Accessoires installeren_ 103
5. In het geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven 4-cijferige wachtwoord in.
Druk op de pijltoetsen om het eerste cijfer in te voeren en druk op
OK. De cursor gaat automatisch naar de positie voor het volgende
cijfer. Voer het tweede, derde en vierde cijfer op dezelfde manier in.
6. Druk op de pijltoetsen tot Verwijderen verschijnt en druk op OK.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig
wachtw. Voer het juiste wachtwoord in.
7. Als Ja verschijnt, drukt u op OK.
De actieve wachtrij beheren
Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich in de actieve
wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt gestuurd. U kunt
een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat deze wordt afgedrukt,
of een afdruktaak sneller laten afdrukken.
Een bestand uit de wachtrij verwijderen:
1. Druk op Menu tot Systeeminst. verschijnt op de onderste regel van
het display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK zodra Taakbeheer verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot Actieve taak verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste gebruikers- en
bestandsnaam verschijnt en druk dan op OK.
5. In het geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven 4-cijferige wachtwoord in.
Druk op de pijltoetsen om het eerste cijfer in te voeren en druk op
OK. De cursor gaat automatisch naar de positie voor het volgende
cijfer. Voer het tweede, derde en vierde cijfer op dezelfde manier in.
6. Druk op de pijltoetsen tot Annuleren verschijnt en druk op OK.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig
wachtw. Voer het juiste wachtwoord in.
7. Druk op de pijltoetsen tot Ja verschijnt en druk op OK.
Een bestand uit de wachtrij sneller afdrukken:
U kunt een afdruktaak in de actieve wachtrij selecteren en de
afdrukvolgorde wijzigen zodat de afdruktaak sneller kan worden
afgedrukt.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. verschijnt op de onderste regel van
het display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK zodra Taakbeheer verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot Actieve taak verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste gebruikers- en
bestandsnaam verschijnt en druk dan op OK.
5. In het geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven 4-cijferige wachtwoord in.
Druk op de pijltoetsen om het eerste cijfer in te voeren en druk op
OK. De cursor gaat automatisch naar de positie voor het volgende
cijfer. Voer het tweede, derde en vierde cijfer op dezelfde manier in.
6. Druk op de pijltoetsen tot Niv. verhogen verschijnt en druk op OK.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig
wachtw. Voer het juiste wachtwoord in.
Een bestand onmiddellijk afdrukken:
U kunt een taak die gepland staat om op een later tijdstip te worden
afgedrukt, ook onmiddellijk laten afdrukken. In dat geval wordt de taak
die op dat moment wordt afgedrukt onderbroken en wordt de
geselecteerde afdruktaak afgedrukt. Deze functie is alleen beschikbaar
als de taak gepland staat om op een later tijdstip te worden afgedrukt.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. verschijnt op de onderste regel van
het display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK zodra Taakbeheer verschijnt.
3. Druk op de pijltoetsen tot Actieve taak verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste gebruikers- en
bestandsnaam verschijnt en druk dan op OK.
5. In het geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven 4-cijferige wachtwoord in.
Druk op de pijltoetsen om het eerste cijfer in te voeren en druk op
OK. De cursor gaat automatisch naar de positie voor het volgende
cijfer. Voer het tweede, derde en vierde cijfer op dezelfde manier in.
6. Druk op de pijltoetsen tot Vrijgeven verschijnt en druk op OK.
Deze optie is alleen beschikbaar als u een afdruktaak hebt
geselecteerd waarvoor eerder de afdrukmodus Afdrukschema is
gekozen. Zie pagina 102.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig
wachtw. Voer het juiste wachtwoord in.
Afdrukken met formulierbestanden
U kunt maximaal 10 formulierbestanden opslaan op de vaste schijf van
de printer en deze vervolgens gebruiken voor afdruktaken.
Die formulierbestanden moet u wel eerst aanmaken en daarvoor maakt
u gebruik van het printerstuurprogramma. Zie de Software.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. verschijnt op de onderste regel van
het display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op de pijltoetsen tot Menu Formulier verschijnt en druk op OK.
3.
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste cijfer verschijnt en druk op
OK
.
•Uit: afdrukken in de normale modus.
• Enkel form.: alle pagina’s worden afgedrukt aan de hand van
het eerste formulierbestand.
• Dubbel form.: het voorblad wordt afgedrukt aan de hand van
het eerste formulierbestand, het achterblad volgens het tweede
formulierbestand.
4. Druk op Back om naar het bovenliggende menu terug te keren.
5. Druk op de pijltoetsen tot Form. select. verschijnt en druk op OK.
6. Druk op OK wanneer Eerste form. verschijnt.
7. Druk op de pijltoetsen tot het gewenste cijfer verschijnt en druk op OK.
Als u Dubbel form. hebt geselecteerd, gaat u verder met de
volgende stap.
8. Druk op de pijltoetsen tot Tweede form. verschijnt en druk op OK.
9. Druk op de pijltoetsen totdat het formulierbestand voor het tweede
formulier verschijnt en druk dan op OK.
Best.beleid
U kunt het beleid kiezen voor het genereren van de bestandsnaam voordat
u verdergaat met de taak via de vaste schijf. Als het geheugen van de vaste
schijf al dezelfde naam heeft wanneer u een nieuwe bestandsnaam invoert,
kunt u de naam wijzigen of de bestaande naam overschrijven.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. verschijnt op de onderste regel van
het display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op de linker-/rechterpijltoets tot Taakbeheer verschijnt en druk
op OK.
3. Druk op de linker-/rechterpijltoets tot Best.beleid verschijnt en druk
op OK.
4. Druk op de linker-/rechterpijltoets tot de gewenste taakinstelling
verschijnt en druk op OK.
• Naam wijz.: Als het geheugen van de vaste schijf al dezelfde naam
heeft wanneer u een nieuwe bestandsnaam invoert, wordt het
bestand opgeslagen met een andere naam die automatisch is
geprogrammeerd.
• Overschr.: U kunt instellen dat gegevens van een vorige taak
worden verwijderd van de vaste schijf wanneer er gegevens van een
nieuwe taak worden opgeslagen.