Documenttranscriptie
NL
GARANTIE
De garantie dekt dit apparaat tegen gebreken aan de onderdelen
en arbeidskosten gedurende één jaar. Indien gedurende het jaar
volgend op de leveringsdatum zich een probleem voordoet, wordt het
apparaat op kosten van de koper teruggezonden naar de fabriek, waar
het zal worden gerepareerd, afgesteld of vervangen zonder kosten
voor de koper. Deze garantie geldt niet voor de accessoires, zoals de
batterijen of zekeringen. In geval van een probleem veroorzaakt door
een verkeerd gebruik of abnormale gebruiksvoorwaarden wordt voor
de reparatie het gebruikelijke tarief in rekening gebracht.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Deze multimeter beantwoordt aan de norm CEI 61010 voor
elektronische meetapparatuur met de meetcategorie (CAT III 600V)
en verontreinigingsniveau 2.
Let op
Volg, om elektrische schokken of letsel te voorkomen, de volgende
instructies:
• Gebruik de multimeter niet als deze beschadigd is. Inspecteer
het kastje, alvorens het apparaat te gebruiken. Controleer vooral de
isolatie rond de klemmen.
• Controleer of de isolatie van de testdraden niet beschadigd is en
of de metalen delen niet bloot liggen. Controleer de continuïteit van
de testdraden. Vervang de beschadigde testdraden alvorens het
apparaat te gebruiken.
• Gebruik het apparaat niet indien dit niet goed werkt. De bescherming
zou hierdoor aangetast kunnen worden. Laat in geval van twijfel het
apparaat repareren.
• Gebruik het apparaat niet in een omgeving met ontploffingsgevaar
(aanwezigheid van gas, dampen of stof).
• De tussen de klemmen of tussen een klem en de aarde toegepaste
spanning mag niet hoger zijn dan de op het apparaat vermelde
nominale spanning.
• Controleer vóór gebruik de werking van het apparaat door een
bekende spanning te meten.
• Maak voor een stroommeting de kring spanningloos alvorens hier
een multimeter op aan te sluiten. Vergeet niet de multimeter in serie
op de kring aan te sluiten.
• Gebruik, wanneer het apparaat gerepareerd moet worden,
uitsluitend de aangegeven reserveonderdelen.
• Neem alle benodigde voorzorgsmaatregelen wanneer u met
spanningen van meer dan 30Vac eff, 42V piek of 60Vdc werkt, omdat
er een risico op elektrische schokken bestaat.
• Bescherm tijdens het gebruik van de sondes uw vingers door deze
achter de hiervoor bedoelde bescherming op de sondes te houden.
• Sluit tijdens het aansluiten eerst de gemeenschappelijke testdraad
aan en zet vervolgens de testdraad onder spanning. Maak bij het
42
losmaken van de testdraden eerst de onder spanning staande
testdraad los.
• Verwijder de testdraden van het apparaat alvorens het deksel van
het batterijvakje of het kastje te openen.
• Gebruik het apparaat niet wanneer het deksel van het batterijvakje
open is of wanneer er delen van het kastje open of losgedraaid zijn.
• Om een verkeerd afleesresultaat te voorkomen dat tot elektrische
schokken of letsel zou kunnen leiden, moeten de batterijen vervangen
worden zodra de icoon van een bijna lege accu ("
") op de display
wordt weergegeven.
• Volg altijd de in deze handleiding vermelde instructies op om te
voorkomen dat de veiligheidskenmerken van de multimeter worden
aangetast.
• In de relatieve modus (de icoon "
" wordt weergegeven) of Data
Hold (de icoon "
" wordt weergegeven), moet u alle benodigde
voorzorgsmaatregelen nemen, aangezien er een gevaarlijke spanning
aanwezig kan zijn.
• Zorg dat een gestripte geleider niet in aanraking komt met uw hand
of huid.
• Maak geen contact met de aarde.
• Gebruik de multimeter niet indien dit apparaat of uw handen vochtig
zijn.
• Neem de plaatselijk en landelijk geldende regelgevingen in acht.
Draag beschermmiddelen tegen elektrische schokken en bogen
wanneer u in de buurt van kabels onder spanning werkt.
• Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aangegeven testdraden.
• Gebruik voor het vervangen van zekeringen uitsluitend de door
Stanley Fatmax aangegeven reservezekeringen.
• Verspreidingsgevaar:
Wanneer een ingangsklem is aangesloten op een potentiaal onder
gevaarlijke spanning, kan deze potentiaal zich naar de andere
klemmen verspreiden!
• CAT III – De meetcategorie III betreft de metingen uitgevoerd
op installaties in de bouw, bijvoorbeeld metingen op panelen,
stroomonderbrekers, bekabeling (kabels, strippen, klemmenstroken,
omschakelaars, stopcontacten) in geval van vaste installaties,
metingen op apparatuur voor industrieel gebruik en andere soorten
apparaten, zoals vaste motoren die permanent op vaste installaties
zijn aangesloten.
Gebruik het apparaat niet voor het uitvoeren van metingen van
categorie IV.
Waarschuwing
Volg de volgende instructies om het apparaat of de geteste apparatuur
niet te beschadigen.
• Maak de kring spanningloos en ontlaad alle condensatoren alvorens
de weerstand, de diode, de condensator en de continuïteit te testen.
• Gebruik de voor uw metingen geschikte klemmen, functie en groep.
• Controleer, alvorens de stroomsterkte te metten, de zekeringen van
de multimeter en maak de kring spanningloos alvorens de multimeter
aan te sluiten op de kring.
43
• Maak, alvorens aan de functieschakelaar te draaien, de testdraden
van de kring onder spanning los.
Symbolen
Wisselstroom
Gelijkstroom
DC of AC
Waarschuwing,
gevaar, gelieve
gebruikshandleiding te raadplegen
vóór
gebruik
de
Waarschuwing, risico van elektrische schokken
Aardingsklem
Zekering
Conform de Europese richtlijnen
Het
apparaat wordt volledig beschermd door een dubbele
isolatie of door een versterkte isolatie
ALGEMENE OMSCHRIJVING
Dit apparaat is een compacte digitale multimeter 3 3/4 digits
waarmee de spanning en de sterkte van gelijk- en wisselstroom, de
weerstand, de capaciteit, de frequentie, de dioden, de continuïteit en
de uitvoeringscyclus gemeten kunnen worden. Het biedt de volgende
functies: aanduiding polariteit, data hold (bevriezing weergave),
aanduiding overschrijding, automatische uitschakeling, enz. Dit
eenvoudig te gebruiken apparaat is het ideale meetinstrument.
STRUCTUUR
1. Display
LCD-scherm 3 3/4, waarde tot
3999
FMHT77419
2. Toets "Hz %"
Wanneer de keuzeschakelaar voor
de functie en de groep op "Hz/%"
staat, kan men door een druk op
deze toets omschakelen tussen
het meten van de frequentie en
van de uitvoeringscyclus.
3. Toets "RANGE"
Hiermee kan men omschakelen
tussen de automatische en
handmatige selectiemodus voor
de groep en handmatig de gewenste groep selecteren.
4. Toets "S"
Voor het meten van de stroomsterkte kan men met de toets "S"
omschakelen tussen het meten van gelijkstroom en wisselstroom met
de multimeter.
44
Wanneer de keuzeschakelaar voor de functie en de groep op
"
" staat, kan men door een druk op deze toets omschakelen
tussen het meten van dioden en van de continuïteit.
5. Keuzeschakelaar functie en groep
Hiermee kan men de gewenste functie en groep selecteren en de
multimeter in- en uitschakelen.
6. Klem "10A"
Klem voor het aansluiten van de zwarte testdraad voor het meten van
de stroomsterkte (400mA - 10A).
7. Klem "µA/mA"
Klem voor het aansluiten van de rode testdraad voor het meten van
een stroomsterkte van < 400mA.
8. Klem "COM"
Klem voor het aansluiten van de zwarte testdraad voor alle metingen.
9. Klem "
"
Conduttore plug-in per il conduttore di test rosso per tutte le
misurazioni a eccezione delle misurazioni di corrente
10. Toets "
"
Met deze toets kan men de achtergrondverlichting in- of uitschakelen.
11. Toets "EL"
Met deze toets heeft men toegang tot de Relatieve modus en kan men
deze verlaten.
