APRILIA PEGASO 650 TRAIL de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please, read it
carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details
and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle
well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed
over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij
raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen
in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen
dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig,
waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste
moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
PEGASO 650 STRADA - TRAIL -
FACTORY
Ed. 04 2007
The instructions in this manual have been prepared to offer mainly a simple and clear guide to its use; it also describes routine maintenance procedures
and regular checks that should be carried out on the vehicle at an authorised aprilia Dealer or Workshop. The booklet also contains instructions for
simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical knowledge: for these
operations, please take your vehicle to an aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de
handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De
handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven,
vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan
om zich te wenden tot een Dealer of Erkende aprilia Garage.
2
Personal safety
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Persoonlijke veiligheid
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig,
en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
The sings above are very important. They are used to
highlight those parts of the booklet that should be read
with particular care. As you can see, each sign con-
sists of a different graphic symbol, making it quick and
easy to locate the various topics. Before starting the
engine, read this manual carefully, particularly the
"SAFE RIDING" section. Your safety as well as other's
does not only depend on the quickness of your reflex-
es and agility, but also on how well you know your
vehicle, its efficiency and your knowledge of the rules
for SAFE RIDING. For your safety, get to know your
vehicle well so as to safely ride and master it in road
traffic IMPORTANT This booklet is an integral part of
the vehicle, and should the vehicle be sold, it must be
transferred to the new owner.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb-
ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan
te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u
ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym-
bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen
duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen-
de delen. Vooraleer men de motor start, leest men
aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf
"VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen
hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar
ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig,
en van de kennis van de fundamentele regels voor het
VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd
te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en be-
heersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK
Deze handleiding moet beschouwd worden als inte-
grerend deel van het voertuig, en moet worden over-
handigd bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX
INDEX
GENERAL RULES.......................................................................... 9
Foreword.................................................................................. 10
Carbon monoxide..................................................................... 10
Fuel.......................................................................................... 11
Hot components....................................................................... 12
Start off and Riding.................................................................. 12
Warning lights.......................................................................... 12
Coolant..................................................................................... 14
Used engine oil and gearbox oil............................................... 15
Brake and clutch fluid............................................................... 16
Battery hydrogen gas and electrolyte....................................... 17
Stand........................................................................................ 18
Reporting of defects that affect safety...................................... 19
VEHICLE......................................................................................... 25
Arrangement of the main components......................................... 31
Dashboard................................................................................... 33
Analog instrument panel.............................................................. 35
Light unit...................................................................................... 36
Digital lcd display......................................................................... 37
Clock/date display.................................................................... 38
Setting the chronometer function............................................. 40
Control buttons......................................................................... 42
Advanced functions.................................................................. 44
Ignition switch........................................................................... 50
Locking the steering wheel....................................................... 51
Horn button.................................................................................. 52
Switch direction indicators........................................................... 52
Throttle control............................................................................. 53
High/low beam selector............................................................... 54
Start-up button............................................................................. 55
Engine stop switch....................................................................... 56
ALGEMENE NORMEN..................................................................... 9
Vooronderstelling....................................................................... 10
Koolmonoxide............................................................................. 10
Brandstof.................................................................................... 11
Warme onderdelen..................................................................... 12
Vertrekken en Rijden.................................................................. 12
Controlelampen.......................................................................... 12
Koelvloeistof............................................................................... 14
Gebruikte motorolie en koppelingsolie....................................... 15
Rem- en koppelingsvloeistof...................................................... 16
Elektrolyt en waterstofgas van de accu...................................... 17
Standaard................................................................................... 18
Communicatie van de defecten die invloed hebben op de vei-
ligheid......................................................................................... 19
VOERTUING..................................................................................... 25
Plaats van de hoofdcomponenten................................................. 31
Legenda......................................................................................... 33
Analoog instrumentenpaneel......................................................... 35
Groep controlelampjes................................................................... 36
Digitaal display............................................................................... 37
Weergave klok/datum................................................................. 38
Instellen van de chronometer..................................................... 40
Commandoknoppen................................................................... 42
Geavanceerde functies.............................................................. 44
Startschakelaar.......................................................................... 50
Stuurslot vergrendelen............................................................... 51
Drukknop claxon............................................................................ 52
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 52
Gashendel...................................................................................... 53
Lichtschakelaar.............................................................................. 54
Startknop........................................................................................ 55
5
Accessing the fuel tank................................................................ 57
Opening the saddle.................................................................. 58
Glove/tool kit compartment...................................................... 59
Identification................................................................................. 61
USE................................................................................................. 63
Checks......................................................................................... 64
Refuelling..................................................................................... 67
Rear shock absorbers adjustment............................................... 71
Rear brake pedal adjustment....................................................... 74
Clutch lever adjustment............................................................... 76
Running in.................................................................................... 77
Precautions.............................................................................. 79
Moving off / riding........................................................................ 85
Stopping the engine..................................................................... 94
Parking......................................................................................... 95
Catalytic silencer.......................................................................... 96
Stand........................................................................................... 98
Suggestion to prevent theft.......................................................... 102
Basic safety rules......................................................................... 104
MAINTENANCE.............................................................................. 111
Engine oil level check............................................................... 112
Engine oil top-up...................................................................... 115
Tyres............................................................................................ 116
Spark plug dismantlement........................................................... 120
Cooling fluid level......................................................................... 124
Checking the brake oil level......................................................... 129
Braking system fluid top up...................................................... 130
Use of a new battery................................................................ 134
Checking the electrolyte level.................................................. 136
Charging the battery................................................................. 137
Fuses........................................................................................... 138
Lamps.......................................................................................... 141
Headlight adjustment............................................................... 144
Front direction indicators............................................................. 146
Rear optical unit........................................................................... 146
Rear turn indicators..................................................................... 146
Number plate light........................................................................ 146
Idle adjustment............................................................................ 147
Front and rear disc brake............................................................. 150
Stopschakelaar motor.................................................................... 56
Toegang tot de benzinetank.......................................................... 57
Zadel openen............................................................................. 58
Documentenvakje/gereedschapskit........................................... 59
Identificatie..................................................................................... 61
GEBRUIK.......................................................................................... 63
Controles........................................................................................ 64
Tanken........................................................................................... 67
Regulering achterdempers............................................................. 71
Regulering achterrempedaal.......................................................... 74
Regulering schakelhendel.............................................................. 76
Inrijden........................................................................................... 77
Voorzorgsmaatregelen............................................................... 79
Start / besturing.............................................................................. 85
Stoppen van de motor.................................................................... 94
Parkeren........................................................................................ 95
Katalysator..................................................................................... 96
Standaard...................................................................................... 98
Tips tegen diefstal.......................................................................... 102
Basis veiligheidsnormen................................................................ 104
ONDERHOUD................................................................................... 111
Controle van het peil van de motorolie....................................... 112
Het bijvullen van motorolie......................................................... 115
Banden........................................................................................... 116
Demonteren van de bougie............................................................ 120
Peil koelvloeistof............................................................................ 124
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 129
Bijvullen van de remvloeistof...................................................... 130
Inwerkingstelling van een nieuwe accu...................................... 134
Controle van het elektrolytpeil.................................................... 136
Opladen van de accu................................................................. 137
Zekeringen..................................................................................... 138
Lampjes......................................................................................... 141
Afstellen van de koplamp........................................................... 144
Richtingaanwijzers voor................................................................. 146
Lampenset achter.......................................................................... 146
Richtingaanwijzers achter.............................................................. 146
Kentekenverlichting........................................................................ 146
Afstellen van het stationair toerental.............................................. 147
6
Periods of inactivity...................................................................... 151
Cleaning the vehicle.................................................................... 152
Transport..................................................................................... 157
Transmission chain...................................................................... 157
Chain backlash check.............................................................. 158
Chain backlash adjustment...................................................... 160
Checking wear of chain, front and rear sprockets.................... 161
Chain lubrication and cleaning................................................. 162
TECHNICAL DATA......................................................................... 165
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 177
Scheduled maintenance table..................................................... 178
Table of recommended products................................................. 185
SPECIAL FITTINGS....................................................................... 189
Accessories index........................................................................ 190
Fairings........................................................................................ 191
Schijfrem voor en achter................................................................ 150
Stilstand van het voertuig............................................................... 151
Reinigen van het voertuig.............................................................. 152
Vervoer.......................................................................................... 157
Transmissieketting......................................................................... 157
Controle van de speling van de ketting...................................... 158
Regeling van de speling van de ketting...................................... 160
Controle van het gebruik van de ketting, het tandrad en kroon
................................................................................................... 161
Smering en reiniging van de ketting........................................... 162
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 165
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 177
Tabel gepland onderhoud.............................................................. 178
Tabel aanbevolen producten......................................................... 185
SPECIALE UITRUSTINGEN............................................................. 189
index accessoires.......................................................................... 190
Ombouw......................................................................................... 191
7
8
PEGASO 650
STRADA -
TRAIL -
FACTORY
Chap. 01
General rules
Hst. 01
Algemene normen
9
Foreword
NOTE
CARRY OUT THE MAINTENANCE OP-
ERATIONS AT HALF THE INTERVALS
SHOWN IF THE VEHICLE IS USED IN
WET OR DUSTY AREAS, OFF ROAD
OR FOR SPORTS APPLICATIONS.
Vooronderstelling
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
Carbon monoxide
If you need to keep the engine running in
order to perform a procedure, please en-
sure that you do so in an open or very well
ventilated area. Never let the engine run
in an enclosed area. If you do work in an
enclosed area, make sure to use a
smoke-extraction system.
CAUTION
EXHAUST EMISSIONS CONTAIN
CARBON MONOXIDE, A POISONOUS
GAS WHICH CAN CAUSE LOSS OF
CONSCIOUSNESS AND EVEN
DEATH.
Koolmonoxide
Wanneer het nodig is om de motor te
doen werken om een handeling uit te
voeren, controleert men of dit in een open
ruimte of in een goed geventileerd lokaal
gebeurt. Laat de motor nooit werken in
een gesloten ruimte. Wanneer men in
een gesloten ruimte werkt, gebruikt men
een evacuatiesysteem voor de uitlaat-
gassen.
LET OP
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN GIFTIG GAS
DAT BEWUSTELOOSHEID EN OOK
DE DOOD KAN VEROORZAKEN.
10
1 General rules / 1 Algemene normen
Fuel
CAUTION
FUEL USED TO POWER INTERNAL
COMBUSTION ENGINES IS HIGHLY
FLAMMABLE AND CAN BECOME EX-
PLOSIVE UNDER SPECIFIC CONDI-
TIONS. IT IS THEREFORE RECOM-
MENDED TO CARRY OUT REFUEL-
LING AND MAINTENANCE PROCE-
DURES IN A VENTILATED AREA WITH
THE ENGINE SWITCHED OFF. DO
NOT SMOKE DURING REFUELLING
AND NEAR FUEL VAPOURS, AVOID-
ING ANY CONTACT WITH NAKED
FLAMES, SPARKS OR OTHER SOUR-
CES WHICH MAY CAUSE THEM TO
IGNITE OR EXPLODE.
DO NOT DISPOSE OF FUEL IN THE
ENVIRONMENT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
Brandstof
LET OP
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE-
BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI-
TERST BRANDBAAR EN KAN EXPLO-
SIEF WORDEN IN BEPAALDE OM-
STANDIGHEDEN. VOER HET TANKEN
EN DE ONDERHOUDSHANDELINGEN
UIT IN EEN GEVENTILEERDE ZONE
EN MET DE MOTOR UIT. ROOK NIET
TIJDENS HET TANKEN EN IN DE NA-
BIJHEID VAN BRANDSTOFDAMPEN,
EN VERMIJDT ABSOLUUT CONTACT
MET VRIJE VLAMMEN, VONKEN EN
EENDER WELKE ANDER BRON DIE
HET VLAM VATTEN OF EXPLODEREN
ERVAN KAN VEROORZAKEN.
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
VEHICLE FALL OR EXCESSIVE INCLI-
NATION CAN CAUSE FUEL TO SPILL
OUT.
HET VALLEN OF DE EXCESSIEVE IN-
CLINATIE VAN HET VOERTUIG KUN-
11
1 General rules / 1 Algemene normen
NEN HET UITSTROMEN VAN BRAND-
STOF VEROORZAKEN.
Hot components
The engine and the exhaust system com-
ponents get very hot and remain in this
condition for a certain time interval after
the engine has been shut off. Before han-
dling these components, make sure that
you are wearing insulating gloves or wait
until the engine and the exhaust system
have cooled down.
Warme onderdelen
De motor en de onderelen van de uitlaat-
installatie worden zeer warm en blijven
warm voor een zekere periode, ook nadat
de motor wordt uitgezet. Vooraleer men
deze onderdelen hanteert, draagt men
isolerende handschoenen, of wacht men
tot de motor en de uitlaatinstallatie zijn
afgekoeld.
Start off and Riding
CAUTION
IF, WHILE RIDING, THE LOW FUEL
WARNING LIGHT ON THE INSTRU-
MENT PANEL TURNS ON, IT MEANS
THERE ARE STILL 3 litres OF FUEL
LEFT. REFUEL AS SOON AS POSSI-
BLE.
Vertrekken en Rijden
LET OP
WANNEER TIJDENS HET RIJDEN DE
CONTROLELAMP VAN DE BRAND-
STOFRESERVE OP HET DASH-
BOARD OPLICHT, BESCHIKT MEN
NOG OVER 3 LITER BRANDSTOF.
TANK ZO VLUG MOGELIJK.
Warning lights
IF THE ALARM LED WARNING LIGHT
AND THE " SERVICE" DIAGNOSIS
Controlelampen
WANNEER DE LED CONTROLELAMP
ALARM EN DE ICOON VAN DE DIA-
12
1 General rules / 1 Algemene normen
ICON TURN ON DURING REGULAR
ENGINE OPERATION, IT MEANS
THAT THE ELECTRONIC CONTROL
UNIT HAS DETECTED SOME FAIL-
URE.
IN MANY CASES THE ENGINE CON-
TINUES TO WORK WITH LIMITED
PERFORMANCE; IMMEDIATELY
CONTACT AN OFFICIAL aprilia DEAL-
ER.
,AFTER THE FIRST 1000 km (625 mi)
AND THEN AFTER EVERY 10000 km
(6250 mi), THE "SERVICE" ICON IS
SHOWN ON THE RIGHT DISPLAY.
IF THIS OCCURS TAKE YOUR VEHI-
CLE TO AN OFFICIAL aprilia DEALER
TO CARRY OUT THE MAINTENANCE
OPERATIONS SPECIFIED IN THE PE-
RIODIC MAINTENANCE CHART.
IF THE ALARM WARNING LIGHT AND
THE ICON ON THE ENGINE OIL PRES-
SURE DISPLAY REMAIN ON, OR IF
THEY TURN ON DURING ENGINE
REGULAR OPERATION, IT MEANS
THAT THE OIL PRESSURE IN THE
CIRCUIT IS TOO LOW.
IN THIS CASE, CHECK THE ENGINE
OIL LEVEL AND IF IT IS NOT COR-
GNOSTIEK " SERVICE" OPLICHTEN
TIJDENS DE NORMALE WERKING
VAN DE MOTOR, HEEFT DE ELEK-
TRONISCHE CENTRALE EEN ONRE-
GELMATIGHEID OPGEMERKT.
IN VEEL GEVALLEN BLIJFT DE MO-
TOR WERKEN, MAAR MET BEPERK-
TE PRESTATIES; WENDT ZICH ON-
MIDDELLIJK TOT EEN OFFICIËLE
aprilia DEALER.
NA DE EERSTE 1000 km (625 mijl) EN
VERVOLGENS ELKE 10000 km (6250
mijl), VERSCHIJNT OP HET RECHTER
DISPLAY DE ICOON "SERVICE".
IN DIT GEVAL WENDT MEN ZICH TOT
EEN OFFICIËLE aprilia DEALER,
VOOR HET UITVOEREN VAN DE HAN-
DELINGEN DIE WORDEN VOORZIEN
IN DE KAART VAN HET PERIODIEK
ONDERHOUD.
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
HET ALARM EN DE ICOON VAN DE
DRUK VAN DE MOTOROLIE AANBLIJ-
VEN OP HET DISPLAY, OF ZE LICH-
TEN OP TIJDENS DE NORMALE
WERKING VAN DE MOTOR, IS DE
DRUK VAN DE OLIE IN HET CIRCUIT
ONVOLDOENDE.
13
1 General rules / 1 Algemene normen
RECT, STOP THE ENGINE IMMEDI-
ATELY AND TOP UP.
CONTACT AN OFFICIAL aprilia DEAL-
ER TO HAVE THE CIRCUIT CHECKED.
IN DIT GEVAL CONTROLEERT MEN
HET PEIL VAN DE MOTOROLIE, EN
WANNEER DIT NIET CORRECT
BLIJKT LEGT MEN DE MOTOR ON-
MIDDELLIJK STIL, EN VULT MEN BIJ.
WENDT ZICH TOT EEN OFFICIËLE
aprilia DEALER VOOR DE CONTROLE
VAN DE INSTALLATIE.
Coolant
The coolant contains ethylene glycol
which, under certain conditions, can be-
come flammable. When ethylene glycol
burns, it produces an invisible flame
which can nevertheless cause burns.
CAUTION
TAKE CARE NOT TO POUR COOLANT
ONTO HOT ENGINE OR EXHAUST
SYSTEM COMPONENTS; THE FLUID
MAY CATCH FIRE AND BURN WITH
INVISIBLE FLAMES. WHEN CARRY-
ING OUT MAINTENANCE OPERA-
TIONS, IT IS ADVISABLE TO WEAR
LATEX GLOVES. EVEN THOUGH IT IS
TOXIC, COOLANT HAS A SWEET FLA-
VOUR WHICH MAKES IT VERY AT-
TRACTIVE TO ANIMALS. NEVER
Koelvloeistof
De koelvloeistof bevat ethyleenglycol,
wat in sommige omstandigheden ont-
vlambaar is. Wanneer het brandt, produ-
ceert ethylglycol onzichtbare vlammen,
die toch brandwonden veroorzaken.
LET OP
LET OP OM GEEN KOELVLOEISTOF
TE MORSEN OP DE HETE DELEN VAN
DE MOTOR EN DE UITLAATINSTAL-
LATIE; DEZE ZOU BRAND KUNNEN
VATTEN MET ONZICHTBARE VLAM-
MEN. BIJ ONDERHOUDSHANDELIN-
GEN RAADT MEN AAN OM LATEX
HANDSCHOENEN TE GEBRUIKEN.
DE KOELVLOEISTOF IS GIFTIG,
MAAR HEEFT TOCH EEN ZOETE
SMAAK, WAT HEM UITERST AAN-
14
1 General rules / 1 Algemene normen
LEAVE THE COOLANT IN OPEN CON-
TAINERS IN AREAS ACCESSIBLE TO
ANIMALS AS THEY MAY DRINK IT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
DO NOT REMOVE THE RADIATOR
CAP WHEN THE ENGINE IS STILL
HOT. THE COOLANT IS UNDER PRES-
SURE AND MAY CAUSE BURNS.
TREKKELIJK MAAKT VOOR DIEREN.
LAAT DE KOELVLOEISTOF NOOIT IN
GEOPENDE VERPAKKINGEN OF IN
POSITIES DIE BEREIKBAAR ZIJN
VOOR DIEREN, DIE ER ZOUDEN VAN
KUNNEN DRINKEN.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
VERWIJDER DE RADIATORDOP NIET
WANNEER DE MOTOR NOG WARM
STAAT. DE KOELVLOEISTOF STAAT
ONDER DRUK, EN ZOU BRANDWON-
DEN KUNNEN VEROORZAKEN.
Used engine oil and gearbox
oil
CAUTION
IT IS ADVISABLE TO WEAR LATEX
GLOVES WHEN SERVICING THE VE-
HICLE.
THE ENGINE OR GEARBOX OIL MAY
CAUSE SERIOUS INJURIES TO THE
SKIN IF HANDLED FOR PROLONGED
PERIODS OF TIME AND ON A REGU-
LAR BASIS.
WASH YOUR HANDS CAREFULLY
AFTER HANDLING OIL.
Gebruikte motorolie en
koppelingsolie
LET OP
BIJ ONDERHOUDSHANDELINGEN
RAADT MEN AAN OM LATEX HAND-
SCHOENEN TE GEBRUIKEN.
DE OLIE VAN DE MOTOR OF DE VER-
SNELLINGSBAK KAN ERNSTIGE
SCHADE VEROORZAKEN AAN DE
HUID, WANNEER HIJET LANG EN DA-
GELIJKS WORDT GEBRUIKT.
MEN RAADT AAN OM DE HANDEN
ZORGVULDIG TE WASSEN NA HET
HANTEREN VAN OLIE.
15
1 General rules / 1 Algemene normen
HAND THE OIL OVER TO OR HAVE IT
COLLECTED BY THE NEAREST USED
OIL RECYCLING COMPANY OR THE
SUPPLIER.
DO NOT DISPOSE OF OIL IN THE EN-
VIRONMENT
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
BEZORG HEM AAN OF LAAT HEM OP-
HALEN DOOR HET DICHTSTBIJZIJN-
DE RECYCLEBEDRIJF VAN GE-
BRUIKTE OLIES OF DOOR DE
LEVERANCIER.
LOOS DE OLIE NIET IN HET MILIEU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
Brake and clutch fluid
Brake and clutch fluid
BRAKE AND CLUTCH FLUIDS CAN
DAMAGE THE PLASTIC OR RUBBER
PAINTED SURFACES. WHEN SERVIC-
ING THE BRAKING SYSTEM OR THE
CLUTCH SYSTEM PROTECT THESE
COMPONENTS WITH A CLEAN
CLOTH. ALWAYS WEAR PROTEC-
TIVE GOGGLES WHEN SERVICING
THESE SYSTEMS. BRAKE AND
CLUTCH FLUIDS ARE EXTREMELY
HARMFUL FOR YOUR EYES. IN THE
EVENT OF ACCIDENTAL CONTACT
WITH YOUR EYES, RINSE THEM IM-
MEDIATELY WITH ABUNDANT COLD,
CLEAN WATER AND SEEK MEDICAL
ADVICE.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
Rem- en koppelingsvloeistof
Rem- en koppelingsvloeistof
DE REM- EN KOPPELINGSVLOEI-
STOFFEN KUNNEN DE GELAKTE,
PLASTIC OF RUBBEREN OPPER-
VLAKKEN BESCHADIGEN. WAN-
NEER MEN HET ONDERHOUD VAN
DE REM- OF KOPPELINGSINSTALLA-
TIE UITVOERT, BESCHERMT MEN DE-
ZE ONDERDELEN MET EEN REIN
DOEK. DRAAG STEEDS EEN BE-
SCHERMENDE BRIL WANNEER MEN
HET ONDERHOUD VAN DE INSTAL-
LATIES UITVOERT. DE REM- EN KOP-
PELINGSVLOEISTOFFEN ZIJN UI-
TERST SCHADELIJK VOOR DE
OGEN. IN GEVAL VAN TOEVALLIG
CONTACT MET DE OGEN, SPOELT
MEN ONMIDDELLIJK MET OVER-
VLOEDIG KOUD EN REIN WATER, EN
16
1 General rules / 1 Algemene normen
RAADPLEEGT MEN ONMIDDELLIJK
EEN ARTS.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
Battery hydrogen gas and
electrolyte
CAUTION
BATTERY ELECTROLYTE IS TOXIC,
CORROSIVE AND AS IT CONTAINS
SULPHURIC ACID, IT CAN CAUSE
BURNS WHEN IN CONTACT WITH
THE SKIN. WHEN HANDLING BAT-
TERY ELECTROLYTE, WEAR TIGHT-
FITTING GLOVES AND PROTECTIVE
APPAREL. IN THE EVENT OF SKIN
CONTACT WITH THE ELECTROLYTIC
FLUID, RINSE WELL WITH PLENTY OF
CLEAN WATER. IT IS PARTICULARLY
IMPORTANT TO PROTECT YOUR
EYES BECAUSE EVEN TINY
AMOUNTS OF BATTERY ACID MAY
CAUSE BLINDNESS. IF THE FLUID
GETS INTO CONTACT WITH YOUR
EYES, WASH WITH ABUNDANT WA-
TER FOR FIFTEEN MINUTES AND
CONSULT AN EYE SPECIALIST IMME-
DIATELY. IF THE FLUID IS ACCIDEN-
TALLY SWALLOWED, DRINK LARGE
QUANTITIES OF WATER OR MILK,
Elektrolyt en waterstofgas van
de accu
LET OP
DE ELEKTROLYT VAN DE ACCU IS
GIFTIG EN BIJTEND, EN IN CONTACT
MET DE HUID KAN HET BRANDWON-
DEN VOORZAKEN OMDAT HET ZWA-
VELZUUR BEVAT. DRAAG NAUW-
SLUITENDE HANDSCHOENEN EN
BESCHERMENDE KLEDING WAN-
NEER MEN HET ELEKTROLYT VAN
DE ACCU HANTEERT. WANNEER DE
ELEKTROLYTVLOEISTOF IN CON-
TACT ZOU KOMEN MET DE HUID,
MOET MEN OVERVLOEDIG WASSEN
MET KOUD WATER. HET IS ZEER BE-
LANGRIJK OM DE OGEN TE BE-
SCHERMEN, OMDAT OOK EEN ZEER
KLEINE HOEVEELHEID ZUUR VAN DE
ACCU BLINDHEID KAN VEROORZA-
KEN. WANNEER HET IN CONTACT
ZOU KOMEN MET DE OGEN, MOET
MEN OVERVLOEDIG WASSEN MET
WATER VOOR ONGEVEER VIJFTIEN
MINUTEN, EN ONMIDDELLIJK EEN
17
1 General rules / 1 Algemene normen
FOLLOWED BY MILK OF MAGNESIA
OR VEGETABLE OIL AND SEEK MED-
ICAL ADVICE IMMEDIATELY. THE
BATTERY RELEASES EXPLOSIVE
GASES; KEEP IT AWAY FROM
FLAMES, SPARKS, CIGARETTES OR
ANY OTHER HEAT SOURCES. EN-
SURE ADEQUATE VENTILATION
WHEN SERVICING OR RECHARGING
THE BATTERY.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
BATTERY LIQUID IS CORROSIVE. DO
NOT POUR OR SPILL IT, PARTICU-
LARLY ON PLASTIC COMPONENTS.
ENSURE THAT THE ELECTROLYTIC
ACID IS COMPATIBLE WITH THE BAT-
TERY TO BE ACTIVATED.
OOGARTS RAADPLEGEN. WANNEER
HET TOEVALLIG ZOU WORDEN INGE-
SLIKT, MOET MEN VEEL WATER OF
MELK DRINKEN, DAARNA MAGNE-
SIUMMELK OF VEGETALE OLIE
DRINKEN, EN ONMIDDELLIJK EEN
ARTS RAADPLEGEN. DE ACCU VER-
SPREIDT EXPLOSIEVE GASSEN EN
MOET DUS UIT DE BUURT WORDEN
GEHOUDEN VAN VLAMMEN, VON-
KEN, SIGARETTEN EN ELKE ANDERE
WARMTEBRON. VOORZIE EEN GE-
PASTE VERLUCHTING WANNEER
MEN ONDERHOUD OF HET OPLADEN
VAN DE ACCU UITVOERT.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
DE VLOEISTOF VAN DE ACCU IS
CORROSIEF. GIET ZE NIET UIT EN
VERSPREIDT ZE NIET, VOORAL NIET
OP DE PLASTIC DELEN. CONTRO-
LEER OF HET ELEKTROLYTZUUR
SPECIFIEK VOOR DE TE ACTIVEREN
ACCU IS.
Stand
BEFORE SETTING OFF, MAKE SURE
THE STAND HAS BEEN COMPLETELY
RETRACTED TO ITS POSITION.
Standaard
VÓÓR HET VERTREK CONTROLEERT
MEN OF DE STANDAARD VOLLEDIG
INGEKLAPT IS.
18
1 General rules / 1 Algemene normen
DO NOT REST THE RIDER'S OR PAS-
SENGER'S WEIGHT ON THE SIDE
STAND.
BELAST DE LATERALE STANDAARD
NIET MET UW GEWICHT OF DAT VAN
DE PASSAGIER.
Reporting of defects that
affect safety
GENERAL PRECAUTIONS AND IN-
FORMATION
When repairing, dismantling and reas-
sembling the vehicle follow the recom-
mendations reported below carefully.
Communicatie van de
defecten die invloed hebben
op de veiligheid
ALGEMENE VOORZORGSMAATRE-
GELEN EN INFORMATIE
Wanneer men de herstelling, de demon-
tage en hermontage van het voertuig uit-
voert, moet men zich nauwgezet aan het
volgende advies houden.
BEFORE REMOVING COMPONENTS
Before dismantling compo-
nents, remove dirt, mud, dust
and foreign bodies from the ve-
hicle. Use the special tools de-
signed for this bike, as required.
COMPONENTS REMOVAL
Do not loosen and/or tighten
screws and nuts using pliers or
other tools than the especially
designed wrench.
Mark positions on all connection
joints (pipes, cables etc.) before
separating them, and identify
them with distinctive symbols.
VÓÓR DE DEMONTAGE VAN DE ON-
DERDELEN
Verwijder vuil, modder, stof en
vreemde voorwerpen van het
voertuig, voordat men de de-
montage van de onderdelen uit-
voert. Gebruik, waar voorzien,
de speciale gereedschappen
die voor dit voertuig ontworpen
werden.
DEMONTAGE VAN DE ONDERDELEN
Los en/of sluit de bouten en de
moeren niet met tangen of an-
dere gereedschappen, maar ge-
bruik steeds de speciale sleutel.
19
1 General rules / 1 Algemene normen
Each component needs to be
clearly marked in order to be
identified during reassembly.
Clean and wash the dismantled
components carefully using a
low-flammability detergent.
Keep coupled parts together
since they have "adjusted" to
each other due to normal wear
and tear.
Some components must be
used together or replaced alto-
gether.
Keep away from heat sources.
Merk de posities op alle verbin-
dingskoppelingen (buizen, ka-
bels, enz.) vooraleer men ze
scheidt, en identificeer ze met
verschillende onderscheidende
tekens.
Elk stuk moet duidelijk gemerkt
worden, zodat het tijdens de fa-
se van de installatie geïdentifi-
ceerd kan worden.
Reinig en was de gedemonteer-
de onderdelen zorgvuldig met
een reinigingsmiddel met lage
ontvlambaarheidsgraad.
Houd de onderling gekoppelde
delen bij elkaar, omdat het ene
bij het andere "past" als gevolg
van de normale slijtage.
Sommige onderdelen moeten
samen gebruikt worden of volle-
dig vervangen worden.
Houd ze ver van warmtebron-
nen.
REASSEMBLY OF COMPONENTS
CAUTION
BEARINGS MUST BE ABLE TO RO-
TATE FREELY, WITHOUT JAMMING
AND/OR NOISE: OTHERWISE, THEY
NEED TO BE REPLACED.
HERMONTAGE VAN DE ONDERDE-
LEN
LET OP
DE KUSSENTJES MOETEN VRIJ
DRAAIEN, ZONDER WRIJVINGEN EN/
OF LAWAAI, ANDERS MOETEN ZE
VERVANGEN WORDEN.
20
1 General rules / 1 Algemene normen
Only use ORIGINAL APRILIA
SPARE PARTS.
Comply with lubricant and con-
sumables use guidelines.
Lubricate parts (whenever pos-
sible) before reassembling
them.
When tightening nuts and
screws, start from the ones with
the largest section or from the
internal ones, moving diagonal-
ly. Tighten nuts and screws in
successive steps before apply-
ing the tightening torque.
Always replace self-locking
nuts, washers, sealing rings, cir-
clips, O-rings (OR), split pins
and screws with new ones if
their tread is damaged.
When assembling the bearings,
make sure to lubricate them
well.
Check that each component is
assembled correctly.
After a repair or routine mainte-
nance procedure, carry out pre-
ride checks and test the vehicle
on private grounds or in an area
with low traffic density.
Clean all coupling surfaces, oil
guard rims and gaskets before
refitting them. Smear a light lay-
er of lithium-based grease on
the oil guard rims. Reassemble
oil guards and bearings with the
brand or lot number facing out-
ward (visible side).
Gebruik enkel ORIGINELE RE-
SERVEONDERDELEN van
aprilia.
Gebruik de aanbevolen smeer-
middelen en verbruiksmateria-
len.
Smeer de delen (wanneer mo-
gelijk) vooraleer men ze mon-
teert.
Bij het sluiten van de bouten en
de moeren, begint men met die-
gene met de grootste diameter
of met de interne, en men werkt
diagonaal. Voer het sluiten uit
met opeenvolgende passages,
vooraleer men het sluitingskop-
pel toepast.
Vervang steeds de zelfborgen-
de moeren, de pakkingen, de
dichtingsringen, de elastische
ringen, de O-ringen (OR), de
splitpennen en de bouten door
nieuwe, wanneer ze schade aan
de schroefdraad vertonen.
Wanneer men de kussentjes
monteert, smeert men ze over-
vloedig.
Controleer of elk onderdeel cor-
rect gemonteerd is.
Na een herstellingshandeling of
periodiek onderhoud, voert men
de voorafgaande controles uit
en test men het voertuig in een
privé-zone of in een zone met
weinig verkeer.
Reinig alle koppelingsvlakken,
de randen van de oliekeerringen
en de pakkingen vóór de her-
21
1 General rules / 1 Algemene normen
montage. Breng een laagje vet
op basis van lithium aan op de
randen van de oliekeerringen.
Hermonteer de oliekeerringen
en de kussentjes met het merk
of het fabricatienummer naar de
buitenkant gericht (zichtbare
kant).
ELECTRIC CONNECTORS
Electric connectors must be disconnec-
ted as described below; failure to comply
with this procedure causes irreparable
damage to both the connector and the
cable harness:
Press the relevant safety hooks, if any.
Grip the two connectors and dis-
connect them by pulling them in
opposite directions.
If there are signs of dirt, rust, hu-
midity, etc., clean the connector
internal parts carefully using a
pressurised air jet.
Make sure that the cables are
correctly cramped to the con-
nector internal terminal ends.
Then insert the two connectors
making sure that they couple
correctly (if the relevant hooks
are provided, you will hear them
"click" into place).
ELEKTRISCHE CONNECTORS
De elektrische connectors moeten als
volgt worden losgemaakt, het niet res-
pecteren van deze procedure leidt tot on-
herstelbare schade aan de connector en
aan de bekabeling:
Indien aanwezig, drukt men op de speci-
ale veiligheidskoppelingen.
Grijp de twee connectors vast
en verwijder ze, door ze in de
tegenovergestelde richting uit
elkaar te trekken.
In aanwezigheid van vuil, roest,
vochtigheid, enz., reinigt men
zorgvuldig de binnenkant van de
connector met gebruik van een
persluchtstraal.
Controleer of de kabels correct
vastgeklemd zijn aan de interne
terminals van de connectors.
Plaats vervolgens de twee con-
nectors, en controleer de cor-
recte koppeling (wanneer te-
genovergestelde koppelingen
aanwezig zijn, hoort men een ty-
pische "klik").
22
1 General rules / 1 Algemene normen
CAUTION
TO DISCONNECT THE TWO CONNEC-
TORS, DO NOT PULL THE CABLES.
NOTE
THE TWO CONNECTORS CONNECT
ONLY FROM ONE SIDE: CONNECT
THEM THE RIGHT WAY ROUND.
LET OP
TREK NIET AAN DE KABELS OM DE
TWEE CONNECTORS LOS TE MA-
KEN.
N.B.
DE TWEE CONNECTORS KUNNEN
MAAR OP EEN WIJZE INGEBRACHT
WORDEN, PLAATS ZE IN DE JUISTE
RICHTING OP DE KOPPELING.
TIGHTENING TORQUES
CAUTION
DO NOT FORGET THAT THE TIGHT-
ENING TORQUES OF ALL FASTEN-
ING ELEMENTS ON WHEELS,
BRAKES, WHEEL BOLTS AND ANY
OTHER SUSPENSION COMPONENTS
PLAY A KEY ROLE IN ENSURING VE-
HICLE SAFETY AND MUST COMPLY
WITH SPECIFIED VALUES. CHECK
THE TIGHTENING TORQUES OF FAS-
TENING PARTS ON A REGULAR BA-
SIS AND ALWAYS USE A TORQUE
WRENCH TO REASSEMBLE THESE
COMPONENTS. FAILURE TO COM-
PLY WITH THESE RECOMMENDA-
TIONS MAY CAUSE ONE OF THESE
COMPONENTS TO GET LOOSE AND
EVEN DETACHED, THUS BLOCKING
A WHEEL, OR OTHERWISE COMPRO-
MISE VEHICLE HANDLING. THIS CAN
LEAD TO FALLS, WITH THE RISK OF
SERIOUS INJURY OR DEATH.
SLUITINGSKOPPELS
LET OP
VERGEET NIET DAT DE SLUITINGS-
KOPPELS VAN ALLE BEVESTIGINGS-
ELEMENTEN OP WIELEN, REMMEN,
WIELPINNEN EN ANDERE ONDERDE-
LEN VAN DE OPHANGINGEN EEN
FUNDAMENTELE ROL SPELEN VOOR
HET GARANDEREN VAN DE VEILIG-
HEID VAN HET VOERTUIG, EN DAT ZE
AAN DE VOORGESCHREVEN WAAR-
DEN MOETEN GEHOUDEN WORDEN.
