8
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel deze
niet bloot aan fysieke schokken.
Richt het objectief op de camera niet rechtstreeks op de zon. De warmte van de
zon kan de interne onderdelen van de camera beschadigen.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem
direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera
per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als
er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met
een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden,
zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van
apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische
velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen.
Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die
in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer de camera nooit
zelf te demonteren.
Blokkeer het sluitermechanisme niet met uw vinger of iets anders. Als u dit toch
doet, kan er een storing worden veroorzaakt.
Gebruik een blaaskwastje of blaasinstrument om stofdeeltjes van het objectief te
blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van
hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de
contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving terechtkomt, kan zich
condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door
de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is
aangepast aan de hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt u
beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u het
objectief, de kaart en de batterij uit de camera. Wacht tot de condens is verdampt
voordat u de camera gebruikt.
Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed
geventileerde plaats op als u de camera gedurende langere tijd niet gaat
gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen, moet u de sluiter zo nu en dan
enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt, zoals een
donkere kamer of een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en
opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het raadzaam de
camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de
camera goed functioneert.
De beeldsensor komt bloot te liggen wanneer u het objectief loskoppelt. Om
krassen te voorkomen mag u de beeldsensor niet aanraken.
Tips en waarschuwingen voor het gebruik