12. Toets "HOLD"
Met deze toets heeft men toegang tot de modus Data Hold (bevriezing
van de weergave) en kan men deze verlaten.
WEERGAVE VAN HET LCD-SCHERM
Legenda van de symbolen
De continuïteitstest is geselecteerd.
De diodetest is geselecteerd.
De modus Data Hold (bevriezing van de
weergave) is ingeschakeld.
De Relatieve modus is ingeschakeld.
AC
DC
Minteken
Het laadniveau is laag en de batterij moet
onmiddellijk vervangen worden.
Auto Range
Auto
Range
Auto
Range
Auto
Auto Range
Range
45
Auto Range De automatische selectiemodus voor de groep
is geselecteerd
10. Op de display weergegeven meeteenheden
mV, V Eenheden spanningsmeting
mV: Millivolt; V: Volt 1V=103mV
ɥA, mA, A
Eenheden meting stroomsterkte
µA: Microampère; mA: Milliampère; A: Ampère 1A =
103mA = 10 6µA
Ω, kΩ, MΩ
Eenheden weerstandmeting
Ω: Ohm; kΩ: Kilo ohm; MΩ: Mega ohm; 1MΩ =103kΩ
=10 6Ω
nF, ɥF
Eenheden capaciteitsmeting
nF: nanofarad; µF: microfarad
1F=10 6µF=109nF=1012pF
Hz, kHz, MHz Eenheden frequentiemeting
Hz: Hertz; kHz: Kilo Hertz; MHz: Mega Hertz
1MHz=103kHz=10 6Hz
%
Eenheid meting uitvoeringscyclus
%: percentage
ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
Display: LCD-scherm 3 3/4, waarde tot 3999
Overschrijding groep: "OL" wordt weergegeven op het beeldscherm
Aanduiding negatieve polariteit: het minteken " " wordt
automatisch op het beeldscherm weergegeven
Aantal monsternemingen: 2 - 3 keer/s
Gebruiksvoorwaarden: 0°C ~ 40°C, < 75% RV
Temperatuurcoëfficiënt: 0,2 x (precisie gespecificeerd) /°C (< 18°C
of > 28°C)
Opslagvoorwaarden: -10°C ~ 50°C, < 85% RV
Hoogte: 0 tot 2000 meter
Batterij: 9 V, 6 F22 of gelijkwaardig, 1 batterij
" weergegeven op het beeldscherm
Icoon accu bijna leeg: "
Afmetingen: 217 x 100 x 49mm
Gewicht: ca. 500 g (inclusief batterij)
IP: 51
TECHNISCHE SPECIFICATIES
De precisie wordt gespecificeerd voor een periode van één jaar na
de ijking en voor een gebruik tussen 18°C en 28°C, met een relatieve
vochtigheid van < 75%.
Tenzij anders weergegeven, is de precisie gelijk aan een waarde
tussen 8% en 100% van de groep.
46
Gelijkspanning
Groep
400 mV
4V
40 V
400 V
600 V
Resolutie
0,1 mV
0,001 V
0,01 V
0,1 V
1V
Precisie
± (1,0% + 5)
± (0,8% + 3)
± (1% + 5)
Ingangsimpedantie: in de groep van 400 mV: > 1000 MΩ - in de
andere groepen: 10 MΩ
Bescherming tegen overspanning: 600 V DC/AC eff
Wisselspanning
Groep
4V
40 V
400 V
600 V
Resolutie
0,001 V
0,01 V
0,1 V
1V
Precisie
± (1,0% + 5)
± (1,2% + 5)
Ingangsimpedantie: 10 MΩ
Frequentiebereik: 40 Hz - 400 Hz
Antwoord: gemiddeld, ijking in effectieve waarde van de sinusgolf
Bescherming tegen overspanning: 600 VDC/AC eff
Gelijkstroom
Groep
400 µA
4000 µA
40 mA
400 mA
4A
10 A
Resolutie
0,1 µA
1 µA
0,01 mA
0,1 mA
0,001 A
0,01 A
Precisie
± (1,2% + 3)
± (1,5% + 3)
± (1,8% + 3)
± (2,0% + 5)
Bescherming tegen overspanning: Zekering 1: F 400 mA/690 V
Zekering 2: F 10 A/690 V
Maximale ingangsstroom: 10 A (voor de ingangen van > 2 A: duur
van de meting < 10 s, interval > 15 minuten)
Meting van de maximale spanningsdaling: 400 mV
N.B.: De groep van 10 A vertegenwoordigt tussen 20% en 100% van
de waarde van de groep.
Wisselstroom
Groep
400 µA
4000 µA
40 mA
400 mA
4A
10 A
Resolutie
0,1 µA
1 µA
0,01 mA
0,1 mA
0,001 A
0,01 A
47
Precisie
± (1,5% + 5)
± (1,8% + 5)
± (2,0% + 5)
± (2,5% + 10)
Bescherming tegen overspanning: Zekering 1: F 400 mA/690 V
Zekering 2: F 10 A/690 V
Maximale ingangsstroom: 10 A (voor de ingangen van > 2 A: duur
van de meting < 10 s, interval > 15 minuten)
Frequentiebereik: 40 Hz - 400 Hz
Antwoord: gemiddeld, ijking in effectieve waarde van de sinusgolf
Maximale spanningsdaling: 400 mV
N.B.: De groep 10 A vertegenwoordigt tussen 20% en 100% van de
groep.
Frequentie
Groep
9.999 Hz
99.99 Hz
999.9 Hz
9.999 kHz
99.99 kHz
999.9 kHz
Resolutie
0.001 Hz
0.01 Hz
0.1 Hz
1 Hz
10 kHz
10 kHz
Precisie
± (1.0% + 3)
± (0.8% + 3)
niet gespecificeerd
Ingangsspanning: 1 Veff ~ 20 Veff
Uitvoeringscyclus
Groep
Resolutie
5% ~ 99%
0.1%
Precisie
1 Hz ~ 10kHz: ± (2% + 5)
> 10 kHz: niet gespecificeerd
Ingangsspanning: 3 Vp-p ~ 10 Vp-p
Bescherming tegen overspanning: 600 VDC/AC eff
Weerstand
Groep
Resolutie
Precisie
400Ω
4 kΩ
40 kΩ
400 kΩ
4 MΩ
40 MΩ
0,1 Ω
0,001 kΩ
0,01 kΩ
0,1 kΩ
0,001 MΩ
0,01 MΩ
± (1,0% + 5)
± (1,0% + 3)
± (1,8% + 5)
Capaciteit
Groep
40nF
400nF
4µF
40µF
100µF
Resolutie
0,01 nF
0,1 nF
0,001 µF
0,01 µF
0,1 µF
Precisie
± (4%+20) (REL-modus)
± (3%+5) (REL-modus)
± (4% + 5)
± (8% + 5)
In de groepen < 400 nF moet de Relatieve modus (REL) gebruikt
worden om de parasitaire capaciteit van de testdraden en van de
multimeter af te trekken.
48
In de groep van 100 µF moet men ca. 30 s wachten totdat de waarde
gestabiliseerd is.
Diodetest
Groep
Inleiding
Opmerking
2V
De ruw geschatte spanningsdaling
van de diode wordt weergegeven. Als
de spanningsdaling meer dan 2V bedraagt, geeft het beeldscherm de aanduiding van overschrijding “OL” aan.
Spanning open kring:
ca. 3V
Stroomsterkte
kortsluiting: < 0,9 mA
Continuïteitstest
Groep
Inleiding
Opmerking
Het geluidssignaal klinkt als de
weerstand lager is dan ca. 30 Ω. Spanning open
Het geluidssignaal klinkt niet als de kring: ca. 0,45V
weerstand hoger is dan 150 Ω.
GEBRUIKSINSTRUCTIES
Relatieve modus
Wanneer de Relatieve modus is geselecteerd, registreert het apparaat
de huidige meting als referentie voor de latere metingen en reset het
de weergave.
1. Druk op de toets REL: de multimeter gaat over op de modus en
registreert de huidige meting als referentie voor de latere metingen,
de icoon "
" wordt weergegeven op het beeldscherm. De op het
beeldscherm weergegeven waarde is gereset.
2. Wanneer u een nieuwe meting uitvoert, toont de op het beeldscherm
weergegeven waarde het verschil tussen de referentiemeting en de
nieuwe meting.
3. Druk opnieuw op de toets REL, de multimeter verlaat de Relatieve
modus.
N.B.: De Relatieve modus is uitsluitend beschikbaar voor het meten
van spanning, stroomsterkte, capaciteit en weerstand.
Handmatige en automatische selectiemodus voor de
groep
De multimeter staat standaard in de automatische selectiemodus voor
de groep wanneer de handmatige en automatische selectiemodus
voor de metingen beschikbaar zijn. Wanneer de multimeter in de
automatische selectiemodus voor de groep staat, wordt de aanduiding
"AUTORANGE" op het beeldscherm weergegeven.
1. Druk op de toets RANGE om over te schakelen op de handmatige
selectiemodus voor de groep, de aanduiding "AUTORANGE"
verdwijnt. Elke keer dat men op de toets RANGE drukt, neemt de
groep toe. Wanneer de hoogst beschikbare groep bereikt is, keert de
multimeter terug naar de eerste groep.
2. Om de handmatige selectiemodus voor de groep te verlaten, moet
de toets RANGE ca. 2 seconden ingedrukt worden. Het apparaat
schakelt over op de automatische selectiemodus voor de groep en de
49
aanduiding "AUTORANGE" wordt op het beeldscherm weergegeven.
Data Hold modus (bevriezing van de weergave)
Druk op de toets HOLD om de op het beeldscherm weergegeven
" wordt weergegeven op het
waarde vast te houden, de icoon "
beeldscherm. Druk voor het verlaten van de Data Hold modus
opnieuw op de toets. De icoon "
" verdwijnt.
Ingebouwd geluidssignaal
1. Wanneer u op een toets drukt, laat het geluidssignaal een pieptoon
horen, waarmee aangegeven wordt dat de actie is uitgevoerd.
2. Het geluidssignaal laat meerdere korte pieptonen horen ca. één
minuut voor het automatisch uitschakelen van de multimeter en 1
lange pieptoon voor het automatisch uitschakelen van de multimeter.
3. Het geluidssignaal klinkt en het beeldscherm toont de aanduiding
"OL" in één van de volgende gevallen:
a. De gemeten wisselspanning is hoger dan 600 VAC terwijl de
multimeter zich in de hoogste meetgroep voor wisselspanning bevindt.
b. De gemeten gelijkspanning is hoger dan 600 VDC terwijl de
multimeter zich in de hoogste meetgroep voor gelijkspanning bevindt.
c. De gemeten sterkte van de gelijkstroom is hoger dan 10 ADC terwijl
de multimeter zich in de hoogste meetgroep voor de sterkte van de
gelijkspanning bevindt.
d. De gemeten sterkte van de wisselstroom is hoger dan 10 AAC
terwijl de multimeter zich in de hoogste meetgroep voor de sterkte van
de wisselspanning bevindt.
Meting van de gelijk- of wisselspanning
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode
".
testdraad op de klem "
2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op
voor het meten van
voor het meten van de wisselspanning.
de gelijkspanning of op
3. Selecteer de automatische of handmatige selectiewijze voor de
groep door een druk op de toets "RANGE".
Als de multimeter in de handmatige selectiewijze voor de groep staat
en u niet van tevoren de amplitude van de te meten spanning kent,
moet u eerst de hoogste groep selecteren en vervolgens dalen tot de
juiste waarde bereikt is.
4. Sluit de twee testdraden parallel aan op de bron of op de te meten
kring.
5. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm. Voor metingen
van de gelijkspanning geeft het beeldscherm ook de polariteit van de
aansluiting van de rode testdraad weer.
N.B.:
Om elektrische schokken te voorkomen en de multimeter niet te
beschadigen, moet u nooit een spanning van meer dan 600 V tussen
de klemmen toepassen.
50
Meting van de sterkte van de gelijk-of wisselstroom
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM". Als de te meten
stroomsterkte lager is dan 400 mA, moet de rode testdraad worden
aangesloten op de klem "μA/mA". Als de te meten stroomsterkte
tussen 400 mA en 10 A ligt, moet de rode testdraad worden
aangesloten op de klem "10 A".
2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op
of
afhankelijk van uw behoeften.
