APRILIA 2010 RX 125 Handleiding

Categorie
Motorfietsen
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please, read it
carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details
and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle
well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed
over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij
raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen
in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen
dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig,
waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste
moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
SX-RX 125
Ed. 03 2008
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; This booklet also details routine
maintenance procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an authorised aprilia Dealer or Workshop. This booklet also
contains instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical
knowledge: for these operations, please take your vehicle to an authorised aprilia Dealer or Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de
handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die uitgevoerd moeten worden op het voertuig, bij een Dealer of Erkende aprilia
Garage. De handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn
beschreven, vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen
raadt men aan om zich te wenden tot een Dealer of Erkende aprilia Garage.
2
Personal safety
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Persoonlijke veiligheid
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig,
en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
The symbols shown above are very important. They
are used to highlight those parts of the booklet that
should be read with particular care. As you can see,
each sign consists of a different graphic symbol, mak-
ing it quick and easy to locate the various topics.
Before starting the engine, read this booklet thorough-
ly and the "SAFE RIDING" section in particular. Your
safety as well as other's does not only depend on the
quickness of your reflexes and agility, but also on how
well you know your vehicle, the state of maintenance
of the vehicle itself and your knowledge of the rules
for SAFE RIDING. For your safety, get to know your
vehicle well so as to safely ride and master it in road
traffic IMPORTANT This booklet is an integral part of
the vehicle, and must be handed to the new owner in
the event of sale.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb-
ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan
te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u
ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym-
bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen
duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen-
de delen. Vooraleer men de motor start, leest men
aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf
"VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen
hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar
ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig,
en van de kennis van de fundamentele regels voor het
VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd
te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en be-
heersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK
Deze handleiding moet beschouwd worden als inte-
grerend deel van het voertuig, en moet worden over-
handigd bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX
INDEX
GENERAL RULES.......................................................................... 9
Foreword.................................................................................. 10
Carbon monoxide..................................................................... 10
Fuel.......................................................................................... 11
Hot components....................................................................... 12
Coolant..................................................................................... 12
Used engine oil and gearbox oil............................................... 13
Brake and clutch fluid............................................................... 14
Battery hydrogen gas and electrolyte....................................... 15
Stand........................................................................................ 17
Reporting of defects that affect safety...................................... 17
VEHICLE......................................................................................... 23
Arrangement of the main components......................................... 27
Dashboard................................................................................... 28
Analog instrument panel.............................................................. 30
Light unit...................................................................................... 31
Digital lcd display......................................................................... 33
Ignition switch........................................................................... 38
Locking the steering wheel....................................................... 39
Horn button.................................................................................. 40
Switch direction indicators........................................................... 40
High/low beam selector............................................................... 41
Passing button............................................................................. 41
Manual starter control.................................................................. 42
Mixer oil tank................................................................................ 42
The saddle................................................................................... 44
Glove/tool kit compartment...................................................... 45
Identification................................................................................. 45
USE................................................................................................. 47
Checks......................................................................................... 48
Refuelling..................................................................................... 51
ALGEMENE NORMEN..................................................................... 9
Vooronderstelling....................................................................... 10
Koolmonoxide............................................................................. 10
Brandstof.................................................................................... 11
Warme onderdelen..................................................................... 12
Koelvloeistof............................................................................... 12
Gebruikte motorolie en koppelingsolie....................................... 13
Rem- en koppelingsvloeistof...................................................... 14
Elektrolyt en waterstofgas van de accu...................................... 15
Standaard................................................................................... 17
Communicatie van de defecten die invloed hebben op de vei-
ligheid......................................................................................... 17
VOERTUING..................................................................................... 23
Plaats van de hoofdcomponenten................................................. 27
Legenda......................................................................................... 28
Analoog instrumentenpaneel......................................................... 30
Groep controlelampjes................................................................... 31
Digitaal display............................................................................... 33
Startschakelaar.......................................................................... 38
Stuurslot vergrendelen............................................................... 39
Drukknop claxon............................................................................ 40
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 40
Lichtschakelaar.............................................................................. 41
Knop die knippert voor groot licht.................................................. 41
Commando van de manuele starter............................................... 42
Tank van de mengerolie................................................................ 42
Die sitzbank................................................................................... 44
Documentenvakje/gereedschapskit........................................... 45
Identificatie..................................................................................... 45
GEBRUIK.......................................................................................... 47
Controles........................................................................................ 48
5
Rear brake pedal adjustment....................................................... 52
Clutch lever adjustment............................................................... 53
Running in.................................................................................... 53
Starting up the engine.................................................................. 56
Moving off / riding........................................................................ 60
Stopping the engine..................................................................... 70
Parking......................................................................................... 71
Catalytic silencer.......................................................................... 73
Stand........................................................................................... 74
Suggestion to prevent theft.......................................................... 75
MAINTENANCE.............................................................................. 77
Gearbox oil level.......................................................................... 78
Tyres............................................................................................ 79
Spark plug dismantlement........................................................... 82
Removing the air filter.................................................................. 84
Cooling fluid level......................................................................... 85
Checking the brake oil level......................................................... 89
Braking system fluid top up...................................................... 90
Battery......................................................................................... 91
Checking the electrolyte level.................................................. 92
Charging the battery................................................................. 93
Long periods of inactivity............................................................. 94
Fuses........................................................................................... 95
Lamps.......................................................................................... 97
Front light group........................................................................... 98
Headlight adjustment............................................................... 99
Front direction indicators............................................................. 101
Rear optical unit........................................................................... 102
Rear turn indicators..................................................................... 103
Number plate light........................................................................ 104
Idle adjustment............................................................................ 105
Front and rear disc brake............................................................. 105
Periods of inactivity...................................................................... 107
Cleaning the vehicle.................................................................... 109
Transmission chain...................................................................... 113
Chain backlash check.............................................................. 114
Chain backlash adjustment...................................................... 115
Checking wear of chain, front and rear sprockets.................... 116
Chain lubrication and cleaning................................................. 117
Tanken........................................................................................... 51
Regulering achterrempedaal.......................................................... 52
Regulering schakelhendel.............................................................. 53
Inrijden........................................................................................... 53
Starten des motors......................................................................... 56
Start / besturing.............................................................................. 60
Stoppen van de motor.................................................................... 70
Parkeren........................................................................................ 71
Katalysator..................................................................................... 73
Standaard...................................................................................... 74
Tips tegen diefstal.......................................................................... 75
ONDERHOUD................................................................................... 77
Versnellingsbak oliepeil................................................................. 78
Banden........................................................................................... 79
Demonteren van de bougie............................................................ 82
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 84
Peil koelvloeistof............................................................................ 85
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 89
Bijvullen van de remvloeistof...................................................... 90
Accu............................................................................................... 91
Controle van het elektrolytpeil.................................................... 92
Opladen van de accu................................................................. 93
Länger stillegen.............................................................................. 94
Zekeringen..................................................................................... 95
Lampjes......................................................................................... 97
Koplampset.................................................................................... 98
Afstellen van de koplamp........................................................... 99
Richtingaanwijzers voor................................................................. 101
Lampenset achter.......................................................................... 102
Richtingaanwijzers achter.............................................................. 103
Kentekenverlichting........................................................................ 104
Afstellen van het stationair toerental.............................................. 105
Schijfrem voor en achter................................................................ 105
Stilstand van het voertuig............................................................... 107
Reinigen van het voertuig.............................................................. 109
Transmissieketting......................................................................... 113
Controle van de speling van de ketting...................................... 114
Regeling van de speling van de ketting...................................... 115
6
TECHNICAL DATA......................................................................... 119
Kit equipment............................................................................... 132
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 133
Scheduled maintenance table..................................................... 134
Table of recommended products................................................. 139
Controle van het gebruik van de ketting, het tandrad en kroon
................................................................................................... 116
Smering en reiniging van de ketting........................................... 117
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 119
Bijgeleverd gereedschap............................................................... 132
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 133
Tabel gepland onderhoud.............................................................. 134
Tabel aanbevolen producten......................................................... 139
7
8
SX-RX 125
Chap. 01
General rules
Hst. 01
Algemene normen
9
Foreword
NOTE
CARRY OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS AT HALF THE INTERVALS
SHOWN IF THE VEHICLE IS USED IN
WET OR DUSTY AREAS, OFF ROAD
OR FOR SPORTING APPLICATIONS.
Vooronderstelling
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
Carbon monoxide
If you need to keep the engine running in
order to perform a procedure, please en-
sure that you do so in an open or very well
ventilated area. Never let the engine run
in an enclosed area. If you do work in an
enclosed area, make sure to use a
smoke-extraction system.
CAUTION
EXHAUST EMISSIONS CONTAIN
CARBON MONOXIDE, A POISONOUS
GAS WHICH CAN CAUSE LOSS OF
CONSCIOUSNESS AND EVEN
DEATH.
Koolmonoxide
Wanneer het nodig is om de motor te
doen werken om een handeling uit te
voeren, controleert men of dit in een open
ruimte of in een goed geventileerd lokaal
gebeurt. Laat de motor nooit werken in
een gesloten ruimte. Wanneer men in
een gesloten ruimte werkt, gebruikt men
een evacuatiesysteem voor de uitlaat-
gassen.
LET OP
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN GIFTIG GAS
DAT BEWUSTELOOSHEID EN OOK
DE DOOD KAN VEROORZAKEN.
10
1 General rules / 1 Algemene normen
Fuel
CAUTION
FUEL USED TO POWER INTERNAL
COMBUSTION ENGINES IS HIGHLY
FLAMMABLE AND CAN BECOME EX-
PLOSIVE UNDER SPECIFIC CONDI-
TIONS. IT IS THEREFORE RECOM-
MENDED TO CARRY OUT REFUEL-
LING AND MAINTENANCE PROCE-
DURES IN A VENTILATED AREA WITH
THE ENGINE OFF. DO NOT SMOKE
DURING REFUELLING AND NEAR
FUEL VAPOURS, AVOID ANY CON-
TACT WITH NAKED FLAMES,
SPARKS OR OTHER SOURCES
WHICH MAY CAUSE THEM TO IGNITE
OR EXPLODE.
DO NOT DISPOSE OF FUEL IN THE
ENVIRONMENT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
Brandstof
LET OP
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE-
BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI-
TERST BRANDBAAR EN KAN EXPLO-
SIEF WORDEN IN BEPAALDE OM-
STANDIGHEDEN. VOER HET TANKEN
EN DE ONDERHOUDSHANDELINGEN
UIT IN EEN GEVENTILEERDE ZONE
EN MET DE MOTOR UIT. ROOK NIET
TIJDENS HET TANKEN EN IN DE NA-
BIJHEID VAN BRANDSTOFDAMPEN,
EN VERMIJDT ABSOLUUT CONTACT
MET VRIJE VLAMMEN, VONKEN EN
EENDER WELKE ANDER BRON DIE
HET VLAM VATTEN OF EXPLODEREN
ERVAN KAN VEROORZAKEN.
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
VEHICLE FALL OR EXCESSIVE INCLI-
NATION CAN CAUSE FUEL TO SPILL
OUT.
HET VALLEN OF DE EXCESSIEVE IN-
CLINATIE VAN HET VOERTUIG KUN-
11
1 General rules / 1 Algemene normen
NEN HET UITSTROMEN VAN BRAND-
STOF VEROORZAKEN.
Hot components
The engine and the exhaust system com-
ponents get very hot and remain in this
condition for a certain time interval after
the engine has been switched off. Before
handling these components, make sure
that you are wearing insulating gloves or
wait until the engine and the exhaust sys-
tem have cooled down.
Warme onderdelen
De motor en de onderelen van de uitlaat-
installatie worden zeer warm en blijven
warm voor een zekere periode, ook nadat
de motor wordt uitgezet. Vooraleer men
deze onderdelen hanteert, draagt men
isolerende handschoenen, of wacht men
tot de motor en de uitlaatinstallatie zijn
afgekoeld.
Coolant
The coolant contains ethylene glycol
which, under certain conditions, can be-
come flammable. When ethylene glycol
burns, it produces an invisible flame
which can nevertheless cause burns.
CAUTION
TAKE CARE NOT TO POUR COOLANT
ONTO HOT ENGINE OR EXHAUST
SYSTEM COMPONENTS; THE FLUID
MAY CATCH FIRE AND BURN WITH
INVISIBLE FLAMES. WHEN CARRY-
ING OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS, IT IS ADVISABLE TO WEAR
LATEX GLOVES. EVEN THOUGH IT IS
Koelvloeistof
De koelvloeistof bevat ethyleenglycol,
wat in sommige omstandigheden ont-
vlambaar is. Wanneer het brandt, produ-
ceert ethylglycol onzichtbare vlammen,
die toch brandwonden veroorzaken.
LET OP
LET OP OM GEEN KOELVLOEISTOF
TE MORSEN OP DE HETE DELEN VAN
DE MOTOR EN DE UITLAATINSTAL-
LATIE; DEZE ZOU BRAND KUNNEN
VATTEN MET ONZICHTBARE VLAM-
MEN. BIJ ONDERHOUDSHANDELIN-
GEN RAADT MEN AAN OM LATEX
HANDSCHOENEN TE GEBRUIKEN.
12
1 General rules / 1 Algemene normen
TOXIC, COOLANT HAS A SWEET FLA-
VOUR WHICH MAKES IT VERY AT-
TRACTIVE TO ANIMALS. NEVER
LEAVE THE COOLANT IN OPEN CON-
TAINERS IN AREAS ACCESSIBLE TO
ANIMALS AS THEY MAY DRINK IT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
DO NOT REMOVE THE RADIATOR
CAP WHEN THE ENGINE IS STILL
HOT. THE COOLANT IS UNDER PRES-
SURE AND MAY CAUSE BURNS.
DE KOELVLOEISTOF IS GIFTIG,
MAAR HEEFT TOCH EEN ZOETE
SMAAK, WAT HEM UITERST AAN-
TREKKELIJK MAAKT VOOR DIEREN.
LAAT DE KOELVLOEISTOF NOOIT IN
GEOPENDE VERPAKKINGEN OF IN
POSITIES DIE BEREIKBAAR ZIJN
VOOR DIEREN, DIE ER ZOUDEN VAN
KUNNEN DRINKEN.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
VERWIJDER DE RADIATORDOP NIET
WANNEER DE MOTOR NOG WARM
STAAT. DE KOELVLOEISTOF STAAT
ONDER DRUK, EN ZOU BRANDWON-
DEN KUNNEN VEROORZAKEN.
Used engine oil and gearbox
oil
CAUTION
IT IS ADVISABLE TO WEAR LATEX
GLOVES WHEN SERVICING THE VE-
HICLE.
THE ENGINE OR GEARBOX OIL MAY
CAUSE SERIOUS INJURIES TO THE
SKIN IF HANDLED FOR PROLONGED
PERIODS OF TIME AND ON A REGU-
LAR BASIS.
Gebruikte motorolie en
koppelingsolie
LET OP
BIJ ONDERHOUDSHANDELINGEN
RAADT MEN AAN OM LATEX HAND-
SCHOENEN TE GEBRUIKEN.
DE OLIE VAN DE MOTOR OF DE VER-
SNELLINGSBAK KAN ERNSTIGE
SCHADE VEROORZAKEN AAN DE
HUID, WANNEER HIJET LANG EN DA-
GELIJKS WORDT GEBRUIKT.
13
1 General rules / 1 Algemene normen
WASH YOUR HANDS CAREFULLY
AFTER HANDLING OIL.
HAND THE OIL OVER TO OR HAVE IT
COLLECTED BY THE NEAREST USED
OIL RECYCLING COMPANY OR THE
SUPPLIER.
DO NOT DISPOSE OF OIL IN THE EN-
VIRONMENT
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
MEN RAADT AAN OM DE HANDEN
ZORGVULDIG TE WASSEN NA HET
HANTEREN VAN OLIE.
BEZORG HEM AAN OF LAAT HEM OP-
HALEN DOOR HET DICHTSTBIJZIJN-
DE RECYCLEBEDRIJF VAN GE-
BRUIKTE OLIES OF DOOR DE
LEVERANCIER.
LOOS DE OLIE NIET IN HET MILIEU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
Brake and clutch fluid
Brake and clutch fluid
BRAKE AND CLUTCH FLUIDS CAN
DAMAGE THE PLASTIC OR RUBBER
PAINTED SURFACES. WHEN SERVIC-
ING THE BRAKING SYSTEM OR THE
CLUTCH SYSTEM PROTECT THESE
COMPONENTS WITH A CLEAN
CLOTH. ALWAYS WEAR PROTEC-
TIVE GOGGLES WHEN SERVICING
THESE SYSTEMS. BRAKE AND
CLUTCH FLUIDS ARE EXTREMELY
HARMFUL FOR YOUR EYES. IN THE
EVENT OF ACCIDENTAL CONTACT
WITH YOUR EYES, RINSE THEM IM-
MEDIATELY WITH ABUNDANT COLD,
Rem- en koppelingsvloeistof
Rem- en koppelingsvloeistof
DE REM- EN KOPPELINGSVLOEI-
STOFFEN KUNNEN DE GELAKTE,
PLASTIC OF RUBBEREN OPPER-
VLAKKEN BESCHADIGEN. WAN-
NEER MEN HET ONDERHOUD VAN
DE REM- OF KOPPELINGSINSTALLA-
TIE UITVOERT, BESCHERMT MEN DE-
ZE ONDERDELEN MET EEN REIN
DOEK. DRAAG STEEDS EEN BE-
SCHERMENDE BRIL WANNEER MEN
HET ONDERHOUD VAN DE INSTAL-
LATIES UITVOERT. DE REM- EN KOP-
PELINGSVLOEISTOFFEN ZIJN UI-
TERST SCHADELIJK VOOR DE
OGEN. IN GEVAL VAN TOEVALLIG
14
1 General rules / 1 Algemene normen
CLEAN WATER AND SEEK MEDICAL
ADVICE.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
CONTACT MET DE OGEN, SPOELT
MEN ONMIDDELLIJK MET OVER-
VLOEDIG KOUD EN REIN WATER, EN
RAADPLEEGT MEN ONMIDDELLIJK
EEN ARTS.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
Battery hydrogen gas and
electrolyte
CAUTION
BATTERY ELECTROLYTE IS TOXIC,
CORROSIVE AND AS IT CONTAINS
SULPHURIC ACID, IT CAN CAUSE
BURNS WHEN IN CONTACT WITH
THE SKIN. WHEN HANDLING BAT-
TERY ELECTROLYTE, WEAR TIGHT-
FITTING GLOVES AND PROTECTIVE
APPAREL. IN THE EVENT OF SKIN
CONTACT WITH THE ELECTROLYTIC
FLUID, RINSE WELL WITH PLENTY OF
CLEAN WATER. IT IS PARTICULARLY
IMPORTANT TO PROTECT YOUR
EYES BECAUSE EVEN TINY
AMOUNTS OF BATTERY ACID MAY
CAUSE BLINDNESS. IF THE FLUID
GETS INTO CONTACT WITH YOUR
EYES, WASH WITH ABUNDANT WA-
TER FOR FIFTEEN MINUTES AND
CONSULT AN EYE SPECIALIST IMME-
Elektrolyt en waterstofgas van
de accu
LET OP
DE ELEKTROLYT VAN DE ACCU IS
GIFTIG EN BIJTEND, EN IN CONTACT
MET DE HUID KAN HET BRANDWON-
DEN VOORZAKEN OMDAT HET ZWA-
VELZUUR BEVAT. DRAAG NAUW-
SLUITENDE HANDSCHOENEN EN
BESCHERMENDE KLEDING WAN-
NEER MEN HET ELEKTROLYT VAN
DE ACCU HANTEERT. WANNEER DE
ELEKTROLYTVLOEISTOF IN CON-
TACT ZOU KOMEN MET DE HUID,
MOET MEN OVERVLOEDIG WASSEN
MET KOUD WATER. HET IS ZEER BE-
LANGRIJK OM DE OGEN TE BE-
SCHERMEN, OMDAT OOK EEN ZEER
KLEINE HOEVEELHEID ZUUR VAN DE
ACCU BLINDHEID KAN VEROORZA-
KEN. WANNEER HET IN CONTACT
ZOU KOMEN MET DE OGEN, MOET
15
1 General rules / 1 Algemene normen
DIATELY. IF THE FLUID IS ACCIDEN-
TALLY SWALLOWED, DRINK LARGE
QUANTITIES OF WATER OR MILK,
FOLLOWED BY MILK OF MAGNESIA
OR VEGETABLE OIL AND SEEK MED-
ICAL ADVICE IMMEDIATELY. THE
BATTERY RELEASES EXPLOSIVE
GASES; KEEP IT AWAY FROM
FLAMES, SPARKS, CIGARETTES OR
ANY OTHER HEAT SOURCES. EN-
SURE ADEQUATE VENTILATION
WHEN SERVICING OR RECHARGING
THE BATTERY.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
BATTERY LIQUID IS CORROSIVE. DO
NOT POUR OR SPILL IT, PARTICU-
LARLY ON PLASTIC COMPONENTS.
ENSURE THAT THE ELECTROLYTIC
ACID IS COMPATIBLE WITH THE BAT-
TERY TO BE ACTIVATED.
MEN OVERVLOEDIG WASSEN MET
WATER VOOR ONGEVEER VIJFTIEN
MINUTEN, EN ONMIDDELLIJK EEN
OOGARTS RAADPLEGEN. WANNEER
HET TOEVALLIG ZOU WORDEN INGE-
SLIKT, MOET MEN VEEL WATER OF
MELK DRINKEN, DAARNA MAGNE-
SIUMMELK OF VEGETALE OLIE
DRINKEN, EN ONMIDDELLIJK EEN
ARTS RAADPLEGEN. DE ACCU VER-
SPREIDT EXPLOSIEVE GASSEN EN
MOET DUS UIT DE BUURT WORDEN
GEHOUDEN VAN VLAMMEN, VON-
KEN, SIGARETTEN EN ELKE ANDERE
WARMTEBRON. VOORZIE EEN GE-
PASTE VERLUCHTING WANNEER
MEN ONDERHOUD OF HET OPLADEN
VAN DE ACCU UITVOERT.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
DE VLOEISTOF VAN DE ACCU IS
CORROSIEF. GIET ZE NIET UIT EN
VERSPREIDT ZE NIET, VOORAL NIET
OP DE PLASTIC DELEN. CONTRO-
LEER OF HET ELEKTROLYTZUUR
SPECIFIEK VOOR DE TE ACTIVEREN
ACCU IS.
16
1 General rules / 1 Algemene normen
Stand
BEFORE SETTING OFF, MAKE SURE
THE STAND HAS BEEN COMPLETELY
RETRACTED TO ITS POSITION.
DO NOT REST THE RIDER'S OR PAS-
SENGER'S WEIGHT ON THE SIDE
STAND.
Standaard
VÓÓR HET VERTREK CONTROLEERT
MEN OF DE STANDAARD VOLLEDIG
INGEKLAPT IS.
BELAST DE LATERALE STANDAARD
NIET MET UW GEWICHT OF DAT VAN
DE PASSAGIER.
Reporting of defects that
affect safety
GENERAL PRECAUTIONS AND IN-
FORMATION
When repairing, dismantling and reas-
sembling the vehicle follow the recom-
mendations reported below carefully.
Communicatie van de
defecten die invloed hebben
op de veiligheid
ALGEMENE VOORZORGSMAATRE-
GELEN EN INFORMATIE
Wanneer men de herstelling, de demon-
tage en hermontage van het voertuig uit-
voert, moet men zich nauwgezet aan het
volgende advies houden.
BEFORE REMOVING COMPONENTS
Before dismantling compo-
nents, remove dirt, mud, dust
and foreign bodies from the ve-
hicle. Use the special tools de-
signed for this bike, as required.
COMPONENTS REMOVAL
VÓÓR DE DEMONTAGE VAN DE ON-
DERDELEN
Verwijder vuil, modder, stof en
vreemde voorwerpen van het
voertuig, voordat men de de-
montage van de onderdelen uit-
voert. Gebruik, waar voorzien,
de speciale gereedschappen
17
1 General rules / 1 Algemene normen
Do not loosen and/or tighten
screws and nuts using pliers or
other tools than the especially
designed wrench.
Mark positions on all connection
joints (pipes, cables etc.) before
separating them, and identify
them with distinctive symbols.
Each component needs to be
clearly marked in order to be
identified during reassembly.
Clean and wash the dismantled
components carefully using a
low-flammability detergent.
Keep coupled parts together
since they have "adjusted" to
each other due to normal wear
and tear.
Some components must be
used together or replaced alto-
gether.
Keep away from heat sources.
die voor dit voertuig ontworpen
werden.
DEMONTAGE VAN DE ONDERDELEN
Los en/of sluit de bouten en de
moeren niet met tangen of an-
dere gereedschappen, maar ge-
bruik steeds de speciale sleutel.
Merk de posities op alle verbin-
dingskoppelingen (buizen, ka-
bels, enz.) vooraleer men ze
scheidt, en identificeer ze met
verschillende onderscheidende
tekens.
Elk stuk moet duidelijk gemerkt
worden, zodat het tijdens de fa-
se van de installatie geïdentifi-
ceerd kan worden.
Reinig en was de gedemonteer-
de onderdelen zorgvuldig met
een reinigingsmiddel met lage
ontvlambaarheidsgraad.
Houd de onderling gekoppelde
delen bij elkaar, omdat het ene
bij het andere "past" als gevolg
van de normale slijtage.
Sommige onderdelen moeten
samen gebruikt worden of volle-
dig vervangen worden.
Houd ze ver van warmtebron-
nen.
REASSEMBLY OF COMPONENTS
CAUTION
BEARINGS MUST BE ABLE TO RO-
TATE FREELY, WITHOUT JAMMING
HERMONTAGE VAN DE ONDERDE-
LEN
18
1 General rules / 1 Algemene normen
AND/OR NOISE: OTHERWISE, THEY
NEED TO BE REPLACED.
LET OP
DE KUSSENTJES MOETEN VRIJ
DRAAIEN, ZONDER WRIJVINGEN EN/
OF LAWAAI, ANDERS MOETEN ZE
VERVANGEN WORDEN.
Only use ORIGINAL APRILIA
SPARE PARTS.
Comply with lubricant and con-
sumables use guidelines.
Lubricate parts (whenever pos-
sible) before reassembling
them.
When tightening nuts and
screws, start from the ones with
the largest section or from the
internal ones, moving diagonal-
ly. Tighten nuts and screws in
successive steps before apply-
ing the tightening torque.
Always replace self-locking
nuts, washers, sealing rings, cir-
clips, O-rings (OR), split pins
and screws with new ones if
their tread is damaged.
When assembling the bearings,
make sure to lubricate them
well.
Check that each component is
assembled correctly.
After a repair or routine mainte-
nance procedure, carry out pre-
ride checks and test the vehicle
on private grounds or in an area
with low traffic density.
Clean all coupling surfaces, oil
guard rims and gaskets before
Gebruik enkel ORIGINELE RE-
SERVEONDERDELEN van
aprilia.
Gebruik de aanbevolen smeer-
middelen en verbruiksmateria-
len.
Smeer de delen (wanneer mo-
gelijk) vooraleer men ze mon-
teert.
Bij het sluiten van de bouten en
de moeren, begint men met die-
gene met de grootste diameter
of met de interne, en men werkt
diagonaal. Voer het sluiten uit
met opeenvolgende passages,
vooraleer men het sluitingskop-
pel toepast.
Vervang steeds de zelfborgen-
de moeren, de pakkingen, de
dichtingsringen, de elastische
ringen, de O-ringen (OR), de
splitpennen en de bouten door
nieuwe, wanneer ze schade aan
de schroefdraad vertonen.
Wanneer men de kussentjes
monteert, smeert men ze over-
vloedig.
Controleer of elk onderdeel cor-
rect gemonteerd is.
Na een herstellingshandeling of
periodiek onderhoud, voert men
19
1 General rules / 1 Algemene normen
refitting them. Smear a light lay-
er of lithium-based grease on
the oil guard rims. Reassemble
oil guards and bearings with the
brand or lot number facing out-
ward (visible side).
de voorafgaande controles uit
en test men het voertuig in een
privé-zone of in een zone met
weinig verkeer.
Reinig alle koppelingsvlakken,
de randen van de oliekeerringen
en de pakkingen vóór de her-
montage. Breng een laagje vet
op basis van lithium aan op de
randen van de oliekeerringen.
Hermonteer de oliekeerringen
en de kussentjes met het merk
of het fabricatienummer naar de
buitenkant gericht (zichtbare
kant).
ELECTRIC CONNECTORS
Electric connectors must be disconnec-
ted as described below; failure to comply
with this procedure causes irreparable
damage to both the connector and the
cable harness:
Press the relevant safety hooks, if any.
Grip the two connectors and dis-
connect them by pulling them in
opposite directions.
If there are signs of dirt, rust, hu-
midity, etc., clean the connector
internal parts carefully using a
pressurised air jet.
Make sure that the cables are
correctly cramped to the con-
nector internal terminal ends.
Then insert the two connectors
making sure that they couple
ELEKTRISCHE CONNECTORS
De elektrische connectors moeten als
volgt worden losgemaakt, het niet res-
pecteren van deze procedure leidt tot on-
herstelbare schade aan de connector en
aan de bekabeling:
Indien aanwezig, drukt men op de speci-
ale veiligheidskoppelingen.
Grijp de twee connectors vast
en verwijder ze, door ze in de
tegenovergestelde richting uit
elkaar te trekken.
In aanwezigheid van vuil, roest,
vochtigheid, enz., reinigt men
zorgvuldig de binnenkant van de
connector met gebruik van een
persluchtstraal.
20
1 General rules / 1 Algemene normen
correctly (if the relevant hooks
are provided, you will hear them
"click" into place).
CAUTION
TO DISCONNECT THE TWO CONNEC-
TORS, DO NOT PULL THE CABLES.
NOTE
THE TWO CONNECTORS CONNECT
ONLY FROM ONE SIDE: CONNECT
THEM THE RIGHT WAY ROUND.
Controleer of de kabels correct
vastgeklemd zijn aan de interne
terminals van de connectors.
Plaats vervolgens de twee con-
nectors, en controleer de cor-
recte koppeling (wanneer te-
genovergestelde koppelingen
aanwezig zijn, hoort men een ty-
pische "klik").
LET OP
TREK NIET AAN DE KABELS OM DE
TWEE CONNECTORS LOS TE MA-
KEN.
N.B.
DE TWEE CONNECTORS KUNNEN
MAAR OP EEN WIJZE INGEBRACHT
WORDEN, PLAATS ZE IN DE JUISTE
RICHTING OP DE KOPPELING.
TIGHTENING TORQUES
CAUTION
DO NOT FORGET THAT THE TIGHT-
ENING TORQUES OF ALL FASTEN-
ING ELEMENTS ON WHEELS,
BRAKES, WHEEL BOLTS AND ANY
OTHER SUSPENSION COMPONENTS
PLAY A KEY ROLE IN ENSURING VE-
HICLE SAFETY AND MUST COMPLY
WITH SPECIFIED VALUES. CHECK
THE TIGHTENING TORQUES OF FAS-
TENING PARTS ON A REGULAR BA-
SIS AND ALWAYS USE A TORQUE
WRENCH TO REASSEMBLE THESE
SLUITINGSKOPPELS
LET OP
VERGEET NIET DAT DE SLUITINGS-
KOPPELS VAN ALLE BEVESTIGINGS-
ELEMENTEN OP WIELEN, REMMEN,
WIELPINNEN EN ANDERE ONDERDE-
LEN VAN DE OPHANGINGEN EEN
FUNDAMENTELE ROL SPELEN VOOR
HET GARANDEREN VAN DE VEILIG-
HEID VAN HET VOERTUIG, EN DAT ZE
AAN DE VOORGESCHREVEN WAAR-
DEN MOETEN GEHOUDEN WORDEN.
CONTROLEER REGELMATIG DE
SLUITINGSKOPPELS VAN DE BEVES-
21
1 General rules / 1 Algemene normen
COMPONENTS. FAILURE TO COM-
PLY WITH THESE RECOMMENDA-
TIONS MAY CAUSE ONE OF THESE
COMPONENTS TO GET LOOSE AND
EVEN DETACHED, THUS BLOCKING
A WHEEL, OR OTHERWISE COMPRO-
MISE VEHICLE HANDLING. THIS CAN
LEAD TO FALLS, WITH THE RISK OF
SERIOUS INJURY OR DEATH.
TIGINGSELEMENTEN, EN GEBRUIK
STEEDS EEN DYNAMOMETRISCHE
SLEUTEL WANNEER MEN ZE HER-
MONTEERT. WANNEER MEN DEZE
WAARSCHUWINGEN NIET RESPEC-
TEERT, ZOU ÉÉN VAN DEZE ELEMEN-
TEN KUNNEN LOSSEN EN LOSKO-
MEN EN EEN WIEL BLOKKEREN OF
ANDERE PROBLEMEN VEROORZA-
KEN DIE DE MANOEUVREERBAAR-
HEID NEGATIEF KUNNEN BEÏNVLOE-
DEN ZODAT MEN KAN VALLEN MET
HET RISICO OP ERNSTIGE LETSELS
OF DE DOOD.
22
1 General rules / 1 Algemene normen
SX-RX 125
Chap. 02
Vehicle
Hst. 02
Voertuing
23
02_01
24
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_02
25
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_03
26
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_04
Arrangement of the main
components (02_04)
Key - SX - RX
1. Ignition switch /steering lock
2. Instruments and gauges
3. Left rear-view mirror
4. Fuses
Plaats van de
hoofdcomponenten (02_04)
Legende SX - RX
1. Schakelaar van de ontsteking /
stuurslot
2. Instrumenten en indicatoren
3. Linker achteruitkijkspiegeltje
27
2 Vehicle / 2 Voertuing
5. Tail
6. Rear light
7. Left passenger footrest (snap-
on, closed/open)
8. Fork
9. Left rider footrest
10. Gearbox lever
11. Start-up lever
12. Left radiator
13. Mixer oil reservoir
14. Battery
15. Fuel tank cap
16. Right rear-view mirror
17. Front brake reservoir
18. Front headlamp
19. Right radiator
20. Rear brake lever
21. Right rider footrest
22. Rear brake pump
23. Rear brake oil reservoir
24. Right passenger footrest (snap-
on, closed/open)
4. Zekeringen
5. Achterstuk
6. Achterlicht
7. Linkersteun van de passagier
(met kliksysteem, gesloten/
open)
8. Vork
9. Linkersteun van de bestuurder
10. Versnellingshendel
11. Starthendel
12. Linkerradiator
13. Olietank van de menger
14. Accu
15. Dop van de brandstoftank
16. Rechter achteruitkijkspiegeltje
17. Tank van voorrem
18. Voorlicht
19. Rechterradiator
20. Achterremhendel
21. Rechtersteun van de bestuurder
22. Pomp van de achterrem
23. Olietank van de achterrem
24. Rechtersteun van de passagier
(met kliksysteem, gesloten/
open)
Dashboard (02_05)
Key:
1. Ignition switch / steering lock
2. Instruments and gauges
3. Clutch control lever
4. Throttle grip
5. Front brake lever
6. Cold start lever
Legenda (02_05)
Legende:
1. Schakelaar van de ontsteking /
stuurslot
2. Instrumenten en indicatoren
3. Commandohendel van de kop-
peling
4. Gashandvat
5. Hendel van de voorrem
28
2 Vehicle / 2 Voertuing
7. Light switch
8. Turn indicator switch
9. Horn button
10. Throttle grip
6. Hendel voor koudstarten
7. Schakelaar van de lichten
8. Schakelaar van de richtingaan-
wijzers
9. Drukknop van de akoestische
melder
10. Gascommando
02_05
29
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_06
Analog instrument panel
(02_06)
KEY
1. MODE button
2. Gear in neutral warning light,
green
3. Mixer oil level warning light, red
4. Engine control system warning
light
5. Multifunctional digital display
6. High-beam warning light, blue
7. Turn indicator warning light,
green
8. Overrevving warning light
Analoog instrumentenpaneel
(02_06)
Legende
1. Drukknop MODE
2. Controlelamp van de versnelling
in vrij, groen
3. Controlelamp oliepeil menger,
rood
4. Controlelamp van het controle-
systeem van de motor
5. Digitaal multifunctioneel display
6. Controlelamp van het groot licht,
blauw
7. Controlelamp van de richting-
aanwijzers, groen
8. Controlelamp van het te hoog
toerental
30
2 Vehicle / 2 Voertuing
Light unit
Gear in neutral warning light
It comes on when neutral is selected.
Groep controlelampjes
Controlelamp van de versnellingsbak
in vrij
Deze licht op wanneer de versnellings-
bak zich in de vrijpositie bevindt.
Mixer oil level warning light
It comes on when the ignition switch is set
to ON and performs the warning light ac-
tivation test. If the warning light does not
come on at this stage, contact an Official
aprilia Dealer.
It comes on when the mixer oil quantity is
below the minimum acceptable level.
CAUTION
IF THE MIXER OIL LEVEL WARNING
LIGHT (3) STAYS ON AFTER START-
UP OR COMES ON DURING REGULAR
ENGINE OPERATION, THIS MEANS
THAT THE MIXER OIL LEVEL IS TOO
LOW. SHOULD THIS OCCUR, STOP
THE ENGINE AT ONCE AND CON-
TACT AN aprilia Official Dealer.
Controlelamp van het oliepeil van de
menger
Deze licht op telkens als men de ontste-
kingsschakelaar op ON zet, op deze ma-
nier wordt de werkingstest van de con-
trolelamp uitgevoerd. Wanneer de
controlelamp tijdens deze fase niet op-
licht, wendt men zich tot een Officiële
aprilia Dealer.
Deze licht op telkens als de hoeveelheid
olie in de menger tot onder het toelaat-
bare minimumpeil zakt.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
HET OLIEPEIL IN DE MENGER (3)
AANBLIJFT NA DE START, OF ZE
LICHT OP TIJDENS DE NORMALE
WERKING VAN DE MOTOR, IS HET
OLIEPEIL IN DE MENGER TE LAAG. IN
DIT GEVAL LEGT MEN ONMIDDEL-
LIJK DE MOTOR STIL, EN WENDT
MEN ZICH TOT EEN Officiële aprilia
Dealer.
31
2 Vehicle / 2 Voertuing
Engine control system warning light
It comes on when the ignition switch is set
to ON and the engine has not been star-
ted, thus performing the warning light ac-
tivation test. If the warning light does not
come on at this stage, contact an Official
aprilia Dealer.
CAUTION
IF THE ENGINE CONTROL LIGHT (4)
STAYS ON AFTER START-UP OR
COMES ON DURING REGULAR EN-
GINE OPERATION, THIS MEANS
THAT THERE IS A FAULT IN THE
START-UP/IGNITION SYSTEM.
SHOULD THIS OCCUR, CONTACT AN
Official aprilia Dealer AS SOON AS
POSSIBLE.
Controlelamp van het controlesys-
teem van de motor
Deze licht op, elke keer men de ontste-
kingsschakelaar in ON plaatst, en de mo-
tor staat niet aan, op deze manier wordt
een werkingstest van de controlelamp
uitgevoerd. Wanneer de controlelamp tij-
dens deze fase niet oplicht, wendt men
zich tot een Officiële aprilia Dealer.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
DE CONTROLE VAN DE MOTOR (4)
AANBLIJFT NA DE START, OF ZE
LICHT OP TIJDENS DE NORMALE
WERKING VAN DE MOTOR, WERD ER
EEN ONREGELMATIGHEID VASTGE-
STELD IN HET ONTSTEKINGS- / VOE-
DINGSSYSTEEM. IN DIT GEVAL
WENDT MEN ZICH ZO VLUG MOGE-
LIJK TOT Officiële aprilia Dealer.
High-beam warning light
It comes on when the high-beam light is
activated or the high-beam light is flash-
ed.
Controlelamp van het groot licht
Deze licht op wanneer de lampen van de
grote lichten geactiveerd zijn, of wanneer
men de knippering van de grote lichten
activeert.
32
2 Vehicle / 2 Voertuing
Turn indicator warning light
It flashes when the turning indication is
activated
Controlelamp van de richtingaanwij-
zers
Deze knippert wanneer het signaal van
verandering van richting in functie is
Overrevving warning light
It flashes when the activation threshold is
exceeded (maximum rpm).
Controlelamp van het te hoog toeren-
tal
Hij knippert wanneer het activeringsni-
veau (maximum toerental) overschreden
wordt.
02_07
Digital lcd display (02_07,
02_08, 02_09, 02_10, 02_11,
02_12)
CONTROLS
1. MODE button Display and adjust (only
works when the vehicle is at a standstill).
Digitaal display (02_07, 02_08,
02_09, 02_10, 02_11, 02_12)
COMMANDO'S
1 Drukknop MODE; voor het visualiseren
en het regelen (werkt enkel wanneer het
voertuig stilstaat).
33
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_08
GENERAL
By turning the ignition key to ON, the fol-
lowing indicators on the instrument panel
are lit for 3 seconds:
All warning lights;
Backlighting;
All segments on the multifunc-
tional digital display.
Find below the pre-set wheel size.
ALGEMEEN
Als de ontstekingsleutel in de stand ON
gezet wordt, lichten de volgende lampen
op het dashboard 3 seconden lang op:
Alle controlelampen;
De retroverlichting;
Op het digitaal multifunctioneel
display alle segmenten.
Vervolgens wordt de ingestelde wielom-
trek getoond.
After the initial check, the multifunction
display immediately shows the measure-
ments detected related to the screen that
was active before the vehicle was turned
off.
WHEEL SIZE
A new wheel size identification number is
shown according to the vehicle model -
SX125 or RX125 - in order to check that
what is shown on the instrument panel
adequately corresponds to the size of the
wheel fitted.
Number for SX125: 17-6-1891
Number for RX125: 18-6-2066
CAUTION
IF THE REFERENCE NUMBERS OF
YOUR VEHICLE WHEEL SIZE DO NOT
MATCH THOSE IN THE LIST, CON-
TACT AN aprilia Official Dealer.
Na de begincontrole geeft het multifunc-
tionele display ogenblikkelijk de gemeten
grootheden weer van het scherm dat ac-
tief was bij de vorige uitschakeling.
WIELOMTREK
Afhankelijk van het model, SX125 of
RX125, verschijnt een identificatienum-
mer van de wielomtrek om de correcte
overeenkomst tussen het dashboard en
de omtrek van het geïnstalleerde wiel te
controleren.
Overeenkomst SX125:
17-6-1891
Overeenkomst RX125:
18-6-2066
LET OP
ALS DE NUMERIEKE VERWIJZINGEN
VAN DE WIELOMTREK VAN UW
VOERTUIG NIET OVEREENKOMEN
MET DE OPGESOMDE, VRAAGT U
34
2 Vehicle / 2 Voertuing
HULP AAN EEN Officiële Aprilia Dea-
ler.
ODO
CURRENT SPEED (zone A)
TOTAL ODOMETER (zone B)
GRAPHIC RPM INDICATOR, in
operating condition (zone C)
HODO
MOMENTANE SNELHEID (zo-
ne A)
HODOMETER TOTAAL (zone
B)
GRAFISCHE TOERENTEL-
LER, in operatieve staat (zone
C)
02_09
TRIP
The TRIP configuration displays partial
journey information.
In order to select the TRIP setting, press
the MODE button with the vehicle at a
standstill and the TOTAL ODOMETER
indication shifts to TRIP.
TRIP
In de configuratie TRIP worden de parti-
ele gegevens van de reis getoond.
Druk, om de configuratie TRIP te selec-
teren, bij stilstaande motor de drukknop
MODE in en de aanduiding HODOME-
TER TOTAAL gaat naar PARTIEEL.
If the MODE button is pressed again with
the vehicle at a standstill, the TRIP OD-
OMETER indication is replaced by the
clock.
Als men bij stilstaande motor de druk-
knop MODE opnieuw indrukt, wordt de
aanduiding HODOMETER PARTIEEL
vervangen door de klok.
To reset the TRIP ODOMETER with the
vehicle at a standstill, press the MODE
Druk, om de tellers van HODOMETER
PARTIEEL op nul te zetten bij stilstaande
35
2 Vehicle / 2 Voertuing
button for five seconds or more, and after
that time, in the zone B of the display, the
value shown is replaced by four dashes.
When the button is released, the dashes
are replaced by four noughts (000.0).
motor, de drukknop MODE langer dan vijf
seconden in, daarna wordt op het display
de weergegeven waarde in de zone B
vervangen door vier horizontale streep-
jes. Nadat men de drukknop loslaat, wor-
den de streepjes vervangen door vier
nullen (000.0).
02_10
TIME
Once the TRIP screen is displayed, press
the MODE button, with the vehicle at a
standstill, to access the TIME function. If
the current speed unit of measurement is
km/h, the time value is displayed in the
24-hour format, while if the unit is mph,
the time format is 12 hours with an AM/
PM indication.
UUR
Als bij scherm TRIP de drukknop MODE
ingedrukt wordt bij stilstaande motor,
gaat men naar de functie UUR. Wanneer
de huidige eenheid van de snelheid km/
h is, wordt het uur gevisualiseerd in het
formaat van 24 uren, wanneer ze in mph
is, wordt het formaat van 12 uren gevi-
sualiseerd, met daarnaast de aanduiding
AM/PM.
ADJUSTMENT
Press MODE until the hour dig-
its blink;
Each time the MODE button is
pressed, the hour increases by
one unit. Hold down the button
to increase hour units automati-
cally;
If the button is not pressed for
two seconds, the hour is set and
the clock switches to the minute
setting;
REGELING
Druk op MODE totdat de num-
mers van het uur beginnen te
knipperen;
Bij elke druk op de drukknop
MODE vermeerdert de waarde
van het uur met één eenheid,
door op de drukknop te blijven
drukken, gaat de waarde auto-
matisch verder;
Wanneer men twee seconden
lang niets aanraakt, wordt de
waarde opgeslagen en gaat
men over naar de modaliteit van
de regeling van de minuten;
36
2 Vehicle / 2 Voertuing
Follow the same procedure to set mi-
nutes and seconds. Store the new values
as before by not pressing any keys for
two seconds. If miles are the unit of
measurement, the AM and PM indica-
tions will start to blink alternatively once
the setting operation has been comple-
ted. Press the MODE button to select the
correct indication, this is linked to the cur-
rent time and it changes automatically
when the clock goes from 12:59:59 to 13.
Handel op analoge wijze voor het instel-
len van de minuten en de seconden, het
opslaan van het gegeven zal gebeuren
zoals eerder, wanneer men twee secon-
den lang niets aanraakt. Wanneer de
meeteenheid mijlen is, zullen na het ein-
de van de regeling van het uur de para-
meters AM en PM om beurt beginnen te
knipperen, wanneer men op MODE drukt
op het geldige symbool, wordt het aan het
uur gekoppeld, en wijzigt het wanneer de
klok overgaat van 12:59:59 naar 13.
02_11
RPM INDICATOR
From the CLOCK screen it is possible to
access the RPM INDICATOR configura-
tion by pressing briefly the MODE button,
with the vehicle at a standstill. The value
is shown in the zone B and also indicated
graphically with a bar in the zone C of the
display.
TOERENTELLER
Op het scherm van de KLOK drukt men
eventjes op de drukknop MODE bij stil-
staande motor, en men gaat naar de con-
figuratie TOERENTELLER, de waarde
wordt aangeduid in de zone B, deze
waarde wordt ook weergegeven door
een grafische balk in zone C van het dis-
play.
02_12
BATTERY ICON
The battery icon comes on when the bat-
tery charge is too low. If it is displayed
during the vehicle regular operation,
check the battery charge status and re-
charge the system. It is normal for the
icon to be displayed before and during
start-up, to then disappear once the en-
gine has started.
ICOON VAN DE ACCU
De icoon van de accu licht op wanneer de
acculading onvoldoende is, en wanneer
ze verschijnt tijdens de normale werking
van het voertuig, controleert men de staat
van de lading en het systeem voor het
opladen van de accu. Het is normaal dat
de icoon vóór en tijdens de start ver-
37
2 Vehicle / 2 Voertuing
schijnt, om daarna uit te gaan wanneer
de motor gestart is.
Ignition switch
The ignition switch is located on the
headstock upper plate.
The vehicle is supplied with two keys
(one is the spare key).
The lights go off when the ignition switch
is set to OFF.
NOTE
LIGHTS AUTOMATICALLY TURN ON
BY SETTING THE IGNITION SWITCH
TO ON.
Startschakelaar
De ontstekingsschakelaar bevindt zich
op de bovenste plaat van de kop van het
stuur.
Bij het voertuig worden twee sleutels bij-
geleverd (één reservesleutel).
Het uitgaan van de lichten gebeurt wan-
neer de ontstekingsschakelaar op OFF
gezet wordt.
N.B.
DE LICHTEN GAAN AUTOMATISCH
AAN WANNEER DE ONTSTEKINGS-
SCHAKELAAR OP ON WORDT GE-
PLAATST.
LOCK: The steering is locked. It is not
possible to start the engine or switch on
the lights. The key can be extracted
OFF: The engine and lights cannot be set
to work. The key can be extracted.
ON: The engine can be started. The key
cannot be extracted
LOCK: Het stuur is geblokkeerd. Het is
niet mogelijk om de motor te starten en
om de lichten te activeren. Het is mogelijk
om de sleutel te verwijderen.
OFF: De motor en de lichten kunnen niet
in werking worden gesteld. Het is moge-
lijk om de sleutel te verwijderen.
38
2 Vehicle / 2 Voertuing
ON: De motor kan gestart worden. Het is
niet mogelijk om de sleutel te verwijde-
ren.
Locking the steering wheel
(02_13)
CAUTION
AVOIDING LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE - NEVER TURN THE KEY TO
«LOCK» WHILE RIDING.
Stuurslot vergrendelen
(02_13)
LET OP
DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN,
ZODAT MEN DE CONTROLE OVER
HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
02_13
To lock the steering:
• Turn the handlebar completely to the
left.
• Turn the key to «OFF».
• Push in the key and turn it anticlockwise
(to the left), steer the handlebar slowly
until the key is set to «LOCK».
• Remove the key.
Om het stuur te blokkeren:
• Draai het stuur volledig naar links.
• Draai de sleutel in positie «OFF».
• Druk op de sleutel en draai hem in te-
genwijzerzin (naar links) rond, stuur lang-
zaam tot de sleutel op «LOCK» wordt
geplaatst.
• Verwijder de sleutel.
39
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_14
Horn button (02_14)
Press it to activate the horn.
Drukknop claxon (02_14)
De akoestische melder wordt in werking
gesteld door op de drukknop te drukken.
02_15
Switch direction indicators
(02_15)
Move the switch to the left to indicate a
left turn; move the switch to the right to
indicate a right turn. Pressing the switch
deactivates the turn indicator.
CAUTION
IF THE WARNING LIGHT WITH AR-
ROWS FLASHES QUICKLY, IT MEANS
THAT ONE OR MORE TURN INDICA-
TOR LIGHT BULBS ARE BURNED
OUT.
Schakelaar richtingaanwijzers
(02_15)
Verplaats de schakelaar naar links, om
aan te duiden dat men naar links draait;
verplaats de schakelaar naar rechts, om
aan te duiden dat men naar rechts draait;
Druk op de schakelaar om de richting-
aanwijzer te deactiveren.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
DE PIJLEN SNEL KNIPPERT, ZIJN
EEN OF MEER LAMPJES VAN DE
RICHTINGAANWIJZERS VERBRAND.
40
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_16
High/low beam selector
(02_16)
Shifts from low-beam to high-beam light
and vice versa.
Lichtschakelaar (02_16)
Hiermee kan de lichtbundel van groot
licht naar dimlicht en viceversa omge-
schakeld worden.
02_17
Passing button (02_17)
Uses the high-beam flash in case of dan-
ger or emergency.
Releasing the switch deactivates the
high-beam flash.
Knop die knippert voor groot
licht (02_17)
Hiermee kan men het knipperen van het
groot licht gebruiken, in geval van gevaar
of nood.
Wanneer men de drukknop loslaat, wordt
het knipperen van het groot licht gedeac-
tiveerd.
41
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_18
Manual starter control (02_18)
Turning the "cold start lever" downwards,
the engine cold start starter begins work-
ing.
To disable the starter, take the "cold start
lever" back to its initial position.
Commando van de manuele
starter (02_18)
Door de hendel omlaag te draaien voor
het "koudstarten", treedt de starter voor
het koudstarten van de motor in werking.
Om de starter uit te schakelen, moet de
hendel voor het "koudstarten" naar de
beginpositie gebracht worden.
Mixer oil tank
The vehicle is equipped with an inde-
pendent mixer that controls the fuel-oil
mix to lubricate the engine.
If the low mixer oil icon on the instrument
panel is lit, this means the reserve is be-
ing used.
DO NOT RIDE THE VEHICLE WITHOUT
MIXER OIL AS THIS CAN SERIOUSLY
DAMAGE THE ENGINE.
