Samsung AE080RXYDGG/EU Installatie gids

Type
Installatie gids
Lucht-naar-water warmtepomp
Installatiehandleiding
Mono buitenunit AE***RXYDEG / AE***RXYDGG
Dank u voor uw aankoop van dit product van Samsung.
Voordat u het apparaat bedient, verzoeken wij u deze installatiehandleiding zorgvuldig te
lezen en te bewaren voor raadpleging in de toekomst.
2
Inhoud
Voorzorgsmaatregelen......................................................................................................3
Productspecicatie .........................................................................................................5
Specicaties van buitenunit.................................................................................................6
Voorbeelden van toepassingen .............................................................................................7
Belangrijkste onderdelen ...................................................................................................9
Functieschema ............................................................................................................13
De unit installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Leidingwerk...............................................................................................................26
Bedrading.................................................................................................................32
Tests ......................................................................................................................40
Foutcodes.................................................................................................................42
Onderhoud................................................................................................................44
Koelmiddel vullen .........................................................................................................47
Probleemoplossing........................................................................................................48
Inbedrijfstelling ...........................................................................................................51
Instructies voor inbedrijfstelling............................................................................................51
Referentie (KEYMARK-certicaat)...........................................................................................52
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn
elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen
worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een
verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de
gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de
koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
3
NEDERLANDS
Voorzorgsmaatregelen
Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen zorgvuldig. Deze zijn van essentieel belang om de veiligheid van het SAMSUNG-
product te garanderen.
WAARSCHUWING
t Haal de stekker van de lucht-naar-water warmtepomp altijd uit het stopcontact
voordat u er onderhoud aan uitvoert of toegang wilt tot de onderdelen
binnenin de unit.
t Controleer of het installeren en testen worden uitgevoerd door gekwaliceerd
personeel.
t Voorzorgsmaatregelen en andere kennisgevingen moeten worden nageleefd
om ernstige schade aan het systeem en verwondingen van gebruikers te
voorkomen.
Waarschuwing
f Lees de inhoud van deze handleiding zorgvuldig door voordat de lucht-naar-water warmtepomp wordt geïnstalleerd en
bewaar de handleiding op een veilige plaats zodat deze na installatie kan dienen als referentie.
f Voor maximale veiligheid moeten personen die de unit installeren, de volgende waarschuwingen altijd zorgvuldig lezen.
f Bewaar de meegeleverde handleiding na installatie op een veilige plaats bij de eindgebruiker en geef deze bij verkoop of
overdracht van de warmtepomp aan de nieuwe eigenaar.
f Deze handleiding legt uit hoe u de lucht-naar-water warmtepomp installeert. Het gebruik van andere typen eenheden met
verschillende beheersystemen kan de units beschadigen en de garantie ongeldig maken. De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade als gevolg van het gebruik van niet-conforme units.
f De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die voortkomt uit ongeautoriseerde aanpassingen of onjuiste elektrische
en hydraulische aansluitingen. Als u deze instructies of de vereisten in de tabel 'Werkingslimieten' in de handleiding niet
naleeft, wordt de garantie onmiddellijk ongeldig.
f Als u deze instructies of het werkingsbereik (Verwarming: -25~35°C/Koelen: 10~46 °C) in de Productspecicatie (p. 5) niet
naleeft, dan wordt de garantie onmiddellijk ongeldig.
f Gebruik de units niet als u merkt dat de units beschadigd zijn of als u iets slechts opmerkt zoals veel lawaai of een
brandgeur.
f Om elektrische schok, brand en letsel te voorkomen, moet de unit altijd worden gestopt, de beschermingsschakelaar
worden uitgeschakeld en contact worden opgenomen met de technische ondersteuning van SAMSUNG als de unit rook
produceert, als het stroomsnoer heet of beschadigd is of als de unit veel lawaai maakt.
f Zorg ervoor dat de unit, elektrische aansluitingen, leidingen met koelmiddel en beschermingen regelmatig worden
geïnspecteerd. Deze bewerkingen mogen alleen door gekwaliceerd personeel worden uitgevoerd.
f De unit bevat bewegende en elektrische delen, die te allen tijde buiten bereik van kinderen moeten worden gehouden.
f Laat de unit niet repareren, verplaatsen, wijzigen of opnieuw installeren door onbevoegd personeel. Dit kan leiden tot
schade aan het product, elektrische schokken en brand.
f Plaats geen containers met vloeistof of andere objecten op de unit.
f Alle materialen die zijn gebruikt voor het vervaardigen en verpakken van de lucht-naar-water warmtepomp kunnen worden
gerecycled.
f Het verpakkingsmateriaal en gebruikte batterijen van de afstandsbediening (optioneel) moeten in overeenstemming met
de lokale regelgeving worden afgevoerd.
f De lucht-naar-water warmtepomp bevat koelmiddel dat als speciaal afval moet worden afgevoerd. Aan het eind van de
levensduur moet de warmtepomp worden afgevoerd naar geautoriseerde centra of worden geretourneerd naar de verkoper
zodat deze op juiste en veilige wijze kan worden afgevoerd.
f Draag beschermende handschoenen wanneer u de unit uit de verpakking haalt, verplaatst, installeert en er onderhoud aan
uitvoert om te voorkomen dat uw handen door de randen van de onderdelen gekwetst raken.
f Raak de interne delen (waterleidingen, koelmiddelleidingen, warmtewisselaars enz.) niet aan wanneer de units actief
zijn. En als u de units moet aanpassen en aanraken, laat de unit dan voldoende lang afkoelen en draag beschermende
handschoenen.
f In het geval het koelmiddel lekt, kom dan niet in contact met het koelmiddel want dit kan tot ernstige letsels leiden.
4
f Wanneer u de lucht-naar-water warmtepomp in een kleine ruimte installeert, denk dan aan een goede ventilatie om het lekkageniveau
binnen de maximaal toelaatbare grens te houden.
- Zo niet kunt u sterven door verstikking.
f Gooi het verpakkingsmateriaal op een veilige manier weg. Kinderen kunnen gekwetst raken door verpakkingsmateriaal zoals nagels en
ander metaal of houten palletten.
f Inspecteer het verzonden product en controleer of het tijdens transport beschadigd is. Als het product beschadigd is, INSTALLEER HET
DAN NIET en bespreek de schade onmiddellijk met de transporteur of de verkoper (als de installateur of de geautoriseerde technicus het
materiaal bij de verkoper heeft opgehaald.)
f Onze units moeten worden geïnstalleerd volgens de ruimtevereisten zoals aangegeven in de installatiehandleiding, om de
toegankelijkheid van beide zijden te garanderen en de uitvoering van onderhoud en reparaties mogelijk te maken. Als de units worden
geïnstalleerd zonder de in de handleiding beschreven procedures na te leven, kunnen extra uitgaven worden gevraagd omdat speciale
harnassen, ladders, steigers of een ander hefsysteem voor de reparatiedienst NIET gedekt worden door de garantie en aan de eindklant
worden doorbelast.
f Zorg er altijd voor dat de voeding in overeenstemming is met lokale veiligheidsnormen.
f Controleer of de spanning en frequentie van de voeding overeenkomt met de specicaties en of het ingangsvermogen voldoende is om
de werking van elk ander huishoudelijk apparaat te waarborgen dat op dezelfde elektrische leidingen is aangesloten. Controleer altijd of de
uitschakel- en beschermingsschakelaars juist geselecteerd zijn.
f Controleer altijd of de elektrische aansluitingen (kabelinvoer, kabelsplitsingen, beschermingen...) in overeenstemming zijn met de
elektrische specicaties en met de instructies in het bedradingsschema. Controleer altijd of alle aansluitingen in overeenstemming zijn
met de normen die van toepassing zijn op de installatie van lucht-naar-water warmtepompen. Apparaten die van de stroomtoevoer
ontkoppeld zijn, moeten geheel ontkoppeld zijn volgens de voorwaarden van de overspanningscategorie.
f Sluit de aardingsdraad niet aan op de gasleiding of waterleiding, lichtpaal, spanningsdemper of telefoonaardingsdraad. Een elektrische
schok of brand kan optreden, als de aarding niet voltooid is.
f Zorg ervoor dat u zowel een aardingslekkagedetector en stroomonderbreker met de aangegeven capaciteit installeert in
overeenstemming met de relevante lokale en nationale regelgeving.
- Als ze niet goed zijn geïnstalleerd, kan dit leiden tot elektrische schokken en brand.
f Zorg ervoor dat het condenswater goed uit de unit stroomt bij lage omgevingstemperatuur. De afvoerbuis en verwarmer kunnen
bevriezen/het ijs mag niet groeien. Als de afvoer het condenswater niet doeltreend wegneemt, dan kunnen de units beschadigd raken
door een massale hoeveelheid ijs en kan het systeem stoppen en door ijs bedekt raken.
f Installeer de spanningskabel en communicatiekabel van de binnen- en buitenunit ten minste 1 m vanaf de elektrische toestel.
f Bescherm de unit tegen ratten of kleine dieren. Als een dier in contact komt met de elektrische onderdelen, kan schade, rook of brand
ontstaan. Vertel de klant dat hij de omgeving rond de unit schoon moet houden.
f Demonteer de warmtepomp niet zelf en breng er ook zelf geen wijzigingen aan.
f Draag beschermende uitrusting (zoals veiligheidshandschoenen, een veiligheidsbril en een helm) tijdens installatie- en
onderhoudswerkzaamheden. Installatie-/reparatietechnici kunnen letsel oplopen als ze onvoldoende beschermende uitrusting dragen.
f Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder ook kinderen) met een verminderd fysiek, zintuiglijk of geestelijk
vermogen of gebrek aan kennis en ervaring, tenzij iemand die voor hun veiligheid verantwoordelijk is toezicht op hen houdt of hen
aanwijzingen geeft over het gebruik van het apparaat. Kinderen moeten onder supervisie staan om te controleren dat ze niet met het
apparaat spelen.
f Bij gebruik in Europa: Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen van 8 jaar of ouder en personen met een verminderd fysiek,
zintuiglijk of geestelijk vermogen of gebrek aan kennis en ervaring indien er toezicht op hen wordt gehouden of ze aanwijzingen hebben
gekregen over het veilige gebruik en de risicos hiervan begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Het reinigen en dagelijkse
onderhoud van het apparaat mag niet zonder supervisie door kinderen worden uitgevoerd.
f Zorg ervoor dat u het stroomsnoer niet wijzigt, de draad niet verlengt en geen meerdere draden aansluit.
- Dit kan elektrische schokken of brand veroorzaken wegens slechte aansluiting, slechte isolatie of overschrijding van de stroomgrens.
- Wanneer de draad moet worden verlengd wegens schade aan het stroomsnoer, raadpleeg dan "Hoe uw verlengde stroomsnoeren
aansluiten" in de installatiehandleiding.
f Gebruik niets om het ontdooien of schoonmaken te versnellen, tenzij wat door Samsung is aanbevolen.
f Niet doorboren of verbranden.
f Vergeet niet dat koelmiddelen mogelijk geurloos zijn.
Voorzorgsmaatregelen
5
NEDERLANDS
Productspecicatie
Productassortiment
Assortiment Opmerking
Warmtepompunits
Behuizing
-
Modelnaam
AE080RXYDEG
AE080RXYDGG
AE120RXYDEG
AE120RXYDGG
AE160RXYDEG
AE160RXYDGG
Hulponderdelen
Besturingsmodule
MIM-E03CN Vereiste
Accessoires
f Houd de meegeleverde accessoires bij tot de installatie voltooid is.
f Overhandig de installatiehandleiding aan de klant na de installatie.
f De hoeveelheden worden tussen haakjes vermeld.
Installatiehandleiding (2) Afvoeraansluiting (1) Rubberen voetje (4) Afvoerkap (3)
6
Specicaties van buitenunit
Type Eenheid AE080RXYDEG AE120RXYDEG AE160RXYDEG
Voedingsbron - , 220~240VAC 50Hz , 220~240VAC 50Hz , 220~240VAC 50Hz
Koelmiddel g 1,150 (R-32) 2,200 (R-32) 2,200 (R-32)
Ruis
(verwarmen/koelen, druk)
dB(A) 48/48 50/50 52/54
Waterverbinding
(in/uit)
Inch 1,0 1,0 1,0
Geloosd water
temperatuur
°C
Verwarmen : 15~65°C
Koelen: 5~25
Verwarmen : 15~65°C
Koelen: 5~25
Verwarmen : 15~65°C
Koelen: 5~25
Werkingsbereik
(verwarmen/koelen)
°C -25~35/10~46 -25~35/10~46 -25~35/10~46
Gewicht (netto/bruto) kg 76,0/84,5 110/119 110/119
Grootte (BxHxD, netto) mm 940 x 998 x 330 940 x 1,420 x 330 940 x 1,420 x 330
Type Eenheid AE080RXYDGG AE120RXYDGG AE160RXYDGG
Voedingsbron - , 380~415VAC 50Hz , 380~415VAC 50Hz , 380~415VAC 50Hz
Koelmiddel g 1,150 (R-32) 2,200 (R-32) 2,200 (R-32)
Ruis
(verwarmen/koelen, druk)
dB(A) 48/48 50/50 52/54
Waterverbinding
(in/uit)
Inch 1,0 1,0 1,0
Geloosd water
temperatuur
°C
Verwarmen : 15~65°C
Koelen: 5~25
Verwarmen : 15~65°C
Koelen: 5~25
Verwarmen : 15~65°C
Koelen: 5~25
Werkingsbereik
(verwarmen/koelen)
°C -25~35/10~46 -25~35/10~46 -25~35/10~46
Gewicht (netto/bruto) kg 75,0/83,5 111/120 111/120
Grootte (BxHxD, netto) mm 940 x 998 x 330 940 x 1,420 x 330 940 x 1,420 x 330
Bij een temperatuur van -25 °C ~ -20 °C werkt de pomp, maar is het vermogen niet gegarandeerd.
7
NEDERLANDS
Voorbeelden van toepassingen
t Onderstaande toepassingsvoorbeelden zijn louter ter illustratie.
t Wanneer het lucht-naar-water warmtepompsysteem van SAMSUNG wordt gebruikt in combinatie met een andere
warmtebron (vb. gasboiler), zorg er dan voor dat de temperatuur van de waterafvoer niet hoger is dan 65 °C.
t De unit mag alleen worden gebruikt in een gesloten-watersysteem. Het gebruik in een openwatercircuit kan leiden
tot buitensporige corrosie van de waterleiding.
t SAMSUNG is niet verantwoordelijk voor foute of onveilige situaties in het watersysteem. Zorg ervoor dat de boiler,
radiatoren, convectoren, zonnecollectoren, UFH's, FCU's, extra pompen, leidingen en bedieningselementen in
het watersysteem de relevante lokale wetgeving en regelgeving naleven onder de verantwoordelijkheid van de
installateur.
t Een bypass-klep moet worden geplaatst voor ruimteverwarminglussen. Wanneer een van de lussen of alle lussen
gesloten zijn, kan het waterdebiet laag liggen. Om het debiet stabiel te houden en te verhinderen dat de stroom
stopt, moet de bypassklep geplaatst worden tussen de aanvoercollector en de afvoercollector.
t SAMSUNG kan niet aansprakelijk worden gehouden voor schade die voortvloeit uit het niet naleven van deze regel.
t SAMSUNG levert geen specieke onderdelen voor het watersysteem, zoals overdrukventiel, ontluchtingsklep,
buertank ene. De installateurs en eindgebruikers moeten nadenken over hoe ze de voornoemde onderdelen
moeten installeren in het algemene watersysteem, afhankelijk van de installatieomstandigheden. Als de
onderdelen niet op de juiste locatie zijn geïnstalleerd, kan het watersysteem niet werken zoals ontworpen.
WAARSCHUWING
Toepassing #1
Mono buiten + bedieningskit
Buiten Technisch lokaal Binnen
Zonnecollector
Ingangssignaal zonne-energie
DHW-sensoringang
en boosterverwarminguitgang
Boosterverwarming
Zonecontroller #1 (Radiatoren)
Zonecontroller #2 (UFH's)
Bedrade controller
(geleverd door SAMSUNG)
Afsluit- en
afvoerklep
Zeef
Overdrukventiel
3,0 bar
Ontluchting
Ontluchting
Bypass-
klep
Bypass-klep
Ontluchting
50 ~ 55°C
35°C
45°C
Primaire
pomp
Expansievat
3-wegs klep
Balansreservoir
Mengklep
Secundaire
pomp #1
Afvoer
Bedieningskit
(geleverd door SAMSUNG)
DHW-tank
Buitenunit
Zonnepomp
Aanvoerkop
Aanvoerkop
Afvoerkop
Afvoerkop
Vloerverwarmende spoelen
Radiatoren of convectoren
TW4
* Werking
reserveboiler
* We regelen alleen het aan/uit-signaal van de back-upboiler op basis van de buitentemperatuur.
De back-upboiler moet worden geïnstalleerd met een eigen apparaat, afhankelijk van de veldomstandigheden.
t Samsung is niet verantwoordelijk voor de prestaties en stabiliteit van de back-upboiler.
LET OP
8
Voorbeelden van toepassingen
Toepassing #2
Mono buiten + hydro-unit met geïntegreerd reservoir
Buitenunit
[ Bereik voeding ]
Hydro-unit met geïntegreerd
reservoir
Balansreservoir
Ruimteregelaar
Zonebediening
Aanvoerkop
Afvoerkop
Aanvoerkop
Afvoerkop
Vloerverwarmende spoelen
Radiatoren of convectoren
45°C
35°C
Waterpomp #2
Waterpomp #1
Buiten BinnenTechnisch lokaal
Tw2_z1
Tw2_z2
* We regelen alleen het aan/uit-signaal van de back-upboiler op basis van de buitentemperatuur.
De back-upboiler moet worden geïnstalleerd met een eigen apparaat, afhankelijk van de veldomstandigheden.
* Werking
reserveboiler
t Samsung is niet verantwoordelijk voor de prestaties en stabiliteit van de back-upboiler.
LET OP
9
NEDERLANDS
Belangrijkste onderdelen
Afmetingen (algemeen)
Warmtepomp voor R-32.
Behuizing met 1 ventilator
f AE080RXYD**
620
330
360
384
940
973
998
(Eenheid: mm)
Behuizing met 2 ventilator
f AE120RXYD**/AE160RXYD**
620
330
360
384
940
1395
1420
(Eenheid: mm)
10
Belangrijkste onderdelen
Afmetingen (waterleiding)
AE080RXYD** AE120RXYD**/AE160RXYD**
513.4
244.4
WATER UIT
WATER IN
151.5
83.5
WATER UIT
WATER IN
(Eenheid: mm) (Eenheid: mm)
11
NEDERLANDS
AE080RXYD**
NR. Naam Opmerking.
PHE Danfoss, H30L-reeks
Basisverwarmer SUS316L, 150W
Wateraansluiting BSPP 1" Mannelijk
12
Belangrijkste onderdelen
AE120RXYD**/AE160RXYD**
NR. Naam Opmerking.
PHE Danfoss, B3-030-reeks
Basisverwarmer SUS316L, 150W
Waterslang in Gummislang
Waterslang uit Gummislang
Wateraansluiting BSPP 1" Mannelijk
13
NEDERLANDS
Functieschema
PHE
T/S #3
Vulpoort Vulpoort
4-WEGS
v/v
T/S #4
Comp
Filter
HP s/w
Filter
Exp. v/v
Accum
T/S #5
T/S #6
T/S #2(TW2)
T/S #1(TW1)
Onderdeel Omschrijving
PHE Platenwarmtewisselaar
T/S #1 Voor temperatuursensor waterinlaat
T/S #2 Voor temperatuursensor wateruitlaat
T/S #3 Voor PHE-temperatuursensor
T/S #4 Voor afvoertemperatuur
T/S #5 Voor temperatuur condensator
T/S #6 Voor sensor omgevingstemperatuur
Vulpoort Voor koelmiddelen
Accum Accumulator
14
De unit installeren
De buitenunit verplaatsen
f Selecteer op voorhand het verplaatstraject.
f Zorg ervoor dat het verplaatstraject veilig is voor het gewicht van de buitenunit.
f Laat het product niet meer dan 30˚ hellen wanneer u het draagt. (Leg het product niet op zijn zijde neer.)
f Het oppervlak van de warmtewisselaar is scherp. Wees voorzichtig dat u niet gewond raakt tijdens de verplaatsing en de
installatie.
De buitenunit verplaatsen met een touw
f Maak de buitenunit vast met twee touwen van 8 m of langer zoals getoond op
de afbeelding. Om schade en krassen te voorkomen, brengt u een stuk stof aan
tussen de buitenunit en het touw. Verplaats vervolgens de unit.
Doek ter
bescherming van
de plaat
Draadkabel
Volgens het model kan de unit er
anders uitzien dan op de afbeelding.
De buitenunit verplaatsen met een vorkheftruck
f Voer de vork voorzichtig in het houten pallet aan de onderkant van de
buitenunit. Let erop dat de vork de buitenunit niet beschadigt.
Houten pallet
Vorklift
15
NEDERLANDS
Beslissen over de installatielocatie van de buitenunit
Beslis over de locatie van de installatie op basis van de volgende voorwaarde en verkrijg de goedkeuring van de gebruiker.
f De buitenunit mag niet op zijn zijde of ondersteboven worden geplaatst. Dan stroomt de smeerolie van de compressor
immers in het koelingcircuit, wat ernstige schade aan de unit toebrengt.
f Kies een droge en zonnige locatie die niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht of sterke wind.
f Blokkeer geen doorgangen of paden.
f Kies een locatie van het lawaai van de actieve lucht-naar-water warmtepomp en van de afgevoerde lucht geen buren stoort.
f Kies een positie waarbij leidingen en kabels gemakkelijk op het andere hydraulische systeem kunnen worden aangesloten.
f Installeer de buitenunit op een horizontaal, stabiel oppervlak dat zijn gewicht kan dragen en geen onnodig lawaai of
trillingen veroorzaakt.
f Plaats de buitenunit zo dat de luchtstroom naar een open zone gaat.
f Plaats de buitenunit waar er geen planten of dieren zijn, want die kunnen de werking van de buitenunit storen.
f Houd voldoende ruimte vrij rond de buitenunit, met name van een stereo-installatie, computer, radio enz.
Installatiehandleiding aan de kust
Volg onderstaande handleidingen wanneer u aan de kust installeert.
1. Installeer het product niet op een plaats waar het rechtstreeks aan zeewater en -wind is blootgesteld.
- Installeer het product achter een structuur (zoals een gebouw) die de zeewind tegenhoudt.
- Zelfs als u niet anders kunt dan het product aan de kust installeren, zorg ervoor dat het product niet rechtstreeks aan de
zeewind blootgesteld is door een beschermende muur te plaatsen.
2. Denk eraan dat de zoutpartikels die op de externe panelen zitten voldoende moeten weggewassen.
3. Omdat het restwater onderaan de buitenunit voor heel wat roest zorgt,
moet u ervoor zorgen dat de helling de afvoer niet verstoort.
- Houd de vloer horizontaal zodat er geen regen achter blijft.
- Zorg ervoor dat u het afvoergat niet blokkeert met vreemde stoen.
4. Wanneer het product aan de kust is geïnstalleerd, moet u het periodiek schoonmaken met water om vastgehecht zout te
verwijderen.
5. Installeer het product op een plaats waar een vlotte waterafvoer mogelijk is. Zorg er met name voor dat de basis goed water
kan afvoeren.
6. Als het product beschadigd is tijdens de installatie of het onderhoud, moet u het repareren.
7. Controleer regelmatig de status van het product.
- Controleer elke 3 maanden de locatie van de installatie en voer een anti-corrosiebehandeling uit met bv. R-Pro van
SAMSUNG (Code: MOK-220SA) of een in de handel verkrijgbare waterbestendige was enz., afhankelijk van de status van
het product.
- Wanneer het product langdurig moet worden uitgeschakeld, zoals in daluren, neem dan de geschikte maatregelen zoals
het bedekken van het product.
8. Als het product op minder dan 500 m van de kust wordt geïnstalleerd, is een speciale anti-corrosiebehandeling nodig.
Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van SAMSUNG voor meer informatie.
Zee
Zeewind
Buitenunit
16
De unit installeren
Zee
Zeewind
Buitenunit
Beschermwand
Zee
Zeewind
Buitenunit
De beschermingsmuur moet met vast materiaal worden gemaakt
dat de zeebries kan blokkeren. De hoogte en breedte van de muur
moet 1,5 keer groter zijn dan de grootte van de buitenunit. (U
moet zorgen voor een ruimte van meer dan 700 mm tussen de
beschermingsmuur en de buitenunit voor luchtcirculatie.)
t Afhankelijk van de status van de stroomtoevoer, kan een instabiele stroomvoorziening of spanning een storing
van de onderdelen of het besturingssysteem veroorzaken. (Aan het schip of op plaatsen waar stroom van een
elektrische generator enz. wordt gebruikt.)
LET OP
f Installeer de lucht-naar-water warmtepomp niet op de volgende plaatsen.
t Op plaatsen waar zich minerale olie of arseenzuur bevindt. Die onderdelen kunnen beschadigd raken wegens verbrand
hars. De capaciteit van de warmtewisselaar kan verminderen of de lucht-naar-water warmtepomp is niet in orde.
t De plaats waar bijtende gassen zoals zwavelzuur gas genereert uit de ontluchtingspijp of luchtuitlaat. De koperen leiding
of aansluitleiding kan roesten en koelmiddel kan lekken.
t De plaats waar er gevaar van bestaande brandbaar gas, koolstofvezel of brandbare stof is. De plaats waar thinner of
benzine wordt verwerkt.
t Dit apparaat moet geïnstalleerd worden volgens de nationale regelgeving voor elektrische installaties.
t Bij een buitenunit met een gewicht van meer dan 60 kg raden we aan om deze niet aan een muur op te hangen
maar op de vloer te plaatsen.
LET OP
f Als de buitenunit op een hoogte is geïnstalleerd, zorg er dan voor dat zijn basis stevig op zijn plaats zit.
f Verzeker u ervan dat water dat uit de aftapslang loopt, veilig en correct wordt afgevoerd.
f Wanneer u de buitenunit aan de wegkant installeert, moet u hem op een hoogte van meer dan 2 m installeren of ervoor
zorgen dat de warmte van de buitenunit niet rechtstreeks in contact komt met voorbijgangers. (De grond voor de
toepassing: de revisie van de regeling voor de voorziening in gebouwen door de wet van het ministerie voor bouw en
transport.)
f Tijdens de installatie of verplaatsing van het product mag het koelmiddel niet worden gemengd met andere gassen,
inclusief lucht of niet-gespeciceerd koelmiddel. Als u dit niet doet, kan drukverhoging resulteren in scheuren of letsel.
f Snijd of verbrand de verpakking of leidingen van het koelmiddel niet.
f Gebruik schone onderdelen zoals manometer, vacuümpomp en vulslang voor het koelmiddel.
f Installatie moet worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel voor het hanteren van het koelmiddel. Raadpleeg
bovendien de voorschriften en wetten.
f Zorg ervoor dat vreemde stoen (smeerolie, ander koelmiddel dan R32, water, enz.) niet in de leidingen terechtkomen.
f Wanneer mechanische ventilatie vereist is, moeten de ventilatieopeningen vrij gehouden worden van obstructies.
f Volg de lokale wet- en regelgeving voor het afvoeren van het product.
f Werk niet op een afgesloten plaats.
f Het werkgebied moet worden geblokkeerd.
f De koelmiddelleidingen moeten zodanig worden geïnstalleerd in de positie dat er geen stoen zijn die kunnen leiden tot
corrosie.
17
NEDERLANDS
f De volgende controles moeten worden uitgevoerd voor installatie:
- De ventilatieapparaten en -uitlaten werken normaal en worden niet belemmerd.
- Markeringen en tekens op de apparatuur moeten zichtbaar en leesbaar zijn.
f De kamer ventileren bij lekkage van het koelmiddel. Wanneer het gelekte koelmiddel wordt blootgesteld aan vuur, kan dit
leiden tot vorming van giftige gassen.
f Zorg ervoor dat het werkgebied veilig is voor ontvlambare stoen.
f Gebruik een vacuümpomp om lucht in het koelmiddel te verwijderen.
f Merk op dat het koelmiddel geurloos is.
f De units zijn niet explosieveilig, dus ze moeten worden geïnstalleerd zonder explosiegevaar.
f Dit product bevat geuoreerde gassen die bijdragen aan het globale broeikaseect. Daarom geen gassen in de atmosfeer
aaten.Ventileer geen gas in de atmosfeer.
f Als u bij de installatie het koelmiddel R-32 gebruikt, gebruik dan speciaal gereedschap en leidingmateriaal.
f Onderhoud moet worden uitgevoerd zoals aanbevolen door de fabrikant. In het geval dat andere vakmensen worden
vergezeld voor onderhoud, wordt dit uitgevoerd onder toezicht van de persoon die bevoegd is voor het omgaan met
brandbare koelmiddelen.
f Voor onderhoud aan de units met ontvlambare koelmiddelen zijn veiligheidscontroles vereist om het risico van ontbranding
te minimaliseren.
f Onderhoud moet worden uitgevoerd volgens de gecontroleerde procedure om het risico van brandbaar koelmiddel of gas
te minimaliseren.
f Niet installeren waar het risico bestaat dat brandbaar gas lekt.
f Plaats geen warmtebronnen.
f Wees voorzichtig en genereer geen vonk als volgt:
- Verwijder de zekeringen niet als de stroom ingeschakeld is.
- Haal de stekker niet uit het stopcontact als de stroom ingeschakeld is.
- Het is aanbevolen om het stopcontact op een hoge positie te plaatsen. Plaats de snoeren zo dat ze niet verward raken.
f Als de binnenunit niet compatibel is met R-32, verschijnt er een foutsignaal en werkt het apparaat niet.
f Controleer na de installatie op lekkage. Er kan giftig gas worden gegenereerd en als het in contact komt met een
ontstekingsbron, zoals luchtverhitter, kachel en gasessen, moet u ervoor zorgen dat alleen de terugwincilinders van het
koelmiddel worden gebruikt.
f Raak nooit een toevallig lekkend koelmiddel rechtstreeks aan.
f Dit kan resulteren in ernstige wonden veroorzaakt door bevriezing.
18
De unit installeren
Voorbereiding van de brandblusser
f Als er een warm werk moet worden verricht, moet geschikt brandblusapparatuur beschikbaar zijn.
f Een droog poeder- of CO-brandblusser moet in de buurt van het vulterrein aanwezig zijn.
Vrij van ontstekingsbronnen
f Bewaar de units op een plaats zonder continu werkende ontstekingsbronnen te gebruiken (bijvoorbeeld open vuur, een
werkende gastoestel of een werkende elektrische verwarming).
f De onderhoudsmonteurs mogen geen ontstekingsbronnen gebruiken met gevaar voor brand of ontplong.
f Potentiële ontstekingsbronnen moeten weggehouden worden van het werkterrein waar het ontvlambare koelmiddel
mogelijk naar de omgeving kan worden vrijgegeven.
f Het werkgebied moet worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat er geen ontvlambare gevaren of ontstekingsrisico's
zijn. Het bord “Niet Roken wordt bijgevoegd.
f In geen geval mogen potentiële onstekingsbronnen worden gebruikt tijdens het detecteren van lekkage.
f Zorg ervoor dat de afdichtingen of afdichtingsmaterialen niet verslechteren.
f Veilige onderdelen zijn degene waarmee de werknemer in een ontvlambare atmosfeer kan werken. Andere onderdelen
kunnen leiden tot ontsteking als gevolg van lekkage.
f Vervang onderdelen alleen door Samsung gespeciceerde onderdelen. Andere onderdelen kunnen ertoe leiden dat
koelmiddel in de atmosfeer ontbrandt door een lek.
Gebied ventilatie
f Zorg ervoor dat het werkgebied goed geventileerd is voordat u een warm werk uitvoert.
f Ventilatie moet zelfs tijdens de werkzaamheden worden uitgevoerd.
f De ventilatie moet alle vrijgekomen gassen veilig verspreiden en bij voorkeur in de atmosfeer uitstoten.
f Ventilatie moet zelfs tijdens de werkzaamheden worden uitgevoerd.
Lekdetectiemethoden
f De lekdetector moet in een gebied zonder koelmiddel worden gekalibreerd.
f Zorg ervoor dat de detector geen potentiële ontstekingsbron is.
f De lekdetector moet worden ingesteld op de LFL (onderste ontvlambaarheidsgrens).
f Het gebruik van schoonmaakmiddelen die chloor bevatten, moet bij reiniging worden vermeden omdat het chloor kan
reageren met het koelmiddel en de leidingen kan aantasten.
f Als lekkage wordt vermoed, moet open vuur worden verwijderd.
f Als tijdens het hardsolderen een lekkage wordt gevonden, wordt het gehele koelmiddel uit het product teruggewonnen of
geïsoleerd (bijvoorbeeld met behulp van afsluitkleppen). Het mag niet direct in het milieu worden geloosd. Zuurstofvrije
stikstof (OFN) moet worden gebruikt om het systeem voor en tijdens het hardsoldeerproces te reinigen.
f Het werkgebied moet vóór en tijdens het werk worden gecontroleerd met een geschikte detector voor het koelmiddel.
f Zorg ervoor dat de lekdetector geschikt is voor gebruik met ontvlambare koelmiddelen.
19
NEDERLANDS
Labeling
f De onderdelen moeten worden gelabeld om ervoor te zorgen dat ze zijn ontmanteld en het koelmiddel is geleegd.
f De labels worden van een datum voorzien.
f Zorg ervoor dat de labels op het systeem zijn bevestigd om aan te geven dat het ontvlambaar koelmiddel bevat.
Herwinnen
f Bij het verwijderen van koelmiddel uit het systeem voor onderhoud of buitenbedrijfstelling, wordt het aanbevolen om het
volledige koelmiddel te verwijderen.
f Zorg bij het overbrengen van koelmiddel in cilinders ervoor dat alleen de terugwincilinders van het koelmiddel worden
gebruikt.
f Alle cilinders gebruikt voor het teruggewonnen koelmiddel worden gelabeld.
f Cilinders moeten zijn uitgerust met overdrukventielen en afsluitkleppen in de juiste volgorde.
f Het systeem van terugwinnen functioneert normaal volgens de gespeciceerde instructies en moet geschikt zijn voor het
terugwinnen van koelmiddel.
f Bovendien zullen de kalibratieschalen normaal werken.
f Slangen moeten zijn uitgerust met lekvrije ontkoppelingskoppelingen.
f Controleer de status van het systeem van terugwinnen en de status van afdichting alvorens het terugwinnen te starten.
Raadpleeg de fabrikant indien verdacht.
f Het teruggewonnen koelmiddel wordt teruggestuurd naar de leverancier in de juiste terugwincilinders met de opmerking
over de afvaloverdracht bijgvevoegd.
f Meng geen koelmiddelen in de terugwinunits of cilinders.
f Als compressoren of compressoroliën moeten worden verwijderd, zorg er dan voor dat ze zijn geëvacueerd tot het
aanvaardbare niveau om ervoor te zorgen dat er geen brandbaar koelmiddel in het smeermiddel achterblijft.
f Het evacuatieproces wordt uitgevoerd voordat de compressor naar de leveranciers wordt gestuurd.
f Alleen de elektrische verwarming aan de compressorbehuizing mag het proces versnellen.
f De olie moet veilig uit het systeem worden afgetapt.
f Installeer nooit een apparaat aangedreven door een motor om ontbranding te voorkomen.
f Lege terugwincilinders moeten vóór terugwinning worden geëvacueerd en gekoeld.
Vereisten voor de installatielocatie
f De buitenunit wordt in een open ruimte geïnstalleerd dat altijd geventileerd is.
f De lokale gasvoorschriften moeten worden nageleefd.
f Voor installatie in een gebouw (dit is van toepassing op zowel binnen- of buitenunits die binnen zijn geïnstalleerd) is een
minimale kamer vloeroppervlak van de geklimatiseerde ruimte verplicht volgens IEC 60335-2-40:2018 (zie de referentietabel
in de installatiehandleiding van de binnenunit of buitenunit).
f Om het koelmiddel te behandelen, te reinigen en af te voeren, of inbreken in koelcircuit, moet de werknemer een certicaat
hebben van een door de industrie geaccrediteerde autoriteit.
20
De unit installeren
Benodigde ruimte voor de buitenunit
Bij het installeren van 1 buitenunit
(Eenheid: mm)
300 of meer
1,500 of meer
Wanneer de luchtuitlaat zich tegenover de muur
bevindt
Wanneer de luchtuitlaat naar de muur is gericht
300 of meer
300 of meer 600 of meer
1,500 of meer
2,000 of meer
Wanneer 3 zijden van de buitenunit door de muur zijn
geblokkeerd
Het bovenste deel van de buitenunit en de luchtuitlaat
zijn naar de muur gericht
600 of meer
300 of meer
1,500 of meer
300 of meer
Het bovenste deel van de buitenunit en de luchtuitlaat
bevinden zich tegenover de muur
Wanneer de voor- en achterkant van de buitenunit
naar de muur zijn gericht
21
NEDERLANDS
Bij het installeren van meer dan 1 buitenunit
(Eenheid: mm)
1500 of meer
Wanneer de luchtuitlaat naar de muur is gericht
300 of meer
300 of meer 600 of meer 600 of meer 600 of meer
Wanneer 3 zijden van de buitenunit door de muur zijn geblokkeerd
300 of meer1500 of meer
600 of meer 600 of meer
500 of
meer
500 of
meer
300 of meer
300 of meer
Wanneer de voor- en achterkant van de buitenunit naar de muur zijn
gericht
Het bovenste deel van de buitenunit en de
luchtuitlaat bevinden zich tegenover de
muur
1500 of meer 600 of meer 3000 of meer 300 of meer3000 of meer
Wanneer de voor- en achterkant van de buitenunit naar de muur zijn gericht
t De units moet volgend de vermelde afstanden worden geïnstalleerd om van ieder zijde toegang te verkrijgen, een
om goede werking, een goed onderhoud of goede reparatie van de producten te garanderen. De onderdelen van
de unit moeten bereikbaar zijn en in veilige omstandigheden (voor mensen of zaken) kunnen worden verwijderd.
LET OP
22
De unit installeren
Installatie van buitenunit
De buitenunit moet op een robuuste en stabiele basis worden geïnstalleerd om extra geluid en trillingen te vermijden, vooral als
de buitenunit geïnstalleerd is op een plaats waar hij onderhevig is aan sterke wind of op een hoogte. Dan moet de unit aan een
geschikte drager (muur of vloer) worden vastgemaakt.
f Bevestig de buitenunit met ankerbouten.
t De ankerbout moet zich op 20 mm of meer van de onderkant
bevinden.
OPMERKING
t Wanneer u de ankerbout vastdraait, moet u de rubberen
sluitring vastdraaien zodat het verbindingsgedeelte van de
bout van de buitenunit niet roest.
t Maak een aftapleiding rond de onderkant, voor de afvoer van
de buitenunit.
t Als de buitenunit op het dak is geïnstalleerd, controleer dan de
sterkte van het dak en maak de unit waterbestendig.
LET OP
Drager buitenunit
NN
Ankerbout
Buitenunit
Basisoppervlak
Drager
buitenunit
BUITENUNIT AAN DE WAND GEÏNSTALLEERD MET EEN REK
f Zorg ervoor dat de wand het gewicht van het rek en de buitenunit kan dragen.
f Installeer het rek zo dicht als mogelijk bij de kolom ;
f Installeer correct pakkingmateriaal om het geluid en de trillingen te beperken
die door de buitenunit aan de wand worden doorgegeven.
Bij de installatie van een luchtleidinggoot
t Controleer en zorg ervoor dat de schroeven de koperen buis niet
beschadigen.
t Beveilig de luchtleidinggoot op de ventilatiekap.
LET OP
Zacht rubber, ontworpen om trillingen
van rek naar wand te stoppen. (niet bij
het product geleverd)
Ontworpen om
resttrillingen van
de buitenunit naar
het rek te dempen.
(niet bij het
product geleverd)
(Eenheid: mm)
620
940
328
344
384
Gat voor ankerbout
23
NEDERLANDS
Afvoer
t Algemeen gebied
Wanneer de lucht-naar-water warmtepomp in verwarmingsmodus werkt, kan ijs beginnen ophopen op het oppervlak van de
condensator.
Om ijsophoping te voorkomen, gaat het systeem in ontdooimodus waarna het ijs op het oppervlak in water overgaat.
Water dat van de condensator valt, wordt via afvoergaten verwijderd zodat er bij lage temperatuur geen ijs kan vormen.
f
Als er onvoldoende ruimte is voor afvoer van de unit, is extra afvoer nodig. Volg
onderstaande beschrijving
- Laat minimaal 100 mm ruimte open tussen de onderkant van de buitenunit en de
grond voor installatie van de afvoerslang, zoals aangegeven in de afbeelding.
- Plaats de afvoerdop in het gat aan de onderkant van de buitenunit.
- Sluit de afvoerslang aan op de afvoerdop.
- Zorg ervoor dat er geen stof of kleine takken de afvoerslang binnendringen.
≥100mm
t Als de afvoer niet volstaat, kan de werking van het systeem verslechteren en kan het systeem beschadigd raken.
WAARSCHUWING
Afvoerkap x 3 st.Afvoerdop x 1 st.
Afvoeropening Φ20 x 4 ea
Luchtafvoerzijde
13mm
1. Maak rond de fundering een waterafvoerkanaal om afvalwater van rond de unit af te voeren.
2. Als de waterafvoer van de unit niet eenvoudig te regelen is, plaats de unit dan op
een fundering van betonblokken enz. (de hoogte van de fundering mag maximaal
150mm bedragen).
3. Als u een unit op een frame installeert, installeer dan een waterdichte plaat op minder
dan 150mm van de onderzijde van de unit om het binnendringen van water uit de
onderste richting tegen te gaan.
4. Wanneer u de unit installeert op een plaats waar het vaak sneeuwt, plaats de
fundering dan zo hoog mogelijk.
5. Als u de unit installeert op een bouwframe, installeer dan een waterdichte plaat (ter
plaatse te leveren) (op minder dan 150 mm van de onderzijde van de unit) om te
verhinderen dat het afvalwater druppelt. (Zie afbeelding)
24
De unit installeren
t Gebied met hevige sneeuwval (natuurlijke afvoer)
f
Wanneer u de airconditioning als verwarming gebruikt, kan zich ijs ophopen. Tijdens het ontdooien (defrost) moet het
condenswater veilig afgevoerd worden. Volg onderstaande instructies om de airconditioner goed te laten werken.
- Laat minimaal 80 mm ruimte open tussen de onderkant van de buitenunit en de grond voor installatie.
80 mm
- Als het product wordt geïnstalleerd in een streek met zware sneeuwval, moet u genoeg ruimte overlaten tussen het
product en de grond.
- Zorg ervoor dat het rek niet onder het aftapgat wordt geplaatst bij installatie.
- Zorg ervoor dat het afgetapte water correct en veilig wordt afgevoerd.
t In gebieden met hevige sneeuwval kan opeengehoopte sneeuw
de luchtinlaat blokkeren. Om dit te voorkomen, moet u een
raamkozijn plaatsen dat hoger is dan de geschatte sneeuwval.
Plaats daarnaast een sneeuwdichte kap zodat zich geen sneeuw
kan ophopen op de buitenunit.
t Als zich aan de onderkant ijs ophoopt, kan dit leiden tot kritieke
schade aan het product. (bv. een meer in een koud gebied, de
zeekust, een alpengebied enz.)
t Plaats in een gebied met hevige sneeuwval geen afvoerdop en
afvoerkap in de buitenunit. Dit kan leiden tot een bevroren grond.
Neem daarom de nodige maatregelen om dit te voorkomen.
LET OP
Raamkozijn
Grond
Geschatte
sneeuwval
Sneeuwdichte kap
25
NEDERLANDS
Een locatie in een koud klimaat selecteren
t Als de unit werkt bij lage buitentemperaturen, moet u de onderstaande instructies volgen.
OPMERKING
f Om blootstelling aan de wind te voorkomen, plaatst u de unit met de afzuigzijde naar de muur gericht.
f Plaats de buitenunit nooit op een locatie waarbij afzuigzijde rechtstreeks aan de wind bloot kan staan.
f Om blootstelling aan de wind te voorkomen, installeert u een schotplaat aan de zijde van de luchtuitlaat van de unit.
f In gebieden waar het veel sneeuwt is het belangrijk dat u een locatie kiest waar de sneeuw geen invloed heeft op de unit.
Als laterale sneeuwval mogelijk is, zorg er dan voor dat de warmtewisselaar niet door de sneeuw getroen wordt (bouw
indien nodig een laterale overkapping)
1. Bouw een grote overkapping.
2. Bouw een sokkel.
- Plaats de unit voldoende hoog boven de grond zodat ze niet ondergesneeuwd
raken.
f Bij de plaatsing van de buitenunit moet rekening worden gehouden met de richting van sterke wind. Deze kunnen de unit
doen kantelen. De zijde van de unit moet dus tegen de wind in staan, niet met de wind mee.
Sterke wind Sterke wind
geblazen lucht
26
Leidingwerk
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met het bij de unit meegeleverde schema van
vooruitzichten, met inachtname van de waterinlaat en wateruitlaat. Als er lucht, vocht of stof in het watercircuit komt, kunnen
zich problemen voordoen. Houd daarom altijd rekening met het volgende wanneer u het watercircuit aansluit:
f Gebruik alleen schone leidingen.
f Houd de leiding naar beneden wanneer u bramen verwijdert.
f Bedek het uiteinde van de leiding wanneer u deze door de muur steekt, zodat er geen stof en
vuil binnendringt.
f Gebruik een goed afdichtmiddel voor de schroefdraad om de aansluitingen af te dichten.
De dichting moet bestand zijn tegen de druk en temperatuur van het systeem.
f Wanneer u geen leidingen uit kopermetaal gebruikt, zorg er dan voor dat u beide materialen
tegen elkaar isoleert om galvanische corrosie te verhinderen.
f Omdat koper zacht materiaal is, gebruik dan het juiste gereedschap om het watercircuit aan te
sluiten. Als u ongepast gereedschap gebruikt, raken de leidingen beschadigd.
t Let op dat u de unit niet vervormt door er buitensporige kracht op uit te oefenen wanneer u de leidingen aansluit.
Door vervorming van de leidingen kan de unit defect raken.
t Gebruik altijd twee moersleutels voor het vast- of losdraaien van de wateraansluitingen, en draai de aansluitingen
vast met een momentsleutel zoals aangegeven in onderstaande tabel. Als u dat niet doet kunnen aansluitingen en
onderdelen beschadigd raken en lekken.
t De unit mag alleen worden gebruikt in een gesloten-watersysteem. Als dit wordt gebruikt in een openwatercircuit,
kan dit ertoe leiden dat de warmtewisselaars vuil worden, roesten of lekken.
LET OP
Naam Aanhaalmoment
1 BSPP1 _LHGtDN _/tN
Spoelen en aaten van lucht
Wanneer u water bijvult, moet de volgende opstartprocedure worden gevolgd.
1. Alle systeemonderdelen en -leidingen moeten worden getest op de aanwezigheid van
lekken.
2. Voor installatie en onderhoud bevelen we aan om een suppletieleiding of spoeleenheid te
voorzien.
3. Voordat u leidingen op de buitenunit aansluit, moet u de waterleidingen schoon spoelen om
verontreinigende stoen te verwijderen met een spoeleenheid of leidingwaterdruk als deze
geschikt is (2 tot 3 bar)
4. Vul water bij in de buitenunit door de afsluit- en afvoerklep te openen.
5. Verwijder de lucht. (Vul met een spoeleenheid met voldoende capaciteit: vermijd dat het
water wordt belucht)
6. Laat voldoende lang circuleren om ervoor te zorgen dat alle lucht uit het volledige
leidingsysteem is verdwenen.
t Na de installaties moet de inbedrijfstelling worden uitgevoerd door
gekwaliceerde vertegenwoordigers. Als het spoelen en ontluchten niet goed
wordt uitgevoerd, kan dit leiding tot defecten.
LET OP
Spoeleenheid
(of spoelkar)
27
NEDERLANDS
t Controleer vóór de installatie/inbedrijfstelling van de unit de volgende punten:
- De maximale waterdruk van de unit is een statische druk van 2,9 bar.
- De temperatuur van het afvoerwater bedraagt 15~65 ˚C bij verwarming en 5~25 ˚C bij koeling.
- Het minimaal vereiste waterdebiet bedraagt 16 liter/min. Dit debiet moet te allen tijde worden gehaald. Anders
kan de unit stoppen met werken wegens watergebrek.
- De waterkwaliteit moet voldoen aan EN-richtlijn 98/83 EC.
- Als de unit en leidingen blootgesteld zijn aan vriestemperaturen, dan kan dit het hydraulisch systeem
beschadigen. Besteed speciale aandacht aan het voorkomen dat het totale watersysteem bevriest.
- De unit is ontworpen om in een gesloten-lussysteem te worden gebruikt. Gebruik geen onderdelen die
ontworpen zijn om alleen in een open-lussysteem te worden gebruikt.
- Gebruik nooit met zink bedekte onderdelen in het watercircuit.
- Alle hydraulische onderdelen, inclusief veldleidingen, moet geïsoleerd zijn om warmteverlies en condensatie te
beperken.
- We bevelen aan om de suppletieleiding zo te installeren dat ze automatisch kleine hoeveelheden water naar het
systeem aanvoert, zodat er geen klein waterverlies is en de systeemdruk behouden wordt.
- Op alle lage punten van het systemen moeten er afvoerkranen voorzien zijn om het circuit volledig leeg te
maken voor onderhoud.
- Zorg ervoor dat de terugslagkleppen correct in het systeem geïnstalleerd zijn (ter plaatse te leveren).
- Spoel de leidingen met schoon water om tijdens de installatie verontreinigende stoen in de leidingen te
verwijderen.
- De zeef (waterlter) moet na het spoelen van de leidingen worden schoongemaakt, wat regelmatig moet
gebeuren. Vervang de zeef indien nodig.
- Lading : Vul water bij tot een druk van 1,5~2,0 bar met behulp van de suppletieleiding (ter plaatse te leveren).
(De op de manometer aangegeven waterdruk verschilt afhankelijk van de watertemperatuur)
De nominale waterdruk in het systeem moet te allen tijde rond 1,0 bar blijven om te voorkomen dat lucht in het
watersysteem binnendringt.
- Ontluchting: Zorg ervoor dat het systeem wordt ontlucht bij het opstarten of na installatie/onderhoud. De
ontluchtingsklep moet tijdens het vullen van water worden geopend (ten minste 2 slagen) om alle lucht in het
circuit te verwijderen, en via een suppletieleiding kan er continu water aan het systeem worden toegevoegd.
- Als de waterleiding zich hoger dan de ontluchting van de unit bevindt, is het nodig om extra
ontluchtingskleppen toe te voegen aan de hoogste positie van het watercircuit. De ontluchting moet zich zowel
waar de watertemperatuur het hoogst is en op het hoogste punt van de leidingen bevinden.
- Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met het water dat in het systeem wordt gebruikt en met de
materialen die op de binnenunit worden gebruikt.
- Selecteer de diameter van de leiding in functie van het vereiste waterdebiet en de beschikbare ESP van de pomp.
- Gebruik chemische reinigingsmiddelen (begin met zuur, eindig met alkali).
- Laat het systeem niet werken met gesloten kleppen, want dit beschadigt de warmtepomp.
LET OP
28
Leidingwerk
Vriesbescherming
Oplossingen voor vriesbescherming moeten gebruikmaken van propyleenglycol met een toxiciteitsniveau van Klasse 1 zoals
vermeld in de Klinische toxicologie van commerciële producten, 5e editie.
t Ethyleenglycol is giftig en mag niet in het primaire watercircuit worden gebruikt in het geval van kruisbesmetting
van het drinkwatercircuit.
WAARSCHUWING
Vriespunten van propyleenglycol - Watermengsels
Procent propyleenglycol [wt. %] Vriespunt [ °F ] Vriespunt [ °C ]
0320
10 26 -3
20 20 -7
30 10 -12
36 0 -18
40 -5 -20
43 -10 -23
48 -20 -29
De capaciteit en voordruk van het expansievat instellen
Wanneer het nodig is om de standaard voordruk van het
expansievat (1 bar) te wijzigen, houd dan rekening met de
volgende richtlijnen:
f Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk van het
expansievat in te stellen.
f Als de voordruk van het expansievat niet goed is
ingesteld, dan leidt dit tot een storing van het systeem.
Daarom mag de voordruk alleen worden aangepast door
een installateur met licentie.
2.5
2.0
1.5
1.0
0.5
0.0
150 200 250 300 350
Totaal watervolume ()
Voordruk (bar)
Werkingsbereik
Hoogteverschil van
de installatie (a)
Watervolume
< 220 liter > 220 liter
<7m
Geen aanpassing van de voordruk vereist.
Uit te voeren acties:
t De voordruk moet worden verminderd. Bereken
dit volgens “De voordruk van het expansievat
berekenen.
t Controleer of het watervolume lager is dan het
maximale toegelaten watervolume.
>7m
Uit te voeren acties:
t De voordruk moet worden vermeerderd.
Bereken de geschikte waarde volgens “De
voordruk van het expansievat berekenen”.
t Controleer of het watervolume lager is dan het
maximale toegelaten watervolume.
Expansievat van de unit te klein voor de
installatie.
(a) Hoogteverschil van de installatie: hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt van het watercircuit en de binnenunit. Als de
unit zich op het hoogste installatiepunt bevindt, wordt de installatiehoogte als 0 m aanzien.
t Wanneer het expansievat een capaciteit heeft van 8 liter en een voordruk van 1 bar.
Het watervolume van het totale systeem voor betrouwbare prestaties is minimaal 30 liter (AE050RX****) of 50 liter
(AE120/160RX****).
29
NEDERLANDS
De voordruk van het expansievat berekenen
f De in te stellen voordruk (Pg) hangt af van het maximale hoogteverschil van de installatie (H) en wordt hieronder berekend:
Pg=(H/10+0,3) bar
Unitweerstand en PHE-weerstand met glycolconcentraat
De unit bestaat hoofdzakelijk uit waterleidingen en PHE.
Om voor een goede werking te zorgen en de verwachte prestaties te voorspellen, kan de Debiet- en weerstandstabel worden
gebruikt en hangt het Debiet- en weerstandskenmerk af van de concentratie glycol.
0
10
20
30
40
50
60
70
5 101520253035404550
AE080RXYD**
LPM
kPa
WATER
PG 10%
PG 20%
PG 30%
PG 40%
PG 45%
0
10
20
30
40
50
60
70
5 10152025303540455055606570
AE120RXYD**/AE160RXYD**
LPM
kPa
WATER
PG 10%
PG 20%
PG 30%
PG 40%
PG 45%
Als u de concentratie glycol wijzigt, kan de druk van het systeem dalen en kan dit leiden tot dat het debiet traag doet lopen. In
het geval de prestaties achteruitgaan, moet de installateur voorzichtig zijn bij het wijzigen van het debiet.
30
Leidingwerk
Debietsensor (bij bedieningskit)
De debietsensor is geen integraal onderdeel van de MONO-unit. Maar de installatie is van essentieel belang voor de werking van
de MONO-unit.
De debietsensor wordt geleverd door Samsung, de bedieningskit als een subonderdeel.
t De debietsensor moet geïnstalleerd worden zoals beschreven in de installatiehandleiding van de Mono-unit of
bedieningskit.
t Alle elektrische bedrading moet worden gelegd volgens de door Samsung geleverde handleidingen.
t Controleer vóór het voltooien van de installatie of de debietsensor horizontaal of verticaal is gemonteerd, zoals in
onderstaande afbeelding.
t Controleer of de debietrichting parallel loopt met de richting van de leiding. De rechte lengte van de toevoerleiding
van de debietsensor moet 10 keer de lengte in diameter zijn en de rechte lengte van de afvoerleiding van de
debietsensor moet 5 keer de lengte in diameter zijn.
t Als de pomp of compressor mechanische trillingen veroorzaken, kunnen zich fouten voordoen in de meting. Kies
de installatielocatie zo dat de sensor niet onderhevig is aan trillingen.
- Mogelijke belvorming
- Mogelijke afvloeiing
(meetleiding gedeeltelijk gevuld)
- Geen gevaar wegens ophoping van
verontreinigende stoen
- Luchtbellen gaan stroomopwaarts
- Mogelijke afvloeiing
- Mogelijke belvorming
leiding met diameter van
min. 10
leiding met diameter van
min. 5
LET OP
31
NEDERLANDS
Water vullen
Zodra de installatie is voltooid, moeten de volgende procedures worden gevolgd om water in de buitenunit bij te vullen.
f Sluit de waterleidingen aan op de wateraansluitingen van de lucht-naar-
water warmtepomp.
f De klep van het luchtrooster moet ten minste 2 slagen open zijn zodat
de lucht uit het systeem kan worden gehaald.
f Open de afsluit- en afvoerklep in de aansluiting van de watertoevoer.
f De waterdruk van de toevoerleiding moet meer dan 2,0 bar bedragen
zodat goed kan worden gevuld.
f Stop de watertoevoer wanneer de druk ongeveer 2,0 bar aangeeft.
t Er moet voldoende ruimte zijn voor onderhoud.
t De waterleiding en -aansluitingen moeten vóór het eerste gebruik van de unit worden schoongemaakt met water of
een reinigingsmiddel.
t Selecteer in functie van E.S.P. en de prestaties van de waterpomp de specicaties van de waterleidingen en vloerlussen.
t Bereken de totale weerstand van het leidingsysteem en bepaal de grootte van de leidingen voordat u de vereiste
pompkop selecteert. Als het drukverlies van het totale watersysteem groter is dan de aangewezen druk, moet een
externe waterpomp in serie worden geïnstalleerd op het leidingsysteem.
t Sluit de stroomtoevoer niet aan wanneer water wordt bijgevuld.
t Wanneer een eerste installatie of nieuwe installatie vereist is, verwijder dan de lucht in de waterleidingen via de
ontluchtingsklep, die door lokale installateurs geïnstalleerd zijn om te verhinderen dat lucht in het systeem raakt
tijdens het vullen met water.
t Zorg ervoor dat de terugslagklep geïnstalleerd is op de hoofdtoevoerleiding om te verhinderen dat verontreinigende
stoen in het leidingwater terechtkomen.
- We bevelen aan om een suppletieleiding te installeren om te verhinderen dat verontreinigende stoen in het
leidingwater terechtkomen.
- Terugslagkleppen in de suppletieleiding kunnen tijdens installatie of onderhoud verhinderen dat er water binnen de
buitenunit loopt vanaf de voorraad verontreinigd water.
LET OP
Overdrukventiel
De MONO-unit heeft geen overdrukventiel. De klep verhindert dat een abnormale waterdruk het systeem beschadigt door te
openen op 3,0.
t Zorg ervoor dat het afvoerwater van de afvoerbak geen andere elementen treft.
LET OP
Filter / Zeef
De installatie van het lter / de zeef is verplicht voor het watersysteem. Het lter of de zeef moeten zich voor de toevoerleiding
van PHE bevinden.
Wanneer het systeem actief is, kunnen stof en vreemde materialen in het systeem circuleren en ervoor zorgen dat het hele
systeem niet goed werkt wegens blokkering van warmtewisselaars en corrosie in sommige onderdelen.
Filtergaas: #50
Isolatie van de leidingen
Het volledige watercircuit, inclusief alle leidingen, moeten geïsoleerd zijn om condensatie tijdens het koelen en vermindering
van de verwarmings- en koelingscapaciteit te voorkomen, evenals om het bevriezen van de buitenwaterleidingen in de winter
te voorkomen. De dikte van het afdichtmateriaal moet ten minste 9 mm met (0,035 W/mK) bedragen om het bevriezen van de
buitenwaterleidingen te voorkomen.
Als de temperatuur hoger is dan 30 °C en de vochtigheid meer dan 80% bedraagt, dan moeten de afdichtingsmaterialen ten
minste 20 mm dik zijn om condensatie op het oppervlak van de afdichting te vermijden.
Wateruitlaat
Waterinlaat
AE080** AE120/160**
32
Bedrading
Op de buitenunit moeten twee elektronische kabels worden aangesloten.
f De verbindingskabel tussen binnenunit en buitenunit.
f De stroomkabel tussen buitenunit en hulpstroomonderbreker.
f Speciaal voor de Russische en Europese markt moet u vóór installatie de elektriciteitsmaatschappij raadplegen om de
impedantie van het elektriciteitssysteem te bepalen om de naleving te waarborgen.
t Tijdens de installatie van de unit sluit u eerst de koelmiddelaansluitingen aan en vervolgens de elektrische aansluitingen.
Indien u de unit de-installeert, ontkoppelt u eerste de elektrische snoeren en vervolgens de koelmiddelaansluitingen.
t Sluit de lucht-naar-water warmtepomp aan op de aarding voordat u de elektriciteit aansluit.
t Gebruik tijdens de installatie van de unit geen interconnectiedraad.
LET OP
Voorbeeld van EHS-systeem
Bij gebruik van ELB/ELCB voor 1 fase (220-240V~)
Communicatiekabel
ELCB(30A)
Aarding
Aarding
Besturingsmodule
Buitenunit
Stroomsnoer
Communicatiekabel
MCCB
ELB
of
ELCB
Bij gebruik van ELB/ELCB voor 3 4-fasige draden (380-415V~)
Stroomsnoer (1Ø)
Besturingsmodule
Buitenunit
Communicatiekabel
Aarding
Aarding
Stroomsnoer
Communicatiekabel
MCCB
ELB
ELCB
of
ELCB(30A)
Als een buitenunit geïnstalleerd wordt op een plaats met gevaar op elektrische lekken of overstroming, dan moet u de ELB/
ELCB installeren.
De bedieningskit moet worden geïnstalleerd volgens de installatiehandleiding.
33
NEDERLANDS
Specicaties van de stroomkabel
1 fase
Buitenunit
Index Spanningsbereik MCA MFA
Hz Volt Min. Max. Min. Circuit Amps. Max. Fuse Amps.
AE080RXYDEG 50 220-240 198 264 22 A 27,5 A
AE120RXYDEG 50 220-240 198 264 28 A 35 A
AE160RXYDEG 50 220-240 198 264 32 A 40 A
f Bij de lucht-naar-water warmtepomp wordt geen stroomkabel meegeleverd.
f Stroomsnoeren van onderdelen van apparatuur voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan exibele polychloropreen-
mantelsnoeren. (Codetoekenning IEC:60245 IEC 57 / CENELEC:H05RN-F)
f Deze apparatuur voldoet aan IEC 61000-3-12.
Binnenunit Belasting Stroomtoevoer
Stroomsnoer Max. lengte
Type GL
mm
2
,draden m A
MIM-E03CN
Geen verwarmer
(Waterpomp, klep, bedrade RMC)
, 220-240V,
50Hz
1,5 / 3 <10m 10
2,5 / 3 10m<L<20m 10
Boosterverwarming (3kw)
4,0 / 3 <10m 20
6,0 / 3 10m<L<20m 20
Boosterverwarming (~3kw)
+ Back-upverwarming (~3kw)
6,0 / 3 <10m 40
8,0 / 3 10m<L<20m 40
f Bij de warmtepomp wordt geen stroomkabel meegeleverd.
f Gebruik voor de stroomkabel materialen van niveau H05RN-F in 1Ø-systeem.
f Als u de back-upverwarmer aansluit met een afzonderlijke stroomkabel, mag een dunnere draad worden gebruikt.
(Raadpleeg de installatiehandleiding van de bedieningskit)
3 fase
Buitenunit
Index Spanningsbereik MCA MFA
Hz Volt Min. Max. Min. Circuit Amps. Max. Fuse Amps.
AE080RXYDGG 50 380-415 342 457 10 A 16,1 A
AE120RXYDGG 50 380-415 342 457 10 A 16,1 A
AE160RXYDGG 50 380-415 342 457 12 A 16,1 A
f Bij de lucht-naar-water warmtepomp wordt geen stroomkabel meegeleverd.
f Stroomsnoeren van onderdelen van apparatuur voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan exibele polychloropreen-
mantelsnoeren. (Codetoekenning IEC:60245 IEC 66 / CENELEC:H07RN-F)
f Dit apparaat voldoet aan IEC 61000-3-12 indien de kortsluitstroom Ssc hoger is dan 3,3[MVA] of hieraan gelijk is op het
interfacepunt tussen de stroomlevering van de gebruiker en het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de
installateur of gebruiker van het apparaat om, indien nodig door de elektriciteitsleverancier te raadplegen, ervoor te zorgen
dat de apparatuur uitsluitend is aangesloten op een stroomtoevoer met een kortsluitstroom Ssc hoger dan 3,3[MVA] of
hieraan gelijk.
34
Bedrading
Specicaties van verbindingskabel tussen binnenunit en buitenunit (standaard in gebruik)
Communicatiekabel Home-server
0,75mm², 2 draden 0,75mm², 2 draden
f Gebruik materiaal van niveau H07RN-F of H05RN-F voor de stroomkabel.
f Stroomsnoeren van onderdelen van apparatuur voor buitengebruik mogen
niet lichter zijn dan exibele polychloropreen-mantelsnoeren. (Codetoekenning
IEC:60245 IEC 57 / CENELEC: H05RN-F of IEC:60245 IEC 66/CENELEC: H07RN-F)
f Indien u de buitenunit installeert in een computerruimte of netwerkruimte of
in de aanwezigheid van een risico op verstoring van de communicatiekabel,
gebruik dan het dubbel afgeschermde (aluminiumtape/polyestervlecht +
koper) snoer van het type FROHH2R.
Specicaties aansluitblok 1 fase
Wisselstroom: M5-schroef Communicatie: M4-schroef
N
L
17
13
10,1
Specicaties aansluitblok 3 fase
Wisselstroom: M4-schroef Communicatie: M4-schroef
N
L3(T)
L2(S)
L1(R)
2(N)1(L)
9,8 14,19
10,1
35
NEDERLANDS
Bedradingsschema van stroomkabel
Bij gebruik van een ELB voor 1 fase en 3 fasen
ELB
MCCB
MCCB
N
L
N
L3(T)
L2(S)
L1(R)
2(N)1(L)
Stroomtoevoer
Elektronische onderdelenkast
Besturingsmodule
f
1 fase
f
3 fase
CommunicatiekabelHoofdstroomsnoer
f Volgens het model kan de unit er anders
uitzien dan op de afbeelding.
Kabelbinder
Kabelbinder
Niet in
gebruik
CommunicatiekabelHoofdstroomsnoer
t U moet het stroomsnoer aansluiten op de stroomsnoeraansluiting en bevestigen met een klem.
t Onevenwichtige stroom moet binnen 2% van de geleverde voeding gehouden worden.
- Als de stroom bijzonder onevenwichtig is, kan dit de levensduur van de condensator verkorten. Als de
onevenwichtige stroom meer dan 4% van de geleverde voeding betreft, wordt de bedieningskit beschermd, gestopt
en geeft een foutmelding aan.
t Om het product te beschermen tegen water en mogelijke schokken, moet u het stroomsnoer en het verbindingssnoer
tussen de bedieningskit en buitenunits door goten leiden. (met de juiste IP-index en materiaalselectie voor uw
toepassing).
t Zorg ervoor dat de hoofdstroomaansluiting plaatsvindt via een schakelaar die alle polen ontkoppelt, met een
contactopening van minstens 3 mm.
t Apparaten die van de stroomtoevoer ontkoppeld zijn, moeten geheel ontkoppeld zijn volgens de voorwaarden van de
overspanningscategorie.
t Houd een afstand van 50 mm of meer aan tussen het stroomsnoer en de communicatiekabels.
LET OP
36
Bedrading
Bedradingsschema van verbindingskabel
1 fase 3 fase
N
L
Besturingsmodule
Hoofdstroomsnoer Communicatiekabel
Kabelbinder
L
F2
F1
N
N
L3(T)
L2(S)
L1(R)
F2F1
1(L) 2(N)
Niet in
gebruik
Besturingsmodule
Communicatiekabel
Kabelbinder
L
F2
F1
N
Hoofdstroomsnoer
t Leg de bedrading zo dat de voorkap niet ophoog komt wanneer u bedradingswerkzaamheden uitvoert en
bevestig de voorkap zorgvuldig.
t De aardingsdraad voor de binnenunit en het verbindingssnoer met de buitenunit moeten worden
aangesloten op een vertinde zachtkoperen oogaansluiting met een schroefgat (NIET MEEGELEVERD MET DE
ACCESSOIRES VOOR DE UNIT).
OPMERKING
De voedingsaansluiting aansluiten
f Sluit de snoeren aan op de ronde klemaansluiting op het klemmenbord.
f Scherm een ronde kabelschoen en een aansluitdeel van het stroomsnoer af en sluit aan.
Zilversoldeer
37
NEDERLANDS
Nominale kabelafmetingen
[mm
2
(inch)]
4/6 (0,006/0,009) 10 (0,01) 16 (0,02) 25 (0,03) 35 (0,05) 50 (0,07) 70 (0,10)
Nominale schroefafmetingen
[mm (inch]
4 (3/8) 8 (3/16) 8 (3/16) 8 (3/16) 8 (3/16) 8 (3/16) 8 (3/16) 8 (3/16)
B
Standaardafmeting
[mm (inch)]
9,5 (3/8) 15 (9/16) 15 (9/16) 16 (10/16) 12 (1/2)
16,5
(10/16)
16 (10/16) 22 (7/8) 22 (7/8) 24 (1)
Tolerantie [mm (inch)] ±0,2 (±0,007)
±0,2
(±0,007)
±0,2
(±0,007)
±0,3 (±0,011) ±0,3 (±0,011)
±0,3
(±0,011)
±0,4
(±0,011)
D
Standaardafmeting
[mm (inch)]
5,6 (1/4) 7,1 (1/4) 9 (3/8) 11,5 (7/16) 13,3 (1/2) 13,5 (1/2)
17,5
(11/16)
Tolerantie [mm (inch)]
+0,3 (+0,011)
-0,2 (-0,007)
+0,3
(+0,011)
-0,2
(-0,007)
+0,3
(+0,011)
-0,2
(-0,007)
+0,5 (+0,019)
-0,2 (-0,007)
+0,5 (+0,019)
-0,2 (-0,007)
+0,5
(+0,019)
-0,2
(-0,007)
+0,5
(+0,019)
-0,4
(-0,015)
d1
Standaardafmeting
[mm (inch)]
3,4 (1/8) 4,5 (3/16) 5,8 (1/4) 7,7 (5/16) 9,4 (3/8)
11,4
(7/16)
13,3 (1/2)
Tolerantie [mm (inch)] ±0,2 (±0,007)
±0,2
(±0,007)
±0,2
(±0,007)
±0,2 (±0,007) ±0,2 (±0,007)
+0,3
(+0,011)
-0,2
(-0,007)
±0,4
(±0,015)
E Min. [mm (inch)] 6 (1/4) 7,9 (5/16) 9,5 (5/16) 11 (3/8) 12,5 (1/2)
17,5
(11/16)
18,5 (3/4)
F Min. [mm (inch)] 5 (3/16) 9 (3/8) 9 (3/8) 13 (1/2) 15 (5/8) 13 (1/2) 13 (1/2) 14 (9/16) 20 (3/4)
L Max. [mm (inch)] 20 (3/4)
28,5
(1-1/8)
30 (1-
3/16)
33 (1-
5/16)
34 (1-3/8) 38 (1-1/2)
43 (1-
11/16)
50 (2) 51 (2)
d2
Standaardafmeting
[mm (inch)]
4,3 (3/16)
8,4 (1-
3/16)
8,4 (1-
3/16)
8,4 (1-
3/16)
8,4 (1-3/16) 8,4 (1-3/16)
8,4 (1-
3/16)
8,4 (1-
3/16)
Tolerantie [mm (inch)]
+ 0,2
(+0,007)
0(0)
+0,4
(+0,015)
0(0)
+0,4
(+0,015)
0(0)
+0,4
(+0,015)
0(0)
+0,4 (+0,015)
0(0)
+0,4 (+0,015)
0(0)
+0,4
(+0,015)
0(0)
+0,4
(+0,015)
0(0)
t Min. [mm (inch)] 0,9 (0,03)
1,15
(0,04)
1,45
(0,05)
1,7 (0,06) 1,8 (0,07) 1,8 (0,07)
2,0
(0,078)
f Sluit alleen de nominale kabels aan.
f Gebruik een schroevendraaier waarmee het aangegeven aanhaalmoment op de schroeven kan worden toegepast.
f Als de aansluiting losraakt, kan er een vuurboog ontstaan en brand veroorzaken. Als de aansluiting te strak bevestigd is, kan
deze beschadigd raken.
"BOIBBMNPNFOULHGtDN
M4 12~18
Communicatie: F1, F2
Wisselstroom 3 fasen L1(R), L2(S), L3(T), N
M5 20~30 Wisselstroom 1-fasig: L, N
t U kunt de kabels aansluiten op het elektrische gedeelte of door de gaten eronder, afhankelijk van de plek.
t Leidt de communicatiekabels tussen de binnenunit en de buitenunit door een goot om ze te beschermen tegen
externe krachten en leidt de goot samen met de koelleiding door de muur.
t Verwijder alle bramen rond het knock-outgat en bevestig de kabel aan de knock-out van de buitenunit met
voering en bus met een elektrische isolatie zoals rubber enz.
t De kabel moet door een beschermgoot lopen.
t Houd een afstand van 50 mm of meer aan tussen het stroomsnoer en de communicatiekabels.
t Als de kabels door het gat aangesloten worden, verwijdert u de bodemplaat.
LET OP
38
Bedrading
Hoe uw verlengde stroomsnoeren aansluiten
1. Bereid de volgende hulpmiddelen voor.
Hulpmiddelen Krimptang Verbindingshuls (mm) Isolatietape Krimpbuisje (mm)
Spec. MH-14 20 x Ø6,5 (HxOD) Breedte 19 mm 70 x Ø 8,0 (L x BuD)
Vorm
2. Haal de afscherming los van het rubber en draad van het stroomsnoer, zoals
getoond in de afbeelding.
- Haal 20 mm snoerafscherming los van de vooraf geïnstalleerde buis.
t Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over de
specicaties van stroomsnoeren voor binnen- en buitenunits.
t Na het loshalen van snoerdraden van de vooraf geïnstalleerde buis
moet een krimpbuisje worden geplaatst.
LET OP
Stroomsnoer
20
20
60
120
180
20
180
120
60
20
20
20
Vooraf geïnstalleerde buis voor het stroomsnoer
(Eenheid: mm)
3. Plaats de beide zijden van de kerndraad van het stroomkabel in de
verbindingshuls.
f Methode 1
Duw de kerndraad door de huls vanaf beide kanten.
Verbindingshuls
f Methode 2
Draai de kernen samen en duw ze door de huls.
Verbindingshuls
t Als snoerdraden zonder verbindingsstukken worden aangesloten, dan wordt hun contactoppervlak kleiner of
kan er gedurende lange tijd roest voorkomen op het buitenoppervlak van de draden (koperdraden). Dit kan de
weerstand doen toenemen (minder doorgaande stroom) en bijgevolg een brand veroorzaken.
LET OP
4. Comprimeer de twee punten met behulp van een krimptool; draai om en comprimeer nog twee punten op dezelfde locatie.
- De compressiegrootte moet 8,0 zijn.
- Trek na het comprimeren aan beide zijden van de draad om te controleren dat er goed samengedrukt is.
Afmeting
compressie
f Methode 1
5 mm
4 keer comprimeren.
f Methode 2
5 mm
4 keer comprimeren.
39
NEDERLANDS
5. Omwikkel tweemaal of meer met isolatietape en plaats het krimpbuisje in het midden van de isolatietape.
f Methode 1
40 mm
Isolatietape
f Methode 2
Isolatietape
35 mm
6. Pas hitte toe op het krimpbuisje, zodat het samenkrimpt.
f Methode 1
Krimpbuisje
f Methode 2
Krimpbuisje
7. Omwikkel het buisje na het samenkrimpen met isolatietape om het af te werken.
Drie of meer lagen isolatie zijn vereist.
f Methode 1
Isolatietape
f Methode 2
Isolatietape
t Zorg ervoor dat de verbindingsdelen niet zijn blootgesteld aan de buitenomgeving.
t Zorg ervoor dat u isolatietape en een krimpbuisje uit goedgekeurd versterkt isolatiemateriaal gebruikt dat
hetzelfde niveau van houdspanning voor het stroomsnoer heeft. (Overeenkomstig met de lokale regelgeving voor
extensies.)
LET OP
t In geval van het verlengen van de elektrische bedrading mag GEEN rond gevormde drukaansluiting worden
gebruikt.
- Onvolledige draadaansluitingen kunnen een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
40
Tests
1. Controleer de stroomtoevoer tussen de buitenunit en de secundaire beveiligingsschakelaar.
- 1 fase stroomtoevoer: L, N
- 3 fasen stroomtoevoer: R,S,T,N
2. Controleer de BEDIENINGSKIT
1) Controleer dat u het stroomsnoer en communicatiekabels correct hebt aangesloten. (Als het stroomsnoer en de
communicatiekabels onjuist zijn aangesloten of zijn omgewisseld, wordt de PCB beschadigd).
2) Controleer dat de temp.sensor, de aftappomp/slang en het scherm correct zijn aangesloten.
3. Druk op K1 of K2 op de PCB van de buitenunit om de testmodus in te schakelen en stop.
TOETS TOETS-bediening Scherm met 7 segmenten
Scherm met 7
segmenten
TOETS
(K1~K4)
K1
Druk eenmaal: Test verwarmen
"
" " " "BLANK" "BLANK"
Druk tweemaal : Test ontdooien
" " " " "BLANK" "BLANK"
Druk 3 keer: Test voltooien -
K2
Druk eenmaal: Test koelen (alleen
verwarming: overslaan)
"
" " " "BLANK" "BLANK"
Druk tweemaal : Test uitgangssignaal
"
" " " "BLANK" "BLANK"
Druk 3 keer: Test voltooien -
K3 Resetten -
K4 Weergavemodus Scherm weergavemodus raadplegen
4. Weergavemodus: Door op de knop K4 te drukken, wordt informatie weergeven over de systeemstatus (zie hieronder).
Aantal keer
drukken
Weergave
Scherm
Units
Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4
0 Communicatiestatus
Cijfer van de
tientallen van Tx
Cijfer van de
eenheden van Tx
Cijfer van de
tientallen van Rx
Cijfer van de
eenheden van Rx
-
1 Gebruiksfrequentie
1
Cijfer van de
honderdtallen
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
Hz
2 Huidige frequentie
2
Cijfer van de
honderdtallen
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
Hz
3 Pompuitvoer
3
Cijfer van de
honderdtallen
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
%
4 Sensor buitenlucht
4 +/-
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
°C
5 Ontlaadsensor
5
Cijfer van de
honderdtallen
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
°C
6 Eva in-sensor
6 +/-
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
°C
7 Sensor watertoevoer 7 +/-
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
°C
41
NEDERLANDS
Aantal keer
drukken
Weergave
Scherm
Units
Segment 1 Segment 2 Segment 3 Segment 4
8 Sensor waterafvoer 8 +/-
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
°C
9 Cond. sensor 9 +/-
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
°C
10 Stroom A
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
Eerste decimaal
A
11 RPM ventilator B
Cijfer van de
duizendtallen
Cijfer van de
honderdtallen
Cijfer van de
tientallen
rpm
12
Doel
ontlaadtemperatuur
C
Cijfer van de
honderdtallen
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
°C
13 EEV D
Cijfer van de
duizendtallen
Cijfer van de
honderdtallen
Cijfer van de
tientallen
stap
14 Beveiliging E
0 : Koelen
1 : Verwarmen
Beveiliging
0 : Geen beveiliging
1 : Vriezen
2 : Ontdooien
3 : Overbelasting
4 : Ontladen
5 : Totale stroom
Frequentiestatus
0 : Normaal
1 : Stand-by
2 : Laag
3 : Up_limit
4 : Down_limit
-
15 IPM-temperatuur F +/-
Cijfer van de
tientallen
Cijfer van de
eenheden
°C
lang-1 Hoofd micom-versie Jaar (dec) Maand (Hex) Dag (twee cijfers) Dag (één cijfer) -
lang-1 en 1 Micom-versie inverter Jaar (dec) Maand (Hex) Dag (twee cijfers) Dag (één cijfer) -
lang-1 en 2 EEPROM-versie Jaar (dec) Maand (Hex) Dag (twee cijfers) Dag (één cijfer) -
5. Belangrijkste optie
Optie Ingangsunit SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Functie van de optie
Kanaaladres Hoofd 0 0
A
0
U
0
Automatisch adresinstelling (standaard)
Handmatige adresinstelling (0 tot 15)
Basisverwarmer Hoofd 0 1
0
0
0
1
Ingeschakeld (standaard)
Uitgeschakeld
Werkingsmodi Hoofd 0 2
0
0
0
1
Warmtepomp (standaard)
Alleen verwarming
Sneeuwophoping
preventiecontrole
Hoofd 0 3
0
0
0
1
Uitgeschakeld (standaard)
Ingeschakeld
Silent-modus Hoofd 0 4
0
0
0
0
0
0
1
2
3
4
Handmatige stille modus (-3 dB)
Handmatige stille modus * 0,9 (-5 dB)
Handmatige stille modus * 0,75 (-7 dB)
Handmatige stille modus (-3 dB)
Geluidsarme stille modus (standaard)
Energiebesparende
modus
Hoofd 0 5
0
0
0
1
Uitgeschakeld (standaard)
Ingeschakeld
Compensatie
invoertemperatuur
ontdooien
Hoofd 0 6
0
0
0
0
0
1
2
3
Invoertemperatuur ontdooien = standaard
Invoertemperatuur ontdooien = standaard + 1 °C
Invoertemperatuur ontdooien = standaard + 2 °C
Invoertemperatuur ontdooien = standaard + 3 °C
t Een fout gebruik van de thermostaat, veiligheidsklep of andere kleppen kan de tank doen barsten. Volg de volgende instructies
nauwgezet tijdens het onderhoud van de unit:
- Schakel altijd de stroomvoorziening uit wanneer de watertoevoer uit wordt gezet.
- Test de werking van de veiligheidsklep regelmatig door de klep te openen om ervoor te zorgen dat het water vrij kan stromen.
- De elektrische aansluiting en alle onderhoud van de elektrische onderdelen mogen alleen worden uitgevoerd door een
bevoegde elektricien.
- De aansluiting en alle onderhoud van de leidingarmaturen mogen alleen worden uitgevoerd door een bevoegde installateur.
- Gebruik alleen goedgekeurde onderdelen met dezelfde specicaties wanneer u de bij deze unit meegeleverde thermostaat,
veiligheidsklep of andere klep vervangt.
WAARSCHUWING
42
Foutcodes
Als er problemen zijn met de unit, waardoor deze niet naar behoren werkt, wordt een foutcode weergegeven op de hoofd
PBA van de BUITENUNIT of op het LCD-scherm van de bedrade afstandsbediening.
Scherm Uitleg Bron van fout
101 Bedradingsfout CONTROL KIT / BUITENUNIT CONTROL KIT, BUITENUNIT
120
Fout van kort- of open-circuit van de kamertemperatuursensor van binnenunit van Zone
2 (alleen gedetecteerd wanneer de kamerthermostaat wordt gebruikt)
BESTURINGSMODULE
121
Fout van kort- of open-circuit van de kamertemperatuursensor van binnenunit van Zone
1 (alleen gedetecteerd wanneer de kamerthermostaat wordt gebruikt)
BESTURINGSMODULE
162 EEPROM-FOUT BESTURINGSMODULE
198 Fout van thermische zekering van klemmenblok (open) BESTURINGSMODULE
201 Communicatiefout CONTROL KIT/BUITENUNIT (verbindingsfout) CONTROL KIT, BUITENUNIT
202 Communicatiefout CONTROL KIT/BUITENUNIT (3 min) CONTROL KIT, BUITENUNIT
203 Communicatiefout tussen INVERTER en MAIN MICOM (6 min) BUITENUNIT
221 Fout temperatuursensor BUITENUNIT BUITENUNIT
231 Fout temperatuursensor condensator BUITENUNIT
251 Fout temperatuursensor geloosd water BUITENUNIT
320 Fout OLP-sensor BUITENUNIT
403 Compressor BUITENUNIT bevriest (tijdens koelen) BUITENUNIT
404 Bescherming van BUITENUNIT, als deze overbelast is (tijdens veilig opstarten) BUITENUNIT
407 Compressor uitgevallen door te hoge druk BUITENUNIT
416 Geloosd water van een compressor is verhit BUITENUNIT
425 Fout stroom ontbreekt (alleen voor 3-fasemodel) BUITENUNIT
440 Verwarmen geblokkeerd (buitentemperatuur hoger dan 35 °C) BUITENUNIT
441 Koelen geblokkeerd (buitentemperatuur lager dan 9 °C) BUITENUNIT
458 Fout ventilator 1 BUITENUNIT BUITENUNIT
461 Fout bij opstarten [Inverter] compressor BUITENUNIT
462 Fout totale spanning [Inverter]/fout overspanning PFC BUITENUNIT
463 OLP is verhit BUITENUNIT
464 Fout overspanning [Inverter] IPM BUITENUNIT
465 Fout compressor V-grens BUITENUNIT
466 Fout overspanning/lage spanning DC LINK BUITENUNIT
467 Fout [Inverter] compressorrotatie BUITENUNIT
468 Fout [Inverter] stroomsensor BUITENUNIT
469 Fout [Inverter] spanningssensor BUITENUNIT
43
NEDERLANDS
Scherm Uitleg Bron van fout
470 Lees/schrijout EEPROM buitenunit BUITENUNIT
471 Lees/schrijout EEPROM buitenunit (OTP-fout) BUITENUNIT
474 IPM (IGBT-module) of fout temperatuurssensor PFCM BUITENUNIT
475 Fout ventilator 2 BUITENUNIT BUITENUNIT
484 Fout overbelasting PFC BUITENUNIT
485 Fout sensor invoerspanning BUITENUNIT
500 IPM is verhit BUITENUNIT
554 Fout gaslek BUITENUNIT
601 Communicatiefout tussen de CONTROL KIT en de bedrade afstandsbediening
Bedrade
afstandsbediening
602 Instellingsfout Master/Slave van bedrade afstandsbediening
Bedrade
afstandsbediening
604 Communicatietrackingfout tussen de CONTROL KIT en de bedrade afstandsbediening
CONTROL KIT, bedrade
afstandsbediening
607 Communicatiefout tussen de Master en de Slave van de bedrade afstandsbediening
Bedrade
afstandsbediening
899 Fout kort- of open-circuit van temperatuursensor water-uit van Zone 1 BESTURINGSMODULE
900 Fout kort- of open-circuit van temperatuursensor water-uit van Zone 2 BESTURINGSMODULE
901 Fout temperatuurssensor waterinlaat (PHE) (open/dicht) BUITENUNIT
902 Fout temperatuurssensor wateruitlaat (PHE) (open/dicht) BUITENUNIT
903 Fout temperatuurssensor wateruitlaat (back-upverwarming). BESTURINGSMODULE
904 Fout temperatuursensor DHW-tank BESTURINGSMODULE
906 Fout temperatuursensor koelgasinlaat (PHE) (open/dicht) BUITENUNIT
911
Fout laag debiet
t in geval van laag debiet gedurende 30 s terwijl waterpompsignaal ON is (starten)
t in geval van laag debiet gedurende 15 s terwijl waterpompsignaal ON is (na starten)
BESTURINGSMODULE
912
Fout normaal debiet
t in geval van normaal debiet gedurende 10 min terwijl waterpompsignaal OFF is
BESTURINGSMODULE
916 Sensorfout mengkraan BESTURINGSMODULE
919
Fout als de ingestelde temperatuur voor desinfectering niet wordt bereikt, of als die wel
wordt bereikt maar de temperatuur niet gedurende de gewenste duur aanhoudt
BESTURINGSMODULE
44
Onderhoud
De controles en inspecties in de lijst moeten regelmatig worden uitgevoerd zodat de unit kan werken waarvoor hij op de
productiesite is ontworpen.
Schakel de unit altijd uit en haal de stroomkabel uit het stopcontact voordat u onderhoud of reparaties uitvoert.
De vermelde acties moeten ten minste eenmaal per jaar worden uitgevoerd door bevoegd personeel.
1. Waterdruk
- Controleer of de waterdruk meer dan 0,3 bar bedraagt. Voeg indien nodig extra water toe.
2. Waterlter
- Gebruik een waterlter die kan worden schoongemaakt en maak hem regelmatig schoon.
3. Wateroverdrukventiel
- Controleer de goede werking van het overdrukventiel.
- Het ventiel werkt bij de vermelde druk.
- Als er water lekt of spatwater is bij normale werking, neem dan contact op met uw lokale installateur.
4. Glycol
- Meet en controleer de concentratie glycol en de pH-waarde in het systeem ten minste eenmaal per jaar.
- Een Ph-waarde van minder dan 8,0 betekent dat een aanzienlijk deel van de remmende stof opgebruikt is en dat meer
remmende stof moet worden toegevoegd.
- Wanneer de Ph-waarde minder dan 7,0 bedraagt, dan deed zich oxidatie van het glycol voor. Het systeem moet worden
leeggemaakt en grondig worden gespoeld om ernstige schade te voorkomen.
- Zorg ervoor dat het wegwerpen van de glycoloplossing verloopt volgens de relevante lokale en nationale
regelgevingen.
Koelmiddel bijvullen
De warmtepomp wordt aan gebruikers geleverd met de basishoeveelheden koelmiddel als oorspronkelijke instelwaarden.
Wanneer u de unit gebruikt of werken uitvoert aan koelmiddelleidingen, kan er wat koelmiddel verloren raken in vergelijking
met de oorspronkelijke hoeveelheden. Om de units goed te laten werken, moet er zoveel koelmiddel zijn als door SAMSUNG is
bepaald.
Onderstaande procedures beschrijven hoe u koelmiddel kunt toevoegen.
t R-32 moet worden toegevoegd in vloeibare vorm.
t Toevoegen of bijvullen moet gebeuren via de vulpoorten.
WAARSCHUWING
1. Sluit de manometer aan en maak de manometer leeg.
2. Open de klep van de manometer van de vulpoorten aan de vloeistofzijde en voeg het vloeibare koelmiddel toe.
3. Als u het extra koelmiddel niet volledig kunt bijvullen wanneer de buitenunit niet werkt, gebruik dan de sleutel op de PCB in
de warmtepomp om het resterende koelmiddel bij te vullen.
45
NEDERLANDS
Koelmiddelen toevoegen tijdens de werking
1. Druk op de functietoets voor het bijvullen van koelmiddel.
2. Open na 30 minuten werking de vulpoorten aan de lagedrukzijde in de warmtepomp.
3. Open de klep voor de lagedrukzijde in de manometer om het resterende koelmiddel bij te vullen.
4. Sluit na voltooiing de kleppen in de manometer en haal de slangen uit de vulpoorten.
Schaal
Vulpoort
Multimeter
HogedrukzijdeLagedrukzijde
LagedrukzijdeHogedrukzijde
Belangrijke informatie over regelgeving met betrekking tot het gebruikte koelmiddel
t Informeer de gebruiker indien het systeem 3 kg of meer uorhoudend broeikasgas bevat. In dit geval moet
het minstens één keer per jaar worden gecontroleerd op lekken, volgens de regelgeving 842/2006. Dit mag
uitsluitend door gediplomeerd personeel worden uitgevoerd. In de bovenstaande situatie (3 kg of meer R-32),
moet de installateur (of een erkende persoon die verantwoordelijk is voor de eindcontrole) een onderhoudsboek
presenteren met alle informatie die moet worden vastgelegd volgens de REGELGEVING (EC) 842/2006 VAN HET
EUROPESE PARLEMENT EN DE RAAD van 17 mei 2006 over bepaalde uorhoudende broeikasgassen.
LET OP
t Voor het product dat koelmiddel R-32 gebruikt, moet u erop letten geen vonk te maken door aan de volgende
vereisten te voldoen:
- Verwijder de zekeringen niet als de stroom ingeschakeld is.
- Haal de stekker niet uit het stopcontact als de stroom ingeschakeld is.
- Het is aanbevolen om het stopcontact op een hoge positie te plaatsen. Plaats de snoeren zo dat ze niet verward
raken.
LET OP
Voorzorgsmaatregelen bij het toevoegen van koelmiddel R-32
In aanvulling op de conventionele vulprocedure, moeten de volgende vereisten worden gehandhaafd.
f Zorg ervoor dat er geen verontreiniging door andere koelmiddelen plaatsvindt voor het vullen.
f Om de hoeveelheid koelmiddel te minimaliseren, worden de slangen en leidingen zo kort mogelijk gehouden.
f De cilinders moeten rechtop staan.
f Zorg ervoor dat het koelsysteem geaard is voordat het wordt gevuld.
f Label het systeem na het vullen, indien nodig.
f Uiterste zorgvuldigheid is vereist om het systeem niet te veel te belasten.
f Vóór het bijvullen moet de druk worden gecontroleerd met het blazen van stikstof.
f Controleer na het vullen op lekkage voordat met inbedrijfstelling wordt begonnen.
f Wees zeker om op lekkage te controleren voordat het werkgebied wordt verlaten.
46
Onderhoud
We raden aan dat een bevoegd persoon jaarlijks
a de lijnzeef inspecteert en schoonmaakt.
b De werking van het ventiel van het expansievat en het temperatuur- en overdrukventiel controleert.
c De cilinder opnieuw in gebruik neemt in overeenstemming met de instructies.
Trechter
Installeer de trechter in een verticale positie op een afstand van maximaal 600 mm van de afvoeraansluiting van het
temperatuur- en overdrukventiel. Zorg ervoor dat de leidingen van het expansievat via de trechter worden geloosd. De
leidingen van de trechter moeten 22 mm dik zijn met een minimale verticale lengte van 300 mm onder de trechter.
Leidingen van 22 mm dik mogen niet langer zijn dan 9 m. Elke buiging of elleboog stemt overeen met 0,8 m leiding.
Alle leidingen moeten continu dalen en afvoeren op een veilige en zichtbare locatie. Raadpleeg bij twijfel Bouwverordening G3.
47
NEDERLANDS
Koelmiddel vullen
f Meet de koelmiddelhoeveelheid aan de hand van de lengte van de vloeistoeiding. Voeg een hoeveelheid koelmiddel toe
met behulp van een schaal.
Belangrijke informatie: regelgeving met betrekking tot het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat geuoreerde broeikasgassen. Ventileer geen gas in de atmosfeer.
t Informeer de gebruiker indien het systeem 5 tCOe of meer uorhoudend broeikasgas bevat. In dit geval moet het
minstens één keer per jaar worden gecontroleerd op lekken, volgens de regelgeving nr. 517/2014. Deze activiteit
mag uitsluitend door gediplomeerd personeel worden uitgevoerd. In het bovenstaande geval moet de installateur
(of erkend persoon die verantwoordelijk is voor de eindcontrole) een onderhoudsboek verstrekken met alle
informatie, overeenkomstig VERORDENING (EU) Nr. 517/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16
april 2014 aangaande geuoreerde broeikasgassen.
LET OP
Vul met onuitwisbare inkt het volgende in op het meegeleverde label van het koelmiddel en op deze handleiding.
f De standaardvulling van het product af fabriek.
f De extra hoeveelheid in het veld bijgevuld koelmiddel.
Eenheid kg tCOe
, a
NIET LADEN
R-32
Binnenunit
Buitenunit
GWP = 675
Type koelmiddel GWP-waarde
R-32 675
t GWP: Aardopwarmingsvermogen
t Berekening tCOe: kg x GWP/1000
a De standaardvulling van het product af fabriek: raadpleeg het identicatieplaatje van de unit.
b De extra hoeveelheid in het veld bijgevuld koelmiddel. (Raadpleeg bovenstaande informatie voor de
hoeveelheid navulling met koelmiddel.)
OPMERKING
t De ingevulde label moet worden bevestigd in de omgeving van de vulpoort van het product.
(vb. aan de binnenkant van het deksel van de afsluitklep.)
LET OP
48
Probleemoplossing
FOUT MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Geen water uit de
warmwaterkranen.
1. Hoofdkraan staat dicht.
2. Zeef geblokkeerd.
3. Drukreducerende klep van
koudwatertoevoer niet correct
gemonteerd.
1. Controleer en open de plugkraan.
2. Schakel de watertoevoer uit. Verwijder de zeef
en maak ze schoon.
3. Controleer en monteer opnieuw als nodig.
Het water uit de warmwaterkranen
is koud.
1. De verwarmingsdompelaars zijn niet
ingeschakeld.
2. Thermische afbreking van
verwarmingsdompelaar heeft gewerkt.
3. Programma ingesteld op centrale
verwarming of niet ingeschakeld.
4. Boiler werkt niet
5. Gemotoriseerde klep werkt niet goed.
1. Controleer en schakel in.
2. Controleer en reset de knop.
3. Controleer en stel in op warm water.
4. Controleer de werking van de boiler. Als u een
defect vermoedt, raadpleeg dan de installateur
of fabrikant van de boiler.
5. Controleer de bedrading en/of sanitaire
aansluitingen op de gemotoriseerde klep.
Waterafvoer met tussenpozen 1. Verminderde interne expansie.
2. Fout thermische regeling. (Opgelet: Het
water is warm).
1. Zet het expansievat opnieuw onder druk. Volg de
afvoer van koud water.
2. Schakel de stroomtoevoer naar de
verwarmingsdompelaar(s) en de boilertoevoer
naar de unit uit. Controleer de thermische
regelingen wanneer de afvoer is gestopt en
vervang indien defect. Neem contact op met een
competent persoon.
Continue waterafvoer 1. Drukreducerende klep van
koudwatertoevoer werkt niet
2. Defect temperatuur- en overdrukventiel.
3. Klep van expansievat werkt niet goed.
1. Controleer of de druk van de klep groter is dan
2,1 bar, vervang als dat zo is.
2. Zoals nr. 2 hierboven.
3. Controleer en vervang indien defect.
De kamerthermostaat wordt niet
ingeschakeld of werkt niet goed
De batterijen van de draadloze thermostaat
werken niet
Werk
Vervang met nieuwe batterijen voor de draadloze
kamer
Thermostaten
t Koppel de stroomvoorziening los voordat u deksels van elektrische apparatuur verwijdert.
OPMERKING
49
NEDERLANDS
Geen water uit de warmwaterkranen
Hoofdkraan dicht
Open toevoerklep
Lijnzeef geblokkeerd
Maak lijnzeef schoon
Neem contact op met een competente
ingenieur als het probleem aanhoudt
Waterafvoer met tussenpozen
Verminderd intern expansievolume
Neem contact op met een competente
ingenieur als het probleem aanhoudt
Zet het expansievat opnieuw onder
druk. Volg de afvoer van koud water.
Schakel de stroomtoevoer naar
de verwarmingsdompelaars en
de boilertoevoer naar de unit uit.
Controleer de thermische regelingen
wanneer de afvoer is gestopt en
vervang indien nodig
Fout thermische regeling
Koudwater-PRV fout gemonteerd
Controleer en monteer opnieuw als
nodig
JA
JA
JA JA
JA
NEE
NEE
NEE
50
Probleemoplossing
Het warm water uit de kranen is koud
Buitensporig warm water uit kranen
Verwarmingsdompelaar
Zijn de
verwarmingsdompelaars
ingeschakeld?
Ingeschakelde
verwarmingsdompelaars
Is het programma
ingesteld op centrale
verwarming of niet
ingeschakeld?
Thermostaat van cilinder
te hoog ingesteld
Is de thermostaat bedraad zoals
het schema voor het 'S'- of 'Y'-
installatieplan?
Leg de bedrading volgens de
instructies
Controleer of het programma de
thermostaat van de cilinder in- en
uitschakelt en of het warm water
aan is
Sluit de 2-poort gemotoriseerde
klep wanneer de cilinder de
ingestelde temperatuur bereikt?
Raadpleeg bij twijfel een bevoegde technicus
Verminder de
temperatuurinstelling
Defecte thermostaat,
vervang
Heeft de thermische
afbreking van de
verwarmingsdompelaar
gewerkt?
Controleer en reset
de knop
Controleer en stel in op
warmwaterprogramma.
Werkt de
gemotoriseerde
klep goed?
Controleer
de bedrading
of sanitaire
aansluitingen
Heeft de
thermische
afbreking van de
cilinder gewerkt?
Controleer en
reset de knop
Werkt de boiler?
Onrechtstreekse verwarming
Controleer de bedrading op de
thermostaat van de cilinder
Fout in de bedrading,
vraag advies aan een
elektricien
JA JA JA
JAJA
NEE
NEE
JA
NEE
NEE
NEE
NEE
JA
JA
JA
JA
Neem contact op met een competente
ingenieur als het probleem aanhoudt
51
NEDERLANDS
Inbedrijfstelling
Bijvullen
1. Open een warmwaterkraan.
2. Open de koudwatertoevoer.
3. Wanneer er water uit de warmwaterkraan komt, sluit dan de kraan.
4. Laat het systeem gedurende 5 minuten stabiliseren.
5. Open om beurten elke warmwaterkraan om de lucht uit de systeemleidingen te halen.
6. Controleer op lekkages.
7. Bedien het temperatuur- en overdrukventiel handmatig zodat het water vrij door de afvoerleiding loopt. (Draai de knop
naar links.)
Afvoeren/spoelen
1. Draai de hoofdkraan dicht.
2. Sluit de slang aan op de aftapkraan onderaan de cilinder.
3. Open een warmwaterkraan. Open de afvoerklep en open het temperatuur- en overdrukventiel.
4. Laat leeglopen. Volg de instructies voor inbedrijfstelling (boven) om bij te vullen.
Instructies voor inbedrijfstelling
Afvoer van koud of lauw water via de trechter - De trechter mag niet in de buurt van elektrische apparaten worden geplaatst.
1. Sluit de koudwatertoevoer.
2. Open een warmwaterkraan.
3. Zet het expansievat opnieuw met opnamelucht onder druk naar het ingestelde niveau.
4. Sluit de warmwaterkraan.
5. Open de koudwatertoevoer.
Warmwaterafvoer via trechter
Dit wijst op een storing van een thermische onderbreking, een werkende thermostaat of het gecombineerde temperatuur- en
overdrukventiel. Schakel de elektriciteitstoevoer naar de warmtedompelaar uit en isoleer een indirecte unit van de boiler. Neem
contact op met de installateur of met een competente ingenieur.
52
Referentie (KEYMARK-certicaat)
Modelcode buiten Modelcode binnen Registratienummer
Accessoire*
Monobedieningskit
AE050RXYDEG/EU AE200RNWMEG/EU
007-CU0101
AE050RXYDEG/EU (alleen ruimteverwarming) MIM-E03CN
AE080RXYDEG/EU AE200RNWMEG/EU
007-CU0102
AE080RXYDEG/EU (alleen ruimteverwarming) MIM-E03CN
AE080RXYDEG/EU AE260RNWMEG/EU
007-CU0103AE080RXYDGG/EU AE260RNWMGG/EU
AE080RXYDGG/EU (alleen ruimteverwarming) MIM-E03CN
AE120RXYDEG/EU AE200RNWMEG/EU
007-CU0104
AE120RXYDEG/EU (alleen ruimteverwarming) MIM-E03CN
AE160RXYDEG/EU AE200RNWMEG/EU
AE160RXYDEG/EU (alleen ruimteverwarming) MIM-E03CN
AE120RXYDEG/EU AE260RNWMEG/EU
007-CU0105
AE120RXYDGG/EU AE260RNWMGG/EU
AE120RXYDGG/EU (alleen ruimteverwarming) MIM-E03CN
AE160RXYDEG/EU AE260RNWMEG/EU
AE160RXYDGG/EU AE260RNWMGG/EU
AE160RXYDGG/EU (alleen ruimteverwarming) MIM-E03CN
53
NEDERLANDS
Memo
Dit toestel is gevuld
met R-32.
DB68-08408A-03
Samsung, PO Box 12987, Blackrock, Co. Dublin. Ireland
or Blackbushe Business Park, Yateley, GU46 6GG. UK
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54

Samsung AE080RXYDGG/EU Installatie gids

Type
Installatie gids