____________________________________________________________________________________________________________
PFT G 4 STANDARD NL 3 01 00 402
Fundamentale veiligheidswenken stand 06.2000
____________________________________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________________
1. Alle veiligheidswenken en gevarentips op de machine in acht nehmen en in leesbare
toestand houden!
2. Minstens een keer per werktijd moet de machine op uitwendig duidelijk zichtbare
schade en gebreken gecontroleerd worden! Bij veranderingen aan de machine of in
haar werkgedrag die relevant zijn voor de veiligheid, de machine onmiddellijk stoppen
en de storing aan de bevoeade persoon melden!
3. Geen veranderingen, aanbouw of ombouw van de machine, die de veiligheid niet
garanderen, uitvoeren zonder overleg met de leverancir! Dat geldt ook voor het
inbouwen van niet gecontroleerde "veiligheidsinstallaties"!
4. Reserve-onderdelen moeten aan de technische eisen voldoen, die door de fabrikant
vastgelegd zijn. Dat is bij orinele PFT-onderedelen altijd gegarandeerd!
5. Alleen geschoold of onderwezen personeel inzetten. De bevoegdheid van het personeel
voor het bedienen, uitrusten, onderhouden en instandhouden duidelijk vastleggen!
6. Personeel dat geschoold, opgeleid of ingewerkt wordt of in het kader van een algemene
opleiding staat, mag alleen onder toezicht van een ervaren persoon aan de machine
tewerksgesteld worden!
7. Werken aan de elektrische uitrustingen van de machine mogen alleen door een
elektrotechnisch vakman of door een opgeleid persoon onder toezicht van een
elektrotechnisch vakman conform de elektrotechnische voorschriften uitgevoerd
worden.
8. In-en uitschakelprocedures, controlelampjes moeten volgens de gebruikshandleiding in
acht genommen worden.
9. Indien de machine bij onderhouds- en herstelwerkzaamheden helemaal uitgeschakeld
is, moet ze tegen onverwacht inschakelen beveiligd worden!
(b.v.: hoofdschakelaar afsluiten en sleutel eruit trekken of aan de hoffdschakelaar een
waarschuwingsbord befvestigen).
10. Voor het reinigen van de machine met de waterstraal moeten alle openingen afges-
sloten worden, waarin om reden van veiligheid of functie geen water mag binnendringen
(elektromotoren en schakelkasten). Na het reinigen de afschermingen volledig
verwijderen.
11. Alleen originele zekeringen met voorgeschreven stroomsterkte gebruiken!
12. Indien werkzaamheden aan onderdelen die onder spanning staan noodzakelijk zijn,
moet een tweede persoon erbij gehaald worden, die in geval van nood de stroom kann
onderbreken.
13. Ook bij een onbeduidende verandering van standplaats moet de stroomtoevoer
onderbroken worden. Voor het opnieuw ingebruiknemen moet de machine weer
reglementair aan het stroomnet aangesloten worden.
14. De machine moet stabiel opgesteld en tegen ongewilde bewegingen beveiligd worden.
15. De transportleidingen moeten veilig en niet over scherpe randen gelegd worden!
16. Voor het openen van de verbindingen van de transportleidingen mag er geen druk meer
zijn!
17. Bij het verhelpen van verstoppingen moet de handelnde persoon zich zo opstellen dat
die door de uitlpoende mortel niet geraakt kann worden. Bovendien moet er een
veiligheidsbril gedragen worden. Andere personen mogen zich daarbij niet in de
onmiddellijke omgeving van de machine bevinden!
18. Als een geluidsniveau van 85 dB (A) worat overschreden moet daartoe geschikte
bescherming gebruikt worden.
19. Bij spuit-werkzaamheden îs, indien vereist, als persoonelijke bescherming te dragen:
veiligheidsbril, handschoenen of handcreme, veiligheidsschoenen en stofmasker.
20. De machine moet één keer per jaar door een vakkundige geïnspecteerd worden.