IN CASE THERE IS NO MORE OIL IN
THE MIXER RESERVOIR OR THE MIX-
ER OIL PIPE GETS DETACHED, CON-
TACT AN Official aprilia Dealer TO
HAVE THE SYSTEM PURGED.
THIS OPERATION IS ESSENTIAL AS
THE ENGINE CAN BE SERIOUSLY
Tank van de mengerolie
Het voertuig is voorzien van een geschei-
den menger die benzine met olie mengt
voor de smering van de motor.
Het bereiken van de reserve wordt aan-
geduid door het verschijnen van het logo
van de oliereserve van de menger, op het
multifunctioneel display.
WANNEER MEN HET VOERTUIG GE-
BRUIKT ZONDER OLIE IN DE MEN-
GER, VEROORZAAKT DIT ERNSTIGE
SCHADE AAN DE MOTOR.
WANNEER ER GEEN OLIE MEER
AANWEZIG IS IN DE MENGERTANK,
OF WANNEER DE OLIEBUIS VAN DE
MENGER WORDT VERWIJDERD,
MOET MEN ZICH WENDEN TOT EEN
42
2 Vehicle / 2 Voertuing
DAMAGED IF IT RUNS WITH AIR IN
THE MIXER OIL CIRCUIT.
Officiële aprilia Dealer, DIE ZAL ZOR-
GEN VOOR DE ONTLUCHTING.
DEZE HANDELING IS ABSOLUUT
NOODZAKELIJK, OMDAT DE WERK-
ING VAN DE MOTOR MET LUCHT IN
DE INSTALLATIE VAN DE OLIE VAN
DE MENGER ERNSTIGE SCHADE
AAN DE MOTOR ZELF ZOU KUNNEN
VEROORZAKEN.
To add mixer oil in the reservoir:
Remove the rider saddle.
Remove the cap.
Voor de invoer van olie van de menger in
de tank, handelt men als volgt:
Verwijder het zadel van de be-
stuurder.
Verwijder de dop.
MIXER OIL RESERVOIR
Oil mixer reservoir SX125 RX125
Mixer oil (reserve included) 1 l (0.22 UKgal) 1 l (0.22 UKgal)
Mixer oil reserve 0.25 l (0.055 UKgal) 0.25 l (0.055 UKgal)
OLIETANK VAN DE MENGER
Olietank van de menger SX125 RX125
Olie van de menger (inclusief de reserve) 1 l (0.22 UK gal) 1 l (0.22 UK gal)
Oliereserve van de menger 0.25 l (0.055 UK gal) 0.25 l (0.055 UK gal)
43
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_19
The saddle (02_19, 02_20)
Rest the vehicle on its stand.
Introduce the key in the saddle
lock.
Turn the key anticlockwise.
Lift and remove the saddle.
UPON REFITTING:
BEFORE LOWERING AND LOCKING
THE SADDLE, MAKE SURE THAT THE
KEY HAS NOT BEEN LEFT INSIDE
THE GLOVE-BOX/ TOOLKIT COM-
PARTMENT.
Die sitzbank (02_19, 02_20)
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Plaats de sleutel in het slot.
Draai de sleutel in tegenwijzer-
zin.
Hef het zadel op, en verwijder
het.
BIJ DE HERMONTAGE:
VOORALEER MEN HET ZADEL DICHT
DOET EN BLOKKEERT, CONTRO-
LEERT MEN OF MEN DE SLEUTEL
NIET HEEFT VERGETEN IN DE DOCU-
MENTENRUIMTE/GEREEDSCHAPS-
KIT.
02_20
Fit the saddle making sure to
position the corresponding rear
hooks correctly.
Lower and push the saddle to
trip the lock.
BEFORE RIDING MAKE SURE THAT
THE SADDLE IS CORRECTLY
LOCKED INTO POSITION.
Breng het zadel aan en positio-
neer de speciale haken achter-
aan.
Doe het zadel dicht en druk er
op, zodat het slot klikt.
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN,
CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL
CORRECT GEPLAATST EN GEBLOK-
KEERD IS.
44
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_21
Glove/tool kit compartment
(02_21)
The glove-box/ toolkit compartment is lo-
cated under the rider saddle; to reach it:
Rest the vehicle on its stand.
Remove the rider saddle.
Maximum weight allowed: 1.5 kg (3.3 lb)
Documentenvakje/
gereedschapskit (02_21)
De documentenruimte / gereedschapskit
bevindt zich onder het zadel van de be-
stuurder; om het te bereiken moet het
volgende uitgevoerd worden:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Verwijder het zadel van de be-
stuurder.
Maximum toegestaan gewicht: 1,5 kg
(3.3 lb)
Identification (02_22, 02_23)
Write down the chassis and engine num-
bers in the specific space of this booklet.
The chassis number is handy when pur-
chasing spare parts.
CAUTION
ALTERING IDENTIFICATION NUM-
BERS IS AN OFFENCE WHICH CAN
RESULT IN SEVERE CRIMINAL AND
ADMINISTRATIVE CHARGES. PAR-
TICULARLY MODIFYING THE CHAS-
SIS NUMBER WILL IMMEDIATELY IN-
VALIDATE THE WARRANTY.
Identificatie (02_22, 02_23)
Het is een goede gewoonte om het fra-
menummer en het motornummer op de
speciale plaats in dit boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden
voor het aanschaffen van reserveonder-
delen.
LET OP
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICA-
TIENUMMERS KAN LEIDEN TOT ZWA-
RE STRAFRECHTERLIJKE EN ADMI-
NISTRATIEVE SANCTIES; VOORAL
DE WIJZIGING VAN HET FRAMENUM-
MER VEROORZAAKT HET ONMID-
45
2 Vehicle / 2 Voertuing
DELLIJKE VERVAL VAN DE GARAN-
TIE
02_22
The engine number is stamped on the top
part of the crankcase. Engine No.
Het motornummer is gedrukt op de bo-
venkant van de carter. Motor nr.
02_23
CHASSIS NUMBER
The chassis number is stamped on the
right side of the headstock.
Chassis No. ....................
FRAMENUMMER
Het framenummer is gedrukt op de kop
van het stuur, rechter kant.
Frame nr....................
46
2 Vehicle / 2 Voertuing
SX-RX 125
Chap. 03
Use
Hst. 03
Gebruik
47
Checks
CAUTION
BEFORE SETTING-OFF, ALWAYS
CARRY OUT A PRELIMINARY CHECK
OF THE VEHICLE, FOR CORRECT
AND SAFE OPERATION. FAILURE TO
DO SO MAY LEAD TO SEVERE PER-
SONAL INJURY OR VEHICLE DAM-
AGE. DO NOT HESITATE TO CON-
TACT AN OFFICIAL aprilia DEALER IF
YOU DO NOT UNDERSTAND HOW
SOME CONTROLS WORK OR IF A
MALFUNCTION IS DETECTED OR
SUSPECTED. CHECKS DO NOT TAKE
LONG AND RESULT IN SIGNIFICANT-
LY ENHANCED SAFETY.
Controles
LET OP
VOER VOOR HET WEGRIJDEN AL-
TIJD EEN CONTROLE VAN HET
VOERTUIG UIT OM EEN CORRECTE
EN VEILIGE WERKZAAMHEID TE GA-
RANDEREN. HET NIET UITVOEREN
VAN DEZE HANDELINGEN KAN ERN-
STIGE LETSELS AAN UZELF OF
SCHADE AAN HET VOERTUIG VER-
OORZAKEN. AARZEL NIET OM ZICH
TE WENDEN TOT EEN Officiële aprilia
Dealer, WANNEER MEN DE WERKING
VAN BEPAALDE COMMANDO'S NIET
BEGRIJPT OF WANNEER MEN ONRE-
GELMATIGHEDEN IN DE WERKING
MERKT OF VERMOEDT. DE NODIGE
TIJD VOOR EEN CONTROLE IS UI-
TERST BEPERKT, EN DE VEILIGHEID
KOMT OP DE EERSTE PLAATS.
PRE-RIDE CHECKS
Front and rear disc brake Check for proper operation. Check
brake lever empty travel and brake
fluid level. Check for leaks. Check
brake pads for wear. If any
operation is required, contact an
Official aprilia Dealer.
VOORAFGAANDE CONTROLES
Voorste en achterste schijfrem Controleer de werking, de loze slag
van de commandohendels, het peil
van de vloeistof en eventuele
lekken. Controleer de slijtage van
de pastilles. Neem, als
werkzaamheden nodig zijn,
48
3 Use / 3 Gebruik
Throttle grip Check that it functions smoothly
and that it can be fully opened and
closed at all steering positions. If
any operation is required, contact
an Official aprilia Dealer.
Mixer oil Check and/or top-up as required.
Gearbox oil Check oil level. If topping up is
necessary, contact an Official
aprilia Dealer.
Wheels/tyres Check that tyres are in good
conditions. Check inflation
pressure, tyre wear and potential
damage.
Remove any foreign objects stuck
in the tread.
Brake levers Check they function smoothly.
Lubricate the joints and adjust the
travel, if necessary.
Steering Check that the rotation is
homogeneous, smooth and there
are no signs of clearance or
slackness.
Clutch The clutch must work without
gripping and/or slipping.
The empty travel at the clutch
control lever end must be at least
10 - 15 mm (0.40 - 0.60 in).
contact op met een Officiële
aprilia Dealer.
Gashendel Controleer of hij zacht werkt en of
men ze volledig kan openen en
sluiten, in alle posities van het
stuur. Neem, als werkzaamheden
nodig zijn, contact op met een
Officiële aprilia Dealer.
Olie van de menger Controleer en/of vul bij indien
nodig.
Olie van de versnellingsbak Controleer het oliepeil. Neem, als
bijvullen nodig is, contact op met
een Officiële aprilia Dealer.
Wielen/banden Controleer de conditie van de
rijvlakken van de banden, de
spanning, de slijtage en eventuele
schade.
Verwijder eventueel aanwezige
vreemde voorwerpen uit het profiel
van het rijvlak.
Remhendels Controleer of ze zacht werken.
Smeer de bewegingsplaatsen en
regel de slag indien nodig.
Stuur Controleer of het draaien
homogeen en vloeiend, en zonder
speling of het lossen ervan
gebeurt.
49
3 Use / 3 Gebruik
If any operation is required, contact
an Official aprilia Dealer.
Side stand Check that it slides smoothly and
that it snaps back to its rest position
upon spring tension. Lubricate
couplings and joints if necessary.
Check that the side stand safety
switch operates correctly.
Clamps Check that the clamping elements
are not loose.
Adjust or tighten them as required.
Drive chain Check it for backlash.
Fuel tank Check the coolant level and refill if
necessary.
Check the circuit for potential leaks
or obstructions.
Check that the tank cover closes
correctly.
Engine stop switch (ON - OFF) Check function.
Lights, warning lights, horn, rear
stop light switch and electrical
devices
Check horn and lights for proper
functioning.
If necessary, replace the turn
indicator bulbs.
If an operation of a different nature
or in another component in the
electrical system is necessary,
contact an Official aprilia Dealer.
Koppeling De koppeling moet zonder rukken
en/of slippen werken.
De loze slag op het uiteinde van de
commandohendel van de
koppeling moet tenminste 10 - 15
mm (0.40 - 0.60 in) bedragen.
Neem, als werkzaamheden nodig
zijn, contact op met een Officiële
aprilia Dealer.
Laterale standaard Controleer of hij goed schuift, en of
de spanning van de veren hem in
de normale positie terugbrengt.
Smeer indien nodig de
koppelingen en de
bewegingsplaatsen.
Controleer de correcte werking van
de veiligheidsschakelaar van de
laterale standaard.
Bevestigingselementen Controleer of de
bevestigingselementen niet gelost
zijn.
Registreer of sluit ze eventueel.
Transmissieketting Controleer de speling.
Brandstoftank Controleer het peil, en tank indien
nodig.
Controleer eventuele lekken of
afsluitingen van het circuit.
Controleer de correcte sluiting van
de brandstofdop.
50
3 Use / 3 Gebruik
Schakelaar voor het stilleggen van
de motor (ON - OFF)
Controleer de correcte werking.
Lichten, controlelampen,
akoestische melder, schakelaars
van het achterste stoplicht en
elektrische mechanismen
Controleer de correcte werking van
de akoestische en visuele
mechanismen.
Vervang indien nodig de lampjes
van de richtingaanwijzers.
Neem, als het nodig is om op
andere wijze of op andere
bestanddelen van het elektrische
systeem te werken, contact op met
een Officiële aprilia Dealer.
03_01
Refuelling (03_01)
Unscrew the fuel tank cap to refuel.
Tanken (03_01)
Schroef de tankdop los om brandstop te
tanken.
51
3 Use / 3 Gebruik
03_02
Rear brake pedal adjustment
(03_02)
The brake pedal (3) has been ergonomi-
cally fitted when the scooter was assem-
bled.
If necessary, pedal height can be adjus-
ted to personal requirements:
Loosen the lock nut (1).
Adjust the brake pedal height by
acting on the pump control bar
(2) to guarantee a minimum
backlash of 0.5 - 1 mm (0.020 -
0.040 in) between the pump
control bar and the pump piston.
MAKE SURE THE LEVER HAS SOME
EMPTY TRAVEL SO THAT THE
BRAKE DOES NOT REMAIN OPERAT-
ED AND CAUSES EARLY WEAR OF
THE BRAKING PARTS.
CLEARANCE BETWEEN THE BRAKE
SET SCREW AND THE STOP: 0.5 - 1
mm (0.020 - 0.040 in)
Regulering achterrempedaal
(03_02)
Het rempedaal (3) werd ergonomisch ge-
plaatst bij de assemblage van het voer-
tuig.
Indien nodig kan de hoogte aangepast
worden:
Los de tegenmoer (1).
Regel de hoogte van het rem-
pedaal met de pompcomman-
dostaaf (2), garandeer een mi-
nimumspeling van 0,5 - 1 mm
(0.020 - 0.040 in) tussen pomp-
commandostaaf en pompzui-
ger.
CONTROLEER DE AANWEZIGHEID
VAN DE LOZE SLAG VAN DE HENDEL
OM TE VERMIJDEN DAT DE REM GE-
ACTIVEERD BLIJFT, WAT EEN
VOORTIJDIGE SLIJTAGE VAN DE RE-
MELEMENTEN VEROORZAAKT.
SPELING TUSSEN HET REMREGE-
LAAR EN DE AANSLAG: 0,5 - 1 mm
(0.020 - 0.040 in)
Tighten the pump control bar
with the lock nut (1).
Blokkeer de commandostaaf
van de pomp met de tegenmoer
(1).
52
3 Use / 3 Gebruik
CHECK BRAKING EFFICIENCY. TAKE
YOUR VEHICLE TO AN Official aprilia
Dealer IF NECESSARY.
AFTER THIS ADJUSTMENT, MAKE
SURE THE WHEEL TURNS FREELY
WHEN THE BRAKE IS RELEASED.
CONTROLEER DE REMEFFICIËNTIE.
INDIEN NODIG WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
NA DE REGELING CONTROLEERT
MEN OF HET WIEL VRIJ DRAAIT
WANNEER DE REM WORDT LOSGE-
LATEN.
Clutch lever adjustment
CAUTION
TO HAVE THE CLUTCH LEVER AD-
JUSTED, PLEASE CONTACT AN Offi-
cial aprilia Dealer. IF YOU ARE ADE-
QUATELY TRAINED AND EXPERI-
ENCED, REFER TO THE INSTRUC-
TIONS IN THE WORKSHOP MANUAL
THAT CAN ALSO BE PURCHASED AT
ANY Official aprilia Dealer.
Regulering schakelhendel
LET OP
VOOR DE REGELING VAN DE KOP-
PELINGSHENDEL MOET MEN ZICH
WENDEN TOT EEN Officiële aprilia
Dealer, OF WANNEER U EEN EXPERT
OF GEKWALIFICEERD BENT, KUN-
NEN DE AANDUIDINGEN IN DE HAND-
LEIDING VAN DE GARAGE ALS RE-
FERENTIE GEBRUIKT WORDEN, DIE
U KAN KOPEN BIJ EEN Officiële apri-
lia Dealer.
Running in
Engine run-in is essential to ensure en-
gine long life and correct operation.
Inrijden
Het inrijden van de motor is fundamen-
teel voor het garanderen van de duur en
de correcte werking.
53
3 Use / 3 Gebruik
If possible, ride on roads with lots of
bends and/or slopes to run in engine,
suspensions and brakes efficiently. Vary
your driving speed during run-in. In this
way, more or subsequently less load
work is required from the clutch compo-
nents, thus cooling the engine parts.
Even if it is important to "strain" engine
components during run-in, make sure not
to overdo this.
CAUTION
ONLY AFTER THE SERVICE AT THE
END OF THE RUN-IN PERIOD CAN
THE BEST PERFORMANCE OF YOUR
VEHICLE BE OBTAINED.
Rij indien mogelijk op wegen met veel
bochten en/of hellingen, waar de motor,
de ophangingen en de remmen worden
onderworpen aan een meer efficiëntere
proefperiode. Wijzig de rijsnelheid tijdens
de proefperiode. Op deze wijze kan men
de werking van de onderdelen "belasten"
en vervolgens "ontlasten", en de delen
van de motor koelen. Ook al is het be-
langrijk om de onderdelen van de motor
tijdens de proefperiode te belasten, moet
men opletten om niet te overdrijven.
LET OP
ENKEL NADAT MEN DE SERVICE-
BEURT NA DE PROEFPERIODE
HEEFT UITGEVOERD, VERKRIJGT
MEN DE BESTE PRESTATIES VAN
HET VOERTUIG.
Follow these indications:
Do not twist the throttle grip
abruptly and fully at low engine
speed either during or after run-
in.
During the first 100 km (62
miles) operate the brakes with
caution to avoid rough and long
braking. That is to permit the ad-
equate adjustment of the pad
friction material to the brake
disc.
For the first 800 km (500 miles)
travelled, do not exceed 6000
rpm.
Men moet zich houden aan de volgende
indicaties:
Niet bruusk en volledig gas ge-
ven wanneer de motor aan een
laag toerental draait, tijdens en
na de proefperiode.
Tijdens de eerste 100 km (62
mijl) moet voorzichtig op de
remmen gehandeld worden, en
mag niet bruusk en lang geremd
worden. Dit om een correcte
stabilisatie van het wrijvingsma-
teriaal van de pastilles op de
remschijven te verkrijgen.
Tijdens de eerste 800 km (500
mijl), mag men de 6000 toeren/
min (rpm) niet overschrijden.
54
3 Use / 3 Gebruik
AFTER THE SPECIFIED MILEAGE,
TAKE YOUR VEHICLE TO AN Official
aprilia Dealer FOR THE CHECKS INDI-
CATED IN THE "AFTER-RUN-IN" TA-
BLE IN THE SCHEDULED MAINTE-
NANCE SECTION TO AVOID INJUR-
ING YOURSELF, OTHERS AND /OR
DAMAGING THE VEHICLE.
BIJ DE VOORZIENE KILOMETER-
STAND LAAT MEN BIJ EEN Officiële
aprilia Dealer DE CONTROLES UIT-
VOEREN DIE VOORZIEN ZIJN IN DE
TABEL VAN HET "EINDE VAN DE
PROEFPERIODE" VAN HET DEEL GE-
PROGRAMMEERD ONDERHOUD, OM
LETSELS AAN ZICHZELF EN ANDE-
REN EN/OF SCHADE AAN HET VOER-
TUIG TE VOORKOMEN.
Between 800 km (500 mi) and
1600 km (1000 mi) travelled,
ride more vigourously, vary
speeds and twist throttle fully for
some short periods for best cou-
pling of the components; do not
exceed 9000 rpm.
After 1600 km (1000 miles) a
better engine performance may
be expected, but without ex-
ceeding the engine maximum
rpm power of 11000 rpm.
Tussen de 800 km (500 mijl) en
de 1600 km (1000 mijl) moet er
feller gereden worden, moet de
snelheid gewijzigd worden en
mag het maximum acceleratie-
vermogen slechts eventjes ge-
bruikt worden, zodat de onder-
delen beter worden gekoppeld;
overschrijdt de 9000 toeren/min
(rpm) van de motor niet.
Na 1600 km (1000 mijl) mogen
er hogere prestaties van de mo-
tor verwacht worden, zonder dat
de motor boven het maximum
vermogensregime van 11000
toeren/min (rpm) draait.
55
3 Use / 3 Gebruik
Starting up the engine (03_03,
03_04, 03_05, 03_06, 03_07)
CAUTION
DO NOT CARRY OBJECTS IN THE
WINDSHIELD (BETWEEN HANDLE-
BAR AND INSTRUMENT PANEL) SO
THAT THE HANDLEBAR CAN TURN
FREELY AND THE INSTRUMENT PAN-
EL IS VISIBLE AT ALL TIMES.
CAUTION
EXHAUST FUMES CONTAIN CARBON
MONOXIDE, AN EXTREMELY HARM-
FUL SUBSTANCE IF INHALED. NEV-
ER START THE ENGINE IN CLOSED
OR NOT WELL-VENTILATED ROOMS.
FAILURE TO OBSERVE THIS WARN-
ING COULD LEAD TO UNCON-
SCIOUSNESS AND EVEN DEATH
CAUSED BY SUFFOCATION.
DO NOT CLIMB ON THE VEHICLE TO
START IT UP. DO NOT START THE EN-
GINE WHILE THE VEHICLE RESTS ON
ITS SIDE STAND.
Starten des motors (03_03,
03_04, 03_05, 03_06, 03_07)
LET OP
PLAATS GEEN VOORWERPEN IN HET
KAPJE (TUSSEN HET STUUR EN HET
DASHBOARD), ZODAT DE ROTATIE
VAN HET STUUR EN HET ZICHT OP
HET DASHBOARD NIET WORDEN GE-
HINDERD.
LET OP
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN UITERST
SCHADELIJKE STOF WANNEER ZE
WORDT INGEADEMD. VERMIJD HET
STARTEN VAN DE MOTOR IN GESLO-
TEN OF ONVOLDOENDE GEVENTI-
LEERDE RUIMTEN.
WANNEER MEN DIT ADVIES NIET OP-
VOLGT, KAN MEN FLAUWVALLEN EN
OOK STERVEN DOOR VERSTIKKING.
GAAN NIET OP HET VOERTUIG ZIT-
TEN VOOR DE START. START DE MO-
TOR NIET WANNEER HET VOERTUIG
OP DE LATERALE STANDAARD IS
GEPLAATST.
56
3 Use / 3 Gebruik
CAUTION
DO NOT KICK THE KICK-STARTER
PEDAL WHEN THE ENGINE IS RUN-
NING.
LET OP
HANDEL NIET OP HET STARTPE-
DAAL WANNEER DE MOTOR REEDS
GESTART IS.
03_03
Rest the vehicle on its stand.
Stand on the left-hand side of
the vehicle.
Or:
Fold up the stand again.
Get onto the bike in riding posi-
tion.
Then:
Turn fuel valve lever (1) to ON.
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Bereik de linker kant van het
voertuig.
Ofwel:
Klap de standaard in.
Ga op het voertuig zitten in de
rijpositie.
Vervolgens:
Draai de hendel van het brand-
stofkraantje (1) in de stand ON.
03_04
Make sure light switch (2) is set
to "low-beam".
Turn key (3) to "KEY ON".
The red warning light signalling
"mixer oil reserve" in the instru-
ment panel comes on.
Lock the front wheel by acting
on the front brake lever (4).
Controleer of de schakelaar van
de lichten (2) zich in de stand
"dimlichten" bevindt.
Draai de sleutel (3) op "KEY
ON".
Op het dashboard gaat de rode
controlelamp van "reserve olie
menger" branden.
Blokkeer het voorwiel met de
voorste remhendel (4).
57
3 Use / 3 Gebruik
03_05
If the engine is started without
being warmed up, turn the cold
start lever (6) clockwise (Pos.
A).
Pull out the kick starter pedal
(7).
Als met koude motor gestart
wordt, draai in tegenwijzerzin
(Pos. A) de hendel voor het
koudstarten (6).
Draai het startpedaal (7) naar
buiten toe.
03_06
Kick the pedal (7) with determi-
nation and release it immediate-
ly.
If necessary, repeat the opera-
tion until the engine starts.
Keep the front brake lever (4)
operated and accelerate only
when setting off.
CAUTION
DO NOT SET OFF SUDDENLY WHEN
THE ENGINE IS COLD.
TO MINIMISE THE EMISSION OF AIR
POLLUTING SUBSTANCES AND
FUEL CONSUMPTION, WARM UP THE
ENGINE BY RIDING THE FIRST KILO-
METRES AT A LIMITED SPEED.
Bedien het startpedaal (7) kor-
daat en laat hem onmiddellijk
los.
Herhaal de handeling, indien
nodig, tot de motor start.
Houd minstens één remhendel
(4) geactiveerd en geef geen
gas tot aan het vertrek.
LET OP
VERTREK NIET BRUUSK WANNEER
DE MOTOR KOUD STAAT.
OM DE EMISSIE VAN VERVUILENDE
STOFFEN IN DE LUCHT EN HET
BRANDSTOFVERBRUIK TE BEPER-
KEN, RAADT MEN AAN OM DE MO-
TOR OP TE WARMEN, DOOR DE
EERSTE KILOMETERS AF TE LEG-
GEN AAN EEN BEPERKTE SNELHEID.
58
3 Use / 3 Gebruik
With a warmed-up engine, turn
the cold start lever (6) clockwise
(Pos. B).
Start-up with flooded engine
The engine may get flooded if
the start-up procedure is not
properly carried out or if there is
excess of fuel in the inlet ducts.
To start up a flooded engine, re-
peat the operations described
above and kick the starter pedal
(7) with determination.
Draai bij verwarmde motor in
wijzerzin (Pos. B) de hendel
voor het koudstarten (6).
STARTEN MET VERZOPEN MOTOR
Wanneer men de startprocedu-
re niet correct uitvoert, of wan-
neer er een excessieve hoe-
veelheid brandstof aanwezig is
in de aanzuigleiding, zou de mo-
tor kunnen verzuipen.
Herhaal, om een verzopen mo-
tor te starten, de eerder be-
schreven werkzaamheden, tot
aan de kordate bediening van
het startpedaal (7).
03_07
Fully twist the throttle grip (8)
(Pos. C).
Kick pedal (7) with determina-
tion and repeatedly; release it
immediately.
Cold start
If ambient temperature is low
(near or below 0°C (32°F), there
may be problems with the first
start-up.
In this case:
Turn anticlockwise (Pos. A) the
start lever (6).
Slightly twist the throttle grip (8)
while kicking the starter pedal
(7) with determination and re-
peatedly; release it immediately.
