51
OPMERKING:
Patiënten en thermometer moeten minimaal 30 minuten
verblijven in een kamer met een constante temperatuur.
Voor een nauwkeurig meetresultaat dient u ten minste 30 s
te wachten na 3-5 opeenvolgende metingen.
Het is essentieel dat voor elke meting een nieuw onbescha-
digd beschermkapje CK wordt gebruikt. Daarom herinnert
deze thermometer de gebruiker eraan om het gebruikte
beschermkapje te verwijderen bij het uitschakelen van het
apparaat. Het symbool «Clean me» BN wordt weergegeven en
het LED-lampje van de sensor knippert gedurende 3 seconden.
Volg voor het reinigen van de thermometer de instructies in het
hoofdstuk «Reinigen en desinfecteren».
Na het schoonmaken van de sonde 1 met alcohol moet u
5 minuten wachten voordat u de volgende meting verricht.
In deze tijd kan de thermometer zijn referentietemperatuur
bereiken.
10 korte piepsignalen en een rood verlicht LCD maken u erop
attent dat men een temperatuur heeft gemeten van boven de
37,5 °C.
Bij kinderen kunt u het kind het beste plat neerleggen met het
hoofd opzij zodat het oor naar boven is gericht. Bij oudere
kinderen en volwassenen kunt u het beste schuin achter ze
gaan staan.
Neem de temperatuur altijd in hetzelfde oor, omdat de tempe-
ratuur in het linkeroor kan verschillen van die in het rechteroor.
In onderstaande omstandigheden is het aanbevolen om drie
metingen te doen in hetzelfde oor en het hoogste resultaat te
nemen:
1. Baby's jonger dan 100 dagen.
2. Kinderen jonger dan drie jaar met een deficiënt immuunsys-
teem en bij wie het al dan niet hebben van koorts kritiek is.
3. Als de gebruiker de thermometer voor het eerst leert
gebruiken, tot hij/zij vertrouwd is met het apparaat en regel-
matige resultaten verkrijgt.
4. Als de meting onverwacht laag is.
Meet niet tijdens of direct na het voeden van een baby.
Gebruik de thermometer niet in ruimtes met een te hoge lucht-
vochtigheid.
Patiënten moeten niet drinken, eten, of oefeningen verrichten
voorafgaand aan/tijdens het meten.
Dokters raden aan om bij pasgeborenen de eerste 6 maanden
de temperatuur rectaal te meten, dit omdat andere meetme-
thoden vaak tot onbetrouwbare resultaten kunnen leiden.
Temperatuurmetingen moeten onderling niet met elkaar
vergeleken worden, omdat de lichaamstemperatuur kan
fluctueren door tijd en omgevingstemperatuur, vaak is de
lichaamstemperatuur het hoogst in de avond en het laagst in de
ochtenduren.
Normale lichaamstemperaturen zijn:
- Oksel: 34,7 - 37,3 °C / 94,5 - 99,1 °F
- Orale: 35,5 - 37,5 °C / 95,9 - 99,5 °F
- Rectale: 36,6 - 38,0 °C / 97,9 - 100,4 °F
- Microlife IR 210: 35.4 - 37.4 °C / 95.7 - 99.3 °F
8. Schakelbaar van Celsius naar Fahrenheit
Deze thermometer toont de temperatuurmeting in Fahrenheit en
Celsius. Om te switchen tussen °C en °F, hou de MODE knop 4
gedurende 3 seconden ingedrukt; het beeper symbool wordt
getoond in het display. Druk de MODE knop nog een keer in; de
huidige meeteenheid («°C» of «°F» symbool) wordt getoond in het
display AQ. Wissel tussen de meeteenheid (°C/°F) door op de M-
knop te drukken 3. Wanneer de meeteenheid is gekozen, druk op
de START/IO knop 6 om «klaar voor meten» te activeren; anders
zal het apparaat automatisch uitschakelen na 10 seconden 9.
9. Oproepen van 30 metingen in de geheugenmodus
Deze thermometer geeft de laatste 30 metingen weer, inclusief
datum en tijd.
Oproepmodus AR: Druk op de M-knop 3 om naar de oproep-
modus te gaan wanneer het apparaat uit staat. Het geheugen-
symbool «M» knippert.
Resultaat 1 – het laatste resultaat AS: Druk op de M-knop 3
en laat deze los om het laatste resultaat te zien. Scherm 1
alleen met geheugensymbool.
Door de M-knop 3 in te drukken en los te laten nadat de afge-
lopen 30 resultaten zijn opgeroepen zal de bovenstaande volgorde
weer bij resultaat 1 verder gaan.
10.Foutmeldingen
Gemeten temperatuur te hoog BT: Het symbool «H» zal
verschijnen als de temperatuur hoger dan 43 °C / 109,4 °F in
de lichaammodus of 99.9 °C / 211.8 °F in de objectmodus.