Bauknecht SPIW 309L Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Dank u voor het aanschaffen van deze airconditioner. Lees deze
instructies voor installatie en gebruik aandachtig door voordat u het
apparaat installeert en in gebruik neemt. Bewaar deze handleiding
voor toekomstig gebruik.
- 2 -
- 3 -
Inhoudsopgave
Veiligheidsvoorschriften ................................................................................................................................. 4
Productbeschrijving
........................................................................................................................................... 13
Binnenunit
............................................................................................................................................................................... 13
Buitenunit
................................................................................................................................................................................. 13
Introductie display
................................................................................................................................................. 14
Noodknop
............................................................................................................................................................................. 16
Veiligheidsmaatregelen
................................................................................................................................. 17
Onderhoud
.......................................................................................................................................................................... 18
Bescherming
................................................................................................................................................................... 19
Probleemoplossing
.............................................................................................................................................. 20
Installatie-instructies
......................................................................................................................................... 21
Installatie van de binnenunit
........................................................................................................................ 22
Installatie van de buitenunit
.......................................................................................................................... 30
Functies en indicatorlampjes van de afstandsbediening
................. 32
Functies en indicatorlampjes van de afstandsbediening
................... 41
- 4 -
BELANGRIJK MOET WORDEN GELEZEN EN IN ACHT GENOMEN
Download de volledige gebruiksaanwijzing op docs.whirlpool.eu of bel het
telefoonnummer dat in het garantieboekje staat.
Lees voordat u het apparaat gaat gebruiken deze veiligheidsinstructies. Houd ze binnen
handbereik voor toekomstige raadpleging.
Deze instructies en het apparaat zelf zijn voorzien van belangrijke
veiligheidsaanwijzingen, die te allen tijde moeten worden opgevolgd. De fabrikant kan
niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die het gevolg is van het niet opvolgen
van deze veiligheidsinstructies, oneigenlijk gebruik van het apparaat of een foute
instelling van de regelknoppen.
Kleine kinderen (0-3 jaar) moeten uit de buurt van het apparaat worden gehouden.
Jonge kinderen (3-8 jaar) moeten uit de buurt van het apparaat gehouden worden, tenzij
ze constant onder toezicht staan. Kinderen vanaf 8 jaar en personen met verminderde
fysieke, sensorische of mentale vermogens of gebrek aan ervaring en kennis, mogen dit
apparaat gebruiken indien ze onder toezicht staan of instructies hebben ontvangen over
veilig gebruik en de mogelijke gevaren ervan begrijpen. Kinderen mogen niet spelen met
het apparaat. De reiniging en het onderhoud mogen niet door kinderen worden uitgevoerd
zonder toezicht.
TOEGESTAAN GEBRUIK
VOORZICHTIG: het apparaat is niet geschikt voor inwerkingstelling met een externe timer
of afzonderlijk systeem met afstandsbediening.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudelijke en gelijkaardige toepassingen
zoals: hotels en kantoren.
Dit apparaat is niet voor professioneel gebruik bestemd.
Zet de airconditioner altijd eerst met de afstandsbediening uit. Gebruik de
stroomonderbreker van de voeding niet om het apparaat uit te zetten. Zet het ook niet uit
door de stekker uit te trekken. Koppel de airconditioner los van de voeding als het apparaat
voor een lange tijd niet gebruikt zal worden of bij onweer.
Stop nooit voorwerpen in de luchtuitlaat, vanwege gevaar op verwondingen. Houd de
ventilatieopeningen van het apparaat vrij van obstakels.
Plaats geen andere elektrische producten of huishoudelijke eigendommen onder de
binnen- of buitenunit. De condensatie van de unit kan op uw eigendom druppelen en zo
beschadigingen of defecten veroorzaken.
INSTALLATIE
Het apparaat moet worden gehanteerd en geïnstalleerd door twee of meer personen - er
bestaat risico op verwondingen. Gebruik beschermende handschoenen om uit te pakken en
te installeren - risico voor snijwonden.
De installatie, inclusief elektrische aansluitingen, en herstellingen moeten worden
uitgevoerd door een gekwalificeerd technicus in overeenstemming met de nationale
bedradingsvoorschriften. Repareer of vervang geen enkel onderdeel van het apparaat,
behalve als dit expliciet aangegeven wordt in de gebruikershandleiding. Houd kinderen
uit de buurt van de installatieplaats. Controleer na het uitpakken van het apparaat of het
tijdens het transport geen beschadigingen heeft opgelopen. Neem in geval van twijfel
contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde Klantenservice. Na de installatie
moet het verpakkingsmateriaal (plastic, piepschuim enz.) buiten het bereik van kinderen
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 5 -
bewaard worden - risico voor verstikking. Het apparaat moet worden losgekoppeld van alle
voedingen voordat u installatiewerkzaamheden uitvoert wegens het risico op elektrocutie.
Tijdens de installatie dient u ervoor te zorgen dat het apparaat de voedingskabel niet
beschadigd - risico voor brand of elektrocutie. Activeer het apparaat alleen als de installatie is
voltooid.
Wanneer u de airconditioner verplaatst of verhuist, raadpleeg dan ervaren
servicemonteurs om de unit los te koppelen en opnieuw te installeren.
Het apparaat mag niet worden geïnstalleerd in de wasruimte.
ELEKTRISCHE WAARSCHUWINGEN
De voeding moet een nominale spanning hebben met een afzonderlijk circuit voor het
apparaat.
De diameter van de voedingskabel moet voldoen aan de vereisten.
Er moet een meerpolige schakelaar worden aangesloten in de vaste bedrading in
overeenstemming met de bedradingsvoorschriften en het apparaat moet worden geaard
conform de nationale elektrische veiligheidsvoorschriften.
Er moet een meerpolige stroomonderbreker met een afstand tussen de contacten van
minstens 3 mm worden aangesloten in de vaste bedrading.
Gebruik geen verlengsnoeren, meervoudige stopcontacten of adapters. Als de installatie
voltooid is, mogen de elektrische onderdelen niet meer toegankelijk zijn voor de gebruiker.
Gebruik het apparaat niet wanneer u natte voeten hebt of blootsvoets bent. Gebruik het
apparaat niet als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als het apparaat niet goed werkt
of als het beschadigd of gevallen is.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet deze door de fabrikant, zijn technicus of een
gelijkaardig gekwalificeerd persoon vervangen worden door een identieke kabel, om
gevaarlijke situaties te voorkomen. Er is namelijk risico op elektrocutie.
Volgens de nationale wetgeving moet er een reststroomapparaat (RCD) met een
nominale reststroom van niet meer dan 30 mA worden opgenomen in de
vaste bedrading.
De temperatuur van het koelcircuit zal hoog zijn dus houd de kabel van de
tussenaansluiting uit de buurt van de koperen leiding.
Zorg voor een veilige aarding en een massakabel die aangesloten is op het speciale
aardingssysteem van het gebouw en geïnstalleerd is door deskundigen. Het apparaat
moet voorzien zijn van een beveiligingsschakelaar tegen elektrische ontlading en een
hulpinstallatieautomaat met voldoende capaciteit. De installatieautomaat moet tevens
voorzien zijn van een magnetische en thermische schakelaar om beveiliging te garanderen
in geval van kortsluiting en overbelasting.
Model 9K & 12K 18K 24K
Vereiste capaciteit van installatieautomaat 16A 20A 25A
Voor de aansluiting van de voedingskabel en de kabelaansluiting tussen binnen- en
buitenunits, zie het bedradingsschema op het apparaat.
REINIGING EN ONDERHOUD
WAARSCHUWING: Het apparaat moet worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet
voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert; gebruik geen stoomreinigers - risico van
elektrocutie.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 6 -
Onderhoud en herstellingen waarbij de bijstand van ander gekwalificeerd personeel
nodig is, moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een persoon die gekwalificeerd
is om met ontvlambare koelmiddelen om te gaan.
Servicewerkzaamheden mogen enkel worden uitgevoerd met behulp van uitrusting
die door de fabrikant zijn aangeraden.
VERWERKING VAN DE VERPAKKING
Het verpakkingsmateriaal is 100% recycleerbaar en draagt het recyclagesymbool ( ). De diverse onderdelen van
de verpakking mogen daarom niet bij het gewone huisvuil worden weggegooid, maar moeten worden afgevoerd
volgens de plaatselijke voorschriften.
VERWERKING VAN HUISHOUDELIJKE APPARATUUR
Dit product is vervaardigd van recycleerbaar of herbruikbaar materiaal. Verwerk het apparaat in overeenstemming
met plaatselijke milieuvoorschriften voor afvalverwerking. Voor meer informatie over behandeling, terugwinning en
recycling van huishoudelijke apparaten kunt u contact opnemen met uw plaatselijke instantie, de vuilnisophaaldienst
of de winkel waar u dit apparaat hebt gekocht. Dit apparaat is voorzien van het merkteken volgens de Europese
Richtlijn 2012/19/EU inzake Afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA). Door ervoor te zorgen dat
dit product correct wordt verwerkt, helpt u mogelijke schadelijke gevolgen voor het milieu en de gezondheid te
voorkomen.
Het ( )-symbool op het product of op de bijbehorende documentatie geeft aan dat het niet behandeld mag worden
als huishoudelijk afval maar naar een geschikt inzamelcentrum voor het recycleren van elektrische en elektronische
apparatuur moet worden gebracht.
CONFORMITEITSVERKLARING
De fabrikant, Whirlpool EMEA S.p.A., verklaart dat dit model SPIW309A3WF, PIW312A3WF,
SPIW409A2WF, SPIW412A2WF / Apple huishoudelijk apparaat met radioapparatuur
Amber Wifi Module voldoet aan de richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de conformiteitsverklaring vindt u op de onderstaande website:
docs.whirlpool.eu.
De radioapparatuur werkt in de ISM-frequentieband van 2,4 GHz, het maximale
uitgezonden radiofrequente vermogen bedraagt niet meer dan 20 dBm (e.i.r.p.).
Dit product bevat opensourcesoftware ontwikkeld door derden. De verklaring inzake het
gebruik van de open source licentie vindt u op de onderstaande website: docs.whirlpool.eu.
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het protocol van Kyoto vallen.
Het koelgas bevindt zich in een hermetisch afgesloten systeem (R32, GWP 675). De
maximumvulling van het koelmiddel is 2,5 kg. Zie het beoordelingslabel voor meer
gedetailleerde informatie.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR SERVICEWERKZAAMHEDEN AAN APPARATEN
MET EEN SPECIFIEK KOELMIDDEL
Download de volledige gebruiksaanwijzing voor gedetailleerde methoden inzake
installatie, servicewerkzaamheden, onderhoud en reparatie op docs.whirlpool.eu.
Gebruik geen middelen om het ontdooiproces te versnellen of reinigingsmiddelen,
behalve degene die door de fabrikant zijn aanbevolen.
Het apparaat moet worden opgeslagen in een goed geventileerde ruimte waarbij de
kamerafmetingen overeenkomen met de kamerafmetingen die zijn voorgeschreven voor
het gebruik van de machine; zonder voortdurend werkzame ontstekingsbronnen (zoals
open vuur, een werkzaam gasapparaat of een werkzaam elektrisch verwarmingsapparaat).
Niet doorboren of verbranden. Denk eraan dat de koelmiddelen geurloos kunnen zijn.
Elke persoon die aan een koelcircuit werkt of het openmaakt, moet op dat
moment beschikken over een geldig certificaat van een door de sector erkende
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 7 -
beoordelingsbevoegdheid, dat zijn bekwaamheid aangeeft dat hij veilig met koelmiddelen
kan omgaan volgens een door de sector erkende beoordelingsspecificatie. Zoals
aangeraden, mogen onderhoudswerkzaamheden enkel worden uitgevoerd door de
fabrikant van de apparatuur. Onderhoud en herstellingen waarbij de bijstand van ander
gekwalificeerd personeel nodig is, moeten worden uitgevoerd onder toezicht van een
persoon die gekwalificeerd is om met ontvlambare koelmiddelen om te gaan. Het
apparaat moet worden geïnstalleerd, bediend en opgeslagen worden in een kamer met
een grotere vloeroppervlakte dan 10 m2. Het installeren van de leidingen moet worden
uitgevoerd in een kamer met een grotere vloeroppervlakte dan 10 m2. De leidingen moeten
conform de nationale gasvoorschriften zijn. De maximumvulling van het koelmiddel is
2,5 kg. De mechanische aansluitingen die binnen gebruikt worden, moeten conform ISO
14903 zijn. Wanneer mechanische aansluitingen binnen herbruikt worden, moeten de
afdichtingsonderdelen worden vernieuwd. Wanneer flare-verbindingen binnenshuis worden
hergebruikt, moet het flare-onderdeel opnieuw worden gefabriceerd. Het installeren van
leidingen moet tot een minimum worden beperkt. Mechanische aansluitingen moeten
bereikbaar zijn voor onderhoud.
1. Het transport van uitrusting met ontvlambare koelmiddelen erin moet gebeuren
overeenkomstig de transportvoorschriften.
2. Het markeren van de uitrusting aan de hand van signalisatie moet gebeuren
overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
3. De verwerking van apparatuur die gebruik maakt van ontvlambare koelmiddelen moet
worden uitgevoerd in overeenstemming met de nationale voorschriften.
4. Het opslaan van uitrusting / apparaten moet gebeuren overeenkomstig de instructies
van de fabrikant.
5. De opslagverpakkingsbescherming voor apparatuur moet zo gefabriceerd zijn
dat mechanische schade aan de apparatuur in de verpakking geen lek van de
koelmiddellading kan veroorzaken. Het maximumaantal stuks uitrusting dat samen
mag worden opgeslagen, wordt bepaald door plaatselijke voorschriften.
6. Informatie over servicewerkzaamheden.
6-1 Controles van de ruimte
Alvorens werkzaamheden uit te voeren aan een systeem met ontvlambare koelmiddelen,
zijn er veiligheidscontroles nodig om ervoor te zorgen dat het risico op ontbranding
wordt beperkt. Voor herstellingen van het koelsysteem, moeten aan de volgende
voorzorgsmaatregelen voldaan zijn alvorens werk uit te voeren op het systeem.
6-2 Werkprocedure
Werkzaamheden moeten worden uitgevoerd volgens een gecontroleerde procedure om
het risico op de aanwezigheid van ontvlambaar gas of ontvlambare dampen tijdens de
uitvoering van het werk te beperken.
6-3 Algemene werkruimte
Al het onderhoudspersoneel en anderen die in de omliggende ruimte werken moeten
op de hoogte worden gebracht van de aard van de werkzaamheden die worden
uitgevoerd. Werken in beperkte ruimtes moet worden vermeden. De ruimte rond de
werkruimte moet worden afgebakend. Zorg ervoor dat de omstandigheden in de
ruimte veilig zijn door te controleren op ontvlambaar materiaal.
6-4 Controle op de aanwezigheid van koelmiddel
De ruimte moet voor en tijdens de werkzaamheden gecontroleerd worden met een
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 8 -
geschikte koelmiddeldetector om ervoor te zorgen dat de technicus op de hoogte is
van mogelijk ontvlambare omgevingen. Zorg ervoor dat de uitrusting die lekken moet
opsporen, gebruikt mag worden bij ontvlambare koelmiddelen, dat ze m.a.w. geen
vonken veroorzaakt, voldoende afgedicht is of intrinsiek veilig is.
6-5 Aanwezigheid van een brandblusapparaat
Als er op de koelapparatuur of onderdelen ervan werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd die hitte veroorzaken, dan moet er voldoende brandblusapparatuur binnen
handbereik voorzien zijn. Stel een poederblusser of CO
2
-brandblusser op in de buurt
van de ruimte waar het vullen met het koelmiddel plaatsvindt.
6-6 Geen ontstekingsbronnen
Iemand die werkzaamheden aan een koelsysteem uitvoert waarbij een leiding wordt
blootgelegd die met ontvlambaar koelmiddel gevuld is of was, mag geen enkele
ontstekingsbron gebruiken die brandgevaar of ontploffingsgevaar kan veroorzaken.
Alle mogelijke ontstekingsbronnen, waaronder sigaretten, moeten voldoende ver
worden gehouden van de plek van de installatie, de herstelling of het verwijderen en
verwerken waarbij mogelijk ontvlambaar koelmiddel kan vrijkomen in de omringende
ruimte. Alvorens werkzaamheden uit te voeren, moet de ruimte rond de apparatuur
geïnspecteerd worden om zeker te zijn dat er geen brand- of ontstekingsgevaar is.
Verboden te roken”-signalisatie moet zijn aangebracht.
6-7 Geventileerde ruimte
Zorg ervoor dat de ruimte in de open lucht is of voldoende geventileerd is alvorens het
systeem te openen of werkzaamheden die hitte veroorzaken, uit te voeren. Zorg voor
een bepaalde mate van ventilatie terwijl de werkzaamheden worden uitgevoerd. Door
de ventilatie moet enig vrijgekomen koelmiddel worden uiteengedreven en, beter nog,
worden afgevoerd naar de buitenlucht.
6-8 Controles van de koelapparatuur
Wanneer elektrische componenten worden veranderd, moeten ze geschikt zijn voor
het doel en ze moeten voldoen aan de juiste beschrijving. Te allen tijden moeten de
onderhouds- en servicevoorschriften van de fabrikant worden gevolgd. Raadpleeg bij
twijfel de technische afdeling van de fabrikant voor bijstand. De volgende controles
moeten worden uitgevoerd op apparatuur die gebruik maakt van ontvlambare
koelmiddelen:
- De omvang van de vulling hangt af van de afmetingen van de kamer waarin de
onderdelen die koelmiddel bevatten, worden geïnstalleerd;
- De ventilatieapparatuur en -uitlaten moeten naar behoren werken en niet zijn
geblokkeerd;
- Als een onrechtstreeks koelcircuit wordt gebruikt, moet het hulpcircuit gecontroleerd
worden op de aanwezigheid van koelmiddel;
- De markering op de uitrusting moet nog altijd zichtbaar en leesbaar zijn. Markeringen en
signalisatie die niet leesbaar zijn, moeten worden gecorrigeerd;
- Koelleidingen en -componenten zijn op een plaats gemonteerd waar de kans klein is dat
ze worden blootgesteld aan stoffen die de koelmiddel bevattende componenten kunnen
aantasten, tenzij de componenten gemaakt zijn van materialen die inherent resistent zijn
tegen corrosie of voldoende beschermd zijn tegen corrosie.
6-9 Controles van elektrische apparaten
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 9 -
Herstellingen en onderhoud van elektrische componenten moeten worden voorafgegaan
door veiligheidscontroles en inspectieprocedures van de componenten. Als er een
defect aanwezig is die de veiligheid in het gedrang kan brengen, dan mag er geen
elektrische voeding aangesloten zijn op het circuit totdat het defect is verholpen. Als
het defect niet meteen kan worden verholpen maar de apparatuur moet blijven werken,
dan moet er een geschikte tijdelijke oplossing worden gebruikt. Dit moet worden
gerapporteerd aan de eigenaar, zodat alle partijen op de hoogte zijn. Als voorafgaande
veiligheidscontroles moet men er onder meer voor zorgen:
- dat de condensators ontladen zijn: dit moet op een veilige manier gebeuren om de kans
op vonken te vermijden;
- dat er geen onder stroom staande elektrische componenten en bedrading blootgesteld
zijn tijdens het vullen, reinigen of ontluchten van het systeem;
- dat de apparatuur altijd geaard is.
7. Herstellingen aan afgedichte componenten
Tijdens reparaties aan afgedichte componenten moeten alle elektrische voedingen
worden losgekoppeld van de apparatuur waaraan gewerkt wordt, voordat de afgedichte
elektrische voeding naar de installatie wordt verwijderd tijdens de servicewerkzaamheden.
Vervolgens moet er een permanent werkende vorm van lekdetectie worden geplaatst op
het meest kritieke punt om te waarschuwen in geval van een mogelijk gevaarlijke situatie.
Er moet speciale aandacht worden besteed aan de volgende punten om te zorgen dat bij
het werken aan elektrische componenten . de behuizing niet zodanig wordt gewijzigd
dat het beschermingsniveau wordt beïnvloed. Dit is bijvoorbeeld schade aan kabels, een
overmatig groot aantal aansluitingen, klemmen die niet gemaakt zijn volgens de originele
specificatie, schade aan afdichtingen, onjuiste montering van pakkingbussen enz. Zorg
dat de apparatuur stevig gemonteerd is. Zorg dat afdichtingen of afdichtmaterialen niet
verslechterd zijn zodat ze niet meer geschikt zijn om te voorkomen dat er ontvlambare
atmosferen binnendringen. Vervangingsonderdelen moeten in overeenstemming met de
specificaties van de fabrikant zijn.
OPMERKING:
Het gebruik van siliconenafdichtmiddel kan de efficiëntie van bepaalde soorten
lekdetectieapparatuur belemmeren. Intrinsiek veilige componenten hoeven niet
geïsoleerd te worden voordat er werkzaamheden aan worden verricht.
8. Herstellingen aan intrinsiek veilige componenten
Pas geen permanente inductieve belastingen of capaciteitsbelastingen toe op het
circuit zonder te verzekeren dat deze de toelaatbare spanning en stroom voor de
gebruikte apparatuur niet zullen overschrijden. Intrinsiek veilige componenten zijn de
enige componenten waaraan gewerkt mag worden terwijl ze onder stroom staan in de
aanwezigheid van een ontvlambare atmosfeer. De testapparatuur moet de juiste nominale
waarden hebben. Vervang componenten alleen door componenten die gespecificeerd zijn
door de fabrikant. Andere componenten kunnen leiden tot ontsteking van koelmiddelen
in de atmosfeer door een lek.
9. Bekabeling
Controleer of de bekabeling niet blootgesteld is aan slijtage, aantasting, overmatige druk,
trilling, scherpe randen of andere negatieve omgevingseffecten. Bij de controle moet
ook rekening worden gehouden met de effecten van veroudering of continue trilling van
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 10 -
bronnen als compressoren of ventilatoren.
10.Detectie van ontvlambare koelmiddelen
In geen enkel geval mogen er mogelijke ontstekingsbronnen worden gebruikt bij het
zoeken naar of de detectie van koelmiddellekken. Een halogeen-lekdetector (of enige
andere detector die gebruikmaakt van een open vlam) mag niet worden gebruikt.
11.Lekdetectiemethoden
De volgende lekdetectiemethoden zijn acceptabel voor systemen die ontvlambare
koelmiddelen bevatten:
- Er moeten elektronische lekdetectors worden gebruikt om ontvlambare koelmiddelen te
detecteren, maar het kan zijn dat de gevoeligheid niet voldoende is, of dat het apparaat
opnieuw moet worden gekalibreerd (Detectieapparatuur moet worden gekalibreerd in
een ruimte zonder koelmiddelen)
- Zorg ervoor dat de detector geen mogelijke ontstekingsbron vormt en geschikt is voor
het gebruikte koelmiddel.
- Lekdetectieapparatuur moet worden ingesteld op een percentage van het LFL van het
koelmiddel en moet worden gekalibreerd voor het gebruikte koelmiddel, waarbij het
juiste percentage gas (maximum 25%) wordt bevestigd.
- Lekdetectievloeistoffen zijn geschikt voor gebruik met de meeste koelmiddelen; het
gebruik van reinigingsmiddelen met chloor moet echter vermeden worden, omdat het
chloor kan reageren met het koelmiddel en de koperen leidingen kan aantasten.
- Als er een lek wordt vermoed, moeten alle open vlammen worden weggehaald/gedoofd.
- Als er een koelmiddellek wordt gevonden waarbij een leiding moet worden gesoldeerd,
dan moet al het koelmiddel worden verwijderd uit het systeem of worden geïsoleerd
(door middel van afsluitkleppen) in een deel van het systeem dat ver weg is van het lek.
- Vervolgens moet er zuurstofvrije stikstof (OFN) door het systeem worden gespoeld, voor
en tijdens het soldeerproces.
12.Verwijdering en afvoer
- Wanneer u het koelcircuit opent om reparaties uit te voeren – of voor enig ander
doel, –dan moeten de conventionele procedures worden gebruikt. Het is belangrijk
om de beste werkpraktijken te volgen, omdat rekening gehouden moet worden met
ontvlambaarheid.
De volgende procedure moet worden nageleefd::
- Verwijder het koelmiddel;
- Spoel het circuit met inert gas;
- Voer dit af;
- Spoel het circuit nogmaals met inert gas;
- Open het circuit door snijden of solderen.
De koelmiddelvulling moet worden opgevangen in de juiste opvangflessen. Het systeem
moet worden gespoeld” met OFN om de unit veilig te maken. Dit proces moet zo nodig
meerdere keren worden herhaald. Er mag geen perslucht of zuurstof worden gebruikt
voor deze taak. Het spoelen moet worden uitgevoerd door het vacuüm van het systeem te
verbreken met OFN; blijf het systeem vullen tot de werkdruk is bereikt,
ontlucht naar de atmosfeer, en trek het systeem weer vacuüm. Dit proces moet herhaald
worden tot er geen koelmiddel meer aanwezig is in het systeem. Wanneer de laatste
OFN-vulling is gebruikt, moet het systeem worden ontlucht tot atmosferische druk om
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 11 -
de werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Deze procedure is van essentieel belang als er
solderingen aan het leidingwerk moeten worden uitgevoerd. Zorg dat de uitlaat voor de
vacuümpomp niet in de buurt van ontstekingsbronnen ligt, dat er een vacuüm is in het
systeem met OFN en dat er ventilatie beschikbaar is.
13.Vulprocedures
Naast de conventionele vulprocedures moet aan de volgende vereisten worden voldaan:
- Zorg dat er geen verontreiniging van verschillende koelmiddelen optreedt bij het
gebruik van vulapparatuur.
- Slangen of leidingen moeten zo kort mogelijk zijn, zodat de hoeveelheid koelmiddel erin
tot een minimum wordt beperkt.
- Flessen moeten rechtop worden bewaard.
- Zorg ervoor dat het koelsysteem geaard is alvorens het systeem met koelmiddel te
vullen.
- Etiketteer het systeem als het vullen voltooid is (als dit nog niet gedaan is).
- Wees uitermate voorzichtig dat het koelsysteem niet te vol wordt gevuld. Voordat het
systeem opnieuw wordt gevuld, moet het op druk worden getest met OFN.
Het systeem moet worden getest op lekken ná het vullen, maar vóór de inwerkingstelling.
Er moet een verdere lektest worden uitgevoerd voordat u de locatie verlaat.
14.Buitenwerkingstelling
Voordat deze procedure wordt uitgevoerd, is het van essentieel belang dat de technicus
volledig vertrouwd is met de apparatuur en alle details ervan. Het is een aanbevolen
goede werkwijze om alle koelmiddelen veilig terug te winnen. Voordat de taak wordt
uitgevoerd, moet er een olie- en koelmiddelmonster worden genomen voor het geval er
analyse nodig is voor hergebruik van het teruggewonnen koelmiddel. Het is van essentieel
belang dat er elektrische stroom beschikbaar is voordat de taak wordt aangevangen.
a. Maak uzelf vertrouwd met de apparatuur en de werking ervan.
b. Isoleer het systeem elektrisch.
c. Voordat u de procedure probeert uit te voeren, moet u ervoor zorgen dat:
- er mechanische behandelingsapparatuur beschikbaar is, indien nodig, voor het hanteren
van flessen koelmiddel;
- alle persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar zijn en op de juiste manier worden
gebruikt;
- een deskundig persoon te allen tijde toezicht houdt over het terugwinningsproces;
- terugwinningsapparatuur en flessen voldoen aan de geldende normen.
d. Pomp het koelsysteem leeg, indien mogelijk.
e. Als een vacuüm niet mogelijk is, maak dan een verdeelstuk zodat het koelmiddel uit
verschillende delen van het systeem kan worden verwijderd.
f. Zorg dat de fles op de weegschaal staat voordat de terugwinning plaatsvindt.
g. Start de terugwinningsmachine en bedien deze volgens de instructies van de fabrikant.
h. Vul de flessen niet te vol. (Niet meer dan 80% volume bij vloeibare vulling).
i. Overschrijd de maximale werkdruk van de fles niet, zelfs niet tijdelijk.
j. Wanneer de flessen correct gevuld zijn en het proces voltooid is, zorg er dan voor dat
de flessen en de apparatuur onmiddellijk van de locatie worden verwijderd en dat alle
isolatiekleppen op de apparatuur worden afgesloten.
k. Teruggewonnen koelmiddel mag niet in een ander koelsysteem worden geladen tenzij
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 12 -
het gereinigd en gecontroleerd is.
15.Etikettering
De apparatuur moet van een etiket worden voorzien met de vermelding dat hij buiten
werking is gesteld en dat het koelmiddel is verwijderd. Het etiket moet worden gedateerd
en ondertekend. Zorg dat er etiketten op de apparatuur zijn aangebracht met de
vermelding dat de apparatuur ontvlambaar koelmiddel bevat.
16.Terugwinning
Wanneer u koelmiddel uit een systeem verwijdert, voor servicewerkzaamheden of voor
buitenwerkingstelling, dan is de aanbevolen werkpraktijk om alle koelmiddelen veilig
te verwijderen. Zorg er bij het overhevelen van koelmiddel in flessen voor, dat alleen de
juiste flessen voor de terugwinning van koelmiddel worden gebruikt. Zorg ervoor dat het
juiste aantal flessen voor de totale lading van het systeem beschikbaar is. Alle te gebruiken
flessen moeten ontworpen zijn voor het teruggewonnen koelmiddel en geëtiketteerd zijn
voor dat koelmiddel (d.w.z. speciale flessen voor de terugwinning van koelmiddel). Flessen
moet een drukontluchtklep hebben met de bijbehorende afsluitkleppen, die in goede
staat verkeren. Lege terugwinningsflessen moeten worden geledigd en indien mogelijk
gekoeld voordat de terugwinning plaatsvindt. De terugwinningsapparatuur moet in
goede staat verkeren met een serie instructies m.b.t. de apparatuur bij de hand, en moet
geschikt zijn voor de terugwinning van ontvlambare koelmiddelen. Daarnaast moet er
een gekalibreerde weegschaal aanwezig zijn, die in goede staat verkeert. Slangen moeten
lekvrije koppelingen hebben en in goede staat zijn. Voordat u de terugwinningsmachine
gebruikt, dient u te controleren of deze in goede werkstaat verkeert, dat de machine op
de juiste manier is onderhouden en dat eventuele bijbehorende elektrische componenten
afgedicht zijn ter voorkoming van ontsteking in het geval dat er koelmiddel vrijkomt.
Raadpleeg bij twijfel de fabrikant. Het teruggewonnen koelmiddel moet worden
teruggestuurd naar de leverancier in de correcte terugwinningsfles en met het relevante
ingevulde Afvaloverdrachtsformulier. Meng geen koelmiddelen in terugwinningsunits
en vooral niet in flessen. Als er compressoren of compressoroliën moeten worden
verwijderd, zorg er dan voor dat ze tot een acceptabel niveau zijn afgevoerd zodat er
geen ontvlambaar koelmiddel in het smeermiddel achterblijft. Het evacuatieproces moet
worden uitgevoerd voordat de compressor wordt teruggestuurd aan de leverancier. Er
mag alleen elektrische verwarming worden gebruikt op de compressorbehuizing om dit
proces te versnellen. Wanneer de olie wordt afgevoerd uit een systeem, moet dit op een
veilige manier gebeuren. Wanneer u de airconditioner verplaatst of verhuist, raadpleeg
dan ervaren servicemonteurs om de unit los te koppelen en opnieuw te installeren. Plaats
geen andere elektrische producten of huishoudelijke eigendommen onder de binnen-
of buitenunit. De condensatie van de unit kan op uw eigendom druppelen en zo
beschadigingen of defecten veroorzaken. Houd de ventilatieopeningen van het apparaat
vrij van obstakels. Het apparaat moet worden opgeslagen in een goed geventileerde
ruimte waarbij de kamerafmetingen overeenkomen met de kamerafmetingen die
zijn voorgeschreven voor het gebruik van de machine. Het apparaat moet worden
opgeslagen in een kamer zonder voortdurend werkzaam open vuur (bijvoorbeeld een
werkzaam gasapparaat) en ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld een werkzaam elektrisch
verwarmingsapparaat). Herbruikbare mechanische aansluitingen en flare-verbindingen
zijn verboden.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
- 13 -
Productbeschrijving
Binnenunit
De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing zijn gebaseerd op het uitwendige aanzicht van een standaardmodel.
Daarom kan de vorm verschillen van de airconditioner die u heeft gekozen.
Verklaring van symbolen op de binnenunit of buitenunit.
WAARSCHUWING
Dit symbool geeft aan dat voor dit apparaat een
ontvlambaar koelmiddel wordt gebruikt. Bij een lek
en blootstelling aan een externe ontstekingsbron, is
er brandgevaar.
VOORZICHTIG
Dit symbool geeft aan dat de gebruiksaanwijzing
zorgvuldig moet worden gelezen.
VOORZICHTIG
Dit symbool geeft aan dat de apparatuur moet
worden behandeld door servicepersoneel en
volgens de installatiehandleiding.
VOORZICHTIG
Dit symbool geeft aan dat er informatie beschikbaar
is zoals de gebruiksaanwijzing of de
installatiehandleiding.
Buitenunit
Voorpaneel
Luchtinlaat
Displaypaneel
Noodpaneel
Luchtuitlaat
Luchtfilter
Afstandsbediening
Luchtinlaat
Afvoerslang
Luchtuitlaat
Lamellen voor verticale
verstelling
Lamellen voor horizontale
verstelling
Leidingen en
voedingskabel
Opmerking: Tijdens de werking van KOELEN of
DROGEN wordt condenswater afgevoerd.
- 14 -
Introductie display
Toont de ingestelde temperatuur.
Na een gebruik van 200 uur wordt "FC" getoond, als herinnering dat het filter moet
worden gereinigd.
Druk na het reinigen van het filter op de resetknop van het filter achter het voorpaneel van
de binnenunit, om het display te resetten (optioneel)
Het toont de ingestelde luchtvochtigheid in de luchtvochtigheidsmodus. (optioneel)
Temperatuurlampje
1
Indicatorlampje "In bedrijf"
Het lampje brandt wanneer de airconditioner
wordt gebruikt. Het knippert tijdens het
ontdooien.
Indicatorlampje "Timer"
Het lampje brandt gedurende de ingestelde
tijd.
Indicatorlampje Sleep
(Slaapindicatorlampje)
Het lampje brandt in de slaapmodus.
Indicatorlampje "Smart WIFI"
Het lampje brandt wanneer WIFI is
ingeschakeld.
Indicatorlampje "Filter reinigen"
Het lampje brandt wanneer het filter moet
worden gereinigd
.
Indicatorlampje "6th Comfort"
Het lampje brandt in modus 6th Comfort.
Indicatorlampje "Humidity"
(luchtvochtigheid)
Het lampje brandt in de
luchtvochtigheidsmodus.
Signaalontvanger
2
3
4
5
6
7
8
9
De symbolen kunnen afwijken van deze modellen, maar de functies zijn vergelijkbaar.
3
24223
19
6
7
2
6
8
1
7
5
6
8
1
3
2
4
9
9 1
8
9
1
3
2
6
- 15 -
TJ-serie
Introductie display
De symbolen kunnen afwijken van deze modellen, maar de functies zijn vergelijkbaar.
TJ/LB/CC-serie (verborgen display)
10
10
11
11
10
10
- 16 -
Noodknop
Noodknop
ON/OFF (AAN/UIT) Om de airconditioner aan of uit te zetten
met een druk op de knop.
ON/OFF u kunt de unit onmiddellijk stoppen door op de knop te drukken.
Force COOLING (koelen forceren): u kunt de unit dwingen in de koelmodus met hoge
ventilatorsnelheid te werken door 5 seconden op de knop te drukken. In deze status
wordt de kamertemperatuur genegeerd.
VOOR MULTI SYSTEM
Noodknop
ON/OFF (AAN/UIT) Om de airconditioner aan of uit te
zetten met een druk op de knop.
Om het Indicatorlampje "Filter reinigen" te resetten met een druk op de knop.
Filterresettoets
ON
OFF
MODE
SMART
QUIET
DIMMER
ECONOM Y
FEEL
FAN SPEED
CLOCK
TIMER ON
TIMER OFF
SLEEP
TEMP.
TEMP.
SUPER
AAN
AAN
UIT
UIT
- 17 -
Veiligheidsmaatregelen
De symbolen in deze gebruikershandleiding hebben de volgende betekenis:
Doe dit zeker niet.
Let goed op in deze situatie.
Aarden is essentieel.
ON
OFF
MODE
SMART
QUIET
DIMMER
ECONOM Y
FEEL
FAN SPEED
CLOCK
TIMER ON
TIMER OFF
SLEEP
TEMP.
TEMP.
SUPER
Waarschuwing: Onjuist gebruik kan
ernstig gevaar veroorzaken, zoals
levensgevaar, ernstig letsel, enz.
Gebruik de installatieautomaat
niet om het apparaat uit te zetten.
Zet het ook niet uit door de
stekker uit te trekken. Dit kan tot
brand leiden, enz.
Bescherm de installatieautomaat
en de stekker tegen vuil. Sluit het
netsnoer stevig en op de juiste
manier aan om elektrocutie of
brand door een slecht contact te
voorkomen.
Gebruik de juiste voeding in
overeenstemming met de
gegevens op het typeplaatje. Zo
niet, kunnen ernstige storingen of
gevaren optreden of kan er brand
ontstaan.
Hanteer het netsnoer voorzichtig om
schade te voorkomen. Een beschadigd
netsnoer kan elektrocutie of brand
veroorzaken.
Steek nooit stokken of vergelijkbare
objecten in de unit. Aangezien de
ventilator met hoge snelheid ronddraait,
kan dit letsel veroorzaken.
Repareer het apparaat niet zelf. Als dit
niet goed gebeurt, kan dit leiden tot
elektrocutie enz.
S
chakel het apparaat uit met de
afstandsbediening voordat u de
stroomtoevoer afsluit als er een
storing optreedt.
Het is schadelijk voor de gezondheid
om zich lange tijd in een koude
luchtstroom te bevinden. Het is
raadzaam om de luchtstroom naar
de hele ruimte te laten afbuigen.
Zorg dat de luchtstroom
gasbranders en kachels niet kan
bereiken.
Raak de bedieningsknoppen niet
aan met natte handen.
Plaats geen voorwerpen op de
buitenunit.
Het is de verantwoordelijkheid van
de gebruiker om het apparaat te
laten aarden door een bevoegd
technicus, volgens de plaatselijke
voorschriften of verordeningen.
- 18 -
Onderhoud
Nadat het apparaat ongeveer 100
uur gebruikt is, moet het luchtfilter
worden gereinigd.
Onderhoud van het voorpaneel
Onderhoud van het luchtfilter
Gebruik geen vluchtige
producten zoals benzine of
polijstpoeder om het apparaat te
reinigen.
Reinig het luchtfilter en breng
het weer aan.
Sluit het voorpaneel weer.
Gevaarlijk!
U loopt zo het risico
op elektrocutie!
Veeg het schoon met een zachte
droge doek.
Sproei nooit water op de
binnenunit
Breng het voorpaneel weer aan en sluit het.
Breng het voorpaneel weer aan en sluit het door
op positie "b" naar beneden drukken.
Als het filter erg vuil is,
was het dan met
afwasmiddel in lauw water.
Laat het filter hierna goed
drogen in de schaduw.
Maak het luchtfilter om de twee weken schoon
als de airconditioner in een uiterst stoffige
omgeving werkt.
Zet het apparaat uit, sluit de
stroomtoevoer af en verwijder het
luchtfilter.
1
2
3
1. Open het voorpaneel.
2. Druk voorzichtig op de handgreep van het filter
van de voorzijde.
3. Pak de handgreep vast en schuif het filter naar buiten.
Gebruik een
droge, zachte
doek voor het
reinigen.
b
b
Schakel het apparaat eerst uit
alvorens de stroomtoevoer te
onderbreken.
Sluit de voeding af
Pak vast op positie “a” en
trek het voorpaneel naar
buiten om het te
verwijderen.
a
a
Gebruik een zachte,
vochtige doek als het
voorpaneel erg vuil is;
- 19 -
Bescherming
Bedrijfstoestand
Bedrijfstemperatuur
Temperatuur
Koelen
(DB/WB)
Verwarmen
(DB/WB)
Drogen
(DB/WB)
Binnentemperatuur
max 32℃/23 27℃/18 32℃/23
min 21/15 20℃/15℃ 18
Buiten-
temperatuur
max 43/26 24℃/18 43℃/26
min -15℃/-16℃ -15℃/-16 21
OPMERKING:
*Optimale prestaties worden bereikt binnen deze bedrijfstemperatuur. Als de airconditioner buiten de bovengenoemde
omstandigheden wordt gebruikt, kan de beveiligingsvoorziening in werking treden en het apparaat uitschakelen.
*Voor modellen die zijn bedoeld voor een tropisch klimaat (T3) is de maximumtemperatuur 55in plaats van 43.
Voor sommige producten zijn temperaturen buiten het bereik toegestaan. Neem in specifieke situaties contact op met
de verkoper. Als de airconditioner in de modus KOELEN of DROGEN staat terwijl er gedurende lange tijd een deur of
raam open staat en de relatieve luchtvochtigheid hoger is dan 80%, dan kan er condenswater uit de afvoer druppelen.
Geluidsoverlast
• Installeer de airconditioner op een stevige ondergrond voor een stillere werking.
• Installeer de buitenunit op een plaats waar de lucht kan worden afgevoerd en waar het geluid de buren niet
stoort.
• Plaats geen obstakels voor de luchtuitlaat van de buitenunit om een toename van het geluidsniveau te
voorkomen.
Kenmerken van de beveiligingsvoorziening
1. De beveiligingsvoorziening werkt in de volgende gevallen:
Als u het apparaat meteen opnieuw hebt gestart nadat het is gestopt of als de modus wordt gewijzigd tijdens het
gebruik, moet u 3 minuten wachten.
Als u de voeding aansluit en het apparaat meteen start, kan het zijn dat het starten 20 seconden duurt.
2. Als het apparaat stopt, druk dan nogmaals op de knop ON/OFF (AAN/UIT) om te herstarten. De timer moet
opnieuw worden ingesteld als deze is geannuleerd.
Kenmerken van de modus VERWARMEN
Voorverwarmen
Aan het begin van het VERWARMEN duurt het 2-5 minuten voordat de luchtstroom uit de binnenunit stroomt.
Ontdooien
Tijdens de werking VERWARMEN zal het apparaat automatisch ontdooien om de efficiëntie te verhogen.
Deze procedure duurt gewoonlijk 2-10 minuten. Tijdens het ontdooien stoppen de ventilatoren.
Na voltooiing van het ontdooien, keert het apparaat automatisch terug naar de modus VERWARMEN.
Opmerking: Verwarmen is NIET beschikbaar op een airconditioner van het type "alleen koelen".
- 20 -
In de volgende gevallen is er mogelijk geen sprake van een storing. Controleer de lijst voordat u om service vraagt.
Probleemoplossing
Probleem Analyse
Apparaat werkt niet De beveiligingsvoorziening is in werking of de zekering is
doorgebrand.
Wacht 3 minuten en zet het apparaat weer aan. De
beveiligingsvoorziening kan verhinderen dat de unit werkt.
De batterijen in de afstandsbediening zijn leeg.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Lucht wordt niet gekoeld
of verwarmd
Is het luchtfilter vuil?
Zijn de in- of uitlaten van de airconditioner verstopt?
Is de temperatuur correct ingesteld?
Niet-efficiënte regeling
Bij sterke interferentie (door ontlading van statische
elektriciteit, abnormale voedingsspanning) werkt het
apparaat niet goed. Ontkoppel het van de voeding en sluit
het 2-3 seconden later weer aan.
Apparaat werkt niet
onmiddellijk
werkt
niet
Na het veranderen van de modus tijdens gebruik is er een
vertraging van 3 minuten.
Eigenaardige geur
Deze geur kan afkomstig zijn van een andere bron zoals
meubilair, sigarettenrook enz. die in de unit gezogen wordt
en met de lucht mee wordt uitgeblazen.
Geluid van stromend
water
Veroorzaakt door het stromen van koelmiddel in de
airconditioner, geen probleem.
Ontdooigeluid in verwarmmodus.
Een krakend geluid is
hoorbaar
Dit geluid kan veroorzaakt worden door het uitzetten of
krimpen van het voorpaneel vanwege
temperatuursveranderingen.
Er komt stoom uit de
luchtuitlaat
Er verschijnt nevel wanneer de lucht in de ruimte erg koud
wordt vanwege de koele lucht die uit de binnenunit stroomt
tijdens de werkingsmodus KOELEN of DROGEN.
Het indicatorlampje "In bedrijf" knippert voortdurend en de
binnenventilator stopt.
De unit schakelt om van verwarmen naar ontdooien. Het
indicatorlampje knippert tot twaalf minuten en keert dan
terug naar de verwarmingsmodus.
Modusinterferentie
Alle binnenunits gebruiken één buitenunit, maar de buitenunit
kan maar in één modus tegelijk werken (koelen of
verwarmen). Als een binnenunit wordt ingesteld op een
andere modus dan de buitenunit, treedt modusinterferentie
op. De volgende tabel toont de mogelijke interferenties.
koelen drogen verwarmen ventilator
koelen × √--- normaal
drogen × ×--- modusinterferentie
verwarmen × × × ×
ventilator ×
de buitenunit werkt altijd in de modus van de eerste binnenunit die is
ingeschakeld. Als er interferentie is met de instellingsmodus van een
daaropvolgende binnenunit, klinken 3 pieptonen en wordt de binnenunit die
interferentie veroorzaakt met de actieve units automatisch uitgeschakeld.
20
- 21 -
Installatie-instructies
De bovenstaande afbeelding is slechts een eenvoudige voorstelling van de unit; de afbeelding komt mogelijk niet overeen
met het product dat u heeft gekocht.
De installatie mag uitsluitend door bevoegd personeel worden uitgevoerd in overeenstemming met de nationale bedradingsnormen.
Installatieschema
Binnenunit A
Afstand van de muur moet
meer dan 50mm zijn
Locatie voor het installeren van de binnenunit:
1. Geen obstakel in de buurt van de luchtuitlaat en de lucht kan gemakkelijk naar elke hoek van de kamer
worden geblazen.
2. De verbindingsleiding is eenvoudig aan te brengen en er kan gemakkelijk een gat in de muur worden
geboord.
3. Houd de vereiste afstand aan tot het plafond en de muur volgens het installatiediagram.
4. Het luchtfilter kan eenvoudig worden losgehaald.
5. Houd het apparaat en de afstandsbediening op een afstand van minstens één meter van tv-toestellen,
radio's enz.
6. Plaats niets in de buurt van de luchtinlaat.
7. De afstandsbediening werkt abnormaal in een kamer met digitale verlichting.
8. Installeer het apparaat op een plaats die het gewicht ervan kan dragen.
De plaats van installatie kiezen
Afstand van de muur
moet meer dan
50mm zijn
Afstand van het plafond moet
meer dan 200mm zijn
Afstand van de vloer moet
meer dan 2500 mm zijn.
- 22 -
Installatie-instructies
1. De montageplaat aanbrengen
Kies de plaats waar de montageplaat wordt aangebracht op basis van de locatie van de binnenunit en de richting van de
leiding.
Zet de montageplaat horizontaal met een horizontale liniaal of waterpas.
Boor gaten in de muur van 32 mm diep om de plaat te bevestigen.
Steek de plastic pluggen in de gaten en bevestig de montageplaat met zelftappende schroeven.
Controleer of de montageplaat goed is bevestigd. Boor vervolgens een gat voor de leiding.
Montageplaat
Zelftappende schroef
1
2
3
4
Opmerking: De vorm van de montageplaat kan verschillen van de afbeelding hierboven, maar de installatiemethode is gelijk.
Opmerking: Volg de bovenstaande afbeelding: de zes gaten in de montageplaat waarin de schroeven gaan, worden gebruikt om de
montageplaat te bevestigen. De andere gaten hebben een andere functie.
2. Een gat voor de leiding boren
Bepaal de positie van het gat van de leiding op basis van de
locatie van de montageplaat.
Boor een gat van ongeveer 50 mm in de muur. Het gat moet
enigszins naar beneden aflopen in de buitenrichting.
Breng een manchet aan in het gat om de muur netjes en schoon
te houden.
3. Installatie van de leiding aan de binnenunit
Steek de leidingen (vloeistof- en gasleiding) en kabels van buiten
door het gat in de muur, of steek ze van binnen naar buiten nadat de leidingen en kabels zijn aangesloten op de binnenunit.
Bepaal waar u de doorlaatopening afzaagt, afhankelijk van de richting van de leiding (zoals hieronder weergegeven)
1
2
3
4
Richting van de leiding
Goot
Opmerking: Bij het installeren van de leiding in
de richtingen 1,2 of 4, zaagt u de bijbehorende
doorlaatopening in de basis van de binnenunit.
Zaag de doorlaatopening
open langs de goot
Door
-
laatope-
ning
Breng de leiding en vervolgens de afvoerslang aan. Sluit vervolgens de netsnoeren aan. Na het aansluiten omwikkelt u de
leidingen, de snoeren en de afvoerslang samen met thermisch isolatiemateriaal.
1
2
3
4
Binnen
Buiten
Muuropening met manchet
(buis van hard
polyethyleen, op maat
gemaakt door de
gebruiker)
5mm
(aflopend)
Installatie van de binnenunit
- 23 -
Installatie-instructies
Leidingverbinding:
a. Voordat u de grote en de kleine afsluitdoppen losschroeft, drukt u met uw vinger op
de kleine afsluitdop totdat het uitlaatgeluid stopt. Laat vervolgens de vinger los.
b. Verbind de leidingen van de binnenunit met twee moersleutels. Let goed op dat u
de leidingen vastdraait met het toegestane draaimoment zoals hieronder
weergegeven, om te voorkomen dat de leidingen, connectoren en flensmoeren
worden vervormd en beschadigd.
c. Draai ze eerst met de hand vast en gebruik vervolgens de moersleutels.
ls u geen uitlaatgeluid hoort, neem dan contact op met de verkoper.
Thermische isolatie van de leidingverbindingen:
Omwikkel de leidingverbindingen met thermisch
isolatiemateriaal en vervolgens met een
vinyltape.
Thermische isolatie
omwikkeld met vinyltype
Kleine
leiding
Voedingskabel
Grote leiding
Afvoerslang
(aangeleverd door
gebruiker)
B. Drukken om de pijpbeugel aan de basis vast te haken.A. Steek de pijpbeugel in de sleuf.
Basis
Pijpbeugel Pijpbeugel
Basis
Basis
Kleine afsluitdop
Grote afsluitdop
Druk hier
Hier vasthaken
Hier insteken
Opmerking: De leidingen moeten aan de buitenzijde worden aangesloten!
Thermische isolatie van de leidingen:
a. Plaats de afvoerslang onder de leidingen.
b. Het isolatiemateriaal is polytheen schuim met een dikte van meer dan 6 mm.
Opmerking: De afvoerslang wordt door de gebruiker gemaakt.
De afvoerslang moet naar beneden wijzen voor eenvoudige afvoer.
Zorg ervoor dat de afvoerslang niet gedraaid is, uitsteekt of los hangt. Laat
het uiteinde niet onder water hangen.
Als een verlengstuk op de afvoerslang wordt aangesloten, zorg dan dat deze
thermisch geïsoleerd is waar de slang door de binnenunit loopt.
Als de leidingen naar rechts zijn gericht, moeten de leidingen, het netsnoer
en de afvoerslang thermisch geïsoleerd worden en aan de achterkant van
de unit worden bevestigd met een pijpbeugel.
Thermische isolatie om
leiding
afvoerslang
afvoerslang
grote
leiding
grote
leiding
kleine
leiding
kleine
leiding
Model Diameter leiding Draaimoment Breedte van de moer Min. dikte
7K,9K,12K,18K Vloeistofzijde (φ6mm of 1/4 inch) 15~20N·m 17 mm 0,5 mm
24K Vloeistofzijde (φ9.53mm of 3/8 inch) 30~35N·m 22 mm 0,6 mm
7K, 9K, 12K Gaszijde (φ9.53mm of 3/8 inch) 30~35N·m 22 mm 0,6 mm
18K Gaszijde (φ12mm of 1/2 inch) 50~55N·m 24 mm 0,6 mm
24K Gaszijde (φ16mm of 5/8 inch) 60~65N·m 27 mm 0,6 mm
1(L)
1(L)
2(N)
2(N)
4(SI)
3
4(SI)
0(L)
1(L)
2(N)
3
4(SI)
0(L)
1(L)
1(L)
2(N)
2(N)
4(SI)
3
4(SI)
0(L)
1(L)
2(N)
3
4(SI)
0(L)
0(L)
L
N
- 24 -
Installatie-instructies
4. Aansluiten van de kabel
• Binnenunit
Sluit de verbindingskabel aan op de buitenunit door de
draden afzonderlijk op de klemmen van het regelbord
aan te sluiten, in overeenstemming met de aansluiting
van de buitenunit.
Opmerking: Voor sommige modellen is het nodig om de kast te
verwijderen om de aansluiting te maken met de klemmen op de
binnenunit.
De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing zijn
gebaseerd op het uitwendige aanzicht van een
standaardmodel. Daarom kan de vorm
verschillen van de airconditioner die u heeft gekozen.
Waarschuwing:
Voordat u met de aansluitklemmen gaat werken,
moeten alle voedingscircuits worden
losgekoppeld.
De 18k-binnenunit wordt geleverd met het aansluitstuk
dat alleen geschikt is voor deze unit. Met dit aansluitstuk,
kan een 9,52 gasaansluitleiding in een 12,7 aansluitleiding
worden omgezet.
Het wordt op de een buitenunit geïnstalleerd.
Als de moer van de flensverbinding is losgeraakt nadat
deze volledig is vastgedraaid, vervangt u deze door een
nieuwe flensverbinding.
Als u de leidingen verwijdert om de unit te verplaatsen
of te repareren, vervangt u deze door een nieuwe flens,
zonder verbindingsmoer.
Buitenunit
Verbindingskabel met buitenunit
Aansluitklem
Binnenunit
Verbindingskabel met buitenunit
Aansluitklem
OPMERKING: Voor de monosplit
Chassis
Kast
Voorpaneel
Klem (binnenkant)
Binnenunit
optioneel
Gasklep
Aansluitstuk
Buitenunit
Aansluitleiding
Binnenunit
Buitenunit
- 25 -
Installatie-instructies
Let op:
1. Zorg altijd voor een individueel stroomcircuit, speciaal voor de airconditioner. Zie voor de
bedrading het schakelschema op de binnenkant van het toegangsluik.
2. Controleer of de kabeldikte overeenkomt met de specificatie van de voedingsbron (zie
onderstaande tabel met kabelspecificaties).
3. Controleer de draden en zorg ervoor dat ze allemaal goed vastzitten na de kabelverbinding.
4. Installeer een aardlekschakelaar in een natte of vochtige omgeving.
Kabelspecificaties
Specificatie verbindingsdraad
binnen en buiten
4-aderige kabel 0,75 mm
2
, conform
Ontwerp 245 IEC 57 of H07RN-
F.
Specificatie verbindingsdraad
binnen en buiten (voor de
7K~12K monosplit)
5-aderige kabel 1,0 mm
2
, conform Ontwerp
245 IEC 57 of H07RN-
F.
Specificatie verbindingsdraad
binnen en buiten (voor de
18K monosplit)
5-aderige kabel 1,5 mm
2
, conform Ontwerp
245 IEC 57 of H07RN-
F.
Specificatie verbindingsdraad
binnen en buiten (voor de
24K monosplit)
5-aderige kabel 2,5 mm
2
, conform Ontwerp
245 IEC 57 of H07RN-
F.
Let op:
U moet steeds bij de stekker kunnen, zelfs na de installatie van het apparaat, zodat u de stekker zo
nodig altijd kunt loskoppelen. Als dit niet kan, sluit het apparaat dan aan op een tweepolig
schakelapparaat met een contactscheiding van minstens 3 mm, dat ook na installatie toegankelijk is.
- 26 -
Installatie-instructies
Installatieschema
De bovenstaande afbeelding is slechts een eenvoudige voorstelling van de unit; de afbeelding komt mogelijk niet overeen
met het product dat u heeft gekocht.
De installatie mag uitsluitend door bevoegd personeel worden uitgevoerd in overeenstemming met de nationale bedradingsnormen.
Afstand van de luchtinlaat
tot de muur moet meer
dan 250mm zijn
Afstand van de luchtinlaat tot de
muur moet meer dan 250mm zijn
meer dan
250 mm
buitenunit
afstand van de luchtuitlaat tot de
muur moet meer dan 500 mm zijn
- 27 -
Installatie-instructies
De plaats van installatie kiezen
Locatie voor het installeren van de buitenunit
Waar het gemakkelijk te installeren en goed geventileerd is.
Vermijd installatie waar ontvlambaar gas kan lekken.
Houd de vereiste afstand van de muur aan.
De afstand tussen de binnen- en buitenunit moet 5 meter zijn en kan oplopen tot maximaal 15 meter met
extra koelmiddel.
Houd de buitenunit uit de buurt van vettig vuil en van afvoer van gevulkaniseerd gas.
Installeer de unit niet langs een weg waar het risico bestaat van spattend modderig water.
Kies een stevige basis om het bedrijfsgeluid te beperken.
Zorg dat de luchtuitlaat niet is geblokkeerd.
Vermijd installatie in direct zonlicht, in een gangpad of doorloop of in de buurt van warmtebronnen en
ventilatoren. Blijf uit de buurt van ontvlambare materialen, dikke oliemist en natte of ongelijke
ondergronden.
Buitenunit
Binnenunit
Leidinglengte is
15 meter max.
Hoogte moet minder
dan 5m zijn
Buitenunit
Binnenunit
Leidinglengte is
15 meter max.
Hoogte moet minder dan
5m zijn
Model Max. toegestane
leidinglengte
Lengte bij verzending (m)
Maximale
leidinglengte
Lengte (m)
Max.
hoogteverschil
Verschil H (m)
Benodigde hoeveelheid
extra koelmiddel (g/m)
7K~18K 5 15 5 20
21K~24K 5 15 5 30
Neem contact op met de verkoper als de hoogte of leidinglengte buiten het bereik van de tabel valt.
- 28 -
Installatie-instructies
Opmerking: Voor sommige modellen is het nodig om de kast te
verwijderen om de aansluiting te maken met de klemmen op de
binnenunit.
Buitenunit
1) Verwijder het toegangsluik van het apparaat door de
schroef los te draaien. Sluit de draden op de volgende
manier aan op de klemmen op het regelbord.
2) Bevestig het netsnoer op het regelbord met de
kabelklem.
3) Plaats het toegangsluik terug in de originele positie met
de schroef.
4) Gebruik een erkende stroomonderbreker voor het
24K-model tussen de stroombron en het apparaat. Er
moet een scheidingsapparaat worden geïnstalleerd om
alle voedingsleidingen op adequate wijze af te sluiten.
Let op:
1. Zorg altijd voor een individueel stroomcircuit, speciaal voor de airconditioner. Zie voor de bedrading het
schakelschema op de binnenkant van het toegangsluik.
2. Controleer of de kabeldikte overeenkomt met de specificatie van de voedingsbron.
3. Controleer de draden en zorg ervoor dat ze allemaal goed vastzitten na de kabelverbinding.
4. Installeer een aardlekschakelaar in een natte of vochtige omgeving.
Kabelspecificaties
Capaciteit (Btu/u) Voedingskabel Voedingsverbindingskabel
Type
Oppervlakte
van normale
doorsnede
Type
Oppervlakte van normale
doorsnede
7K, 9K, 12K H07RN-F 1,0mm
2
X3 H07RN-F 1,0mm
2
X5
18K H07RN-F 1,5mm
2
X3 H07RN-F 1,5mm
2
X5
24K H07RN-F 2,5mm
2
X3 H07RN-F 2,5mm
2
X5
Let op:
U moet ook na de installatie van het apparaat bij de stekker kunnen, zodat u de stekker zo nodig altijd
kunt loskoppelen. Als dit niet kan, sluit het apparaat dan aan op een tweepolig schakelapparaat met
een contactscheiding van minstens 3 mm, dat ook na installatie toegankelijk is.
Klem (binnenkant)
Buitenunit
De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing zijn
gebaseerd op het uitwendige aanzicht van een
standaardmodel. Daarom kan de vorm verschillen
van de airconditioner die u heeft gekozen.
Aansluiten van de kabel
- 29 -
Installatie-instructies
Zorg ervoor dat de kleur van de draden in de buitenunit en het nummer van de aansluitklem hetzelfde
zijn als die van de binnenunit.
• 7K~24K-model
2(N)
1(L)
0(L) 0(L)
2(N)
1(L)
L
N
BN
BU
YE/GN
4(SI)
4(SI)
Voedingsverbindingskabel
Blauw
Blauw
Geel/groen
Geel/groen
Bruin
Bruin
Grijs
Grijs
Voeding
Aansluitklem
Binnenunit
Aansluitklem
Buitenunit
Zwart
Zwart
Waarschuwing:
Voordat u met de aansluitklemmen gaat werken, moeten alle voedingscircuits worden losgekoppeld.
Bedradingsschema
- 30 -
1. Installeer afvoerpoort en afvoerslang (alleen voor modellen met
warmtepomp)
Er wordt condenswater afgevoerd van de buitenunit wanneer het
apparaat in de verwarmingsmodus werkt. Installeer een afvoerpoort
en een afvoerslang om het condenswater weg te leiden en zo
overlast te voorkomen. Breng de afvoerpoort en de rubberen
sluitring aan op het chassis van de buitenunit. Sluit vervolgens een
afvoerslang aan op de poort zoals het figuur rechts laat zien.
2
. De buitenunit installeren en bevestigen
Bevestig met bouten en moeren stevig op een vlakke en sterke ondergrond.
Bij installatie op de muur of op het dak, moet de steun goed worden vastgezet om schudden als gevolg
van ernstige trillingen of harde wind te voorkomen.
3
. Aansluiten leidingen buitenunit
Verwijder de ventieldopjes van de 2-weg- en 3-wegklep.
Verbind de leidingen afzonderlijk met de 2-weg- en 3-wegkleppen. Haal aan met het vereiste koppel.
4
. Kabelaansluiting buitenunit (zie vorige pagina)
Installatie-instructies
Vochtige lucht die in het koelcircuit achterblijft kan storingen in de compressor veroorzaken. Nadat u de
binnen- en buitenunits hebt aangesloten, verwijdert u lucht en vocht uit het koelcircuit met behulp van een
vacuümpomp, zoals hieronder is weergegeven.
Opmerking: Bescherm het milieu door het koelmiddel niet rechtstreeks aan de lucht af te geven.
Zie de volgende pagina voor de stappen van ontluchting.
Ontluchten
Installatie van de buitenunit
Tweewegklep
(6) Open 1/4 slag
(7)
Draai om de klep volledig te openen
ventieldop
(1)
Draai
(8)
Draai vast
(2)
Draai
Driewegklep
(8)
Draai vast
(1)
Draai
(7)
Draai om de klep
volledig te openen
(8)
Draai vast
Schema 3-wegklep
verbinden met binnenunit
open stand
spil
dop servicepoort
Service
-
poort
Verbind met de buitenunit
Kern ventiel
naald
Vacuümpomp
binnenunit
Ventieldop
Afvoerslang
(aangeleverd door
gebruiker)
Sluitring
Afvoerpoort
Rubberen pad (optioneel)
Plaats onder het voetstuk
Stroomrichting koelmiddel
- 31 -
Installatie-instructies
Hoe luchtleidingen ontluchten:
(1) Draai de doppen van 2- en 3-wegkleppen en verwijder ze.
(2) Draai de dop van de serviceklep en verwijder hem.
(3) Sluit de flexibele slang van de vacuümpomp aan op de serviceklep.
(4) Laat de vacuümpomp 10-15 minuten werken, totdat een vacuüm van 10 mm Hg is bereikt.
(5) Sluit de lagedrukknop op het spruitstuk van de vacuümpomp terwijl de vacuümpomp nog loopt. Stop
vervolgens de vacuümpomp.
(6) Open de 2-wegklep, draai 1/4 slag en sluit hem na 10 seconden. Controleer of alle verbindingen goed
sluiten met behulp van vloeibare zeep of een elektronische lekdetector.
(7) Sluit de 2-weg en 3-wegkleppen helemaal. Ontkoppel de flexibele slang van de vacuümpomp.
(8) Breng alle ventieldoppen weer aan en draai ze vast.
- 32 -
1. "ON/OFF"-TOETS (AAN- EN UITTOETS)
Met deze toets schakelt u het apparaat in en/of uit.
2. MODE-TOETS (MODUSTOETS)
Met deze toets kiest u de bedrijfsmodus.
3. FAN-TOETS (VENTILATORTOETS)
Met deze toets kiest u het ventilatortoerental in de volgorde
automatisch, hoog, gemiddeld of laag.
4-5. TEMPERATURE-TOETS (TEMPERATUURTOETS)
Met deze toets kiest u de kamertemperatuur. U gebruikt de toets
om de tijd in de timermodus in te stellen.
6. 6th SENSE-TOETS (TOETS ZESDE ZINTUIG)
Met deze toets schakelt u de "6th sense"-modus in of uit.
7. SWING-TOETS (ZWENKTOETS)
Met deze toets kan de horizontale beweging van de lamellen
worden uit- of ingeschakeld en ook kan de gewenste
luchtstroomrichting omhoog/omlaag worden ingesteld.
8. SLEEP-TOETS (SLAAPTOETS)
Met deze toets kunt u de sleep-modus (slaapmodus) inschakelen of
uitschakelen.
9. AROUND U-TOETS (OMGEVINGSTOETS)
Met deze toets kunt u de "Around U"-functie (Omgevingsfunctie)
in- of uitschakelen.
10-11. "HUMIDITY"-TOETS (VOCHTIGHEIDSTOETS)
Met deze toetsen stelt u de gewenste vochtigheidsgraad in. Ze zijn
alleen beschikbaar in de "6th SENSE"-modus.
12. "JET"-TOETS (SNELTOETS)
Met deze toets schakel u het snel koelen of snel verwarmen in of
uit.
13. DIMTOETS
Met deze toets zet u het licht van het display op de binnenunit aan
of uit.
14. WIFITOETS
Met deze toets zet u de wifi aan of uit.
15. TIMERTOETS
Voor het instellen van de timer.
16. SUPER SILENT-TOETS
Om de superstille werking te starten of stoppen.
Opmerking: Met uitzondering van punt veertien, zijn de afstandsbedieningsfuncties en indicatorlampjes van P1-03 hetzelfde als van P1-04.
INDICATORSYMBOLEN OP DISPLAY AFSTANDSBEDIENING
Indicatorlampje koeling Indicatorlampje "6th SENSE"
Indicatorlampje "Humidity plus" (Indicatorlampje
Vochtigheid plus)
Indicatorlampje "Sleep 1" (Slaapindicatorlampje 1)
Indicatorlampje "Humidity minus" (Indicatorlampje
Vochtigheid minus)
Indicatorlampje "Sleep 2" (Slaapindicatorlampje 2)
Indicatorlampje "Alleen ventilator verwarming" Indicatorlampje "Sleep 3" (Slaapindicatorlampje 3)
Indicatorlampje Indicatorlampje "Sleep 4" (Slaapindicatorlampje 4)
Automatisch ventilatortoerental
Indicatorlampje Around U (Indicatorlampje
Omgeving)
Hoog ventilatortoerental Indicatorlampje "Jet" (Jetindicatorlampje)
Gemiddeld ventilatortoerental Signaalverzending
Laag ventilatortoerental Display Timerinstelling
Indicatorlampje "Super silent" (Indicatorlampje
Superstil)
Display Temperatuurinstelling
Indicatorlampje "Power save" (Indicatorlampje
Energiebesparing)
FUNCTIES EN INDICATORLAMPJES VAN DE
AFSTANDSBEDIENING (P1-03)
- 33 -
TIPS VOOR HET GEBRUIKEN EN BEWAREN VAN DE
AFSTANDSBEDIENING
Batterijen plaatsen
1. Duw zachtjes met een pen op het batterijdeksel en duw het in de
door de pijl aangegeven richting om het deksel te verwijderen,
zoals afgebeeld.
2. Plaats 2 AAA-batterijen (1,5V) in het vakje.
Zorg ervoor dat de polariteiten “+” en “-” correct geplaatst zijn.
3. Sluit het batterijdeksel op de afstandsbediening.
Batterijen verwijderen
Verwijder het batterijklepje in de richting van de pijl.
Druk zachtjes op de positieve pool van de batterij met uw vingers
en trek vervolgens de batterijen uit het compartiment. De batterijen
moeten door volwassenen worden verwijderd. Kinderen mogen de
batterijen niet uit de afstandsbediening verwijderen wegens het
risico op doorslikken.
Verwerking van de batterijen
Om natuurlijke grondstoffen te beschermen en hergebruik van
materiaal te promoten vragen we u de batterijen te scheiden van
andere soorten afval en ze te recycleren via het inzamelpunt waar u
uw batterijen gratis kunt inleveren.
Veiligheidsmaatregelen
Gebruik bij het vervangen van de batterijen geen nieuwe en oude
batterijen door elkaar. Gebruik ook geen verschillende soorten
batterijen, aangezien dit tot storingen kan leiden.
Als u afstandsbediening langere tijd niet gebruikt, haal dan de
batterijen eruit om te voorkomen dat er batterijzuur in de
afstandsbediening lekt.
Gebruik de afstandsbediening binnen het effectieve bereik. Houd
de afstandsbediening op minimaal 1 meter afstand van tv's of
HI-FI-apparatuur.
Als de afstandsbediening niet normaal werkt, haal dan de
batterijen eruit en plaats ze na 30 seconden weer terug. Als het
probleem niet is opgelost, plaatst u nieuwe batterijen.
Om het apparaat met de afstandsbediening in werking te stellen,
richt u de afstandsbediening op de ontvanger op de binnenunit
om de gevoeligheid van ontvangst te garanderen.
Wanneer een opdracht verzonden wordt met de
afstandsbediening, knippert het symbool gedurende 1 seconde.
Bij ontvangst van de opdracht zendt het apparaat een pieptoon
uit.
De afstandsbediening kan de airconditioner bedienen vanop een
maximumafstand van 7 m.
Telkens de batterijen van de afstandsbediening worden
vervangen, keert de afstandsbediening terug naar de
standaardinstelling, namelijk die van de modus "Heat Pump"
(Warmtepomp).
Signaalontvanger
- 34 -
BESCHRIJVING WERKINGSMODUS
Werkingsmodi:
1. Modus selecteren
Telkens wanneer de MODE-knop (modus-knop) wordt
ingedrukt, verandert de werkingsmodus in deze volgorde:
KOELEN
VERWARMEN ALLEEN VENTILATOR
De verwarmingsmodus is niet beschikbaar voor airconditioners van
het type "alleen koelen".
Modus KOELEN: voor het koelen van de ruimte: koelte en comfort
in het warme seizoen.
Modus DROGEN: om de luchtvochtigheid te verlagen: comfort in
een vochtig klimaat.
Modus ALLEEN VENTILATOR: om de ruimte te ventileren, de
airconditioner werkt als een ventilator.
Modus VERWARMEN: om de ruimte te verwarmen: comfort in het
koude seizoen.
Opmerking: om te voorkomen dat er koude lucht in de kamer
wordt geblazen, wordt de binnenunit bij het begin van de werking
VERWARMEN gedurende 2-5 minuten voorverwarmd. De
binnenventilator zal niet werken tijdens het voorverwarmen.
2. Ventilatorsnelheid instellen
Telkens wanneer de knop "FAN" (Ventilator) wordt ingedrukt,
wijzigt de ventilatorsnelheid in deze volgorde:
Auto
Hoog Gemiddeld Laag
In de modus “FAN ONLY” (Alleen ventilator) zijn alleen de standen
“Hoog”,”Gemiddeld” en “Laag” beschikbaar.
3. Instellen temperatuur
Druk eenmaal om de temperatuurinstelling 1 °C te verhogen
Druk eenmaal om de temperatuurinstelling 1 °C te verlagen
Houdt de knoppen ingedrukt
om de temperatuur snel te wijzigen.
Bereik van ingestelde temperatuur
*VERWARMEN, KOELEN 16°C~30°C
DROGEN N.V.T.
ALLEEN VENTILATOR niet instelbaar
*Opmerking: Verwarmingsmodus is NIET beschikbaar voor
modellen die alleen koelen.
4. Aanzetten
Druk op
. Wanneer het apparaat het signaal ontvangt, gaat het
indicatorlampje "In bedrijf" op de binnenunit branden.
Wacht tijdens het wijzigen van de modus enkele seconden en
herhaal de handeling als het apparaat niet meteen reageert.
Wanneer u de modus verwarmen selecteert, duurt het 2-5 minuten
voordat de luchtstroom op gang komt.
- 35 -
REGELEN LUCHTSTROOMRICHTING
5. Regelen luchtstroomrichting
De horizontale luchtstroom wordt automatisch in een bepaalde
hoek gezet, afhankelijk van de werkingsmodus, nadat het apparaat is
ingeschakeld.
U kunt de richting van de luchtstroom aanpassen door op toets
"SWING" (zwenken) van de afstandsbediening te drukken.
Werkingsmodus Richting van de luchtstroom
KOELEN, DROGEN horizontaal
* VERWARMEN, ALLEEN
VENTILATOR
omlaag
*De verwarmingsmodus is alleen beschikbaar voor modellen met
warmtepomp.
Regelen horizontale luchtstroom (met de afstandsbediening)
Stel de hoek van de luchtstroom in met de afstandsbediening.
Zwenkende luchtstroom
Druk één keer op de knop "SWING", de lamellen voor horizontale
verstelling zwenken automatisch omhoog en omlaag.
Gewenste luchtstroomrichting
Druk opnieuw op de knop "SWING" om de lamellen voor
horizontale verstelling te stoppen in de gewenste hoek.
Regelen verticale luchtstroom (met de hand)
Draai aan de regelstangen van de lamellen voor verticale verstelling
om de verticale luchtstroom te wijzigen zoals afgebeeld.
Opmerking: Het apparaat kan een andere vorm hebben dan uw
airconditioner.
A - Draai de lamellen voor horizontale verstelling niet met de hand,
dit kan tot storingen leiden. Schakel in geval van storing eerst
het apparaat uit en sluit dan de voeding af. Sluit daarna de
voeding weer aan.
B - U kunt de lamellen voor horizontale verstelling beter niet te lang
naar beneden laten wijzen in de modus KOELEN of DROGEN.
Hierdoor kan condenswater gaan druipen.
regelstang van lamellen
voor verticale verstelling
- 36 -
BESCHRIJVING MODI EN FUNCTIES
MODUS 6th SENSE
De sensor in de binnenunit, die de temperatuur en luchtvochtigheid in de kamer meet, houdt de kamertemperatuur op het meest
comfortabele niveau door de temperatuur en de ventilatorsnelheid automatisch te regelen. Druk op de knop 6th SENSE op de
afstandsbediening om deze modus in te schakelen:
Het pictogram 6th SENSE verschijnt op het display van de afstandsbediening. In de koelmodus zet de airconditioner de ventilatorsnelheid op
automatisch zetten. De temperatuur en luchtvochtigheid worden automatisch aangepast aan de omgeving.
1. Het apparaat meet automatisch om de 3 uur de buitenluchttemperatuur en kiest de beste werkingsmodus voor u, zie
details in de onderstaande tabel.
Buitentemperatuurbereik Ingestelde modus
25°C
BT
KOELEN
22°C
BT < 25°C
ALLEEN VENTILATOR
22°C < BT VERWARMEN
BT= buitentemperatuur.
Opmerking: De modus kan niet handmatig worden gekozen met de functie 6th SENSE.
2. In de koelmodus stelt het apparaat automatisch een comfortabele temperatuur en luchtvochtigheid voor u in.
U kunt de temperatuur aanpassen met de knoppen
en
op de afstandsbediening. Op het display geeft "0" de standaardwaarde aan. Ander waarden (-3, -2, -1, 0, 1, 2, 3) kunnen worden
gekozen binnen het onderstaande bereik:
Buitentemperatuurbereik Standaardmodus Standaardinstelling Max. min
30°C
BT
KOELEN 22 °C 25 °C 19 °C
25°C
BT < 30°C
KOELEN 21 °C 24 °C 18 °C
22°C < BT VERWARMEN 22 °C 25 °C 19 °C
3. Nadat u de gewenste temperatuur heeft ingesteld, verschijnt er een nieuw display voor het instellen van de
luchtvochtigheid. Druk op
en om de instelling te wijzigen; het bereik loopt van -15% tot 15% van de
standaardinstelling.
De vochtigheidsinstelling werkt alleen in de KOEL-modus.
- 37 -
Modus "SLEEP" (slaapmodus)
De modus SLEEP kan worden ingesteld in de werkingsmodi
KOELEN, VERWARMEN en DROGEN.
Met deze functie heeft u een comfortabele omgeving met een
minimum aan geluid.
Het apparaat schakelt automatisch uit na 8 uur.
De ventilatorsnelheid is automatisch ingesteld op lage snelheid.
Alleen voor 9K/12K-modellen.
Telkens wanneer de knop SLEEP wordt ingedrukt, verandert de
werkingsmodus in deze volgorde:
SLEEP 1 SLEEP 2 SLEEP 3
SLEEP 4
 SLEEP VERLATEN
SLEEP voor kinderen (modus 1):
1 uur 1 uur 1 uur
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog1 °C omlaag
TEMP.
INGESTELD
START EINDE
2 uur 3 uur
SLEEP voor tieners (modus 2):
0,5
uur
0,5
uur
1 uur1 uur 1 uur1 uur1 uur
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omlaag
1 °C omlaag
TEMP.
INGESTELD
START EINDE
2 uur
SLEEP voor volwassenen (modus 3):
0,5
uur
1 uur 1 uur1 uur
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omlaag
1 °C omlaag
TEMP.
INGESTELD
START EINDE
1,5 uur 1,5 uur 1,5 uur
SLEEP voor ouderen (modus 4):
0,5
uur
0,5
uur
1 uur 1 uur 1 uur1 uur 1 uur 1 uur 1 uur
1 °C omhoog
1 °C omhoog 1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omlaag
1 °C omlaag
TEMP.
INGESTELD
START
EINDE
*Opmerking:
Verwarmen is NIET beschikbaar op een airconditioner van het type
"alleen koelen".
Als de modus "Sleep" wordt ingesteld, knippert het indicatorlampje
"In bedrijf" 10 keer, waarna het licht van het display uitgaat.
- 38 -
JET-modus
De JET-modus wordt gebruikt om snel koelen of verwarmen te
starten of stoppen.
Snel koelen werkt met een hoge ventilatorsnelheid en stelt de
temperatuur automatisch in op 16 °C.
Snel verwarmen werkt op automatische ventilatorsnelheid en
stelt de temperatuur automatisch in op 30 °C.
In de JET-modus kunt u de richting van de luchtstroom en de
timer instellen. Om de JET-modus te verlaten, drukt u op een van
de volgende knoppen: JET, MODE, FAN, ON/OFF, SLEEP of
TEMPERATUURINSTELLING. Het display keert terug naar de
vorige modus.
Opmerking:
De knoppen SLEEP en 6th SENSE zijn niet beschikbaar in de
JET-modus.
Het apparaat blijft in de JET-modus werken als u de modus niet
verlaat met een van de genoemde knoppen.
Wifi-functie
Druk op de knop WIFI om de wifimodule in of uit te schakelen.
Druk één keer om in te schakelen en twee keer om uit te
schakelen.
Wifi-functie
Druk op de knop WIFI om de wifimodule in of uit te schakelen.
Druk één keer om in te schakelen en twee keer om uit te
schakelen.
DIM-functie
Met deze toets zet u het licht van het bedieningspaneel op de
binnenunit aan of uit.
Druk één keer om het licht uit te schakelen, druk nogmaals of druk
op een willekeurige andere knop om het in te schakelen.
Als u op de andere knoppen drukt wanneer het licht van het
bedieningspaneel op de binnenunit uit is, druk dan eenmaal om het
licht in te schakelen en druk nogmaals om de functie te activeren.
- 39 -
TIMER-functie
Het is handig om de timer in te schakelen met de TIMER-knop
voordat u weggaat. Op die manier is de kamer bij terugkomst op de
comfortabele temperatuur die u hebt ingesteld. Druk op de
TIMER-knop om een inschakeltijd in te stellen wanneer het apparaat
is uitgeschakeld. Druk op de TIMER-knop om een uitschakeltijd in
te stellen wanneer het apparaat in werking is.
De TIMER instellen
1. Stel eerst de gewenste werkingsmodus, temperatuur en
ventilatorsnelheid in. Druk vervolgens op de TIMER-knop, "01h"
knippert op het display.
2. Stel eerst de gewenste werkingsmodus, temperatuur en
ventilatorsnelheid in. Druk vervolgens op de TIMER-knop, "01h"
knippert op het display.
3. Richt de afstandsbediening op de signaalontvanger op de unit en
druk op
of
terwijl "01h" knippert.
Kies de gewenste tijdsduur en druk vervolgens op de TIMER-
knop.
Er klinkt een pieptoon.
Het indicatorlampje "Timer" op het bedieningspaneel licht op.
• "h" houdt op met knipperen.
4. Om de ingestelde timer te wissen: druk opnieuw op de
TIMER-knop, er klinkt een pieptoon.
OPMERKINGEN:
De timer is instelbaar van 1 tot 24 uur.
Na het instellen van een inschakeltijd terwijl het apparaat uit
staat, licht het timerlampje op het bedieningspaneel op;
Na het instellen van een uitschakeltijd terwijl het apparaat aan
staat, licht het timerlampje op het bedieningspaneel op.
Omlaag
Omhoog
- 40 -
"Around U"-functie (Omgevingsfunctie)
Als u op deze knop drukt, wordt
weergegeven,
de afstandsbediening verzendt de actuele kamertemperatuur rond
de afstandsbediening naar de binnenunit en het apparaat werkt
volgens deze temperatuur voor een hoger comfort. Leg de
afstandsbediening op een plaats vanwaar deze het signaal naar de
binnenunit kan verzenden.
Druk eenmaal om in te schakelen en druk nogmaals om te
annuleren.
De kamertemperatuur wordt op de afstandsbediening weergegeven
zodra deze functie is ingesteld.
Wanneer u de temperatuurinstelling wijzigt, wordt de ingestelde
temperatuur gedurende 5 seconden weergegeven. Vervolgens
schakelt de weergave over naar de kamertemperatuur.
"SUPER SILENT"-functie (Superstil)
Druk op de knop SUPER SILENT om het apparaat op een laag
geluidsniveau te laten werken voor een rustige, comfortabele
omgeving.
wordt weergegeven op de afstandsbediening.
Opmerking: De functie Super Silent
wordt uitgeschakeld
wanneer u op de MODE-knop of op de SUPER SILENT-knop drukt,
of wanneer u nogmaals op de FAN-knop drukt.
Deze functie is op sommige modellen mogelijk niet beschikbaar.
ONTGRENDEL-toets
De ontgrendeltoets aan de linkerkant van de afstandsbediening
wordt gebruikt om de achtergrondverlichting in of uit te schakelen
en om functietoetsen te activeren.
Door een drup op de toets licht de achtergrondverlichting op en
worden functietoetsen geactiveerd. Druk nogmaals om de
afstandbediening te vergrendelen.
Als de afstandsbediening gedurende 10s niet gebruikt wordt, wordt
de afstandsbediening automatisch vergrendeld.
DRUKKEN
- 41 -
1. "ON/OFF"-TOETS (AAN- EN UITTOETS)
Met deze toets schakelt u het apparaat in en/of uit.
2. MODE-TOETS (MODUSTOETS)
Met deze toets kiest u de bedrijfsmodus.
3. FAN-TOETS (VENTILATORTOETS)
Met deze toets kiest u het ventilatortoerental in de volgorde
automatisch, hoog, gemiddeld of laag.
4-5. TEMPERATURE-TOETS (TEMPERATUURTOETS)
Met deze toets kiest u de kamertemperatuur. U gebruikt de toets
om de tijd in de timermodus in te stellen.
6. 6th SENSE-TOETS (TOETS ZESDE ZINTUIG)
Met deze toets schakelt u de "6th sense"-modus in of uit.
7. SWING-TOETS (ZWENKTOETS)
Met deze toets kan de horizontale beweging van de lamellen
worden uit- of ingeschakeld en ook kan de gewenste
luchtstroomrichting omhoog/omlaag worden ingesteld.
8. SLEEP-TOETS (SLAAPTOETS)
Met deze toets kunt u de sleep-modus (slaapmodus) inschakelen of
uitschakelen.
9. AROUND U-TOETS (OMGEVINGSTOETS)
Met deze toets kunt u de "Around U"-functie (Omgevingsfunctie)
in- of uitschakelen.
10-11. "HUMIDITY"-TOETS (VOCHTIGHEIDSTOETS)
Met deze toetsen stelt u de gewenste vochtigheidsgraad in. Ze zijn
alleen beschikbaar in de "6th SENSE"-modus.
12. "JET"-TOETS (SNELTOETS)
Met deze toets schakel u het snel koelen of snel verwarmen in of
uit.
13. DIMTOETS
Met deze toets zet u het licht van het display op de binnenunit aan
of uit.
14. "POWER SAVE"-TOETS (TOETS ENERGIEBESPARING)
Met deze toets schakelt u energiebesparing in of uit
15. TIMERTOETS
Voor het instellen van de timer.
16. SUPER SILENT-TOETS
Om de superstille werking te starten of stoppen.
INDICATORSYMBOLEN OP DISPLAY AFSTANDSBEDIENING
Indicatorlampje koeling Indicatorlampje "6th SENSE"
Indicatorlampje "Humidity plus" (Indicatorlampje
Vochtigheid plus)
Indicatorlampje "Sleep 1" (Slaapindicatorlampje 1)
Indicatorlampje "Humidity minus" (Indicatorlampje
Vochtigheid minus)
Indicatorlampje "Sleep 2" (Slaapindicatorlampje 2)
Indicatorlampje "Alleen ventilator verwarming" Indicatorlampje "Sleep 3" (Slaapindicatorlampje 3)
Indicatorlampje Indicatorlampje "Sleep 4" (Slaapindicatorlampje 4)
Automatisch ventilatortoerental
Indicatorlampje Around U (Indicatorlampje
Omgeving)
Hoog ventilatortoerental Indicatorlampje "Jet" (Jetindicatorlampje)
Gemiddeld ventilatortoerental Signaalverzending
Laag ventilatortoerental Display Timerinstelling
Indicatorlampje "Super silent" (Indicatorlampje
Superstil)
Display Temperatuurinstelling
Indicatorlampje "Power save" (Indicatorlampje
Energiebesparing)
FUNCTIES EN INDICATORLAMPJES VAN DE
AFSTANDSBEDIENING
- 42 -
TIPS VOOR HET GEBRUIKEN EN BEWAREN VAN DE
AFSTANDSBEDIENING
Batterijen plaatsen
1. Duw zachtjes met een pen op het batterijdeksel en duw het in de
door de pijl aangegeven richting om het deksel te verwijderen,
zoals afgebeeld.
2. Plaats 2 AAA-batterijen (1,5V) in het vakje.
Zorg ervoor dat de polariteiten “+” en “-” correct geplaatst zijn.
3. Sluit het batterijdeksel op de afstandsbediening.
Batterijen verwijderen
Verwijder het batterijklepje in de richting van de pijl.
Druk zachtjes op de positieve pool van de batterij met uw vingers
en trek vervolgens de batterijen uit het compartiment. De batterijen
moeten door volwassenen worden verwijderd. Kinderen mogen de
batterijen niet uit de afstandsbediening verwijderen wegens het
risico op doorslikken.
Verwerking van de batterijen
Om natuurlijke grondstoffen te beschermen en hergebruik van
materiaal te promoten vragen we u de batterijen te scheiden van
andere soorten afval en ze te recycleren via het inzamelpunt waar u
uw batterijen gratis kunt inleveren.
Veiligheidsmaatregelen
Gebruik bij het vervangen van de batterijen geen nieuwe en oude
batterijen door elkaar. Gebruik ook geen verschillende soorten
batterijen, aangezien dit tot storingen kan leiden.
Als u afstandsbediening langere tijd niet gebruikt, haal dan de
batterijen eruit om te voorkomen dat er batterijzuur in de
afstandsbediening lekt.
Gebruik de afstandsbediening binnen het effectieve bereik. Houd
de afstandsbediening op minimaal 1 meter afstand van tv's of
HI-FI-apparatuur.
Als de afstandsbediening niet normaal werkt, haal dan de
batterijen eruit en plaats ze na 30 seconden weer terug. Als het
probleem niet is opgelost, plaatst u nieuwe batterijen.
Om het apparaat met de afstandsbediening in werking te stellen,
richt u de afstandsbediening op de ontvanger op de binnenunit
om de gevoeligheid van ontvangst te garanderen.
Wanneer een opdracht verzonden wordt met de
afstandsbediening, knippert het symbool
gedurende 1
seconde. Bij ontvangst van de opdracht zendt het apparaat een
pieptoon uit.
De afstandsbediening kan de airconditioner bedienen vanop een
maximumafstand van 7 m.
Telkens de batterijen van de afstandsbediening worden
vervangen, keert de afstandsbediening terug naar de
standaardinstelling, namelijk die van de modus "Heat Pump"
(Warmtepomp).
Signaalontvanger
- 43 -
BESCHRIJVING WERKINGSMODUS
Werkingsmodi:
1. Modus selecteren
Telkens wanneer de MODE-knop (modus-knop) wordt
ingedrukt, verandert de werkingsmodus in deze volgorde:
KOELEN
ALLEEN VENTILATOR VERWARMEN
De verwarmingsmodus is niet beschikbaar voor airconditioners van
het type "alleen koelen".
Modus KOELEN: voor het koelen van de ruimte: koelte en comfort
in het warme seizoen.
Modus DROGEN: om de luchtvochtigheid te verlagen: comfort in
een vochtig klimaat.
Modus ALLEEN VENTILATOR: om de ruimte te ventileren, de
airconditioner werkt als een ventilator.
Modus VERWARMEN: om de ruimte te verwarmen: comfort in het
koude seizoen.
Opmerking: om te voorkomen dat er koude lucht in de kamer
wordt geblazen, wordt de binnenunit bij het begin van de werking
VERWARMEN gedurende 2-5 minuten voorverwarmd. De
binnenventilator zal niet werken tijdens het voorverwarmen.
2. Ventilatorsnelheid instellen
Telkens wanneer de knop "FAN" (Ventilator) wordt ingedrukt,
wijzigt de ventilatorsnelheid in deze volgorde:
Auto
Hoog Gemiddeld Laag
In de modus “FAN ONLY” (Alleen ventilator) zijn alleen de standen
“Hoog”,”Gemiddeld” en “Laag” beschikbaar.
3. Instellen temperatuur
Druk eenmaal om de temperatuurinstelling 1 °C te verhogen
Druk eenmaal om de temperatuurinstelling 1 °C te verlagen
Houdt de knoppen ingedrukt
om de temperatuur snel te wijzigen.
Bereik van ingestelde temperatuur
*VERWARMEN, KOELEN 16°C~30°C
DROGEN N.V.T.
ALLEEN VENTILATOR niet instelbaar
*Opmerking: Verwarmingsmodus is NIET beschikbaar voor
modellen die alleen koelen.
4. Aanzetten
Druk op
. Wanneer het apparaat het signaal ontvangt, gaat het
indicatorlampje "In bedrijf" op de binnenunit branden.
Wacht tijdens het wijzigen van de modus enkele seconden en
herhaal de handeling als het apparaat niet meteen reageert.
Wanneer u de modus verwarmen selecteert, duurt het 2-5 minuten
voordat de luchtstroom op gang komt.
- 44 -
REGELEN LUCHTSTROOMRICHTING
5. Regelen luchtstroomrichting
De horizontale luchtstroom wordt automatisch in een bepaalde
hoek gezet, afhankelijk van de werkingsmodus, nadat het apparaat is
ingeschakeld.
U kunt de richting van de luchtstroom aanpassen door op toets
"SWING" (zwenken) van de afstandsbediening te drukken.
Werkingsmodus Richting van de luchtstroom
KOELEN, DROGEN horizontaal
* VERWARMEN, ALLEEN
VENTILATOR
omlaag
*De verwarmingsmodus is alleen beschikbaar voor modellen met
warmtepomp.
Regelen horizontale luchtstroom (met de afstandsbediening)
Stel de hoek van de luchtstroom in met de afstandsbediening.
Zwenkende luchtstroom
Druk één keer op de knop "SWING", de lamellen voor horizontale
verstelling zwenken automatisch omhoog en omlaag.
Gewenste luchtstroomrichting
Druk opnieuw op de knop "SWING" om de lamellen voor
horizontale verstelling te stoppen in de gewenste hoek.
Regelen verticale luchtstroom (met de hand)
Draai aan de regelstangen van de lamellen voor verticale verstelling
om de verticale luchtstroom te wijzigen zoals afgebeeld.
Opmerking: Het apparaat kan een andere vorm hebben dan uw
airconditioner.
A - Draai de lamellen voor horizontale verstelling niet met de hand,
dit kan tot storingen leiden. Schakel in geval van storing eerst
het apparaat uit en sluit dan de voeding af. Sluit daarna de
voeding weer aan.
B - U kunt de lamellen voor horizontale verstelling beter niet te lang
naar beneden laten wijzen in de modus KOELEN of DROGEN.
Hierdoor kan condenswater gaan druipen.
regelstang van lamellen
voor verticale verstelling
- 45 -
BESCHRIJVING MODI EN FUNCTIES
MODUS 6th SENSE
De sensor in de binnenunit, die de temperatuur en luchtvochtigheid in de kamer meet, houdt de kamertemperatuur op het meest
comfortabele niveau door de temperatuur en de ventilatorsnelheid automatisch te regelen. Druk op de knop 6th SENSE op de
afstandsbediening om deze modus in te schakelen:
Het pictogram 6th SENSE verschijnt op het display van de afstandsbediening. In de koelmodus zet de airconditioner de ventilatorsnelheid op
automatisch zetten. De temperatuur en luchtvochtigheid worden automatisch aangepast aan de omgeving.
1. Het apparaat meet automatisch om de 3 uur de buitenluchttemperatuur en kiest de beste werkingsmodus voor u, zie
details in de onderstaande tabel.
Buitentemperatuurbereik Ingestelde modus
25°C
BT
KOELEN
22°C
BT < 25°C
ALLEEN VENTILATOR
22°C < BT VERWARMEN
BT= buitentemperatuur.
Opmerking: De modus kan niet handmatig worden gekozen met de functie 6th SENSE.
2. In de koelmodus stelt het apparaat automatisch een comfortabele temperatuur en luchtvochtigheid voor u in.
U kunt de temperatuur aanpassen met de knoppen
en
op de afstandsbediening. Op het display geeft "0" de standaardwaarde aan. Ander waarden (-3, -2, -1, 0, 1, 2, 3) kunnen worden
gekozen binnen het onderstaande bereik:
Buitentemperatuurbereik Standaardmodus Standaardinstelling Max. min
30°C
BT
KOELEN 22 °C 25 °C 19 °C
25°C
BT < 30°C
KOELEN 21 °C 24 °C 18 °C
22°C < BT VERWARMEN 22 °C 25 °C 19 °C
3. Nadat u de gewenste temperatuur heeft ingesteld, verschijnt er een nieuw display voor het instellen van de
luchtvochtigheid. Druk op
en om de instelling te wijzigen; het bereik loopt van -15% tot 15% van de
standaardinstelling.
- 46 -
Modus "SLEEP" (slaapmodus)
De modus SLEEP kan worden ingesteld in de werkingsmodi
KOELEN, VERWARMEN en DROGEN.
Met deze functie heeft u een comfortabele omgeving met een
minimum aan geluid.
Het apparaat schakelt automatisch uit na 8 uur.
De ventilatorsnelheid is automatisch ingesteld op lage snelheid.
Alleen voor 9K/12K-modellen.
Telkens wanneer de knop SLEEP wordt ingedrukt, verandert de
werkingsmodus in deze volgorde:
SLEEP 1 SLEEP 2 SLEEP 3
SLEEP 4
 SLEEP VERLATEN
SLEEP voor kinderen (modus 1):
1 uur 1 uur 1 uur
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog1 °C omlaag
TEMP.
INGESTELD
START EINDE
2 uur 3 uur
SLEEP voor tieners (modus 2):
0,5
uur
0,5
uur
1 uur1 uur 1 uur1 uur1 uur
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omlaag
1 °C omlaag
TEMP.
INGESTELD
START EINDE
2 uur
SLEEP voor volwassenen (modus 3):
0,5
uur
1 uur 1 uur1 uur
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omlaag
1 °C omlaag
TEMP.
INGESTELD
START EINDE
1,5 uur 1,5 uur 1,5 uur
SLEEP voor ouderen (modus 4):
0,5
uur
0,5
uur
1 uur 1 uur 1 uur1 uur 1 uur 1 uur 1 uur
1 °C omhoog
1 °C omhoog 1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omhoog
1 °C omlaag
1 °C omlaag
TEMP.
INGESTELD
START
EINDE
*Opmerking:
Verwarmen is NIET beschikbaar op een airconditioner van het type
"alleen koelen".
Als de modus "Sleep" wordt ingesteld, knippert het indicatorlampje
"In bedrijf" 10 keer, waarna het licht van het display uitgaat.
- 47 -
JET-modus
De JET-modus wordt gebruikt om snel koelen of verwarmen te
starten of stoppen.
Snel koelen werkt met een hoge ventilatorsnelheid en stelt de
temperatuur automatisch in op 16 °C.
Snel verwarmen werkt op automatische ventilatorsnelheid en
stelt de temperatuur automatisch in op 30 °C.
In de JET-modus kunt u de richting van de luchtstroom en de
timer instellen. Om de JET-modus te verlaten, drukt u op een van
de volgende knoppen: JET, MODE, FAN, ON/OFF, SLEEP of
TEMPERATUURINSTELLING. Het display keert terug naar de
vorige modus.
Opmerking:
De knoppen SLEEP en 6th SENSE zijn niet beschikbaar in de
JET-modus.
Het apparaat blijft in de JET-modus werken als u de modus niet
verlaat met een van de genoemde knoppen.
"POWER SAVE"-functie (ENERGIEBESPARING)
POWER SAVE is beschikbaar in
de werkingsmodi KOELEN, VERWARMEN, DROGEN en
ALLEEN VENTILATOR.
Wanneer u op deze knop drukt, wordt
weergegeven op de
afstandsbediening.
Met de POWER SAVE-functie in de modi KOELEN, VERWARMEN
en DROGEN stelt het apparaat de temperatuur in op 25° C met
een lage ventilatorsnelheid.
Met de POWER SAVE-functie in de modus ALLEEN VENTILATOR
wordt het apparaat op een lage ventilatorsnelheid ingesteld.
Verander de modus of druk nogmaals op de Power Save-knop om
deze functie uit te schakelen.
Opmerking: Ventilatorsnelheid en temperatuur kunnen niet
worden
aangepast in deze modus.
DIM-functie
Met deze toets zet u het licht van het bedieningspaneel op de
binnenunit aan of uit.
Druk één keer om het licht uit te schakelen, druk nogmaals of druk
op een willekeurige andere knop om het in te schakelen.
Als u op de andere knoppen drukt wanneer het licht van het
bedieningspaneel op de binnenunit uit is, druk dan eenmaal om het
licht in te schakelen en druk nogmaals om de functie te activeren.
- 48 -
TIMER-functie
Het is handig om de timer in te schakelen met de TIMER-knop
voordat u weggaat. Op die manier is de kamer bij terugkomst op de
comfortabele temperatuur die u hebt ingesteld. Druk op de
TIMER-knop om een inschakeltijd in te stellen wanneer het apparaat
is uitgeschakeld. Druk op de TIMER-knop om een uitschakeltijd in
te stellen wanneer het apparaat in werking is.
De TIMER instellen
1. Stel eerst de gewenste werkingsmodus, temperatuur en
ventilatorsnelheid in. Druk vervolgens op de TIMER-knop, "01h"
knippert op het display.
2. Stel eerst de gewenste werkingsmodus, temperatuur en
ventilatorsnelheid in. Druk vervolgens op de TIMER-knop, "01h"
knippert op het display.
3. Richt de afstandsbediening op de signaalontvanger op de unit en
druk op
of
terwijl "01h" knippert.
Kies de gewenste tijdsduur en druk vervolgens op de TIMER-knop.
Er klinkt een pieptoon.
Het indicatorlampje "Timer" op het bedieningspaneel licht op.
• "h" houdt op met knipperen.
4. Om de ingestelde timer te wissen: druk opnieuw op de
TIMER-knop, er klinkt een pieptoon.
OPMERKINGEN:
De timer is instelbaar van 1 tot 24 uur.
Na het instellen van een inschakeltijd terwijl het apparaat uit
staat, licht het timerlampje op het bedieningspaneel op;
Na het instellen van een uitschakeltijd terwijl het apparaat aan
staat, licht het timerlampje op het bedieningspaneel op.
Omlaag
Omhoog
- 49 -
"Around U"-functie (Omgevingsfunctie)
Als u op deze knop drukt, wordt
weergegeven,
de afstandsbediening verzendt de actuele kamertemperatuur rond
de afstandsbediening naar de binnenunit en het apparaat werkt
volgens deze temperatuur voor een hoger comfort. Leg de
afstandsbediening op een plaats vanwaar deze het signaal naar de
binnenunit kan verzenden.
Druk eenmaal om in te schakelen en druk nogmaals om te
annuleren.
De kamertemperatuur wordt op de afstandsbediening weergegeven
zodra deze functie is ingesteld.
Wanneer u de temperatuurinstelling wijzigt, wordt de ingestelde
temperatuur gedurende 5 seconden weergegeven. Vervolgens
schakelt de weergave over naar de kamertemperatuur.
"SUPER SILENT"-functie (Superstil)
Druk op de knop SUPER SILENT om het apparaat op een laag
geluidsniveau te laten werken voor een rustige, comfortabele
omgeving.
wordt weergegeven op de afstandsbediening.
Opmerking: De functie Super Silent
wordt uitgeschakeld
wanneer u op de MODE-knop of op de SUPER SILENT-knop drukt,
of wanneer u nogmaals op de FAN-knop drukt.
Deze functie is op sommige modellen mogelijk niet beschikbaar.
ONTGRENDEL-toets
De ontgrendeltoets aan de linkerkant van de afstandsbediening
wordt gebruikt om de achtergrondverlichting in of uit te schakelen
en om functietoetsen te activeren.
Door een drup op de toets licht de achtergrondverlichting op en
worden functietoetsen geactiveerd. Druk nogmaals om de
afstandbediening te vergrendelen.
Als de afstandsbediening gedurende 10s niet gebruikt wordt, wordt
de afstandsbediening automatisch vergrendeld.
DRUKKEN
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49

Bauknecht SPIW 309L Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding