Einhell Classic GC-PC 1335 I TC Handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NL
- 145 -
Inhoudsopgave
1. Veiligheidsaanwijzingen
2. Beschrijving van het gereedschap en leveringsomvang
3. Reglementair gebruik
4. Technische gegevens
5. Vóór inbedrijfstelling
6. Bediening
7. Reiniging, onderhoud, opbergen en bestellen van wisselstukken
8. Verwijdering en recyclage
9. Foutopsporing
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 145Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 145 18.07.2016 11:25:0318.07.2016 11:25:03
NL
- 146 -
Gevaar!
Bij het gebruik van toestellen dienen enkele
veiligheidsmaatregelen te worden nageleefd om
lichamelijk gevaar en schade te voorkomen. Lees
daarom deze handleiding / veiligheidsinstructies
zorgvuldig door. Bewaar deze goed zodat u de in-
formatie op elk moment kunt terugvinden. Mocht
u dit toestel aan andere personen doorgeven,
gelieve dan deze handleiding / veiligheidsins-
tructies mee te geven. Wij zijn niet aansprakelijk
voor ongevallen of schade die te wijten zijn aan
niet-naleving van deze handleiding en van de vei-
ligheidsinstructies.
1. Veiligheidsaanwijzingen
De overeenkomstige veiligheidsinstructies vindt u
in de bijgaande brochure.
Gevaar!
Lees alle veiligheidsinstructies en aanwijzin-
gen. Nalatigheden bij de inachtneming van de
veiligheidsinstructies en aanwijzingen kunnen
elektrische schok, brand en/of zware letsels tot
gevolg hebben. Bewaar alle veiligheidsinstruc-
ties en aanwijzingen voor de toekomst.
2. Beschrijving van het gereedschap
en leveringsomvang
2.1 Beschrijving van het gereedschap
( g. 1-21)
1. Motoreenheid
2. Geleiderail
3. Zaagketting
4. Kettingbescherming
5. Bougiesleutel
6. Voorste handbescherming (kettingremhen-
del)
7. Voorste handgreep
8. Achterste handgreep
9. Startergreep
10. Aan/Uit-schakelaar
11. Gashendel
12. Vergrendeling gashendel
13. Choke-hendel
14. Lucht lterafdekking
15. Lucht lter
16. Bougie
17. Klauwaanslag
18. Kettingvanger
19. Kettingwiel
20. Railbevestigingswiel
21. Brandstoftankdop
22. Olietankdop
23. Meng es
24. Schroevendraaier
25. Brandstofpomp (primer)
Veiligheidsfuncties ( g. 1a/1b)
3 ZAAGKETTING MET GERINGE
TERUGSTOOT helpt u terugstoten of hun
kracht met speciaal ontwikkelde veiligheidsin-
richtingen op te vangen.
6 KETTINGREMHENDEL / HANDBESCHER-
MER beschermt de linkerhand van de bedie-
ningspersoon mocht die bij draaiende zaag
wegglijden van de voorste greep.
KETTINGREM is een veiligheidsfunctie
ter vermindering van letsel als gevolg van
terugstoten; door deze rem wordt de rote-
rende zaagketting binnen milliseconden
stilgezet. Ze wordt geactiveerd door de KET-
TINGREMHENDEL.
10 STOPSCHAKELAAR stopt de motor on-
middellijk als hij uitgeschakeld wordt. De
stopschakelar dient op EIN (AAN) te worden
gezet om de motor (opnieuw) te starten.
12 VEILIGHEIDSLOSSER voorkomt een toeval-
lige verhoging van de motortoeren. De ga-
shendel kan alleen worden ingedrukt als de
veiligheidslosser ingedrukt is.
18 KETTINGVANGELEMENT reduceert het let-
selgevaar mocht de zaagketting bij draaiende
motor scheuren of ontglijden. Het kettingvan-
gelement dient om een om zich heen slagen-
de ketting op te vangen.
Aanwijzing! Maakt u zich vertrouwd met de zaag
en haar onderdelen.
2.2 Leveringsomvang
Gelieve de volledigheid van het artikel te contro-
leren aan de hand van de beschreven omvang
van de levering. Indien er onderdelen ontbreken,
gelieve u dan binnen 5 werkdagen na aankoop
van het artikel te wenden tot ons servicecenter of
tot het verkooppunt waar u het apparaat heeft ge-
kocht, en leg een geldig bewijs van aankoop voor.
Gelieve daarvoor de garantietabel in de service-
informatie aan het einde van de handleiding in
acht te nemen.
Open de verpakking en neem het toestel
voorzichtig uit de verpakking.
Verwijder het verpakkingsmateriaal alsmede
verpakkings-/transportbeveiligingen (indien
aanwezig).
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 146Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 146 18.07.2016 11:25:0318.07.2016 11:25:03
NL
- 147 -
Controleer of de leveringsomvang compleet
is.
Controleer het toestel en de accessoires op
transportschade.
Bewaar de verpakking indien mogelijk tot het
verloop van de garantieperiode.
Gevaar!
Het toestel en het verpakkingsmateriaal zijn
geen speelgoed voor kinderen! Kinderen mo-
gen niet met plastic zakken, folies en kleine
stukken spelen! Er bestaat inslik- en verstik-
kingsgevaar!
Originele handleiding
Veiligheidsinstructies
3. Reglementair gebruik
Het apparaat dient doelmatig uitsluitend voor
het zagen van hout. Het vellen van bomen mag
uitsluitend gebeuren met adequate opleiding. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als
gevolg van niet-doelmatig gebruik of verkeerde
bediening.
De machine mag slechts voor werkzaamheden
worden gebruikt waarvoor ze bedoeld is. Elk
ander verder gaand gebruik is niet reglementair.
Voor daaruit voortvloeiende schade of verwon-
dingen van welke aard dan ook is de gebruiker/
bediener, niet de fabrikant, aansprakelijk.
Wij wijzen erop dat onze gereedschappen overe-
enkomstig hun bestemming niet geconstrueerd
zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel
gebruik. Wij geven geen garantie indien het ge-
reedschap in ambachtelijke of industriële bedrij-
ven alsmede bij gelijk te stellen activiteiten wordt
gebruikt.
Voorzichtig! Restrisico’s
Er blijven altijd restrisico’s bestaan, ook al wordt
dit apparaat volgens de voorschriften bediend.
De volgende gevaren kunnen zich voordoen in
verband met de bouwwijze en uitvoering het ap-
paraat:
1. Snijverwondingen bij contact met de onbe-
schermde respectievelijk roterende zaagket-
ting.
2. Snijverwondingen bij terugslag of andere on-
gewilde bewegingen van de geleiderail.
3. Verwondingen door weggeslingerde delen
van de zaagketting.
4. Verwondingen door weggeslingerde delen
van het snijmateriaal.
5. Beschadiging van het gehoor, indien geen
voorgeschreven gehoorbescherming wordt
gedragen.
6. Ademproblemen door inademen van schade-
lijke gassen en huidletsel door contact met
benzine.
4. Technische gegevens
Cilinderinhoud van de motor .................... 41 cm
3
Maximaal motorvermogen ....................... 1,3 kW
Snijlengte ................................................33,5 cm
Lengte geleiderail .............................. 14” (35 cm)
Kettingdeling .............................(3/8”), 9,525 mm
Kettingdikte ...............................(0,05”), 1,27 mm
Stationair toerental ....................3100 ± 300 min
-1
Maximaal toerental met
snijgereedschap ...............................11000 min
-1
Kettingsnelheid max. .................................21 m/s
Tankinhoud ............................................. 260 cm
3
Olietankinhoud ....................................... 210 cm
3
Anti-trilfunctie ....................................................ja
Tanding kettingwiel .............6 tanden x 9,525 mm
Nettogewicht zonder ketting en geleiderail .4,5 kg
Geluidsdrukniveau L
PA
(ISO 22868)
op de plaats van de bediener ................ 99 dB(A)
Onzekerheid K
PA
...................................... 3 dB(A)
Geluidsdrukniveau L
WA
gemeten
(ISO 22868) ....................................... 110 dB(A)
Onzekerheid K
WA
..................................... 3 dB(A)
Geluidsdrukniveau L
WA
gegarandeerd
(ISO 2000/14/EC) ............................... 114 dB(A)
Trilling a
hv
(voorste handgreep)
(ISO 22867) ...................................... max. 7 m/s
2
Onzekerheid K
hv
......................................1,5 m/s
2
Trilling ahv (achterste handgreep)
(ISO 22867) ................................... max. 6,5 m/s
2
Onzekerheid K
hv
......................................1,5 m/s
2
Bougie ......................................................L8RTF
Elektrodenafstand ................................... 0,6 mm
Type ketting ..........................KANGXIN 3/8LP-53
....................Oregon 91P053X / Oregon 91P052X
Type zwaard ...................Kangxin AP14-53-509P
............................Oregon 140SDEA041 (518302)
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 147Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 147 18.07.2016 11:25:0418.07.2016 11:25:04
NL
- 148 -
Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot
een minimum!
Gebruik enkel intacte toestellen.
Onderhoud en reinig het toestel regelmatig.
Pas uw manier van werken aan het toestel
aan.
Overbelast het toestel niet.
Laat het toestel indien nodig nazien.
Schakel het toestel uit als het niet wordt ge-
bruikt.
Draag handschoenen.
5. Vóór inbedrijfstelling
Gevaar: Start de motor pas als de zaag volledig
is gemonteerd.
Voorzichtig: Draag bij de omgang met de ketting
altijd veiligheidshandschoenen.
5.1 Aanbrengen van de geleiderail
GEBRUIK ALLEEN DE ORIGINELE RAIL om te
verzekeren dat aan de rail en aan de ketting olie
wordt toegevoerd. De olieuitlaatopening ( g. 2,
pos. A) dient vrij te zijn van verontreinigingen en
aankoekingen.
1. Vergewis u er zich van dat de kettingremhen-
del naar de stand ONTKOPPELD is terugge-
trokken ( g.3A).
2. Verwijder het railbevestigingswiel (20). Neem
de afdekking eraf ( g. 3B).
3. Draai het kettingspanwiel (19) TEGEN DE
KLOK IN tot de AREND (E) (uitstekend punt)
zich aan het einde van zijn schuifafstand in
de richting van koppelingscilinder en tandwiel
bevindt ( g. 3B/3C).
4. Plaats het gekeepte uiteinde van de gelei-
derail over de railbouten (F). Richt de rail zo
uit, dat de AREND in het gat (G) in de gelei-
derail past ( g. 3C/3D).
5.2 Aanbrengen van de zaagketting
1. Spreidt de ketting in een lus uit zodat de snij-
kanten (A) MET DE WIJZERS VAN DE KLOK
MEE rond de lus zijn uitgericht ( g. 4A).
2. Schuif de ketting rondom het tandwiel (B)
achter de koppeling (C). De kettingschakels
moeten tussen de tanden in worden gevoegd
( g. 4B).
3. Voer de aandrijfschakels de gleuf (D) in en
leid ze rond het uiteinde van de rail ( g. 4B).
Aanwijzing: Het zou kunnen dat de zaagketting
aan de onderkant van de rail lichtjes doorhangt.
Dit is normaal.
4. Trek de geleiderail naar voren tot de ketting
nauw aansluit. Vergewis u er zich van dat alle
aandrijfschakels zich in de groef van de rail
bevinden.
5. Breng de afdekking van de koppeling aan
( g. 5) en draai het railbevestigingswiel (20)
met de klok mee om dit te bevestigen. Daarbij
mag de ketting niet van de geleiderail afglij-
den. Draai het railbevestigingswiel handvast
aan en volg de aanwijzingen voor het instel-
len van de kettingspanning zoals beschreven
in het hoofdstuk INSTELLEN VAN DE KET-
TINGSPANNING.
5.3 Instellen van de kettingspanning
De juiste spanning van de zaagketting is uiterst
belangrijk en moet vóór het starten en tijdens
alle zaagwerkzaamheden gecontroleerd worden.
Als u even de tijd neemt om de zaagketting zoals
voorgeschreven in te stellen, dan kunt betere
sneden uitvoeren en wordt de levensduur van de
ketting verlengd. Voorzichtig: Draag bij de om-
gang met de zaagketting of bij het afstellen van
de ketting altijd hoogvaste handschoenen.
1. Houd de punt van de geleiderail naar boven
en draai het kettingspanwiel (19) MET DE
KLOK MEE om de spanning van de ketting te
verhogen ( g. 5). Indien u de schroef TEGEN
DE DE KLOK IN draait, dan wordt de span-
ning van de ketting verlaagd. Controleer of de
ketting helemaal rond de geleiderail is aange-
legd ( g. 6).
2. Na het afstellen, de punt van de rail wijst nog
steeds naar boven, draait u het railbevesti-
gingswiel (20) stevig aan. De ketting is correct
gespannen, als hij nauw aansluit en met de
hand helemaal erom heen kan worden ge-
trokken.
Aanwijzing: Als de ketting maar moeilijk rond de
geleiderail kan worden gedraaid of als hij blok-
keert, dan is hij te strak gespannen. Voer dan de
volgende, kleine instellingen uit:
1. Maak het railbevestigingswiel (20) een 1/2
omdraaiing los. Verlaag de kettingspanning
door het kettingspanwiel (19) langzaam TE-
GEN DE KLOK IN te draaien. Trek de ketting
op de rail naar voor en terug. Doe dit tot de
ketting zonder wrijving kan worden bewogen,
maar toch nauw aansluit. Verhoog de span-
ning door het kettingspanwiel MET DE KLOK
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 148Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 148 18.07.2016 11:25:0418.07.2016 11:25:04
NL
- 149 -
MEE te draaien.
2. Als de zaagketting juist is gespannen, dan
houdt u de punt van de geleiderail naar boven
en draait u het railbevestigingswiel (20) stevig
aan.
Aanwijzing! Een nieuwe zaagketting wordt lan-
ger en moet bijgevolg na ca. 5 sneden worden
bijgeregeld. Dit is bij nieuwe kettingen normaal en
toekomstige afstellingen zullen minder vaak moe-
ten worden uitgevoerd.
Aanwijzing! Als de zaagketting TE LOS of TE
HARD GESPANNEN is, gaan het aandrijfwiel, de
geleiderail, de ketting en het lager van de krukas
sneller afslijten. Fig. 6 informeert over de correcte
spanning A (koude toestand) en spanning B (war-
me toestand). Fig. C toont een te slappe ketting.
5.4 Brandstof en olie
Brandstof
Gebruik voor optimale resultaten normale, loodv-
rije brandstof gemengd met speciale 2-takt olie.
Brandstofmengsel
Meng de brandstof met 2-takt olie in een geschikt
reservoir. Schud het reservoir om alles goed te
mengen.
Aanwijzing: Gebruik voor deze zaag nooit zuive-
re benzine. De motor wordt hierdoor beschadigd
en u verliest het recht op garantie voor dit pro-
duct. Gebruik geen brandstofmengsel dat langer
dan 90 dagen werd bewaard.
Aanwijzing: Er moet speciale 2-takt olie voor
luchtgekoelde 2-takt motoren met een mengver-
houding van 1:40 worden gebruikt. Gebruik geen
2-takt olie met een mengverhouding van 1:100.
Ontoereikend inoliën beschadigt de motor en u
verliest in dit geval het recht op garantie voor de
motor.
Aanbevolen brandsto en
Sommige conventionele benzines zijn gemengd
met bijmengingen zoals alcohol- of etherverbin-
dingen, om te voldoen aan normen voor zuivere
uitlaatgassen. De motor loopt naar tevredenheid
met alle soorten benzine met het oog op de eigen
aandrijving, ook met zuurstof verrijkte benzines.
Gebruik liefst loodvrije normale benzine.
Oliën van ketting en geleiderail
Elke keer als de brandstoftank met benzine wordt
gevuld, moet ook de kettingolietank worden bi-
jgevuld. Het wordt aanbevolen om in de handel
verkrijgbare ketttingolie te gebruiken.
Motorolie en benzine Zaagketting
Menging 1:40 Alleen olie
Aanbevolen brandsto en
Controles vóór het starten van de motor
Gevaar: Start of bedien de zaag nooit, als de ket-
ting en de rail niet juist zijn gemonteerd.
1. Vul de brandstoftank (21) met het juiste
brandstofmengsel ( g. 4).
2. Vul de olietank (22) met kettingolie ( g. 4).
Na het vullen van ketting- en olietank de tankdop
met de hand vastdraaien. Gebruik hiervoor geen
gereedschap.
6. Bediening
Controleer het apparaat vóór gebruik op eventu-
ele schade en gebruik het niet indien u schade
vaststelt. Het apparaat mag alleen met geacti-
veerde kettingrem worden gestart. De kettingrem
is geactiveerd, als de remhendel (6) naar voor is
gedrukt.
Verklaring van de werkwijze, zie – Controle-
ren van de kettingrem - Statische controle.
6.1 Kettingrem
De kettingzaag is voorzien van een kettingrem,
die verwondingsgevaar op grond van het gevaar
van een terugslag vermindert. De rem wordt
geactiveerd als er druk wordt uitgeoefend op de
handbescherming (6). Bijv. als bij een terugslag
de hand van de bediener op de handbescher-
ming (6) slaat. Bij activering van de rem stopt de
ketting (3) abrupt.
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 149Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 149 18.07.2016 11:25:0418.07.2016 11:25:04
NL
- 150 -
Waarschuwing: De kettingrem is weliswaar be-
doeld om het verwondingsgevaar als gevolg van
een terugslag te verminderen, maar hij kan geen
adequate bescherming bieden als met de zaag
achteloos wordt gewerkt. Controleer regelmatig of
de kettingrem naar behoren functioneert. Test de
kettingrem vóór de eerste snede, na meermaals
snijden, na onderhoudswerkzaamheden en als de
kettingzaag aan sterke stoten werd blootgesteld
of gevallen is.
6.1.1 Controleren van de kettingrem (afb.
5A/5B/6)
Statische controle (bij afgezette motor)
Kettingrem gedeactiveerd (ketting (3) vrij
verschuifbaar)
1. Trek de voorste handbescherming (6) in de
richting van de voorste handgreep (7). De
voorste handbescherming (6) moet hoorbaar
vastklikken ( g. 5A).
2. De ketting (3) moet op de geleiderail (2) kun-
nen worden verschoven.
Kettingrem geactiveerd (ketting (3) geblok-
keerd)
1. Druk de voorste handbescherming (6) in de
richting van de geleiderail (2). De voorste
handbescherming (6) moet hoorbaar vastklik-
ken ( g. 5B).
2. De ketting (3) mag op de geleiderail (2) niet
kunnen worden verschoven.
Aanwijzing: De voorste handbescherming (6)
moet in beide posities vastklikken. Gebruik de
zaag niet als u een sterke weerstand voelt, of als
de voorste handbescherming (6) niet vastklikt.
Breng hem voor reparatie naar de geautoriseerde
klantendienst.
Dynamische controle (motor wordt gestart)
1. Zet de zaag op een hard, e en vlak.
2. Met de linker hand houdt u de voorste hand-
greep (7) vast.
3. Start de kettingzaag volgens de startinstructie
(zie 6.2 resp. 6.3).
4. Deactiveer de kettingrem (trek de voorste
handbescherming (6) in de richting van de
voorste handgreep (7)) ( g. 5A).
5. Grijp de achterste greep (8) vast met de rech-
ter hand.
6. Geef na een korte opwarmfase vol gas. Druk
met de rug van de linker hand de voorste
handbescherming (6) in de richting van de
geleiderail (2). Daardoor wordt de kettingrem
geactiveerd ( g. 6).
Gevaar: Activeer de kettingrem langzaam en met
overleg. Houd de zaag met beide handen vast en
let op een goede greep. De zaag mag geen voor-
werpen raken.
7. De ketting (3) moet abrupt stoppen. Laat me-
teen de gashendel (11) los als de ketting (3)
stil staat.
Gevaar: Als de ketting (3) niet stopt, dan schakelt
u de motor uit en brengt u de zaag voor reparatie
naar de geautoriseerde klantendienst.
6.1.2 Controleren van de koppeling
Voer regelmatige functiecontroles van de koppe-
ling uit. Controleer de koppeling vóór de eerste
snede, na meermaals snijden, na onderhouds-
werkzaamheden en als de kettingzaag aan sterke
stoten werd blootgesteld of gevallen is.
1. Start de kettingzaag volgens de startinstructie
(zie 6.2 resp. 6.3).
2. Activeer kort de gashendel (11) en laat hem
weer los, om te garanderen dat de vergren-
deling van de smoorklep werd ontspannen en
de motor stationair draait.
3. De ketting (3) moet in onbelast bedrijf stop-
pen. De koppeling is zo ontworpen, dat bij het
verhogen van het stationaire toerental met het
1,25-voudige geen beweging van de ketting
mag worden vastgesteld.
Gevaar: Als de ketting (3) niet stopt, dan schakelt
u de motor uit en brengt u de zaag voor reparatie
naar de geautoriseerde klantendienst.
Gevaar: Activeer altijd de kettingrem (6), voordat
u de motor start.
6.2 Starten bij koude motor (7A-7D)
Giet in de tank een behoorlijke hoeveelheid ben-
zine-/oliemengsel (zie punt 5.3).
1. Apparaat op een hard, e en vlak zetten.
2. Aan/Uit-schakelaar (10) op „I“ zetten ( g. 7A).
3. Brandstofpomp (primer) ( g. 6, pos. 25) 10x
indrukken.
4. Choke-hendel (13) uittrekken ( g. 7B).
Aanwijzing: Door de choke-hendel I I (13) te ac-
tiveren word ook de smoorklep iets geopend en in
deze stand vergrendeld. Dit heeft een verhoging
van het stationaire toerental tot gevolg, en de
zaag start sneller.
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 150Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 150 18.07.2016 11:25:0418.07.2016 11:25:04
NL
- 151 -
5. Het apparaat goed vasthouden en de starter-
greep (9) tot de eerste weerstand uittrekken.
Nu de startergreep (9) 3x snel aantrekken
( g. 7C/7D).
6. Choke-hendel (13) indrukken.
7. Het apparaat goed vasthouden en de starter-
greep (9) tot de eerste weerstand uittrekken.
Nu de startergreep (9) meermaals snel aant-
rekken, tot de motor start ( g. 7D).
Aanwijzing: De startergreep (9) niet laten terug-
springen. Dit kan tot beschadigingen leiden. Als
de motor is gestart, het apparaat ca. 10 sec. warm
laten lopen.
Waarschuwing: Op grond van de iets geopende
smoorklep begint het snijgereedschap bij gestar-
te motor te werken. Bedien kort de gashendel
(11). De vergrendeling van de smoorklep wordt
ontspannen en de motor keert terug in het onbe-
last bedrijf ( g. 7C).
8. Mocht de motor niet na 8 rukken aan de
startergreep niet aanslaan, dan herhaalt u de
stappen 1-7.
Opgelet: Slaat de motor ook na meerdere pogin-
gen niet aan, gelieve dan het hoofdstuk „Fouten
verhelpen aan de motor“ te raadplegen.
Opgelet: Trek het koord van de startergreep altijd
recht eruit. Als het in een hoek wordt uitgetrokken,
dan ontstaat er wrijving aan het oog. Door deze
wrijving wordt het koord doorgeschuurd en verslijt
het sneller. Houd steeds de startergreep vast,
als het koord weer vanzelf naar binnen wordt ge-
trokken. Laat de startergreep nooit terugspringen
vanuit de uitgetrokken toestand.
6.3 Starten bij warme motor ( g. 7A-7D)
(Het apparaat stond gedurende minder dan 15-20
min stil.)
1. Het apparaat op een hard, e en vlak zetten.
2. Aan/Uit-schakelaar (10) op „I“ zetten ( g. 7A).
3. Het apparaat goed vasthouden en de star-
tergreep (9) tot de eerste weerstand uittrek-
ken. Nu de startergreep (9) meermaals snel
aantrekken, tot de motor start Het apparaat
moet na 1-2 keer doorhalen starten. Mocht de
machine na 6 keer doorhalen nog altijd niet
starten, dan herhaalt u de stappen 1-7 onder
6.2 ( g. 7D).
6.4 Stoppen van de motor
1. Laat de gashendel los en wacht tot de motor
stopt.
2. Schuif de STOP-schakelaar omlaag om de
motor te stoppen.
Aanwijzing: Om de motor in geval van nood te
stoppen, activeert u de kettingrem en brengt u de
AAN/UIT-schakelaar naar de stand “Stop (0)”.
6.5 Algemene instructies voor het snijden
Gevaar! Het vellen van een boom zonder oplei-
ding is niet toegestaan!
Vellen
Vellen betekent het afzagen van een boom.
Kleine bomen met een diameter van 15 tot 18
cm zaagt men normaal met één snede af. Bij
grotere bomen moeten kerfsneden worden
aangezet. Kerfsneden bepalen de richting
waarin de boom gaat vallen.
Voordat u begint te snijden dient u een pad
(A) te plannen en vrij te legen om zich terug
te kunnen trekken. De terugtrekpad moet
naar achteren en diagonaal t.o.v. de achterzij-
de van de te verwachten valrichting verlopen,
zoals voorgesteld in fig. 8.
Bij het vellen van een boom op een helling
moet de bedieningspersoon van de ketting-
zaag op de opstijgende kant van de helling
gaan staan omdat de boom na het vellen
hoogstwaarschijnlijk de helling eraf gaat rol-
len of glijden.
De valrichting (B) wordt door de kerfsnede
bepaald. Voordat u begint te snijden dient u
rekening te houden met de plaats van grotere
takken en met de natuurlijke schuinte van
de boom om het neerkomen van de boom te
schatten (fig. 8).
Vel geen boom als er een harde wind of wind
uit wisselende richtingen waait of als het
gevaar voor schade aan eigendom bestaat.
Raadpleeg een specialist voor het vellen van
bomen. Vel geen boom als die op leidingen
terecht zou kunnen komen en verwittig de
overheid die voor deze leiding bevoegd is
voordat u de boom velt.
Algemene richtlijnen voor het vellen van bo-
men ( g. 9)
Normaal worden bij het vellen 2 hoofdsneden toe-
gepast: inkepen (C) en velsnede (D).
Begin met de bovenste kerfsnede (C) aan de
overkant van de valzijde van de boom (E). Let
er op bij de onderste snede niet de diep de
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 151Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 151 18.07.2016 11:25:0418.07.2016 11:25:04
NL
- 152 -
boomstam in te snijden. De inkeping (C) mag
niet te diep zijn zodat een verankeringspunt
(F) van voldoende breedte en dikte gewaar-
borgd is. De inkeping moet breed genoeg
zijn om het neerkomen van de boom zo lang
mogelijk te controleren.
Ga nooit voor een boom gaan staan die inge-
keept is. Breng de velsnede (D) aan de ande-
re kant van de boom aan, ca. 3-5 cm boven
de onderkant van de inkeping (C). Zaag de
boomstam nooit helemaal door. Er moet altijd
een verankeringspunt blijven staan. Het ver-
ankeringspunt houdt de boom op zijn plaats.
Als de boom helemaal wordt doorgezaagd
kunt u de valrichting niet meer controleren.
Steek een wig of een velhefboom de snede
in nog voordat de boom onstabiel wordt en
begint te bewegen. Op die manier kan de
geleiderail niet in de velsnede worden vast-
geklemd als u de valrichting verkeerd heeft
geschat. Verbiedt toeschouwers de toegang
tot het gebied waar de boom gaat neerkomen
voordat u hem omverduwt.
Voordat u de definitieve snede uitvoert,
dient u er zich van te vergewissen dat geen
toeschouwers, dieren of hindernissen op de
plaats aanwezig zijn waar de boom neerkomt.
Velsnede
Voorkom het vastklemmen van de geleiderail
of de ketting (B) in de snede d.m.v. houten of
plastiek wiggen (A). Wiggen controleren eve-
neens het vellen (fig. 10).
Is de diameter van het te snijden hout groter
dan de lengte van de geleiderail, maakt u
twee sneden zoals getoond in de figuur (fig.
11).
Als de velsnede het verankeringspunt nadert,
begint de boom te vallen. Zodra de boom be-
gint neer te komen trekt u de zaag de snede
uit, stopt u de motor, legt u de kettingzaag
neer en verlaat u de plaats via het terugtrek-
pad (fig. 8).
Verwijderen van takken
Takken worden van de gevelde boom verwij-
derd. Verwijder de steuntakken (A) pas als de
stam op lengte is gesneden (fig. 12). Takken
waarop spanning staat dienen van beneden
naar boven te worden gesneden zodat de
kettingzaag niet kan worden vastgeklemd.
Snij nooit takken van de boom terwijl u op de
boomstam staat.
Op lengte snijden
Snij een gevelde boomstam op de juiste leng-
te. Let erop dat u veilig staat en ga aan de bo-
venkant van de stam gaan staan als u op een
helling zaagt. De stam moet indien mogelijk
ondersteund zijn zodat het af te snijden einde
niet op de grond ligt. Als de beide einden van
de stam ondersteund zijn en u in het midden
moet snijden, maak dan een halve snede van
boven door de stam en vervolgens de snede
van beneden naar boven. Daardoor voorkomt
u het vastklemmen van de geleiderail en
de ketting in de stam. Let er goed op dat de
ketting bij het op maat snijden niet de grond
in snijdt want daardoor wordt de ketting snel
bot. Ga bij het op maat snijden altijd aan de
bovenkant van de helling gaan staan.
1. Stam over de totale lengte onder-
steund: snij van boven en let er goed op niet
de grond in te snijden (fig. 13A).
2. Stam aan slechts één uiteinde onder-
steund: snij eerst 1/3 van de stamdiameter
van beneden naar boven om het afbreken
te voorkomen. Snij dan van boven naar de
eerste snede toe om het vastklemmen te ver-
mijden (fig. 13B).
3. Stam aan de beide uiteinden onder-
steund: snij eerst 1/3 van de stamdiameter
van boven naar beneden om het afbreken te
voorkomen. Snij dan van beneden naar de
eerste snede toe om het vastklemmen te ver-
mijden (fig. 13C).
Om een boomstam op lengte te snijden ge-
bruikt u best een zaagbok. Is dit niet mogelijk
is het aan te raden de stam op te tillen of te
ondersteunen m.b.v. stronken van takken of
via steunblokken. Zorg ervoor dat de te snij-
den stam veilig is ondersteund.
Op lengte snijden op een zaagbok ( g. 14)
Voor uw veiligheid en om het zaagwerk te verge-
makkelijken is de juiste positie vereist om de stam
recht naar beneden op lengte te snijden.
A. Hou de zaag met de beide handen vast en
leidt ze tijdens het snijden rechts aan uw
lichaam voorbij.
B. Hou de linkerarm zo recht mogelijk.
C. Verdeel uw gewicht op beide voeten.
Voorzichtig: Tijdens het zagen dient u er steeds
op te letten dat de zaagketting en de geleiderail
voldoende geolied zijn.
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 152Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 152 18.07.2016 11:25:0418.07.2016 11:25:04
NL
- 153 -
7. Reiniging, onderhoud, opbergen
en bestellen van wisselstukken
Trek vóór alle reinigings- en onderhoudswerk-
zaamheden de bougiestekker uit.
7.1 Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt.
7.2 Onderhoud
Waarschuwing: Alle onderhoudswerkzaamhe-
den, met uitzondering van de in deze handleiding
opgesomde punten, mogen alleen worden uitge-
voerd door de geautoriseerde klantendienst.
7.2.1 Lucht lter
Aanwijzing: Gebruik de zaag nooit zonder het
lucht lter. Stof en vuil wordt anders in de motor
getrokken en beschadigt deze. Houd het lucht l-
ter schoon! Het lucht lter moet om de 20 bedrijf-
suren gereinigd resp. vervangen worden.
Reiniging van het lucht lter ( g. 15A-15C)
1. Verwijder de bovenste afdekking van het
lucht lter (14) door de bevestigingsschroef
(A) van de afdekking eruit te draaien. De af-
dekking kan dan eraf worden genomen ( g.
15A).
2. Til het lucht lter (15) eruit ( g. 15B).
3. Reinig het lucht lter. Was het lter in schoon,
warm zeeploog. Laat het volledig droog wor-
den aan de lucht.
Aanwijzing: Het valt aan te raden om reserve l-
ters in voorraad te houden.
4. Zet het lucht lter erin. Zet de afdekking van
het lucht lter (14) erop. Let erop dat de afdek-
king nauwkeurig passend erop wordt gezet.
Draai de bevestigingsschroef van de afdek-
king aan.
7.2.2 Brandsto lter ( g. 15C)
Aanwijzing: Zet de zaag nooit in zonder het
brandsto lter. Na telkens 100 bedrijfsuren moet
het brandsto lter gereinigd of bij beschadiging
vervangen worden. Maak de brandstoftank hele-
maal leeg, voordat u het lter vervangt.
1. Neem de dop van de brandstoftank eraf.
2. Buig een zachte draad recht.
3. Steek hem in de opening van de brand-
stoftank en haak de brandstofslang in. Trek de
brandstofslang voorzichtig naar de opening,
tot u hem met de vingers kunt vastpakken.
Aanwijzing: Trek de slang niet helemaal uit de
tank.
4. Til het lter uit de tank.
5. Trek het lter met een draaibeweging eraf en
reinig het. Als het beschadigd is, dan verwerkt
u het lter.
6. Zet een nieuw of het gereinigde lter erin.
Steek een uiteinde van het lter in de tanko-
pening. Vergewis u ervan dat het lter in de
onderste hoek van de tank zit. Schuif het lter
met een lange schroevendraaier op zijn juiste
plaats.
7. Vul de tank met vers brandstofmengsel. Zie
hoofdstuk BRANDSTOF EN OLIE. Draai de
dop van de tank erop.
7.2.3 Bougie ( g. 15A/15B)
Aanwijzing: Opdat de zaagmotor goed blijft func-
tioneren, moet de bougie schoon zijn en de juiste
elektrodenafstand bezitten. De bougie moet om
de 20 bedrijfsuren gereinigd resp. vervangen
worden.
1. Zet de Aan/Uit-schakelaar op “Stop (0)“.
2. Verwijder de afdekking van het lucht lter
(14) door de bevestigingsschroef (A) van de
afdekking eruit te draaien. De afdekking kan
dan eraf worden genomen ( g. 15A).
3. Verwijder het lucht lter (15) ( g. 15B).
4. Trek de ontstekingskabel (C) door trekken en
gelijktijdig te draaien van de bougie af ( g.
15B).
5. Verwijder de bougie met een bougiesleutel.
6. Reinig de bougie met een koperdraadborstel
of zet een nieuwe erin.
7.2.4 Instelling van de carburateur
De carburateur werd in de fabriek ingesteld op
optimaal vermogen. Als instellingen achteraf ver-
eist worden, breng de zaag dan naar de geautori-
seerde klantendienst.
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 153Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 153 18.07.2016 11:25:0418.07.2016 11:25:04
NL
- 154 -
Aanwijzing: U mag zelf geen instellingen uitvoe-
ren aan de carburateur!
7.2.5 Geleiderail
Smeer de ster van de geleiderail om de 10
bedrijfsuren. Dit is vereist, opdat uw ketting-
zaag het optimale vermogen kan bereiken
(fig. 16). Reinig de smeeropening, zet het vet-
kanon (niet meegeleverd) aan en pomp vet in
het lager, tot het aan de buitenkant eruit wordt
gedrukt.
Reinig de groef waarin de ketting loopt, en de
olie-inlaatopening regelmatig met een in de
handel verkrijgbaar reinigingsgereedschap
(fig. 17A). Dit is belangrijk om een optimale
smering van geleiderail en ketting tijdens het
bedrijf te garanderen.
Verwijder bramen en scherpe randen aan de
geleiderail (2) door met een vlakke vijl voor-
zichtig te vijlen (fig. 17B).
Keer de geleiderail (2) om de 8 werkuren,
opdat deze aan de boven- en onderkant geli-
jkmatig verslijt.
Oliedoorlaten
Oliedoorlaten op de rail moeten worden gereinigd
om te garanderen dat de rail en de ketting tijdens
het bedrijf goed worden ingeolied.
Aanwijzing: De toestand van de oliedoorlaten
kan gemakkelijk worden gecontroleerd. Als de
doorlaten schoon zijn, dan sproeit de ketting
enkele seconden na starten van de zaag auto-
matisch olie weg. De zaag bezit een automatisch
oliesysteem.
Automatische kettingsmering
De kettingzaag is uitgerust met een automatisch
oliesysteem met tandwielaandrijving. Dit voedt
de rail en de ketting automatisch met de juiste
hoeveelheid olie. Zodra de motor wordt versneld,
stroomt ook de olie sneller naar de railplaat.
De kettingsmering werd in de fabriek optimaal
ingesteld. Als instellingen achteraf vereist wor-
den, breng de zaag dan naar de geautoriseerde
klantendienst.
Aan de onderkant van de kettingzaag zit de instel-
schroef (A) voor de kettingsmering ( g. 21). Naar
links draaien verhoogt de kettingsmering, naar
rechts draaien verlaagt de kettingsmering.
Om de kettingsmering te controleren de ketting-
zaag met de ketting boven een vel papier houden
en een paar seconden vol gas geven. Op het
papier kan de ingestelde hoeveelheid olie worden
gecontroleerd.
Controleer regelmatig of de kettingsmering naar
behoren functioneert. Test de kettingsmering vóór
de eerste snede, na meermaals snijden en in elk
geval na onderhoudswerkzaamheden.
Oliën van de ketting
Vergewis u er altijd van dat het automatische olie-
systeem goed functioneert. Zorg voor een altijd
gevulde olietank.
Tijdens de zaagwerkzaamheden moeten de rail
en de ketting altijd voldoende geolied zijn, om
wrijving met de geleiderail te verlagen.
De rail en de ketting mogen nooit zonder olie zijn.
Als u de zaag droog of met te weinig olie inzet,
dan neemt het snijvermogen af, de levensduur
van de zaagketting wordt korter, de ketting wordt
snel bot en de rail verslijt zeer sterk op grond van
oververhitting. Te weinig olie herkent men aan
rookontwikkeling of verkleuring van de rail.
7.2.6 Onderhoud van de ketting
Scherpen van de ketting
Aanwijzing: Een scherpe ketting levert welge-
vormde spanen op. Wanneer de ketting zaagmeel
genereert, dan moet hij worden gescherpt.
Om de ketting te scherpen zijn speciale ge-
reedschappen vereist, die garanderen dat de
messen in de juiste hoek en op de juiste diepte
zijn gescherpt. Voor de onervaren gebruiker van
kettingzagen bevelen wij aan om de zaagketting
te laten scherpen door een vakman van de lokale
klantendienst. Indien u denkt dat u zelf uw eigen
zaagketting kunt scherpen, koop dan de speciale
gereedschappen aan bij de professionele klan-
tendienst.
Ketting scherpen ( g. 18)
Scherp de ketting met veiligheidshandschoenen
en een ronde vijl.
Scherp de punten alleen met naar buiten gerichte
bewegingen ( g. 19) en neem de waarden in g.
18 in acht.
Na het scherpen moeten de snij-elementen alle-
maal even breed en lang zijn.
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 154Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 154 18.07.2016 11:25:0418.07.2016 11:25:04
NL
- 155 -
Na 3-4 maal scherpen van de snij-elementen
moet u de hoogte van de dieptebegrenzers con-
troleren en deze evt. met een vlakke vijl inkorten,
en dan de voorste hoek afronden ( g. 20).
De voorste randen vijlt u rond.
7.3 Opslag en transport
Breng vóór transport en opslag van de ketting-
zaag de kettingbescherming (4) aan.
Aanwijzing: Berg de kettingzaag nooit langer
dan 30 dagen op zonder de volgende stappen te
doorlopen.
Opbergen van de kettingzaag
Als u een kettingzaag langer dan 30 dagen
opbergt, dan moet deze hiervoor worden voor-
bereid. Anders zou de rest van de brandstof die
zich in de carburateur bevindt verdampen en een
rubberachtig bezinksel achterlaten. Dit zou de
start kunnen bemoeilijken en dure reparatiewerk-
zaamheden tot gevolg kunnen hebben.
1. Neem de dop van de brandstoftank langzaam
eraf om eventuele druk in de tank af te laten.
Maak de tank voorzichtig leeg.
2. Start de motor en laat hem draaien tot de
zaag stopt teneinde de brandstof uit de car-
burateur te verwijderen.
3. Laat de motor afkoelen (ca. 5 minuten).
4. Reinig de machine grondig.
Aanwijzing: Berg de zaag op een droge plaats
op en zo ver mogelijk verwijderd van eventuele
ontstekingsbronnen, bijv. kachel, warmwaterboiler
die op gas werkt, gasdroger enz.
Voer de inbedrijfstelling na opslag uit zoals be-
schreven in hoofdstuk „5. Vóór inbedrijfstelling“.
Transport
Activeer de kettingrem.
Beveilig de kettingzaag tegen wegglijden om
verlies van brandstof, schade of verwondin-
gen te vermijden.
7.4 Bestellen van wisselstukken:
Gelieve bij het bestellen van wisselstukken vol-
gende gegevens te vermelden:
Type van het toestel
Artikelnummer van het toestel
Ident-nummer van het toestel
Wisselstuknummer van het benodigd stuk
Actuele prijzen en info vindt u terug onder
www.isc-gmbh.info
8. Verwijdering en recyclage
Het toestel bevindt zich in een verpakking om
transportschade te voorkomen. Deze verpakking
is een grondstof en bijgevolg herbruikbaar of kan
naar de grondstofkringloop worden teruggevo-
erd. Het toestel en zijn accessoires bestaan uit
diverse materialen, zoals b.v. metaal en kunststof.
Defecte toestellen horen niet thuis in het huisvuil.
Om zich van het toestel naar behoren te ontdoen
dient het naar een geschikte verzamelplaats te
worden gebracht. Als u geen verzamelplaats kent
gelieve u dan bij de gemeente te informeren.
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 155Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 155 18.07.2016 11:25:0418.07.2016 11:25:04
NL
- 156 -
9. Foutopsporing
Probleem Mogelijke oorzaak Verhelpen
De motor start niet,
of hij start maar
loopt niet verder.
- Verkeerd startproces.
- Te veel brandstof in de verbran-
dingsruimte door mislukte startpo-
gingen.
- Verkeerd ingestelde carburateur.
- Verroeste bougie.
- Verstopt brandsto lter.
- Neem de instructies in deze hand-
leiding in acht.
- Wacht ca. 30 minuten tot de brand-
stof in de verbrandingsruimte is
vervluchtigd, voordat u de ketting-
zaag opnieuw probeert te starten.
- Laat de carburateur instellen door
de geautoriseerde klantendienst.
- Bougie reinigen/Elektrodenafstand
instellen of vervangen.
- Vervang het brandsto lter.
De motor start,
maar hij loopt niet
met vol vermogen.
- Verkeerde hendelpositie aan de
choke.
- Vervuild lucht lter.
- Verkeerd ingestelde carburateur-
menging.
- Hendel in de correcte positie bren-
gen.
- Filter verwijderen, reinigen en opni-
euw erin zetten.
- Laat de carburateur instellen door
de geautoriseerde klantendienst.
Motor draait onre-
gelmatig
- Fout ingestelde carburatormenge-
ling.
- Laat de carburator instellen door de
geautoriseerde dienst na verkoop.
Geen vermogen bij
belastimg
- Fout ingestelde bougie. - Bougie schoonmaken / afstellen of
vervangen.
Motor draait onrus-
tiger.
- Fout ingestelde carburatormenge-
ling.
- Laat de carburator instellen door de
geautoriseerde dienst na verkoop.
Bovenmatig veel
rook.
- Verkeerde brandstofmengeling. - Gebruik de juiste brandstofmenge-
ling (verhouding 40 tot 1)
Geen vermogen bij
belasting
- Ketting bot
- Ketting zit los
- Ketting scherpen of nieuwe ketting
monteren
- Ketting spannen
Motor slaat af - Benzine tank leeg.
- Brandsto lter in de tank fout gepo-
sitioneerd
- Benzinetank vullen.
- Benzinetank helemaal vullen of
brandsto lter in de benzinetank
anders positioneren
Onvoldoende ket-
tingsmering
(zwaard en ketting
worden heet).
- Kettingolietank leeg.
- Olie-inlaatboring verstopt.
- Kettingolietank bijvullen.
- Olie-inlaatboring reinigen/Groef van
de geleiderail reinigen.
Nadruk of andere reproductie van documentatie en geleidepapieren van de producten, geheel of ge-
deeltelijk, enkel toegestaan mits uitdrukkelijke toestemming van iSC GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 156Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 156 18.07.2016 11:25:0518.07.2016 11:25:05
NL
- 157 -
Service-informatie
Wij werken in alle landen die in het garantiebewijs zijn genoemd, samen met competente servicepart-
ners, wier contactgegevens u kunt a eiden uit het garantiebewijs. Deze staan voor alle diensten zoals
reparatie, het verscha en van wisselstukken of slijtdelen of voor de aankoop van verbruiksmaterialen te
uwer beschikking.
U moet er rekening mee houden dat bij dit product de volgende delen onderhevig zijn aan een slijtage
door gebruik of een natuurlijke slijtage, resp. dat de volgende delen nodig zijn als verbruiksmaterialen.
Categorie Voorbeeld
Slijtstukken* Zwaard, bougie, lucht lter, benzine lter
Verbruiksmateriaal/verbruiksstukken* Zaagketting
Ontbrekende onderdelen
* niet verplicht bij de leveringsomvang begrepen!
Bij gebreken of defecten verzoeken wij u om de fout te melden op het internet onder www.isc-gmbh.info.
Gelieve te zorgen voor een nauwkeurige beschrijving van de fout en daarbij in elk geval de volgende
vragen te beantwoorden:
Heeft het toestel reeds eenmaal gewerkt of was het vanaf het begin defect?
Is u iets opgevallen voordat het defect zich voordeed (symptoom vóór het defect)?
Welke foutieve werkwijze vertoont het toestel volgens u (hoofdsymptoom)?
Beschrijf deze foutieve werkwijze.
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 157Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 157 18.07.2016 11:25:0518.07.2016 11:25:05
NL
- 158 -
Garantiebewijs
Geachte klant,
onze producten worden onderworpen aan een strenge kwaliteitscontrole. Mocht dit apparaat echter ooit
niet naar behoren functioneren, spijt dit ons ten zeerste en vragen u zich te wenden tot onze service-
dienst onder het adres vermeld op dit garantiebewijs. Wij staan ook graag telefonisch tot uw dienst via
het vermelde servicetelefoonnummer. Voor eisen in verband met het recht garantie geldt het volgende:
1. Deze garantievoorwaarden zijn uitsluitend gericht aan de gebruikers, d.w.z. natuurlijke personen die
dit product niet in het kader van hun ambachtelijke noch van een andere zelfstandige activiteit willen
gebruiken. Deze garantievoorwaarden regelen aanvullende garantieprestaties, die de hieronder ge-
noemde fabrikant kopers van zijn nieuwe apparaten toezegt in aanvulling tot de wettelijke garantie.
Uw wettelijke garantieclaims blijven onaangetast door deze garantie. Onze garantieprestatie is voor
u gratis.
2. De garantieprestatie geldt uitsluitend voor gebreken aan een door u aangekocht nieuw apparaat
van de hieronder genoemde fabrikant die aantoonbaar berusten op een materiaal- of productiefout,
en is naar onze keuze beperkt tot het verhelpen van zulke gebreken aan het apparaat of de vervan-
ging ervan.
Wij wijzen erop dat onze apparaten overeenkomstig hun bestemming niet ontworpen zijn voor com-
mercieel, ambachtelijk of industrieel gebruik. Van een garantiecontract is derhalve geen sprake, als
het apparaat binnen de garantieperiode in commerciële, ambachtelijke of industriële bedrijven werd
ingezet of aan een daarmee gelijk te stellen belasting werd blootgesteld.
3. Van onze garantie zijn uitgesloten:
- Schade aan het apparaat als gevolg van niet-inachtneming van de montagehandleiding of op
grond van ondeskundige installatie, als gevolg van niet-inachtneming van de gebruiksaanwijzing
(zoals bijv. door aansluiting aan een verkeerde netspanning of stroomsoort) of niet-inachtneming
van de onderhouds- en veiligheidsvoorschriften, door blootstelling van het apparaat aan abnormale
omgevingsvoorwaarden of door nalatig onderhoud en verzorging.
- Schade aan het apparaat als gevolg van misbruik of ondeskundige toepassingen (zoals bijv. over-
belasting van het apparaat of de inzet van niet toegelaten gereedschappen of toebehoren), binnen-
dringen van vreemde voorwerpen in het apparaat (zoals bijv. zand, stenen of stof, transportschade),
gebruik van geweld of als gevolg van externe invloeden (zoals bijv. schade door vallen).
- Schade aan het apparaat of aan delen van het apparaat die valt te herleiden tot slijtage als gevolg
van gebruik, en als gevolg van normale of andere natuurlijke slijtage.
4. De garantieperiode bedraagt 24 maanden en gaat in op de datum van aankoop van het apparaat.
Garantieclaims dienen voor het verloop van de garantieperiode binnen de twee weken na het vast-
stellen van het defect geldend te worden gemaakt. Het indienen van garantieclaims na verloop van
de garantieperiode is uitgesloten. De herstelling of vervanging van het apparaat leidt niet tot een
verlenging van de garantieperiode noch wordt door deze prestatie een nieuwe garantieperiode voor
het apparaat of voor eventueel ingebouwde wisselstukken op gang gebracht. Dit geldt ook bij het ter
plaatse uitvoeren van een serviceactiviteit.
5. Gelieve om een garantieclaim in te dienen het defecte apparaat aan te melden onder: www.isc-
gmbh.info. Houd het aankoopbewijs of een ander bewijs van uw aankoop van het nieuwe apparaat
bij de hand. Apparaten die zonder bijhorende bewijzen of zonder typeplaatje worden teruggestuurd,
worden op grond van de ontbrekende mogelijkheid om het apparaat toe te kennen uitgesloten van
de garantieprestatie. Valt het defect van het apparaat binnen onze garantieprestatie, dan bezorgen
wij u per omgaande een gerepareerd of nieuw apparaat terug.
Uiteraard staan wij ook tot u dienst om, mits betaling van de kosten, defecten van het apparaat te ver-
helpen die buiten de garantieomvang vallen. Te dien einde stuurt u het apparaat aan ons serviceadres
op.
Voor slijtstukken, verbruiksmateriaal en ontbrekende onderdelen wordt verwezen naar de beperkingen
van deze garantie conform de service-informatie van deze handleiding.
Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 158Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 158 18.07.2016 11:25:0518.07.2016 11:25:05

Documenttranscriptie

NL Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Veiligheidsaanwijzingen Beschrijving van het gereedschap en leveringsomvang Reglementair gebruik Technische gegevens Vóór inbedrijfstelling Bediening Reiniging, onderhoud, opbergen en bestellen van wisselstukken Verwijdering en recyclage Foutopsporing - 145 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 145 18.07.2016 11:25:03 NL Gevaar! Bij het gebruik van toestellen dienen enkele veiligheidsmaatregelen te worden nageleefd om lichamelijk gevaar en schade te voorkomen. Lees daarom deze handleiding / veiligheidsinstructies zorgvuldig door. Bewaar deze goed zodat u de informatie op elk moment kunt terugvinden. Mocht u dit toestel aan andere personen doorgeven, gelieve dan deze handleiding / veiligheidsinstructies mee te geven. Wij zijn niet aansprakelijk voor ongevallen of schade die te wijten zijn aan niet-naleving van deze handleiding en van de veiligheidsinstructies. 1. Veiligheidsaanwijzingen De overeenkomstige veiligheidsinstructies vindt u in de bijgaande brochure. Gevaar! Lees alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen. Nalatigheden bij de inachtneming van de veiligheidsinstructies en aanwijzingen kunnen elektrische schok, brand en/of zware letsels tot gevolg hebben. Bewaar alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen voor de toekomst. 2. Beschrijving van het gereedschap en leveringsomvang 2.1 Beschrijving van het gereedschap (fig. 1-21) 1. Motoreenheid 2. Geleiderail 3. Zaagketting 4. Kettingbescherming 5. Bougiesleutel 6. Voorste handbescherming (kettingremhendel) 7. Voorste handgreep 8. Achterste handgreep 9. Startergreep 10. Aan/Uit-schakelaar 11. Gashendel 12. Vergrendeling gashendel 13. Choke-hendel 14. Luchtfilterafdekking 15. Luchtfilter 16. Bougie 17. Klauwaanslag 18. Kettingvanger 19. Kettingwiel 20. Railbevestigingswiel 21. 22. 23. 24. 25. Brandstoftankdop Olietankdop Mengfles Schroevendraaier Brandstofpomp (primer) Veiligheidsfuncties (fig. 1a/1b) 3 ZAAGKETTING MET GERINGE TERUGSTOOT helpt u terugstoten of hun kracht met speciaal ontwikkelde veiligheidsinrichtingen op te vangen. 6 KETTINGREMHENDEL / HANDBESCHERMER beschermt de linkerhand van de bedieningspersoon mocht die bij draaiende zaag wegglijden van de voorste greep. KETTINGREM is een veiligheidsfunctie ter vermindering van letsel als gevolg van terugstoten; door deze rem wordt de roterende zaagketting binnen milliseconden stilgezet. Ze wordt geactiveerd door de KETTINGREMHENDEL. 10 STOPSCHAKELAAR stopt de motor onmiddellijk als hij uitgeschakeld wordt. De stopschakelar dient op EIN (AAN) te worden gezet om de motor (opnieuw) te starten. 12 VEILIGHEIDSLOSSER voorkomt een toevallige verhoging van de motortoeren. De gashendel kan alleen worden ingedrukt als de veiligheidslosser ingedrukt is. 18 KETTINGVANGELEMENT reduceert het letselgevaar mocht de zaagketting bij draaiende motor scheuren of ontglijden. Het kettingvangelement dient om een om zich heen slagende ketting op te vangen. Aanwijzing! Maakt u zich vertrouwd met de zaag en haar onderdelen. 2.2 Leveringsomvang Gelieve de volledigheid van het artikel te controleren aan de hand van de beschreven omvang van de levering. Indien er onderdelen ontbreken, gelieve u dan binnen 5 werkdagen na aankoop van het artikel te wenden tot ons servicecenter of tot het verkooppunt waar u het apparaat heeft gekocht, en leg een geldig bewijs van aankoop voor. Gelieve daarvoor de garantietabel in de serviceinformatie aan het einde van de handleiding in acht te nemen. • Open de verpakking en neem het toestel voorzichtig uit de verpakking. • Verwijder het verpakkingsmateriaal alsmede verpakkings-/transportbeveiligingen (indien aanwezig). - 146 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 146 18.07.2016 11:25:03 NL • • • Controleer of de leveringsomvang compleet is. Controleer het toestel en de accessoires op transportschade. Bewaar de verpakking indien mogelijk tot het verloop van de garantieperiode. Gevaar! Het toestel en het verpakkingsmateriaal zijn geen speelgoed voor kinderen! Kinderen mogen niet met plastic zakken, folies en kleine stukken spelen! Er bestaat inslik- en verstikkingsgevaar! • • Originele handleiding Veiligheidsinstructies 3. Reglementair gebruik Het apparaat dient doelmatig uitsluitend voor het zagen van hout. Het vellen van bomen mag uitsluitend gebeuren met adequate opleiding. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van niet-doelmatig gebruik of verkeerde bediening. De machine mag slechts voor werkzaamheden worden gebruikt waarvoor ze bedoeld is. Elk ander verder gaand gebruik is niet reglementair. Voor daaruit voortvloeiende schade of verwondingen van welke aard dan ook is de gebruiker/ bediener, niet de fabrikant, aansprakelijk. Wij wijzen erop dat onze gereedschappen overeenkomstig hun bestemming niet geconstrueerd zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel gebruik. Wij geven geen garantie indien het gereedschap in ambachtelijke of industriële bedrijven alsmede bij gelijk te stellen activiteiten wordt gebruikt. Voorzichtig! Restrisico’s Er blijven altijd restrisico’s bestaan, ook al wordt dit apparaat volgens de voorschriften bediend. De volgende gevaren kunnen zich voordoen in verband met de bouwwijze en uitvoering het apparaat: 1. Snijverwondingen bij contact met de onbeschermde respectievelijk roterende zaagketting. 2. Snijverwondingen bij terugslag of andere ongewilde bewegingen van de geleiderail. 3. Verwondingen door weggeslingerde delen van de zaagketting. 4. Verwondingen door weggeslingerde delen van het snijmateriaal. 5. Beschadiging van het gehoor, indien geen voorgeschreven gehoorbescherming wordt gedragen. 6. Ademproblemen door inademen van schadelijke gassen en huidletsel door contact met benzine. 4. Technische gegevens Cilinderinhoud van de motor .................... 41 cm3 Maximaal motorvermogen ....................... 1,3 kW Snijlengte ................................................33,5 cm Lengte geleiderail .............................. 14” (35 cm) Kettingdeling ............................. (3/8”), 9,525 mm Kettingdikte ............................... (0,05”), 1,27 mm Stationair toerental .................... 3100 ± 300 min-1 Maximaal toerental met snijgereedschap ...............................11000 min-1 Kettingsnelheid max. .................................21 m/s Tankinhoud ............................................. 260 cm3 Olietankinhoud ....................................... 210 cm3 Anti-trilfunctie ....................................................ja Tanding kettingwiel ............. 6 tanden x 9,525 mm Nettogewicht zonder ketting en geleiderail .4,5 kg Geluidsdrukniveau LPA (ISO 22868) op de plaats van de bediener ................ 99 dB(A) Onzekerheid KPA ...................................... 3 dB(A) Geluidsdrukniveau LWA gemeten (ISO 22868) ....................................... 110 dB(A) Onzekerheid KWA ..................................... 3 dB(A) Geluidsdrukniveau LWA gegarandeerd (ISO 2000/14/EC) ............................... 114 dB(A) Trilling ahv (voorste handgreep) (ISO 22867) ...................................... max. 7 m/s2 Onzekerheid Khv ......................................1,5 m/s2 Trilling ahv (achterste handgreep) (ISO 22867) ................................... max. 6,5 m/s2 Onzekerheid Khv ......................................1,5 m/s2 Bougie ......................................................L8RTF Elektrodenafstand ................................... 0,6 mm Type ketting ..........................KANGXIN 3/8LP-53 ....................Oregon 91P053X / Oregon 91P052X Type zwaard ................... Kangxin AP14-53-509P ............................Oregon 140SDEA041 (518302) - 147 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 147 18.07.2016 11:25:04 NL Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot een minimum! • Gebruik enkel intacte toestellen. • Onderhoud en reinig het toestel regelmatig. • Pas uw manier van werken aan het toestel aan. • Overbelast het toestel niet. • Laat het toestel indien nodig nazien. • Schakel het toestel uit als het niet wordt gebruikt. • Draag handschoenen. 5. Vóór inbedrijfstelling Gevaar: Start de motor pas als de zaag volledig is gemonteerd. Voorzichtig: Draag bij de omgang met de ketting altijd veiligheidshandschoenen. 5.1 Aanbrengen van de geleiderail GEBRUIK ALLEEN DE ORIGINELE RAIL om te verzekeren dat aan de rail en aan de ketting olie wordt toegevoerd. De olieuitlaatopening (fig. 2, pos. A) dient vrij te zijn van verontreinigingen en aankoekingen. 1. Vergewis u er zich van dat de kettingremhendel naar de stand ONTKOPPELD is teruggetrokken (fig.3A). 2. Verwijder het railbevestigingswiel (20). Neem de afdekking eraf (fig. 3B). 3. Draai het kettingspanwiel (19) TEGEN DE KLOK IN tot de AREND (E) (uitstekend punt) zich aan het einde van zijn schuifafstand in de richting van koppelingscilinder en tandwiel bevindt (fig. 3B/3C). 4. Plaats het gekeepte uiteinde van de geleiderail over de railbouten (F). Richt de rail zo uit, dat de AREND in het gat (G) in de geleiderail past (fig. 3C/3D). 5.2 Aanbrengen van de zaagketting 1. Spreidt de ketting in een lus uit zodat de snijkanten (A) MET DE WIJZERS VAN DE KLOK MEE rond de lus zijn uitgericht (fig. 4A). 2. Schuif de ketting rondom het tandwiel (B) achter de koppeling (C). De kettingschakels moeten tussen de tanden in worden gevoegd (fig. 4B). 3. Voer de aandrijfschakels de gleuf (D) in en leid ze rond het uiteinde van de rail (fig. 4B). Aanwijzing: Het zou kunnen dat de zaagketting aan de onderkant van de rail lichtjes doorhangt. Dit is normaal. 4. Trek de geleiderail naar voren tot de ketting nauw aansluit. Vergewis u er zich van dat alle aandrijfschakels zich in de groef van de rail bevinden. 5. Breng de afdekking van de koppeling aan (fig. 5) en draai het railbevestigingswiel (20) met de klok mee om dit te bevestigen. Daarbij mag de ketting niet van de geleiderail afglijden. Draai het railbevestigingswiel handvast aan en volg de aanwijzingen voor het instellen van de kettingspanning zoals beschreven in het hoofdstuk INSTELLEN VAN DE KETTINGSPANNING. 5.3 Instellen van de kettingspanning De juiste spanning van de zaagketting is uiterst belangrijk en moet vóór het starten en tijdens alle zaagwerkzaamheden gecontroleerd worden. Als u even de tijd neemt om de zaagketting zoals voorgeschreven in te stellen, dan kunt betere sneden uitvoeren en wordt de levensduur van de ketting verlengd. Voorzichtig: Draag bij de omgang met de zaagketting of bij het afstellen van de ketting altijd hoogvaste handschoenen. 1. Houd de punt van de geleiderail naar boven en draai het kettingspanwiel (19) MET DE KLOK MEE om de spanning van de ketting te verhogen (fig. 5). Indien u de schroef TEGEN DE DE KLOK IN draait, dan wordt de spanning van de ketting verlaagd. Controleer of de ketting helemaal rond de geleiderail is aangelegd (fig. 6). 2. Na het afstellen, de punt van de rail wijst nog steeds naar boven, draait u het railbevestigingswiel (20) stevig aan. De ketting is correct gespannen, als hij nauw aansluit en met de hand helemaal erom heen kan worden getrokken. Aanwijzing: Als de ketting maar moeilijk rond de geleiderail kan worden gedraaid of als hij blokkeert, dan is hij te strak gespannen. Voer dan de volgende, kleine instellingen uit: 1. Maak het railbevestigingswiel (20) een 1/2 omdraaiing los. Verlaag de kettingspanning door het kettingspanwiel (19) langzaam TEGEN DE KLOK IN te draaien. Trek de ketting op de rail naar voor en terug. Doe dit tot de ketting zonder wrijving kan worden bewogen, maar toch nauw aansluit. Verhoog de spanning door het kettingspanwiel MET DE KLOK - 148 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 148 18.07.2016 11:25:04 NL MEE te draaien. 2. Als de zaagketting juist is gespannen, dan houdt u de punt van de geleiderail naar boven en draait u het railbevestigingswiel (20) stevig aan. Oliën van ketting en geleiderail Elke keer als de brandstoftank met benzine wordt gevuld, moet ook de kettingolietank worden bijgevuld. Het wordt aanbevolen om in de handel verkrijgbare ketttingolie te gebruiken. Aanwijzing! Een nieuwe zaagketting wordt langer en moet bijgevolg na ca. 5 sneden worden bijgeregeld. Dit is bij nieuwe kettingen normaal en toekomstige afstellingen zullen minder vaak moeten worden uitgevoerd. Motorolie en benzine Aanwijzing! Als de zaagketting TE LOS of TE HARD GESPANNEN is, gaan het aandrijfwiel, de geleiderail, de ketting en het lager van de krukas sneller afslijten. Fig. 6 informeert over de correcte spanning A (koude toestand) en spanning B (warme toestand). Fig. C toont een te slappe ketting. 5.4 Brandstof en olie Brandstof Gebruik voor optimale resultaten normale, loodvrije brandstof gemengd met speciale 2-takt olie. Brandstofmengsel Meng de brandstof met 2-takt olie in een geschikt reservoir. Schud het reservoir om alles goed te mengen. Aanwijzing: Gebruik voor deze zaag nooit zuivere benzine. De motor wordt hierdoor beschadigd en u verliest het recht op garantie voor dit product. Gebruik geen brandstofmengsel dat langer dan 90 dagen werd bewaard. Menging 1:40 Zaagketting Alleen olie Aanbevolen brandstoffen Controles vóór het starten van de motor Gevaar: Start of bedien de zaag nooit, als de ketting en de rail niet juist zijn gemonteerd. 1. Vul de brandstoftank (21) met het juiste brandstofmengsel (fig. 4). 2. Vul de olietank (22) met kettingolie (fig. 4). Na het vullen van ketting- en olietank de tankdop met de hand vastdraaien. Gebruik hiervoor geen gereedschap. 6. Bediening Controleer het apparaat vóór gebruik op eventuele schade en gebruik het niet indien u schade vaststelt. Het apparaat mag alleen met geactiveerde kettingrem worden gestart. De kettingrem is geactiveerd, als de remhendel (6) naar voor is gedrukt. Aanwijzing: Er moet speciale 2-takt olie voor luchtgekoelde 2-takt motoren met een mengverhouding van 1:40 worden gebruikt. Gebruik geen 2-takt olie met een mengverhouding van 1:100. Ontoereikend inoliën beschadigt de motor en u verliest in dit geval het recht op garantie voor de motor. Verklaring van de werkwijze, zie – Controleren van de kettingrem - Statische controle. Aanbevolen brandstoffen Sommige conventionele benzines zijn gemengd met bijmengingen zoals alcohol- of etherverbindingen, om te voldoen aan normen voor zuivere uitlaatgassen. De motor loopt naar tevredenheid met alle soorten benzine met het oog op de eigen aandrijving, ook met zuurstof verrijkte benzines. Gebruik liefst loodvrije normale benzine. 6.1 Kettingrem De kettingzaag is voorzien van een kettingrem, die verwondingsgevaar op grond van het gevaar van een terugslag vermindert. De rem wordt geactiveerd als er druk wordt uitgeoefend op de handbescherming (6). Bijv. als bij een terugslag de hand van de bediener op de handbescherming (6) slaat. Bij activering van de rem stopt de ketting (3) abrupt. - 149 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 149 18.07.2016 11:25:04 NL Waarschuwing: De kettingrem is weliswaar bedoeld om het verwondingsgevaar als gevolg van een terugslag te verminderen, maar hij kan geen adequate bescherming bieden als met de zaag achteloos wordt gewerkt. Controleer regelmatig of de kettingrem naar behoren functioneert. Test de kettingrem vóór de eerste snede, na meermaals snijden, na onderhoudswerkzaamheden en als de kettingzaag aan sterke stoten werd blootgesteld of gevallen is. 6.1.1 Controleren van de kettingrem (afb. 5A/5B/6) geleiderail (2). Daardoor wordt de kettingrem geactiveerd (fig. 6). Gevaar: Activeer de kettingrem langzaam en met overleg. Houd de zaag met beide handen vast en let op een goede greep. De zaag mag geen voorwerpen raken. 7. De ketting (3) moet abrupt stoppen. Laat meteen de gashendel (11) los als de ketting (3) stil staat. Gevaar: Als de ketting (3) niet stopt, dan schakelt u de motor uit en brengt u de zaag voor reparatie naar de geautoriseerde klantendienst. Statische controle (bij afgezette motor) Kettingrem gedeactiveerd (ketting (3) vrij verschuifbaar) 1. Trek de voorste handbescherming (6) in de richting van de voorste handgreep (7). De voorste handbescherming (6) moet hoorbaar vastklikken (fig. 5A). 2. De ketting (3) moet op de geleiderail (2) kunnen worden verschoven. Kettingrem geactiveerd (ketting (3) geblokkeerd) 1. Druk de voorste handbescherming (6) in de richting van de geleiderail (2). De voorste handbescherming (6) moet hoorbaar vastklikken (fig. 5B). 2. De ketting (3) mag op de geleiderail (2) niet kunnen worden verschoven. 6.1.2 Controleren van de koppeling Voer regelmatige functiecontroles van de koppeling uit. Controleer de koppeling vóór de eerste snede, na meermaals snijden, na onderhoudswerkzaamheden en als de kettingzaag aan sterke stoten werd blootgesteld of gevallen is. 1. Start de kettingzaag volgens de startinstructie (zie 6.2 resp. 6.3). 2. Activeer kort de gashendel (11) en laat hem weer los, om te garanderen dat de vergrendeling van de smoorklep werd ontspannen en de motor stationair draait. 3. De ketting (3) moet in onbelast bedrijf stoppen. De koppeling is zo ontworpen, dat bij het verhogen van het stationaire toerental met het 1,25-voudige geen beweging van de ketting mag worden vastgesteld. Aanwijzing: De voorste handbescherming (6) moet in beide posities vastklikken. Gebruik de zaag niet als u een sterke weerstand voelt, of als de voorste handbescherming (6) niet vastklikt. Breng hem voor reparatie naar de geautoriseerde klantendienst. Gevaar: Als de ketting (3) niet stopt, dan schakelt u de motor uit en brengt u de zaag voor reparatie naar de geautoriseerde klantendienst. Dynamische controle (motor wordt gestart) 1. Zet de zaag op een hard, effen vlak. 2. Met de linker hand houdt u de voorste handgreep (7) vast. 3. Start de kettingzaag volgens de startinstructie (zie 6.2 resp. 6.3). 4. Deactiveer de kettingrem (trek de voorste handbescherming (6) in de richting van de voorste handgreep (7)) (fig. 5A). 5. Grijp de achterste greep (8) vast met de rechter hand. 6. Geef na een korte opwarmfase vol gas. Druk met de rug van de linker hand de voorste handbescherming (6) in de richting van de 6.2 Starten bij koude motor (7A-7D) Giet in de tank een behoorlijke hoeveelheid benzine-/oliemengsel (zie punt 5.3). 1. Apparaat op een hard, effen vlak zetten. 2. Aan/Uit-schakelaar (10) op „I“ zetten (fig. 7A). 3. Brandstofpomp (primer) (fig. 6, pos. 25) 10x indrukken. 4. Choke-hendel (13) uittrekken (fig. 7B). Gevaar: Activeer altijd de kettingrem (6), voordat u de motor start. Aanwijzing: Door de choke-hendel I I (13) te activeren word ook de smoorklep iets geopend en in deze stand vergrendeld. Dit heeft een verhoging van het stationaire toerental tot gevolg, en de zaag start sneller. - 150 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 150 18.07.2016 11:25:04 NL 5. Het apparaat goed vasthouden en de startergreep (9) tot de eerste weerstand uittrekken. Nu de startergreep (9) 3x snel aantrekken (fig. 7C/7D). 6. Choke-hendel (13) indrukken. 7. Het apparaat goed vasthouden en de startergreep (9) tot de eerste weerstand uittrekken. Nu de startergreep (9) meermaals snel aantrekken, tot de motor start (fig. 7D). 6.4 Stoppen van de motor 1. Laat de gashendel los en wacht tot de motor stopt. 2. Schuif de STOP-schakelaar omlaag om de motor te stoppen. Aanwijzing: De startergreep (9) niet laten terugspringen. Dit kan tot beschadigingen leiden. Als de motor is gestart, het apparaat ca. 10 sec. warm laten lopen. 6.5 Algemene instructies voor het snijden Gevaar! Het vellen van een boom zonder opleiding is niet toegestaan! Waarschuwing: Op grond van de iets geopende smoorklep begint het snijgereedschap bij gestarte motor te werken. Bedien kort de gashendel (11). De vergrendeling van de smoorklep wordt ontspannen en de motor keert terug in het onbelast bedrijf (fig. 7C). 8. Mocht de motor niet na 8 rukken aan de startergreep niet aanslaan, dan herhaalt u de stappen 1-7. Opgelet: Slaat de motor ook na meerdere pogingen niet aan, gelieve dan het hoofdstuk „Fouten verhelpen aan de motor“ te raadplegen. Opgelet: Trek het koord van de startergreep altijd recht eruit. Als het in een hoek wordt uitgetrokken, dan ontstaat er wrijving aan het oog. Door deze wrijving wordt het koord doorgeschuurd en verslijt het sneller. Houd steeds de startergreep vast, als het koord weer vanzelf naar binnen wordt getrokken. Laat de startergreep nooit terugspringen vanuit de uitgetrokken toestand. 6.3 Starten bij warme motor (fig. 7A-7D) (Het apparaat stond gedurende minder dan 15-20 min stil.) 1. Het apparaat op een hard, effen vlak zetten. 2. Aan/Uit-schakelaar (10) op „I“ zetten (fig. 7A). 3. Het apparaat goed vasthouden en de startergreep (9) tot de eerste weerstand uittrekken. Nu de startergreep (9) meermaals snel aantrekken, tot de motor start Het apparaat moet na 1-2 keer doorhalen starten. Mocht de machine na 6 keer doorhalen nog altijd niet starten, dan herhaalt u de stappen 1-7 onder 6.2 (fig. 7D). Aanwijzing: Om de motor in geval van nood te stoppen, activeert u de kettingrem en brengt u de AAN/UIT-schakelaar naar de stand “Stop (0)”. Vellen • Vellen betekent het afzagen van een boom. Kleine bomen met een diameter van 15 tot 18 cm zaagt men normaal met één snede af. Bij grotere bomen moeten kerfsneden worden aangezet. Kerfsneden bepalen de richting waarin de boom gaat vallen. • Voordat u begint te snijden dient u een pad (A) te plannen en vrij te legen om zich terug te kunnen trekken. De terugtrekpad moet naar achteren en diagonaal t.o.v. de achterzijde van de te verwachten valrichting verlopen, zoals voorgesteld in fig. 8. • Bij het vellen van een boom op een helling moet de bedieningspersoon van de kettingzaag op de opstijgende kant van de helling gaan staan omdat de boom na het vellen hoogstwaarschijnlijk de helling eraf gaat rollen of glijden. • De valrichting (B) wordt door de kerfsnede bepaald. Voordat u begint te snijden dient u rekening te houden met de plaats van grotere takken en met de natuurlijke schuinte van de boom om het neerkomen van de boom te schatten (fig. 8). • Vel geen boom als er een harde wind of wind uit wisselende richtingen waait of als het gevaar voor schade aan eigendom bestaat. Raadpleeg een specialist voor het vellen van bomen. Vel geen boom als die op leidingen terecht zou kunnen komen en verwittig de overheid die voor deze leiding bevoegd is voordat u de boom velt. Algemene richtlijnen voor het vellen van bomen (fig. 9) Normaal worden bij het vellen 2 hoofdsneden toegepast: inkepen (C) en velsnede (D). • Begin met de bovenste kerfsnede (C) aan de overkant van de valzijde van de boom (E). Let er op bij de onderste snede niet de diep de - 151 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 151 18.07.2016 11:25:04 NL boomstam in te snijden. De inkeping (C) mag niet te diep zijn zodat een verankeringspunt (F) van voldoende breedte en dikte gewaarborgd is. De inkeping moet breed genoeg zijn om het neerkomen van de boom zo lang mogelijk te controleren. • Ga nooit voor een boom gaan staan die ingekeept is. Breng de velsnede (D) aan de andere kant van de boom aan, ca. 3-5 cm boven de onderkant van de inkeping (C). Zaag de boomstam nooit helemaal door. Er moet altijd een verankeringspunt blijven staan. Het verankeringspunt houdt de boom op zijn plaats. Als de boom helemaal wordt doorgezaagd kunt u de valrichting niet meer controleren. Steek een wig of een velhefboom de snede in nog voordat de boom onstabiel wordt en begint te bewegen. Op die manier kan de geleiderail niet in de velsnede worden vastgeklemd als u de valrichting verkeerd heeft geschat. Verbiedt toeschouwers de toegang tot het gebied waar de boom gaat neerkomen voordat u hem omverduwt. • Voordat u de definitieve snede uitvoert, dient u er zich van te vergewissen dat geen toeschouwers, dieren of hindernissen op de plaats aanwezig zijn waar de boom neerkomt. Velsnede • Voorkom het vastklemmen van de geleiderail of de ketting (B) in de snede d.m.v. houten of plastiek wiggen (A). Wiggen controleren eveneens het vellen (fig. 10). • Is de diameter van het te snijden hout groter dan de lengte van de geleiderail, maakt u twee sneden zoals getoond in de figuur (fig. 11). • Als de velsnede het verankeringspunt nadert, begint de boom te vallen. Zodra de boom begint neer te komen trekt u de zaag de snede uit, stopt u de motor, legt u de kettingzaag neer en verlaat u de plaats via het terugtrekpad (fig. 8). Verwijderen van takken Takken worden van de gevelde boom verwijderd. Verwijder de steuntakken (A) pas als de stam op lengte is gesneden (fig. 12). Takken waarop spanning staat dienen van beneden naar boven te worden gesneden zodat de kettingzaag niet kan worden vastgeklemd. • Snij nooit takken van de boom terwijl u op de boomstam staat. • Op lengte snijden Snij een gevelde boomstam op de juiste lengte. Let erop dat u veilig staat en ga aan de bovenkant van de stam gaan staan als u op een helling zaagt. De stam moet indien mogelijk ondersteund zijn zodat het af te snijden einde niet op de grond ligt. Als de beide einden van de stam ondersteund zijn en u in het midden moet snijden, maak dan een halve snede van boven door de stam en vervolgens de snede van beneden naar boven. Daardoor voorkomt u het vastklemmen van de geleiderail en de ketting in de stam. Let er goed op dat de ketting bij het op maat snijden niet de grond in snijdt want daardoor wordt de ketting snel bot. Ga bij het op maat snijden altijd aan de bovenkant van de helling gaan staan. 1. Stam over de totale lengte ondersteund: snij van boven en let er goed op niet de grond in te snijden (fig. 13A). 2. Stam aan slechts één uiteinde ondersteund: snij eerst 1/3 van de stamdiameter van beneden naar boven om het afbreken te voorkomen. Snij dan van boven naar de eerste snede toe om het vastklemmen te vermijden (fig. 13B). 3. Stam aan de beide uiteinden ondersteund: snij eerst 1/3 van de stamdiameter van boven naar beneden om het afbreken te voorkomen. Snij dan van beneden naar de eerste snede toe om het vastklemmen te vermijden (fig. 13C). • Om een boomstam op lengte te snijden gebruikt u best een zaagbok. Is dit niet mogelijk is het aan te raden de stam op te tillen of te ondersteunen m.b.v. stronken van takken of via steunblokken. Zorg ervoor dat de te snijden stam veilig is ondersteund. • Op lengte snijden op een zaagbok (fig. 14) Voor uw veiligheid en om het zaagwerk te vergemakkelijken is de juiste positie vereist om de stam recht naar beneden op lengte te snijden. A. Hou de zaag met de beide handen vast en leidt ze tijdens het snijden rechts aan uw lichaam voorbij. B. Hou de linkerarm zo recht mogelijk. C. Verdeel uw gewicht op beide voeten. Voorzichtig: Tijdens het zagen dient u er steeds op te letten dat de zaagketting en de geleiderail voldoende geolied zijn. - 152 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 152 18.07.2016 11:25:04 NL 7. Reiniging, onderhoud, opbergen en bestellen van wisselstukken Trek vóór alle reinigings- en onderhoudswerkzaamheden de bougiestekker uit. 7.1 Reiniging • Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een schone doek af of blaas het met perslucht bij lage druk schoon. • Het is aan te bevelen het toestel direct na elk gebruik te reinigen. • Reinig het toestel regelmatig met een vochtige doek en wat zachte zeep. Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de kunststofcomponenten van het toestel kunnen aantasten. Let er goed op dat geen water in het toestel terechtkomt. 7.2 Onderhoud Waarschuwing: Alle onderhoudswerkzaamheden, met uitzondering van de in deze handleiding opgesomde punten, mogen alleen worden uitgevoerd door de geautoriseerde klantendienst. 7.2.1 Luchtfilter Aanwijzing: Gebruik de zaag nooit zonder het luchtfilter. Stof en vuil wordt anders in de motor getrokken en beschadigt deze. Houd het luchtfilter schoon! Het luchtfilter moet om de 20 bedrijfsuren gereinigd resp. vervangen worden. 7.2.2 Brandstoffilter (fig. 15C) Aanwijzing: Zet de zaag nooit in zonder het brandstoffilter. Na telkens 100 bedrijfsuren moet het brandstoffilter gereinigd of bij beschadiging vervangen worden. Maak de brandstoftank helemaal leeg, voordat u het filter vervangt. 1. Neem de dop van de brandstoftank eraf. 2. Buig een zachte draad recht. 3. Steek hem in de opening van de brandstoftank en haak de brandstofslang in. Trek de brandstofslang voorzichtig naar de opening, tot u hem met de vingers kunt vastpakken. Aanwijzing: Trek de slang niet helemaal uit de tank. 4. Til het filter uit de tank. 5. Trek het filter met een draaibeweging eraf en reinig het. Als het beschadigd is, dan verwerkt u het filter. 6. Zet een nieuw of het gereinigde filter erin. Steek een uiteinde van het filter in de tankopening. Vergewis u ervan dat het filter in de onderste hoek van de tank zit. Schuif het filter met een lange schroevendraaier op zijn juiste plaats. 7. Vul de tank met vers brandstofmengsel. Zie hoofdstuk BRANDSTOF EN OLIE. Draai de dop van de tank erop. 7.2.3 Bougie (fig. 15A/15B) Aanwijzing: Opdat de zaagmotor goed blijft functioneren, moet de bougie schoon zijn en de juiste elektrodenafstand bezitten. De bougie moet om de 20 bedrijfsuren gereinigd resp. vervangen worden. Reiniging van het luchtfilter (fig. 15A-15C) 1. Verwijder de bovenste afdekking van het luchtfilter (14) door de bevestigingsschroef (A) van de afdekking eruit te draaien. De afdekking kan dan eraf worden genomen (fig. 15A). 2. Til het luchtfilter (15) eruit (fig. 15B). 3. Reinig het luchtfilter. Was het filter in schoon, warm zeeploog. Laat het volledig droog worden aan de lucht. Aanwijzing: Het valt aan te raden om reservefilters in voorraad te houden. 4. Zet het luchtfilter erin. Zet de afdekking van het luchtfilter (14) erop. Let erop dat de afdekking nauwkeurig passend erop wordt gezet. Draai de bevestigingsschroef van de afdekking aan. 1. Zet de Aan/Uit-schakelaar op “Stop (0)“. 2. Verwijder de afdekking van het luchtfilter (14) door de bevestigingsschroef (A) van de afdekking eruit te draaien. De afdekking kan dan eraf worden genomen (fig. 15A). 3. Verwijder het luchtfilter (15) (fig. 15B). 4. Trek de ontstekingskabel (C) door trekken en gelijktijdig te draaien van de bougie af (fig. 15B). 5. Verwijder de bougie met een bougiesleutel. 6. Reinig de bougie met een koperdraadborstel of zet een nieuwe erin. 7.2.4 Instelling van de carburateur De carburateur werd in de fabriek ingesteld op optimaal vermogen. Als instellingen achteraf vereist worden, breng de zaag dan naar de geautoriseerde klantendienst. - 153 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 153 18.07.2016 11:25:04 NL Aanwijzing: U mag zelf geen instellingen uitvoeren aan de carburateur! 7.2.5 Geleiderail • Smeer de ster van de geleiderail om de 10 bedrijfsuren. Dit is vereist, opdat uw kettingzaag het optimale vermogen kan bereiken (fig. 16). Reinig de smeeropening, zet het vetkanon (niet meegeleverd) aan en pomp vet in het lager, tot het aan de buitenkant eruit wordt gedrukt. • Reinig de groef waarin de ketting loopt, en de olie-inlaatopening regelmatig met een in de handel verkrijgbaar reinigingsgereedschap (fig. 17A). Dit is belangrijk om een optimale smering van geleiderail en ketting tijdens het bedrijf te garanderen. • Verwijder bramen en scherpe randen aan de geleiderail (2) door met een vlakke vijl voorzichtig te vijlen (fig. 17B). • Keer de geleiderail (2) om de 8 werkuren, opdat deze aan de boven- en onderkant gelijkmatig verslijt. Oliedoorlaten Oliedoorlaten op de rail moeten worden gereinigd om te garanderen dat de rail en de ketting tijdens het bedrijf goed worden ingeolied. Aanwijzing: De toestand van de oliedoorlaten kan gemakkelijk worden gecontroleerd. Als de doorlaten schoon zijn, dan sproeit de ketting enkele seconden na starten van de zaag automatisch olie weg. De zaag bezit een automatisch oliesysteem. Automatische kettingsmering De kettingzaag is uitgerust met een automatisch oliesysteem met tandwielaandrijving. Dit voedt de rail en de ketting automatisch met de juiste hoeveelheid olie. Zodra de motor wordt versneld, stroomt ook de olie sneller naar de railplaat. De kettingsmering werd in de fabriek optimaal ingesteld. Als instellingen achteraf vereist worden, breng de zaag dan naar de geautoriseerde klantendienst. Aan de onderkant van de kettingzaag zit de instelschroef (A) voor de kettingsmering (fig. 21). Naar links draaien verhoogt de kettingsmering, naar rechts draaien verlaagt de kettingsmering. Om de kettingsmering te controleren de kettingzaag met de ketting boven een vel papier houden en een paar seconden vol gas geven. Op het papier kan de ingestelde hoeveelheid olie worden gecontroleerd. Controleer regelmatig of de kettingsmering naar behoren functioneert. Test de kettingsmering vóór de eerste snede, na meermaals snijden en in elk geval na onderhoudswerkzaamheden. Oliën van de ketting Vergewis u er altijd van dat het automatische oliesysteem goed functioneert. Zorg voor een altijd gevulde olietank. Tijdens de zaagwerkzaamheden moeten de rail en de ketting altijd voldoende geolied zijn, om wrijving met de geleiderail te verlagen. De rail en de ketting mogen nooit zonder olie zijn. Als u de zaag droog of met te weinig olie inzet, dan neemt het snijvermogen af, de levensduur van de zaagketting wordt korter, de ketting wordt snel bot en de rail verslijt zeer sterk op grond van oververhitting. Te weinig olie herkent men aan rookontwikkeling of verkleuring van de rail. 7.2.6 Onderhoud van de ketting Scherpen van de ketting Aanwijzing: Een scherpe ketting levert welgevormde spanen op. Wanneer de ketting zaagmeel genereert, dan moet hij worden gescherpt. Om de ketting te scherpen zijn speciale gereedschappen vereist, die garanderen dat de messen in de juiste hoek en op de juiste diepte zijn gescherpt. Voor de onervaren gebruiker van kettingzagen bevelen wij aan om de zaagketting te laten scherpen door een vakman van de lokale klantendienst. Indien u denkt dat u zelf uw eigen zaagketting kunt scherpen, koop dan de speciale gereedschappen aan bij de professionele klantendienst. Ketting scherpen (fig. 18) Scherp de ketting met veiligheidshandschoenen en een ronde vijl. Scherp de punten alleen met naar buiten gerichte bewegingen (fig. 19) en neem de waarden in fig. 18 in acht. Na het scherpen moeten de snij-elementen allemaal even breed en lang zijn. - 154 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 154 18.07.2016 11:25:04 NL Na 3-4 maal scherpen van de snij-elementen moet u de hoogte van de dieptebegrenzers controleren en deze evt. met een vlakke vijl inkorten, en dan de voorste hoek afronden (fig. 20). 