49
NEDERLANDS
17 . Vermijd onbedoeldinschakelen.
ʵ Draag het gereedschap niet met een vinger op de
schakelaar. Zorg ervoor dat het gereedschap uit staat
voordat u de stekker in het stopcontactsteekt.
18 . Maak gebruik van verlengsnoeren die geschikt zijn
voorbuitengebruik.
ʵ Controleer voor gebruik de verlengkabel en vervang deze
als die beschadigd is. Gebruik, wanneer het gereedschap
buiten wordt gebruikt, alleen verlengsnoeren die geschikt
zijn voor buitengebruik en als zodanig zijngemarkeerd.
19 . Blijfalert.
ʵ Kijk wat u doet. Gebruik uw gezond verstand. Gebruik het
gereedschap niet wanneer u moe bent of wanneer u drugs of
alcohol hebtgebruikt.
20 . Controleer op beschadigdeonderdelen.
ʵ Controleer voor gebruik het gereedschap en het
stroomsnoer zorgvuldig om vast te stellen dat het op juiste
wijze werkt en de bedoelde taken uitvoert. Controleer of
bewegende delen zich in de juiste positie bevinden en
goed zijn bevestigd, of er defecte onderdelen zijn, of ze
juist zijn gemonteerd en of er sprake is van andere zaken
die bediening kunnen beïnvloeden. Een beschermstuk of
ander onderdeel dat is beschadigd dient op de juiste wijze
te worden vervangen of gerepareerd door een bevoegde
reparatieservice, tenzij in de handleiding anders wordt
aangegeven. Laat een bevoegde reparatieservice defecte
schakelaars vervangen. Gebruik het gereedschap niet als
de aan-/uitschakelaar niet naar behoren werkt. Probeer
nooit zelf reparaties uit tevoeren.
WAARSCHUWING: Het gebruik van een accessoire
of hulpstuk of het uitvoeren van werkzaamheden met
dit gereedschap buiten wat is aanbevolen in deze
instructiehandleiding, kan risico op persoonlijk letsel met
zichmeebrengen.
21 . Laat uw gereedschap repareren door een
bevoegdpersoon.
ʵ Dit elektrisch gereedschap voldoet aan de relevante
veiligheidsvoorschriften. Reparaties mogen alleen worden
uitgevoerd door bevoegde personen die gebruikmaken
van originele reserveonderdelen; dit kan anders resulteren
in aanzienlijk gevaar voor degebruiker.
Aanvullende veiligheid voor metaalzagen
• Gebruik geen zaagbladen die beschadigd of vervormd zijn;
• Gebruik alleen zaagbladen die worden aanbevolen door de
fabrikant en die voldoen aan EN 847-1;
• Gebruik geen zaagbladen die zijn vervaardigd van high-speed
staal;
• Gebruik een geschikte uitrusting voor persoonlijke
bescherming wanneer dat nodig is, deze kan omvatten:
ʵ gehoorbescherming zodat het risico van gehoorverlies
wordt verminderd;
ʵ bescherming voor de ogen;
ʵ bescherming van de luchtwegen zodat het risico van het
inademen van schadelijk stof wordt verminderd;
ʵ handschoenen voor het werken met de zaagbladen en
ruw materiaal (zaagbladen moeten worden gedragen in
een houder, wanneer dat in de praktijk mogelijk is);
Onderhoud en service
• Instructies aan de gebruiker over factoren die van invloed zijn
op de blootstelling aan lawaai (bijv. gebruik van zaagbladen
die ontworpen met het oog op vermindering van het
geproduceerde lawaai, onderhoud van zaagblad en machine);
• Rapporteer storingen in de machine, en ook defecten van
beschermkappen en zaagbladen, zodra ze wordenontdekt.
Veilig werken
• Selecteer het juiste zaagblad voor het materiaal dat u wilt
zagen;
• Gebruik de zaag niet voor het zagen van andere materialen
dan die de fabrikant aanbeveelt;
• Informatie over hijsen en transporteren. Zie voor het hijsen en
transporteren van de metaalzaag AfbeeldingF.
• Gebruik de zaag niet als de beschermkappen niet op hun
plaats zitten, niet goed werken en niet in goede staat van
onderhoud zijn;
• Houd vloeroppervlak rond de machine vlak, opgeruimd en vrij
van losse materialen, zoals zaagsel en spaanders;
• Zorg voor voldoende algemene en plaatselijke verlichting;
• De gebruiker moet voldoende getraind zijn in het gebruik, de
aanpassing en de bediening van de machine;
• Gebruik op juiste wijze geslepen zaagbladen. Neem de
maximumsnelheid die is gemarkeerd op het zaagblad, in acht;
• Let erop dat eventuele tussenringen en asringen geschikt zijn
voor het doel dat door de fabrikant wordtvermeld.
• Verwijder geen uitgezaagde of andere delen van het werkstuk
uit het zaaggebied terwijl de machine loopt en de zaagkop
niet in rustpositie staat;
• Zorg ervoor dat de machine altijd stabiel staat en goed is
vastgezet. (bijv. bevestigd op een werkbank)
• Zie Afbeelding C3 voor het ondersteunen van langestukken.
WAARSCHUWING: Wij adviseren een aardlekschakelaar
met een reststroomwaarde van 30mA of minder
tegebruiken.
Overige risico’s
De volgende risico's horen bij het gebruik van zagen:
• verwondingen die worden veroorzaakt door het aanraken van
draaiende delen
• verwondingen die worden veroorzaakt door verstoring van
hetzaagblad.
Deze risico liggen het meest voor de hand:
• binnen het bedieningsbereik
• binnen het bereik van de draaiende machineonderdelen
Ook al worden de relevante veiligheidsvoorschriften en de
veiligheidsvoorzieningen toegepast, bepaalde risico’s kunnen
niet worden vermeden. Dit zijn:Gehoorbeschadiging.
• Risico's van ongelukken die worden veroorzaakt door de
onbedekte gedeelten van het draaiendezaagblad.