3. Druk op de toets "S" om het meten van de sterkte van de gelijk- of
wisselstroom te selecteren, de bijbehorende icoon wordt weergegeven
op het beeldscherm.
4. Haal de spanning van de kring die u wilt meten. Ontlaad alle
hoogspanningscondensatoren volledig.
5. Open de tak van de te meten kring en sluit vervolgens de testdraden
in serie aan op de kring.
6. Zet weer spanning op de kring, de gemeten waarde wordt op het
beeldscherm weergegeven. Voor metingen van de sterkte van de
gelijkstroom geeft het beeldscherm ook de polariteit van de aansluiting
van de rode testdraad weer.
N.B.: Als u niet van tevoren de amplitude van de te meten
stroomsterkte kent, moet u eerst de hoogste groep selecteren en
vervolgens dalen tot de juiste resolutie.
Meting van de weerstand
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode
".
testdraad op de klem "
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op Ω.
3. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van het te meten
voorwerp.
4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm.
N.B.:
1. Voor de metingen van > 1 MΩ is het mogelijk dat de multimeter enkele
seconden nodig heeft om de meting te stabiliseren. Dit fenomeen
wordt normaliter geconstateerd bij hoge weerstandsmetingen.
2. Wanneer er geen enkele ingang is aangesloten, dat wil zeggen
bij een open kring, meldt de aanduiding "OL" dat er sprake is van
overschrijding van de groep.
3. Maak voor het uitvoeren van de meting de te testen kring
spanningloos en ontlaad alle condensatoren volledig.
Continuïteitstest
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode
testdraad op de klem "
".
en druk
2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op
vervolgens op de toets "S" totdat op het beeldscherm de icoon " "
verschijnt.
3. Sluit de twee testdraden aan op de te meten kring.
4. Het geluidssignaal klinkt als de weerstand lager is dan ca. 30 Ω.
51
N.B.: Maak voor het uitvoeren van de meting de te testen kring
spanningloos en ontlaad alle condensatoren volledig.
Diodetest
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode
testdraad op de klem "
".
(N.B.: De polariteit van de rode testdraad is plus "+")
2. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op
en druk
vervolgens op de toets "S" totdat op het beeldscherm de icoon
"
" verschijnt.
3. Sluit de rode testdraad aan op de anode van de te testen diode en
de zwarte testdraad op de kathode van de diode.
4. De ruw geschatte spanningsdaling van de diode wordt weergegeven.
Als u de aansluiting omkeert, wordt de aanduiding "OL" weergegeven
op het beeldscherm.
Meting van de capaciteit
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode
testdraad op de klem "
".
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op
.
3. Als het beeldscherm niet nul aangeeft, druk dan op de toets "REL".
4. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van de te meten
capaciteit.
5. Wacht tot de op het beeldscherm weergegeven meting zich
stabiliseert. (Voor hoge capaciteitsmetingen is het mogelijk dat de
multimeter ca. 30 seconden nodig heeft om de meting te stabiliseren.)
N.B.: Controleer, voordat u gaat meten, of de te meten capaciteit
daadwerkelijk volledig ontladen is.
Meting van de frequentie en de uitvoeringscyclus
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem "COM" en de rode
testdraad op de klem "
".
2. Plaats de keuzeschakelaar voor de groep op Hz/%. Druk op de toets
"Hz %" om het meten van de frequentie of de uitvoeringscyclus
te selecteren, de bijbehorende icoon wordt weergegeven op het
beeldscherm.
3. Sluit de twee testdraden aan op de klemmen van de bron of de te
meten lading.
4. De waarde wordt weergegeven op het beeldscherm.
N.B.:
1. Voor de frequentiemetingen moet de spanning van het
ingangssignaal tussen 1 Veff en 20 Veff liggen.
2. Voor metingen van de uitvoeringscyclus moet de spanning van het
ingangssignaal liggen tussen 3 V (piek tot piek) en 10 V (piek tot piek).
Als de frequentie van het ingangssignaal te laag is, zal de meting
minder stabiel zijn.
52
3. Voor metingen van de frequentie of de uitvoeringscyclus kan, als de
spanning hoger is dan de aangegeven waarden, de meting zich buiten
de aangegeven precisiegroep bevinden.
Automatische uitschakeling
Het beeldscherm wordt wit en de multimeter gaat over op de stand-by
modus als u niet aan de keuzeschakelaar draait of als u gedurende
ca. 15 minuten geen enkele toets heeft aangeraakt. Om de stand-by
modus te verlaten, hoeft u alleen maar op een toets te drukken.
Om de automatische uitschakelingsfunctie uit te schakelen, houdt
u een toets ingedrukt en draait u tegelijkertijd de keuzeschakelaar van
de stand "OFF" op een andere stand.
SERVICEONDERHOUD
Let op
U moet nooit proberen zelf serviceonderhoud of reparaties aan
de multimeter uit te voeren, tenzij u hiertoe bevoegd bent en de
toepasbare ijking en prestatiestests kent en over de gids voor
serviceonderhoud beschikt. U mag uitsluitend de batterij en de
zekeringen vervangen.
Algemeen serviceonderhoud
Maak het kastje regelmatig schoon met een vochtige doek en een
zacht reinigingsmiddel. Gebruik nooit schurende producten of
oplosmiddelen.
Stof of vocht in de klemmen kan het meten verstoren. Maak de
klemmen als volgt schoon:
1. Zet de keuzeschakelaar voor de groep op OFF en maak de
testdraden los van het apparaat.
2. Verwijder het eventueel in de klemmen aanwezige stof.
3. Drenk een wattenstaafje in alcohol.
4. Strijk met het wattenstaafje rond de klemmen.
Vervanging van de batterij en de zekeringen
Let op
Om een verkeerd afleesresultaat te voorkomen dat tot
elektrische schokken of letsel zou kunnen leiden, moet de
batterij vervangen worden zodra de icoon van een bijnalege
") verschijnt.
accu ("
Om letsel of beschadiging aan de multimeter te voorkomen,
moet u uitsluitend reservezekeringen gebruiken waarvan
de stroomsterkte, de spanning en de uitschakelverhouding
aangegeven zijn.
Maak de testdraden los voordat u het achterste deksel of het
deksel van het batterijvakje opent.
Voor het vervangen van de batterij verwijdert u de schroeven van
het deksel van het batterijvakje en het deksel en vervangt u de lege
batterij door een nieuwe batterij van hetzelfde type (9 V, 6F22 of
gelijkwaardig). Plaats het deksel van het batterijvakje terug en schroef
dit weer vast.
53
De multimeter heeft twee zekeringen:
Zekering 1 te testen:
1. Verwijder de schroeven aan de achterkant en verwijder het deksel.
2. Gebruik een andere multimeter om de zekering te testen.
Zekering 2 te testen:
» stand, druk daarna op
1. Zet de bereikschakelaar op de «
de «S» knop tot het « » verschijnt op het display.
2. Verbind het rode meetsnoer met «
».
3. Plaats het rode meetsnoer in de “10A” aansluiting. Als u een geluid
hoort is de zekering intact.
Zekering 1: F 400 mA/690 V, min. uitschakelverhouding 20000 A,
Ø10X38 mm
Zekering 2:
F 10 A/690 V, min. uitschakelverhouding 20000 A,
Ø10X38 mm
Voor het vervangen van de zekeringen verwijdert u de schroeven van
het achterste deksel en het deksel en vervangt u de kapotte zekering
door een nieuwe zekering van hetzelfde type. Zet het achterste deksel
terug en schroef het vast.
ACCESSOIRES
Handleiding: 1 exemplaar
Testdraden: 1 paar
N.B.
1. Deze handleiding kan zonder voorafgaande waarschuwing
gewijzigd worden.
2. Wij kunnen niet aansprakelijk gesteld worden in geval van verlies.
3. De multimeter mag in geen geval gebruikt worden voor toepassingen
die niet in deze handleiding beschreven staan
WEGWERPEN VAN UW APPARAAT
Geachte klant,
Als u zich van uw apparaat wilt ontdoen,
besef dan dat dit voornamelijk bestaat uit
onderdelen die gerecycled kunnen worden.
Het apparaat mag niet met het huisvuil
weggeworpen worden, maar naar een
speciale ophaaldienst gebracht worden.
54