39NC 150
NL
Meten in de object modus
1. Volg stap 1-2 zoals hierboven beschreven, en richt de thermo-
meter op het midden van het object wat u wilt gaan meten met
een afstand van niet meer dan 5 cm. Druk nu op de START
knop 4. Na 3 seconden zal een lange pieptoon aangeven dat
de meting voltooid is.
2. Lees de gemeten temperatuur van het LCD display.
OPMERKING:
Patiënten en thermometer moeten minimaal 30 minuten
verblijven in een kamer met een constante temperatuur.
Meet niet tijdens of direct na het voeden van een baby.
Gebruik de thermometer niet in ruimtes met een te hoge lucht-
vochtigheid.
Patiënten moeten niet drinken, eten, of oefeningen verrichten
voorafgaand aan/tijdens het meten.
Haal het meetapparaat niet van het meetgebied af voordat u de
eindpiep hebt gehoord.
10 korte piepsignalen en een rood LCD achtergrondverlichting
maken de patiënt erop attent dat hij/zij een temperatuur heft van
boven de 37,5 °C.
Neem de temperatuur altijd op dezelfde plaats op, daar de
temperatuuruitlezingen van plaats tot plaats kunnen verschillen.
Dokters raden aan om bij pasgeborenen de eerste 6 maanden
de temperatuur rectaal te meten, dit omdat andere meetme-
thodes vaak tot niet betrouwbare resultaten kunnen leiden. Wilt
u toch een non-contact meting bij pasgeborenen uitvoeren
controleert u dit dan middels een rectale meting.
In onderstaande omstandigheden is het aanbevolen om drie
metingen te doen en het hoogste resultaat te nemen:
1. Kinderen jonger dan drie jaar met een deficiënt immuunsys-
teem en bij wie het al dan niet hebben van koorts kritiek is.
2. Als de gebruiker de thermometer voor het eerst leert
gebruiken, tot hij/zij vertrouwd is met het instrument en
regelmatige resultaten verkrijgt.
3. Als de meting onverwacht laag is.
Temperatuursmetingen moeten onderling niet met elkaar
vergeleken worden, dit omdat de temperatuur kan fluctu-
eren door tijdstip en omgevingstemperatuur, vaak is de
lichaamstemperatuur het hoogst in de avond en het laagst in de
ochtenduren.
Normale lichaamstemperaturen zijn:
- Oksel: 34,7 - 37,3 °C / 94,5 - 99,1 °F
- Orale: 35,5 - 37,5 °C / 95,9 - 99,5 °F
- Rectale: 36,6 - 38,0 °C / 97,9 - 100,4 °F
- Microlife NC 150: 35,4 - 37,4 °C / 95,7 - 99,3 °F
8. Schakelbaar van Celsius naar Fahrenheit
Deze thermometer toont de temperatuurmeting in Fahrenheit en
Celsius. Om te switchen tussen °C en °F, gewoon de eenheid
OFF zetten, houd de START knop 4 gedurende 5 seconden
ingedrukt. Wanneer u de START knop 4 niet meer ingedrukt
houdt zal na 5 seconden, de huidige meetschaal («°C» of «°F»
symbool) op het scherm gaan knipperen AP. U kunt van meeteen-
heid veranderen door weer op de START knop 4 te drukken. Als
u van meeteenheid bent veranderd, dient u 5 seconden te wachten
waarna het toestel automatisch naar de meetstand overschakelt.
9. Oproepen van 30 metingen in de geheugenmodus
Deze thermometer geeft de laatste 30 metingen weer, inclusief
datum en tijd.
Oproepmodus AQ: Druk op de M-knop 8 om naar de oproep-
modus te gaan wanneer het apparaat uit staat. Het geheugen-
symbool «M» knippert.
Resultaat 1 – het laatste resultaat AR: Druk op de M-knop 8
en laat deze los om het laatste resultaat te zien. Scherm 1
alleen met geheugensymbool.
Resultaat 30 – resultaat in volgorde: Druk op de M-knop 8
en laat deze weer los om opeenvolgende de laatste 30 resul-
taten op te roepen.
Door de M-knop 8 in te drukken en los te laten nadat de afge-
lopen 30 resultaten zijn opgeroepen zal de bovenstaande volgorde
weer bij resultaat 1 verder gaan.
10.Foutmeldingen
Gemeten temperatuur te hoog AS: Het symbool «H» zal
verschijnen als de temperatuur hoger dan 42,2 °C / 108,0 °F in
de lichaam modus of 100 °C / 212 °F in de object modus.
Gemeten temperatuur te laag BT: Het symbool «L» zal
verschijnen als de temperatuur lager dan 34,0 °C / 93,2 °F in
de lichaam modus of 0 °C / 32 °F in de object modus.
Omgevingstemperatuur te hoog BK: Er wordt een
«
H
»
getoond samen met een wanneer de omgevingstempera-
tuur hoger is dan 40,0 °C / 104,0 °F.
Omgevingstemperatuur te laag
BL
:
Het symbool «
L
» in combi-
natie met het symbool zal verschijnen wanneer de omgevings