Pottinger TOP 1252 C Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
99+2441.NL.80V.0
Zwadhark
TOP 1252 C
(Type 2441 :
+ . . 01870
1900_NL-Seite2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U
heeft hiervoor een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met
uw verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie!
Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op
www.poettinger.at/poetpro
www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
NL-1901 Dokum D Aanbouwmachines
- 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Aankruisen hetgeen van toepassing is.
X
X
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U heeft hiervoor
een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw verantwoordelijke dealer.
Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Alle veiligheidsinrichtingen,
aftakas en bedieningselementen zijn aanwezig.
Bediening, ingebruikname en onderhoud van de machine of het werktuig is aan de hand van de handleiding met de klant
besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Aanpassingen aan de tractor zijn gerealiseerd: Driepuntsbevestiging
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
Informatie is verstrekt omtrent opties en extra mogelijkheden.
Er is gewezen op het belang van het bestuderen van de handleiding.
NL
- 4 -
1801-NL_INHALT_2441
Inhoudsopgave
NL
Let op!
Zie de veiligheids
-
voorschriften in
de bijlage!
Inhoudsopgave
Inleiding
....................................................................
6
GEBRU
I
KTE SYMBO
L
EN
CE-kenmerk
..............................................................
7
Veiligheidsaanwijzingen:
...........................................
7
W
AA
WAAW
RSCHU
WI
N
G
STEKENS
Betekenis van de waarschuwings afbeeldingen
......
8
A
LG
EMENE VE
ILIG
HE
I
DS
AA
N
WI
J
ZI
N
G
EN
Rijden met aangekoppeld werktuig
..........................
9
Aan- en afkoppelen van het werktuig
......................
9
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen
..................
9
Transport over de openbare weg
.............................
9
Voor het in gebruik nemen
.......................................
9
Controle voor de ingebruikname
..............................
9
PREST
A
T
I
EBESCHR
I
JV
I
N
G
Overzicht
.................................................................
10
Varianten
.................................................................
10
T
REKKERVOOR
WAA
RDEN
Trekker
....................................................................
11
Ballastgewichten
....................................................
11
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
..........................
11
Hydraulische regeling aan de hefinstallatie
............
11
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen
..............
12
Noodzakelijke stroomaansluitingen
........................
12
A
A
AAA
NBOU
W
V
A
VA V
N DE M
A
CH
I
NE
Machine aanbouwen aan de hefinrichting
..............
13
Cardanas monteren
................................................
13
Trekkabel
................................................................
13
Elektrische verbinding leggen
.................................
14
Zwadhark - beremming
.........................................
14
Steunpoot omhoogklappen
....................................
14
Parkeerrem
.............................................................
14
Hydraulische aansluitingen - variant: standaard
....
15
Hydraulische aansluitingen - variant: Power Control /
ISOBUS regeling
.....................................................
16
LOSKO
PP
E
L
EN V
A
EN VAEN V
N DE M
A
CH
I
NE
Veiligheidsinstructies
..............................................
17
Machine loskoppelen / parkeren
............................
17
Veiligheidsaanwijzingen
..........................................
19
Wijzigen van transport- in arbeidspositie
...............
19
Veranderen van arbeidspositie in
transportpositie
.......................................................
20
Transporthoogte verlagen
......................................
20
T
R
A
NS
P
ORT
Transportbreedte verkleinen
..................................
21
Omzetten van arbeids- in veldtransportpositie
......
21
Rijden op de openbare weg
...................................
22
PO
W
ER
C
ONTRO
L
B
ED
I
EN
I
N
G
Prestatiekenmerken van de terminal
......................
24
In gebruik nemen
....................................................
24
Toetsenbezetting
....................................................
25
Menustructuur
........................................................
26
Algemene veiligheidsaanwijzingen
.........................
27
Menu's
...................................................................
27
Diagnosefunctie
......................................................
37
I
SOBUS
-
T
ERM
I
N
AL
Bedieningsstructuur – Zwadhark met ISOBUS-aans
-
luiting
......................................................................
39
Voordat wordt begonnen
........................................
40
Algemene veiligheidsaanwijzingen
.........................
40
Betekenis van de toetsen
.......................................
40
Diagnosefunctie
......................................................
45
Toetsbezetting voor joystick van WTK
...................
46
Instellen van de joystick
.........................................
46
GEBRU
I
K
Algemene richtlijnen bij werkzaamheden met de
machine
..................................................................
47
Werkbreedte instellen
.............................................
49
Zwadbreedte instellen
............................................
49
Instellingen aan het cirkelharkchassis
....................
50
1. Dwarshelling instellen
.........................................
50
2. Harkhoogte instellen
...........................................
50
Voorbeeld - linker cirkelhark met
tandemchassis:
.......................................................
53
3. Weergaven op elkaar afstemmen
.......................
54
GEBRU
I
K O
P
HE
LLI
N
G
EN
Voorzichtig bij manoeuvres op een helling!
............
55
A
LG
EMEEN ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzingen
..........................................
56
Algemene onderhoudsaanwijzingen
.......................
56
Reinigen van machinedelen
....................................
56
Parkeren in de open lucht
.......................................
56
Winterklaar maken
..................................................
56
Cardanassen
...........................................................
57
Hydraulische installatie
...........................................
57
Werkzaamheden aan de hydraulische installatie
..
58
Werkzaamheden aan de cardanassen
...................
58
Schroefverbindingen
.............................................
58
Bandenmaat
...........................................................
58
Smering
..................................................................
58
Veiligheidsvoorzieningen
........................................
59
Tandenarmen
..........................................................
59
Cirkelharkunit
..........................................................
60
Transmissie
.............................................................
61
Hydraulische installatie
...........................................
61
Veertanden
.............................................................
62
Verwerking van niet-bruikbare machine-
onderdelen
..............................................................
62
Hefpunten voor wagenkrik
.....................................
62
TOP 1252
................................................................
63
TOP 1252
................................................................
64
Smeerschema
.........................................................
65
PERS
L
UCHTREM
I
NST
ALLA
T
I
E
Algemene veiligheidsaanwijzingen
.........................
66
Aansluiten van de remslangen
...............................
66
Controle van de plunjer-slag
..................................
66
Reiniging van het leidingfilter
.................................
66
Mechanische remkrachtregelaar
............................
67
H
YDR
A
U
LI
SCHE REM
I
NST
ALLA
T
I
E
Veiligheidsaanwijzingen
..........................................
68
Aankoppelen van de remslang
...............................
68
Remafstelling
..........................................................
68
Noodremventiel
......................................................
69
T
ECHN
I
SCHE
G
E
G
EVENS
Technische gegevens
.............................................
71
Conform bestemming van de zwadcirkelhark
........
72
Plaats van het typeplaatje
......................................
72
Positie van het typeplaatje
.....................................
72
- 5 -
1801-NL_INHALT_2441
Inhoudsopgave
NL
A
A
AAA
nh
A
n
G
se
L
v
e
ILIG
he
I
ds
AA
n
WI
j
ZI
n
G
en
Smeermiddelen
.......................................................
79
s
erv
I
ce
Hydraulisch blok – aansluitingenschema
..............
82
Hydraulisch schema ISOBUS
.................................
83
Hydraulisch schema standaard
..............................
84
Noodgeval sticker
...................................................
85
Elektrisch schakelschema (tot BJ 2008/2009)
.......
86
Elektrisch schakelschema (tot BJ 2008/2009)
.......
87
Elektrisch schakelschema (vanaf BJ 2009/2010)
...
88
Elektrisch schakelschema (vanaf BJ 2009/2010)
...
89
Sensor instellingen
.................................................
90
- 6 -
NL
Inle
I
InleIInle
d
I
ng
IngI
1700_NL-inleiding
Inleiding
Geachte gebruiker!
Met behulp van deze handleiding kunt u de machine leren
kennen. De handleiding informeert u bovendien op een
overzichtelijke manier over een veilig en juist gebruik,
onderhoud en reparatie. Het verdient daarom aanbeveling
om de handleiding te lezen.
De handleiding maakt deel uit van de machine. De hand
-
leiding moet tijdens de levensduur van de machine op een
geschikte plaats worden bewaard en op ieder moment
voor het personeel toegankelijk zijn. Aanwijzingen over
nationale voorschriften met betrekking tot het voorkomen
van ongevallen, wegenverkeerswet en milieubescherming
moeten worden aangevuld.
Alle personen die de machine gebruiken, onderhouden
of transporteren, moeten deze handleiding, met name
de veiligheidsaanwijzigen, hebben gelezen en begrepen,
voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Als de
handleiding niet wordt nageleefd, komen evt. garantieclaims
te vervallen.
Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van de
handleiding of andere vragen over de machine, neem dan
contact op met uw dealer.
Door tijdige en correcte onderhoud en reparatie overeen
-
komstig de vastgelegde onderhoudsintervallen, wordt de
bedrijfs- en de verkeersveiligheid gegarandeerd. Ook komt
dit de betrouwbaarheid van de machine ten goede.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en toebe
-
horen van Pöttinger of reserveonderdelen en toebehoren
die zijn goedgekeurd door Pöttinger. Van deze onderdelen
is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor
machines van Pöttinger vastgesteld. Wordt gebruik ge
-
maakt van niet goedgekeurde onderdelen, dan komt de
garantie te vervallen. Om het prestatievermogen van de
machine ook op de langere duur te garanderen, verdient
het aanbeveling om de originele onderdelen ook na afloop
van de garantietermijn te gebruiken.
De productaansprakelijkheidswetgeving verplicht de produ
-
cent en de dealer bij de verkoop van de machines een hand
-
leiding mee te leveren en de klant bij de machine te instrueren
over de veiligheids- bedienings- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en
de handleiding is een bevestiging in de vorm van een over
-
drachtsverklaring noodzakelijk. De overdrachtsverklaring
bevindt zich bij de machine op het moment van aflevering.
In de zin van de productaansprakelijkheid is iedere zelf
-
standige en landbouwer ondernemer. Bedrijfsschade in de
zin van de productaansprakelijkheid valt daarom niet onder
de aansprakelijkheid van Pöttinger. Als bedrijfsschade in
de zin van de productaansprakelijkheid geldt schade die
door de machine ontstaat, maar niet aan de machine.
De handleiding maakt deel uit van de machine. Geef ze
daarom door aan volgende eigenaar van de machine.
De volgende eigenaar moet worden geïnstrueerd en op
genoemde voorschriften worden gewezen.
Uw Pöttinger-serviceteam wenst u veel succes.
- 7 -
1800_D-Veiligheid ANSI
NL
Gebruikte symbolen
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk geeft aan dat de machine beantwoordt aan de machinerichtlijn en
andere toepasselijke EG-richtlijnen.
EG-conformiteitsverklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG-conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Veiligheidsaanwijzingen:
In de handleiding vindt u de volgende symbolen
met aanwijzingen:
GEVAAR
GEVAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de
kans op een dodelijk of een
kans op een dodelijk of een
levensbedreigend letsel.
levensbedreigend letsel.
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
AANWIJZING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
van de machine.
MILIEU
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
milieubescherming.
Als (optie) aangegeven uitrustingen zijn alleen standaard
beschikbaar bij bepaalde uitvoeringen van de machine of
worden alleen voor bepaalde uitvoeringen als speciale
uitrusting geleverd of worden alleen in bepaalde landen
aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine
en dienen te worden begrepen als principe-afbeelding.
Aanduidingen als links en rechts gelden altijd in rijrichting,
als niet anders blijkt uit tekst of beeld.
- 8 -
1800-NL WARNBILDZEICHEN_2441
NL
Betekenis van de waarschuwings afbeeldingen
080-17-001
1
1
2
6
5
7
3
6
Nr.
Waarschuwingsafbeelding
Waarschuwingsafbeelding
Betekenis
1
495.173
Niet in het bereik van de
cirkelhark komen zolang de
aandrijfmotor draait.
5
Er mogen zich geen personen
binnen het bereik van de
aandrijfas ophouden.
2
Voordat onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden
worden uitgevoerd,
motor afzetten en sleutel
verwijderen.
6
Nooit in de machine grijpen,
zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
3
Lees de gebruiksaanwijzing
door, voordat de machine in
gebruik wordt genomen en
volg de aanwijzing ervan op.
7
Geen bewegende machine-
onderdelen aanraken;
afwachten tot ze vol tot
stilstand zijn gekomen.
4
Buiten het zwenkbereik van
de machine blijven.
Waarschu
W
ingstekens
WingstekensW
- 9 -
1800_NL-AllgSicherheit_3842
NL
a
lgemene veiligheidsaan
W
ijzingen
WijzingenW
Rijden met aangekoppeld werktuig
De rijeigenschappen van een trekvoertuig worden
beïnvloed door het aangekoppelde werktuig.
Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor
omslaan.
Rijstijl aan de omstandigheden aanpassen.
De trekker moet voor en achter voldoende
van ballastgewichten
worden voorzien om
de bestuurbaarheid
en de remkracht
te waarborgen.
(Minstens 20% van
het
leeggewicht van
het voertuig moet op
de vooras rusten).
Het is niet toegestaan
personen te vervoeren op het werktuig.
Aan- en afkoppelen van het werktuig
Bij het aankoppelen van machines aan de trekker
ontstaat beklemmingsgevaar.
Bij het aankoppelen niet tussen werktuig en trekker
staan zolang de trekker achteruitrijdt.
Er mag niemand plaats nemen tussen de tractor en
het werktuig tenzij de voertuigen door middel van
wiggen beveiligd zijn tegen wegrollen!
Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te trekkermotor
stil staat.
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
technische gegevens.
De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en
totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden
worden, dat de wagen overbelast wordt. De
gegevens zijn ook op de rechterkant van de wagen
aangebracht.
Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in
acht.
Transport over de openbare weg
Leef de wettelijke bepalingen na.
Voor het in gebruik nemen
a.
Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
vertrouwd maken. Tijden het werk is dit te laat!
b.
Voor iedere ingebruikneming moet de verkeers- en
bedrijfsveiligheid van het werktuig gecontroleerd
worden.
c.
Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen
en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden.
d.
Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van
het voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen
dat hij niemand in gevaar brengt. Als de chauffer de
rijbaan direct achter het werktuig niet kan zien en
overzien, moet hij een beroep doen op seingever bij
het achteruitrijden.
e.
Houd u aan de veiligheidsaanwijzingen die aangebracht
zijn op het werktuig.De gevarentekens zijn uitgelegd
op bladzijde
5.
f.
Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Controle voor de ingebruikname
De hierna gegeven aanwijzingen zijn bedoeld om
de ingebruikneming van het werktuig voor u te
vergemakkelijken. Gedetailleerde informatie treft u in de
desbetreffende hoofdstukken aan.
1.
Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen
(afschermingen, beschermkappen enz.) in goede
staat verkeren en correct aangebracht zijn op het
werktuig.
2.
Smeer het werktuig overeenkomstig het smeerschema.
Tevens controleren of asafdichtingen dicht zijn.
3.
Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4.
Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5.
Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt
gebruikt.
6.
De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd
op eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen.
Aanwijzingen in de handleiding in acht nemen!
7.
Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren
voor:
Hoogte van de dissel
Lengte van de aftakas
8.
Het werktuig mag alleen bevestigd worden met de
inrichtingen die daarvoor bedoeld zijn.
9.
Controleer de werking van de scharnieras en de
overbelastingsbeveiliging (zie bijlage).
10.
De werking van de electrische installatie controleren.
11.
De hydrauliekslangen worden aan de trekker
bevestigd.
de slangen moeten worden gecontroleerd op
beschadigingen
let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12.
Alle draaibare machinedelen moeten tegen verandering
van positie, die gevaren kunnen geven, geborgd worden
en moeten veilig zijn.
13.
De remmen moeten worden gecontroleerd.
20%
Kg
- 10 -
1800-NL_Overzicht_2441
NL
Prestatiebeschrijvin
G
Overzicht
Aanduidingen:
(1)
Cirkelharkunit rechts voor
(2)
Cirkelharkunit rechts achter
(3)
Verlichtingseenheid achter
(4)
Chassis
(5)
Beschermbeugel (opklapbaar voor verlaging van de
transporthoogte)
(6)
Tandendrager (afneembaar voor verlaging van de
transporthoogte)
(7)
Tastwiel 'buiten'
(8)
Dissel
(9)
Tandenbescherming-bergplaats
(10)
Volgorderegeling (alleen bij variant standaard)
(11) Tandenbergplaats
Varianten
Aanduiding
Beschrijving
standaard
Bediening via trekker-hydrauliek
Power Control
Bediening via Power Control regeling
ISOBUS
Bediening via ISOBUS regeling
Hydraulische harkhoogteverstelling
De harkhoogte wordt via de hydraulische motoren met de regeling
(Power Control of ISOBUS) met een druk op de knop ingesteld.
Tastwiel 'binnen'
Extra geleidingswiel van de cirkelharkunit
Reminstallatie
Hydraulisch of met perslucht
1
2
3
3
4
5
6
7
7
8
9
10
11
5
6
- 11 -
1801-NL_Trekker voorwaarde
N
_2441
NL
t
rekkervoorwaarden
trekkervoorwaardent
Trekker
Voor het gebruik van deze machine moet de trekker aan
de volgende voorwaarden voldoen:
- Trekkersterkte:
vanaf90 kW / 120 pk
- Aanbouw:
Hefarm cat. II
- Aansluitingen: zie tabel 'Noodzakelijke hydrauliek en
stroomaansluitingen'
Ballastgewichten
Ballastgewichten
De trekker moet aan de voorzijde van voldoende ballastge
-
wichten worden voorzien, zodat het stuur- en remvermogen
wordt gegarandeerd.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar of materiële schade - door een verkeerd
ballastgewicht op de trekker.
•
De vooras van de trekker moet altijd met ten
minste 20% van het onbelaste gewicht van
de trekker worden belast om de stuur- en
remcapaciteit van de trekker te waarborgen.
20%
Kg
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
371-08-16
371-08-16
-De hefinrichting (driepuntskoppeling) van de trekker
moet berekend zijn op de optredende belasting. (Zie
technische gegevens)
- De hefsteunen moeten middels de verstelinrichting op
gelijke lengte worden ingesteld (4).
(Zie instructieboekje van de trekkerproducent)
- Kunnen de hefsteunen aan de hefarmen in verschillende
posities worden gestoken, dan moet de achterste positie
worden gekozen. Daardoor wordt de hydraulische
installatie van de trekker ontlast.
- De begrenzingskettingen of stabilisatoren van de hefarmen
(5) moeten zo worden ingesteld dat geen zijdelingse
bewegingen van de aanbouwwerktuigen mogelijk zijn.
(Veiligheidsmaatregel voor transportritten)
Hydraulische regeling aan de
hefinstallatie
De hefhydrauliek moet worden geschakeld in
positieregeling:
-
het transportritten
-
bij de montage en demontage van de machine.
-
na het uitschakelen van het bedieningsgedeelte
- 12 -
1801-NL_Trekker voorwaarde
N
_2441
Trekker voorwaarden
NL
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen
Uitvoering
Verbruiker
Enkelvoudig
werkende
hydraulische
aansluiting
Dubbel werkende
hydraulische
aansluiting
Aanduiding
(kant van de
machine)
Standaard
Heffen en neerlaten van de
cirkelharkunits
X
zwart
Standaard
Arbeidsbreedte en zwad
-
breedte
X
groen
Standaard
Arbeidsbreedte van de linker
cirkelharkunit
X*)
rood
Power Control / ISOBUS-terminal
Hydraulische aansluiting ‘voorloop’ SN 16 (oranje)
Hydraulische aansluiting ‘terugloop’ SN 20 (oranje)
Load-sensing-aansluiting SN 6 (oranje)
Hydraulische beremming **)
Hydraulische aansluiting met hydraulische koppeling volgens ISO 5676 (blauw)
Perslucht beremming **)
Voorraadleiding (rood)
Remleiding (geel)
**) afhankelijk van met welke reminstallatie de machine is uitgerust
Noodzakelijke stroomaansluitingen
Uitvoering
Verbruiker
Pool
Volt
Stroomaansluiting
Standaard
Verlichting
7-polig
12 VDC
volgens DIN-ISO 1724
Power Control / ISOBUS
Regeling
3-polig
12 VDC
volgens DIN-ISO 9680
- 13 -
1800-NL_Aanbouw_2441
NL
a
anbouw van de machine
Machine aanbouwen aan de
hefinrichting
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door beknelling bij het
aankoppelen van de machine aan de hefarm.
•
Let er bij het aankoppelen aan de hefarm
vooral op dat u niet beklemd raakt of ergens
tussen geraakt.
Machine aan de hefinrichting van de trekker aankoppelen.
-
Zwaaihaakas aan de hefarm koppelen
-
de koppelbouten (1) op de juiste manier beveiligen
-
met spiebout (3) beveiligen
3
1
4
5
5
• Chassisframe
in
horizontale
positie
brengen.

AANWIJZING
Beschadigingen bij onjuiste aanbouw aan de
machine.
•
Monteer het frame horizontaal aan de hefin
-
richting van de trekker.
Cardanas monteren
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar bij niet aangepaste lengte van de
cardanas
•
Controleer voor de eerste ingebruikname
de lengte van de cardanas en pas deze
eventueel aan.
•
Een trekkerwissel geldt als eerste ingebruik
-
name.
•
zie hoofdstuk 'Aanpassen cardanas' in
bijlage-B.
- Motor afzetten en contactsleutel verwijderen.
-
Voor montage van de cardanas de aansluitprofielen
van de machine en de aftakas van de trekker reinigen
en invetten.
-
Het groothoekscharnier (4) eerst aan de kant van de
machine monteren. Vervolgens de cardanas op de
aftakas van de trekker plaatsen.
-
Beveilig de beschermingsafdekking van alle cardanassen
tegen meelopen door het inhangen van de kettingen
(5).
Trekkabel
- Kabel (S) naar de trekkercabine leggen.
- 14 -
1800-NL_Aanbouw_2441
NL
A
A
nbouw v
A
nbouw vAnbouw v
n de m
A
n de mAn de m
chine
Elektrische verbinding leggen
Verlichting
-
7-polige stekker aan de trekker koppelen (E3)
-
Functie van de verlichting aan de machine controleren
Bediening
(bij Power control bediening)
-
3-polige steker aan de DIN-9680 stekkerdoos van de
trekker aankoppelen
Bediening
(bij ISOBUS bediening)
-
3-polige steker aan de DIN-9680 stekkerdoos van de
trekker aankoppelen
Zwadhark - beremming
Variant: Perslucht beremming
1.
Remleiding geel aankoppelen
2.
Remleiding rood aankoppelen
3.
Persluchtreservoir opladen
-
de rem wordt daardoor vrijgezet
Zie ook het hoofdstuk ‘PERSLUCHTBEREMMING’.
Variant: Hydraulische beremming
-
Remleiding aankoppelen (blauw)
Steunpoot omhoogklappen
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Risico op letsel door omhoogklappende steunpoot.
•
Let er bij het ontgrendelen van de steunpoot
op dat deze vanzelf kan opklappen.
-
Na het aanbouwen van de machine steunpoot
omhoogklappen.
-
Vergrendelingsbout (1) losmaken
-
Steunpoot omhoogklappen
-
De vergrendelingsbout (1) klikt automatisch vast
-
Vergrendeling controleren: Controleer aan de
tegenovergelegen kant of de vergrendelingsbout
door de opening uitsteekt.
1
Parkeerrem
-
Na het aanbouwen van de machine parkeerrem
losmaken.
-
De handslinger (1) vervolgens naar binnen zwenken
- 15 -
1800-NL_Aanbouw_2441
NL
A
A
nbouw v
A
nbouw vAnbouw v
n de m
A
n de mAn de m
chine
Hydraulische aansluitingen - variant: standaard
371-08-01
495.820.0006/16
Hydraulische leidingen bij de tractor aansluiten
-
Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen
-
Hendel (ST) aan het regelventiel in de zweefstand (0)
plaatsen.
-
Let op schone stekkerkoppelingen
-
Hydraulische kabel alleen bij gesloten afsluitkraan
(positie A)
bij de tractor aansluiten.
Hendelpositie:
Pos. 1:
nodig bij gebruik met 2 regelventielen
-
De arbeidsbreedte wordt met de voorste
cirkelharkunits gelijkmatig vergroot of verkleind.
-
Door aan de kabel (S) te trekken wordt de
zwadbreedte via de beide achterste cirkelharkunits
gewijzigd.
Pos. 2:
nodig bij gebruik met 3 regelventielen
De arbeidsbreedte wordt met de voorste
cirkelharkunits links en rechts gescheiden vergroot
of verkleind.
-
Met het
tweede regelventiel
wordt de arbeidsbreedte
van de rechter voorste cirkelharkunit vergroot of
verkleind.
Door aan de kabel (S) te trekken wordt de
zwadbreedte via de beide achterste cirkelharkunits
gewijzigd.
-
Met het
derde regelventiel
wordt de arbeidsbreedte
van de linker voorste cirkelharkunit vergroot of
verkleind.
Pos. 1
Pos. 2
- 16 -
1800-NL_Aanbouw_2441
NL
A
A
nbouw v
A
nbouw vAnbouw v
n de m
A
n de mAn de m
chine
Hydraulische aansluitingen - variant:
Power Control / ISOBUS regeling
Hydraulische leidingen bij de tractor aansluiten
-
Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen
-
Hendel (ST) aan het regelventiel in de zweefstand (0)
plaatsen.
TD 26/92/48
s
h
0
ST
-
Let op schone stekkerkoppelingen
AANWIJZING
Beschadiging door olieverhitting
•
Pas de hydrauliek aan de trekker aan met
behulp van schroef 7 aan het hydraulische
blok.
•
Zorg ervoor dat aan de trekker de drukloze
olieretour is gemonteerd.
Trekker met constantstroom-pomp
=
open hydraulisch systeem (standaard-systeem)
-
Contra-moer losmaken
-
Schroef (7) circa 5 omwentelingen uitdraaien
-
Contramoer weer aanhalen
Trekker met constantdruk-pomp:
=
gesloten hydraulisch systeem (bijv.:
J
OHN
-D
EERE
,
CASE - MAXXUM, CASE - MAGNUM, FORD SERIE
40 SLE
)
-
Schroef (7) helemaal indraaien
Trekker met Load-Sensing (LS)
-
Schroef (7) helemaal indraaien
Enkelwerkend regelventiel
Wanneer de trekker alleen is uitgerust met enkelvoudig wer
-
kende besturingskleppen, is het absoluut noodzakelijk dat er
een olieretourleiding (T) wordt gemonteerd door uw gespe
-
cialiseerde vakgarage wanneer deze niet zou zijn voorzien.
-
Drukleiding (1) aan het enkelwerkend regelventiel
aansluiten. Olieretourslang (2) aansluiten op de
olieretourleiding (T) van de trekker.
Dubbelwerkend regelventiel
-
Drukleiding (1) aansluiten. (Drukleiding is die leiding die
naar het drukfilter aan de machine voert)
Olieretourleiding (2) net als bij enkelvoudig werkend
besturingstoestel op de olieretourleiding (T) van de trekker
aansluiten.
Aansluiten met Loading Sensing (LS)
Wanneer u de hydraulische leidingen aansluit, moet de
trekker stilstaan.
-
Load sensing-leiding met de LS-aansluiting van de trekker
verbinden (een zo klein mogelijke koppelingsdiameter).
-
Drukleiding (P) aansluiten (gemiddelde koppelingsdiameter)
-
Olieretourleiding (T) aansluiten (grootste
koppelingsdiameter)
7
- 17 -
1800-D_Abbau_2441
NL
l
osko
PP
elen van de machine
Veiligheidsinstructies
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - bij onvoorspelbare bewegingen van
de tractor of de machine
•
Parkeer de tractor alleen op een stevige en
vlakke ondergrond.
•
De tractor tegen onbedoeld wegrollen
beveiligen.
•
Schakel de motor uit.
•
Verwijder de sleutel.
•
Beveilig de machine met steunelementen
tegen kantelen.
Machine loskoppelen / parkeren
TIP
De machine kan worden geparkeerd zowel vanuit de
werkpositie als ook vanuit de transportpositie.
• Motor
uitschakelen
en
contactsleutel
verwijderen.
• Hendel
(ST)
aan
de
regeleenheid
in
de
zweefpositie
(0) plaatsen
TIP
Variant: Power Control / Isobus
Maak het gemakkelijker om de hydraulische leidingen
aan te sluiten bij de volgende koppeling:
Voorwaarden:
Tractor geparkeerd
Bedieningspaneel aan
1.
Één keer naar de transportpositie en weer terug
bewegen (
Één keer naar de transportpositie en weer terug
/
Één keer naar de transportpositie en weer terug
).
2.
Één keer de cirkelharken smal en weer breed zetten
(
/
)
Daardoor wordt de bestaande leidingdruk in de machi
-
nehydrauliek verlaagd.
 Alle
afsluitkranen
sluiten
(pos.
A)
(alleen bij machine zonder bedieningsgedeelte)
• Hydraulische
leidingen
loskoppelen
van
de
tractor
• Elektro-kabels
loskoppelen
van
de
tractor
-
de elektro-kabels en hydraulische leidingen in de
slangenhouder vasthaken
• Steunpoot
naar
beneden
klappen
1
-
Vergrendelingspen (1) losmaken
-
Steunpoot naar beneden klappen
-
Vergrendelingspen (1) laten vastklikken
-
Vergrendeling controleren: Controleer aan de
tegenovergelegen kant of de vergrendelingspen
door de opening uitsteekt.
• Cardanas
verwijderen
• Parkeerrem
(2)
inschakelen
2
• Remleidingen
loskoppelen
Machine met luchtrem:
• Persluchtslangen
op
de
tractor
verwijderen:
eerst
de rode koppelingskop, dan de gele koppelingskop
loskoppelen
- 18 -
1800-D_Abbau_2441
NL
Loskoppe
L
LoskoppeLLoskoppe
en van de machine
Machine met hydraulische rem:
• Hydraulische
slang
(blauw)
voor
de
hydraulische
rem losmaken van de snelkoppeling op de tractor.
• Machine
met
wielblokken
beveiligen
tegen
wegrollen
• Hefarm
loshaken
• Met
de
tractor
voorzichtig
wegrijden
• Machine
met
anti-diefstalbeveiliging
beveiligen
063-17-08
1
1.
Diefstalbeveiliging (1) aanbrengen op de hefarm
2.
Anti-diefstalbeveiliging met hangslot beveiligen.
Transpor
T
1801_NL-Transport_2441
- 19 -
NL
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door kantelende machine.
•
Voer het wijzigen van arbeids- in trans
-
portpositie en omgekeerd alleen uit op een
vlakke, stevige ondergrond.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende delen bij het wijzigen
van transport- naar arbeidspositie.
•
Stel vast of de ruimte waarin de machine
zwenkt vrij is en of zich verder geen per
-
sonen in de gevarenzone rond de machine
bevinden.
•
Stap zelf niet in de gevarenzone.
Wijzigen van transport- in arbeidspositie
075-09-05
Variant: standaard
• Alle
afsluitkranen
openen
(E)
• Transportbeveiliging
(T)
vrijmaken,
door
het
regelventiel
(ST) kort in positie 'Heffen' te plaatsen.
• Transportbeveiliging
losmaken,
door
bij
het
terugkijken
(uit de trekkercabine) aan de rechter veiligheidslijn (1)
te trekken en vast te houden tot de veiligheidshaken
de cirkelharkarmen niet meer kunnen bereiken.
1
• Alle
cirkelharkarmen
met
regelventiel
(ST)
laten
zakken.
TIP
Een optimale aanpassing aan de bodem van de cirkel
-
harken is alleen dan gegarandeerd als de cirkelharken
de arbeidspositie hebben bereikt, dat betekent dat de
hydraulische cilinders helemaal zijn uitgeschoven.
• Werkbreedte
instellen.
-
Werkbreedte instellen, zie hoofdstuk ‘Gebruik’
• Als
vanaf
gereduceerde
transporthoogte
wordt
neergelaten:
- tandenarmen monteren en met veersluitpen borgen
-
beschermbeugel in positie brengen en met
veersluitpen borgen
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Risico op letsel door weggeslingerde tandenharken
•
Controleer de veersluitpennen op bescha
-
digingen, deformatie en functionerende
veerbeugels.
1801_NL-Transport_2441
- 20 -
NL
t
rans
transt
P
ort
Variant: Power Control / ISOBUS
• Bedieningsgedeelte
inschakelen.
• Regelventiel
op
(h)
instellen
-
oliedoorstroom
vrijgeven
• Cirkelharkunits
middels
toets
in
veld-
transportpositie laten zakken.
 Cirkelharkunits
middels
toet s
in
arbeidspositie zwenken.
• Werkbreedte
instellen
-
Werkbreedte instellen
zie hoofdstuk ‘Gebruik’.
• Als
vanaf
gereduceerde
transporthoogte
wordt
neergelaten:
- tandenarmen monteren en met veersluitpen borgen
-
beschermbeugel in positie brengen en met veersluitpen
borgen
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Risico op letsel door weggeslingerde tandenharken
•
Controleer de veersluitpennen op bescha
-
digingen, deformatie en functionerende
veerbeugels.
Veranderen van arbeidspositie in
transportpositie
075-09-07
Veiligheidsaanwijzingen:
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door onbeveiligde cirkelharkarmen.
•
Controleer de transportbeveiliging! Iedere
cirkelharkarm is met de haak te vergrende
-
len.
•
Sluit de afsluitkranen. (Alleen variant Stan
-
daard)
Variant: standaard
• Achterste
cirkelharkarmen
helemaal
inschuiven.
(Transporthoogte)!
• Voorste
cirkelharkarmen
helemaal
inschuiven.
(Transporthoogte)!
• Alle
cirkelharkarmen
met
regelventiel
(ST)
heffen.
 Alle
afsluitkranen
sluiten
(A).
Variant: Power Control / ISOBUS
• Alle
cirkelharkarmen
op
minimale
arbeidsbreedte
instellen.
• Cirkelharkarmen
middels
toets
in
veld-
transportpositie heffen.
 Cirkeharkarmen
 
middels
toets
in
transportpositie heffen.
• Bedieningsgedeelte
uitschakelen.
AANWIJZING
Risico op beschadigingen door olieverhitting als de
machine staat geparkeerd.
•
Breng het hydraulisch regelventiel in 0-posi
-
tie nadat het bedieningsgedeelte is uitge
-
schakeld.
Transporthoogte verlagen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door draaiende cirkelharken bij het
verkleinen van de transporthoogte.
•
Schakel de aftakas uit.
•
Verwijder de sleutel van de trekker.
•
Wacht totdat de cirkelharken tot stilstand zijn
gekomen.
1.
Beschermbeugel omklappen
Dit omklappen van de beschermbeugel (6) hoeft alleen
te worden uitgevoerd indien noodzakelijk, bijv. voor het
reduceren van de totale hoogte van de machine.
 Per
cirkelhark
de
beschermbeugel
(6)
naar
binnen
zwenken en met veersluitpen (6a) beveiligen.
6
6a
Transpor
T
1801_NL-Transport_2441
- 21 -
NL
2.
Tanddrager afnemen
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Risico op letsel door scherpe kanten van de
veertanden.
•
Ga voorzichtig te werk in de omgang met
veertanden.
Dit afnemen van de tandendrager (1) hoeft alleen te
worden uitgevoerd indien noodzakelijk, bijv. voor het
reduceren van de totale hoogte van de machine.
 Per
cirkelhark
steeds
4
tandenhouders
op
de
meeneembouten op het chassis plaatsen en met
klapspiebout borgen.
Transportbreedte verkleinen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar bij het overschrijden van de wettelijke
transportbreedte.
•
Breng de cirkelharkarmen voor het wijzigen
in transportpositie in de laagste werkhoogte,
zodat in transportpositie de wettelijke trans
-
portbreedte niet wordt overschreden.
Om de max. toelaatbare transportbreedte van 3m niet te
overschrijden, moeten de werkhoogte / cirkelelementen
op de laagste positie worden gezet
371-08-23
ca.
10 mm
Omzetten van arbeids- in veldtransportpositie
075-09-10
Variant: standaard
Het omzetten van de arbeids- naar de veldtransportpositie wordt
met een mechanische stapvolgorderegeling gerealiseerd.
Stapvolgorderegeling: (aan de rechter voorste cirkelhark
gemonteerd)
• Bij
het
heffen:
het heffen van de achterste cirkelharken begint wegverplaatst
*) ten opzichte van de voorste cirkelharken om het zwad op de
juiste manier gereed te kunnen maken.
• Bij
het
laten
zakken:
het zakken van de achterste cirkelharken begint wegverplaatst
*) ten opzichte van de voorste cirkelharken. Op deze manier
wordt beschadiging van evt. zwad voorkomen.
*) de weg is afhankelijk van de instelling van de hefbegrenzer
Instelmogelijkheden:
AANWIJZING
Risico op beschadiging in vervolg, als niet de beide
hefbegrenzers en de kabelspanning op elkaar zijn
afgestemd.
•
Als de instelling van een hefbegrenzer wordt
gewijzigd, dan moet ook de instelling van
de andere hefbegrenzer en de instelling van
de Bowdenkabelspanning daarop worden
afgesteld.
oH
1
uH
2
Met de verstelschroef (1) aan de bovenste hefbegrenzer (oH) wordt
de hoogte van de voorste cirkelhark ingesteld.
Voorbeeld: Verstelschroef (1) inschroeven -> de
voorste cirkelharken worden in veldtransport-positie
hoger geheven. (Basisinstelling (GS): 360mm)
Transpor
T
1801_NL-Transport_2441
- 22 -
NL
Met de verstelschroef (2) aan de onderste hefbegrenzer
(uH) wordt de wegverplaatsing van de achterste cirkel
-
harken ingesteld.
Voorbeeld: Verstelschroef (2) inschroeven -> de
achterste cirkelharken worden in veldtransport-
positie eerder geheven. (Basisinstelling (GS):
295mm)
De Bowdenkabel (BK):
BK
BK
3
3
De Bowdenkabel (BK) voorkomt bij uitgeschoven voorste
rechter cirkelharken dat van arbeids- of veldtransportpositie
naar transportpositie wordt omgesteld.
TIP
Een foutief ingestelde Bowdenkabelspanning beïnvloedt
de functie van de volgorderegeling en kan tot bescha
-
digingen leiden.
Variant: Power Control / ISOBUS
De volgorde bij het omstellen van arbeids- in veldtransport
-
positie wordt automatisch met de regeling gerealiseerd.
De mechanische stapvolgorderegeling is hierbij niet
beschikbaar!
Details bij de instelmogelijkheden
-
zie hoofdstuk 'Power Control - regeling, CONFIG-menu)
-
zie hoofdstuk 'ISOBUS - terminal, Set-menu)
Rijden op de openbare weg
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door niet beveiligde cirkelharkarmen.
•
Sluit de afsluitkranen, om onbedoelde
bediening van de hydraulische regeling te
voorkomen.
• Machine
alleen
in
transportstand
vervoeren!
• Let
op
de
wettelijke
nationale
voorschriften.
• Rijden
op
de
openbare
weg
mag
alleen
volgens
de
instructies in het hoofdstuk "Transportpositie".
080-17-008
Transpor
T
1801_NL-Transport_2441
- 23 -
NL
• De
beschermingen
moeten
in
goede
staat
zijn.
• De
beweegbare
delen
moeten
voor
het
rijden
in
de
goede positie gezet worden en er moet voor gezorgd
worden dat ze niet van plaats kunnen veranderen.
• Voor
het
begin
van
de
rit
de
verlichting
controleren
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door uitstekende tanden in
transportpositie.
•
Plaats de beschermlijsten (1) op de tanden
voordat de cirkelharkarmen in transportposi
-
tie worden geheven.
Hefarmen
 De
hefarmen
(U)
vastzetten
zodat
de
machine
niet
zijwaarts kan wegzwenken.
- 24 -
1801_NL-Power-Control_2441
NL
Power
c
ontrol
b
edienin
G
Prestatiekenmerken van de terminal
Elektrische aansluiting
De gehele elektronische installatie (boordcomputer en terminal) wordt van stroom voorzien via een stekker volgens DIN
9680 vanuit het 12 V-boordnet van de trekker. Deze 3-polige stekers worden ook in 2-polige uitvoering gebruikt, omdat
alleen de twee hoofdaansluitingen (+12 V, massa) nodig zijn.
AANWIJZING
Materiële schade door stekkers van een ander bouwtype
•
Gebruik uitsluitend originele Pöttinger stekkers of stekkers van hetzelfde bouwtype.
Technische gegevens
Netspanning:
+10V ......+15V
Bedrijfstemperatuurbereik:
-20°C .... +60°C
Wegzettemperatuur:
-30°C .... +70°C
Beschermingsgraad:
IP65
Zekering:
10A Multifuse in netspanningssteker.
Functie
Via de Power Control Terminal kunnen alle functies van het aanbouwwerktuig direct worden gestuurd. Verder beschikt de
Power Control Terminal over een groot display voor de weergave van de huidige bedrijfssituatie en van diverse menu's
en alarmmeldingen. Voorwaarde is een enkelvoudige hydraulische circulatie met drukloze retour of ook Load Sensing.
In gebruik nemen
Bediening met Power Control Terminal
1.
Power Control Terminal in de trekkercabine
overzichtelijk positioneren. (De terminal kan
met een houder aan de achterzijde worden
bevestigd.)
2.
De terminal via steker 1 met de tractorkabel
verbinden.
3.
De kabel van de computer van het
aanbouwwerktuig naar de trekkercabine leiden
en via de Isobus stekker (2) met de tractorkabel
verbinden. (Let op de juiste kabelgeleiding!)
4.
Stekker (3) van de tractorkabel bij de 12V
stroomvoorziening van de trekker insteken.
Voor het inschakelen van de terminal de toets
'I/O'
indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets 'I/O'
gedurende 3 seconden ingedrukt houden.
AANWIJZING
Risico op materiële schade door olieverhitting, als
de machine is uitgeschakeld.
•
Breng het hydraulische regelventiel in
0-positie nadat het bedieningsgedeelte is
uitgeschakeld.
ISO-bus
ISO-bus
stekker 2
Tractorkabel met
Tractorkabel met
ISO-bus
10 Ampère - zekering
10 Ampère - zekering
Boordcomputer ISO-bus
compatibel
compatibel
Stekker 1
Steker 3
Power-Control
Power-Control
Terminal
TIP
Standby-stroom (400 mA) ook bij uitgeschakeld bedie
-
ningsgedeelte! Na gebruik ontkoppelen, spaart de accu.
- 25 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
Toetsenbezetting
a
b
d
f
H
c
e
g
i
j
k
l
o
N
m
q
p
r
s
w
v
U
t
Functietoetsen
a
Functietoets 1*
b
Functietoets 2*
c
Functietoets 3*
d
Functietoets 4*
Transport, werkzaamheden & keuze van
cirkelelement
e
Alle cirkelelementen in transportstand
omhoogheffen
f
Alle cirkelelementen in veldtransportstand
neerlaten
g
Selectie - cirkelelement links voor
h
Selectie - cirkelelement links achter
i
Selectie - cirkelelement rechts voor
j
Selectie - cirkelelement rechts achter
k
Selectie cirkelelementen in veldtransportstand
omhoogheffen
l
Selectie cirkelelementen in
werkpositie laten zakken
Werkbreedte, harkhoogte & verlichting
m
Werkbreedte kiezen / opslaan
n
werkbreedte verkleinen
o
werkbreedte vergroten
p
Verlichting in- uitschakelen
q
harkhoogte kiezen / opslaan
r
Harkhoogte verhogen
s
Harkhoogte verlagen
t
Stop - stopt iedere willekeurige functie
u
Waarde van een instelling verlagen
v
Waarde van een instelling verhogen
w
Aan/uit
Druk op de [aan/uit] toets om de Power Control
terminal in te schakelen. Druk op de [aan/uit]
toets om in het systeemmenu te komen.
Houd de [aan/uit] toets langer ingedrukt om de
Power Control terminal uit te schakelen.
* Functietoetsen hebben, op basis van het menu,
verschillende functies.
- 26 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
Menustructuur
V10
M1 M2 M2.1
M3 M3.1
M3.2
M3.3
M3.4
M3.5
M7 M6
M4
M5
10 seconden lang indrukken!
- 27 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door gelijktijdige bediening van de
trekker en de externe toetsen.
•
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat te
-
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca
-
bine bedient of omgekeerd.
Als de machine
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
is bijzondere voorzichtigheid geboden. Deze
personen dienen hierover van tevoren goe
-
de afspraken te maken.
•
Het indrukken van een functietoets op het
externe toetsenblok verlengt het moment dat
deze toets in werking treedt met 30 secon
-
den. Let erop dat niemand de toetsen op het
externe toetsenblok bedient wanneer u zich
in de gevarenzone bevindt.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
van de machine. (bijv. tussen machine en trekker, aan
de achterkant van de machine, onder de machine...)
•
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
bevindt. Een voorbeeld: Er bestaat kans op
verwondingen, wanneer een persoon zich
bij de achterkant van de wagen bevindt en
een andere persoon schakelt in de trekker
-
cabine een functie in (achterwand openen,
aandrijving inschakelen, . . .)
AANWIJZING
Materiële schade door binnendringend vocht in de
bedieningsterminal.
•
Bescherm de bedieningsterminal tegen
weersinvloeden.
Menu's
Startmenu
Startmenu
M1
Na het inschakelen van de Power Control Terminal
verschijnt het startmenu.
2
1
Weergave:
1 ... Type machine en softwareversie
2 ... Functietoetsen
Functietoetsen:
... Werkmenu
M2
... Instelmenu
M3
/lang indrukken:
/lang indrukken:
Configuratiemenu
M6
... Datamenu
M4
... Sensortestmenu
M5
- 28 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
Work-menu
Work-menu
M2
TIP
Ieder menu kan worden verlaten door de ESC-toets in
te drukken.
TIP
De STOP-toets stopt alle hydraulische functies en schakelt
de doseerwalsen uit.
Druk in het Start-menu op de functietoets
, om in het
Work-menu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
Weergave:
4
5
2
1
44
6
3
4
1...
huidige snelheid
2...
huidige productiviteit
3...
teller hectares per dag
4...
huidige harkhoogte
5...
huidige werkbreedte
6...
Aanduiding, wanneer de minimum werkbreedte
achter bereikt is, verschijnt 'min'.
Van transportstand naar werkstand:
De machine bevindt zich in transportmodus:
1.
Losmaken van de transportvergrendeling
TIP
Er is 8 seconden tijd om na het losmaken van de trans
-
portvergrendeling de cirkelharken neer te laten. Na deze
8 seconden moet u opnieuw de transportvergrendeling
losmaken.
2.
Een aanwijzing licht op
TIP
Als u vergeten bent om de transportvergrendeling los te
maken, licht de volgende aanwijzing op:
start de procedure van voren af aan.
- 29 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
3
Laten zakken van de cirkelelementen binnen 8 seconden
met
De aanduiding bevindt zich in transportmodus:
4
5
2
1
44
6
3
4
Functietoetsen:
...
kies een van de geheugenplaatsen
voor de werkbreedte voor de voorste
cirkelelementen
...
kies een van de geheugenplaatsen
voor de harkhoogte voor de 4
cirkelelementen
...
werkbreedte verkleinen/vergroten
...
Een menuniveau naar boven gaan
(hier: Startmenu)
...
Lossen van de transportvergrendeling
Hardkeys:
transportstand
Heft alle cirkelelementen van veldtransportstand in
transportstand
Het bereiken van de transportstand wordt aangegeven
door een signaaltoon en het werkmenu gaat in
transportmodus. Dit betekent dat de aanduiding van de
waarden wordt uitgeschakeld en naast het werksymbool
links bovenaan verschijnt het stratensymbool.
Veldtransportstand
Laat alle cirkelelementen zakken van transportstand in
veldtransportstand.
TIP
Uit veiligheidsoverwegingen mag het laten zakken uit de
transportpositie niet met één druk op de knop gebeuren.
1.
Druk op de toets Transportbeveiliging
Een
aanwijzing verschijnt.
2.
Druk op de toets Veldtransportpositie, zolang deze
aanwijzing wordt weergegeven.
Daarna is de transportbeveiliging weer ingeschakeld en
moet opnieuw worden losgemaakt.
Selectie - cirkelelement links voor
kiest ofwel het cirkelelement links voor of alle
cirkelelementen.
Selectie - cirkelelement links achter
kiest ofwel het cirkelelement links achteraan of alle
cirkelelementen.
Selectie - cirkelelement rechts voor
kiest ofwel het cirkelelement rechts voor of alle
cirkelelementen.
Selectie - cirkelelement rechts achter
kiest ofwel het cirkelelement rechts achteraan of alle
cirkelelementen.
Geselecteerde cirkelelementen
heffen
heft de geselecteerde cirkelelementen van de werkstand
in de veltransportstand.
geselecteerde cirkelelementen laten
zakken
heft de geselecteerde cirkelelementen van de
veldtransportstand in de werkstand
- 30 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
Werkbreedte kiezen en opslaan
1.
Druk kort op de knop om de geselecteerde
werkbreedte aan te geven.
2.
Druk opnieuw op de knop om de geselecteerde
werkbreedte te bevestigen. Na de bevestiging wordt
de werkbreedte gestart.
of
3.
Houd de knop 5 seconden lang ingedrukt om
de huidige werkbreedte voor de voorste units op
de huidige geselecteerde geheugenplaats (zie
functietoetsen) op te slaan. Met een signaaltoon
wordt de opslag in het geheugen bevestigd.
Werkbreedte verkleinen
vermindert de werkbreedte van de aangegeven
cirkelelementen
werkbreedte vergroten
verhoogt de werkbreedte van de aangegeven
cirkelelementen
Verlichting (optioneel )
schakelt de verlichting aan of uit.
TIP
Om het verkeer op de openbare weg niet te verblinden
wordt de verlichting wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer het werktuig in transportstand komt. U kunt de
verlichting echter weer manueel inschakelen.
Harkhoogte vastleggen
(optioneel )
1
Druk kort op de knop, om de geselecteerde
harkhoogte aan te geven.
2.
Druk opnieuw op de knop, om de geselecteerde
harkhoogte te bevestigen. Na de bevestiging wordt
de harkhoogte gestart.
of
3.
Houd de knop 5 seconden lang ingedrukt om de
huidige harkhoogte voor alle cirkelelementen bij de
huidige geheugenplaats (zie functietoetsen) op te
slaan. Met een signaaltoon wordt de opslag in het
geheugen bevestigd.
Harkhoogte verhogen
(optioneel)
Heft het (de) geselecteerde cirkelelement(en) omhoog.
Harkhoogte verlagen (gewenste
uitrusting)
laat het (de) geselecteerde cirkelelement(en) zakken.
Stop
Stopt iedere hef- of neerlaatprocedure
- 31 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
Instelmenu
Instelmenu
M3
Druk in het startmenu op de functietoets
, om in het
instelmenu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
Functietoetsen:
... Menu "Neerlaatduur instellen"
M3.1
... Menu "Vertraagt heffen & Neerlaten"
M3.2
... Menu 'Hoeksensoren kalibreren'
M3.3
... Menu "Harkhoogte op 0 plaatsen"
M3.4
... Menu noodgevallen
M3.5
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
Startmenu)
... Verder bladeren - deze functie is enkel
beschikbaar wanneer er meer dan 4
functieknoppen zijn. Daarmee bladert
u door de andere functies.
M3.1
Menu 'Neerlaatduur instellen'
In dit menu wordt de neerlaatduur van de voorste
en achterste cirkelelement van de trekker-hydrauliek
aangepast.
Testen van de neerlaatduur: (Trekkerafhankelijk)
Wanneer alle 4 cirkelelementen gelijktijdig van
veldtransport- in werkstand neergelaten worden, moeten
na verloop van tijd alle cilinders volledig uitgeschoven
zijn.
Wijzigen van een waarde
1.
Druk op de functietoets
om een waarde te
wijzigen.
2.
Druk op de functietoets
tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
wijzigen waarde heeft bereikt.
3.
Wijzig de waarde met de toetsen
en
tot de gewenste waarde is bereikt.
tot de gewenste waarde is bereikt.
4.
Druk op de functietoets
om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5.
Druk op
om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
- 32 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Instelmenu)
M3.2
Menu "Neerlaatduur instellen"
2
1
3
In dit menu kunnen de knoppen "Geselecteerde
cirkelelementen heffen" of "Voorgeselecteerde
cirkelelementen laten zakken" met een automatische
functie vastgelegd worden.
 De
afstand
tussen
het
heffen/zakken
van
de
voorste
cirkelelementen en het heffen/zakken van de achterste
cirkelelementen wordt hier ingesteld.
1 2 2 2
50% 100% 150%
TIP
De automatische functie kan alleen maar in de arbeids- of
veldtransportpositie worden gebruikt.
Bij stilstand wordt de automatische functie uitgeschakeld.
1...
Activering van de auto-functie: Aan/uit
2...
Afstand voor tijdvertraagd heffen
3...
Afstand voor tijdvertraagd neerlaten
M3.3
Menu "Hoeksensoren kalibreren"
Functie van het menu:
Het kalibreren van de hoeksensoren is noodzakelijk bij
het vervangen van de sensor, om de werkbreedte weer
correct te kunnen berekenen. De functie dient voor het
bepalen van de spanningswaarden bij de eindposities.
De cirkelelementen moeten zich daarbij in de
veldtransportstand bevinden.
• Kalibratieproces
van
een
hoeksensor
-
gewenste cirkelelement selecteren
-
Met knop
tot de aanslag (kleinste werkbreedte)
bewegen
-
Sla dit op door de knop
3 seconden ingedrukt
3 seconden ingedrukt
te worden.
-
Met knop
tot de aanslag (grootste werkbreedte)
tot de aanslag (grootste werkbreedte)
bewegen
-
Sla dit op door de knop
3 seconden ingedrukt
3 seconden ingedrukt
te worden.
-
ESC-knop indrukken
- 33 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
M3.4
Harkhoogte op nul zetten
Functie van het menu:
Voor de kalibrering van de harkhoogte van alle
cirkelelementen
• Op
nul
zetten
van
de
harkhoogte
-
Handmatig bepalen van de gewenste nulhoogte van
de cirkelelementen
-
Druk de knop
gedurende 3 seconden in, om
de harkhoogte op nul te zetten.
-
Druk [ESC] om het menu te verlaten.
M3.5
Noodgeval-Menu
Functie van het menu:
Is de besturing in een ongedefinieerde toestand beland
(bijv. sensor defect) dan kunnen via het Noodgeval-menu
alle ventielen manueel bediend worden.
• Weg-
of
transportstand
manueel
bedienen:
-
Gewenste cirkelelement
selecteren
-
Knop
om de werkbreedte tot een
minimum te herleiden (bij het verminderen van
de achterste cirkelelementen worden ook de
transportvergrendelkleppen geopend)
-
Knop
voor het vergroten van de werkbreedte
-
Knop
voor het zakken tot werkstand
-
Knop
voor het heffen tot transportstand
-
Knop
) voor Reset. De huidige transportstand
wordt in de jobcomputer als werkstand overgenomen.
-
Knop
voor het verlaten van het noodgeval-
menu
- 34 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
Gegevensmenu
Gegevensmenu
M4
Druk in het startmenu op de functietoets
, om in het
gegevensmenu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
1
24
3
Weergave:
1
... Uren-dagteller
2
... Uren-totaalteller
3 ... ha dagteller
4... ha totaalteller
Functietoetsen:
... terugzetten beide dagtellers
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
Terugzetten beide dagtellers:
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
1.
Druk op de functietoets
om de dagteller op nul
terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
2.
Druk op de functietoets
, om de procedure te
bevestigen of druk op de functietoets
, om de
procedure af te breken en naar het vorige menu terug
te keren.
- 35 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
Sensortest-menu
Sensortest-menu
M5
Druk in het startmenu op de functietoets
, om in het
sensortestmenu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
7
4 4
5
66
5
1
9
4
8
4
2 3
Weergave:
Een vol vierkantje geeft een actieve sensor aan.
Een ongevuld vierkant geeft aan dat de sensor actief
is.
TIP
Wanneer een draaiend onderdeel met voldoende geringe
snelheid voorbij de sensor wentelt, begint het veld te
knipperen.
Veldtransport- en werkstand maaieenheid links
Sensoren:
1...
PTO (Cardanas)
In het bovenste veld wordt het functioneren van de
sensor tijdens stilstand van de cardanas getest.
In het onderste veld wordt het functioneren van de
sensor bij draaiende cardanas getest. Dit veld wordt
zwart wanneer de cardanas sneller dan 10 toeren/
min draait.
2...
Hoeksensor links
3...
Hoeksensor rechts
4...
Sensoren voor positie van cirkharkelelementen
(Transport, veldtransport, werkstand)
5...
Sensor links / rechts (harkhoogte voor)
6...
Sensor links / rechts (harkhoogte achter)
7...
Snelheidssensor
8...
Sensor - zwadbreedte achter
9...
Spanning
De onderste volt-aanduiding toont de kleinst gemeten
spanningswaarde sinds het begin van de bediening
aan. Deze waarde blijft tot het volgende opstarten
opgeslagen.
De bovenste volt-aanduiding geeft de huidige
gemeten spanningswaarde aan.
Functietoetsen:
... Hardware informatie (alleen
klantenservice)
... Foutopslag voor stuurhoek alarm
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: startmenu)
- 36 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
Configuratie-menu
Configuratie-menu
M6
Druk in het startmenu gedurende 10 seconden op de
functietoets
om in het configuratiemenu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
1
2
3
Weergave:
1...
harkhoogteverstelling: Is enkel te activeren wanneer
u zich deze optie aangeschaft hebt. Wanneer u deze
optie activeert zonder dat u zich deze aangeschaft hebt,
verschijnt de foutmelding "kabelbreuk".
2 ...Dataregistratie (enkel voor de onderhoudstechnicus)
3 ...Code-ingave (enkel voor de onderhoudstechni
-
cus)
(vinkje = actief/kruisje = inactief)
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: startmenu)
Wijzigen van een waarde
1.
Druk op de functietoets
om een waarde te
wijzigen.
2.
Druk op de functietoets
tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
3.
Wijzig de waarde met de toetsen
en
tot de gewenste waarde is bereikt.
4.
Druk op de functietoets
om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5.
Druk op
om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Instelmenu)
- 37 -
1801_NL-Power-Control_2441
Power Control – Bediening
NL
Systeemmenu
Systeemmenu
M7
Druk kort
, om in het systeemmenu te komen.
Druk nogmaals
om naar het vorige menu terug te keren.
om naar het vorige menu terug te keren.
Functietoetsen:
... alleen voor servicemedewerkers
... beeldscherm helderder instellen
... beeldscherm donkerder instellen
... alleen voor servicemedewerkers
TIP
Beneden 60% helderheid van het display schakelt de
toetsenbordverlichting van de Power Control Terminal
automatisch in.
Diagnosefunctie
Schakel-uitgangen
Controle van de computer op
Bedrijfsspanning
Sensor-voedingsspanning
Kortsluiting naar massa of 12 V
Kabelbreuk
Overbelasting
Cardanashoek
De cardanas is door de wieluitslag zo
ver gebogen dat de krachtoverbrenging
bijna wordt afgebroken.
Bij foutensignalering wordt
-
Het alarmschermpje opgelicht en een alarmsignaal
is hoorbaar
-
Het betreffende symbool en de fout weergegeven
Een fout moet met de toets 'ACK' worden bevestigd.
Diagnose-functie kan voor ieder afzonderlijk kanaal worden
uitgeschakeld.
D
iagnose voor een uitgang uitschakelen
Diagnose-functie van een als foutief herkende en
door de bedienende persoon bevestigde uitgang,
kan door de diagnose worden uitgesloten:
-
Toets
indrukken.
De boordcomputer moet opnieuw worden opgestart
-
Als het relais voor de spannings-voorziening van de
uitgangen langer dan 2 s wordt uitgeschakeld (bijv.
vanwege te geringe bedrijfs-spanning). Het relais
wordt om veiligheidsredenen niet meer zelfstandig
gereactiveerd.
- 38 -
1800_NL-ISOBUS_2441
NL
ISOBUS
-
ISOBUS - ISOBUS
T
ERMINAL
TERMINALT
473A2000.0
V
ariant
VariantV
Bediening met de ISO-Control-Terminal
V
ariant
VariantV
Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Display
Trekker-terminal
Joystick
Joystick
ISO-bus adapter
ISO-bus adapter
Tractorkabel met ISO-bus
Tractorkabel met ISO-bus
Bedieningspaneel
Bedieningspaneel
ISO-Control
10 Ampère - zekering
10 Ampère - zekering
Boordcomputer ISO-bus compatibel
Boordcomputer ISO-bus compatibel
- 39 -
1800_NL-ISOBUS_2441
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - TermIISOBUS - Term
nal
InalI
NL
F = Weergave-menu
T = Toetsennummering
Bedieningsstructuur – Zwadhark met ISOBUS-aansluiting
F1 F2
F11
F12
F5
F6
F7
F8
F4
F3
F13
Toets gedurende 10 sec. ingedrukt houden
F10
- 40 -
1800_NL-ISOBUS_2441
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - TermIISOBUS - Term
nal
InalI
NL
Voordat wordt begonnen
TIP
Voordat de machine voor de eerste keer in gebruik
wordt genomen, moeten de instellingen in het SET-
menu worden gecontroleerd en indien nodig worden
gewijzigd.
TIP
Ieder menu kan worden verlaten
door de ESC-toets in te drukken.
TIP
De STOP toets stopt alle hydraulische func
-
ties en schakelt de doseerwalsen uit.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
trekker en aan het externe toetsenblok.
•
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat te
-
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca
-
bine bedient of omgekeerd.
Als de machine
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
moet bijzonder voorzichtig te werk worden
gegaan. Deze personen dienen hierover van
tevoren goede afspraken te maken.
•
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30
seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
tussen de machines.
•
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
tussen de machines bevindt.
Betekenis van de toetsen
Start-menu
Start-menu
T1
T1
T3
T4
T5
F1
T1
STOP
T2
Werk-menu
T3
Set-menu (toets kort indrukken)
Configuratie-menu (toets 10 seconden lang ingedrukt
houden)
T4
Gegevens-menu
T5
Test-menu
Functie van de STOP-toets
Alle lopende processen worden stopgezet.
Functie van de ESC-toets:
Terugkeren naar het vorige menu.
WORK-menu (transportaanzicht)
WORK-menu (transportaanzicht)
T7
T8
T9
T10
T12
T1
T2
T3
T4
F2
T1
Een menu-niveau naar boven gaan (hier: Start-
Menu)
T2
Harkhoogte vergroten
T3
Harkhoogte verkleinen
T4
Harkhoogte opslaan
T7
Afbreken van alle lopende processen
T8
Alle cirkelharkelementen in transportpositie heffen
TIP
Het opklappen in transportpositie is alleen mogelijk
wanneer alle 4 cirkelharken zich in veldtransport
-
positie bevinden.
- 41 -
1800_NL-ISOBUS_2441
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - TermIISOBUS - Term
nal
InalI
NL
T9
Alle cirkelharkelementen in veldtransport laten
zakken
T10
schakelt de verlichting aan of uit. (Optioneel)
TIP
Om het verkeer op de openbare weg niet te verblin
-
den wordt de verlichting automatisch uitgeschakeld
wanneer het toestel in transportstand komt. U kunt
de verlichting echter weer manueel inschakelen.
T12
Transportvergrendeling uitschakelen
Voorbeeld - laten zakken van de cirkelharken uit
de transportpositie
1.1.
De toets T12 indrukken om de
transportvergrendeling uit te schakelen.
T7
T8
T9
T10
T12
T1
T2
T3
T4
F2
Het volgende beeldscherm verschijnt:
T7
T8
T9
T10
T1
2
T1
T2
T3
T4
F2
TIP
Er is 8 seconden tijd om na het uitschakelen van
de transportvergrendeling de cirkelharken met
T9 te laten zakken. Na deze 8 seconden moet u
de transportvergrendeling opnieuw uitschakelen.
2.
Druk T9 om de cirkelharkelementen te laten zakken.
Volgende beeldscherm verschijnt, als u vergeten
bent om de toets T12 in te drukken.
T7
T8
T9
T10
T1
2
T1
T2
T3
T4
F2
Druk nogmaals op toets T12 en aansluitend op toets
T9.
Het arbeidsaanzicht (F3) verschijnt.
WORK-menu (arbeidsaanzicht)
WORK-menu (arbeidsaanzicht)
T7
T8
T9
T10
T11
T12
T1
T2
T3
T4
T5
T6
F3
T1
Een menu-niveau naar boven gaan
T2...T5 Selectie - cirkelharkelementen
T6
Opslaan actuele breedte
T7
Afbreken van alle lopende processen
T8
Geselecteerde cirkelharkelementen van arbeids- in
veldtransportpositie heffen
T9
Geselecteerde cirkelharkelementen van veld- in
arbeidspositie laten zakken
T10
Arbeidsbreedte van de geselecteerde
cirkelharkelementen verkleinen
T11
Arbeidsbreedte van de geselecteerde
cirkelharkelementen vergroten
T12
Andere knoppen oproepen
Verstelling zwadbreedte (arbeidsbreedte achter):
Alleen achterste cirkelhark markeren (zie F3) en
zwadbreedte met de toets (T10 / T11) instellen
F4
T7
T8
T9
T10
T11
T12
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T1
Een menu-niveau naar boven gaan
T2...T5
Selectie - cirkelharkelement(en)
T6
Harkhoogte opslaan
T7
Afbreken van alle lopende processen
T8
Geselecteerde cirkelharkelementen van arbeids- in
veldtransportpositie heffen
T9
schakelt de verlichting aan of uit. (Optioneel)
T10
Harkhoogte vergroten
T11
Harkhoogte verkleinen
Actuele harkhoogte opslaan (toets LANG indrukken)
(optie)
T12
Andere knoppen oproepen
- 42 -
1800_NL-ISOBUS_2441
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - TermIISOBUS - Term
nal
InalI
NL
Set-menu
Set-menu
T7
T8
T9
T10
T11
T12
F5
T8
Menu 'Instellen van de zakduur' -> schermpje (F6)
T9
Menu 'Automatische functie tijdvertraagd heffen en
zakken' -> schermpje (F7)
T10
Menu 'Hoeksensoren kalibreren' -> schermpje
(F8)
T11
Menu 'Harkhoogte op nul zetten' -> schermpje
(F9)
T12
Menu 'Noodgeval' -> schermpje (F10)
Menu: Instellen van de zakduur
F6
a
b
a
Zakduur voorste cirkelharkelementen
b
Zakduur achterste cirkelharkelementen
Instelbare waarden: 1 - 20 seconden
Functie van het menu:
In dit menu wordt de neerlaatduur van de voorste
en achterste cirkelelement van de trekker-hydrauliek
aangepast.
Testen van de neerlaatduur: (Trekkerafhankelijk)
Wanneer alle 4 cirkelharkelementen gelijktijdig
neergelaten worden, moeten na verloop van tijd alle
cilinders volledig uitgeschoven zijn.
Menu: Tijdvertraagd heffen/laten zakken
F7
A
b
c
A
Activering van de functie 'Tijdvertraagd heffen/
neerlaten': Aan/uit
b
Afstand voor 'Tijdvertraagd heffen'
c
Afstand voor 'Tijdvertraagd neerlaten'
1 2 2 2
50% 100% 150%
Voorbeeld: (Van arbeids- in veldtransportpositie heffen bij 50%, 100% en 150%)
Functie van het menu:
In dit menu kan voor de toetsen 'Geselecteerde
cirkelharkelementen van arbeids- in transportpositie
heffen' en 'Geselecteerde cirkelharkelementen van
veldtransport- in arbeidspositie laten zakken' de functie
geactiveerd worden.
 De
afstand
tussen
het
heffen/zakken
van
de
voorste
cirkelelementen en het heffen/zakken van de achterste
cirkelelementen wordt hier ingesteld.
TIP
De functie 'Tijdvertraagd heffen/neerlaten' kan alleen
in de arbeids- of veldtransportpositie worden gebruikt.
Bij stilstand wordt de automatische functie uitge
-
schakeld.
Menu: Hoeksensoren kalibreren
F8
a
b
T7
T8
T9
T11
T12
T1
T2
T2
Opslaan (Toets ingedrukt houden)
T8...T9 Cirkelharkelement selecteren
T11
Arbeidsbreedte verkleinen
T12
Arbeidsbreedte vergroten
A
Spanningswaarde voor de hoeksensor van de linker
cirkelharkunit
b
Spanningswaarde voor de hoeksensor van de rechter
cirkelharkunit
Functie van het menu:
De hoeksensoren moeten bij het verwisselen van de
sensoren worden gekalibreerd. De functie dient voor het
inprenten van de spanningswaarden bij de eindposities.
De cirkelelementen moeten zich daarbij in de
veldtransportstand bevinden.
- 43 -
1800_NL-ISOBUS_2441
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - TermIISOBUS - Term
nal
InalI
NL
• Kalibreerprocedure
voor
een
hoeksensor
-
gewenste cirkelharkelement (T7...T8) selecteren
-
Met toets (T1) tot de aanslag (kleinste werkbreedte)
bewegen
-
Met toets (T3) opslaan
-
Met toets (T2) tot de aanslag (grootste arbeidsbreedte)
bewegen
-
Met toets (T3) opslaan
-
-Toets drukken
TIP
Met een dubbelklik op één van de toetsen
worden direct alle geselecteerde cirkelharken geactiveerd.
Menu: Harkhoogte op nul zetten
T7
T8
T1
F9
T8
Harkhoogte op nul zetten
Functie van het menu:
Voor de kalibrering van de harkhoogte van alle
cirkelelementen
• Op-nul-zetten
van
de
harkhoogte
-
Handmatig bepalen van de gewenste nulhoogte van
de cirkelelementen
-
Druk de knop [
] gedurende 3 seconden in,
om de harkhoogte op nul te zetten.
om de harkhoogte op nul te zetten.
-
De toets [
] indrukken om het menu te verlaten.
Nood-menu
T7
T8
T9
T10
T11
T12
F10
T
1
T2
T3
T4
T5
T6
Toetsenbezetting:
T1...T4
Selectie van de cirkelharkunit
T7
Stop/reset toets
Kort indrukken van de toets stopt alle hydraulische
functies
Houd de toets voor een reset 10 seconden
ingedrukt. Daarbij wordt de actuele positie van alle
cirkelharkunits als arbeidspositie nieuw bepaald.
T8
geselecteerde cirkelharkunit heffen
T9
geselecteerde cirkelharkunit laten zakken
T10
Arbeidsbreedte vergroten
T11
Arbeidsbreedte verkleinen
T12
Menu verlaten
Functie van het menu:
Is de besturing in een ongedefinieerde toestand terecht
gekomen (bijv. sensor defect of een foute instelling), dan
kan via het Nood-menu iedere cirkelhark afzonderlijk
bediend en bewogen worden.
Arbeidspositie voor alle cirkelharkunits opnieuw
vastleggen:
1.
Naar het 'Nood-menu' gaan, door de toets 'Nood-menu'
in 'Set-menu' in te drukken
2.
Transportvergrendeling uitschakelen* voor de
cirkelharkunits aan de rechterzijde. (*indien de machine
zich in transportpositie bevindt.)
• rechter,
voorste
cirkelharkunit
selecteren
• Cirkelharkunit
kort
laten
zakken
door
de
toets
'Geselecteerde cirkelharkunit laten zakken' (T9) kort
in te drukken.
• Procedure
voor
rechter,
achterste
cirkelharkunit
herhalen
3.
Cirkelharkunit selecteren, door een toets uit T1-T4 te
drukken )
4.
Gewenste arbeidspositie kiezen, met de toetsen T8-T11
5.
Voor alle andere cirkelharkunits afzonderlijk eveneens
de arbeidspositie kiezen
6.
Sla deze positie van de cirkelharkunits op als
arbeidspositie, door de toets (T7) gedurende 10
seconden ingedrukt te houden.
7.
'Nood-menu' verlaten door de toets (T12) in te drukken
- 44 -
1800_NL-ISOBUS_2441
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - TermIISOBUS - Term
nal
InalI
NL
Gegevens-menu
Gegevens-menu
T7
T9
T11
T1
T2
F11
T9
Deelteller (ha, h) terugzetten
Terugzetten beide dagtellers:
1.
Druk op de functietoets [
] om de dagteller op nul
terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
T7
T9
T11
F11
2.
Druk op de functietoets T9 [
], om de procedure
te bevestigen of druk op de functietoets T11 [
],
om de procedure af te breken en naar het vorige menu
terug te keren.
Sensortest-menu
Sensortest-menu
F12
b
h
a
i
e
f
e
g
g
d
j
c
T7
T8
T9
a
Spanningsaanduiding
De onderste volt-aanduiding toont
de kleinst gemeten spanningswaarde
sinds het begin van de bediening aan.
Deze waarde blijft tot de volgende nieu
-
we start opgeslagen.
De bovenste volt-aanduiding geeft
de huidige gemeten spanningswaarde aan.
b
Hoeksensor links
c
Hoeksensor rechts
d
Sensoren voor cirkelharkposities
vóór (links / rechts)
(Transport, veldtransport, arbeids
-
positie)
e
Sensoren links / rechts (harkhoog
-
te voor)
f
Wielsensor
g
Sensoren links / rechts (harkhoog
-
te achter)
h
PTO (cardanas)
In het bovenste veld wordt het
functioneren van de sensor tijdens stil
-
stand van de cardanas getest.
In het onderste veld wordt het
functioneren van de sensor bij draaiende
cardanas getest. Dit veld wordt zwart
wanneer de cardanas sneller dan 10 toe
-
ren/min draait.
i
Sensor - zwadbreedte achter
j
Sensoren voor cirkelharkposities
achter (links / rechts)
Toetsenbezetting:
T8
Hardware informatie (alleen klantenservice)
T9
Foutopslag voor stuurhoek alarm ((alleen
klantenservice)
Configuratie-menu
Configuratie-menu
F13
a
b
c
d
e
A
hydraulische harkhoogteregeling
is alleen te activeren indien deze
optie is aangeschaft. Wanneer deze optie
wordt geactiveerd zonder dat deze is
aangeschaft, verschijnt de foutmelding
'kabelbreuk'.
b
uitgebreide dataregistratie
c
alleen door klantenservice
d
alleen door klantenservice
e
Code-invoer
Code-invoer voor de activering
van de uitgebreide dataregistratie
(vinkje = actief/kruisje = inactief)
- 45 -
1800_NL-ISOBUS_2441
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - TermIISOBUS - Term
nal
InalI
NL
Diagnosefunctie
Schakel-uitgangen Controle van de computer op
Bedrijfsspanning
Sensor-voedingsspanning
Kortsluiting naar massa of 12 V
Kabelbreuk
Overbelasting
Cardanashoek
De cardanas is door de wieluitslag zo
ver gebogen dat de krachtoverbrenging
bijna wordt afgebroken.
T8
T11
Diag
Bij foutherkenning wordt
-
Het alarmschermpje opgelicht en een alarmsignaal
is hoorbaar
-
Het betreffende symbool en de fout weergegeven
Een fout moet met de toets 'ACK' worden
bevestigd.
Diagnose-functie kan voor ieder afzonderlijk kanaal worden
uitgeschakeld.
Diagnose voor een uitgang uitschakelen
Diagnose-functie van een als foutief herkende en
door de bedienende persoon bevestigde uitgang
kan door de diagnose worden uitgesloten:
-
Toets 'T11' indrukken.
T11
Diag
De boordcomputer moet opnieuw worden opgestart
-
Als het relais voor de spannings-voorziening van de
uitgangen langer dan 2 s wordt uitgeschakeld (bijv.
vanwege te geringe bedrijfs-spanning). Het relais
wordt om veiligheidsredenen niet meer zelfstandig
gereactiveerd.
- 46 -
1800_NL-ISOBUS_2441
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - TermIISOBUS - Term
nal
InalI
NL
1.
Met de pijltjestoetsen
van de terminal het functiesymbool selecteren.
2.
Niveau op de joystick met de niveauschakelaar (E1/E2/E3) selecteren.
3.
Groene vrijschakeltoets A0’ op de joystick indrukken en tegelijkertijd de gewenste
functietoets (1-8) selecteren.
4.
Op het display verschijnen de volgende symbolen:
De functie 'STOP' werd toegewezen aan de joystick op het niveau 1 met de
functietoets 7.
Let op:
Het getal op het joysticksymbool (1/2/3) geeft de betreffende positie van
de niveauschakelaar weer!
1 'Schakelaar boven' en LED op joystick licht rood op
2 'Schakelaar midden' en LED op joystick licht geel op
3 'Schakelaar onder' en LED op joystick licht groen op
5.
Alle andere toekenningen aan de functietoetsen op dezelfde manier instellen.
Toetsbezetting voor joystick van WTK
Op de joystick bevinden zich 8 gelijkwaardige functietoetsen (1-8), een groene vrijschakeltoets (A0) en een niveaus
-
chakelaar (E1/E2/E3). Per niveau (E1/E2/E3) kunnen met de toetsen 8 verschillende functies worden bezet = max. 24
verschillende functies kunnen met de joystick worden uitgevoerd.
Bezetting van de joystickfunctietoetsen
controleren
Van Start-menu uitgaand T8 indrukken. Kies met de
niveauschakelaar (E1/E2/E3) het betreffende overzicht.
Toegewezen functietoetsen worden aangeduid met het
functiesymbool.
Instellen van de joystick
E1
E2
E3
T8
Bezetting van de joystickfunctietoetsen instellen
Van het Start-menu uitgaand T6 indrukken en in het menu Field-operator 300 T9 indrukken om in het Joystick-instelmenu
te komen.
T6
T9
- 47 -
1800-D AlgGebruik_2441
NL
Gebruik
Algemene richtlijnen bij
werkzaamheden met de machine
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door roterende cirkelharken en
klappende cirkelharkarmen
•
Voor instel-, onderhouds- en reparatie
-
werkzaamheden de motor stopzetten en de
contactsleutel verwijderen.
•
Werkzaamheden binnen het bereik van de
cirkelharken alleen uitvoeren als de aftakas
is uitgeschakeld.
•
Niet in de buurt van de cirkelharken komen
zolang de aandrijfmotor draait.
•
Stel vast of de arbeidsruimte vrij is en of
zich verder geen personen in de gevaren
-
zone rond de machine bevinden, voordat de
aandrijfmotor wordt ingeschakeld.
495.173
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door zwenkende en klappende
cirkelharkarmen.
•
Buiten het zwenkbereik van de cirkelharkar
-
men blijven.
•
Stel vast of de ruimte waarin de machine
zwenkt vrij is en of zich verder geen per
-
sonen in de gevarenzone rond de machine
bevinden, voordat de cirkelharkarmen op- of
neergezwenkt worden.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door kantelen van de combinatie op
hellingen, vooral in transportpositie en bij het nemen
van bochten.
•
Hou wat betreft de snelheid rekening met de
omgevingsomstandigheden, vooral bij het
nemen van bochten en op hellingen.
•
Op een helling kunt u beter achteruit rijden
dan een riskante draai te maken.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door langdurige
werkzaamheden met verhoogd geluidsniveau.
Afhankelijk van de verschillende trekkercabines kan het
geluidsniveau op de werkplek afwijken van de gemeten
waarde (zie Technische gegevens).
•
Wanneer een geluidsniveau van 85 dB(A)
wordt bereikt of overschreden, moet de
ondernemer (landbouwer) een passende
gehoorbescherming ter beschikking stellen
(UVV
1.1 § 2).
•
Wanneer een geluidsniveau van 90 dB(A)
wordt bereikt of overschreden, moet een
gehoorbescherming worden gedragen
(UVV
1.1 § 16).
AANWIJZING
Beschadigingen aan de trekker door een ongeschikt
trekvoertuig
•
Let op de technische beperkingen van de
trekker met betrekking tot asbelasting en
steunbelasting.
- 48 -
1800-D AlgGebruik_2441
Gebruik
NL
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen
(zie bijlage-A1 pt. 1, 2, 3 en 4
)
1.
De aftakasaandrijving inschakelen
De aftakasaandrijving alleen inschakelen als alle
veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, afdekdoeken,
bekledingen enz.) zich in goede conditie bevinden en
op de juiste wijze aan de machine zijn aangebracht.
2.
Schakel de machine alleen in in arbeidspositie
en over s chr ijd het voorg e schr even
aftakastoerental niet!
Een sticker die naast de transmissie is aangebracht, laat
zien voor welk aftakastoerental uw machine geschikt
is.
-
Aftakas bij stationair toerental inschakelen.
-
Aftakas pas inschakelen als de machine zich ten minste
in de veld-transportpositie bevindt!
3.
Aftakastoerental
-
Max. aftakastoerental 540 omw/min.
Het gunstigste aftakastoerental is ca. 450 omw./min.
-
Wanneer het voer uit de zwad door de tanden weer
in de weggeharkte strepen wordt getrokken (vervuild
werk), moet het aftakastoerental worden verlaagd.
4. Werksnelheid
-
Rijsnelheid zo instellen dat alle oogstgoed schoon wordt
opgenomen.
- Bij overbelasting een versnelling terugschakelen.
-
Om zo schoon mogelijk te harken, moet de cirkelhark
een lichte helling richting de zwad hebben. Voor de
exacte instelling zie hoofdstuk 'Gebruik'.
5. Instellingen en controles
-
De tandenhoogte aan de bodemomstandigheden
aanpassen. De tanden moeten licht over de bodem
strijken. Bij een te diepe instelling raakt het voer vervuild
of wordt het gras beschadigd.
-
Instelling tijdens de werkzaamheden regelmatig
controleren.
-
Controleer regelmatig de luchtdruk!
-
de hydrauliekslangen regelmatig controleren en bij
beschadiging en/of veroudering direct vervangen (zie
reserve-onderdelenlijst).
-
Remsystemen regelmatig onderwerpen aan een
grondige controle.
-
De bevestigingsbouten moeten regelmatig worden
gecontroleerd en eventueel worden nagetrokken.
-
Tanden regelmatig controleren op juiste toestand!
Alle tandenhouders aan de cirkelharken
monteren
-
Tandenhouders op de cirkelharkarmen plaatsen en met
klepspiebout borgen.
- 49 -
1801-NL-Gebruik_2441
Gebruik
NL
Werkbreedte instellen
De werkbreedte (A) van de zwadhark kan middels de
voorste cirkelharkunits worden ingesteld.
-
Bij een vergroting van de arbeidsbreedte wordt de
overdekking tussen de voorste en de achterste
cirkelharkunit kleiner.
-
Bij een verkleining van de arbeidsbreedte wordt
de overdekking tussen de voorste en de achterste
cirkelharkunit groter.
De overdekking moet altijd zo groot zijn dat ook bij het nemen
van bochten het oogstgoed helemaal wordt opgenomen.
Variant: standaard
Bij gebruik met twee regelventielen:
-
De voorste cirkelharkunits worden via het regelventiel
gelijktijdig aangestuurd.
Regelventiel nr. 2 = beide cirkelharkunits
Bij gebruik met drie regelventielen:
-
De voorste cirkelharkunits worden via twee
gescheiden regelventielen onafhankelijk van elkaar
aangestuurd.
Regelventiel nr. 2 = rechter cirkelharkunit
Regelventiel nr. 3 = linker cirkelharkunit
Variant: Power Control / ISOBUS
-
De gewenste cirkelharkunits met
de voorkeuzetoets selecteren
-
De gewenste arbeidsbreedte met
de 'toets (+)' of met de 'toets (-)'
instellen
Zwadbreedte instellen
De zwadbreedte (B) kan worden versteld via de achterste
cirkelharkunits.
Variant: standaard
-
De beide achterste cirkelharkunits kunnen alleen
gezamenlijk worden aangestuurd
-
Aan het koord trekken
-
Regelventiel nr. 2 bedienen
Variant: Power Control / ISOBUS
-
De gewenste cirkelharkunits met
de voorkeuzetoets selecteren
-
De gewenste zwadbreedte met
de 'toets (+)' of met de 'toets (-)'
instellen
TIP
Bij de combinatie maximale arbeidsbreedte, kleine zwad
-
breedte en het nemen van krappe bochten kan strook
-
vorming optreden. Verkleinen van de arbeidsbreedte om
de strookvorming te voorkomen.
A = arbeidsbreedte
B = zwadbreedte
080-17-001
A
B
- 50 -
1801-NL-Gebruik_2441
Gebruik
NL
Instellingen aan het cirkelharkchassis
Om het cirkelharkchassis op de juiste manier af te stellen,
moet de machine op een vlakke en stevige ondergrond
staan. Het aanbouwwerktuig is aan de trekker gehangen
en is in arbeidspositie
1. Dwarshelling instellen
Om zo schoon mogelijk te harken, moet de cirkelhark een
lichte helling richting de zwad hebben. De kant verder
weg van de zwad moet daarbij ca. 10-15mm hoger liggen.
1.
Neerlaten van de cirkelharkeenheid tot de binnenste
tanden de bodem licht aanraken.
1
bij mechanische variant: middels handslinger (1)
bij hydraulische variant: middels regelventiel (zie hoofdstuk
'2. Harkhoogte instellen')
2.
Instellen van de buitenste tanden middels spanschroef
(S) - ca. 10 tot 15 mm boven de bodem.
230 mm
230 mm
Fabrieksinstelling van de spanschroeven: ca. 230 mm
van het midden van de bouten tot het midden van de
bouten
2. Harkhoogte instellen
De harkhoogte kan voor iedere cirkelharkunit afzonderlijk
worden ingesteld.
-
De harkhoogte moet aan de bodemomstandigheden
worden aangepast.
- De binnenste tanden moeten afhankelijk van de
hoeveelheid voer licht over de bodem (ca. 2,0 cm)
strijken.
075-09-05
2,0 cm
340-13-43
-
Bij een te diepe instelling raakt het voer vervuild of wordt
het gras beschadigd.
-
Instelling tijdens de werkzaamheden regelmatig
controleren.
Variant: Mechanische hoogteverstelling
1
-
De harkhoogte van de cirkelharkunit met de handslinger
(1) instellen.
-
Veiligheidsbeugel omhoogklappen
-
Handslinger (1) naar links of naar rechts draaien
Linksdraaiing = cirkelharkunit heffen
Rechtsdraaiing = cirkelharkunit laten
zakken
-
Handslinger met veiligheidsbeugel weer beveiligen
-
Het tastwiel (buiten) instellen
- 51 -
1801-NL-Gebruik_2441
Gebruik
NL
Tastwiel (buiten) instellen
(alleen bij mechanische verstelling)
A
371-08-07
-
Bij het wijzigen van de tandenhoogte moet ook de
instelling van de hoogte van het tastwiel met de
veersluitpen (3) worden bijgesteld
• De
afstand
tussen
tastwiel
en
tanden
(A)
zo
klein
mogelijk
kiezen, zodat een zo schoon mogelijk harkresultaat
ontstaat.
-
afhankelijk van de hoeveelheid voer de bout (4) in
de juiste positie plaatsen. Als het maaigoed zich om
het tastwiel wikkelt, moet de afstand (A) in stapjes
worden aangepast.
Variant:
Hydraulische hoogteverstelling voor
cirkelharkunit en tastwiel
(alleen bij variant: Power Control / ISOBUS
-
Toets 'Harkhoogte instellen'
indrukken
Door het indrukken van de toets
'Harkhoogte instellen' worden alle
cirkelharkunits geselecteerd.
-
De gewenste harkhoogte met de
'toets (+)' of met de 'toets (-)' instellen
-
Als alleen afzonderlijke
cirkelharkunits moeten worden
versteld, dan moeten deze via
de voorkeuzetoetsen worden
geselecteerd.
-
De gewenste harkhoogte vervolgens
met de 'toets (+)' of met de 'toets (-)'
instellen
-
Harkhoogte op '0' instellen en
opslaan (zie hoofdstuk 'ISOBUS-
Terminal, F4')
-
Het tastwiel wordt tegelijkertijd
meeversteld.
Als basisinstelling van de machine kan het
noodzakelijk zijn om het buitenliggende tastwiel
apart te verstellen:
S
-
Schroef (S) verwijderen zodat de verbinding met de
cirkelharkunit is onderbroken.
-
Tastwiel met handslinger (7) instellen. (De
handslinger bevindt zich aan de console, waar ook
de tandenarmen worden geplaatst)
-
Verbinding met de spiebout weer herstellen.
Werkzaamheden zonder buitenliggend tastwiel:
- Schroef (S) verwijderen
- buitenliggend tastwiel afnemen
- Verbindingsas op houder (H) plaatsen en met schroef
(S) beveiligen.
- 52 -
1801-NL-Gebruik_2441
Gebruik
NL
Tastwiel binnen
(voor beide varianten)
AANWIJZING
Beschadigingen door gebruik zonder binnenliggend
tastwiel
•
Gebruik de machine altijd met binnenlig
-
gend tastwiel. De drager en houder van het
buitenliggende tastwiel zijn niet geconstru
-
eerd op solobedrijf.
Het 'tastwiel binnen' moet eenmalig handmatig worden
ingesteld. (zie hoofdstuk 'Cirkelharkchassis') Een wijziging
van de harkhoogte beïnvloedt deze instelling niet.
-
Schroeven (9) losmaken
-
Met de stelschroef (8) het tastwiel in hoogte verstellen
-
Schroeven (9) weer aanhalen
- 53 -
1801-NL-Gebruik_2441
Gebruik
NL
Voorwaarden:
- vlakke en stevige ondergrond
- 1,5 bar luchtdruk in alle banden
- Het aanbouwwerktuig is aan de trekker gehangen en is
in arbeidspositie
1. Stap
Neerlaten van de tanden middels handslinger. De diepste
tand mag net niet meer over de bodem strijken, als de
cirkelhark draait.
2. Stap:
Instellen van de dwarshelling middels excenterschroeven
op positie harkbegin, zodat bij de eerste ingestuurde
tand (harkbegin) een bodemafstand van ca. 1 - 1,5 cm
meetbaar is.
TIP
Beide excenterschroeven aan dezelfde kant gelijk
instellen.
3. Stap:
Instellen van de harkhoogte middels handslinger. De
bodemafstand bij positie harkbegin moet nu ca. 3,5 cm
bedragen. De bodemafstand bij positie harkbuiteinde moet
nu ca. 2,0 cm bedragen.
4. Stap:
Instellen van het binnenste tastwiel, zodat aan de tand
ervoor een bodemafstand van 2,5 cm meetbaar is.
5. Stap:
Instellen van het buitenste tastwiel (multitastwiel), zodat
het slechts gering is belast.
6. Stap:
Instellen van de afstand van het buitenste tastwiel
ten opzichte van de cirkelhark. De afstand (A) van
het voorste, buitenste tastwiel ten opzichte van de
tandencirkelhark is instelbaar in afstanden van 8,5 cm.
Er zijn drie instelmogelijkheden.
Het tastwiel in principe zo dicht mogelijk bij de cirkelhark
plaatsen. Bij lang voer verder weg van de tanden.
AANWIJZING
Beschadigingen door botsing van het buitenste
tastwiel met de trekker bij het maken van bochten.
(alleen bij maximaal uitgeschoven tastwiel)
•
Test voor gebruik of het buitenste tastwiel bij
volledige uitslag in de bocht met de trekker
in botsing komt.
•
Wijzig de instelling overeenkomstig.
A
2
3
639-13-12
3,
5 c
m
2,0 cm
2,5
cm
Harkbegin
Harkuiteinde
3. Stap
3. Stap
5. Stap
4. Stap
Voorbeeld - linker cirkelhark met tandemchassis:
- 54 -
1801-NL-Gebruik_2441
Gebruik
NL
3. Weergaven op elkaar afstemmen
1.
Afstemmen van de hoogteweergave (4) op de beide
cirkelharkunits.
a.
Schroefmof (5) onder de cirkelharkunit openen
b.
Weergavepeil op de schaal op die van de andere
cirkelharkunit afstemmen.
c.
Schroefmof (5) weer vastdraaien.
4
5
- 55 -
1800-NL Gebruik op he
LL
i
NG
e
N
_288
NL
Voorzichtig bij manoeuvres op een
helling!
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door kantelen van de combinatie op
hellingen, vooral bij transportritten en bij het nemen
van bochten.
•
Pas het tempo aan aan de omstandigheden,
vooral in bochten.
•
Op een helling kunt u beter achteruit rijden
dan een riskante draai te maken.
Door het gewicht (G) van de cirkelharkeenheid worden
de rijeigenschappen van de trekker beïnvloed. Dit kan,
speciaal op hellingen, tot gevaarlijke situaties leiden.
Er bestaat kantelgevaar
 tijdens
het
hydraulische
heffen
van
cirkelharkunits
-
vooral als hellingopwaarts de gepositioneerde
cirkelharkunit eerst omhoog wordt gezwenkt.
Daardoor verschuift het zwaartepunt van de
combinatie hellingafwaarts en de kracht van het
gewicht heeft een excentrisch effect.
TD 33/97/1
G
Gebruik o
P
hellin
P hellinP
G
en
 bij
het
nemen
van
bochten
met
cirkelharkunits
in
transportpositie.
TD 33/97/2
- 56 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moeten de cylinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op!
Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
Letselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen.
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
•
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
•
met wielblokken heeft beveiligd tegen weg
-
rollen.
•
de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
•
alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
•
de contactsleutel van de trekker uitgetrok
-
ken is.
•
Indien nodig de cardanas demonteren.
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
•
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door lekkende olie
•
Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
•
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
•
Draag geschikte beschermende kleding.
AANWIJZING
Materiële schade door vuil in het hydraulisch systeem
•
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om de machine
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren
natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Winterklaar maken
- De machine voor de
winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
a
l
G
emeen onderhoud
- 57 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op lekkage
en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
Algemeen onderhoud
- 58 -
1901_NL_Onderhoud_2441
ONDERHOUD
NL
Werkzaamheden aan de hydraulische
installatie
Om te werken aan de hydraulische installatie:
-
Reparatiewerkzaamheden aan de hydraulische
installatie mogen alleen worden uitgevoerd door
TTINGER - vakwerkplaatsen.
-
Omhooggeheven cirkelelementen op de grond laten
zakken.
-
Hydraulische installatie altijd drukloos maken.
-
Bij het zoeken naar lekkage moeten daarvoor
geschikte hulpmiddelen worden gebruikt, vanwege
verwondingsgevaar!
Werkzaamheden aan de cardanassen
Werkzaamheden aan de cardanassen mogen alleen
worden uitgevoerd bij uitgeschakelde aandrijving en met
afgezette motor.
-
Motor afzetten!
-
Contactsleutel verwijderen.
De cardanas moet volgens de aanwijzingen van de pro
-
ducent worden onderhouden - zie handleiding van de
cardanasproducent.
Veiligheidsbepalingen van de producent in acht nemen!
Algemene aanwijzingen bij de cardanassen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door ingebruikname van de machine
als de cardanas is beschadigd of als de bescherming
is beschadigd of ontbreekt.
•
Let erop dat de cardanas bij ingebruikname
intact is.
•
Let erop dat de cardanasbescherming bij de
ingebruikname aanwezig is en intact is.
-
Cardanbescherming en beschermbuizen monteren.
-
Beschermbuis borgen tegen meedraaien!
-
Cardanassen mogen alleen worden gebruikt als zij in
een perfecte conditie verkeren.
-
Alleen CE-gecertificeerde cardanassen mogen worden
gebruikt.
Beschadigde of ontbrekende beschermbuizen, bescherm
-
trechters of bevestigingskettingen moeten direct worden
vervangen.
De cardanassen tegen weersinvloeden beschermen.
Na het seizoen alle delen van de cardanassen grondig
reinigen en smeren.
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen invetten
om te voorkomen dat ze vastvriezen.
Na langere tijd buiten gebruik moeten de cardanassen
vóór het opnieuw in gebruik nemen worden gesmeerd en
moet de conditie worden gecontroleerd.
Schroefverbindingen
Na 10 bedrijfsuren moeten alle schroeven en moeren van
de machine nogmaals worden gecontroleerd en worden
aangehaald. Regelmatig controleren!
Bandenmaat
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door plotseling drukverlies van een
band, vooral op hellingen en bij snelle transportritten.
•
Controleer de banden regelmatig op be
-
schadigingen, veroudering en bandenspan
-
ning.
-
Reparatiewerkzaamheden aan banden mogen alleen
worden uitgevoerd door deskundig personeel, met
behulp van geschikt gereedschap!
Als de banden van teveel lucht worden voorzien, kunnen
ze knappen!
-
Blijf tijdens het oppompen van de banden op een veilige
afstand!
-
Gebruik alleen perslucht om de banden op te pompen.
-
Let op de maximaal toelaatbare bandenspanning.
Maximale bandenspanning - zie hoofdstuk "Technische
gegevens".
Smering
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel bij het weg laten lopen van
hete olie na de werkzaamheden.
•
Grijp niet in de hete olie!
-
Let op de voorgeschreven olie-verversings-intervallen.
-
Regelmatig smeren volgens het smeerschema.
-
Voor het smeren van de machine alleen smeervet en
olie van een goed merk gebruiken.
Voor het smeren het vuil aan de smeernippels
verwijderen.
De aangegeven smeerintervallen gelden alleen voor
normale arbeidsomstandigheden. Als de machine onder
zwaardere omstandigheden wordt ingezet, moet er vaker
worden gesmeerd.
- 59 -
1901_NL_Onderhoud_2441
ONDERHOUD
NL
Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsvoorzieningen beschermen de gevaarlijke
plaatsen aan de machine.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door roterende machinedelen
•
Voor instel-, onderhouds- en reparatie
-
werkzaamheden de motor stopzetten en de
contactsleutel verwijderen.
•
Werkzaamheden bij geopende of verwij
-
derde veiligheidsvoorzieningen alleen bij
stilstaande aftakas uitvoeren.
•
Niet in de omgeving, achter de veiligheids
-
voorzieningen, komen of grijpen zolang de
aandrijfmotor draait.
Na onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten de
veiligheidsvoorzieningen weer worden gemonteerd.
Tandenarmen
Tandenarm vervangen
- Afdekschroeven (1) losmaken.
1
-
1. 2x schroeven (2) M12x110 verwijderen
2. 4x schroeven (3) M12x110 losmaken.
3
2
- Afdekking verwijderen
- Tandenarm uittrekken. Draai de cirkelharkunit zo dat de
oude tandenarm tussen in- en uitsturen (zie onder)
wordt uitgetrokken.
-
Nieuwe tandenarm plaatsen. Draai de cirkelharkunit
zo dat de nieuwe tandenarm tussen in- en uitsturen
(zie onder) wordt ingezet.
Rijrichting
-
Schroeven M12x110 met 1x moer en 2x Nordlock
ringen weer aanhalen (zie afb.)
(Aanhaalkoppel: 140 Nm)
Plaats de Nord-Lock-ringen met de grove frezing
binnen op elkaar. Dit betekent tegelijkertijd dat bij
beide ringen zich de fijne frezing aan de buitenkant
bevindt.
-
Afdekking op de nieuwe tandenarm plaatsen, tussen
de afdekkingen inpassen en schroef aanhalen. Alle
losgemaakte schroeven (1) voor de afdekkingen
aanhalen.
-
Controleer na ca. 50 bedrijfsuren moeren en
schroeven of deze vastzitten, evt. aanhalen.
b
- 60 -
1901_NL_Onderhoud_2441
ONDERHOUD
NL
Lagerbus van de tandenarmen vervangen
• De
afstand
(A)
moet
in
normaal
bedrijf
ca.
1
mm
bedragen. Als de speling van de as (W) groter wordt,
kan dit met opvulringen worden gecorrigeerd.
• Als
de
afstand
(A)
groter
is
dan
4mm,
dan
moeten
de
voeringen (B)aan de binnenkant van de tandenarmen
worden vervangen. Anders kan de machine worden
beschadigd.
Cirkelharkunit
Curvebaan instellen:
Als het oogstgoed buiten het zwad blijft liggen, kan dit
worden gecorrigeerd door de bochtenbaan te verdraaien.
1.
Machine op een vlakke ondergrond plaatsen en
tegen wegrollen beveiligen. (Wielblokken plaatsen)
2.
Verwijderen van de drie afdekkingen (1) uit de
openingen aan de onderzijde van de cirkelharkunit
om de schroeven (2) op de bochtenbaan toegankelijk
te maken.
1
3.
De drie schroeven (2) op de bochtenbaan losmaken.
4.
Instellen van de bochtenbaan: De bochtenbaan in het
langsgat instellen door de cirkelharkunit middels de
tandendragers te verdraaien, zodat het oogstgoed
beter wordt gegrepen.
2
5.
Drie schroeven (2) aanhalen.
6.
Monteren van de afdekkingen (1).
7.
Testloop uitvoeren. Herhaal de procedure net zolang
tot het resultaat tevredenstellend is.
Curvebaan smeren
1.
Interval:
50h
2.
Procedure:
1.
Vetspuit op smeernippel (1) zetten
2.
Cirkelhark draaien zodat het vet goed wordt verdeeld
3.
Per omwenteling 3-4 slagen aanbrengen
4.
3-4 volle omwentelingen uitvoeren
1
Transmissie cirkelharkunit: Vet bijvullen
1.
Interval:
indien nodig
De transmissie van de cirkelharkunit is voor de hele
levensduur gesmeerd. Controleer toch één keer per
jaar of de tandwielen nog bedekt zijn.
2.
Procedure:
1.
Vulplug (1) openen. Bij geopende vulplug is de
vertanding van het tandwiel goed zichtbaar.
2.
Vloeibaar vet door vulplug (1) bijvullen tot het tandwiel
helemaal bedekt is.
- 61 -
1901_NL_Onderhoud_2441
ONDERHOUD
NL
3.
Indien nodig teveel aan vloeibaar vet afzuigen.
4.
Vulplug (1) sluiten
1
3.
Hoeveelheden vloeibaar vet:
Indicatieve hoeveelheden na het volledig leegmaken van
de cirkelharkunit:
TOP 1252
~1,00 kg Mobilplex 44
In principe te werk gaan zoals beschreven onder het punt
‘Vloeibaar vet bijvullen’: Tot op ooghoogte vullen en over
-
tollig vloeibaar vet afzuigen.
Transmissie
AANWIJZING
Beschadigingen doordat een transmissie droogloopt
•
Zorg ervoor dat het oliepeil niet onder het
minimum zakt.
•
Vul op tijd olie bij.
Oliewissel
Na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna iedere 500 bedrijfsu
-
ren of jaarlijks.
-
Olie-aftapplug (62) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en op een passende manier verwerken.
Olie-aftapplug weer indraaien!
-
Olievulschroef (5) eruit draaien en olie tot aan de
niveauschroef (1) bijvullen.
Differentieel met rechte tandwielen
Vulhoeveelheid: 1,2 liter: SAE 90
Hoektransmissie
Vulhoeveelheid: 1,6 Liter: SAE 85W-90
Hydraulische installatie
Filter vervangen
De rode stift (50) geeft aan dat het oliefilter (F) vervuild is. De
stift wordt afhankelijk van de vervuilingsgraad van het filter
meer of minder uitgedrukt. Wanneer maximale vervuiling
wordt aangegeven moet het filter (F) worden vervangen.
-
Het verversen van de hydraulische olie dient te
gebeuren volgens de handleiding van de trekker.
F

TD57/91/67
- 62 -
1901_NL_Onderhoud_2441
ONDERHOUD
NL
Terugloopfilter (R)
- 1 x per jaar vervangen
OIL
LL
min.
371-08-18
Hydraulische olie
-
om de twee jaar verversen of iedere 4000 ha
-
per tank ongeveer 115 liter hydraulische olie HLP 46
Veertanden
De bevestigingsschroeven (S) van de veertanden na de
eerste 10 bedrijfsuren controleren en indien nodig aanhalen
(aanhaalmoment: 100 Nm).
De buitenste tanden zijn korter en sterker.
De machine is voorzien van een tandenverliesbeveiliging.
Dit betekent dat de beide buitenste tanden met elkaar zijn
verbonden. Wanneer één van de beide buitenste tanden
moet worden vervangen, dient de schroef van de andere
tand eveneens te worden verwijderd
Z
s
Verwerking van niet-bruikbare machine-
onderdelen
Machines en machine-onderdelen die niet meer bruikbaar
zijn, dienen volgens de wettelijke voorschriften met betrek
-
zijn, dienen volgens de wettelijke voorschriften met betrek-zijn, dienen volgens de wettelijke voorschriften met betrek
king tot afvalverwerking te worden afgevoerd.
Hefpunten voor wagenkrik
De hefpunten voor de wagenkrik bevinden zich op de as
in de buurt van de band. De hefpunten zijn gemarkeerd
met stickers.
1.
Plaats de wagenkrik onder de sticker aan het vierkant
van de as.
1800 Schmierpl_286
- 63 -
50 h2233 4 4 2 5
FETT
4
50 h22 4 4 2 5 4
h
( 100 )
1 J
(III)
Ö L
1,6 l SAE90
(III)
Ö L
1,2 l SAE90
TOP 1252
1800 Schmierpl_286
- 64 -
50 h41
50 h1,2 kg
2
(V)
TOP 1252
Smeerschema
X
h
alle X bedrijfsuren
40 F
alle 40 wagenladingen
80 F
alle 80 wagenladingen
1 J
1 x jaarlijks
100 ha
alle 100 hectaren
BB
Indien nodig
FETT
VET
Olie
=
Aantal smeernippels
=
=
Aantal smeernippels
(III), (IV)
Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l]
Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant

Rotaties per minuut
15 mm
10 mm
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 66 -
1800-NL-Pers
L
uchtrem_2441
Persluchtreminstallatie
NL
Controle van de plunjer-slag
De plunjer-slag aan de remcilinders mag niet groter zijn
dan
65
mm.
max. 65 mm
069-04-08
• Plunjer-slag
daarom
regelmatig
controleren
en
evt.
bijstellen.
• De
instelling
wordt
gedaan
met
een
stelschroef
(7).
• De
plunjer-slag
moet
bij
afstelling
12-15
mm
bedragen.
Hendellengte 120 mm
Reiniging van het leidingfilter
De beide leidingfilters moeten, afhankelijk van de om
-
standigheden, normaal gesproken ongeveer iedere 3 - 4
maanden gereinigd worden. Voor de reiniging moeten de
sinter-filter-patronen worden gedemonteerd.
Procedure:
a)
Sluitstuk (1) met tang openen.
1
b)
Sluitstuk (1) met O-ring en zeef uitnemen.
c)
Zeef uitwassen en met perslucht schoonblazen. Een
beschadigde zeef moet worden vervangen.
d)
Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde, moet
erop worden gelet dat de O-ring niet kantelt!
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door niet functionerende remmen
•
Laat alle voorkomende revisie- en reparatie
-
werkzaamheden aan de remmen door een
erkend mechanisatiebedrijf of door onze
klantenservice uitvoeren.
•
Neem de onderhoudsintervallen in acht.
•
Controleer de plunjer-slag van de rem
(maximaal 65 mm).
•
Houd de reminstallatie schoon.
Aansluiten van de remslangen
b
ij het aankoppelen van de remslangen moet op het
volgende worden gelet:
-
de afdichtringen van de koppelingskoppen moeten
schoon zijn
-
goed afdichten
-
volgens de aanduidingen koppelen
'voorraad' (kleur rood) op 'voorraad'
'rem' (kleur geel) op 'rem'
• Beschadigde
afdichtringen
moeten
vervangen
worden.
• Voordat
de
machine
gebruikt
wordt
(begin
van
de
dag),
moet eerst het luchtreservoir worden ontwaterd.
• Er
mag
pas
worden
weggerreden
als
de
luchtdruk
in
het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
De luchttank moet dagelijks worden ontwaterd.
Hiertoe wordt de pen van de ontwateringsklep met
behulp van een draad in zijdelingse richting getrokken.
Bij vervuiling moet de ontwateringsklep uit de tank
gedraaid worden en schoongemaakt worden.
- 67 -
1800-NL-Pers
L
uchtrem_2441
Persluchtreminstallatie
NL
Mechanische remkrachtregelaar
3
4
2
1
De mechanische remkrachtregelaar reduceert de remkracht
in de wendakker en in arbeidspositie, zodat de wielen
bij de gereduceerde wrijving bij rust op het veld en de
geringe gewichtskracht in arbeidspositie (een groot deel
van de gewichtskracht werkt via de cirkelharken in op de
bodem) niet zo snel blokkeren. Op de weg (asfalt), als de
cirkelharken zich in transportpositie bevinden, wordt met
de gehele remkracht geremd.
De mechanische remkrachtregelaar (1) bevindt zich links
tussen hoofdframe en arm van de eerste cirkelhark.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door niet-schakelen van de
remkrachtregeling.
•
Controleer of de remkrachtregeling als be
-
doeld reageert. (zie remkrachttabel)
•
Laat de remkrachtregeling eventueel door
een vakman repareren.
Remkrachttabel:
Cirkelharkar
-
men
Remkracht
Positie van de hendel (3)
in transport
-
positie:
volledige
remkracht
in wendak
-
kerpositie:
gereduceer
-
de remkracht
in arbeidspo
-
sitie:
gereduceer
-
de remkracht
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door foute inschatting van de
remwerking op hellingen
•
Houd altijd in het achterhoofd dat de positie
van de machine volgens de remkrachttabel
effect heeft op de remkracht.
•
Pas vooral op hellingen de snelheid aan.
- 68 -
1800-NL-Hydrau
L
isc
H
e rem_2441
h
ydraulische reminstallatie
NL
• De
remvoering
moet
worden
vervangen
bij
een
resterende remvoeringdikte van 5mm
• Rubberen
stop
weer
terugplaatsen.
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
-
om de 200 bedrijfsuren
• Stangenmechanisme
met
de
hand
in
de
drukrichting
brengen.
Bij een lege ruimte van de cilinderstang van 35 mm of
meer moet de wielrem worden bijgesteld.
• Bijstelschroef
zo
instellen
dat
de
lege
ruimte
15
-
18
mm bedraagt.
TIP
Vanwege het belang van de remmen moeten slijtage en
het functioneren permanent worden gecontroleerd en
eventueel worden bijgesteld.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door niet functionerende remmen
•
Laat alle voorkomende revisie- en repartie
-
werkzaamheden aan de remmen door een
erkend mechanisatiebedrijf of door onze
klantenservice uitvoeren.
•
Neem de onderhoudsintervallen in acht.
•
Controleer de zuigerslag van de rem (maxi
-
maal 35 mm lege ruimte).
•
Houd de reminstallatie schoon.
Aankoppelen van de remslang
b
ij het aankoppelen van de remslang moet op het
volgende worden gelet:
-
dat de aansluiting schoon is
-
dat de slang op de juiste manier is aangekoppeld
-
dat de verbinding goed afdicht
Remafstelling
Remvoering-controle
-
om de 200 bedrijfsuren
• Kijkgat
openen
door
de
rubberen
dop
(indien
aanwezig)
eruit te trekken.
- 69 -
1800_NL-REMKLEP_2441
Noodremve
N
NoodremveNNoodremve
tiel
NL
Noodremventiel
Doel:
De noodremklep verhoogt de veiligheid van een
aanhanger. Het voorkomt dat de aanhanger wegrolt,
in geval van een breuk van de aanhanginstallatie of bij
andere calamiteiten.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door wegrollende machine.
•
Als de machine moet worden geparkeerd
en tegen wegrollen moet worden beveiligd,
moet de parkeerrem worden aangetrokken.
Functie:
Als losbreekrem: Wanneer een machine onbedoeld
losraakt van de trekker, worden de hydraulische slang
of de breekkabel losgerukt. De losbreekkoppeling
van de hydraulische slang aan de dissel dient als
normbreukplaats en voorkomt dat olie onbedoeld gaat
lekken. Door het loskomen van de breekkabel wordt
een noodrem geactiveerd.
Aankoppelen van het noodremventiel aan de
trekker:
-
Verbind de hydraulische aansluiting van de trekker
met de machine.
-
Plaats de losbreekkabel bij de trekker en de machine
of verbind de elektrische kabel met de machine.
-
Voor het wegrijden: Trap de rem gedurende 10
seconden helemaal in, zodat het hydroreservoir
opnieuw volloopt! Bij uitrusting met een
remkrachtregelaar dient deze op volledige belasting
te worden ingesteld
Afkoppelen van het noodremventiel van de trekker:
-
Trek de parkeerrem van de machine aan, om te
voorkomen dat deze wegrolt.
-
Bouw de overtollige oliedruk af voordat de machine
wordt afgekoppeld, door op de knop aan de
noodremventiel te drukken of door de noodremhendel
te activeren. Anders is het mogelijk dat door de druk
van de olie in het systeem niet meer aangekoppeld
kan worden.
-
Maak de hydraulische slang los van de aansluiting
aan de trekker.
-
Maak óf de elektrische kabel óf de losbreekkabel
los.
Aankoppelen van het noodremventiel na
succesvolle noodberemming
Let op de markering op de ventielbout (1). Deze moet
in positie kwart over 12 staan, als de spiebout wordt
gemonteerd. En de spiebout (2) moet van links naar
rechts door de ventielbout (1) worden geschoven.
1
1
2
- 70 -
1800_NL-REMKLEP_2441
Noodremve
N
NoodremveNNoodremve
tiel
NL
Noodremklep voor aanhanger mechanisch geactiveerd
- 71 -
1800-NL Technische Daten_2441
NL
t
echnische
technische t
G
e
G
evens
Technische gegevens
Beschrijving TOP 1252 C
(type 2441)
Disselsystemen
Hefarm Cat II
Cirkelharkaantal
4
Aantal tandenarmen per cirkelhark
13
Aantal dubbele tanden per tandenarm
4
Werkbreedte
[m]
8,00 - 12,50
Zwadbreedte
[m]
1,20 - 2,00
Transporthoogte
[m]
3,99
Afstelhoogte met afgenomen tandenhouders
[m]
3,60
Transportbreedte
[m]
3,00
Lengte
[m]
10,25
Aftakastoerental
[U/min
-1
]
500
Noodzakelijke aandrijfcapaciteit
[kW/pk]
90 /120
Capaciteit
[ha/h]
~
10
Gewicht
[kg]
6380
Belasting
[kg]
< 650
Banden aan de cirkelharken
16/6,5-8 6 PR
Banden aan het chassis
500/50-17; 14PR Flot+; ET-35/8L
560/45R22.5; 146D Flot pro; ET 0/8L
560/45R22.5; 152D Country; ET 0/8L
620/40R22.5; 148D Flot Pro; ET 0/8L
620/40R22.5; 148D Flotmaster381
ET0/8L
710/35R22,5;157 D;COUN
-
TRY;ET+50;8
Toegestane max.snelheid
[km/u]
40 (landspecifiek)
Continu geluidsniveau
[dB(A)]
< 70 dB(A)
Alle gegevens zijn niet bindend.
- 72 -
1800-NL Technische Daten_2441
NL
Technische gegevens
Conform bestemming van de
zwadcirkelhark
De zwadcirkelhark ‘TOP 1252 C (type 2441)’ is
uitsluitend bedoeld voor de gebruikelijke toepassingen
voor landbouwkundige doeleinden.
Voor
het
zwaden
van
gehakseld
groenvoer,
ruw
voer,
kuilvoer en stro.
Ieder ander gebruik geldt als niet conform bestemming.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit
voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor
de gebruiker.
Tot
gebruik
conform
bestemming
behoort
ook
het
nakomen
van de door de fabrikant voorgeschreven onderhouds-
en reparatievoorwaarden.
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserveonderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje is vóór op de machine, aan het frame
na de aanbouwbok in rijrichting rechts, aangebracht.(zie
afbeelding)
1
1... Typeplaatje
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
a
anhangsel
aanhangsela
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
• Kwaliteit
en
nauwkeurige
passing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar
functioneren
• Lagere
levensduur
- Economisch werken
 Beschikbaarheid
van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 75 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
Bijlage -
a
Bijlage -aBijlage -
NL
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1) Handleiding
a.
De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b.
Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c.
Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d.
Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2) Gekwalificeerd personeel
a.
Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b.
Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c.
Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a.
In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b.
Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.) Na onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a.
Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a.
Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6) Gebruik conform bestemming
a.
Zie de technische gegevens
b.
Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d.
Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8)
Veiligheidsvoorzieningen
a.
Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a.
Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b.
Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
v
eili
veiliv
G
heidsaanwijzin
G
en
- 76 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
Bijlage -
a
Bijlage -aBijlage -
NL
v
eili
veiliv
G
heidsaanwijzin
G
en
10) Asbest
a.
Bepaalde ingekochte onderdelen van het voertuig
kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let
op de markering van reserveonderdelen.
11) Personen meenemen is verboden
a.
Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b.
De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
12) Rijprestaties met aanhangwagens
a.
De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b.
De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c.
Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d.
Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
13) Algemeen
a.
Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b.
Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c.
Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d.
Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e.
De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f.
Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g.
Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h.
Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i.
Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
14) Reiniging van de machine
a.
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 77 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
Cardanas
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas borgen tegen meedraaien.
Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
-
De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
-
Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
-
Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
•
Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
Cardanas aanpassen
AANWIJZING
Beschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
•
Gebruik alleen de opgegeven of meegele
-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
-
Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
•Lengte

(L1)
niet
overschrijden
-
Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
• Beschermingsbuis
binnen
en
buiten
gelijkmatig
inkorten
• Overbelastingsbescherming
(2)
aan
apparaatzijde
plaatsen!
Voor
elk
gebruik
van
de
cardanas
controleren,
of
de
gaffels goed vergrendeld zijn.
- 78 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
Cardanas
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
-Gedurende langere rustperiodes cardanas schoonmaken
en
doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voorkomen dat deze vastvriezen.
8
Informatie in geval van het gebruik van
een nokkenschakelkoppeling
De nokkenschakelkoppeling is een
beveiliging, die het
draaimoment bij
overbelasting tot “nul” reduceert. De
uitgeschakelde koppeling kan weer
ingeschakeld worden
als de
aftakasaandrijving wordt uitgeschakeld.
Het inschakeltoerental van deze
koppeling ligt onder de
200 omw./min.
TIP
Opnieuw inschakelen ook bij afnemend aftakas-toerental
mogelijk.
TIP
De nokkenschakelkoppeling van de
aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte beveiliging, die
Uw machine beschermen moet tegen
beschadigingen.
Door verstandig rijden vermijdt u het overmatig belasten
van de koppeling en beschermt u deze en de machine
tegen onnodige slijtage.
Smeerinterval: 500 uur (speciaal vet)
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a)Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b)Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c)Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
- 79 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VII
caratteristica richiesta di
qualità
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5
Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K)
Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH
Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R)
smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 80 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VIII
OPMERKINGEN
AGIP
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140
GR MU 2
GR SLL
GR LFO
-
ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
*
B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
**
Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30
GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2
ARALUB FDP 00
ARALUB FK 2
GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140
AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
A V I A
GETRIEBEFLIESSFETT
A V I A L U B
SPEZIALFETT LD
GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1
HYPOID 85W-140
BP
ENERGOL SHF 32/46/68
VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2
FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142
HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM
IMPERVIA MMO
CASTROLGREASE
LMX
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34
-
GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140
EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1
TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30
GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140
MULTI PURPOSE
GREASE H
FIBRAX EP 370
NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER
HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280
GETRIEBEFETT MO 370
EVVA CA 300
HYPOID GB 90
FINA
HYDRAN 32/46/68
DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2
NATRAN 00
MARSON AX 2
PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS
TITAN
HYD
1030
AGRIFARM
STOU
MC
10W-30
AGRIFARM
UTTO
MP
PLANTOHYD
40N
***
AGRIFARM
STOU
MC
10W-30
TITAN
UNIVERSAL
HD
AGRIFARM
GEAR
80W90
AGRIAFRM
GEAR
85W-140
AGRIFARM
GEAR
LS
90
AGRIFARM
HITEC
2
AGRIFARM
PROTEC
2
RENOLIT
MP
RENOLIT
FLM
2
PLANTOGEL
2-N
AGRIFARM
FLOWTEC
000
RENOLIT
SO-GFO
35
RENOLIT
DURAPLEX
EP 00
PLANTOGEL
00N
RENOLIT
DURAPLEX EP 1
AGRIFARM
GEAR
8090
AGRIFARM
GEAR
85W-140
AGRIFARM
GEAR
LS90
GENOL
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL
DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP
MOBILUX EP 004
MOBILPLEX 47
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI
EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35
RENOPLEX EP 1
HYPOID EW 90
- 81 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VIII
OPMERKINGEN
SHELL
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46
AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O
AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
*
Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
**
Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68
RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2
MULTIS EP 200
MULTIS HT 1
TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE
ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL
ANDARIN 32/46/68
HD PLUS SAE 30
MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE
-
-
MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2
WIOLUB GFW
WIOLUB AFK 2
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX
COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174
FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
- 82 -
1800-NL Service_2441
NL
s
ervice
Hydraulisch blok – aansluitingenschema
verklaring:
HV
Hoogteaanpassing
EK
afzonderlijke cirkelharkbediening achter
Standaard
2
Heffen rechts voor (Y2B)
3
Neerlaten rechts voor (Y3A)
4
Heffen links voor (Y4B)
5
Neerlaten links voor (Y5A)
6
Breed rechts voor (Y6B)
7
Smal rechts voor (Y7A)
8
Breed links voor (Y8B)
9
Smal Links voor (Y9A)
10
Heffen rechts achter (Y10B)
11
Neerlaten rechts achter (Y11A)
12
Breed achter (Y12B)
13
Smal achter (Y13A)
Hoogteaanpassing
14
Heffen rechts voor (Y14B)
15
Neerlaten rechts voor (Y15A)
16
Heffen links voor (Y16B)
17
Neerlaten links voor (Y17A)
18
Heffen rechts achter (Y18B)
19
Neerlaten rechts achter (Y19A)
20
Heffen links achter (Y20B)
21
Neerlaten links achter (Y21A)
afzonderlijke cirkelharkbediening achter
22
Heffen links achter (Y22B)
23
Neerlaten links achter (Y23A)
18 19 21 20
15 12 13 17
14 7 9 16
3 2 4 8
10 6 11 5
22
23
HV
EK
075-09-29
- 83 -
1800-NL Service_2441
NL
Service
Hydraulisch schema ISOBUS
Serie
BJ
bis 2009
Serie
BJ
ab 2009
075-09-26
Y10 Y11 Y12 Y13 Y22 Y23
Y2 Y3 Y4 Y5 Y6 Y7 Y 8 Y9
T
LS
2,5mm 2,5mm
2,5mm 2,5mm
2,5mm 2,5mm
1mm 1mm
Y14 Y15 Y16 Y17 Y18 Y19 Y 20 Y21
Option
0.8mm 0.8mm 0.8mm 0.8mm
Verklaring:
P
Pomp
T
Tank
LS
Load sensing
Y1
Ventiel voor gebruik 'Load sensing'
Y2
Wegventiel - cirkelhark heffen, rechts voor
Y3
Wegventiel - cirkelhark laten zakken, rechts voor
Y4
Wegventiel - cirkelhark heffen, links voor
Y5
Wegventiel - cirkelhark laten zakken, links voor
Y6
Wegventiel - arbeidsbreedte (+), cirkelhark voor
rechts
Y7
Wegventiel - arbeidsbreedte (-), cirkelhark voor rechts
Y8
Wegventiel - arbeidsbreedte (+), cirkelhark voor links
Y9
Wegventiel - arbeidsbreedte (-), cirkelhark voor links
Y10
Wegventiel - cirkelhark heffen, rechts achter
Y11
Wegventiel - cirkelhark laten zakken, rechts achter
Y12
Wegventiel - arbeidsbreedte (+), cirkelhark achter
Y13
Wegventiel - arbeidsbreedte (-), cirkelhark achter
Y14
Wegventiel - arbeidshoogte (+), cirkelhark voor rechts
Y15
Wegventiel - arbeidshoogte (-), cirkelhark voor rechts
Y16
Wegventiel - arbeidshoogte (+), cirkelhark voor links
Y17
Wegventiel - arbeidshoogte (-), cirkelhark voor links
Y18
Wegventiel - arbeidshoogte (+), cirkelhark achter
rechts
Y19
Wegventiel - arbeidshoogte (-), cirkelhark achter
rechts
Y20
Wegventiel - arbeidshoogte (+), cirkelhark achter
links
Y21
Wegventiel - arbeidshoogte (-), cirkelhark achter links
Y22
Wegventiel - cirkelhark heffen, links achter
Y23
Wegventiel - cirkelhark laten zakken, links achter
- 84 -
1800-NL Service_2441
NL
Service
1, 2, 4
3
1 (AP)
2
3 (VP)
2, 3, 4
1
2,5mm
2,5mm
1mm
1mm
Hydraulisch schema standaard
- 85 -
1800-NL Service_2441
NL
Service
Noodgeval sticker
AZB „functional diagram - windrower“
Ausführung laut
Design according to WN 007.025
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
+ =
1
GEVAAR
GEVAAR
Levensgevaar door
de beweging van de
cirkelharkarmen in
de gevarenzone
•
Het is niet
mogelijk de
noodbedie
-
ning van de
ventielen
vanaf buiten
de gevaren
-
zone door te
voeren.
•
Let in het
bijzonder op
de bewegin
-
gen die u zelf
veroorzaakt
•
Let in het bij
-
zonder op uw
veiligheid.
TIP
Indien een functie van
de zwad met elektri
-
citeit niet werkt kan
deze rechtstreeks
bediend worden op
het hydraulisch blok.
Volgend gereed
-
schap is vereist: Sleu
-
tel nr. 17 Schroeven
-
draaier
- 86 -
1800-NL Service_2441
NL
Service
Elektrisch schakelschema (tot BJ 2008/2009)
TIP
Alle stekkeraanzich
-
ten worden vanaf de
buitenzijde gezien.
Kleurencode:
bl
blauw
br
bruin
gn
groen
gnge
groen/geel
gr
grijs
rt
rood
sw
zwart
ws wit
verklaring:
S1
Sensor - toerental
S2
Sensor - rijsnelheid
S3
Sensor - Positie, cirkelelement rechts voor
S4
Sensor - werkhoogte, cirkelelement rechts voor
S5
Sensor - Positie, cirkelelement links voor
S6
Sensor - werkhoogte, cirkelelement links voor
S7
Sensor - Positie, cirkelelement achter
S8
Sensor - werkhoogte, cirkelelement rechts achter
S10
Sensor - werkhoogte, cirkelelement links achter
S11
Sensor - werkhoogte, cirkelelement links voor
S12
Sensor - werkbreedte, cirkelelement achter
S13
Sensor - werkbreedte, cirkelelement rechts voor
13 13
10
13 17
10
13 17
10
17 17
10
22 17
10
22 17
10
17 13
10
17 13
10
17 13
10
17 13
10
Y11
17 13
10
S10
S2 S1
321
S11
17 13
S3
321
S4
4,5
4,5
S5
S7
S12
S13
S6
S8
13 13
7,5
10 10
7,5
7,5
4,5
10 10
4,5
7,5 4,5
321
+UB
GND
Sign.
Y3
Y5
Y7
Y9
Y13
Y15
Y17
Y19
Y21
Y6
Y8
Y10
Y18
Y14
Y20
S1 bis S13
321
321
4,5
7,5
7,5
13 13
4,5
17 13
17 17
10
17 17
10
22 17
10
22 17
13
22 17
10
17 13
22
22
22
22
ST1
ELEKTRONIK
483A4000
00xxMM JJ
ST2
Y1
Y12
10 10
4,5
13 13
4,5
13 17
10
13 17
10
13 17
10
Y2
Y4
Y16
13 17
10
321
17 13
10 10
4,5
7,5 7,5
4,5
7,5 4,5
075-09-24
- 87 -
1800-NL Service_2441
NL
Service
1
Y1(ws1)
2345 6 78910 11 13 1 4 15
12 16 17 18 19 20 2 1 22 23 24 25 26 27 28 2 9 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
Y9(ws1)
Y11(ws1)
Y12(ws1)
Y4(ws1)
Y10(ws1)
Y3(ws1)
Y8(ws1)
Y5(ws1)
Y7(ws1)
Y1/Y3(brws1)
Y5/Y7(brws1)
Y9/Y11(brws 1)
Y6(ws1)
Y2/Y4(brws1)
Y6/Y8(brws1)
Y10/Y12(brws1)
ST1
1
Y13(ge1)
2345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 2 0 21 22 23 24 25 26 2 7 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
ST2
Y15(ge1)
Y17(ge1)
Y18(ge1)
Y14(ge1)
Y21(ge1)
Y13(ge1)
Y13(brge1)
Y14(brge1)
Y16(ge1)
Y19(ge1)
Y16(brge1)
Y18(brge1)
Y20(brge1)
S3
1 2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
Y1
Y2
Y3
Y4
Y5
Y6
Y7
Y8
Y9
Y10
Y11
Y12
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
Y13
Y14
Y15
Y16
Y17
Y18
Y19
Y20
Y21
Y15(brge1)
Y17(brge1)
Y19(brge1)
Y1(ws1)
Y1(brws1)
Y2(ws1)
Y3(ws1)
Y4(ws1)
Y5(ws1)
Y6(ws1)
Y7(ws1)
Y8(ws1)
Y9(ws1)
Y10(ws1)
Y11(ws1)
Y12(ws1)
Y2(brws1)
Y3(brws1)
Y4(brws1)
Y5(brws1)
Y6(brws1)
Y7(brws1)
Y8(brws1)
Y9(brws1)
Y10(brws1)
Y11(brws1)
Y12(brws1)
Y2(ws1)
Y13(ge1)
Y14(ge1)
Y15(ge1)
Y16(ge1)
Y17(ge1)
Y18(ge1)
Y19(ge1)
Y20(ge1)
Y21(ge1)
Y13(brge1)
Y14(brge1)
Y15(brge1)
Y16(brge1)
Y17(brge1)
Y18(brge1)
Y19(brge1)
Y20(brge1)
Y21(brge1)
Y21(brge1)
ST1
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 2 0 21 22 23 2 4 25 26 27 28 2 9 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
ST2
bl 0,5
blge 0,5
blws 0,5
gr 0,5
grge 0,5
ge 0,5
gegn 0,5
grgn 0,5
grws 0,5
gebl 0,5
gews 0,5
+UB
Sign.
GND
12 3
grrt 0,5
blsw 0,5
gnsw 0,5
S1
+UB
Sign.
GND
12
3
gr 0,5
bl 0,5
ge 0,5
+UB
Sign.
GND
12 3
grrt 0,5
blsw 0,5
gnws 0,5
S2
+UB
Sign.
GND
12 3
grsw 0,5
blrt 0,5
gnbl 0,5
S3
+UB
Sign.
GND
12 3
grsw 0,5
blrt 0,5
gnrt 0,5
S5
+UB
Sign.
GND
12 3
grrt 0,5
blsw 0,5
gn 0,5
S7
+UB
Sign.
GND
12 3
grsw 0,5
blsw 0,5
swge 0,5
S12
blrt 0,5
swws 0,5
rt 0,5
blrt 0,5
rt 0,5
sw 0,5
+UB
Sign.
GND
1
2
3
grge 0,5
blge 0,5
gebl 0,5
+UB
Sign.
GND
12
3
grgn 0,5
blgn 0,5
gegn 0,5
+UB
Sign.
GND
12
3
grws 0,5
blws 0,5
gews 0,5
S11
S13
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 2 0 21 22 23 24 25 26 27 2 8 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
grsw 0,5
blrt 0,5
gnsw 0,5
gn 0,5
sw 0,5
gnrt 0,5
grrt 0,5
blsw 0,5
swge 0,5
swws 0,5
gnbl 0,5
gnws 0,5
rt 0,5
S4
S6
S8
S10
blgn 0,5
+UB
Sign.
GND
12 3
+UB
Sign.
GND
12 3
075-09-25
Elektrisch schakelschema (tot BJ 2008/2009)
- 88 -
1800-NL Service_2441
NL
Service
Elektrisch schakelschema (vanaf BJ 2009/2010)
verklaring:
S1
Sensor - toerental
S2
Sensor - rijsnelheid
S3
Sensor - Positie, cirkelelement rechts voor
S4
Sensor - werkhoogte, cirkelelement rechts voor
S5
Sensor - Positie, cirkelelement links voor
S6
Sensor - werkhoogte, cirkelelement links voor
S7
Sensor - Positie, cirkelelement rechts achter
S8
Sensor - werkhoogte, cirkelelement rechts achter
S9
Sensor - Positie, cirkelelement links achter
S10
Sensor - werkhoogte, cirkelelement links achter
S11
Sensor - werkhoogte, cirkelelement links voor
S12
Sensor - werkbreedte, cirkelelement achter
S13
Sensor - werkbreedte, cirkelelement rechts voor
Y24
Arbeidsschijnwerper (optie)
De arbeidsschijnwerper wordt op stekkerplaats Y24
aangesloten
Y20
13 13
4,5
Y19
Y15
Y17
Y21
13 17
10
13 17
10
13 17
10
13 10
4,5
13 10
4,5
17 17
4,5
22 17
10
22 17
10
Y11
S10
S2
S1
321
S11
17 13
S3
321
S4
4,5
S5
S7
S12
S13
S6
S8
13 13
7,5
10 10
7,5
7,5
4,5
10 10
4,5
4,5
7,5 4,5
321
+UB
GND
Sign.
Y3
Y5
Y7
Y9
Y13
Y6
Y8
Y10
Y18
Y14
Y22
S1 bis S13
321
321
4,5
7,5
7,5
13 13
4,5
17 13
17 17
4,5
22 17
10
22 17
13
22 17
10
17 13
22
22
22
22
ST1
ELEKTRONIK
483B6000
00xxMMJJ
Kab. Schwader
ST2
13 17
10
13 17
10
13 17
10
Y2
Y4
Y16
13 10
4,5
Y1
321
10 10
4,5
7,5 7,5
4,5
7,5 4,5
17 13
10 13
4,5
321
S9
Y12
Y23
17 13
10
17 13
10
17 13
10
17 13
10
17 13
10
17 13
10
17 17
4,5
13 17
10
Y24
1 Schaltleitung
2 Power GND
Y1 bis Y24
075-09-32
verklaring:
S8
Sensor - werkhoogte, cirkelelement rechts achter
TIP
Alle stekeraanzichten
worden vanaf de bui
-
tenzijde gezien.
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen / geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws
wit
- 89 -
1800-NL Service_2441
NL
Service
1
Y1(ws1)
2345 6 78910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 3 2 33 34 35 36 3 7 38 39 40 41 42
Y9(ws1)
Y11(ws1)
Y12(ws1)
Y4(ws1)
Y10(ws1)
Y3(ws1)
Y8(ws1)
Y5(ws1)
Y7(ws1)
Y1/Y3(brws1)
Y5/Y7(brws1)
Y9/Y11(brws 1)
Y6(ws1)
Y2/Y4(brws1)
Y6/Y8(brws1)
Y10/Y12(brws1)
ST1
1
Y13(ge1)
2345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 2 1 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 3 9 40 41 42
ST2
Y15(ge1)
Y17(ge1)
Y18(ge1)
Y14(ge1)
Y21(ge1)
Y13(ge1)
Y13(brge1)
Y14(brge1)
Y16(ge1)
Y19(ge1)
Y16(brge1)
Y18(brge1)
Y20(brge1)
S3
1 2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
1 2
GND
Schaltleit.
Y1
Y2
Y3
Y4
Y5
Y6
Y7
Y8
Y9
Y10
Y11
Y12
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
1
2
GND
Schaltleit.
Y13
Y14
Y15
Y16
Y17
Y18
Y19
Y20
Y21
Y15(brge1)
Y17(brge1)
Y19(brge1)
Y1(ws1)
Y1(brws1)
Y2(ws1)
Y3(ws1)
Y4(ws1)
Y5(ws1)
Y6(ws1)
Y7(ws1)
Y8(ws1)
Y9(ws1)
Y10(ws1)
Y11(ws1)
Y12(ws1)
Y2(brws1)
Y3(brws1)
Y4(brws1)
Y5(brws1)
Y6(brws1)
Y7(brws1)
Y8(brws1)
Y9(brws1)
Y10(brws1)
Y11(brws1)
Y12(brws1)
Y2(ws1)
Y13(ge1)
Y14(ge1)
Y15(ge1)
Y16(ge1)
Y17(ge1)
Y18(ge1)
Y19(ge1)
Y20(ge1)
Y21(ge1)
Y13(brge1)
Y14(brge1)
Y15(brge1)
Y16(brge1)
Y17(brge1)
Y18(brge1)
Y19(brge1)
Y20(brge1)
Y21(brge1)
Y21(brge1)
1
2
GND
Schaltleit.
Y22
Y22(ge1)
Y22(brge1)
1
2
GND
Schaltleit.
Y23
Y23(ge1)
Y23(brge1)
Y23(ge1)
Y22(ge1)
Y22(brge1)
Y23(brge1)
1
2
GND
Schaltleit.
Y24
Y24(ge1)
Y24(brge1)
Y24(brge1)
Y24(ge1)
ST1
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 2 1 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
ST2
bl 0,5
blge 0,5
blws 0,5
gr 0,5
grge 0,5
ge 0,5
gegn 0,5
grgn 0,5
grws 0,5
gebl 0,5
gews 0,5
+UB
Sign.
GND
12 3
grrt 0,5
blrt 0,5
gnsw 0,5
S1
+UB
Sign.
GND
12
3
gr 0,5
bl 0,5
ge 0,5
+UB
Sign.
GND
12 3
grrt 0,5
blrt 0,5
gnws 0,5
S2
+UB
Sign.
GND
12 3
grsw 0,5
blsw 0,5
gnbl 0,5
S3
+UB
Sign.
GND
12 3
grsw 0,5
blsw 0,5
gnrt 0,5
S5
+UB
Sign.
GND
12 3
grrt 0,5
blrt 0,5
gn 0,5
S7
+UB
Sign.
GND
12 3
grsw 0,5
blsw 0,5
swge 0,5
S12
blrt 0,5
swws 0,5
rt 0,5
blrt 0,5
rt 0,5
sw 0,5
+UB
Sign.
GND
1
2
3
grge 0,5
blge 0,5
gebl 0,5
+UB
Sign.
GND
12
3
grgn 0,5
blgn 0,5
gegn 0,5
+UB
Sign.
GND
12
3
grws 0,5
blws 0,5
gews 0,5
S11
S13
S4
S6
S8
S10
blgn 0,5
+UB
Sign.
GND
12 3
+UB
Sign.
GND
12 3
+UB
Sign.
GND
12 3
grsw 0,5
blsw 0,5
gnge 0,5
S9
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 2 1 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
grsw 0,5
blrt 0,5
gnsw 0,5
gn 0,5
sw 0,5
gnrt 0,5
grrt 0,5
blsw 0,5
swge 0,5
swws 0,5
gnbl 0,5
gnws 0,5
rt 0,5
gnge 0,5
075-09-33
Elektrisch schakelschema (vanaf BJ 2009/2010)
- 90 -
1800-NL Service_2441
NL
Service
Sensor instellingen
1
rijsnelheid
Functie:
meldt de snelheid
Afstelling:
schakelafstand: 2-4mm
4
positie van de werkbreedte
Functie:
meldt de huidige ingestelde
werkbreedte
Afstelling:
schakelafstand: 2-4mm
2
Positie cirkelelementen
achter
Functie:
meldt werkpositie of
veldtransportpositie
Afstelling:
schakelafstand: 2-4mm
5
Positie cirkelelementen
voor
Functie:
meldt werkpositie of
veldtransportpositie
Afstelling:
schakelafstand: 2-4mm
3
werkhoogte
Functie:
meldt de huidige ingestelde
werkhoogte
Afstelling:
schakelafstand: 2-4mm
6
Toerental scharnieras
Functie:
Meldt het cardanastoerental
Afstelling:
schakelafstand: 2-4mm
080-17-001
1
3
3
3
3
2
2
4
4
5
5
Firmanaam en adres van de producent:
P
Ö
TTINGER Landtechnik GmbH
Industriegel
ä
nde 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting)
:
Zwadhark
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine
overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende
andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen
:
EN ISO 12100
EN ISO 4254-1
EN ISO 4254-10
Vindplaats van de toegepaste overige technische nor
men en/of specificaties:
Vindplaats van de toegepaste overige technische nor
Vindplaats van de toegepaste overige technische nor
Documentatiegemachtigde:
Gerhard Kleesadl
Industriegel
ä
nde 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
07.01.2020
J
ö
rg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
TOP 1252 / 1252 M / 1252 C
2441
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
EN
EN
IT
PT
PT
NL
NL
DE
DE
ES
ES
FR
FR
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Süd
Justus-von-Liebig-Str. 6
D-86899 Landsberg am Lech
Telefon:
+49 8191 9299-0
e-Mail:
landsberg@poettinger.at
landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon:
+43 7248 600-0
Telefax:
+43 7248 600-2513
e-Mail:
info@poettinger.at
info@poettinger.at
Internet:
http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Nord
Steinbecker Str. 15
D-49509 Recke
Telefon:
+49 5453 911 4-0
e-Mail:
recke@poettinger.at
recke@poettinger.at
Pöttinger France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.:
+33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail:
france@poettinger.at
france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93

Pottinger TOP 1252 C Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor