48
Bij kinderen kunt u het kind het beste plat neerleggen met het
hoofd opzij zodat het oor naar boven is gericht. Bij oudere kinderen
en volwassenen kunt u het beste schuin achter ze gaan staan.
Neem de temperatuur altijd in hetzelfde oor, omdat de tempe-
ratuur in het linkeroor kan verschillen van die in het rechteroor.
In onderstaande omstandigheden is het aanbevolen om drie
metingen te doen in hetzelfde oor en het hoogste resultaat te nemen:
1. Baby's jonger dan 100 dagen.
2. Kinderen jonger dan drie jaar met een deficiënt immuunsys-
teem en bij wie het al dan niet hebben van koorts kritiek is.
3. Als de gebruiker de thermometer voor het eerst leert
gebruiken, tot hij/zij vertrouwd is met het apparaat en regel-
matige resultaten verkrijgt.
4. Als de meting onverwacht laag is.
Meet niet tijdens of direct na het voeden van een baby.
Gebruik de thermometer niet in ruimtes met een te hoge lucht-
vochtigheid.
Patiënten moeten niet drinken, eten, of oefeningen verrichten
voorafgaand aan/tijdens het meten.
Dokters raden aan om bij pasgeborenen de eerste 6 maanden
de temperatuur rectaal te meten, dit omdat andere meetme-
thoden vaak tot onbetrouwbare resultaten kunnen leiden.
Temperatuurmetingen moeten onderling niet met elkaar verge-
leken worden, omdat de lichaamstemperatuur kan fluctueren
door tijd en omgevingstemperatuur
, vaak is de lichaamstempe-
ratuur het hoogst in de avond en het laagst in de ochtenduren.
Normale lichaamstemperaturen zijn:
- Oksel: 34,7 - 37,3 °C / 94,5 - 99,1 °F
- Orale: 35,5 - 37,5 °C / 95,9 - 99,5 °F
- Rectale: 36,6 - 38,0 °C / 97,9 - 100,4 °F
- Microlife IR 200: 35,4 - 37,4 °C / 95,7 - 99,3 °F
8. Schakelbaar van Celsius naar Fahrenheit
Deze thermometer toont de temperatuurmeting in Fahrenheit en
Celsius. Om te switchen tussen °C en °F, hou de MODE knop 4
gedurende 3 seconden ingedrukt; het beeper symbool wordt
getoond in het display. Druk de MODE knop nog een keer in; de
huidige meeteenheid («°C» of «°F» symbool) wordt getoond in het
display AQ. Wissel tussen de meeteenheid (°C/°F) door op de M-
knop te drukken 3. Wanneer de meeteenheid is gekozen, druk op
de START/IO knop 6 om «klaar voor meten» te activeren; anders
zal het apparaat automatisch uitschakelen na 10 seconden 9.
9. Oproepen van 30 metingen in de geheugenmodus
Deze thermometer geeft de laatste 30 metingen weer, inclusief
datum en tijd.
Oproepmodus AR: Druk op de M-knop 3 om naar de oproep-
modus te gaan wanneer het apparaat uit staat. Het geheugen-
symbool «M» knippert.
Resultaat 1 – het laatste resultaat AS: Druk op de M-knop 3
en laat deze los om het laatste resultaat te zien. Scherm 1
alleen met geheugensymbool.
Door de M-knop 3 in te drukken en los te laten nadat de afge-
lopen 30 resultaten zijn opgeroepen zal de bovenstaande volgorde
weer bij resultaat 1 verder gaan.
10.Foutmeldingen
Gemeten temperatuur te hoog BT: Het symbool «H» zal
verschijnen als de temperatuur hoger dan 43 °C / 109,7 °F in
de lichaammodus of 100 °C / 212 °F in de objectmodus.
Gemeten temperatuur te laag BK: Het symbool «L» zal
verschijnen als de temperatuur lager dan 34,0 °C / 93,2 °F in
de lichaammodus of 0 °C / 32 °F in de objectmodus.
Omgevingstemperatuur te hoog BL: Het symbool «AH» zal
verschijnen wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan
40,0 °C / 104,0 °F.
Omgevingstemperatuur te laag BM: Het symbool «AL» zal
verschijnen wanneer de omgevingstemperatuur lager dan
15,0 °C / 59,0 °F in de lichaammodus of lager dan 5,0 °C /
41,0 °F in de objectmodus.
Melding onjuiste positionering AN: De probekop is niet
correct in het gehoorkanaal geplaatst. Zorg ervoor dat u de
probekop plaatst zoals bescheven in deze handleiding.
Fout in de werking AO: Het systeem werkt niet goed.
Leeg scherm
BO
:
Gelieve na te gaan of de batterij correct is
geplaatst. Controleer ook de polariteit (<+> en <->) van de batterij.
Lege batterijstand BP: Als enkel het icoon «batterij» wordt
getoond op de display dient u de batterij direct te vervangen.
11.Reinigen en desinfecteren
Gebruik een wattenstaafje of een watje dat in alcohol is gedrenkt
(70% isopropyl) om de thermometerbehuizing en de probekop te
reinigen. Let erop dat er geen vloeistof in het binnenste van de
thermometer binnendringt. Gebruik nooit agressieve reinigings-
middelen, verdunningsproducten of benzeen bij het reinigen en