Documenttranscriptie
DJ MIXER
TABLE DE MIXAGE
DJ-MISCHPULT
MIXER PER DJ
DJ MENGPANEEL
MESA DE MEZCLAS DJ
DJM-3000
Operating Instructions
Mode d’emploi
Bedienungsanleitung
Istruzioni per l’uso
Gebruiksaanwijzing
Manual de instrucciones
Plaats van gebruik
H045 Du
Temperatuur en vochtigheidsgraad op de plaats van gebruik:
+5˚C – +35˚C (+41˚F – +95˚F); minder dan 85 %RH (ventilatie niet
geblokkeerd)
Niet installeren op de volgende plaatsen:
÷ Onder rechtstreekse zonnestraling of onder sterke kunstmatige
belichting
÷ Bij hoge vochtigheidsgraad of op een slecht verluchte plaats
VENTILATIE: Zorg dat u bij het installeren van dit toestel rondom
wat vrije ruimte laat voor de ventilatie (tenminste 5 cm achter en
3 cm aan weerskanten van het toestel).
WAARSCHUWING: Spleten en openingen in het omhulsel
dienen voor ventilatie en een gepast gebruik van het product,
alsook om het te beschutten voor oververhitting. Om het te
beschermen tegen vuur mogen deze openingen nooit afgesloten
of bedekt worden met voorwerpen zoals dagbladen, tafellakens,
gordijnen, enz. Plaats het toestel ook nooit op een dik tapijt, op
een bed, sofa of om het even welk zacht en dik materiaal.
INHOUDSOPGAVE
Condiciones de Funcionamiento
H045 Sp
Temperatura y humedad ambiental durante el funcionamiento:
+5˚C – +35˚C (+41˚F – +95˚F); menos de 85%RH (aperturas de
aireación no obstruidas)
No instalar en los siguientes lugares:
÷ lugar expuesto a la luz directa del sol o a fuerte luz artificial
÷ lugar expuesto a alta humedad, o lugar poco aireado
VENTILACION: Cuando se instala esta unidad, asegúrese de
dejar espacio alrededor de la unidad para proporcionar
ventilación y mejorar así la radiación del calor (por lo menos 5
cm en la parte trasera y 3 cm de cada lado).
ADVERTENCIA: Las rendijas en el aparato es necesario para la
ventilacíon para permitir el funcionamento del producto y para
proteger este de sobrecalentamiento, para evitar incendio. Las
rendijas no deberían ser nunca cubiertas con objectos, como
periódicos, manteles, tiendas, etc. Tambiém no poner el aparato
sobre alfombra espesa, cama, sofá o construción de pila espesa.
ÍNDICE
TOEBEHOREN CONTROLEREN ............................... 81
EIGENSCHAPPEN .................................................... 81
WAARSCHUWINGEN I.V.M. HET GEBRUIK .......... 82
COMPROBACIÓN DE LOS ACCESORIOS ............... 81
CARACTERÍSTICAS .................................................. 81
PRECAUCIONES PARA LA MANIPULACIÓN .......... 82
Installatieplek ................................................................. 82
Condensatie ................................................................... 82
Het toestel schoonmaken .............................................. 82
Opstelling van de DJM-3000 in een EIA-rek ................... 82
Situación ........................................................................ 82
Condensación ................................................................ 82
Limpieza de la unidad ..................................................... 82
Instalación de la DJM-3000 en un bastidor EIA ............... 82
AANSLUITINGEN ..................................................... 83
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN .......................................... 86
DE EFFECT-FUNCTIES GEBRUIKEN .......................... 92
CONEXIONES ........................................................... 83
NOMBRES DE CONTROLES Y SUS FUNCIONES ... 86
UTILIZACIÓN DE LAS FUNCIONES
DE EFECTOS ............................................................. 92
Eigenschappen van de verschillende effectors ............... 92
Vertragings-, echo-, auto pan-, auto trans-,
filter en flanger-bewerkingen .......................................... 95
Nagalm en toonhoogtewijziging ..................................... 98
Gebruik van een externe effector ................................. 100
Características de las diversas unidades de efectos ....... 92
Operaciones de retardo, eco, panoramización automática,
transposición automática, filtro, y flanger ........................... 95
Operaciones de reverberación y de desplazamiento
del tono .......................................................................... 98
Empleo de una unidad de efectos externos .................. 100
BPM-WAARDE METEN .......................................... 101
Gebruik van de AUTO BPM functie voor het meten
van de BPM-waarde ..................................................... 101
Gebruik van de handbedieningsfunctie voor het meten
van de BPM-waarde ..................................................... 102
MEDICIÓN DE BPM ................................................ 101
GEBRUIK VAN DE FADERSTARTFUNCTIE ........... 104
Utilización del modo automático para efectuar la
medición de BPM ......................................................... 101
Utilización del modo manual para efectuar la medición
de BPM ........................................................................ 102
Via de kanaalfader starten ............................................ 106
Via de kruisfader starten ............................................... 107
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN DE INICIO
CON FUNDIDO ....................................................... 104
GEBRUIK VAN DE EFFECT-MENGFUNCTIE ......... 108
Inicio con fundido de canal ........................................... 106
Inicio con fundido transversal ....................................... 107
Beschikbare effect-mengfuncties .................................
Kiezen van de effect-mengfunctie ................................
Effect-mengfaderfunctie ..............................................
Automatische effect-mengfunctie ................................
108
110
112
113
ZELF STORINGEN VERHELPEN ............................ 115
TECHNISCHE GEGEVENS ..................................... 117
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN DE MEZCLA DE
EFECTOS ................................................................ 108
Características de la mezcla de efectos ........................ 108
Selección de la función de mezcla de efectos .............. 110
Modo de fundido de mezcla de efectos ....................... 112
Modo automático de mezcla de efectos ....................... 113
SOLUCIÓN DE PROBLEMAS ................................. 116
ESPECIFICACIONES ............................................... 117
80
<DRB1315>
Du/Sp
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer produkt. Lees
de gebruiksaanwijzing aandachtig door zodat u het apparaat
op de juiste wijze kunt bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing
voor het geval u deze in de toekomst nogmaals nodig heeft.
Het is mogelijk dat in bepaalde landen of gebieden de uitvoering
van de netstekker en het stopkontakt verschilt van hetgeen in
deze gebuiksaanwijzing is afgebeeld. De aansluitmethode en
bediening zijn in dergelijke gevallen echter precies hetzelfde.
K015 Du
Enhorabuena por la adquisición de este producto Pioneer.
Lea completamente este manual de instrucciones para aprender
a operar correctamente el aparato. Después de haber terminado
la lectura de las instrucciones, guarde el manual en un lugar
seguro para poderlo consultar en el futuro.
En algunos países o regiones, la forma de la clavija de
alimentación y del enchufe de corriente pueden ser diferentes
de la mostrada en las ilustraciones de explicación. Sin embargo,
el método de conexión y operación del aparato es el mismo.
K015 Sp
COMPROBACIÓN DE LOS
ACCESORIOS
TOEBEHOREN CONTROLEREN
EIGENSCHAPPEN
÷
÷
2 clavijas cortocircuitadoras
Se insertan en los terminales PHONO 4.
Manual de instrucciones
CARACTERÍSTICAS
Effect-mengfuncties
Mezcla de efectos
Omschakelen tussen de drie verschillende effect-mengfuncties
(ECHO, ZIP, ROLL) gebeurt op eenvoudige wijze door bediening
van de kruisfader-schuifregelaar of door indrdukken van de
effect-selectie/startschakelaars.
El cambio entre tres tipos de mezcla de efectos (ECHO, ZIP,
ROLL) puede efectuarse con facilidad simplemente
accionando la palanca de fundido transversal, o presionando el
selector de efectos/inicio.
BPM-teller
Contador de BPM
De automatische BPM-teller maakt het tempo van de muziek
zichtbaar.
Piekniveaumeter
De meegeleverde piekniveaumeter is voorzien van 11-bitcontrolelampjes voor ieder kanaal.
Faderstart/stop
De cd-speler kan worden gestart en gestopt door eenvoudig het
niveau van de kruisfader of de kanaalfader te verhogen of te
verlagen. (Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer
Pioneer cd-spelers uit de serie CMX-3000, CMX-5000, CDJ1000, CDJ-100S, CDJ-500S of CDJ-500 II werden aangesloten.)
3-bandequalizer en stopzetfunctie
El contador automático de BPM hace visible de una ojeada el
tempo de la música.
Medidor del nivel pico
El medidor del nivel pico incorporado está provisto de
indicadores LED de 11 bitios para todos los canales.
Inicio/parada de fundido
El reproductor de CD puede iniciarse o detenerse simplemente
incrementando o reduciendo el nivel del fundido transversal o
fundido de canales. (Esta función sólo puede utilizarse cuando
se tiene conectado el reproductor de CD Pioneer de las series
CMX-3000, CMX-5000, CDJ-1000, CDJ-100S, CDJ-500S o CDJ500 II.)
Ecualizador y debilitador de 3 bandas
Deze 3-bandequalizer stemt overeen met de kanalen HI, MID en
LOW. Het dempingniveau fungeert ook als stopzetfunctie en
kan het niveau naar –26 dB terugbrengen.
Este ecualizador de 3 bandas corresponde a los canales de
frecuencias altas (HI), medias (MID), y bajas (LOW). El nivel de
atenuación sirve también como función de debilitación. que
puede reducir el nivel hasta –26 dB.
Veelsoortige effecten
Variedad de efectos
Zowel interne als externe effecten kunnen op alle kanalen, op de
microfoon en op het eindgeluid worden toegepast.
Allerlei effecten zijn mogelijk, zoals vertraging, echo, auto pan,
auto trans, filter, flanger, nagalm en toonhoogtewijziging.
Es posible aplicar efectos externos e internos a todos los
canales, micrófono, y a la unidad principal.
Pueden utilizarse una amplia variedad de efectos, como por
ejemplo el de retardo, eco, panoramización automática,
transferencia automática, filtro, flanger, reverberación, y
desplazamiento de tono.
Groot aantal ingangs- en uitgangsaansluitingen
Deze DJ-mixer is voorzien van 4 (+3*) LINE ingangen, 4 PHONO
(alleen voor MM) ingangen en 2 (+1*) MIC ingangen, voor een
totaal van 10 ingangen. In aanvulling op de 2 hoofduitgangslijnen
(een ervan is geschikt voor de professionele XLR functie) zijn er
diverse andere onafhankelijke uitgangen, zoals een
cabinemonitor-uitgang, een opname-uitgang en twee digitale
uitgangen. Tevens zijn er SEND/RETURN aansluitingen voor het
aansluiten van externe effect-apparaten.
* Deze extra aansluitingen kunnen optioneel worden
ingeschakeld vanaf de PHONO ingang zodat het
aangegeven totaal wordt verkregen.
Gama completa de funciones de entrada y
de salida
Esta consola de mezcla DJ está provista de 4 (+3*) entradas de
línea (LINE), 4 entradas de giradiscos (MM exclusivas)
(PHONO), y 2 (+1*) entradas de micrófono (MIC), totalizando un
total de 10 entradas. Además de las 2 líneas de salida principal
(una es compatible con el modo XLR de grado profesional), se
incorporan varias salidas independientes, incluyendo la salida de
monitor de cabina, salida de grabación, y dos salidas digitales.
También se incorporan las tomas de transmisión/retorno (SEND/
RETURN) para la conexión de unidades externas.
* Estos conectores adicionales pueden conmutarse desde la
entrada PHONO para completar el total.
81
<DRB1315>
Du/Sp
Nederlands
÷
2 kortsluitpluggen
Deze pluggen worden in de PHONO 4 aansluitingen
gestoken.
Gebruiksaanwijzing
Español
÷
WAARSCHUWINGEN I.V.M.
HET GEBRUIK
PRECAUCIONES PARA LA
MANIPULACIÓN
Installatieplek
Situación
Installeer het toestel in een goed verluchte ruimte, waar het
niet aan hoge temperaturen of vocht wordt blootgesteld.
÷ Installeer het toestel niet in een ruimte die aan directe
zonnestralen is blootgesteld, of naast kachels of radiators. De
buitenkant en de interne bestanddelen kunnen door te grote
hitte worden beschadigd. De installatie van het toestel in een
vochtige of stoffige omgeving kan ook stoornissen of
ongelukken tot gevolg hebben. (Vermijd plaatsing naast
fornuizen, etc. waar het toestel aan vette dampen, stoom of
hitte zou kunnen worden blootgesteld.)
÷ Wanneer het toestel in een koffer of in een DJ-cabine wordt
gebruikt, moet het van de wanden worden verwijderd om de
warmteuitstraling te bevorderen.
Condensatie
Wanneer het toestel van een koude omgeving naar een warme
kamer wordt overgeplaatst of wanneer de kamertemperatuur
plots stijgt, kan er binnenin condensatie worden gevormd, zodat
het toestel niet meer optimaal functioneert. In dergelijke
gevallen moet u het toestel ongeveer een uur laten staan of de
kamertemperatuur geleidelijk opvoeren.
Het toestel schoonmaken
÷ Gebruik een poetsdoek om het stof en het vuil weg te nemen.
÷ Wanneer de buitenkant erg vuil is, kunt u deze met een in een
neutraal, met vijf à zes keer zoveel water verdund
reinigingsmiddel gedrenkte en goed uitgewrongen zachte
doek schoonmaken en eindigen met een droge doek. Gebruik
geen meubelwas of vlekkenmiddelen.
÷ Gebruik nooit verdunners, benzeen, insecticiden of andere
chemische producten op of in de buurt van dit toestel, want
deze tasten de buitenkant aan.
Instale la unidad en un lugar bien ventilado donde no quede
expuesta a altas temperaturas ni a humedad.
÷ No instale la unidad en lugares expuestos a los rayos directos
del sol, ni cerca de estufas o radiadores. El calor excesivo
puede afectar adversamente el exterior y los componentes
internos de la unidad. Su instalación en un lugar húmedo o
polvoriento también puede producir mal funcionamiento o un
accidente. (No la instale cerca de fogones, etc. donde pueda
quedar expuesta a humo de aceite, valor, o calor.)
÷ Cuando se emplea la unidad dentro de un estuche para el
transporte o de una cabina de DJ, sepárela de las paredes o de
otros equipos para mejorar la disipación del calor.
Condensación
Cuando se traslada la unidad desde un lugar frío a una sala
cálida, o cuando la temperatura de la sala aumenta rápidamente,
puede formarse condensación de humedad en el interior, y la
unidad puede resultar incapaz de funcionar como debiera. En
casos como éstos, deje la unidad sin desplazarla durante
aproximadamente una hora, o deje que la temperatura de la sala
suba gradualmente.
Limpieza de la unidad
÷ Emplee un paño de limpieza para sacar el polvo y la suciedad.
÷ Cuando las superficies estén muy sucias, frótelas con un paño
suave humedecido en una solución de detergente neutro
diluido en cinco o seis partes de agua, bien escurrido, y luego
frote de nuevo con un paño seco. No emplee ceras ni
limpiadores de muebles.
÷ No emplee nunca disolventes, bencina, pulverizadores de
insecticidas ni otros productos químicos sobre esta unidad ni
cerca de la misma, porque pueden causar corrosión en las
superficies.
Opstelling van de DJM-3000 in een EIA-rek
De schroefgaten in het voorpaneel van de DJM-3000 dienen om
het apparaat in een 19-inch EIA-rek te bevestigen.
÷ Bevestig het apparaat met schroeven van de juiste maat in
het rek (deze schroeven worden niet bijgeleverd).
Opmerkingen
÷ Zet dit apparaat nooit op een eindversterker aangezien de
warmte van de versterker het apparaat zou kunnen
beschadigen. Wanneer het apparaat bovenop een
eindversterker staat, kunnen ook amateurradiosignalen of
andere soorten interferentiesignalen opgepikt worden.
÷ Verwijder het apparaat altijd uit het rek voordat u het
apparaat gaat vervoeren of verzenden.
÷ Wees voorzichtig bij het verplaatsen van het apparaat
wanneer dit zich nog in het rek bevindt, om te voorkomen
dat het apparaat aan schokken of trillingen wordt
blootgesteld.
82
<DRB1315>
Du/Sp
Instalación de la DJM-3000 en un bastidor
EIA
Los orificios para tornillos del panel frontal de la DJM-3000
están diseñados para montar la unidad en un bastidor EIA de
19 pulgadas.
÷ Monte la unidad en el bastidor empleando unos tornillos
del tamaño apropiado (los tornillos no se suministran con la
unidad).
Notas:
÷ No ponga nunca esta unidad directamente encima de un
amplificador de potencia, porque el calor emitido por el
amplificador podría ocasionar daños en la unidad. Si se
pone la unidad directamente encima de un amplificador de
potencia, también es posible que se capten señales de
radio u otros tipos de interferencias.
÷ Antes de transportar la unidad, siempre deberá desmontarla del bastidor.
÷ Cuando deba mover la unidad mientras está montada en el
bastidor, tenga mucho cuidado para que no reciba ningún
golpe ni quede sometida a vibraciones.
AANSLUITINGEN
CONEXIONES
Schakel alle apparaten uit en trek het netsnoer uit het
stopcontact voordat u aansluitingen maakt of deze wijzigt.
Antes de conectar o de cambiar las conexiones entre las
unidades, asegúrese primero de desconectar el interruptor de la
alimentación y de desenchufar el cable de la alimentación de la
toma de corriente.
1. Aansluiten van apparatuur op de
ingangen
1. Conexión del equipo de entrada
[A]
CDJ-1000 /
CDJ-100S /
CDJ-500S /
CDJ-500II
CMX-3000 / CMX-5000
[B]
CDJ-1000 /
CDJ-100S /
CDJ-500S /
CDJ-500II
[A]
R
3 COLD
L
R
L
LINE 7
PHONO 3
/ LINE 6
[B]
R
L
R
LINE 3
PHONO 1
/ LINE 2
L
1 GND
2 HOT
RETURN
SEND
R
R
L (MONO)
L
R
R
MASTER OUT 2
L (MONO)
PHONO 4
L
L
PHONO
TALK OVER
LEVEL
2
DIGITAL OUT
SEND
PHONO 2
/ LINE 4
LINE 5
LINE 1
L
L
1
CH - 1
CH - 2
CH - 3
CH - 4
MASTER BOOTH
OUT 1 MONITOR
R
L
REC OUT
RETURN
R
L
MASTER OUT 2
R
MASTER BOOTH
OUT 1 MONITOR
R
MASTER
LEVEL PHONO 4 LINE 7
ATT.
CH - 4
DJM-3000
R
L
CONTROL
L
PHONO
LINE
L
LINE
PHONO
SIGNAL
R
R
GND
PHONO 3 LINE 5 CONTROL
PHONO 2 LINE 3 CONTROL
/ LINE 6
/ LINE 4
CH - 3
R
L
CH - 2
R
L
LINE
R
PHONO 1
/ LINE 2
R
LINE 1 CONTROL
CH - 1
CH-4 MIC 3
MIC 2
L
Platenspeler 3
Giradiscos 3
Cassettedeck enz.
Grabadora de casetes, etc.
Wanneer u een analoge platenspeler aansluit op de CH-4
PHONO 4 aansluitingen, moet u eerst de kortsluitpluggen (2) uit
de aansluitingen verwijderen.
De kortsluitpluggen zijn bedoeld om eventuele ruis te
verminderen wanneer er geen analoge platenspeler op de
PHONO 4 aansluitingen is aangesloten, zodat een optimale
geluidskwaliteit kan worden verkregen. Bewaar de
kortsluitpluggen nadat u deze hebt losgemaakt en breng ze
weer op de oorspronkelijke plaatsen aan wanneer de
platenspeler van het apparaat wordt losgemaakt.
*1 Sluit hierop de aarddraad van de analoge platenspeler aan.
Deze aansluiting is uitsluitend bedoeld als aardcontact voor
een analoge platenspeler. Het is geen veiligheidsaarde.
*2 Als u het apparaat gebruikt in combinatie met de afzonderlijk
verkrijgbare CMX-3000, CMX-5000, CDJ-1000, CDJ-100S,
CDJ-500S of CDJ-500 II aangesloten op de LINE
aansluitingen, kunt u de faderstartfunctie gebruiken
wanneer het apparaat en de CD-speler met een
bedieningssignaalsnoer met elkaar zijn verbonden.
Platenspeler 2
Giradiscos 2
Platenspeler 1
Giradiscos 1
Cuando conecte un giradiscos analógico a los conectores CH-4
PHONO 4, desenchufe primero las clavijas cortocircuitadoras (2)
de las tomas. Las clavijas cortocircuitadoras están provistas para
reducir el ruido residual que puede producirse cuando no se ha
conectado ningún giradiscos a las tomas PHONO 4, con el fin de
conseguir un sonido de la más alta calidad posible. Después de
desenchufar las clavijas cortocircuitadoras, guárdelas en un
lugar seguro, y vuélvalas a conectar en sus tomas originales
cuando no tenga físicamente conectado un giradiscos
analógico.