Draai het gashandvat (8) hele-
maal rond (Pos. C).
Bedien het startpedaal (7) enke-
le malen kordaat en laat hem
onmiddellijk los.
Koudstarten
Wanneer de omgevingstempe-
ratuur laag is (dichtbij of onder
het vriespunt (32°F)), zou de
eerste start moeilijk kunnen ver-
lopen.
In dit geval handelt men als volgt:
Draai in tegenwijzerzin (Pos. A)
de starthendel (6).
Draai een weinig aan het gas-
handvat (8) en bedien tegelijker-
tijd enkele malen het startpedaal
(7) op kordate wijze en laat hem
onmiddellijk los.
59
3 Use / 3 Gebruik
If the engine starts:
Release the throttle grip (8).
Turn clockwise (Pos. B) the cold
start lever (6).
If idle speed is not stable, twist
the throttle grip (8) slightly and
frequently.
If the engine does not start:
Wait some seconds and perform the
start-up procedure again.
Wanneer de motor start:
Laat het gashandvat los (8).
Draai in wijzerzin (Pos. B) de
hendel voor het koudstarten (6).
Wanneer het regime van het mi-
nimum toerental instabiel blijkt,
handelt men op het gashandvat
(8) met kleine en veelvuldige ro-
taties.
Wanneer de motor niet start:
Wacht enkele seconden lang en voer de
startprocedure opnieuw uit.
STARTING AFTER PROLONG INAC-
TIVITY
If the vehicle has been inactive for a long
time, kick pedal (7) with determination re-
peatedly, do not accelerate so that the
fuel supply circuit is filled.
To start the engine, open the throttle
slightly and perform the start-up proce-
dure.
START NA EEN LANGE INACTIVITEIT
Als het voertuig lange tijd inactief ge-
weest is, bedien dan enkele malen het
startpedaal (7) op kordate wijze, zonder
gas te geven, zodat het brandstoftoe-
voercircuit met brandstof gevuld wordt.
Om de motor te starten, geeft men ge-
matigd gas en voert men de startproce-
dure uit.
Moving off / riding (03_08,
03_09, 03_10, 03_11)
WARNING
DO NOT CARRY OBJECTS IN THE
WINDSHIELD (BETWEEN HANDLE-
BAR AND INSTRUMENT PANEL) SO
THAT THE HANDLEBAR CAN TURN
Start / besturing (03_08, 03_09,
03_10, 03_11)
WAARSCHUWING
PLAATS GEEN VOORWERPEN IN HET
KAPJE (TUSSEN HET STUUR EN HET
DASHBOARD), ZODAT DE ROTATIE
60
3 Use / 3 Gebruik
FREELY AND THE INSTRUMENT PAN-
EL IS VISIBLE AT ALL TIMES.
VAN HET STUUR EN HET ZICHT OP
HET DASHBOARD NIET WORDEN GE-
HINDERD.
03_08
If, while riding, the standard quantity of
fuel is exhausted, turn the fuel valve lever
(1) to "RES" in order to activate the fuel
reserve.
CAUTION
WHEN RIDING WITHOUT PASSEN-
GERS, MAKE SURE THE PASSENGER
FOOTRESTS ARE FOLDED. WHILE
RIDING, KEEP YOUR HANDS FIRMLY
ON THE HANDGRIPS AND YOUR
FEET ON THE FOOTRESTS.
NEVER RIDE THE VEHICLE IN ANY
OTHER POSITION.
IF RIDING WITH A PASSENGER, IN-
STRUCT THE PERSON CARRIED SO
AS TO AVOID CAUSING TROUBLE
WHEN MANOEUVRING.
BEFORE SETTING OFF, MAKE SURE
THE STAND/S ARE COMPLETELY RE-
TRACTED TO THEIR POSITION.
Characteristic
Fuel reserve
3 l (0.66 UKgal)
Als tijdens het rijden de standaard hoe-
veelheid brandstof opraakt, draai dan de
hendel van het brandstofkraantje (1) in
de stand "RES" om de brandstofreserve
te activeren.
LET OP
WANNEER MEN ZONDER PASSA-
GIER REIST, CONTROLEERT MEN OF
DE VOETENSTEUNEN VAN DE PAS-
SAGIER GESLOTEN ZIJN. TIJDENS
HET RIJDEN HOUDT MEN DE HAN-
DEN STEVIG OP DE HANDVATEN EN
LAAT MEN DE VOETEN STEUNEN OP
DE VOETENSTEUNEN.
RIJ NOOIT IN ANDERE POSITIES.
WANNEER MEN MET PASSAGIER
RIJDT, GEEFT MEN INLICHTINGEN
AAN DEZE PERSOON ZODAT DEZE
GEEN MOEILIJKHEDEN VEROOR-
ZAAKT TIJDENS DE MANOEUVRES.
VÓÓR HET VERTREK CONTROLEERT
MEN OF DE STANDAARD OF DE
STANDAARDS VOLLEDIG INGE-
KLAPT ZIJN.
61
3 Use / 3 Gebruik
Technische kenmerken
Brandstofreserve
3 l (0.66 UK gal)
To set off:
Adjust the rear-view mirror an-
gle correctly.
CAUTION
WITH THE VEHICLE AT A STAND-
STILL, PRACTICE USING THE REAR-
VIEW MIRRORS. THE MIRROR RE-
FLECTING SURFACE IS CONVEX SO
OBJECTS MAY SEEM FARTHER
THAN THEY REALLY ARE. THESE
MIRRORS OFFER A WIDE-ANGLE
VIEW AND ONLY EXPERIENCE
HELPS YOU JUDGE THE DISTANCE
SEPARATING YOU AND THE VEHI-
CLE BEHIND.
Om te vertrekken:
Regel de inclinatie van de ach-
teruitkijkspiegeltjes op correcte
wijze.
LET OP
WANNEER HET VOERTUIG STIL-
STAAT, PROBEERT MEN REEDS OM
AAN DE ACHTERUITKIJKSPIEGEL-
TJES GEWOON TE RAKEN. HET RE-
FLECTERENDE OPPERVLAK IS
ROND, DAAROM LIJKEN DE VOOR-
WERPEN VERDER DAN DAT ZE WER-
KELIJK ZIJN. DEZE SPIEGELTJES
BIEDEN EEN GROOTHOEKIG BEELD,
EN ENKEL ERVARING MAAKT HET IN-
SCHATTEN MOGELIJK VAN DE AF-
STAND VAN DE VOERTUIGEN DIE
VOLGEN.
62
3 Use / 3 Gebruik
03_09
Start the engine.
For the first kilometres travelled,
limit the speed in order to warm
up the engine.
With the throttle grip (2) re-
leased (Pos. A) and the engine
at idle, fully operate the clutch
lever (3).
Engage first gear by pushing the
gearshift lever (4) down.
Release the brake lever (press-
ed during start-up).
CAUTION
RELEASING THE CLUTCH LEVER
TOO SUDDENLY WHEN SETTING OFF
MAY STALL THE ENGINE AND LIFT
THE FRONT WHEEL.
DO NOT SPEED UP SUDDENLY OR
EXCESSIVELY WHEN RELEASING
THE CLUTCH SO THAT THE CLUTCH
DOES NOT "SLIDE" (SLOW RE-
LEASE) OR THE FRONT WHEEL
"REARS UP" (QUICK RELEASE).
Start de motor.
De eerste kilometers beperkt
men de snelheid om de motor
op te warmen.
Laat het gashandvat (2) los
(Pos. A) en laat de motor aan
het minimum toerental draaien,
activeer de koppelingshendel
(3) helemaal.
Schakel in de eerste versnelling
door de commandohendel van
de versnellingsbak (4) naar be-
neden te duwen.
Laat de remhendel los (geacti-
veerd bij de start).
LET OP
BIJ HET VERTREK KAN HET TE
BRUUSK OF TE SNEL LOSLATEN
VAN DE HENDEL VAN DE KOPPELING
DE MOTOR DOEN STILVALLEN, EN
HET VOERTUIG DOEN STOPPEN MET
EEN SCHOK.
GEEF GEEN BRUUSK OF EXCESSIEF
GAS TIJDENS HET LOSLATEN VAN
DE KOPPELING, OM TE VERMIJDEN
DAT DE KOPPELING GAAT "SLIP-
PEN" (TRAAG LOSLATEN) OF DAT
HET VOORSTE WIEL VAN DE GROND
KOMT, "STEIGEREN" (SNEL LOSLA-
TEN).
63
3 Use / 3 Gebruik
03_10
Slowly release the clutch lever
(3) and at the same time accel-
erate by gradually twisting the
throttle grip (Pos. B).
The vehicle starts moving forward.
DO NOT EXCEED THE MAXIMUM
RECOMMENDED ENGINE SPEED.
Laat traag de hendel van de
koppeling (3) los en geef tegelij-
kertijd gas door gematigd aan
het gashandvat te draaien (Pos.
B).
Het voertuig zal beginnen rijden.
OVERSCHRIJD HET AANBEVOLEN
TOERENTAL NIET.
Speed up by gradually twisting
the throttle grip (2) (Pos. B),
without exceeding the recom-
mended engine revs. To engage
the second gear:
OPERATE FAST.
DO NOT RIDE THE VEHICLE AT VERY
LOW ENGINE REVS.
Vermeerder snelheid door ge-
leidelijk aan het gashandvat (2)
te draaien (Pos. B), zonder het
aanbevolen toerental te over-
schrijden. Om naar de tweede
versnelling te schakelen:
HANDEL MET EEN ZEKERE SNEL-
HEID.
RIJ NIET MET HET VOERTUIG AAN
EEN TE LAAG TOERENTAL.
64
3 Use / 3 Gebruik
03_11
Release the throttle grip (2)
(Pos. A ), operate the clutch lev-
er (3) and lift the gearshift lever
(4). Release the clutch lever (3)
and accelerate.
Repeat the last two operations
and engage a higher gear.
IF THE LOW MIXER OIL WARNING
LIGHT ON THE MULTIFUNCTION DIS-
PLAY TURNS ON, THIS MEANS THAT
THE MIXER OIL LEVEL IS LOW AND
THE RESERVE IS BEING USED;
SHOULD THIS OCCUR, TOP-UP WITH
MIXER OIL.
Laat het gashandvat los (2)
(Pos. A), activeer de koppe-
lingshendel (3) en plaats de
commandohendel voor het
schakelen (4) omhoog. Laat de
hendel van de koppeling (3) los
en geef gas.
Herhaal de twee laatste hande-
lingen om over te gaan naar de
hogere versnellingen.
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
DE OLIERESERVE VAN DE MENGER
OPLICHT OP HET MULTIFUNCTIO-
NEEL DISPLAY, BEVINDT DE OLIE
VAN DE MENGER ZICH IN RESERVE;
IN DIT GEVAL VULT MEN OLIE BIJ IN
DE MENGER.
Shifting from a higher to a lower gear,
called "downshifting", is carried out:
when riding downhill and when
braking, in order to increase the
braking power by using engine
compression.
When going uphill, when the en-
gaged gear does not suit the
speed (high gear, moderate
speed) and the number of en-
gine revs falls.
Het overgaan van een hogere naar een
lagere versnelling, "terugschakelen" ge-
noemd, wordt uitgevoerd:
wanneer men op een afdaling
rijdt en bij het remmen, men ge-
bruikt de compressie van de
motor om de remactie te verho-
gen.
Wanneer men een helling op-
rijdt, de geschakelde versnelling
is niet geschikt voor de snelheid
(hoge versnelling, gematigde
snelheid en het toerental van de
motor verlaagt.
65
3 Use / 3 Gebruik
CAUTION
DOWNSHIFT ONE GEAR AT A TIME;
DOWNSHIFTING MANY GEARS AT
ONE TIME CAN CAUSE THE SPEED
TO EXCEED THE "OVERREVVING"
MAXIMUM POWER.
BEFORE AND DURING "DOWNSHIFT-
ING", SLOW DOWN BY RELEASING
THE THROTTLE GRIP TO AVOID
"OVERREVVING".
LET OP
WANNEER MEN TERUGSCHAKELT,
DOET MEN DIT MET ÉÉN VERSNEL-
LING PER KEER; WANNEER MEN
MEERDERT VERSNELLINGEN PER
KEER TERUGSCHAKELT, KAN HET
MAXIMALE VERMOGENSREGIME "TE
HOOG TOERENTAL" OVERSCHRE-
DEN WORDEN.
VÓÓR EN TIJDENS HET "TERUG-
SCHAKELEN" VAN EEN VERSNEL-
LING, VERTRAAGT MEN DOOR HET
GASHANDVAT LOS TE LATEN, OM
HET "TE HOOG TOERENTAL" TE
VERMIJDEN.
To downshift:
Release the throttle grip (2)
(Pos. A).
If necessary, slightly operate the
brake levers and reduce speed.
Operate the clutch lever (3) and
lower the gearshift lever (4) be-
fore engaging a lower gear.
Release the brake levers if op-
erated.
Release the clutch lever and ac-
celerate moderately.
NEVER ACCELERATE AND DECEL-
ERATE REPEATEDLY AND CONTINU-
OUSLY AS YOU MAY INADVERTENT-
Om "terug te schakelen":
Laat het gashandvat los (2)
(Pos. A).
Indien nodig activeert men ge-
matigd de remhendels en min-
dert men de snelheid van het
voertuig.
Activeer de hendel van de kop-
peling (3) en breng de comman-
dohendel voor het schakelen (4)
omlaag, om naar de lagere ver-
snelling te schakelen.
Laat de remhendels los indien
geactiveerd.
Laat de hendel van de koppeling
los en geef gematigd gas.
66
3 Use / 3 Gebruik
LY LOSE CONTROL OF YOUR
VEHICLE.
IF YOU HAVE TO BRAKE, DECELER-
ATE AND OPERATE BOTH BRAKES
TO OBTAIN A UNIFORM BRAKING,
CAREFULLY APPLYING PRESSURE
TO THE BRAKING PARTS IN AN ADE-
QUATE MANNER.
OPERATING ONLY EITHER THE
FRONT OR THE REAR BRAKE SIG-
NIFICANTLY DECREASES THE
BRAKING POWER AND A WHEEL
MAY GET BLOCKED RESULTING IN
LACK OF GRIP.
IN CASE OF STOP IN ASCENT, FULLY
DECELERATE AND ONLY USE THE
BRAKES TO KEEP THE VEHICLE
STOPPED.
USING THE ENGINE TO KEEP THE
SCOOTER STOPPED MAY CAUSE
THE CLUTCH TO OVERHEAT.
BEFORE GETTING INTO A BEND, RE-
DUCE SPEED OR BRAKE; WHILE
BENDING, RIDE AT THE SAME MOD-
ERATE AND CONSTANT SPEED OR
SLIGHTLY ACCELERATE; DO NOT
BRAKE IN EXCESS: THERE IS HIGH
RISK OF SKIDDING.
BRAKING CONTINUOUSLY WHILE
GOING DOWNHILL MAY RESULT IN
FRICTION GASKET OVERHEATING
AND CONSEQUENTLY IN POOR
BRAKING. TAKE ADVANTAGE OF
NIET HERHAALDELIJK EN VOORT-
DUREND GAS GEVEN EN VERTRA-
GEN, OMDAT MEN DE CONTROLE
OVER HET VOERTUIG ONOPZETTE-
LIJK KAN VERLIEZEN.
WANNEER MEN REMT, VERTRAGEN
EN BEIDE REMMEN ACTIVEREN OM
UNIFORM TE VERTRAGEN, OP GE-
SCHIKTE WIJZE DE DRUK OP DE
REMMECHANISMEN DOSEREN.
WANNEER MEN ENKEL DE VOOR-
REM OF DE ACHTERREM ACTI-
VEERT, VERMINDERT MEN DE REM-
KRACHT AANZIENLIJK, EN LOOPT
MEN HET RISICO DAT EEN WIEL
BLOKKEERT, MET ALS GEVOLG HET
VERLIES VAN GRIP.
WANNEER MEN MOET STOPPEN OP
EEN HELLING, VERTRAAGT MEN
VOLLEDIG EN GEBRUIKT MEN EN-
KEL DE REMMEN OM HET VOERTUIG
STIL TE LATEN STAAN.
WANNEER MEN DE MOTOR GE-
BRUIKT OM HET VOERTUIG STIL TE
LATEN STAAN, KAN DE KOPPELING
OVERVERHIT RAKEN.
VOORALEER MEN EEN BOCHT
NEEMT, VERMINDERT MEN SNEL-
HEID OF REMT MEN, ZODAT MEN DE
BOCHT MET GEMATIGDE EN CON-
STANTE SNELHEID OF LICHT VER-
67
3 Use / 3 Gebruik
THE ENGINE COMPRESSION AND
DOWNSHIFT USING THE BRAKES AL-
TERNATIVELY.
WHEN GOING DOWNHILL NEVER
RIDE WITH THE ENGINE OFF.
WHEN RIDING ON WET SURFACES
OR WITH POOR GRIP (SNOW, ICE,
MUD, ETC.) AT A MODERATE SPEED,
AVOID SUDDEN BRAKING OR MA-
NOEUVRES THAT MAY LEAD TO
LACK OF GRIP AND CONSEQUENTLY
TO FALLS.
PAY ATTENTION TO OBSTACLES ON
OR VARIATIONS IN THE ROAD SUR-
FACE.
UNEVEN ROADS, RUTS, DRAINS,
TRAFFIC SIGNS PAINTED ON THE
ROADS AND PIPEWORK METAL
SHEETS MAY BECOME SLIPPERY
WHEN IT RAINS. CROSS OVER THEM
WITH EXTREME CAUTION, RIDE
CAREFULLY AND INCLINE THE VEHI-
CLE THE LEAST POSSIBLE.
ALWAYS SIGNAL CHANGES IN DI-
RECTION WITH THE APPROPRIATE
DEVICES AND WELL IN ADVANCE,
AVOID ABRUPT AND DANGEROUS
MANOEUVRES. TURN OFF THE DEVI-
CES IMMEDIATELY AFTER THE
CHANGE IN DIRECTION IS COMPLE-
TED.
TRAAGD INGAAT; VERMIJDT OM
HARD TE REMMEN: HET IS GOED MO-
GELIJK DAT MEN GAAT SCHUIVEN.
WANNEER MEN TIJDENS EEN DA-
LING VOORTDUREND REMT, KUN-
NEN DE WRIJVINGSPAKKINGEN
OVERVERHIT RAKEN, ZODAT DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REM-
MEN VERMINDERT. GEBRUIK DE
COMPRESSIE VAN DE MOTOR DOOR
TERUG TE SCHAKELEN, MET AFWIS-
SELEND GEBRUIK VAN BEIDE REM-
MEN.
TIJDENS EEN DALING MAG MEN NIET
RIJDEN MET DE MOTOR UIT.
OP EEN NATTE ONDERGROND, OF
ALLESZINS MET WEINIG GRIP (SNEE-
UW, IJS, MODDER, ENZ.), RIJDT MEN
MET EEN GEMATIGDE SNELHEID, EN
VERMIJDT MEN OM BRUUSK TE REM-
MEN EN OM MANOEUVRES UIT TE
VOEREN DIE GRIPVERLIES VEROOR-
ZAKEN, EN DUS HET VALLEN TOT
GEVOLG HEBBEN.
LET OP VOOR EENDER WELK OB-
STAKEL OF VERANDERING VAN DE
GEOMETRIE VAN HET WEGDEK.
ONVERHARDE WEGEN, RAILS, PUT-
DEKSELS, GESCHILDERDE SIGNA-
LERINGEN OP HET WEGDEK EN ME-
TALEN PLATEN VAN WERVEN WOR-
DEN GLAD WANNEER HET REGENT,
EN DAAROM MOETEN DEZE ZEER
VOORZICHTIG WORDEN BENADERD,
68
3 Use / 3 Gebruik
WHEN OVERTAKING OR BEING
OVERTAKEN BY OTHER VEHICLES
RIDE WITH EXTREME CAUTION.
WHEN IT RAINS, SPRAY CAUSED BY
LARGE VEHICLES REDUCES VISIBIL-
ITY; AIR SHIFTS MAY CAUSE LOSS
OF CONTROL ON YOUR VEHICLE.
EN MAG MEN NIET BRUUSK RIJDEN
EN ZO WEINIG MOGELIJK HET VOER-
TUIG DOEN HELLEN.
MELD STEEDS OP VOORHAND WAN-
NEER MEN VAN RIJBAAN OF RIJ-
RICHTING VERANDERT MET DE
HIERVOOR VOORZIENE MECHANIS-
MEN, EN VERMIJD BRUUSKE OF GE-
VAARLIJKE MANOEUVRES. SCHA-
KEL DE MECHANISMEN ONMIDDEL-
LIJK UIT NADAT MEN VAN RIJRICH-
TING HEEFT VERANDERD.
WANNEER MEN INHAALT OF MEN
WORDT INGEHAALD DOOR ANDERE
VOERTUIGEN, MOET MEN ZEER
VOORZICHTIG ZIJN.
BIJ REGEN WORDT HET ZICHT VER-
MINDERD DOOR HET OPSTUIVEN
VAN WATER, DAT WORDT VEROOR-
ZAAKT DOOR GROTE VOERTUIGEN;
DOOR DE LUCHTVERPLAATSING
KAN MEN DE CONTROLE OVER HET
VOERTUIG VERLIEZEN.
69
3 Use / 3 Gebruik
Stopping the engine (03_12)
CAUTION
WHENEVER POSSIBLE, AVOID
ROUGH BRAKING, SUDDEN DECEL-
ERATION AND BRAKING IN EXCESS.
Stoppen van de motor (03_12)
LET OP
VERMIJD INDIEN MOGELIJK OM
BRUUSK TE STOPPEN, ONVER-
WACHTS TE VERTRAGEN EN HARD
TE REMMEN.
03_12
Release the throttle grip (Pos.
A), brake gradually and, at the
same time, "downshift" gears to
slow down.
Once the speed is reduced, before stop-
ping the vehicle:
Operate the clutch lever so that
the engine does not shut off.
When the vehicle is at a standstill:
Set the gear lever to neutral
(green warning light on).
Release the clutch lever.
While at a temporary halt, keep
at least one brake operated.
Laat het gashandvat los (Pos.
A), activeer geleidelijk de rem-
men, en "schakel" tegelijkertijd
terug om snelheid te minderen.
Wanneer men snelheid geminderd heeft,
voert men het volgende uit voordat het
voertuig volledig komt stil te staan:
Activeer de hendel van de kop-
peling zodat de motor niet stil-
valt.
Met het voertuig stil:
Plaats de hendel voor het scha-
kelen in vrij (groene controle-
lamp aan).
Laat de hendel van de koppeling
los.
Tijdens een tijdelijke pauze
moet er minstens één rem ge-
activeerd worden.
70
3 Use / 3 Gebruik
Parking (03_13, 03_14)
It is very important to select an adequate
parking spot, in compliance with road sig-
nals and the guidelines described below.
CAUTION
PARK ON SAFE AND LEVEL GROUND
TO PREVENT THE VEHICLE FROM
FALLING.
DO NOT LEAN THE vehicle ON A
WALL OR LAY IT ON THE GROUND.
MAKE SURE THE VEHICLE AND SPE-
CIALLY ITS HOT PARTS DO NOT
POSE ANY RISK TO PEOPLE OR
CHILDREN. DO NOT LEAVE YOUR VE-
HICLE UNATTENDED WITH THE EN-
GINE ON OR THE KEY IN THE IGNI-
TION SWITCH.
CAUTION
VEHICLE FALL OR EXCESSIVE INCLI-
NATION CAN CAUSE FUEL OUT-
FLOW.
FUEL USED TO DRIVE EXPLOSION
ENGINES IS HIGHLY FLAMMABLE
AND CAN BECOME EXPLOSIVE UN-
DER SPECIFIC CONDITIONS.
DO NOT REST THE RIDER OR PAS-
SENGER WEIGHT ON THE SIDE
STAND.
Parkeren (03_13, 03_14)
De keuze van de parkeerzone is zeer be-
langrijk en moet de verkeerstekens en de
volgende aanduidingen respecteren.
LET OP
PARKEER HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND,
ZODAT HET NIET VALT.
LAAT HET VOERTUIG NIET STEUNEN
TEGEN MUREN, EN LEG HET NIET OP
DE GROND.
CONTROLEER OF HET VOERTUIG,
EN VOORAL DE GLOEIEND HETE DE-
LEN ERVAN, NIET GEVAARLIJK ZIJN
VOOR PERSONEN EN KINDEREN.
LAAT HET VOERTUIG NIET ONBE-
WAAKT ACHTER MET DE MOTOR
AAN, OF MET DE SLEUTEL IN DE
ONTSTEKINGSSCHAKELAAR.
LET OP
HET VALLEN OF DE EXCESSIEVE IN-
CLINATIE VAN HET VOERTUIG KUN-
NEN HET UITSTROMEN VAN BRAND-
STOF VEROORZAKEN.
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE-
BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI-
TERST BRANDBAAR, EN KAN EX-
PLOSIEF WORDEN IN BEPAALDE
OMSTANDIGHEDEN.
71
3 Use / 3 Gebruik
BELAST DE LATERALE STANDAARD
NIET MET UW GEWICHT OF DAT VAN
DE PASSAGIER.
03_13
Stop the scooter.
Set the engine stop switch to
'key off'.
Stop het voertuig.
Plaats de schakelaar voor het
stilleggen van de motor op 'off'.
03_14
Turn the key to set the ignition
switch to key off .
Turn the fuel valve lever (1) to
OFF.
Rest the vehicle on its stand.
Block the steering and take out
the key.
Draai de sleutel rond en
plaats de ontstekingsschake-
laar op 'KEY OFF'.
Draai de hendel van het brand-
stofkraantje (1) in de stand
OFF.
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Blokkeer de stuurinrichting en
verwijder de sleutel.
72
3 Use / 3 Gebruik
Catalytic silencer
Catalytic models are fitted with a silencer
with a "two-way platinum-rhodium" cata-
lytic converter.
This device oxidises CO (carbon monox-
ide) and HC (unburned hydrocarbons)
present in exhaust fumes, turning them
into carbon dioxide and water vapour re-
spectively.
DO NOT PARK THE VEHICLE NEAR
DRY BRUSHWOOD OR IN PLACES
EASILY ACCESSIBLE BY CHILDREN
BECAUSE THE CATALYTIC CON-
VERTER REACHES HIGH TEMPERA-
TURES DURING VEHICLE OPERA-
TION; FOR THIS REASON, PAY
UTMOST ATTENTION AND DO NOT
TOUCH IT UNTIL IT HAS COMPLETE-
LY COOLED DOWN.
DO NOT USE LEADED PETROL AS IT
CAUSES IRREPARABLE DAMAGE TO
THE CATALYTIC CONVERTER.
Katalysator
Het katalytische uitvoering van het voer-
tuig is uitgerust met een uitlaat met me-
talen katalysator van het type "bivalent
met platina - rodium".
Dit mechanisme heeft als taak om de CO
(koolmonoxide) en de HC (onverbrande
koolwaterstof) te oxideren die aanwezig
zijn in het uitlaatgas, door ze respectie-
velijk om te zetten in kooldioxide en wa-
terdamp.
VERMIJD OM HET VOERTUIG TE PAR-
KEREN IN DE BUURT VAN DROGE
STRUIKGEWASSEN OF VAN PLAAT-
SEN DIE BEREIKBAAR ZIJN DOOR
KINDEREN, OMDAT DE KATALYTI-
SCHE UITLAAT TIJDENS HET GE-
BRUIK ZEER HOGE TEMPERATUREN
BEREIKT; LET DUS ZEER GOED OP
EN VERMIJD EENDER WELK CON-
TACT, VÓÓR ZE HELEMAAL AFGE-
KOELD IS.
GEBRUIK GEEN BENZINE MET LOOD,
OMDAT ZO DE KATALYSATOR
WORDT VERNIETIGD.
73
3 Use / 3 Gebruik
03_15
Stand (03_15)
Grasp the left handgrip and the
passenger grab handle.
Push the side stand with your
right foot to fully extend the
stand.
Lean the vehicle until the stand
touches the ground.
Turn the handlebar fully left-
wards.
CAUTION
MAKE SURE THE VEHICLE IS STA-
BLE.
Standaard (03_15)
Grijp het linker handvat en de
handgreep van de passagier
vast.
Duw op de laterale standaard
met de rechter voet, en klap
hem volledig uit.
Hel het voertuig tot de stan-
daard de grond raakt.
Draai het stuur volledig naar
links.
LET OP
CONTROLEER DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG.
74
3 Use / 3 Gebruik
Suggestion to prevent theft
CAUTION
WHEN USING A DISC LOCKING DE-
VICE, PAY UTMOST ATTENTION TO
REMOVE IT BEFORE RIDING. FAIL-
URE TO OBSERVE THIS WARNING
MAY SERIOUSLY DAMAGE THE
BRAKING SYSTEM AND CAUSE AC-
CIDENTS WITH CONSEQUENT PHYS-
ICAL INJURIES OR EVEN DEATH.
Tips tegen diefstal
LET OP
WANNEER MEN EEN SCHIJFBLOK-
KERINGSMECHANISME GEBRUIKT,
LET MEN ZEER GOED OP OM HET TE
VERWIJDEREN VOORALEER MEN
MET HET VOERTUIG GAAT RIJDEN.
HET NIET RESPECTEREN VAN DEZE
WAARSCHUWING KAN ERNSTIGE
SCHADE VEROORZAKEN AAN DE
REMINSTALLATIE EN ONGELUKKEN
VEROORZAKEN, MET LETSELS EN
ZELFS DE DOOD ALS GEVOLG.
NEVER leave the ignition key in the lock
and always use the steering lock. Park
the vehicle in a safe place such as a ga-
rage or a place with guards. Whenever
possible, use an additional anti-theft de-
vice. Make sure all vehicle documents
are in order and the road tax paid. Write
down your personal details and tele-
phone number on this page to help iden-
tifying the owner in case of vehicle
retrieval after a theft.
LAST
NAME: ....................................................
...............
NAME: ....................................................
...............
Laat de ontstekingssleutel NOOIT achter
op het voertuig, en gebruik steeds het
stuurslot. Parkeer het voertuig op een
veilige plaats, indien mogelijk in een ga-
rage of een bewaakte plaats. Gebruik in-
dien mogelijk een extra antidiefstalme-
chanisme. Controleer of de documenten
en de verkeersbelasting in orde zijn.
Schrijf uw gegevens en telefoonnummer
op deze pagina, om de identificatie van
de eigenaar te vergemakkelijken in geval
van het terugvinden van het voertuig na
diefstal.
NAAM: ....................................................
................
VOOR-
NAAM: ....................................................
.........................
75
3 Use / 3 Gebruik
AD-
DRESS: ..................................................
.................
................................................................
..........................
TELEPHONE
No: .......................................................
WARNING
IN MANY CASES, STOLEN VEHICLES
CAN BE IDENTIFIED BY DATA IN THE
USE / MAINTENANCE BOOKLET
ADRES: ..................................................
...................
................................................................
...........................
TELEFOONNUM-
MER: ......................................................
....
WAARSCHUWING
IN VEEL GEVALLEN WORDEN GE-
STOLEN VOERTUIGEN GEÏDENTIFI-
CEERD DOOR MIDDEL VAN DE GE-
GEVENS IN HET GEBRUIKS- EN
ONDERHOUDSBOEKJE.
76
3 Use / 3 Gebruik
SX-RX 125
Chap. 04
Maintenance
Hst. 04
Onderhoud
77
Gearbox oil level (04_01)
NOTE
PARK THE SCOOTER ON SAFE AND
LEVEL GROUND.
Versnellingsbak oliepeil
(04_01)
N.B.
PLAATS HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND.
Stop the engine and let it cool off
for at least ten minutes so that
the oil in the crankcase flows
down and cools as well.
Keep the vehicle upright with
both wheels on the ground.
FAILURE TO FOLLOW THESE OPER-
ATIONS MAY RESULT IN AN INCOR-
RECT READING OF THE ENGINE OIL
LEVEL.
Leg de motor stil en laat hem
minstens tien minuten lang af-
koelen, om de drainage van de
olie in de carter en de afkoeling
van de olie zelf toe te staan.
Houd het voertuig in verticale
positie met de twee wielen op de
grond.
WANNEER MEN DE VOORAFGAAN-
DE HANDELINGEN NIET UITVOERT,
KAN HET ZIJN DAT MEN EEN FOUTE
METING VAN HET PEIL UITVOERT.
78
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_01
Make sure the oil level covers
the checking sight glass (1)
completely.
Controleer of het oliepeil het
controleglasje (1) volledig be-
dekt.
CAUTION
TO HAVE GEARBOX OIL TOPPED UP,
PLEASE CONTACT AN Official aprilia
Dealer. IF YOU ARE ADEQUATELY
TRAINED AND EXPERIENCED, RE-
FER TO THE INSTRUCTIONS IN THIS
WORKSHOP BOOKLET THAT CAN
ALSO BE PURCHASED AT ANY Offi-
cial aprilia Dealer.
LET OP
OM HET BIJVULLEN VAN DE VER-
SNELLINGSBAKOLIE UIT TE VOEREN
WENDT MEN ZICH TOT EEN Officiële
aprilia Dealer, OF INDIEN U EEN EX-
PERT OF GEKWALIFICEERD BENT,
KUNNEN DE AANDUIDINGEN IN DE
HANDLEIDING VAN DE GARAGE ALS
REFERENTIE GEBRUIKT WORDEN,
DIE U KAN KOPEN BIJ EEN Officiële
aprilia Dealer.
Tyres
This vehicle is fitted with tyres with inner
tubes (Tube type).
Banden
Dit voertuig is voorzien van banden met
binnenband (Tube Type).
79
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
CHECK TYRE INFLATION PRESSURE
REGULARLY AT AMBIENT TEMPER-
ATURE. THE MEASUREMENT MAY BE
INCORRECT IF TYRES ARE WARM.
CHECK TYRE PRESSURE MAINLY
BEFORE AND AFTER A LONG TRIP.
AN OVER-INFLATED TYRE WILL NOT
CUSHION SURFACE UNEVENNESS,
PROVIDING A HARSH RIDE, REDUC-
ING COMFORT AND STABILITY
WHEN CORNERING. AN UNDER-IN-
FLATED TYRE, ON THE OTHER
HAND, WILL EXTEND THE CONTACT
PATCH TO INCLUDE A LARGER POR-
TION OF THE TYRE SIDEWALLS.
WHEN THIS IS THE CASE, THE TYRE
MIGHT SLIP ON OR BECOME DE-
TACHED FROM THE RIM, LEADING
TO LOSS OF CONTROL OVER THE
VEHICLE. IN CASE OF SHARP BRAK-
ING, TYRES CAN EVEN GET OFF THE
RIMS. LASTLY, THE VEHICLE MIGHT
SKID IN A BEND. INSPECT THREAD
SURFACE AND CHECK IT FOR WEAR.
BADLY WORN TYRES MAY COMPRO-
MISE TRACTION AND HANDLING. RE-
PLACE TYRES WHEN WORN OR IF
THERE IS A PUNCTURE IN THE
TREAD AREA BIGGER THAN 5 mm
(0.197 in). BALANCE WHEELS AFTER
A TYRE IS MENDED. ONLY USE
TYRES OF THE SIZE SPECIFIED BY
THE MANUFACTURER (SEE TECHNI-
LET OP
CONTROLEER REGELMATIG DE
SPANNING VAN DE BANDEN BIJ DE
OMGEVINGSTEMPERATUUR. WAN-
NEER DE BANDEN WARM ZIJN, IS DE
METING NIET CORRECT. VOOR DE
METING UIT VOORAL VÓÓR EN NA
EEN LANGE REIS. WANNEER DE
SPANNING TE HOOG IS, WORDT DE
ONEFFENHEID VAN HET TERREIN
NIET GEDEMPT, EN DUS NAAR DE
STUURINRICHTING VERSTUURT, ZO-
DAT HET RIJCOMFORT VERMINDERT
EN DE WEGLIGGING IN BOCHTEN
VERSLECHTERT. WANNEER VICE-
VERSA DE BANDENSPANNING ON-
VOLDOENDE IS, WERKEN DE ZIJ-
KANTEN VAN DE BANDEN MEER, EN
KAN HET ZIJN DAT DE BAND OP DE
VELG SLIPT OF LOSKOMT, MET ALS
GEVOLG DAT MEN DE CONTROLE
OVER HET VOERTUIG VERLIEST.
WANNEER MEN BRUUSK REMT,
KUNNEN DE BANDEN UIT DE VEL-
GEN KOMEN. IN BOCHTEN KAN HET
VOERTUIG GAAN SLIPPEN. CON-
TROLEER DE STAAT VAN HET RIJOP-
PERVLAK EN DE SLIJTAGE, OMDAT
SLECHTE BANDENCONDITIES DE
WEGLIGGING EN DE BEDIENBAAR-
HEID VAN HET VOERTUIG KUNNEN
SCHADEN. VERVANG DE BAND WAN-
NEER HIJ VERSLETEN IS, OF WAN-
NEER ER EEN EVENTUEEL GAT IS IN
80
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAL DATA SHEETS). CHECK THAT
THE INFLATION VALVES HAVE THEIR
CAPS FITTED TO AVOID UNEXPEC-
TED FLAT TYRES. TYRE REPLACE-
MENT, REPAIR, MAINTENANCE AND
BALANCING ARE VERY IMPORTANT
OPERATIONS. THEY SHOULD BE
CARRIED OUT USING THE APPRO-
PRIATE TOOLS AND ARE BEST LEFT
EXPERIENCED MECHANICS. HAVE
YOUR TYRES AND WHEELS SERV-
ICED AT AN OFFICIAL aprilia DEALER
OR A SPECIALISED TYRE REPAIRER.
CAUTION
NEW TYRES MAY BE COATED WITH
A SLIPPERY COATING: RIDE WITH
CAUTION DURING THE FIRST KILO-
METRES. DO NOT APPLY UNSUITA-
BLE LIQUIDS ON TYRES. WHEN
TYRES ARE OLD, THE MATERIAL
MAY HARDEN AND NOT PROVIDE
ADEQUATE GRIP, EVEN IF TYRES
ARE STILL WITHIN THE WEAR LIMIT.
IF THIS IS THE CASE, REPLACE THE
TYRES.
DE ZONE VAN HET RIJVLAK DAT
GROTER IS DAN 5 mm (0.197 in). NA-
DAT MEN DE BAND HEEFT LATEN
HERSTELLEN, LAAT MEN DE WIELEN
BALANCEREN. GEBRUIK UITSLUI-
TEND BANDEN MET DE AFMETINGEN
DIE WORDEN AANGEDUID DOOR
HET HUIS, RAADPLEEG (TECHNI-
SCHE GEGEVENS). CONTROLEER
OF DE VENTIELEN VOOR HET OP-
BLAZEN STEEDS HUN DOPJES HEB-
BEN, OM HET PLOTSELING LEEGLO-
PEN VAN DE BANDEN TE VERMIJ-
DEN. DE HANDELINGEN VAN HET
VERVANGEN, HERSTELLEN, ONDER-
HOUD EN BALANCEREN ZIJN ZEER
BELANGRIJK, EN MOETEN DUS UIT-
GEVOERD WORDEN MET GESCHIK-
TE GEREEDSCHAPPEN EN MET DE
NODIGE ERVARING. DAAROM
RAADT MEN AAN OM ZICH TE WEN-
DEN TOT EEN OFFICIËLE aprilia DEA-
LER OF EEN BANDENSPECIALIST
VOOR HET UITVOEREN VAN VOOR-
AFGAANDE HANDELINGEN.
LET OP
WANNEER DE BANDEN NIEUW ZIJN,
KUNNEN ZE BEDEKT ZIJN MET EEN
GLADDE LAAG: DE EERSTE KILOME-
TERS MOET MEN VOORZICHTIG RIJ-
DEN. SMEER DE BANDEN NIET IN
MET ONGESCHIKTE VLOEISTOFFEN.
WANNEER DE BANDEN OUD ZIJN, EN
81
4 Maintenance / 4 Onderhoud
OOK AL ZIJN ZE NIET VERSLETEN,
KUNNEN ZE VERHARDEN EN DUS DE
WEGLIGGING NIET GARANDEREN. IN
DIT GEVAL VERVANGT MEN DE BAN-
DEN.
MINIMUM TREAD DEPTH
Front: 2 mm (0.078 in)
rear: 2 mm (0.078 in)
MINIMUM DIEPTELIMIET VAN HET
RIJVLAK
vooraan: 2 mm (0.078 in)
achteraan: 2 mm (0.078 in)
04_02
Spark plug dismantlement
(04_02, 04_03)
Remove the spark plug regularly, clean
off carbon scales, and replace spark plug
if necessary.
For spark plug removal and cleaning:
Remove the spark plug tube.
Clean off any trace of dirt from
the spark plug base. Unscrew it
using the spanner supplied in
the toolkit and remove it from its
seat, being careful not to let dust
or any other substance get into
the cylinder.
Check that the spark plug elec-
trode and the centre porcelain
are free of carbon deposits or
signs of corrosion. If necessary,
clean using suitable spark plug
Demonteren van de bougie
(04_02, 04_03)
Demonteer periodiek de bougie, reinig ze
van koolstofafzettingen, en vervang ze
indien nodig.
Om de bougie te verwijderen en te reini-
gen:
Verwijder de pipet van de bou-
gie.
Verwijder alle vuilresten van de
basis van de bougie, draai ze los
met de in de gereedschapskit
bijgevoegde sleutel en verwijder
ze uit haar zitting, zorg ervoor
dat er geen stof of andere stof-
fen binnenin de cilinder terecht
komt.
Controleer of de elektrode en
het centrale porselein van de
82
4 Maintenance / 4 Onderhoud
cleaners, a wire and/or metal
brush.
Blow vigourously with a blast of
air to prevent removed dirt from
getting into the engine. Replace
the spark plug if there are cracks
on its insulating material, corro-
ded electrodes or large depos-
its.
Check electrode gap with a
thickness gauge. If the value is
not correct, adjust it by carefully
bending the earth electrode.
Make sure the washer is in good
conditions. Once the washer is
fitted, finger screw the spark
plug to avoid damaging the
thread.
Tighten using the spanner sup-
plied in the tool kit, make the
spark plug complete 1/2 a turn
to press the washer.
Spark plug tightening torque: 20 Nm (2
kgm).
CAUTION
TIGHTEN THE SPARK PLUG COR-
RECTLY, OTHERWISE THE ENGINE
MAY OVERHEAT AND GET IRRE-
TRIEVABLE DAMAGED. USE RECOM-
MENDED SPARK PLUGS ONLY. US-
ING A SPARK PLUG OTHER THAN
SPECIFIED MIGHT COMPROMISE EN-
GINE PERFORMANCE AND LIFE.
Characteristic
Electrode gap
bougie geen koolstofafzettingen
of corrosietekens heeft, en rei-
nig eventueel met speciale rei-
nigingsmiddelen voor bougies,
met een ijzerdraad en/of met
een metalen borsteltje.
Blaas goed uit met een lucht-
straal om te vermijden dat de
verwijderde resten in de motor
terecht komen. Wanneer de
bougie scheuren op de isole-
ring, verroeste elektroden of ex-
cessieve afzettingen vertoont,
moet ze worden vervangen.
Controleer de afstand tussen de
elektroden met een diktemeter,
is de waarde niet juist, plooi dan
voorzichtig de aardelektrode.
Controleer of de rondel zich in
goede condities bevindt. Met
gemonteerde rondel, draait men
de bougie manueel vast om te
vermijden dat de schroefdraad
wordt beschadigd.
Sluit de bougie met behulp van
de in de gereedschapskit bijge-
voegde sleutel, door ze een 1/2
draai vast te draaien om de ron-
del vast te drukken.
Sluitkoppel van de bougie: 20 Nm (2
kgm).
LET OP
DE BOUGIE MOET GOED WORDEN
VASTGEDRAAID, OMDAT ANDERS
DE MOTOR KAN OVERVERHITTEN,
EN DUS ERNSTIG WORDT BESCHA-
DIGD. GEBRUIK ENKEL BOUGIES
83
4 Maintenance / 4 Onderhoud
0.7 - 0.8 mm (0.027 - 0.031 in)
VAN HET AANBEVOLEN TYPE, AN-
DERS ZOUDEN DE PRESTATIES EN
DE DUUR VAN DE MOTOR GE-
SCHAAD KUNNEN WORDEN.
Technische kenmerken
Afstand van de elektroden
0,7 - 0,8 mm (0.027 - 0.031 in)
04_03
Place the spark plug tube cor-
rectly so that it does not get de-
tached due to engine vibrations.
Plaats de pipet van de bougie
correct, zodat deze niet loskomt
door de vibraties van de motor.
Removing the air filter
CAUTION
TO REMOVE, CLEAN AND REPLACE
THE AIR FILTER, CONTACT AN Offi-
cial aprilia Dealer.
Demonteren van het luchtfilter
LET OP
VOOR DE DEMONTAGE, DE REINI-
GING EN DE VERVANGING VAN DE
LUCHTFILTER ZICH WENDEN TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
84
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Cooling fluid level (04_04)
Do not use the vehicle if the coolant is
below the minimum level.
CAUTION
COOLANT IS TOXIC IF INGESTED;
CONTACT WITH YOUR EYES OR SKIN
MAY CAUSE IRRITATION. IF THE FLU-
ID GETS IN CONTACT WITH THE
EYES OR SKIN, RINSE REPEATEDLY
WITH PLENTY OF WATER AND SEEK
MEDICAL ADVICE. IF SWALLOWED,
INDUCE VOMITING, RINSE MOUTH
AND THROAT WITH PLENTY OF WA-
TER AND SEEK MEDICAL ADVICE IM-
MEDIATELY.
Peil koelvloeistof (04_04)
Gebruik het voertuig niet wanneer het
peil van de koelvloeistof zich onder het
minimum peil bevindt.
LET OP
DE KOELVLOEISTOF IS SCHADELIJK
WANNEER HIJ WORDT INGESLIKT;
HET CONTACT MET DE HUID EN DE
OGEN KAN IRRITATIES VEROORZA-
KEN. WANNEER DE VLOEISTOF IN
CONTACT ZOU KOMEN MET DE HUID
EN DE OGEN, SPOELT MEN LANG
MET VEEL WATER, EN RAADPLEEGT
MEN EEN ARTS. WANNEER HET
WORDT INGESLIKT, MOET MEN
OVERGEVEN, DE MOND EN DE KEEL
SPOELEN MET VEEL WATER, EN ON-
MIDDELLIJK EEN ARTS RAADPLE-
GEN.
Coolant solution is 50% water and 50%
antifreeze fluid.
This is the ideal mixture for most operat-
ing temperatures and provides good cor-
rosion protection.
It is advisable to use the same mixture
even in hot weather as this minimises
loss due to evaporation and the need of
frequent top-ups.
De oplossing van de koelvloeistof be-
staat uit 50% water en 50% antivries.
Dit mengsel is ideaal voor de meeste
werkingstemperaturen, en garandeert
een goede bescherming tegen corrosie.
Het is een goede gewoonte om hetzelfde
mengsel ook tijdens het warme seizoen
te gebruiken, omdat op deze manier ver-
lies door verdamping en het frequent bij-
vullen wordt vermeden.
85
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Less water evaporation means fewer
mineral salts depositing in the radiators,
which helps preserve the efficiency of the
cooling system.
Op deze manier verminderen de bezink-
sels van mineraalzouten, die in de radia-
tor door het verdampte water werden
gelaten, en verandert de efficiëntie van
de koelinstallatie niet.
When the external temperature drops be-
low zero degrees centigrade, check the
cooling system frequently and add more
antifreeze solution if needed (up to 60%
max.).
Use distilled water in the coolant mixture
to avoid damaging the engine.
CAUTION
DO NOT REMOVE THE EXPANSION
TANK PLUG «1» WHEN THE ENGINE
IS HOT, SINCE COOLANT IS UNDER
PRESSURE AND VERY HOT. CON-
TACT WITH SKIN OR CLOTHES MAY
CAUSE SEVERE BURNS AND/OR IN-
JURIES.
Wanneer de buitentemperatuur zich on-
der het vriespunt bevindt, moet men het
koelcircuit frequent controleren, en voegt
men indien nodig een hogere concentra-
tie antivries toe (tot een maximum van
60%).
Voor de koeloplossing gebruikt men ge-
destilleerd water, om de motor niet te
beschadigen.
LET OP
VERWIJDER DOP «1» NIET VAN HET
EXPANSIEVAT WANNEER DE MOTOR
WARM STAAT, OMDAT DE KOEL-
VLOEISTOF ONDER DRUK STAAT EN
EEN HOGE TEMPERATUUR HEEFT.
BIJ CONTACT MET DE HUID OF DE
KLEDING KAN HET ERNSTIGE LET-
SELS/SCHADE VEROORZAKEN.
86
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_04
Checking and topping up
CAUTION
WAIT FOR THE ENGINE TO COOL
DOWN BEFORE CHECKING OR TOP-
PING-UP THE COOLANT LEVEL.
Controle en bijvullen
LET OP
VOER DE HANDELINGEN VAN DE
CONTROLE EN HET BIJVULLEN VAN
DE KOELVLOEISTOF UIT WANNEER
DE MOTOR KOUD STAAT.
Shut off the engine and wait until
it cools off.
Park the vehicle on firm and lev-
el ground.
Keep the vehicle upright with the
two wheels on the ground.
Rotate the radiator cap «1» an-
ticlockwise until it clicks once.
Wait for some seconds so that
any pressure in the system may
be purged.
Rotate the radiator cap «1»
again anticlockwise and remove
it.
Check that the liquid covers the
radiator plates completely.
CAUTION
DO NOT EXCEED THIS LEVEL, OTH-
ERWISE THE COOLANT WILL SPILL
OUT WHEN THE ENGINE IS RUNNING.
Leg de motor stil en wacht tot hij
afgekoeld is.
Plaats het voertuig op een vaste
en vlakke ondergrond.
Houd het voertuig in verticale
positie met de twee wielen op de
grond.
Draai de radiatordop «1» een
klik in tegenwijzerzin rond.
Wacht enkele seconden lang
zodat de eventuele druk in de
inrichting afgelaten wordt.
Draai de radiatordop «1» op-
nieuw in tegenwijzerzin rond en
verwijder hem.
Controleer of de vloeistof de ra-
diatorplaten helemaal bedekt.
LET OP
OVERSCHRIJDT DIT PEIL NIET, AN-
DERS ZAL DE VLOEISTOF TIJDENS
DE WERKING VAN DE MOTOR UIT-
STROMEN.
87
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
COOLANT IS TOXIC IF INGESTED;
CONTACT WITH YOUR EYES OR SKIN
MAY CAUSE IRRITATION. IF THE FLU-
ID GETS IN CONTACT WITH THE
EYES OR SKIN, RINSE REPEATEDLY
WITH PLENTY OF WATER AND SEEK
MEDICAL ADVICE. IF SWALLOWED,
INDUCE VOMITING, RINSE MOUTH
AND THROAT WITH PLENTY OF WA-
TER AND SEEK MEDICAL ADVICE IM-
MEDIATELY.
CAUTION
DO NOT ADD ADDITIVES OR OTHER
SUBSTANCES TO THE FLUID.
IF A FUNNEL OR ANY OTHER ELE-
MENT IS USED, MAKE SURE IT IS
PERFECTLY CLEAN.
LET OP
DE KOELVLOEISTOF IS SCHADELIJK
WANNEER HIJ WORDT INGESLIKT;
HET CONTACT MET DE HUID EN DE
OGEN KAN IRRITATIES VEROORZA-
KEN. WANNEER DE VLOEISTOF IN
CONTACT ZOU KOMEN MET DE HUID
EN DE OGEN, SPOELT MEN LANG
MET VEEL WATER, EN RAADPLEEGT
MEN EEN ARTS. WANNEER HET
WORDT INGESLIKT, MOET MEN
OVERGEVEN, DE MOND EN DE KEEL
SPOELEN MET VEEL WATER, EN ON-
MIDDELLIJK EEN ARTS RAADPLE-
GEN.
LET OP
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDE-
RE STOFFEN TOE AAN DE VLOEI-
STOF.
WANNEER MEN EEN TRECHTER OF
IETS ANDERS GEBRUIKT, MOET DE-
ZE PERFECT SCHOON ZIJN.
If required, top up with coolant
until the radiator plates are cov-
ered. Do not exceed this level,
otherwise the coolant will spill
during engine operation. If a fun-
Indien nodig vult men koelvloei-
stof bij, tot de platen van de ra-
diator volledig bedekt zijn. Over-
schrijd dit peil niet, anders zal de
vloeistof tijdens de werking van
de motor uitstromen. Wanneer
88
4 Maintenance / 4 Onderhoud
nel is used, make sure it is per-
fectly clean.
Screw the radiator cap back on
(1).
CAUTION
IN THE EVENT OF EXCESSIVE COOL-
ANT CONSUMPTION, CHECK COOL-
ING SYSTEM FOR LEAKS.
HAVE ANY MALFUNCTION RE-
PAIRED BY AN aprilia Official Dealer.
men een trechter of iets anders
gebruikt, moet deze perfect
schoon zijn.
Plaats de radiatordop (1) weer.
LET OP
IN GEVAL VAN EXCESSIEF KOEL-
VLOEISTOFVERBRUIK, CONTRO-
LEERT MEN OF ER GEEN LEKKEN IN
HET CIRCUIT ZIJN.
VOOR DE HERSTELLING WENDT
MEN ZICH TOT EEN Officiële aprilia
Dealer.
04_05
Checking the brake oil level
(04_05, 04_06)
Brake fluid check
Rest the vehicle on its stand.
For the front brake, turn the han-
dlebar fully to the right.
For the rear brake, keep the ve-
hicle upright so that the fluid in
the reservoir is at the same level
with the plug.
Check that the fluids in the front
braking system reservoir (1) and
the rear braking system reser-
voir (2) are above the
"MIN" (minimum) reference
marks.
If fluids do not reach at least the "MIN"
reference mark:
Controle van het oliepeil van
de remmen (04_05, 04_06)
Controle van de remvloeistof
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Voor de voorrem moet het stuur
volledig naar rechts gedraaid
worden.
Voor de achterrem moet het
voertuig in verticale positie ge-
houden worden zodat de vloei-
stof in de tank parallel met de
dop is.
Controleer of de vloeistoffen in
de tank van de voorreminstalla-
tie (1) en in de tank van de ach-
terreminstallatie (2) boven de
streepjes "MIN" (minimum) ko-
men.
89
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_06
Check brake pads and discs for
wear.
If pads and/or disc do not need
replacing, top-up reservoirs with
fluid.
If pads and/or disc are replaced,
check the brake fluid and top-up
reservoirs if necessary.
Als de vloeistoffen de streepjes "MIN"
niet bereiken:
Controleer de slijtage van de
rempastilles en van de schijf.
Als de pastilles en/of de schijf
niet moeten worden vervangen,
moet men bijvullen.
Wanneer de pastilles en/of de
schijf moeten worden vervan-
gen, controleert men de rem-
vloeistof, en vult men eventueel
bij.
Braking system fluid top up
CAUTION
TO HAVE THE BRAKING SYSTEMS
TOPPED-UP, PLEASE CONTACT AN
Official aprilia Dealer. IF YOU ARE AD-
EQUATELY TRAINED AND EXPERI-
ENCED, REFER TO THE INSTRUC-
TIONS IN THIS WORKSHOP BOOK-
LET THAT CAN ALSO BE PUR-
CHASED AT ANY Official aprilia
Dealer.
Bijvullen van de remvloeistof
LET OP
VOOR HET BIJVULLEN VAN DE
VLOEISTOF IN DE REMINSTALLA-
TIES, MOET MEN ZICH WENDEN TOT
EEN Officiële aprilia Dealer, OF WAN-
NEER U EEN EXPERT EN GEKWALI-
FICEERD BENT, KUNNEN DE AAN-
DUIDINGEN IN DE HANDLEIDING VAN
DE GARAGE ALS REFERENTIE GE-
BRUIKT WORDEN, DIE U KAN KOPEN
BIJ EEN Officiële aprilia Dealer.
90
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_07
Battery (04_07, 04_08)
PAY ATTENTION NOT TO TILT THE
VEHICLE EXCESSIVELY TO AVOID
DANGEROUS SPILLS OF BATTERY
FLUID. DO NOT INVERT THE CON-
NECTIONS OF THE BATTERY LEADS.
CONNECT AND DISCONNECT THE
BATTERY WITH THE IGNITION KEY
SET TO KEY OFF.
CONNECT THE POSITIVE (+) LEAD
FIRST AND THEN THE NEGATIVE (-)
ONE.
DISCONNECT IN THE REVERSE OR-
DER.
Accu (04_07, 04_08)
LET OP OM HET VOERTUIG NIET TE
VEEL TE HELLEN, OM GEVAARLIJKE
UITSTROMINGEN VAN VLOEISTOF
UIT DE ACCU TE VERMIJDEN. DRAAI
DE VERBINDINGEN VAN DE KABELS
VAN DE ACCU NOOIT OM.
VERBIND DE ACCU EN KOPPEL ZE
LOS WANNEER DE ONTSTEKINGS-
SCHAKELAAR ZICH IN DE POSITIE
KEY OFF BEVINDT.
VERBIND EERST DE POSITIEVE KA-
BEL (+) EN DAARNA DE NEGATIEVE
(-).
MAAK ZE LOS IN DE OMGEKEERDE
VOLGORDE.
04_08
Remove the saddle.
Check that the cable terminals
and battery leads are:
- in good conditions (not corroded or cov-
ered by deposits);
- covered by neutral grease or petroleum
jelly.
If necessary:
Make sure the ignition switch is
set to "key off".
Verwijder het zadel.
Controleer of de terminals van
de kabels en de klemmen van
de accu:
- zich in goede condities bevinden (en
niet verroest zijn of bedekt zijn met afzet-
tingen);
- bedekt zijn met neutraal vet of vaseline.
Indien nodig:
Controleer of de ontstekings-
schakelaar zich in de positie
"key off" bevindt.
91
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Disconnect the negative lead (-)
first and then the positive one
(+).
Brush with a metal bristle brush
to remove all signs of corrosion.
Remove the battery breather
pipe.
Remove the battery from its
housing and put it on a level sur-
face in a cool and dry place.
Connect again the positive lead
(+) first and then the negative
one (-).
Cover the leads and terminals
with neutral grease or petroleum
jelly.
NOTE
REMOVING THE BATTERY RESETS
THE DIGITAL CLOCK AND THE TRIP
ODOMETER.
Maakt men eerst de negatieve
kabel (-) en daarna de positieve
kabel (+) los.
Borstelt men met een metalen
borstel om elk spoor van roest te
elimineren.
Verwijder het ontluchtingsbuisje
van de accu.
Verwijder de accu uit haar
plaats, en plaats haar op een
vlakke ondergrond in een koele
en droge plaats.
Verbindt men eerst de positieve
kabel (+) en daarna de negatie-
ve kabel (-).
Bedek de terminals en de klem-
men met neutraal vet of vaseli-
ne.
N.B.
WANNEER DE ACCU WORDT VER-
WIJDERD, WORDEN DE DIGITALE
KLOK EN DE PARTIËLE KILOMETERS
OP NUL GEZET.
Checking the electrolyte level
To check electrolyte level:
Lift the fuel tank.
Keep the vehicle upright with the
two wheels on the ground.
Check that the fluid level is be-
tween the two "MIN" and
"MAX" notches stamped on the
side of the battery.
Controle van het elektrolytpeil
Voor de controle van het peil handelt men
als volgt:
Hef de brandstoftank op.
Houd het voertuig in verticale
positie met de twee wielen op de
grond.
Controleer of het vloeistofpeil
zich tussen de twee strepen
92
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Otherwise, contact an Official aprilia
Dealer to have either the electrolyte fluid
topped-up or the battery replaced.
CAUTION
USE ONLY DISTILLED WATER TO
TOP-UP ELECTROLYTE FLUID. DO
NOT EXCEED THE «MAX» MARK
SINCE THE LEVEL INCREASES DUR-
ING RECHARGE.
"MIN"en"MAX" bevindt, die op
de zijkant van de accu gedrukt
zijn.
Neem, als dat niet het geval is, contact op
met een Officiële aprilia Dealer die het
elektrolyt zal bijvullen of de accu vervan-
gen.
LET OP
VOOR HET BIJVULLEN VAN DE ELEK-
TROLYTVLOEISTOF, GEBRUIKT MEN
ENKEL GEDISTILLEERD WATER.
OVERSCHRIJD NOOIT DE «MAX» RE-
FERENTIE, OMDAT HET PEIL TIJ-
DENS HET LADEN STIJGT.
Charging the battery
Remove the battery.
Remove the cell caps.
Check the battery electrolyte
level.
Connect the battery to a battery
charger.
Recharge the battery with a cur-
rent rating of 1/10 of the battery
capacity.
Once the recharge is comple-
ted, check the electrolyte level
again and top-up with distilled
water if required.
Refit the cell caps.
Opladen van de accu
Verwijder de accu.
Verwijder de doppen van de ele-
menten.
Controleer het elektrolytpeil van
de accu.
Verbind de accu aan een accu-
lader.
Er wordt aangeraden om op te
laden aan een elektrische
stroomsterkte die 1/10 bedraagt
van de capaciteit van de accu
zelf.
Na het laden controleert men
het elektrolytpeil weer, en vult
men eventueel gedistilleerd wa-
ter bij.
93
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
REFIT THE BATTERY ONLY 5-10 MI-
NUTES AFTER DISCONNECTING THE
CHARGER AS THE BATTERY KEEPS
PRODUCING GAS FOR A SHORT
TIME.
Plaats de doppen weer op de
elementen.
LET OP
HERMONTEER DE ACCU ENKEL NA 5-
10 MINUTEN NA HET UITSCHAKELEN
VAN DE LAADAPPARATUUR, OMDAT
DE ACCU EEN KORTE PERIODE GAS
BLIJFT PRODUCEREN.
Long periods of inactivity
IF THE VEHICLE IS INACTIVE FOR
MORE THAN 20 DAYS, DISCONNECT
THE 20A FUSE SO THAT THE BAT-
TERY DOES NOT DETERIORATE AS
THE MULTIFUNCTION COMPUTER
CONSUMES CURRENT.
REMOVING THE 20A FUSE RESETS:
THE DIGITAL CLOCK.
Länger stillegen
WANNEER HET VOERTUIG LANGER
DAN 20 DAGEN INACTIEF BLIJFT,
MAAKT MEN DE ZEKERING VAN 20A
LOS, OM HET VERVAL VAN DE ACCU
TE VERMIJDEN ALS GEVOLG VAN
STROOMVERBRUIK DOOR DE MUL-
TIFUNCTIONELE COMPUTER.
WANNEER MEN DE ZEKERING VAN
20A VERWIJDERT, WORDT DE VOL-
GENDE FUNCTIE OP NUL GESTELD:
DIGITALE KLOK.
If the vehicle is not used for more than
fifteen days, it is necessary to recharge
the battery to avoid sulphation:
Remove the battery and put it
away in a cool and dry place.
Wanneer het voertuig langer dan vijftien
dagen inactief blijft, moet men de accu
opladen om sulfatering te vermijden:
Verwijder de accu en plaats ze
op een frisse en droge plaats.
94
4 Maintenance / 4 Onderhoud
In winter or when the vehicle remains
stopped, check the charge frequently
(about once a month) to avoid deteriora-
tion.
Fully recharge with a standard
charge.
If the battery is still on the vehicle, dis-
connect the cables from the terminals.
Tijdens de winter of wanneer het voertuig
stilstaat, controleert men periodiek de la-
ding (ongeveer eens per maand) om het
verval ervan te vermijden.
Laad ze volledig op door gebruik
te maken van een normale la-
ding.
Wanneer de accu op het voertuig blijft,
maakt men de kabels los van de klem-
men.
Fuses (04_09, 04_10, 04_11)
CAUTION
NEVER ATTEMPT TO REPAIR FAUL-
TY FUSES.
NEVER USE FUSES OTHER THAN
THE ONES SPECIFIED.
A SHORT CIRCUIT MAY DAMAGE THE
ELECTRICAL SYSTEM OR EVEN
CAUSE A FIRE.
CAUTION
A FUSE THAT BLOWS FREQUENTLY
MAY INDICATE A SHORT CIRCUIT OR
OVERLOAD. IN THIS EVENT, CON-
TACT AN Official aprilia Dealer.
Zekeringen (04_09, 04_10,
04_11)
LET OP
HERSTEL GEEN DEFECTE ZEKERIN-
GEN.
GEBRUIK NOOIT ANDERE ZEKERIN-
GEN DAN DE GESPECIFICEERDE.
MEN ZOU SCHADE KUNNEN VER-
OORZAKEN AAN HET ELEKTRISCH
SYSTEEM, OF ZELFS BRAND IN GE-
VAL VAN KORSTSLUITING.
LET OP
WANNEER EEN ZEKERING FRE-
QUENT WORDT BESCHADIGD, IS ER
WAARSCHIJNLIJK EEN KORTSLUI-
TING OF EEN OVERBELASTING. IN
DIT GEVAL RAADPLEEGT MEN EEN
Officiële aprilia Dealer.
95
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_09
Checking the fuses is necessary when-
ever an electrical component fails to op-
erate or is malfunctioning or when the
engine does not start.
Set the ignition switch to 'key off' to avoid
an accidental short circuit.
Lift the fuel tank.
Wanneer men het niet of onregelmatig
werken van een elektrisch onderdeel of
het niet starten van de motor opmerkt,
moet men de zekeringen controleren.
Plaats de ontstekingsschakelaar op 'off'
om een toevallige kortsluiting te vermij-
den.
Hef de brandstoftank op.
04_10
Extract one fuse at a time and
check whether the filament is
broken.
Before replacing the fuse, find
and solve, if possible, the rea-
son that caused the problem.
If a fuse is damaged, replace it
with another of similar current
rating.
NOTE
IF ONE OF THE SPARE FUSES IS
USED, SUPPLY ANOTHER OF EQUAL
RATING TO THE CORRESPONDING
FITTING.
Verwijder één zekering per keer
en controleer of de draad onder-
broken is.
Vooraleer men de zekering ver-
vangt, zoekt men indien moge-
lijk de oorzaak die het probleem
heeft veroorzaakt.
Vervang de zekering, indien be-
schadigd, met een andere met
hetzelfde ampèregehalte.
N.B.
WANNEER MEN EEN RESERVEZEKE-
RING GEBRUIKT, PLAATST MEN EEN
GELIJKE IN DE SPECIALE ZITTING.
96
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_11
1) 20A fuse
From battery to ignition switch, voltage
regulator, clock.
2) 15A fuse
From ignition switch to all the light loads
and the horn, FP (FULL POWER) sole-
noids, RAVE FP (FULL POWER) motor.
3) 7.5A fuse
From ignition switch to the start-up, start-
up safety switch.
1) Zekering van 20A
Vanaf de accu naar de ontstekingsscha-
kelaar, de spanningsregelaar, de klok.
2) Zekering van 15A
Vanaf de ontstekingsschakelaar naar alle
ladingen van de lichten en de akoesti-
sche melder, de solenoïden FP (FULL
POWER), het motortje RAVE FP (FULL
POWER).
3) Zekering van 7,5A
Vanaf de ontstekingsschakelaar naar de
ontsteking, en de startveiligheid.
Lamps
NOTE
BEFORE CHANGING A BULB, CHECK
THE FUSES.
Lampjes
N.B.
VOORALEER MEN EEN LAMPJE VER-
VANGT, CONTROLEERT MEN DE ZE-
KERINGEN.
97
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_12
Front light group (04_12,
04_13, 04_14)
In the front headlight there are:
Two tail light bulbs «1».
One low-beam / high-beam light
bulb «2».
Koplampset (04_12, 04_13,
04_14)
In het voorlicht vindt men:
Twee lampjes van het positie-
licht «1».
Een lampje van het dimlicht /
groot licht «2».
04_13
04_14
To replace:
Rest the vehicle on its stand.
Undo the two upper screws.
Slide off the front cowl from the
mudguard seats.
Side light lamp «1»
Slide off the tail light bulb and
replace it with another of the
same type.
High/low beam light bulb«2»
Hold the bulb electrical connec-
tor «3», pull and disconnect it
from the bulb holder.
Slide off the cover «4» from the
parabole fitting and from the
bulb connectors.
Release the two ends of the re-
taining spring «5» located in the
bulb holder.
Extract the bulb from its fitting.
Upon refitting:
Voor de vervanging:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de twee bovenste bouten
los.
Verwijder het maskertje uit de
zittingen van het spatbord.
Lampje van het positielicht «1»
Verwijder het positielampje, en
vervang het met een van het-
zelfde type.
Lampje van het dimlicht / groot licht
«2»
Grijp de elektrische connector
van het lampje «3» vast, trek er
aan, en maak hem los van de
lamphouder.
Verwijder de kap «4» van de pa-
raboolzitting en de terminals van
het lampje.
Koppel de twee uiteinden van
de trekveer «5» los die zich op
de lamphouder bevindt.
98
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Fit a bulb of the same type ade-
quately.
Slide in the cover «4» in the bulb
connectors and the parabole fit-
ting.
Connect the bulb electrical con-
nector «3».
Verwijder het lampje uit de zit-
ting.
Bij de hermontage:
Installeer op correcte wijze een
lampje van hetzelfde type.
Plaats de kap «4» correct in de
paraboolzitting en de terminals
van het lampje.
Verbind de elektrische connec-
tor van het lampje «3».
04_15
Headlight adjustment (04_15,
04_16)
NOTE
IN COMPLIANCE WITH LOCAL LEGAL
REQUIREMENTS, SPECIFIC PROCE-
DURES MUST BE FOLLOWED WHEN
CHECKING LIGHT BEAM ADJUST-
MENT.
Afstellen van de koplamp
(04_15, 04_16)
N.B.
OP BASIS VAN WAT WORDT VOOR-
GESCHREVEN DOOR DE VAN
KRACHT ZIJNDE WETGEVING IN HET
LAND VAN GEBRUIK VAN HET VOER-
TUIG, MOETEN ER VOOR DE CON-
TROLE VAN DE RICHTING VAN DE
LICHTBUNDEL SPECIFIEKE PROCE-
DURES UITGEVOERD WORDEN.
99
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_16
For a quick check of the correct direction
of the front light beam:
Place the vehicle 10m away
from a vertical wall and make
sure the ground is level.
Turn on the low-beam light, sit
on the scooter and check that
the light beam projected to the
wall is a little below the headlight
horizontal straight line (about
9/10 of the total height).
To adjust the light beam:
Working from both sides, undo
screw «1».
Adjust the headlamp until the
desired position is obtained
Working from both sides, tighten
screw «1».
Voor een snelle controle van de correcte
richting van de voorste lichtbundel, han-
delt men als volgt:
Plaats het voertuig op tien meter
afstand van een verticale wand,
en controleer of de ondergrond
vlak is.
Ontsteek het dimlicht, ga op het
voertuig zitten, en controleer of
de lichtbundel die op de wand
wordt geprojecteerd zich iets
onder de horizontale lijn van de
koplamp bevindt (ongeveer 9/10
van de totale hoogte).
Voor het regelen van de lichtbundel:
Handel op beide kanten: draai
de bout «1» los.
Richt de koplamp tot de gewen-
ste positie wordt verkregen
Handel op beide kanten: sluit de
bout «1».
100
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_17
Front direction indicators
(04_17)
Rest the vehicle on its stand.
Loosen and remove the screw
(1).
Remove the glass (2).
Press the bulb (3) slightly and
turn it anticlockwise.
Pull the bulb (3) out of its fitting.
Insert a bulb of the same type
adequately.
Richtingaanwijzers voor
(04_17)
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de bout los (1) en verwij-
der ze.
Verwijder de lens (2).
Druk gematigd op het lampje
(3), en draai het in tegenwijzer-
zin.
Verwijder het lampje (3) uit de
zit.
Plaats op correcte wijze een
nieuw lampje van hetzelfde ty-
pe.
101
4 Maintenance / 4 Onderhoud
WARNING
IF THE PARABOLE (4) STICKS OUT
OF ITS FITTING, INSERT IT AGAIN
PROPERLY.
WAARSCHUWING
WANNEER DE PARABOOL (4) UIT
HAAR ZITTING KOMT, MOET ZE
WEER CORRECT GEPLAATST WOR-
DEN.
Rear optical unit
This vehicle has a rear LED light; have it
replaced at an Official aprilia Dealer.
Lampenset achter
De motor is uitgerust met een LED ach-
terlicht, dus voor de vervanging wordt
aangeraden om zich te wenden tot een
Officiële aprilia Dealer.
102
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_18
Rear turn indicators (04_18)
Rest the vehicle on its stand.
Loosen and remove the screw
(1).
Remove the glass (2).
Press the bulb (3) slightly and
turn it anticlockwise.
Pull the bulb (3) out of its fitting.
Insert a bulb of the same type
adequately.
Richtingaanwijzers achter
(04_18)
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de bout los (1) en verwij-
der ze.
Verwijder de lens (2).
Druk gematigd op het lampje
(3), en draai het in tegenwijzer-
zin.
Verwijder het lampje (3) uit de
zit.
Plaats op correcte wijze een
nieuw lampje van hetzelfde ty-
pe.
103
4 Maintenance / 4 Onderhoud
WARNING
IF THE PARABOLE (4) STICKS OUT
OF ITS FITTING, INSERT IT AGAIN
PROPERLY.
WAARSCHUWING
WANNEER DE PARABOOL (4) UIT
HAAR ZITTING KOMT, MOET ZE
WEER CORRECT GEPLAATST WOR-
DEN.
04_19
Number plate light (04_19)
Replacement:
Rest the vehicle on its stand.
Unscrew and remove the screw
(1).
Remove the light assembly (2).
Do not pull the electrical cables
when taking out the bulb holder.
Hold the bulb holder (3), pull and
disconnect it from its fitting.
Remove and replace the bulb
(4) with another one of the same
type.
Kentekenverlichting (04_19)
Vervanging:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de bout (1) los en verwij-
der ze.
Verwijder de groep van het licht
(2).
Om de lamphouder te verwijde-
ren mag niet aan de elektrische
kabels getrokken worden.
Grijp de lamphouder (3) vast,
trek er aan en verwijder hem uit
de zitting.
Verwijder en vervang het lampje
(4) met een ander van hetzelfde
type.
104
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_20
Idle adjustment (04_20)
CAUTION
TAKE YOUR VEHICLE TO AN Official
aprilia Dealer FOR IDLE SPEED AD-
JUSTMENT.
Afstellen van het stationair
toerental (04_20)
LET OP
VOOR DE REGELING VAN HET MINI-
MUM TOERENTAL MOET MEN ZICH
TOT EEN Officiële aprilia Dealer WEN-
DEN.
Front and rear disc brake
(04_21, 04_22, 04_23)
NOTE
THE FOLLOWING INFORMATION RE-
FERS TO ONE BRAKING CIRCUIT BUT
IS VALID FOR BOTH.
Schijfrem voor en achter
(04_21, 04_22, 04_23)
N.B.
DE VOLGENDE INFORMATIE BE-
TREFT ÉÉN REMINSTALLATIE, MAAR
IS GELDIG VOOR BEIDE.
Disc brake pad wear depends on the use,
the riding style and the roads.
CAUTION
CHECK BRAKE PADS FOR WEAR
MAINLY BEFORE EACH RIDE.
De slijtage van de pastilles van de rem-
schijf hangt af van het gebruik, van het
rijgedrag en van het wegtype.
LET OP
CONTROLEER DE SLIJTAGE VAN DE
REMPASTILLES VOORAL VÓÓR
ELKE REIS.
105
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_21
04_22
To carry out a quick pad check:
Rest the vehicle on its stand.
Visually inspect the area be-
tween the brake callipers and
pads as follows:
- from the front top side to check the front
brake calliper (1);
- from the rear top side for the rear brake
calliper (2).
NOTE
EXCESSIVE WEAR OF THE FRICTION
MATERIAL MAKES THE PAD METAL
SUPPORT GET IN CONTACT WITH
THE DISC, WHICH RESULTS IN A
METALLIC NOISE AND SPARKS IN
THE CALLIPER; THEREFORE, BRAK-
ING EFFICIENCY AND DISC SAFETY
AND INTEGRITY ARE AT RISK.
Voor het uitvoeren van een snelle con-
trole van de slijtage van de pastilles:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Voer een visuele controle uit
tussen de remschijf en de pas-
tilles, door te handelen als volgt:
- van boven vooraan voor de voorste
remtang (1);
- van boven achteraan voor de achterste
remtang (2);
N.B.
EEN VERDER VERBRUIK VAN HET
WRIJVINGSMATERIAAL KAN HET
CONTACT VEROORZAKEN MET DE
METALEN STEUN VAN DE PASTIL-
LES MET DE SCHIJF, MET ALS GE-
VOLG LAWAAI VAN METAAL EN DE
TANG DIE VONKEN MAAKT; DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REM-
MEN, DE VEILIGHEID EN DE INTEGRI-
TEIT VAN DE SCHIJF WORDEN OP
DEZE MANIER GESCHAAD.
106
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_23
Replace both brake pads when
the friction material (even if it is
just one brake pad) is worn to
about 1.5 mm (0.60 in).
- Front pad (3).
- Rear pad (4).
CAUTION
CONTACT AN Official aprilia Dealer
FOR REPLACEMENT.
Wanneer de dikte van het wrij-
vingsmateriaal (ook van slechts
één pastille) verminderd is tot
ongeveer 1,5 mm (0.60 in),
moet men beide pastilles ver-
vangen.
- Voorste pastille (3).
- Achterste pastille (4).
LET OP
VOOR DE VERVANGING WENDT MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer.
Periods of inactivity (04_24,
04_25)
IF THE VEHICLE IS INACTIVE FOR
MORE THAN 20 DAYS, DISCONNECT
THE 20A FUSE SO THAT THE BAT-
TERY DOES NOT DETERIORATE AS
THE MULTIFUNCTION COMPUTER
CONSUMES CURRENT.
REMOVING THE 20A FUSE RESETS:
THE CLOCK AND THE OVERREVVING
SETTING.
Stilstand van het voertuig
(04_24, 04_25)
WANNEER HET VOERTUIG LANGER
DAN 20 DAGEN INACTIEF BLIJFT,
MAAKT MEN DE ZEKERING VAN 20A
LOS, OM HET VERVAL VAN DE ACCU
TE VERMIJDEN ALS GEVOLG VAN
STROOMVERBRUIK DOOR DE MUL-
TIFUNCTIONELE COMPUTER.
WANNEER MEN DE ZEKERING VAN
20A VERWIJDERT, WORDEN DE VOL-
GENDE FUNCTIES OP NUL GESTELD:
KLOK EN INSTELLING VAN DE TOE-
RENLIMIET.
107
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_24
04_25
Take some measures to avoid the side
effects of not using the vehicle.
Besides, it is necessary to carry out gen-
eral repairs and checks before garaging
the vehicle as one can forget to do so af-
terwards.
Proceed as follows:
Remove the spark plug and
pour a spoonful of two-stroke
engine oil (5 - 10 cm³/ 0.30 - 0.61
cu. in) in the cylinder.
Set the ignition switch to "key on" and
press the engine starter button for some
seconds to distribute the oil evenly on the
cylinder surfaces.
Refit the spark plug
Remove the battery.
Wash and dry the vehicle.
Polish painted surfaces.
Inflate tyres.
Place a suitable support under
the vehicle to keep both wheels
off the ground.
Store the vehicle in cool, dry
place, with minimum tempera-
ture variations and not exposed
to sun rays.
Cover the vehicle but do not use
plastic or waterproof materials.
Men moet enkele voorzorgsmaatregelen
treffen om de effecten van het niet ge-
bruiken van het voertuig tegen te gaan.
Bovendien moet men de herstellingen en
de algemene controle vóór het opbergen
uitvoeren, anders kan men vergeten om
dit vervolgens uit te voeren.
Handel als volgt:
Verwijder de bougie en giet in de
cilinder een lepeltje (5 - 10 cc /
0.30 - 0.61cu in) olie voor 2takt
motoren.
Plaats de ontstekingsschakelaar op 'key
on' en druk enkele seconden lang op de
startknop van de motor, om de olie uni-
form over de oppervlakken van de cilin-
der te verdelen.
Hermonteer de bougie
Verwijder de accu.
Was en droog het voertuig.
Breng was aan op de gelakte
oppervlakken.
Blaas de banden op.
Plaats het voertuig zodanig dat
beide banden van de grond zijn,
maak gebruik van een daarvoor
bestemde steun.
Plaats het voertuig in een niet
verwarmd lokaal, zonder voch-
tigheid, beschermd tegen zon-
nestralen, en waar temperatuur-
verschillen miniem zijn.
108
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Bedek het voertuig, maar niet
met plastic of ondoordringbaar
materiaal.
Cleaning the vehicle (04_26,
04_27)
Clean the vehicle frequently if ex-
posed to adverse conditions, such as:
Air pollution (cities and industrial
areas).
Salinity and humidity in the at-
mosphere (seashore areas, hot
and wet weather).
Special environmental/season-
al conditions (use of salt, anti-
icing chemical products on the
roads in winter).
Always clean off any smog and
pollution residue, tar stains, in-
sects, bird droppings, etc. from
the bodywork.
Avoid parking the vehicle under
trees. During some seasons,
some residues, resin, fruits or
leaves containing aggressive
chemical substances which
damage the paint may fall from
trees.
Reinigen van het voertuig
(04_26, 04_27)
Reinig het voertuig regelmatig wan-
neer het wordt gebruikt in de volgende
zones of condities:
Atmosferische vervuiling (stad
en industriële zones).
Zoutgehalte en vochtigheid uit
de atmosfeer (zeegebieden,
warm en vochtig klimaat).
Speciale milieu/seizoenscondi-
ties (het gebruik van zout, che-
mische anti-ijsproducten op we-
gen in de winterperiode).
Vermijd vooral dat er op de car-
rosserie afzettingen achterblij-
ven, resten van industriële en
vervuilende stoffen, teervlek-
ken, dode insecten, uitwerpse-
len van vogels, enz.
Parkeer het voertuig niet onder
bomen. In sommige seizoenen
kan er uit de bomen hars, fruit of
bladeren vallen die chemische
stoffen bevatten die schadelijk
zijn voor de lak.
109
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
BEFORE WASHING THE VEHICLE,
COVER THE ENGINE AIR INTAKES
AND THE EXHAUST PIPES.
CAUTION
AFTER CLEANING YOUR VEHICLE,
BRAKING EFFICIENCY MAY BE TEM-
PORARILY AFFECTED DUE TO THE
PRESENCE OF WATER ON THE FRIC-
TION SURFACES OF THE BRAKING
CIRCUIT. ALLOW LONGER BRAKING
DISTANCES TO PREVENT ACCI-
DENTS. BRAKE REPEATEDLY TO RE-
STORE NORMAL OPERATION. CAR-
RY OUT THE PRE-RIDE CHECKS.
LET OP
VOORALEER MEN HET VOERTUIG
WAST, DICHT MEN DE INLATEN VAN
DE AANZUIGLUCHT VAN DE MOTOR
EN DE UITLAATSLAGEN VAN DE UIT-
LAAT.
LET OP
NADAT MEN HET VOERTUIG HEEFT
GEWASSEN, KAN DE REMDOEL-
TREFFENDHEID TIJDELIJK MINDER
ZIJN DOOR DE AANWEZIGHEID VAN
WATER OP DE WRIJVINGSOPPER-
VLAKKEN VAN DE REMINSTALLATIE.
VOORZIE EEN LANGE REMAFSTAND
OM ONGELUKKEN TE VERMIJDEN.
ACTIVEER HERHAALDELIJK DE
REMMEN, OM DE NORMALE REM-
CONDITIES TE HERSTELLEN. VOER
DE VOORBEREIDENDE CONTROLES
UIT.
110
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_26
04_27
To clean off dirt and mud deposited from
painted surfaces, soften caked dirt with a
low-pressure water jet. Sponge off using
a car body sponge soaked in a car body
shampoo and water solution (2 ÷ 4%
parts of shampoo in water). Then rinse
with plenty of water, and dry with a cha-
mois leather. To clean the engine outer
parts, use degreasing detergent, brushes
and old cloths. Anodised or painted alu-
minium parts such as forks, rims, frame,
footrests etc. should be washed using
water and mild soap. Using aggressive
detergents may damage the surface
treatment of these components.
TO CLEAN THE HEADLIGHTS USE A
SPONGE SOAKED IN WATER AND
MILD DETERGENT, RUBBING THE
SURFACE GENTLY AND RINSING
FREQUENTLY WITH PLENTY OF WA-
TER. REMEMBER TO CLEAN THE VE-
HICLE CAREFULLY BEFORE APPLY-
ING SILICON WAX POLISH. DO NOT
POLISH MATT-PAINTED SURFACES
WITH POLISHING PASTE. THE VEHI-
CLE SHOULD NEVER BE WASHED IN
DIRECT SUNLIGHT, ESPECIALLY
DURING SUMMER, OR WITH THE
BODYWORK STILL HOT AS THE CAR
SHAMPOO CAN DAMAGE THE PAINT-
WORK IF IT DRIES BEFORE BEING
RINSED OFF.
Om het vuil en de modder te verwijderen
die zich hebben afgezet op de gelakte
oppervlakken, moet men een waterstraal
onder lage druk gebruiken, de vuile delen
zorgvuldig nat maken, en de modder en
het vuil verwijderen met een zachte
spons voor carrosseries die doordrenkt is
in veel water en shampoo (2 ÷ 4% delen
shampoo in water). Spoel vervolgens
overvloedig met water en droog af met
een zeemvel. Om de externe delen van
de motor te reinigen, gebruikt men een
ontvettend reinigingsmiddel, kwasten en
doeken. De delen in elektrolytisch geoxi-
deerd of gelakt aluminium, zoals de vor-
ken, de velgen, het frame, de voeten-
steunen enz, moeten gewassen worden
met neutrale zeep en water. Het gebruik
van te agressieve reinigingsmiddelen
kan de oppervlaktebehandeling van deze
onderdelen aantasten.
VOOR DE REINIGING VAN DE LICH-
TEN GEBRUIKT MEN EEN SPONS DIE
WERD ONDERGEDOMPELD IN WA-
TER EN EEN NEUTRAAL REINIGINGS-
MIDDEL, WRIJFT MEN ZACHTJES OP
DE OPPERVLAKKEN EN SPOELT
MEN FREQUENT MET VEEL WATER.
MEN HERINNERT DAT HET OPPOET-
SEN MET SILICONENWAS UITGE-
VOERD MOET WORDEN NADAT MEN
HET VOERTUIG ZORGVULDIG HEEFT
GEWASSEN. POETS MATTE LAKKEN
NIET OP MET SCHURENDE PASTA'S.
111
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
DO NOT USE WATER (OR LIQUIDS)
AT TEMPERATURES OVER 40°C (104°
F) WHEN CLEANING PLASTIC PARTS
OF THE VEHICLE. DO NOT AIM HIGH
PRESSURE AIR/WATER JETS OR
STEAM JETS DIRECTLY TO THE FOL-
LOWING PARTS: WHEEL HUBS, CON-
TROLS ON THE RIGHT AND LEFT
SIDE OF THE HANDLEBAR, BEAR-
INGS, BRAKE PUMPS, INSTRUMENTS
AND GAUGES, EXHAUST SILENCER,
IGNITION SWITCH/ STEERING LOCK.
DO NOT USE ALCOHOL OR SOL-
VENTS TO CLEAN ANY RUBBER OR
PLASTIC SADDLE COMPONENTS:
USE WATER AND MILD SOAP.
CAUTION
DO NOT USE SOLVENTS OR PETROL
BY-PRODUCTS (ACETONE, TRI-
CHLOROETHYLENE, TURPENTINE,
PETROL, THINNERS) TO CLEAN THE
SADDLE. USE INSTEAD DETER-
GENTS WITH SURFACE ACTIVE
AGENTS NOT EXCEEDING 5% (NEU-
TRAL SOAP, DEGREASING DETER-
GENTS OR ALCOHOL).
DRY THE SADDLE WELL AFTER
CLEANING.
HET WASSEN MAG NOOIT WORDEN
UITGEVOERD IN DE ZON, VOORAL
NIET IN DE ZOMER WANNEER DE
CARROSSERIE NOG WARM IS, OM-
DAT DE SHAMPOO DIE VÓÓR HET
SPOELEN OPDROOGT DE LAK KAN
BESCHADIGEN.
LET OP
GEBRUIK GEEN WATER (OF VLOEI-
STOFFEN) MET EEN HOGERE TEM-
PERATUUR DAN 40°C (104°C) VOOR
DE REINIGING VAN DE PLASTIC DE-
LEN VAN HET VOERTUIG. RICHT DE
WATERSTRALEN OF PERSLUCHT OF
DAMP NIET OP DE VOLGENDE DE-
LEN: DE NAVEN VAN DE WIELEN, DE
COMMANDO'S OP DE RECHTER EN
LINKER KANT VAN HET STUUR, DE
KUSSENTJES, DE REMPOMPEN, DE
INSTRUMENTEN EN DE indicatoren,
DE UITLAAT VAN DE KNALDEMPER,
DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR /
STUURSLOT. VOOR DE REINIGING
VAN DE RUBBEREN EN PLASTIC DE-
LEN EN VAN HET ZADEL, MAG MEN
GEEN ALCOHOL OF OPLOSMIDDE-
LEN GEBRUIKEN; GEBRUIK DAAR-
ENTEGEN WATER EN NEUTRALE
ZEEP.
112
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
DO NOT APPLY ANY PROTECTIVE
WAX ON THE SADDLE OR IT MAY BE-
COME SLIPPERY.
LET OP
VOOR DE REINIGING VAN HET ZADEL
MAG MEN GEEN OPLOSMIDDELEN
OF PETROLEUMDERIVATEN GE-
BRUIKEN (ACETON, TRICHLOORE-
THYLEEN, TERMENTIJN, BENZINE,
OPLOSMIDDELEN). MEN MAG REINI-
GINGSMIDDELEN GEBRUIKEN DIE
MAXIMUM 5% CAPILLAIR ACTIEVE
DELEN BEVATTEN (NEUTRALE
ZEEP, ONTVETTENDE REINIGINGS-
MIDDELEN OF ALCOHOL).
DROOG HET ZADEL ZORGVULDIG
NA DE REINIGING.
LET OP
GEBRUIK OP HET ZADEL GEEN BE-
SCHERMENDE WAS, OM TE VERMIJ-
DEN DAT HET GAAT SCHUIVEN.
Transmission chain
The scooter is equipped with a chain with
master link.
EXCESSIVE CHAIN SLACKENING
MAY CAUSE IT TO COME OFF THE
PINION, WHICH IN TURN COULD
CAUSE AN ACCIDENT OR SEVERE
Transmissieketting
Het voertuig is voorzien van een ketting
van het type met verbindingsschakel.
EEN EXCESSIEVE LOSSING VAN DE
KETTING KAN ZE VAN HET RONDSEL
DOEN KOMEN, EN EEN ONGEVAL OF
ERNSTIGE SCHADE AAN HET VOER-
113
4 Maintenance / 4 Onderhoud
DAMAGE TO THE VEHICLE. CHECK
CHAIN BACKSLASH ON A REGULAR
BASIS AND ADJUST IT AS NECESSA-
RY.
FOR ANY TYPE OF OPERATION ON
THE DRIVE CHAIN, PLEASE CON-
TACT AN Official aprilia Dealer. IF
YOU ARE ADEQUATELY TRAINED
AND EXPERIENCED, REFER TO THE
INSTRUCTIONS IN THE WORKSHOP
BOOKLET THAT CAN ALSO BE PUR-
CHASED AT ANY Official aprilia Deal-
er.
TUIG VEROORZAKEN. CONTROLEER
REGELMATIG DE SPELING, EN VOER
INDIEN NODIG DE REGELING UIT.
VOOR ELKE WERKZAAMHEID UIT TE
VOEREN OP DE TRANSMISSIEKET-
TING MOET MEN ZICH WENDEN TOT
EEN Officiële aprilia Dealer, OF WAN-
NEER U EEN EXPERT OF GEKWALI-
FICEERD BENT, KUNNEN DE AAN-
DUIDINGEN IN DE HANDLEIDING VAN
DE GARAGE ALS REFERENTIE GE-
BRUIKT WORDEN, DIE U KAN KOPEN
BIJ EEN Officiële aprilia Dealer.
04_28
Chain backlash check (04_28)
To check backslash:
Stop the engine.
Rest the vehicle on its stand.
Engage neutral gear.
Check that at a point between
pinion and crown on the lower
branch of the chain, vertical os-
cillation is about 25 - 20 mm
(0.79 - 0.98 in)
Move the vehicle forward so as
to check the chain vertical oscil-
lation in other positions too.
Backslash should remain con-
stant during all wheel rotation
phases.
Controle van de speling van de
ketting (04_28)
Voor de controle van de speling:
Leg de motor stil.
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Plaats de hendel van de ver-
snellingsbak in vrij.
Controleer of de verticale
schommeling, in een punt tus-
sen het rondsel en de kroon in
de onderste vertakking van de
ketting, ongeveer 20 - 25 mm
(0.79 - 0.98 in) bedraagt.
Verplaats het voertuig vooruit,
zodat de verticale schommeling
van de ketting ook in andere po-
sities kan gecontroleerd wor-
den; de speling moet in alle
114
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
IF CLEARANCE IS GREATER IN SOME
POSITIONS, SOME OF THE CHAIN
LINKS ARE FLATTENED OR JAMMED.
CONSULT AN Official aprilia Dealer.
TO AVOID THE RISK OF SEIZURE, LU-
BRICATE THE CHAIN ON A REGULAR
BASIS.
fasen van de rotatie van het wiel
constant blijven.
LET OP
WANNEER MEN IN SOMMIGE POSI-
TIES EEN HOGERE SPELING OP-
MERKT, ZIJN ER SAMENGEDRUKTE
OF AFGESLAGEN SCHAKELS, EN IN
DIT GEVAL WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
OM TE VOORKOMEN DAT DE SCHA-
KELS KUNNEN AFSLAAN, SMEERT
MEN REGELMATIG DE KETTING.
Adjust backslash if it is uniform but over
or below 20 - 25 mm (0.79 - 0.98 in).
Wanneer de speling uniform is, maar
meer of minder dan 20 - 25 mm (0.79 -
0.98 in) bedraagt, voert men de regeling
uit.
Chain backlash adjustment
Adjust backslash if it is uniform but over
or below 20 - 25 mm (0.79 - 0.99 in).
CAUTION
TO ADJUST CHAIN BACKLASH,
PLEASE CONTACT AN Official aprilia
Dealer. IF YOU ARE ADEQUATELY
TRAINED AND EXPERIENCED, RE-
FER TO THE INSTRUCTIONS IN THIS
WORKSHOP BOOKLET THAT CAN
ALSO BE PURCHASED AT ANY Offi-
cial aprilia Dealer.
Regeling van de speling van
de ketting
Wanneer de speling uniform is, maar
meer of minder dan 20 - 25 mm (0.79 -
0.99 in) bedraagt, voert men de regeling
uit.
LET OP
VOOR DE REGELING VAN DE SPE-
LING VAN DE KETTING, MOET MEN
ZICH WENDEN TOT EEN Officiële apri-
lia Dealer, OF WANNEER U EEN EX-
PERT OF GEKWALIFICEERD BENT,
KUNNEN DE AANDUIDINGEN IN DE
115
4 Maintenance / 4 Onderhoud
HANDLEIDING VAN DE GARAGE ALS
REFERENTIE GEBRUIKT WORDEN,
DIE U KAN KOPEN BIJ EEN Officiële
aprilia Dealer.
Checking wear of chain, front
and rear sprockets (04_29)
Also check the following parts and verify
that the chain, the pinion and the crown
do not have:
Damaged rollers.
Loosened pins.
Dry, rusty, flattened or jammed
chain links.
Excessive wear.
Excessively worn or damaged
pinion or crown teeth.
CAUTION
IF THE CHAIN ROLLERS ARE DAM-
AGED, THE PINS ARE LOOSENED
AND/OR THE O-RINGS ARE MISSING
OR DAMAGED, THE WHOLE CHAIN
APPARATUS (PINION, CROWN AND
CHAIN) SHOULD BE REPLACED.
CAUTION
LUBRICATE THE CHAIN AT LEAST
EVERY 500 km (310.68 mi), AND AL-
WAYS WHEN WASHING THE VEHI-
CLE OR RIDING IN THE RAIN, MAINLY
IF DRY OR RUSTY PARTS ARE
FOUND. FLATTENED OR JAMMED
CHAIN LINKS SHOULD BE LUBRICA-
Controle van het gebruik van
de ketting, het tandrad en
kroon (04_29)
Controleer bovendien de volgende delen,
en controleer of de ketting, het rondsel en
de kroon geen:
Beschadigde rollen hebben.
Geloste pinnen hebben.
Droge, verroeste, samenge-
drukte of afgeslagen schakels
hebben.
Excessieve slijtage vertonen.
Excessief versleten of bescha-
digde rondsel- of kroontanden
hebben.
LET OP
WANNEER DE ROLLEN VAN DE KET-
TING BESCHADIGD, DE PINNEN GE-
LOST EN/OF DE DICHTINGSRINGEN
BESCHADIGD OF AFWEZIG ZIJN,
MOET MEN DE VOLLEDIGE GROEP
VAN DE KETTING VERVANGEN
(RONDSEL, KROON EN KETTING).
LET OP
SMEER DE KETTING TENMINSTE
ELKE 500 km (310.68 mi), TELKENS
WANNEER DE MOTOR GEWASSEN
116
4 Maintenance / 4 Onderhoud
TED AND GOOD OPERATING CONDI-
TIONS RESTORED. IF YOU ARE UN-
ABLE TO REPAIR THEM, CONTACT
AN Official aprilia Dealer, TO HAVE
THEM REPLACED.
WORDT EN WANNEER MEN BIJ RE-
GEN RIJDT, VOORAL ALS ER DROGE
OF VERROESTE DELEN ZIJN. DE SA-
MENGEDRUKTE OF AFGESLAGEN
SCHAKELS MOETEN GESMEERD
WORDEN EN OPNIEUW IN WERK-
CONDITIES GEBRACHT WORDEN.
WANNEER DIT NIET MOGELIJK ZOU
ZIJN, WENDT MEN ZICH TOT EEN Of-
ficiële aprilia Dealer, DIE ZAL ZORGEN
VOOR DE VERVANGING.
04_29
Check the chain tightener roller
for wear.
Finally, check the fork protection
pad for wear.
Controleer de slijtage van het
wieltje van de kettingspanner.
Controleer uiteindelijk de slijta-
ge van de beschermingsslede
van de vork.
Chain lubrication and cleaning
CAUTION
BE EXTREMELY CAREFUL WHEN AD-
JUSTING, LUBRICATING, WASHING
AND REPLACING THE CHAIN.
Smering en reiniging van de
ketting
LET OP
WEES UITERST VOORZICHTIG BIJ
HET SMEREN EN WASSEN VAN DE
KETTING.
117
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Lubricate the chain whenever necessary
and, at least, every 500 km (310.68 mi),
and always after washing the vehicle or
riding in the rain.
Do not wash the chain with water jets,
vapour jets, high-pressure water jets and
highly flammable solvents.
Smeer de ketting telkens als het nodig is
en in ieder geval tenminste elke 500 km
(310.68 mi), altijd na elke wasbeurt of na
rijden in de regen.
Was de ketting absoluut niet met water-
stralen, dampstralen, waterstralen onder
hoge druk en met oplosmiddelen met ho-
ge ontvlambaarheidsgraad.
118
4 Maintenance / 4 Onderhoud
SX-RX 125
Chap. 05
Technical data
Hst. 05
Technische gegevens
119
DIMENSIONS
DIMENSIONS SX125 RX125
Maximum length 2165 mm (82.24 in) 2255 mm (88.78 in)
Maximum width (to brake levers) 850 mm (33.46 in) 850 mm (33.46 in)
Maximum height (to mirrors) 1390 mm (54.72 in) 1415 mm (55.71 in)
Saddle height 870 mm (34.25 in) 925 mm (36.42 in)
Wheelbase 1480 mm (58.27 in) 1480 mm (58.27 in)
Minimum ground clearance 260 mm (10.24 in) 300 mm (11.81 in)
AFMETINGEN
AFMETINGEN SX125 RX125
Maximum lengte 2165 mm (82.24 inch) 2255 mm (88.78 inch)
Maximum breedte (bij de remhendels) 850 mm (33.46 inch) 850 mm (33.46 inch)
Maximum hoogte (bij de spiegels) 1390 mm (54.72 inch) 1415 mm (55.71 inch)
Hoogte tot het zadel 870 mm (34.25 inch) 925 mm (36.42 inch)
Asafstand 1480 mm (58.27 inch) 1480 mm (58.27 inch)
Minimum vrije hoogte vanaf de grond 260 mm (10.24 inch) 300 mm (11.81 inch)
ENGINE
ENGINE SX125 RX125
Type two-stroke, with reed intake two-stroke, with reed intake
Cylinder quantity 1 1
120
5 Technical data / 5 Technische gegevens
ENGINE SX125 RX125
Overall cylinder capacity 124.82 cm³ (7.62 cu.in) 124.82 cm³ (7.62 cu.in)
Bore / stroke 54/54, 5 mm (2.12/2.14 in) 54/54, 5 mm (2.12/2.14 in)
Compression ratio (12.5 +/- 0.5):1 (12.5 +/- 0.5):1
Ignition kick starter kick starter
Number of engine revs at idle speed 1200 +/- 100 rpm 1200 +/- 100 rpm
Clutch Multiple-disc, oil-bathed clutch Multiple-disc, oil-bathed clutch
Lubrication system
Separate lubrication, with automatic mixer
with variable value 1
Separate lubrication, with automatic mixer
with variable value 1
Cooling Forced circulation of cooling fluid Forced circulation of cooling fluid
MOTOR
MOTOR SX125 RX125
Type tweetakt met gelaagde aanzuiging tweetakt met gelaagde aanzuiging
Aantal cilinders 1 1
Complessieve cilinderinhoud 124,82 cc (7.62 cu in) 124,82 cc (7.62 cu in)
Boring/loop 54/54, 5 mm (2.12/2.14 in) 54/54, 5 mm (2.12/2.14 in)
Compressieverhouding (12,5 +/- 0,5):1 (12,5 +/- 0,5):1
Starten kickstarter kickstarter
Toerental van de motor bij stationair toerental 1200 +/- 100 toeren / min (rpm) 1200 +/- 100 toeren / min (rpm)
Koppeling Multischijf in oliebad Multischijf in oliebad
Smeersysteem
Afzonderlijk met automatische menger op
variabele wijze 1
Afzonderlijk met automatische menger op
variabele wijze 1
121
5 Technical data / 5 Technische gegevens
MOTOR SX125 RX125
Koeling Vloeistof met circulatie onder druk Vloeistof met circulatie onder druk
GEAR
GEARBOX
SX125 RX125
Type
Mechanic, 6 gears with pedal lever on one
side
Mechanic, 6 gears with pedal lever on one
side
VERSNELLINGSBAK
VERSNELLINGSBAK
SX125 RX125
Type
Mechanisch met 6 verhoudingen met
bediening via pedaal op zijkant
Mechanisch met 6 verhoudingen met
bediening via pedaal op zijkant
FUEL SUPPLY
FUEL SUPPLY SX125 RX125
Carburettor model Dell'Orto VHST 28 CD Dell'Orto VHST 28 CD
Fuel Unleaded premium petrol Unleaded premium petrol
VOEDING
VOEDING SX125 RX125
Model van carburator Dell'Orto VHST 28 CD Dell'Orto VHST 28 CD
Brandstof Loodvrije superbenzine Loodvrije superbenzine
122
5 Technical data / 5 Technische gegevens
CAPACITY
CAPACITY SX125 RX125
Fuel (reserve included) 10 l (2.20 UKgal) 10 l (2.20 UKgal)
Fuel reserve 3 l (0.66 UKgal) 3 l (0.66 UKgal)
Gearbox oil 600 cm³ (36.61 cu.in) 600 cm³ (36.61 cu.in)
Mixer oil (reserve included) 1 l (0.22 UKgal) 1 l (0.22 UKgal)
Mixer oil reserve 0.25 l (0.055 UKgal) 0.25 l (0.055 UKgal)
Fork oil 400 cm³ (24.41 cu.in) 400 cm³ (24.41 cu.in)
Fork oil level depth from the rim (spring not included; the
whole fork compressed)
150 mm (5.90 in) 150 mm (5.90 in)
Coolant (50% H2O + 50% ethylene glycol antifreeze
fluid)
0.8 l (0.17 UKgal) 0.8 l (0.17 UKgal)
Seats 2 2
Kerb weight (full tank) 126 kg (277.8 lb) 126 kg (277.8 lb)
Vehicle maximum load (rider + passenger + luggage) 336 kg (740.7 lb) 336 kg (740.7 lb)
CAPACITEIT
CAPACITEIT SX125 RX125
Brandstof (inclusief de reserve) 10 l (2.20 UK gal) 10 l (2.20 UK gal)
Brandstofreserve 3 l (0.66 UK gal) 3 l (0.66 UK gal)
Olie van de versnellingsbak 600 cc (36.61 cu in) 600 cc (36.61 cu in)
Olie van de menger (inclusief de reserve) 1 l (0.22 UK gal) 1 l (0.22 UK gal)
Oliereserve van de menger 0.25 l (0.055 UK gal) 0.25 l (0.055 UK gal)
123
5 Technical data / 5 Technische gegevens
CAPACITEIT SX125 RX125
Olie van de vork 400 cc (24.41 cu in) 400 cc (24.41 cu in)
Diepte oliepeil van vork ten opzichte van de rand (veer
uitgesloten; vork helemaal samengedrukt)
150 mm (5.90 inch) 150 mm (5.90 inch)
Koelvloeistof (50% H2O + 50% antivries met
ethyleenglycol)
0,8 l (0.17 UK gal) 0,8 l (0.17 UK gal)
Plaatsen 2 2
Gewicht per versnellingsorde (met volle benzinetank) 126 kg (277.8 lb) 126 kg (277.8 lb)
Maximum belasting van het voertuig (bestuurder +
passagier + bagage)
336 Kg (740.7 lb) 336 Kg (740.7 lb)
TRANSMISSION
TRANSMISSION SX125 RX125
Gear ratio 19/63 = 1:3.316 19/63 = 1:3.316
1st gear ratio 10/30 = 1:3.000 10/30 = 1:3.000
2nd gear ratio 14/29 = 1:2.071 14/29 = 1:2.071
3rd gear ratio 17/27 = 1:1.588 17/27 = 1:1.588
4th gear ratio 19/25 = 1:1.316 19/25 = 1:1.316
5th gear ratio 21/23 = 1:1.095 21/23 = 1:1.095
6th gear ratio 22/21 = 1:0.954 22/21 = 1:0.954
Final gear ratio (11 kW) 16/45 = 1:2.812 16/49 = 1:3.062
124
5 Technical data / 5 Technische gegevens
TRANSMISSION SX125 RX125
Final gear ratio (full power) 15/45 = 1:3.600 15/49 = 1:3.267
TRANSMISSIE
TRANSMISSIE
SX125 RX125
Transmissieverhouding 19/63=1:3,316 19/63=1:3,316
Transmissieverhouding eerste versnelling 10/30=1:3,000 10/30=1:3,000
Transmissieverhouding tweede versnelling 14/29=1:2,071 14/29=1:2,071
Transmissieverhouding derde versnelling 17/27=1:1,588 17/27=1:1,588
Transmissieverhouding vierde versnelling 19/25=1:1,316 19/25=1:1,316
Transmissieverhouding vijfde versnelling 21/23=1:1,095 21/23=1:1,095
Transmissieverhouding zesde versnelling 22/21=1:0,954 22/21=1:0,954
Eindtransmissieverhouding (11 kW) 16/45=1:2,812 16/49=1:3,062
Eindtransmissieverhouding (full power) 15/45=1:3,600 15/49=1:3,267
CHASSIS
CHASSIS SX125 RX125
Type
Framework with double cradle and high-
resistant steel tubes
Framework with double cradle and high-
resistant steel tubes
Steering inclination angle 28° 28°
125
5 Technical data / 5 Technische gegevens
CHASSIS SX125 RX125
Trail
102 mm (4.02 in) - suspensions fully
extended
113 mm (4.45 in) - suspensions fully
extended
FRAME
FRAME
SX125 RX125
Type
Vakwerkframe met dubbele motorsteun
met buizen in hoogwaardig staal
Vakwerkframe met dubbele motorsteun
met buizen in hoogwaardig staal
Hellingshoek van het stuur 28° 28°
Voorloop
102 mm (4.02 in) - ophangingen helemaal
gestrekt
113 mm (4.45 in) - ophangingen helemaal
gestrekt
SUSPENSIONS
SUSPENSIONS SX125 RX125
Front
Upside-down with Ø 40 mm (1.57 in)
stems
Upside-down with Ø 40 mm (1.57 in)
stems
Front suspension travel 260 mm (10.24 in) 260 mm (10.24 in)
Rear single gas shock absorber single gas shock absorber
Rear suspension travel 265 mm (10.43 in) 265 mm (10.43 in)
OPHANGINGEN
OPHANGINGEN SX125 RX125
Vooraan
Upside-down met stangen diameter 40
mm (1.57 in)
Upside-down met stangen diameter 40
mm (1.57 in)
Verplaatsing van de voorste ophanging 260 mm (10.24 inch) 260 mm (10.24 inch)
126
5 Technical data / 5 Technische gegevens
OPHANGINGEN SX125 RX125
Achteraan enkele schokdemper met gas enkele schokdemper met gas
Verplaatsing van de achterste ophanging 265 mm (10.43 inch) 265 mm (10.43 inch)
BRAKES
BRAKES
SX125 RX125
Front brake
Disc brake, Ø 260 mm (10.24 in), with
control
Disc brake, Ø 260 mm (10.24 in), with
control
Rear brake
Disc brake, Ø 220 mm (8.66 in), with
control
Disc brake, Ø 220 mm (8.66 in), with
control
REMMEN
REMMEN SX125 RX125
Voorrem
Met schijf diameter 260 mm (10.24 in) met
bediening
Met schijf diameter 260 mm (10.24 in) met
bediening
Achterrem
Met schijf diameter 220 mm (8.66 in) met
bediening
Met schijf diameter 220 mm (8.66 in) met
bediening
WHEEL RIMS
WHEEL RIMS SX125 RX125
Front 3.00/17" 1.6/21"
127
5 Technical data / 5 Technische gegevens
WHEEL RIMS SX125 RX125
Rear 4.25/17" 2.15/18"
WIELVELGEN
WIELVELGEN
SX125 RX125
Vooraan 3,00/17" 1,6/21"
Achteraan 4,25/17" 2,15/18"
TYRES
TYRES SX125 RX125
Type Radial Radial
Front 110/70 R17 M/C 54H TL 90/90 - 21 54R MT 21
Rear 150/60 R17 M/C 66H TL 120/90 - 18 65R MT 21
front (rider only) 1.8 bar (180 kPa; 26.11 PSI) 1.4 bar (140 kPa; 20.30 PSI)
rear (rider only) 1.8 bar (180 kPa; 26.11 PSI) 1.6 bar (160 kPa; 23.21 PSI)
front (rider + passenger) 2.0 bar (200 kPa; 29.00 PSI) 1.5 bar (150 kPa; 21.75 PSI)
rear (rider + passenger) 1.8 bar (180 kPa; 26.11 PSI) 1.4 bar (140 kPa; 20.30 PSI)
BANDEN
BANDEN SX125 RX125
Type Radiaalbanden Radiaalbanden
Vooraan 110/70 R17 M/C 54H TL 90/90 - 21 54R MT 21
Achteraan 150/60 R17 M/C 66H TL 120/90 - 18 65R MT 21
128
5 Technical data / 5 Technische gegevens
BANDEN SX125 RX125
vooraan (enkel bestuurder) 1,8 bar (180 kPa; 26.11 PSI) 1,4 bar (140 kPa; 20.30 PSI)
achteraan (enkel bestuurder) 1,8 bar (180 kPa; 26.11 PSI) 1,6 bar (160 kPa; 23.21 PSI)
vooraan (bestuurder + passagier) 2,0 bar (200 kPa; 29.00 PSI) 1,5 bar (150 kPa; 21.75 PSI)
achteraan (bestuurder + passagier) 1,8 bar (180 kPa; 26.11 PSI) 1,4 bar (140 kPa; 20.30 PSI)
IGNITION
IGNITION
SX125 RX125
Ignition Electronic Electronic
Ignition advance CDI CDI
ONTSTEKING
ONTSTEKING SX125 RX125
Ontsteking Elektronisch Elektronisch
Voorontsteking CDI CDI
SPARK PLUG
SPARK PLUG SX125 RX125
Standard NGK BR8ES NGK BR8ES
Full Power NGK BR10EG NGK BR10EG
129
5 Technical data / 5 Technische gegevens
SPARK PLUG SX125 RX125
Spark plug electrode gap 0.7 - 0.8 mm (0.027 - 0.031 in) 0.7 - 0.8 mm (0.027 - 0.031 in)
BOUGIE
BOUGIE
SX125 RX125
Standaard NGK BR8ES NGK BR8ES
Full Power NGK BR10EG NGK BR10EG
Afstand van de elektroden van de bougie 0,7 - 0,8 mm (0.027 - 0.031 in) 0,7 - 0,8 mm (0.027 - 0.031 in)
ELECTRICAL SYSTEM
ELECTRICAL SYSTEM SX125 RX125
Battery YUASA YUASA
Fuses 20A - 15A - 7.5A 20A - 15A - 7.5A
(Permanent-magnet) Generator 12V - 180W 12V - 180W
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
ELEKTRISCHE INSTALLATIE SX125 RX125
Accu YUASA YUASA
Zekeringen 20A - 15A - 7,5A 20A - 15A - 7,5A
Generator (met permanente magneet) 12V - 180W 12V - 180W
130
5 Technical data / 5 Technische gegevens
BULBS
BULBS SX125 RX125
License plate bulb 5 W 5 W
Rear tail light / Stop light LED LED
Front position light bulb 2V x 3W 2V x 3W
Front / rear turn indicator bulbs 4V x 10W 4V x 10W
Low-/high-beam light bulb HS1 HS1
LAMPJES
LAMPJES SX125 RX125
Lampje van nummerplaat 5W 5W
Achterste positielicht / stoplicht met led met led
Lampje van het voorste positielicht 2 x 3W 2 x 3W
Lampjes van de voorste / achterste richtingaanwijzers 4 x 10W 4 x 10W
Lampje van het dimlicht/groot licht HS1 HS1
131
5 Technical data / 5 Technische gegevens
05_01
Kit equipment (05_01)
The tools supplied are:
1. One double open ended span-
ner, 10/13 mm (0.40 - 0.52 in)
2. One single open ended span-
ner, 8 mm (0.32 in)
3. L-shaped hex Allen keys, 5 mm
(0.20 in)
4. L-shaped hex Allen keys, 3 mm
(0.12 in)
5. A crosshead/plain slot screw-
driver / L-shaped hex Allen key,
4 mm (0.16 in)
6. A toolkit pouch
7. A special box-spanner for clutch
clearance adjustment
8. A special box-spanner, 17/21-
mm (0.67 - 0.83 in)
Maximum weight allowed: 1.5 kg (3.3
lb)
Bijgeleverd gereedschap
(05_01)
De bijgevoegde gereedschappen zijn:
1. Dubbele vorksleutel 10 - 13 mm
( 0.40 - 0.52 in )
2. Vorksleutel 8 mm ( 0.32 in );
3. Mannelijke zeshoekige sleutels
5 mm ( 0.20 in )
4. Mannelijke zeshoekige sleutels
3 mm ( 0.12 in )
5. Schroevendraaier dubbele
kruisvormige punt / mannelijke
zeshoekige sleutel 4 mm ( 0.16
in )
6. Gereedschapstas
7. Speciale buissleutel voor de re-
geling van de speling van de
koppeling.
8. Dubbele buissleutel 17-21 mm
( 0.67 - 0.83 in )
Maximum toegestaan gewicht: 1,5 kg
(3.3 lb)
132
5 Technical data / 5 Technische gegevens
SX-RX 125
Chap. 06
Programmed
maintenance
Hst. 06
Gepland onderhoud
133
Scheduled maintenance table
Adequate maintenance is fundamental in
ensuring long-lasting, optimum operation
and performance of your vehicle.
For this purpose, aprilia has created a
series checks and maintenance services
(provided at additional cost), described in
the summary table on the following page.
Any minor faults must be reported imme-
diately to an Authorised aprilia Dealer
or Sub-Dealer without waiting until the
next scheduled service.
All scheduled maintenance services
must be carried out at the specified inter-
vals and mileage, as soon as the stated
mileage is reached. Carrying out sched-
uled services on time is essential for your
warranty validity. For further information
regarding Warranty procedures and
''Scheduled Maintenance'', please refer
to the ''Warranty Booklet''.
NOTE
CARRY OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS AT HALF THE INTERVALS
SHOWN IF THE VEHICLE IS USED IN
WET OR DUSTY AREAS, OFF ROAD
OR FOR SPORTING APPLICATIONS.
Tabel gepland onderhoud
Een aangepast onderhoud is van door-
slaggevend belang voor een langere le-
vensduur van het voertuig in optimale
werkcondities met optimale prestaties.
Daarom heeft aprilia een serie van con-
troles en onderhoudshandelingen tegen
betaling voorzien, die men vindt in het
samenvattend kader op de volgende pa-
gina. Het is een goede gewoonte om
eventuele kleine onregelmatigheden bij
de werking onmiddellijk mee te delen aan
een Officiële aprilia Dealer of Verko-
per zonder te wachten, om ze te verhel-
pen, tot het uitvoeren van de volgende
servicebeurt.
Het is absoluut noodzakelijk om de ser-
vicebeurten uit te voeren aan de voorge-
schreven kilometerintervals en tijden,
wanneer de voorziene kilometerstand
wordt bereikt Een stipte uitvoering van de
servicebeurten is noodzakelijk voor het
correcte gebruik van de garantie. Voor
alle andere informatie in verband met de
toepassingswijzen van de Garantie en de
uitvoering van het "Geprogrammeerd
Onderhoud", raadpleegt men het "Garan-
tieboekje".
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
134
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
ROUTINE MAINTENANCE TABLE - SX RX 125
Km x 1,000
1 4 8 12 16 20 24 28 32 36 40
Rear shock absorber I I I I I
Battery / terminal tightening I I I I I I I I I I I
Spark plug I I R I R I R I R I R
Carburettor, idle speed A I A I A I A I A I A
Transmission cables and controls I I I I I I I I I I
Rave Control Unit (FULL POWER) I A A A A A
Wheel centring I I I I I I I I I I I
Steering bearings and steering clearance I I I I I I I I I I I
Wheel bearings I I I I I I I I I I I
Brake discs I I I I I I I I I I I
Air filter I I R I R I R I R I R
Mixer oil filter C C C C C
Vehicle general operation I I I I I I I I I I I
Clutch clearance A A A A A A A A A A A
Light circuit I I I I I I I I I I I
Cooling system I I I I I I I I I I I
Braking systems I I I I I I I I I I I
135
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Km x 1,000 1 4 8 12 16 20 24 28 32 36 40
Brake fluid* I I I I I I I I I I I
Mixer oil level I I I I I I I I I I I
Coolant** I I I I I I I I I I I
Exhaust muffler/ silencer I I I I I I I I I I
Fork oil and oil seal**
Gearbox oil R I I R I I R I I R I
Front headlight direction A A A A A A A A A A A
Start-up lever bolt I I I I I I I I I I I
Pistons and compression rings I R I R I
Mixer and air purging pump I A A A A A
Wheels and tyres I I I I I I I I I I I
Bolts and nuts tightening I I I I I I I I I I I
Low mixer oil warning light I I I I I I I I I I I
Final drive unit (chain, crown, pinion)**** I I I I I I I I I I I
Fuel pipes*** I I I I I I I I I I
Braking system pipes*** I I I I I I I I I I
Mixer oil pipes*** I I I I I I I I I I
Clutch wear I I I I I I I I I I
Pad wear I I I I I I I I I I
Exhaust valve (FULL POWER) I I I I I I I I I I I
I: INSPECT AND CLEAN, ADJUST, LUBRICATE OR REPLACE IF NECESSARY
136
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
C: CLEAN, R: REPLACE, A: ADJUST, L: LUBRICATE
* Replace every year
** Replace every 2 years
*** Replace every 4 years
**** Lubricate chain every 500 km (310.98 mi)
TABEL VAN HET PERIODIEK ONDERHOUD SX RX 125
Km x 1.000
1 4 8 12 16 20 24 28 32 36 40
Achterste schokdemper I I I I I
Accu / sluiting van de klemmen I I I I I I I I I I I
Bougie I I R I R I R I R I R
Carburator, minimum toerental A I A I A I A I A I A
Kabels van de transmissie en de commando's I I I I I I I I I I
Centrale Rave (FULL POWER) I A A A A A
Centreren van de wielen I I I I I I I I I I I
Kussentjes en speling van het stuur I I I I I I I I I I I
Kussentjes van de wielen I I I I I I I I I I I
Remschijven I I I I I I I I I I I
Luchtfilter I I R I R I R I R I R
Oliefilter van de menger C C C C C
Algemene werking van het voertuig I I I I I I I I I I I
Speling van de koppeling A A A A A A A A A A A
Installatie lichten I I I I I I I I I I I
Koelinstallatie I I I I I I I I I I I
137
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Km x 1.000 1 4 8 12 16 20 24 28 32 36 40
Reminstallaties I I I I I I I I I I I
Remvloeistof * I I I I I I I I I I I
Oliepeil van de menger I I I I I I I I I I I
Koelvloeistof ** I I I I I I I I I I I
Uitlaat/knaldemper I I I I I I I I I I
Olie van de vork en oliekeerring**
Olie van de versnellingsbak R I I R I I R I I R I
Regeling van het voorlicht A A A A A A A A A A A
Pin van de starthendel I I I I I I I I I I I
Zuiger en segmenten I R I R I
Mengerpomp en ontluchting I A A A A A
Wielen en banden I I I I I I I I I I I
Sluiting van bouten I I I I I I I I I I I
Controlelamp van de oliereserve van de menger I I I I I I I I I I I
Eindtransmissie (ketting, kroon, rondsel)**** I I I I I I I I I I I
Brandstofbebuizing*** I I I I I I I I I I
Bebuizing van de reminstallatie*** I I I I I I I I I I
Oliebebuizing van de menger*** I I I I I I I I I I
Slijtage van de koppeling I I I I I I I I I I
Slijtage van de pastilles I I I I I I I I I I
138
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Km x 1.000 1 4 8 12 16 20 24 28 32 36 40
Uitlaatklep (FULL POWER) I I I I I I I I I I I
I: CONTROLEREN EN REINIGEN, REGELEN, SMEREN OF VERVANGEN INDIEN NODIG
C: REINIGEN, R: VERVANGEN, A: REGELEN, L: SMEREN
* Vervang elk jaar
** Vervang elke 2 jaar
** Vervang elke 4 jaar
**** Smeer de ketting elke 500 km (310.98 mi)
Table of recommended
products
CAUTION
BRAKE FLUID: USE NEW BRAKE
FLUID ONLY. DO NOT MIX DIFFERENT
BRANDS OR TYPES OF OIL WITHOUT
CHECKING THEIR BASE COMPATI-
BILITY.
COOLANT: USE ONLY ANTIFREEZE
SOLUTIONS AND CORROSION INHIB-
ITORS WITHOUT NITRITE THAT EN-
SURE A PROTECTION UP TO AT
LEAST (-35 °C) (-31°F)
Tabel aanbevolen producten
LET OP
REMVLOEISTOF: GEBRUIK ENKEL
NIEUWE REMVLOEISTOF. MENG
GEEN VERSCHILLENDE MERKEN OF
TYPOLOGIEËN VAN OLIE ZONDER
DE COMPATIBILITEIT VAN DE BASIS-
STOFFEN GECONTROLEERD TE
HEBBEN.
KOELVLOEISTOF: GEBRUIK ENKEL
ANTIVRIES EN ANTICORROSIEMID-
DEL ZONDER NITRIET, DIE EEN BE-
SCHERMING VERZEKEREN TOT MIN-
STENS (-35 °C) (-31 °F)
139
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
LUBRICANT CHART
Product Description Specifications
Agip GEAR SYNTH, SAE 75W - 90 Gearbox oil As an alternative for recommended oils, use
top branded oils that meet or exceed the API
GL - 4 requirements.
AGIP FORK 7.5W Recommended FORK OIL If you intend to have an intermediate
performance, as an alternative to the
recommended AGIP FORK 5W or AGIP FORK
20W, use:
AGIP FORK 7.5W
AGIP FORK 10W
AGIP FORK 15W
AGIP SPEED 2T Mixer oil As an alternative for recommended oils, use
top branded fully synthetic oils that meet or
exceed the ISO - L - EGD, JASO FC or API TC
specifications requirements.
AGIP GREASE SM 2 Grease for the tone wheel C-ring Soap-based lithium grease containing
molybdenum disulphide NLGI 2; ISO-L-
XBCHB2, DIN KF2K-20
NEUTRAL GREASE OR PETROLEUM JELLY BATTERY POLES Neutral grease or petroleum jelly.
AGIP CHAIN GREASE SPRAY Chain spray grease -
140
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Product Description Specifications
AGIP BRAKE 4 / BRAKE 5.1 Recommended BRAKE FLUID -
TABEL VAN DE SMEERMIDDELEN
Product
Beschrijving Kenmerken
AGIP GEAR SYNTH, SAE 75W - 90 Olie van de versnellingsbak In plaats van de aanbevolen olies, kan men
olies gebruiken met conforme of hogere
prestaties dan de specifieken A.P.I. GL - 4
AGIP FORK 7.5W aanbevolen OLIE VOOR DE VORK Wanneer men wil beschikken over een
gemiddelde actie van de aangeboden olies
AGIP FORK 5W of AGIP FORK 20W, kunnen
als alternatief de volgende olies gebruikt
worden:
AGIP FORK 7,5W
AGIP FORK 10W
AGIP FORK 15W
AGIP SPEED 2T Olie van de menger In plaats van de aanbevolen olies, kan men
olies, geheel synthetisch, gebruiken met
conforme of hogere prestaties dan de
specifieken ISO - L - EGD of als alternatief
JASO FC of als alternatief API TC.
AGIP GREASE SM 2 Vet voor de draaiende ring van het toonwiel Vet met molybdeendisulfide en lithiumzeep
NLG 2; ISO-L-XBCHB2, DIN KF2K-20
NEUTRAAL VET OF VASELINE POLEN VAN DE ACCU Neutraal vet of vaseline
AGIP CHAIN GREASE SPRAY Vetspray voor kettingen -
141
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Product Beschrijving Kenmerken
AGIP BRAKE 4 / BRAKE 5.1 aanbevolen REMVLOEISTOF -
142
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
TABLE OF CONTENTS
A
Air filter: 84
B
Battery: 15, 91, 93
Brake: 14, 52, 89, 105
Brake pedal: 52
C
Chain: 113117
Clutch: 14, 53
Clutch fluid: 14
Clutch lever: 53
Coolant: 12
D
Disc brake: 105
Display: 33
E
Engine oil: 13
F
Fuel: 11
Fuses: 95
G
Gearbox oil: 13, 78
H
Headlight: 99
Horn: 40
I
Identification: 45
Instrument panel: 30
M
Maintenance: 77, 133, 134
R
Recommended products:
139
S
Saddle: 44
Scheduled maintenance:
134
Spark plug: 82
Stand: 17, 74
T
Tank: 42
Technical data: 119
Transmission: 113
Turn indicators: 103
Tyres: 79
143
144
TREFWOORDENREGISTER
A
Aanbevolen producten: 139
ACCU: 15, 91, 93
B
Banden: 79
BOUGIE: 82
Brandstof: 11
C
Claxon: 40
D
Display: 33
I
Identificatie: 45
K
Ketting: 114117
Koelvloeistof: 12, 85
Koplamp: 99
L
Luchtfilter: 84
M
Motorolie: 13
O
Onderhoud: 77, 133, 134
R
Remvloeistof: 90
Richtingaanwijzers: 40, 101,
103
S
Schijfrem: 105
Standaard: 17, 74
Start: 60
Stuurslot: 39
T
Tank: 42
Technische gegevens: 119
Z
Zekeringen: 95
145
THE VALUE OF SERVICE
As a result of continuous technical updates and specific mechanic training programs for aprilia products, only aprilia Official Network mechanics know this vehicle fully and have the special tools
necessary to carry out maintenance and repair operations correctly.
The reliability of the vehicle also depends on its mechanical state. Checking the vehicle before riding, its regular maintenance and using only Original aprilia Spare Parts are essential!
For information about the nearest Official Dealer and/or Service Centre, consult the Yellow Pages or search directly on the inset map in our Official Website:
www.aprilia.com
Only by requesting aprilia Original Spare Parts can you be sure of purchasing products that were developed and tested during the actual vehicle design stage. All aprilia Original Spare Parts undergo
quality control procedures to guarantee reliability and durability.
The descriptions and illustrations given in this publication are not binding; While the basic characteristics as described and illustrated in this booklet remain unchanged, aprilia reserves the right, at any
time and without being required to update this publication beforehand, to make any changes to components, parts or accessories, which it considers necessary to improve the product or which are
required for manufacturing or construction reasons.
Not all versions/models shown in this publication are available in all Countries. The availability of individual versions/models should be confirmed with the official aprilia sales network.
© Copyright 2008- aprilia. All rights reserved. Reproduction of this publication in whole or in part is prohibited. aprilia - After sales service.
The aprilia trademark is property of Piaggio & C. S.p.A.
DE WAARDE VAN DE ASSISTENTIE
Dankzij de voortdurende technische actualiseringen en de specifieke trainingsprogramma´s van de aprilia producten, kennen enkel de onderhoudsmonteurs van het Officiële Netwerk van aprilia
grondig dit voertuig, en beschikken ze over de nodige speciale uitrusting voor een correcte uitvoering van de handelingen van het onderhoud en de herstellingen.
De betrouwbaarheid van het voertuig hangt ook af van de mechanische condities van het voertuig. De controle vóór het rijden, het regelmatig onderhoud en het exclusief gebruik van de Originele
Reserveonderdelen van aprilia zijn essentiële factoren !
Voor informatie in verband met de dichtstbijzijnde Officiële dealer en/of Assistentiedienst, raadpleegt men de Gouden Gids of zoekt men rechtstreeks op de geografische kaart op onze Officiële
Website:
www.aprilia.com
Enkel wanneer men Originele aprilia Reserveonderdelen aanvraagt, zal men een product krijgen dat reeds bestudeerd en getest werd tijdens de ontwerpfase van het voertuig. De Originele aprilia
Reserveonderdelen worden systematisch onderworpen aan kwaliteitscontroleprocedures om de volledige betrouwbaarheid en de duur ervan te garanderen.
De beschrijvingen en de illustraties in deze uitgave zijn niet bindend; aprilia houdt zich derhalve het recht voor om, met behoud van de essentiële eigenschappen van het model dat hierin is beschreven
en geïllustreerd, op elk moment wijzigingen aan te brengen aan de organen, de onderdelen of de levering van accessoires naar gelang zij dit nodig acht om het product te verbeteren, of om te voldoen
aan vereisten van constructieve of commerciële aard, zonder verplicht te zijn om tijdig deze uitgave bij te werken.
Niet alle versies in deze uitgave zijn in alle landen beschikbaar. De beschikbaarheid van de afzonderlijke versies moet gecontroleerd worden via het officiële verkoopsnetwerk van aprilia.
© Copyright 2008 - aprilia. Alle rechten voorbehouden. Het reproduceren van de inhoud, ook van delen hiervan, is verboden. aprilia - Dienst na verkoop.
Het merk aprilia is eigendom van Piaggio & C. S.p.A.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147

APRILIA 2010 RX 125 Handleiding

Categorie
Motorfietsen
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen