00058I0762 - Rev. 3 2 INTERMODO4
NEDERLANDS
3. RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN IN HET
GEHEUGEN OPSLAAN
Op de apparatuur INTERMODO4 kunnen maximaal
2 types radiocoderingen naast elkaar bestaan
(JLC, RC); de eerste codering (bijv. JLC) op de
kanalen 1 en 2, de tweede (bijv. RC) op de kanalen
3 en 4.
Om van één codering naar een andere over te gaan,
moet de bestaande worden gewist (zie paragraaf
over het wissen), en de opslagprocedure worden
herhaald.
Er kunnen max. 250 codes voor de kanalen 1-2 en
250 codes voor de kanalen 3-4 worden opgesla-
gen.
3.1 JLC-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN
OPSLAAN
1) Druk op de master JLC-afstandsbediening de knoppen P1 en P2
in, en houd ze tegelijkertijd ingedrukt.
2) De led van de afstandsbediening begint te knipperen (ongeveer
10 seconden).
3) Laat beide knoppen los.
4) Druk 1 seconde op de knop van de ontvanger (Fig.1 ref. ) die
hoort bij het kanaal waarmee u de radioafstandsbediening wilt
associëren.
5) De bijbehorende led op de ontvanger (Fig.1 rif. ) begint 5 sec.
langzaam te knipperen.
6) Druk binnen deze 5 sec., terwijl de led van de radioafstandsbediening
nog knippert, op de gewenste knop op de radioafstandsbediening,
en houd hem ingedrukt (de led van de radioafstandsbediening
blijft branden).
7) De led op de kaart (Fig.1 ref. ) blijft 1 seconde lang branden
om vervolgens te doven, waarmee wordt aangegeven dat opslag
heeft plaatsgevonden.
8) Laat de knop van de radioafstandsbediening los.
9) Druk de knop van de radioafstandsbediening die in het geheugen
is opgeslagen 2 keer kort achter elkaar in.
De kaart stuurt een commando naar de uitgang
die met het kanaal is geassocieerd.
10) Om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen, moet
de code van de knop van de in het geheugen opgeslagen
radioafstandsbediening worden overgezet op de toe te voegen
radioafstandsbedieningen, volgens de volgende procedure:
a) Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de
knoppen P1 en P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt
.
b) De led van de afstandsbediening begint te knipperen.
c) Laat de beide knoppen los.
d) Druk op de in het geheugen opgeslagen knop en houd hem ingedrukt
(de led van de radioafstandsbediening blijft branden).
e) Houd de radioafstandsbedieningen in de buurt, houd de knop behorende
bij de toe te voegen afstandsbediening ingedrukt, en laat hem pas
los nadat de led van de radioafstandsbediening twee keer heeft
geknipperd, waarmee wordt aangegeven dat het zelflerende proces
heeft plaatsgevonden.
f) Druk de knop van de nieuwe in het geheugen opgeslagen
afstandbediening 2 keer kort achter elkaar in.
De kaart stuurt een commando naar de uitgang
die met het kanaal is geassocieerd.
3.2 RC-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN
OPSLAAN
De RC radio codering is alleen beschikbaar bij de
INTERMODO4 433 ontvanger.
1) Druk 1 seconde op de ontvanger op de knop (Fig.1 ref. ) die
hoort bij het kanaal waarmee u de radioafstandsbediening wilt
associëren.
2) Op de ontvanger begint de bijbehorende led (Fig.1 ref. ) 5 sec.
langzaam te knipperen.
3) Druk binnen deze 5 sec. op de gewenste knop op de
RC-afstandsbediening.
4) De led op de ontvanger (Fig.1 ref. ) blijft 1 seconde lang branden,
waarmee wordt aangegeven dat de afstandsbediening in het
geheugen is opgeslagen, om vervolgens opnieuw sec. te knipperen,
gedurende welke periode nog een radioafstandsbediening kan
worden opgeslagen.
5) Na afloop van de 5 sec. dooft de led, waarmee wordt aangegeven
dat de procedure beëindigd is.
6) Herhaal de procedure hierboven om andere
radioafstandsbedieningen in het geheugen op te slaan.
3.2.1 OPSLAG RC ZONDER INGREEP OP DE KAART (op
afstand)
Lees de volgende procedure alvorens nieuwe radioafstandsbedie-
ningen in het geheugen op te slaan
1) Neem een eerder opgeslagen radioafstandsbediening
2) Ga in het ontvangstgebied van de radioafstandsbedieningen staan
3) Druk de knoppen P1 en P2 van de afstandsbediening tegelijkertijd
minstens 5 seconden in
4) Laat beide knoppen los
5) Binnen 5 seconden moet de knop van het voordien opgeslagen
kanaal worden ingedrukt en losgelaten
6) Neem een nieuwe radioafstandsbediening en druk op de knop
die moet worden opgeslagen
Binnen 5 seconden kunnen verdere radioafstandsbedieningen worden
toegevoegd door punt 5 te herhalen
Probeer de opgeslagen radioafstandsbedieningen uit om te zien of
ze goed werken.
4. WISSEN VAN ALLE MET DE KANALEN 1-2 OF 3-4 GE-
ASSOCIEERDE RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN
Deze handeling kan NIET ongedaan worden ge-
maakt, en als de met de kanalen 3-4 geassocieerde
radioafstandsbedieningen worden gewist, wordt
ook de activeringstijd van de uitgang 4 gewist.
1) Om ALLE codes van de met de kanalen 1-2 of 3-4 geassocieerde
afstandsbedieningen te wissen, hoeft enkel de knop bijbehorende
knop (Fig.1 ref. ) 10 sec. lang ingedrukt te worden gehouden
(BIJV.: OM ALLE MET DE KANALEN 1-2 GEASSOCIEERDE
RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN TE WISSEN, DRUKT U OP
SW1 OF SW2).
2) De led die bij de ingedrukte knop hoort (Fig.1 ref. ) knippert
eerst 5 sec. normaal, om vervolgens 5 sec. sneller te knipperen.
3) De led blijft 2 sec. lang branden, om vervolgens te doven.
4) Laat de ingedrukte knop los op het moment dat de bijbehorende
led blijft branden.
5. PROGRAMMERING TIJD UITGANG 4 ACTIEF
Wanneer u vanaf de afstandsbediening kanaal 4 een impuls geeft, wordt
de uitgang 4 (gesloten contact) geactiveerd gedurende een tijdsbestek dat
kan worden geprogrammeerd van minimaal 1 seconde tot maximaal
127,5 minuten.
Om de tijd te programmeren moet in de eerste plaats dor middel van de
dipschakelaar 2 de tijdeenheid worden gekozen waarmee de kaart zal
tellen (zie tabel fig. 1); druk vervolgens op toets SW5 (Fig.1 ref. ) tot u
de gekozen tijd bereikt (Iedere keer dat de toets wordt ingedrukt licht de
led DL6 even op). Wacht 5 sec., zonder op enige toets te drukken, tot de
led DL6 3 seconden lang blijft branden. (Om de programmering te verlaten)
VOORBEELD 1:
ACTIVERINGSTIJD UITGANG 4=5 minuten
1) Kies de tijdeenheid van 30 sec.
(Dipschakelaar 2 OFF )
2) Druk 10 keer op de toets SW5 (Fig.1 ref. ).