*1 Conecte el cable para la toma de tierra del giradiscos
analógico. Este terminal es exclusivo para un giradiscos
analógico y no es una toma de tierra de seguridad.
*2 Si emplea la unidad con los dispositivos de las series CMX3000, CMX-5000, CDJ-1000, CDJ-500S, o CDJ-500 II
conectados, vendidos por separado, conectados a los
terminales LINE, la función de inicio de fundido podrá
utilizarse si la unidad y el reproductor de CD están
conectados mediante un cable de control.
83
<DRB1315>
Du/Sp
Español
(PHONO 4 kan niet gebruikt worden
wanneer MIC 3 wordt gebruikt)
(PHONO 4 no puede utilizarse cuando se
emplea MIC 3)
Nederlands
Naar een stopcontact
Enchúfelo a una toma de corriente
AANSLUITINGEN
CONEXIONES
*3 Aangezien de PHONO ingangsaansluitingen van het
apparaat uitsluitend bedoeld zijn voor MM, mag u alleen een
MM-type element in de aangesloten platenspeler
gebruiken.
*4 Wanneer een cassettedeck wordt aangesloten, zet u de
PHONO/LINE schakelaar op LINE.
*5 Wanneer een analoge platenspeler wordt aangesloten,
zet u de PHONO/LINE schakelaar op PHONO.
*3 Puesto que los terminales de entrada PHONO de la unidad
son exclusivos para MM, emplee cápsulas fonocaptoras del
tipo MM en el giradiscos analógico conectado.
*4 Cuando conecte una grabadora de casetes, ajuste el
selector PHONO/LINE en la posición LINE.
*5 Cuando conecte un giradiscos analógico, ajuste el
selector PHONO/LINE en la posición PHONO.
Aansluiten van de audiosnoeren
Conexión de los cables de audio
Gebruik snoeren met rode en witte stekkers.
Steek de witte stekker in de “L” aansluitbus en de rode
stekker in de “R” aansluitbus. Zorg dat u de stekkers volledig
in de aansluitbussen steekt.
Witte stekker
Utilice los cables que tienen clavijas rojas y blancas.
Conecte las clavijas blancas a “L” y las clavijas rojas a “R”.
Asegúrese de insertar las clavijas a fondo por completo.
Clavija blanca
L
L
Rode stekker
Clavija roja
R
R
2. Aansluiten van uitgangsapparatuur,
microfoons enz.
2. Conexión de las tomas de salida,
micrófonos, etc.
DJM-3000
Microfoon 1
Micrófono 1
Hoofdtelefoon
Auriculares
Eindversterker
Eindversterker
Eindversterker
(Voor cabinemonitor)
(Geschikt voor RCA invoer)
Externe effector
(Geschikt voor XLR invoer)
Amplificador de potencia
Amplificador de potencia
Unidad de efectos
Amplificador de potencia
externos
(compatible con la entrada XLR) (compatible con la entrada RCA) (para monitor de la cabina)
Microfoon 2
Micrófono 2
DJM-3000
3 COLD
R
L
L
R
1 GND
2 HOT
SEND
R
R
RETURN
L (MONO)
L
R
L (MONO)
R
MASTER OUT 2
MASTER BOOTH
OUT 1 MONITOR
L
L
PHONO
TALK OVER
LEVEL
2
DIGITAL OUT
SEND
R
L
REC OUT
84
<DRB1315>
Du/Sp
PHONO 1
/ LINE 2
LINE 3
RETURN
R
L
MASTER OUT 2
R
MASTER BOOTH
OUT 1 MONITOR
R
MASTER
LEVEL PHONO 4 LINE 7
ATT.
L
L
PHONO
LINE
CONTROL
CH - 4
Zie de onderstaande afbeelding voor de
polariteit van de XLR aansluiting.
La polaridad del terminal XLR es como se
muestra en la ilustración de abajo.
SPANNING (+)
2
ACTIVA (+)
3
NEUTRAAL (–)
PASIVA (–)
AARDE
1
Cassettedeck enz.
TIERRA
Grabadora de casete, etc.
R
CD-recorder enz.
Grabadora de discos
CD, etc.
PHONO 2
/ LINE 4
LINE 5
LINE 1
L
L
1
PHONO 3
/ LINE 6
LINE 7
CH - 1
CH - 2
CH - 3
CH - 4
PHONO 4
L
LINE
PHONO
SIGNAL
R
R
GND
PHONO 3 LINE 5 CONTROL
PHONO 2 LINE 3 CONTROL
/ LINE 6
/ LINE 4
CH - 3
CH - 2
LINE
R
PHONO 1
/ LINE 2
LINE 1 CONTROL
CH - 1
CH-4 MIC 3
MIC 3 (CH-4 PHONO 4 kan niet worden
gebruikt wanneer er een microfoon
op MIC 3 is aangesloten.)
MIC 3 (CH-4 PHONO 4 no puede utilizarse
cuando se haya conectado un
micrófono a MIC 3.)
MIC 2
CONEXIONES
*6 MASTER LEVEL ATT.
(Verzwakkingsregelaar voor hoofduitgangsniveau)
Met deze regelaar kan het hoofduitgangsniveau worden
verlaagd om de versterkers en luidsprekers tegen een te
hoog ingangssignaal te beveiligen.
(Verzwakking: –∞ tot 0 dB)
*7 Gebruik deze aansluiting als u een ander apparaat wilt
gebruiken om het geluid bij te regelen.
SEND (uitgang):
Verbind deze aansluiting met de ingang van de externe
effector.
Bij gebruik van een effector met een mono-ingang moet
deze op de L aansluitbus worden aangesloten. De
effector ontvangt dan gemengd geluid van L en R.
RETURN (ingang):
Verbind deze aansluiting met de uitgang van de externe
effector.
Bij gebruik van een effector met een mono-uitgang moet
deze op de L aansluitbus worden aangesloten. De
signalen van de effector worden dan naar beide kanalen L
en R gestuurd.
*8 REC OUT
Stuurt hetzelfde uitgangsgeluid uit als de hoofduitgang,
maar dit geluid is niet beïnvloed door de MASTER
faderschuifregelaar, de MASTER BALANCE regelaar en
de MONO/STEREO keuzeschakelaar.
*9 TALK OVER LEVEL verzwakkingsregelaar
Voor het verzwakken van het geluidsniveau van andere
bronnen dan MIC 1 en 2 wanneer de MIC schakelaar in de
TALK OVER stand staat (bereik: –4 tot –20 dB).
*10 MIC 1
Geschikt voor microfoons met XLR of PHONE type
stekkers.
*11 DIGITAL OUT
Stuurt hetzelfde bronsignaal uit als de hoofduitgang.
Het uitgangsniveau wordt niet beïnvloed door de
MASTER LEVEL ATT. regelaar. (*6)
*6 MASTER LEVEL ATT.
(Control de atenuación del nivel de salida principal)
Este control se utiliza para reducir el nivel de salida con el
fin de proteger los amplificadores y altavoces conectados
contra entradas excesivas.
(Atenuación: –∞ a 0 dB)
*7 Efectúe esta conexión su desea emplear otro dispositivo
para ajustar la calidad del sonido.
SEND (salida):
Conecte estas tomas al terminal de entrada de la unidad
de efectos externos.
Cuando utilice una unidad de efectos de entrada
monofónica, conéctela a la salida del canal L. La unidad de
efectos recibirá el sonido mezclado de los canales
derecho e izquierdo (LR).
RETURN (entrada):
Conecte estas tomas al terminal de salida de la unidad de
efectos externos.
Cuando utilice una unidad de efectos de salida
monofónica, conéctela a la salida del canal L. Las señales
de la unidad de efectos entrarán a los canales derecho e
izquierdo (L y R).
*8 REC OUT (salida de grabación)
Emite el sonido a la misma fuente de salida que la salida
principal, sin que la palanca de fundido MASTER, el
control MASTER BALANCE y el interruptor MONO/
STEREO influya para nada.
*9 TALK OVER LEVEL
(control de atenuación del nivel de voz)
Atenúa el nivel del sonido de fuentes que no son MIC 1 y
2 cuando se ha ajustado el selector MIC en la posición
TALK OVER (margen: –4 a –20 dB).
*10 MIC 1
Es compatible con micrófonos clavijas de los tipos XLR y
PHONE.
*11 DIGITAL OUT
Emite la misma fuente que la salida principal.
El nivel de salida no se ve afectado por el control MASTER
LEVEL ATT. (*6)
Español
Nederlands
AANSLUITINGEN
85
<DRB1315>
Du/Sp
BENAMING EN FUNCTIE VAN
DE BEDIENINGSORGANEN
NOMBRES DE CONTROLES
Y SUS FUNCIONES
Panel de control
Bedieningspaneel
¥
1
ø
7
8
π
7
98
7
98
7
98
9
0
0
0
0
[
@
^
∞
#
2
•
=
-=
-=
-=
-
3
~
4
!
5
~
~
!
~
!
!
6
«
¤
‹
&
º
–
›
*
≠
fi
ª
$
%
“
⁄
§
¶
]
(
Ÿ
)
_
+¡
™
£
¢
‘
fl‡ ° ·
\
Å
¥ MIC (microfoonregelaars)
¥ MIC (Controles de micrófonos)
1 MIC 1 ingangsaansluiting
Sluit hierop een microfoon aan voorzien van een XLR of PHONE
type stekker.
2 TREBLE regelaar
Voor het instellen van de hoge tonen van microfoon 1 en 2.
In de middenstand (klikstand) is er geen bijregeling.
Draai de regelaar naar rechts om de hoge tonen te versterken
(tot +12 dB) en naar links om de hoge tonen te verzwakken (tot
–12 dB).
3 BASS regelaar
Voor het instellen van de lage tonen van microfoon 1 en 2.
In de middenstand (klikstand) is er geen bijregeling.
Draai de regelaar naar rechts om de lage tonen te versterken
(tot +12 dB) en naar links om de lage tonen te verzwakken (tot
–12 dB).
4 MIC 1 LEVEL
Voor het instellen van het geluidsvolume van microfoon 1
(verzwakking: –∞ tot 0 dB).
5 MIC 2 LEVEL
Voor het instellen van het geluidsvolume van microfoon 2
(verzwakking: –∞ tot 0 dB).
6 MIC schakelaar
Kies met deze schakelaar de gewenste microfoon-invoer.
OFF: Microfoon 1 en 2 zijn uitgeschakeld.
ON: Microfoon 1 en 2 zijn ingeschakeld.
TALK OVER: Microfoon 1 en 2 zijn ingeschakeld en de andere
geluidsniveaus zijn verzwakt. De hoeveelheid verzwakking kan
worden ingesteld met de TALK OVER LEVEL regelaar op het
achterpaneel, binnen een bereik van –4 dB tot –20 dB.
1 MIC 1 (Toma de entrada del micrófono 1)
86
<DRB1315>
Du/Sp
2
3
4
5
6
Se emplea para conectar un micrófono con clavija del tipo XLR o
PHONE.
TREBLE (Control de agudos)
Sirve para ajustar la gama de altas frecuencias de los
micrófonos 1 y 2. La posición central ofrece una respuesta
plana.
Gire el control hacia la derecha para acentuar los agudos (hasta
+12 dB), y gírelo hacia la izquierda para atenuar los agudos
(hasta –12 dB).
BASS (Control de graves)
Sirve para ajustar la gama de bajas frecuencias de los
micrófonos 1 y 2. La posición central ofrece una respuesta
plana.
Gire el control hacia la derecha para acentuar los graves (hasta
+12 dB), y gírelo hacia la izquierda para atenuar los graves (hasta
–12 dB).
MIC 1 LEVEL (Control del nivel del micrófono 1)
Controla el volumen del sonido del micrófono 1 (atenuación:
–∞ a 0 dB).
MIC 2 LEVEL (Control del nivel del micrófono 2)
Controla el volumen del sonido del micrófono 2 (atenuación:
–∞ a 0 dB)
Selector de micrófono (MIC)
Se utiliza para seleccionar la entrada de micrófono.
OFF: Inhabilita los micrófonos 1 y 2.
ON: Habilita los micrófonos 1 y 2.
TALK OVER: Habilita los micrófonos 1 y 2 mientras atenúa los
otros niveles de sonido. La cantidad de atenuación puede
controlarse mediante el ajuste del control TALK OVER LEVEL,
del panel posterior, dentro del margen de –4 dB a –20 dB.
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN
π MASTER (hoofdregelaars)
@ MONO/STEREO keuzeschakelaar
Gebruik deze schakelaar om mono of stereo in te stellen voor
het hoofduitgangsgeluid en het cabinemonitor-uitgangsgeluid.
# MASTER LEVEL meter
Deze meter toont het uitgangsniveau na bijregeling met de
MASTER faderschuifregelaar en houdt de niveau-aanduiding
voor 2 seconden vast. Het bereik van de meter loopt van –22 dB
tot +14 dB.
ø CH-1 a CH-4
(Controles de entrada de los canales 1 al 4)
7 Selectores de entrada
8
9
0
-
=
~
!
Se utilizan para seleccionar la fuente de entrada entre los
componentes conectados a los distintos canales.
CH-1: Cambia entre LINE 1 y PHONO 1/LINE 2
CH-2: Cambia entre LINE 3 y PHONO 2/LINE 4
CH-3: Cambia entre LINE 5 y PHONO 3/LINE 6
CH-4: Cambia entre LINE 7 y MIC 3/PHONO 4
¶ En los canales CH-1 a CH-3, se emplean los selectores
PHONO/LINE del panel posterior para cambiar entre PHONO
1, 2, 3, y LINE 2, 4, y 6.
¶ En el canal CH-4, el cambio ente MIC 3 y PHONO 4 se basa
en la presencia o ausencia de una clavija en el conector MIC 3
(cuando hay una clavija enchufada, se selecciona MIC 3).
TRIM (Control del nivel de entrada)
Se emplea para controlar el nivel de la señal de entrada.
Gírelo hacia la derecha para aumentar el nivel (hasta +9 dB), y
gírelo hacia la izquierda para reducirlo (hasta –∞)
HI (Control del ecualizador de altas frecuencias)
Se utiliza para ajustar la gama de altas frecuencias de entrada.
Gire el control al ajuste central para obtener una respuesta
plana.
Gírelo hacia la derecha para incrementar la repuesta (hasta +12
dB),y hacia la izquierda para reducirla (hasta –26 dB).
MID (Control del ecualizador de frecuencias medias)
Se utiliza para ajustar la gama de frecuencias medias de
entrada.
Gire el control al ajuste central para obtener una respuesta
plana.
Gírelo hacia la derecha para incrementar la repuesta (hasta +12
dB),y hacia la izquierda para reducirla (hasta –26 dB).
LOW (Control del ecualizador de bajas frecuencias)
Se utiliza para ajustar la gama de bajas frecuencias de entrada.
Gire el control al ajuste central para obtener una respuesta
plana.
Gírelo hacia la derecha para incrementar la repuesta (hasta +12
dB), y hacia la izquierda para reducirla (hasta –26 dB).
H.P CUE (interruptor de entrada en los auriculares)
Cuando se presiona el interruptor, se enciende en color naranja
y el canal correspondiente se emite a los auriculares. Cuando se
vuelve a presionar el interruptor, se apaga la luz y se corta la
salida del canal a los auriculares.
Cuando la función de cambio del tiempo de la música se ajusta
a AUTO BPM, este interruptor funciona para seleccionar el
canal de visualización de BPM.
Medidor de los niveles pico
Se visualizan los niveles pico a medida que tienen lugar y se
retienen durante 2 segundos.
El medidor visualiza el nivel de salida de fundido del canal. El
margen de visualización es desde –22 dB a +14 dB.
Palanca de fundido de canales
Se emplea para ajustar el nivel de sonido de cada canal.
π MASTER (Controles principales)
@ MONO/STEREO (Selector de sonido monofónico/estéreo)
Se utiliza para seleccionar si la salida principal y la salida de
monitor de la cabina se realizan con sonido monofónico o
estéreo.
# MASTER LEVEL (Medidor del nivel principal)
Visualiza el nivel de salida después del ajuste de la palanca de
fundido MASTER, y retiene la visualización durante 2 segundos. El
margen de visualización es desde –22 dB a +14 dB.
$ H.P CUE (interruptor de entrada en los auriculares)
Cuando se presiona el interruptor, se enciende en color naranja
y la salida principal se oye por los auriculares. Cuando se vuelve
a presionar el interruptor, se apaga la luz y se corta la salida
principal a los auriculares.
87
<DRB1315>
Du/Sp
Nederlands
7 Ingangskeuzeschakelaars
Gebruik deze schakelaars om de ingangsbron te kiezen uit de
componenten die op de diverse ingangen zijn aangesloten.
CH-1: Omschakelen tussen LINE 1 en PHONO 1/LINE 2
CH-2: Omschakelen tussen LINE 3 en PHONO 2/LINE 4
CH-3: Omschakelen tussen LINE 5 en PHONO 3/LINE 6
CH-4: Omschakelen tussen LINE 7 en MIC 3/PHONO 4
¶ Bij CH-1 tot CH-3 worden de PHONO/LINE schakelaars op
het achterpaneel gebruikt voor het omschakelen tussen
PHONO 1, 2, 3 en LINE 2, 4, 6.
¶ Bij CH-4 gebeurt het omschakelen tussen MIC 3 en PHONO
4 op basis van de aanwezigheid/afwezigheid van een stekker
in de MIC 3 aansluiting (wanneer er een stekker in de
aansluiting zit, is MIC 3 ingesteld).
8 TRIM regelaar
Gebruik deze regelaar voor het instellen van het niveau van het
ingangssignaal.
Draai de regelaar naar rechts om het niveau te verhogen (tot +9
dB) en naar links om het niveau te verlagen (tot –∞).
9 HI regelaar (equalizer voor hoge tonen)
Gebruik deze regelaar om de hoge tonen van het ingangssignaal
in te stellen.
Als de regelaar in de middenstand (klikstand) staat, is er geen
bijregeling.
Draai de regelaar naar rechts om de hoge tonen te versterken
(tot +12 dB) en naar links om de hoge tonen te verzwakken (tot
–26 dB).
0 MID regelaar (equalizer voor middentonen)
Gebruik deze regelaar om de middentonen van het
ingangssignaal in te stellen.
Als de regelaar in de middenstand (klikstand) staat, is er geen
bijregeling.
Draai de regelaar naar rechts om de middentonen te versterken
(tot +12 dB) en naar links om de middentonen te verzwakken
(tot –26 dB).
- LOW regelaar (equalizer voor lage tonen)
Gebruik deze regelaar om de lage tonen van het ingangssignaal
in te stellen.
Als de regelaar in de middenstand (klikstand) staat, is er geen
bijregeling.
Draai de regelaar naar rechts om de lage tonen te versterken
(tot +12 dB) en naar links om de lage tonen te verzwakken (tot
–26 dB).
= H.P CUE (hoofdtelefoon-meeluisterschakelaar)
Als deze schakelaar wordt ingedrukt, licht het lampje oranje op
en wordt het bijbehorende kanaal via de hoofdtelefoon
weergegeven. Wanneer de schakelaar nog een keer wordt
ingedrukt, gaat het lampje uit en wordt de weergave van het
kanaal via de hoofdtelefoon gestopt.
Als de ritme-effectfunctie op AUTO BPM staat, kan deze
schakelaar gebruikt worden om het BPM-displaykanaal te
kiezen.
~ Piekniveaumeter
De piekniveaus worden aangegeven op het moment dat zij
optreden en dan voor 2 seconden vastgehouden.
De meter geeft het uitgangsniveau van de kanaalfader aan.
Het bereik van de meter loopt van –22 dB tot +14 dB.
! Kanaalfader-schuifregelaar
Gebruik deze regelaar om het geluidsniveau van het
bijbehorende kanaal in te stellen.
Español
ø CH-1 tot CH-4 (kanaalingangsregelaars)
NOMBRES DE CONTROLES Y SUS FUNCIONES
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN
$ H.P CUE (hoofdtelefoon-meeluisterschakelaar)
Als deze schakelaar wordt ingedrukt, licht het lampje oranje op
en wordt het hoofduitgangsgeluid via de hoofdtelefoon
weergegeven. Wanneer de schakelaar nog een keer wordt
ingedrukt, gaat het lampje uit en wordt de weergave van het
hoofduitgangsgeluid via de hoofdtelefoon gestopt.
% MASTER faderschuifregelaar
Gebruik deze regelaar om het hoofduitgangsniveau in te stellen.
U kunt ook de MASTER LEVEL ATT. regelaar op het achterpaneel gebruiken om het uitgangsniveau te verlagen.
^ MASTER BALANCE regelaar
Gebruik deze regelaar om de balans tussen de linker en rechter
kanalen van het hoofduitgangsgeluid en het cabinemonitoruitgangsgeluid in te stellen.
[ BOOTH MONITOR regelaar
Gebruik deze regelaar om het uitgangsniveau van de BOOTH
MONITOR aansluitingen op het achterpaneel in te stellen. Deze
instelling wordt niet beïnvloed door de MASTER faderschuifregelaar (%).