7.4 Bestellen van wisselstukken: Gelieve bij het bestellen van wisselstukken volgende gegevens te vermelden: • Type van het toestel • Artikelnummer van het toestel • Ident-nummer van het toestel • Wisselstuknummer van het benodigd stuk Actuele prijzen en info vindt u terug onder www.isc-gmbh.info De voorste randen vijlt u rond. 7.3 Opslag en transport Breng vóór transport en opslag van de kettingzaag de kettingbescherming (4) aan. 8. Verwijdering en recyclage Aanwijzing: Berg de kettingzaag nooit langer dan 30 dagen op zonder de volgende stappen te doorlopen. Opbergen van de kettingzaag Als u een kettingzaag langer dan 30 dagen opbergt, dan moet deze hiervoor worden voorbereid. Anders zou de rest van de brandstof die zich in de carburateur bevindt verdampen en een rubberachtig bezinksel achterlaten. Dit zou de start kunnen bemoeilijken en dure reparatiewerkzaamheden tot gevolg kunnen hebben. 1. Neem de dop van de brandstoftank langzaam eraf om eventuele druk in de tank af te laten. Maak de tank voorzichtig leeg. Het toestel bevindt zich in een verpakking om transportschade te voorkomen. Deze verpakking is een grondstof en bijgevolg herbruikbaar of kan naar de grondstofkringloop worden teruggevoerd. Het toestel en zijn accessoires bestaan uit diverse materialen, zoals b.v. metaal en kunststof. Defecte toestellen horen niet thuis in het huisvuil. Om zich van het toestel naar behoren te ontdoen dient het naar een geschikte verzamelplaats te worden gebracht. Als u geen verzamelplaats kent gelieve u dan bij de gemeente te informeren. 2. Start de motor en laat hem draaien tot de zaag stopt teneinde de brandstof uit de carburateur te verwijderen. 3. Laat de motor afkoelen (ca. 5 minuten). 4. Reinig de machine grondig. Aanwijzing: Berg de zaag op een droge plaats op en zo ver mogelijk verwijderd van eventuele ontstekingsbronnen, bijv. kachel, warmwaterboiler die op gas werkt, gasdroger enz. Voer de inbedrijfstelling na opslag uit zoals beschreven in hoofdstuk „5. Vóór inbedrijfstelling“. Transport Activeer de kettingrem. Beveilig de kettingzaag tegen wegglijden om verlies van brandstof, schade of verwondingen te vermijden. • • - 155 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 155 18.07.2016 11:25:04 NL 9. Foutopsporing Probleem De motor start niet, of hij start maar loopt niet verder. Mogelijke oorzaak - Verkeerd startproces. - Te veel brandstof in de verbrandingsruimte door mislukte startpogingen. - Verkeerd ingestelde carburateur. - Verroeste bougie. - Verstopt brandstoffilter. De motor start, maar hij loopt niet met vol vermogen. - Verkeerde hendelpositie aan de choke. - Vervuild luchtfilter. Verhelpen - Neem de instructies in deze handleiding in acht. - Wacht ca. 30 minuten tot de brandstof in de verbrandingsruimte is vervluchtigd, voordat u de kettingzaag opnieuw probeert te starten. - Laat de carburateur instellen door de geautoriseerde klantendienst. - Bougie reinigen/Elektrodenafstand instellen of vervangen. - Vervang het brandstoffilter. - Verkeerd ingestelde carburateurmenging. - Hendel in de correcte positie brengen. - Filter verwijderen, reinigen en opnieuw erin zetten. - Laat de carburateur instellen door de geautoriseerde klantendienst. Motor draait onregelmatig - Fout ingestelde carburatormengeling. - Laat de carburator instellen door de geautoriseerde dienst na verkoop. Geen vermogen bij belastimg - Fout ingestelde bougie. - Bougie schoonmaken / afstellen of vervangen. Motor draait onrustiger. - Fout ingestelde carburatormengeling. - Laat de carburator instellen door de geautoriseerde dienst na verkoop. Bovenmatig veel rook. - Verkeerde brandstofmengeling. - Gebruik de juiste brandstofmengeling (verhouding 40 tot 1) Geen vermogen bij belasting - Ketting bot - Ketting scherpen of nieuwe ketting monteren - Ketting spannen Motor slaat af - Benzine tank leeg. - Brandstoffilter in de tank fout gepositioneerd - Benzinetank vullen. - Benzinetank helemaal vullen of brandstoffilter in de benzinetank anders positioneren Onvoldoende kettingsmering (zwaard en ketting worden heet). - Kettingolietank leeg. - Olie-inlaatboring verstopt. - Kettingolietank bijvullen. - Olie-inlaatboring reinigen/Groef van de geleiderail reinigen. - Ketting zit los Nadruk of andere reproductie van documentatie en geleidepapieren van de producten, geheel of gedeeltelijk, enkel toegestaan mits uitdrukkelijke toestemming van iSC GmbH. Technische wijzigingen voorbehouden - 156 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 156 18.07.2016 11:25:05 NL Service-informatie Wij werken in alle landen die in het garantiebewijs zijn genoemd, samen met competente servicepartners, wier contactgegevens u kunt afleiden uit het garantiebewijs. Deze staan voor alle diensten zoals reparatie, het verschaffen van wisselstukken of slijtdelen of voor de aankoop van verbruiksmaterialen te uwer beschikking. U moet er rekening mee houden dat bij dit product de volgende delen onderhevig zijn aan een slijtage door gebruik of een natuurlijke slijtage, resp. dat de volgende delen nodig zijn als verbruiksmaterialen. Categorie Voorbeeld Slijtstukken* Zwaard, bougie, luchtfilter, benzinefilter Verbruiksmateriaal/verbruiksstukken* Zaagketting Ontbrekende onderdelen * niet verplicht bij de leveringsomvang begrepen! Bij gebreken of defecten verzoeken wij u om de fout te melden op het internet onder www.isc-gmbh.info. Gelieve te zorgen voor een nauwkeurige beschrijving van de fout en daarbij in elk geval de volgende vragen te beantwoorden: • • • Heeft het toestel reeds eenmaal gewerkt of was het vanaf het begin defect? Is u iets opgevallen voordat het defect zich voordeed (symptoom vóór het defect)? Welke foutieve werkwijze vertoont het toestel volgens u (hoofdsymptoom)? Beschrijf deze foutieve werkwijze. - 157 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 157 18.07.2016 11:25:05 NL Garantiebewijs Geachte klant, onze producten worden onderworpen aan een strenge kwaliteitscontrole. Mocht dit apparaat echter ooit niet naar behoren functioneren, spijt dit ons ten zeerste en vragen u zich te wenden tot onze servicedienst onder het adres vermeld op dit garantiebewijs. Wij staan ook graag telefonisch tot uw dienst via het vermelde servicetelefoonnummer. Voor eisen in verband met het recht garantie geldt het volgende: 1. Deze garantievoorwaarden zijn uitsluitend gericht aan de gebruikers, d.w.z. natuurlijke personen die dit product niet in het kader van hun ambachtelijke noch van een andere zelfstandige activiteit willen gebruiken. Deze garantievoorwaarden regelen aanvullende garantieprestaties, die de hieronder genoemde fabrikant kopers van zijn nieuwe apparaten toezegt in aanvulling tot de wettelijke garantie. Uw wettelijke garantieclaims blijven onaangetast door deze garantie. Onze garantieprestatie is voor u gratis. 2. De garantieprestatie geldt uitsluitend voor gebreken aan een door u aangekocht nieuw apparaat van de hieronder genoemde fabrikant die aantoonbaar berusten op een materiaal- of productiefout, en is naar onze keuze beperkt tot het verhelpen van zulke gebreken aan het apparaat of de vervanging ervan. Wij wijzen erop dat onze apparaten overeenkomstig hun bestemming niet ontworpen zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel gebruik. Van een garantiecontract is derhalve geen sprake, als het apparaat binnen de garantieperiode in commerciële, ambachtelijke of industriële bedrijven werd ingezet of aan een daarmee gelijk te stellen belasting werd blootgesteld. 3. Van onze garantie zijn uitgesloten: - Schade aan het apparaat als gevolg van niet-inachtneming van de montagehandleiding of op grond van ondeskundige installatie, als gevolg van niet-inachtneming van de gebruiksaanwijzing (zoals bijv. door aansluiting aan een verkeerde netspanning of stroomsoort) of niet-inachtneming van de onderhouds- en veiligheidsvoorschriften, door blootstelling van het apparaat aan abnormale omgevingsvoorwaarden of door nalatig onderhoud en verzorging. - Schade aan het apparaat als gevolg van misbruik of ondeskundige toepassingen (zoals bijv. overbelasting van het apparaat of de inzet van niet toegelaten gereedschappen of toebehoren), binnendringen van vreemde voorwerpen in het apparaat (zoals bijv. zand, stenen of stof, transportschade), gebruik van geweld of als gevolg van externe invloeden (zoals bijv. schade door vallen). - Schade aan het apparaat of aan delen van het apparaat die valt te herleiden tot slijtage als gevolg van gebruik, en als gevolg van normale of andere natuurlijke slijtage. 4. De garantieperiode bedraagt 24 maanden en gaat in op de datum van aankoop van het apparaat. Garantieclaims dienen voor het verloop van de garantieperiode binnen de twee weken na het vaststellen van het defect geldend te worden gemaakt. Het indienen van garantieclaims na verloop van de garantieperiode is uitgesloten. De herstelling of vervanging van het apparaat leidt niet tot een verlenging van de garantieperiode noch wordt door deze prestatie een nieuwe garantieperiode voor het apparaat of voor eventueel ingebouwde wisselstukken op gang gebracht. Dit geldt ook bij het ter plaatse uitvoeren van een serviceactiviteit. 5. Gelieve om een garantieclaim in te dienen het defecte apparaat aan te melden onder: www.iscgmbh.info. Houd het aankoopbewijs of een ander bewijs van uw aankoop van het nieuwe apparaat bij de hand. Apparaten die zonder bijhorende bewijzen of zonder typeplaatje worden teruggestuurd, worden op grond van de ontbrekende mogelijkheid om het apparaat toe te kennen uitgesloten van de garantieprestatie. Valt het defect van het apparaat binnen onze garantieprestatie, dan bezorgen wij u per omgaande een gerepareerd of nieuw apparaat terug. Uiteraard staan wij ook tot u dienst om, mits betaling van de kosten, defecten van het apparaat te verhelpen die buiten de garantieomvang vallen. Te dien einde stuurt u het apparaat aan ons serviceadres op. Voor slijtstukken, verbruiksmateriaal en ontbrekende onderdelen wordt verwezen naar de beperkingen van deze garantie conform de service-informatie van deze handleiding. - 158 - Anl_GC_PC_1335_I_TC_SPK7.indb 158 18.07.2016 11:25:05
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220

Einhell Classic GC-PC 1335 I TC Handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor