Documenttranscriptie
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
• Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze
handleiding door, met name het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen”.
• Door deze handleiding te lezen, leert u de camera
correct te gebruiken.
• Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de
toekomst kunt raadplegen.
• Klik op de knoppen rechtsonder om naar andere
pagina’s te gaan.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling hebt geklikt
• Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt
u op de titel van het hoofdstuk rechts.
Ga naar bepaalde onderwerpen door op hun titels te
klikken op de pagina’s met de titels van de hoofdstukken.
© CANON INC. 2013
CEL-SU3HA280
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
1
Inhoud van de verpakking
Compatibele geheugenkaarten
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht
de capaciteit, worden gebruikt.
• SD-geheugenkaarten*
• SDHC-geheugenkaarten*
• SDXC-geheugenkaarten*
Camera
Batterij
NB-11L
• Eye-Fi-kaarten
Batterijlader
CB-2LF/CB-2LFE
* Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten is de werking
in deze camera geverifieerd.
Over Eye-Fi-kaarten
Polsriem
WS-800
Introductiehandleiding
• Een geheugenkaart is niet bijgesloten.
Canon
garantiesysteemboekje
Er wordt niet gegarandeerd dat dit product Eye-Fi-kaartfuncties (inclusief
draadloze overdracht) ondersteunt. Als u een probleem hebt met een
Eye-Fi-kaart, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de kaart.
Denk er ook aan dat u in veel landen of gebieden toestemming nodig hebt
voor het gebruik van Eye-Fi-kaarten. Zonder toestemming is het gebruik
van de kaart niet toegestaan. Als u niet zeker weet of de kaart in een
bepaald gebied mag worden gebruikt, neemt u contact op met de fabrikant
van de kaart.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
• Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet
aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige
fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die
ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden
gelezen door apparaten.
• De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen
dat een overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook
al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen
in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere wettelijke rechten op
bepaalde voorstellingen of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële
omstandigheden.
• Meer informatie over de garantie voor uw camera vindt u in de garantieinformatie die bij uw camera wordt geleverd.
Raadpleeg voor de Canon Klantenservice de contactgegevens in de
garantie-informatie.
• Hoewel het LCD-monitor onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
pixels voldoet aan de ontwerpspecificaties, kunnen pixels in zeldzame
gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn.
Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen invloed
op de opgenomen beelden.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze
te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
• De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
3
Voorblad
Namen van onderdelen en conventies die
in deze handleiding worden gebruikt
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
ON/OFF-knop
Luidspreker
Microfoon
Zoomknop
Flitser
Opnamen maken: <i (telelens)> /
Aansluiting statief
<j (groothoek)>
Klepje van geheugenkaart/
Afspelen: <k (vergroten)> /
batterijhouder
<g (index)>
Kabelpoort gelijkstroomkoppeling
Lens
Riembevestigingspunt
Ontspanknop
AV OUT (audio/video-uitgang)/
Lampje
DIGITAL-aansluiting
• In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende cameraknoppen, waarop de pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
• De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden met
de volgende pictogrammen aangeduid:
<o> Knop Omhoog aan de achterkant
<q> Knop Links aan de achterkant
<r> Knop Rechts aan de achterkant
<p> Knop Omlaag aan de achterkant
• Opnamemodi en pictogrammen en tekst op het scherm worden tussen
haakjes weergegeven.
Scherm (LCD-monitor)
Filmknop
Knop <A (Auto)> /
<a (1 beeld wissen)> / Omhoog
Knop <
> / Links
Indicator
Knop <1 (Afspelen)>
Knop < (Help)>
Knop FUNC./SET
Knop <h (Flitser)> / Rechts
Knop <l (Weergave)> /
Omlaag
Knop <n>
•
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
•
• =xx: Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx” voor
een paginanummer)
• De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
• Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
• De tabbladen boven namen geven aan of de functie wordt gebruikt voor
foto’s, films of voor beide.
Foto’s
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het
nemen of bekijken van foto’s.
Films
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het
maken of bekijken van films.
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
4
Inhoudsopgave
Inhoud van de verpakking ..............2
Compatibele geheugenkaarten ......2
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie .......................................3
Namen van onderdelen en
conventies die in deze handleiding
worden gebruikt .............................4
Inhoudsopgave ..............................5
Inhoudsopgave:
basishandelingen ...........................6
Veiligheidsmaatregelen ..................7
Basishandleiding.............. 9
Voordat u begint ...........................10
De interne oplaadbare
lithiumbatterij recyclen .................14
De camera testen ........................15
De software gebruiken .................18
Systeemoverzicht.........................21
Handleiding voor
gevorderden ................... 23
1
Basishandelingen van
de camera.............................23
Aan/Uit .........................................24
Ontspanknop ...............................25
Opties opnameweergave .............25
Menu FUNC. ................................26
5
Bekijken .......................................62
Door beelden bladeren
en beelden filteren .......................63
Opties voor het weergeven
van foto’s......................................65
Beelden beveiligen ......................66
Beelden wissen ............................68
Beelden roteren ...........................69
Foto’s bewerken...........................70
Menu MENU ................................27
Indicatorweergave .......................28
2
Smart Auto-modus ..............29
Opnamen maken (Smart Auto) ....30
Algemene, handige functies ........33
Functies voor
de beeldaanpassing .....................37
Handige opnamefuncties .............38
De camerabewerkingen
aanpassen ...................................39
3
4
6
7
Accessoires .........................80
Optionele accessoires .................81
Optionele accessoires gebruiken ... 82
Beelden afdrukken .......................84
Een Eye-Fi-kaart gebruiken .........91
P-modus ...............................48
Opnamen maken in de modus
Programma automatische
belichting ([P]-modus) ..................49
Helderheid van het beeld
(Belichtingscompensatie) .............49
Kleur- en continu-opnamen
maken ..........................................52
Opnamebereik en scherpstellen ...53
Flitser ...........................................57
De Eco-modus gebruiken ............58
Overige instellingen .....................58
Menu Instellingen ................73
Basisfuncties van de camera
aanpassen ...................................74
Andere opnamemodi...........40
Specifieke scènes ........................41
Speciale effecten toepassen ........43
Speciale modi voor andere
doeleinden ...................................46
Afspeelmodus......................61
8
Bijlage...................................93
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Problemen oplossen ....................94
Berichten op het scherm ..............96
Informatie op het scherm .............98
Functies en menutabellen ..........100
Voorzorgsmaatregelen ...............104
Specificaties ...............................104
Index ..........................................107
5
Inhoudsopgave: basishandelingen
4
Een opname maken
Gebruik de door de camera bepaalde instellingen (Auto-modus) ........ 30
Goede opnamen van mensen maken
I
P
Portretten
(= 41)
(Directe effecten).................................................................................. 42
Scherpstellen op gezichten ...................................................... 30, 41, 54
Zonder gebruik van de flitser (Flitser Uit) ............................................. 35
Een foto maken met uzelf erbij (zelfontspanner) ........................... 34, 46
Een datumstempel toevoegen ............................................................. 36
1
Een opname bekijken
Beelden bekijken (afspeelmodus) ........................................................ 62
Automatisch afspelen (Diavoorstelling) ................................................ 65
Op een tv.............................................................................................. 82
Op een computer ................................................................................. 18
Snel door beelden bladeren ................................................................. 63
Beelden wissen .................................................................................... 68
In de sneeuw
(= 41)
Specifieke scènes afstemmen
t
Weinig licht
(= 41)
Beeldinstellingen aanpassen tijdens het maken van opnamen
E
Vuurwerk
(= 41)
Films opnemen/bekijken
Films opnemen..................................................................................... 30
Films bekijken (afspeelmodus) ............................................................ 62
c
Speciale effecten toepassen
Afdrukken
Foto’s afdrukken................................................................................... 84
Levendige kleuren
(= 43)
Poster-effect
(= 43)
Fisheye-effect
(= 43)
Miniatuureffect
(= 44)
Speels effect
(= 45)
Monochroom
(= 45)
Opslaan
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Beelden opslaan op een computer ...................................................... 18
6
Veiligheidsmaatregelen
• Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
• De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina’s zijn bedoeld om
letsel bij uzelf of bij andere personen of schade aan de apparatuur te
voorkomen.
• Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van
ernstig letsel of levensgevaar.
• Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneer u de flitser gebruikt.
• Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot
verstikking.
• Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor
stroomvoorziening.
• Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen.
• Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
• Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan
als dit is gevallen of op een andere wijze is beschadigd.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
• Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine
of thinner om het product schoon te maken.
• Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld
zeewater) of andere vloeistoffen.
• Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, schakelt
u de camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij.
Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact
en neemt u contact op met de leverancier of een helpdesk van Canon
Klantenservice.
• Gebruik alleen de aanbevolen batterij.
• Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur.
• Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact
en het gebied eromheen weg met een droge doek.
• Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
• Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt
overschreden. Gebruik de apparatuur niet als het netsnoer of de
stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het stopcontact
is geplaatst.
• Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
De batterij kan exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een
elektrische schok of brand. Dit kan persoonlijk letsel en schade aan de
omgeving veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond,
huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze
onmiddellijk afspoelen met water.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet
is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van
elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat
u de camera gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische
apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
7
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
• Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer
u deze aan de polsriem draagt.
• Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
• Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
• Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een
kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
• Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C;
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan de batterij ontploffen,
wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Bij hoge temperaturen kan de behuizing van de camera of de batterijlader
vervormd raken.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade
aan de apparatuur.
• Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op
een heldere dag).
Dit kan de beeldsensor beschadigen.
verbranden die vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een
wattenstaafje om vuil, stof of ander materiaal van de flitser te verwijderen.
Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat voorkomen.
• Verwijder de batterij en berg deze op wanneer u de camera niet
gebruikt.
Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken.
• Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal
aan over de polen van de batterij.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
• Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt,
haalt u deze uit het stopcontact.
• Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met
voorwerpen, zoals een stuk textiel.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan
deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
• Plaats de batterij niet in de buurt van huisdieren.
Als huisdieren op de batterij kauwen, kan dit leiden tot lekkage,
oververhitting of een explosie, wat kan leiden tot brand of schade.
• Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
• Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt.
• Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige
plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat
terechtkomt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
• Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes
8
Basishandleiding
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
4
Hierin staan de basisinstructies, van de eerste
voorbereidingen voor het maken van foto’s tot afspelen
en opslaan op een computer
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Voordat u begint ......................10
De interne oplaadbare
lithiumbatterij recyclen .........14
De camera testen ....................15
De software gebruiken ............18
Systeemoverzicht ....................21
9
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
Voorblad
De batterij opladen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er dus voor dat u de
batterij eerst oplaadt.
Bevestig de riem.
1 Plaats de batterij.
Steek het uiteinde van de riem door de
Zorg eerst dat de markering ▲ op de
opening van de riem ( ) en haal het
andere uiteinde van de riem door het oog
aan het draadeinde ( ).
batterij overeenkomt met die op de
oplader en plaats dan de batterij door
deze naar binnen ( ) en naar beneden
( ) te drukken.
2 Laad de batterij op.
CB-2LF: Kantel de stekker naar
CB-2LF
De camera vasthouden
Doe de riem om uw pols.
Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
op de flitser rusten.
CB-2LFE
buiten ( ) en steek de oplader in een
stopcontact ( ).
CB-2LFE: Sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
Het oplaadlampje gaat oranje branden en
het opladen begint.
Wanneer het opladen is voltooid, wordt
het lampje groen.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3 Verwijder de batterij.
Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen ( ) en omhoog
( ) te drukken.
10
Voorblad
2 Open het klepje.
• Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij
te beschermen en in goede staat te houden.
• Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag u de
lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan
defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
• Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (= 105) voor meer informatie
over de oplaadduur, het aantal opnamen en de opnameduur met een volledig
opgeladen batterij.
• Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze niet worden
gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of vlak daarvoor.
• De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van
100 – 240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is
bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
Schuif het klepje naar buiten ( ) en open
het ( ).
Duw de batterijvergrendeling in de
Aansluitpunten
Batterijvergrendeling
Plaats de geheugenkaart in de getoonde
1 Controleer het schuifje voor
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld (omlaag). Duw
het schuifje omhoog totdat het op niet
vergrendeld staat.
richting van de pijl en plaats de batterij in
de getoonde richting totdat hij vastklikt en
is vergrendeld.
Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst
en wordt vergrendeld.
4 Plaats de geheugenkaart.
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar).
Denk eraan dat u, voordat u een nieuwe geheugenkaart (of een
geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd) gaat gebruiken,
de geheugenkaart met deze camera moet formatteren (= 75).
schrijfbeveiliging van de kaart.
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
3 Plaats de batterij.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Bij geheugenkaarten met een schuifje
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Etiket
richting totdat deze vastklikt en is
vergrendeld.
Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting is geplaatst. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
5 Sluit het klepje.
Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes
aan terwijl u het naar binnen schuift,
totdat het vastklikt ( ).
11
• Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (= 105) voor richtlijnen over
hoeveel opnamen of uren aan opnamen op één geheugenkaart passen.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting
van de pijl.
De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd] verschijnt wanneer u de
camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt opgeslagen in
de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en wordt gebruikt bij het
beheer van uw foto’s of wanneer u foto’s afdrukt met de datum erop.
Desgewenst kunt u ook een datumstempel aan uw foto’s toevoegen (= 36).
1 Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
2 Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen <q><r> om een
optie te selecteren.
Druk op de knoppen <o><p> om de
datum en tijd op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop <m>.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3 Stel de tijdzone thuis in.
Druk op de knoppen <q><r> om de
tijdzone thuis te selecteren.
12
Voorblad
4 Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop <m> om de instelling
te voltooien. Het instellingenscherm wordt
niet meer weergegeven.
Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld,
wordt het scherm [Datum/Tijd] niet langer
weergegeven.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
• Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt steeds als u de camera
inschakelt, tenzij u de datum en tijd al hebt ingesteld. Geef de juiste
informatie op.
• Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [
] in stap 2 en
vervolgens kiest u [ ] door op de knoppen <o><p> te drukken.
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1 Open het cameramenu.
Druk op de knop <n>.
2 Kies [Datum/Tijd].
Beweeg de zoomknop om het tabblad
[3] te selecteren.
Druk op de knoppen <o><p> om
[Datum/Tijd] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
3 Wijzig de datum en tijd.
Volg stap 2 in “De datum en tijd instellen”
(= 12) om de instellingen aan te
passen.
Druk op de knop <n> om het menu
te sluiten.
• De datum/tijd-instellingen blijven tot ongeveer drie weken na het verwijderen
van de batterij behouden dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij
(reservebatterij).
• De datum/tijd-batterij wordt ongeveer in vier uur opgeladen nadat u een
opgeladen batterij hebt geplaatst of de camera hebt aangesloten op een
voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar, = 81), zelfs als de camera is
uitgeschakeld.
• Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/Tijd] als u de
camera inschakelt. Volg de stappen in “De datum en tijd instellen” (= 12)
om de datum en tijd in te stellen.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
13
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
1 Open de afspeelmodus.
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recyclen
Als u de camera wilt weggooien, dient u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij
te verwijderen en te recycleren overeenkomstig plaatselijke voorschriften.
Druk op de knop <1>.
1 Draai de schroeven van de
behuizing los.
Open het klepje van de aansluitingen en
draai de schroeven van de behuizing aan
de zijkanten en de onderkant los.
2 Open het instellingenscherm.
Houd de knop <m> ingedrukt en druk
dan op de knop <n>.
2 Verwijder de kleppen van de
voor- en achterkant.
3 Stel de weergavetaal in.
Open het batterijklepje en verwijder de
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om een taal te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
Nadat u de weergavetaal hebt ingesteld,
wordt het instellingenscherm niet langer
weergegeven.
klep van de voorkant door deze vanaf de
onderkant naar omhoog te klappen.
Verwijder de klep van de achterkant.
Raak de flitser nooit aan!
3 Verwijder de batterij.
Verwijder de bovenkant zodanig dat de
batterij kan worden verwijderd.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Raak de flitser nooit aan. Anders
kunt u een elektrische schok krijgen
door het hoge voltage.
• U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop <n> te drukken en
] te selecteren op het tabblad [3].
[Taal
Verwijder de camera alleen wanneer
u de interne oplaadbare lithiumbatterij
wilt verwijderen, zodat u deze batterij
kunt recycleren voordat u de camera
weggooit.
14
Voorblad
De camera testen
Foto’s
Films
Om in te zoomen en het onderwerp te
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of filmopnamen te
maken en deze daarna te bekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
vergroten, duwt u de zoomknop naar
<i> (telelens) en om uit te zoomen
duwt u de knop naar <j> (groothoek).
4 Maak de opname.
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specifieke composities.
1 Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2 Open de modus [
3 Kies de compositie.
Foto’s maken
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
].
Druk meerdere malen op de knop <o>
] wordt weergegeven.
totdat [
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
Rechtsboven in het scherm verschijnt
een compositiepictogram.
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de flitser automatisch af.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
De opname wordt pas weergegeven
wanneer de camera gereed is voor de
volgende opname.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
15
Voorblad
Films opnemen
Start met opnemen.
Druk op de filmknop. U hoort één
Verstreken tijd
pieptoon zodra de camera met de
filmopname begint en op het scherm
verschijnen [ REC] en de verstreken tijd.
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant op het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de filmknop.
2 Blader door uw beelden.
Om het vorige beeld te bekijken, drukt
u op de knop <q>. Om het volgende
beeld te bekijken, drukt u op de knop <r>.
Houd de knoppen <q><r> ingedrukt om
snel door de beelden te bladeren. Het
beeld wordt daarbij onzuiver of korrelig
weergegeven.
Films zijn herkenbaar aan het
]. Ga naar stap 3 als
pictogram [
u films wilt afspelen.
Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de filmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
3 Speel films af.
Druk op de knop <m>, druk op de
Bekijken
Na het maken van foto’s of het opnemen van films kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1 Open de afspeelmodus.
Druk op de knop <1>.
Uw laatste opname wordt weergegeven.
knoppen <o><p> om [ ] te selecteren
en druk vervolgens opnieuw op de
knop <m>.
Het afspelen begint en na de film
].
verschijnt [
Om het volume aan te passen, drukt u op
de knoppen <o><p>.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in.
16
Voorblad
Foto’s
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld.
1 Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te selecteren.
2 Wis het beeld.
Druk op de knop <o>.
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen <q><r> om [Wissen] te
selecteren en vervolgens drukt u op
de knop <m>.
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen <q><r> om [Stop]
te kiezen en drukt u vervolgens op de
knop <m>.
• U kunt ook alle beelden tegelijk wissen (= 68).
Films
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Het menu Help openen
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Open beschrijvingen van scènes op het scherm die door de camera zijn
gedetecteerd, opnameadvies en afspeelinstructies als volgt.
Basishandleiding
Druk op de knop < > om het menu Help
te openen.
Druk nogmaals op de knop < > om terug
te keren naar het oorspronkelijke scherm.
In de opnamemodus wordt een
beschrijving weergegeven van de scène
die door de camera is gedetecteerd.
Afhankelijk van de scène, wordt ook
opnameadvies weergegeven.
Druk in de afspeelmodus op de
knoppen <o><p> en kies een item.
De zoomknop en knoppen worden
weergegeven over de illustratie van de
camera heen.
Kies een item en druk op de knop <r>.
Er wordt een toelichting van het item
weergegeven. Als u de toelichting
verder wilt lezen, drukt u op de
knoppen <o><p> om omhoog of
omlaag te schuiven over het scherm.
Druk op de knop <q> om terug te keren
naar het linkerscherm.
• Het menu Help kan ook worden gebruikt in andere opnamemodi dan [
en in die modi wordt het menu op dezelfde manier weergegeven als in de
afspeelmodus.
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
],
17
De software gebruiken
De software, die kan worden gedownload van de Canon-website, komt
hieronder aan bod, met instructies voor de installatie en de opslag van
beelden op een computer.
Software
Nadat u de software van de Canon-website hebt gedownload en hebt
geïnstalleerd, kunt u het volgende op uw computer doen.
De software kan op de volgende computers worden gebruikt.
Windows
Besturingssysteem
Computer
CameraWindow
Beelden importeren en de camera-instellingen wijzigen
ImageBrowser EX
Processor
Beheer beelden: bekijk, zoek en orden
Druk beelden af en bewerk ze
• Internettoegang is vereist. Eventuele providerkosten en kosten voor
internettoegang moeten apart worden betaald.
Softwarehandleiding
Raadpleeg deze gids bij gebruik van de software. U opent de handleiding
via het Help-systeem van de software (met uitzondering van bepaalde
software).
Voorblad
Systeemvereisten
RAM
Macintosh
Windows 8
Mac OS X 10.6
Windows 7 SP1
Mac OS X 10.7
Windows Vista SP2
Mac OS X 10.8*1
Windows XP SP3
Computers die gebruikmaken van bovengenoemde
besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) met een ingebouwde
USB-poort en een internetverbinding
Foto’s
Mac OS X 10.7 – 10.8:
1,6 GHz of hoger
Core 2 Duo of hoger
Films
Mac OS X 10.6:
Core 2 Duo 1,66 GHz of hoger Core Duo 1,83 GHz of hoger
Foto’s
Windows 8 (64-bits),
Windows 7 (64-bits): 2 GB of
meer
Mac OS X 10.7 – 10.8:
Windows 8 (32-bits),
2 GB of meer
Windows 7 (32 bits),
Mac OS X 10.6: 1 GB of meer
Windows Vista: 1 GB of meer
Windows XP: 512 MB of meer
Films
1 GB of meer
USB
Interfaces
Vrije ruimte op de
550 MB of meer*2
440 MB of meer*2
vaste schijf
Scherm
Resolutie van 1.024 x 768 of hoger
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
*1 Informatie over computermodellen die compatibel zijn met Mac OS X 10.8 vindt u op
de website van Apple.
*2 Inclusief Silverlight 5.1 (max. 100 MB). Voor Windows XP moet ook Microsoft .NET
Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd
duren, afhankelijk van de prestaties van de computer.
• Ga naar de Canon-website voor informatie over de recentste
systeemvereisten, inclusief ondersteunde versies van besturingssystemen.
18
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt.
U hebt het volgende nodig:
Computer
USB-kabel (op de camera: Mini-B)
1 Download de software.
Ga naar http://www.canon.com/icpd/ met
behulp van een computer die verbinding
heeft met internet.
Ga naar de site voor uw land of regio.
Download de software.
2 Start de installatie.
Open het gedownloade bestand.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met de
installatie.
3 Wanneer er een bericht wordt
weergeven met het verzoek om
de camera aan te sluiten, sluit
u deze aan op een computer.
Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld ( ). Steek de kleinste
stekker van de USB-kabel in de
aangegeven richting helemaal in de
aansluiting van de camera ( ).
Voorblad
Steek de grote steker van de
USB-kabel in de USB-poort van
de computer. Raadpleeg de
computerhandleiding voor meer informatie
over USB-aansluitingen op de computer.
4 Installeer de bestanden.
Schakel de camera in volg de instructies
op het scherm om de installatie te
voltooien.
Er wordt een verbinding met internet tot
stand gebracht om de software naar de
nieuwste versie bij te werken en nieuwe
functies te downloaden. De installatie
kan enige tijd duren, afhankelijk van
de prestaties van de computer en de
aansluiting met internet.
Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] in het scherm na de
installatie.
Schakel de camera uit en koppel de
kabel los.
• U kunt de software gebruiken om de software naar de nieuwste versie bij te
werken en nieuwe functies te downloaden via internet (met uitzondering van
bepaalde software).
• Nadat u de camera voor het eerst op de computer hebt aangesloten, worden
er stuurprogramma’s geïnstalleerd. Daarom kan het enkele minuten duren
voordat u camerabeelden kunt openen.
• Omdat de inhoud en functies van de software variëren naargelang het
cameramodel, moet u, als u meerdere camera’s hebt, elke camera gebruiken
om de software ervan bij te werken naar de nieuwste versie.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
19
Voorblad
Beelden opslaan op een computer
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt. Voor
overige functies raadpleegt u het Help-systeem van de relevante software
(met uitzondering van bepaalde software).
1 Sluit de camera aan op de
computer.
Volg stap 3 in “De software installeren”
(= 19) om de camera op de computer
aan te sluiten.
2 Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
Druk op de knop <1> om de camera
aan te zetten.
Op een Macintosh-computer wordt
CameraWindow weergegeven als er een
verbinding tot stand is gebracht tussen de
camera en de computer.
Voor Windows volgt u de onderstaande
stappen.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op
] om het programma te
de koppeling [
wijzigen.
Kies [Downloads Images From Canon
Camera using Canon CameraWindow/
Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden] en klik
op [OK].
Dubbelklik op [
].
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
CameraWindow
3 Beelden opslaan op
de computer.
Basishandleiding
Klik op [Import Images from Camera/
Handleiding voor
gevorderden
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u CameraWindow en drukt u op de
knop <1> om de camera uit te schakelen.
Koppel vervolgens de kabel los.
Raadpleeg de Softwarehandleiding
(= 18) voor instructies over het
bekijken van beelden op de computer.
1
2
3
4
5
6
7
8
• Als het scherm in stap 2 in Windows 7 niet wordt weergegeven, klik dan op het
pictogram [ ] op de taakbalk.
• Om CameraWindow in Windows Vista of XP te starten, klikt u op [Downloads
Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/Beelden van
Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] dat op het scherm
wordt weergegeven als u de camera bij stap 2 inschakelt. Als CameraWindow
niet verschijnt, klik dan op het menu [Start] en kies [Alle programma’s] ►
[Canon Utilities] ► [CameraWindow] ► [CameraWindow].
• Als na stap 2 CameraWindow niet op een Macintosh-computer verschijnt, klikt
u op het pictogram [CameraWindow] in de taakbalk onder aan het bureaublad.
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
20
• U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw computer opslaan
door uw camera op de computer aan te sluiten, maar daarvoor gelden wel de
volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele
minuten duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal
opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan van de beelden
op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van beelden of
beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, de
gebruikte software of de grootte van de beeldbestanden.
- Mogelijk zijn ook enkele functies in de software niet beschikbaar, zoals het
bewerken van films.
Voorblad
Systeemoverzicht
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Meegeleverde accessoires
Basishandleiding
Polsriem
WS-800
Batterijlader
CB-2LF/CB-2LFE*1
Batterij
NB-11L*1
USB-kabel (op de camera: Mini-B)*2
Geheugenkaart
Kaartlezer
Kabel
Windows/
Macintoshcomputer
Voeding
AV-kabel AVC-DC400
Flitseenheid
Voedingsadapterset
ACK-DC90
Tv/
Videosysteem
PictBridge-compatibele
printers van Canon
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Krachtige flitser
HF-DC2*3
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar
(interfacekabel IFC-400PCU).
*3 Krachtige flitser HF-DC1 wordt ook ondersteund.
21
Voorblad
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het
wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken
zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van
accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een
batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties
die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn
vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
De verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet
meer verkrijgbaar.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
22
Handleiding voor
gevorderden
4
1
Basishandelingen van de
camera
Praktische handleiding waarin andere basishandelingen
voor de camera worden geïntroduceerd en de opties
voor opnamen en afspelen worden beschreven
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Aan/Uit ......................................24
Ontspanknop ...........................25
Opties opnameweergave ........25
Menu FUNC. .............................26
Menu MENU .............................27
Indicatorweergave ...................28
23
Aan/Uit
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Opnamemodus
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om
de camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
Druk op de knop <1> om de camera in
te schakelen en uw foto’s te bekijken.
Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop <1>.
• Om van de opnamemodus naar de afspeelmodus te gaan, drukt u op de
knop <1>.
• Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in (= 25).
• Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één minuut de lens
ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl de lens is ingetrokken door
nogmaals op de knop <1> te drukken.
Om de batterij te sparen worden het scherm (scherm uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen
en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half
in te drukken (= 25).
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
• U kunt Automatisch Uit uitschakelen en de timing van Display uit aanpassen
als u dat wilt (= 77).
• De spaarstand is niet actief als de camera op een computer is
aangesloten (= 20).
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
24
Ontspanknop
Opties opnameweergave
Om te zorgen dat uw opnames altijd zijn scherpgesteld, drukt u altijd eerst
de ontspanknop half in. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u de
knop helemaal in om de opname te maken.
In deze handleiding worden de handelingen van de ontspanknop
beschreven, zoals de knop half of helemaal indrukken.
Druk op de knop <p> om andere informatie weer te geven op het scherm
of om de informatie te verbergen. Zie “Informatie op het scherm” (= 98)
voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden AF-kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
2 Druk helemaal in. (Druk, vanaf
de positie halverwege, helemaal
in om de opname te maken.)
De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1 Druk half in. (Licht indrukken
om scherp te stellen.)
Voorblad
Informatie wordt
weergegeven
Geen informatie
weergegeven
• Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt de helderheid
van het LCD-scherm met de nachtschermfunctie automatisch verhoogd, zodat
u de compositie van uw opnamen gemakkelijker kunt controleren. Mogelijk
komen de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet
overeen. Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige bewegingen
van het onderwerp hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
• Zie “Schakelen tussen weergavemodi” (= 63) voor weergaveopties.
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
• Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
25
Voorblad
Menu FUNC.
4 Voltooi de instellingsprocedure.
Configureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (= 101)
of afspeelmodus (= 103).
1 Open het menu FUNC.
Druk op de knop <m>.
2 Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen <o><p> om
Opties
Menu-items
een menu-item te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m> of <r>.
Bij bepaalde menu-items kunnen
functies worden opgegeven door op
de knop <m> of <r> te drukken, of er
wordt een ander scherm weergegeven
om de functie te configureren.
3 Selecteer een optie.
Druk op de knoppen <o><p> om een
Druk op de knop <m>.
Het scherm voordat u in stap 1 op de
knop <m> drukte, wordt opnieuw
weergegeven en toont de optie die
u hebt geconfigureerd.
• Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 79).
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
optie te selecteren.
Opties met het pictogram [
] kunnen
worden geconfigureerd door op de
knop <n> te drukken.
Druk op de knop <q> om terug te gaan
naar de menu-items.
26
Voorblad
Menu MENU
3 Selecteer een instelling.
Configureer verschillende camerafuncties als volgt via overige menu’s.
De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen
maken [4], afspelen [1] enzovoort. De beschikbare instellingen
verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus
(= 102 – 103).
1 Open het menu.
Druk op de knop <n>.
2 Selecteer een tabblad.
Beweeg de zoomknop om een tabblad te
selecteren.
Nadat u eerst op de knoppen <o><p>
hebt gedrukt om een tabblad
te selecteren, kunt u met de
knoppen <q><r> schakelen
tussen tabbladen.
Druk op de knoppen <o><p> om een
instelling te selecteren.
Als u instellingen met niet weergegeven
opties wilt selecteren, drukt u eerst op
de knop <m> of <r> om van scherm
te wisselen en vervolgens drukt u op de
knoppen <o><p> om de instelling te
selecteren.
Druk op de knop <n> om terug te
keren naar het vorige scherm.
4 Selecteer een optie.
Druk op de knoppen <q><r> om een
optie te selecteren.
5 Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop <n> om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u in stap 1 op
de knop <n> drukte.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 79).
27
Voorblad
Indicatorweergave
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
De indicator op de achterkant van de camera (= 4) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
Kleur
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Indicatorstatus
Camerastatus
Basishandleiding
Aan
Aangesloten op een computer (= 20) of het scherm
is uitgeschakeld (= 24, 36, 58, 77)
Bezig met opstarten, opnemen/lezen/verzenden van
beelden of het maken van opnamen met lange sluitertijd
(= 47)
Handleiding voor
gevorderden
Groen
Knippert
• Wanneer de indicator groen knippert, moet u geen van de volgende
dingen doen. Dat kan namelijk beelden beschadigen of de camera
of de geheugenkaart beschadigen.
- De camera uitschakelen.
- De camera schudden of schokken.
- Het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder openen.
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
28
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
2
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Smart Auto-modus
4
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een
betere controle bij het maken van opnamen.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen maken
(Smart Auto) ...........................30
Algemene, handige
functies ...................................33
Functies voor de
beeldaanpassing ....................37
Handige
opnamefuncties .....................38
De camerabewerkingen
aanpassen ..............................39
29
Voorblad
Foto’s
Films
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen,
zodat de optimale instellingen voor specifieke composities volledig
automatisch worden geselecteerd.
1 Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2 Open de modus [
].
4 Maak de opname.
Foto’s maken
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
Wanneer op meer dan één gebied
is scherpgesteld, worden meerdere
AF-kaders weergegeven.
Druk meerdere malen op de knop <o>
totdat [
] wordt weergegeven.
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
Rechtsboven in het scherm verschijnt
een compositiepictogram (= 32).
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
3 Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
Zoombalk
vergroten, duwt u de zoomknop naar
<i> (telelens) en om uit te zoomen
duwt u de knop naar <j> (groothoek).
(Op het scherm verschijnt de zoombalk,
die de zoompositie aangeeft.)
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Wanneer de camera de opname
maakt, hoort u het sluitergeluid en
wanneer er weinig licht is, gaat de
flitser automatisch af.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
De opname wordt pas weergegeven
wanneer de camera gereed is voor de
volgende opname.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
30
Voorblad
Films opnemen
Start met opnemen.
Druk op de filmknop. U hoort één
Verstreken tijd
pieptoon zodra de camera met de
filmopname begint en op het scherm
verschijnen [●REC] en de verstreken tijd.
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant op het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de filmknop.
Pas de grootte van het onderwerp
aan en wijzig zo nodig de
compositie van de opname.
Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen in
stap 3 (= 30).
Het geluid van de camerahandelingen
wordt echter opgenomen en films die
worden opgenomen met de zoomfactor in
blauw zien er korrelig uit.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de filmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
De camera stopt automatisch met opnemen
zodra de geheugenkaart vol raakt.
Foto’s/films
• Als de camera wordt ingeschakeld terwijl de knop <p> wordt
ingedrukt, maakt de camera geen geluid. U geeft geluiden opnieuw
weer door op de knop <n> te drukken en [mute] te kiezen op
het tabblad [3]. Druk vervolgens op de knoppen <q><r> om [Uit]
te kiezen.
Foto’s
• Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de beelden
mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Bevestig in dat
geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden.
• Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geflitst, ga dan dichter
naar het onderwerp toe. Zie “Flitsbereik” (= 105) voor meer
informatie over het flitsbereik.
• Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Zie “Opnamebereik” (= 105) voor meer informatie over het
scherpstelbereik (opnamebereik).
• Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld bij opnamen
in een omgeving met weinig licht.
• Als een knipperend pictogram [h] wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, dan geeft dat aan dat u pas een
opname kunt maken als de flitser klaar is met opladen. U kunt weer
opnemen zodra de flitser gereed is. U kunt nu de ontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de
ontspanknop opnieuw in.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• U kunt opgeven hoe lang beelden worden weergegeven na de opname
(= 60).
31
Voorblad
Foto’s
Films
Films
Compositiepictogrammen
• De camerabehuizing kan warm worden wanneer u herhaaldelijk
gedurende langere tijd films opneemt. Dit is geen teken van
beschadiging.
Microfoon
• Kom tijdens het opnemen van films
niet met uw vingers aan de microfoon.
Het blokkeren van de microfoon kan
verhinderen dat het geluid wordt
opgenomen of het opgenomen geluid
klinkt daardoor gedempt.
• Vermijd tijdens het opnemen van een film om andere
camerabediening dan de filmknoppen aan te raken, omdat de
geluiden van de camera ook worden opgenomen.
• Het geluid wordt in mono opgenomen.
In de modus [
] geeft de camera automatisch een pictogram weer
voor de vastgestelde compositie. Vervolgens worden automatisch de
bijbehorende instellingen geselecteerd voor optimale scherpstelling,
helderheid en kleur van het onderwerp.
Mensen
Onderwerp
Overige onderwerpen
Achtergrondkleur
In beweDichtbij
pictogram
ging*1
SchaduIn bewewen op
ging*1
gezicht*1
Achtergrond
Helder
Tegenlicht
Met blauwe
lucht
Tegenlicht
Zonsondergangen
Grijs
–
Lichtblauw
–
–
–
Oranje
Spotlights
Donkerblauw
Donker
Met
statief
*2
–
*2
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
–
*1 Wordt niet voor films weergegeven.
*2 Wordt weergegeven bij donkere composities, als de camera wordt stilgehouden alsof
deze op een statief staat.
• Probeer op te nemen in de modus [G] (= 48) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met het
effect, de kleur of de helderheid die of dat u verwacht.
32
Foto’s
Films
Kaders op het scherm
Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt,
worden verschillende kaders weergegeven.
• Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven
en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders
weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een
bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden.
Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen
het witte kader op het scherm staan.
• Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en
worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
• Probeer in de modus [G] (= 48) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Voorblad
Algemene, handige functies
Foto’s
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Films
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te
vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 20x te vergroten.
1 Duw de zoomknop naar <i>.
Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt (voordat
het beeld merkbaar korrelig wordt). Dit
wordt weergegeven op het scherm.
Zoomfactor
2 Duw de zoomknop nogmaals
naar <i>.
De camera zoomt nog verder in op het
onderwerp.
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de zoombalk
weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De kleur van de
zoombalk verandert afhankelijk van het zoombereik.
- Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt.
- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
33
Omdat het blauwe bereik bij bepaalde resolutie-instellingen
(= 37) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor
bereiken door stap 1 te volgen.
• Als de digitale en de optische zoom worden gecombineerd, is de
brandpuntsafstand als volgt (equivalent van 35 mm film).
28 – 560 mm (28 – 140 mm, alleen met optische zoom)
Foto’s
Films
De zelfontspanner gebruiken
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
1 Configureer de instelling.
Druk op de knop <m>, kies [
] in
het menu en kies daarna de optie []]
(= 26).
Als de instelling is voltooid, wordt []]
weergegeven.
Voorblad
Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(In het geval dat de flitser afgaat, blijft de
lamp branden.)
Als u het maken van opnamen met de
zelfontspanner wilt annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop <n>.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [ ] in stap 1.
Foto’s
Films
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen
terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
Configureer de instelling.
Voer stap 1 in “De zelfontspanner
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
gebruiken” (= 34) uit en kies [[].
2 Maak de opname.
Voor foto’s: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal naar
beneden.
Voor films: Druk op de filmknop.
Als de instelling is voltooid, wordt [[]
weergegeven.
Voer stap 2 in “De zelfontspanner
gebruiken” (= 34) uit om de opname
te maken.
34
Voorblad
Foto’s
Foto’s
Films
De zelfontspanner aanpassen
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen
(1 – 10 opnamen) aangeven.
1 Selecteer [$].
Voer stap 1 in “De zelfontspanner
gebruiken” (= 34) uit, kies [$] en druk
op de knop <n>.
2 Configureer de instelling.
De flitser uitschakelen
Bereid de camera als volgt voor op opnemen zonder flitser.
Configureer de instelling.
Druk meerdere malen op de knop <r>
totdat [!] wordt weergegeven.
De flitser wordt niet meer geactiveerd.
Druk nogmaals op de knop <r> om
de flitser in te schakelen. ([ ] wordt
weergegeven.) Als er weinig licht is,
wordt de flitser automatisch geactiveerd.
Druk op de knoppen <o><p> om
[Vertraging] of [Beelden] te selecteren.
Druk op de knoppen <q><r> om een
waarde te selecteren en druk vervolgens
op de knop <m>.
Als de instelling is voltooid, wordt [$]
weergegeven.
Voer stap 2 in “De zelfontspanner
gebruiken” (= 34) uit om de opname
te maken.
• Als bij omstandigheden met weinig licht een knipperend
pictogram [ ] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om hem stil te houden.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Voor films die worden opgenomen met behulp van de
zelfontspanner, geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het
opnemen begint, maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect.
• Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid en witbalans
bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de
flitser afgaat of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera
stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
• Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid
en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het
geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.)
35
Voorblad
Foto’s
Een datumstempel toevoegen
De camera kan de opnamedatum aan beelden toevoegen, rechtsonder in
het beeld.
Datumstempels kunnen echter niet worden bewerkt of verwijderd. Zorg er
dus voor dat datum en tijd correct zijn ingesteld (= 12).
1 Configureer de instelling.
Druk op de knop <n>, kies
] op het tabblad [4] en
[Datumstemp.
kies de gewenste optie (= 27).
Als de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
• Opnamen die zonder datumstempel zijn gemaakt, kunnen als volgt met
stempel worden afgedrukt.
Als u echter een datumstempel toevoegt aan beelden die al van deze informatie
zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze tweemaal wordt afgedrukt.
- Gebruik de printerfuncties om af te drukken (= 84)
- Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (= 87) van uw camera om af te drukken.
- Gebruik de software, die kan worden gedownload van de Canon-website om af
te drukken. Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 18) voor meer informatie.
Foto’s
Films
De Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u de batterij in de opnamemodus sparen. Als
de camera niet wordt gebruikt, wordt het scherm snel donker om het
batterijverbruik te verminderen.
1 Configureer de instelling.
Druk meerdere malen op de knop <q>
totdat [
] wordt weergegeven.
Het scherm wordt donker wanneer de
2 Maak de opname.
Wanneer u de opnamen maakt, voegt de
camera de opnamedatum of -tijd in de
rechterbenedenhoek van een beeld toe.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] in stap 1.
camera niet wordt gebruikt gedurende
ongeveer twee seconden en ongeveer
tien seconden nadat het scherm donker
is geworden, schakelt het scherm uit. De
camera wordt na ongeveer drie minuten
inactiviteit uitgeschakeld.
Door opnieuw op de knop <q> te
] weergegeven en
drukken, wordt [
de Eco-modus wordt uitgeschakeld.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2 Maak de opname.
• Datumstempels kunnen niet worden bewerkt of verwijderd.
Als het scherm is uitgeschakeld maar de
lens nog niet is ingetrokken, kunt u het
scherm weer inschakelen en gereedmaken
voor het maken van opnamen door de
ontspanknop half in te drukken.
36
Functies voor de beeldaanpassing
Foto’s
De beeldresolutie wijzigen (grootte)
Kies als volgt uit 5 niveaus voor beeldresolutie. Zie “Aantal opnamen per
geheugenkaart” (= 105) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke
resolutie-instelling op een geheugenkaart passen.
Configureer de instelling.
Druk op de knop <m>, kies [
] in het
menu en kies vervolgens de gewenste
optie (=26).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [ ].
Voorblad
Foto’s
Rode-ogencorrectie
Rode ogen op beelden die met de flitser zijn gemaakt, kunnen als volgt
automatisch worden gecorrigeerd.
Configureer de instelling.
Druk op de knop <n>, kies
[Rode-Ogen] op het tabblad [4]
en kies vervolgens [Aan] (= 27).
Als de instelling is voltooid, wordt [R]
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt
u deze procedure, maar selecteert u [Uit].
• Rode-ogencorrectie kan ook op andere beeldgebieden dan ogen
worden toegepast (bijvoorbeeld als de camera rode oogmake-up
voor pupillen aanziet).
Richtlijnen voor het selecteren van resolutie op basis
van papierformaat
A2 (420 × 594 mm)
[ ]: Voor het verzenden van beelden
A3 – A5 (297 ×
420−148 × 210 mm)
[ ]: Voor beelden die worden
130 x 180 mm
Briefkaart
90 x 130 mm
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• U kunt ook bestaande beelden corrigeren (= 72).
per e-mail.
weergegeven op breedbeeld hdtv’s
of vergelijkbare weergaveapparatuur,
op een 16:9-scherm.
37
Films
Beeldkwaliteit van films wijzigen
Voorblad
Handige opnamefuncties
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Foto’s
Er zijn 2 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Opnametijd per
geheugenkaart” (= 105) voor richtlijnen voor de maximale filmlengte die
bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
Controleren op gesloten ogen
[ ] wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien
hun ogen dicht hebben.
Configureer de instelling.
Druk op de knop <m>, kies [
] in het
menu en kies vervolgens de gewenste
optie (= 26).
De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [ ].
Beeldkwaliteit
Resolutie
Aantal
beelden
Details
1280 x 720
25 fps
Voor opnamen in HD
640 x 480
30 fps
Voor opnamen in SD
• In de modus [ ] geven zwarte balken aan de boven- en onderkant op het
scherm aan welke gebieden niet worden vastgelegd.
1 Configureer de instelling.
Druk op de knop <n>, selecteer
vervolgens [Knipperdetectie] op het
tabblad [4] en selecteer daarna [Aan]
(= 27).
2 Maak de opname.
[ ] wordt weergegeven wanneer de
camera iemand detecteert die zijn/haar
ogen dicht heeft.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] in stap 1.
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus [$], dan is deze
functie alleen beschikbaar voor de laatste opname.
• Als u [2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] hebt geselecteerd in
[Weergavetijd] (= 60), wordt een kader weergegeven rondom personen
van wie de ogen zijn gesloten.
• Het kader wordt niet weergegeven als [Weergavetijd] is ingesteld op [Snel]
(= 60).
38
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [4] van het menu.
Zie “Menu MENU” (= 27) voor instructies over menufuncties.
Foto’s
Het lampje uitschakelen
U kunt het lampje, dat gewoonlijk gaat branden als hulp bij het
scherpstellen als u de ontspanknop half indrukt, of dat gaat branden om
rode ogen te corrigeren, uitschakelen als u opnamen maakt met de flitser
in omstandigheden met weinig licht.
Configureer de instelling.
Druk op de knop <n>, kies
[Lampinstelling] op het tabblad [4]
en kies vervolgens [Uit] (= 27).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
39
Voorblad
3
Andere opnamemodi
4
Maak effectiever opnamen in verschillende composities
en maak betere opnamen met unieke beeldeffecten of
vastgelegd met speciale functies.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Specifieke scènes ...................41
Speciale effecten
toepassen ...............................43
Speciale modi voor andere
doeleinden ..............................46
40
Voorblad
Specifieke scènes
Foto’s
Films
P Opnamen maken in
sneeuwlandschappen (Sneeuw)
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
Heldere foto’s met natuurlijke kleuren
1 Selecteer een opnamemodus.
van mensen tegen een besneeuwde
achtergrond.
Druk meerdere malen op de knop <o>
totdat [
] wordt weergegeven.
Druk op de knop <m>, kies [
] in het
menu en kies vervolgens de gewenste
optie (= 26).
Foto’s
Levendige foto’s van vuurwerk.
2 Maak de opname.
Foto’s
Films
t Vuurwerk fotograferen
(Vuurwerk)
Films
I Portretopnamen maken (Portret)
Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
• Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [t].
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• De resolutie in de modus [
gewijzigd.
] is [
] (2304 x 1728) en kan niet worden
Foto’s
Opnamen maken bij weinig licht
(Weinig licht)
Opnamen maken met
minimale camerabeweging en
onderwerpsvervaging, zelfs in
omstandigheden met weinig licht.
41
Voorblad
Foto’s
Films
Helderheid/kleur aanpassen (Directe effecten)
U kunt de beeldhelderheid en -kleuren eenvoudig op de volgende manier
tijdens het opnemen aanpassen.
1 Open de modus [
].
Voer stap 1 in “Specifieke scènes”
(= 41) uit en kies [
].
Tint
Maak opnamen met minimale camerabeweging en onderwerpsvervaging. In
scènes zonder mensen kunt u verschillende continu-opnamen combineren
om camerabewegingen en ruis te verminderen.
1 Open de modus [ ].
Voer stap 1 in “Specifieke scènes”
(= 41) uit en kies [
Druk op de knop <p> om het
2 Maak de opname.
3 Maak de opname.
Kleur
Opnamen maken die minder onscherp zijn (Digital IS)
2 Configureer de instelling.
instellingenscherm te openen. Druk op
de knop <o><p> om een instellingsitem
te selecteren en druk vervolgens op
de knoppen <q><r> terwijl u naar
het scherm kijkt om de waarde aan
te passen.
Druk op de knop <m>.
Helderheid
Foto’s
Pas het niveau aan naar rechts voor helderder beelden en naar links
voor donkerder beelden.
Pas het niveau aan naar rechts voor levendiger beelden en naar links
voor meer ingetogen beelden.
Pas het niveau aan naar rechts voor een warme, rode kleur en naar
links voor een koele, blauwe kleur.
].
Druk de ontspanknop half in. [
] wordt
links op het scherm weergegeven bij
scènes zonder personen.
Als [ ] wordt weergegeven, drukt u de
ontspanknop helemaal naar beneden.
Er worden continu-opnamen gemaakt, en
deze worden vervolgens gecombineerd.
Als het pictogram niet wordt
weergegeven, drukt u de ontspanknop
helemaal in om een enkelvoudig beeld
op te nemen.
• Stabiliseer de camera aangezien er, wanneer [ ] wordt
weergegeven, continu-opnamen worden gemaakt.
• Bij sommige scènes kunnen beelden er niet uitzien zoals verwacht.
• De flitser gaat niet af wanneer [ ] wordt weergegeven, ook niet in
omstandigheden met weinig licht.
• In scènes met mensen maakt de camera continu-opnamen als u de
flitser hebt ingesteld op [!].
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Bij gebruik van een statief maakt u opnamen in de modus [
].
• De resolutie in de modus [ ] is [ ] (2304 x 1728) en kan niet worden gewijzigd.
42
Voorblad
Speciale effecten toepassen
Foto’s
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
1 Selecteer een opnamemodus.
Voer stappen 1 – 2 in “Specifieke scènes”
(= 41) uit om een opnamemodus
te kiezen.
2 Maak de opname.
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
1 Selecteer [ ].
Voer stappen 1 – 2 in “Specifieke scènes”
(= 41) uit en kies [
].
2 Kies een effectniveau.
Foto’s
Films
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Druk op de knop <p>, druk op de
knoppen <q><r> om een effectniveau
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3 Maak de opname.
Foto’s
Films
Foto’s met postereffect
(Poster-effect)
Foto’s die lijken op oude posters of
• Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
illustraties.
• In de modi [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen maken
om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen.
43
Voorblad
Foto’s
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)
Films
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en
onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook films maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de
afspeelsnelheid te kiezen voordat de film wordt opgenomen. Mensen en
onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het
geluid wordt niet opgenomen.
1 Selecteer [ ].
Voer stap 1 in “Specifieke scènes”
(= 41) uit en kies [ ].
Op het scherm verschijnt een wit kader dat
het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft.
2 Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
Druk op de knop <p>.
Beweeg de zoomknop om de afmetingen
van het kader te wijzigen en druk op
de knoppen <o><p> om het kader
te verplaatsen.
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut)
Snelheid
Afspeeltijd
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Ongeveer 12 sec.
Basishandleiding
Ongeveer 6 sec.
Handleiding voor
gevorderden
Ongeveer 3 sec.
• De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van films.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
• Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
• Als u in stap 2 op de knoppen <q><r> drukt, schakelt u naar de verticale
richting van het kader. Om het kader te verplaatsen drukt u nogmaals op de
knoppen <q><r>. Om de richting van het kader weer horizontaal te zetten,
drukt u op de knoppen <o><p>.
• Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
• De beeldkwaliteit van films is [ ] wanneer een fotoresolutie van [ ] is
geselecteerd en [ ] wanneer een fotoresolutie van [ ] is geselecteerd
(= 45). Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd.
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3 Selecteer voor films de
afspeelsnelheid van de film.
Druk op de knop <n> en druk op
de knoppen <q><r> om de snelheid te
kiezen.
4 Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
Druk op de knop <n> om terug te
keren naar het opnamescherm en maak
de opname.
44
Voorblad
Opnamen maken met een speels effect
(Speels effect)
Foto’s
Foto’s
Opnamen maken in monochroom
Voer stappen 1 – 2 in “Specifieke scènes”
(= 41) uit en kies [
Druk op de knop <p>, druk op de
].
knoppen <q><r> om een kleurtoon
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
2 Selecteer een kleurtoon.
Druk op de knop <p>, druk op de
3 Maak de opname.
Standaard Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een speelgoedcamera.
Warm
Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel
Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
].
2 Selecteer een kleurtoon.
Voer stap 1 in “Specifieke scènes”
knoppen <q><r> om een kleurtoon
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Basishandleiding
1 Selecteer [ ].
1 Selecteer [ ].
3 Maak de opname.
Zwart/wit
Sepia
Blauw
Zwart-witfoto’s.
Sepiakleurige foto’s.
Foto’s in blauw en wit.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera
doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele
kleur wordt aangepast.
(= 41) uit en kies [
Films
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
45
Speciale modi voor andere doeleinden
Foto’s
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht
van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied
betreedt (= 54). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of
een vergelijkbare foto wilt staan.
1 Selecteer [ ].
Voer stappen 1 – 2 in “Specifieke scènes”
(= 41) uit en kies [
].
2 Kies de compositie en druk
de ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop
is scherpgesteld en of er witte kaders
rond de andere gezichten worden
weergegeven.
3 Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
De camera gaat nu in stand-by voor de
Voorblad
4 Ga bij de anderen staan in het
opnamegebied en kijk naar de
camera.
Nadat de camera een nieuw gezicht
detecteert, knippert het lampje en het
geluid van de zelfontspanner versnelt.
(Wanneer de flitser afgaat, blijft de lamp
branden.) Ongeveer twee seconden later
maakt de camera een foto.
Als u het maken van opnamen met de
zelfontspanner wilt annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop <n>.
• Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan
staan, maakt de camera na ongeveer 15 seconden een opname.
• Om het aantal opnamen te wijzigen, drukt u op de knop <p>. Druk op de
knoppen <q><r> om het aantal opnamen te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>. [Knipperdetectie] (= 38) is alleen beschikbaar voor de laatste
opname.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
46
Voorblad
Opnamen met lange sluitertijd maken
(Lange sluiter)
Foto’s
Geef een sluitertijd van 1–15 seconden op om opnamen met een lange
sluitertijd te maken. Plaats in dit geval de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging
te voorkomen.
1 Selecteer [N].
Voer stappen 1 – 2 in “Specifieke scènes”
(= 41) uit en kies [N].
2 Selecteer de sluitertijd.
Druk op de knop <m> en kies [)] in
het menu. Kies vervolgens de gewenste
sluitertijd (= 26).
3 Controleer de belichting.
Druk de ontspanknop half in om de
belichting voor de door u geselecteerde
sluitertijd te bekijken.
4 Maak de opname.
• De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het
scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
• Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd
gebruikt, treedt een vertraging op voordat u opnieuw een foto
kunt maken, omdat de camera de beelden verwerkt om ruis te
voorkomen.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Als de flitser afgaat, kan uw foto overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt u de
flitser in op [!] en maakt u een nieuwe opname (= 57).
47
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
4
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
P-modus
4
Handleiding voor
gevorderden
Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van uw
voorkeur
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de
modus [G].
• [G]: Programma automatische belichting; AE: Automatische belichting
• Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [G], moet u controleren of de functie in die modus
beschikbaar is (= 100 – 102).
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen maken in de modus
Programma automatische
belichting ([P]-modus) ...........49
Helderheid van het beeld
(Belichtingscompensatie) .....49
Kleur- en continu-opnamen
maken .....................................52
Opnamebereik en
scherpstellen ..........................53
Flitser .......................................57
De Eco-modus gebruiken .......58
Overige instellingen ................58
48
Foto’s
Opnamen maken in de modus
Programma automatische
belichting ([P]-modus)
Films
U kunt vele functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
1 Open de modus [G].
Voer stappen 1 – 2 in “Specifieke scènes”
(= 41) uit en kies [G].
2 Pas de instellingen naar wens
aan (= 49 – 60) en maak
een opname.
• Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer u de
ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarden in
oranje weergegeven. Probeer in dit geval de ISO-waarde aan te passen
(= 51) of de flitser te activeren (bij donkere onderwerpen, = 57) om zo
de juiste belichting te verkrijgen.
• U kunt ook films opnemen in de modus [G] door op de filmknop te drukken.
Enkele <H>- en <n>-instellingen kunnen echter automatisch worden
aangepast voor filmopnamen.
• Zie “Opnamebereik” (= 105) voor meer informatie over het opnamebereik in
de modus [G].
Voorblad
Helderheid van het beeld
(Belichtingscompensatie)
Foto’s
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Films
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
Druk op de knop <m> en kies [#] in het
menu. Kijk naar het scherm en druk op
de knoppen <o><p> om de helderheid
aan te passen (= 26).
Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
Wanneer u films opneemt, moet de
belichtingscompensatiebalk worden
weergegeven.
Wanneer u foto’s maakt, drukt u op
de knop <m> om de ingestelde
belichtingscompensatie weer te geven en
maakt u de opname.
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• U kunt ook foto’s maken met de belichtingscompensatiebalk weergegeven.
• Wanneer u een film maakt, wordt [&] weergegeven en wordt de belichting
vergrendeld.
49
Voorblad
Foto’s
Belichting vergrendelen (AE lock)
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt
de focus en belichting afzonderlijk instellen.
Foto’s
De meetmethode wijzigen
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
1 Schakel de flitser uit (= 35).
2 Vergrendel de belichting.
Druk op de knop <m>, kies [
] in het
menu en kies vervolgens de gewenste
optie (= 26).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken. Houd de
ontspanknop ingedrukt en druk op
de knop <r>.
[&] wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
Om AE (automatische belichting)
te ontgrendelen laat u de ontspanknop
lost en drukt u opnieuw op de knop <r>.
In dit geval wordt [&] niet meer
weergegeven.
3 Kies de compositie en maak een
opname.
Voor standaardomstandigheden, inclusief onderwerpen die
van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied.
Gem. centrum
Dit wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als
meeting
het belangrijkste te behandelen.
Deelmeting
Spot
Meting wordt beperkt tot het [ ] (spotmetingpuntkader) dat
wordt weergegeven in het midden van het scherm.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• AE: Automatische belichting
50
Voorblad
Foto’s
De ISO-waarde wijzigen
Druk op de knop <m>, kies [
] in het
menu en kies vervolgens de gewenste
optie (=26).
De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Foto’s
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere
gebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd
en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als
het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch
worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen.
Druk op de knop <n>, kies
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan
de opnamemodus en –omstandigheden.
Laag Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
[i-Contrast] op het tabblad [4]
en kies vervolgens [Auto] (= 27).
Als de instelling is voltooid, wordt [@]
weergegeven.
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Hoog Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in donkere kamers.
• Druk de ontspanknop half in als u de automatisch ingestelde ISO-waarde wilt
bekijken wanneer de camera is ingesteld op [ ].
• Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden, maar onder
bepaalde opnameomstandigheden wordt de kans wel groter dat het onderwerp
onscherp is.
• De keuze voor een hogere ISO-waarde zal de sluitertijd verhogen, wat
onscherpe onderwerpen vermindert en het flitserbereik vergroot. Foto’s
kunnen er echter wel korrelig uitzien.
• In sommige opnameomstandigheden kan de correctie
onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken.
• U kunt ook bestaande beelden corrigeren (= 71).
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
51
Voorblad
Kleur- en continu-opnamen maken
Foto’s
Films
De witbalans aanpassen
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
Druk op de knop <m>, kies [
] in het
menu en kies vervolgens de gewenste
optie (=26).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor
de opnameomstandigheden.
Dag Licht
Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Bewolkt
Lamplicht
TL licht
TL licht H
Custom
Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schaduw of in de
schemering.
Voor opnamen bij normaal lamplicht (gloeilampen) en dezelfde
kleur TL-verlichting.
Voor opnamen bij warmwit (of dezelfde kleur) of koelwit
TL-verlichting.
Voor opnamen bij daglicht TL-verlichting an dezelfde kleur
TL-verlichting.
Voor handmatig instellen van een aangepaste witbalans
(= 52).
Foto’s
Films
Aangepaste witbalans
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
Volg de stappen in “De witbalans
aanpassen” (= 52) en kies [
].
Richt de camera op een effen wit
onderwerp, zodat het hele scherm wit is.
Druk op de knop <n>.
De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
• Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-instellingen
wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
52
Foto’s
Continu-opnamen maken
Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken.
Zie “Snelheid continu-opnamen” (= 106) voor meer informatie over de
snelheid van continu-opnamen.
1 Configureer de instelling.
Voorblad
Opnamebereik en scherpstellen
Foto’s
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Films
Close-ups maken (macro)
Stel de camera in op [e] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (= 105) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
Druk op de knop <m>, kies [
] in het
menu en kies vervolgens [W] (= 26).
Als de instelling is voltooid, wordt [W]
weergegeven.
2 Maak de opname.
Druk op de knop <m>, kies [
] in
het menu en kies daarna de optie [e]
(= 26).
Als de instelling is voltooid, wordt [e]
weergegeven.
Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt
om continu-opnamen te maken.
• Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (= 34) of
[Knipperdetectie] (= 38).
• Tijdens continu-opnamen zijn de focus en belichting vergrendeld
op de positie/het niveau die/dat wordt vastgesteld wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
• Opnamen maken kan tijdelijk stoppen of continu-opnamen maken
kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden,
camera-instellingen en zoompositie.
• Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
• Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen.
• Continu-opnamen maken gaat sneller in de modus [
• Als u flitst, kan vignetvorming optreden.
• In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt [e]
grijs en de camera stelt niet scherp.
• Om camerabeweging te voorkomen plaatst u de camera op een statief en
neemt u opnamen met de camera ingesteld op [[] (= 34).
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
] (= 41).
53
Voorblad
Foto’s
Films
Opnamen maken van onderwerpen op grote
afstand (Oneindig)
Stel de camera in op [u] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich veraf bevinden. Zie “Opnamebereik” (= 105) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
Druk op de knop <m>, kies [
] in
het menu en kies daarna de optie [u]
(= 26).
Als de instelling is voltooid, wordt [u]
weergegeven.
Foto’s
Films
De modus AF Frame wijzigen
Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de
opnameomstandigheden aan.
Druk op de knop <n>, kies
[AF Frame] op het tabblad [4] en kies
daarna de gewenste optie (= 27).
Foto’s
Films
Gezichts-AiAf
• Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, en
de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ]) instellen.
• Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders worden
weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
• Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
• Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene
kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
• Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er alleen
grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, worden
maximaal negen groene kaders weergegeven in de scherpgestelde
gebieden wanneer u de ontspanknop half indrukt.
• Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo
AF (= 55) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het
midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
• Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en profil, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
• De camera kan niet-menselijke onderwerpen identificeren als
gezichten.
• Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
54
Voorblad
Foto’s
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking)
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
1 Selecteer [AF Tracking].
Voer de stappen in “De modus AF Frame
wijzigen” (= 54) uit om [AF Tracking]
te selecteren.
[ ] wordt weergegeven in het midden
van het scherm.
2 Kies een onderwerp waarop
u wilt scherpstellen.
Foto’s
Centrum
Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor betrouwbaar
scherpstellen.
□
3 Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
• [Servo AF] (= 55) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden gewijzigd.
• Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
• [AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] is niet beschikbaar.
• [e] en [u] zijn niet beschikbaar.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
• Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
AF-puntzoom (= 59) is niet mogelijk.
• Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of in een hoek,
richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in het AF kader ziet en
vervolgens houdt u de ontspanknop half ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop
half ingedrukt blijft houden, creëert u de gewenste compositie en vervolgens
drukt u de ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling).
Richt de camera zo dat [
] op het
gewenste onderwerp valt.
Druk de ontspanknop half in. [ ] verandert
in een blauw [ ] dat het onderwerp
volgt terwijl de focus en belichting worden
aangepast (Servo AF) (= 55).
[ ] wordt weergegeven wanneer geen
onderwerp is gedetecteerd.
Films
Foto’s
Opnamen maken met Servo AF
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en
de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1 Configureer de instelling.
Druk op de knop <n>, kies
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
[Servo AF] op het tabblad [4]
en kies [Aan] (= 27).
2 Stel scherp.
De focus en belichting blijven behouden
als het blauwe AF-kader wordt
weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
55
Voorblad
Foto’s
• In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet
scherpstellen.
• In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders mogelijk
niet geactiveerd (en worden mogelijk niet blauw) wanneer u de
ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting
ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame.
• Als er geen passende belichting kan worden gemaakt, worden de
sluitertijden en de diafragmawaarden in oranje weergegeven. Laat
de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
• Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar.
• [AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] is niet beschikbaar.
• Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (= 34).
Foto’s
Films
De focusinstelling veranderen
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant
scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer
de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera
beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half
indrukt.
Films
Opnamen maken met AF lock
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de
focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
1 Vergrendel de focus.
Houd de ontspanknop half ingedrukt en
druk op de knop <q>.
De focus is nu vergrendeld en [%] wordt
weergegeven.
Om de focus te ontgrendelen laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op
de knop <q>. In dit geval wordt [%] niet
meer weergegeven.
2 Kies de compositie en maak een
opname.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Druk op de knop <n>, kies
[Continu] op het tabblad [4] en
kies [Uit] (= 27).
Helpt te voorkomen dat u onverwachte
fotokansen mist, doordat de camera
continu scherpstelt op onderwerpen totdat
u de ontspanknop half indrukt.
De camera stelt niet continu scherp, zodat
Uit
de batterij minder snel leeg is.
Aan
56
Voorblad
Flitser
[!] Uit
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Voor het maken van opnamen zonder de flitser.
Foto’s
Flitsermodus wijzigen
U kunt de flitsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamescène.
Druk op de knop <r>, druk op de
knoppen <q><r> om een flitsermodus
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
• Als bij omstandigheden met weinig licht een knipperend pictogram
[ ] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om hem stil te houden.
Foto’s
Opnamen maken met FE-vergrendeling
Net als met de AE lock (= 50) kunt u de belichting vergrendelen voor het
maken van opnamen met de flitser.
1 Stel de flitser in op [h] (= 57).
2 Vergrendel de flitsbelichting.
[ ] Automatisch
Richt de camera met vergrendelde
Als er weinig licht is, flitst de flitser automatisch.
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken. Houd de
ontspanknop ingedrukt en druk op de
knop <r>.
De flitser gaat af en wanneer [(] wordt
weergegeven, blijft het flitsuitvoerniveau
behouden.
Om FE te ontgrendelen laat u de
ontspanknop lost en drukt u opnieuw op
de knop <r>. In dit geval wordt [(] niet
meer weergegeven.
[h] Aan
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt.
Zie “Flitsbereik” (= 105) voor meer informatie over het flitsbereik.
[Z] Slow sync
Met deze optie wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp
(zoals mensen) te verbeteren terwijl de camera opnamen maakt met een
korte sluitertijd, zodat de helderheid wordt verbeterd van de achtergrond
buiten het flitsbereik.
• Ook als u de flitser gebruikt, mag het hoofdonderwerp niet bewegen
totdat het geluid van de ontspanknop stopt.
• Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen.
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3 Kies de compositie en maak een
opname.
• FE: Flitsbelichting
57
De Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u de batterij in de opnamemodus sparen. Als
de camera niet wordt gebruikt, wordt het scherm snel donker om het
batterijverbruik te verminderen.
1 Configureer de instelling.
Druk op de knop <q> en druk vervolgens
]
op de knoppen <q><r> om [
te kiezen.
[
] verschijnt nu op het
opnamescherm (= 98).
Het scherm wordt donker wanneer de
camera niet wordt gebruikt gedurende
ongeveer twee seconden en ongeveer
tien seconden nadat het scherm donker
is geworden, schakelt het scherm uit. De
camera wordt na ongeveer drie minuten
inactiviteit uitgeschakeld.
Voorblad
Overige instellingen
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Foto’s
Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het
scherm rasterlijnen worden weergegeven.
Configureer de instelling.
Druk op de knop <n>, kies
[Raster] op het tabblad [4] en kies
[Aan] (= 27).
Zodra de instelling is voltooid, wordt het
raster op het scherm weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
2 Maak de opname.
Als het scherm is uitgeschakeld maar
de lens nog niet is ingetrokken, kunt
u het scherm weer inschakelen en
gereedmaken voor het maken van
opnamen door de ontspanknop half in
te drukken.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling,
] in stap 1.
selecteert u [
Films
Raster weergeven
• Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
58
Voorblad
Foto’s
Films
De digitale zoomfunctie uitschakelen
Als u de digitale zoomfunctie niet wilt gebruiken (= 33), kunt u deze als
volgt uitschakelen.
Configureer de instelling.
Druk op de knop <n>, kies [Digitale
Zoom] op het tabblad [4] en kies
[Uit] (= 27).
Foto’s
Het gebied waarop wordt scherpgesteld
vergroten
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te
drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in
het AF-kader wordt vergroot.
1 Configureer de instelling.
Druk op de knop <n>, selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [4]
en kies [Aan] (= 27).
2 Controleer de scherpstelling.
Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is,
wordt nu uitvergroot.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Het scherpgestelde gebied wordt niet vergroot als u de ontspanknop
half indrukt terwijl er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon
zich te dicht op de camera bevindt en zijn gezicht te groot is voor
het scherm, of als de camera een bewegend object waarneemt.
• Het scherm wordt niet vergroot als u de digitale zoomfunctie (= 33)
of AF Tracking (= 55) gebruikt.
59
Voorblad
Foto’s
De weergavestijl van het beeld na de opname
wijzigen
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
1 Stel [Weergavetijd] in op
U kunt opgeven hoe lang beelden worden weergegeven en welke
informatie wordt weergegeven onmiddellijk na de opname.
2
Druk op de knop <o><p> om
De weergaveduur van het beeld na de opname wijzigen
[Scherminfo] te kiezen. Druk op de
knoppen <q><r> om de gewenste
optie te selecteren.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
1 Open het scherm [Afbeelding
direct bekijken].
Druk op de knop <n>, kies
[Afbeelding direct bekijken] op het
tabblad [4] en druk vervolgens op
de knop <m> (= 27).
2 Configureer de instelling.
Druk op de knoppen <o><p> om
[Weergavetijd] te kiezen. Druk op de
knoppen <q><r> om de gewenste optie
te selecteren.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Snel].
Snel
2 sec., 4 sec.,
8 sec.
Vastzetten
Uit
Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt fotograferen.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven. Zelfs
wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u de ontspanknop
al half indrukken om een volgende foto te maken.
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop half
indrukt.
[2 sec.], [4 sec.], [8 sec.]
of [Vastzetten] (= 60).
Configureer de instelling.
Uit
Geeft alleen het beeld weer.
details
Weergave van opnamedetails (= 99).
• Als [Weergavetijd] (= 60) is ingesteld op [Uit] of [Snel], wordt [Scherminfo]
ingesteld op [Uit] en dit kan niet worden gewijzigd.
• Door op de knop <l> te drukken terwijl een afbeelding wordt
weergegeven na de opname, kunt u de weergegeven informatie op het
scherm veranderen. Door op de knop <m> te drukken, kunt u de volgende
handelingen uitvoeren. Merk op dat de instellingen van [Scherminfo] op het
tabblad [4] niet kunnen worden gewijzigd.
- Beveiligen (= 66)
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Na de opname worden geen beelden weergegeven.
60
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
5
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Afspeelmodus
4
Handleiding voor
gevorderden
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze
op tal van manieren doorbladeren en bewerken.
• Druk op de knop <1> om de afspeelmodus te openen en de camera
voor te bereiden op deze handelingen.
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera
zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Bekijken ...................................62
Door beelden bladeren en
beelden filteren ......................63
Opties voor het weergeven
van foto’s ................................65
Beelden beveiligen ..................66
Beelden wissen .......................68
Beelden roteren .......................69
Foto’s bewerken ......................70
61
Voorblad
Bekijken
Foto’s
Films
3 Speel films af.
Druk op de knop <m>, druk op de
knoppen <o><p> om [ ] te kiezen
en druk vervolgens nogmaals op
de knop <m>.
Na het maken van foto’s of het opnemen van films kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
4 Pas het volume aan.
1 Open de afspeelmodus.
Om het volume aan te passen, drukt u op
Druk op de knop <1>.
de knoppen <o><p>.
Uw laatste opname wordt weergegeven.
Druk op de knoppen <o><p> om het
volume aan te passen wanneer de balk
niet meer wordt weergegeven.
2 Blader door uw beelden.
5 Onderbreek het afspelen.
Om het vorige beeld te bekijken, drukt
u op de knop <q>. Om het volgende
beeld te bekijken, drukt u op de
knop <r>.
Houd de knoppen <q><r> ingedrukt om
snel door de beelden te bladeren. Het
beeld wordt daarbij onzuiver of korrelig
weergegeven.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
]. Ga naar stap 3 als u films wilt
[
afspelen.
Druk op de knop <m> als u het afspelen
Volume-indicator
wilt onderbreken of hervatten.
Na de film verschijnt [
].
• Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in.
• Als u de meest recente opname wilt weergeven bij het openen van de
afspeelmodus, drukt u op de knop <n>. Kies vervolgens op het tabblad
[1] de optie [Ga verder] en daarna [Laatste f.].
• Voor het wijzigen van de weergegeven overgang tussen beelden drukt u op de
knop <n>. Kies vervolgens [Overgang] op het tabblad [1] en druk op de
knoppen <q><r> om het effect te kiezen.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
62
Foto’s
Films
Schakelen tussen weergavemodi
Druk op de knop <p> om andere informatie weer te geven op het scherm of
om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide informatieweergave)”
(= 99) voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
Door beelden bladeren en beelden
filteren
Foto’s
Films
Bladeren door beelden in een index
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
1 Geef beelden weer in een index.
Geen
informatieweergave
Korte
informatieweergave
Uitgebreide
informatieweergave
Foto’s
Films
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)
In de uitgebreide informatieweergave (= 63) knipperen de vervaagde
highlights van het beeld op het scherm.
Foto’s
Films
Histogram
Hoog
Laag
Donker
Helder
De grafiek die verschijnt in de uitgebreide
informatieweergave (= 63) is een
histogram dat de distributie van de
helderheid in het beeld toont. Op de
horizontale as staat de helderheidsgraad
en de verticale geeft aan welk gedeelte van
het beeld zich op elk helderheidsniveau
bevindt. Het histogram bekijken is een
manier om de belichting te controleren.
Verschuif de zoomknop naar <g> als
u beelden in een index wilt weergeven.
Als u de zoomknop nogmaals verschuift,
worden meer beelden weergegeven.
Verschuif de zoomknop naar <k> om
minder beelden weer te geven. Het
aantal beelden neemt elke keer af
wanneer u de zoomknop verschuift.
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om een beeld te selecteren.
Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
Druk op de knop <m> om het
geselecteerde beeld in de enkelvoudige
weergave te bekijken.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
63
Voorblad
Foto’s
Films
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door de
beeldweergave te filteren op de door u opgegeven voorwaarden. U kunt deze
beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (= 66) of verwijderen (= 68).
Opnamedatum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn
opgenomen.
Foto/film
Geeft alleen foto’s of films weer.
1 Selecteer de eerste voorwaarde
voor beeldweergave of
bladeren.
Druk op de knop <m>, kies [
] in het
menu en kies een voorwaarde (= 26).
2 Selecteer de tweede voorwaarde
voor beeldweergave of bladeren.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om een voorwaarde te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
3 Bekijk de gefilterde beelden.
• Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 3) zijn “Bladeren door
beelden in een index” (= 63), “Diavoorstellingen bekijken” (= 65) en
“Beelden vergroten” (= 65). U kunt ook alle gevonden beelden beveiligen,
wissen, afdrukken of toevoegen aan een fotoalbum door [Alle beelden
zoekopdr. sel.] te selecteren in “Beelden beveiligen” (= 66), “Alle beelden
wissen” (= 68), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (= 87) of
“Beelden toevoegen aan een fotoboek” (= 89).
• Als u beelden bewerkt en deze opslaat als nieuwe beelden (= 70 – 72),
wordt er een bericht weergegeven en de beelden die waren gevonden, worden
niet meer weergegeven.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Beelden die voldoen aan uw voorwaarden,
worden in gele kaders weergegeven. Druk
op de knoppen <q><r> om alleen deze
beelden te bekijken.
Kies [ ] in stap 1 om gefilterd afspelen
te stoppen.
• Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen overeenkomende
beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden niet beschikbaar.
64
Opties voor het weergeven van foto’s
Foto’s
Beelden vergroten
1 Vergroot een beeld.
Verschuif de zoomknop naar <k> als
u wilt inzoomen op het beeld en het
] wordt
beeld wilt vergroten. [
weergegeven. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd
tot een factor van 10x.
Verschuif de zoomknop naar <g>
om uit te zoomen. Als u de zoomknop
vasthoudt, keert u terug naar de
enkelvoudige weergave.
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
2 Verschuif de weergavelocatie
en schakel indien nodig tussen
beelden.
Als u de weergavepositie wilt aanpassen,
drukt u op de knoppen<o><p><q><r>.
Zelfs wanneer [
] nog op het scherm
]
staat, kunt u al schakelen naar [
door op de knop <m> te drukken. Druk
tijdens het in- of uitzoomen op de
knoppen <q><r> om tussen de beelden
te schakelen. Druk nogmaals op de
knop <m> om terug te keren naar de
oorspronkelijke instelling.
• U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige weergave gaan
door op de knop <n> te drukken.
Voorblad
Foto’s
Films
Diavoorstellingen bekijken
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
Selecteer een overgang voor de
diavoorstelling en start het
afspelen.
Druk op de knop <m>, kies [.] in het
menu en kies vervolgens de gewenste
optie (= 26).
De diavoorstelling begint enkele
seconden nadat [Laden van beeld]
wordt weergegeven.
Druk op de knop <n> om de
diavoorstelling te beëindigen.
• De spaarstandfuncties van de camera (= 24) werken niet tijdens
diavoorstellingen.
• Druk op de knop <m> als u het afspelen van diavoorstellingen wilt
onderbreken of hervatten.
• U kunt naar andere beelden schakelen tijdens het afspelen als u op de
knoppen <q><r> drukt. Houd voor vooruitspoelen of achteruitspoelen
de knoppen <q><r> ingedrukt.
• In de modus voor beeld zoeken (= 64) worden alleen beelden afgespeeld
die overeenkomen met de zoekvoorwaarden.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
65
Voorblad
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt overgangen
tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen.
1 Open het instellingenscherm.
Beelden beveiligen
Films
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk door de camera
kunnen worden gewist (= 68).
Druk op de knop <n> en kies
Druk op de knop <m> en kies [:] in
vervolgens [Diavoorstelling] op het
tabblad [1] (= 65).
het menu (= 26). [Beveiligd] wordt
weergegeven.
Als u de beveiliging wilt annuleren,
herhaalt u deze procedure en selecteert
u nogmaals [:]. Druk vervolgens op de
knop <m>.
2 Configureer de instellingen.
Kies het menu-item dat u wilt
configureren en kies de gewenste
optie (= 27).
Selecteer [Start] en druk op de
knop <m> als u de diavoorstelling
volgens uw instellingen wilt starten.
Druk op de knop <n> om terug
te keren naar het menuscherm.
Foto’s
Via het menu
1 Open het instellingenscherm.
Druk op de knop <n> en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [1] (= 27).
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2 Selecteer een selectiemethode.
Kies een menu-item en de gewenste
instelling (= 27).
Druk op de knop <n> om terug
te keren naar het menuscherm.
66
• Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als u de
kaart formatteert (= 75).
Alle beelden in één keer opgeven
1 Selecteer [Sel. alle beelden].
Voer stap 2 in “Via het menu” (= 66)
• Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de camera.
Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet u eerst de beveiliging opheffen.
Afzonderlijke beelden selecteren
1 Selecteer [Selectie].
Voer stap 2 in “Via het menu” (= 66)
uit, kies [Sel. alle beelden] en druk op
de knop <m>.
2 Beveilig de beelden.
Druk op de knoppen <o><p> om
[Beveilig] te kiezen. Druk vervolgens
op de knop <m>.
uit, kies [Selectie] en druk op de knop <m>.
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop <m>
als u de selectie wilt opheffen. [ ]
wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3 Beveilig het beeld.
Druk op de knop <n>. Er verschijnt
• Selecteer [Beveilig. uit] in stap 2 als u de beveiliging wilt opheffen voor
groepen beelden.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen <q><r> om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
• Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de
beelden niet beveiligd.
67
Voorblad
Foto’s
Beelden wissen
Films
Een selectiemethode selecteren
1 Open het instellingenscherm.
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld. Beveiligde beelden (= 66) kunnen echter niet worden
gewist.
Druk op de knop <n> en kies
vervolgens [Wissen] op het tabblad [1]
(= 27).
1 Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te selecteren.
2 Wis het beeld.
Druk op de knop <o>.
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen <q><r> om [Wissen] te
selecteren en vervolgens drukt u op de
knop <m>.
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen <q><r> om [Stop]
te kiezen en drukt u vervolgens op de
knop <m>.
Alle beelden wissen
U kunt alle beelden tegelijk wissen. Wees voorzichtig bij het wissen
van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden
(= 66) kunnen echter niet worden gewist.
2 Selecteer een selectiemethode.
Druk op de knoppen <o><p> om
een selectiemethode te kiezen. Druk
vervolgens op de knop <m>.
Druk op de knop <n> om terug te
keren naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
1 Selecteer [Selectie].
Voer stap 2 in “Een selectiemethode
selecteren” (zie boven) uit, kies [Selectie]
en druk op de knop <m>.
2 Selecteer een beeld.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Nadat u een beeld hebt gekozen in stap 2
in “Afzonderlijke beelden selecteren”
(= 67), wordt [ ] weergegeven.
Druk nogmaals op de knop <m> als
u de selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
68
Voorblad
3 Wis het beeld.
Druk op de knop <n>. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen <q><r> om [OK]
Beelden roteren
Foto’s
Films
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
1 Selecteer [\].
Druk op de knop <m> en kies [\] in het
menu (= 26).
Alle beelden in één keer opgeven
1 Selecteer [Sel. alle beelden].
Voer stap 2 in “Een selectiemethode
selecteren” (= 68) uit, kies [Sel. alle
beelden] en druk op de knop <m>.
2 Draai het beeld.
Druk op de knop <q> of <r>, afhankelijk
2 Wis de beelden.
van de gewenste richting. Het beeld
wordt telkens als u op de knop drukt 90°
geroteerd. Druk op de knop <m> om de
instelling te voltooien.
Druk op de knoppen <q><r> om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
Via het menu
1 Selecteer [Roteren].
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Druk op de knop <n> en kies
[Roteren] op het tabblad [1] (= 27).
69
2 Draai het beeld.
Voorblad
Foto’s bewerken
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te selecteren.
Het beeld wordt telkens als u op de
knop <m> drukt, 90° geroteerd.
Druk op de knop <n> om terug te
keren naar het menuscherm.
• Films met een beeldkwaliteit van [ ] kunnen niet worden
geroteerd.
• Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(= 70).
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien door de camera uit te
schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden die in verticale richting
zijn opgenomen automatisch verticaal weergegeven op de camera.
• Beeldbewerking (= 70 – 72) is alleen mogelijk als er op de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Foto’s
Het formaat van beelden wijzigen
Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie.
1 Selecteer [Veranderen].
Druk op de knop <n> en kies
[Veranderen] op het tabblad [1] (= 27).
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
3 Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knop <n> om [Autom.
draaien] te kiezen op het tabblad [1]
en kies vervolgens [Uit] (= 27).
Druk op de knoppen <q><r> om het
formaat te selecteren en druk vervolgens
op de knop <m>.
[Nieuw beeld opslaan?] wordt
weergegeven.
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
4 Sla het nieuwe beeld op.
• Beelden kunnen niet worden geroteerd (= 69) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
Druk op de knoppen <q><r> om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
70
Voorblad
5 Bekijk het nieuwe beeld.
Druk op de knop <n>. [Nieuw beeld
weergeven?] wordt weergegeven.
Druk op de knoppen <q><r> om [Ja]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop <m>.
Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
• Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van [ ] (= 37) of
die in stap 3 zijn opgeslagen als [ ], kunnen niet worden bewerkt.
• Beelden kunnen niet worden voorzien van een hogere resolutie.
Foto’s
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de
optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan
dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd,
zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla het
beeld vervolgens op als een apart bestand.
3 Selecteer een optie.
Druk op de knoppen <q><r> om een
optie te selecteren en druk vervolgens
op de knop <m>.
4 Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Voer de stappen 4-5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (= 70) uit.
• Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
• Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
• Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden bereikt, probeert
u de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog].
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
1 Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop <n> en kies
[i-Contrast] op het tabblad [1] (= 27).
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
71
Voorblad
Foto’s
Rode ogen corrigeren
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
1 Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
Druk op de knop <n> en kies
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [1]
(= 27).
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te selecteren.
3 Corrigeer het beeld.
Druk op de knop <m>.
Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
nu gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
gedeelten op het beeld.
Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden
vergroten” (= 65).
• Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
• Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het oorspronkelijke
beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld. Het
oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
• Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
4 Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om [Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Voer stap 5 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (= 71) uit.
72
Voorblad
6
Menu Instellingen
4
Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer
gebruiksgemak
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Basisfuncties van de camera
aanpassen ..............................74
73
Basisfuncties van de camera aanpassen
Functies kunnen worden ingesteld op het tabblad [3]. Voor meer
gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte functies naar wens
aanpassen (= 27).
Camerageluiden dempen
Hints en tips verbergen
De weergave van hints en tips voor camerafuncties kan worden
uitgeschakeld.
Selecteer [Hints en tips] en selecteer [Uit].
U dempt camerageluiden en films als volgt.
Selecteer [mute] en kies vervolgens [Aan].
Schermhelderheid
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
• U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop <p> ingedrukt te
houden terwijl u de camera inschakelt.
• Als u de camerageluiden dempt, worden films afgespeeld zonder geluid
(= 74). Om films weer af te spelen met geluid, drukt u op de knop <o>.
Pas het volume naar wens aan met de knoppen <o><p>.
Selecteer [LCD Helderheid] en druk
vervolgens op de knoppen <q><r>
om de helderheid aan te passen.
Het volume aanpassen
U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan.
Selecteer [Volume] en druk op de
knop <m>.
Kies een item en druk vervolgens op de
knoppen <q><r> om het volume aan
te passen.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Houd voor maximale helderheid de knop <p> ten minste één
seconde ingedrukt wanneer het opnamescherm wordt weergegeven
of in de enkelvoudige weergave. (Hiermee vervangt u de instelling van
[LCD Helderheid] op het tabblad [3].) Druk nogmaals langer dan één seconde
op de knop <p> of herstart de camera om de oorspronkelijke helderheid van
het scherm te herstellen.
74
Voorblad
Het opstartscherm verbergen
3 Formatteer de geheugenkaart.
Druk op de knoppen <o><p> om het
U kunt desgewenst het opstartscherm dat normaal verschijnt wanneer u de
camera inschakelt, deactiveren.
formatteren te starten en [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop <m>.
Als het formatteren is voltooid,
verschijnt de melding [Geheugenkaart is
geformatteerd]. Druk op de knop <m>.
Selecteer [opstart scherm] en selecteer
vervolgens [Uit].
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart verwijderd.
Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart
naar een computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig.
Een Eye-Fi-kaart (= 91) bevat software. Installeer de software op een
Eye-Fi-kaart op een computer voordat u deze kaart formatteert.
1 Open het scherm [Formateren].
Selecteer [Formateren] en druk op de
knop <m>.
2 Kies [OK].
Druk op de knoppen <o><p> om
[Stop] te selecteren, druk op de
knoppen <q><r> om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop <m>.
• Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van
de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de
volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een
geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de kaart,
om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
• De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de aangegeven capaciteit.
Low Level Format
Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart fout]
wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op de kaart
worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continu-opnamen gaat
langzamer of het opnemen van een film wordt plotseling afgebroken. Bij een Low
Level Format worden alle gegevens op de geheugenkaart gewist. Voordat u een
Low Level Format uitvoert, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart
naar een computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Druk op het scherm in stap 2 van
“Geheugenkaarten formatteren”
(= 75) op de knoppen <o><p>
om [Low Level Format] te kiezen. Druk
vervolgens op de knoppen <q><r> om
deze optie te selecteren. Het pictogram
[ ] wordt weergegeven.
Voer stap 3 in “Geheugenkaarten
formatteren” (= 75) uit om door te
gaan met het formatteren.
75
• Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten formatteren”
(= 75), omdat de gegevens in alle opslaggebieden van de geheugenkaart
worden gewist.
• U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren door
[Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist maar kunt u de
geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
Bestandsnummering
Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie.
Auto reset
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt,
maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop
u opnamen maakt.
Selecteer [Maak folder] en selecteer
vervolgens [Dagelijks].
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001 –
9999) en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen
bevatten. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
Continu
Beelden opslaan op datum
Ook als u een andere
geheugenkaart gebruikt, worden
de beelden oplopend genummerd
totdat u een opname maakt en
opslaat met het nummer 9999.
Als u een andere geheugenkaart
gebruikt of een nieuwe
map maakt, begint de
bestandsnummering weer
bi 0001.
Beelden worden nu opgeslagen in
mappen die op de opnamedatum worden
gemaakt.
Timing voor het intrekken van de lens
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken ongeveer één minuut
nadat u op de knop <1> hebt ingedrukt in een opnamemodus (= 24).
Als u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop <1>
hebt gedrukt, stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.].
Selecteer [Lens intrekken] en selecteer
dan [0 sec.].
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de opnamen
oplopend worden genummerd na het laatste nummer van bestaande beelden,
als u een andere geheugenkaart in de camera plaatst. Als u opnamen wilt
opslaan met nummers vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde
(= 75)) geheugenkaart.
• Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 18) voor informatie over
mapstructuren en afbeeldingstypen op de kaart.
76
De spaarstand aanpassen
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit)
aanpassen (= 24).
Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop <m>.
Voorblad
Wereldklok
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en
datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en
naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig
om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd in uw tijdzone
thuis instellen, zoals wordt beschreven in “De datum en tijd instellen” (= 12).
Nadat u een item hebt geselecteerd,
1 Geef uw bestemming op.
drukt u op de knoppen <q><r> om dit
item aan te passen.
Selecteer [Tijdzone] en druk op
de knop <m>.
Druk op de knoppen <o><p> om
[ Wereld] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> om de
bestemming te kiezen.
Als u de zomertijd wilt instellen (normale
tijd plus één uur), drukt u op de knoppen
<o><p> om [ ] te kiezen.
Druk op de knop <m>.
• Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor [Automatisch
Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit].
• De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u [Automatisch Uit]
instelt op [Uit].
• Deze spaarstandfuncties zijn niet beschikbaar wanneer u de Eco-modus
].
(= 36, 58) hebt ingesteld op [
2 Schakel over naar de tijdzone
van uw bestemming.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Druk op de knoppen <o><p> om
[ Wereld] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <n>.
[ ] verschijnt nu op het opnamescherm
(“Informatie op het scherm” (= 98)).
• Als u in de modus [
tijd voor de optie [
] de datum of tijd wijzigt (= 12), worden de datum en
Thuis] automatisch bijgewerkt.
77
Datum en tijd
Voorblad
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Selecteer [Datum/Tijd] en druk op de
Selecteer [Taal
] en druk op
de knop <m>.
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om een taal te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
knop <m>.
Druk op de knop <q><r> om een item
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen <o><p> om de instelling te
wijzigen.
Certificatielogo’s controleren
Sommige logo’s voor certificatievereisten waaraan de camera voldoet,
kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certificatielogo’s staan
in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op de
camerabehuizing.
Selecteer [Certificaatlogo weergeven] en
druk op de knop <m>.
Andere instellingen aanpassen
U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad [3].
• [Video Systeem] (= 82)
• [Eye-Fi instellingen] (= 91)
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
78
Standaardwaarden herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
Selecteer [Reset alle] en druk op de
knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
De standaardinstellingen zijn nu hersteld.
• De volgende functies worden niet hersteld naar de standaardinstellingen.
- [3]-tabbladinstellingen [Datum/Tijd] (= 12), [Tijdzone] (= 77),
] (= 14) en [Video Systeem] (= 82)
[Taal
- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt vastgelegd
(= 52)
- Opnamemodus (= 41)
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
79
Voorblad
7
Accessoires
4
Gebruik de bijgesloten accessoires efficiënt en haal
meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires
en andere apart verkrijgbare, compatibele accessoires
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Optionele accessoires ............81
Optionele accessoires
gebruiken ................................82
Beelden afdrukken ..................84
Een Eye-Fi-kaart
gebruiken ................................91
80
Optionele accessoires
Voorblad
Flitseenheid
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De verkrijgbaarheid
varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet meer verkrijgbaar.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Krachtige flitser HF-DC2
Externe flitser voor de belichting van
Voedingen
onderwerpen die buiten het bereik van de
ingebouwde flitser zijn.
U kunt ook de krachtige flitser HF-DC1
gebruiken.
Batterij NB-11L
Oplaadbare lithium-ionbatterij
Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE
Overige accessoires
Lader voor batterij NB-11L
AV-kabel AVC-DC400
• De batterij bevat een handig klepje dat u kunt aansluiten om de oplaadstatus
eenvoudig te controleren. Plaats het klepje zodat ▲ zichtbaar is op een
opgeladen batterij, en plaats het zodat ▲ niet zichtbaar is op een nietopgeladen batterij.
• CB-2LD wordt ook ondersteund.
Als u de camera aansluit op een televisie,
kunt u uw opnamen afspelen op een
groter scherm.
Interfacekabel IFC-400PCU
Voedingsadapterset ACK-DC90
Om de camera op een computer of
Hiermee kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken of
wanneer u de camera aansluit op een
printer of computer. U kunt op deze manier
niet de batterij in de camera opladen.
• De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt
in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
• Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
printer aan te sluiten.
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Printers
PictBridge-compatibele printers
van Canon
U kunt zonder computer beelden
afdrukken als u uw camera aansluit op
een PictBridge-compatibele printer van
Canon. Ga voor meer informatie naar
een Canon-dealer bij u in de buurt.
81
Foto’s
Optionele accessoires gebruiken
Foto’s
Films
op de video-ingang.
Stel de tv-ingang in op de video-ingang
Films
Afspelen op een tv
Met de afzonderlijk verkrijgbare AV-kabel AVC-DC400 kunt u de camera
aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter scherm
terwijl u de camera bedient.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de
aansluiting en over het wijzigen van de ingangen.
• Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven op de tv (= 99).
1 Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
Zwart of wit
Geel
2 Sluit de camera aan op de tv.
Steek de kabelstekker volledig in
Geel
Zwart
3 Schakel de tv in en stel deze in
de video-ingangen van de tv, zoals
weergegeven.
waarop u in stap 2 de kabel hebt
aangesloten.
4 Schakel de camera in.
Druk op de knop <1> om de camera
aan te zetten.
De camerabeelden worden nu
weergegeven op de tv. (Het
camerascherm blijft leeg.)
Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
• Correcte weergave is alleen mogelijk als de video-uitvoerindeling
van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan die van de televisie. Om
de video-uitvoerindeling te wijzigen, drukt u op de knop <n>
selecteert u [Video Systeem] op het tabblad [3].
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Open het klepje van de cameraaansluiting en steek de kabelstekker er
volledig in.
82
Voorblad
Foto’s
Films
De camera voeden via het lichtnet
Als u de camera voedt via de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset
ACK-DC90, hoeft u niet meer te letten op de resterende batterijlading.
1 Zorg dat de camera is
uitgeschakeld.
2 Open het klepje.
4 Sluit het klepje.
Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes
aan terwijl u het naar binnen schuift,
totdat het vastklikt ( ).
3 Plaats de koppeling.
Plaats de gelijkstroomkoppeling in
de aangegeven richting, net als een
batterij (volg stap 3 in “De batterij en
geheugenkaart plaatsen” (= 11)).
Aansluitpunten
Zorg dat de koppelingkabel door de poort
wordt geleid.
Kabelpoort
gelijkstroomkoppeling
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
5 Sluit het netsnoer aan.
Sluit de adapterstekker aan op de kabel
van de gelijkstroomkoppeling.
Volg stap 2 in “De batterij en
geheugenkaart plaatsen” (= 11) om het
klepje van geheugenkaart/batterijhouder
te openen, en vervolgens het klepje van
de kabelpoort te openen, zoals wordt
weergegeven.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Sluit het ene uiteinde van het netsnoer
aan op de compacte voedingsadapter en
steek vervolgens het andere uiteinde in
een stopcontact.
Schakel de camera in en gebruik deze
zoals u wilt.
Als u klaar bent, schakelt u de camera
uit en haalt u het netsnoer uit het
stopcontact.
• Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog is
ingeschakeld. Daarmee kunt u de opnamen wissen of de camera
beschadigen.
• Sluit de adapter of het adaptersnoer niet aan op andere
voorwerpen. Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg
hebben.
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
83
Voorblad
Beelden afdrukken
Foto’s
Films
4 Schakel de camera in.
Druk op de knop <1> om de camera
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten op
een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken in serie,
bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen voorbereiden of
beelden afdrukken voor fotoboeken.
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding van
de printer voor aanvullende informatie.
Foto’s
Eenvoudig afdrukken
aan te zetten.
5 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te selecteren.
6 Open het afdrukscherm.
Druk op de knop <m>, kies [c]
en druk nogmaals op de knop <m>.
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken als u de camera aansluit op een
PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar) met behulp van de
meegeleverde USB-kabel.
1 Zorg dat de camera en de
printer zijn uitgeschakeld.
2 Sluit de camera aan op de
printer.
Open het klepje. Houd de kleinste
kabelstekker in de getoonde richting, en
steek de stekker volledig in de aansluiting
op de camera.
Sluit de grote kabelstekker aan op de
printer. Raadpleeg de handleiding van
de printer voor meer informatie over de
aansluiting.
3 Schakel de printer in.
7 Druk het beeld af.
Druk op de knop <o><p> om [Print]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
Het afdrukken start nu.
Als u andere beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stappen 5 en 6 nadat het
afdrukken is voltooid.
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de kabel.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Zie “Printers” (= 81) voor PictBridge-compatibele printers van Canon
(afzonderlijk verkrijgbaar).
84
Voorblad
Foto’s
Afdrukinstellingen configureren
1 Open het afdrukscherm.
Foto’s
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken (Trimmen)
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
2 Configureer de instellingen.
Druk op de knoppen <o><p> om een
item te selecteren en druk vervolgens
op de knoppen <q><r> om een optie
te selecteren.
Default
Datum
File No.
Beide
Uit
Default
Uit
Aan
R-Ogen1
Aantal
exemplaren
Trimmen
–
papier inst.
–
Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
bestandsnummer.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum
en een bestandsnummer.
–
Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
–
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de
afdrukinstellingen te optimaliseren.
Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren.
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat u wilt
afdrukken (= 85).
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling en
andere gegevens op (= 86).
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Voer de stappen 1–6 in “Eenvoudig
afdrukken” (= 84) uit om het scherm
links te openen.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
1 Selecteer [Trimmen].
Voer eerst stap 1 in “Afdrukinstellingen
configureren” (= 85) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop <m>.
Er verschijnt een kader voor bijsnijden dat
het af te drukken beeldgebied aanduidt.
2 Pas het kader naar wens aan.
Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
Om het kader te verplaatsen drukt u op
de knoppen <o><p><q><r>.
Om het kader te draaien, drukt u op de
knop <m>.
Druk op de knop <n>, druk op de
knoppen <o><p> om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop <m>.
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3 Druk het beeld af.
Voer stap 7 in “Eenvoudig afdrukken”
(= 84) uit om af te drukken.
• Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde verhoudingen.
• Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt
die zijn opgenomen met de instelling [Datumstemp.
].
85
Voorblad
Foto’s
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken
1 Selecteer [papier inst.]
Voer eerst stap 1 in “Afdrukinstellingen
configureren” (= 85) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [papier
inst.] en druk op de knop <m>.
Beschikbare indelingsopties
Default
Randen
Randloos
N-plus
ID Foto
Vaste afm.
Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege ruimte eromheen.
Hiermee maakt u randloze afdrukken.
Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
Hiermee drukt u foto’s af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met een resolutie L.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede afdrukformaten.
2 Selecteer een papierformaat.
Druk op de knoppen <o><p> om een
optie te selecteren en druk vervolgens op
de knop <m>.
3 Selecteer een papiersoort.
Druk op de knoppen <o><p> om een
optie te selecteren en druk vervolgens op
de knop <m>.
Foto’s
Id-foto’s afdrukken
1 Selecteer [ID Foto]
Voer de stappen 1-4 in “Het
papierformaat en de indeling selecteren
vóór het afdrukken” (= 86) uit, kies
[ID Foto] en druk op de knop <m>.
2 Selecteer de lengte van de lange
en de korte zijde.
Druk op de knoppen <o><p> om een
item te kiezen. Kies de lengte door op
de knoppen <q><r> te drukken en druk
vervolgens op de knop <m>.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
4 Selecteer een indeling.
Druk op de knoppen <o><p> om een
optie te selecteren.
Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u
op de knoppen <q><r> om het aantal
beelden per vel op te geven.
Druk op de knop <m>.
5 Druk het beeld af.
86
Voorblad
3 Selecteer het afdrukgebied.
Afdrukopties voor films
Voer stap 2 in “Beelden bijsnijden vóór
Enkel
het afdrukken (Trimmen)” (= 85) uit
om het afdrukgebied te selecteren.
Reeks
4 Druk het beeld af.
Films
Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval afgedrukt
op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt op [Aan], kunt u ook
het mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor het kader
afdrukken.
• Om een lopende afdruktaak te annuleren, drukt u op de knop <m>.
• [ID Foto] en [Reeks] zijn niet beschikbaar voor PictBridge-compatibele printers
van Canon CP720/CP730 en ouder.
Filmscènes afdrukken
1 Open het afdrukscherm.
Voer de stappen 1–6 in “Eenvoudig
afdrukken” (= 84) uit om een film
te kiezen. Het scherm links wordt
weergegeven.
Foto’s
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)
U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (= 89)
en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een
geheugenkaart en configureer de nodige instellingen, zoals het aantal
exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze voorbereidt,
voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
2 Selecteer een afdrukmethode.
Druk op de knoppen <o><p> om
[ ] te kiezen en druk vervolgens op de
knoppen <q><r> om de afdrukmethode
te kiezen.
3 Druk het beeld af.
Foto’s
Afdrukinstellingen configureren
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of
bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Druk op de knop <n> en selecteer
[Print instellingen] op het tabblad [2].
Selecteer en configureer de gewenste
instellingen (= 27).
87
Voorblad
Standaard
Afdruktype
Index
Beide
Datum
Aan
Uit
File No.
Aan
Uit
Wis DPOF data
Aan
Uit
Hiermee drukt u één foto per vel af.
Hiermee drukt u meerdere verkleinde beelden
per vel af.
Hiermee worden zowel standaard- als
indexformaten afgedrukt.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
de opnamedatum.
–
Hiermee worden de beelden afgedrukt met het
bestandsnummer.
–
Alle instellingen voor printlijsten worden na het
afdrukken verwijderd.
–
• Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
• [ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
• Als u [Datum] instelt op [Aan], drukken sommige printers de datum
wellicht tweemaal af.
• Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan] kiezen voor zowel
[Datum] als [File No.].
• De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met de
instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [3]. U opent dit tabblad door
op de knop <n> te drukken (= 12).
• Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige PictBridge-compatibele
printers van Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
Foto’s
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
1 Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Druk op de knop <n> en selecteer
[Sel. beeld & aantal] op het tabblad [2].
Druk vervolgens op de knop <m>.
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
U kunt nu het aantal af te drukken
exemplaren opgeven.
Als u indexafdrukken opgeeft
voor het beeld, wordt hierbij een
pictogram [ ] geplaatst. Druk nogmaals
op de knop <m> om indexafdrukken te
annuleren voor het beeld. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
3 Geef het aantal afdrukken op.
Druk op de knoppen <o><p> om het
aantal afdrukken op te geven (maximaal 99).
Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken van
andere beelden in te stellen en het aantal
afdrukken van elk beeld op te geven.
Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af
te drukken beelden selecteren, via stap 2.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
<n> om terug te keren naar het
menuscherm.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
88
Voorblad
Foto’s
Foto’s
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Afdrukinstellingen voor alle beelden
Voer stap 1 in “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (= 88) om
[Sel. alle beelden] te selecteren en druk
op de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop <m>.
Foto’s
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te
selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de software op
uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen. Deze functie
is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of wanneer
u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
Een selectiemethode selecteren
Druk op de knop <n>, kies
Alle beelden in de printlijst wissen
Voer stap 1 in “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (= 88) uit om
[Wis alle selecties] te selecteren en druk
op de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop <m>.
Foto’s
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst (DPOF)
Als er afbeeldingen aan de printlijst
zijn toegevoegd (= 87 – 89),
wordt het scherm links weergegeven
wanneer u de camera aansluit op een
PictBridge-compatibele printer. Druk
op de knoppen <o><p> om [Print nu]
te selecteren, en druk vervolgens op
de knop <m> om de beelden in de
afdruklijst af te drukken.
Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk
onderbreekt, wordt hervat bij het
volgende beeld.
[Fotoboek instellen] op het tabblad [1]
en kies vervolgens hoe u de beelden wilt
selecteren.
• [ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
• Raadpleeg nadat u beelden op uw computer hebt geïmporteerd ook de
Softwarehandleiding (= 18) en de handleiding van de printer voor meer
informatie.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
89
Voorblad
Foto’s
Afzonderlijke beelden toevoegen
1 Selecteer [Selectie].
Volg de stappen in “Een selectiemethode
selecteren” (= 89), kies [Selectie] en
druk op de knop <m>.
Foto’s
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
Volg de stappen in “Een selectiemethode
selecteren” (= 89), kies [Sel. alle
beelden] en druk op de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
2 Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op
de knop <m>.
[ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop <m> om
het beeld te verwijderen uit het fotoboek.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de
knop <n> om terug te keren
naar het menuscherm.
Foto’s
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
Volg de stappen in “Een selectiemethode
selecteren” (= 89), kies [Wis alle
selecties] en druk op de knop <m>.
Druk op de knoppen <q><r> om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
90
Voorblad
Foto’s
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
Films
Voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, controleert u altijd of dit op uw locatie
is toegestaan (= 2).
Als u een Eye-Fi-kaart die klaar is voor gebruik in de camera plaatst, kunt
u uw beelden automatisch draadloos overdragen naar een computer of
uploaden naar een website voor gedeelde foto’s.
De beelden worden overgedragen via de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over
het voorbereiden en gebruiken van de kaart en problemen bij de overdracht
van beelden, raadpleegt u de handleiding van de kaart of neemt u contact
op met de fabrikant.
• Houd rekening met het volgende als u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
- Zelfs als u [Eye-Fi trans.] instelt op [Uit], kan de Eye-Fi-kaart nog
steeds radiogolven uitzenden (= 92). Verwijder de Eye-Fi-kaart
als u een ziekenhuis, vliegtuig of ander gebied betreedt waar
overdracht verboden is.
- Als u problemen hebt met de overdracht van beelden, controleert
u de instellingen van de kaart of de computer. Raadpleeg de
handleiding van de kaart voor meer informatie.
- Bij een slechte Eye-Fi-verbinding kan de overdracht van beelden
erg lang duren en kan de beeldoverdracht soms worden
onderbroken.
- Als gevolg van de overdrachtfunctie kan de Eye-Fi-kaart heet
worden.
- Het batterijverbruik ligt hoger dan bij normaal gebruik.
- De camera kan erg traag gaan werken. Dit kunt u wellicht oplossen
door [Eye-Fi trans.] op [Uit] te zetten.
U kunt de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart in de camera controleren
in het opnamescherm (in de normale informatieweergave) of het
afspeelscherm (in de korte informatieweergave).
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
(Grijs)
Niet verbonden
Onderbroken
(Knippert wit)
Er wordt verbinding
gemaakt
Geen communicatie
(Wit)
Verbonden
Handleiding voor
gevorderden
(Bewegend)
Lopende overdracht*1
Fout bij ophalen van
Eye-Fi-kaartinfo*2
1
2
3
4
5
6
7
8
*1 Tijdens de beeldoverdracht wordt de spaarstand (= 24) op de camera tijdelijk
uitgeschakeld.
*2 Herstart de camera. Als het pictogram steeds terugkomt, is er wellicht een probleem
met de kaart.
Beelden met een pictogram [
] zijn overgedragen.
Verbindingsgegevens controleren
U kunt indien nodig het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van
de Eye-Fi-kaart controleren.
Druk op de knop <n> en selecteer
[Eye-Fi instellingen] op het tabblad [3].
Druk vervolgens op de knop <m>.
Selecteer [Verbindingsinfo] en druk op de
knop <m>.
Het scherm met verbindingsinformatie
wordt weergegeven.
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
91
Eye-Fi-overdracht uitschakelen
Configureer de instelling als volgt om de Eye-Fi-overdracht via de kaart uit
te schakelen, indien nodig.
Selecteer [Uit] in [Eye-Fi trans.].
Druk op de knop <n> en selecteer
[Eye-Fi instellingen] op het tabblad [3].
Druk vervolgens op de knop <m>.
Selecteer achtereenvolgens
[Eye-Fi trans.] en [Uit].
• [Eye-Fi instellingen] wordt alleen weergegeven als er een
Eye-Fi-kaart in de camera is geplaatst en als het schuifje voor
schrijfbeveiliging niet in de vergrendelstand staat. Daarom kunnen
instellingen niet worden gewijzigd voor een geplaatste Eye-Fi-kaart
als het schuifje in de vergrendelstand staat.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
92
Voorblad
8
Bijlage
4
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Problemen oplossen ...............94
Berichten op het scherm ........96
Informatie op het scherm .......98
Functies en menutabellen ....100
Voorzorgsmaatregelen .........104
Specificaties ..........................104
93
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
• Controleer of de batterij is opgeladen (= 10).
• Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (= 11).
• Controleer of het klepje van geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (= 11).
vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen.
• Bij helder licht kan het scherm donker worden.
• Bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren.
• Als u een opname maakt met een heldere lichtbron, kan er een paarsachtige band
verschijnen op het scherm.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
De batterij is snel leeg.
[
] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (= 35).
• Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een
beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet in
contact komen met metalen voorwerpen.
• Stel de flitsermodus in op [h] (= 57).
• Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe batterij.
• Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in om een opname te maken (= 25).
• Verhoog de ISO-waarde (= 51).
De opnamen zijn niet scherp.
De batterij is gezwollen.
• Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (= 105).
• Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de batterij
echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, moet u contact
opnemen met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
• Stel [Lampinstelling] in op [Aan] (= 39).
• Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
• Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (= 55, 56).
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet
scherp wanneer de ontspanknop half wordt indrukt.
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
• Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert
u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen voordat
u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen half in te
drukken.
• Druk in de afspeelmodus (= 14) de ontspanknop half in (= 25).
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (= 25).
• Stel de flitsermodus in op [h] (= 57).
Opnamen maken
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto’s worden
Inhoudsopgave:
basishandelingen
• Configureer de instelling [Datumstemp.
] (= 36). Datumstempels worden niet
automatisch aan beelden toegevoegd, maar alleen als u de instelling [Datum/Tijd]
hebt geconfigureerd (= 78).
• Datumstempels worden niet toegevoegd in opnamemodi (= 100) waarbij deze
instelling niet kan worden geconfigureerd (= 36).
[h] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt
en opnemen is niet mogelijk (= 31).
De camerabeelden worden vervormd of helemaal niet weergegeven op
een tv (= 82).
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Er is geen datumstempel aan de beelden toegevoegd.
• Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen
met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
Weergave op een tv
Voorblad
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (= 49).
• Pas het contrast aan met i-Contrast (= 51, 71).
94
Voorblad
• Gebruik AE lock of spotmeting (= 50).
Films opnemen
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
•
•
•
•
Stel de flitsermodus in op [!] (= 35).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (= 49).
Gebruik AE lock of spotmeting (= 50).
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst (= 31).
• Maak de opname binnen het bereik van de flits (= 105).
• Verhoog de ISO-waarde (= 51).
De onderwerpen in geflitste foto’s zijn te helder, de highlights zijn
vervaagd.
• Maak de opname binnen het bereik van de flits (= 105).
• Stel de flitsermodus in op [!] (= 35).
Er verschijnen witte stippen of andere beeldartefacts in geflitste opnamen.
• Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
• Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de films op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnameduur (= 75, 105).
[
] verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg
naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen:
• Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (= 75).
• Verlaag de beeldkwaliteit (= 38).
• Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (= 105).
In- en uitzoomen is niet mogelijk.
• In- en uitzoomen is niet mogelijk als u films opneemt in de modus [
] (= 44).
Afspelen
Opnamen zien er korrelig uit.
Afspelen is niet mogelijk.
• Verlaag de ISO-waarde (= 51).
• Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamemodi leiden tot korrelige beelden.
• U kunt mogelijk geen beelden of films afspelen als u de bestandsnaam of
mapstructuur hebt gewijzigd via een computer. Raadpleeg de Softwarehandleiding
(= 18) voor informatie over mapstructuur en bestandsnamen.
De onderwerpen hebben rode ogen (= 37).
• Zet [Lampinstelling] op [Aan] (= 39) om het licht voor rode-ogenreductie (= 4)
te activeren in geflitste foto’s. Denk erom dat u geen opname kunt maken terwijl het
licht voor rode-ogenreductie brandt (dit is ongeveer 1 seconde), omdat het licht rode
ogen tegengaat. U krijgt de beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor
rode-ogenreductie kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of
dichter bij het onderwerp te gaan.
• Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (= 72).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continu-opnamen gaat langzamer.
• Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (= 75).
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet beschikbaar.
• Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies per
opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnamemenu” (= 100 – 102).
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
• Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt
uitgevoerd (= 75).
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u films afspeelt die zijn gekopieerd naar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
• Als u films afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er kaders
wegvallen en kan het geluid haperen.
Geluid wordt niet weergegeven tijdens films.
• Pas het volume aan (= 62) als [mute] is geactiveerd (= 74) of als het geluid
van de film zwak is.
• Bij films die zijn opgenomen in de modus [ ] (= 44) wordt geen geluid
weergegeven, omdat in deze modus geen geluid wordt opgenomen.
95
Geheugenkaart
De geheugenkaart wordt niet herkend.
Berichten op het scherm
• Herstart de camera met de geheugenkaart erin (= 11).
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
Computer
Geen geheugenkaart
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als volgt de
overdrachtsnelheid te verlagen:
• Druk op de knop <1> om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de knop <n>
ingedrukt en druk tegelijkertijd op de knoppen <o> en <m>. Druk in het volgende
scherm op de knoppen <q><r> om [B] te kiezen. Druk daarna op de knop <m>.
Eye-Fi-kaarten
Kan geen beelden overdragen (= 91).
• Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart opnieuw en in de juiste richting (= 11).
Geheugenkaart op slot
• Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel
het schuifje voor de schrijfbeveiliging (= 11).
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Laad de batterij op (= 10)
1
2
3
4
5
6
7
8
Geen beeld.
Index
Kan niet opnemen
• U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (= 11).
Geheugenkaart fout (= 75)
• Neem contact op met een helpdesk van de klantenondersteuning van Canon
(= 11) indien dezelfde foutmelding blijft verschijnen, zelfs nadat u een
ondersteunde geheugenkaart hebt geformatteerd (= 2).
Te weinig kaartruimte
• Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken
(= 29, 40, 48) of beelden te bewerken (= 70 – 72). Wis de overbodige
beelden (= 68) of plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte (= 11).
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
• De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (= 66)
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV
afspelen/Kan geen MP4 afspelen/RAW
• Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet
worden afgespeeld.
96
Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/Kan Niet
Wijzigen/Kan niet aan Cat. toekennen/Niet selecteerbaar beeld.
• De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden die met
een andere camera zijn gemaakt. Denk erom dat functies met een sterretje (*) niet
beschikbaar zijn voor films.
Vergroten* (= 65), Roteren (= 69), Bewerken* (= 70 – 72), Afdruklijst*
(= 87) en Fotoboek instellen* (= 89).
Selectielimiet bereikt
bestandsfout
• Foto’s die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd met
computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (= 84), zelfs als de
camera is aangesloten op de printer.
Print fout
• Controleer de instelling voor het papierformaat (= 86). Als dit bericht wordt
weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de
instellingen opnieuw op de camera.
Absorptiekussen inkt vol
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
• De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt, omdat
het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de kaart en
het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn bereikt. Wijzig
in het menu [3] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (= 76) of formatteer de
geheugenkaart (= 75).
1
2
3
4
5
6
7
8
Lens fout
Index
• De instellingen voor de printlijst (= 87) of voor de fotoboekinstellingen (= 89)
konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde beelden
en probeer het opnieuw .
Communicatie fout
• Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt
vanwege het te grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen op de
geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats de
geheugenkaart rechtstreeks in de kaartsleuf van de printer om af te drukken.
Fout in benaming.
• Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de
camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
• Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag om
een vervangend inktabsorptiekussen.
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
• Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
• Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het beeld
mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
• Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk van
Canon Klantenondersteuning.
97
Voorblad
Informatie op het scherm
i-Contrast (= 51)
Raster (= 58)
AE lock (= 50),
FE-vergrendeling
(= 57)
Opname (informatieweergave)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Zoombalk (= 98)
Knipperdetectie
(= 38)
Tijdzone (= 77)
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende
niveau van de batterij aangeeft.
Scherm
Details
Voldoende opgeladen
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen
Batterijniveau
(= 98)
Witbalans (= 52)
Transportmodus
(= 53)
Eco-modus
(= 36, 58)
Zelfontspanner
(= 34)
Waarschuwing:
camera beweegt
(= 31)
Meetmethode
(= 50)
Eye-Fiverbindingsstatus
(= 91)
Resolutie (= 37)
Aantal opnamen
(= 105)
Filmkwaliteit
(= 38)
Resterende tijd
(= 105)
Digitale
zoomvergroting
(= 33)
AF-kader (= 54)
Scherpstelbereik
(= 53, 54),
AF lock (= 56)
Opnamemodus
(= 100), Compositiepictogram
(= 32)
Flitsermodus
(= 35, 57)
Rode-ogencorrectie
(= 37)
Datumstempel
(= 36)
ISO-waarde
(= 51)
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Batterijniveau
(Knippert rood)
[Laad de batterij op]
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Bijna leeg; batterij moet worden opgeladen
Leeg; batterij moet NU worden opgeladen
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
98
Voorblad
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
• Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt
op een tv (= 82).
Overzicht van filmbedieningspaneel in “Bekijken” (= 62)
Basishandleiding
Afspelen
Handleiding voor
gevorderden
Terug springen* (Om verder terug te springen, houdt u de knop <m>
ingedrukt.)
Vorig beeld (Om snel terug te spoelen, houdt u de knop <m> ingedrukt.)
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop <m> ingedrukt.)
Resolutie (= 37),
MOV (films)
Overdracht via
Eye-Fi (= 91)
Batterijniveau
(= 98)
Meetmethode
(= 50)
Mapnummer –
bestandnummer
(= 76)
Nummer huidig
beeld / totaal aantal
beelden
Sluitertijd (foto’s),
Beeldkwaliteit /
aantal beelden
(films) (= 38)
Diafragmawaarde
Flitser (= 57)
Scherpstelbereik
(= 53, 54)
Bestandsgrootte
Foto’s: Resolutie
(= 105)
Films: Afspeeltijd
(= 105)
Beveiligen (= 66)
Rode-ogencorrectie
(= 37, 72)
i-Contrast
(= 51, 71)
Opnamedatum/-tijd
(= 12)
c
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Afsluiten
Slow motion (Druk op de knoppen <q><r> om de afspeelsnelheid aan te
passen. Er wordt geen geluid afgespeeld.)
Films
(= 30, 62)
Opnamemodus
(= 100)
ISO-waarde
(= 51),
afspeelsnelheid
(= 44)
Belichtingscompensatieniveau
(= 49)
Witbalans (= 52)
Histogram (= 63)
Beeld bewerken
(= 70 – 72)
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Vooruit springen* (Om verder vooruit te springen, houdt u de knop <m>
ingedrukt.)
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-compatibele
printer (= 84).
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
• Om tijdens het afspelen van films vooruit of achteruit te springen, drukt u op de
knoppen <q><r>.
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
99
Voorblad
Functies en menutabellen
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodus
G
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
I
P t N
Functie
Flitser (= 35, 57)
O
O
O
O O O O O O O O O O O
–
–
h
–
O
O
–
O O
–
O O O O O O O
–
O
Z
*1
O
O
–
–
–
–
–
–
!
AE lock/
FE-vergrendeling*2
(= 50, 57)
O
O
O
O O O O O O O O O O O O O
–
O
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
AF lock (= 56)
–
O
O
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
O
–
–
–
–
–
–
–
Eco-modus (= 36, 58)
Aan/Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O
Schermweergave
Geen informatieO O – O O – O – – – – O O O O O
weergave
InformatieweerO O O O O O O O O O O O O O O O
gave
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
*1 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar [Z].
*2 FE-vergrendeling niet beschikbaar in de flitsermodus [!].
100
Voorblad
Menu FUNC.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Opnamemodus
G
I
P t N
Functie
Belichtingscompensatie
(= 49)
O
O
*1
O O O O O O O O O O O O O
Opnamemodus
O
O
O O O O O O O O O O O O –
–
O
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Witbalans (= 52)
O
O
O O O O O O O O O O O O O
–
O
–
O – O O –
–
–
–
–
–
–
– O
O
O
O
– O O O O O O O O O O O O
–
–
–
O –
–
O
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
– O – O O O O O O O O O –
Zelfontspanner (= 34)
O
O
O
O O O O O O O O O O O O O
O
O
O
O O – O O O O O O O O O O
Instellingen voor zelfontspanner (= 35)
Vertraging*2
O O O
Beelden*3
O O O
O O – O O O O O O O O O O
O O – O O O O O O O O O O
][$
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
O
O
O
– O O – O O O O O O O O O
O
O
–
– O O –
–
–
–
O –
O
O
–
– O O –
–
O
O
–
– O O –
–
– O –
–
–
–
–
– O O O
–
–
–
–
–
–
–
–
–
– O O O
–
–
–
– O –
–
–
– O O O
Filmkwaliteit (= 38)
O
Transportmodus (= 53)
P t N
Resolutie (= 37)
– O
O
I
Functie
ISO-waarde (= 51)
O
G
O
O
O O O O O
*4
O O O O O O O
Scherpstelbereik (= 53, 54)
O
O
O
O O O O O O O O O O O O O
– O O O O – O O O O O O O O – O
eu
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
*1 Instellingen [Donker - Licht].
*2 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in modi zonder selectie van het aantal
opnamen.
*3 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in modi zonder selectie van het aantal
opnamen.
*4 Synchroniseert met de ingestelde resolutie en wordt automatisch aangepast
(= 44).
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Meetmethode (= 50)
O
O
O
O O O O O O O O O O O O O
–
O
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
101
Voorblad
4 Opnamemenu
Opnamemodus
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
G
I
P t N
Opnamemodus
G
I
P t N
Functie
Functie
AF Frame (= 54)
Gezichts-AiAf*1
AF Tracking
Centrum
Afbeelding direct bekijken (= 60)
Uit/
Snel/
Weer- 2 sec./
O O O
gave- 4 sec./
tijd
8 sec./
Vastzetten
O O O
Scherm- Uit
info
– O O
details
O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O
Knipperdetectie (= 38)
Aan
O
Uit
O
O
O
O
O
– O O O – – – – O O O – –
O O O O O O O O O O O O O
Raster (= 58)
Aan
Uit
O
O
O
O
O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O
O
–
–
O
O
O
O
O
O
O O O O –
O O – O –
O O – O O
Digitale Zoom (= 33)
Aan
O
–
Uit
O
O
O
O
–
O O – – – – – – – O O O
O O O O O O O O O O O O O
AF-Punt Zoom (= 59)
–
Aan
Uit
O
O
O
O
O
O O O O – – – O O O O – O
O O O O O O O O O O O O O
Servo AF (= 55)
Aan
Uit*2
Continu (= 56)
Aan
Uit
–
O
O
O
O
O
–
–
–
O O O O O – O
– O O O O – O
O O O O O O O
O O – O – – – O O O O – –
O O O O O O O O O O O O O
O
–
O
O
O
O
O O O – O O O O O O O – O
O O – O O O O O O O O O O
Lampinstelling (= 39)
Aan
O
Uit
O
O
O
O
O
O O O O O O O O O O O – O
O O O O O O O O O O O O O
Rode-Ogen (= 37)
Aan
Uit
O
O
O
O
–
O
O O O O – – – – – – O
O O O O O O O O O O O
i-Contrast (= 51)
Auto
Uit
O
–
O
O
–
–
O
O O O
–
–
–
–
O
O
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
–
O
Handleiding voor
gevorderden
O O O O O O O O O O O O O
Datumstemp.
(= 36)
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O
Datum/
O O O – O O – – – – – – – O O O
Datum & Tijd
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
*1 Werking wanneer er geen gezichten zijn gedetecteerd, verschilt per opnamemodus.
].
*2 [Aan] wanneer bewegende onderwerpen worden gedetecteerd in de modus [
O – – – – – – – – –
– O O O O O O O O O
102
3 Menu instellen
Item
Voorblad
2 Print menu
Zie pagina
Item
Zie pagina
Item
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Zie pagina
= 89
Print instellingen
= 87
Formateren
= 75
Print
= 74
Bestandsnummering
= 76
Sel. beeld & aantal
= 88
Hints en tips
= 74
Maak folder
= 76
Sel. alle beelden
= 89
Datum/Tijd
= 12
Video Systeem
= 82
Tijdzone
= 77
Eye-Fi instellingen
= 91
Lens intrekken
= 76
Certificaatlogo
weergeven
= 78
Taal
= 14
Reset alle
= 79
spaarstand
LCD Helderheid
opstart scherm
= 24, 77
= 74
= 75
1 Menu afspelen
Item
Zie pagina
Item
Zie pagina
Diavoorstelling
= 65
Rode-Ogen Corr.
= 72
Wissen
= 68
Veranderen
= 70
Beveilig
= 66
Autom. draaien
= 70
Roteren
= 69
Ga verder
= 62
Fotoboek instellen
= 89
Overgang
= 62
i-Contrast
= 71
Zie pagina
Wis alle selecties
= 74
Volume
mute
Item
–
Afspeelmodus menu FUNC.
Item
Zie pagina
Item
Zie pagina
Roteren
= 69
Film afspelen
= 62
Beveilig
= 66
Beeld zoeken
= 64
Print
= 87
Diavoorstelling
= 65
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
103
Voorzorgsmaatregelen
Specificaties
• De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de
camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Effectieve pixels in
de camera (max.)
Ongeveer 16 miljoen pixels
• Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Dit kan
leiden tot storing of verlies van beeldgegevens.
Focuslengte lens
5x zoom: 5.0 (G) – 25.0 (T) mm
(equivalent aan 35 mm-film: 28 (G) – 140 (T) mm)
LCD-monitor
• Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft
u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje. Niet hard
wrijven of hard drukken.
Kleuren-TFT LCD 6,8 cm (2,7 in)
Effectieve pixels: ongeveer 230.000 pixels
Bestandsformaat
Design rule for Camera File system, compatibel met DPOF
(versie 1.1)
• Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
Gegevenstype
Foto’s: Exif 2.3 (JPEG)
Films: MOV (beeldgegevens: H.264; audiogegevens: Linear
PCM (mono))
• Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als het
schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met de helpdesk
van Canon Klantenondersteuning.
Interface
Hi-speed USB
Analoge audio-uitgang (mono)
Analoge video-uitgang (NTSC/PAL)
Stroombron
Batterij NB-11L
Voedingsadapterset ACK-DC90
Afmetingen
(gebaseerd op
CIPA-normen)
97,7 x 56,0 x 20,9 mm
Gewicht (gebaseerd
op CIPA-normen)
Ongeveer 125 g (inclusief batterij en geheugenkaart)
Ongeveer 110 g (alleen camerabody)
• Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge
temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van
een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door de
camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo
geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat
u de camera uit de tas haalt.
• Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie
ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan deze
beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht
tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Als u de batterij gedurende langere tijd wilt bewaren, gebruikt u de
resterende laadcapaciteit van de batterij op, verwijdert u deze uit de
camera en bewaart u deze in een plastic zak of gelijksoortige houder.
Wanneer u een gedeeltelijk opgeladen batterij lange tijd (ongeveer een
jaar) niet gebruikt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen
afnemen.
104
Voorblad
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Aantal opnamen
Opnametijd per geheugenkaart
Ongeveer 220
Ongeveer 300
in de Eco-modus
Opnameduur film*1
Ongeveer 1 uur en 30 minuten
Ongeveer 5 uur
*1 Tijden zijn gebaseerd op standaardinstellingen bij het uitvoeren van normale
handelingen, zoals opnemen, pauzeren, de camera in- en uitschakelen en zoomen.
*2 Beschikbare tijd voor herhaaldelijk opnemen van maximum filmlengte (tot opname
automatisch wordt gestopt).
• Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op richtlijnen voor
metingen van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
• Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen en de opnametijd
lager dan hierboven is aangegeven.
• Aantal opnamen/tijd met een volledig opgeladen batterij.
Aantal opnamen per geheugenkaart
Opnamepixels
Beeldkwaliteit
Ongeveer 50 minuten
Continu-opnamen*2
Afspeeltijd
Aantal opnamen per geheugenkaart (aantal opnamen
bij benadering)
8 GB
32 GB
(Groot)
16M/4608x3456
1903
(Medium 1)
8M/3264x2448
3721
15020
(Medium 2)
2M/1600x1200
12927
52176
7684
165225
(Breedbeeld)
4608x2592
2531
10219
• De waarden in de tabel zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen
variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
49 min. 15 sec.
3 uur 19 min. 00 sec.
1 uur 28 min. 53 sec.
5 uur 59 min. 05 sec.
Flitsbereik
Maximale groothoek (j)
50 cm – 3,0 m
Maximale telelens (i)
1,2 m – 2,0 m
Opnamebereik
Maximale groothoek
Scherpstelbereik
(j)
–
Andere modi
40937
Inhoudsopgave:
basishandelingen
• De waarden in de tabel zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen
variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
• De opname stopt automatisch zodra de bestandsgrootte van een clip die wordt
opgenomen 4 GB is of wanneer de opnametijd ongeveer 29 minuten en 59 seconden
is (bij [ ]) of ongeveer 1 uur (bij [ ]).
• Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 6-geheugenkaarten
of hoger gebruiken.
Opnamemodus
(Klein)
0.3M/640x480
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Opnametijd per geheugenkaart
8 GB
32 GB
Maximale telelens
(i)
3 cm – oneindig
1,2 m – oneindig
5 cm – oneindig
1,2 m – oneindig
e*
3 – 50 cm
–
u*
3 m – oneindig
3 m – oneindig
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
* Niet beschikbaar in bepaalde opnamemodi.
105
Voorblad
Snelheid continu-opnamen
Batterij NB-11L
Opnamemodus
G
Snelheid
Ongeveer 0,8 beelden/sec.
Ongeveer 2,9 beelden/sec.
Sluitertijd
[
]-modus, automatisch ingesteld
1 – 1/2000 sec.
bereik
Bereik in alle opnamemodi
15 – 1/2000 sec.
Diafragma
f/nummer
f/2.8 / f/7.9 (G), f/6.9 / f/20 (T)
Type:
Nominale spanning:
Nominale capaciteit:
Oplaadcycli:
Bedrijfstemperatuur:
Afmetingen:
Gewicht:
Oplaadbare lithium-ionbatterij
3,6 V gelijkstroom
680 mAh
Ongeveer 300 keer
0 – 40 °C
34,6 x 40,2 x 5,2 mm
Ongeveer 13 g
Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE
Nominale invoer:
Nominale uitvoer:
Oplaadduur:
Oplaadlampje:
Bedrijfstemperatuur:
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz)
8,0 VA, 0,07 A (100 V) – 0,04 A (240 V)
4,2 V / 0,41 A
Ongeveer 2 uur (bij gebruik van NB-11L)
Opladen: oranje / Volledig opgeladen: groen (systeem met
twee indicatielampjes)
5 – 40 °C
• Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
• De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
106
Index
A
AF Tracking ......................................... 55
Bekijken ............................................... 16
Beeld zoeken ................................ 64
Diavoorstelling ............................... 65
Enkelvoudige weergave ................ 16
Indexweergave .............................. 63
Tv-weergave ................................. 82
Vergrote weergave ........................ 65
Belichting
AE lock .......................................... 50
Compensatie ................................. 49
FE-vergrendeling ........................... 57
Bestandsnummering............................ 76
AUTO-modus (opnamemodus) ..... 15, 30
Beveiligen ............................................ 66
AV-kabel .............................................. 82
Bewerken
Het formaat van beelden
wijzigen ......................................... 70
i-Contrast ....................................... 71
Rode-ogencorrectie ....................... 72
Breedbeeld (resolutie) ......................... 37
Aangepaste witbalans ......................... 52
Aansluiting ..................................... 82, 84
Accessoires ......................................... 81
AE lock ................................................ 50
Afdrukken ............................................ 84
AF-kaders ............................................ 54
AF lock................................................. 56
Afspelen Bekijken
B
Batterij
Niveau ........................................... 98
Opladen ......................................... 10
Spaarstand .................................... 24
Batterijen Datum/tijd
(datum/tijd-batterij)
Spaarstand .................................... 24
Batterijlader ........................................... 2
Beelden
Afspelen Bekijken
Beveiligen ...................................... 66
Wissen .......................................... 68
Beeldkwaliteit Compressieverhouding
(beeldkwaliteit)
C
Camera
Reset alle ...................................... 79
Centrum (modus AF Frame) ................ 55
Continu-opnamen maken .................... 53
Creatieve filters (opnamemodus) ........ 43
D
Geluiden .............................................. 74
Datum/tijd
Datumstempels toevoegen ........... 36
Datum/tijd-batterij .......................... 13
Instellingen .................................... 12
Wereldklok..................................... 77
Wijzigen ................................... 13, 60
Diavoorstelling ..................................... 65
Gezichts-AiAf (modus AF Frame) ........ 54
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) .................................. 46
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
I
i-Contrast ....................................... 51, 71
DPOF................................................... 87
Indicator ............................................... 28
Inhoud van de verpakking ..................... 2
ISO-waarde ......................................... 51
Extra levendig (opnamemodus)........... 43
K
Eye-Fi-kaarten ................................. 2, 91
Kleur (witbalans) .................................. 52
F
Knipperdetectie.................................... 38
FE-vergrendeling ................................. 57
L
Films
Beeldkwaliteit (resolutie/
aantal beelden) ............................. 38
Opnameduur ............................... 105
Fisheye-effect (opnamemodus) ........... 43
Lange sluiter (opnamemodus) ............. 47
Flitser
Aan ................................................ 57
De flitser uitschakelen ................... 35
Focusvergrendeling ............................. 55
Fotoboek instellen ............................... 89
Foutmeldingen ..................................... 96
G
Geheugenkaarten .................................. 2
Opnameduur ............................... 105
Inhoudsopgave:
basishandelingen
H
Directe effecten (opnamemodus) ........ 42
E
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Het formaat van beelden wijzigen ....... 70
Digitale Zoom ...................................... 33
Eco-modus .................................... 36, 58
Voorblad
M
Macro (scherpstelmodus) .................... 53
Meetmethode....................................... 50
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Menu
Basishandelingen .......................... 27
Tabel ............................................ 100
Menu FUNC.
Basishandelingen .......................... 26
Tabel .................................... 101, 103
Miniatuureffect (opnamemodus) .......... 44
Monochroom (opnamemodus) ............ 45
107
O
Oneindig (scherpstelmodus)................ 54
Opnamen maken
Opnamedatum/-tijd Datum/tijd
Opname-informatie ....................... 98
P
P (opnamemodus) ............................... 49
PictBridge ...................................... 81, 84
Polsriem Riem
Portret (opnamemodus)....................... 41
Poster-effect (opnamemodus) ............. 43
Problemen oplossen ............................ 94
Programma automatische belichting ... 49
R
Raster ............................................ 58, 59
Scherpstellen
AF-kaders ...................................... 54
AF lock .......................................... 56
AF-Punt Zoom ......................... 59, 60
Servo AF ....................................... 55
SD/SDHC/SDXCgeheugenkaarten Geheugenkaarten
Servo AF .............................................. 55
Sneeuw (opnamemodus) .................... 41
Spaarstand .......................................... 24
Speels effect (opnamemodus)............. 45
Standaardwaarden Reset alle
Stereo AV-kabel ................................... 82
T
Transportmodus .................................. 53
Tv-weergave ........................................ 82
Reizen met de camera ........................ 77
V
Reset alle............................................. 79
Vergrote weergave .............................. 65
Resolutie (beeldgrootte) ...................... 37
Voeding Batterij
Batterijen
Compacte voedingsadapter
Set van batterij en oplader
Voedingsadapterset
Riem ................................................ 2, 10
Rode-ogencorrectie ....................... 37, 72
Roteren ................................................ 69
S
Scherm
Menu Menu FUNC., Menu
Pictogrammen ......................... 98, 99
Weergavetaal ................................ 14
Scherpstelbereik
Macro ............................................ 53
Oneindig ........................................ 54
Z
Zelfontspanner..................................... 34
2 seconden-zelfontspanner ........... 34
De zelfontspanner aanpassen ...... 35
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) ............................ 46
Zoeken................................................. 64
Zoomen ................................... 15, 30, 33
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Vuurwerk (opnamemodus) .................. 41
W
Weergavetaal ...................................... 14
Weinig licht (opnamemodus) ............... 41
Wereldklok ........................................... 77
Wissen ................................................. 68
Witbalans (kleur).................................. 52
108
Voorblad
VOORZICHTIG
ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN
DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE
BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
Informatie over handelsmerken
• Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
• Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door
Microsoft.
Over MPEG-4-licenties
• This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard
and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding
MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and
non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the
AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video.
No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard.
Disclaimer
• Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard
zonder toestemming van Canon.
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
2
3
4
5
6
7
8
Basishandelingen
van de camera
Smart Automodus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Menu
Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te
allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
• De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
• Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.
109