Documenttranscriptie
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur
Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an
Dritte weitergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf!
Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden
Seitenzahlen auf Seite 4.
These operating instructions belong with this product. They contain important information for putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on to a third party.
Therefore look after these operating instructions for future reference!
A list of contents with the corresponding page numbers can be found in the index on page 21.
Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui
concerne sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous remettez le produit à des tiers.
Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile.!
Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention
de la page correspondante à la page 38.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in
betreffende de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen!
U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de paginanummers op pagina XX.
2
INLEIDING
Geachte klant,
hartelijk dank voor de aankoop van dit Voltcraft® product. U heeft hiermee een goede keus
gemaakt.
U hebt een kwaliteitsproduct aangeschaft, dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een product uit een
merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek vooral onderscheidt door bijzondere vakkundigheid en permanente innovatie.
Met Voltcraft® kan zowel de ambitieuze hobbyelektronicus als de professionele gebruiker ingewikkelde taken uitvoeren. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie met een buitengewoon gunstige verhouding van prijs en prestaties.
Wij zijn zeker dat uw start met Voltcraft is tegelijkertijd het begin van een lange en goede samenwerking.
Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
INHOUDSOPGAVE
Inleiding ..............................................................................................................................................55
Leveringsomvang ................................................................................................................................56
Voorgeschreven gebruik......................................................................................................................56
Bedieningselementen ..........................................................................................................................57
Veiligheidsvoorschriften ......................................................................................................................58
Productbeschrijving ............................................................................................................................60
Displaygegevens en symbolen............................................................................................................61
1. Meten met de multimeter (DMM) ....................................................................................................61
a) Meetapparaat inschakelen ......................................................................................................62
b) Spanningsmeting “V” ..............................................................................................................62
c) Weerstandsmeting „Ω”............................................................................................................62
d) Diodetest ................................................................................................................................63
e) Doorgangstest ........................................................................................................................64
HOLD-functie ................................................................................................................................64
MAX-functie ..................................................................................................................................64
Auto-Power-Off-functie ................................................................................................................65
2. Meetbedrijf leidingidentificatie ........................................................................................................65
a) Leidingidentificatie (zender + ontvanger) inschakelen ............................................................65
b) Doorgangstest ........................................................................................................................65
c) DC-polariteitstest ....................................................................................................................66
d) Leidingidentificatie ..................................................................................................................66
Reiniging en onderhoud ......................................................................................................................67
Plaatsen en vervangen van de batterijen ....................................................................................68
Afvalverwijdering ................................................................................................................................69
Afvoer van lege batterijen! ............................................................................................................69
Verhelpen van storingen......................................................................................................................69
Technische gegevens ..........................................................................................................................70
55
LEVEROMVANG
Digitale multimeter met rubberholster (LZG-1 DMM)
Remote eenheid (LZG-1 REMOTE UNIT)
2 blokbatterijen 9V
2 microbatterijen (type AAA)
Veiligheidsmeetsnoeren rood en zwart
Handleiding
CONFORM GEBRUIK
- Meting en weergave van de elektrische grootheden binnen het bereik van de overspanningscategorie III (tot max. 600V t.o.v. aardpotentiaal, volgens EN 61010-1) en alle lagere categorieën.
- Meting van gelijk- en wisselspanning tot max. 600 V DC/AC rms (effectief)
- Meten van weerstanden tot 40 Mohm
- Doorgangstest (onder 35 Ohm akoestisch) en diodetest.
- Leidingen identificeren van tot 16 aders in spanningsloze leidingen
- Polariteitstest binnen het gebied 5 – 16 V/DC (in de leidingidentificatiemodus)
- Akoestische doorgangstest (< 100 Ohm, in leidingidentificatiemodus)
De afzonderlijke meetbereiken worden gekozen via de draaischakelaar. Op alle meetbereiken is die
automatische meetbereikkeuze actief.
De behuizing van de LZG-1 DMM bevat twee
onafhankelijk werkende delen. Het leidingidentificatie-apparaat (ontvanger) „A“ is geïsoleerd
van het multimeterdeel (DMM) „B“. Beide delen
van het apparaat werken onafhankelijk van
elkaar.
Het meetapparaat mag in geopende toestand, met geopend batterijvak resp.
bij ontbrekend klepje van het batterijvak, niet worden gebruikt. Een meting
onder ongunstige omstandigheden is niet toegestaan. Ongunstige omstandigheden zijn:
- stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen
- Onweer resp. onweersachtige condities zoals sterke elektrostatische velden
Gebruik voor het meten alleen de meegeleverde meetdraden resp. meetaccessoires, die op de specificaties van de multimeter afgestemd zijn.
Gebruik anders dan hiervoor beschreven kan tot beschadiging van het product leiden en kan aanleiding geven tot gevaarlijke situaties zoals kortsluiting, brand, elektrische schokken en dergelijke. Het
product als zodanig mag niet worden gewijzigd of omgebouwd.!
Lees deze handleiding zorgvuldig door en bewaar deze voor toekomstig gebruik.
De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen!
56
BEDIENINGSELEMENTEN
(zie uitklappagina)
1 Display (LED) voor leidingidentificatie, doorgangstest en polariteitstest
2 Omschakeltoets doorgangstest en leidingidentificatie (R = receiver = ontvanger)
3 Omschakeltoets leidingsidentificatie (R = receiver = ontvanger) en polariteitstest (V check)
4 Draaischakelaar
5 Display (LCD) voor multimeter
6 MODE-toets voor het omschakelen van de meetfuncties ‘diodetest’ en ‘doorgangstest’
7 COM-meetbus (referentiemassa, minpotentiaal)
8 V-meetbus voor alle meetfuncties van de multimeter (plus-potentiaal)
9 HOLD-toets voor het „bevriezen“ van de weergegeven displaywaarde
10 MAX-toets; houdt de maximale waarde in het spanningsmeetbereik vast.
11 Batterijvak aan achterzijde
12 Afneembare rubber-bescherming met beugel op de achterzijde
13 ON/OFF-toets voor het in- en uitschakelen van de leidingidentificatie-weergave
14 Meetsnoeren voor leidingidentificatie en polariteitstest (rood = pluspool, zwart = referentiepotentiaal))
15 Batterijvak aan de achterzijde
16 Functieschakelaar voor de remote-eenheid (ingedrukt = aan)
17 Bedrijfsindicatie „OP“
18 Indicatie vervangen batterijen „LO BAT“
19 Identificatieleidingen (zwart = G (referentieleiding), rood = code 1 – 16)
57
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees alstublieft voor ingebruikname de volledige handleiding door. Deze bevat
belangrijke aanwijzingen omtrent het correcte gebruik.
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt
het recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik
of het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet aansprakelijk! In dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie.
Het apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten.
Om deze toestand te bewaren en om een gevaarloze werking te garanderen, moet de gebruiker de
veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen, die in deze gebruiksaanwijzingen vermeld staan, in acht
nemen.
Let op de volgende symbolen:
Ꮨ
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing die absoluut opgevolgd dienen te worden.
Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een negatieve beïnvloeding van de elektrische veiligheid van het apparaat.
Het „Hand“-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening.
°
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de noodzakelijke Europese richtlijnen.
Beschermingsklasse 2 (dubbele of versterkte isolatie)
CAT II
Overspanningscategorie II voor metingen aan elektrische en elektronische apparaten, die
via een netstekker worden voorzien van spanning. Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT I voor het meten van signaal- en stuurspanningen).
CAT III
Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (b.v. stopcontacten of
onderverdelingen). Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT lI voor
het meten aan elektrische apparaten).
Aardpotentiaal
58
Uit veiligheids- en vergunningsoverwegingen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of wijzigen van
het apparaat niet toegestaan.
Raadpleeg een vakman wanneer u twijfelt over de werking, veiligheid of aansluiting van het apparaat.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking
tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
De spanning tussen de meetbussen van het multimeterdeel en aardpotentiaal mag niet hoger zijn dan
600 V DC/AC in CAT III.
Op de krokodillenklemmen van het leidingidentificatiedeel (14 en 19) mogen geen spanningen >16
V/DC worden aangesloten. Deze klemmen zijn alleen voorzien voor signaal- en stuurspanningen resp.
voor spanningsloze leidingen.
Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetstiften van het meetobject worden verwijderd.
Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >25 V wissel- (AC) resp. >35 V gelijkspanning
(DC)! Reeds bij deze spanningen kunt u door het aanraken van elektrische geleiders een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen.
Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetdraden op beschadiging(en). Voer in geen
geval metingen uit als de beschermende isolatie beschadigd (gescheurd, verwijderd enz.) is.
Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te meten aansluitingen/meetpunten tijdens de meting niet (ook niet indirect) aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven
de tastbare handgreepmarkeringen op de meetpunten vast.
Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / energierijke
overspanningen!). Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakeling en onderdelen van de
schakeling enz. absoluut droog zijn.
Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van sterke magnetische of elektromagnetische velden, zendantennes of HF-generatoren. Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het apparaat niet
meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. Er is wellicht sprake
van onveilig gebruik als:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd,
- het apparaat niet meer werkt en
- het apparaat langdurig onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen
- of het apparaat tijdens transport te zwaar is belast.
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in wanneer het van een koude naar een warme ruimte
gebracht werd. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Gebruik voor het meten alleen de meegeleverde meetsnoeren resp. meetaccessoires, die op de specificaties van de multimeter afgestemd zijn.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
59
PRODUCTBESCHRIJVING
De meetwaarden worden samen met de eenheden en symbolen op de multimeter (hierna DMM
genoemd) digitaal weergegeven. De weergave van meetwaarden van de DMM omvat 2000 counts
(count = kleinst mogelijke displayeenheid).
Als de DMM gedurende ca. 15 minuten niet bediend wordt, dan schakelt het apparaat zich automatisch uit. De batterijen worden hiermee gespaard, en er ontstaat een langere bedrijfstijd.
De leidingidentificatie wordt op een afzonderlijk LED-display weergegeven en werkt onafhankelijk van
de DMM.
Het meetapparaat is bestemd voor hobbygebruik maar ook voor professionele toepassingen.
Voor een betere afleesbaarheid kan de DMM ideaal worden opgesteld met de beugel op de achterzijde.
Draaischakelaar (4) op de multimeter
De afzonderlijke meetbereiken worden gekozen via een draaischakelaar. De automatische bereikskeuze „Autorange“ is op alle meetbereiken actief. Hierbij wordt altijd het passende meetbereik ingesteld.
De meetfunctie ‘diodetest’ en ‘doorgangstest’ is dubbel gebruikt. Deze
functies worden met de toets „MODE“ (6) omgeschakeld.
Het meetapparaat is op stand „OFF“ uitgeschakeld. Schakel het meetapparaat altijd uit wanneer u het niet gebruikt.
60
DISPLAYGEGEVENS EN SYMBOLEN
Dit is een overzicht van alle mogelijke symbolen en indicaties op de DMM.
AUTO
Automatische instelling van het meetbereik actief
HOLD
De data hold-functie is actief.
OL
Overflow; het meetbereik werd overschreden
OFF
Uit-positie. De DMM is uitgeschakeld.
Batterij vervangen-symbool
Symbool voor de diodetest
Symbool voor de akoestische continuïteitsmeting
Symbool voor „Toets niet ingedrukt”
Symbool voor „Toets ingedrukt”
AC
Wisselgrootheid voor spanning en stroom
DC
Gelijkspanningsgrootheid voor spanning en stroom
mV
Millivolt (macht -3)
V
Volt (eenheid van el. spanning)
Ω
Ohm (eenheid van el. weerstand)
kΩ
Kilo-ohm, (macht 3)
MΩ
Mega-ohm (macht 6)
MAX
Maximale waarde-indicatie
1. METEN MET DE MULTIMETER (DMM)
Overschrijd in geen geval de max. toegelaten ingangswaarden. Raak schakelingen
en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V ACrms of 35 V
DC kan staan! Levensgevaarlijk!
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetdraden op beschadigingen, zoals sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetleidingen mogen niet
meer worden gebruikt! Levensgevaarlijk!
Pak tijdens het meten niet boven de tastbare handgreepmarkeringen op de meetpunten vast.
Meetbedrijf is alleen toegestaan bij gesloten batterij- en zekeringvak.
Van zodra er “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt, overschreed
u het meetbereik.
61
a) Meetapparaat inschakelen
Het meetapparaat wordt via de draaischakelaar (4) opnieuw ingeschakeld. Plaats de draaischakelaar
op de betrokken meetfunctie. Draai voor het uitschakelen de draaischakelaar in de stand „OFF“. Schakel het meetapparaat altijd uit wanneer u het niet gebruikt (stand „OFF“).
Voordat u het meetapparaat kunt gebruiken, moet eerst de meegeleverde batterijen
worden geplaatst. Het plaatsen en vervangen van de batterijen vindt u in het
hoofdstuk “Onderhoud en reiniging”.
b) Spanningsmeting „V“
Voor het meten van gelijkspanningen „V DC“ gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „V DC“.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (8), het zwarte in de
COM-aansluiting (7).
- Sluit nu de beide meetpennen aan op het meetobject (batterij,
schakeling, enz.). Het rode meetpunt komt overeen met de pluspool, het zwarte meetpunt met de minpool.
- De betrokken polariteit van de meetwaarde wordt samen met de
actuele meetwaarde in het display weergegeven.
Is er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een “-”(min)teken te zien, dan is de gemeten spanning negatief (of
de meetleidingen zijn verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit.
Voor het meten van wisselspanningen „V AC“ gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „V AC“. Op het display verschijnt “AC”.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (8), het zwarte in de COM-aansluiting (7).
- Sluit nu de beide meetpennen aan op het meetobject (generator, schakeling, enz.).
- De meetwaarde wordt in het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit.
c) Weerstandsmeting „Ω”
62
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “Ω”.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-meetbus (8), het zwarte in de COM-aansluiting (7).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetpunten met
elkaar te verbinden. Nu moet zich een weerstandswaarde van ca.
0 - 0,5 ohm instellen (de eigen weerstand van de meetsnoeren).
- Sluit nu de beide meetpunten aan op het meetobject. De meetwaarde wordt
in het display weergegeven, mits het meetobject niet hoogohmig of onderbroken is. Wacht tot de displaywaarde gestabiliseerd is. Bij weerstanden >1
MOhm kan dit enkele seconden duren.
- Zodra “OL” (voor overflow = overloop) op het display verschijnt, heeft u het
meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de
DMM uit.
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waarmee de meetstiften in contact komen, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars en dergelijke.
Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.
d) Diodetest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik
.
- Op het display verschijnt het diodesymbool.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-meetbus (8), het zwarte in de COM-aansluiting (7).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetpunten met elkaar
te verbinden. Nu moet zich een waarde van ca. 0 V instellen.
- Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het meetobject (diode).
- Op het display wordt de doorlaatspanning „Uf“ in volt (V) weergegeven. Als
„OL“ verschijnt, wordt de diode in sperrichting (Ur) gemeten of is de diode
defect (onderbreking). Voer ter controle een meting door met omgekeerde
polariteit.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de
DMM uit.
Silicium-diodes hebben een doorlaatspanning (Uf) van ca.
0,4 – 0,9 V.
63
e) Doorgangstest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik
.
- Druk op de toets „MODE“ (6) om de meetfunctie om te schakelen. Op het
display verschijnt het symbool door de doorgangsmeting. Door nogmaals
op de knop te drukken, wordt de eerste meetfunctie ingeschakeld.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-meetbus (8), het zwarte in de COM-aansluiting (7).
- Als doorgang wordt een meetwaarde < 35 ohm herkend; hierbij klinkt een
pieptoon.
- Zodra “OL” (voor overflow = overloop) op het display verschijnt, heeft u het
meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken. Voer ter controle een meting door met omgekeerde polariteit.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de
DMM uit.
HOLD-functie
De HOLD-functie bevriest in de DMM-modus de huidige meetwaarde op het display om deze rustig te
kunnen aflezen of verwerken.
Zorg er bij het controleren van spanningsvoerende geleiders voor, dat deze functie
bij het begin van de metingen uitgeschakeld is. Anders ziet u een verkeerd meetresultaat!
Voor het inschakelen van de hold-functie drukt u op de toets „HOLD“ (9); een geluidssignaal bevestigt
deze handeling en op het display wordt „HOLD“ zichtbaar.
Om de HOLD-functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op de toets „HOLD“ of verandert u van meetfunctie.
MAX-functie
Deze functie houdt de maximum- en minimum-meetwaarden op het display vast terwijl de meting verder loopt. Deze functie is alleen beschikbaar op het spanningsmeetbereik „V/AC“ en „V/DC“.
- Druk tijdens de V-meting op de toets „MAX“ (10). Op het display verschijnt „MAX“ en wordt de
hoogste waarde zichtbaar.
- Als u nogmaals op de toets „MAX” drukt, schakelt u terug naar het normale meetbedrijf.
64
Auto-Power-Off-functie
De DMM schakelt na 15 minuten automatisch uit, indien er geen enkele toets of schakelaar bediend
werd. Deze functie spaart de batterij en verlengt de gebruiksduur.
Om de DMM na een automatische uitschakeling terug in te schakelen bedient u de draaischakelaar of
drukt u op een willekeurige functietoets de (MODE, MAX, HOLD).
2. MEETBEDRIJF LEIDINGIDENTIFICATIE
Zorg dat de max. toelaatbare ingangsspanning van 16V/DC in geen geval wordt
overschreden. Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere
spanning dan 25 V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetdraden op beschadigingen, zoals sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetleidingen mogen niet
meer worden gebruikt! Gevaar voor een foute meting.
Meetbedrijf is alleen toegestaan bij gesloten batterij- en zekeringvak.
Schakel de beide apparaten voor de leidingidentificatie na gebruik steeds uit. De
apparaten schakelen zich niet zoals de DMM automatisch uit.
Het leidingidentificatie-apparaat is tweedelig. Voor het bedrijf is de zender (REMOTE-UNIT) nodig, die
de overeenkomstige getalcodering toekent aan de testleidingen. De ontvanger in de DMM decodeert
deze code en geeft het betrokken getal op het LED-display (1). Voor de identificatie is alleen een
bekende referentieleiding nodig. Dit kan ook een aanwezige waterleiding, verwarmingsbuis enz. zijn.
a) Leidingidentificatie (zender + ontvanger) inschakelen
De remote-eenheid (zender) en de ontvanger (in de DMM) wordt via de drukschakelaar (13 en 16) inen uitgeschakeld. In ingedrukte positie zijn beide apparaten ingeschakeld. Druk voor het uitschakelen
nogmaals op deze toets.
Het bedrijf wordt aangegeven door de indicatie „OP“. De indicatie „OP“ (1) licht op bij de DMM-ontvangereenheid, op de zendereenheid knippert de indicatie „OP“ (17).
Voordat u het leidingidentificatie-apparaat kunt gebruiken, moet eerst de meegeleverde batterijen worden geplaatst. Het plaatsen en vervangen van de batterijen
vindt u in het hoofdstuk “Onderhoud en reiniging”.
b) Doorgangstest
Doorgangstesten kunnen worden doorgevoerd met de ontvangereenheid aan de DMM. Weerstanden
van ca. <100 Ohm worden akoestisch gesignaleerd.
65
Voor een doorgangstest gaat u tewerk als volgt:
- Schakel de ontvangereenheid in door indrukken van de schakelaar
„ON/OFF“ (13). De schakelaar klikt in, en op het LED-display (1)
wordt „00“ zichtbaar. De bedrijfsindicatie „OP“ wordt zichtbaar.
- Druk op de schakelaar „R test“ (2). De indicatie „OP“ verdwijnt. De
doorgangstest is actief.
- Verbindt de beide krokodilleklemmen met de te controleren leiding.
Bij een laagohmige weerstand (ca. <100 Ohm) wordt een pieptoon
hoorbaar.
- Beëindig de doorgangstest door indrukken van de schakelaar „R test“ en schakel de ontvangereenheid handmatig uit (schakelaar „ON/OFF“).
c) DC-polariteitstest
De ontvangereenheid kan bij kleine spanningen van 5 tot 16 V/DC de polariteit bepalen.
Voor een doorgangstest gaat u als volgt te werk:
- Schakel de ontvangereenheid in door indrukken van de schakelaar
„ON/OFF“ (13). De schakelaar klikt in, en op het LED-display (1)
wordt „00“ zichtbaar. De bedrijfsindicatie „OP“ wordt zichtbaar. Als
„OP“ niet oplicht, druk dan de schakelaar „R test“ (2) in.
- Druk op de schakelaar „V check“ (3). De indicatie „00“ verdwijnt. De
polariteitstest is nu actief.
- Verbindt de rode krokodillenklem met de pluspool en de zwarte met de minpool van de spanningsbron; op het LED-display wordt „UU“ zichtbaar.
- Als er geen indicatie volgt, kan de polariteit omgeruild zijn, of ligt de spanning buiten het toegelaten
testgebied (5 – 16 V/DC). Voer een test uit met de omgekeerde polariteit om beide mogelijkheden
te beperken.
- Breng alle drukschakelaars in hun ingedrukte stand en schakel de ontvangereenheid handmatig uit
(schakelaar „ON/OFF“).
d) Leidingindentificatie
Met de leidingidentificatie kunnen tot 16 geleiders worden geïdentificeerd. Daartoe is alleen een
bekende referentiegeleider vereist, die bij gebruik thuis ook aan water- of of verwarmingsleiding kan
zijn.
De zender (REMOTE-UNIT) codeert nu elke testleiding met een getal. Deze getallen zijn op de betrokken krokodillenklemmen aangegeven.
De ontvanger (DMM) decodeert het signaal en geeft het actuele leidingnummer op het LED-display (1)
aan.
66
Voor het identificeren van de leidingen gaat u te werk als volgt:
- Schakel de ontvangereenheid in door indrukken van de
schakelaar „ON/OFF“ (13). De schakelaar klikt in, en op
het LED-display (1) wordt „00“ zichtbaar. De bedrijfsindicatie „OP“ wordt zichtbaar.
- Druk op de „Remote”-eenheid op de bedrijfsschakelaar
(16). De bedrijfsindicatie „OP“ knippert.
- Verbindt de zwarte krokodillenklemmen (referentieverbinding) met elkaar via een bekende verbinding
- Klem de krokodillenklemmen (19) van de remote-eenheid op de te testen kabel. U kunt tot 16 leidingen per
meting aansluiten.
- Tast nu met de rode klem (14) d afzonderlijke geleiders
na elkaar af. De identificatie wordt zichtbaar op het
LED-display.
- Schakel na het meten de ontvanger- en de zendereenheid met de hand uit (schakelaar „ON/OFF“).
De leidingidentificatie kan bij alle geleidende en onderling geïsoleerde leidingen, kabels
en buizen worden gebruikt.
De max. leidingweerstand van de te controleren leiding mag max. 30 kOhm bedragen.
Als dit bedrag wordt overschreden, dan wordt de indicatie „00“ weergegeven.
REINIGING EN ONDERHOUD
Algemeen
Om de nauwkeurigheid van de multimeter over een langere periode te kunnen garanderen, moet het
apparaat jaarlijks worden geijkt.
Afgezien van een incidentele reinigingsbeurt en het vervangen van de batterij is het apparaat onderhoudsvrij.
Het vervangen van de batterijen wordt hierna beschreven.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat en de meetsnoeren, b.v. op beschadiging van de behuizing of afknellen van de snoeren enz.
Reiniging
Gelieve volgende veiligheidsvoorschriften nauwgezet op te volgen voordat u het product reinigt:
Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, behalve wanneer dit
handmatig mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen worden blootgelegd.
Vóór reiniging of reparatie moeten de aangesloten snoeren van het meetapparaat
en van alle meetobjecten worden gescheiden. Schakel de DMM uit.
67
Gebruik voor het reinigen geen carbonhoudende reinigingsmiddelen, benzine, alcohol of soortgelijke
producten. Hierdoor wordt het oppervlak van het meetapparaat aangetast. Bovendien zijn de dampen
schadelijk voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor de reiniging ook geen scherp gereedschap,
schroevendraaiers of staalborstels en dergelijke.
Gebruik een schone, pluisvrije, antistatische en licht vochtige schoonmaakdoek om het product te reinigen. Laat het apparaat volledig drogen, voor u het voor de volgende metingen gebruikt.
Plaatsen/vervangen van de batterijen
De multimeter werkt op twee microbatterijen (AAA). Bij de eerste ingebruikneming of wanneer het
symbool voor vervanging van batterijen
op het display verschijnt, moeten nieuwe, volle batterijen worden geplaatst.
Het leidingidentificatiedeel heeft net als de „remote“-eenheid een 9V-blok nodig. Vervanging van de
batterijen is noodzakelijk als de indicatie „LO BAT“ oplicht.
Ga voor het plaatsen/vervangen van de batterijen in de DMM te werk als volgt:
- Neem het meetapparaat los van alle meetkringen, en schakel het uit.
- Verwijder de rubber houder (12) van het apparaat.
- Draai de beide schroeven van het deksel van het batterijvak
(11) los en haal dit van het apparaat
- Plaats nieuwe batterijen volgens de juiste poolrichting in
het vak
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig.
Ga voor het plaatsen/vervangen van de batterij in de remoteeenheid te werk als volgt:
- Verwijder alle meetsnoeren van het apparaat en schakel het
uit.
- Maak de schroef van het deksel van het batterijvak (15) los
en haal dit van het apparaat
- Plaats een nieuwe batterij met de juiste polariteit in het vak
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig.
68
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand.
!LEVENSGEVAAR!
Laat geen lege batterijen in het meetapparaat aangezien zelfs batterijen die tegen
lekken zijn beveiligd, kunnen corroderen, waardoor chemicaliën vrij kunnen komen
die schadelijk zijn voor uw gezondheid of schade veroorzaken aan het apparaat.
Laat batterijen niet achteloos rondslingeren. Deze kunnen door kinderen of huisdieren worden ingeslikt. Zoek in het geval van inslikken meteen een arts op.
Verwijder de batterijen als u het apparaat langere tijd niet gebruikt, om te voorkomen dat deze uitlopen.
Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken. Draag daarom in dit geval beschermende handschoenen.
Let op, dat batterijen niet worden kortgesloten. Gooi geen batterijen in het vuur.
Batterijen mogen niet worden opgeladen of gedemonteerd. Er bestaat explosiegevaar.
Geschikte alkalinebatterijen verkrijgt u met het volgende bestelnummer:
9V blokbatterij: bestelnr. 65 25 10 (a.u.b. 2x bestellen).
1,5 V micro-batterij: bestelnr. 65 23 03 (a.u.b. 2x bestellen).
Gebruik uitsluitend alkalinebatterijen, omdat deze krachtig zijn en een lange gebruiksduur
hebben.
VERWIJDERING
Oude elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Indien het apparaat onbruikbaar is geworden, dient het volgens de geldende wettelijke voorschriften verwijderd te worden bij de gemeentelijke verzamelplaatsen. Afvoer via
het huisvuil is niet toegestaan.
Verwijdering van verbruikte batterijen!
Als eindverbruiker bent u volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en
accu’s in te leveren; afvoeren via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, worden gemarkeerd door nevenstaande symbolen. Deze symbolen duiden erop dat afvoer via het huisvuil verboden is. De aanduidingen voor de gebruikte zware metalen zijn: Cd = Cadmium, Hg = Kwik, Pb= Lood.
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente, onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en
accu´s.
Zo voldoet u aan uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot bescherming van
het milieu!
VERHELPEN VAN STORINGEN
U heeft met het DMM leidingidentificatie-apparaat een product aangeschaft dat volgens de nieuwste
stand der techniek is ontwikkeld en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Hieronder vindt u enkele maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen:
69
Houd in ieder geval rekening met de veiligheidsvoorschriften!
Storing
Het apparaat
werkt niet.
Geen meetwaardeverandering.
Mogelijke oorzaak
Is de batterij leeg?
Is een verkeerde meetfunctie
actief wijziging (AC/DC)?
Is de HOLD-functie actief?
(indicatie “HOLD”)
Mogelijke remedie
Controleer de toestand.
Batterijen vervangen
Controleer de indicatie (AC/DC)
en schakel de functie ev. om.
Druk op de toets „HOLD“ om
deze functie uit te schakelen.
Laat andere reparaties dan hierboven beschreven uitsluitend door een bevoegd
vakman uitvoeren. Bij vragen over het gebruik van het meetapparaat staat onze
technische helpdesk onder het volgende telefoonnummer ter beschikking:
Voltcraft®, 92242 Hirschau, Lindenweg 15, Tel.nr. +49 ( 0)180 / 586.582 7.
TECHNISCHE GEGEVENS
Indicatie
Lengte meetdraden
Meetimpedantie
Automatische uitschakeling
Voedingsspanning
Bedrijfsvoorwaarden
Gebruikshoogte
Opslagtemperatuur
Gewicht
Afmetingen (LxBxH)
Overspanningscategorie
Leidingidentificatie
Leidingweerstand
Polariteitstest
doorgangstester
Lengte meetdraden
Bescherming tegen overbelasting
70
LCD, 2000 counts (tekens)
elk ca. 80 cm
>7,5 MΩ (V-bereik)
ca. 15 Minuten
DMM
2 x micro-batterijen (AAA)
Ontvanger 9V-blokbatterij
Zender
9V-blokbatterij
0 tot 40°C (<75% rv)
max. 2.000 m
-10°C tot +50°C (<80% rv)
DMM
ca. 308 g
Zender
ca. 230 g
DMM
162 x 74 x 44 (mm)
Zender
140 x 69 x 32 (mm)
CAT III 600 V, Vervuilingsgraad 2
(alleen DMM via veiligheidsbussen)
max. 30 kΩ (voor proeflengte)
5 – 16 V/DC
<100 Ω (akoestisch)
elk ca. 27 cm
max. 50 V
Meettoleranties
Weergave van de nauwkeurigheid in ± (% van de aflezing + weergavefouten in counts (= aantal kleinste posities)). De nauwkeurigheid geldt 1 jaar lang bij een temperatuur van +23°C (±5°C), bij een rel.
luchtvochtigheid van minder dan 75 %, niet condenserend.
Gelijkspanning V/DC
Bereik
0,1 mV
0,001 V
0,01 V
0,1 V
1V
200 mV
2V
20 V
200 V
600 V
Definitie Nauwkeurigheid
±(0,8% + 4)
±(1,3% + 4)
Overbelastingsbeveiliging: 600 V; Impedantie >7,5 MΩ
Wisselspanning V/AC
Bereik
Definitie
2V
0,001 V
20 V
0,01 V
200 V
0,1 V
600 V
1V
Nauwkeurigheid
±(1,3% + 6)
±(1,8% + 10)
Frequentiegebied 50 – 60 Hz; gemiddelde waarde bij een sinusvormige spanning; overbelastingsbescherming 600 V; Impedantie 7,5 MΩ
Weerstand Ω
Bereik
200 Ω
2 kΩ
20 kΩ
200 kΩ
2 MΩ
20 MΩ
Resolutie
0,1 Ω
0,001 kΩ
0,01 kΩ
0,1 kΩ
0,001 MΩ
0,01 MΩ
Nauwkeurigheid
±(1,0% + 6)
±(1,5% + 4)
±(2,0% + 5)
±(5,0% + 8)
Overbelastingsbescherming 600 V
Diodetest
1,5 V
Proefspanning
0,001 V
Resolutie Proefstroom
1 mA (typisch)
Overbelastingsbescherming 600 V
Akoestische doorgangstest
<35 Ω continu toon, overbelastingsbescherming 600 V
Overschrijd in geen geval de max. toegelaten ingangswaarden. Raak schakelingen
en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V ACrms of 35 V DC
kan staan! Levensgevaarlijk!
71
VOLTCRAFT IM INTERNET http://www.voltcraft.de
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel.-Nr. 0180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z.B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in
elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
Impressum /legal notice in our operating instructions
These operating instructions are a publication by Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany, Phone +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data
processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
Informations /légales dans nos modes d'emploi
Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne, Tél. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de
l'équipement.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
Colofon in onze gebruiksaanwijzingen
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de
registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van
uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
V2_0511_01/HD