“ POWER netschakelaar
] HEADPHONES regelaars
& MONO SPLIT/STEREO keuzeschakelaar
Kies met deze schakelaar of het monitorgeluid naar de linker- en
rechterkant van de hoofdtelefoon wordt opgesplitst of dat het
geluid in stereo blijft.
Wanneer de schakelaar op MONO SPLIT staat, is het
hoofdtelefoongeluid een 2-kanaals mono-geluid; via het
linkerkanaal wordt het geluid weergegeven van de bron die
gekozen is met de H.P CUE schakelaar en via het rechterkanaal
wordt het hoofduitgangsgeluid weergegeven (alleen wanneer de
MASTER H.P CUE schakelaar op ON staat).
* MIXING regelaar
Voor het afregelen van het hoofdtelefoon-monitorgeluid.
Wanneer de regelaar volledig naar rechts is gedraaid, wordt
alleen het hoofduitgangsgeluid weergegeven (alleen wanneer
de MASTER H.P CUE schakelaar op ON staat). Wanneer de
regelaar volledig naar links is gedraaid, wordt alleen het geluid
weergegeven van het kanaal dat gekozen is met de H.P CUE
schakelaar (behalve MASTER).
In de middenstand worden het hoofduitgangsgeluid en de bron
gekozen met de H.P CUE schakelaar met gelijk niveau
weergegeven.
( LEVEL regelaar
Voor het instellen van het niveau van het hoofdtelefoonmonitorgeluid. Als CH-1 tot CH-4 is gekozen, wordt deze
regelaar niet beïnvloed door de MASTER faderschuifregelaar
(%) en de MASTER BALANCE regelaar (^).
) PHONES (hoofdtelefoonaansluiting)
‘ Kruisfader-regelaars
_ CROSS FADER ASSIGN A schakelaar
Wanneer de kruisfader met twee bronnen (A en B) wordt
gebruikt, kunt u met deze schakelaar de bron kiezen die aan A
wordt toegewezen.
THRU: Stel hierop in wanneer de kruisfader niet wordt
gebruikt.
1-4:
Voor het kiezen van het kanaal (CH-1 tot CH-4) dat aan
A wordt toegewezen.
Kanalen die niet aan A of B zijn toegewezen, kunnen
worden weergegeven zonder via de kruisfader te
lopen.
+ CROSS FADER CURVE keuzeschakelaar
Gebruik deze schakelaar om een van de drie stijgcurve-patronen
voor de kruisfaderfunctie te kiezen.
88
<DRB1315>
Du/Sp
NOMBRES DE CONTROLES Y SUS FUNCIONES
% MASTER (Palanca de fundido principal)
Se utiliza para controlar el nivel de salida principal.
También podrá utilizar el control MASTER LEVEL ATT. del panel
posterior para reducir el nivel de salida.
^ MASTER BALANCE (Control del balance principal)
Se utiliza para ajustar el balance de los canales derecho e
izquierdo de la salida principal y de la salida de monitor de la
cabina.
[ BOOTH MONITOR (Control de monitor de la cabina)
Se utiliza para ajustar la salida por los conectores BOOTH
MONITOR del panel posterior. No se ve afectado por la palanca
de fundido MASTER (%).
“ POWER (Interruptor de la alimentación)
] HEADPHONES (Controles de los auriculares)
& MONO SPLIT/STEREO
(Selector de sonido monofónico dividido/estéreo)
Se utiliza para seleccionar el sonido monitor dividido en las
partes derecha e izquierda de los auriculares o para mantener el
sonido en el formato estéreo.
Cuando se ajusta en MONO SPLIT, la salida para los auriculares
se ajusta a sonido monofónico de 2 canales; el canal izquierdo
pasa a ser la fuente seleccionada con el interruptor H.P CUE,
mientras que el canal derecho pasa a ser el sonido de salida
principal (sólo cuando el interruptor MASTER H.P CUE está en
la posición ON).
* MIXING (Control de mezcla)
Se utiliza para ajustar el sonido monitor de los auriculares.
Cuando se gira completamente hacia la derecha, sólo se oye el
sonido de salida principal (sólo cuando el interruptor MASTER
H.P CUE está en la posición ON). Cuando se gira
completamente hacia la izquierda, sólo se oye el canal
seleccionado con el interruptor H.P CUE (exceptuando
MASTER).
En la posición CENTRAL, la salida principal y la fuente
seleccionada con el interruptor H.P CUE se oyen al mismo nivel.
( LEVEL (Control del nivel)
Se utiliza para controlar el nivel monitor de los auriculares.
Cuando se selecciona uno de los canales CH-1 a CH-4, este
control no queda afectado por la palanca de fundido MASTER
(%) ni por el control MASTER BALANCE (^).
) PHONES (Toma de auriculares)
‘ Controles de fundido transversal
_ CROSS FADER ASSIGN A
(Selector de asignación A de fundido transversal)
Cuando se utiliza el fundido transversal con dos fuentes (A, B),
este selector selecciona la fuente asignada a A.
THRU: Cuando no se utiliza el fundido transversal, ajústelo a
THRU.
1-4:
Utilícelos para seleccionar el canal (CH1 a CH4)
asignado a A.
Los canales que no son los asignados a A y B pueden
emitirse sin pasar por el fundido transversal.
+ CROSS FADER CURVE
(Selector de curva de fundido transversal)
Se utiliza para seleccionar uno de los tres patrones de curva de
progresión para la función de fundido transversal.
¡ Indicador de fundido A
Durante el modo de mezcla de efectos, visualiza la salida de los
sonidos del canal seleccionado con el selector CROSS FADER
ASSIGN A.
™ Palanca de fundido transversal
Se utiliza para ajustar la mezcla de sonidos de las fuentes
asignadas a A y B mediante los selectores (_) y (¢).
\ FADER START schakelaars
CH-1, CH-2, CH-3, CH-4
Als een CD-speler (CMX-3000, CMX-5000, CDJ-1000, CDJ100S, CDJ-500S of CDJ-500II) via een bedieningssignaalsnoer
op een van de bovenstaande kanalen van dit apparaat is
aangesloten, zal de CUE START/STOP functie van de CD-speler
automatisch starten wanneer de kanaalfader vanaf “0” omhoog
wordt geschoven en stoppen (back-cue) wanneer de
kanaalfader wordt teruggezet op “0”. De indicator van het
gekozen kanaal licht tijdens het gebruik van deze functie oranje
op. Als er een kanaal aan de kruisfader is toegewezen, heeft de
kruisfader voorrang; wanneer de kruisfader-schuifregelaar
vanaf de A-kant naar de B-kant wordt geschoven, zal de CDspeler die aan de B-kant is toegewezen starten, en zodra de
schuifregelaar de B-kant bereikt, zal de bron van de A-kant
stoppen (back-cue).
« BEAT EFFECT regelaars
∞ 1-4 (kanaalindicators)
Deze tonen het kanaal dat gekozen is voor de BPM meting.
§ AUTO BPM COUNTER
Wanneer AUTO BPM is gekozen met de effectkeuzeschakelaar (⁄), wordt de BPM-waarde aangegeven van
het kanaal (CH-1 tot CH-4) dat gekozen is met de H.P CUE
schakelaar (=). De indicator knippert tijdens het meten, of
wanneer de BPM-waarde niet gemeten kan worden.
¶ Keuzeschakelaar voor BPM-meetbereik
¶ U kunt kiezen uit de volgende instellingen voor het BPMmeetbereik: 70-139, 91-180, 70-180 of handbediening. Stel
het bereik in dat het meest geschikt is voor het muziekstuk
waarvan u de waarde meet.
• Indicators voor BPM-meetbereik
¶ Deze indicators tonen de instelling voor het BPM-meetbereik.
Als het BPM-bereik 70-180 is gekozen, lichten de 70-139 BPM
en 91-180 BPM indicators beide op.
¶ Als beide indicators uit zijn, is de handbedieningsfunctie
ingesteld.
Zie “BPM-WAARDE METEN” op blz. 101-103 voor nadere
bijzonderheden betreffende de handbedieningsfunctie.
Als de effect-keuzeschakelaar (⁄) op DELAY, ECHO, PAN,
TRANS, FILTER of FLANGER staat, zullen de indicators de
BPM-waarde aangeven van de bron die gekozen is met de
effect CH. SELECT schakelaar (¤).
£ Indicador de fundido B
Durante el modo de mezcla de efectos, visualiza la salida de los
sonidos del canal seleccionado con el selector CROSS FADER
ASSIGN B.
¢ CROSS FADER ASSIGN B
(Selector de asignación B de fundido transversal)
Cuando se utiliza el fundido transversal con dos fuentes (A, B),
este selector selecciona la fuente asignada a B.
THRU: Cuando no se utiliza el fundido transversal, ajústelo a
THRU.
1-4:
Utilícelos para seleccionar el canal (CH1 a CH4)
asignado a B.
Los canales que no son los asignados a A y B pueden
emitirse sin pasar por el fundido transversal.
\ FADER START (Interruptores de inicio/parada de
fundido) CH-1, CH-2, CH-3, CH-4
Cuando se conecta un reproductor de CD (CMX-3000, CMX5000, CDJ-1000, CDJ-100S, CDJ-500S o CDJ-500II) a uno de
los canales arriba mencionados de esta unidad mediante un
cable de control, la operación de inicio/parada de localización
(CUE START/STOP) del reproductor de CD se iniciará cuando se
mueva la palanca fundido de canal desde “0” hacia arriba, y se
parará (localización regresiva) cuando se mueva la palanca
fundido de canal de nuevo a “0”. El indicador del canal
seleccionado se encenderá en color naranja durante esta
operación. Además, si el canal se asigna a fundido transversal,
el fundido transversal tendrá prioridad; cuando se empiece a
mover la palanca de fundido transversal desde el lado A hacia el
lado B, se iniciará el reproductor de CD asignado al lado B, y
cuando la palanca llegue al lado B, se parará la fuente del lado A
(localización regresiva).
« BEAT EFFECTS (controles de efectos del tiempo)
∞ 1-4 (visualizadores de canal)
Visualizan el canal seleccionado para el cálculo de BPM.
§ AUTO BPM COUNTER (contador automático de BPM)
Cuando se selecciona AUTO BPM con el selector de efectos
(⁄), se visualiza el valor de BPM del canal (CH-1 a CH-4)
seleccionado con el interruptor H.P CUE (=). El indicador
parpadea durante la medición, o en caso de no poder realizar la
medición de BPM.
¶ Selector del margen del contador de BPM
¶ Puede seleccionarse BPM en uno de los márgenes de 70139, 91-180, 70-180, o el modo manual. Ajuste el margen que
mejor corresponda para la pista que usted esté midiendo.
• Visualizadores del margen del contador de BPM
¶ Visualiza el margen de cálculo de BPM seleccionado. Cuando
el margen de medición es de 70-180, se encienden los dos
indicadores de 70-139 BPM y 91-180 BPM.
¶ Si ambos indicadores están apagados, indica el modo
manual.
Para más información sobre el modo manual, vea el apartado
de “MEDICIÓN DE BPM” en las páginas 101-103
Si el selector de efectos (⁄) se ajusta en DELAY, ECHO, PAN,
TRANS, FILTER o FLANGER, el indicador mostrará la medición
de BPM de la fuente seleccionada con el selector del canal de
efectos CH. SELECT (¤).
ª 1-4, MIC, MASTER (visualizadores de la fuente)
Visualiza la fuente seleccionada con el selector del canal de
efectos CH. SELECT (¤).
¶ Si se emplea el selector del canal de efectos CH. SELECT
para seleccionar “CF.A” o “CF.B”, el canal que se enciende
será el seleccionado (1-4) con el selector ASSIGN respectivo,
(_) o (¢).
89
<DRB1315>
Du/Sp
Nederlands
¡ Faderindicator A
Bij gebruik van de effect-mengfunctie wordt hier de
geluidsuitvoer aangegeven van het kanaal dat gekozen is met
de CROSS FADER ASSIGN A schakelaar.
™ Kruisfader-schuifregelaar
Voor het instellen van het mengniveau van de bronnen die zijn
toegewezen aan de CROSS FADER ASSIGN A en B
schakelaars (_) en (¢).
£ Faderindicator B
Bij gebruik van de effect-mengfunctie wordt hier de
geluidsuitvoer aangegeven van het kanaal dat gekozen is met
de CROSS FADER ASSIGN B schakelaar.
¢ CROSS FADER ASSIGN B schakelaar
Wanneer de kruisfader met twee bronnen (A en B) wordt
gebruikt, kunt u met deze schakelaar de bron kiezen die aan B
wordt toegewezen.
THRU: Stel hierop in wanneer de kruisfader niet wordt
gebruikt.
1-4:
Voor het kiezen van het kanaal (CH-1 tot CH-4) dat aan
B wordt toegewezen.
Kanalen die niet aan A of B zijn toegewezen, kunnen
worden weergegeven zonder via de kruisfader te
lopen.
NOMBRES DE CONTROLES Y SUS FUNCIONES
Español
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN
ª 1-4, MIC, MASTER (bronindicators)
Deze tonen de bron die gekozen is met de effect CH. SELECT
schakelaar (¤).
¶ Als de effect CH. SELECT schakelaar is gebruikt om “CF.A”
of “CF.B” te kiezen, zal het kanaal dat oplicht het kanaal (1-4)
zijn dat gekozen is met de respectievelijke ASSIGN
schakelaar (_), (¢).
º PARAMETER 1 (Parameter 1/BPM-teller)
De display-inhoud verandert overeenkomstig de instelling van
de effect-keuzeschakelaar (⁄).
¶ Als AUTO BPM is gekozen, toont het display de BPM-waarde
van de bron die gekozen is met de effect CH. SELECT
schakelaar (¤). De indicator knippert tijdens het meten, of
wanneer de BPM-waarde niet gemeten kan worden.
¶ Wanneer SND/RTN is gekozen, wordt er niets aangegeven.
¶ Wanneer een andere instelling dan AUTO BPM of SND/RTN
is gekozen, toont het display de waarde van het effect dat is
ingesteld met de effect PARAMETER 1 regelaar (‹).
– BEAT (synchrone effect-indicators/ritme-indicators)
De aanduiding verschilt afhankelijk van de instelling van de
effect-keuzeschakelaar (⁄).
¶ Als DELAY, ECHO, PAN of TRANS is gekozen, tonen de
indicators de parameter 1 waarde voor de BPM van de
gekozen bron. De indicators lichten op wanneer de maat in
het 1/2 tot 4/1 bereik is. Als de maat-waarde lager dan 1/2 is,
zal bij indrukken van de effectritme-keuzeschakelaar (@) de
waarde 1/4 worden, en gaan alle indicators uit. Als de maatwaarde hoger dan 4/1 is, zal bij indrukken van de effectritmekeuzeschakelaar (#) de waarde 8/1 worden, en gaan alle
indicators uit.
Als de waarde niet overeenkomt met de maatslag, zal de
indicator voor de dichtstbijzijnde maat-waarde knipperen.
¶ Als FILTER of FLANGER is gekozen, tonen de indicators de
parameter 1 waarde voor de BPM van de gekozen bron. De
indicators lichten op wanneer de maat in het 1 tot 16 bereik
is. Als de maat-waarde lager dan 1 is, zal bij indrukken van de
effectritme-keuzeschakelaar (@) de waarde 1/2 worden, en
gaan alle indicators uit. Als de maat-waarde hoger dan 16 is,
zal bij indrukken van de effectritme-keuzeschakelaar (#) de
waarde 32 worden, en gaan alle indicators uit.
Als de waarde niet overeenkomt met de maatslag, zal de
indicator voor de dichtstbijzijnde maat-waarde knipperen.
¶ Als REVERB is gekozen, tonen de indicators de toegepaste
hoeveelheid nagalm.
¶ Als PITCH is gekozen, tonen de indicators de toegepaste
toonhoogte-wijziging.
¶ Er is geen aanduiding wanneer AUTO BPM of SND/RTN is
gekozen.
≠ Effectritme-keuzeschakelaars (@, #)
Gebruik deze schakelaars om de waarde van de effect
PARAMETER 1 regelaar (‹) te wijzigen overeenkomstig de
BPM van de bron die gekozen is met de effect CH. SELECT
schakelaar (¤). De instelling verschilt afhankelijk van de
instelling van de effect-keuzeschakelaar (⁄).
¶ Als DELAY, ECHO, PAN of TRANS is gekozen, kan de
parameter 1 waarde voor de BPM van de gekozen bron
worden ingesteld op 1/4 maat, 1/2 maat, 1/1 maat, 2/1 maat,
4/1 maat of 8/1 maat.
¶ Als DELAY of ECHO is gekozen, kunnen de waarden worden
ingesteld op 1/4x, 1/2x, 1/1x, 2/1x, 4/1x of 8/1x, binnen een
bereik waarbij de parameter 1 waarde 3500 ms niet
overschrijdt.
¶ Als FILTER of FLANGER is gekozen, kan de parameter 1
waarde voor de BPM van de gekozen bron worden ingesteld
op 1/2 maat, 1 maat, 2 maten, 4 maten, 8 maten, 16 maten of
32 maten.
¶ Als PITCH is gekozen, kan de waarde worden ingesteld op
–100%, –50%, –33%, 0%, 33%, 50% of 100%.
¶ Als REVERB is gekozen, kan de waarde worden ingesteld op
10%, 20%, 35%, 50%, 65%, 80% of 90%.
90
<DRB1315>
Du/Sp
NOMBRES DE CONTROLES Y SUS FUNCIONES
º PARAMETER 1 (Parámetro 1/contador de BPM)
El contenido visualizado cambia de acuerdo con el ajuste del
selector de efectos (⁄).
¶ Cuando se ha seleccionado AUTO BPM, la visualización
muestra el valor de BPM de la fuente seleccionada con el
selector del canal de efectos CH. SELECT (¤). El indicador
parpadea durante la medición de BPM, o cuando no puede
realizar la medición de BPM.
¶ Cuando se selecciona SND/RTN, no se visualiza nada.
¶ Cuando se selecciona un ajuste que no es AUTO BPM ni
SND/RTN, la visualización muestra el valor del efecto
ajustado con el control del PARAMETER 1 del efecto (‹).
– BEAT (Visualizadores sincronizados de efectos/visualizadores del tiempo)
El contenido visualizado es distinto según el ajuste del selector
de efectos (⁄).
¶ Cuando se selecciona DELAY, ECHO, PAN, o TRANS, la
visualización muestra el valor del parámetro 1 equivalente
para el valor de BPM de la fuente seleccionada. La
visualización se enciende cuando el tiempo está dentro del
margen de 1/2 a 4/1. Si el valor del tiempo es de menos de 1/
2, al presionar el selector del tiempo del efecto (@), el valor
pasará a ser de 1/4, y se apagarán todos los indicadores de la
visualización. El valor del tiempo es de más de 4/1, al
presionar el selector del tiempo del efecto (#), el valor pasará
a ser de 8/1, y se apagarán todos los indicadores de la
visualización.
Si el valor no corresponde con el número de tiempos,
parpadeará el indicador del valor del tiempo más aproximado.
¶ Cuando se selecciona FILTER o FLANGER, la visualización
muestra el valor del parámetro 1 equivalente para el valor de
BPM de la fuente seleccionada. La visualización se enciende
cuando el tiempo está dentro del margen de 1 a 16. Si el valor
del tiempo es de menos de 1, al presionar el selector del
tiempo del efecto (@), el valor pasará a ser de 1/2, y se
apagarán todos los indicadores de la visualización. El valor del
tiempo es de más de 16, al presionar el selector del tiempo
del efecto (#), el valor pasará a ser de 32, y se apagarán todos
los indicadores de la visualización. Si el valor no corresponde
con el número de tiempos, parpadeará el indicador del valor
del tiempo más aproximado.
¶ Cuando se selecciona REVERB, la visualización muestra la
cantidad de reverberación aplicada.
¶ Cuando se selecciona PITCH, la visualización muestra la
cantidad de modificación del tono aplicada.
¶ Cuando se selecciona AUTO BPM o SND/RTN, no aparece
ninguna visualización.
≠ Selectores del tiempo del efecto (@, #)
Emplee este selector para cambiar el valor del control del
PARAMETER 1 del efecto (‹) de acuerdo con el valor de BPM
de la fuente seleccionada con el selector del canal de efectos
CH. SELECT (¤). El valor de ajuste de este selector es distinto
según el ajuste del selector de efectos (⁄).
¶ Cuando se selecciona DELAY, ECHO, PAN, o TRANS, el valor
del parámetro 1 para BPM de la fuente seleccionada puede
ajustarse al tiempo de 1/4, tiempo de 1/2, tiempo de 1/1,
tiempo de 2/1, tiempo de 4/1, o tiempo de 8/1.
¶ Cuando se selecciona DELAY o ECHO, los valores pueden
ajustarse a 1/4x, 1/2x, 1/1x, 2/1x, 4/1x u 8/1x, dentro de un
margen tal que el valor del parámetro 1 no exceda de 3.500
ms.
¶ Cuando se selecciona FILTER o FLANGER, el valor del
parámetro 1 para BPM de la fuente seleccionada puede
ajustarse al tiempo de 1/2,1 tiempo, 2 tiempos, 4 tiempos, 8
tiempos, 16 tiempos, o 32 tiempos.
¶ Cuando se selecciona PITCH, el valor puede ajustarse a
–100%, –50%, –33%, 0%, 33%, 50%, ó 100%.
¶ Cuando se selecciona REVERB, el valor puede ajustarse a
10%, 20%, 35%, 50%, 65%, 80%, ó 90%.
¶ Este control queda inhabilitado cuando se selecciona AUTO
BPM o SND/RTN.
⁄
¤
‹
›
fi
Å EFFECT MIX regelaars
fl FADER/OFF/AUTO (EFFECT MIX keuzeschakelaar)
Gebruik deze schakelaar om de kruisfader-effectfunctie te
kiezen.
FADER: Voor de effect-mengfaderfunctie. Als deze instelling
wordt gekozen, kan de kruisfader-schuifregelaar (™)
worden gebruikt om de effecten te regelen en cuestart/back-cue uit te voeren.
OFF:
Normale instelling.
AUTO: Voor de automatische effect-mengfunctie. Als deze
instelling wordt gekozen, kunnen de effect-selectie/
startschakelaars (‡, ° en ·) worden gebruikt om de
effecten te regelen en cue-start/back-cue uit te
voeren.
‡, °, · Effect-selectie/startschakelaars
Gebruik deze schakelaars om het gewenste effect voor de
mengfunctie te kiezen (de standaardinstelling is ECHO).
¶ Het lampje van de ingedrukte schakelaar knippert.
‡ ECHO schakelaar
° ZIP schakelaar
· ROLL schakelaar
Ÿ H.P CUE (interruptor de entrada en los auriculares)
Cuando se presiona el interruptor, se enciende en color naranja
y los efectos del tiempo se emiten a los auriculares. Cuando se
vuelve a presionar el interruptor, se desactivan los efectos del
tiempo de los auriculares y se apaga la luz del interruptor.
⁄ Selector de efectos
Se utiliza para seleccionar los efectos deseados (vea la página
92).
¤ CH. SELECT (selector del canal de efectos)
Se utiliza para seleccionar la fuente a la que se desea aplicar los
efectos.
‹ TIME (PARAMETER 1)
(Control del parámetro 1 del efecto)
Este control se utiliza para ajustar el parámetro de tiempo para la
unidad de efectos internos (vea la página 95).
› LEVEL/DEPTH (PARAMETER 2)
(Control del parámetro 2 del efecto)
Este control se utiliza para ajustar los parámetros cuantitativos
para la unidad de efectos internos (vea la página 95).
fi ON/OFF, TAP (interruptor ON/OFF de efectos, interruptor
TAP)
Este interruptor produce operaciones distintas dependiendo del
ajuste del selector de efectos (⁄)
¶ Cuando se ha seleccionado DELAY, ECHO, PAN, TRANS,
FILTER, FLANGER, REVERB, PITCH, o SND/RTN, el
interruptor funciona para activar/desactivar (ON/OFF) el
efecto seleccionado.
OFF: Se enciende la luz naranja; ON: Parpadea la luz naranja.
¶ Cuando se ha seleccionado AUTO BPM, el interruptor pasa a
ser un interruptor de “TAP”; accionando el interruptor junto
con el tiempo de la fuente, podrá introducirse manualmente
el valor de BPM.
Cuando se acciona el interruptor TAP para contar las BPM, se
apagan las dos indicaciones del margen del contador BPM
(70-139 BPM y 91-180 BPM), y se habilita el modo manual
(vea las páginas 102 y 103).
Å EFFECT MIX (Controles de mezcla de efectos)
fl FADER/OFF/AUTO (selector de mezcla de efectos)
Se utiliza para seleccionar el modo de efectos de fundido
transversal.
FADER: Selecciona el modo de fundido de mezcla de efectos.
Cuando se selecciona, la palanca de fundido
transversal (™) puede utilizarse para controlar los
efectos y efectuar el inicio y la parada del fundido.
OFF:
Modo normal
AUTO: Es el modo automático de mezcla de efectos.
Cuando se ha seleccionado, los selectores de
efectos/inicio (‡, °, y ·) pueden utilizarse para
controlar los efectos y para efectuar el inicio y la
parada del fundido.
‡, °, · Selectores de efectos/inicio
Se utilizan para seleccionar el tipo de mezcla de efectos
deseado (el ajuste inicial es ECHO).
¶ El selector de la función seleccionada parpadeará.
‡ Selector de ECHO
° Selector de ZIP
· Selector de ROLL
91
<DRB1315>
Du/Sp
Nederlands
Ÿ
¶ De schakelaars werken niet als AUTO BPM of SND/RTN is
gekozen.
H.P CUE (hoofdtelefoon-meeluisterschakelaar)
Als deze schakelaar wordt ingedrukt, licht het lampje oranje op
en worden de ritme-effecten via de hoofdtelefoon
weergegeven. Wanneer de schakelaar nog een keer wordt
ingedrukt, gaat het lampje uit en wordt de weergave van de
ritme-effecten via de hoofdtelefoon gestopt.
Effect-keuzeschakelaar
Gebruik deze schakelaar om de gewenste effecten te kiezen
(zie blz. 92).
CH. SELECT (effectkanaal-keuzeschakelaar)
Gebruik deze schakelaar om de bron te kiezen waarop u de
effecten wilt toepassen.
TIME (PARAMETER 1)
(Effectparameter 1 regelaar)
Gebruik deze regelaar om de tijdparameter voor de ingebouwde
effector in te stellen (zie blz. 95).
LEVEL/DEPTH (PARAMETER 2)
(Effectparameter 2 regelaar)
Gebruik deze regelaar om de kwantitatieve parameters voor de
ingebouwde effector in te stellen (zie blz. 95).
ON/OFF, TAP (effect ON/OFF schakelaar, TAP schakelaar)
Deze schakelaar werkt verschillend afhankelijk van de instelling
van de effect-keuzeschakelaar (⁄)
¶ Als DELAY, ECHO, PAN, TRANS, FILTER, FLANGER,
REVERB, PITCH of SND/RTN is gekozen, kan de schakelaar
gebruikt worden om het gekozen effect ON/OFF te
schakelen.
OFF: het oranje lampje brandt, ON: het oranje lampje
knippert.
¶ Als AUTO BPM is gekozen, werkt de schakelaar als een
“TAP” schakelaar. Door op de schakelaar te tikken op de
maat van het brongeluid, kan de BPM-waarde handmatig
worden ingevoerd.
Wanneer op de schakelaar wordt getikt om de BPM-waarde te
bepalen, zullen beide indicators voor het BPM-meetbereik (70139 BPM en 91-180 BPM) doven en wordt de handbedieningsfunctie ingeschakeld (zie blz. 102-103).
NOMBRES DE CONTROLES Y SUS FUNCIONES
Español
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN
DE EFFECT-FUNCTIES
GEBRUIKEN
De ingebouwde digitale signaalprocessor (DSP) produceert
geluidseffecten en meet de BPM-waarde.
Eigenschappen van de verschillende effectors
Automatische BPM-teller (AUTO BPM COUNTER)
UTILIZACIÓN DE LAS
FUNCIONES DE EFECTOS
Con el procesador de señales digitales (DSP) integrado, podrá
disfrutar de los efectos sonoros y podrá realizar la medición de
BPM.
Características de las diversas unidades
de efectos
Meet automatisch de BPM-waarde van de muziek (maten per
minuut; tempo) en toont haar in digitale vorm.
Niet alleen het aantal maten van basgeluiden wordt gemeten,
maar ook de oorspronkelijke BPM-waarde, waarvan DJ’s
gebruik maken, wordt (met behulp van een computer) berekend
en digitaal weergegeven.
De BPM-waarde kan dus niet alleen op het gehoor worden
bepaald, zoals dat tot dusver gebeurde, maar ook visueel, zodat
de muziek vlugger en eenvoudiger met verschillende tempo’s
kan worden gemixt.
Het manueel invoeren van het ritme via de TAP-schakelaar
maakt het mogelijk een BPM-waarde in te stellen van muziek
waarvoor die waarde moeilijk is te meten (a cappelle,
improvisaties, etc.).
AUTO BPM COUNTER (contador automático de BPM)
Ritme-effector (aan de BPM gebonden effecten)
Unidad de efectos (efectos vinculados con el valor
BPM)
Verbindt diverse effecten aan de door bovenvermelde
automatische BPM-teller (AUTO BPM COUNTER) berekende
BPM, om een geluid zonder weerga te produceren.
Mide automáticamente el valor de BPM de la música (tiempos
por minuto; el tempo) y lo visualiza digitalmente.
No sólo mide el tempo de los sonidos graves, sino que también
calcula (usando un procesador) el valor de BPM original de la
música, necesario para los DJ, y lo visualiza digitalmente.
De este modo, el BPM puede ahora comprobarse no sólo a
oído, como se ha venido haciendo tradicionalmente, sino
también visualmente, lo que permite una mezcla de la música
más rápida y más simple con tempos distintos.
La utilización del interruptor TAP para introducir manualmente el
tiempo hace posible ajustar el valor de BPM para las piezas
musicales para las que es difícil efectuar la medición (capella,
improvisaciones, etc.).
Relaciona diversos efectos del valor de BPM calculado con el
contador AUTO BPM COUNTER antes mencionado para poder
conseguir una reproducción de sonido sin precedentes.
1. DELAY (herhaling van één geluid)
Om vlug en eenvoudig vertraagde geluiden in 1/4, 1/2, 3/4, 1/1,
2/1, 4/1 en 8/1 maat te mixen.
Als er bijvoorbeeld met een vertraagd geluid in 1/2 maat
wordt gemixt, verandert het ritme van 4 in 8.
Als er met een vertraagd geluid in 3/4 maat wordt gemixt,
wordt het ritme dynamischer.
1. DELAY (un sonido repetido)
Mezcla rápida y fácilmente sonidos retardados de tiempos
de 1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1, y 8/1.
La mezcla con un sonido con retardo de tiempo de 1/2, por
ejemplo, cambiará el tiempo de 4 a 8.
La mezcla con un sonido con retardo de tiempo de 3/4
cambiará el ritmo a otro más animado.
Voorbeeld:
Oorspronkelijk ritme
(4 maten)
1/2 maat vertraagd
(8 maten)
92
<DRB1315>
Du/Sp
Ejemplo:
Original
(4 tiempos)
Retardo de 1/2
(8 tiempos)
DE EFFECT-FUNCTIES GEBRUIKEN
UTILIZACIÓN DE LAS FUNCIONES DE EFECTOS
2. ECHO (herhaling van geluiden)
2. ECHO (sonidos repetidos)
Om vlug en eenvoudig echo’s in 1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1
en 8/1 maat te mixen.
Als het binnenkomende geluid bijvoorbeeld met een echo
in 1/1 maat wordt gemixt, sterft de muziek uit terwijl
geluiden op dit ritme worden herhaald.
Als een echo in 1/1 maat aan de microfoon wordt opgelegd,
wordt het microfoongeluid continu op dit ritme
weergegeven.
Dynamische effecten (van het circulaire type) kunnen
worden verkregen door een echo in 1/1 maat aan vocale
muziek op te leggen.
Mezcla rápida y fácilmente ecos de tiempos de 1/4, 1/2, 3/4,
1/1, 2/1, 4/1, y 8/1.
Cuando el sonido de entrada se corta con un eco con un
tiempo de 1/1, por ejemplo, la música desaparece
gradualmente mientras se repiten los sonidos que
coincidan con este tiempo.
Los efectos Troll (tipo musical redondeado) pueden
producirse imponiendo un eco con un tiempo de 1/1 en los
vocalistas de la canción.
Ejemplo:
Voorbeeld:
Tiempo
Ritme
1 maat
1 maat
1 tiempo
Uitsterven
1 tiempo
Desaparición
gradual
Corta el sonido de
entrada
Gemixt met
ingevoerd geluid
3. Panoramización automática [PAN (L-R BALANCE)]
3. Auto Pan [PAN (L-R BALANCE)]
Stuurt automatisch geluid naar links en rechts (auto beat
pan) in 1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1 of 8/1 maat.
U kunt ook een korte auto pan uitvoeren, om geluid in korte
tijd naar links en rechts te sturen, wat handmatig niet
mogelijk is.
Voorbeeld:
Panoramiza automáticamente el sonido hacia la izquierda y
la derecha (panoramización automática del tiempo) al
tiempo de un tiempo de 1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1 ó 8/1.
También es posible realizar una panoramización corta
automática, para panoramizar el sonido hacia la izquierda y
la derecha en una corta duración que no puede realizarse
manualmente.
Ejemplo:
Auto Beat Pan
Panoramización automática del tiempo
L
L
Midden
(Stereo)
Centro
(estéreo)
R
1 cyclus = 1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1 of 8/1 maat
1 ciclo = Tiempo de 1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1 ó 8/1.
L
L
Midden
(Stereo)
Centro
(estéreo)
R
R
Korte auto pan
4. Transposición automática (TRANS)
Onderbreekt automatisch het geluid op het ritme van 1/4,
1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1 of 8/1 maat.
Voorbeeld:
Corta automáticamente el sonido al ritmo de un tiempo de
1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1 ó 8/1.
Ejemplo:
Onderbreking
Corte
Tijd
1 cyclus = 1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1 of 8/1 maat
Corte
Tiempo
1 ciclo = Tiempo de 1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1 ó 8/1.
93
<DRB1315>
Du/Sp
Español
Panoramización automática corta
4. Auto Trans (TRANS)
Onderbreking
Nederlands
R
DE EFFECT-FUNCTIES GEBRUIKEN
UTILIZACIÓN DE LAS FUNCIONES DE EFECTOS
5. FILTER
5. FILTER
Wijzigt de toonhoogte aanzienlijk door de filterfrequentie
trapsgewijze met 1/2, 1, 2, 4, 8, 16 en 32 maat te verschuiven./
Cambia el tono en gran medida desplazando la frecuencia
del filtro en unidades de un tiempo de 1/2, 1, 2, 4, 8, 16 ó 32.
Voorbeeld:
Ejemplo:
Frecuencia
Frequentie
1 ciclo = Tiempo de 1/2, 1, 2, 4, 8, 16 ó 32
1 cyclus = 1/2, 1, 2, 4, 8, 16 of 32 maat
6. FLANGER
6. FLANGER
Om vlug en eenvoudig flangereffecten van 1 cyclus in 1/2,
1, 2, 4, 8, 16 of 32 maat tot stand te brengen.
Produce rápida y fácilmente el efecto de Flanger de 1 ciclo
para los tiempos de 1/2, 1, 2, 4, 8, 16 ó 32.
Voorbeeld:
Ejemplo:
Korte
vertraging
1 cyclus = 1/2, 1, 2, 4, 8, 16 of 32 maat
7. REVERB
Geeft een nagalmeffect.
8. PITCH (Toonhoogte wijzigen)
Wijzigt het interval (toonhoogte of toonaard) met ongeveer
±1 octaaf.
Aangezien de snelheid van analoge draaitafels en cdspelers percentsgewijs verandert, kunnen de intervallen
ook percentsgewijs worden gecorrigeerd.
Als de toonhoogtewijziging op het microfoongeluid wordt
toepast, krijgt men stemveranderingseffecten. Mixen met
het oorspronkelijk geluid geeft een kooreffect.
9. SND/RTN (Invoer/uitvoer van extern effect)
Maakt het mogelijk door aansluiting op beschikbare
effectors, samplers, etc. diverse effecten tot stand te
brengen
94
<DRB1315>
Du/Sp
Retardo
corto
1 ciclo = Tiempo de 1/2, 1, 2, 4, 8, 16 ó 32
7. REVERB
Produce un efecto de reverberación.
8. PITCH (desplazamiento del tono)
Desplaza el intervalo (tono o clave) dentro de un margen de
±1 octava. Puesto que la velocidad de los giradiscos
analógicos y de los reproductores de CD cambia en forma
de porcentaje, los cambios del intervalo pueden corregirse
en bases porcentuales.
Aplicando el desplazamiento del tono al sonido del
micrófono se producen efectos de cambios de voz. La
mezcla con el sonido original produce un efecto coral.
9. Transmisión/retorno (SND/RTN: Entrada/salida de
efectos externos)
Hace posible varios efectos mediante la conexión con
unidades de efectos, de muestreo, etc. exteriores.
DE EFFECT-FUNCTIES GEBRUIKEN
UTILIZACIÓN DE LAS FUNCIONES DE EFECTOS
Vertragings-, echo-, auto pan-, auto trans-, filter en flanger-bewerkingen
Ingestelde waarden voor elk effect
Effect
Effect-parameter 1 (TIME)
Effect-parameter 2 (LEVEL/DEPTH)
DELAY
Vertragingstijd
Instelbare waarden: 1 tot 3500 ms,
in trappen van 1 ms
Effect-mix-verhouding
(Evenwicht tussen oorspronkelijke en vertraagde
geluidsniveaus)
ECHO
Vertragingstijd
Instelbare waarden: 1 tot 3500 ms,
in trappen van 1 ms
Effect-mix-verhouding
(Evenwicht tussen oorspronkelijke en
echogeluidsniveaus)
PAN
(Auto Pan)
Verdeeltijd (overgangsduur)
Instelbare waarden: 10 tot 16000 ms,
in trappen van 5 ms voor 10 tot 1000 en
trappen van 10 ms voor 1000 tot 16000
Effect-mix-verhouding
(Evenwicht tussen oorspronkelijke en gepande
geluidsniveaus)
TRANS
(Auto Trans)
Onderbrekingstijd (overgangsduur)
Instelbare waarden: 10 tot 16000 ms,
in trappen van 5 ms voor 10 tot 1000 en
trappen van 10 ms voor 1000 tot 16000
Effect-mix-verhouding
(Evenwicht tussen oorspronkelijke en afgeknotte
geluidsniveaus)
FILTER
Filtertijd (cyclus)
Instelbare waarden: 10 tot 16000 ms,
in trappen van 5 ms voor 10 tot 1000 en
trappen van 10 ms voor 1000 tot 16000
Nagalm
(Geluidsniveau van de nagalm van de filter)
FLANGER
Oscillatietijd (cyclus)
Instelbare waarden: 10 tot 16000 ms,
in trappen van 5 ms voor 10 tot 1000 en
trappen van 10 ms voor 1000 tot 16000
Reactie
(Niveau van het geluid met flanger-effect)
Operaciones de retardo, eco, panoramización automática, transposición automática, filtro, y flanger
Parámetro 1 del efecto (TIME)
Parámetro 2 del efecto (LEVEL/DEPTH)
Tiempo de retardo
Margen de ajuste: Margen de ajuste: 1 a 3.500 ms,
en pasos de 1 ms
Relación de mezcla del efecto
(Balance entre los niveles de sonido original y retardado)
ECHO
Tiempo de retardo
Margen de ajuste: 1 a 3.500 ms,
en pasos de 1 ms
Relación de mezcla del efecto
(Balance entre los niveles de sonido original y de eco)
PAN
(panoramización
automática)
Tiempo de panoramización (tiempo de cambio)
Margen de ajuste: 10 a 16.000 ms,
en pasos de 5 ms para 10 a 1.000,
y de 10 ms para 1.000 a 16.000
Relación de mezcla del efecto
(Balance entre los niveles de sonido original y
panoramizado)
TRANS
(transposición
automática)
Tiempo de transposición (tiempo de cambio)
Margen de ajuste: 10 a 16.000 ms,
en pasos de 5 ms para 10 a 1.000,
y de 10 ms para 1.000 a 16.000
Relación de mezcla del efecto
(Balance entre los niveles de sonido original y de corte)
FILTER
Tiempo de filtro (ciclo)
Margen de ajuste: 10 a 16.000 ms,
en pasos de 5 ms para 10 a 1.000,
y de 10 ms para 1.000 a 16.000
Resonancia
(Nivel de sonido de resonancia de filtro)
FLANGER
Tiempo de flanger (ciclo)
Margen de ajuste: 10 a 16.000 ms,
en pasos de 5 ms para 10 a 1.000,
y de 10 ms para 1.000 a 16.000
Realimentación acústica
(Nivel de sonido de realimentación acústica de flanger)
95
<DRB1315>
Du/Sp
Español
Efecto
DELAY
Nederlands
Elementos de ajuste para cada efecto
DE EFFECT-FUNCTIES GEBRUIKEN
UTILIZACIÓN DE LAS FUNCIONES DE EFECTOS
Voorbeeld: Toepassen van het vertragingseffect op de
muziek van CH-2.
Ejemplo: Aplicación del efecto de retardo a la música del CH2.
Effect-keuzeschakelaar
Selector de efectos
BPM-display
Visualizador de BPM
Effectparameter/BPM-display
Visualizador del parámetro del
efecto/BPM
Effect CH. SELECT schakelaar
Selector del canal de efectos CH. SELECT
Effect PARAMETER 1 regelaar (TIME)
Control del PARAMETER 1 del efecto (TIME)
Effect PARAMETER 2 regelaar (LEVEL/DEPTH)
Control del PARAMETER 2 del efecto (LEVEL/DEPTH)
H.P CUE schakelaar
Interruptor de entrada en los
auriculares H.P CUE
Effect ON/OFF schakelaar
Interruptor ON/OFF del efecto
1 Zet de effect-keuzeschakelaar op DELAY.
1 Ajuste el selector de efectos en DELAY.
2 Zet de effect CH. SELECT schakelaar op 2.
2 Ajuste el selector del canal de efectos CH. SELECT
en 2.
÷ Het LED-lampje “2” van het effectparameter/BPMdisplay gaat branden.
÷ De BPM-waarde van de op CH-2 ingevoerde muziek
verschijnt op de AUTO BPM COUNTER.
* De BPM-band die overeenkomt met de muziek op CH-2
kan met de keuzeschakelaar voor het BPM-meetbereik
worden ingesteld.
* De teller knippert wanneer de BPM-waarde langer dan 2
seconden niet kan worden gemeten. In dit geval moet u
de handbedieningsfunctie gebruiken om de instellingen
met de hand te maken (zie blz. 102-103).
÷ Se encenderá el LED “2” del visualizador del parámetro
del efecto/BPM.
÷ El valor de BPM de la entrada de música en el CH-2 se
visualizará en el contador AUTO BPM COUNTER.
* La banda de BPM que corresponda a la música del CH-2
podrá seleccionarse con el selector del margen del
contador de BPM.
* El contador parpadeará si no puede realizarse la medición
del valor de BPM durante más de 2 segundos. En este
caso, emplee el modo manual para realizar los ajustes (vea
las páginas 102 y 103).
3 Stel de parameterwaarde in.
Wanneer de H.P CUE schakelaar (van de BEAT EFFECTS
regelaars) wordt ingedrukt, kunt u het effect via de
hoofdtelefoon controleren.
Instellen van de vertragingstijd
÷ Wanneer de vertragingstijd zodanig wordt ingesteld dat
deze overeenkomt met één maat van de BPM-waarde die
op de AUTO BPM COUNTER wordt aangegeven, wordt
een zeer effectief effect verkregen.
÷ Door op de effectritme-keuzeschakelaar (@ of #) te
drukken kan een vertragingstijd van 1/4 tot 8/1 worden
ingesteld voor één maat van de gemeten BPM-waarde.
÷ Gebruik de effect PARAMETER 1 regelaar (TIME) voor
een meer nauwkeurige instelling van de vertragingstijd.
÷ Aangezien de “1/2” ritme-indicator oplicht als de
vertragingstijd op de helft van één maat van de BPMwaarde is ingesteld, hoeft u slechts naar de ritmeindicators te kijken om de parameterwaarde in te stellen.
96
<DRB1315>
Du/Sp
3 Ajuste el valor del parámetro.
Cuando se presione el interruptor de entrada en los
auriculares H.P CUE (en los controles de BEAT EFFECTS), el
efecto podrá confirmarse escuchando la salida por los
auriculares.
Ajuste del tiempo de retardo
÷ Si se ajusta el tiempo de retardo para que corresponda con
un tiempo del valor de BPM visualizado en el contador
AUTO BPM COUNTER, la aplicación del efecto será más
eficaz.
÷ Presionando el selector del tiempo del efecto (@ o #),
podrá ajustarse el tiempo de retardo de 1/4 ó 8/1 para un
tiempo del valor de BPM calculado.
÷ Podrá ajustar tiempos de retardo más precisos con el
control de PARAMETER 1 del efecto (TIME).
÷ Puesto que “1/2” se encenderá en el visualizador del
tiempo si se ajusta el tiempo de retardo a 1/2 de un tiempo
del valor de BPM, el valor del parámetro podrá ajustarse
empleando la visualización del tiempo a modo de guía.
DE EFFECT-FUNCTIES GEBRUIKEN
UTILIZACIÓN DE LAS FUNCIONES DE EFECTOS
Instellen van de balans tussen het oorspronkelijke en
het vertraagde geluidsniveau
÷ De balans tussen het oorspronkelijke en het vertraagde
geluidsniveau wordt ingesteld met de effect
PARAMETER 2 regelaar (LEVEL/DEPTH). Draai de
regelaar naar links om het niveau van het vertraagde
geluid te verlagen en naar rechts om het niveau van het
vertraagde geluid te verhogen.
Ajuste para equilibrar los niveles de sonido original y
retardado
÷ El balance entre los niveles de sonido original y retardado
se ajusta empleando el control del PARAMETER 2 del
efecto (LEVEL/DEPTH). Girando este control hacia la
izquierda se reduce el sonido retardado, y girándolo hacia
la derecha se incrementa.
4 Conecte el interruptor ON/OFF de efectos.
4 Zet de effect ON/OFF schakelaar aan.
÷ De effect ON/OFF schakelaar knippert oranje en het
vertragingseffect wordt op het hoofduitgangsgeluid
toegepast.
÷ Druk nog een keer op de schakelaar om het effect uit te
schakelen.
* Als de schakelaar bij het begin van een maat wordt
ingedrukt, begint de effectcyclus op hetzelfde moment als
de maat.
Echo, auto pan, auto trans, filter en flanger kunnen op dezelfde
manier worden ingesteld.
Let op:
÷ Als met de effect CH. SELECT schakelaar op een ander kanaal
wordt overgeschakeld wanneer vertraging, echo, nagalm (blz.
98-99) en andere dergelijke effecten zijn ingeschakeld, zullen
alle nagalmen die bij de effecten van het vorige kanaal horen
worden weergegeven.
÷ Gebruik de effect-keuzeschakelaar alleen als de effecten
uitgeschakeld zijn (wanneer de effect ON/OFF schakelaar
oranje oplicht). Gebruikt u de schakelaar terwijl er effecten
ingeschakeld zijn, dan kan dit ruis veroorzaken.
÷ Hieronder ziet u de aanduidingen wanneer een vertraging van
een 1/2 maat (250 ms) op muziek met een BPM-waarde van
120 (in tijd uitgedrukt: 500 ms) is toegepast.
÷ El interruptor ON/OFF de efectos parpadeará en color
naranja, y se aplicará el efecto de retardo a la salida
principal.
÷ Si se vuelve a presionar el interruptor, se desactivará el
efecto.
* Si se activa en sincronización con el tiempo, el ciclo del
efecto también se iniciará a ese tiempo.
Los efectos de eco, panoramización automática, transposición
automática, filtro, y flanger también pueden ajustarse de forma
similar.
Precauciones:
÷ Si se ha cambiado el canal con el selector del canal de efectos
CH. SELECT cuando se han activado el retardo, el eco, la
reverberación (páginas 98 y 99) y otros efectos similares, se
emitirá toda la reverberación de los efectos del canal anterior.
÷ Opere sólo el selector de efectos cuando los efectos estén
desactivados (cuando el interruptor ON/OFF de efectos esté
encendido en color naranja). Si lo opera cuando los efectos
están activados, podría generarse ruido.
÷ Visualización cuando se ha ajustado un retardo de tiempo de
1/2 (250 ms) a la música con un valor de BPM de 120
(conversión de tiempo: 500 ms).
Visualizador
de BPM
BPM-display
Teller
Visualizador
del parámetro
del efecto/BPM
LED-lampje
Contador
Teller
Ritme-indicator
“1/2” licht op
LED
Visualizador del
tiempo
“1/2” se
encenderá
Español
Effectparameter/
BPM-display
Keuzeschakelaar
voor BPMmeetbereik
Selector del margen
del contador de BPM
Nederlands
Contador
Selectores del
tiempo del efecto
Effectritmekeuzeschakelaars
97
<DRB1315>
Du/Sp
DE EFFECT-FUNCTIES GEBRUIKEN
UTILIZACIÓN DE LAS FUNCIONES DE EFECTOS
Nagalm en toonhoogtewijziging
Effectorinstellingen
Effect
Effect-parameter 1 (TIME)
Effect-parameter 2 (LEVEL/DEPTH)
REVERB
Nagalmtijd (echotijd)
Instelbare waarden: 1 tot 100%,
in trappen van 1%
Effect-mix-verhouding
(Evenwicht tussen het niveau van het oorspronkelijke en
het weerkaatste geluid)
PITCH
(Toonhoogtewijziging)
Toonhoogte
Instelbare waarden: 0 tot ±100%,
in trappen van 1%
Effect-mix-verhouding
(Evenwicht tussen het niveau van het oorspronkelijke
geluid en het geluid waarvan de toonhoogte werd
gewijzigd)
Operaciones de reverberación y de desplazamiento del tono
Elementos de ajuste para cada efecto
Efecto
Parámetro 1 del efecto (TIME)
Parámetro 2 del efecto (LEVEL/DEPTH)
REVERB
Tiempo de reverberación (tiempo del eco)
Margen de ajuste: 1 a 100%,
en pasos de 1%
Relación de mezcla del efecto
(Balance entre los niveles de sonido original y con
reverberación)
PITCH
(desplazamiento
del tono)
Tono
Margen de ajuste: 0 a ±100%,
en pasos de 1%
Relación de mezcla del efecto
(Balance entre los niveles de sonido original y con
desplazamiento del tono)
Voorbeeld: Aanduidingen wanneer de toonhoogte van de
muziek op CH-3 met 90% is gewijzigd.
Ejemplo: Aplicación del efecto de desplazamiento del tono a la
música del CH-3 en el 90%.
Effect-keuzeschakelaar
Selector de efectos
BPM-display
Visualizador de BPM
Effectparameter/BPM-display
Visualizador del parámetro del
efecto/BPM
Effect CH. SELECT schakelaar
Selector del canal de efectos CH. SELECT
Effect PARAMETER 1 regelaar (TIME)
Control del PARAMETER 1 del efecto (TIME)
Effect PARAMETER 2 regelaar (LEVEL/DEPTH)
Control del PARAMETER 2 del efecto (LEVEL/DEPTH)
H.P CUE schakelaar
Interruptor de entrada en los
auriculares H.P CUE
Effect ON/OFF schakelaar
Interruptor ON/OFF del efecto
1 Zet de effect-keuzeschakelaar op PITCH.
1 Ajuste el selector de efectos en PITCH.
2 Zet de effect CH.SELECT schakelaar op 3.
2 Ajuste el selector del canal de efectos CH. SELECT
en 3.
÷ Het LED-lampje “3” van het effectparameter/BPMdisplay gaat branden.
* Het volledige BPM-display wordt uitgeschakeld.
98
<DRB1315>
Du/Sp
÷ Se encenderá el LED “3” del visualizador del parámetro
del efecto/BPM.
* Se apagará toda la visualización de BPM.
DE EFFECT-FUNCTIES GEBRUIKEN
3 Stel de parameterwaarde in.
UTILIZACIÓN DE LAS FUNCIONES DE EFECTOS
3 Ajuste el valor del parámetro.
Wanneer de H.P CUE schakelaar (van de BEAT EFFECTS
regelaars) wordt ingedrukt, kunt u het effect via de
hoofdtelefoon controleren.
Instellen van de toonhoogte
÷ Druk op de # effectritme-keuzeschakelaar om de toon
te verhogen met +33%, +50% of +100% en druk op de
@ schakelaar om de toon te verlagen met –33%, –50%
of –100%.
÷ Gebruik de effect PARAMETER 1 regelaar (TIME) voor
een meer nauwkeurige instelling van de toonhoogte.
Instellen van de balans tussen het oorspronkelijke en
het toonhoogte-gewijzigde geluidsniveau
÷ De balans tussen het oorspronkelijke en het
toonhoogte-gewijzigde geluidsniveau wordt ingesteld
met de effect PARAMETER 2 regelaar (LEVEL/DEPTH).
Draai de regelaar naar links om het niveau van het
toonhoogte-gewijzigde geluid te verlagen en naar
rechts om het niveau van het toonhoogte-gewijzigde
geluid te verhogen.
Cuando se presione el interruptor de entrada en los
auriculares H.P CUE (en los controles de BEAT EFFECTS), el
efecto podrá confirmarse escuchando la salida por los
auriculares.
Ajuste del tono
÷ Presionando # del selector del tiempo del efecto se
incrementará el ajuste del tono en +33%, +50%, ó
+100%, mientras que presionando @ se reducirá en
–33%, –50%, ó –100%.
÷ Podrá ajustar el tono con más precisión con el control de
PARAMETER 1 del efecto (TIME).
Ajuste para equilibrar los niveles de sonido original y
con el tono desplazado
÷ El balance entre los niveles de sonido original y con el tono
desplazado se ajusta empleando el control del
PARAMETER 2 del efecto (LEVEL/DEPTH). Girando este
control hacia la izquierda se reduce el sonido con el tono
desplazado, y girándolo hacia la derecha se incrementa.
4 Conecte el interruptor ON/OFF de efectos.
÷ De effect ON/OFF schakelaar knippert oranje en het
effect (wijzigen van toonhoogte) wordt op het hoofduitgangsgeluid toegepast.
÷ Druk nog een keer op de schakelaar om het effect uit te
schakelen.
÷ El interruptor ON/OFF de efectos parpadeará en color
naranja, y se aplicará el efecto (desplazamiento del tono) a
la salida principal.
÷ Si se vuelve a presionar el interruptor, se desactivará el
efecto.
El efecto de reverberación también puede ajustarse de forma
similar.
Let op:
÷ Als met de effect CH. SELECT schakelaar op een ander
kanaal wordt overgeschakeld wanneer vertraging, echo,
(blz. 95-97), nagalm en andere dergelijke effecten zijn
ingeschakeld, zullen alle nagalmen die bij de effecten van
het vorige kanaal horen worden weergegeven.
÷ Gebruik de effect-keuzeschakelaar alleen als de effecten
uitgeschakeld zijn (wanneer de effect ON/OFF schakelaar
oranje oplicht). Gebruikt u de schakelaar terwijl er effecten
ingeschakeld zijn, dan kan dit ruis veroorzaken.
÷ Hieronder ziet u de aanduidingen wanneer de toonhoogte
van CH-3 met 90% is gewijzigd.
Precauciones:
÷ Si se ha cambiado el canal con el selector del canal de efectos
CH. SELECT cuando se han activado el retardo, el eco
(páginas 95 a 97), la reverberación y otros efectos similares,
se emitirá toda la reverberación de los efectos del canal
anterior.
÷ Opere sólo el selector de efectos cuando los efectos estén
desactivados (cuando el interruptor ON/OFF de efectos esté
encendido en color naranja). Si lo opera cuando los efectos
están activados, podría generarse ruido.
÷ Visualización cuando se ha desplazado el tono del CH-3 en el
90%.
BPM-display
Visualizador de
BPM
Effectparameter/
BPM-display
LED-lampje
Visualizador
del parámetro
del efecto/BPM
Español
Het nagalmeffect kan op dezelfde wijze worden ingesteld.
Nederlands
4 Zet de effect ON/OFF schakelaar aan.
LED
Teller
Contador
Ritme-indicator
Visualizador del
tiempo
Effectritmekeuzeschakelaars
Selectores del
tiempo del efecto
99
<DRB1315>
Du/Sp
DE EFFECT-FUNCTIES GEBRUIKEN
UTILIZACIÓN DE LAS FUNCIONES DE EFECTOS
Gebruik van een externe effector
Empleo de una unidad de efectos externos
Het onderstaande voorbeeld beschrijft het toepassen van
externe effecten op CH-3.
El ejemplo siguiente sirve para aplicar efectos externos a la
música del CH-3.
1 Zet de effect-keuzeschakelaar op SND/RTN.
1 Ajuste el selector de efectos en SND/RTN.
2 Zet de effect CH. SELECT schakelaar op 3.
2 Ajuste el selector del canal de efectos CH.
SELECT en 3.
÷ Het LED-lampje “3” van het effectparameter/BPMdisplay gaat branden.
3 Stel de parameters enz. van de externe effector
in.
÷ Wanneer de H.P CUE schakelaar (van de BEAT
EFFECTS regelaars) wordt ingedrukt, kunt u het effect
via de hoofdtelefoon controleren.
4 Stel het retourniveau in.
÷ Het retourniveau van de externe effector kan worden
ingesteld met de effect PARAMETER 2 regelaar
(LEVEL/DEPTH).
* De effect PARAMETER 1 regelaar (TIME) zal niet
werken.
5 Zet de effect ON/OFF schakelaar aan.
÷ De effect ON/OFF schakelaar knippert oranje en het
externe effect wordt op de muziek van CH-3 toegepast.
÷ Druk nog een keer op de schakelaar om het effect uit te
schakelen.
÷ Hieronder ziet u de aanduidingen wanneer een extern
effect op CH-3 wordt toegepast.
÷ Se encenderá el LED “3” del visualizador del parámetro
del efecto/BPM.
3 Ajustes los parámetros, etc. de la unidad de
efectos externos.
÷ Cuando se presione el interruptor de entrada en los
auriculares H.P CUE (en los controles de BEAT
EFFECTS), el efecto podrá confirmarse escuchando la
salida por los auriculares.
4 Ajuste el nivel de retorno.
÷ El nivel de retorno de la unidad de efectos externos
puede ajustarse con el control del PARAMETER 2 del
efecto (LEVEL/DEPTH).
* El control del PARAMETER 1 del efecto (TIME) no
funcionará.
5 Conecte el interruptor ON/OFF de efectos.
÷ El interruptor ON/OFF de efectos parpadeará en color
naranja, y se aplicará el efecto externo al CH-3.
÷ Si se vuelve a presionar el interruptor, se desactivará el
efecto.
÷ Visualización cuando se ha aplicado un efecto externo al
CH-3.
BPM-display
Visualizador de
BPM
Effectparameter/
BPM-display
LED-lampje
Visualizador
del parámetro
del efecto/BPM
100
<DRB1315>
Du/Sp
LED
BPM-WAARDE METEN
MEDICIÓN DE BPM
Gebruik van de AUTO BPM functie voor het
meten van de BPM-waarde
Utilización del modo automático para
efectuar la medición de BPM
Bij gebruik van de AUTO BPM functie zullen de BPM-waarde
van het kanaal dat gekozen is met de H.P CUE schakelaar
(wanneer de effect-keuzeschakelaar op AUTO BPM is gezet,
zullen de CH-1 tot CH-4 H.P CUE schakelaars de
kanaalkeuzeschakelaars van de AUTO BPM COUNTER
worden) en het kanaal dat gekozen is met de effect CH.
SELECT schakelaar worden gemeten en op het display
aangegeven, zodat gemakkelijk twee muziekstukken met
verschillende tempo’s gesynchroniseerd kunnen worden
(meetbereik 70,0 - 180,0 BPM).
Este modo efectúa la medición y visualiza el valor de BPM del
canal seleccionado con el interruptor H.P CUE y (cuando el
selector de efectos está ajustado en AUTO BPM, el
interruptor H.P CUE del canal CH-1 al CH-4 pasa a ser el
selector de canal de AUTO BPM COUNTER) el canal
seleccionado con el selector del canal de efectos CH.
SELECT, haciendo que sea necesario sincronizar dos pistas
con velocidades distintas (margen de medición 70,0-180,0
BPM).
Voorbeeld: Aanduiding van de BPM-waarde voor CH-1
gekozen met de H.P CUE schakelaar en CH-2(2) gekozen met
de effect CH. SELECT schakelaar:
Ejemplo: Visualización de BPM para el CH-1 seleccionado el
interruptor H.P CUE y para el CH-2(2) seleccionado con el
selector del canal de efectos CH. SELECT:
BPM-display
Visualizador de BPM
Effect-keuzeschakelaar
Selector de efectos
Effect CH. SELECT
schakelaar
Selector del canal de
efectos CH. SELECT
Effectparameter/BPM-display
Visualizador del parámetro del efecto/BPM
TAP schakelaar
Interruptor TAP
1 Zet de effect-keuzeschakelaar op AUTO BPM.
1 Ajuste el selector de efectos en AUTO BPM.
2 Druk op de keuzeschakelaar voor het BPMmeetbereik om het gewenste BPM-meetbereik in
te stellen.
2 Presione el selector del margen del contador de
BPM para seleccionar el margen de medición de
BPM deseado.
÷ Kies een van de volgende drie bereiken: 70-139, 91-180 of
70-180. Het 70-180 bereik is ingesteld wanneer beide
LED-lampjes (70-139 BPM en 91-180 BPM) oplichten.
÷ Seleccione uno de los tres márgenes: 70-139, 91-180, ó
70-180. El margen de 70-180 se selecciona cuando se
encienden los dos LED (70-139 BPM y 91-180 BPM).
3 Zet de effect CH. SELECT schakelaar op 2.
÷ Het LED-lampje “2” van het effectparameter/BPMdisplay gaat branden.
÷ De BPM-waarde van de op CH-2 ingevoerde muziek
verschijnt op het effectparameter/BPM-display.
* De teller knippert wanneer de BPM-waarde langer dan 2
seconden niet kan worden gemeten.
* De BPM-waarde van sommige muziekstukken kan niet
worden gemeten in de AUTO BPM stand. In dat geval
moet u de handbedieningsfunctie gebruiken om de BPMwaarde te bepalen (zie blz. 102-103).
3 Ajuste el selector del canal de efectos CH.
SELECT en 2.
÷ Se encenderá el LED “2” del visualizador del parámetro
del efecto/BPM.
÷ El valor de BPM de la música de entrada en CH-2
aparecerá en el contador del visualizador del parámetro
del efecto/BPM.
* El contador parpadeará si no puede realizarse la
medición del valor de BPM durante 2 o más segundos.
101
<DRB1315>
Du/Sp
Español
CH-1 H.P CUE schakelaar
Interruptor H.P CUE del CH-1
Nederlands
Effect PARAMETER 1
regelaar (TIME)
Control del PARAMETER
1 del efecto (TIME)
BPM-WAARDE METEN
MEDICIÓN DE BPM
4 Druk op de CH-1 H.P CUE schakelaar.
÷ Het LED-lampje “1” van het BPM-display gaat branden.
÷ De BPM-waarde van de op CH-1 ingevoerde muziek
verschijnt op de AUTO BPM COUNTER.
* Om de BPM-waarde nauwkeurig te kunnen meten, mag u
slechts één kanaal (CH-1 tot CH-4 H.P CUE schakelaar)
voor de AUTO BPM COUNTER instellen.
÷ Hieronder ziet u de aanduidingen wanneer de BPM-waarde
van CH-1 en CH-2 (126) gelijk zijn.
BPM-display
LED-lampje
Teller
Effectparameter/
BPM-display
Keuzeschakelaar
voor BPMmeetbereik
* Para algunas canciones no puede efectuarse el cálculo
en el modo AUTO BPM. En este caso, ajuste el modo
manual para efectuar la medición de BPM (vea las
páginas 102 y 103).
4 Presione el interruptor H.P CUE del CH-1.
÷ Se encenderá el LED “1” del visualizador de BPM.
÷ El valor de BPM de la música de entrada en CH-1
aparecerá en el contador AUTO BPM COUNTER.
* Para medir el valor de BPM con precisión, seleccione
sólo un canal (interruptor H.P. CUE de CH-1 a CH-4)
para el contador AUTO BPM COUNTER.
÷ Visualización cuando el valor de BPM de CH-1 corresponde
con el de CH-2 (126).
Visualizador de
BPM
LED
LED-lampje
Contador
Teller
Selector del
margen del
contador de BPM
Visualizador
del parámetro
del efecto/BPM
LED
Contador
Gebruik van de handbedieningsfunctie
voor het meten van de BPM-waarde
7 Wanneer de BPM-waarde niet met de AUTO BPM
functie kan worden gemeten:
Als de BPM-waarde niet automatisch kan worden gemeten,
gebruikt u de TAP schakelaar om de waarde handmatig in te
voeren.
÷ Als de TAP schakelaar op de maat van de muziek wordt
ingedrukt, zullen de lampjes op het BPM-meetbereik
display doven en wordt de handbedieningsfunctie
ingeschakeld.
÷ De BPM-waarde die met de TAP schakelaar wordt
ingevoerd, wordt op de onderste teller van het
effectparameter/BPM-display aangegeven en de
bovenste teller van het BPM-display wordt uitgeschakeld.
÷ Om terug te keren naar de AUTO BPM functie, drukt u op
de keuzeschakelaar voor het BPM-meetbereik en kiest
dan het gewenste meetbereik.
7 Als de BPM-waarde niet kan worden gemeten tijdens
vertraging-, echo-, auto pan-, auto trans-, filter- en
flanger-bewerkingen (blz. 95-97):
Als de BPM-waarde gedurende meer dan 2 seconden niet
kan worden gemeten tijdens effectbewerkingen, gaat de
bovenste teller van het BPM-display knipperen. In dit geval
moet u de effect-keuzeschakelaar instellen op AUTO BPM
en de TAP schakelaar gebruiken om de waarde handmatig in
te voeren.
÷ Wanneer de met de TAP schakelaar ingevoerde BPMwaarde op de onderste teller van het effectparameter/
BPM-display is verschenen en de effect-keuzeschakelaar
weer op het oorspronkelijke effect is ingesteld, verschijnt
de ingevoerde BPM-waarde op de bovenste teller van het
BPM-display.
102
<DRB1315>
Du/Sp
Utilización del modo manual para efectuar
la medición de BPM
7 Cuando no puede medirse el valor de BPM en el modo
AUTO BPM:
Si no puede efectuarse la edición del valor de BPM, emplee
el interruptor TAP para efectuar la entrada manual.
÷ Cuando se presiona el interruptor TAP en sincronización
con el tiempo de la música, la luz del visualizador del
margen del contador de BPM se apagará y se habilitará el
modo manual.
÷ El valor de BPM introducido con el interruptor TAP se
visualizará en el contador del visualizador del parámetro
del efecto/BPM (lado inferior), y se apagará el contador del
visualizador de BPM (lado superior).
÷ Para volver al modo AUTO BPM, presione el selector del
margen del contador de BPM y ajuste el margen del
contador.
7 Cuando no puede medirse el valor de BPM durante las
operaciones de retardo, eco, panoramización
automática, transposición automática, filtro, y flanger
(páginas 95 a 97):
El contador del visualizador de BPM (lado superior)
parpadeará si no puede realizarse la medición del valor de
BPM durante más de 2 segundos durante las operaciones
de los efectos. En este caso, cambie el selector de efectos a
AUTO BPM y emplee el interruptor TAP para efectuar la
entrada manual.
BPM-WAARDE METEN
MEDICIÓN DE BPM
Als u de BPM-waarde van een muziekstuk weet, kunt u deze
ook invoeren zonder de TAP schakelaar te gebruiken.
÷ Zet de effect-keuzeschakelaar op AUTO BPM en druk op
de keuzeschakelaar voor het BPM-meetbereik totdat
beide indicators voor het BPM-meetbereik (70-139 BPM
en 91-180 BPM) doven.
÷ Als aan de effect PARAMETER 1 regelaar (TIME) wordt
gedraaid, zal de onderste teller van het effectparameter/
BPM-display de BPM-waarde aangeven, waarbij instelling
mogelijk is vanaf het eerste cijfer.
Als u aan de PARAMETER 1 regelaar draait terwijl u de
TAP schakelaar ingedrukt houdt, kan de BPM-waarde
vanaf de eerste decimale plaats worden ingesteld.
Wanneer de BPM-waarde is ingesteld en de effectkeuzeschakelaar weer op het oorspronkelijke effect is
gezet, verschijnt de ingevoerde BPM-waarde op de
bovenste teller van het BPM-display.
÷ Después de haberse visualizado el valor de entrada de
BPM mediante el interruptor TAP en el contador del
visualizador del parámetro del efecto/BPM (lado inferior) y
de haberse repuesto el selector de efectos al efecto
original, la entrada del valor de BPM se visualizará en el
contador del visualizador de BPM (lado superior).
BPM-display
Teller
Visualizador de
BPM
Contador
Visualizador
del parámetro
del efecto/BPM
Selector del margen
del contador de BPM
Visualizadores del
margen del
contador de BPM
Contador
Nederlands
Teller
Español
Effectparameter/
BPM-display
Keuzeschakelaar voor
BPM-meetbereik
Indicators voor
BPM-meetbereik
Si ya conoce el valor de BPM de una canción, podrá
introducirlo sin emplear la entrada con el interruptor “TAP”.
÷ Cambie el selector de efectos a AUTO BPM y presione el
selector del margen del contador de BPM y se apagarán
las dos visualizaciones del margen del contador de BPM
(70-139 BPM y 91-180 BPM).
÷ Si se gira el control del PARAMETER 1 del efecto (TIME),
el contador del visualizador del parámetro del efecto/BPM
(lado inferior) mostrará el valor de BPM, y podrá realizarse
el ajuste desde el primer dígito. Si se gira el control del
PARAMETER 1 del efecto mientras se presiona el
interruptor TAP, podrá ajustar el valor de BPM desde la
primera posición decimal.
Cuando se ha ajustado el valor de BPM y se ha repuesto el
selector de efectos al efecto original, se visualizará el valor
de BPM en el contador del visualizador de BPM (lado
superior).
103
<DRB1315>
Du/Sp
GEBRUIK VAN DE
FADERSTARTFUNCTIE
Als de los verkrijgbare CMX-3000, CMX-5000, CDJ-1000,
CDJ-100S, CDJ-500S en CDJ-500 II spelers op CH-1 - CH-4
zijn aangesloten, kunnen deze gestart worden met de
kanaalfader-schuifregelaar of de kruisfader-schuifregelaar,
mits de bedieningssignaalsnoeren zijn aangesloten.
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN
DE INICIO CON FUNDIDO
Si se conecta un reproductor de CD de las series CMX-3000,
CMX-5000, CDJ-1000, CDJ-100S, CDJ-500S o CDJ-500 II, al
canal CH-1 - CH-4, podrá iniciarse empleando la palanca de
fundido del canal o la palanca de fundido transversal, siempre
y cuando se hayan conectado los cables de control.
Kanaalfaderschuifregelaar
Palanca de fundido
de canal
FADER START
schakelars
Interruptores
FADER START
CROSS FADER CURVE keuzeschakelaar
Selector CROSS FADER CURVE
CROSS FADER ASSIGN A schakelaar
Selector CROSS FADER ASSIGN A
Kruisfader-schuifregelaar
Palanca de fundido transversal
Het afspelen via de fader starten (Gebruik van de
fade-in functie met een aangesloten CD-speler)
Wanneer dit apparaat via bedieningssignaalsnoeren op de
CMX-3000, CMX-5000, CDJ-1000, CDJ-100S, CDJ-500S
en CDJ-500 II discjockey CD-spelers is aangesloten, kunt u
het afspelen via de fader starten. Met andere woorden,
wanneer het volume van de kanaalfader of de kruisfader op
het DJ-mengpaneel wordt verhoogd, wordt de CD-speler
uit de pauzefunctie gehaald en zal de muziek automatisch
en onmiddellijk beginnen. Omdat de CD-speler op het
startpunt kan worden teruggezet wanneer de fader naar de
oorspronkelijke stand terugkeert, hoort sampler-type
weergave ook tot de mogelijkheden.
Starten via de kruisfader en afspelen vanaf het
startpunt (back-cue)
Wanneer “A” bij het startpunt in de paraatstand staat,
kan deze worden gestart door de kruisfaderschuifregelaar vanaf de rechterkant (B) naar de
linkerkant (A) te schuiven. Tegelijkertijd wordt “B” op
het startpunt teruggezet (back-cue).
Bovendien kan “B” wanneer deze bij het startpunt in
de paraatstand staat, ook gestart worden door gewoon
de kruisfader-schuifregelaar vanaf de linkerkant (A)
naar de rechterkant (B) te schuiven. (“A” wordt
tegelijkertijd op het startpunt teruggezet.)
104
<DRB1315>
Du/Sp
CROSS FADER ASSIGN B schakelaar
Selector CROSS FADER ASSIGN B
Reproducción con inicio de fundido (para realizar
la operación de aparición gradual con el
reproductor de CD conectado)
La reproducción con inicio de fundido podrá realizarse
cuando se haya conectado el aparato con los cables de
control a un reproductor de CD de las series CMX-3000,
CMX-5000, CDJ-1000, CDJ-100S, CDJ-500S o CDJ-500 II
para DJ. En otras palabras, cuando se sube el control
deslizante del canal o el volumen de fundido transversal de
la consola de mezcla para DJ, se desactivará la función de
pausa del reproductor de CD, y la música se iniciará
automática e instantáneamente. Adicionalmente, puesto
que el reproductor de CD puede reponerse al punto de
localización cuando se reajusta el control deslizante a su
posición original, también puede realizarse la reproducción
del tipo de muestreo.
Reproducción con inicio de fundido transversal y
reproducción de localización para fundido
Cuando “A” está en el punto de localización durante el
estado de espera, podrá iniciarse simplemente
moviendo la palanca de fundido transversal desde el
lado derecho (B) al izquierdo (A). “B” volverá al punto
de localización para fundido al mismo tiempo.
Adicionalmente, cuando “B” esté en el punto de
localización durante el estado de espera, podrá
iniciarse simplemente moviendo la palanca de fundido
transversal desde el lado izquierdo (A) al derecho (B).
(“A” volverá al punto de localización para fundido al
mismo tiempo.)
GEBRUIK VAN DE FADERSTARTFUNCTIE
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN DE INICIO
CON FUNDIDO
CMX-3000
B
A
CD-spelers die door de faderstartfunctie kunnen worden
gestart wanneer zij op dit apparaat zijn aangesloten:
CMX-3000
CMX-5000
CDJ-1000
CDJ-100S
CDJ-500S
CDJ-500 II
Bedieningssignaalsnoeren
Cables de control
DJM-3000
Reproductores que pueden realizar el inicio de la
reproducción con fundido cuando están conectados a esta
unidad:
CMX-3000
CMX-5000
CDJ-1000
CDJ-100S
CDJ-500S
CDJ-500 II
Kruisfader-schuifregelaar
Palanca de fundido transversal
Español
Nederlands
Kanaalfader-schuifregelaar
Palanca de fundido de canal
105
<DRB1315>
Du/Sp
GEBRUIK VAN DE FADERSTARTFUNCTIE
Via de kanaalfader starten
1 Druk op de FADER START schakelaar (CH-1, CH-2,
CH-3 of CH-4) van het kanaal dat verbonden is met
de CD-speler die u wilt bedienen.
De indicator voor het gekozen kanaal licht op.
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN DE INICIO
CON FUNDIDO
Inicio con fundido de canal
1 Conecte el interruptor FADER START (CH-1, CH-2,
CH-3, ó CH-4) del canal al que se ha conectado el
reproductor de CD que deba controlarse.
Se encenderá el indicador del canal seleccionado.
2 Schuif de kanaalfader-schuifregelaar helemaal
naar beneden.
2 Empuje la palanca de fundido de canal completamente hacia abajo.
3 Stel een startpunt op de CD-speler in en zet de
speler bij dit punt in de paraatstand (pauzestand).
3 Ajuste un punto de localización en el reproductor
de CD, y establezca la unidad en el estado de
espera (pausa) en el punto de localización.
4 Wanneer u de weergave van de CD-speler wilt
starten, duwt u de kanaalfader-schuifregelaar naar
boven. De CD-speler zal dan automatisch
beginnen.
4 Cuando desee iniciar el reproductor, empuje hacia
arriba la palanca de fundido de canal y se iniciará la
reproducción en el reproductor de CD.
Let op:
÷ De kanalen die zijn ingesteld met de CROSS FADER
ASSIGN A en B schakelaars kunnen niet via de kanaalfader
worden gestart.
Precaución:
÷ Los canales seleccionados con los selectores CROSS
FADER ASSIGN A y B no podrán iniciarse con el control
deslizante del canal.
Het onderstaande voorbeeld toont hoe een op CH-1
aangesloten CD-speler kan worden gestart.
A continuación se muestra un ejemplo de inicio del
reproductor de CD conectado al canal CH-1.
Voorbeeld:
FADER START
schakelaar
Ejemplo:
Interruptor FADER
START
Kanaalfader-schuifregelaar
Palanca de fundido de canal
Wanneer het startpunt van tevoren op de CMX-3000,
CMX-5000, CDJ-1000, CDJ-100S, CDJ-500S en CDJ500II is ingesteld, is het niet nodig om de CD-speler bij
het startpunt in de paraatstand te laten staan.
Als de kanaalfader-schuifregelaar in de oorspronkelijke
stand wordt teruggezet nadat het afspelen is begonnen,
zal de CD-speler naar het startpunt terugkeren en in de
paraatstand worden gezet.
Si se han ajustado de antemano puntos de localización,
cuando se emplea uno de los reproductores de las series
CMX-3000, CMX-5000, CDJ-1000, CDJ-100S, CDJ-500S
o CDJ-500 II, no será necesario dejar el reproductor de
CD en el estado de espera en el punto de localización.
Si se repone la palanca de fundido de canal a su posición
original después de haberse iniciado la reproducción, el
reproductor de CD volverá al punto de localización y
quedará en el estado de espera.
106
<DRB1315>
Du/Sp
GEBRUIK VAN DE FADERSTARTFUNCTIE
Via de kruisfader starten
1 Druk op de FADER START schakelaar (CH-1, CH-2,
CH-3 of CH-4) van het kanaal dat verbonden is met
de CD-speler die u wilt bedienen.
De indicator voor het gekozen kanaal licht op.
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN DE INICIO
CON FUNDIDO
Inicio con fundido transversal
1 Conecte el interruptor FADER START (CH-1, CH-2,
CH-3, ó CH-4) del canal al que se ha conectado el
reproductor de CD que deba controlarse.
Se encenderá el indicador del canal seleccionado.
2 Kies met de CROSS FADER ASSIGN A en B
schakelaars het kanaal (CH-1, CH-2, CH-3 of CH-4)
waarop de CD-speler is aangesloten.
2 Utilizando los selectores CROSS FADER ASSIGN A
y B, seleccione el canal (CH-1, CH-2, CH-3, ó CH-4)
al que se ha conectado el reproductor de CD.
3 Schuif de kruisfader-schuifregelaar helemaal in de
tegenovergestelde richting van de te starten bron.
3 Deslice la palanca de fundido transversal
completamente en la dirección opuesta a la de la
fuente que usted desee iniciar.
In het onderstaande voorbeeld wordt de startprocedure
toegepast op een CD-speler die is aangesloten op kanaal
CH-1 dat op ASSIGN A is ingesteld.
Voorbeeld:
Ejemplo:
4 Stel een startpunt op de CD-speler in en zet de
speler bij dit punt in de paraatstand (pauzestand).
5 Kies de startkromme van de kruisfader met de
CROSS FADER CURVE keuzeschakelaar.
6 Wanneer de kruisfader-schuifregelaar in de
tegenovergestelde richting wordt geschoven van
“3”, zal de CD-speler beginnen met afspelen.
Selector ASSIGN A
Palanca de fundido
transversal
4 Ajuste un punto de localización en el reproductor
de CD, y establezca la unidad en el estado de
espera (pausa) en el punto de localización.
5 Emplee el selector CROSS FADER CURVE para
seleccionar la curva de inicio de fundido
transversal.
6 Cuando se desliza la palanca de fundido
transversal en la dirección opuesta, como en el
paso “3”, el reproductor de CD iniciará la
reproducción.
ASSIGN A schakelaar
Kruisfader-schuifregelaar
Wanneer het startpunt van tevoren op de CMX-3000,
CMX-5000, CDJ-1000, CDJ-100S, CDJ-500S en CDJ500II is ingesteld, is het niet nodig om de CD-speler bij
het startpunt in de paraatstand te laten staan.
Als de kruisfader-schuifregelaar in de oorspronkelijke
stand wordt teruggezet nadat het afspelen is begonnen,
zal de CD-speler naar het startpunt terugkeren en in de
paraatstand worden gezet.
Selector ASSIGN A
Palanca de fundido
transversal
Si se han ajustado de antemano puntos de localización,
cuando se emplea uno de los reproductores de las series
CMX-3000, CMX-5000, CDJ-1000, CDJ-100S, CDJ-500S
o CDJ-500 II, no será necesario dejar el reproductor de
CD en el estado de espera en el punto de localización.
Si se repone la palanca de fundido transversal a su
posición original después de haberse iniciado la
reproducción, el reproductor de CD volverá al punto de
localización y quedará en el estado de espera.
107
<DRB1315>
Du/Sp
Nederlands
Kruisfader-schuifregelaar
Español
ASSIGN A schakelaar
En el ejemplo siguiente, el inicio se lleva a cabo con el
reproductor de CD conectado al canal CH-1 ajustado a
ASSIGN A.
GEBRUIK VAN DE EFFECTMENGFUNCTIE
Wanneer dit mengpaneel samen met de los verkrijgbare CMX3000, CMX-5000, CDJ-1000, CDJ-100S, CDJ-500S en CDJ500II CD-spelers wordt gebruikt, kunt de kruisfaderschuifregelaar gebruiken om automatisch een gekoppelde fadein en fade-uit vanaf speler A naar speler B te maken. Indien
gewenst, kan de effectfunctie worden toegepast voor
simultane gekoppelde bediening (hiervoor moet het
bedieningssignaalsnoer zijn aangesloten). Deze mogelijkheden
zijn alle beschikbaar door middel van bediening van een enkele
toets.
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN
DE MEZCLA DE EFECTOS
Cuando se combina esta consola de mezcla con uno de los
reproductores de CD (CMX-3000, CMX-5000, CDJ-1000, CDJ500S, o CDJ-500II), vendidos por separado, podrá utilizarse la
palanca de fundido transversal para producir la aparición y
desaparición gradual del sonido automática enlazada desde el
reproductor A al reproductor B. Si lo desea, podrá emplear el
modo de efectos para la operación enlazada simultánea (es
necesario la conexión del cable de control). Estas operaciones
pueden llevarse a cabo mediante un solo botón.
Características de la mezcla de efectos
Beschikbare effect-mengfuncties
Effect-mengfaderfunctie
Modo de fundido de mezcla de efectos
7 ECHO
Het geluidsvolume van het effect verandert afhankelijk van
de stand van de kruisfader-schuifregelaar.
Afhankelijk van de instelling van de effect PARAMETER
regelaar kan de ECHO herhaling worden gewijzigd van 1/2
naar 3/4, 1/1, 2/1 of 4/1 maat. Wanneer de schuifregelaar de
andere kant bereikt, zal er verbinding worden gemaakt met
het kanaal dat aan de andere kant is toegewezen.
7 ECHO
El volumen del sonido del efecto cambia de acuerdo con la
posición de la palanca de fundido transversal.
Dependiendo del ajuste del control de efectos PARAMETER,
puede cambiarse la repetición de ECHO desde tiempos de
1/2 a tiempos de 3/4, 1/1, 2/1 ó 4/1. Cuando la palanca llega al
otro lado, se conecta el canal asignado al otro lado.
Voorbeeld: Stand van de kruisfader-schuifregelaar en
effectvolume-instelling wanneer het effect is
ingesteld voor kant A
Kant A
Kant B
Normale weergave
kant A
100%
Normale weergave
kant B
Ejemplo: Posición de la palanca de fundido transversal y
ajuste del volumen del efecto cuando se ha
ajustado el efecto para el lado A
Lado A
Lado A con
reproducción
100%
normal
Lado B
Lado B con
reproducción normal
50%
50%
0%
0%
Intensidad del efecto
Hoeveelheid effect
7 ZIP
De toonhoogte van het effect verandert afhankelijk van de
stand van de kruisfader-schuifregelaar.
Wanneer de schuifregelaar de andere kant bereikt, zal er
verbinding worden gemaakt met het kanaal dat aan de
andere kant is toegewezen.
Voorbeeld: Stand van de kruisfader-schuifregelaar en
toonhoogte-instelling wanneer het effect is
ingesteld voor kant A
Kant A
Normale weergave
kant A
0%
Kant B
Normale weergave
kant B
–100%
7 ZIP
El tono del efecto cambia dependiente de la posición de la
palanca de fundido transversal.
Cuando la palanca llega al otro lado, se conecta el canal
asignado al otro lado.
Ejemplo: Posición de la palanca de fundido transversal y
ajuste del tono cuando se ha ajustado el efecto
para el lado A
Lado A
Lado A con
reproducción
0%
normal
Lado B
Lado B con
reproducción normal
–100%
–200%
Tono del efecto
–200%
Hoeveelheid effect
7 ROLL
Het traject van de kruisfader-schuifregelaar is verdeeld in vier delen;
naarmate de schuifregelaar vanaf de effect-kant wordt verschoven,
wordt het effect ingesteld op 1/1, 1/2, 1/4 en 1/8 maat.
De toonhoogte van het effect verandert vanaf het 1/1 naar het 1/
8 bereik overeenkomstig de stand van de kruisfaderschuifregelaar. Wanneer de schuifregelaar de andere kant
bereikt, zal er verbinding worden gemaakt met het kanaal dat
aan de andere kant is toegewezen.
108
<DRB1315>
Du/Sp
7 ROLL
El desplazamiento transversal de la palanca de fundido
transversal se divide en cuatro cuartos, y a medida que se
mueve la palanca desde el lado del efecto, el efecto se ajusta
a los tiempos de 1/1, 1/2, 1/4, y 1/8.
El tono del tiempo del efecto cambia a través del margen de
1/1 a 1/8 dependiendo de la posición de la palanca de fundido
transversal. Cuando la palanca llega al otro lado, se conecta el
canal asignado al otro lado.
GEBRUIK VAN DE EFFECT-MENGFUNCTIE
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN DE MEZCLA DE
EFECTOS
Voorbeeld: Stand van de kruisfader-schuifregelaar en
maatinstelling wanneer het effect is
ingesteld voor kant A
Ejemplo: Posición de la palanca de fundido transversal y
ajuste del tiempo cuando se ha ajustado el
efecto para el lado A
Kant A
Normale
weergave
kant A
Kant B
1/1
1/2
maat maat
1/4
maat
1/8
maat
Normale
weergave
kant B
Lado A
Lado A con
reproducción
normal
Lado B
Tiempo Tiempo Tiempo Tiempo Lado B con
de 1/1 de 1/2 de 1/4 de 1/8 reproducción
normal
Automatische effect-mengfunctie
7 ECHO
Het volume van het effect neemt af gedurende de tijdsduur
die is ingesteld met de effect PARAMETER regelaar, waarna
wordt doorgegaan naar het volgende muziekstuk.
Voorbeeld: Bij een 4-maten instelling
Vorige muziekstuk
Volgende
muziekstuk
Modo automático de mezcla de efectos
7 ECHO
El volumen del efecto se funde cuando llega el tiempo del
efecto ajustado de acuerdo con el ajuste del control de
efectos PARAMETER, y lleva a la pista siguiente.
Ejemplo: Cuando se ajusta a 4 tiempos
Pista anterior
Durante el efecto
Tijdens effect
Se funde el sonido
Volume neemt af
1 maat
Pista siguiente
1 tiempo
1 maat
1 tiempo
4 tiempos
4 maten
7 ZIP
De toonhoogte van het effect neemt af gedurende de
tijdsduur die is ingesteld met de effect PARAMETER
regelaar, waarna wordt doorgegaan naar het volgende
muziekstuk.
7 ZIP
El tono del efecto se funde cuando llega el tiempo del efecto
ajustado de acuerdo con el ajuste del control de efectos
PARAMETER, y lleva a la pista siguiente.
Ejemplo: Cuando se ajusta a 4 tiempos
Voorbeeld: Bij een 4-maten instelling
Durante el efecto
Tijdens effect
Vorige
muziekstuk
Toonhoogte neemt af
Volgende
muziekstuk
Pista anterior
Pista siguiente
Se reduce el tono
Nederlands
7 ROLL
Het ROLL patroon verandert overeenkomstig de instelling
van de effect PARAMETER regelaar.
Bij een 1-maat of 2-maten instelling wordt een herhaald 1/4maat geluid weergegeven.
Bij een 4-maten of 8-maten instelling wordt de effecttijd
gedeeld door twee en wordt een herhaald 1/2 en 1/4-maat
geluid weergegeven.
Bij een 16-maten instelling wordt de effecttijd gedeeld door
vier en wordt een herhaald 1/1, 1/2, 1/4 en 1/8-maat geluid
weergegeven.
7 ROLL
El patrón de ROLL cambia de acuerdo con el ajuste del
control de efectos PARAMETER.
Cuando se ajusta para 1 ó 2 tiempos, emite un sonido de
tiempos de 1/4 repetido.
Cuando se ajusta para 4 u 8 tiempos, el tiempo del efecto se
divide en dos, y se emite el sonido repetido de los tiempos de
1/2 y 1/4.
Cuando se ajusta para 16 tiempos, el tiempo del efecto se
divide en cuatro, y se emite el sonido repetido de los tiempos
de 1/1, 1/2, 1/4, y 1/8.
Ejemplo: Cuando se ajusta a 4 tiempos
Español
4 tiempos
4 maten
Pista anterior
Voorbeeld: Bij een 4-maten instelling
Vorige muziekstuk
Pista siguiente
Durante el efecto
Volgende
muziekstuk
Tijdens effect
1 tiempo
Tiempos de 1/2 Tiempo de 1/4
4 tiempos
1 maat
1/2 maat
1/4 maat
4 maten
109
<DRB1315>
Du/Sp
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN DE MEZCLA DE
EFECTOS
GEBRUIK VAN DE EFFECT-MENGFUNCTIE
Kiezen van de effect-mengfunctie
Gebruik de EFFECT MIX keuzeschakelaar om de gewenste
bedieningsfunctie te kiezen:
OFF: Normale instelling
¶ Geen effect-menging.
¶ De drie effect-selectie/startschakelaars (ECHO, ZIP en
ROLL) lichten niet op.
¶ De links-rechts faderindicators A en B van de kruisfader
lichten beide niet op.
FADER: Effect-mengfaderfunctie
¶ De kruisfader-schuifregelaar kan gebruikt worden voor het
manipuleren van effecten en voor het uitvoeren van cuestart/back-cue.
¶ De gekozen effect-selectie/startschakelaar (ECHO, ZIP of
ROLL) knippert (de standaardinstelling is ECHO) en de
andere lichten continu op.
¶ De links-rechts faderindicators A en B van de kruisfader
lichten als volgt op:
Conditie
Faderindicator Faderindicator
A
B
OFF: Modo normal
¶ Operación sin mezcla de efectos.
¶ Los tres selectores de efectos/inicio (ECHO, ZIP, ROLL)
quedarán apagados.
¶ Los indicadores A y B del control deslizante de izquierdaderecha de fundido transversal estarán ambos apagados.
FADER: Modo de fundido de mezcla de efectos
¶ Podrá utilizarse la palanca de fundido transversal para
manipular los efectos, y para efectuar el inicio/retorno al
punto de localización.
¶ De los tres selectores de efectos/inicio (ECHO, ZIP, ROLL),
el seleccionado parpadeará (el ajuste inicial es ECHO), y los
otros quedarán encendidos.
¶ Los indicadores A y B del control deslizante de izquierdaderecha de fundido transversal se encenderán de la forma
siguiente:
Indicador A
Indicador B
Cuando la palanca de fundido
transversal está en el lado A
ENCENDIDO
APAGADO
LICHT OP
APAGADO
ENCENDIDO
LICHT OP
Cuando la palanca de fundido
transversal está en el lado B
UIT
Cuando se introduce el modo
con la palanca de fundido
transversal en un punto intermedio
LICHT OP
UIT
Wanneer de kruisfader-schuifregelaar aan de B kant staat
UIT
Wanneer de functie wordt geactiveerd terwijl de kruisfaderschuifregelaar in de middenstand staat
LICHT OP
Wanneer de kruisfader-schuifregelaar vanaf de A kant naar
de middenstand wordt geschoven nadat de functie is
geactiveerd
KNIPPERT
Wanneer de kruisfader-schuifregelaar vanaf de B kant naar
de middenstand wordt geschoven nadat de functie is
geactiveerd
UIT
<DRB1315>
Du/Sp
Emplee el selector EFFECT MIX para seleccionar el modo de
operación deseado.
Condición
Wanneer de kruisfader-schuifregelaar aan de A kant staat
110
Selección de la función de mezcla de
efectos
ENCENDIDO ENCENDIDO
Cuando se mueve la palanca de PARPADEANDO APAGADO
fundido transversal desde el
lado A a un punto intermedio
después de introducir el modo
KNIPPERT
Cuando se mueve la palanca de
fundido transversal desde el
lado B a un punto intermedio
después de introducir el modo
APAGADO PARPADEANDO
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN DE MEZCLA DE
EFECTOS
GEBRUIK VAN DE EFFECT-MENGFUNCTIE
AUTO: Modo automático de mezcla de efectos
¶ Los tres selectores de efectos/inicio (ECHO, ZIP, ROLL)
pueden utilizarse para manipular los efectos, y para efectuar
el inicio/retorno al punto de localización (no funcionará la
palanca de fundido transversal).
¶ De los tres selectores de efectos/inicio (ECHO, ZIP, ROLL),
el seleccionado parpadeará y los otros quedarán
encendidos.
¶ Los indicadores A y B del control deslizante de izquierdaderecha de fundido transversal se encenderán de la forma
siguiente:
Indicador A
Condición
Faderindicator Faderindicator
A
B
Conditie
Indicador B
Cuando se introduce el modo ENCENDIDO
con la palanca de fundido
transversal en el lado A
APAGADO
Wanneer de functie wordt
geactiveerd terwijl de kruisfader-schuifregelaar aan de A
kant staat
LICHT OP
Wanneer de functie wordt
geactiveerd terwijl de kruisfader-schuifregelaar aan de B
kant staat
UIT
Wanneer de functie wordt
geactiveerd terwijl de kruisfader-schuifregelaar in de
middenstand staat
LICHT OP
Wanneer het geluid van de A
kant wordt weergegeven
LICHT OP
UIT
Cuando se aplican los efectos PARPADEANDO APAGADO
al lado A
Wanneer effecten worden
toegepast op de A kant
KNIPPERT
UIT
Cuando se emite el sonido
desde el lado B
APAGADO
Wanneer het geluid van de B
kant wordt weergegeven
UIT
LICHT OP
Cuando se aplican los efectos
al lado B
APAGADO PARPADEANDO
Wanneer effecten worden
toegepast op de B kant
UIT
KNIPPERT
UIT
LICHT OP
Cuando se introduce el modo
con la palanca de fundido
transversal en el lado B
LICHT OP
Cuando se introduce el modo ENCENDIDO ENCENDIDO
con la palanca de fundido
transversal en un punto
intermedio
APAGADO
ENCENDIDO
Cuando se emite el sonido ENCENDIDO
desde el lado A
De effect-mengfunctie werkt niet wanneer ASSIGN A en
ASSIGN B zijn ingesteld op hetzelfde kanaal. (In dit geval zullen
de faderindicator A, de faderindicator B en de faderstartindicator voor het gekozen kanaal alle knipperen.)
APAGADO
ENCENDIDO
El modo de mezcla de efectos no funcionará cuando ASSIGN
A y ASSIGN B se ajusten al mismo canal.
(En este caso, parpadearán el indicador A, el indicador B y el
indicador de FADER START del canal seleccionado.)
FADER START schakelaars
Interruptores FADER START
Faderindicator A
Indicador de fundido A
CROSS FADER ASSIGN A schakelaar
Selector CROSS FADER ASSIGN A
Español
EFFECT MIX keuzeschakelaar
Selector EFFECT MIX
Faderindicator B
Indicador de fundido B
Kruisfader-schuifregelaar
Palanca de fundido transversal
CROSS FADER ASSIGN B schakelaar
Selector CROSS FADER ASSIGN B
Nederlands
AUTO: Automatische effect-mengfunctie.
¶ De drie effect-selectie/startschakelaars (ECHO, ZIP en
ROLL) kunnen gebruikt worden voor het manipuleren
van effecten en voor het uitvoeren van cue-start/backcue (de kruisfader-schuifregelaar werkt niet).
¶ De gekozen effect-selectie/startschakelaar (ECHO, ZIP
of ROLL) knippert (de standaardinstelling is ECHO) en de
andere lichten continu op.
¶ De links-rechts faderindicators A en B van de kruisfader
lichten als volgt op:
Effect-selectie/
startschakelaars
Selectores de
efectos/inicio
111
<DRB1315>
Du/Sp
GEBRUIK VAN DE EFFECT-MENGFUNCTIE
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN DE MEZCLA DE
EFECTOS
FADER START schakelaars
Interruptores FADER START
EFFECT MIX keuzeschakelaar
Selector EFFECT MIX
CROSS FADER CURVE keuzeschakelaar
Selector CROSS FADER CURVE
Faderindicator A
Indicador de fundido A
CROSS FADER ASSIGN A schakelaar
Selector CROSS FADER ASSIGN A
Faderindicator B
Indicador de fundido B
Kruisfader-schuifregelaar
Palanca de fundido transversal
Effect-mengfaderfunctie
CROSS FADER ASSIGN B schakelaar
Selector CROSS FADER ASSIGN B
Effect-selectie/
startschakelaars
Selectores de
efectos/inicio
Modo de fundido de mezcla de efectos
1 Kies met de CROSS FADER ASSIGN schakelaars (A
en B) het kanaal (CH1–CH4) dat met de CD-speler is
verbonden waarop u de kruisfader-effecten wilt
toepassen.
1 Utilizando los selectores CROSS FADER ASSIGN
(A y B) seleccione el canal (CH1–CH4) al que se ha
conectado el reproductor de CD que desee
emplear con los efectos de fundido transversal.
¶ Zorg dat u verschillende kanalen toewijst aan de CROSS
FADER ASSIGN A en B schakelaars.
¶ Asegúrese de asignar canales distintos a los selectores
CROSS FADER ASSIGN A y B.
2 Zet de CROSS FADER CURVE keuzeschakelaar
op 1 ( ).
¶ Wanneer de schakelaar op 2 of 3 wordt gezet, zal het
geluidsvolume lager worden afhankelijk van de
instelling van de kruisfader-schuifregelaar.
3 Zet de kruisfader-schuifregelaar in de gewenste
startpositie voor de effect-mengfaderfunctie.
Bij gebruik van de effect-mengfaderfunctie wordt de wijze
waarop het geluid in het begin klinkt, bepaalt door de
startpositie van de kruisfader-schuifregelaar. Zie stap 6 voor
de bedieningsaanwijzingen.
¶ Wanneer de kruisfader-schuifregelaar in de middenstand
staat, worden het A en B geluid weergegeven.
¶ Wanneer de kruisfader-schuifregelaar aan de A kant staat,
wordt het A geluid weergegeven.
¶ Wanneer de kruisfader-schuifregelaar aan de B kant staat,
wordt het B geluid weergegeven.
4 Zet de EFFECT MIX keuzeschakelaar op FADER.
¶ De gekozen effect-selectie/startschakelaar (ECHO, ZIP of
ROLL) knippert (de standaardinstelling is ECHO) en de
andere lichten continu op.
¶ De FADER START schakelaar voor het toegewezen kanaal
wordt automatisch ingeschakeld en de bijbehorende
indicator licht op.
Als de instelling van de CROSS FADER ASSIGN
schakelaars A/B wordt veranderd nadat de EFFECT MIX
keuzeschakelaar op FADER is gezet, zal de FADER START
schakelaar van het bijbehorende kanaal automatisch
ingeschakeld worden.
112
<DRB1315>
Du/Sp
2 Ajuste el selector CROSS FADER CURVE a 1 (
).
¶ Cuando se ajusta en 2 ó 3, el volumen del sonido será
más bajo dependiendo del ajuste de la palanca de
fundido transversal.
3 Ajuste la palanca de fundido transversal a la
posición de inicio de mezcla de efectos.
En el modo de fundido de mezcla de efectos, la forma con la
que se oye inicialmente el sonido se determina por la
posición de inicio de la palanca de fundido transversal. En
cuanto a los procedimientos de operación, vea el paso 6.
¶ Cuando la palanca de fundido transversal está en un punto
intermedio, el sonido se emitirá por A y B.
¶ Cuando la palanca de fundido transversal está en el lado A,
el sonido se emitirá por A.
¶ Cuando la palanca de fundido transversal está en el lado B,
el sonido se emitirá por B.
4 Ajuste el selector EFFECT MIX en FADER.
¶ De los tres selectores de efectos/inicio (ECHO, ZIP,
ROLL), el seleccionado parpadeará (el ajuste inicial es
ECHO), y los otros quedarán encendidos.
¶ El interruptor FADER START del canal asignado se
conectará automáticamente y se encenderá su indicador.
Si los ajustes de los selectores CROSS FADER ASSIGN A/
B se cambian después de haber ajustado el selector
EFFECT MIX en FADER, el interruptor FADER START del
canal correspondiente se conectará automáticamente.
GEBRUIK VAN DE EFFECT-MENGFUNCTIE
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN DE MEZCLA DE
EFECTOS
5 Gebruik de effect-selectie/startschakelaars om het
gewenste effect (ECHO, ZIP of ROLL) te kiezen.
5 Utilice los selectores de efectos/inicio para
seleccionar el efecto deseado (ECHO, ZIP, ROLL).
¶ De gekozen effect-selectie/startschakelaar knippert en de
andere lichten continu op.
¶ Het is niet mogelijk om gelijktijdig twee of meer effecten
te kiezen.
¶ Gebruik de PARAMETER regelaars van de BEAT EFFECT
bedieningsorganen om de tijdinstellingen van het effect te
wijzigen.
¶ El selector de efectos/inicio seleccionado parpadeará y los
otros quedarán encendidos.
¶ No pueden seleccionarse dos o más efectos al mismo
tiempo.
¶ Pueden utilizarse los controles de PARAMETER de
efectos de BEAT EFFECT para modificar los ajustes del
tiempo del efecto.
¶ Bij gebruik van de effect-mengfaderfunctie kan de kruisfaderschuifregelaar niet worden gebruikt om het geluid bij te
regelen. De CROSS FADER CURVE keuzeschakelaar zal ook
niet werken en de BEAT EFFECTS functie kan eveneens niet
worden gebruikt.
Automatische effect-mengfunctie
1 Kies met de CROSS FADER ASSIGN schakelaars (A
en B) het kanaal (CH1–CH4) dat met de CD-speler is
verbonden waarop u de kruisfader-effecten wilt
toepassen.
¶ Zorg dat u verschillende kanalen toewijst aan de CROSS
FADER ASSIGN A en B schakelaars.
2 Zet de kruisfader-schuifregelaar in de gewenste
startpositie voor de automatische effect-mengfunctie.
Bij gebruik van de automatische effect-mengfunctie wordt
de wijze waarop het geluid in het begin klinkt, bepaalt door
de startpositie van de kruisfader-schuifregelaar. Zie stap 4
voor de bedieningsaanwijzingen.
¶ Wanneer de kruisfader-schuifregelaar in de middenstand
staat, worden het A en B geluid weergegeven.
¶ Wanneer de kruisfader-schuifregelaar aan de A kant staat,
wordt het A geluid weergegeven.
¶ Wanneer de kruisfader-schuifregelaar aan de B kant staat,
wordt het B geluid weergegeven.
6 Opere la palanca de fundido transversal.
¶ Cuando se mueva la palanca de fundido transversal desde
el lado A hacia el lado B, el efecto seleccionado se aplicará
al lado A, y cuando la palanca llegue al lado B, se oirá el
sonido de salida del lado B. Si se repone la palanca al lado
A desde una posición intermedia, el efecto aplicado al lado
A se desactiva (OFF) y se emite el sonido normal.
¶ Cuando se mueva la palanca de fundido transversal desde
el lado B hacia el lado A, el efecto seleccionado se aplicará
al lado B, y cuando la palanca llegue al lado A, se oirá el
sonido de salida del lado A. Si se repone la palanca al lado
B desde una posición intermedia, el efecto aplicado al lado
B se desactiva (OFF) y se emite el sonido normal.
[Operación si la palanca de fundido transversal está en
una posición intermedia cuando se activa el modo de
fundido de mezcla de efectos]
¶ Cuando se mueva la palanca de fundido transversal desde
su posición intermedia inicial hacia el lado A, el efecto
seleccionado se aplicará al lado B, y el sonido desaparecerá
gradualmente de acuerdo con el efecto seleccionado.
¶ Cuando se mueva la palanca de fundido transversal desde
su posición intermedia inicial hacia el lado B, el efecto
seleccionado se aplicará al lado A, y el sonido desaparecerá
gradualmente de acuerdo con el efecto seleccionado.
¶ En el modo de fundido de mezcla de efectos, no puede
utilizarse la palanca de fundido transversal para controlar el
sonido. Mientras el selector CROSS FADER CURVE esté
habilitado, los BEAT EFFECTS no podrán utilizarse.
Modo automático de mezcla de efectos
1 Utilizando los selectores CROSS FADER ASSIGN
(A y B) seleccione el canal (CH1–CH4) al que se ha
conectado el reproductor de CD que desee
emplear con los efectos de fundido transversal.
¶ Asegúrese de asignar canales distintos a los selectores
CROSS FADER ASSIGN A y B.
2 Ajuste la palanca de fundido transversal a la
posición de inicio del modo automático de
mezcla de efectos.
En el modo automático de mezcla de efectos, la forma
con la que se oye inicialmente el sonido se determina por
la posición de la palanca de fundido transversal. En cuanto
a los procedimientos de operación, vea el paso 4.
¶ Cuando la palanca de fundido transversal está en un
punto intermedio, el sonido se emitirá por A y B.
¶ Cuando la palanca de fundido transversal está en el lado
A, el sonido se emitirá por A.
¶ Cuando la palanca de fundido transversal está en el lado
B, el sonido se emitirá por B.
113
<DRB1315>
Du/Sp
Nederlands
¶ Wanneer de kruisfader-schuifregelaar vanaf kant A naar
kant B wordt geschoven, zal het gekozen effect op A
worden toegepast, en wanneer de schuifregelaar kant B
bereikt, hoort u het B uitgangsgeluid. Als de schuifregelaar
vanuit de middenstand wordt teruggeschoven naar kant
A, wordt het effect toegepast op A uitgeschakeld en
wordt het normale geluid weergegeven.
¶ Wanneer de kruisfader-schuifregelaar vanaf kant B naar
kant A wordt geschoven, zal het gekozen effect op B
worden toegepast, en wanneer de schuifregelaar kant A
bereikt, hoort u het A uitgangsgeluid. Als de schuifregelaar
vanuit de middenstand wordt teruggeschoven naar kant
B, wordt het effect toegepast op B uitgeschakeld en
wordt het normale geluid weergegeven.
[Bediening als de kruisfader-schuifregelaar in de
middenstand staat wanneer de effect-mengfaderfunctie
wordt ingeschakeld]
¶ Wanneer de kruisfader-schuifregelaar vanuit de middenstand naar kant A wordt geschoven, zal het gekozen effect
worden toegepast op B, en het geluid zal geleidelijk
verdwijnen overeenkomstig het gekozen effect.
¶ Wanneer de kruisfader-schuifregelaar vanuit de middenstand naar kant B wordt geschoven, zal het gekozen effect
worden toegepast op A, en het geluid zal geleidelijk
verdwijnen overeenkomstig het gekozen effect.
Español
6 Bedien de kruisfader-schuifregelaar.
GEBRUIK VAN DE EFFECT-MENGFUNCTIE
UTILIZACIÓN DE LA FUNCIÓN DE MEZCLA DE
EFECTOS
3 Zet de EFFECT MIX keuzeschakelaar op AUTO.
3 Ajuste el selector EFFECT MIX en AUTO.
¶ De gekozen effect-selectie/startschakelaar (ECHO, ZIP of
ROLL) knippert en de andere lichten continu op.
¶ De FADER START schakelaar voor het toegewezen kanaal
wordt automatisch ingeschakeld en de bijbehorende
indicator licht op.
Als de instelling van de CROSS FADER ASSIGN
schakelaars A/B wordt veranderd nadat de EFFECT MIX
keuzeschakelaar op AUTO is gezet, zal de FADER START
schakelaar van het bijbehorende kanaal automatisch
ingeschakeld worden.
4 Gebruik de effect-selectie/startschakelaars om het
gewenste effect (ECHO, ZIP of ROLL) te kiezen.
¶ De gekozen effect-selectie/startschakelaar knippert en de
andere lichten continu op.
¶ Als de effect-selectie/startschakelaar wordt ingedrukt
tijdens weergave van het A geluid, zal het gekozen effect
op A worden toegepast, en nadat de ingestelde effecttijd
is verstreken zal het B geluid worden weergegeven.
¶ Als de effect-selectie/startschakelaar wordt ingedrukt
tijdens weergave van het B geluid, zal het gekozen effect
op B worden toegepast, en nadat de ingestelde effecttijd
is verstreken zal het A geluid worden weergegeven.
[Bediening als de kruisfader-schuifregelaar in de
middenstand staat wanneer de automatische effectmengfunctie wordt ingeschakeld]
¶ Als de effect-selectie/startschakelaar wordt ingedrukt
terwijl de A en B geluiden worden weergegeven, zal het
gekozen effect op B worden toegepast, en nadat de
ingestelde effecttijd is verstreken zal het A geluid worden
weergegeven.
¶ Als de kruisfader-schuifregelaar naar kant A of B wordt
geschoven terwijl de A en B geluiden beide worden
weergegeven, zal de normale werking van de kruisfader
worden verkregen.
¶ Het is niet mogelijk om gelijktijdig twee of meer effecten
te kiezen.
¶ Gebruik de PARAMETER regelaars van de BEAT EFFECT
bedieningsorganen om de tijdinstellingen van het effect te
wijzigen.
¶ Bij gebruik van de automatische effect-mengfunctie kan de
kruisfader-schuifregelaar niet worden gebruikt om het geluid
bij te regelen. De CROSS FADER CURVE keuzeschakelaar zal
ook niet werken en de BEAT EFFECTS functie kan eveneens
niet worden gebruikt.
114
<DRB1315>
Du/Sp
¶ De los tres selectores de efectos/inicio (ECHO, ZIP,
ROLL), el seleccionado parpadeará y los otros quedarán
encendidos.
¶ El interruptor FADER START del canal asignado se
conectará automáticamente y se encenderá su indicador.
Si los ajustes de los selectores CROSS FADER ASSIGN A/
B se cambian después de haber ajustado el selector
EFFECT MIX en AUTO, el interruptor FADER START del
canal correspondiente se conectará automáticamente.
4 Utilice los selectores de efectos/inicio para
seleccionar el efecto deseado (ECHO, ZIP, ROLL).
¶ El selector de efectos/inicio seleccionado parpadeará y
los otros quedarán encendidos.
¶ Si se presiona el selector de efectos/inicio durante la
salida del sonido del lado A, el efecto seleccionado se
aplica al lado A, y después de haber transcurrido el
tiempo preajustado del efecto, se emitirá el sonido del
lado B.
¶ Si se presiona el selector de efectos/inicio durante la
salida del sonido del lado B, el efecto seleccionado se
aplica al lado B, y después de haber transcurrido el
tiempo preajustado del efecto, se emitirá el sonido del
lado A.
[Operación si la palanca de fundido transversal está
en una posición intermedia cuando se activa el modo
automático de mezcla de efectos]
¶ Si se presiona el selector de efectos/inicio durante la
salida del sonido de los lados A y B, el efecto
seleccionado se aplica al lado B, y después de haber
transcurrido el tiempo preajustado del efecto, se
emitirá el sonido del lado A.
¶ Si se mueve la palanca de fundido transversal hacia el
lado A o hacia el lado B cuando se emite el sonido de
ambos lados, A y B, se producirá la operación normal de
fundido transversal.
¶ No pueden seleccionarse dos o más efectos al mismo
tiempo.
¶ Pueden utilizarse los controles de PARAMETER de
efectos de BEAT EFFECT para modificar los ajustes del
tiempo del efecto.
¶ En el modo automático de mezcla de efectos, no puede
utilizarse la palanca de fundido transversal para controlar el
sonido. El selector CROSS FADER CURVE también se
inhabilitará, y los BEAT EFFECTS no podrán utilizarse.
ZELF STORINGEN VERHELPEN
Onjuist uitgevoerde bewerkingen worden vaak voor defecten of storingen aanzien. Als u denkt dat er werkelijk iets mis is met dit toestel,
moet u eerst onderstaande punten controleren. Soms moet de oorzaak van het probleem bij een ander toestel worden gezocht. U moet
dus alle aangesloten elektrische apparaten controleren.
Indien het probleem, zelfs na controle van onderstaande punten, niet kan worden opgelost, moet u met uw verkoper of dichtsbijzijnde
PIONEER service center contact opnemen.
Mogelijke oorzaak
Maatregel
Het apparaat kan niet
worden ingeschakeld.
÷ De stekker zit niet in het stopcontact.
÷ Steek de stekker in het stopcontact.
Er is weinig of geen geluid.
÷ De ingangskeuzeschakelaar staat in de
verkeerde stand.
÷ De aansluitsnoeren zijn verkeerd aangesloten
of de snoeren zitten los.
÷ De aansluitbussen zijn vuil.
÷ Stel de ingangskeuzeschakelaar in op de bron
die wordt weergegeven.
÷ Sluit de snoeren correct aan.
÷ De MASTER LEVEL ATT. regelaar op het
achterpaneel staat in een te lage stand.
÷ Maak de aansluitbussen schoon en sluit de
snoeren opnieuw aan.
÷ Zet de MASTER LEVEL ATT. regelaar op het
achterpaneel in een hogere stand.
÷ De MASTER LEVEL ATT. regelaar op het
achterpaneel staat in een te hoge stand.
÷ Het ingangsniveau is te hoog.
÷ Zet de MASTER LEVEL ATT. regelaar op het
achterpaneel in een lagere stand.
÷ Stel de TRIM regelaar zodanig in dat het
ingangsniveau op de piekniveaumeter in de
buurt van 0 dB komt.
De kruisfader werkt niet.
÷ De CROSS FADER ASSIGN A en B
schakelaars zijn niet juist ingesteld.
÷ Stel de CROSS FADER ASSIGN A en B
schakelaars in op de juiste kruisfaderbronnen.
De CD-speler wordt niet
door de fader gestart.
÷ De FADER START schakelaar staat uit.
÷ De CONTROL aansluiting op het
achterpaneel is niet met de CD-speler
verbonden.
÷ Zet de FADER START schakelaar aan.
÷ Verbind het apparaat en de CD-speler met het
bedieningssignaalsnoer.
De effecten zijn niet
hoorbaar.
÷ De effect CH. SELECT schakelaar is verkeerd
ingesteld.
÷ De effect PARAMETER 2 regelaar (LEVEL/
DEPTH) staat in de laagste stand (MIN.).
÷ Kies het kanaal waarop de effecten moeten
worden toegepast.
÷ Stel de effect PARAMETER 2 regelaar
(LEVEL/DEPTH) in.
Het geluid van de externe
effector is vervormd.
÷ Het ingangsniveau van de externe effector is
te hoog.
÷ Stel op de externe effector het
uitgangsniveau lager in en regel het
retourniveau met de effect PARAMETER 2
regelaar (LEVEL/DEPTH).
De BPM-waarde kan niet
worden gemeten.
De gemeten BPM-waarden
zijn vreemd.
÷ Het ingangsniveau is te hoog of te laag.
÷ Stel de TRIM regelaar zodanig in dat het
ingangsniveau op de piekniveaumeter in de
buurt van 0 dB komt.
÷ Stel de ingangsniveaus van de andere
kanalen in op een waarde dichtbij 0 dB.
÷ Druk op de TAP schakelaar en stel de BPMwaarde handmatig in.
÷ Bij sommige muziekstukken kan de BPMwaarde niet worden gemeten.
De gemeten BPM-waarde
verschilt van de waarde die
op de CD staat vermeld.
÷ Omdat er verschillende methoden bestaan
voor het meten van de BPM-waarde kunnen
de resultaten enigszins verschillen.
÷ Geen maatregelen nodig.
De PHONO 4 ingang van
CH-4 kan niet worden
gebruikt.
÷ Er is een microfoon op MIC 3 aangesloten.
÷ Maak de microfoon los van MIC 3.
De effect-mengfunctie
werkt niet.
÷ De ASSIGN A en B schakelaars staan op
hetzelfde kanaal ingesteld.
÷ De ASSIGN A en B schakelaars staan beide
op THRU.
÷ Stel de ASSIGN A en B schakelaars op
verschillende kanalen (1 - 4) in.
÷ Stel de ASSIGN A en B schakelaars op
verschillende kanalen (1 - 4) in.
Español
Het geluid is vervormd.
Nederlands
Probleem
Bij statische elektriciteit of andere externe interferentie kunnen er storingen in het apparaat optreden. Om de normale werking te
herstellen, schakelt u het apparaat uit en dan weer in.
115
<DRB1315>
Du/Sp
Du
Audiogedeelte
Sección de audio
Ingangen (ingangsniveau/impedantie)
LINE 1 tot 7 .................................... –14 dBV (200 mV)/22 kΩ
PHONO 1 tot 4 .................................. –54 dBV (2 mV)/47 kΩ
MIC 1 ................................................... –54 dBV (2 mV)/3 kΩ
MIC 2 en 3 ........................................... –60 dBV (1 mV)/3 kΩ
RETURN ......................................... –14 dBV (200 mV)/22 kΩ
Terminal de entrada (nivel/impedancia de entrada)
LINE 1-7 ......................................... –14 dBV (200 mV)/22 kΩ
PHONO 1-4 ........................................ –54 dBV (2 mV)/47 kΩ
MIC 1 ................................................... –54 dBV (2 mV)/3 kΩ
MIC 2, 3 ............................................... –60 dBV (1 mV)/3 kΩ
RETURN ......................................... –14 dBV (200 mV)/22 kΩ
Uitgang (uitgangsniveau/impedantie)
MASTER OUT1 (RCA) ................................ 0 dBV (1 V)/1 kΩ
MASTER OUT2 (XLR) ......................... 4 dBm (1,23 V)/600 Ω
REC OUT (RCA) ....................................... –10 dBV (1 V)/1 kΩ
BOOTH MONITOR ..................................... 0 dBV (1 V)/1 kΩ
SEND ...................................................... –14 dBV (1 V)/1 kΩ
PHONES .................................................... 0 dBV (1 V)/22 Ω
DIGITAL OUT 1 (COAXIAL) ................................... 0,5 V/75 Ω
DIGITAL OUT 2 (COAXIAL) ................................... 0,5 V/75 Ω
Terminal de salida (nivel/impedancia de salida)
MASTER OUT 1 (RCA) ............................... 0 dBV (1 V)/1 k Ω
MASTER OUT 2 (XLR) ........................ 4 dBm (1,23 V)/600 Ω
REC OUT (RCA) ....................................... –10 dBV (1 V)/1 kΩ
BOOTH MONITOR ..................................... 0 dBV (1 V)/1 kΩ
SEND ...................................................... –14 dBV (1 V)/1 kΩ
PHONES .................................................... 0 dBV (1 V)/22 Ω
DIGITAL OUT 1 (COAXIAL) ................................... 0,5 V/75 Ω
DIGITAL OUT 2 (COAXIAL) .................................. 0,5 V/75 Ω
Frequentiekarakteristieken
LINE/MIC ................................................... 20 Hz tot 20 kHz
PHONO (RIAA) ........................................... 20 Hz tot 20 kHz
Características de frecuencia
LINE/MIC ...................................................... 20 Hz a 20 kHz
PHONO (RIAA) .............................................. 20 Hz a 20 kHz
Signaal-ruisverhouding
LINE ................................................. 87 dB (zonder effecten)
PHONO ....................................................................... 77 dB
MIC ............................................................................. 69 dB
Relación de señal/ruido
LINE ............................ 87 dB (con los efectos desactivados)
PHONO ....................................................................... 77 dB
MIC ............................................................................. 69 dB
Totale harmonische vervorming
LINE/PHONO ......................................... Minder dan 0,02 %
Relación de distorsión armónica total
LINE/PHONO ...................................... Por debajo de 0,02%
Overspraak (1 kHz) .......................................... Meer dan 70 dB
Interferencia entre canales (1 kHz) ........... Por encima de 70 dB
Kanaalequalizer (LINE/PHONO/MIC 3)
HI ................................................................. +12 dB, –26 dB
MID .............................................................. +12 dB, –26 dB
LOW ............................................................ +12 dB, –26 dB
Ecualizador de canales (LINE/PHONO/MIC 3)
HI ................................................................. +12 dB, –26 dB
MID .............................................................. +12 dB, –26 dB
LOW ............................................................ +12 dB, –26 dB
Microfoonequalizer (MIC 1 en 2)
TREBLE ........................................................ +12 dB, –12 dB
BASS ............................................................ +12 dB, –12 dB
Ecualizador de micrófonos (MIC 1, 2)
TREBLE ........................................................ +12 dB, –12 dB
BASS ............................................................ +12 dB, –12 dB
Effector
DELAY en ECHO ........................................ 1 tot 3500 mSec
PAN, TRANS, FILTER en FLANGER ....... 10 tot 16000 mSec
REVERB ............................................................. 1 tot 100 %
PITCH .............................................................. 0 tot ±100 %
Efectos
DELAY y ECHO ................................................ 1 a 3.500 ms
PAN, TRANS, FILTER y FLANGER ................ 10 a 16.000 ms
REVERB ................................................................ 1 a 100%
PITCH .................................................................. 0 a ±100%
Elektrisch gedeelte, enz.
Sección eléctrica, etc.
Stroomspanning .......... Wisselstroom AC 220-240 V, 50/60 Hz
Stroomverbruik ................................................................ 48 W
Werktemperatuur ............................................. +5˚C tot +35˚C
Werkvochtigheidsgraad ...................................... 5 % tot 85 %
Uitwendige afmetingen ........... 482 (B) x 220 (D) x 107 (H) mm
Gewicht .......................................................................... 7,1 kg
Tensión de alimentación ..................... 220-240 V CA, 50/60 Hz
Consumo de energía ........................................................ 48 W
Temperatura de funcionamiento ........................ +5°C a +35°C
Humedad de funcionamiento .................................. 5% a 85%
Dimensiones externas ......... 482 (An) x 220 (Prf) x 107 (Al) mm
Peso ............................................................................... 7,1 kg
Toebehoren
Accesorios
÷ Kortsluitpluggen ................................................................. 2
÷ Gebruiksaanwijzing ............................................................. 1
÷ Clavija cortocircuitadora ...................................................... 2
÷ Manual de instrucciones ..................................................... 1
De technische gegevens en de uitvoering kunnen wegens
verbeteringen zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Uitgegeven door Pioneer Corporation.
Copyright © 2001 Pioneer Corporation.
Alle rechten voorbehouden.
Con fines de mejora del producto, las especificaciones y el
diseño están sujetos a cambios sin previo aviso.
Publicado por Pioneer Corporation.
Copyright © 2001 Pioneer Corporation.
Tados los derechos reservados.
117
<DRB1315>
Du/Sp
Nederlands
ESPECIFICACIONES
Español
TECHNISCHE GEGEVENS
Nederlands
Español
119
<DRB1315>
Du/Sp