66
• Gebruik een houder of draag handschoenen wanneer u een
zaagblad of ruw materiaal hanteert.
• Controleer vóór gebruik dat het zaagblad goed is gemonteerd.
• Het is belangrijk dat het zaagblad in de juiste richting draait. Houd het
zaagblad scherp.
• Gebruik geen tussenringen om het zaagblad passend te maken voor
de as. Raadpleeg de technische gegevens voor de juiste maten van
het zaagblad. Gebruik alleen de zaagbladen die worden opgegeven
in deze handleiding, en die voldoen aan EN 847-1.
• U kunt overwegen speciaal ontworpen zaagbladen toe te passen die
minder lawaai maken.
• Gebruik geen HSS-zaagbladen.
• Gebruik geen gescheurde of beschadigde zaagbladen.
• Til het zaagblad uit de zaagsnede in het werkstuk voordat u de
schakelaar loslaat.
• Controleer dat de arm stevig is vastgezet wanneer u schuine
zaagsneden uitvoert.
• Zet niet iets vast tegen de ventilator om de motoras vast te zetten.
• De zaagbladbeschermkap op uw zaag zal automatisch omhoog
gaan wanneer de arm van de zaagkop zakt, de kap zal over het
zaagblad zakken wanneer u de arm van de zaagkop omhoog brengt.
U kunt de beschermkap met de hand omhoog brengen wanneer u
zaagbladen monteert of verwijdert of als u de zaag wilt inspecteren.
Breng nooit de zaagbladbeschermkap met de hand omhoog als de
zaag niet is uitgeschakeld.
• Houd de werkplek rond de machine opgeruimd en vrij van losse
materialen, zoals zaagsel en spaanders.
• Controleer zo nu en dan dat de luchtsleuven van de motor schoon
zijn en dat er geen spaanders in zitten.
• Trek de stekker van de zaag uit het stopcontact voordat u
zaagbladen verwisselt of onderhoud verricht.
• Voer nooit schoonmaak- of onderhoudswerkzaamheden uit wanneer
de machine nog loopt en de kop niet in de ruststand staat.
• Pas, wanneer u zaagt in verstek, schuin of samengesteld in verstek,
het glijdende verstekscherm aan zodat een juiste vrije ruimte voor de
applicatie gewaarborgd is.
• Verwijder geen uitgezaagde of andere delen van het werkstuk uit het
zaaggebied terwijl de zaag loopt en de zaagkop niet in rustpositie
staat.
• Controleer voordat u met het werk begint dat de machine op een
vlak oppervlak met voldoende stabiliteit is geplaatst.
• Zaag nooit een lichte legering, vooral niet magnesium.
• Gebruik geen schurende schijven of diamantschijven.
• In het geval van een ongeval of van storing van de machine moet u
de machine onmiddellijk uitschakelen en de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact trekken.
• Rapporteer de storing en breng een geschikte aanduiding op de
machine aan zodat andere mensen niet zullen proberen de niet
(goed) functionerende machine te gebruiken.
• Zet, wanneer het zaagblad is geblokkeerd als gevolg van abnormale
aanvoerdruk tijdens het zagen, de machine uit en trek de stekker uit
het stopcontact. Verwijder het werkstuk en zorg voor vrijloop van het
zaagblad. Zet de machine aan en start de zaagwerkzaamheden weer
met verminderde aanvoerdruk.
• Het is belangrijk dat u altijd links of rechts van de zaaglijn staat.
• Zorg voor voldoende algemene en plaatselijke verlichting.
• Zorg ervoor dat de gebruiker voldoende getraind is in het gebruik, de
aanpassing en de bediening van de machine.
• Schakel de machine uit wanneer u deze zonder toezicht achterlaat.
• Sluit de zaag aan op een stofafzuigapparaat wanneer u hout
zaagt. Houd altijd rekening met factoren die van invloed zijn op de
blootstelling aan stof, zoals:
– type materiaal dat moet worden bewerkt (spaanplaat produceert
meer stof dan hout);
– juiste afstelling van het zaagblad;
– controleer dat de lokale afzuiging en ook kappen, schermen en
kokers goed zijn afgesteld;
– stofafzuiging met luchtsnelheid van niet minder dan 20 m/s.
• Het is belangrijk dat alle zaagbladen en flenzen schoon zijn en dat de
terugvallende zijden van de kraag tegen het zaagblad zitten. Draai de
moer van de spandoorn stevig vast.
• Zorg ervoor dat het zaagblad steeds scherp is en goed is ingesteld.
• Controleer dat de snelheid die op het zaagblad wordt vermeld, ten
minste gelijk is aan de snelheid die op de zaag wordt vermeld.
• Probeer niet de zaag te gebruiken op een andere spanning dan die is
aangeduid.
• Breng geen smeermiddelen op het zaagblad aan terwijl het loopt.
• Laat geen personen achter de machine staan.
• Monteer, voor uw eigen veilighied, wanneer de situatie dat toelaat, de
machine op een werkbank met bouten van een diameter van 8mm
en een lengte van 80 mm.
• Pas, als u met de zaag verticale rechte zaagsneden maakt, de stand
van het schuivende scherm goed aan zodat een vrije ruimte van
5mm tussen het zaagblad en het scherm gewaarborgd is.
• Het werklicht is bedoeld voor het verlichten van het gebied rond het
werkstuk en het is geen veiligheidsvoorziening.
• Tijdens transport is het belangrijk dat het bovenste gedeelte van het
zaagblad geheel bedekt is door de beschermkap.
Aanvullende Veiligheidsregels voor Zaagtafelstand
• Vervang de zaagplaat wanneer deze versleten is.
• Gebruik uw zaag nooit zonder de zaagplaat.
• Zaag nooit wanneer het spouwmes en/of de bovenste beschermkap
zijn verwijderd.
• Zonder aanvullende ondersteuning is de machine bedoeld voor een
maximaal werkstukformaat van:
– Hoogte 51mm bij breedte 500mm bij lengte 700mm.
– Langere werkstukken moeten worden ondersteund door een
geschikte aanvullende tafel.
• Gebruik geen andere zaagbladen dan de zaagbladen die worden
vermeld onder Technische Gegevens. Het spouwmes mag vooral
niet dikker zijn dan de breedte van de zaagsnede en niet dunner dan
de body van het zaagblad.
• Let erop dat het zaagblad in de juiste richting draait en dat de tanden
naar de voorzijde van de zaagbank wijzen.
• Let erop dat alle klemhandgrepen vastzitten voordat u een
bedieningshandeling start.
• Controleer dat het spouwmes is afgesteld op de juiste afstand van
het zaagblad - maximaal 5 mm.
• Houd uw handen uit het pad van het zaagblad.
• Trek de stekker van de zaag uit het stopcontact voordat u
zaagbladen verwisselt of onderhoud verricht.
• Gebruik altijd de aanduwstok. Zaag nooit werkstukken kleiner dan
30mm.
• Gebruik te allen tijden een aanduwstok en plaats uw handen tijdens
het zagen nooit op minder dan 160 mm van het zaagblad.
• Houd de aanduwstok altijd op dezelfde plaats wanneer u hem niet
gebruikt.
• Reik nooit achter het zaagblad langs.
• Ga niet op de machine staan.
• Gebruik de bovenste beschermkap niet om de machine vast te
pakken of te transporteren.
• Stel de parallelle langsgeleiding goed af zodat deze niet in contact
komt met de bovenste beschermkap.
• Controleer dat de zaagtafel stevig is vastgezet op de gekozen
hoogte.
• Gebruik de zaag niet voor het zagen van ander materiaal dan hout.
• Gebruik deze machine niet voor het zagen van sleuven, sponningen
en groeven.
• Controleer dat de arm stevig vastzit wanneer u de zaag als tafelzaag
gebruikt. Gebruik de machine alleen wanneer de zaagbank in
horizontale stand staat.
Aanvullende Veiligheidsregels voor Verstekzaagstand
• Zorg ervoor dat het bovenste gedeelte van het zaagblad volledig
ingesloten is als u de zaag als verstekzaag gebruikt. Verwijder nooit
de bovenste bescherming van het zaagblad wanneer u de zaag als
verstekzaag gebruikt.
• Zaag nooit werkstukken korten dan 250 mm.
• Zonder aanvullende ondersteuning is de machine bedoeld voor een
maximaal werkstukformaat van:
– Hoogte 85 mm bij breedte 160 mm bij lengte 550 mm
– Langere werkstukken moeten worden ondersteund door een
geschikte aanvullende tafel.
• Klem het werkstuk altijd stevig vast.
• Vervang de LED van het werklicht niet door één van een ander type.
Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door de fabrikant of een
erkende D
WALT-reparateur.
WAARSCHUWING: Wij adviseren een aardlekschakelaar met
een reststroomwaarde van 30 mA of minder te gebruiken.
Overige gevaren
De volgende gevaren zijn inherent aan het gebruik van deze zaagmachines:
– verwonding door het aanraken van roterende delen