CONTROLEER REGELMATIG DE
SLUITINGSKOPPELS VAN DE BEVES-
TIGINGSELEMENTEN, EN GEBRUIK
STEEDS EEN DYNAMOMETRISCHE
SLEUTEL WANNEER MEN ZE HER-
MONTEERT. WANNEER MEN DEZE
WAARSCHUWINGEN NIET RESPEC-
TEERT, ZOU ÉÉN VAN DEZE ELEMEN-
TEN KUNNEN LOSSEN EN LOSKO-
MEN EN EEN WIEL BLOKKEREN OF
ANDERE PROBLEMEN VEROORZA-
KEN DIE DE MANOEUVREERBAAR-
23
1 General rules / 1 Algemene normen
HEID NEGATIEF KUNNEN BEÏNVLOE-
DEN ZODAT MEN KAN VALLEN MET
HET RISICO OP ERNSTIGE LETSELS
OF DE DOOD.
24
1 General rules / 1 Algemene normen
PEGASO 650
STRADA -
TRAIL -
FACTORY
Chap. 02
Vehicle
Hst. 02
Voertuing
25
02_01
26
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_02
27
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_03
28
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_04
29
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_05
30
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_06
Arrangement of the main
components (02_06)
Key
1. Front headlamp
2. Ignition / steering lock switch
3. Left rear-view mirror
4. Fuel tank cap
5. Fuel tank
6. Battery
7. Electronic control unit
8. Fuse box
9. Passenger handgrip
10. Glove-box
Plaats van de
hoofdcomponenten (02_06)
Legende
1. Voorlicht
2. Schakelaar ontsteking / stuur-
slot
3. Linker achteruitkijkspiegeltje
4. Dop van de brandstoftank
5. Brandstoftank
6. Accu
7. Elektronische centrale
8. Zekeringenhouder
9. Handvat van de passagier
31
2 Vehicle / 2 Voertuing
11. Rear fork
12. Left passenger footrest (snap-
on, closed / open)
13. Side stand
14. Left rider footrest
15. Gear shift lever
16. Saddle lock
17. Transmission chain
18. Engine oil reservoir
19. Toolkit
20. Idle speed set screw
21. Oil drainage caps
22. Helmet compartment
23. Rear headlamp
24. Passenger handgrip
25. Saddle
26. Rear brake fluid reservoir
27. Air filter
28. Rear shock absorber
29. Engine oil level tap-dipstick
30. Front brake fluid reservoir
31. Right rear-view mirror
32. Horn
33. Engine oil filter
34. Rear brake control lever
35. Right rider footrest
36. Rear brake pump
37. Right passenger footrest (snap-
on, closed / open)
38. Coolant expansion tank cap
39. Coolant expansion tank
40. CO sensor plug
10. Documentenruimte
11. Achtervork
12. Linker voetensteun van de pas-
sagier (kliksysteem, gesloten /
open)
13. Laterale standaard
14. Linker voetensteun van de be-
stuurder
15. Commandohendel van de ver-
snellingsbak
16. Zadelslot
17. Transmissieketting
18. Tank van de motorolie
19. Gereedschapskit
20. Bout voor de regeling van het
minimum toerental
21. Doppen voor de afvoer van de
olie
22. Zadelruimte
23. Achterlicht
24. Handvat van de passagier
25. Zadel
26. Vloeistoftank van de achterrem
27. Luchtfilter
28. Achterste schokdemper
29. Dop - peilstaaf van de motorolie
30. Vloeistoftank van de voorrem
31. Rechter achteruitkijkspiegeltje
32. Akoestische melder
33. Filter van de motorolie
34. Commandohendel van de ach-
terrem
35. Rechter voetensteun van de be-
stuurder
36. Pomp van de achterrem
37. Rechter voetensteun van de
passagier (kliksysteem, geslo-
ten / open)
32
2 Vehicle / 2 Voertuing
38. Dop van het expansievat van de
koelvloeistof
39. Expansievat van de koelvloei-
stof
40. Dop van de CO-sonde
02_07
Dashboard (02_07)
Key
1. Clutch lever
2. Instruments and gauges
Legenda (02_07)
Legende
1. Commandohendel van de kop-
peling
33
2 Vehicle / 2 Voertuing
3. Ignition / steering lock switch
4. Front brake lever
5. Throttle grip
6. Emergency telltale light button
7. Starter button and engine cut-off
switch
8. Light switch
9. Fuel tank cap lid opening switch
10. Horn button
11. Turn indicator switch
12. MODE switch.
2. Instrumenten en indicators
3. Schakelaar ontsteking / stuur-
slot
4. Hendel van de voorrem
5. Gashandvat
6. Drukknop van de noodindicator
7. Schakelaar voor de start en het
stilleggen van de motor
8. Omleider van de lichten
9. Schakelaar voor de opening van
het deurtje van de tankdop
10. Drukknop van de akoestische
melder
11. Schakelaar van de richtingaan-
wijzers
12. Schakelaar MODE.
34
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_08
Analog instrument panel
(02_08)
Key
1. Rpm indicator
2. Multifunction digital display
(coolant temperature - clock -
battery voltage - chronometer -
diagnosis - engine oil pressure
3. Warning lights
Analoog instrumentenpaneel
(02_08)
Legende
1. Toerenteller
2. Digitaal miltifunctioneel display
(temperatuur van de koelvloei-
stof - klok - accuspanning - chro-
nometer - diagnostiek - druk van
de motorolie
3. Controlelampen
35
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_09
Light unit (02_09)
Key:
1. Red vehicle maintenance gen-
eral alarm
2. Green turn indicators warning
light
3. Blue high-beam warning light
4. Orange low fuel warning light
5. Orange ABS system warning
light (only for vehicles with ABS
system)
6. Yellow side stand lowered warn-
ing light
Groep controlelampjes
(02_09)
Legende:
1. Rode controlelamp van het al-
gemeen alarm, onderhoud van
het voertuig
2. Groene controlelamp van de
richtingaanwijzers
3. Blauwe controlelamp van het
groot licht
4. Oranje controlelamp van de
brandstofreserve
36
2 Vehicle / 2 Voertuing
7. Green neutral indicator warning
light
5. Oranje controlelamp van het
ABS systeem (enkel op voertui-
gen met ABS systeem)
6. Gele controlelamp, laterale
standaard uitgeklapt
7. Groene controlelamp, versnel-
lingsbak in vrij
02_10
Digital lcd display (02_10)
Multifunction computer
By turning the ignition key to ON, the fol-
lowing indicators are lit on the instrument
panel for 2 seconds:
The "PEGASO 650 STRADA-
TRAIL-FACTORY" logo
All warning lights, except "Heat-
ed handgrips warning light"
Digitaal display (02_10)
Multifunctionele computer
Door de ontstekingssleutel in positie ON
te draaien, licht het volgende op voor 2
seconden op het dashboard:
Het logo "PEGASO 650 STRA-
DA-TRAIL-FACTORY"
Alle controlelampen, behalve
"Controlelamp van de verwarm-
de handvaten"
37
2 Vehicle / 2 Voertuing
Backlighting
The rpm indicator pointer (1) is at the
maximum value, set by the user.
After the initial check, all instruments im-
mediately show the current value of the
values detected.
The standard settings displayed are:
A) coolant temperature;
B) fuel litres (only for STRADA-FACTO-
RY versions);
C) clock;
D) speedometer;
E) odometer;
F) trip computer and additional functions.
De retroverlichting
De wijzer van de toerenteller (1) ver-
plaatst zich naar de maximum waarde,
die door de gebruiker werd ingesteld.
Na de begincheck duiden alle instrumen-
ten onmiddellijk de huidige waarde van
de gemeten grootheden aan.
De standaardinstellingen die getoond
worden op het display, zijn:
A) de temperatuur van de koelvloeistof;
B) de hoeveelheid brandstof (enkel ver-
sie STRADA-FACTORY);
C) de klok;
D) de snelheidsmeter;
E) het hodogram;
F) de reiscomputer en de accessoire-
functies.
Clock/date display
TIME ADJUSTMENT
The clock can be programmed with this
option. The main display shows "CLOCK
ADJUSTMENT".
The minutes indicator disappears when
this function is activated; only the hours
indicator is shown. Each time the MODE
selector is pressed to the right, the hour
value increases; when it reaches 12, it
goes back to 0. Likewise, each time the
MODE selector is pressed to the left, the
hour value decreases; when it reaches 0,
Weergave klok/datum
REGELING VAN HET UUR
In deze modaliteit wordt de waarde van
de klok ingesteld. Het hoofdscherm ver-
schijnt weer, met de opschrift "REGE-
LING VAN DE KLOK".
Wanneer deze modaliteit wordt bereikt
zal de aanduiding van de minuten ver-
dwijnen en zal enkel die van de uren
blijven. Bij elke druk naar rechts van de
MODE schakelaar verhoogt de waarde
van het uur, en wanneer het cijfer 12
wordt bereikt, wordt teruggekeerd naar 0.
38
2 Vehicle / 2 Voertuing
the next time the MODE selector is press-
ed to the left, it goes to 12.
A Confirmation signal stores the set value
and shifts to minute adjustment.
The hours indicator disappears when this
function is activated; only the minutes in-
dicator is shown. Each time the MODE
selector is pressed to the right, the minute
value increases; when it reaches 59, the
next time the MODE selector is pressed
to the right, the MODE selector goes back
to 0. Likewise, every time the MODE se-
lector is pressed to the left, the value
decreases; when it reaches 0, the next
time the MODE selector is pressed to the
left, it goes to 59.
A Confirmation signal stores the set value
and exits the clock adjustment function.
Bij elke druk naar links op de MODE
schakelaar verlaagt de waarde van het
uur, en wanneer het cijfer nul wordt be-
reikt zal bij de volgende druk op de druk-
knop naar links van de MODE schakelaar
naar 12 worden overgegaan.
Een Bevestigend signaal slaat de inge-
stelde waarde op, en de regeling zal
overgaan naar de minuten.
Wanneer deze modaliteit wordt bereikt
zal de aanduiding van de uren verdwijnen
en zal enkel die van de minuten blijven.
Bij elke druk naar rechts van de MODE
schakelaar verhoogt de waarde van de
minuten, en wanneer het cijfer 59 wordt
bereikt, wordt teruggekeerd naar 0 bij de
volgende druk naar rechts van de MODE
schakelaar. Bij elke druk naar links op de
MODE schakelaar verlaagt de waarde,
en wanneer het cijfer nul wordt bereikt zal
bij de volgende druk op de drukknop naar
links van de MODE schakelaar naar 59
worden overgegaan.
Een Bevestigend signaal slaat de inge-
stelde waarde op, en de modaliteit van de
regeling van de klok wordt verlaten.
39
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_11
02_12
Setting the chronometer
function (02_11, 02_12)
CHRONOMETER
When the CHRONOMETER function is
selected the display shows the following
options:
EXIT
VIEW TIMES
DELETE TIMES
View times
This option shows the stored chronome-
ter times. Press the MODE selector for a
couple of seconds to the right or left to
scroll the times screens; hold it down to
display the CHRONOMETER menu. If
the battery is removed, the stored times
are lost.
Delete times
This option deletes the stored chronom-
eter times. A deletion confirmation is re-
quested. Once the operation is finished,
the display goes back to the CHRONOM-
ETER menu.
Chronometer operation
To use the chronometer, the display
should show the main menu and the
words CHRONO; wait until it starts count-
ing.
Press the MODE selector at the central
position for a couple of seconds and the
chronometer start to time. Press the
MODE selector at the central position
Instellen van de chronometer
(02_11, 02_12)
CHRONOMETER
Wanneer de functie van de CHRONO-
METER wordt geselecteerd, verschijnt
een scherm met de volgende opties:
EXIT
VISUALISEER DE METINGEN
WIS DE METINGEN
Visualiseer de metingen
Deze functie toont de verworven chrono-
metertijden. Met korte drukken op de
MODE schakelaar naar rechts en links
worden de pagina's van de metingen
overlopen, en met een lange druk ver-
schijnt op het display het menu CHRO-
NOMETER. Wanneer de accu wordt
losgekoppeld verliest men de opgesla-
gen tijden.
Wis de metingen
Deze functie wist de verworven chrono-
metertijden. De bevestiging voor het wis-
sen wordt gevraagd. Op het einde van de
handeling keert het display terug naar het
menu CHRONOMETER.
Werking van de chronometer
Om de chronometer te gebruiken moet
het display op het hoofdscherm geplaatst
worden, dat de opschrift CHRONO aan-
duidt, ter afwachting van het begin van de
telling.
Bij een korte druk op de MODE schake-
laar in de centrale positie, begint de chro-
40
2 Vehicle / 2 Voertuing
again within 10 seconds of the start to
cancel the timing operation and to begin
a new measurement. Press the MODE
selector at the central position again with-
in 10 seconds of the start to stop the
operation, store the time and begin a new
measurement. The series of measure-
ments is interrupted by pressing and
holding down the MODE selector at the
central position.
After storing 40 times, this function is over
and the word "FULL" is displayed: in or-
der to read the chronometer times it is
necessary to stop the vehicle and display
the VIEW TIMES function of the CHRO-
NOMETER menu.
It is possible to carry out a new measure-
ment only after deleting all the stored
times: select the DELETE TIMES func-
tion of the CHRONOMETER menu.
Diagnosis
This menu interfaces with the systems in
the motorcycle and diagnoses them. To
enable this menu, enter an access code
available only from aprilia service cen-
tres.
Languages
Select the user interface language from
this menu:
ITALIANO
ENGLISH
FRANCAIS
DEUTSCH
ESPAGNOL
nometer de tijd te registreren. Wanneer
opnieuw op de schakelaar MODE ge-
drukt wordt in de centrale positie vóór 10
seconden van de start, wordt de meting
op nul gesteld, en wordt een nieuwe me-
ting gestart. Wanneer opnieuw op de
schakelaar MODE gedrukt wordt in de
centrale positie na 10 seconden van de
start, wordt de meting onderbroken, op-
geslaan, en wordt een nieuwe meting ge-
start. De serie van metingen wordt on-
derbroken met een lange druk op de
MODE schakelaar in de centrale positie.
Na de verwerving van 40 tijdmetingen,
wordt de verwerving beëindigd en ver-
schijnt de opschrift "FULL". om de ver-
worven chronometrische metingen te le-
zen, moet het voertuig gestopt worden,
moet de functie VISUALISEER DE ME-
TINGEN van het menu CHRONOME-
TER bereikt worden.
Er kan enkel een nieuwe meetsessie uit-
gevoerd worden wanneer alle gemeten
metingen gewist worden: bereik de func-
tie WIS DE METINGEN in het menu
CHRONOMETER.
Diagnostiek
Dit menu wordt geïnterfaced met de sys-
temen die aanwezig zijn op de motor, en
voert hierop de diagnose uit. Om deze te
activeren moet de toegangscode inge-
voerd worden, die enkel in het bezit is van
de assistentiecentra van Aprilia.
Talen
41
2 Vehicle / 2 Voertuing
Dit menu selecteert de interfacetaal van
de gebruiker:
ITALIANO
ENGLISH
FRANCAIS
DEUTCH
ESPAGNOL
Control buttons (02_13, 02_14)
MENU
If the vehicle is stopped, press the MODE
selector at central position to access the
configuration menu on the MENU screen.
When riding the vehicle, the TRIP OD-
OMETER 1 is displayed again.
The configuration menu options are:
EXIT
SETTINGS
CHRONOMETER
DIAGNOSIS
LANGUAGES
Settings
EXIT
TIME ADJUSTMENT
GEAR SHIFT THRESHOLD
BACKLIGHTING BRIGHT-
NESS
CODE MODIFICATION
CODE RESET
UNLOCK SAFETY LOCKS
Commandoknoppen (02_13,
02_14)
MENU
Wanneer het voertuig stilstaat, is het
moglijk om het menu te bereiken van de
configuratie vanaf het scherm MENU,
door op de MODE schakelaar te drukken
in de centrale positie, terwijl wanneer het
voertuig in beweging is, wordt terugge-
keerd naar het scherm van de visualise-
ring van het HODOGRAM PARTIEEL 1.
De items van het configuratiemenu zijn
de volgende:
EXIT
INSTELLINGEN
CHRONOMETER
DIAGNOSTIEK
TALEN
Instellingen
EXIT
REGELING VAN HET UUR
SCHAKELLIMIET
INTENSITEIT VAN DE RETRO-
VERLICHTING
42
2 Vehicle / 2 Voertuing
Once the operation is finished, the in-
strument panel goes back to the main
menu.
When the SETTINGS function is selected
the display shows the following options:
CODE WIJZIGEN
CODE RESETTEN
DEBLOKKERING VAN DE VEI-
LIGHEDEN
Op het einde van de handeling keert
het display terug naar het hoofdmenu.
Wanneer de functie van de INSTELLIN-
GEN wordt geselecteerd, verschijnt een
scherm met de volgende opties:
02_13
02_14
MODE SELECTOR
The MODE Selector (2) has three posi-
tions: to the left, numerical values de-
crease and it is possible to scroll down
the drop-down menu options; to the right,
numerical values increase and it is pos-
sible to scroll up the drop-down menu
options; while at the central position, val-
ues are confirmed by pressing the key.
Operating the selector (2), the LCD dis-
play shows the screens that indicate the
following values in the (F) zone:
A) TRIP ODOMETER 1
B) TRAVELLING TIME 1
C) TRIP ODOMETER 2
D) TRAVELLING TIME 2
E) MAXIMUM SPEED
F) CHRONOMETER
G) BATTERY VOLTAGE
H) KM IN RESERVE (kilometres travelled
with low fuel for distances over 2 km).
Trip odometer 1 and trip odometer 2 can
be reset: press and hold down the selec-
MODE SCHAKELAAR
De MODE schakelaar (2) heeft drie posi-
ties: in de linker positie verlagen de nu-
merieke waarden en overloopt men het
menu in gordijnvorm, in de rechter positie
verhogen de numerieke waarden en
overloopt men het menu in gordijnvorm in
de andere richting, terwijl in de centrale
positie de waarden bevestigd worden
door middel van een druk op de toets.
Door te handelen op de schakelaar (2)
toont het LCD display de schermen die in
de zone (F) de volgende hoeveelheden
aanduiden:
A) HODOGRAM PARTIEEL 1
B) TIJD VAN DE AFGELEGDE AF-
STAND 1
C) HODOGRAM PARTIEEL 2
D) TIJD VAN DE AFGELEGDE AF-
STAND 2
E) MAXIMUM SNELHEID
F) CHRONOMETER
43
2 Vehicle / 2 Voertuing
tor (2) at the central position and reset all
the values for the active trip odometer.
After displaying the distance travelled
with reserve fuel (km IN RESERVE), the
screen shows the MENU display, only if
the vehicle is no longer in motion.
G) ACCUSPANNING
H) KM IN RESERVE (de afstand die werd
afgelegd in reserve, voor langere afstan-
den dan 2 km).
De nulstelling kan uitgevoerd worden
voor het hodogram partieel 1 en voor het
hodogram partieel 2: dit gebeurt door
middel van een lange druk op de scha-
kelaar (2) in de centrale positie, en stelt
alle hoeveelheden in verband met het ac-
tieve hodogram partieel op nul.
Na het scherm van de afgelegde afstand
in reserve (km IN RESERVE) toont het
display enkel het scherm MENU wanneer
het voertuig niet beweegt.
02_15
Advanced functions (02_15,
02_16, 02_17, 02_18, 02_19)
GEAR SHIFT THRESHOLD
The gear shift threshold can be set in this
mode. The main screen shows the mes-
sage "GEAR SHIFT THRESHOLD".
Each time the MODE selector is pressed
to the right, the threshold value increases
by 100 RPM; contrariwise, each time the
MODE selector is pressed to the left, the
threshold value decreases by 100 RPM.
After reaching either the highest or lowest
limit, the next time the selector is pressed
will produce no effect.
The procedure ends when the MODE se-
lector is pressed at the central position,
which stores the set value, the pointer
Geavanceerde functies
(02_15, 02_16, 02_17, 02_18,
02_19)
SCHAKELLIMIET
In deze functie stelt men de waarde van
de schakellimiet in. Het hoofdscherm ver-
schijnt met de boodschap "SCHAKELLI-
MIET".
Bij elke druk naar rechts van de MODE
schakelaar verhoogt de limietwaarde met
100 RPM, en viceversa bij elke druk naar
links van de MODE schakelaar verlaagt
de limietwaarde met 100 RPM.
Bij het bereiken van de limiet, onderste of
bovenste, heeft elke volgende druk op de
schakelaar geen enkel efect.
44
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_16
goes back to zero and the instrument
panel goes back to the configuration
menu.
When the battery is first activated, the in-
strument panel is set to the run-in rev
value. Afterwards, the last set value is
displayed:
RUN-IN REVOLUTIONS: 5000
rpm
MINIMUM REVOLUTIONS:
4000 rpm
MAXIMUM REVOLUTIONS:
8000 rpm
If the set threshold value is exceeded, the
warning light (3) on the instrument panel
starts to flash. It turns off when the value
goes back below the threshold limit
again.
De handeling eindigt met een druk op de
MODE schakelaar in de centrale positie,
waardoor de ingestelde waarde wordt
opgeslagen, de wijzer keert terug naar
nul, en het dashboard gaat terug naar de
pagina van het menu van de configuratie.
Bij de eerste aansluiting van de accu
wordt het dashboard ingesteld op de
waarde van de toeren van de proefperi-
ode, en bij de volgende aansluitingen
wordt het ingesteld op de laatst ingestel-
de waarde:
TOERENTAL VAN DE PROEF-
PERIODE: 5000 toeren/min
(rpm)
MINIMUM TOERENTAL: 4000
toeren/min (rpm)
MAXIMUM TOERENTAL: 8000
toeren/min (rpm)
Bij het overschrijden van de vastgestelde
waarde, knippert de alarmcontrolelamp
(3) van het dashboard tot men onder de
limiet terugkeert.
02_17
BACKLIGHTING BRIGHTNESS
This function adjusts of the backlighting
brightness to three levels. Each time the
MODE selector is pressed to the right or
left, the following icons are shown:
LOW
MEAN
HIGH
Once the operation is finished, when the
MODE selector is pressed at central po-
INTENSITEIT VAN DE RETROVER-
LICHTING
Met deze functie kan de intensiteit van de
retroverlichting ingesteld worden op drie
niveau's. Bij elke druk naar rechts of links
van de MODE schakelaar, kan de gebrui-
ker de volgende iconen lezen:
LOW
MEAN
HIGH
45
2 Vehicle / 2 Voertuing
sition, the instrument panel shows the
SETTINGS menu.
Op het einde van de handeling keert het
dashboard met een druk op de MODE
schakelaar in centrale positie terug naar
het menu INSTELLINGEN.
CODE CHANGE
This function is used to set a new code
when the old one is available.
Once within this function, the following
message is displayed:
"ENTER OLD CODE"
After recognising the old code, the new
code is requested and the display shows
the following message: :
"ENTER NEW CODE"
Once the operation is finished, the dis-
play shows the DIAGNOSIS menu. If the
code has been used, this operation is not
allowed.
Once the operation is finished, the instru-
ment panel shows the SETTINGS menu.
CODE RESET
This function is used to set a new code
when the old one is not available; in this
case, at least two keys will have to be in-
serted in the ignition lock. After the first
key has been inserted, the second one is
requested with the following message:
"INSERT KEY II"
In between keys, the instrument panel re-
mains lit; if the key is not inserted within
20 seconds, the operation finishes. After
CODE WIJZIGEN
Deze functie wordt gebruikt wanneer
men over de oude code beschikt, maar
men wil deze wijzigen.
In deze functie verschijnt de boodschap:
"VOER DE OUDE CODE IN"
Na herkenning van de oude code wordt
gevraagd om de nieuwe code in te voe-
ren, en het display toont de volgende
boodschap:
"VOER DE NIEUWE CODE IN"
Na de handeling keert het display terug
naar het menu DIAGNOSTIEK. Wanneer
de nieuwe code werd ingetikt, wordt deze
handeling niet toegelaten.
Op het einde van de handeling keert het
dashboard terug naar het menu INSTEL-
LINGEN.
CODE RESETTEN
Deze functie wordt gebruikt wanneer
men niet over de oude code beschikt en
wanneer men deze wil wijzigen, in dit ge-
val moet men minstens twee sleutels in
het ontstekingsblokje plaatsen. De eerste
wordt geplaatst, en er zal gevraagd wor-
den om de tweede te plaatsen, met de
boodschap:
"PLAATS DE II SLEUTEL"
46
2 Vehicle / 2 Voertuing
recognising the second key, the new
code is requested with the message:
"ENTER NEW CODE"
Once the operation is finished, the dis-
play shows the DIAGNOSIS menu. If the
code has been used, this operation is not
allowed.
Once the operation is finished, the instru-
ment panel shows the SETTINGS menu.
UNLOCK SAFETY LOCKS
In case of stand sensor, neutral or clutch
switch failure, the function "Unlock safety
locks" excludes the safety logic so that
the scooter can start.
The word "SERVICE" is shown on the
display.
When the vehicle is turned off, the safety
logic is enabled again.
CAUTION
THIS FUNCTION SHOULD ONLY BE
USED FOR EMERGENCIES.
Tijdens de passage van een sleutel naar
de andere blijft het dashboard opgelicht,
en wanneer de sleutel niet wordt ge-
plaatst binnen de 20 seconden, eindigt
de handeling. Na herkenning van de
tweede sleutel wordt gevraagd om de
nieuwe code in te voeren, met de volgen-
de boodschap:
"VOER DE NIEUWE CODE IN"
Op het einde van de handeling keert het
display terug naar het menu DIAGNOS-
TIEK. Wanneer de nieuwe code werd in-
getikt, wordt deze handeling niet toege-
laten.
Op het einde van de handeling keert het
dashboard terug naar het menu INSTEL-
LINGEN.
DEBLOKKERING VAN DE VEILIGHE-
DEN
Wanneer de sensor van de standaard, de
neutraal en de schakelaar van de koppe-
ling defect zijn, wordt de veiligheidslogica
uitgesloten met de functie "Deblokkering
van de veiligheden", zodat men kan ver-
trekken met de motor.
Op het display verschijnt de opschrift
"SERVICE".
Wanneer de motor wordt stilgelegd,
wordt de veiligheidslogica weer geacti-
veerd.
47
2 Vehicle / 2 Voertuing
LET OP
DEZE FUNCTIE MAG ENKEL IN
NOODGEVALLEN GEBRUIKT WOR-
DEN.
02_18
02_19
SERVICE THRESHOLD
When the threshold of the maintenance
intervals is exceeded, an icon with a
spanner is shown.
LIMIET VAN DE SERVICE
Wanneer de limieten van de onderhouds-
intervals worden overschreden, ver-
schijnt een icoon met het symbool van de
engelse sleutel.
ALARM DISPLAY
If case of a serious failure which jeopard-
ises the integrity of the vehicle or the
rider, an icon indicating the cause is dis-
VISUALISERING VAN DE ALARMEN
Wanneer een ernstige onregelmatigheid
wordt opgemerkt die de integriteit van het
voertuig of van de persoon kan schaden,
wordt op het display in de zone waar nor-
48
2 Vehicle / 2 Voertuing
played on the area where the odometer
is generally shown.
The alarms are subdivided into two
groups according to their priority:
Highpriority: overheating, Con-
trol unit errors, Instrument panel
errors;
Lowpriority: Turn indicators.
The turn indicators failure message is
displayed only when the failure involves
all indicator leds.
If there are more than one alarm of equal
priority at the same time, the correspond-
ing icons are displayed alternatively.
High priority alarms inhibit the displaying
of low priority alarms.
Brief warning light and SERVICE icon
lighting do not signal malfunctioning
maal gezien het hodogram wordt ge-
toond, de icoon gevisualiseerd die de
oorzaak meldt.
De alarmen zijn onderverdeeld in twee
groepen, op basis van hun prioriteit:
Hoge prioriteit: te hoge tempe-
ratuur, fouten van de centrale,
fouten van het instrumenten-
bord;
Lage prioriteit: Richtingaanwij-
zers.
De aanduiding van schade aan de rich-
tingaanwijzers gebeurt enkel wanneer de
schade alle leds van de aanwijzer betreft.
Wanneer er gelijkijdig meerdere alarmen
van gelijke prioriteit zijn, worden deze om
beurt getoond.
De alarmen met hoge prioriteit blokkeren
de visualisering van de alarmen met lage
prioriteit.
Wanneer de alarmcontrolelampen en de
icoon SERVICE eventjes oplichten, zijn
er geen slechte werkingen aanwezig.
49
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_20
02_21
02_22
Ignition switch (02_20, 02_21,
02_22)
The ignition switch (1) is located on the
headstock upper plate.
The key activates the ignition/steering
lock switch, the opening button (2) of the
fuel tank cap lid (3) and the saddle lock
(4).
The vehicle is supplied with two keys
(one is the spare key).
Ignition switch positions
LOCK: the steering is locked;
the engine cannot be started.
The key cannot be extracted.
OFF: the engine cannot be star-
ted. The key can be extracted.
ON: the engine can be started.
The key cannot be extracted.
Startschakelaar (02_20, 02_21,
02_22)
De ontstekingsschakelaar (1) bevindt
zich op de bovenste plaat van de kop van
de stuurinrichting.
De sleutel activeert de ontstekingsscha-
kelaar/het stuurslot, de drukknop voor de
opening (2) van het deksel van de tank-
dop (3) en het zadelslot (4).
Bij het voertuig worden twee sleutels ge-
leverd (één reservesleutel).
Posities van de ontstekingsschake-
laar
LOCK: de stuurinrichting is ge-
blokkeerd; de motor kan niet ge-
start worden. De sleutel kan
verwijderd worden.
OFF: de motor kan niet gestart
worden. De sleutel kan verwij-
derd worden.
ON: De motor kan gestart wor-
den. Het is niet mogelijk om de
sleutel te verwijderen.
50
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_23
Locking the steering wheel
(02_23)
To block the steering:
turn the handlebar completely to
the left or right.
turn the key (1) to "OFF" (anti-
clockwise).
press the key (1) and turn it to
"LOCK" (anticlockwise).
remove the key (1).
CAUTION
AVOIDING LOSING CONTROL OF THE
VEHICLE - NEVER TURN THE KEY TO
«LOCK» WHILE RIDING.
Stuurslot vergrendelen
(02_23)
Om de stuurinrichting te blokkeren:
draai het stuur volledig naar
links of rechts.
draai de sleutel (1) in de positie
"OFF" (tegenwijzerszin).
druk op de sleutel (1) en draai ze
in de positie "LOCK" (tegenwij-
zerszin).
verwijder de sleutel (1).
LET OP
DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN,
ZODAT MEN DE CONTROLE OVER
HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
51
2 Vehicle / 2 Voertuing
Horn button (02_24)
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Drukknop claxon (02_24)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE "ON" BEVINDT
02_24
Press it to activate the horn. De akoestische melder wordt in werking
gesteld door op de drukknop te drukken.
Switch direction indicators
(02_25)
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Schakelaar richtingaanwijzers
(02_25)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE "ON" BEVINDT
52
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_25
Move the switch to the left to indicate a
left turn; move the switch to the right to
indicate a right turn. Pressing the switch
deactivates the turn indicator.
CAUTION
IF THE WARNING LIGHT WITH AR-
ROWS FLASHES QUICKLY, IT MEANS
THAT ONE OR BOTH TURN INDICA-
TORS LIGHT BULBS ARE BURNT
OUT.
Verplaats de schakelaar naar links, om
aan te duiden dat men naar links draait;
verplaats de schakelaar naar rechts, om
aan te duiden dat men naar rechts draait;
Druk op de schakelaar om de richting-
aanwijzer te deactiveren.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
DE PIJLEN SNEL KNIPPERT, IS ÉÉN
OF ZIJN BEIDE LAMPJES VAN DE
RICHTINGAANWIJZERS VERBRAND.
02_26
Throttle control (02_26)
Carry out the checks on the throttle
grip connections specified by the
manufacturer, by contacting an aprilia
Official Dealer.
The empty travel of the throttle grip
should be 2 - 3 mm (0.078 - 0.118 in),
measured at the throttle trim.
Otherwise:
Rest the scooter on its stand
Slide off the protection casing
(1).
Loosen the lock nut (2).
Turn the set screw (3) so as to
obtain the specified value.
After the adjustment, tighten the
lock nut (2) and check again the
empty travel.
Refit he protection casing (1).
Gashendel (02_26)
Voer de controles uit die door de con-
structeur werden bepaald in verband
met de kabels voor het gascomman-
do, door zich te wenden tot een Offici-
ele aprilia Dealer.
De lege loop van het gashandvat moet 2
- 3 mm (0.078 - 0.118 in) bedragen, en
wordt gemeten op de rand van het gas-
handvat zelf.
In het omgekeerde geval:
Plaats het voertuig op de stan-
daard
Verwijder de beschermingskap
(1).
Los de tegenmoer (2).
Draai aan het register (3) zodat
de voorgeschreven waarde
wordt hersteld.
53
2 Vehicle / 2 Voertuing
CAUTION
AFTER COMPLETING THE ADJUST-
MENT, CHECK THAT THE HANDLE-
BAR ROTATION DOES NOT ALTER
THE ENGINE IDLE SPEED AND THAT
THE THROTTLE GRIP HOMES
SMOOTHLY AND AUTOMATICALLY
ONCE RELEASED.
Na de regeling sluit men de te-
genmoer (2) en controleert men
de lege loop weer.
Herplaats de beschermingskap
(1).
LET OP
NADAT MEN DE REGELING HEEFT
UITGEVOERD, CONTROLEERT MEN
OF DE ROTATIE VAN HET STUUR HET
REGIME VAN HET MINIMUM TOEREN-
TAL VAN DE MOTOR NIET WIJZIGT,
EN OF HET GASHANDVAT, EENS HET
WORDT LOSGELATEN, ZACHTJES
EN AUTOMATISCH TERUGKEERT
NAAR DE RUSTPOSITIE.
High/low beam selector
(02_27)
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Lichtschakelaar (02_27)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE "ON" BEVINDT
54
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_27
Light switch
At central position, the tail light,
the instrument panel light and
the low-beam light are always
turned on.
Left position: the high-beam
light is turned on.
Right position: the high-beam
flash is turned on, in cases of
danger or emergency.
Schakelaar van de lichten
In de centrale positie zijn de po-
sitielichten, het licht van het
dashboard en het dimlicht
steeds geactiveerd.
In de linker positie is het groot
licht geactiveerd.
In de rechter positie is de knip-
pering van het groot licht geac-
tiveerd, voor in geval van ge-
vaarlijke of noodsituaties.
Start-up button (02_28)
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Startknop (02_28)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE "ON" BEVINDT
02_28
Set the switch to position (1) and press it
in position (3) to start the vehicle: the
starter motor spins the engine.
Wanneer de schakelaar in positie (1)
wordt gebracht en door er op te drukken
in positie (3), wordt de start uitgevoerd:
het startmotortje doet de motor draaien.
55
2 Vehicle / 2 Voertuing
Engine stop switch (02_29,
02_30)
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Stopschakelaar motor (02_29,
02_30)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE "ON" BEVINDT
Set the switch to position (2) to stop the
engine.
CAUTION
DO NOT SET THE SWITCH TO POSI-
TION (2) WHILE RIDING THE VEHICLE.
Door de schakelaar in positie (2) te plaat-
sen, wordt de motor stilgelegd.
LET OP
PLAATS DE SCHAKELAAR TIJDENS
HET RIJDEN NIET IN POSITIE (2).
02_29
WHEN THE ENGINE IS OFF AND THE
IGNITION SWITCH IS SET TO «ON»
THE BATTERY MAY GET DIS-
CHARGED.
WITH THE ENGINE OFF AND AFTER IT
STOPS, TURN THE IGNITION SWITCH
TO «OFF».
MET DE MOTOR UIT EN DE ONTSTE-
KINGSSCHAKELAAR IN POSITIE ON,
KAN DE ACCU ONTLADEN.
WANNEER HET VOERTUIG STIL-
STAAT NADAT MEN DE MOTOR
HEEFT STILGELEGD, DRAAIT MEN
DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR IN
POSITIE OFF.
56
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_30
Accessing the fuel tank
(02_31)
NOTE
ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
Toegang tot de benzinetank
(02_31)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE "ON" BEVINDT
02_31
Press the button (1), previously to the left
switch, to activate the mechanism to
open the cover to reach the fuel tank cap
(2).
Door op de drukknop (1) te drukken, die
zich vóór de linker schakelaar bevindt,
wordt het mechanisme voor de opening
van het deksel voor de toegang tot de
tankdop (2) geactiveerd.
57
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_32
Opening the saddle (02_32)
Removing the saddle:
Rest the vehicle on its stand.
Insert the key (1) into the lock
(2).
Turn the key (1) clockwise.
Lift and remove the saddle.
Saddle installation:
place the tabs (3) in their slots,
lower and press the saddle to
trip the lock.
CAUTION
BEFORE RIDING, MAKE SURE THAT
THE SADDLE IS CORRECTLY
LOCKED INTO POSITION.
Zadel openen (02_32)
Verwijdering van het zadel:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Plaats de sleutel (1) in het slot
(2).
Draai de sleutel (1) in wijzerszin.
Hef het zadel op en verwijder
het.
Installatie van het zadel:
plaats de lipjes (3) in de zit,
plaats het zadel omlaag en druk
er op zodat het slot klikt.
LET OP
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN,
CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL
CORRECT GEBLOKKEERD IS.
58
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_33
02_34
Glove/tool kit compartment
(02_33, 02_34, 02_35)
GLOVE-BOX
To reach the glove-box (2):
turn the ignition switch to "ON"
and press the button (1) to open
the fuel tank cap cover.
release the red safety tooth by
moving it leftwards.
TOOLKIT COMPARTMENT
To access the toolkit compartment:
remove the saddle as described
above.
The tools supplied are:
3.4 mm (0.13 in) L-shaped hex
Allen keys (3);
8-10 mm (0.31 - 0.39 in) double
open ended spanner (4);
11-13 mm (0.43 - 0.51 in) double
open ended spanner (5);
16 mm (0.63 in) double box-
spanner for spark plugs (6);
crosshead / plain slot screwdriv-
er (7);
toolkit pouch (8);
Documentenvakje/
gereedschapskit (02_33,
02_34, 02_35)
DOCUMENTENRUIMTE
Om de documentenruimte (2) te berei-
ken, handelt men als volgt:
plaats de ontstekingsschake-
laar in positie "ON" en druk op
de drukknop voor de opening
van het deksel van de tankdop
(1).
koppel de rode veiligheidstand
los door hem naar links te plaat-
sen.
RUIMTE VAN DE GEREEDSCHAPSKIT
Om de ruimte van de gereedschapskit
te bereiken:
verwijder het zadel zoals wordt
beschreven.
De uitrusting bestaat uit:
mannelijke zeshoekige gebo-
gen sleutels 3,4 mm (0.13 in)
(3);
dubbele vorksleutel 8 - 10 mm
(0.31 - 0.39) in (4);
dubbele vorksleutel 11 - 13 mm
(0.43 - 0.51) in (5);
buissleutel 16 mm (0.63 in) voor
de bougies (6);
tweepuntige schroevendraaier
kruis / punt (7);
gereedschapstas (8);
59
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_35
13 mm (0.51 in) combination
spanner.
gecombineerde sleutel 13mm
(0.51 in).
02_36
60
2 Vehicle / 2 Voertuing
Identification (02_36)
Write down the chassis and engine num-
bers in the specific space of this booklet.
The chassis number is handy when pur-
chasing spare parts.
CAUTION
ALTERING IDENTIFICATION NUM-
BERS IS AN OFFENCE WHICH MAY
RESULT IN SEVERE CRIMINAL
CHARGES AND FINES. PARTICULAR-
LY MODIFYING THE CHASSIS NUM-
BER WILL IMMEDIATELY INVALID-
ATE THE WARRANTY.
Identificatie (02_36)
Het is een goede gewoonte om het fra-
menummer en het motornummer op de
speciale plaats in dit boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden
voor het aanschaffen van reserveonder-
delen.
LET OP
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICA-
TIENUMMERS KAN LEIDEN TOT ZWA-
RE STRAFRECHTELIJKE EN ADMINI-
STRATIEVE SANCTIES; VOORAL DE
WIJZIGING VAN HET FRAMENUM-
MER VEROORZAAKT HET ONMID-
DELLIJKE VERVAL VAN DE GARAN-
TIE
CHASSIS NUMBER
The chassis number is stamped on the
right side of the headstock.
Chassis No. ....................
FRAMENUMMER
Het framenummer is gedrukt op de kop
van het stuur, rechter kant.
Frame nr....................
ENGINE NUMBER
The engine number is stamped on the
base on the rear side, next to the engine.
Engine No. ....................
MOTORNUMMER
Het motornummer is op de achterkant
van het onderstel gedrukt, dichtbij de mo-
tor.
Motor nr....................
61
2 Vehicle / 2 Voertuing
62
2 Vehicle / 2 Voertuing
PEGASO 650
STRADA -
TRAIL -
FACTORY
Chap. 03
Use
Hst. 03
Gebruik
63
Checks (03_01)
CAUTION
BEFORE RIDING, ALWAYS PERFORM
A PRELIMINARY CHECK OF THE VE-
HICLE TO ENSURE CORRECT AND
SAFE OPERATION. FAILURE TO DO
SO MAY LEAD TO SERIOUS PERSON-
AL INJURY OR DAMAGE TO THE VE-
HICLE. DO NOT HESITATE TO CON-
TACT AN Official aprilia Dealer IF YOU
DO NOT UNDERSTAND HOW ANY OF
THE CONTROLS WORK OR IF MAL-
FUNCTION IS NOTED OR SUSPEC-
TED. CHECKING TAKES VERY LITTLE
TIME BUT CONSIDERABLY INCREA-
SES SAFETY.
Controles (03_01)
LET OP
VÓÓR HET VERTREK VOERT MEN
VOOR EEN CORRECTE EN VEILIGE
WERKING STEEDS EEN VOORAF-
GAANDE CONTROLE VAN HET
VOERTUIG UIT. HET NIET UITVOE-
REN VAN DEZE HANDELINGEN KAN
ERNSTIGE LETSELS AAN UZELF OF
SCHADE AAN HET VOERTUIG VER-
OORZAKEN. AARZEL NIET OM ZICH
TE WENDEN TOT EEN Officiële aprilia
Dealer, WANNEER MEN DE WERKING
VAN BEPAALDE COMMANDO'S NIET
BEGRIJPT OF WANNEER MEN ONRE-
GELMATIGHEDEN IN DE WERKING
MERKT OF VERMOEDT. DE NODIGE
TIJD VOOR EEN CONTROLE IS UI-
TERST BEPERKT, EN DE VEILIGHEID
KOMT OP DE EERSTE PLAATS.
This vehicle has been programmed to in-
dicate in real time any operation failure
stored in the electronic control unit mem-
ory.
Every time the ignition switch is turned to
"KEY ON", the alarm LED warning light
turns on for about three seconds on the
instrument panel.
Dit voertuig is voorzien voor het onmid-
dellijk ontdekken van eventuele onregel-
matigheden in verband met de werking,
die opgeslagen worden door de elektro-
nische centrale.
Telkens als de ontstekingsschakelaar op
"ON" wordt geplaatst, licht de controle-
lamp van de alarmLED op het dashboard
ongeveer drie seconden lang op.
64
3 Use / 3 Gebruik
PRE-RIDE CHECKS
Front and rear disc brake Check for proper operation. Check
brake lever empty travel and brake
fluid level. Check for leaks. Check
brake pads for wear. If necessary
top-up with brake fluid.
Throttle grip Check that the throttle functions
smoothly and can be fully opened
and closed in all steering positions.
Adjust and/or lubricate if
necessary.
Engine oil Check and/or top-up as required.
Wheels/tyres Check that tyres are in good
conditions. Check inflation
pressure, tyre wear and potential
damage.
Remove any foreign objects stuck
in the tread.
Brake levers Check they function smoothly.
Lubricate the joints and adjust the
travel, if necessary.
Clutch Check for proper operation. Check
clutch lever free play and fluid
level. Check for leaks. Top-up the
fluid if necessary; the clutch must
work without gripping and/or
sliding.
VOORAFGAANDE CONTROLES
Voorste en achterste schijfrem Controleer de werking, de lege
loop van de commandohendels,
het peil van de vloeistof en
eventuele lekken. Controleer de
slijtage van de pastilles. Indien
nodig vult men remvloeistof bij.
Gashendel Controleer of hij zacht werkt en of
men hem volledig kan openen en
sluiten, in alle posities van het
stuur. Registreer en/of smeer
indien nodig.
Motorolie Controleer en/of vul bij indien
nodig.
Wielen/banden Controleer de conditie van de
rijvlakken van de banden, de
spanning, de slijtage en eventuele
schade.
Verwijder eventueel aanwezige
vreemde voorwerpen uit het profiel
van het rijvlak.
Remhendels Controleer of ze zacht werken.
Smeer de bewegingsplaatsen en
regel de slag indien nodig.
Koppeling Controleer de werking, de loze slag
van de commandohendel, het peil
van de vloeistof en eventuele
65
3 Use / 3 Gebruik
Steering Check that the rotation is
homogeneous, smooth and there
are no signs of clearance or
slackness.
Centre - side stand Check it works properly. Check
that there is no resistance when the
side stand is pulled up and down
and that the spring tension makes
it snap back to its rest position.
Lubricate couplings and joints if
necessary. Check the safety
switch for correct operation.
Clamps Check that the clamping elements
are not loose.
Adjust or tighten them as required.
Fuel tank Check the coolant level and refill if
necessary.
Check the circuit for potential leaks
or obstructions.
Check that the tank cover closes
correctly.
Engine stop switch (ON - OFF) Check function.
Lights, warning lights, horn, rear
stop light switch and electrical
devices
Check the correct operation of the
horn and lights. Replace the bulbs
or repair any malfunction.
lekken. Indien nodig vult men
vloeistof bij; de koppeling moet
zonder rukken en/of slippen
werken.
Stuur Controleer of het draaien
homogeen en vloeiend, en zonder
speling of het lossen ervan
gebeurt.
Centrale - laterale standaard Controleer of hij werkt. Controleer
of er tijdens het in- en uitklappen
van de standaard geen wrijvingen
zijn, en of de spanning van de
veren hem weer in de normale
positie brengt. Smeer indien nodig
de koppelingen en de
bewegingsplaatsen. Controleer de
correcte werking van de
veiligheidsschakelaar.
Bevestigingselementen Controleer of de
bevestigingselementen niet gelost
zijn.
Registreer of sluit ze eventueel.
Brandstoftank Controleer het peil, en tank indien
nodig.
Controleer eventuele lekken of
afsluitingen van het circuit.
Controleer de correcte sluiting van
de brandstofdop.
Schakelaar voor het stilleggen van
de motor (ON - OFF)
Controleer de correcte werking.
66
3 Use / 3 Gebruik
Lichten, controlelampen,
akoestische melder, schakelaar
van het achterste stoplicht en
elektrische mechanismen
Controleer de correcte werking van
de akoestische en visieve
mechanismen. Vervang de
lampjes of grijp in bij defecten.
03_01
Refuelling (03_02, 03_03,
03_04)
To refuel:
insert the key (1) in the ignition
switch and turn it to ON.
press the fuel tank cap cover
opening button (2).
release the red safety tooth by
moving it leftwards. The cover is
lifted (3).
remove the fuel tank cap (4).
Tanken (03_02, 03_03, 03_04)
Voor het tanken, handelt men als
volgt:
plaats de sleutel (1) in de ont-
stekingschakelaar, en draai in
ON.
druk op de drukknop voor de
opening van het deksel van de
tankdop (2).
koppel de rode veiligheidstand
los door hem naar links te ver-
plaatsen. Hef het deksel (3) op.
draai de tankdop (4) los.
67
3 Use / 3 Gebruik
CAUTION
DO NOT ADD ADDITIVES OR ANY
OTHER SUBSTANCES TO THE FUEL.
When using a funnel or any other ele-
ment, make sure it is perfectly clean.
DO NOT FILL THE TANK UP TO THE
RIM; FUEL MAXIMUM LEVEL MUST
ALWAYS BE BELOW THE LOWER
EDGE OF THE FILLER NECK (SEE
FIGURE).
CAUTION
AVOID SPILLING FUEL FROM THE
FILLER OR IT MAY IGNITE IF IT
COMES INTO CONTACT WITH HOT
ENGINE PARTS. IN THE EVENT OF
ACCIDENTAL FUEL SPILLAGE, MAKE
SURE THAT THE AFFECTED AREA IS
FULLY DRY BEFORE STARTING THE
ENGINE. FUEL EXPANDS WITH HEAT
AND DIRECT SUNLIGHT. THERE-
FORE, NEVER FILL THE FUEL TANK
UP TO THE RIM. CLOSE THE CAP AD-
EQUATELY AFTER REFUELLING. BE
CAREFUL FUEL DOES NOT GET INTO
CONTACT WITH THE SKIN, DO NOT
LET OP
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDE-
RE STOFFEN AAN DE BRANDSTOF
TOE.
WANNEER EEN TRECHTER OF IETS
ANDERS WORDT GEBRUIKT, MOET
DEZE PERFECT GEREINIGD WOR-
DEN.
VUL DE TANK NIET VOLLEDIG; HET
MAXIMUM BRANDSTOFPEIL MOET
ONDER DE ONDERSTE RAND VAN
HET PUTJE BLIJVEN (RAADPLEEG
DE FIGUUR).
LET OP
VERMIJDT HET UITSTROMEN VAN
BRANDSTOF UIT DE KLEP, OMDAT
HIJ KAN VLAM VATTEN IN CONTACT
MET DE GLOEIEND HETE OPPER-
VLAKKEN VAN DE MOTOR. WAN-
NEER ER ONVRIJWILLIG BRAND-
STOF WORDT GEMORST, CONTRO-
LEERT MEN OF DE ZONE COMPLEET
DROOG IS, VOORDAT MEN HET
VOERTUIG START. BRANDSTOF ZET
UIT DOOR DE WARMTE EN ONDER
68
3 Use / 3 Gebruik
INHALE VAPOURS OR SWALLOW
FUEL. DO NOT TRANSFER FUEL
FROM ONE CONTAINER TO ANOTH-
ER USING A HOSE.
Characteristic
Fuel tank reserve
3 l approx. (0.79 USgal approx.)
Fuel tank capacity (including reserve):
15.0 +/- 0.5 l (3.96 +/- 0.13 USgal)
ACTIE VAN ZONNESTRALEN. VUL DE
TANK DUS NOOIT TOT AAN DE RAND.
SLUIT ZORGVULDIG DE DOP NA HET
TANKEN. VERMIJDT DAT DE BRAND-
STOF IN CONTACT KOMT MET DE
HUID, VERMIJDT HET INADEMEN
VAN DE DAMPEN, HET INSLIKKEN,
EN HET OVERGIETEN VAN EEN TANK
NAAR EEN ANDERE MET BEHULP
VAN EEN BUIS.
Technische kenmerken
Reserve van de tank
ongeveer 3 l (ongeveer 0.79 galUS)
Capaciteit van de tank (inclusief de re-
serve):
15,0 +/- 0,5 l (3.96 +/- 0.13 galUS)
refuel.
After refuelling:
screw the fuel tank cap (4) back.
MAKE SURE THE CAP IS TIGHTLY
CLOSED.
voer het tanken uit.
Nadat men heeft getankt:
draai de tankdop (4) weer vast.
CONTROLEER OF DE DOP CORRECT
GESLOTEN IS.
69
3 Use / 3 Gebruik
03_02
03_03
03_04
close the cover (3).
extract the key from the ignition
switch.
sluit het deksel (3).
verwijder de sleutel uit de ont-
stekingsschakelaar.
70
3 Use / 3 Gebruik
Rear shock absorbers
adjustment (03_05)
Rear suspension
The rear suspension consists of a spring-
shock absorber unit linked to the frame
via uni-ball and to the rear fork via a link-
age system. To set the vehicle suspen-
sion, the shock absorber has:
a set screw (1) to adjust the hy-
draulic rebound damping;
an adjustment ring nut (2) to ad-
just the spring preloading.
Rear shock absorber adjustment
Every 20000 km (12500 miles) check the
rear shock absorber and replace it if nec-
essary.
Standard rear shock absorber setting is
adjusted to suit most riding conditions.
The manufacturer has set the standard
suspension adjustment for a rider weigh-
ing about 70 kg (210 pounds).
For other weights, as in the case of riding
with a passenger or fully laden, contact
an aprilia Official Dealer.
According to the vehicle use conditions,
it is possible to adjust the hydraulic re-
bound damping of the shock absorber by
adjusting the screw (1). Strictly observe
the adjustment procedure described be-
low:
Uneven or bumpy roads - HARD ad-
justment:
Regulering achterdempers
(03_05)
Achterste ophanging
De achterste ophanging bestaat uit een
groep veerschokdemper, die verbonden
is door middel van een uni-ball aan het
frame en door middel van hefsystemen
aan de achtervork. Voor het instellen van
de inrichting van het voertuig, is de
schokdemper voorzien van:
een boutregister (1) voor de re-
geling van de hydraulische rem-
ming in extensie;
een regelmoer (2) voor de rege-
ling van de voorbelasting van de
veer.
Regeling van de achterste schokdem-
per
Elke 20000 km (12500 mijl) moet de ach-
terste schokdemper gecontroleerd wor-
den en eventueel geregeld worden.
De standaardinstelling van de achterste
schokdemper wordt geregeld voor de
meeste rijcondities.
De standaardregeling die werd uitge-
voerd in de fabriek is voorzien voor een
bestuurder met een gewicht van onge-
veer 70 kg (210 pounds).
Voor andere gewichten of behoeften,
zoals voor het rijden met passagier of met
volle lading, wordt aangeraden om zich
te wenden tot een Officiële aprilia Dea-
ler.
Op basis van de gebruikscondities van
het voertuig is het mogelijk om de hy-
71
3 Use / 3 Gebruik
Turn the screw (1) rightwards
(clockwise).
Normal or regular roads - SOFT ad-
justment:
Turn the screw (1) leftwards (an-
ticlockwise).
CAUTION
SET SPRING PRELOAD AND RE-
BOUND DAMPING BASED ON THE
VEHICLE USE CONDITIONS. IF YOU
INCREASE THE SPRING PRELOAD,
YOU ALSO NEED TO INCREASE RE-
BOUND DAMPING, IN ORDER TO
AVOID SUDDEN JERKS WHEN RID-
ING. IF NECESSARY, TAKE YOUR VE-
HICLE TO AN aprilia Official Dealer.
TRY RIDING THE VEHICLE ON THE
STREET UNTIL THE OPTIMUM AD-
JUSTMENT IS OBTAINED.
draulische remming in extensie van de
achterste schokdemper te regelen, door
op de bout (1) te handelen; voor de re-
geling moeten de volgende aanduidingen
gevolgd worden:
Hobbelig of onregelmatig wegdek -
harde regeling (HARD):
Draai de bout (1) naar rechts
(wijzerszin).
Normaal of regelmatig wegdek - zach-
te regeling (SOFT):
Draai de bout (1) naar links (te-
genwijzerszin).
LET OP
REGISTREER DE VOORBELASTING
VAN DE VEER EN DE HYDRAULISCHE
REMMING IN UITREKKING VAN DE
SCHOKDEMPER, OP BASIS VAN DE
GEBRUIKSCONDITIES VAN HET
VOERTUIG. WANNEER MEN DE
VOORBELASTING VAN DE VEER
VERHOOGT, MOET MEN OOK DE HY-
DRAULISCHE REMMING IN UITREK-
KING VAN DE SCHOKDEMPER VER-
HOGEN, VOOR HET VERMIJDEN VAN
PLOTSELINGE STUITERINGEN TIJ-
DENS HET RIJDEN. INDIEN NODIG
WENDT MEN ZICH TOT EEN Officiële
aprilia Dealer. PROBEER HET VOER-
TUIG HERHAALDELIJK UIT OP DE
WEG, TOT MEN DE OPTIMALE REGE-
LING VERKRIJGT.
72
3 Use / 3 Gebruik
REAR SHOCK ABSORBER ADJUSTMENT TABLE
Rear shock absorber adjustment:
rider only (SOFT adjustment)
Shock absorber preloading
(notches from fully unloaded): 3
Hydraulic brake (click from fully
closed / turns): 13 (1 turn)
Rear shock absorber adjustment:
rider + luggage or rider +
passenger (MEDIUM adjustment)
Shock absorber preloading
(notches from fully unloaded): 9
Hydraulic brake (click from fully
closed / turns): 5 (1/2 turn)
Rear shock absorber adjustment:
rider + passenger + luggage
(HARD adjustment) - special
Shock absorber preloading
(notches from fully unloaded): 9
Hydraulic brake (click from fully
closed / turns): 3 (1/4 turn)
TABEL VAN DE REGELING VAN DE ACHTERSTE SCHOKDEMPER
Regeling van de achterste
schokdemper: enkel bestuurder
(ijking SOFT)
Voorbelasting van de
schokdemper (strepen vanaf
volledig leeg): 3
Hydraulische rem (klikken vanaf
volledig gesloten / draaien): 13 (1
draai)
Regeling van de achterste
schokdemper: bestuurder +
bagage of bestuurder + passagier
(ijking MEDIA)
Voorbelasting van de
schokdemper (strepen vanaf
volledig leeg): 9
Hydraulische rem (klikken vanaf
volledig gesloten / draaien): 5 (1/2
draai)
Regeling van de achterste
schokdemper: bestuurder +
passagier + bagage (ijking HARD)
- special
Voorbelasting van de
schokdemper (strepen vanaf
volledig leeg): 9
Hydraulische rem (klikken vanaf
volledig gesloten / draaien): 3 (1/4
draai)
73
3 Use / 3 Gebruik
03_05
03_06
Rear brake pedal adjustment
(03_06)
The brake control lever has been ergo-
nomically fitted when assembling the ve-
hicle.
If necessary, the brake control lever
backlash can be adjusted:
Screw the brake set screw com-
pletely (2).
Screw the lock nut (3) complete-
ly to the pump control bar (4).
Screw the pump control bar (4)
completely and then unscrew it
3 - 4 turns.
Unscrew the brake set screw (2)
until the brake control lever rea-
ches the desired height.
Unscrew the pump control bar
(4) and make it come into con-
tact with the pump piston.
Screw the bar back in and make
sure there is a minimum back-
Regulering achterrempedaal
(03_06)
De commandohendel van de rem werd
ergonomisch geplaatst tijdens de fase
van de assemblage van het voertuig.
Indien nodig is het mogelijk om de speling
van de commandohendel van de rem te
regelen:
Draai het register van de rem (2)
volledig vast.
Draai de tegenmoer (3) volledig
vast op de commandostaaf van
de pomp (4).
Draai de commandostaaf van
de pomp (4) volledig vast, en
draai hem los voor 3 - 4 draaien.
Draai het register van de rem (2)
los tot de commandohendel van
de rem zich op de gewenste
hoogte bevindt.
Draai de commandostaaf van
de pomp (4) los en breng hem in
74
3 Use / 3 Gebruik
lash of 0.5 - 1 mm (0.02 - 0.04
in) between the pump control
bar (4) and the pump piston.
Lock the pump control bar (4)
with the lock nut (3).
CAUTION
MAKE SURE THE LEVER (5) HAS
SOME EMPTY TRAVEL SO THAT THE
BRAKE DOES NOT REMAIN OPERAT-
ED AND CAUSES EARLY WEAR OF
THE BRAKING ELEMENTS.
LEVER (5) EMPTY TRAVEL: 4 mm
(0.16 in) (MEASURED AT THE END OF
THE LEVER).
CAUTION
AFTER ADJUSTMENT, MAKE SURE
THE WHEEL TURNS FREELY WHEN
THE BRAKE IS RELEASED.
CHECK BRAKING EFFICIENCY.
IF NECESSARY, TAKE YOUR VEHI-
CLE TO AN aprilia Official Dealer.
contact met de zuiger van de
pomp.
Draai de staaf weer vast en ga-
randeer een minimum speling
van 0,5 - 1 mm (0.02 - 0.04 in)
tussen de commandostaaf van
de pomp (4) en de zuiger van de
pomp.
Blokkeer de commandostaaf
van de pomp (4) met de tegen-
moer (3).
LET OP
CONTROLEER DE AANWEZIGHEID
VAN DE LEGE LOOP VAN DE HENDEL
(5) OM TE VERMIJDEN DAT DE REM
INGEKNEPEN BLIJFT, EN EEN
VOORTIJDIGE SLIJTAGE VAN DE RE-
MELEMENTEN VEROORZAAKT.
LEGE LOOP VAN DE HENDEL (5): 4
mm (0.16 in) (GEMETEN OP HET UIT-
EINDE VAN DE HENDEL).
LET OP
NA DE REGELING CONTROLEERT
MEN OF HET WIEL VRIJ DRAAIT
WANNEER DE REM WORDT LOSGE-
LATEN.
CONTROLEER DE REMEFFICIËNTIE.
INDIEN NODIG WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
75
3 Use / 3 Gebruik
03_07
03_08
Clutch lever adjustment
(03_07, 03_08)
Rest the vehicle on its stand.
Slide off the protection casing
(1).
Undo the lock nut (2).
Turn the set screw (3), until the
clutch lever empty travel is ap-
prox. 10 mm (0.39 in).
Screw the lock nut (2) and check
the adjustment again.
Start the engine.
Operate the clutch lever fully
and engage the first gear.
Make sure that the engine does not stop,
that the vehicle does not tend to move
forward and that the clutch does not
"slips" when accelerating or riding.
CAUTION
TAKE YOUR SCOOTER TO AN aprilia
Official Dealer IF IT IS NOT POSSIBLE
TO OBTAIN A CORRECT CLUTCH AD-
JUSTMENT OR IN CASE OF IRREGU-
LAR CLUTCH OPERATION.
WARNING
CHECK THE CLUTCH CONTROL CA-
BLE IS IN GOOD CONDITIONS: THERE
SHOULD BE NO SIGNS OF CRUSHING
OR WEAR ALL ALONG THE SHEATH.
Regulering schakelhendel
(03_07, 03_08)
Plaats het voertuig op de standaard.
Verwijder de beschermingskap
(1).
Los de tegenmoer (2).
Draai aan het register (3) tot de
lege loop van de commando-
hendel van de koppeling onge-
veer 10 mm (0.39 in) bedraagt.
Sluit de tegenmoer (2) en con-
troleer de regeling opnieuw.
Start de motor.
Activeer volledig de commando-
hendel van de koppeling, en
schakel de eerste versnelling in.
Controleer of de motor niet stilvalt of dat
het voertuig niet neigt te vertrekken, of
dat de koppeling niet "slipt" tijdens het
optrekken of tijdens het rijden.
LET OP
WANNEER HET NIET MOGELIJK IS
OM EEN CORRECTE REGELING TE
VERKRIJGEN, OF WANNEER DE
KOPPELING ONREGELMATIG
WERKT, WENDT MEN ZICH TOT EEN
Officiële aprilia Dealer.
WAARSCHUWING
CONTROLEER DE INTEGRITEIT VAN
DE COMMANDOKABEL VAN DE KOP-
PELING: DEZE MAG NIET PLATGE-
DRUKT ZIJN OF DE GAINE MAG NIET
76
3 Use / 3 Gebruik
VERSLETEN ZIJN, EN DIT OVER DE
VOLLEDIGE LENGTE.
Running in
Running the engine in is essential to en-
sure engine durability and correct opera-
tion. Twisty roads and gradients are ideal
to run in engine, brakes and suspensions
effectively. Vary your riding speed when
running in. This ensures that components
operate under both "loaded" and "unloa-
ded" conditions, allowing the engine
components to cool.
CAUTION
ONLY AFTER THE SERVICE AT THE
END OF THE RUN-IN PERIOD CAN
THE BEST PERFORMANCE OF YOUR
VEHICLE BE OBTAINED.
Inrijden
De proefperiode van de motor is funda-
menteel voor het garanderen van de duur
en de correcte werking. Rij indien moge-
lijk op wegen met veel bochten en/of hel-
lingen, waar de motor, de ophangingen
en de remmen worden onderworpen aan
een meer efficiëntere proefperiode. Wij-
zig de rijsnelheid tijdens de proefperiode.
Op deze manier kan men het werk van de
onderdelen "belasten" en vervolgens
"ontlasten", door de delen van de motor
af te koelen.
LET OP
ENKEL NADAT MEN DE SERVICE-
BEURT NA DE PROEFPERIODE
HEEFT UITGEVOERD, VERKRIJGT
MEN DE BESTE PRESTATIES VAN
HET VOERTUIG.
Follow the guidelines detailed below:
Do not twist the throttle grip
abruptly and completely when
the engine is working at a low
revs, either during or after run-
in.
During the first 500 km (312
miles) step carefully on the
Men moet zich houden aan de volgen-
de indicaties:
Versnel niet bruusk en volledig
wanneer de motor aan een laag
regime werkt, tijdens en na de
proefperiode.
Tijdens de eerste 500 km (312
mijl) handelt men voorzichtig op
77
3 Use / 3 Gebruik
brakes to avoid rough and long
braking. That is to permit the ad-
equate adjustment of the pad
friction material to the brake
discs.
During the first 500 km (312
miles), never exceed 4000 rpm.
Between the 500 km (312 miles)
and the 1000 km (625 miles)
travelled, never exceed 5000
rpm.
AFTER THE SPECIFIED MILEAGE,
TAKE YOUR VEHICLE TO AN Official
aprilia Dealer FOR THE CHECKS INDI-
CATED IN THE "AFTER-RUN-IN" TA-
BLE IN THE SCHEDULED MAINTE-
NANCE SECTION TO AVOID INJUR-
ING YOURSELF, OTHERS AND /OR
DAMAGING THE VEHICLE.
de remmen, en vermijdt men om
bruusk en lang te remmen. Dit
om een correcte stabilisatie van
het wrijvingsmateriaal van de
pastilles op de remschijf toe te
staan.
Tijdens de eerste 500 km (312
mijl), mogen de 4000 toeren/min
(rpm) niet worden overschre-
den.
Tussen de 500 km (312mijl) en
de 1000 Km (625 mijl) mogen de
5000 toeren/min (rpm) niet wor-
den overschreden.
BIJ DE VOORZIENE KILOMETER-
STAND LAAT MEN BIJ EEN Officiële
aprilia Dealer DE CONTROLES UIT-
VOEREN DIE VOORZIEN ZIJN IN DE
TABEL VAN HET "EINDE VAN DE
PROEFPERIODE" VAN HET DEEL GE-
PROGRAMMEERD ONDERHOUD, OM
LETSELS AAN ZICHZELF EN ANDE-
REN EN/OF SCHADE AAN HET VOER-
TUIG TE VOORKOMEN.
Between 1000 km (625 miles)
and 2000 km (1250 miles) trav-
elled, ride more vigourously,
vary speeds and twist throttle
fully for some short periods for
best coupling of the compo-
nents; do not exceed 5500 rpm.
After 2000 km (1250 miles) a
better engine performance may
Tussen de 1000 km (625 mi) en
de 2000 km (1250 mi) moet er
feller gereden worden, moet de
snelheid gewijzigd worden en
mag het maximum acceleratie-
vermogen slechts eventjes ge-
bruikt worden, zodat de onder-
delen beter worden gekoppeld;
78
3 Use / 3 Gebruik
be expected but without exceed-
ing the engine maximum rpm.
overschrijdt de 5500 toeren/min
(rpm) van de motor niet.
Na 2000 km (1250 mi) mogen er
betere prestaties van de motor
verwacht worden, maar maar
mag het toegestane maximum
toerental niet overschreden
worden.
Precautions (03_09, 03_10,
03_11, 03_12, 03_13)
WARNING
DO NOT CARRY OBJECTS IN THE
WINDSHIELD (BETWEEN HANDLE-
BAR AND INSTRUMENT PANEL) SO
THAT THE HANDLEBAR CAN TURN
FREELY AND THE INSTRUMENT PAN-
EL IS VISIBLE AT ALL TIMES.
CAUTION
BEFORE STARTING THE ENGINE,
READ THE ''SAFE RIDING'' SECTION
CAREFULLY.
CAUTION
EXHAUST FUMES CONTAIN CARBON
MONOXIDE, AN EXTREMELY HARM-
FUL SUBSTANCE IF INHALED. NEV-
Voorzorgsmaatregelen
(03_09, 03_10, 03_11, 03_12,
03_13)
WAARSCHUWING
PLAATS GEEN VOORWERPEN IN HET
KAPJE (TUSSEN HET STUUR EN HET
DASHBOARD), ZODAT DE ROTATIE
VAN HET STUUR EN HET ZICHT OP
HET DASHBOARD NIET WORDEN GE-
HINDERD.
LET OP
VOORALEER MEN DE MOTOR
START, LEEST MEN AANDACHTIG DE
PARAGRAAF "HET VEILIG RIJDEN''.
LET OP
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN UITERST
SCHADELIJKE STOF WANNEER ZE
WORDT INGEADEMD. VERMIJDT HET
79
3 Use / 3 Gebruik
ER START THE ENGINE IN CLOSED
OR NOT WELL-VENTILATED ROOMS.
FAILURE TO OBSERVE THIS WARN-
ING COULD LEAD TO UNCON-
SCIOUSNESS AND EVEN DEATH
CAUSED BY SUFFOCATION.
CAUTION
WITH THE SIDE STAND LOWERED,
THE ENGINE MAY ONLY BE STARTED
WITH THE GEARBOX IN NEUTRAL. IF
YOU ATTEMPT TO ENGAGE A A
GEAR IN THIS CONDITION, THE EN-
GINE WILL STOP.
WITH THE SIDE STAND RETRACTED,
THE ENGINE CAN BE STARTED WITH
THE GEAR IN NEUTRAL OR WITH A
GEAR ENGAGED AND THE CLUTCH
LEVER PRESSED.
STARTEN VAN DE MOTOR IN GESLO-
TEN OF ONVOLDOENDE GEVENTI-
LEERDE RUIMTEN.
WANNEER MEN DIT ADVIES NIET OP-
VOLGT, KAN MEN FLAUWVALLEN EN
OOK STERVEN DOOR VERSTIKKING.
LET OP
MET DE LATERALE STANDAARD OM-
LAAG, KAN DE MOTOR ENKEL GE-
START WORDEN WANNEER DE VER-
SNELLINGSBAK IN VRIJ STAAT, EN
WANNEER MEN IN DIT GEVAL PRO-
BEERT OM TE SCHAKELEN, WORDT
DE MOTOR STILGELEGD.
MET DE LATERALE STANDARD OMH-
OOG, IS HET MOGELIJK OM DE MO-
TOR TE STARTEN MET DE VERSNEL-
LINGSBAK IN VRIJ OF WANNEER ER
GESCHAKELD IS EN WANNEER DE
KOPPELINGSHENDEL GEACTI-
VEERD IS.
Get on the vehicle in riding po-
sition.
Make sure the stand has been
completely retracted.
Make sure the light switch (1) is
in "low-beam" light position.
Set the engine cut-off switch (2)
to "ON."
Turn the key (3) and turn the ig-
nition switch to "ON."
Ga op het voertuig zitten in de
rijpositie.
Controleer of de standaard vol-
ledig ingeklapt is.
Controleer of de omleider van
de lichten (1) zich in de positie
van de "dimlichten" bevindt.
Plaats de schakelaar voor het
starten/stilleggen van de motor
(2) in positie "ON".
Draai de sleutel (3) en plaats de
ontstekingsschakelaar op "ON".
80
3 Use / 3 Gebruik
Now, all the warning lights on the instru-
ment panel turn on and then off immedi-
ately after.
The fuel pump pressurises the fuel sys-
tem and a buzzer sounds for about three
seconds.
CAUTION
IF THE LOW FUEL WARNING LIGHT
(4) TURNS ON THE INSTRUMENT
PANEL, REFUEL THE VEHICLE AT
ONCE.
Op dit moment lichten alle controlelam-
pen op het dashboard op, maar gaan ze
onmiddellijk weer uit.
De brandstofpomp brengt het voedings-
circuit onder druk, door een gezoem te
laten horen voor ongeveer drie secon-
den.
LET OP
WANNEER OP HET DASHBOARD DE
CONTROLELAMP VAN DE BRAND-
STOFRESERVE (4) OPLICHT, MOET
MEN ONMIDDELLIJK BRANDSTOF
TANKEN.
Operate the rear brake lever
completely.
Operate the clutch lever (5)
completely and set the gearshift
lever (6) to neutral position
(green warning light (7) on).
NOTE
TO AVOID EXCESSIVE BATTERY
CONSUMPTION, DO NOT HOLD
DOWN THE STARTER BUTTON FOR
MORE THAN FIVE SECONDS (TEN
WHEN STARTING UP AFTER PRO-
LONGED INACTIVITY). IF THE ENGINE
FAILS TO START AFTER THIS TIME,
WAIT TEN SECONDS AND REPEAT
THE PROCEDURE.
Activeer volledig de hendel van
de voorrem.
Activeer volledig de hendel van
de koppeling (5) en plaats de
commandohendel van de ver-
snellingsbak (6) in vrij (groene
controlelamp (7) aan).
N.B.
OM EEN EXCESSIEF VERBRUIK VAN
DE ACCU TE VERMIJDEN, HOUDT
MEN DE STARTKNOP NIET INGE-
DRUKT VOOR LANGER DAN VIJF SE-
CONDEN (TIEN SECONDEN IN GEVAL
VAN EEN START NA EEN LANGE IN-
ACTIVITEIT). WANNEER IN DIT TIJDS-
INTERVAL DE MOTOR NIET START,
WACHT MEN TIEN SECONDEN EN
HERHAALT MEN DE PROCEDURE
OPNIEUW.
81
3 Use / 3 Gebruik
Turn the stop starter switch (2)
to "START-UP" without acceler-
ating and release it as soon as
the engine starts.
CAUTION
DO NOT PRESS THE STOP STARTER
SWITCH (2) WHEN IN "ON" WHILE
THE ENGINE IS RUNNING AS THIS
COULD DAMAGE THE STARTER MO-
TOR.
IF THE WARNING LIGHT (8) STAYS
ON OR TURNS ON WHILE THE EN-
GINE IS WORKING PROPERLY, AND
THE SYMBOL IS SHOWN ON THE DIS-
PLAY, THIS MEANS THAT THE OIL
PRESSURE IN THE CIRCUIT IS NOT
ENOUGH.
IF THIS OCCURS, STOP THE ENGINE
AT ONCE AND CONTACT AN aprilia
Official Dealer.
Druk op de schakelaar voor het
starten/stilleggen (2) in de posi-
tie "START", zonder gas te ge-
ven, en laat de schakelaar weer
los wanneer de motor start.
LET OP
VERMIJDT OM OP DE SCHAKELAAR
VOOR HET STARTEN/STILLEGGEN
(2) IN POSITIE "ON" TE DRUKKEN
WANNEER DE MOTOR GESTART IS,
OMDAT ZO HET STARTMOTORTJE
ZOU KUNNEN BECHADIGD WORDEN.
WANNEER DE CONTROLELAMP (8)
AAN BLIJFT OF OPLICHT TIJDENS DE
NORMALE WERKING VAN DE MO-
TOR, GELIJKTIJDIG MET HET SYM-
BOOL OP HET DISPLAY, BETEKENT
DAT DE OLIEDRUK IN HET CIRCUIT
ONVOLDOENDE IS.
IN DIT GEVAL LEGT MEN ONMIDDEL-
LIJK DE MOTOR STIL, EN WENDT
MEN ZICH TOT EEN Officiële aprilia
Dealer.
82
3 Use / 3 Gebruik
03_09
03_10
03_11
Keep at least one brake lever
operated and accelerate only
when setting off.
CAUTION
DO NOT SET OFF SUDDENLY WHEN
THE ENGINE IS COLD.
TO MINIMISE THE EMISSION OF AIR
POLLUTING SUBSTANCES AND
FUEL CONSUMPTION, WARM UP THE
ENGINE BY RIDING THE FIRST KILO-
METRES AT A LIMITED SPEED.
CAUTION
IF THE WARNING LIGHT (8) IS STEAD-
ILY ON OR TURNS ON AND THE "EFI"
SYMBOL IS ALSO SHOWN ON THE
DISPLAY DURING REGULAR ENGINE
OPERATION, THIS MEANS THAT THE
ELECTRONIC CONTROL UNIT HAS
DETECTED A PROBLEM.
IN MANY CASES THE ENGINE CON-
TINUES WORKING WITH LIMITED
PERFORMANCE; IMMEDIATELY
CONTACT AN aprilia Official Dealer.
Hou minstens één remhendel
geactiveerd, en geef geen gas
tot het vertrek.
LET OP
VERTREK NIET BRUUSK WANNEER
DE MOTOR KOUD STAAT.
OM DE EMISSIE VAN VERVUILENDE
STOFFEN IN DE LUCHT EN HET
BRANDSTOFVERBRUIK TE BEPER-
KEN, RAADT MEN AAN OM DE MO-
TOR OP TE WARMEN, DOOR DE
EERSTE KILOMETERS AF TE LEG-
GEN AAN EEN BEPERKTE SNELHEID.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP (8)
AAN BLIJFT OF OPLICHT TIJDENS DE
NORMALE WERKING VAN DE MO-
TOR, GELIJKTIJDIG MET HET SYM-
BOOL "EFI" OP HET DISPLAY TIJ-
DENS DE NORMALE WERKING VAN
DE MOTOR, HEEFT DE ELEKTRONI-
SCHE CENTRALE EEN ONREGELMA-
TIGHEID OPGEMERKT.
IN VEEL GEVALLEN BLIJFT DE MO-
TOR DRAAIEN, MAAR ZIJN DE FUNC-
TIES GELIMITEERD; WENDT ZICH
ONMIDDELLIJK TOT EEN Officiële
aprilia Dealer.
83
3 Use / 3 Gebruik
03_12
03_13
03_14
84
3 Use / 3 Gebruik
03_15
03_16
Moving off / riding (03_15)
CAUTION
WHEN TRAVELLING WITHOUT PAS-
SENGERS, MAKE SURE THE PAS-
SENGER FOOTRESTS ARE FOLDED
UP.
CAUTION
PASSENGERS MUST BE SUITABLY
INSTRUCTED ON HOW TO BEHAVE
TO PREVENT DANGEROUS SITUA-
TIONS WHEN RIDING.
BEFORE RIDING, MAKE SURE THE
STAND HAS BEEN COMPLETELY RE-
TRACTED TO ITS POSITION.
CAUTION
IF, WHILE RIDING, THE LOW FUEL
WARNING LIGHT ON THE INSTRU-
MENT PANEL TURNS ON, IT MEANS
THERE ARE STILL 5 litres OF FUEL
Start / besturing (03_15)
LET OP
WANNEER MEN ZONDER PASSA-
GIER REIST, CONTROLEERT MEN OF
DE VOETENSTEUNEN VAN DE PAS-
SAGIER GESLOTEN ZIJN.
LET OP
WANNEER MEN MET PASSAGIER
RIJDT, GEEFT MEN INLICHTINGEN
AAN DEZE PERSOON ZODAT DEZE
GEEN MOEILIJKHEDEN VEROOR-
ZAAKT TIJDENS DE MANOEUVRES.
VÓÓR HET VERTREK CONTROLEERT
MEN OF DE STANDAARD VOLLEDIG
INGEKLAPT IS.
LET OP
WANNEER TIJDENS HET RIJDEN DE
CONTROLELAMP VAN DE BRAND-
STOFRESERVE OP HET DASH-
BOARD OPLICHT, BESCHIKT MEN
85
3 Use / 3 Gebruik
LEFT. REFUEL AS SOON AS POSSI-
BLE.
NOG OVER 5 LITER BRANDSTOF.
TANK ZO VLUG MOGELIJK.
To set off:
Start the engine.
Adjust the rear-view mirror an-
gle correctly.
CAUTION
WITH THE VEHICLE AT A STAND-
STILL, PRACTICE USING THE REAR-
VIEW MIRRORS. THE MIRROR RE-
FLECTING SURFACE IS CONVEX SO
OBJECTS MAY SEEM FARTHER
THAN THEY REALLY ARE. THESE
MIRRORS OFFER A WIDE-ANGLE
VIEW AND ONLY EXPERIENCE
HELPS YOU JUDGE THE DISTANCE
SEPARATING YOU AND THE VEHI-
CLE BEHIND.
Om te vertrekken:
Start de motor.
Regel de inclinatie van de ach-
teruitkijkspiegeltjes op correcte
wijze.
LET OP
WANNEER HET VOERTUIG STIL-
STAAT, PROBEERT MEN REEDS OM
AAN DE ACHTERUITKIJKSPIEGEL-
TJES GEWOON TE RAKEN. HET RE-
FLECTERENDE OPPERVLAK IS
ROND, DAAROM LIJKEN DE VOOR-
WERPEN VERDER DAN DAT ZE WER-
KELIJK ZIJN. DEZE SPIEGELTJES
BIEDEN EEN GROOTHOEKIG BEELD,
EN ENKEL ERVARING MAAKT HET IN-
SCHATTEN MOGELIJK VAN DE AF-
STAND VAN DE VOERTUIGEN DIE
VOLGEN.
With throttle grip (2) released
(Pos. A) and engine at idle, fully
operate the clutch lever (3).
Engage first gear by pushing the
shift lever (4) down.
Met het gashandvat (2) losgela-
ten (Pos.A) en de motor aan het
minimum toerental, moet de
koppelingshendel (3) volledig
geactiveerd worden.
Schakel in de eerste versnelling
door de commandohendel van
86
3 Use / 3 Gebruik
Release the brake lever (press-
ed during start-up).
CAUTION
RELEASING THE CLUTCH LEVER
TOO SUDDENLY WHEN SETTING OFF
MAY STALL THE ENGINE AND LIFT
THE FRONT WHEEL.
DO NOT SPEED UP SUDDENLY OR
EXCESSIVELY WHEN RELEASING
THE CLUTCH SO THAT THE CLUTCH
DOES NOT "SLIDE" (SLOW RE-
LEASE) OR THE FRONT WHEEL
"REARS UP" (QUICK RELEASE).
de versnellingsbak (4) naar be-
neden te duwen.
Laat de remhendel los (geacti-
veerd bij de start).
LET OP
BIJ HET VERTREK KAN HET TE
BRUUSK OF TE SNEL LOSLATEN
VAN DE HENDEL VAN DE KOPPELING
DE MOTOR DOEN STILVALLEN, EN
HET VOERTUIG DOEN STOPPEN MET
EEN SCHOK.
GEEF GEEN BRUUSK OF EXCESSIEF
GAS TIJDENS HET LOSLATEN VAN
DE KOPPELING, OM TE VERMIJDEN
DAT DE KOPPELING GAAT "SLIP-
PEN" (TRAAG LOSLATEN) OF DAT
HET VOORSTE WIEL VAN DE GROND
KOMT, "STEIGEREN" (SNEL LOSLA-
TEN).
03_17
Slowly release the clutch lever
(3) and at the same time accel-
erate by slightly twisting the
throttle grip (2) (Pos. B).
The vehicle starts moving forward.
For the first riding kilometres,
limit the speed in order to warm
up the engine.
Laat de hendel van de koppeling
(3) langzaam los en geef tege-
lijkertijd gas door aan het gas-
handvat (2) te draaien (Pos.B).
Het voertuig zal beginnen rijden.
Tijdens de eerste kilometers be-
perkt men de snelheid om de
motor op te warmen.
87
3 Use / 3 Gebruik
03_18
DO NOT EXCEED THE MAXIMUM
RECOMMENDED ENGINE SPEED.
OVERSCHRIJD HET AANBEVOLEN
TOERENTAL NIET.
Accelerate gradually by twisting
the throttle grip (2) (Pos. B)
without exceeding the recom-
mended rpm.
To engage the second gear:
OPERATE FAST.
DO NOT RIDE THE VEHICLE AT VERY
LOW ENGINE REVS.
Verhoog geleidelijk aan de snel-
heid door gradueel aan het gas-
handvat te draaien (2) (Pos.B),
zonder het aanbevolen toeren-
tal te overschrijden.
Om naar de tweede versnelling te
schakelen:
HANDEL MET EEN ZEKERE SNEL-
HEID.
RIJ NIET MET HET VOERTUIG AAN
EEN TE LAAG TOERENTAL.
Release the throttle grip (2)
(Pos. A), operate the clutch lev-
er (3), lift the gearshift lever (4),
release the clutch lever (3) and
accelerate.
Repeat the last two operations
and engage a higher gear.
Laat het gashandvat los (2)
(Pos.A) en activeer de hendel
van de koppeling (3), breng de
commandohendel voor het
schakelen omhoog (4), laat de
hendel van de koppeling los (3)
en geef gas.
88
3 Use / 3 Gebruik
IF THE ENGINE OIL PRESSURE ICON
IS DISPLAYED DURING REGULAR
ENGINE OPERATION, IT MEANS
THAT THE ENGINE OIL PRESSURE IN
THE CIRCUIT IS TOO LOW.
IF THIS OCCURS, STOP THE ENGINE
AND CONTACT AN aprilia Official
Dealer.
SHIFTING FROM A HIGHER TO A
LOWER GEAR, CALLED "DOWN-
SHIFT", IS CARRIED OUT:
Herhaal de twee laatste hande-
lingen om over te gaan naar de
hogere versnellingen.
WANNEER OP HET DISPLAY HET LO-
GO VAN DE MOTOROLIE OPLICHT
TIJDENS DE NORMALE WERKING
VAN DE MOTOR, IS DE DRUK VAN DE
MOTOROLIE IN HET CIRCUIT ONVOL-
DOENDE.
IN DIT GEVAL MOET MEN DE MOTOR
STILLEGGEN EN MOET ME ZICH
WENDEN TOT EEN Officiële aprilia
Dealer.
HET OVERGAAN VAN EEN HOGERE
NAAR EEN LAGERE VERSNELLING,
"TERUGSCHAKELEN" GENOEMD,
VOERT MEN UIT OP DE VOLGENDE
MANIER:
03_19
When riding downhill and under
braking, using engine compres-
sion to increase braking power.
When going uphill, when the en-
gaged gear does not suit the
speed (high gear, moderate
speed) and the number of en-
gine revs falls.
CAUTION
DOWNSHIFT ONE GEAR AT A TIME;
DOWNSHIFTING MANY GEARS AT
ONE TIME CAN CAUSE THE SPEED
Wanneer men op een afdaling
rijdt en bij het remmen, men ge-
bruikt de compressie van de
motor om de remactie te verho-
gen.
Wanneer men een helling oprijdt
en de geschakelde versnelling
is niet geschikt voor de snelheid
(hoge versnelling, gematigde
snelheid), het toerental van de
motor verlaagt.
89
3 Use / 3 Gebruik
TO EXCEED THE "OVERREVVING"
MAXIMUM POWER.
BEFORE AND DURING "DOWNSHIFT-
ING", SLOW DOWN BY RELEASING
THE THROTTLE GRIP TO AVOID
"OVERREVVING".
LET OP
WANNEER MEN TERUGSCHAKELT,
DOET MEN DIT MET ÉÉN VERSNEL-
LING PER KEER; WANNEER MEN
MEERDERT VERSNELLINGEN PER
KEER TERUGSCHAKELT, KAN HET
MAXIMALE VERMOGENSREGIME "TE
HOOG TOERENTAL" OVERSCHRE-
DEN WORDEN.
VÓÓR EN TIJDENS HET "TERUG-
SCHAKELEN" VAN EEN VERSNEL-
LING, VERTRAAGT MEN DOOR HET
GASHANDVAT LOS TE LATEN, OM
HET "TE HOOG TOERENTAL" TE
VERMIJDEN.
Release the throttle grip (2)
(Pos. A)
If necessary, slightly operate the
brake levers and reduce speed.
Operate the clutch lever (3) and
lower the gearshift lever (4) be-
fore engaging a lower gear.
Release the brake levers when
it is operated.
Release the clutch lever (3) and
accelerate moderately.
IF THE COOLANT TEMPERATURE
SHOWN ON THE MULTIFUNCTIONAL
DIGITAL DISPLAY IS BETWEEN 115°C
(239°F) AND 135°C (275°F), STOP THE
VEHICLE AND LET THE ENGINE RUN
Laat het gashandvat los (2)
(Pos.A)
Indien nodig activeert men ge-
matigd de remhendels en min-
dert men de snelheid van het
voertuig.
Activeer de hendel van de kop-
peling (3) en breng de coman-
dohendel voor het schakelen (4)
omlaag, om naar de lagere ver-
snelling te schakelen.
Laat de remhendels los indien
geactiveerd.
Laat de hendel van de koppeling
(3) los en geef gematigd gas.
90
3 Use / 3 Gebruik
AT 3000 rpm FOR ABOUT TWO MI-
NUTES, SO THAT THE COOLANT
FLOWS REGULARLY IN THE SYS-
TEM; THEN SET THE ENGINE STOP
SWITCH TO "OFF" AND CHECK THE
COOLANT LEVEL.
IF THE TEMPERATURE INDICATION
CONTINUES FLASHING AFTER
CHECKING THE COOLANT LEVEL,
CONTACT AN Official aprilia Dealer.
DO TURN THE IGNITION KEY TO "KEY
OFF", BECAUSE THE COOLING FANS
WOULD STOP REGARDLESS OF THE
COOLANT TEMPERATURE, WHICH
WOULD CAUSE A FURTHER TEM-
PERATURE RISE.
IF THE ''EFI'' DIAGNOSIS LED WARN-
ING LIGHT ON THE INSTRUMENT
PANEL FLASHES DURING REGULAR
ENGINE OPERATION, THIS MEANS
THAT THE ELECTRONIC CONTROL
UNIT HAS DETECTED A PROBLEM.
IN MANY CASES THE ENGINE CON-
TINUES TO WORK WITH LIMITED
PERFORMANCE; IMMEDIATELY
CONTACT AN Official aprilia Dealer.
IN ORDER TO AVOID CLUTCH OVER-
HEATING, SHUT THE ENGINE OFF AS
SOON AS POSSIBLE ONCE THE VE-
HICLE HAS STOPPED AND AT THE
SAME TIME THE GEAR IS ENGAGED
AND THE CLUTCH LEVER OPERAT-
ED.
WANNEER OP HET MULTIFUNCTIO-
NEEL DIGITAAL DISPLAY EEN TEM-
PERATUUR VAN DE KOELVLOEI-
STOF VERSCHIJNT DIE ZICH TUSSEN
115°C (239°F) EN 135°C (275°F) BE-
VINDT, STOPT MEN HET VOERTUIG
EN LAAT MEN DE MOTOR DRAAIEN
AAN 3000 toeren/min (rpm) VOOR ON-
GEVEER TWEE MINUTEN, ZODAT DE
KOELVLOEISTOF REGELMATIG KAN
CIRCULEREN IN DE INSTALLATIE;
PLAATS DE SCHAKELAAR VOOR
HET STILLEGGEN VAN DE MOTOR
OP "OFF" EN CONTROLEER HET PEIL
VAN DE KOELVLOEISTOF.
WANNEER NA DE CONTROLE VAN
HET PEIL VAN DE KOELVLOEISTOF
DE MELDING VAN DE TEMPERATUUR
BLIJFT KNIPPEREN, MOET MEN ZICH
WENDEN TOT EEN Officiële aprilia
Dealer.
PLAATS DE ONTSTEKINGSSLEUTEL
NIET OP "KEY OFF", OMDAT DE
KOELSCHROEVEN ONAFHANKELIJK
VAN DE TEMPERATUUR VAN DE
KOELVLOEISTOF ZOUDEN STOPPEN
MET DRAAIEN, ZODAT DE TEMPERA-
TUUR NOG ZOU VERHOGEN.
WANNEER OP HET DASHBOARD DE
LEDCONTROLELAMP VAN DE DIA-
GNOSTIEK ''EFI'' BEGINT TE KNIPPE-
REN TIJDENS DE NORMALE WERK-
91
3 Use / 3 Gebruik
OPERATING ONLY EITHER THE
FRONT OR THE REAR BRAKE SIG-
NIFICANTLY REDUCES BRAKING
POWER AND A WHEEL MAY GET
BLOCKED RESULTING IN LACK OF
GRIP.
WHEN STOPPING WHILE TRAVEL-
LING UPHILL, CLOSE THE THROTTLE
COMPLETELY AND ONLY USE THE
BRAKES TO HOLD THE VEHICLE IN
POSITION.
USING THE ENGINE TO HOLD THE
VEHICLE ON A HILL MAY CAUSE THE
CLUTCH TO OVERHEAT.
BRAKING CONTINUOUSLY WHILE
GOING DOWNHILL MAY RESULT IN
FRICTION GASKET OVERHEATING
AND CONSEQUENTLY IN POOR
BRAKING.
TAKE ADVANTAGE OF THE ENGINE
COMPRESSION AND SHIFT UP
GEARS USING THE BRAKES ALTER-
NATIVELY.
NEVER RIDE WITH THE ENGINE OFF
WHEN GOING DOWNHILL.
WHEN RIDING ON WET SURFACES
OR WITH POOR GRIP (SNOW, ICE,
MUD, ETC.) RIDE AT A MODERATE
SPEED AVOIDING SUDDEN BRAKING
OR MANOEUVRES THAT MAY LEAD
ING VAN DE MOTOR, HEEFT DE
ELEKTRONISCHE CENTRALE EEN
ONREGELMATIGHEID OPGEMERKT.
IN VEEL GEVALLEN BLIJFT DE MO-
TOR WERKEN, MAAR MET BEPERK-
TE PRESTATIES; WENDT ZICH ON-
MIDDELLIJK TOT EEN OFFICIËLE
aprilia DEALER.
OM OVERVERHITTING VAN DE KOP-
PELING TE VERMIJDEN, MOET DE
MOTOR ZO VLUG MOGELIJK STILGE-
LEGD WORDEN; STOP HET VOER-
TUIG, SCHAKEL IN EEN VERSNEL-
LING EN ACTIVEER TEGELIJKERTIJD
DE HENDEL VAN DE KOPPELING.
WANNEER MEN ENKEL DE VOOR-
REM OF DE ACHTERREM ACTI-
VEERT, VERMINDERT DE REM-
KRACHT AANZIENLIJK EN LOOPT
MEN HET RISICO DAT ER EEN WIEL
BLOKKEERT, MET GRIPVERLIES ALS
GEVOLG.
WANNEER MEN MOET STOPPEN OP
EEN HELLING, VERTRAAGT MEN
VOLLEDIG EN GEBRUIKT MEN EN-
KEL DE REMMEN OM HET VOERTUIG
STIL TE LATEN STAAN.
WANNEER MEN DE MOTOR GE-
BRUIKT OM HET VOERTUIG STIL TE
LATEN STAAN, KAN DE KOPPELING
OVERVERHIT RAKEN.
92
3 Use / 3 Gebruik
TO LACK OF GRIP AND CONSE-
QUENTLY TO FALLS.
WANNEER MEN TIJDENS EEN DA-
LING VOORTDUREND REMT, KUN-
NEN DE WRIJVINGSPAKKINGEN
OVERVERHIT RAKEN ZODAT DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REM-
MEN VERMINDERT.
GEBRUIK DE COMPRESSIE VAN DE
MOTOR DOOR TERUG TE SCHAKE-
LEN EN MET AFWISSELEND GE-
BRUIK VAN BEIDE REMMEN.
TIJDENS EEN DALING MAG MEN NIET
RIJDEN MET DE MOTOR UIT.
OP EEN NATTE ONDERGROND, OF
ALLESZINS MET WEINIG GRIP (SNEE-
UW, IJS, MODDER, ENZ.), RIJDT MEN
MET EEN GEMATIGDE SNELHEID, EN
VERMIJDT MEN OM BRUUSK TE REM-
MEN EN OM MANOEUVRES UIT TE
VOEREN DIE GRIPVERLIES VEROOR-
ZAKEN, EN DUS HET VALLEN TOT
GEVOLG HEBBEN.
03_20
93
3 Use / 3 Gebruik
Stopping the engine (03_20)
Release the throttle grip (1)
(Pos. A), brake gradually and at
the same time "downshift" gears
to slow down.
Once the speed is reduced, before
stopping the vehicle:
Operate the clutch lever (2) so
that engine does not shut off.
With the scooter at a standstill:
Set the gear lever in neutral po-
sition (green "N" warning light
lit).
Release the clutch lever.
While at a temporary halt, keep
at least one brake activated.
CAUTION
WHENEVER POSSIBLE, AVOID
ROUGH BRAKING, SUDDEN DECEL-
ERATION AND BRAKING IN EXCESS.
Stoppen van de motor (03_20)
Laat het gashandvat los (1)
(Pos.A), activeer geleidelijk de
remmen en "schakel" tegelijker-
tijd terug om snelheid te minde-
ren.
Wanneer men snelheid geminderd
heeft, voert men het volgende uit voor-
dat het voertuig volledig komt stil te
staan:
Activeer de hendel van de kop-
peling (2) zodat de motor niet
stilvalt.
Met het voertuig stil:
Plaats de hendel voor het scha-
kelen in vrij (groene controle-
lamp "N" aan).
Laat de hendel van de koppeling
los.
Tijdens een tijdelijke pauze
moet er minstens één rem ge-
activeerd worden.
LET OP
VERMIJD INDIEN MOGELIJK OM
BRUUSK TE STOPPEN, ONVER-
WACHTS TE VERTRAGEN EN HARD
TE REMMEN.
94
3 Use / 3 Gebruik
Parking
It is very important to select an adequate
parking spot, in compliance with road sig-
nals and the guidelines described below.
CAUTION
PARK ON SAFE AND LEVEL GROUND
TO PREVENT THE VEHICLE FROM
FALLING.
DO NOT LEAN THE vehicle ON A
WALL OR LAY IT ON THE GROUND.
MAKE SURE THE VEHICLE AND SPE-
CIALLY ITS HOT PARTS DO NOT
POSE ANY RISK TO PEOPLE OR
CHILDREN. DO NOT LEAVE YOUR VE-
HICLE UNATTENDED WITH THE EN-
GINE ON OR THE KEY IN THE IGNI-
TION SWITCH.
CAUTION
VEHICLE FALL OR EXCESSIVE INCLI-
NATION CAN CAUSE FUEL OUT-
FLOW.
FUEL USED TO DRIVE EXPLOSION
ENGINES IS HIGHLY FLAMMABLE
AND CAN BECOME EXPLOSIVE UN-
DER SPECIFIC CONDITIONS.
DO NOT REST THE RIDER OR PAS-
SENGER WEIGHT ON THE SIDE
STAND.
Parkeren
De keuze van de parkeerzone is zeer be-
langrijk en moet de verkeerstekens en de
volgende aanduidingen respecteren.
LET OP
PARKEER HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND,
ZODAT HET NIET VALT.
LAAT HET VOERTUIG NIET STEUNEN
TEGEN MUREN, EN LEG HET NIET OP
DE GROND.
CONTROLEER OF HET VOERTUIG,
EN VOORAL DE GLOEIEND HETE DE-
LEN ERVAN, NIET GEVAARLIJK ZIJN
VOOR PERSONEN EN KINDEREN.
LAAT HET VOERTUIG NIET ONBE-
WAAKT ACHTER MET DE MOTOR
AAN, OF MET DE SLEUTEL IN DE
ONTSTEKINGSSCHAKELAAR.
LET OP
HET VALLEN OF DE EXCESSIEVE IN-
CLINATIE VAN HET VOERTUIG KUN-
NEN HET UITSTROMEN VAN BRAND-
STOF VEROORZAKEN.
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE-
BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI-
TERST BRANDBAAR, EN KAN EX-
PLOSIEF WORDEN IN BEPAALDE
OMSTANDIGHEDEN.
95
3 Use / 3 Gebruik
BELAST DE LATERALE STANDAARD
NIET MET UW GEWICHT OF DAT VAN
DE PASSAGIER.
Catalytic silencer
DO NOT PARK THE VEHICLE NEAR
DRY BRUSHWOOD OR IN PLACES
EASILY ACCESSIBLE BY CHILDREN
BECAUSE THE CATALYTIC CON-
VERTER REACHES HIGH TEMPERA-
TURES DURING VEHICLE OPERA-
TION; FOR THIS REASON, PAY
UTMOST ATTENTION AND DO NOT
TOUCH IT UNTIL IT HAS COMPLETE-
LY COOLED DOWN.
DO NOT USE LEADED PETROL AS IT
CAUSES IRREPARABLE DAMAGE TO
THE CATALYTIC CONVERTER.
Katalysator
VERMIJD OM HET VOERTUIG TE PAR-
KEREN IN DE BUURT VAN DROGE
STRUIKGEWASSEN OF VAN PLAAT-
SEN DIE BEREIKBAAR ZIJN DOOR
KINDEREN, OMDAT DE KATALYTI-
SCHE UITLAAT TIJDENS HET GE-
BRUIK ZEER HOGE TEMPERATUREN
BEREIKT; LET DUS ZEER GOED OP
EN VERMIJD EENDER WELK CON-
TACT, VÓÓR ZE HELEMAAL AFGE-
KOELD IS.
GEBRUIK GEEN BENZINE MET LOOD,
OMDAT ZO DE KATALYSATOR
WORDT VERNIETIGD.
Vehicle owners are warned that the law
may prohibit the following:
the removal of any device or el-
ement belonging to a new vehi-
cle or any other action by any-
Men waarschuwt de eigenaar van het
voertuig dat de wet het volgende kan ver-
bieden:
de verwijdering en elke hande-
ling om eender welk toestel of
96
3 Use / 3 Gebruik
one leading to render it non-
operating, if not for mainte-
nance, repair or replacement
reasons, in order to control
noise emission before the sale
or delivery of the vehicle to the
ultimate buyer or while it is used;
using the vehicle after that de-
vice or element has been re-
moved or rendered non-operat-
ing.
Check the muffler/exhaust silencer and
the silencer pipes, make sure there are
no signs of rust or holes and that the ex-
haust system works properly.
If you not an increase in exhaust noise,
take your vehicle to an Official aprilia
Dealer at once.
NOTE
DO NOT TAMPER WITH THE EX-
HAUST SYSTEM.
samenstellend element in een
nieuw voertuig niet-operationeel
te maken, door eender wie, be-
halve voor het onderhoud, de
herstelling of de vervanging, om
de lawaai-emissie te controle-
ren vóór de verkoop of levering
van het voertuig aan de koper of
wanneer het gebruikt wordt;
het gebruik van het voertuig na-
dat dit mechanisme of samen-
stellend element werd verwij-
derd of niet-operationeel werd
gemaakt.
Controleer de uitlaat/knaldemper van de
uitlaat en de buizen van de knaldemper,
en controleer of er geen roest of boringen
zijn en of het uitlaatsysteem correct
werkt.
Wanneer het lawaai van het uitlaatsys-
teem verhoogt, contacteert men onmid-
dellijk een Officiële aprilia Dealer.
N.B.
HET IS VERBODEN OM TE KNOEIEN
AAN HET UITLAATSYSTEEM.
97
3 Use / 3 Gebruik
03_21
Stand (03_21)
SIDE STAND
If the stand has been folded up for any
manoeuvre (for example, when the vehi-
cle is in motion), rest the vehicle on its
stand again as follows:
Choose a parking area.
Grasp the left handle bar (1) and
place your right hand on the rear
upper part (2) of the vehicle.
Push the side stand with your
right foot and lower it completely
(3).
Lean the vehicle until the stand
is resting on the ground.
Turn the handlebar fully to the
left.
MAKE SURE THE GROUND WHERE
YOU HAVE PARKED IS UNOCCUPIED,
FIRM AND LEVEL.
Standaard (03_21)
LATERALE STANDAARD
Wanneer men voor eender welk ma-
noeuvre (bijvoorbeeld het verplaatsen
van het voertuig) de standaard moet
dichtklappen, handelt men als volgt voor
het herplaatsen van het voertuig op de
standaard:
Kies de zone om te parkeren.
Grijp het linker handvat vast (1)
en steun de rechter hand op het
achterste bovenste deel van het
voertuig (2).
Duw op de standaard met de
rechter voet en klap hem volle-
dig uit (3).
Hel het voertuig tot de stan-
daard de grond raakt.
Plaats het stuur volledig naar
links.
98
3 Use / 3 Gebruik
CAUTION
MAKE SURE THE VEHICLE IS STA-
BLE.
CONTROLEER OF HET TERREIN VAN
DE PARKEERZONE VRIJ, VAST EN
VLAK IS.
LET OP
CONTROLEER DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG.
OPT CENTRE STAND (standard in the
countries where available)
CAUTION
NEVER REST THE VEHICLE ON ITS
CENTRE STAND WHEN SEATED ON
RIDING POSITION.
MAKE SURE THE GROUND WHERE
YOU PARK IS CLEAR, FIRM AND LEV-
EL.
CENTRALE STANDAARD OPT (in de
basisuitrusting in de landen waar
voorzien)
LET OP
VANUIT DE RIJPOSITIE IS HET VER-
BODEN OM HET VOERTUIG OP DE
CENTRALE STANDAARD TE PLAAT-
SEN.
CONTROLEER OF HET TERREIN VAN
DE PARKEERZONE VRIJ, VAST EN
VLAK IS.
Choose a space where to park.
Hold the left handgrip (1) and
the passenger grab handle (2).
Kies de parkeerzone.
Grijp het linker handvat (1) en de
handgreep vast (2).
99
3 Use / 3 Gebruik
CAUTION
FOR YOUR SAFETY, PUSH DOWN
AND LOWER THE CENTRE STAND
COMPLETELY TO AVOID RISK OF VE-
HICLE FALLING OR OVERTURNING
IN CASE OF LOSS OF BALANCE.
DO NOT REST THE SIDE STAND ON
THE GROUND. KEEP THE VEHICLE
UPRIGHT.
LET OP
HET UITKLAPPEN VAN DE LATERA-
LE STANDAARD IS NODIG OM VEI-
LIGHEIDSREDENEN, OM TE VERMIJ-
DEN DAT HET VOERTUIG VALT OF
OMSLAAT WANNEER HET UIT EVEN-
WICHT RAAKT.
LAAT DE LATERALE STANDAARD
NIET OP DE GROND STEUNEN. HOUD
HET VOERTUIG IN VERTICALE POSI-
TIE.
Push the side stand with your
right foot and extend it com-
pletely (3).
Push the centre stand lever (4)
(Pos. A) and rest it on the
ground.
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
PLACING THE VEHICLE ON ITS
STAND MIGHT BE DIFFICULT SINCE
THE VEHICLE IS VERY HEAVY. RE-
LEASE THE HANDGRIP (1) AND THE
PASSENGER GRAB HANDLE (2) ON-
LY AFTER THE VEHICLE IS STEADY
ON ITS STAND.
Duw met de rechter voet op de
laterale standaard, zodat hij vol-
ledig uitklapt (3).
Druk op de hendel (4) (Pos. A)
van de centrale standaard en
laat hem op de grond steunen.
LET OP
HANDEL VOORZICHTIG.
DE HANDELING VAN HET PLAATSEN
VAN HET VOERTUIG OP DE CENTRA-
LE STANDAARD KAN MOEILIJK ZIJN
ALS GEVOLG VAN HET AANZIENLIJ-
KE GEWICHT VAN HET VOERTUIG.
LAAT HET HANDVAT (1) EN DE HAND-
GREEP (2) SLECHTS LOS WANNEER
HET VOERTUIG OP DE STANDAARD
GEPLAATST IS.
Rest your weight on the centre
stand lever (4) ( Pos. B) and at
Laat uw gewicht rusten op de
hendel (4) (Pos. B) van de cen-
100
3 Use / 3 Gebruik
the same time shift your centre
of gravity to the rear part ( Pos.
C).
CAUTION
MAKE SURE THE VEHICLE IS STA-
BLE.
trale standaard, en verplaats ge-
lijktijdig uw zwaartepunt naar de
achterkant van het voertuig
(Pos. C).
LET OP
CONTROLEER DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG.
03_22
03_23
Fold up the side stand again.
CAUTION
PROCEED WITH CAUTION.
PLACING THE VEHICLE ON ITS
STAND MIGHT BE DIFFICULT SINCE
THE VEHICLE IS VERY HEAVY. RE-
LEASE THE HANDGRIP (1) AND THE
PASSENGER GRAB HANDLE (2) ON-
LY AFTER THE VEHICLE IS STEADY
ON ITS STAND.
Klap de laterale standaard in.
LET OP
HANDEL VOORZICHTIG.
DE HANDELING VAN HET PLAATSEN
VAN HET VOERTUIG OP DE CENTRA-
LE STANDAARD KAN MOEILIJK ZIJN
ALS GEVOLG VAN HET AANZIENLIJ-
KE GEWICHT VAN HET VOERTUIG.
LAAT HET HANDVAT (1) EN DE HAND-
GREEP (2) SLECHTS LOS WANNEER
HET VOERTUIG OP DE STANDAARD
GEPLAATST IS.
101
3 Use / 3 Gebruik
Suggestion to prevent theft
CAUTION
WHEN USING A DISC LOCKING DE-
VICE, PAY UTMOST ATTENTION TO
REMOVE IT BEFORE RIDING. FAIL-
URE TO OBSERVE THIS WARNING
MAY SERIOUSLY DAMAGE THE
BRAKING SYSTEM AND CAUSE AC-
CIDENTS WITH CONSEQUENT PHYS-
ICAL INJURIES OR EVEN DEATH.
Tips tegen diefstal
LET OP
WANNEER MEN EEN SCHIJFBLOK-
KERINGSMECHANISME GEBRUIKT,
LET MEN ZEER GOED OP OM HET TE
VERWIJDEREN VOORALEER MEN
MET HET VOERTUIG GAAT RIJDEN.
HET NIET RESPECTEREN VAN DEZE
WAARSCHUWING KAN ERNSTIGE
SCHADE VEROORZAKEN AAN DE
REMINSTALLATIE EN ONGELUKKEN
VEROORZAKEN, MET LETSELS EN
ZELFS DE DOOD ALS GEVOLG.
NEVER leave the ignition key in the lock
and always use the steering lock. Park
the vehicle in a safe place such as a ga-
rage or a place with guards. Whenever
possible, use an additional anti-theft de-
vice. Make sure all vehicle documents
are in order and the road tax paid. Write
down your personal details and tele-
phone number on this page to help iden-
tifying the owner in case of vehicle
retrieval after a theft.
LAST
NAME: ....................................................
...............
NAME: ....................................................
...............
Laat de ontstekingssleutel NOOIT achter
op het voertuig, en gebruik steeds het
stuurslot. Parkeer het voertuig op een
veilige plaats, indien mogelijk in een ga-
rage of een bewaakte plaats. Gebruik in-
dien mogelijk een extra antidiefstalme-
chanisme. Controleer of de documenten
en de verkeersbelasting in orde zijn.
Schrijf uw gegevens en telefoonnummer
op deze pagina, om de identificatie van
de eigenaar te vergemakkelijken in geval
van het terugvinden van het voertuig na
diefstal.
NAAM: ....................................................
................
VOOR-
NAAM: ....................................................
.........................
102
3 Use / 3 Gebruik
AD-
DRESS: ..................................................
.................
................................................................
..........................
TELEPHONE
No: .......................................................
WARNING
IN MANY CASES, STOLEN VEHICLES
CAN BE IDENTIFIED BY DATA IN THE
USE / MAINTENANCE BOOKLET
ADRES: ..................................................
...................
................................................................
...........................
TELEFOONNUM-
MER: ......................................................
....
WAARSCHUWING
IN VEEL GEVALLEN WORDEN GE-
STOLEN VOERTUIGEN GEÏDENTIFI-
CEERD DOOR MIDDEL VAN DE GE-
GEVENS IN HET GEBRUIKS- EN
ONDERHOUDSBOEKJE.
03_24
103
3 Use / 3 Gebruik
03_25
03_26
03_27
Basic safety rules (03_25)
Follow the instructions given below atten-
tively to avoid injuring persons, damaging
property or the vehicle in the event of the
rider or the passenger falling off the ve-
hicle and/or the vehicle falling or over-
turning.
When getting on and off the vehicle,
make sure nothing is restricting your
movements; do not hold any objects in
your hands (helmet, gloves or goggles
not put on).
Always get on and off the vehicle on the
left side and with the side stand lowered.
Basis veiligheidsnormen
(03_25)
Schenk maximaal aandacht aan de vol-
gende veiligheidsaanduidingen, omdat
ze opgesteld zijn om letsels aan perso-
nen, schade aan voorwerpen of het voer-
tuig te vermijden, die afkomstig zijn
doordat de bestuurder of de passagier
vallen, en/of van het vallen of omslaan
van het voertuig zelf.
Het op- en afstappen van het voertuig
moet gebeuren met een totale bewe-
gingsvrijheid en zodat de handen niet
worden gehinderd (voorwerpen, niet ge-
dragen helm of handschoenen of bril).
Men moet steeds opstappen en afstap-
pen aan de linker kant van het voertuig,
en enkel wanneer de laterale standaard
uitgeklapt is.
104
3 Use / 3 Gebruik
03_28
The stand has been designed to support
the weight of the vehicle and a minimum
load, without the added weight of rider
and passenger.
The purpose of the side stand is to pre-
vent the vehicle from falling or overturn-
ing while rider and passenger get on the
vehicle and get ready to ride; the stand
should not be used to support the weight
of rider and passenger.
While getting on and off, the vehicle may
become unstable due to its weight and it
may fall or overturn.
CAUTION
THE RIDER MUST GET ON THE VEHI-
CLE FIRST AND GET OFF LAST TO BE
ABLE TO CONTROL AND BALANCE
THE VEHICLE WHILE THE PASSEN-
GER IS GETTING ON OR OFF THE VE-
HICLE.
De standaard is ontworpen om het ge-
wicht van het voertuig met een minimum
last te steunen, zonder bestuurder en
passagier.
Het opstappen in de rijpositie wanneer
het voertuig op de laterale standaard
staat, is enkel toegestaan om de moge-
lijkheid te voorkomen dat het valt, en de
laterale standaard is niet voorzien om het
gewicht van de bestuurder en de passa-
gier te dragen.
Tijdens het op- of afstappen kan het ge-
wicht van het voertuig evenwichtsverlies
veroorzaken, met als gevolg de mogelijk-
heid op het vallen en het omslaan.
LET OP
DE BESTUURDER MOET STEEDS
EERTS OP HET VOERTUIG STAPPEN
EN ALS LAATSTE AFSTAPPEN, EN
HIJ ZORGT VOOR HET EVENWICHT
EN DE STABILITEIT TIJDENS HET OP-
EN AFSTAPPEN VAN DE PASSAGIER
When getting on and off the vehicle, the
passenger must move carefully so as not
to cause a loss of stability for vehicle and
rider.
CAUTION
THE RIDER MUST INSTRUCT THE
PASSENGER ON HOW TO GET ON
AND OFF THE VEHICLE SAFELY.
Bovendien moet de passagier voorzichtig
op- en afstappen om het voertuig en de
passagier niet uit evenwicht te brengen.
LET OP
DE PILOOT MOET DE PASSAGIER OP
DE HOOGTE BRENGEN VAN HOE
MEN MOET OP EN AFSTAPPEN.
HET VOERTUIG IS VOORZIEN VAN
SPECIALE VOETENSTEUNEN VOOR
105
3 Use / 3 Gebruik
THE VEHICLE IS EQUIPPED WITH
PASSENGER FOOTRESTS TO FACIL-
ITATE GETTING ON OR OFF THE VE-
HICLE. THE PASSENGER MUST AL-
WAYS USE THE LEFT FOOTREST TO
GET ON AND OFF THE VEHICLE.
NEVER ATTEMPT TO GET OFF THE
VEHICLE BY JUMPING OR STRETCH-
ING YOUR LEG TO REACH THE
GROUND. THESE ARE INCORRECT
PROCEDURES THAT COMPROMISE
VEHICLE STABILITY AND BALANCE.
CAUTION
ANY BAGS OR OBJECTS STRAPPED
TO THE REAR OF THE VEHICLE CAN
REPRESENT AN OBSTACLE WHILE
GETTING ON AND OFF.
SWING YOUR RIGHT LEG OVER THE
SEAT IN A CONTROLLED MOVEMENT
SO AS NOT TO HIT THE REAR PART
OF THE VEHICLE (TAIL SECTION OR
LUGGAGE) AND COMPROMISE STA-
BILITY.
DE PASSAGIER, VOOR HET OP EN
AFSTAPPEN. DE PASSAGIER MOET
STEEDS DE LINKER VOETENSTEUN
GEBRUIKEN VOOR HET OP EN AF-
STAPPEN.
NIET AFSTAPPEN OF PROBEREN OM
AF TE STAPPEN DOOR VAN HET
VOERTUIG TE SPRINGEN OF HET
BEEN UIT TE STREKKEN OM DE
GROND TE RAKEN. IN BEIDE GEVAL-
LEN ZOUDEN HET EVENWICHT EN DE
STABILITEIT VAN HET VOERTUIG GE-
SCHAAD KUNNEN WORDEN.
LET OP
DE BAGAGE EN DE OP DE ACHTER-
KANT VAN HET VOERTUIG VASTGE-
MAAKTE DELEN KUNNEN HINDER-
LIJK ZIJN TIJDENS HET OP- EN
AFSTAPPEN.
IN ELK GEVAL MOET MEN EEN GOED
GECONTROLEERDE BEWEGING VAN
HET RECHTER BEEN VOORZIEN EN
UITVOEREN, DIE DE ACHTERKANT
VAN HET VOERTUIG MOET VERMIJ-
DEN EN OVERTREFFEN (ACHTER-
STUK EN BAGAGE), ZONDER DAT
HET VOERTUIG UIT EVENWICHT
WORDT GEBRACHT.
GETTING ON THE VEHICLE
Grip the handlebar correctly and
get on the vehicle without rest-
OPSTAPPEN
Grijp het stuur correct vast en
stap op het voertuig zonder uw
gewicht op de laterale stan-
daard te laten rusten.
106
3 Use / 3 Gebruik
ing your weight on the side
stand
CAUTION
IF YOU CAN NOT REACH THE
GROUND WITH BOTH FEET WHEN
SEATED, PLACE YOUR RIGHT FOOT
ON THE GROUND (IF YOU LOSE BAL-
ANCE, THE SIDE STAND WILL PRE-
VENT A FALL ON THE LEFT SIDE)
AND BE READY TO PUT YOUR LEFT
FOOT ON THE GROUND.
LET OP
WANNEER MEN NIET MET BEIDE
VOETEN DE GROND RAAKT, STEUNT
MEN OP DE RECHTER VOET (IN GE-
VAL VAN EVENWICHTSVERLIES IS
DE LINKER KANT "BESCHERMD"
DOOR DE LATERALE STANDAARD),
EN HOUDT MEN DE LINKER VOET
KLAAR OM TE STEUNEN.
Place both feet on the ground,
straighten and balance the ve-
hicle keeping it upright in riding
position.
CAUTION
THE RIDER MUST NOT EXTRACT OR
ATTEMPT TO EXTRACT THE PAS-
SENGER FOOTRESTS WHILE SEAT-
ED, BECAUSE THIS MIGHT COMPRO-
MISE VEHICLE STABILITY AND
BALANCE.
Laat beide voeten op de grond
steunen, plaats het voertuig
recht vooruit, en hou het in
evenwicht.
LET OP
DE BESTUURDER MAG OF MAG NIET
PROBEREN OM DE VOETENSTEUN
VAN DE PASSAGIER UIT TE KLAP-
PEN TIJDENS HET RIJDEN, DIT ZOU
HET EVENWICHT EN DE STABILITEIT
VAN HET VOERTUIG KUNNEN SCHA-
DEN.
Ask passenger to fold out both
passenger footrests.
Instruct passenger on how to
get on the vehicle safely.
Push the side stand with your
left foot to fold it up completely.
De passagier moet beide voe-
tensteunen van de passagier
uitklappen.
Leg de passagier uit hoe men op
het voertuig moet stappen.
Handel met de linker voet op de
laterale standaard, en klap deze
volledig in.
107
3 Use / 3 Gebruik
GETTING OFF THE VEHICLE
Select a location for parking.
Stop the vehicle.
MAKE SURE THE GROUND WHERE
YOU HAVE PARKED IS UNOCCUPIED,
FIRM AND LEVEL.
AFSTAPPEN
Kies de zone voor het parkeren.
Leg het voertuig stil.
CONTROLEER OF HET TERREIN VAN
DE PARKEERZONE VRIJ, VAST EN
VLAK IS.
With the left shoe heel, lower
and extend the side stand com-
pletely.
CAUTION
IF YOU CAN NOT REACH THE
GROUND WITH BOTH FEET WHEN
SEATED, PLACE YOUR RIGHT FOOT
ON THE GROUND (IF YOU LOSE BAL-
ANCE, THE SIDE STAND WILL PRE-
VENT A FALL ON THE LEFT SIDE)
AND BE READY TO PUT YOUR LEFT
FOOT ON THE GROUND.
Met de linker hiel duwt men te-
gen de laterale standaard, en
klapt men deze volledig uit.
LET OP
WANNEER MEN NIET MET BEIDE
VOETEN DE GROND RAAKT, STEUNT
MEN OP DE RECHTER VOET (IN GE-
VAL VAN EVENWICHTSVERLIES IS
DE LINKER KANT "BESCHERMD"
DOOR DE LATERALE STANDAARD),
EN HOUDT MEN DE LINKER VOET
KLAAR OM TE STEUNEN.
Place both feet on the ground
and balance the vehicle keeping
it upright in riding position.
Instruct the passenger on how
to get off the vehicle safely.
Plaats beide voeten op de
grond, en hou het voertuig in
evenwicht in de rijrichting.
Leg de passagier uit hoe men
van het voertuig moet stappen.
GEVAAR OP VALLEN OF OMSLAAN.
108
3 Use / 3 Gebruik
RISK OF FALLING AND OVERTURN-
ING.
MAKE SURE THE PASSENGER HAS
GOT OFF THE VEHICLE.
DO NOT REST YOUR WEIGHT ON THE
SIDE STAND.
CONTROLEER OF DE PASSAGIER
VAN HET VOERTUIG IS GESTAPT.
LAAT HET EIGEN GEWICHT NIET OP
DE LATERALE STANDAARD RUS-
TEN.
Lean the vehicle until the stand
is resting on the ground.
Grasp the handlebar firmly and
get off the vehicle.
Turn the handlebar fully to the
left.
Fold up the passenger footrests.
CAUTION
MAKE SURE THE VEHICLE IS STA-
BLE.
Hel het voertuig tot de stan-
daard de grond raakt.
Grijp het stuur correct vast, en
stap van het voertuig.
Draai het stuur volledig naar
links.
Klap de voetensteunen van de
passagier dicht.
LET OP
CONTROLEER DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG.
109
3 Use / 3 Gebruik
110
3 Use / 3 Gebruik
PEGASO 650
STRADA -
TRAIL -
FACTORY
Chap. 04
Maintenance
Hst. 04
Onderhoud
111
Engine oil level check (04_01,
04_02)
Check the engine oil level frequently.
NOTE
CARRY OUT THE MAINTENANCE OP-
ERATIONS AT HALF THE INTERVALS
SHOWN IF THE VEHICLE IS USED IN
WET OR DUSTY AREAS, OFF ROAD
OR FOR SPORTS APPLICATIONS.
ENGINE OIL LEVEL MUST BE
CHECKED WHEN THE ENGINE IS
WARM.
IF YOU CHECK LEVEL WHEN THE EN-
GINE IS COLD, OIL LEVEL COULD
TEMPORARILY DROP BELOW THE
"MIN" MARK.
THIS SHOULD NOT BE CONSIDERED
A PROBLEM PROVIDED THAT THE
ALARM WARNING LIGHT AND THE
ENGINE OIL PRESSURE ICON ON THE
DISPLAY DO NOT TURN ON SIMUL-
TANEOUSLY.
CAUTION
DO NOT LET THE ENGINE IDLE WITH
THE VEHICLE AT STANDSTILL TO
WARM UP THE ENGINE AND OBTAIN
Controle van het peil van de
motorolie (04_01, 04_02)
Controleer regelmatig het peil van de mo-
torolie.
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
DE CONTROLE VAN HET PEIL VAN
DE MOTOROLIE MOET UITGEVOERD
WORDEN BIJ WARME MOTOR.
WANNEER MEN DE CONTROLE VAN
HET PEIL VAN DE MOTOROLIE BIJ
KOUDE MOTOR UITVOERT, KAN DE
OLIE TIJDELIJK ONDER HET ''MIN''
PEIL DALEN.
DIT VORMT GEEN ENKEL PRO-
BLEEM, MITS DE CONTROLELAMP
VAN HET ALARM EN DE ICOON VAN
DE DRUK VAN DE MOTOROLIE OP
HET DISPLAY NIET TEGELIJK OP-
LICHTEN.
112
4 Maintenance / 4 Onderhoud
THE OPERATING TEMPERATURE OF
ENGINE OIL.
OIL IS BEST CHECKED AFTER A TRIP
OR AFTER TRAVELLING APPROXI-
MATELY 15 km (10 mi), OUT OF TOWN
(ENOUGH TO WARM UP ENGINE OIL
TO OPERATING TEMPERATURE).
LET OP
OM DE MOTOR OP TE WARMEN EN
DE MOTOROLIE OP WERKTEMPERA-
TUUR TE BRENGEN, LAAT MEN DE
MOTOR NIET WERKEN AAN HET MI-
NIMUM TOERENTAL WANNEER HET
VOERTUIG STIL STAAT.
DE CORRECTE PROCEDURE VOOR-
ZIET HET UITVOEREN VAN DE CON-
TROLE NA EEN REIS, OF NADAT MEN
ONGEVEER 15 km (10 mijl) HEEFT AF-
GELEGD BUITEN DE STAD (VOL-
DOENDE OM DE MOTOROLIE OP
TEMPERATUUR TE BRENGEN).
Stop the engine
Keep the vehicle upright with the
two wheels on the ground.
Introduce the tap/dipstick (1)
fully into the tube but do not
tighten it.
Take out the measuring tap/dip-
stick (1) again and read the oil
level on the dipstick:
MAX = maximum level
MIN = minimum level
The difference between maximum and
minimum level is around 300 cm³ (30.51
cu.in).
The oil level is correct when it
close to the "
MAX
" mark.
Leg de motor stil
Hou het voertuig in verticale po-
sitie met de twee wielen op de
grond.
Plaats de dop/staaf volledig in
de invoeropening (1) zonder
hem vast te draaien.
Verwijder de dop/staaf opnieuw
(1) en lees het oliepeil op de
staaf:
MAX = maximum peil
MIN = minimum peil.
Het verschil tussen het maximum en mi-
nimum peil bedraagt ongeveer 300 cc
(30.51 cu in).
Het peil is correct wanneer on-
geveer het "MAX" peil bereikt
wordt.
113
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
DO NOT GO BEYOND THE "MAX" AND
BELOW THE "MIN" LEVEL MARK TO
AVOID SEVERE ENGINE DAMAGE.
LET OP
OVERSCHRIJDT DE MARKERING
«MAX» NIET, EN LAAT HET NIET ON-
DER DE MARKERING «MIN» KOMEN,
OM GEEN ERNSTIGE SCHADE AAN
DE MOTOR TE VEROORZAKEN.
Fill with engine oil as required.
CAUTION
DO NOT ADD ADDITIVES OR ANY
OTHER SUBSTANCES TO THE FUEL.
When using a funnel or any other ele-
ment, make sure it is perfectly clean.
CAUTION
USE HIGH-QUALITY 15W - 50 OIL.
Indien nodig herstelt men het
oliepeil van de motor.
LET OP
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDE-
RE STOFFEN AAN DE BRANDSTOF
TOE.
WANNEER EEN TRECHTER OF IETS
ANDERS WORDT GEBRUIKT, MOET
DEZE PERFECT GEREINIGD WOR-
DEN.
LET OP
GEBRUIK OLIE VAN GOEDE KWALI-
TEIT, MET 15W - 50 GRADATIE.
114
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_01
04_02
After removing the measuring
tap-dipstick (1), top-up the oil
reservoir through the filler open-
ing until reaching the correct lev-
el.
Nadat de dop - meetstaaf (1)
werd verwijderd, vult men de
tank langs de invoeropening,
door het juiste peil te herstellen.
Engine oil top-up
CAUTION
DO NOT GO BEYOND THE "MAX" AND
BELOW THE "MIN" LEVEL MARK TO
AVOID SEVERE ENGINE DAMAGE.
Het bijvullen van motorolie
LET OP
OVERSCHRIJDT DE MARKERING
«MAX» NIET, EN LAAT HET NIET ON-
DER DE MARKERING «MIN» KOMEN,
OM GEEN ERNSTIGE SCHADE AAN
DE MOTOR TE VEROORZAKEN.
115
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Fill with engine oil as required.
CAUTION
DO NOT ADD ADDITIVES OR ANY
OTHER SUBSTANCES TO THE FUEL.
When using a funnel or any other ele-
ment, make sure it is perfectly clean.
CAUTION
USE HIGH-QUALITY 15W - 50 OIL.
Indien nodig herstelt men het
oliepeil van de motor.
LET OP
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDE-
RE STOFFEN AAN DE BRANDSTOF
TOE.
WANNEER EEN TRECHTER OF IETS
ANDERS WORDT GEBRUIKT, MOET
DEZE PERFECT GEREINIGD WOR-
DEN.
LET OP
GEBRUIK OLIE VAN GOEDE KWALI-
TEIT, MET 15W - 50 GRADATIE.
After removing the measuring
tap-dipstick (1), top-up the oil
reservoir through the filler open-
ing until reaching the correct lev-
el.
Nadat de dop - meetstaaf (1)
werd verwijderd, vult men de
tank langs de invoeropening,
door het juiste peil te herstellen.
Tyres
The STRADA model is fitted with tube-
less tyres; the TRAIL and the FACTO-
RY models are fitted with tyres with inner
tube.
Banden
Het model STRADA is voorzien van tu-
beless banden; het model TRAIL en het
model FACTORY zijn voorzien van ban-
den met binnenband.
116
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
CHECK TYRE INFLATION PRESSURE
REGULARLY AT AMBIENT TEMPER-
ATURE. THE MEASUREMENT MAY BE
INCORRECT IF TYRES ARE WARM.
CHECK TYRE PRESSURE MAINLY
BEFORE AND AFTER A LONG TRIP.
AN OVER-INFLATED TYRE WILL NOT
CUSHION SURFACE UNEVENNESS,
PROVIDING A HARSH RIDE, REDUC-
ING COMFORT AND STABILITY
WHEN CORNERING. AN UNDER-IN-
FLATED TYRE, ON THE OTHER
HAND, WILL EXTEND THE CONTACT
PATCH TO INCLUDE A LARGER POR-
TION OF THE TYRE SIDEWALLS.
WHEN THIS IS THE CASE, THE TYRE
MIGHT SLIP ON OR BECOME DE-
TACHED FROM THE RIM, LEADING
TO LOSS OF CONTROL OVER THE
VEHICLE. IN CASE OF SHARP BRAK-
ING, TYRES CAN EVEN GET OFF THE
RIMS. LASTLY, THE VEHICLE MIGHT
SKID IN A BEND. INSPECT THREAD
SURFACE AND CHECK IT FOR WEAR.
BADLY WORN TYRES MAY COMPRO-
MISE TRACTION AND HANDLING. RE-
PLACE TYRES WHEN WORN OR IF
THERE IS A PUNCTURE IN THE
TREAD AREA BIGGER THAN 5 mm
(0.197 in). BALANCE WHEELS AFTER
A TYRE IS MENDED. ONLY USE
TYRES OF THE SIZE SPECIFIED BY
THE MANUFACTURER (SEE TECHNI-
LET OP
CONTROLEER REGELMATIG DE
SPANNING VAN DE BANDEN BIJ DE
OMGEVINGSTEMPERATUUR. WAN-
NEER DE BANDEN WARM ZIJN, IS DE
METING NIET CORRECT. VOOR DE
METING UIT VOORAL VÓÓR EN NA
EEN LANGE REIS. WANNEER DE
SPANNING TE HOOG IS, WORDT DE
ONEFFENHEID VAN HET TERREIN
NIET GEDEMPT, EN DUS NAAR DE
STUURINRICHTING VERSTUURT, ZO-
DAT HET RIJCOMFORT VERMINDERT
EN DE WEGLIGGING IN BOCHTEN
VERSLECHTERT. WANNEER VICE-
VERSA DE BANDENSPANNING ON-
VOLDOENDE IS, WERKEN DE ZIJ-
KANTEN VAN DE BANDEN MEER, EN
KAN HET ZIJN DAT DE BAND OP DE
VELG SLIPT OF LOSKOMT, MET ALS
GEVOLG DAT MEN DE CONTROLE
OVER HET VOERTUIG VERLIEST.
WANNEER MEN BRUUSK REMT,
KUNNEN DE BANDEN UIT DE VEL-
GEN KOMEN. IN BOCHTEN KAN HET
VOERTUIG GAAN SLIPPEN. CON-
TROLEER DE STAAT VAN HET RIJOP-
PERVLAK EN DE SLIJTAGE, OMDAT
SLECHTE BANDENCONDITIES DE
WEGLIGGING EN DE BEDIENBAAR-
HEID VAN HET VOERTUIG KUNNEN
SCHADEN. VERVANG DE BAND WAN-
NEER HIJ VERSLETEN IS, OF WAN-
NEER ER EEN EVENTUEEL GAT IS IN
117
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAL DATA SHEETS). CHECK THAT
THE INFLATION VALVES HAVE THEIR
CAPS FITTED TO AVOID UNEXPEC-
TED FLAT TYRES. TYRE REPLACE-
MENT, REPAIR, MAINTENANCE AND
BALANCING ARE VERY IMPORTANT
OPERATIONS. THEY SHOULD BE
CARRIED OUT USING THE APPRO-
PRIATE TOOLS AND ARE BEST LEFT
EXPERIENCED MECHANICS. HAVE
YOUR TYRES AND WHEELS SERV-
ICED AT AN OFFICIAL aprilia DEALER
OR A SPECIALISED TYRE REPAIRER.
CAUTION
NEW TYRES MAY BE COATED WITH
A SLIPPERY COATING: RIDE WITH
CAUTION DURING THE FIRST KILO-
METRES. DO NOT APPLY UNSUITA-
BLE LIQUIDS ON TYRES. WHEN
TYRES ARE OLD, THE MATERIAL
MAY HARDEN AND NOT PROVIDE
ADEQUATE GRIP, EVEN IF TYRES
ARE STILL WITHIN THE WEAR LIMIT.
IF THIS IS THE CASE, REPLACE THE
TYRES.
CAUTION
IT IS IMPORTANT TO KNOW THE
TYRE PRESSURE FOR THE VEHICLE
DIFFERENT LOADING CONDITIONS.
FOR INFORMATION ON THE TYPES
OF TYRES THAT CAN BE FITTED AND
TYRE PRESSURE VALUES FOR EACH
DE ZONE VAN HET RIJVLAK DAT
GROTER IS DAN 5 mm (0.197 in). NA-
DAT MEN DE BAND HEEFT LATEN
HERSTELLEN, LAAT MEN DE WIELEN
BALANCEREN. GEBRUIK UITSLUI-
TEND BANDEN MET DE AFMETINGEN
DIE WORDEN AANGEDUID DOOR
HET HUIS, RAADPLEEG (TECHNI-
SCHE GEGEVENS). CONTROLEER
OF DE VENTIELEN VOOR HET OP-
BLAZEN STEEDS HUN DOPJES HEB-
BEN, OM HET PLOTSELING LEEGLO-
PEN VAN DE BANDEN TE VERMIJ-
DEN. DE HANDELINGEN VAN HET
VERVANGEN, HERSTELLEN, ONDER-
HOUD EN BALANCEREN ZIJN ZEER
BELANGRIJK, EN MOETEN DUS UIT-
GEVOERD WORDEN MET GESCHIK-
TE GEREEDSCHAPPEN EN MET DE
NODIGE ERVARING. DAAROM
RAADT MEN AAN OM ZICH TE WEN-
DEN TOT EEN OFFICIËLE aprilia DEA-
LER OF EEN BANDENSPECIALIST
VOOR HET UITVOEREN VAN VOOR-
AFGAANDE HANDELINGEN.
LET OP
WANNEER DE BANDEN NIEUW ZIJN,
KUNNEN ZE BEDEKT ZIJN MET EEN
GLADDE LAAG: DE EERSTE KILOME-
TERS MOET MEN VOORZICHTIG RIJ-
DEN. SMEER DE BANDEN NIET IN
MET ONGESCHIKTE VLOEISTOFFEN.
WANNEER DE BANDEN OUD ZIJN, EN
118
4 Maintenance / 4 Onderhoud
MODEL FOR THE DIFFERENT LOAD-
ING CONDITIONS, REFER TO THE
TECHNICAL DATA TABLE IN THE
TYRES SECTION.
OOK AL ZIJN ZE NIET VERSLETEN,
KUNNEN ZE VERHARDEN EN DUS DE
WEGLIGGING NIET GARANDEREN. IN
DIT GEVAL VERVANGT MEN DE BAN-
DEN.
LET OP
HET IS BELANGRIJK OM REKENING
TE HOUDEN MET DE BANDENSPA-
NING VOOR DE VERSCHILLENDE BE-
LASTINGSCONDITIES VAN HET
VOERTUIG. OM DE TYPES VAN BAN-
DEN TE KENNEN DIE GEÏNSTAL-
LEERD KUNNEN WORDEN, EN OM DE
BANDENSPANNINGEN VAN DE VER-
SCHILLENDE MODELLEN TE KEN-
NEN VOOR DE VERSCHILLENDE BE-
LASTINGSCONDITIES, MOET DE TA-
BEL MET TECHNISCHE GEGEVENS
GERAADPLEEGD WORDEN IN HET
DEEL VAN DE BANDEN.
Minimum tread depth:
front and rear 2 mm (0.079 in) (USA 3 mm
- 0.118 in) or more if so required by ap-
plicable legislation in the country where
the vehicle is used.
Minimum dieptelimiet van het rijvlak:
vooraan en achteraan 2 mm (0.079 in)
(USA 3 mm - 0.118 in) en alleszins niet
minder dan voorgeschreven door de van
kracht zijnde wetgeving van het land
waar het voertuig wordt gebruikt.
119
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Spark plug dismantlement
(04_03, 04_04, 04_05, 04_06,
04_07)
Remove the spark plug regularly, clean
off carbon scales, and replace it if neces-
sary.
BEFORE CARRYING OUT THE FOL-
LOWING OPERATIONS AND IN OR-
DER TO AVOID BURNS, ALLOW THE
ENGINE AND SILENCER TO COOL
OFF TO AMBIENT TEMPERATURE.
Demonteren van de bougie
(04_03, 04_04, 04_05, 04_06,
04_07)
Demonteer periodiek de bougie, reinig ze
van koolstofafzettingen, en vervang ze
indien nodig.
VOORALEER MEN DE VOLGENDE
HANDELINGEN UITVOERT, LAAT
MEN DE MOTOR EN DE KNALDEM-
PER AFKOELEN TOT DEZE DE OM-
GEVINGSTEMPERATUUR HEBBEN
BEREIKT, OM MOGELIJKE BRAND-
WONDEN TE VERMIJDEN.
Removal:
Remove the tube (1) of the
spark plug (2).
Remove any mark of dirt from
the spark plug base.
Fit the special spanner supplied
in the toolkit to the spark plug.
Unscrew the spark plug and re-
move it from its seat, making
sure no dust or dirt gets into the
cylinder.
Checking and cleaning:
Key:
central electrode (3);
insulator (4);
Verwijdering:
Verwijder de pipet (1) van de
bougie (2).
Verwijder elk vuilspoor van de
basis van de bougie.
Plaats op de bougie de speciale
sleutel die werd bijgevoegd in
de gereedschapskit.
Draai de bougie los en verwijder
ze van de zit, door op te letten
zodat geen stof of andere stof-
fen in de cilinder kunnen terecht
komen.
Controle en reiniging:
Legende:
centrale elektrode (3);
120
4 Maintenance / 4 Onderhoud
side electrode (5).
Check that the electrodes and
the insulator of the spark plug do
not show traces of carbon de-
posits and of corrosion. If re-
quired, clean them using a com-
pressed air jet.
Replace the spark plug if its insulator is
cracked, the electrodes show signs of
corrosion or excessive deposits, or the
top (6) of the central electrode (3) gets
rounded.
CAUTION
WHEN REPLACING THE SPARK
PLUG (2), CHECK THE PITCH AND
LENGTH OF THE THREAD. IF THE
THREADED PART IS TOO SHORT,
CARBON DEPOSITS WILL BUILD UP
ON THE THREAD'S SEAT AND MAY
THUS CAUSE DAMAGE TO THE EN-
GINE WHEN THE CORRECT THREA-
DED PART IS INSTALLED. USE REC-
OMMENDED SPARK PLUGS ONLY.
USING A SPARK PLUG OTHER THAN
SPECIFIED MIGHT COMPROMISE EN-
GINE PERFORMANCE AND LIFE.
CHECK THE GAP BETWEEN THE
ELECTRODES WITH A FEELER
GAUGE TO AVOID DAMAGING THE
PLATINUM COATING.
isolering (4);
laterale elektrode (5).
Controleer of de elektroden en
de isolering van de bougie geen
koolstofresten of corrosietekens
vertonen, reinig ze eventueel
met een persluchtstraal.
Wanneer de bougie scheurtjes op de iso-
lering, corrosie op de elektroden, exces-
sieve afzettingen vertoont, of de centrale
elektrode (3) vertoont een afgerond top-
punt (6), moet de bougie vervangen wor-
den.
LET OP
WANNEER MEN DE BOUGIE (2) VER-
VANGT, CONTROLEERT MEN DE
STEEK EN DE LENGTE VAN DE
SCHROEFDRAAD. WANNEER HET
GESCHROEFDRADE DEEL TE KORT
IS, ZULLEN DE KOOLAFZETTINGEN
ZICH OP DE ZIT VAN DE SCHROEF-
DRAAD AFZETTEN, ZODAT DE MO-
TOR ZOU BESCHADIGD KUNNEN
WORDEN WANNEER MEN DE COR-
RECTE BOUGIE HERMONTEERT. GE-
BRUIK ENKEL BOUGIES VAN HET
AANBEVOLEN TYPE, ANDERS ZOU-
DEN DE PRESTATIES EN DE DUUR
VAN DE MOTOR GESCHAAD KUN-
NEN WORDEN. VOOR HET CONTRO-
LEREN VAN DE AFSTAND TUSSEN
DE ELEKTRODEN, GEBRUIKT MEN
EEN DIKTEMETER VAN HET RAND-
121
4 Maintenance / 4 Onderhoud
TYPE, DIT OM DE PLATINA BEKLE-
DING NIET TE BESCHADIGEN.
04_03
04_04
Removal
Remove the tube (1) of the
spark plug (2).
Remove any mark of dirt from
the spark plug base.
Fit the special spanner supplied
in the toolkit to the spark plug.
Unscrew the spark plug and re-
move it from its seat, making
sure no dust or dirt gets into the
cylinder.
Checking and cleaning
key:
central electrode (3);
insulator (4);
side electrode (5).
Check that the electrodes and
the insulator of the spark plug do
not show traces of carbon de-
posits and of corrosion. If re-
quired, clean them using a com-
pressed air jet.
Replace the spark plug if its in-
sulator is cracked, the electro-
des show signs of corrosion or
excessive deposits, or the top
(6) of the central electrode (3)
gets rounded.
Installation
Verwijdering
Verwijder de pipet (1) van de
bougie (2).
Verwijder elk vuilspoor van de
basis van de bougie.
Plaats op de bougie de speciale
sleutel die werd bijgevoegd in
de gereedschapskit.
Draai de bougie los en verwijder
ze van de zit, door op te letten
zodat geen stof of andere stof-
fen in de cilinder kunnen terecht
komen.
Controle en reiniging
legende:
centrale elektrode (3);
isolering (4);
laterale elektrode (5).
Controleer of de elektroden en
de isolering van de bougie geen
koolstofafzettingen of corrosie
tekens vertonen, en reinig ze
eventueel met een perslucht-
straal.
Wanneer de bougie scheurtjes
op de isolering, corrosie op de
elektroden, excessieve afzettin-
gen vertoont, of de centrale
elektrode (3) vertoont een afge-
rond toppunt (6), moet de bou-
gie vervangen worden.
122
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_05
04_06
04_07
Fit the washer (7) and then
screw the spark plug manually
to avoid damaging the thread.
Tighten using the spanner sup-
plied with the toolkit, making
each spark plug complete 1/2 a
turn to compress the washer.
CAUTION
WHEN REPLACING THE SPARK
PLUG (2), CHECK THE PITCH AND
LENGTH OF THE THREAD. IF THE
THREADED PART IS TOO SHORT,
CARBON DEPOSITS WILL BUILD UP
ON THE THREAD'S SEAT AND MAY
THUS CAUSE DAMAGE TO THE EN-
GINE WHEN THE CORRECT THREA-
DED PART IS INSTALLED. USE REC-
OMMENDED SPARK PLUGS ONLY.
USING A SPARK PLUG OTHER THAN
SPECIFIED MIGHT COMPROMISE EN-
GINE PERFORMANCE AND LIFE.
CHECK THE GAP BETWEEN THE
ELECTRODES WITH A FEELER
GAUGE TO AVOID DAMAGING THE
PLATINUM COATING.
CAUTION
MAKE SURE THAT THE TUBE (1) IS
PROPERLY CONNECTED TO THE
SPARK PLUG (2). IF THE SPARK
PLUG TUBE IS INCORRECTLY CON-
NECTED, IT MAY GET DETACHED
DUE TO ENGINE VIBRATIONS, WHICH
Installatie
Met gemonteerde rondel (7),
draait men de bougie met de
hand vast om schade aan de
schroefdraad te vermijden.
Sluit ze met de sleutel, bijgele-
verd in de gereedschapskit,
door elke bougie een 1/2 draai
te laten maken om de rondel
dicht te drukken.
LET OP
WANNEER MEN DE BOUGIE (2) VER-
VANGT, CONTROLEERT MEN DE
STEEK EN DE LENGTE VAN DE
SCHROEFDRAAD. WANNEER HET
GESCHROEFDRADE DEEL TE KORT
IS, ZULLEN DE KOOLAFZETTINGEN
ZICH OP DE ZIT VAN DE SCHROEF-
DRAAD AFZETTEN, ZODAT DE MO-
TOR ZOU BESCHADIGD KUNNEN
WORDEN WANNEER MEN DE COR-
RECTE BOUGIE HERMONTEERT. GE-
BRUIK ENKEL BOUGIES VAN HET
AANBEVOLEN TYPE, ANDERS ZOU-
DEN DE PRESTATIES EN DE DUUR
VAN DE MOTOR GESCHAAD KUN-
NEN WORDEN. VOOR HET CONTRO-
LEREN VAN DE AFSTAND TUSSEN
DE ELEKTRODEN, GEBRUIKT MEN
EEN DIKTEMETER VAN HET RAND-
TYPE, DIT OM DE PLATINA BEKLE-
DING NIET TE BESCHADIGEN.
123
4 Maintenance / 4 Onderhoud
COULD SERIOUSLY DAMAGE THE
ENGINE.
LET OP
CONTROLEER OF DE PIPET (1) COR-
RECT VERBONDEN IS AAN DE BOU-
GIE (2). EEN NIET CORRECTE PLAAT-
SING ZOU DOOR DE VIBRATIES VAN
DE MOTOR HET LOSKOMEN VAN DE
PIPET KUNNEN VEROORZAKEN, EN
DE MOTOR ERNSTIG KUNNEN BE-
SCHADIGEN.
Cooling fluid level (04_08)
Coolant
CAUTION
DO NOT USE YOUR VEHICLE IF THE
COOLANT LEVEL IS BELOW THE MIN-
IMUM LEVEL MARKED "MIN".
NOTE
CARRY OUT THE MAINTENANCE OP-
ERATIONS AT HALF THE INTERVALS
SHOWN IF THE VEHICLE IS USED IN
WET OR DUSTY AREAS, OFF ROAD
OR FOR SPORTS APPLICATIONS.
Peil koelvloeistof (04_08)
Koelvloeistof
LET OP
GEBRUIK HET VOERTUIG NIET WAN-
NEER DE KOELVLOEISTOF ZICH ON-
DER HET MINIMUM "MIN" PEIL BE-
VINDT.
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
124
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
COOLANT IS TOXIC IF INGESTED;
CONTACT WITH EYES OR SKIN MAY
CAUSE IRRITATION. IF THE FLUID
GETS IN CONTACT WITH THE EYES
OR SKIN, RINSE REPEATEDLY WITH
PLENTY OF WATER AND SEEK MED-
ICAL ADVICE. IF SWALLOWED, IN-
DUCE VOMITING, RINSE MOUTH AND
THROAT WITH PLENTY OF WATER
AND SEEK MEDICAL ADVICE IMME-
DIATELY.
CAUTION
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL-
DREN
CAUTION
DO NOT DISPOSE OF THE FLUID INTO
THE ENVIRONMENT.
CAUTION
PAY ATTENTION NOT TO POUR
COOLANT ONTO THE ENGINE HOT
COMPONENTS; IT MAY CATCH FIRE
PRODUCING INVISIBLE FLAMES.
WHEN CARRYING OUT MAINTE-
LET OP
DE KOELVLOEISTOF IS SCHADELIJK
WANNEER HIJ WORDT INGESLIKT;
HET CONTACT MET DE HUID EN DE
OGEN KAN IRRITATIES VEROORZA-
KEN. WANNEER DE VLOEISTOF IN
CONTACT ZOU KOMEN MET DE HUID
EN DE OGEN, SPOELT MEN LANG
MET VEEL WATER, EN RAADPLEEGT
MEN EEN ARTS. WANNEER HET
WORDT INGESLIKT, MOET MEN
OVERGEVEN, DE MOND EN DE KEEL
SPOELEN MET VEEL WATER, EN ON-
MIDDELLIJK EEN ARTS RAADPLE-
GEN.
LET OP
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
LET OP
LOOS DE VLOEISTOF NIET IN HET MI-
LIEU.
LET OP
GIET DE KOELVLOEISTOF NIET OP
DE GLOEIEND HETE DELEN VAN DE
125
4 Maintenance / 4 Onderhoud
NANCE OPERATIONS, IT IS ADVISA-
BLE TO WEAR LATEX GLOVES. CON-
TACT AN Official aprilia Dealer FOR
REPLACEMENT.
NOTE
TAKE YOUR VEHICLE TO AN Official
aprilia Dealer TO HAVE THE COOL-
ANT CHANGED.
MOTOR; DEZE ZOU BRAND KUNNEN
VATTEN MET ONZICHTBARE VLAM-
MEN. BIJ ONDERHOUDSHANDELIN-
GEN RAADT MEN AAN OM LATEX
HANDSCHOENEN TE GEBRUIKEN.
VOOR DE VERVANGING WENDT MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer.
N.B.
VOOR DE VERVANGING WENDT MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer.
04_08
Coolant liquid solution is 50% water and
50% antifreeze. This is the ideal mixture
for most operating temperatures and pro-
vides good corrosion protection. It is ad-
visable to use the same mixture even in
hot weather as this minimises loss due to
evaporation and the need of frequent top-
ups. Thus, less evaporated water means
fewer mineral salt deposits in the radia-
tors, which helps preserve the efficiency
of the cooling system. When the external
temperature drops below zero degrees
centigrade, check the cooling system fre-
quently and if necessary add more anti-
freeze solution (up to 60% maximum).
Use distilled water in the coolant mixture
to avoid damaging the engine.
CAUTION
DO NOT REMOVE THE EXPANSION
TANK PLUG «1» WHEN THE ENGINE
De oplossing van de koelvloeistof be-
staat uit 50% water en 50% antivries. Dit
mengsel is ideaal voor de meeste wer-
kingstemperaturen, en garandeert een
goede bescherming tegen corrosie. Het
is goed om hetzelfde mengsel te gebrui-
ken tijdens het warme seizoen, omdat op
deze manier verlies door verdamping en
het frequent bijvullen wordt vermeden.
Op deze manier verminderen de bezink-
sels van mineraalzouten, die in de radia-
tor door het verdampte water werden
gelaten, en verandert de efficiëntie van
de koelinstallatie niet. Wanneer de bui-
tentemperatuur zich onder het vriespunt
bevindt, moet men het koelcircuit fre-
quent controleren, en voegt men indien
nodig een hogere concentratie antivries
toe (tot een maximum van 60%). Voor de
koeloplossing gebruikt men gedestilleerd
water, om de motor niet te beschadigen.
126
4 Maintenance / 4 Onderhoud
IS HOT, SINCE COOLANT IS UNDER
PRESSURE AND VERY HOT. CON-
TACT WITH SKIN OR CLOTHES MAY
CAUSE SEVERE BURNS AND/OR IN-
JURIES.
LET OP
VERWIJDER DOP «1» NIET VAN HET
EXPANSIEVAT WANNEER DE MOTOR
WARM STAAT, OMDAT DE KOEL-
VLOEISTOF ONDER DRUK STAAT EN
EEN HOGE TEMPERATUUR HEEFT.
BIJ CONTACT MET DE HUID OF DE
KLEDING KAN HET ERNSTIGE LET-
SELS/SCHADE VEROORZAKEN.
Check and top-up
Check and top-up coolant when the
engine is cold.
CAUTION
DO NOT ADD ADDITIVES OR OTHER
SUBSTANCES TO THE OIL. WHEN US-
ING A FUNNEL OR ANY OTHER ELE-
MENT, MAKE SURE IT IS PERFECTLY
CLEAN.
CAUTION
IN THE EVENT OF EXCESSIVE COOL-
ANT CONSUMPTION, CHECK COOL-
ING SYSTEM FOR LEAKS.
HAVE ANY MALFUNCTION RE-
PAIRED BY AN Official aprilia Dealer.
Controle en bijvullen
Voer de handelingen van de controle
en het bijvullen van koelvloeistof uit
bij koude motor.
LET OP
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDE-
RE STOFFEN TOE AAN DE VLOEI-
STOF. WANNEER EEN TRECHTER OF
IETS ANDERS GEBRUIKT WORDT,
MOET DEZE PERFECT REIN ZIJN.
LET OP
IN GEVAL VAN EXCESSIEF KOEL-
VLOEISTOFVERBRUIK, CONTRO-
LEERT MEN OF ER GEEN LEKKEN IN
HET CIRCUIT ZIJN.
127
4 Maintenance / 4 Onderhoud
VOOR DE HERSTELLING MOET MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer
WENDEN.
Stop the engine and wait until it
is cold.
Keep the vehicle upright with the
two wheels on the ground.
Make sure that the coolant level
inside the expansion tank (2) is
between the "MAX COLD LEV-
EL" and "MIN" references.
MAX COLD LEVEL= maximum level
MIN = minimum level
Otherwise:
Unscrew and remove the filler
cap (1).
Top up with suitable coolant un-
til it the level is near the "MAX"
mark. Do not exceed this level,
otherwise the coolant will spill
during engine operation.
Refit the filler cap (1).
Leg de motor stil en wacht tot hij
afkoelt.
Hou het voertuig in verticale po-
sitie met de twee wielen op de
grond.
Controleer of het vloeistofpeil in
het expansievat (2) zich tussen
de referenties "MAX COLD LE-
VEL" en "MIN" bevindt.
MAX COLD LEVEL= maximum peil
MIN = minimum peil.
In het omgekeerde geval:
Draai de vuldop (1) los en ver-
wijder hem.
Vul bij met geschikte koelvloei-
stof tot het vloeistofpeil onge-
veer het "MAX" peil bereikt.
Overschrijdt dit peil niet, anders
zal de vloeistof tijdens de werk-
ing van de motor uitstromen.
Plaats de vuldop (1) weer.
128
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_09
04_10
04_11
Checking the brake oil level
(04_09, 04_10, 04_11)
Brake fluid check
Place the vehicle on the service
stand.
For the front brake, turn the han-
dlebar fully to the right.
For the rear brake, keep the ve-
hicle upright so that the fluid in
the reservoir is at the same level
with the plug.
Make sure that the fluid level in
the reservoir is above the "MIN"
reference mark:
MIN = minimum level
MAX = maximum level
If the fluid does not reach at least the
"MIN" reference mark:
Check brake pads and disc for
wear.
If the pads and/or the disc do not
need replacing, top-up the fluid.
Controle van het oliepeil van
de remmen (04_09, 04_10,
04_11)
Controle van de remvloeistof
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Voor de voorrem moet het stuur
volledig naar rechts gedraaid
worden.
Voor de achterrem moet het
voertuig in verticale positie ge-
houden worden zodat de vloei-
stof in de tank parallel met de
dop is.
Controleer of de vloeistof in de
tank de "MIN" referentie over-
schrijdt:
MIN = minimum peil.
MAX = maximum peil
Wanneer de vloeistof minstens de "MIN"
referentie niet bereikt:
Controleer de slijtage van de
rempastilles en van de schijf.
Wanneer de pastilles en/of de
schijf niet moeten vervangen
worden, voert men het bijvullen
uit.
Wanneer de pastilles en/of de
schijf moeten vervangen wor-
den, controleert men de rem-
vloeistof, en vult men eventueel
bij.
129
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Braking system fluid top up
(04_12, 04_13, 04_14, 04_15)
RISK OF BRAKE FLUID SPILLS. DO
NOT OPERATE THE BRAKE LEVER
WITH BRAKE FLUID RESERVOIR CAP
LOOSENED OR REMOVED.
AVOID PROLONGED AIR EXPOSURE
OF THE BRAKE FLUID. BRAKE FLUID
IS HYGROSCOPIC AND ABSORBS
MOISTURE WHEN IN CONTACT WITH
AIR. LEAVE THE BRAKE FLUID RES-
ERVOIR OPEN ONLY FOR THE TIME
NEEDED TO COMPLETE THE TOP-
PING UP PROCEDURE.
TO AVOID SPILLING BRAKE FLUID
WHILE TOPPING-UP, KEEP THE FLU-
ID LEVEL IN THE RESERVOIR PAR-
ALLEL TO THE RESERVOIR EDGE (IN
HORIZONTAL POSITION). DO NOT
ADD ADDITIVES OR OTHER SUB-
STANCES TO THE FLUID. IF A FUN-
NEL OR ANY OTHER ELEMENT IS
USED, MAKE SURE THAT IT IS PER-
FECTLY CLEAN.
Bijvullen van de remvloeistof
(04_12, 04_13, 04_14, 04_15)
GEVAAR OP HET UITSTROMEN VAN
REMVLOEISTOF. ACTIVEER DE REM-
HENDEL NIET, WANNEER DE DOP
VAN DE VLOEISTOFTANK GELOST
OF VERWIJDERD IS.
VERMIJDT DAT DE REMVLOEISTOF
LANG WORDT BLOOTGESTELD AAN
DE LUCHT. DE REMVLOEISTOF IS HY-
GROSCOPISCH, EN ABSORBEERT
VOCHTIGHEID WANNEER HET IN
CONTACT KOMT MET DE LUCHT.
LAAT DE TANK VAN DE REMVLOEI-
STOF ENKEL OPEN VOOR DE TIJD
DIE NODIG IS VOOR HET BIJVULLEN.
OM GEEN VLOEISTOF VAN DE REM-
INSTALLATIE TE MORSEN TIJDENS
HET BIJVULLEN, RAADT MEN AAN
OM DE VLOEISTOF IN DE TANK PA-
RALLEL MET DE RAND VAN DE TANK
TE HOUDEN (IN HORIZONTALE POSI-
TIE). VOEG GEEN ADDITIEVEN OF
ANDERE STOFFEN TOE AAN DE
VLOEISTOF. WANNEER MEN EEN
TRECHTER OF IETS ANDERS GE-
BRUIKT, MOET DEZE PERFECT REIN
ZIJN.
130
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Recommended products
AGIP BRAKE FLUID DOT 4 PLUS
Brake fluid
As an alternative to the recommended
fluid, other fluids that meet or exceed the
specified requirements may be used.
SAE J1703, NHTSA 116 DOT 4, ISO
4925 Synthetic fluid
Aanbeloven producten
AGIP BRAKE 4
Remvloeistof
In plaats van de aanbevolen vloeistof kan
men vloeistoffen gebruiken met confor-
me of hogere prestaties dan de specifie-
ken. Synthetische vloeistof SAE J1703,
NHTSA 116 DOT 4, ISO 4925
Front braking system
Keep the vehicle upright and turn the
handlebar so that the fluid level in the
reservoir is parallel to the brake fluid res-
ervoir cover.
( STRADA - TRAIL) Use a short
crosshead screwdriver to undo
the two screws (1).
(FACTORY) Use a short cross-
head screwdriver to undo the
three screws (1).
Lift and remove the cover (2)
and also the screws (1), protec-
tion (3) and gasket (4).
Top-up the reservoir (2) with
recommended brake fluid until
the correct level is reached.
CAUTION
(STRADA - TRAIL): TO OBTAIN THE
MAXIMUM LEVEL, TOP-UP UNTIL
COMPLETELY COVERING THE SIGHT
GLASS (5) WITH THE BRAKE FLUID
Installatie van de voorrem
Hou het voertuig in verticale positie en
draai het stuur zodat de vloeistof in de
tank parallel met het deksel van de rem-
vloeistoftank is.
(STRADA - TRAIL) Gebruik een
korte kruisschroevendraaier om
de twee bouten (1) los te draai-
en.
(FACTORY) Gebruik een korte
kruisschroevendraaier om de
drie bouten (1) los te draaien.
Hef het deksel (2) op en verwij-
der het compleet met bouten
(1), bescherming (3) en pakking
(4).
Vul de tank (2) bij met aanbevo-
len remvloeistof, tot het juiste
peil wordt bereikt.
LET OP
(STRADA - TRAIL): OM HET MAXIMUM
PEIL TE BEREIKEN MOET MEN BIJ-
VULLEN TOT HET GLASJE (5) GE-
131
4 Maintenance / 4 Onderhoud
RESERVOIR EDGE PARALLEL TO
THE GROUND.
(FACTORY): FILL THE RESERVOIR
WITH RECOMMENDED BRAKE FLUID
UP TO THE CORRECT LEVEL, WHICH
IS BETWEEN THE TWO "MIN" AND
"MAX" REFERENCE MARKS.
TOP-UP TO "MAX" LEVEL ONLY
WHEN BRAKE PADS ARE NEW.
WHEN TOPPING-UP DO NOT EXCEED
THE "MAX" LEVEL WHEN BRAKE
PADS ARE WORN AS THIS MAY
CAUSE FLUID TO SPILL OUT WHEN
CHANGING THE BRAKE PADS.
VULD IS, EN GEBRUIK ALS REFE-
RENTIE DE RAND VAN DE TANK VAN
DE REMVLOEISTOF, DIE PARALLEL
MET DE GROND MOET ZIJN.
(FACTORY): VUL DE TANK BIJ MET
AANBEVOLEN REMVLOEISTOF, TOT
HET JUISTE PEIL WORDT BEREIKT,
DAT ZICH TUSSEN DE "MIN" EN
"MAX" REFERENTIES BEVINDT.
MEN MAG ENKEL BIJVULLEN TOT
AAN HET "MAX" PEIL WANNEER ER
NIEUWE PASTILLES AANWEZIG
ZIJN. MEN RAADT AAN OM NIET BIJ
TE VULLEN TOT AAN HET "MAX"
PEIL WANNEER DE PASTILLES VER-
SLETEN ZIJN, OMDAT DE VLOEISTOF
ZAL UITSTROMEN WANNEER DE
REMPASTILLES ZULLEN VERVAN-
GEN WORDEN.
Refit the gasket (4) correctly in
its seat.
Refit the protection (3) with the
cover (2).
Screw and tighten the two
screws (1).
CAUTION
CHECK BRAKING EFFICIENCY.
IN CASE OF EXCESSIVE TRAVEL OF
THE BRAKE LEVER OR POOR PER-
FORMANCE OF THE BRAKING SYS-
TEM, TAKE YOUR VEHICLE TO AN
Official aprilia Dealer AS IT MAY BE
Herplaats correct de pakking (4)
in de zit.
Herplaats de bescherming (3)
en het deksel (2).
Draai de twee bouten vast (1) en
sluit ze.
LET OP
CONTROLEER DE REMEFFICIËNTIE.
IN GEVAL VAN EEN EXCESSIEVE
LOOP VAN DE REMHENDEL OF VAN
VERLIES VAN EFFICIËNTIE VAN DE
REMINSTALLATIE, WENDT MEN ZICH
TOT EEN Officiële aprilia Dealer, OM-
132
4 Maintenance / 4 Onderhoud
NECESSARY TO PURGE AIR IN THE
CIRCUIT.
DAT HET NODIG KAN ZIJN OM EEN
ONTLUCHTING UIT TE VOEREN VAN
DE INSTALLATIE.
04_12
04_13
Rear braking system
Unscrew and remove the cap
(6).
Remove the gasket (7).
Fill the reservoir (8) with recom-
mended brake fluid up to the
correct level, between the
"MIN" and "MAX" reference
marks.
TOP-UP TO "MAX" LEVEL ONLY
WHEN BRAKE PADS ARE NEW.
WHEN TOPPING-UP, DO NOT EX-
CEED THE "MAX" LEVEL WHEN
BRAKE PADS ARE WORN AS THIS
MAY CAUSE FLUID TO SPILL OUT
WHEN CHANGING THE BRAKE PADS.
CHECK BRAKING EFFICIENCY.
IN CASE OF EXCESSIVE TRAVEL OF
THE BRAKE LEVER OR POOR PER-
FORMANCE OF THE BRAKING SYS-
TEM, TAKE YOUR VEHICLE TO AN
Official aprilia Dealer.
Installatie van de achterrem
Draai de dop (6) los en verwijder
hem.
Verwijder de pakking (7).
Vul de tank (8) bij met aanbevo-
len remvloeistof tot het juiste
peil wordt bereikt, dat zich tus-
sen de "MIN" en "MAX" referen-
ties bevindt.
MEN MAG ENKEL BIJVULLEN TOT
AAN HET "MAX" PEIL WANNEER ER
NIEUWE PASTILLES AANWEZIG
ZIJN. MEN RAADT AAN OM NIET BIJ
TE VULLEN TOT AAN HET "MAX"
PEIL WANNEER DE PASTILLES VER-
SLETEN ZIJN, OMDAT DE VLOEISTOF
ZAL UITSTROMEN WANNEER DE
REMPASTILLES ZULLEN VERVAN-
GEN WORDEN.
CONTROLEER DE REMEFFICIËNTIE.
WANNEER DE REMHENDEL EEN EX-
CESSIEVE LOOP HEEFT, OF IN GE-
VAL VAN VERLIES VAN EFFICIËNTIE
VAN DE REMINSTALLATIE, WENDT
MEN ZICH TOT EEN Officiële aprilia
Dealer.
133
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_14
04_15
Use of a new battery (04_16,
04_17)
Make sure that the ignition
switch is set to "1".
Remove the saddle.
Unscrew and remove the
screws (1).
Remove the battery cover (2).
Inwerkingstelling van een
nieuwe accu (04_16, 04_17)
Controleer of de ontstekings-
schakelaar in positie "1" staat.
Verwijder het zadel.
Draai de bouten los (1) en ver-
wijder ze.
Verwijder het accudeksel (2).
134
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Unscrew and remove the screw
(3) from the negative terminal
(-).
Move the negative lead (4)
aside.
Unscrew and remove the screw
(5) from the positive terminal (+).
Move the positive lead (6) aside.
Slide the fuses (7) and the igni-
tion relay (8) off their seats and
place them aside.
Hold the battery (9) firmly and lift
it out of its compartment.
CAUTION
HANDLE WITH CARE; DO NOT FORCE
ELECTRICAL CABLES.
CAUTION
ONCE REMOVED THE BATTERY
MUST BE PUT AWAY IN A SAFE
PLACE AND OUT OF THE REACH OF
CHILDREN.
Draai de bout los (3) en verwij-
der ze van de negatieve klem
(-).
Verplaats de negatieve kabel (4)
lateraal.
Draai de bout los (5) en verwij-
der ze van de positieve (+) klem.
Verplaats de positieve kabel (6)
lateraal.
Verwijder de zekeringenhouder
(7) en het startrelais (8) uit hun
zit, en verplaats ze lateraal.
Grijp de accu (9) stevig vast en
verwijder ze uit haar plaats, door
ze naar de buitenkant te buigen
en ze op te heffen.
LET OP
HANTEER ZE VOORZICHTIG; FOR-
CEER DE ELEKTRISCHE KABELS
NIET.
LET OP
DE VERWIJDERDE ACCU MOET
WORDEN OPGEBORGEN OP EEN
VEILGE PLAATS EN UIT DE BUURT
VAN KINDEREN.
135
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_16
04_17
Put the battery away on a level
surface, in a cool and dry place.
Refit the rider seat.
When refitting, connect the lead
to the positive terminal (+) first
and then the lead to the negative
terminal (-).
To install the battery, carry out the
above operations but in reverse order.
Plaats de accu op een vlakke
ondergrond, op een koele en
droge plaats.
Herplaats het zadel.
Bij de hermontage moet eerste
de positieve (+) klem en daarna
de negatieve (-) klem verbonden
worden.
Voor de installatie van de accu moeten
de hierboven beschreven handelin-
gen in de omgekeerde zin uitgevoerd
worden.
Checking the electrolyte level
WARNING
THIS VEHICLE IS FITTED WITH A
MAINTENANCE-FREE BATTERY AND
DOES NOT NEED ANY INTERVEN-
TION, EXCEPT FOR SPORADIC
CHECKS AND RECHARGE.
Controle van het elektrolytpeil
WAARSCHUWING
DIT VOERTUIG IS UITGERUST MET
EEN ACCU VAN HET TYPE ZONDER
ONDERHOUD, EN ER MOET DUS
GEEN ENKELE HANDELING UITGE-
VOERD WORDEN, BEHALVE EEN ON-
REGELMATIGE CONTROLE EN HET
EEN EVENTUEEL OPLADEN.
136
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Charging the battery
Remove the battery.
Get an adequate battery charg-
er, specific for MF batteries.
Set the battery charger for the
recharge type indicated.
NOTE
IT IS RECOMMENDED TO RECHARGE
USING A CURRENT RATING OF 1/10
OF THE BATTERY CAPACITY.
CAUTION
WHEN RECHARGING OR USING THE
BATTERY, BE CAREFUL TO HAVE
THE ROOM ADEQUATELY AIRED. DO
NOT BREATH GASES RELEASED
WHEN THE BATTERY IS RECHARG-
ING.
Opladen van de accu
Verwijder de accu.
Voorzie een geschikte accula-
der, specifiek voor MF accu's.
Voorzie een acculader voor het
type van de gewenste lading.
N.B.
MEN RAADT AAN OM TE LADEN AAN
EEN AMPÈREGEHALTE VAN 1/10
VAN DE CAPACITEIT VAN DE ACCU
ZELF.
LET OP
TIJDENS HET LADEN OF HET GE-
BRUIK, VOORZIET MEN HET LOKAAL
VAN EEN GESCHIKTE VENTILATIE
EN VERMIJDT MEN HET INADEMEN
VAN DE GASSEN DIE VRIJKOMEN
TIJDENS HET OPLADEN VAN DE AC-
CU.
Connect the battery to the bat-
tery charger.
Switch the battery charger on.
CAUTION
REFIT THE BATTERY ONLY 5-10 MI-
NUTES AFTER DISCONNECTING THE
CHARGER AS THE BATTERY KEEPS
Verbindt de accu aan de accu-
lader.
Schakel de acculader aan.
LET OP
HERMONTEER DE ACCU ENKEL NA 5-
10 MINUTEN NA HET UITSCHAKELEN
VAN DE LAADAPPARATUUR, OMDAT
DE ACCU EEN KORTE PERIODE GAS
BLIJFT PRODUCEREN.
137
4 Maintenance / 4 Onderhoud
PRODUCING GAS FOR A SHORT
TIME.
04_18
Fuses (04_18, 04_19, 04_20)
CAUTION
DO NOT REPAIR FAULTY FUSES.
NEVER USE FUSES OTHER THAN
THE ONES SPECIFIED.
A SHORT CIRCUIT MAY DAMAGE THE
ELECTRICAL SYSTEM OR EVEN
CAUSE A FIRE.
CAUTION
A FUSE THAT BLOWS FREQUENTLY
MAY INDICATE A SHORT CIRCUIT OR
OVERLOAD. IN THIS EVENT, CON-
TACT AN Official aprilia Dealer.
Zekeringen (04_18, 04_19,
04_20)
LET OP
HERSTEL GEEN DEFECTE ZEKERIN-
GEN.
GEBRUIK NOOIT ANDERE ZEKERIN-
GEN DAN GESPECIFICEERD.
MEN ZOU SCHADE KUNNEN VER-
OORZAKEN AAN HET ELEKTRISCH
SYSTEEM, OF ZELFS BRAND IN GE-
VAL VAN KORSTSLUITING.
LET OP
WANNEER EEN ZEKERING FRE-
QUENT WORDT BESCHADIGD, IS ER
WAARSCHIJNLIJK EEN KORTSLUI-
TING OF EEN OVERBELASTING. IN
DIT GEVAL RAADPLEEGT MEN EEN
Officiële aprilia Dealer.
138
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_19
Checking the fuses is necessary when-
ever an electrical component fails to op-
erate or is malfunctioning or when the
engine does not start.
To carry out the check:
Turn the ignition switch to OFF
to avoid an accidental short cir-
cuit.
Remove the saddle.
Remove one fuse at a time and
check whether the filament (1) is
divided.
Before replacing the fuse, iden-
tify the cause of the failure if pos-
sible.
If the fuse is damaged, replace
it with one of the same amper-
age.
NOTE
IF ONE OF THE SPARE FUSES IS
USED, SUPPLY ANOTHER OF EQUAL
RATING TO THE CORRESPONDING
FITTING.
Wanneer men het niet of onregelmatig
werken van een elektrisch onderdeel of
het niet starten van de motor opmerkt,
moet men de zekeringen controleren.
Voor de controle:
Plaats de ontstekingsschake-
laar op OFF om een toevallige
kortsluiting te vermijden.
Verwijder het zadel.
Verwijder de zekeringen één
voor één en controleer of de
draad (1) onderbroken is.
Vooraleer men de zekering ver-
vangt, moet men indien mogelijk
de oorzaak van het probleem
zoeken.
Vervang de zekering indien be-
schadigd, met een andere met
dezelfde elektrische stroom-
sterkte.
N.B.
WANNEER MEN EEN RESERVEZEKE-
RING GEBRUIKT, PLAATST MEN EEN
GELIJKE IN DE SPECIALE ZITTING.
139
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_20
Fuse distribution
A) 20A fuse (yellow) - From battery to:
ignition switch, voltage regulator, cooling
electrical fan.
B) 15A fuse (sky blue) - From ignition
switch to all lights loads.
C) 7.5A fuse (red) - From ignition switch
to: ignition, start-up safety logic.
NOTE
THERE ARE THREE SPARE FUSES.
Plaats van de zekeringen
A) Zekering 20 A (geel) - Vanaf de accu
naar: de ontstekingsschakelaar, de span-
ningsregelaar, de elektroschroef voor de
koeling.
B) Zekering 15 A (azuurblauw) - Vanaf
de ontstekingsschakelaar naar alle ladin-
gen van de lichten.
C) Zekering 7,5 A (rood) - Vanaf de ont-
stekingsschakelaar naar: de ontsteking,
de veiligheidslogica van de start.
N.B.
DRIE ZEKERINGEN ZIJN RESERVE-
ZEKERINGEN.
04_21
140
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_22
Lamps (04_21)
CAUTION
FIRE HAZARD.
FUEL OR ANY OTHER FLAMMABLE
SUBSTANCES MUST NOT BE CLOSE
TO ELECTRICAL COMPONENTS.
BEFORE ANY MAINTENANCE OPER-
ATION OR INSPECTION ON THE VE-
HICLE, SHUT OFF THE ENGINE AND
REMOVE THE KEY. WAIT UNTIL THE
ENGINE AND THE EXHAUST SYSTEM
ARE COLD. WHENEVER POSSIBLE,
LIFT THE VEHICLE WITH A SPECIFIC
EQUIPMENT ON A FIRM AND LEVEL
GROUND.
BEFORE ANY OPERATION, MAKE
SURE THAT THE ROOM WHERE YOU
ARE HAS ADEQUATE AIR VENTILA-
TION.
TO AVOID BURNS BE SPECIALLY
CAREFUL WITH HOT ENGINE AND
EXHAUST SYSTEM PARTS.
DO NOT HOLD ANY MECHANICAL OR
OTHER VEHICLE PARTS WITH YOUR
MOUTH: VEHICLE COMPONENTS
ARE NOT EDIBLE, ON THE CONTRA-
RY SOME OF THEM ARE HARMFUL
AND EVEN TOXIC.
Lampjes (04_21)
LET OP
BRANDGEVAAR.
HOU BRANDSTOF EN ANDERE ONT-
VLAMBARE STOFFEN VER WEG VAN
ELEKTRISCHE ONDERDELEN.
VOORALEER MEN EENDER WELKE
ONDERHOUDSHANDELING OF IN-
SPECTIE UITVOERT OP HET VOER-
TUIG, LEGT MEN DE MOTOR STIL EN
VERWIJDERT MEN DE SLEUTEL.
WACHT TOT DE MOTOR EN DE UIT-
LAATINSTALLATIE AFGEKOELD
ZIJN, EN HEF INDIEN MOGELIJK HET
VOERTUIG OP MET DE SPECIALE AP-
PARATUUR OP EEN VASTE EN VLAK-
KE ONDERGROND.
CONTROLEER EERST OF HET LO-
KAAL WAAR MEN HANDELT GOED
VERLUCHT IS.
SCHENK VOORAL AANDACHT AAN
DE DELEN VAN DE MOTOR EN DE
UITLAATINSTALLLATIE DIE NOG
WARM ZIJN, OM BRANDWONDEN TE
VERMIJDEN.
HOU NOOIT MECHANISCHE OF AN-
DERE DELEN VAN HET VOERTUIG IN
DE MOND: GEEN ENKEL ONDER-
DEEL IS EETBAAR, ENKELE DELEN
ZIJN INTEGENDEEL SCHADELIJK OF
ZELFS GIFTIG.
141
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
BEFORE REPLACING A BULB, TURN
THE IGNITION SWITCH TO "KEY OFF"
AND WAIT A FEW MINUTES FOR THE
BULB TO COOL OFF.
WEAR CLEAN GLOVES OR USE A
CLEAN DRY CLOTH TO REPLACE
THE BULB.
DO NOT LEAVE PRINTS ON THE
BULB AS THIS MAY CAUSE IT TO
OVERHEAT OR EVEN BLOW OUT. IF
YOU TOUCH THE BULB WITHOUT
WEARING GLOVES, CLEAN OFF
PRINTS WITH ALCOHOL TO AVOID
DAMAGING THE BULB.
DO NOT FORCE ELECTRICAL CA-
BLES.
NOTE
BEFORE REPLACING A BULB,
CHECK THE FUSES AND THE STOP
LIGHT EFFICIENCY.
LET OP
VOORALEER MEN EEN LAMPJE VER-
VANGT, PLAATST MEN DE ONTSTE-
KINGSSCHAKELAAR IN POSITIE
«OFF», EN WACHT MEN ENKELE MI-
NUTEN ZODAT DEZE KAN AFKOE-
LEN.
WANNEER MEN HET LAMPJE VER-
VANGT, DRAAGT MEN REINE HAND-
SCHOENEN OF GEBRUIKT MEN EEN
REIN EN DROOG DOEK.
LAAD GEEN AFDRUKKEN ACHTER
OP HET LAMPJE, OMDAT HET KAN
OVERVERHITTEN EN DUS STUK KAN
GAAN. WANNEER MEN HET LAMPJE
MET DE BLOTE HANDEN AANRAAKT,
REINIGT MEN DE EVENTUELE AF-
DRUKKEN MET ALCOHOL, OM TE
VERMIJDEN DAT HET WORDT BE-
SCHADIGD.
FORCEER DE ELEKTRISCHE KA-
BELS NIET.
N.B.
VOORALEER MEN EEN LAMPJE VER-
VANGT, MOET MEN DE ZEKERINGEN
EN DE EFFICIËNTIE VAN DE SCHA-
KELAARS VAN DE STOPLICHTEN
CONTROLEREN.
142
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_23
04_24
FRONT HEADLAMP
In the front headlight there are:
one high-beam light bulb (1)
(lower part)
one tail light bulb (2) (left central
side)
one low-beam light bulb (3) (up-
per part).
For replacement:
Rest the scooter on its centre
stand.
Proceed as follows, on the side
of the bulb to be replaced.
HIGH-BEAM BULB
Turn the high-beam light assem-
bly (4) anticlockwise.
Hold the electric terminal (5),
pull and disconnect it from the
bulb (1).
Slide off the bulb (1) and replace
it with another of the same type,
placing the bulb into the bulb
holder and making sure the ref-
erence fittings match.
TAIL LIGHT BULB
Do not pull the electrical cables
when taking out the bulb holder.
Hold the tail light bulb holder (6),
pull and detach it from its fitting.
Slide off the bulb (2) and replace
it with a new one of the same
type.
LOW-BEAM BULB
VOORLICHT
Op het achterlicht vindt men:
een lampje van het groot licht (1)
(onderaan)
een lampje van het positielicht
(2) (links centraal)
een lampje van het dimlicht (3)
(bovenaan).
Voor de vervanging:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Handel als volgt, vanaf de kant
van het lampje dat moet vervan-
gen worden.
LAMPJE VAN HET GROOT LICHT
Draai de groep van de lamp van
het groot licht (4) in tegenwij-
zerszin.
Grijp de elektrische terminal
vast (5), trek er aan en maak
hem los van het lampje (1).
Vervang het lampje (1) met een
ander van hetzelfde type door
een lampje in de lamphouder te
plaatsen, en door de speciale
platsingszitten te doen overeen-
komen.
LAMPJE VAN HET POSITIELICHT
Om de lamphouder te verwijde-
ren mag niet aan de elektrische
kabels getrokken worden.
Grijp de lamphouder van het po-
sitielicht (6) vast, trek er aan en
verwijder het uit de zit.
143
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Turn the low-beam light assem-
bly (7) anticlockwise.
Hold the electric terminal (8),
pull and disconnect it from the
bulb (3).
Replace the bulb (3) with a new
one of the same type.
Verwijder het lampje (2) en ver-
vang het met een ander van het-
zelfde type.
LAMPJE VAN HET DIMLICHT
Draai de groep lamp van het
dimlicht (7) in tegenwijzerszin.
Grijp de elektrische terminal (8)
vast, trek er aan en maak hem
los van het lampje (3).
Vervang het lampje (3) met een
ander van hetzelfde type.
Headlight adjustment (04_25,
04_26)
NOTE
IN COMPLIANCE WITH LOCAL LEGIS-
LATION, SPECIFIC PROCEDURES
MUST BE FOLLOWED WHEN ALIGN-
ING THE LIGHTS.
Afstellen van de koplamp
(04_25, 04_26)
N.B.
OP BASIS VAN WAT WORDT VOOR-
GESCHREVEN DOOR DE VAN
KRACHT ZIJNDE WETGEVING IN HET
LAND VAN GEBRUIK VAN HET VOER-
TUIG, MOETEN ER VOOR DE CON-
TROLE VAN DE RICHTING VAN DE
LICHTBUNDEL SPECIFIEKE PROCE-
DURES AANGENOMEN WORDEN.
144
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_25
04_26
Only for models in Italy - For a quick
check of the correct aiming of the front
light beams, place the scooter ten me-
tres away from a vertical wall and
make sure the ground is level.
Turn on the low-beam light, sit on the
scooter and check that the light beam
projected to the wall is a little below
the headlight horizontal straight line
(about 9/10 of the total height).
To adjust the light beam:
Rest the vehicle on its stand.
Working from the bottom side of
the windscreen, operate on the
knob (1).
TURN IT CLOCKWISE to raise the light
beam.
TURN IT ANTICLOCKWISE to lower the
light beam.
Once the adjustment is finished,
check the light beam correct
vertical direction.
Enkel voor de Italiaanse versie - Voor
een snelle controle van de correcte
richting van de lichtbundel vooraan,
plaatst men het voertuig op tien meter
afstand van een verticale wand, en
controleert men of het terrein vlak is.
Ontsteek het dimlicht, ga op het voer-
tuig zitten en controleer of de licht-
bundel die op de wand wordt gepro-
jecteerd zich iets onder de horizontale
lijn van de koplamp bevindt (ongeveer
9/10 van de totale hoogte).
Voor het regelen van de lichtbundel:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Vanaf de onderkant van het
kapje handelt men op de knop
(1).
DOOR HEM IN WIJZERSZIN TE DRAAI-
EN, wordt de lichtbundel verhoogd.
DOOR HEM IN TEGENWIJZERSZIN TE
DRAAIEN, wordt de lichtbundel verlaagd.
Op het einde van de regeling
controleert men de correcte ver-
ticale richting van de lichtbun-
del.
145
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Front direction indicators
The vehicle is fitted with turn indica-
tors with microbulbs, that cannot be
replaced.
Richtingaanwijzers voor
Het voertuig is uitgerust met richting-
aanwijzers met microlampjes, die niet
vervangbaar zijn.
Rear optical unit
This vehicle has a rear LED light; have it
replaced at an Official aprilia Dealer.
Lampenset achter
De motor is uitgerust met een LED ach-
terlicht, dus voor de vervanging wordt
aangeraden om zich te wenden tot een
Officiële aprilia Dealer.
Rear turn indicators
The vehicle is fitted with turn indica-
tors with microbulbs, that cannot be
replaced.
Richtingaanwijzers achter
Het voertuig is uitgerust met richting-
aanwijzers met microlampjes, die niet
vervangbaar zijn.
04_27
Number plate light (04_27)
Replacement:
Rest the vehicle on its stand.
Unscrew and remove the screw
(1).
Remove the light assembly (2).
Do not pull the electrical cables
when taking out the bulb holder.
Hold the bulb holder (3), pull and
disconnect it from its fitting.
Kentekenverlichting (04_27)
Vervanging:
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de bout (1) los en verwij-
der ze.
Verwijder de groep van het licht
(2).
146
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Remove and replace the bulb
(4) with another one of the same
type.
Om de lamphouder te verwijde-
ren mag niet aan de elektrische
kabels getrokken worden.
Grijp de lamphouder (3) vast,
trek er aan en verwijder hem uit
de zitting.
Verwijder en vervang het lampje
(4) met een ander van hetzelfde
type.
Idle adjustment (04_28)
WARNING
IF IT IS NOT POSSIBLE TO OBTAIN
THE REGULAR OPERATING TEM-
PERATURE, THERE MAY BE A PROB-
LEM IN THE ENGINE IDLE RPM. THIS
SHOULD BE CONSIDERED NORMAL,
THE ENGINE IDLE SPEED BECOMES
REGULAR WHEN THE ENGINE REA-
CHES ITS OPERATING TEMPERA-
TURE.
