2 Hydraulische pomp 2,1 L - Installatie-instructies
Als uw boot een stuurinrichting met een ongebalanceerde cilinder heeft,
moet u de pomp opnieuw congureren zodat deze goed werkt met de
ongebalanceerde cilinder, voordat u de pomp kunt monteren (pagina 3).
1. Na het selecteren van een montageplek, bepaalt u welke
bevestigingsmaterialen u nodig hebt voor het montageoppervlak.
Bevestigingsmateriaal wordt bij de pomp geleverd, maar dit is mogelijk
niet geschikt voor het montageoppervlak.
2. Schaf indien noodzakelijk bevestigingsmaterialen aan.
3. Plaats de pomp op de gewenste montageplaats en teken de
montagegaten op de ondergrond af. Gebruik de pomp zelf als sjabloon.
4. Gebruik een boortje dat geschikt is voor het bevestigingsmateriaal en
boor de vier gaten in het bevestigingsoppervlak.
5. Gebruik het betreffende bevestigingsmateriaal om de pomp op de plaats
te bevestigen.
opmerking
Gebruik de stuurautomaat nooit om de boot te besturen voordat elk
onderdeel van het hydraulische systeem is ontlucht (pagina 3).
Wanneer er een hydraulische leiding wordt toegevoegd aan het systeem,
gebruik dan alleen leidingen met machinaal vervaardigde of zelf te
vervangen ttingen met een minimum belasting van
1000 lbf/in
2
.
Gebruik geen loodgieterstape voor hydraulische ttingen. Gebruik een
schroefdraadborging die speciaal is bedoeld voor watersporttoepassingen op
alle pijpdraden in het hydraulische systeem.
Raadpleeg voordat u de pomp aansluit op de hydraulische leidingen eerst
een van deze schema's, om de juiste locatie te vinden waar de pomp en de
ttingen kunnen worden toegevoegd aan het hydraulische systeem.
• Enkel stuurwiel zonder stuurbekrachtiging (pagina 5)
• Dubbel stuurwiel zonder stuurbekrachtiging (pagina 6)
• Enkel stuurwiel met stuurbekrachtiging (pagina 7)
• Installatiemethode met vijf aansluitingen (pagina 8)
De schema's op pagina’s 5–7 tonen de aanbevolen pompinstallatiemethode,
met T-connectors in de hydraulische stuurleidingen van de boot, waarbij
slechts drie ttingen op het spruitstuk worden gebruikt. Het is echter
mogelijk om de pomp te installeren met de vijf aansluitingen, zoals wordt
getoond op pagina 8.
1. Koppel de benodigde leidingen los van het hydraulische systeem.
2. Voeg een T-connector toe aan de stuurboord- en bakboordleidingen van
het systeem.
3. Voeg hydraulische slang toe aan de ongebruikte tting op elke
T-connector. Gebruik voldoende slang om de T-connector te verbinden
met de pompttingen.
4. Verbind de T-connector van de stuurboordleiding met de H1- of H2-
pomptting.
5. Verbind de T-connector van de bakboordleiding met de H-pomptting
die u niet in stap 4 hebt gebruikt.
6. Installeer de Shadow Drive in de hydraulische leiding aan stuurboord of
bakboord tussen het stuurwiel en de T-connector.
Raadpleeg de installatie-instructies bij uw Garmin-stuurautomaat voor
instructies over het installeren van Shadow Drive.
7. Verbind de retourleiding van het stuurwiel met de tanktting van de
pomp.
8. Installeer een terugslagklep (pagina 2) op elke hydraulische leiding die
rechtstreeks met de pomp is verbonden (niet meegeleverd).
9. Steek de meegeleverde pluggen in de lege pompttingen, draai ze aan
en dicht ze vervolgens af.
1. Koppel de benodigde leidingen los van het hydraulische systeem.
2. Voeg een T-connector toe aan de stuurboord- en bakboordleidingen van
het systeem tussen het stuurwiel en de stuurcilinder.
3. Voeg hydraulische slang toe aan de ongebruikte tting op elke
T-connector. Gebruik voldoende slang om de T-connector te verbinden
met de pompttingen.
4. Verbind de T-connector van de stuurboordleiding met de H1- of H2-
pomptting.
5. Verbind de T-connector van de bakboordleiding met de H-pomptting
die u niet in stap 4 hebt gebruikt.
6. Installeer de Shadow Drive in de hydraulische leiding aan stuurboord of
bakboord tussen de T-connector van het stuurwiel en de T-connector van
de pomp.
Raadpleeg de installatie-instructies bij uw Garmin-stuurautomaat voor
instructies over het installeren van Shadow Drive.
7. Verbind de retourleiding van de T-connector van het stuurwiel met de
tanktting van de pomp.
8. Installeer een terugslagklep (pagina 2) op elke hydraulische leiding die
rechtstreeks met de pomp is verbonden (niet meegeleverd).
9. Steek de meegeleverde pluggen in de lege pompttingen, draai ze aan
en dicht ze vervolgens af.
1. Koppel de benodigde leidingen los van het hydraulische systeem.
2. Voeg een T-connector toe aan de stuurboord- en bakboordleidingen van
het systeem tussen de stuurbekrachtiging en de stuurcilinder.
3. Voeg hydraulische slang toe aan de ongebruikte tting op elke
T-connector. Gebruik voldoende slang om de T-connector te verbinden
met de pompttingen.
4. Verbind de T-connector van de stuurboordleiding met de H1- of H2-
pomptting.
5. Verbind de T-connector van de bakboordleiding met de H-pomptting
die u niet in stap 4 hebt gebruikt.
6. Installeer de Shadow Drive in de hydraulische leiding aan stuurboord of
bakboord tussen het stuurwiel en de T-connector.
Raadpleeg de installatie-instructies bij uw Garmin-stuurautomaat voor
instructies over het installeren van Shadow Drive.
7. Verbind een T-connector aan de retourleiding tussen de
stuurbekrachtiging en het stuurwiel.
8. Verbind de retourleiding van het stuurwiel met de tanktting van de
pomp.
9. Installeer een terugslagklep (pagina 2) op elke hydraulische leiding die
rechtstreeks met de pomp is verbonden (niet meegeleverd).
10. Steek de meegeleverde pluggen in de lege pompttingen, draai ze aan
en dicht ze vervolgens af.
Garmin raadt de installatie aan van terugslagkleppen op elke leiding die is
aangesloten op de pomp. De terugslagkleppen zorgen voor het gemakkelijk
loskoppelen en verwijderen van de pomp uit het hydraulische systeem,
zonder dat dit van invloed is op de roerbesturing. Raadpleeg de schema's op
pagina’s 5–7 voor de ideale locatie van de terugslagkleppen.
Voordat u de pomp aansluit op de ECU, moet u de pomp (pagina 2) en ECU
monteren.
Raadpleeg de installatie-instructies bij uw Garmin-stuurautomaat voor
instructies over het installeren van de ECU.
Sluit de twee kabels van de pomp aan op de poorten op de ECU die zijn
aangeduid met DRIVE en FEEDBACK.
De poorten zijn genummerd voor aansluiting op de juiste contactpunten
op de draden.