Afstellen van het stationair
toerental (04_28)
WAARSCHUWING
IN GEVAL DE TEMPERATUUR VAN DE
NORMALE WERKING NIET WERD BE-
REIKT, ZOU ER EEN ONREGELMA-
TIGHEID VAN HET MINIMUM TOEREN-
TAL VAN DE MOTOR KUNNEN
PLAATSVINDEN. DIT IS NORMAAL;
HET MINIMUM TOERENTAL VAN DE
MOTOR WORDT WEER REGELMATIG
WANNEER DE MOTOR DE WER-
KINGSTEMPERATUUR BEREIKT.
In order to check the engine idle speed
correctly:
Ride some kilometres until the
regular operating temperature is
reached.
Shift the gear lever to neutral
(green warning light "/" on).
Voor de controle van het correcte mi-
nimum toerental van de motor:
Rij enkele kilometers tot de tem-
peratuur van de normale werk-
ing wordt bereikt.
Plaats de hendel van de ver-
snellingsbak in vrij (groene con-
trolelamp "/" aan).
147
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Check the engine idle rpm on
the rpm indicator.
The engine idle speed should be
of about 1500 ± 100 rpm.
If the engine idle rpm is within the rec-
ommended values, do not carry out
any operation to modify it.
CAUTION
IN CASE OF IRREGULAR IDLE RPM,
CONTACT AN aprilia Official Dealer
ONLY.
EXCESSIVE INCREASE IN THE EN-
GINE IDLE RPM MAY CAUSE IRREG-
ULAR ENGINE OPERATION AND
DAMAGE THE ENGINE AND OTHER
COMPONENTS AS WELL.
IT IS ADVISABLE TO ADJUST IDLE
SPEED ONLY IF STRICTLY NECESSA-
RY (IF, WHEN THE THROTTLE GRIP IS
RELEASED, THE ENGINE STOPS OR
KEEPS THE VEHICLE AT REVS OVER
THE SPECIFIED LIMIT VALUE) AND
WHEN IT IS NOT POSSIBLE TO CON-
TACT AN aprilia Official Dealer.
Controleer op de toerenteller het
minimum rotatieregime van de
motor.
Het minimum rotatieregime van
de motor moet ongeveer 1500 ±
100 toeren/min (rpm) bedragen.
Wanneer het minimum toerental van
de motor zich ongeveer aan de aange-
duide waarde bevindt, moet er geen
enkele handeling uitgevoerd worden
om dit te wijzigen.
LET OP
WANNEER HET MINIMUM TOEREN-
TAL VAN DE MOTOR ONREGELMA-
TIG IS, MAG MEN ZICH UITSLUITEND
TOT EEN Officiële aprilia Dealer WEN-
DEN.
EEN EXCESSIEVE VERHOGING VAN
HET MINIMUM TOERENTAL VAN DE
MOTOR KAN ONREGELMATIGHE-
DEN VEROORZAKEN BIJ DE WERK-
ING VAN DE MOTOR, EN DE MOTOR
ZELF EN ANDERE ONDERDELEN BE-
SCHADIGEN.
ER WORDT AANGERADEN OM DE
REGELING ENKEL UIT TE VOEREN
WANNEER DIT EFFECTIEF NODIG IS
(WANNEER DE GASHENDEL WORDT
LOSGELATEN, EN DE MOTOR VALT
STIL OF BEHOUDT EEN TOERENTAL
DAT HOGER IS DAN DE AANGEDUIDE
LIMIETWAARDE) EN WANNEER
GEEN Officiële aprilia Dealer KAN BE-
REIKT WORDEN.
148
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_28
Only if strictly necessary:
Remove the saddle.
Act on the set screw (1).
- TIGHTEN the screw (clockwise) to in-
crease rpm;
- UNDO the screw (anticlockwise) to re-
duce rpm.
Accelerate and decelerate
some times with the throttle grip
to check its correct functioning
and that the idle speed is stable.
WARNING
BURN HAZARD.
SOME VEHICLE PARTS MAY REACH
HIGH TEMPERATURES (THE EX-
HAUST PIPE AND, TO A LESSER EX-
TENT, THE EXHAUST PIPE PROTEC-
TION).
WEAR WORKING GLOVES TO BE
PROTECTED FROM VEHICLE PARTS
AT HIGH TEMPERATURES.
PROCEED WITH CAUTION; UNDER
NO CIRCUMSTANCES LEAN ON THE
EXHAUST PIPE PROTECTION.
Enkel wanneer dit effectief nodig is:
Verwijder het zadel.
Handel op de bout van het re-
gister (1).
- Door ze VAST TE DRAAIEN (wijzers-
zin), wordt het toerental verhoogd;
- Door ze LOS TE DRAAIEN (tegenwij-
zerszin) wordt het toerental verlaagd.
Door te handelen op het gas-
handvat, versnelt en vertraagt
men enkele keren om de correc-
te werking te controleren, en om
te controleren of het minimum
toerental stabiel blijft.
WAARSCHUWING
GEVAAR OP BRANDWONDEN.
SOMMIGE DELEN VAN HET VOER-
TUIG HEBBEN HOGE TEMPERATU-
REN (BIJVOORBEELD DE UITLAAT,
EN IN MINDERE MATE DE BESCHER-
MING VAN DE UITLAAT).
DRAAG HANDSCHOENEN TER BE-
SCHERMING TEGEN DE DELEN VAN
HET VOERTUIG DIE HOGE TEMPERA-
TUREN HEBBEN.
HANDEL VOORZICHTIG; GA VOOR
GEEN ENKELE REDEN OP DE BE-
SCHERMING VAN DE UITLAAT STEU-
NEN.
149
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Front and rear disc brake
CAUTION
BRAKES ARE THE MOST IMPORTANT
COMPONENTS TO ENSURE SAFETY
AND THEREFORE THEY HAVE TO BE
ALWAYS IN PERFECT CONDITIONS;
CHECK BRAKES BEFORE EACH
RIDE.
A DIRTY DISC SMEARS THE PADS
RESULTING IN POOR BRAKING.
REPLACE DIRTY PADS AND CLEAN
AGAIN THE DIRTY DISC USING A TOP
QUALITY DEGREASING PRODUCT.
USE RECOMMENDED BRAKE FLUID.
DO NOT USE THE VEHICLE IF A FLUID
LEAK IN THE BRAKING SYSTEM IS
DETECTED AND CONTACT AN Offi-
cial aprilia Dealer.
HAVE THE BRAKE FLUID CHANGED
AT AN Official aprilia Dealer.
Schijfrem voor en achter
LET OP
DE REMMEN GARANDEREN HET
MEEST DE VEILIGHEID, DUS MOETEN
ZE STEEDS PERFECT EFFICIËNT GE-
HOUDEN WORDEN EN VÓÓR ELKE
REIS GECONTROLEERD WORDEN.
EEN VUILE SCHIJF BESMEURT DE
PASTILLES, EN VERMINDERT DUS
DE DOELTREFFENDHEID VAN HET
REMMEN.
VUILE PASTILLES MOETEN WORDEN
VERVANGEN, TERWIJL DE VUILE
SCHIJF MOET GEREINIGD WORDEN
MET EEN ONTVETTEND PRODUCT
VAN HOGE KWALITEIT.
GEBRUIK DE AANGERADEN REM-
VLOEISTOF.
GEBRUIK HET VOERTUIG NIET WAN-
NEER MEN EEN OPMERKT DAT DE
REMINSTALLATIE VLOEISTOF LEKT,
EN WENDT ZICH TOT EEN Officiële
aprilia Dealer.
LAAT DE REMVLOEISTOF VERVAN-
GEN BIJ EEN Officiële aprilia Dealer.
This scooter is fitted with disc brakes with
two braking systems: front and rear, with
independent hydraulic circuits.
Dit voertuig is uitgerust met schijfremmen
met twee remsystemen, vooraan en ach-
teraan, met gescheiden hydraulische cir-
cuits.
150
4 Maintenance / 4 Onderhoud
The front braking system is single disc
(left side).
The rear braking system is single disc
(right side).
When the friction pads wear out, the fluid
level goes down to automatically com-
pensate for that wear.
The front brake fluid reservoir is placed
on the right half-handlebar, near the front
brake lever connection.
The rear brake fluid reservoir is placed on
the right side of the vehicle, near the rear
brake control lever.
Het voorste remsysteem is met een en-
kele schijf (linker kant).
Het achterste remsysteem is met een en-
kele schijf (rechter kant).
Met het verbruik van de wrijvingspastilles
vermindert het peil van de vloeistof, om
automatisch de slijtage te compenseren.
De vloeistoftank van de voorrem bevindt
zich op de rechter helft van het stuur, na-
bij de koppeling van de hendel van de
voorrem.
De vloeistoftank van de achterrem be-
vindt zich op de rechter kant van het voer-
tuig, nabij de commandohendel van de
achterrem.
Periods of inactivity (04_29)
In case of prolonged vehicle inactivity:
Remove the battery.
Wash and dry the vehicle
Polish painted surfaces with
wax.
Inflate the tyres.
Store the scooter in a cool, dry
place, not exposed to sun rays
and with minimum temperature
variations.
Wrap and tie a plastic bag
around the exhaust pipe open-
ings to keep moisture out.
Stilstand van het voertuig
(04_29)
In geval van lange inactiviteit van het
voertuig:
Verwijder de accu.
Was en droog het voertuig
Breng was aan op de gelakte
oppervlakken.
Blaas de banden op.
Plaats het voertuig in een niet
verwarmd lokaal, zonder voch-
tigheid, beschermd tegen zon-
nestralen, en waar tempera-
tuursverschillen miniem zijn.
Plaats een plastic zakje op de
uitlaat en bindt dit vast op de uit-
151
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
PLACE THE VEHICLE ON SUITABLE
SUPPORTS TO KEEP THE TYRES OFF
THE GROUND.
laatterminals van de uitlaat, zo-
dat er geen vochtigheid kan
inkomen.
LET OP
MEN RAADT AAN OM HET VOERTUIG
OP STABIELE STEUNEN TE PLAAT-
SEN, DIE BEIDE BANDEN VAN DE
GROND HOUDEN.
04_29
Cover the vehicle but do not use plastic
or waterproof materials.
CAUTION
TO AVOID BATTERY DETERIORA-
TION, FOLLOW THE PROCEDURE DE-
SCRIBED FOR PROLONGED INAC-
TIVITY.
Bedek het voertuig, maar met geen plas-
tic of ondoordringbaar materiaal.
LET OP
OM SLIJTAGE AAN DE ACCU TE VER-
MIJDEN, VOLGT MEN DE VOORZIENE
HANDELINGEN VOOR DE LANGE IN-
ACTIVITEIT.
Cleaning the vehicle (04_30,
04_31, 04_32)
Clean the vehicle frequently if ex-
posed to adverse conditions, such as:
Air pollution (cities and industrial
areas).
Salinity and humidity in the at-
mosphere (seashore areas, hot
and wet weather).
Special environmental/season-
al conditions (use of salt, anti-
Reinigen van het voertuig
(04_30, 04_31, 04_32)
Reinig het voertuig regelmatig wan-
neer het wordt gebruikt in de volgende
zones of condities:
Atmosferische vervuiling (stad
en industriële zones).
Zoutgehalte en vochtigheid uit
de atmosfeer (zeegebieden,
warm en vochtig klimaat).
Speciale milieu/seizoenscondi-
ties (het gebruik van zout, che-
152
4 Maintenance / 4 Onderhoud
icing chemical products on the
roads in winter).
Always clean off any smog and
pollution residue, tar stains, in-
sects, bird droppings, etc. from
the bodywork.
Avoid parking the vehicle under
trees. During some seasons,
some residues, resin, fruits or
leaves containing aggressive
chemical substances which
damage the paint may fall from
trees.
CAUTION
BEFORE WASHING THE VEHICLE,
COVER THE ENGINE AIR INTAKES
AND THE EXHAUST PIPES.
CAUTION
AFTER CLEANING YOUR VEHICLE,
BRAKING EFFICIENCY MAY BE TEM-
PORARILY AFFECTED DUE TO THE
PRESENCE OF WATER ON THE FRIC-
TION SURFACES OF THE BRAKING
CIRCUIT. ALLOW LONGER BRAKING
DISTANCES TO PREVENT ACCI-
DENTS. BRAKE REPEATEDLY TO RE-
STORE NORMAL OPERATION. CAR-
RY OUT THE PRE-RIDE CHECKS.
mische anti-ijsproducten op we-
gen in de winterperiode).
Vermijd vooral dat er op de car-
rosserie afzettingen achterblij-
ven, resten van industriële en
vervuilende stoffen, teervlek-
ken, dode insecten, uitwerpse-
len van vogels, enz.
Parkeer het voertuig niet onder
bomen. In sommige seizoenen
kan er uit de bomen hars, fruit of
bladeren vallen die chemische
stoffen bevatten die schadelijk
zijn voor de lak.
LET OP
VOORALEER MEN HET VOERTUIG
WAST, DICHT MEN DE INLATEN VAN
DE AANZUIGLUCHT VAN DE MOTOR
EN DE UITLAATSLAGEN VAN DE UIT-
LAAT.
LET OP
NADAT MEN HET VOERTUIG HEEFT
GEWASSEN, KAN DE REMDOEL-
TREFFENDHEID TIJDELIJK MINDER
ZIJN DOOR DE AANWEZIGHEID VAN
WATER OP DE WRIJVINGSOPPER-
VLAKKEN VAN DE REMINSTALLATIE.
VOORZIE EEN LANGE REMAFSTAND
OM ONGELUKKEN TE VERMIJDEN.
153
4 Maintenance / 4 Onderhoud
ACTIVEER HERHAALDELIJK DE
REMMEN, OM DE NORMALE REM-
CONDITIES TE HERSTELLEN. VOER
DE VOORBEREIDENDE CONTROLES
UIT.
04_30
04_31
To clean off dirt and mud deposited from
painted surfaces, soften caked dirt with a
low-pressure water jet. Sponge off using
a car body sponge soaked in a car body
shampoo and water solution (2 ÷ 4%
parts of shampoo in water). Then rinse
with plenty of water, and dry with a cha-
mois leather. To clean the engine outer
parts, use degreasing detergent, brushes
and old cloths. Anodised or painted alu-
minium parts such as forks, rims, frame,
footrests etc. should be washed using
water and mild soap. Using aggressive
detergents may damage the surface
treatment of these components.
TO CLEAN THE HEADLIGHTS USE A
SPONGE SOAKED IN WATER AND
MILD DETERGENT, RUBBING THE
SURFACE GENTLY AND RINSING
FREQUENTLY WITH PLENTY OF WA-
TER. REMEMBER TO CLEAN THE VE-
HICLE CAREFULLY BEFORE APPLY-
ING SILICON WAX POLISH. DO NOT
POLISH MATT-PAINTED SURFACES
WITH POLISHING PASTE. THE VEHI-
CLE SHOULD NEVER BE WASHED IN
Om het vuil en de modder te verwijderen
die zich hebben afgezet op de gelakte
oppervlakken, moet men een waterstraal
onder lage druk gebruiken, de vuile delen
zorgvuldig nat maken, en de modder en
het vuil verwijderen met een zachte
spons voor carrosseries die doordrenkt is
in veel water en shampoo (2 ÷ 4% delen
shampoo in water). Spoel vervolgens
overvloedig met water en droog af met
een zeemvel. Om de externe delen van
de motor te reinigen, gebruikt men een
ontvettend reinigingsmiddel, kwasten en
doeken. De delen in elektrolytisch geoxi-
deerd of gelakt aluminium, zoals de vor-
ken, de velgen, het frame, de voeten-
steunen enz, moeten gewassen worden
met neutrale zeep en water. Het gebruik
van te agressieve reinigingsmiddelen
kan de oppervlaktebehandeling van deze
onderdelen aantasten.
VOOR DE REINIGING VAN DE LICH-
TEN GEBRUIKT MEN EEN SPONS DIE
WERD ONDERGEDOMPELD IN WA-
TER EN EEN NEUTRAAL REINIGINGS-
MIDDEL, WRIJFT MEN ZACHTJES OP
154
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_32
DIRECT SUNLIGHT, ESPECIALLY
DURING SUMMER, OR WITH THE
BODYWORK STILL HOT AS THE CAR
SHAMPOO CAN DAMAGE THE PAINT-
WORK IF IT DRIES BEFORE BEING
RINSED OFF.
CAUTION
DO NOT USE WATER (OR LIQUIDS)
AT TEMPERATURES OVER 40°C (104°
F) WHEN CLEANING PLASTIC PARTS
OF THE VEHICLE. DO NOT AIM HIGH
PRESSURE AIR/WATER JETS OR
STEAM JETS DIRECTLY TO THE FOL-
LOWING PARTS: WHEEL HUBS, CON-
TROLS ON THE RIGHT AND LEFT
SIDE OF THE HANDLEBAR, BEAR-
INGS, BRAKE PUMPS, INSTRUMENTS
AND GAUGES, EXHAUST SILENCER,
IGNITION SWITCH/ STEERING LOCK.
DO NOT USE ALCOHOL OR SOL-
VENTS TO CLEAN ANY RUBBER OR
PLASTIC SADDLE COMPONENTS:
USE WATER AND MILD SOAP.
CAUTION
DO NOT USE SOLVENTS OR PETROL
BY-PRODUCTS (ACETONE, TRI-
CHLOROETHYLENE, TURPENTINE,
PETROL, THINNERS) TO CLEAN THE
SADDLE. USE INSTEAD DETER-
GENTS WITH SURFACE ACTIVE
AGENTS NOT EXCEEDING 5% (NEU-
DE OPPERVLAKKEN EN SPOELT
MEN FREQUENT MET VEEL WATER.
MEN HERINNERT DAT HET OPPOET-
SEN MET SILICONENWAS UITGE-
VOERD MOET WORDEN NADAT MEN
HET VOERTUIG ZORGVULDIG HEEFT
GEWASSEN. POETS MATTE LAKKEN
NIET OP MET SCHURENDE PASTA'S.
HET WASSEN MAG NOOIT WORDEN
UITGEVOERD IN DE ZON, VOORAL
NIET IN DE ZOMER WANNEER DE
CARROSSERIE NOG WARM IS, OM-
DAT DE SHAMPOO DIE VÓÓR HET
SPOELEN OPDROOGT DE LAK KAN
BESCHADIGEN.
LET OP
GEBRUIK GEEN WATER (OF VLOEI-
STOFFEN) MET EEN HOGERE TEM-
PERATUUR DAN 40°C (104°C) VOOR
DE REINIGING VAN DE PLASTIC DE-
LEN VAN HET VOERTUIG. RICHT DE
WATERSTRALEN OF PERSLUCHT OF
DAMP NIET OP DE VOLGENDE DE-
LEN: DE NAVEN VAN DE WIELEN, DE
COMMANDO'S OP DE RECHTER EN
LINKER KANT VAN HET STUUR, DE
KUSSENTJES, DE REMPOMPEN, DE
INSTRUMENTEN EN DE indicatoren,
DE UITLAAT VAN DE KNALDEMPER,
DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR /
STUURSLOT. VOOR DE REINIGING
VAN DE RUBBEREN EN PLASTIC DE-
LEN EN VAN HET ZADEL, MAG MEN
155
4 Maintenance / 4 Onderhoud
TRAL SOAP, DEGREASING DETER-
GENTS OR ALCOHOL).
DRY THE SADDLE WELL AFTER
CLEANING.
CAUTION
DO NOT APPLY ANY PROTECTIVE
WAX ON THE SADDLE OR IT MAY BE-
COME SLIPPERY.
GEEN ALCOHOL OF OPLOSMIDDE-
LEN GEBRUIKEN; GEBRUIK DAAR-
ENTEGEN WATER EN NEUTRALE
ZEEP.
LET OP
VOOR DE REINIGING VAN HET ZADEL
MAG MEN GEEN OPLOSMIDDELEN
OF PETROLEUMDERIVATEN GE-
BRUIKEN (ACETON, TRICHLOORE-
THYLEEN, TERMENTIJN, BENZINE,
OPLOSMIDDELEN). MEN MAG REINI-
GINGSMIDDELEN GEBRUIKEN DIE
MAXIMUM 5% CAPILLAIR ACTIEVE
DELEN BEVATTEN (NEUTRALE
ZEEP, ONTVETTENDE REINIGINGS-
MIDDELEN OF ALCOHOL).
DROOG HET ZADEL ZORGVULDIG
NA DE REINIGING.
LET OP
GEBRUIK OP HET ZADEL GEEN BE-
SCHERMENDE WAS, OM TE VERMIJ-
DEN DAT HET GAAT SCHUIVEN.
156
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_33
Transport (04_33)
During transport the vehicle must be well
secured in an upright position and first
gear must be engaged, to avoid fuel, oil
and coolant leaks.
IN CASE OF FAILURE, DO NOT HAVE
THE VEHICLE TOWED. ASK FOR
ROAD ASSISTANCE SERVICE.
Vervoer (04_33)
Tijdens de verplaatsing moet het voertuig
in verticale positie blijven, goed veran-
kerd zijn en in de eerste versnelling ge-
plaatst worden, om eventuele lekken van
brandstof, olie en koelvloeistof te vermij-
den.
IN GEVAL VAN EEN DEFECT MAG
MEN HET VOERTUIG NIET SLEPEN,
MAAR MOET MEN EEN HULPDIENST
CONTACTEREN.
Transmission chain
The vehicle is fitted with an endless
chain, without master link.
EXCESSIVE LOOSENING OF THE
CHAIN MAY CAUSE NOISE OR
KNOCKING RESULTING IN CHAIN
PAD AND GUIDE PLATE WEAR.
CHECK THE CHAIN CLEARANCE ON
A REGULAR BASIS AND ADJUST IT
AS NECESSARY.
TO CHANGE THE CHAIN TAKE YOUR
VEHICLE TO AN Official aprilia Dealer,
WHO WILL PROVIDE ACCURATE AND
PROMPT SERVICE.
INCORRECTLY EFFECTED MAINTE-
NANCE MAY CAUSE EARLY WEAR
Transmissieketting
Het voertuig is uitgerust met een ketting
van het type zonder eind, en heeft geen
verbindende schakels.
WANNEER DE KETTING EXCESSIEF
GELOST IS, KAN DIT LAWAAI OF
KLOPPINGEN VEROORZAKEN, MET
ALS GEVOLG DE SLIJTAGE VAN DE
SLEDE EN DE PLAAT VAN DE GELEI-
DER VAN DE KETTING.
CONTROLEER REGELMATIG DE
SPELING, EN VOER INDIEN NODIG DE
REGELING UIT.
VOOR DE VERVANGING VAN DE KET-
TING WENDT MEN ZICH UITSLUI-
TEND TOT EEN Officiële aprilia Dealer,
157
4 Maintenance / 4 Onderhoud
OF THE CHAIN AND/OR DAMAGE THE
PINION AND/OR THE CROWN.
PERFORM MAINTENANCE OPERA-
TIONS MORE FREQUENTLY IF YOU
RIDE THE VEHICLE IN EXTREME
CONDITIONS OR ON DUSTY AND/OR
MUDDY ROADS.
DIE EEN ZORGVULDIGE EN SNELLE
SERVICE ZAL GARANDEREN.
EEN NIET CORRECT UITGEVOERD
ONDERHOUD KAN VOORTIJDIGE
SLIJTAGE VAN DE KETTING VER-
OORZAKEN, EN/OF HET RONDSEL
EN/OF DE KROON BESCHADIGEN.
VOER DE ONDERHOUDSHANDELIN-
GEN REGELMATIGER UIT WANNEER
HET VOERTUIG IN STRENGE OM-
STANDIGHEDEN OF OP STOFFIGE
EN/OF MODDERIGE WEGEN WORDT
GEBRUIKT.
04_34
Chain backlash check (04_34)
To check the clearance:
Stop the engine.
Rest the vehicle on its rear serv-
ice stand (optional).
Engage neutral gear.
Controle van de speling van de
ketting (04_34)
Voor de controle van de speling:
Leg de motor stil.
Plaats het voertuig op de speci-
ale achterste standaard voor de
steun (optional).
158
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Check that at a point between
pinion and crown on the lower
branch of the chain, vertical os-
cillation is between 20-25 mm
(0.787 - 0.984 in) on the STRA-
DA-FACTORY model, and be-
tween 30-35 mm (1.18 - 1.38) on
the TRAIL model.
Turn the wheel manually in or-
der to check the vertical oscilla-
tion of the chain at different
positions as well; clearance
should remain constant during
all wheel rotation phases.
CAUTION
IF CLEARANCE IS GREATER IN SOME
POSITIONS, SOME OF THE CHAIN
LINKS ARE FLATTENED OR JAMMED.
CONSULT AN Official aprilia Dealer.
TO AVOID THE RISK OF SEIZURE, LU-
BRICATE THE CHAIN ON A REGULAR
BASIS.
Plaats de versnellingshendel in
vrij.
Controleer of de verticale
schommeling in een punt tussen
het rondsel en de kroon van de
onderste tak van de ketting zich
tussen 20--25 mm (0.787 -
0.984 in) voor de versie STRA-
DA-FACTORY en tussen 30-35
mm (1.18 - 1.38) voor de versie
TRAIL bevindt.
Draai het wiel manueel, zodat
de verticale schommeling van
de ketting ook in andere posities
kan gecontroleerd worden; de
speling moet in alle fasen van de
rotatie van het wiel constant blij-
ven.
LET OP
WANNEER MEN IN SOMMIGE POSI-
TIES EEN HOGERE SPELING OP-
MERKT, ZIJN ER SAMENGEDRUKTE
OF AFGESLAGEN SCHAKELS, EN IN
DIT GEVAL WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
OM TE VOORKOMEN DAT DE SCHA-
KELS KUNNEN AFSLAAN, SMEERT
MEN REGELMATIG DE KETTING.
Adjust backlash if it is uniform
but over 25 mm (0.98 in) or less
than 20 mm (0.79 in) on the
STRADA-FACTORY model, or
over 35 mm (1.38 in) or less than
Als de speling uniform is, maar
meer dan 25 mm (0.98 in) of
minder dan 20 mm (0.79 in) be-
draagt voor de versie STRADA-
FACTORY en meer dan 35 mm
(1.38 in) of minder dan 30 mm
159
4 Maintenance / 4 Onderhoud
30 mm (1.18 in) on the TRAIL
model.
(1.18 in) bedraagt voor de versie
TRAIL, moet de regeling uitge-
voerd worden
04_35
04_36
Chain backlash adjustment
(04_35, 04_36)
If after carrying out this check it
is necessary to adjust the chain
tension, proceed as follows:
- loosen the chain to increase the clear-
ance
- tension the chain to decrease the clear-
ance.
Rest the vehicle on its rear serv-
ice stand (optional).
Loosen the nut (1).
In order to centre the wheel there are
numbered references connected to
the movement of the set screws (2)
and (3) located on the fork arms.
Operate on the left (2) and right
(3) set screws and adjust the
chain clearance making sure
that the same references coin-
cide at both sides of the vehicle.
Screw the nut (1).
Check the chain for clearance.
Locking torques (N*m)
Rear wheel bolt nut
100 Nm (10 kgm)
Regeling van de speling van
de ketting (04_35, 04_36)
Wanneer het na de controle no-
dig is om de regeling van de
spanning van de ketting uit te
voeren, moet gehandeld wor-
den als volgt:
- om de speling te vergroten, de ketting
lossen
- om de speling te verkleinen, de ketting
spannen.
Plaats het voertuig op de speci-
ale achterste standaard voor de
steun (optional).
Los de moer (1).
Voor het centreren van het wiel zijn
genummerde referenties voorzien, die
verbonden zijn aan de beweging van
de registers (2) en (3), die zich op de
armen van de vork bevinden.
Handel op het linker (2) en rech-
ter register (3), en regel de spe-
ling van de ketting door te con-
troleren vanaf beide kanten van
het voertuig of dezelfde referen-
ties overeenkomen.
Sluit de moer (1).
160
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Controleer de speling van de
ketting.
Aandraaikoppels (N*m)
Moer van de pin van het achterwiel
100 Nm (10 kgm)
Checking wear of chain, front
and rear sprockets
Also check the following parts and make
sure that the chain, pinion and crown do
not have:
Damaged rollers.
Loosened pins.
Dry, rusty, flattened or jammed
chain links.
Excessive wear.
Missing sealing rings.
Excessively worn or damaged
pinion or crown teeth.
CAUTION
IF THE CHAIN ROLLERS ARE DAM-
AGED, THE PINS ARE LOOSENED
AND/OR THE O-RINGS ARE MISSING
OR DAMAGED, THE WHOLE CHAIN
APPARATUS (PINION, CROWN AND
CHAIN) SHOULD BE REPLACED.
Controle van het gebruik van
de ketting, het tandrad en
kroon
Controleer bovendien de volgende delen,
en controleer of de ketting, het rondsel en
de kroon geen:
Beschadigde rollen hebben.
Geloste pinnen hebben.
Droge, verroeste, samenge-
drukte of afgeslagen schakels
hebben.
Excessieve slijtage vertonen.
Ontbrekende dichtingsringen
hebben.
Excessief versleten of bescha-
digde rondsel- of kroontanden
hebben.
LET OP
WANNEER DE ROLLEN VAN DE KET-
TING BESCHADIGD, DE PINNEN GE-
LOST EN/OF DE DICHTINGSRINGEN
BESCHADIGD OF AFWEZIG ZIJN,
MOET MEN DE VOLLEDIGE GROEP
VAN DE KETTING VERVANGEN
(RONDSEL, KROON EN KETTING).
161
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
LUBRICATE THE CHAIN ON A REGU-
LAR BASIS, PARTICULARLY IF YOU
FIND DRY OR RUSTY PARTS. FLAT-
TENED OR JAMMED CHAIN LINKS
MUST LUBRICATED AND REPAIRED.
IF REPAIR IS NOT POSSIBLE, CON-
TACT AN Official aprilia Dealer, FOR
REPLACEMENT.
LET OP
SMEER DE KETTING REGELMATIG,
VOORAL WANNEER MEN DROGE OF
VERROESTE DELEN OPMERKT. DE
SAMENGEDRUKTE OF AFGESLA-
GEN SCHAKELS MOETEN GE-
SMEERD WORDEN EN OPNIEUW IN
WERKCONDITIES GEBRACHT WOR-
DEN. WANNEER DIT NIET MOGELIJK
ZOU ZIJN, WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer, DIE ZAL
ZORGEN VOOR DE VERVANGING.
Chain lubrication and cleaning
Never wash the chain with high pressure
air/water jets or steam jets or highly flam-
mable solvents.
Wash the chain with fuel oil or
kerosene. Maintenance opera-
tions should be more frequent if
there are signs of quick rust.
Lubricate the chain whenever necessary.
After washing and drying the
chain, lubricate it with spray
grease for sealed chains.
THE GEARING CHAIN HAS SEALING
RINGS AMONG THE LINKS THAT
KEEP THE GREASE INSIDE. WORK
WITH EXTREME CAUTION WHEN AD-
Smering en reiniging van de
ketting
Was de ketting absoluut niet met water-
stralen, dampstralen, waterstralen onder
hoge druk, en met oplosmiddelen met ho-
ge ontvlambaarheidsgraad.
Was de ketting met nafta of ke-
rosine. Wanneer de ketting vlug
verroest, moet men de onder-
houdshandelingen eerder uit-
voeren.
smeer de ketting elke keer dit nodig is.
Nadat de ketting gewassen en
gedroogd is, smeert men ze met
vetspray voor verzegelde ket-
tingen.
162
4 Maintenance / 4 Onderhoud
JUSTING, LUBRICATING, WASHING
AND REPLACING THE CHAIN.
COMMERCIAL CHAIN LUBRICANTS
MAY CONTAIN SUBSTANCES THAT
COULD DAMAGE THE RUBBER
SEALING RINGS OF THE CHAIN.
DO NOT USE THE VEHICLE IMMEDI-
ATELY AFTER CHAIN LUBRICATION
AS LUBRICANT COULD BE SPRAYED
OUT BY CENTRIFUGAL FORCE AND
FOUL THE SURROUNDING AREA.
DE TRANSMISSIEKETTING IS VOOR-
ZIEN VAN DICHTINGSRINGEN TUS-
SEN DE SCHAKELS, DIE DIENEN OM
HET VET BINNENIN TE HOUDEN.
WEES ZEER VOORZICHTIG BIJ DE
REGELING, DE SMERING, HET WAS-
SEN EN DE VERVANGING VAN DE
KETTING.
DE SMEERMIDDELEN VOOR KET-
TINGEN DIE MEN VINDT IN DE HAN-
DEL KUNNEN SCHADELIJKE STOF-
FEN BEVATTEN VOOR DE RUBBE-
REN DICHTINGSRINGEN VAN DE
KETTING.
GEBRUIK HET VOERTUIG NIET ON-
MIDDELLIJK NADAT DE KETTING
WERD GESMEERD, OMDAT HET
SMEERMIDDEL DOOR DE CENTRIFU-
GEKRACHT IN HET ROND WORDT
GESPROEID ZODAT DE OMLIGGEN-
DE ZONES BESMEURD RAKEN.
163
4 Maintenance / 4 Onderhoud
164
4 Maintenance / 4 Onderhoud
PEGASO 650
STRADA -
TRAIL -
FACTORY
Chap. 05
Technical data
Hst. 05
Technische gegevens
165
DIMENSIONS
Max. length Strada 2173 mm (85.55 in)
Max. length Trail 2232 mm (87.87 in)
Max. length Factory 2173 mm (85.55 in)
Max. width Strada 810 mm (31.89 in)
Max. width Factory 860 mm (33.86 in)
Max. width Trail 820 mm (32.28 in)
Max. height (to windscreen) Strada
- Factory
1150 mm (45.27 in)
Max. height (to windscreen) Trail 1180 mm (46.46 in)
Saddle height Strada 780 mm (30.71 in)
Saddle height Trail 810 mm (31.89 in)
Saddle height Factory 800 mm (31.49 in)
Centre to centre distance Strada -
Factory
1490 mm (58.66 in)
Centre to centre distance Trail 1510 mm (59.45 in)
Minimum ground clearance Strada
- Factory
200 mm (7.87 in)
Minimum ground clearance Trail 230 mm (9.05 in)
Dry weight Strada - Factory 179 kg (394.63 lb)
Dry weight Trail 183 kg (403.44 lb)
AFMETINGEN
Max lengte Strada 2173 mm (85.55 inch)
Max lengte Trail 2232 mm (87.87 inch)
Max lengte Factory 2173 mm (85.55 inch)
Max breedte Strada 810 mm (31.89 inch)
Max breedte Factory 860 mm (33.86 inch)
Max breedte Trail 820 mm (32.28 inch)
Max hoogte (aan het kapje) Strada
- Factory
1150 mm (45.27 inch)
Max hoogte (aan het kapje) Trail 1180 mm (46.46 inch)
Hoogte tot het zadel Strada 780 mm (30.71 inch)
Hoogte tot het zadel Trail 810 mm (31.89 inch)
Hoogte tot het zadel Factory 800 mm (31.49 inch)
Asafstand Strada - Factory 1490 mm (58.66 inch)
Asafstand Trail 1510 mm (59.45 inch)
Minimum vrije hoogte van de grond
Strada - Factory
200 mm (7.87 inch)
Minimum vrije hoogte vanaf de
grond Trail
230 mm (9.05 inch)
Droog gewicht Strada - Factory 179 kg (394.63 lb)
Droog gewicht Trail 183 kg (403.44 lb)
166
5 Technical data / 5 Technische gegevens
ENGINE
Model MY660
Type single-cylinder, 4-stroke, 4 valves,
single overhead camshaft
Cylinder quantity 1
Overall engine capacity 660 cm³ (40.27 cu.in)
Bore/stroke 100 mm / 84 mm (3.94 in / 3.31 in)
Compression ratio 10 +/- 0.5 : 1
Ignition electric
Number of engine revs at idle
speed
1500 +/- 100 rpm
Clutch multiple-disk, oil-bathed clutch with
control on the left side of the
handlebar.
Lubricating system dry sump system with separate oil
tank
Air filter with dry filtration cartridge
Cooling liquid
MOTOR
Model MY660
Type monocilindrisch 4-takt met 4
kleppen, monoas met nokken in de
kop
Aantal cilinders 1
Complessieve cilinderinhoud 660 cc (40.27 cu in)
Cilinderdiameterboring/loop 100 mm / 84 mm (3.94 in / 3.31 in)
Compressieverhouding 10 +/- 0.5 : 1
Start Elektrisch
Toerental van de motor bij het
minimum regime
1500 +/- 100 toeren / min (rpm)
Koppeling multischijf in oliebad met
commando op de linker kant van
het stuur
Smeersysteem droge carter met gescheiden
olietank
Luchtfilter met filterend droog patroon
Koeling met vloeistof
167
5 Technical data / 5 Technische gegevens
CAPACITY
Fuel (reserve included) 15 +/- 0.5 l (3.96 +/- 0.13 USgal)
Fuel reserve 3 l approx. (0.79 USgal approx.)
Engine oil oil change: 2500 cm³ (152.56 cu.in)
oil and oil filter change: 2700 cm³
(164.76 cu.in)
Fork oil for Strada - Factory 105 mm (4.13 in) of clearance (for
each stem, measured without
spring and under compression)
Fork oil for Trail 570 cm³ (34.78 cu.in) for each stem
Coolant 1.2 l (0.32 USgal) (50% water +
50% ethylene glycol antifreeze
fluid)
Seats 2
Vehicle max. load 210 Kg (462.97 lb) (rider +
passenger + fluids)
CAPACITEIT
Brandstof (inclusief de reserve) 15 +/- 0,5 l (3.96 +/- 0.13 galUS)
Brandstofreserve ongeveer 3 l (ongeveer 0.79
galUS)
Motorolie vervanging van de olie: 2500 cc
(152.56 cu in)
vervanging van de olie en oliefilter:
2700 cc (164.76 cu in)
Olie voor de vork Strada - Factory 105 mm (4.13 in) lucht (voor elke
stang, gemeten zonder veer en
met stang in compressie)
Olie voor de vork Trail 570 cc (34.78 cu in) per stang
Koelvloeistof 1,2 l (0.32 galUS) (50% water +
50% antivries met ethyleenglycol)
Plaatsen 2
Max voertuigbelasting 210 Kg (462.97 lb) (bestuurder +
passagier + vloeistoffen)
168
5 Technical data / 5 Technische gegevens
GEAR
Type mechanical, 5 speeds with foot
lever on the left hand side of the
engine
VERSNELLINGSBAK
Type mechanisch met 5 versnellingen
met pedaalcommando op de linker
kant van de motor
GEAR RATIOS
Main transmission 36/75 = 1:2.083
Transmission: secondary first gear: 12/30 = 1:2.500
second gear: 16/26 = 1:1.625
third gear: 20/23 = 1:1.150
fourth gear: 22/20 = 1:0.909
fifth gear: 26/20 = 1:0.769
Final ratio 15/44 = 1:2.933
Total ratio first gear: 15.278
second gear: 9.930
third gear: 7.028
fourth gear: 5.556
fifth gear: 4.700
TRANSMISSIEVERHOUDING
Primaire transmissie 36/75 = 1:2,083
Transmissie: secundair eerste versnelling: 12/30 = 1:2,500
tweede versnelling: 16/26 =
1:1,625
derde versnelling: 20/23 = 1:1,150
vierde versnelling: 22/20 = 1:0.909
vijfde versnelling: 26/20 = 1:0.769
Eindverhouding 15/44 = 1:2,933
Totale verhouding eerste versnelling: 15,278
tweede versnelling: 9,930
derde versnelling: 7,028
vierde versnelling: 5,556
vijfde versnelling: 4,700
169
5 Technical data / 5 Technische gegevens
FUEL SUPPLY SYSTEM
Type by electronic injection with Ø 45.5
mm (1.79 in) diffuser
VOEDINGSSYSTEEM
Type elektronische injectie met diffusor
diam 45,5 mm (1.79 in)
TRANSMISSION CHAIN
Type endless (without master link) and
with sealed links
TRANSMISSIEKETTING
Type zonder einde (zonder
koppelingsschakel) en met
verzegelde schakels
FUEL SUPPLY
Fuel Premium unleaded petrol as per
DIN 51 607, minimum octane
rating of 95 (NORM) and 85
(NOMM).
VOEDING
Brandstof Loodvrije superbenzine volgens
DIN 51 607, met een minimum
octaangehalte van 95 (N.O.R.M.)
en 85 (N.O.M.M.).
CHASSIS
Type composite steel frame with
removable saddle pillar
Headstock angle 27°
FRAME
Type samengestelde structuur in staal,
met demonteerbare zadelsteun
Helling van de stuurkop 27°
170
5 Technical data / 5 Technische gegevens
SUSPENSIONS
Front: hydraulic telescopic fork, Ø 45 mm
(1.77 in) stems
Travel for Strada - Factory 140 mm (5.51 in)
Travel for Trail 170 mm (6.69 in)
Rear oscillating swingarm and
adjustable hydraulic single shock
absorber
Wheel travel for Strada - Factory 130 mm (5.12 in)
Wheel travel for Trail 170 mm (6.69 in)
OPHANGINGEN
Vooraan telescoopvork met hydraulische
werking, stangen diam 45 mm
(1.77 in)
Verplaatsing Strada - Factory 140 mm (5.51 inch)
Verplaatsing Trail 170 mm (6.69 inch)
Achteraan schommelende vork en
hydraulische regelbare
monoschokdemper
Wielverplaatsing Strada - Factory 130 mm (5.12 inch)
Wielverplaatsing Trail 170 mm (6.69 inch)
BRAKES
Front in Strada - Factory Ø 320 mm (12.60 in) disc brake
Front in Trail Ø 300 mm (11.81 in) disc brake -
with hydraulic transmission
Rear Ø 240 mm (9.45 in) disc brake -
with hydraulic transmission
REMMEN
Vooraan Strada - Factory met schijf diam 320 mm (12.60 in)
Vooraan Trail met schijf diam 300 mm (11.81 in)
- met hydraulische transmissie
Achteraan met schijf diam 240 mm (9.45 in) -
met hydraulische transmissie
171
5 Technical data / 5 Technische gegevens
WHEEL RIMS
Strada type made of light alloy
Trail - Factory type with spokes
Front in Strada - Factory 3.5 x 17"
Front in Trail 2.15 x 19"
Rear in Strada - Factory 4.5 x 17"
Rear in Trail 3.00 x 17"
WIELVELGEN
Type Strada lichte legering
Type Trail - Factory met spaken
Vooraan Strada - Factory 3,5 x 17"
Vooraan Trail 2,15 x 19"
Achteraan Strada - Factory 4,5 x 17"
Achteraan Trail 3,00 x 17"
TYRES FOR STRADA - TRAIL - FACTORY
Rear in Strada 110/70 ZR 17 54W
alternatively: 110/70 R 17 54H -
120/65 ZR 17 56W - 120/65 R 17
56H
Front in Trail 100/90 M/C 19 57H
Front in Factory 110/70 ZR 17 54 W or 120/70 - 17
Pirelli Diablo
alternatively: 110/70 R 17 54H -
120/65 ZR 17 56W - 120/65 R 17
56H
BANDEN STRADA - TRAIL - FACTORY
Vooraan Strada 110/70 ZR 17 54W
als alternatief: 110/70 R 17 54H -
120/65 ZR 17 56W - 120/65 R 17
56H
Vooraan Trail 100/90 M/C 19 57H
Vooraan Factory 110/70 ZR 17 54 W of 120/70 - 17
Pirelli Diablo
als alternatief: 110/70 R 17 54H -
120/65 ZR 17 56W - 120/65 R 17
56H
172
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Driver only inflation pressure
(front) in Strada - Factory
1.8 bar (26.10 PSI)
Driver only inflation pressure
(front) in Trail
1.9 bar (27.56 PSI)
Driver and passenger inflation
pressure (front) in Strada / Factory
1.9 bar (27.56 PSI)
Driver and passenger inflation
pressure (front) in Trail
2.0 bar (29.01 PSI)
Rear in Strada - Factory 160/60 ZR 17 69W
alternatively: 160/60 R 17 69H -
150/60 ZR 17 66W - 150/60 R 17
66H
Rear in Trail 130/80 M/C R 17 65H
alternatively: 140/80 M/C R 17 69H
Driver only inflation pressure (rear)
in Strada / Factory
2.0 bar (29.01 PSI)
Driver only inflation pressure (rear)
in Trail
2.1 bar (30.46 PSI)
Driver and passenger inflation
pressure (rear) in Strada / Factory
2.2 bar (31.91 PSI)
Driver and passenger inflation
pressure (rear) in Trail
2.3 bar (33.36 PSI)
Bandenspanning, enkel
bestuurder Strada - Factory
(vooraan)
1.8 bar (26.10 PSI)
Bandenspanning, enkel
bestuurder Trail (vooraan)
1.9 bar (27.56 PSI)
Bandenspanning, bestuurder en
passagier Strada / Factory
(vooraan)
1.9 bar (27.56 PSI)
Bandenspanning, bestuurder en
passagier Trail (vooraan)
2.0 bar (29.01 PSI)
Achteraan Strada - Factory 160/60 ZR 17 69W
als alternatief: 160/60 R 17 69H -
150/60 ZR 17 66W - 150/60 R 17
66H
Achteraan Trail 130/80 M/C R 17 65H
als alternatief: 140/80 M/C R 17
69H
Bandenspanning, enkel
bestuurder Strada - Factory
(achteraan)
2.0 bar (29.01 PSI)
Bandenspanning, enkel
bestuurder Trail (achteraan)
2.1 bar (30.46 PSI)
Bandenspanning, bestuurder en
passagier Strada / Factory
(achteraan)
2,2 bar (31.91 PSI)
Bandenspanning, bestuurder en
passagier Trail (achteraan)
2,3 bar (33.36 PSI)
173
5 Technical data / 5 Technische gegevens
IGNITION
Type DENSO - inductive discharge
system
ONTSTEKING
Type DENSO - met inductieve ontlading
SPARK PLUGS
Standard spark plugs NGK CR7E
Electrode gap 0.7 - 0.8 mm (10.15 - 11.60 in)
Spark plug resistance 5 kOhm
BOUGIES
Standaard bougies NGK CR7E
Afstand van de elektroden 0.7 - 0.8 mm (10.15 - 11.60 in)
Weerstand van de bougie 5 kOhm
ELECTRICAL SYSTEM
Battery 12V - 12 Ah
Fuses 7.5A - 15A - 20A
(Permanent magnet) Generator 12V - 290W
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Accu 12V - 12 Ah
Zekeringen 7,5 A - 15 A - 20 A
Generator (met permanente
magneet)
12V - 290W
BULBS
Low-beam light 12V - 55W
LAMPJES
Dimlicht 12V - 55W
174
5 Technical data / 5 Technische gegevens
High-beam light 12V - 60W
Front tail light 12V - 5W
Turn indicator lights with micro bulbs (not replaceable)
Rear tail light /stop light LED
License plate light 12V - 5W
Rpm indicator lighting LED
Groot licht 12V - 60W
Voorste positielicht 12V - 5W
Licht van de richtingaanwijzers met microlampjes (niet
vervangbaar)
Achterste positielicht / stoplicht Led
Nummerplaatlicht 12V - 5W
Verlichting van de toerenteller Led
WARNING LIGHTS
Gear in neutral LED
Turn indicators LED
Fuel reserve LED
High-beam light LED
Alarm LED
Side stand LED
ABS LED
Heated handgrips LED
CONTROLELAMPEN
Versnellingsbak in vrij Led
Richtingaanwijzers Led
Brandstofreserve Led
Groot licht Led
Alarm Led
Laterale kruk Led
ABS Led
Verwarmde handvaten Led
175
5 Technical data / 5 Technische gegevens
176
5 Technical data / 5 Technische gegevens
PEGASO 650
STRADA -
TRAIL -
FACTORY
Chap. 06
Programmed
maintenance
Hst. 06
Gepland onderhoud
177
Scheduled maintenance table
Adequate maintenance is fundamental to
ensuring long-lasting, optimum operation
and performance of your vehicle.
To this end, aprilia offers a set of checks
and maintenance services (at the own-
er's expense) that are summarised in the
table shown on the following page. Any
minor faults should be reported without
delay to an Authorised aprilia Dealer or
Sub-Dealer without waiting until the next
scheduled service to solve it.
All scheduled maintenance services
must be carried out at the specified times
and kilometres, even if the stated mileage
has not yet been reached. Carrying out
scheduled services on time is essential to
ensure your warranty remains valid. For
further information regarding Warranty
procedures and ''Scheduled Mainte-
nance'', please refer to the ''Warranty
Booklet''.
NOTE
CARRY OUT THE MAINTENANCE OP-
ERATIONS AT HALF THE INTERVALS
SHOWN IF THE VEHICLE IS USED IN
WET OR DUSTY AREAS, OFF ROAD
OR FOR SPORTS APPLICATIONS.
Tabel gepland onderhoud
Een aangepast onderhoud is van door-
slaggevend belang voor een langere le-
vensduur van het voertuig in optimale
werkcondities met optimale prestaties.
Daarom heeft aprilia een serie van con-
troles en onderhoudshandelingen tegen
betaling voorzien, die men vindt in het
samenvattend kader op de volgende pa-
gina. Het is een goede gewoonte om
eventuele kleine onregelmatigheden bij
de werking onmiddellijk mee te delen aan
een Officiële aprilia Dealer of Verko-
per zonder te wachten, om ze te verhel-
pen, tot het uitvoeren van de volgende
servicebeurt.
Het is absoluut noodzakelijk om de ser-
vicebeurten uit te voeren aan de voorge-
schreven kilometerintervals en tijden,
wanneer de voorziene kilometerstand
wordt bereikt Een stipte uitvoering van de
servicebeurten is noodzakelijk voor het
correcte gebruik van de garantie. Voor
alle andere informatie in verband met de
toepassingswijzen van de Garantie en de
uitvoering van het "Geprogrammeerd
Onderhoud", raadpleegt men het "Garan-
tieboekje".
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
178
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
AT EVERY START-UP
Alarm warning light - check and replace if necessary
Brake pad wear - check and clean or replace if necessary
BIJ ELKE START
Controlelamp alarm - controleren en vervangen indien nodig
Slijtage van de rempastilles - controleren en reinigen of vervangen
indien nodig
EVERY 500 KM (375 MILES)
Drive chain tension and lubrication - Check and clean, adjust, grease
and replace if necessary
ELKE 500 KM (375 MIJL)
Spanning en smering van de transmissieketting - Controleren en
reinigen, regelen, smeren en vervangen indien nodig
AFTER 1000 KM (625 MILES) RUN-IN
Carburetion and CO adjustment - check and clean, adjust
Transmission cables and controls - Check and clean, adjust, grease or
replace if necessary
Steering bearings and steering clearance - Check and clean, adjust,
grease or replace if necessary.
Engine oil filter - Replace
Engine oil filter (on oil reservoir) - Clean
EINDE VAN DE PROEFPERIODE (1000 KM (625 MIJL))
Carburatie en CO-regeling - controleren en reinigen, regelen
Transmissiekabels en commando's - Controleren en reinigen, regelen,
smeren of vervangen indien nodig
Stuurkussentjes en speling van het stuur - Controleren en reinigen,
regelen, smeren of vervangen indien nodig
Oliefilter van de motor - Vervangen
Oliefilter van de motor (op de olietank) - Reinigen
179
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Fork - Check and clean, adjust and lubricate
General vehicle operation - Check and clean, adjust, grease or replace
if necessary.
Clutch backlash - adjust.
Braking systems/brake discs - Check and clean, adjust, grease or
replace if necessary
Braking systems - Check and clean, adjust, grease or replace if
necessary
Light circuit - Check and clean, adjust or replace if necessary
Safety switches - Check and clean, adjust, grease or replace if
necessary
Brake fluid - Check, top-up or change if necessary.
Break pads (if worn) - replace
Tyres - Check and clean, adjust, grease or replace if necessary
Tyre pressure - Adjust
Engine revs and CO at idle speed - adjust
Wheels / Tyres - check, replace if necessary
Bolts, nuts and screws tightening - Check and clean, adjust, grease or
replace if necessary
Battery terminals tightening - Check and clean, adjust, grease or replace
if necessary
Suspensions and setting - Check and clean, adjust, grease or replace
if necessary
Wheel spokes tension - check and clean, grease or replace if necessary.
Brake pad wear - Check and clean, adjust or replace if necessary
Vork - Controleren en reinigen, regelen, smeren
Algemene werking van het voertuig - Controleren en reinigen, regelen,
smeren of vervangen indien nodig
Speling van de koppeling - regelen
Reminstallaties/remschijven - Controleren en reinigen, regelen, smeren
of vervangen indien nodig
Reminstallaties - Controleren en reinigen, regelen, smeren of
vervangen indien nodig
Installatie van de lichten - Controleren en reinigen, regelen, vervangen
indien nodig
Veiligheidsschakelaars - Controleren en reinigen, regelen, smeren of
vervangen indien nodig
Remvloeistof - controleren, bijvullen of vervangen indien nodig.
Rempastilles (indien versleten) - vervangen
Banden - controleren en reinigen, regelen of vervangen indien nodig
Bandenspanning - Regelen
Minimum regime van de toeren van de motor en CO - regelen
Wielen / Banden - controleren, vervangen indien nodig
Het sluiten van de bouten - Controleren en reinigen, regelen, smeren of
vervangen indien nodig
Het sluiten van de accuklemmen - Controleren en reinigen, regelen,
smeren of vervangen indien nodig
Ophangingen en inrichting - Controleren en reinigen, regelen, smeren
of vervangen indien nodig
Spanning van de spaken - controleren en reinigen, smeren of vervangen
indien nodig.
180
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Slijtage van de rempastilles - Controleren en reinigen, regelen of
vervangen indien nodig
EVERY 2000 KM (1250 MILES)
Brake pad wear - check and clean or replace if necessary
ELKE 2000 KM (1250 MIJL)
Slijtage van de rempastilles - controleren en reinigen of vervangen
indien nodig
EVERY 5000 KM (3125 MILES)
Front brake pads - Check and clean, replace if necessary
Final transmission (chain, crown and pinion) - Check and clean, adjust,
grease or replace if necessary
ELKE 5000 KM (3125 MIJL)
Pastilles van de voorrem - Controleren en reinigen en vervangen indien
nodig
Eindtransmissie (ketting, kroon en rondsel) - Controleren en reinigen,
regelen, smeren of vervangen indien nodig
EVERY TIME THE FINAL TRANSMISSION IS
REPLACED
Anti-vibration mountings and sliding roller - replacement
BIJ ELKE VERVANGING VAN DE EINDTRANSMISSIE
Buffers voor de scheurbescherming en schuifrollen - vervanging
EVERY 10000 KM (6250 MILES) OR 12 MONTHS
Spark plug - check and clean or replace if necessary
ELKE 10000 KM (6250 MIJL) OF 12 MAANDEN
Bougie - controleren en reinigen of vervangen indien nodig
181
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Timing chain - check and clean, adjust, grease or replace if necessary
Carburetion and CO adjustment - check and clean, adjust
Transmission cables and controls - Check and clean, adjust, grease or
replace if necessary
Wheels centring - check and clean, adjust
Wheel bearings - Check and clean, adjust, grease or replace if
necessary
Steering bearings and steering clearance - Check and clean, adjust,
grease or replace if necessary.
Brake discs - Check and clean, replace if necessary.
Air filter - Check and clean, replace if necessary
Engine oil filter - Replace
General vehicle operation - Check and clean, adjust, grease or replace
if necessary.
Light operation/aiming - check and clean, adjust or replace if necessary
Clutch backlash - adjust.
Braking systems/brake discs - Check and clean, adjust, grease or
replace if necessary
Safety switches - Check and clean, adjust, grease or replace if
necessary
Cooling system - check and clean, adjust, grease or replace if
necessary.
Light circuit - Check and clean, adjust or replace if necessary
Braking systems - Check and clean, adjust, grease or replace if
necessary
Brake fluid - Check, top-up or change if necessary.
Distributieketting - controleren en reinigen, regelen, smeren of
vervangen indien nodig
Carburatie en CO-regeling - controleren en reinigen, regelen
Transmissiekabels en commando's - Controleren en reinigen, regelen,
smeren of vervangen indien nodig
Centrering van de wielen - controleren en reinigen, regelen
Wielkussentjes - Controleren en reinigen, regelen, smeren of vervangen
indien nodig
Stuurkussentjes en speling van het stuur - Controleren en reinigen,
regelen, smeren of vervangen indien nodig
Remschijven - controleren en reinigen en vervangen indien nodig
Luchtfilter - Controleren en reinigen en vervangen indien nodig
Oliefilter van de motor - Vervangen
Algemene werking van het voertuig - Controleren en reinigen, regelen,
smeren of vervangen indien nodig
Werking / richting van de lichten - controleren en reinigen, regelen of
vervangen indien nodig
Speling van de koppeling - regelen
Reminstallaties/remschijven - Controleren en reinigen, regelen, smeren
of vervangen indien nodig
Veiligheidsschakelaars - Controleren en reinigen, regelen, smeren of
vervangen indien nodig
Koelinstallatie - controleren en reinigen, regelen, smeren of vervangen
indien nodig
Installatie van de lichten - Controleren en reinigen, regelen, vervangen
indien nodig
182
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Engine oil - Change
Break pads (if worn) - replace
Side pannier coupling pins (if fitted) - check and clean, adjust or replace
if necessary
Tyres - Check and clean, adjust, grease or replace if necessary
Tyre pressure - Adjust
Engine revs and CO at idle speed - adjust
Wheels / Tyres - check, replace if necessary
Bolts, nuts and screws tightening - Check and clean, adjust, grease or
replace if necessary
Securing locks for side panniers and rear case (if fitted) - check and
clean, grease or replace if necessary
Battery terminals tightening - Check and clean, adjust, grease or replace
if necessary
Suspensions and setting - Check and clean, adjust, grease or replace
if necessary
Wheel spokes tension - check and clean, grease or replace if necessary.
Fuel pipes - Check and clean, adjust, grease or replace if necessary
Clutch wear - Check and clean, adjust, grease or replace if necessary
Brake pad wear - Check and clean, adjust or replace if necessary
Reminstallaties - Controleren en reinigen, regelen, smeren of
vervangen indien nodig
Remvloeistof - controleren, bijvullen of vervangen indien nodig.
Motorolie - Vervangen
Rempastilles (indien versleten) - vervangen
Laterale haakpinnen voor tassen (waar voorzien) - controleren en
reinigen, regelen of vervangen indien nodig
Banden - controleren en reinigen, regelen of vervangen indien nodig
Bandenspanning - Regelen
Minimum regime van de toeren van de motor en CO - regelen
Wielen / Banden - controleren, vervangen indien nodig
Het sluiten van de bouten - Controleren en reinigen, regelen, smeren of
vervangen indien nodig
Sloten voor de laterale bevestiging van tassen en het achterste koffertje
(waar voorzien) - controleren en reinigen, smeren of vervangen indien
nodig
Het sluiten van de accuklemmen - Controleren en reinigen, regelen,
smeren of vervangen indien nodig
Ophangingen en inrichting - Controleren en reinigen, regelen, smeren
of vervangen indien nodig
Spanning van de spaken - controleren en reinigen, smeren of vervangen
indien nodig.
Brandstofbuizen - Controleren en reinigen, regelen, smeren of
vervangen indien nodig
Slijtage van de koppeling - Controleren en reinigen, regelen, smeren of
vervangen indien nodig
183
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Slijtage van de rempastilles - Controleren en reinigen, regelen of
vervangen indien nodig
EVERY 20000 KM (12500 MILES) OR 24 MONTHS
Spark plug - Replace
Fork - Check and clean, adjust and lubricate
Coolant - Check and top-up
Tyre pressure - Adjust
Anti-vibration mountings and mounting assembly backslash - check and
clean, adjust, replace if necessary
Rear shock absorber - Check and clean, adjust, grease or replace if
necessary
Rear suspension connecting rod bearings - Check and clean, adjust or
replace if necessary
Fuel pump filter - check and clean, adjust, replace if necessary
Air filter - Replace
Engine oil filter (on oil reservoir) - Clean
Valve clearance adjustment - Adjust
Engine oil - Change
Break pads (if worn) - replace
Suspensions and setting - Check and clean, adjust, grease or replace
if necessary
ELKE 20000 KM (12500 MIJL) OF 24 MAANDEN
Bougie Vervangen
Vork - Controleren en reinigen, regelen, smeren
Koelvloeistof - Controleren en bijvullen
Bandenspanning - Regelen
Slijtage van de buffers voor de scheurbescherming en speling van de
groep scheurbescherming - controleren en reinigen, regelen, vervangen
indien nodig
Achterste schokdemper - Controleren en reinigen, regelen, smeren of
vervangen indien nodig
Drijfstangkussentjes van de achterste ophanging - Controleren en
reinigen, regelen, vervangen indien nodig
Filter van de carburatorpomp - controleren en reinigen, regelen,
vervangen indien nodig
Luchtfilter - Vervangen
Oliefilter van de motor (op de olietank) - Reinigen
Regeling van de kleppenspeling - Regelen
Motorolie - Vervangen
Rempastilles (indien versleten) - vervangen
Ophangingen en inrichting - Controleren en reinigen, regelen, smeren
of vervangen indien nodig
184
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
EVERY 2 YEARS
Brake fluid - change
Coolant - change
ELKE 2 JAAR
Remvloeistof - vervangen
Koelvloeistof - vervangen
AFTER THE FIRST 30000 KM (18750 MILES) AND THEN
AFTER EVERY 20000 KM (12500 MILES)
Fork oil seals (after the first 30000 km (18750 miles) and then after every
20000 km (12500 miles) - replace
NA DE EERSTE 30000KM (18750 MIJL) EN VERVOLGENS
ELKE 20000 KM (12500 MIJL)
Oliekeerringen van de vork (na de eerste 30000km (18750 mijl) en
vervolgens elke 20000 km (12500 mijl)) - vervangen
EVERY 4 YEARS
Fuel pipes - Replace
ELKE 4 JAAR
Brandstofbuizen - Vervangen
Table of recommended
products
CAUTION
BRAKE FLUID: USE NEW BRAKE
FLUID ONLY. DO NOT MIX DIFFERENT
BRANDS OR TYPES OF OIL WITHOUT
Tabel aanbevolen producten
LET OP
REMVLOEISTOF: GEBRUIK ENKEL
NIEUWE REMVLOEISTOF. MENG
GEEN VERSCHILLENDE MERKEN OF
TYPOLOGIEËN VAN OLIE ZONDER
DE COMPATIBILITEIT VAN DE BASIS-
STOFFEN GECONTROLEERD TE
HEBBEN.
185
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
CHECKING THEIR BASE COMPATI-
BILITY.
COOLANT: USE ONLY ANTIFREEZE
SOLUTIONS AND CORROSION INHIB-
ITORS WITHOUT NITRITE THAT EN-
SURE A PROTECTION UP TO AT
LEAST (-35 °C) (-31°F)
KOELVLOEISTOF: GEBRUIK ENKEL
ANTIVRIES EN ANTICORROSIEMID-
DEL ZONDER NITRIET, DIE EEN BE-
SCHERMING VERZEKEREN TOT MIN-
STENS (-35 °C) (-31 °F)
RECOMMENDED PRODUCTS
Product
Description Specifications
AGIP RACING 4T, SAE 15W-50 Engine oil Use top-branded oils that meet or exceed the
requirements of CCMC G-4 API SG
specifications.
AGIP 5W or AGIP 20W Fork oil When an intermediate performance among
those offered by the specified products is
desired, the products can be mixed as follows:
SAE 10W = 67% AGIP 5W + 33% AGIP 20W.
SAE 15W = 33% AGIP 5W + 67% AGIP 20W.
AGIP GREASE 30 Bearings and other lubrication points Alternatively to the recommended product, use
top branded grease for roller bearings, useful
temperature range (-30°C...+140) °C (-22°F...
+284) °F, drop point (150...230) °C (302...446)°
F, high anticorrosive protection, good water
and rust resistance.
NEUTRAL GREASE OR PETROLEUM JELLY BATTERY POLES Neutral grease or petroleum jelly.
AGIP CHAIN GREASE SPRAY Recommended CHAIN LUBRICANT Grease
186
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Product Description Specifications
AGIP BRAKE 4 Brake fluid As an alternative to the recommended fluid,
other fluids that meet or exceed the required
specifications may be used. SAE J1703,
NHTSA 116 DOT 4, ISO 4925 Synthetic fluid
AGIP PERMANENT SPEZIAL Recommended ENGINE COOLANT Biodegradable coolant, ready for use, with
"long life" technology and characteristics
(pink). Freezing protection up to -40° (-40°F).
In compliance with the CUNA 956-16 standard.
AANBEVOLEN PRODUCTEN
Product
Beschrijving Kenmerken
AGIP TEC 4T, SAE 15W-50 Motorolie Gebruik merkolies met conforme of hogere
prestaties dan de specifieken CCMC G-4 A.P.I.
SG.
AGIP 5W of AGIP 20W Olie van de vorken Wanneer men over een gemiddeld gedrag wil
beschikken van diegene die worden geboden
in de aangeduide producten, kan men de
producten zelf mengen, zoals volgt:
SAE 10W = AGIP 5W 67% van het volume +
AGIP 20W 33% van het volume.
SAE 15W = AGIP 5W 33% van het volume +
AGIP 20W 67% van het volume.
AGIP GREASE 30 Kussentjes en andere smeerpunten In plaats van het aanbevolen product, gebruikt
men merkvet voor draaiende kussentjes, met
bruikbaar temperatuursveld (-30...+140°) °C
(-22°F...+284) °F, druppelpunt (150...230) °C
(302...446) °F, hoge anticorrosiebescherming,
goede weerstand tegen water en oxidatie.
187
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Product Beschrijving Kenmerken
NEUTRAAL VET OF VASELINE POLEN VAN DE ACCU Neutraal vet of vaseline
AGIP CHAIN GREASE SPRAY aanbevolen voor KETTINGEN Vet
AGIP BRAKE 4 Remvloeistof In plaats van de aanbevolen vloeistof kan men
vloeistoffen gebruiken met conforme of hogere
prestaties dan de specifieken. Synthetische
vloeistof SAE J1703, NHTSA 116 DOT 4, ISO
4925
AGIP PERMANENT SPEZIAL aanbevolen KOELVLOEISTOF VOOR DE
MOTOR
Biologisch afbreekbare koelvloeistof,
gebruiksklaar, met "long life"-technologie en -
kenmerken (rood). Verzekert een bescherming
tegen vriestemperaturen tot -40° (-40°F).
Beantwoordt aan de norm CUNA 956-16.
188
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
PEGASO 650
STRADA -
TRAIL -
FACTORY
Chap. 07
Special fittings
Hst. 07
Speciale uitrustingen
189
07_01
Accessories index (07_01)
The following accessories can be instal-
led in the vehicle. They can also be in-
stalled in the TRAIL model (to be reques-
ted to an aprilia Official Dealer):
- Set of semirigid cases and fasteners (1)
- Specific luggage rack (2)
- Rear 28 l case (3)
- Rear 45 l case (3)
index accessoires (07_01)
Op het voertuig kunnen de volgende ac-
cessoires geïnstalleerd worden, die ook
installeerbaar zijn op het model TRAIL
(aan te vragen aan de Officiële aprilia
Dealer):
- Twee halfharde koffers en koppelingen
(1)
- Speciale bagagedrager (2)
- Koffertje achteraan 28 l. (3)
190
7 Special fittings / 7 Speciale uitrustingen
- Windscreen glass adjustable to two po-
sitions by means of screws (4)
- Centre stand kit (5)
- Tank cover
- Tank backpack (fixed to the vehicle and
takes advantage of the tank cover to get
fastened)
- Lifted saddle
- Adjustable rear brake lever
- Koffer achteraan 45 l. (3)
- Glas van het kapje, regelbaar in twee
posities door middel van bouten (4)
- Kit centrale standaard (5)
- Tankbedekking
- Zak voor de tank (wordt bevestigd aan
het voertuig en benut de tankbedekking
om het vast te koppelen)
- Verhoogd zadel
- Regelbare hendel van de voorrem
Fairings (07_02, 07_03)
Rest the vehicle on its stand.
Unscrew and remove the two
screws (1).
Remove the oil sump guard (2).
If the acoustic insulation material in-
side the oil sump guard (2) deterio-
rates, contact an aprilia Official Dealer
for replacement.
Ombouw (07_02, 07_03)
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de twee bouten (1) los en
verwijder ze.
Verwijder de carterbescherming
(2).
Wanneer het geluidabsorberend ma-
teriaal in de carterbescherming (2)
versleten blijkt, wendt men zich tot
een Officiële aprilia Dealer voor de
vervanging.
OIL SUMP GUARD REMOVAL
VERWIJDERING VAN DE CARTERBE-
SCHERMING
191
7 Special fittings / 7 Speciale uitrustingen
CAUTION
ALLOW ENGINE AND EXHAUST SI-
LENCER TO COOL OFF.
NOTE
HANDLE PLASTIC AND PAINTED
COMPONENTS WITH CARE; DO NOT
SCRATCH OR SPOIL THEM.
LET OP
WACHT TOT DE MOTOR EN DE KNAL-
DEMPER VAN DE UITLAAT VOLLEDIG
AFGEKOELD ZIJN.
N.B.
HANTEER ZORGVULDIG DE PLASTIC
EN GELAKTE DELEN; KRAS OF BE-
SCHADIG ZE NIET.
07_02
07_03
TRANSMISSION CHAIN PROTECTION
REMOVAL
Rest the vehicle on its stand.
Unscrew and remove the two
screws (3).
From the opposite side of the
vehicle, unscrew and remove
the screw (4).
VERWIJDERING VAN DE BESCHER-
MING VAN DE TRANSMISSIEKETTING
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Draai de twee bouten (3) los en
verwijder ze.
Vanaf de tegenovergestelde
kant van het voertuig, draait
men de bout (4) los en verwijdert
men ze.
192
7 Special fittings / 7 Speciale uitrustingen
TABLE OF CONTENTS
A
Accessories: 190
Advanced functions: 44
B
Battery: 17, 134, 137
Brake: 16, 74, 129, 150
Brake pedal: 74
C
Chain: 157, 158, 160162
Chronometer: 40
Clutch: 16, 76
Clutch fluid: 16
Clutch lever: 76
Coolant: 14
D
Disc brake: 150
Display: 37, 38
E
Engine oil: 15, 112, 115
Engine stop: 56
F
Fuel: 11, 57
Fuses: 138
G
Gearbox oil: 15
H
Headlight: 144
Horn: 52
I
Identification: 61
Instrument panel: 35
M
Maintenance: 111, 177, 178
R
Recommended products:
185
S
Saddle: 58
Scheduled maintenance:
178
Shock absorbers: 71
Spark plug: 120
Stand: 18, 98
Start-up: 55
T
Tank: 57
Technical data: 165
Transmission: 157
Turn indicators: 146
Tyres: 116
W
Warning lights: 12
193
194
TREFWOORDENREGISTER
A
Aanbevolen producten: 185
Accessoires: 190
ACCU: 17, 134, 137
B
Banden: 116
BOUGIE: 120
Brandstof: 11
C
Chronometer: 40
Claxon: 52
Controlelampen: 12
D
Display: 37
I
Identificatie: 61
K
Ketting: 158, 160162
Koelvloeistof: 14, 124
Koplamp: 144
M
Motorolie: 15, 112, 115
O
Onderhoud: 111, 177, 178
R
Remvloeistof: 130
Richtingaanwijzers: 52, 146
S
Schijfrem: 150
Standaard: 18, 98
Start: 85
Stuurslot: 51
T
Technische gegevens: 165
V
Veiligheidsnormen: 104
Z
Zadel: 58
Zekeringen: 138
195
THE VALUE OF SERVICE
Thanks to continuous technical updates and specific training programs on aprilia products, only aprilia Official Network mechanics know this vehicle fully and have the special tools necessary to carry
out maintenance and repair operations correctly.
The reliability of the vehicle also depends on its mechanical conditions. Checking the vehicle before riding, its regular maintenance and the use of Original aprilia Spare Parts only, are essential factors!
For information about the nearest Official Dealer and/or Service Centre, consult the Yellow Pages or search directly on the inset map in our Official Website:
www.aprilia.com
Only aprilia Original Spare Parts ensure products already studied and tested during the vehicle design stage. All aprilia Original Spare Parts undergo quality control procedures to guarantee full reliability
and duration.
The descriptions and illustrations given in this publication are not binding; while the basic characteristics as described and illustrated in this manual remain unchanged, aprilia reserves the right, at any
time and without being required to update this publication beforehand, to make any changes to components, parts or accessories, which it considers necessary to improve the product or which are
required for manufacturing or construction reasons.
Not all versions/models shown in this publication are available in all countries. The availability of individual versions/models should be confirmed with the official Aprilia sales network.
© Copyright 2006- Aprilia. All rights reserved. Reproduction of this publication in whole or in part is prohibited. Aprilia - After-sales service.
Aprilia trademark is property of Piaggio & C. S.p.A.
DE WAARDE VAN DE ASSISTENTIE
Dankzij de voortdurende technische actualiseringen en de specifieke trainingsprogramma´s van de aprilia producten, kennen enkel de onderhoudsmonteurs van het Officiële Netwerk van aprilia
grondig dit voertuig, en beschikken ze over de nodige speciale uitrusting voor een correcte uitvoering van de handelingen van het onderhoud en de herstellingen.
De betrouwbaarheid van het voertuig hangt ook af van de mechanische condities van het voertuig. De controle vóór het rijden, het regelmatig onderhoud en het exclusief gebruik van de Originele
Reserveonderdelen van aprilia zijn essentiële factoren !
Voor informatie in verband met de dichtstbijzijnde Officiële dealer en/of Assistentiedienst, raadpleegt men de Gouden Gids of zoekt men rechtstreeks op de geografische kaart op onze Officiële
Website:
www.aprilia.com
Enkel wanneer men Originele Aprilia Reserveonderdelen aanvraagt, zal men een product krijgen dat reeds bestudeerd en getest werd tijdens de ontwerpfase van het voertuig. De Originele Aprilia
Reserveonderdelen worden systematisch onderworpen aan kwaliteitscontroleprocedures om de volledige betrouwbaarheid en de duur ervan te garanderen.
De beschrijvingen en de illustraties in deze uitgave zijn niet bindend; Aprilia houdt zich derhalve het recht voor om, met behoud van de essentiële eigenschappen van het model dat hierin is beschreven
en geïllustreerd, op elk moment wijzigingen aan te brengen aan de organen, de onderdelen of aan de levering van accessoires naar gelang zij dit nodig acht om het product te verbeteren, of om te
voldoen aan vereisten van constructieve of commerciële aard, zonder verplicht te zijn om tijdig deze uitgave bij te werken.
Niet alle versies in deze uitgave zijn in alle landen beschikbaar. De beschikbaarheid van de afzonderlijke versies moet gecontroleerd worden via het officiële verkoopsnetwerk van Aprilia.
© Copyright 2006- Aprilia. Alle rechten voorbehouden. Het reproduceren van de inhoud, ook van delen hiervan, is verboden. Aprilia - Dienst na verkoop.
Het merk Aprilia is eigendom van Piaggio & C. S.p.A.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197

APRILIA PEGASO 650 TRAIL de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen