Canon PowerShot SX540 HS Handleiding

Type
Handleiding
1
NEDERLANDS
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Gebruikershandleiding
© CANON INC. 2016 CEL-SW4RA280
Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen” (
=
14) voordat u de camera in gebruik
neemt.
Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te
gebruiken.
Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de toekomst kunt
raadplegen.
Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina's te openen.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op de
hoofdstuktitel aan de rechterkant.
2
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Camera
Batterij
NB-6LH*
Batterijlader
CB-2LY/CB-2LYE
Draagriem
Lensdop
(met snoer)
* Verwijder het stickerlabel niet van een batterij.
Drukwerk is ook bijgesloten.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten (
=
2).
Vóór gebruik
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen,
ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
SDHC-geheugenkaarten*
SDXC-geheugenkaarten*
* Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten is de
werking in deze camera gecontroleerd.
3
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de
bijbehorende cameraknoppen en controleknoppen, waarop de
pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden
met de volgende pictogrammen aangeduid: () geeft ook het nummer
van het onderdeel weer, zoals weergegeven in “Onderdeelnamen”
(
=
4).
[ ] Knop voorkant (3) aan de voorkant
[ ] Knop omhoog (13) aan de achterkant
[ ] Knop links (14) aan de achterkant
[ ] Knop rechts (16) aan de achterkant
[ ] Knop omlaag (17) aan de achterkant
Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
=
xx: Pagina's met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx”
voor een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De symbolen “
Foto's” en “ Films” onder titels geven aan of de
functie wordt gebruikt voor foto's of lms.
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn
niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit
uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief
kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of
niet kan worden gelezen door apparaten.
Wanneer de gebruiker onrechtmatig mensen of materiaal waarop
auteursrecht rust fotografeert of opneemt (video en/of geluid), kan dit
de privacy van deze mensen schenden en/of een inbreuk zijn op de
juridische rechten van anderen, waaronder auteursrechten en andere
intellectuele eigendomsrechten, zelfs wanneer dergelijke foto’s of
opnamen uitsluitend voor persoonlijk gebruik zijn bedoeld.
Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met het
instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
Hoewel het scherm (monitor) onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
pixels voldoet aan de ontwerpspecicaties, kunnen pixels in zeldzame
gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar
zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen
invloed op de opgenomen beelden.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
4
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
(1) (3) (4)
(7)
(6)
(5)
(13)
(14)
(8)
(11) (12)(9) (10)
(17)
(16)
(15)
(2)
(1) Scherm (monitor)
(2) Microfoon
(3) ON/OFF-knop
(4) Programmakeuzewiel
(5) Filmknop
(6) Knop
[
(Belichtingscompensatie)]/
[
(1 beeld wissen)]
(7) AV OUT (Audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting
(8) HDMI
TM
-aansluiting
(9) Knop [
(Afspelen)]
(10) Indicator
(11) Knop [
(Wi-Fi)]
(12) Knop [
(Menu)]
(13) Knop [
(ISO-waarde)] /
[
(Story Highlights)] / Omhoog
(14) Knop [
(Macro)] /
[
(Handmatige
scherpstelling)] / Links
(15) Knop FUNC./SET (Functie/
instellen)
(16) Knop [
(Flitser)] / Rechts
(17) Knop [
(Informatie)] /
Omlaag
Onderdeelnamen
(5)
(10) (11)
(13)
(12)
(6)
(9)
(14)
(4)(3)(2)(1)
(4)
(7)
(8)
(1) Zoomknop
Opnamen maken:
[
(telefoto)]/
[
(groothoek)]
Afspelen: [
(vergroten)]/
[
(index)]
(2) Ontspanknop
(3) Knop voorkant
(4) Riembevestigingspunt
(5) Flitser
(6) Lamp
(7) Luidspreker
(8)
(N-markering)*
(9) Lens
(10) Lenskap/filteradapterbevestiging
(11) Knop [
(Framing Assist –
Zoeken)]
(12) Knop [
(Framing Assist –
Vergrendelen)]
(13) Aansluiting statief
(14) Klepje van geheugenkaart/
batterijhouder
* Gebruikt bij NFC-functies (
=
112).
5
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking ........................................................ 2
Compatibele geheugenkaarten ................................................ 2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie ........................... 3
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt ............... 3
Onderdeelnamen...................................................................... 4
Algemene bediening camera.................................................. 12
Veiligheidsmaatregelen .......................................................... 14
Basishandleiding
Basishandelingen ........................................................... 17
Voordat u begint ..................................................................... 17
De accessoires bevestigen ........................................................17
De camera vasthouden .............................................................18
De batterij opladen ....................................................................18
De batterij en uw geheugenkaart plaatsen (afzonderlijk
verkrijgbaar) ...............................................................................19
De batterij en geheugenkaart verwijderen .............................19
De datum en tijd instellen ..........................................................20
De datum en tijd wijzigen ......................................................20
Weergavetaal ............................................................................21
De camera testen ................................................................... 22
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................22
Bekijken .....................................................................................23
Beelden wissen .....................................................................24
Handleiding voor gevorderden
1 Basishandelingen van de camera ............................ 25
Aan/Uit.................................................................................... 25
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) .......................................26
Spaarstand in de opnamemodus ..........................................26
Spaarstand in de afspeelmodus ............................................ 26
Ontspanknop .......................................................................... 26
Opnamestanden ..................................................................... 27
Opties opnameweergave ....................................................... 27
Het menu FUNC. gebruiken ................................................... 28
Het menuscherm gebruiken ................................................... 29
Toetsenbord op het scherm .................................................... 30
Indicatorweergave .................................................................. 30
Klok ........................................................................................ 31
2 Auto-modus/Modus Hybride automatisch .............. 32
Opnamen maken met door de camera bepaalde
instellingen ............................................................................. 32
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................32
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch .................34
Digest-lm afspelen ............................................................... 35
Foto's/lms ............................................................................35
Foto's ..................................................................................... 35
Films ...................................................................................... 35
Compositiepictogrammen .......................................................... 36
Scènes voor continue opname .............................................. 37
Pictogrammen voor beeldstabilisatie ......................................... 37
Kaders op het scherm ...............................................................38
Algemene, handige functies ................................................... 38
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) ..................38
6
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Automatisch corrigeren uitschakelen .........................................52
Instellingen van de IS modus wijzigen .......................................53
Beeldstabilisatie uitschakelen ...............................................53
Films opnemen met onderwerpen van dezelfde grootte als
waarop ze vóór het lmen worden weergegeven ...................... 53
De camerabewerkingen aanpassen ....................................... 54
Het AF-hulplicht uitschakelen .................................................... 54
Voorkomen dat de lamp voor rode-ogenreductie aangaat ........54
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen ...............55
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen .........55
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen ................55
3 Andere opnamestanden ........................................... 56
Helderheid/kleur aanpassen (Directe effecten) ...................... 56
Genieten van diverse beelden van elke opname
(Creatieve opname)................................................................ 57
Genieten van diverse beelden van elk beeld .............................57
Effecten kiezen ..........................................................................57
Films opnemen met verschillende effecten ...............................57
Creatieve opname-lms afspelen .......................................... 58
Bewegende onderwerpen opnemen (Sport) .......................... 58
Specieke scènes .................................................................. 59
Speciale effecten toepassen .................................................. 60
Opnamen maken met het effect van een visooglens
(Fisheye-effect) ..........................................................................60
Foto's die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) .........60
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van
één minuut) ...........................................................................61
Opnamen
maken
met
een
speelgoedcamera-effect
(Speelgoedcamera-effect) .................................................................61
Opnamen met een soft-focuseffect ...........................................62
Opnamen maken in monochroom .............................................62
Gemakkelijk onderwerpen terughalen na handmatig
zoomen (Framing Assist – Zoeken) ...........................................39
Voorkomen dat een onderwerp verdwijnt na het handmatig
zoomen (Framing Assist – Vergrendelen) .................................40
Automatisch
zoomen
op
basis
van
de
bewegingen
van het
onderwerp
(Auto
Zoom) .............................................................. 41
Het formaat waarin gezichten constant worden
weergegeven wijzigen ...........................................................42
Gemakkelijk terughalen van onderwerpen met automatisch
zoomen (Hulp vragen) ............................................................... 42
De zelfontspanner gebruiken .....................................................43
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner .............43
De zelfontspanner aanpassen ...............................................44
Continue opname ......................................................................44
Beelden weergeven tijdens het afspelen ...................................45
Gezichts-ID gebruiken ............................................................ 45
Persoonlijke gegevens ..............................................................45
Gezichts-ID-gegevens registreren ............................................. 46
Opnamen maken .......................................................................47
Geregistreerde gegevens controleren en bewerken .................47
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen .................... 48
Geregistreerde gegevens wissen .......................................... 49
Functies voor de beeldaanpassing......................................... 49
De verhouding wijzigen .............................................................49
De beeldresolutie wijzigen (beeldformaat) ................................50
Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis van
het papierformaat (voor 4:3-beelden) .................................... 50
Groenige beeldgebieden door kwiklampen corrigeren .............. 50
Beeldkwaliteit van lms wijzigen ................................................51
Handige opnamefuncties........................................................ 51
Raster weergeven .....................................................................51
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten ................... 52
7
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamebereik en scherpstellen............................................. 73
Close-ups maken (Macro) .........................................................73
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen ..........73
Het gebied in focus eenvoudig bepalen (MF-peaking) .......... 74
Digitale telelens .........................................................................74
De modus AF Frame wijzigen ....................................................75
Centrum .................................................................................75
Gezichts-AiAf .........................................................................75
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF
Tracking) ................................................................................75
Opnamen maken met Servo AF ............................................76
De focusinstelling veranderen ...................................................77
Opnamen maken met AF lock ...................................................77
Continue opnamen maken terwijl de camera op het
onderwerp blijft scherpstellen .................................................... 78
Flitser...................................................................................... 78
Flitsermodus wijzigen ................................................................78
Auto .......................................................................................79
Aan ........................................................................................79
Slow sync ..............................................................................79
Uit ..........................................................................................79
De itsbelichtingscompensatie aanpassen ................................79
Opnamen maken met FE-lock ................................................... 80
Overige instellingen ................................................................ 80
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit) ..................80
5 Tv-, Av- en M-modus ................................................. 81
Specieke sluitertijden ([Tv]-modus) ...................................... 81
Specieke diafragmawaarden ([Av]-modus) .......................... 82
Specieke sluitertijden en diafragmawaarden ([M]-modus) ... 82
De its output aanpassen .......................................................... 83
Speciale standen voor andere doeleinden ............................. 63
Automatisch
opnamen
maken
na
gezichtsdetectie
(Smart
Shutter) ....................................................................................... 63
Automatisch opnamen maken na lachdetectie (Glimlach) ....63
De knipoogdetectie gebruiken ............................................... 63
De gezicht-zelfontspanner gebruiken .................................... 64
Verschillende lms opnemen.................................................. 65
Films maken in de standaardmodus ..........................................65
Belichting
vergrendelen
of
wijzigen
voordat
u een
opname
maakt ........................................................................................65
Automatische langzame sluiter uitschakelen .............................66
Geluidsinstellingen ....................................................................66
Het Wind Filter uitschakelen ..................................................66
De demper gebruiken ............................................................ 66
Korte clips opnemen .................................................................. 67
Afspeeleffect .......................................................................... 67
iFrame-lms opnemen ............................................................... 67
4 P-modus ..................................................................... 68
Opnamen maken met Programma automatische belichting
([P]-modus)............................................................................. 68
Helderheid van het beeld (Belichting) .................................... 69
De
helderheid
van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ................................................................... 69
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen (AE lock) ...... 69
De meetmethode wijzigen .........................................................69
De ISO-waarde wijzigen ............................................................ 70
De helderheid corrigeren (i-Contrast) ........................................ 70
Beeldkleuren .......................................................................... 71
Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans) ...............................71
Aangepaste witbalans ...........................................................71
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) .....................71
Custom Kleur .........................................................................72
8
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Alle beelden in één keer beveiligen ...........................................96
Alle beveiligingen in één keer opheffen ................................. 96
Beelden wissen ...................................................................... 96
Meerdere beelden tegelijk wissen .............................................97
Een selectiemethode selecteren ...........................................97
Afzonderlijke beelden selecteren ..........................................97
Een reeks selecteren .............................................................98
Alle beelden in één keer opgeven .........................................98
Beelden roteren ...................................................................... 98
Via het menu .............................................................................99
Automatisch draaien uitschakelen ............................................. 99
Beelden markeren als favoriet.............................................. 100
Via het menu ...........................................................................100
Foto's bewerken ................................................................... 101
Het formaat van beelden wijzigen ...........................................101
Trimmen...................................................................................101
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ...................102
De helderheid corrigeren (i-Contrast) ...................................... 103
Rode ogen corrigeren .............................................................. 103
Films bewerken .................................................................... 104
Bestandsgroottes verkleinen ...................................................105
Korte lms bewerken ...............................................................106
Een album bekijken (Story Highlights) ................................. 106
Selectievoorwaarden die u kunt kiezen bij het maken van
een album ............................................................................106
Achtergrondmuziek toevoegen aan een album ....................... 107
Een album naar keuze maken ................................................. 108
Korte clips combineren ......................................................... 109
7 Wi-Fi-functies ............................................................111
Beschikbare Wi-Fi-functies.................................................... 111
Beelden naar een smartphone verzenden ............................112
6 Afspeelmodus ............................................................ 84
Bekijken .................................................................................. 84
Van weergavemodus wisselen ..................................................85
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van
beelden) ................................................................................86
Histogram ..............................................................................86
GPS-informatieweergave ......................................................86
Korte lms bekijken die zijn opgenomen in de modus
Creatieve opname (Creatieve opname-lms) ............................86
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het maken van
foto's (digest-lms) ....................................................................87
Op datum weergeven ............................................................87
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd ..............................................................................87
Door beelden bladeren en beelden lteren ............................ 88
Bladeren door beelden in een index ..........................................88
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden ......88
De knop aan de voorkant gebruiken om te verspringen
tussen beelden ..........................................................................89
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven.........................90
Gezichts-ID-gegevens bewerken ........................................... 91
Namen wijzigen .........................................................................91
Namen wissen ...........................................................................91
Opties voor het weergeven van foto's .................................... 92
Beelden vergroten .....................................................................92
Diavoorstellingen bekijken ......................................................... 92
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen ..........................93
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen (Smart Shufe) ....93
Beelden beveiligen ................................................................. 94
Via het menu .............................................................................94
Afzonderlijke beelden selecteren ...............................................95
Een reeks selecteren ................................................................. 95
9
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opmerkingen toevoegen .........................................................131
Beelden automatisch verzenden (beeldsynchronisatie) ....... 132
Voordat u begint ......................................................................132
De camera voorbereiden ..................................................... 132
De computer voorbereiden .................................................. 132
Beelden verzenden ..................................................................133
Beelden
die
via
Beeldsynchronisatie
zijn
verzonden
op
uw
smartphone bekijken ................................................................ 133
Een smartphone gebruiken om camerabeelden te bekijken
en de camera te bedienen.................................................... 134
Beelden op de camera geotaggen ..........................................134
Opnamen maken op afstand ...................................................134
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen ................................. 135
Verbindingsinformatie bewerken .............................................135
De bijnaam van een apparaat wijzigen ...............................136
Verbindingsinformatie wissen .............................................. 136
De bijnaam van het apparaat wijzigen .....................................136
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen ....................... 137
8 Menu Instellingen .................................................... 138
Basisfuncties van de camera aanpassen ............................. 138
Camerageluiden dempen ........................................................138
Het volume aanpassen ............................................................ 138
Hints en tips verbergen ............................................................139
Datum en tijd ...........................................................................139
Wereldklok ............................................................................... 139
Timing voor het intrekken van de lens ..................................... 140
Eco-modus gebruiken ..............................................................140
De spaarstand aanpassen .......................................................140
Schermhelderheid ...................................................................141
Het opstartscherm verbergen .................................................. 141
Geheugenkaarten formatteren ................................................141
Low Level Format ................................................................ 142
Beelden
verzenden
naar
een
smartphone die
NFC
ondersteunt ................................................................................112
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit staat
of in de opnamemodus staat ............................................... 112
Verbinding
maken
via
NFC
wanneer
de camera
in
de
afspeelmodus staat .............................................................. 114
Een smartphone toevoegen .................................................... 115
Een ander toegangspunt gebruiken ........................................ 117
Eerdere toegangspunten ......................................................... 117
Beelden opslaan op een computer........................................118
Voorbereidingen voor het registreren van een computer ........ 118
De software installeren ........................................................ 118
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows) ................................................................. 119
Beelden opslaan op een aangesloten computer ..................... 119
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen ................ 119
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken ....................120
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst ............... 122
Eerdere toegangspunten ..................................................... 123
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice .... 123
Webservices registreren .......................................................... 123
CANON iMAGE GATEWAY registreren ...............................124
Andere webservices registreren .......................................... 125
Beelden uploaden naar webservices .......................................126
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer ... 127
Beelden naar een andere camera verzenden ...................... 128
Opties voor het verzenden van beelden............................... 129
Meerdere beelden verzenden ..................................................129
Een reeks selecteren ...........................................................129
Beelden verzenden die gemarkeerd zijn als favoriet ...........130
Opmerkingen over het verzenden van beelden .......................130
Het aantal opnamepixels kiezen (beeldgrootte) ......................131
10
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken .............................................................................156
Beschikbare indelingsopties ................................................ 156
Id-foto's afdrukken ...............................................................156
Filmscènes afdrukken ..............................................................157
Afdrukopties voor lms ........................................................157
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) ........................... 157
Afdrukinstellingen congureren ...........................................157
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden .....................158
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden .........................158
Afdrukinstellingen voor alle beelden ....................................158
Alle beelden in de printlijst wissen .......................................159
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF) ................................................................................159
Beelden toevoegen aan een fotoboek .....................................159
Een selectiemethode selecteren .........................................159
Afzonderlijke beelden toevoegen ........................................159
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek ..........................160
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek ...........................160
10 Bijlage ....................................................................... 161
Problemen oplossen............................................................. 161
Berichten op het scherm ...................................................... 165
Informatie op het scherm...................................................... 167
Opname (informatieweergave) ................................................ 167
Batterijniveau .......................................................................167
Afspelen (uitgebreide informatieweergave) ............................. 168
Overzicht van lmbedieningspaneel ....................................168
Functies en menutabellen .................................................... 169
Beschikbare functies per opnamemodus ................................169
Menu FUNC. ...........................................................................170
Opnametabblad ....................................................................... 172
Tabblad Instellen ......................................................................176
Bestandsnummering ................................................................142
Beelden opslaan op datum ...................................................... 143
Metrische/Niet-metrische weergave ........................................143
Certicaatlogo's controleren ....................................................143
Weergavetaal ..........................................................................143
Andere instellingen aanpassen ...............................................144
Standaardwaarden herstellen ..................................................144
9 Accessoires ............................................................. 145
Systeemoverzicht ................................................................. 145
Optionele accessoires .......................................................... 146
Voedingen ................................................................................146
Flitseenheid .............................................................................147
Overige accessoires ................................................................147
Printer ......................................................................................147
Foto's opslaan .........................................................................147
Optionele accessoires gebruiken ......................................... 148
Afspelen op een tv ................................................................... 148
Afspelen op een HD-tv ........................................................148
Afspelen op een SD-tv ........................................................149
Een lenskap gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) ...................150
Lenslters gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) ...................... 150
De software gebruiken ......................................................... 151
Verbinding maken met een computer via een kabel ................152
De computeromgeving controleren .....................................152
De software installeren ........................................................ 152
Beelden opslaan op een computer .......................................... 152
Beelden afdrukken ............................................................... 154
Eenvoudig afdrukken ............................................................... 154
Afdrukinstellingen congureren ...............................................155
Beelden trimmen vóór het afdrukken ..................................155
11
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Tabblad Afspelen .....................................................................176
Tabblad Print ............................................................................177
Afspeelmodus menu FUNC. .................................................... 177
Voorzorgsmaatregelen ......................................................... 177
Specicaties ......................................................................... 178
Camera .................................................................................... 178
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd .............................179
Opnamebereik ..................................................................... 179
Aantal opnamen per geheugenkaart ...................................180
Opnametijd per geheugenkaart ........................................... 180
Batterij NB-6LH ...................................................................181
Batterijlader CB-2LY/CB-2LYE ............................................181
Lenskap LH-DC60 (afzonderlijk verkrijgbaar) .....................181
Index..................................................................................... 182
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)..................... 184
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven ..............184
Veiligheidsmaatregelen ...........................................................184
Handelsmerken en licenties ................................................185
Vrijwaring ............................................................................. 186
12
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Algemene bediening camera
Opnamen maken
Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus, modus
Hybride automatisch)
-
=
32,
=
34
Verschillende effecten bekijken die zijn toegepast op elke opname en
lm met behulp van door de camera bepaalde instellingen (modus
Creatieve opname)
-
=
57
Goede opnamen van mensen maken
Portretten
(
=
59)
Specieke scènes afstemmen
Sport
(
=
58)
Nachtscènes
(
=
59)
Weinig licht
(
=
59)
Vuurwerk
(
=
59)
Speciale effecten toepassen
Levendige kleuren
(
=
60)
Poster-effect
(
=
60)
Fisheye-effect
(
=
60)
Miniatuureffect
(
=
60)
Speels effect
(
=
61)
Soft focus
(
=
62)
Monochroom
(
=
62)
Beeldinstellingen aanpassen tijdens het maken van opnamen (Directe
effecten)
-
=
56
Scherpstellen op gezichten
-
=
32,
=
59,
=
75
Zonder gebruik van de itser (Flitser Uit)
-
=
32,
=
79
Een foto maken met uzelf erbij (zelfontspanner)
-
=
43,
=
64
Filmclips en foto's combineren (Filmsynopsis)
-
=
34
13
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opslaan
Beelden opslaan op een computer via een kabel
-
=
152
Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden naar een smartphone verzenden
-
=
112
Beelden online delen
-
=
123
Beelden naar een computer verzenden
-
=
118
Weergeven
Beelden bekijken (afspeelmodus)
-
=
84
Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
-
=
92
Op een tv
-
=
148
Op een computer
-
=
152
Snel door beelden bladeren
-
=
88
Beelden wissen
-
=
96
Automatisch een album maken
-
=
106
Films opnemen/bekijken
Films opnemen
-
=
32,
=
65
Films bekijken (afspeelmodus)
-
=
84
Printen
Foto's printen
-
=
154
14
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen
in de camera komen, verwijdert u meteen de batterij/batterijen of haalt u
onmiddellijk de stekker uit het stopcontact.
Kijk niet door de zoeker of de lens (als uw model een zoeker of
verwisselbare lens heeft) naar een sterke lichtbron, zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
Als u een camera hebt met een verwisselbare lens, laat u de camera of
lens niet in direct zonlicht liggen zonder de lensdop erop.
Dat kan leiden tot brand.
Raak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het
stopcontact zit.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met het
gebruik van het product en kom niet in de buurt van het product.
Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen.
Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
Dit kan ervoor zorgen dat de batterij/batterijen exploderen of lekken, wat
kan leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als ogen, mond, huid
of kleding met lekkende batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze
onmiddellijk afspoelen met water.
Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en
het gebied eromheen weg met een droge doek.
- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte handen.
- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt
overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker beschadigd is
of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken.
- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een
netsnoer gebruikt. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Veiligheidsmaatregelen
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsmaatregelen die hier worden vermeld, zijn bedoeld om
letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen te
voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico
van ernstig letsel of levensgevaar.
Gebruik de itser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de itser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneer u de itser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden tot verstikking.
Als uw product een netsnoer gebruikt, bestaat er verstikkingsgevaar
wanneer het snoer per ongeluk om de nek van een kind gewikkeld wordt.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Demonteer, wijzig of verwarm het product niet.
Verwijder het stickerlabel van de batterij niet, als de batterij een
stickerlabel heeft.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als
het kapot is, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of
thinner om het product schoon te maken.
Voorkom contact met vloeistoffen en laat geen vloeistoffen of vreemde
objecten in de camera binnendringen.
15
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Wanneer u optionele lenzen, lenslters of lteradapters (indien van
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires goed
vastzitten.
Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna de
glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken.
Let er bij producten die automatisch de itser in- en opklappen op dat uw
vinger niet bekneld raakt door de itser als deze wordt ingeklapt.
Dit kan letsel veroorzaken.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade
aan eigendommen.
Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kan dit leiden tot schade aan de beeldsensor of andere
interne onderdelen.
Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige
plek, dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat
terechtkomt.
Druk de itser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten die
automatisch de itser in- en opklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Veeg eventueel stof, vuil of ander materiaal dat niet op de itser
thuishoort weg met een wattenstaafje of doek.
De warmte die de itser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet
op de itser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product
verstoord raken.
Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het product
niet gebruikt.
Als de batterij lekt kan het product beschadigd worden.
Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Haal een batterijlader die u voor het product gebruikt, uit het
stopcontact wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met
een doek of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan
deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is
toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van
elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat
u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische
apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
Laat de camera niet langdurig in contact komen met de huid.
Zelfs als de camera niet warm aanvoelt kan dit leiden tot eerstegraads
verbrandingen, die te herkennen zijn aan een rode huid of blaren. Gebruik
een statief op warme plekken of als u een slechte bloedsomloop of
ongevoelige huid hebt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van
letsel.
Zorg dat het product niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld aan
schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u het aan
de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Druk niet te hard op het scherm.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de itser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk
bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de itser tot gevolg hebben.
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C;
- vochtige of stofge plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/
batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken, kunt u
zich onprettig gaan voelen.
16
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Laat batterijen voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage,
oververhitting of een explosie, met schade aan het product of brand als
gevolg.
Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus.
Gebruik verder geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het
plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Ga niet zitten terwijl u de camera in uw broekzak hebt.
Dit kan leiden tot schade aan het scherm.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het
naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat
ingeklapt kan worden.
Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot schade aan het scherm.
17
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De accessoires bevestigen
1
Bevestig de riem.
Bevestig de meegeleverde riem aan de
camera (zie afbeelding).
Bevestig de riem op dezelfde wijze aan
de andere kant van de camera.
2
Bevestig de lensdop.
Haal de lensdop van de lens en bevestig
het lensdopkoordje aan de riem.
Verwijder altijd eerst de lensdop voordat
u de camera inschakelt. Bevestig de
lensdop aan de draagriem wanneer u de
dop niet gebruikt.
Zorg dat de lensdop op de camera zit als
de camera niet in gebruik is.
(2)
(1)
(5)
(4)
(3)
(1)
(2)
(1)
Basishandelingen
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen tot
opnamen maken en afspelen
Basishandleiding
18
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
3
Verwijder de batterij.
Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen (1) en omhoog (2)
te drukken.
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de
batterij te beschermen en in goede staat te houden.
Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag u de
lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan
defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (
=
179) voor
meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en de
opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt
gebruiken op, of vlak daarvoor.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet
in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld
voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
(2)
(1)
De camera vasthouden
Doe de riem om uw nek.
Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
op de uitgeklapte itser rusten.
De batterij opladen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij
aankoop van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom
voor dat u de batterij eerst oplaadt.
1
Plaats de batterij.
Zorg eerst dat de markering op de
batterij overeenkomt met die op de
oplader en plaats dan de batterij door
deze naar binnen (1) en naar beneden
(2) te drukken.
2
Laad de batterij op.
CB-2LY: kantel de stekker naar buiten (1)
en steek de oplader in een stopcontact
(2).
CB-2LYE: Sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
Het oplaadlampje gaat oranje branden en
het opladen begint.
Wanneer het opladen is voltooid, wordt
het lampje groen.
(1)
(2)
CB-2LY
(1)
(2)
CB-2LYE
19
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
4
Sluit het klepje.
Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt (2).
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
180) voor
richtlijnen over hoeveel foto's of uren aan opnamen op één
geheugenkaart passen.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting van
de pijl.
De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart naar binnen tot u
een klik hoort en laat de kaart langzaam
los.
De geheugenkaart wipt nu omhoog.
(2)
(1)
De batterij en uw geheugenkaart plaatsen
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Plaats
de
meegeleverde
batterij
en
een
geheugenkaart
(afzonderlijk
verkrijgbaar).
Denk eraan dat u, voordat u een nieuwe geheugenkaart (of een
geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd) gaat gebruiken,
de geheugenkaart met deze camera moet formatteren
(
=
141).
1
Open het klepje.
Verschuif het klepje (1) en maak het
open (2).
2
Plaats de batterij.
Terwijl u de batterij met de aansluitpunten
(1) in de getoonde richting vasthoudt,
duwt u de batterijvergrendeling (2) in de
richting van de pijl en plaatst u de batterij
totdat de vergrendeling vastklikt.
Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst en
wordt vergrendeld.
3
Controleer het lipje voor
schrijfbeveiliging van de kaart en
plaats de geheugenkaart.
Bij geheugenkaarten met een schuifje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Schuif het lipje
in de ontgrendelde positie.
Plaats de geheugenkaart met het label
(1) in de getoonde richting totdat deze
vastklikt.
(1)
(2)
(1) (2)
(1)
20
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
4
Voltooi de instellingsprocedure.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ].
Nadat een bevestigingsbericht is
weergegeven, wordt het instellingenscherm
niet meer weergegeven.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ]
bij stap 2. Kies vervolgens [
] door op de knoppen [ ][ ] te
drukken.
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1
Open het menuscherm.
Druk op de knop [ ].
2
Kies [Datum/Tijd].
Beweeg de zoomknop om het tabblad
[ ] te selecteren.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Datum/
Tijd] te selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ].
3
Wijzig de datum en tijd.
Volg stap 2 bij “De datum en tijd instellen”
(
=
20) om de instellingen aan te
passen.
Druk op de knop [
] om het
menuscherm te sluiten.
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd] verschijnt wanneer
u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt
opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en
wordt gebruikt bij het beheer van uw foto's of wanneer u foto's afdrukt met
de datum erop.
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
2
Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] om de
datum en tijd op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
3
Geef uw thuistijdzone op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
tijdzone thuis te selecteren.
21
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
De huidige tijd wordt weergegeven als u bij stap 2, nadat u op
de knop [
] hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop
[
] drukt. Druk in dat geval op [ ] om de tijdweergave
verwijderen en herhaal stap 2.
U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [
]
te drukken en [Taal
] te selecteren op het tabblad [ ].
Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) kunnen
de datum- en tijdinstellingen ongeveer 3 weken behouden blijven
nadat de batterij is verwijderd.
De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen batterij hebt geplaatst, zelfs als de camera is
uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/
Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en tijd in
zoals beschreven bij “De datum en tijd instellen” (
=
20).
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
2
Open het instellingenscherm.
Houd de knop [ ] ingedrukt en druk
direct op de knop [ ].
3
Stel de taal van het LCD-scherm in.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een taal te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
niet langer weergegeven.
22
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
4
Maak de opname.
Foto's maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, klapt u de itser op met uw
vinger om deze voor te bereiden op het
gebruik ervan. Als u liever geen itser
gebruikt, drukt u de itser met uw vinger
omlaag.
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar het
opnamescherm.
De camera testen
Foto's
Films
Volg
deze
instructies
om
de
camera
in
te schakelen,
foto's
of
lmopnamen
te
maken
en
deze
daarna
te bekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op
[ ].
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden worden linksboven in het
scherm weergegeven.
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
3
Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ]
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar [ ] (groothoek).
23
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Bekijken
Na het maken van foto's of het opnemen van lms kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Blader door uw beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken,
drukt u op de knop [ ]. Als u het
volgende beeld wilt bekijken, drukt u
op de knop [ ].
Om dit scherm te openen (modus Beeld
scrollen), houdt u de knoppen [
][ ] ten
minste een seconde lang ingedrukt. Druk
in deze modus op de knoppen [ ][ ] om
door beelden te bladeren.
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
]. Ga naar stap 3 als u lms wilt
afspelen.
Films opnemen
1) Start met opnemen.
Druk
op
de
lmknop.
Zodra
de
camera
met
opnemen
begint,
hoort
u één pieptoon
en verschijnen [ REC]
en
de
verstreken
tijd
op
het
scherm (1).
Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm en
het onderwerp wordt iets vergroot. De
zwarte balken geven beeldgebieden aan
die niet worden vastgelegd.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt u
uw vinger van de lmknop.
2) Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
(1)
24
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen
(
=
97).
3
Speel lms af.
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en
druk nogmaals op de knop [ ].
Het afspelen begint en na de lm
verschijnt
[ ].
Om het volume aan te passen, drukt u op
de knoppen [
][ ].
Om vanuit de afspeelstand naar de opnamemodus te gaan, drukt
u de ontspanknop half in.
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld.
1
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de
knoppen
[ ][ ]
om
een
beeld
te
selecteren.
2
Wis het beeld.
Druk op de knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] om [Wissen] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
[ ].
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Als u het wissen wilt annuleren, drukt u
op de knoppen [
][ ] om [Annuleer] te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
25
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Aan/Uit
Opnamemodus
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
Druk op de knop [ ] om de camera in te
schakelen en uw foto's te bekijken.
Om de camera uit te schakelen drukt u
opnieuw op de knop [
].
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt
u op de knop [
].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in (
=
26).
Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één
minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl
de lens is ingetrokken door op de knop [
] te drukken.
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de
camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera te
genieten, inclusief opties voor opnemen en afspelen
1
26
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Ontspanknop
Om de scherpte van uw foto's te waarborgen, houdt u de ontspanknop
altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u
de knop helemaal in om de foto te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
1
Druk
half in.
(Licht
indrukken
om
scherp
te stellen.)
Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden AF-kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
2
Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
positie halverwege, helemaal in om
de opname te maken.)
De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Om de batterij te sparen, worden het scherm (Display uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog twee minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen
en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half
in te drukken (
=
26).
Spaarstand in de afspeelmodus
De
camera
wordt
na
ongeveer
vijf
minuten
inactiviteit
automatisch
uitgeschakeld.
U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing van
Display uit aanpassen (
=
140).
De spaarstand is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi
op andere apparaten is aangesloten (
=
111) of als deze is
aangesloten op een computer (
=
152).
27
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm
of om de informatie te verbergen. Zie “Informatie op het scherm” (
=
167)
voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
Informatie wordt weergegeven
Geen informatie weergegeven
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt
met de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm
automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen
gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid
op het scherm en de helderheid van uw foto's niet overeen.
Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige
bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op
vastgelegde beelden.
Zie “Van weergavemodus wisselen” (
=
85) voor
weergaveopties.
Opnamestanden
Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus te
openen.
(3)
(4)
(5)
(2)
(7)
(6)
(1)
(1) Auto-modus/Modus Hybride
automatisch
Volledig automatische opnamen
met door de camera bepaalde
instellingen (
=
22,
=
32,
=
34).
(2) Modus voor directe effecten
De helderheid en kleuren van
het beeld aanpassen tijdens het
maken van opnamen (
=
56).
(3) P-, Tv-, Av- en M-modus
Verschillende soorten opnamen
maken met behulp van uw
voorkeursinstellingen (
=
68,
=
81).
(4) Filmmodus
Voor het maken van lms
(
=
65).
Als u op de lmknop drukt, kunt
u ook een lm maken zonder het
programmakeuzewiel in te stellen
op de lmmodus.
(5) Modus voor speciale composities
Maak met optimale instellingen
opnamen van specieke scènes
of voeg verschillende effecten toe
aan beelden tijdens het opnemen
(
=
59).
(6) Modus Sport
Maak continue opnamen terwijl de
camera scherpstelt op bewegende
onderwerpen (
=
58).
(7) Modus Creatieve opname
U kunt meerdere beelden met
effecten vastleggen met door de
camera bepaalde instellingen
(
=
57).
28
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
4
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop [ ].
Het scherm voordat u in stap 1 op
de knop [
] drukte, wordt opnieuw
weergegeven en toont de optie die u hebt
gecongureerd.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te
herstellen (
=
144).
Het menu FUNC. gebruiken
Congureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (
=
170) of
afspeelmodus (
=
177).
1
Open het Menu FUNC.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item (1) te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ] of [ ].
De beschikbare opties (2) worden naast
menu-items weergegeven, aan de
rechterkant.
Afhankelijk van het menu-item kunnen
functies eenvoudig worden opgegeven
door op de knop [
] of [ ] te drukken, of
er wordt een ander scherm weergegeven
om de functie te congureren.
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
Opties met het pictogram [
] kunnen
worden gecongureerd door op de knop
[ ] te drukken.
Druk op de knop [
] om terug te gaan
naar de menu-items.
(1)
(2)
29
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
3
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item te selecteren.
Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op
de knop [
] of [ ] om van scherm te
wisselen. Daarna drukt u op de knoppen
[ ][ ] om het menu-item te selecteren.
Druk op de knop [
] om terug te
keren naar het vorige scherm.
4
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
5
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop [ ] om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u bij stap 1 op de
knop [ ] drukte.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te
herstellen (
=
144).
Het menuscherm gebruiken
Congureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen
maken [ ], afspelen [ ] enzovoort. De beschikbare menu-items
verschillen afhankelijk van de geselecteerde opnamemodus of
afspeelmodus (
=
172 –
=
177).
1
Open het menuscherm.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een tabblad.
Beweeg de zoomknop om een tabblad te
selecteren.
Nadat u eerst aan de knop [
] hebt
gedraaid of op de knoppen [ ][ ] hebt
gedrukt om een tabblad te selecteren,
kunt u met de knoppen [ ][ ] van tabblad
wisselen.
30
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Indicatorweergave
Als de camera zich in een van de volgende standen bevindt, knippert de
indicator aan de achterkant van de camera (
=
4) groen.
- Verbonden met computer (
=
152)
- Display uit (
=
26,
=
140)
- Opstarten, opnemen op of lezen van de geheugenkaart
- Tijdens een verbindingsproces
- Tijdens een lange sluitertijd (
=
81,
=
82)
- Terwijl er een Wi-Fi-verbinding is en tijdens gegevenscommunicatie
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet
uitschakelen, het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder
niet openen en de camera niet schudden of aanstoten. Hierdoor
kunnen de beelden, camera of geheugenkaart beschadigd raken.
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie op te geven voor
Gezichts-ID (
=
45), Wi-Fi-verbindingen (
=
111) enzovoort. Hoe lang
de tekst mag zijn en welke soorten tekens u kunt invoeren, hangt af van
de functie die u gebruikt.
Tekens invoeren
Druk op de knoppen
[ ][ ][ ][ ] om een teken te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ] om
het in te voeren.
De hoeveelheid informatie die u in kunt
voeren (1) hangt af van de functie die u
gebruikt.
Cursor verplaatsen
Selecteer
[ ]
of
[ ]
en
druk op
de knop
[ ].
Regeleindes invoeren
Selecteer [ ] en druk op de knop [ ].
Van invoerstand wisselen
Om over te schakelen naar getallen of
symbolen, kiest u [ ] en drukt u op de
knop [ ].
Om
te
wisselen
tussen
hoofdletters
en
kleine letters,
kiest u
[ ]
en
drukt u
op de
knop
[ ].
De beschikbare invoermethodes zijn
afhankelijk van de functie die u gebruikt.
Tekens verwijderen
Als u het vorige teken wilt wissen, tikt u
op [ ] en drukt u op de knop [ ].
Als u de knop [ ] selecteert en de knop
[ ] ingedrukt houdt, worden er vijf tekens
tegelijk gewist.
Invoer bevestigen en terugkeren naar
het vorige scherm
Druk op de knop [ ].
(
1
)
31
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Klok
U kunt kijken hoe laat het is.
Houd de knop [
] ingedrukt.
De huidige tijd verschijnt.
Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
Druk op de knoppen [
][ ] om de
weergavekleur te wijzigen.
Druk nogmaals op de knop [
] om de
klokweergave te annuleren.
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop [ ] ingedrukt
en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
32
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamen maken met door de
camera bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto's
Films
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op
[ ].
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden, worden linksboven in het
scherm weergegeven (
=
36,
=
37).
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
2
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij
het maken van opnamen
33
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Wanneer de camera de opname maakt, hoort
u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht
is, gaat de itser, als u deze hebt uitgeklapt,
automatisch af.
Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt.
Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar het
opnamescherm.
Films opnemen
1) Start met opnemen.
Druk op de lmknop. Zodra de camera met
opnemen begint, hoort u één pieptoon en
verschijnen [
REC] en de verstreken tijd op
het scherm (1).
Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm en het
onderwerp wordt iets vergroot. De zwarte
balken geven beeldgebieden aan die niet
worden vastgelegd.
Kaders rond gedetecteerde gezichten geven
aan dat de camera daarop is scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt u uw
vinger van de lmknop.
2) Pas de grootte van het onderwerp
aan en wijzig zo nodig de compositie
van de opname.
Om de grootte van het onderwerp te wijzigen,
herhaalt u de bewerkingen van stap 3.
Denk er echter wel aan dat het geluid van de
camerabewerkingen ook wordt opgenomen.
Houd er rekening mee dat lms die worden
opgenomen met zoomfactoren die blauw
worden weergegeven, er korrelig uit zullen
zien.
Als u tijdens de opname de compositie wijzigt,
worden de focus, helderheid en kleurtoon
automatisch aangepast.
(1)
3
Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar
[
] (telelens) en om uit te zoomen, duwt
u de knop naar [
] (groothoek). (Op het
scherm verschijnt een zoombalk (1) die de
zoompositie aangeeft, samen met het gebied
waarop scherpgesteld is (2).)
Om snel in of uit te zoomen, beweegt u de
zoomknop helemaal naar [
] (telelens) of
[
] (groothoek) en om langzaam in of uit te
zoomen, beweegt u de zoomknop een beetje
in de gewenste richting.
4
Maak de opname.
Foto's maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld hoort u tweemaal een pieptoon
en worden AF-kaders weergegeven om
aan te geven op welke beeldgebieden is
scherpgesteld.
Wanneer op meer dan één gebied is
scherpgesteld, worden meerdere AF-kaders
weergegeven.
Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, klapt u de itser op met uw vinger
om deze voor te bereiden op het gebruik
ervan. Als u liever geen itser gebruikt, drukt
u de itser met uw vinger omlaag.
(1)
(2)
34
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
3
Maak de opname.
Volg stap 4 bij “Opnamen maken (Smart
Auto)” (
=
32) om een foto te maken.
De camera maakt zowel een foto als
een lmclip. De clip, die wordt beëindigd
met de foto en een sluitergeluid, is één
hoofdstuk in de digest-lm.
De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de modus
[
] omdat er voor iedere opname digest-lms worden
opgenomen.
Een digest-lm wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto
maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
[
] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient.
Geluiden van de camerabewerkingen worden in digest-lms ook
opgenomen.
De kwaliteit van digest-lms is [ ] en kan niet worden
gewijzigd.
Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner instelt.
In de volgende gevallen worden digest-lms opgeslagen als
aparte lmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt in
de modus [
].
- Het digest-lmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal
ongeveer 16 minuten en 40 seconden lang opgenomen.
- De digest-lm is beveiligd (
=
94).
- De instellingen voor zomertijd (
=
20) of tijdzone (
=
139)
worden gewijzigd.
- Er wordt een nieuwe map gemaakt (
=
143).
Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast of
gewist.
Als u liever digest-lms opneemt zonder foto's, kunt u de instelling
van tevoren aanpassen. Kies MENU (
=
29) > tabblad [ ] >
[Digest-type] > [Geen foto's] (
=
29).
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt
(
=
106).
3) Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart vol
raakt.
Wanneer de itser tijdens de opname afgaat, geeft dat aan dat
de camera automatisch heeft geprobeerd te zorgen voor optimale
kleuren in het hoofdonderwerp en de achtergrond (Witbalans voor
meerdere gebieden).
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch
Foto's
Films
U kunt eenvoudig een korte lm van de dag maken door foto's te maken.
De camera neemt voor elke opname clips van 2 – 4 seconden op van
scènes, die later worden gecombineerd in een digest-lm.
De lm die u hebt gemaakt, kan worden toegevoegd aan een Story
Highlights-album (
=
106).
1
Open de modus [ ].
Volg stap 2 bij “Opnamen maken (Smart
Auto)” (
=
32) en kies [ ].
2
Kies de compositie.
Volg stap 3 – 4 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (
=
32) om de compositie
te kiezen en scherp te stellen.
Voor indrukwekkendere digest-lms richt
u de camera ongeveer vier seconden op
onderwerpen voordat u foto's maakt.
35
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergegeven na
opnamen (
=
55).
Films
Klap met uw vinger de itser in voordat u een lm opneemt. Zorg
dat u de microfoon (1) niet aanraakt wanneer u een lm opneemt.
Wanneer u de itser opgeklapt laat of de microfoon blokkeert,
wordt audio mogelijk niet opgenomen of klinkt het opgenomen
geluid gedempt.
Vermijd tijdens het opnemen van een lm om andere
camerabediening dan de lmknoppen aan te raken, omdat de
geluiden van de camera ook worden opgenomen.
Wanneer de lmopname begint, verandert het beeldgebied
en worden onderwerpen vergroot om te zorgen dat sterke
camerabewegingen worden gecorrigeerd. Als u onderwerpen wilt
weergeven met dezelfde grootte als vóór het opnemen, volgt u
de stappen in “Films opnemen met onderwerpen van dezelfde
grootte als waarop ze vóór het lmen worden weergegeven”
(
=
53).
(1)
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
Digest-lm afspelen
Geef een foto weer in de modus [ ] om een digest-lm af te spelen of
geef de datum op van de digest-lm die u wilt afspelen (
=
87).
Foto's/lms
Als de camera wordt ingeschakeld terwijl de knop [ ] wordt
ingedrukt, maakt de camera geen geluid meer. U geeft geluiden
opnieuw weer door op de knop [
] te drukken en [Mute]
te kiezen op het tabblad [
]. Druk vervolgens op de knoppen
[
][ ] om [Uit] kiezen.
Foto's
Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de
beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen.
Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Camera” (
=
178) voor
meer informatie over het itsbereik.
Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Zie “Opnamebereik” (
=
179) voor meer informatie over het
scherpstelbereik (opnamebereik).
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld bij
opnamen in een omgeving met weinig licht.
Als een knipperend [
]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de itser klaar is met opladen. U kunt weer
opnemen zodra de itser gereed is. U kunt nu de ontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de
ontspanknop opnieuw in.
Het geluid van de sluiter is niet te horen wanneer de
pictogrammen voor Slapen en Baby's (Slapen) (
=
36) worden
weergegeven.
Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het
opnamescherm wordt weergegeven, worden de gebruikte focus,
helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
36
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Bij lms worden alleen de pictogrammen Mensen, Overige
onderwerpen en Overige onderwerpen van dichtbij weergegeven.
In de modus [
] worden alleen de pictogrammen Mensen,
Schaduwen op gezicht, Overige onderwerpen en Overige
onderwerpen van dichtbij weergegeven.
Bij opnamen met de zelfontspanner worden voor de volgende
onderwerpen geen pictogrammen weergegeven: bewegende,
glimlachende of slapende personen, glimlachende of slapende baby's,
bewegende kinderen en andere bewegende onderwerpen.
Wanneer de transportmodus is ingesteld op [
] (
=
37,
=
44) en wanneer [Hg lampcorr.] is ingesteld op [Aan] en
composities automatisch worden gecorrigeerd (
=
50), worden
geen pictogrammen weergegeven voor glimlachende of slapende
onderwerpen en bewegende kinderen.
Als de itser is ingesteld op [
], worden de tegenlichtpictogrammen
voor bewegende kinderen en glimlachende mensen niet weergegeven.
Pictogrammen voor baby's (waaronder lachende en slapende baby's)
en bewegende kinderen worden weergegeven wanneer [Gezichts-
ID] is ingesteld op [Aan] en gezichten van geregistreerde baby's
(jonger dan twee jaar) of kinderen (van twee tot twaalf jaar) worden
gedetecteerd (
=
46). Controleer vooraf of de datum en tijd correct
zijn ingesteld (
=
20).
Afhankelijk van de scène komt het scènepictogram mogelijk niet
overeen met de daadwerkelijke opnameomstandigheden, of is het
wellicht niet mogelijk om opnamen te maken met het verwachte
effect, de gewenste kleur of de gewenste helderheid. Probeer
opnamen te maken in de modus [
] (
=
68).
Compositiepictogrammen
Foto's
Films
In de standen [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde
compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende
instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van
het onderwerp worden automatisch geselecteerd. Afhankelijk van de
compositie worden er mogelijk continu beelden vastgelegd (
=
37).
Onderwerp
Achtergrond
Normaal
Tegenlicht
Donker*
1
Zonson-
dergangen
Spotlights
Mensen
*
2
*
3
Bewegende mensen
*
3
*
3
Schaduwen op gezicht
*
2
Glimlach
*
3
*
3
Slapen
*
2
*
3
Baby's
*
3
*
3
Lachende baby's
*
3
*
3
Slapende baby's
*
2
*
3
Bewegende kinderen
*
3
*
3
Overige onderwerpen
*
2
*
3
Overige bewegende
onderwerpen
*
3
*
3
Overige onderwerpen
van dichtbij
*
2
*
3
*1 Met statief.
*2 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is, donkerblauw wanneer de achtergrond donker is en grijs bij
alle overige achtergronden.
*3 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is en grijs bij alle overige achtergronden.
De achtergrondkleur van [ ], [ ], [ ], [ ], en [ ] is donkerblauw
en de achtergrondkleur van [ ] is oranje.
37
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Foto's
Films
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt
automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden de volgende
pictogrammen weergegeven in de modi [ ] en [ ].
Beeldstabilisatie voor foto's (Normaal)
Beeldstabilisatie voor foto's tijdens het pannen (Pan)*
Corrigeert de draaiing of verschuiving in het beeld wanneer u een
macrobeeld maakt (Hybrid IS). Tijdens het opnemen van lms
wordt [ ] weergegeven en corrigeert [ ] de beweging van de
camera.
Beeldstabilisatie voor lms, vermindering van sterke
camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamisch)
Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het
opnemen van lms met de telelens (Powered)
Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief is
bevestigd of op een andere manier stil wordt gehouden.
Tijdens lmopname wordt [ ] echter weergegeven en wordt
beeldstabilisatie gebruikt om trillingen door wind of andere
oorzaken tegen te gaan (Statief IS)
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende
onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst,
heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de
horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp
volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale beeldstabilisatie
opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
Om de beeldstabilisatie te annuleren, stelt u [IS modus] in op [Uit]
(
=
53). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
In de modus [
] wordt geen pictogram [ ] weergegeven.
Scènes voor continue opname
Als u een foto neemt wanneer de volgende compositiepictogrammen
worden weergegeven, neemt de camera continu opnamen. Als u
de ontspanknop half indrukt wanneer een van de pictogrammen in
onderstaande tabel wordt weergegeven, wordt een van de volgende
pictogrammen weergegeven om u te laten weten dat de camera continu
beelden zal opnemen: [ ] [ ] [ ].
Glimlach
(inclusief baby's)
Opeenvolgende beelden worden vastgelegd,
en de camera analyseert details, zoals
gezichtsexpressie, om de beste foto op te kunnen
slaan.
Slapen
(inclusief baby's)
Mooie opnamen van slapende gezichten doordat
opeenvolgende foto's worden gecombineerd om
camerabeweging en beeldruis te verminderen.
Het AF-hulplicht gaat niet aan en de itser zal niet
itsen. Het sluitergeluid wordt niet afgespeeld.
Kinderen
De camera legt voor elke opname drie
opeenvolgende beelden vast, zodat u geen fraaie
foto van bewegende kinderen hoeft te missen.
In sommige scènes worden de verwachte beelden mogelijk niet
opgeslagen en kunnen beelden er anders uitzien dan verwacht.
Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname
vastgesteld.
Als u alleen losse beelden wilt maken, drukt u op de knop [ ] en
selecteert u [
] in het menu. Selecteer vervolgens [ ].
38
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Algemene, handige functies
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
Foto's
Films
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te
vergroten, dan gebruikt u de digitale zoom om tot 200x te vergroten.
1
Duw de zoomknop naar [ ].
Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt (voordat
het beeld merkbaar korrelig wordt). Dit
wordt weergegeven op het scherm.
2
Duw de zoomknop nogmaals naar
[ ].
De camera zoomt nog verder in op het
onderwerp.
(1) is de huidige zoomfactor.
Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de
zoombalk weergegeven (die de zoomstand aangeeft). De kleur
van de zoombalk verandert afhankelijk van het zoombereik.
- Witbereik:
optisch
zoombereik
waarbij
het
beeld
niet
korrelig
oogt.
- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauwbereik:
digitaal
zoombereik
waarbij
het
beeld
korrelig
oogt.
Omdat het blauwe bereik bij bepaalde resolutie-instellingen
(
=
50) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor
bereiken door stap 1 te volgen.
(1)
Kaders op het scherm
Foto's
Films
Zodra de camera in de modus [ ] onderwerpen waarneemt waarop u
de camera richt, worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven
en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders
weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een
bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden.
Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft
alleen het witte kader op het scherm staan.
Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en
worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
Probeer in de [ ]-modus (
=
68) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
39
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Bepaalde opname-informatie verschijnt niet op het scherm als de
camera is uitgezoomd.
Tijdens het opnemen van lms wordt het witte kader niet
weergegeven als u op de knop [
] drukt. Houd er rekening mee
dat de geluiden van een gewijzigde zoomfactor en van bediening
van de camera ook worden opgenomen.
Als u er de voorkeur aan geeft op te nemen met de zoomfactor
van het scherm in stap 1, druk de ontspanknop dan helemaal in.
U kunt aanpassen naar welke zoomfactor de camera terugkeert
wanneer u de knop [
] loslaat. U doet dit door de zoomknop te
bewegen om het formaat van het witte kader te wijzigen, terwijl u
de knop [
] ingedrukt houdt.
Om het gedeelte te wijzigen dat wordt weergegeven wanneer de
knop [
] is ingedrukt, gaat u naar MENU (
=
29) > tabblad
[
] > [ Beeldgebied] en kiest u een van de drie opties
(
=
29).
De zoomfactor kan niet met de knop [
] worden gewijzigd;
zelfs niet nadat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt in de
zelfontspannermodus (
=
43).
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, kiest u MENU
(
=
29) > tabblad [ ] > [Digitale Zoom] > [Uit].
Gemakkelijk onderwerpen terughalen na
handmatig zoomen (Framing Assist – Zoeken)
Foto's
Films
Als u een onderwerp tijdens het inzoomen uit het oog verliest, kunt u het
gemakkelijker terugvinden door even uit te zoomen.
1
Kijk waar het verdwenen onderwerp
zich bevindt.
Houd de knop [ ] ingedrukt.
De camera zoomt uit en er verschijnt
een wit kader om het gebied dat werd
weergegeven voordat u op de knop [
]
drukte.
2
Haal het onderwerp weer terug.
Richt de camera zo dat het onderwerp
binnen het witte kader valt en druk
daarna op de knop [ ].
De eerdere vergroting wordt nu hersteld,
zodat het gebied binnen het witte kader
het scherm weer vult.
40
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Als u de compositie van het beeld verandert, kan dat de
effectiviteit van de beeldstabilisatie beperken, of het onderwerp
wordt niet in het midden van het scherm weergegeven, waarbij
[
] in het grijs wordt weergegeven. Als dit zich voordoet,
herhaalt u stap 1 – 2.
Als u een lm begint op te nemen, kan de beeldstabilisatie ervoor
zorgen dat de compositie van de opname wordt aangepast.
In bepaalde opnameomstandigheden en met bepaalde
onderwerpen kunnen beelden er anders uitzien dan verwacht.
In plaats van bij stap 2 op de ontspanknop te drukken, kunt u
ook op [
] drukken om het onderwerp te kiezen. De camera
piept en [
] wordt weergegeven wanneer het onderwerp wordt
gedetecteerd.
Als u op de knop [
] drukt, wordt er geen IS modus-pictogram
weergegeven.
Om het formaat van onderwerpen geleidelijk te veranderen, duwt
u tegen de zoomknop terwijl [
] wordt weergegeven.
Als u niet wilt dat het gedetecteerde onderwerp in het midden
van het scherm wordt weergegeven, kiest u MENU (
=
29) >
tabblad [
] > [ Centreren] > [Uit]. Optimale beeldstabilisatie
voor opnames op het uiteinde van de telelens wordt
ingeschakeld.
Voorkomen dat een onderwerp verdwijnt na het
handmatig zoomen (Framing Assist – Vergrendelen)
Foto's
Films
U kunt voorkomen dat het onderwerp verdwijnt door de camerabeweging
te verminderen terwijl u hebt ingezoomd met een telelens en het
geselecteerde onderwerp te corrigeren zodat het in het midden van het
scherm wordt weergegeven.
1
Open de modus [ ].
Zoom met een telelens in en druk op de
knop [ ].
[
] wordt weergegeven en optimale
beeldstabilisatie voor opnames op het
uiteinde van de telelens wordt toegepast.
2
Kies een onderwerp om in het
midden weer te geven.
[ ] wordt weergegeven in het midden
van het scherm.
Richt de camera zo dat [
] op het
gewenste onderwerp valt en druk de
ontspanknop half in.
De camera blijft het onderwerp volgen
zodat het in het midden van het scherm
wordt weergegeven.
3
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
41
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Een gezicht wordt bij sommige zoomfactoren mogelijk niet
weergegeven met een formaat dat in een constante verhouding
tot het scherm staat, of wanneer de persoon het hoofd schuin
houdt of niet recht naar de camera kijkt.
Tijdens lmopname worden de veranderingen aan de zoomfactor
en de werkgeluiden van de camera ook opgenomen.
Wanneer [
Automatisch: Aan] is ingesteld, wordt sommige
opname-informatie niet weergegeven en kunnen sommige
opname-instellingen niet worden ingesteld.
De camera zoomt niet automatisch om meerdere mensen in het
scherm te krijgen of wanneer er meerdere gezichten worden
gedetecteerd bij het opnemen van een lm.
Automatisch zoomen kan niet worden gebruikt terwijl u de functie
Continue opname gebruikt.
Als er bij stap 1 meerdere gezichten worden gedetecteerd, drukt
u op de knop [
] om het gezicht te kiezen voor automatisch
zoomen.
Als de persoon die is gedetecteerd door de camera dichter bij de
rand van het scherm komt, zoomt de camera uit om de persoon in
beeld te houden.
De zoomfactor verandert niet nadat u de ontspanknop helemaal
hebt ingedrukt in de zelfontspannermodus (
=
43).
Afhankelijk van de opnameomstandigheden en de beweging van
het onderwerp, kan het zijn dat de grootte van het gezicht niet
wordt gehandhaafd zodat het onderwerp in beeld blijft.
Als de camera geen gezichten detecteert, stelt u de zoomstand
willekeurig in en stopt u met zoomen tot het gezicht wordt
gedetecteerd.
Automatisch
zoomen
op
basis
van
de
bewegingen
van het
onderwerp
(Auto
Zoom)
Foto's
Films
De camera zoomt automatisch in en uit om de grootte van een
gedetecteerd gezicht (
=
75) constant te houden. Als de persoon
dichterbij komt, zoomt de camera automatisch uit. Omgekeerd geldt
hetzelfde. De grootte van de weergave kan naar wens worden aangepast.
1
Open modus Automatisch.
Druk op de knop [ ] en laat deze snel
weer los.
[
] wordt weergegeven.
Er wordt een wit kader weergegeven
wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
De camera zoomt automatisch zodat de
persoon (het onderwerp) in het scherm
past.
Wanneer er meerdere gezichten worden
gedetecteerd, wordt het hoofdonderwerp
met een wit kader weergegeven ander
andere gezichten (maximaal twee)
worden voorzien van een grijs kader.
De camera zoomt automatisch zodat
er meerdere personen in het scherm
passen.
2
Maak de opname.
De kaders worden ook na het maken
van de opname nog weergegeven en de
camera blijft automatisch zoomen.
Om deze modus te annuleren,
drukt u nogmaals op de knop [
].
[ Automatisch: Uit] wordt weergegeven.
42
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Gemakkelijk terughalen van onderwerpen met
automatisch zoomen (Hulp vragen)
Foto's
Films
Als u een onderwerp tijdens het inzoomen uit het oog verliest en de
camera beweegt om ernaar te zoeken, detecteert de camera die
beweging en wordt er automatisch uitgezoomd, waardoor het onderwerp
gemakkelijker kan worden teruggevonden.
1
Open modus Automatisch
(=
41).
2
Kijk waar het verdwenen onderwerp
zich bevindt.
Als u de camera beweegt om het
onderwerp te zoeken, zoomt de camera
uit om u te helpen het onderwerp te
vinden.
3
Haal het onderwerp weer terug.
Zodra u het onderwerp gevonden hebt en
de camera niet meer beweegt, zoomt de
camera weer in.
4
Maak de opname.
Druk nogmaals op de knop [ ].
Vervolgens wordt [ Automatisch: Uit]
weergegeven en wordt het automatisch
zoomen geannuleerd.
Het formaat waarin gezichten constant worden
weergegeven wijzigen
Wanneer [ Automatisch: Aan] is
ingesteld, drukt u op de knoppen [ ][ ]
of draait u aan de regelaar [ ] om de
gewenste optie te kiezen.
De camera zoomt automatisch om
gezichten op de ingestelde grootte te
houden.
Auto
De camera zoomt automatisch op basis van de
bewegingen van de persoon (het onderwerp) zodat de
persoon op het scherm zichtbaar blijft.
Als er meerdere gezichten worden gedetecteerd,
zoomt de camera automatisch om meerdere mensen
in het scherm te houden.
Gezicht
Houdt gezichten groot genoeg om
gezichtsuitdrukkingen duidelijk te kunnen zien.
Bovenlichaam
Houdt gezichten klein genoeg om het bovenlichaam
van een persoon te zien.
Lichaam
Houdt gezichten klein genoeg om het hele lichaam van
een persoon te zien.
Handmatig
Houdt gezichten op de grootte die is ingesteld door de
zoomknop te bewegen. Beweeg met de zoomknop en
laat deze los zodra de gewenste grootte is bereikt.
De grootte van het gezicht kan ook worden gewijzigd in MENU
(
=
29) > tabblad [ ] > [ Automatische instellingen] > [
Auto zoom]. U kunt [Uit] kiezen om deze functie te deactiveren en
alleen de functie gebruiken die wordt beschreven in “Gemakkelijk
terughalen van onderwerpen met automatisch zoomen (Hulp
vragen)”.
U kunt in- of uitzoomen met de zoomknop wanneer [Gezicht],
[Bovenlichaam] of [Lichaam] geselecteerd is, maar de
oorspronkelijk zoomfactor wordt enkele seconden nadat u de
knop loslaat, hersteld.
U kunt uw opgegeven gezichtsgrootte wissen tijdens lmopname
door op de knop [
] te drukken.
De grootte van gezichten kan niet worden gewijzigd tijdens
lmopname.
43
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
2
Maak de opname.
Voor foto's: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal naar
beneden.
Voor lms: Druk op de lmknop.
Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(In het geval dat de itser afgaat, blijft de
lamp branden.)
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u
deze hebt ingesteld, drukt u op de knop
[
].
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u [
]
bij stap 1.
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
Foto's
Films
Met deze optie wordt de sluiter ongeveer twee seconden later gesloten
nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt en daarom heeft het geen effect
op uw foto als de camera niet stabiel staat terwijl u op de ontspanknop
drukt.
Voer stap 1 in “De zelfontspanner
gebruiken” uit (
=
43) en kies [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Voer stap 2 in “De zelfontspanner
gebruiken” uit (
=
43) om de opname
te maken.
De camera zoomt niet automatisch uit terwijl [ ] wordt
weergegeven rond een gedetecteerd gezicht, zelfs niet als u de
camera beweegt.
Wanneer de functie die wordt beschreven in “Automatisch
zoomen op basis van de bewegingen van het onderwerp (Auto
Zoom)” is gedeactiveerd, wordt [
] weergegeven rond een
gedetecteerd gezicht en zoomt de camera automatisch uit
wanneer die laatste wordt bewogen.
Zoomen is niet mogelijk terwijl de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
Om deze functie te deactiveren en alleen de functie te gebruiken
die wordt beschreven in “Automatisch zoomen om grootte van
gezichten constant te houden”, kiest u MENU (
=
29) > tabblad
[
] > [ Automatische instellingen] > [Hulp vragen] > [Uit].
De zelfontspanner gebruiken
Foto's
Films
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
28).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
44
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Continue opname
Foto's
Films
Houd in de modus [ ] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue
opnamen te maken.
Zie “Camera” (
=
178) voor meer informatie over de snelheid van
continue opnamen.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
28).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
Tijdens continue opnamen zijn de focus en belichting vergrendeld
op de positie/het niveau die/dat wordt vastgesteld wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
=
43).
De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een
continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Witbalans voor meerdere gebieden (
=
50) is niet beschikbaar.
Ook [Hg lampcorr.] (
=
50) is ingesteld op [Uit] en kan niet
worden gewijzigd.
De zelfontspanner aanpassen
Foto's
Films
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10
opnamen) aangeven.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
43), kies [ ] en druk
daarna op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Vertraging] of [Beelden] te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] om een
waarde te kiezen en druk daarna op de
knop [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Voer stap 2 in “De zelfontspanner
gebruiken” uit (
=
43) om de opname
te maken.
Voor lms die worden opgenomen met behulp van de
zelfontspanner, geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het
opnemen begint, maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect.
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid
en witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen
in is meer tijd nodig als de itser afgaat of als u hebt opgegeven
dat u veel opnamen wilt maken. De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt,
versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee
seconden voor de opname. (In het geval dat de itser afgaat, blijft
de lamp branden.)
45
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Gezichts-ID gebruiken
Als u van tevoren mensen had geregistreerd, zal de camera bij het maken
van foto's de gezichten van die mensen detecteren en de scherpstelling,
helderheid en kleur voor die mensen instellen. In modus [ ] kan
de camera baby's en kinderen herkennen op basis van geregistreerde
verjaardagen. Zo kunt u met de optimale instellingen opnamen van hen
maken.
Deze functie is ook nuttig wanneer u in een groot aantal foto's naar een
specieke geregistreerde persoon zoekt (
=
88).
Als u van tevoren mensen registreert, kunt u hen ook handig terugvinden
om een Story Highlights-album (
=
106) te maken.
Persoonlijke gegevens
Gegevens zoals beelden van een gezicht (gezichtsinfo) die middels
de gezichts-ID zijn geregistreerd en persoonlijke gegevens (naam,
verjaardag) worden op de camera opgeslagen. Wanneer er
geregistreerde mensen worden gedetecteerd, worden hun namen
bovendien in de foto's vastgelegd. Wees bij het gebruik van de functie
Gezichts-ID voorzichtig als u de camera of beelden met anderen deelt
en als u beelden online plaatst waar vele anderen ze kunnen bekijken.
Wanneer u de camera afdankt of aan een andere persoon overdraagt
nadat u Gezichts-ID hebt gebruikt, zorg dan dat u alle gegevens
(geregistreerde gezichten, namen en verjaardagen) van de camera
wist (
=
49).
Beelden weergeven tijdens het afspelen
Elke set met doorlopende beelden wordt behandeld als één groep, en
alleen het eerste beeld dat is opgenomen in de groep wordt weergegeven.
Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt
[ ] weergegeven linksboven in het scherm.
Als u een gegroepeerd beeld wist (
=
96), worden alle andere
beelden in de groep ook gewist.
Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (
=
90) en niet-
gegroepeerd (
=
90) worden afgespeeld.
Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (
=
94), worden alle
beelden in de groep beveiligd.
Als gegroepeerde beelden afzonderlijk worden afgespeeld via
Beeld zoeken (
=
88) of Smart Shufe (
=
93), worden de
beelden tijdelijk uit de groep gehaald.
De volgende acties zijn niet beschikbaar voor gegroepeerde
beelden: gezichts-ID-gegevens bewerken (
=
91), vergroten
(
=
92), als favoriet markeren (
=
100), bewerken (
=
101),
afdrukken (
=
154), afzonderlijk beelden afdrukken instellen
(
=
158) of aan een fotoboek toevoegen (
=
159). Speel de
gegroepeerde beelden afzonderlijk af (
=
90) of annuleer de
groepering (
=
90) om deze bewerkingen uit te voeren.
46
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Als [Registreren?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
Het scherm [Proel bew.] wordt
weergegeven.
3
Registreer de naam en verjaardag
van de persoon.
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens de naam in
(
=
30).
Als u een verjaardag wilt registreren,
drukt u in het scherm [Proel bew.] op de
knoppen [
][ ] om [Verjrdag] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om een optie
te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] om de
datum op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
4
Sla de instellingen op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Opslaan] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
Nadat een bericht wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen [
][ ] om [Ja] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
[ ].
Gezichts-ID-gegevens registreren
U kunt voor maximaal twaalf personen gegevens (gezichtsinfo, namen,
verjaardagen) registreren voor gebruik met Gezichts-ID.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ], kies [Inst.
gezichts-ID] op het tabblad [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ] (
=
29).
Druk op de knoppen [
][ ] om [Toev.
regst.] te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Nieuw
gezicht toev.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
2
Registreer gezichtsgegevens.
Richt de camera zodanig dat het gezicht
van de persoon die u wilt registreren zich
binnen het grijze kader midden op het
scherm bevindt.
Zorg dat er een wit kader rond het gezicht
van de persoon wordt weergegeven (dat
geeft aan dat het gezicht is herkend) en
maak een foto.
Als het gezicht niet wordt herkend, kunt u
geen gezichtsgegevens registreren.
47
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Geregistreerde personen worden mogelijk niet correct gedetecteerd
als het vastgelegde beeld of de compositie aanzienlijk afwijkt van de
geregistreerde gezichtsgegevens.
Als een geregistreerd gezicht niet wordt gedetecteerd, of niet snel
wordt gedetecteerd, overschrijft u de geregistreerde gegevens met de
nieuwe gezichtsgegevens. Door voorafgaand aan het maken van foto's
de gezichtsinfo te registreren, worden geregistreerde gezichten sneller
gedetecteerd.
Als een persoon onterecht als een andere persoon wordt gedetecteerd en
u gaat door met het maken van foto's, kunt u de in het beeld vastgelegde
naam tijdens het afspelen van het beeld wijzigen of wissen (
=
91).
Omdat gezichten van baby's of kinderen snel veranderen naarmate ze
opgroeien, moet u hun gezichtsgegevens regelmatig bijwerken (
=
46).
Als u geen namen in foto's wilt vastleggen, selecteert u [Inst. gezichts-ID]
op het tabblad [
]. Selecteer vervolgens [Gezichts-ID] en [Uit].
U kunt de in de beelden vastgelegde namen controleren bij het afspelen
(korte informatieweergave) (
=
85).
In de modus [
] worden namen niet weergegeven op het
opnamescherm, maar wel op de foto's vastgelegd.
Namen die worden vastgelegd bij continue opnamen (
=
44,
=
78)
worden verder op dezelfde positie opgenomen als bij de eerste opname.
Namen worden vastgelegd in dezelfde positie als bij de eerste foto bij
aanvullende foto's, zelfs als de onderwerpen bewegen.
Geregistreerde gegevens controleren en bewerken
1
Open het scherm [Info cntr./bew.].
Voer stap 1 uit bij “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
46), kies [Info cntr./bew.]
en druk op de knop [
].
2
Selecteer een persoon van wie
u gegevens wilt controleren of
bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om de
naam van een persoon te kiezen van wie u
gegevens wilt controleren of bewerken. Druk
vervolgens op de knop [
].
5
Ga verder met gezichtsgegevens
registreren.
Voor het registreren van maximaal vier extra
items met gezichtsgegevens herhaalt u stap 2.
Geregistreerde gezichten kunnen eenvoudiger
worden herkend als u verschillende soorten
gezichtsgegevens toevoegt, zoals een foto die
in een enigszins schuine hoek is genomen,
een foto van de persoon terwijl deze glimlacht
en foto's die binnen en buiten zijn genomen.
Gebruik daarnaast ook een foto vanuit een
rechte invalshoek.
De itser gaat niet af wanneer u stap 2 volgt.
Als u bij stap 3 geen verjaardag registreert, worden de pictogrammen
Baby's of Kinderen niet weergegeven in de modus [
] (
=
36).
U kunt geregistreerde gezichtsinformatie overschrijven of deze later
toevoegen als u nog niet alle vijf de velden met gezichtsinfo hebt
ingevuld (
=
46).
Opnamen maken
Als u personen van tevoren registreert, zal de camera bij het maken van foto's
het gezicht van die personen detecteren en de scherpstelling, helderheid en kleur
voor die personen instellen.
Als u de camera op een onderwerp richt,
worden de namen van maximaal drie
geregistreerde personen weergegeven
wanneer zij worden gedetecteerd.
Maak de opname.
De weergegeven namen worden in de foto's
vastgelegd. Zelfs wanneer er personen
worden gedetecteerd maar hun namen niet
worden weergegeven, worden de namen
(maximaal vijf personen) in het beeld
vastgelegd.
Het is mogelijk dat andere dan de geregistreerde personen als de
geregistreerde persoon worden gedetecteerd indien zij vergelijkbare
gezichtskenmerken hebben.
48
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
2
Selecteer de naam van de persoon
die u wilt overschrijven.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om de
naam van de persoon te kiezen waarvan u
de gezichtsgegevens wilt overschrijven en
druk daarna op de knop [
].
Wanneer u al gezichtsgegevens voor vijf
personen hebt geregistreerd, wordt er een
bericht weergegeven. Druk op de knoppen
[
][ ], kies [OK] en druk vervolgens op de
knop [
].
Als er minder dan vijf items met gezichtsinfo
zijn geregistreerd, voert u stap 4 uit om
gezichtsinformatie toe te voegen.
3
Selecteer de te overschrijven
gezichtsinfo.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] en
selecteer de gezichtsgegevens die u wilt
overschrijven. Druk vervolgens op de
knop [
].
4
Registreer gezichtsgegevens.
Volg stap 2 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
46) om foto's te
maken en registreer daarna de nieuwe
gezichtsgegevens.
Geregistreerde gezichten kunnen
eenvoudiger worden herkend als u
verschillende soorten gezichtsgegevens
toevoegt, zoals een foto die in een enigszins
schuine hoek is genomen, een foto van de
persoon terwijl deze glimlacht en foto's die
binnen en buiten zijn genomen. Gebruik
daarnaast ook een foto vanuit een rechte
invalshoek.
3
Controleer of bewerk desgewenst
de geregistreerde gegevens.
Als u een naam of verjaardag wilt
controleren, kiest u [Proel bew.] door
op de knoppen [
][ ] te drukken.
Druk vervolgens op de knop [
]. In het
weergegeven scherm kunt u de naam
of verjaardag bewerken zoals wordt
beschreven bij stap 3 van “Gezichts-ID-
gegevens registreren” (
=
46).
Als u gezichtsgegevens wilt controleren,
kiest u [Gezicht info lijst] (druk op de
knoppen [
][ ]). Druk vervolgens op de
knop [
]. Druk op de knop [ ] die op
het scherm wordt weergegeven. Kies de
gezichtsgegevens die u wilt wissen door op
de knoppen [
][ ][ ][ ] te drukken. Druk
vervolgens op de knop [
]. Als [Wissen ?]
verschijnt, drukt u op de knoppen [
][ ] om
[OK] te selecteren. Druk daarna op de knop
[
] om de gezichtsgegevens te wissen.
Zelfs als u namen in [Proel bew.] wijzigt blijven de namen die in
eerdere opnamen werden vastgelegd, ongewijzigd.
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen
U kunt bestaande gezichtsgegevens met nieuwe overschrijven. Omdat
gezichten van met name baby's of kinderen snel veranderen naarmate ze
opgroeien, moet u gezichtsgegevens regelmatig bijwerken.
U kunt ook gezichtsgegevens toevoegen wanneer nog niet alle vijf de
gezichtsinfovelden zijn ingevuld.
1
Open het scherm [Gezichtsinfo
toevoegen].
Voer stap 1 uit bij “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
46), kies [Gezichtsinfo
toevoegen] en druk op de knop [
].
49
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Functies voor de beeldaanpassing
De verhouding wijzigen
Foto's
Films
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld-hdtv’s of
vergelijkbare weergaveapparatuur.
Dezelfde aspect ratio 35 mm-lm. Wordt ook gebruikt voor het
afdrukken van beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Normale verhouding van het camerascherm. Wordt gebruikt voor
de weergave op SD-tv's of vergelijkbare weergaveapparatuur.
Wordt ook gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen op
90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
Niet beschikbaar in de modus [ ].
U kunt geen gezichtsgegevens toevoegen als alle vijf gezichtsinfovelden
zijn ingevuld. Volg de bovenstaande stappen om de gezichtsgegevens
te overschrijven.
U kunt de bovenstaande stappen volgen om nieuwe gezichtsgegevens
te registreren wanneer er vier of minder plaatsen beschikbaar zijn.
U kunt echter geen gezichtsgegevens overschrijven. Wis eerst de
ongewenste bestaande informatie (
=
47). Vervolgens kunt u nieuwe
gezichtsinformatie registreren (
=
46).
Geregistreerde gegevens wissen
U kunt informatie (gezichtsinfo, namen, verjaardagen) wissen die met
Gezichts-ID is vastgelegd. Namen die in eerder genomen beelden zijn
vastgelegd, worden echter niet gewist.
1
Open het scherm [Info wissen].
Voer stap 1 uit in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
46) en kies [Info
wissen].
2
Selecteer de naam van de persoon
wiens gegevens u wilt wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] en
selecteer de naam van de persoon die
u wilt wissen. Druk vervolgens op de
knop [
].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
Als u de gegevens van een geregistreerde persoon wist, is het niet
mogelijk om hun naam weer te geven (
=
87), hun gegevens te
overschrijven (
=
91) of naar beelden van die personen te zoeken
(
=
88).
U kunt ook namen in beelden wissen (
=
91).
50
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Groenige beeldgebieden door kwiklampen
corrigeren
Foto's
Films
In de modus [ ] kunnen de onderwerpen of de achtergrond bij
opnamen van avondscènes die door kwiklampen worden verlicht een
groenige zweem vertonen. Deze groenige zweem kan automatisch
worden gecorrigeerd door opnamen te maken met behulp van Witbalans
voor meerdere gebieden.
Druk op de knop [
], kies [Hg
lampcorr.] op het tabblad [ ] en kies
vervolgens [Aan] (
=
29).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Nadat u het opnemen onder kwiklampen hebt voltooid, moet
u [Hg lampcorr.] weer op [Uit] zetten. Anders worden groene
tinten die niet door kwiklampen zijn veroorzaakt, per vergissing
gecorrigeerd.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om er zeker van
te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Bij continue opnamen (
=
44) is deze instelling ingesteld op
[Uit]. Deze instelling kan niet worden gewijzigd.
De beeldresolutie wijzigen (beeldformaat)
Foto's
Films
Kies als volgt uit 4 niveaus van beeldresolutie. Zie “Aantal opnamen per
geheugenkaart” (
=
180) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke
resolutie-instelling op een geheugenkaart passen.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis
van het papierformaat (voor 4:3-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3 – A5 (297 x 420 – 148 x 210 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden
Niet beschikbaar in de modus [ ].
51
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Handige opnamefuncties
Raster weergeven
Foto's
Films
Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het
scherm rasterlijnen worden weergegeven.
Druk op de knop [
], selecteer
[Raster] op het tabblad [ ] en selecteer
vervolgens [Aan] (
=
29).
Zodra de instelling is voltooid, wordt het
raster op het scherm weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Foto's
Films
Er zijn 4 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Opnametijd per
geheugenkaart” (
=
180) voor richtlijnen voor de maximale lmlengte die
bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in
het menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
28).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Beeldkwaliteit
Resolutie Framesnelheid Details
1920 x 1080 60 fps
Voor opnamen in Full
HD-kwaliteit
1920 x 1080 30 fps
1280 x 720 30 fps Voor opnamen in HD
640 x 480 30 fps
Voor opnamen in
standaardkwaliteit
In de modus [ ], [ ] of [ ] geven zwarte
balken aan de boven- en onderkant van het scherm aan welke
beeldgebieden niet worden vastgelegd.
52
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Automatisch corrigeren uitschakelen
Foto's
Films
Normaal wordt met automatisch corrigeren het lmbeeld horizontaal recht
gehouden tijdens het opnemen. Als u deze eigenschap wilt annuleren,
selecteert u [Uitsch.].
Druk op de knop [
], selecteer
[ Auto. corrig.] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Uitsch.] (
=
29).
Wanneer u begint met het opnemen van lms, verandert het
beeldweergavegebied en worden de onderwerpen groter
(
=
53).
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten
Foto's
Films
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te
drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in
het AF-kader wordt vergroot.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (
=
29).
2
Controleer de scherpstelling.
Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is,
wordt nu uitvergroot.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u
[Uit] in stap 1.
Het gebied dat is scherpgesteld wordt in de volgende gevallen
niet vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht
op de camera bevindt en zijn of haar gezicht te groot is voor het
scherm, of als de camera een bewegend object waarneemt
- Als digitale zoom wordt gebruikt (
=
38)
- Als AF Tracking wordt gebruikt (
=
75)
- Als een tv als scherm wordt gebruikt (
=
148)
Niet beschikbaar in de modus [
].
53
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Films opnemen met onderwerpen van dezelfde grootte
als waarop ze vóór het lmen worden weergegeven
Foto's
Films
Zodra de lmopname begint, wijzigt normaal gesproken het beeldgebied
dat wordt weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op
deze manier wordt het beeld recht gemaakt en worden vervormingen
gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan door een sterk bewegende
camera.
Als u lms wilt maken met onderwerpen van dezelfde grootte als waarop
ze vóór het lmen worden weergegeven, kunt u de beeldstabilisatie
verminderen en Automatisch corrigeren annuleren.
Volg de stappen in “Automatisch
corrigeren uitschakelen” (
=
52) om
[ Auto. corrig.] in te stellen op [Uitsch.].
Open het scherm [IS-instellingen]
zoals wordt beschreven bij stap 1 van
“Beeldstabilisatie uitschakelen” (
=
53).
Kies [Dynamic IS] en kies [Laag]
(
=
53).
U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op
hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het
lmen worden weergegeven.
Als [IS modus] is ingesteld op [Uit] (
=
53), is [Dynamic IS] niet
beschikbaar.
Als de lmkwaliteit [
] is, is Dynamic IS ingesteld op
[Standaard]; deze instelling kan dan niet worden gewijzigd.
Instellingen van de IS modus wijzigen
Foto's
Films
Beeldstabilisatie uitschakelen
Als de camera wordt stilgehouden (bijvoorbeeld wanneer deze op een
statief staat), stelt u beeldstabilisatie in op [Uit] om deze functie uit te
schakelen.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer
[IS-instellingen] op het tabblad [ ] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
Kies [IS modus] en kies vervolgens de
gewenste optie (
=
29).
Continu
Optimale beeldstabilisatie voor de
opnameomstandigheden wordt automatisch toegepast
(Intelligent IS) (
=
37).
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
54
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Voorkomen dat de lamp voor rode-ogenreductie
aangaat
Foto's
Films
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden
om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u
opnamen maakt met de itser in een omgeving met weinig licht.
1
Open het scherm [Flits Instellingen].
Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ ] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
Selecteer [Uit] (
=
29).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het
menuscherm.
Zie “Het menuscherm gebruiken” (
=
29) voor instructies over
menufuncties.
Het AF-hulplicht uitschakelen
Foto's
Films
Er gaat een lamp branden als hulp bij het scherpstellen in
omstandigheden met weinig licht als u de ontspanknop half indrukt.
U kunt de lamp uitschakelen.
Druk op de knop [
], kies
[AF-hulplicht] op het tabblad [ ] en
kies vervolgens [Uit] (
=
29).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
55
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
1
Stel [Weergavetijd] in op [2 sec.],
[4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten]
(=
55).
2
Congureer de instelling.
Kies [Scherminfo] en kies vervolgens de
gewenste optie.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Uit Geeft alleen het beeld weer.
Details
Geeft details van de opname weer (
=
168).
Wanneer [Weergavetijd] (
=
55) is ingesteld op [Uit] of [Snel], is
[Scherminfo] ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd.
U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [
] te
drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven.
De instellingen van [Scherminfo] worden niet gewijzigd. U kunt
ook beelden wissen door op de knop [
] te drukken of beelden
beschermen (
=
94) of als favorieten markeren (
=
100) door
op de knop [
] te drukken.
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen
Foto's
Films
U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven en
welke informatie wordt weergegeven.
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen
1
Open het scherm [Afbeelding direct
bekijken].
Druk op de knop [ ], kies
[Afbeelding direct bekijken] op het
tabblad [ ] en druk daarna op de knop
[ ] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
Kies [Weergavetijd] en kies vervolgens
de gewenste optie.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Snel].
Snel
Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt
fotograferen.
2 sec.,
4 sec.,
8 sec.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd
weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken om een
volgende foto te maken.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop
half indrukt.
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
56
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Helderheid/kleur aanpassen (Directe
effecten)
Foto's
Films
U kunt de beeldhelderheid en -kleuren eenvoudig op de volgende manier
tijdens het opnemen aanpassen.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op
[ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ] om het
instellingenscherm te openen. Druk
op de knoppen [ ][ ] om een item te
selecteren. Voer vervolgens de waarde
in door op de knoppen [ ][ ] te drukken
of door aan de regelaar [ ] te draaien
terwijl u naar het scherm kijkt.
Druk op de knop [
].
3
Maak de opname.
Helderheid
Pas het niveau aan naar rechts voor helderder
beelden en naar links voor donkerder beelden.
Kleur
Pas het niveau aan naar rechts voor levendiger
beelden en naar links voor meer ingetogen beelden.
Tint
Pas het niveau aan naar rechts voor een warme, rode
kleur en naar links voor een koele, blauwe kleur.
3
Andere opnamestanden
Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere
opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
57
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamen maken kan even duren als de itser wordt geactiveerd,
maar houd de camera stil totdat het sluitergeluid drie keer wordt
afgespeeld.
De zes beelden worden samen als een groep beheerd (
=
90).
Gelijktijdige weergave van de zes beelden, zoals getoond bij stap
2, is alleen direct na de opname beschikbaar.
Effecten kiezen
U kunt effecten kiezen voor beelden die zijn vastgelegd in de modus [ ].
Nadat u de modus [
] hebt
geselecteerd, draait u aan de regelaar
[ ] om het effect te selecteren.
Automatisch
Alle effecten
Retro
Beelden die lijken op oude foto's
Monochroom
Beelden die in één kleur zijn gegenereerd
Speciaal
Stoere beelden met een bijzondere uitstraling
Natuurlijk
Ingetogen beelden met een natuurlijke uitstraling
Films opnemen met verschillende effecten
Wanneer de lm is opgenomen, bepaalt de camera wat het onderwerp
is en wat de opnamescène is. Vervolgens worden er automatisch
verschillende effecten toegevoegd, zoals slow motion en versnellingen.
De camera combineert automatisch maximaal vier lms om er een korte
lm van ongeveer 15 – 25 seconden van te maken (Creatieve opname).
Het geluid wordt niet opgenomen.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Genieten van diverse beelden van
elke opname (Creatieve opname)
Foto's
Films
Genieten van diverse beelden van elk beeld
De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden. Daarbij
worden automatisch speciale effecten toegepast en de compositie van de
opname aangepast om het onderwerp te benadrukken. Voor elke opname
worden zes foto's opgeslagen. U kunt meerdere foto's met effecten
vastleggen met door de camera bepaalde instellingen.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. Terwijl u de opname maakt,
hoort u driemaal het sluitergeluid.
Nadat de zes beelden achter elkaar zijn
weergegeven, worden ze gedurende
circa twee seconden tegelijkertijd
weergegeven.
Om de beelden weergegeven te houden
totdat u de ontspanknop half indrukt,
drukt u op de knop [
]. Als u op volledig
scherm wilt weergeven in deze stand,
selecteert u een beeld door op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] te drukken en
vervolgens op de knop [ ] te drukken.
Druk op de knop [
] om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
58
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Bewegende onderwerpen opnemen
(Sport)
Foto's
Films
Maak continue opnamen terwijl de camera scherpstelt op bewegende
onderwerpen.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel scherp.
Terwijl u de ontspanknop half indrukt, blijft
de camera de focus en beeldhelderheid
aanpassen waar het blauwe kader wordt
weergegeven.
3
Maak de opname.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
In de modus [ ] kunnen de beelden korrelig lijken omdat
de ISO-waarde (
=
70) wordt verhoogd om bij de
opnameomstandigheden te passen.
Zie “Opnamebereik” (
=
179) voor meer informatie over het
opnamebereik in de modus [
].
Na het maken van continue opnamen kan een vertraging
optreden voordat u opnieuw opnamen kunt maken. Door
sommige typen geheugenkaarten kan er zelfs een nog grotere
vertraging optreden voor uw volgende opname.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, de camera-
instellingen en de zoompositie kan de opnamesnelheid afnemen.
Als u opnamen maakt in de modus Automatisch [
] (
=
41),
wordt continue opname niet ondersteund.
2
Neem de eerste lm op.
Als u het opnemen wilt starten, drukt u op
de lmknop. Een balk met de verstreken
tijd wordt weergegeven.
Wanneer er een lm van 3 – 6 seconden
is opgenomen, stopt de camera
automatisch met opnemen.
3
Neem de tweede, derde en vierde
lm op.
Herhaal de actie uit stap 2 drie keer.
Neem in totaal drie lms op.
Als de datum verandert terwijl er minder dan vier lms zijn,
worden de lms opgeslagen als verschillende bestanden.
De effecten die normaal worden toegepast op de lms, zijn
hetzelfde voor alle vier de lms, maar de effecten kunnen ook per
lm afzonderlijk worden ingesteld (
=
57).
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt
(
=
106).
Creatieve opname-lms afspelen
De Creatieve opname-lm die is opgenomen in de modus [ ] kan
worden geselecteerd en afgespeeld (
=
86).
59
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto's te combineren,
waardoor camerabeweging en beeldruis
worden verminderd.
Opnamen maken bij weinig licht
(Weinig licht)
Foto's
Films
Opnamen maken met minimale beweging
van de camera en het onderwerp, zelfs in
omstandigheden met weinig licht.
Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk)
Foto's
Films
Levendige foto's van vuurwerk.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (
=
53).
In de modus [ ] is de resolutie [ ] (2592 x 1944); deze kan niet
worden gewijzigd.
In de modus [
] wordt de optimale scherpstelling nog steeds
bepaald, ook al worden er geen kaders weergegeven wanneer u
de ontspanknop half indrukt.
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto's.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op
[ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
Druk
op de knop
[ ],
kies
[ ]
in
het
menu
en
kies
een
opnamemodus
(
=
28).
3
Maak de opname.
Portretopnamen maken (Portret)
Foto's
Films
Mensen
fotograferen
met
een
verzachtend
effect.
Avondcomposities
maken
zonder
statief
(Nachtopnamen
uit
hand)
Foto's
Films
Fraaie opnamen van composities of
portretten in avondlicht, zonder dat u de
camera heel stil hoeft te houden (zoals
met een statief).
60
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Foto's
Films
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1 – 2 in “Specieke
scènes” (
=
59) uit en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
Draai aan de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Foto's die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect)
Foto's
Films
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en
onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook lms maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de
afspeelsnelheid te kiezen voordat de lm wordt opgenomen. Mensen en
onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het
geluid wordt niet opgenomen.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1 – 2 in “Specieke
scènes” (
=
59) uit en kies [ ].
Speciale effecten toepassen
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
1
Selecteer een opnamemodus.
Voer de stappen 1-2 in “Specieke
scènes” (
=
59) uit om een
opnamemodus te kiezen.
2
Maak de opname.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
Foto's
Films
Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto's met postereffect (Poster-
effect)
Foto's
Films
Foto's die lijken op oude posters of
illustraties.
In de modus [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen
maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult
verkrijgen.
61
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] drukt, wordt de richting van
het kader verticaal. Om de richting van het kader weer horizontaal
te zetten, drukt u op de knoppen [
][ ].
Houd
de
camera
verticaal
om
de
richting
van
het
kader
te wijzigen.
De beeldkwaliteit van lms is [ ] bij een verhouding van
[
] en [ ] bij een verhouding van [ ] (
=
49). Deze
kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd.
De zoomfactor kan niet worden gewijzigd met de knop [
] op de
schermen bij stap 2 en 3 of tijdens het maken van lmopnamen.
Opnamen
maken
met
een
speelgoedcamera-effect
(Speelgoedcamera-effect)
Foto's
Films
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een
speelgoedcamera doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage
hoeken) en de algehele kleur wordt aangepast.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1 – 2 in “Specieke
scènes” (
=
59) uit en kies [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
Draai aan de regelaar [ ] om een
kleurtoon te kiezen.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Standaard
Foto's die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een
speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Op het scherm verschijnt een wit kader
dat het beeldgebied aangeeft dat scherp
blijft.
2
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
Druk op de knop [ ].
Beweeg de zoomknop om de afmetingen
van het kader te wijzigen en druk op
de knoppen [
][ ] om het kader te
verplaatsen.
3
Selecteer voor lms de
afspeelsnelheid van de lm.
Draai aan de regelaar [ ] om de
snelheid te selecteren.
4
Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
Druk op de knop [ ] om terug te keren
naar het opnamescherm en maak de
opname.
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips
van één minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
Films worden op 30 fps afgespeeld.
De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van lms.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
62
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamen maken in monochroom
Foto's
Films
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1 – 2 in “Specieke
scènes” (
=
59) uit en kies [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
Draai aan de regelaar [ ] om een
kleurtoon te kiezen.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Zwart/wit Zwart-witfoto's.
Sepia Sepiakleurige foto's.
Blauw Foto's in blauw en wit.
Opnamen met een soft-focuseffect
Foto's
Films
Met deze functie kunt u opnamen maken alsof er een soft-focuslter op de
camera is gemonteerd. U kunt het effectniveau naar wens instellen.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1 – 2 in “Specieke
scènes” (
=
59) uit en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
Draai aan de regelaar [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
63
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
U kunt ook foto's maken zoals gebruikelijk door gewoon de
ontspanknop in te drukken.
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de
camera is gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de
tanden zichtbaar zijn.
Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de knoppen
[
][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1.
Automatisch opnemen is niet beschikbaar wanneer u de knop
[
] ingedrukt houdt.
De knipoogdetectie gebruiken
Foto's
Films
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1 – 2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
59) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht van de
persoon die gaat knipogen.
3
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
De camera gaat nu in de standby-stand
voor opname en op het scherm verschijnt
[Glimlach voor foto].
Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
Speciale standen voor andere doeleinden
Automatisch
opnamen
maken
na
gezichtsdetectie
(Smart
Shutter)
Foto's
Films
Automatisch opnamen maken na lachdetectie
(Glimlach)
Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname
gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1 – 2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
59) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
De camera gaat nu in standby-stand
voor opname en op het scherm verschijnt
[Lachdetectie aan].
2
Richt de camera op een persoon.
Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en
wordt een foto gemaakt.
Druk op de knop [ ] om de lachdetectie
te pauzeren. Druk nogmaals op de knop
[ ] om de detectie te hervatten.
Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de
camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
64
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
2
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop is
scherpgesteld en of er witte kaders rond de
andere gezichten worden weergegeven.
3
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
De camera gaat nu in stand-bystand voor
de opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
4
Ga bij de anderen staan in het
opnamegebied en kijk naar de
camera.
Nadat de camera een nieuw gezicht
detecteert, knippert het lampje en het geluid
van de zelfontspanner versnelt. (Wanneer
de itser afgaat, blijft de lamp branden.)
Ongeveer twee seconden later maakt de
camera een foto.
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop [
].
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent
gaan staan, maakt de camera na ongeveer 15 seconden een opname.
Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de knoppen [
][ ]
nadat u [
] hebt gekozen bij stap 1.
U kunt de zoomfactor niet wijzigen met de knop [
] nadat u de
ontspanknop helemaal naar beneden hebt gedrukt.
4
Kijk naar de camera en knipoog.
Ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd, maakt de
camera een foto van de persoon wiens
gezicht in het kader valt.
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop [
].
Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals
langzaam en opzettelijk.
Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door
haren, een hoed of een bril.
Als
beide
ogen
tegelijk
worden
gesloten
en
geopend,
wordt
dit
ook
gedetecteerd
als een
knipoog.
Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera
ongeveer 15 seconden later een foto.
Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de knoppen [
][ ]
nadat u [
] hebt gekozen bij stap 1.
Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat
een persoon in het opnamegebied komt en knipoogt.
U kunt de zoomfactor niet wijzigen met de knop [
] nadat u de
ontspanknop helemaal naar beneden hebt gedrukt.
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Foto's
Films
De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht
van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt
(
=
75). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een
vergelijkbare foto wilt staan.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1 – 2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
59) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
65
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Belichting
vergrendelen
of
wijzigen
voordat
u een
opname maakt
Foto's
Films
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen of
wijzigen met stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2.
1
Vergrendel de belichting.
Druk op de knop [ ] om de belichting te
vergrendelen. De belichtingsschuifbalk
wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] om de
belichting te ontgrendelen.
2
Pas de belichting aan.
Kijk naar het scherm en draai aan de
regelaar [ ] om de belichting aan te
passen.
3
Maak de opname (=
65).
Verschillende lms opnemen
Foto's
Films
Films maken in de standaardmodus
Foto's
Films
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
28).
Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm en
het onderwerp wordt iets vergroot. De
zwarte balken geven beeldgebieden aan
die niet worden vastgelegd.
2
Congureer de instelling zodat deze
past bij de lm (=
169).
3
Maak de opname.
Druk op de lmknop.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen.
66
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Geluidsinstellingen
Foto's
Films
Het Wind Filter uitschakelen
De vervorming van het geluid door opnemen bij harde wind kan worden
beperkt. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van
deze optie echter onnatuurlijk gaan klinken. In dit geval kunt u Wind Filter
uitschakelen.
Druk op de knop [
], selecteer
[Wind Filter] op het tabblad [ ] en druk
daarna op de knop [ ] (
=
29).
Selecteer [Uit] (
=
29).
De demper gebruiken
U kunt de audiovervorming beperken in luidruchtige omgevingen.
Wanneer u opnamen maakt in een stille omgeving, is het geluid echter
zacht.
Druk op de knop [
], selecteer
[Demper] op het tabblad [ ] en druk
daarna op de knop [ ] (
=
29).
Kies de gewenste optie (
=
29).
Automatische langzame sluiter uitschakelen
Foto's
Films
Als de bewegingen in lms niet vloeiend lijken, kunt u de automatische
langzame sluiter uitschakelen zodat deze niet wordt gebruikt. Wanneer u
echter donkere scènes vastlegt, kan het beeld ook donker worden.
Druk op de knop [
], selecteer
[ Auto. langzame sluiter] op het tabblad
[ ] en selecteer vervolgens [Uitsch.]
(
=
29).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Insch.].
De automatische langzame sluiter werkt alleen in [ ].
67
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Geluid wordt niet vastgelegd voor de opgenomen lm.
De lmkwaliteit is [
] (
=
51) en kan niet worden
gewijzigd.
iFrame-lms opnemen
Foto's
Films
Maak lmopnamen die kunnen worden bewerkt met software of apparaten
die compatibel zijn met iFrame.
1
Selecteer [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
28
).
Er worden zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
weergegeven. Deze geven aan dat
dit beeldgebied niet kan worden
opgenomen.
2
Maak de opname (=
65).
iFrame is een videoformaat dat ontwikkeld is door Apple Inc.
De lmkwaliteit is [
] (
=
51) en kan niet worden
gewijzigd.
Korte clips opnemen
Foto's
Films
Pas afspeeleffecten zoals versnellingen, slow motion of herhalingen toe
op korte clips van een paar seconden. De lm die u hebt gemaakt, kan
worden gebruikt om een Story Highlights-album te maken (
=
106).
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
28).
Er worden zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
weergegeven. Deze geven aan dat
dit beeldgebied niet kan worden
opgenomen.
2
Congureer de effecten voor de
opnametijd en het afspelen.
Druk op de knop [ ].
Stel de opnametijd in (4-6 seconden)
door aan de regelaar [ ] te draaien
en druk op de knoppen [ ][ ] om de
effecten in te stellen (
=
67).
3
Maak de opname (=
65).
Een balk met de verstreken tijd wordt
weergegeven.
Afspeeleffect
2x
Films versneld afspelen.
1x
Films afspelen met normale snelheid.
1/2x
Films afspelen in slow motion.
Wanneer u een lm hebt afgespeeld met normale snelheid,
worden de laatste twee seconden snel teruggespoeld en
opnieuw afgespeeld in slow motion.
68
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamen maken met Programma
automatische belichting ([P]-modus)
Foto's
Films
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete
opnamestijl.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Pas de instellingen naar wens aan
(=
69 – =
80) en maak een
opname.
Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de
diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Probeer in dit geval
de ISO-waarde aan te passen (
=
70) of de itser te activeren
(
=
78) (als de onderwerpen donker zijn) om zo de juiste
belichting te verkrijgen.
U kunt ook lms opnemen in de modus [
] door op de lmknop
te drukken. Sommige instellingen voor FUNC. (
=
28) en
MENU (
=
29) worden mogelijk automatisch aangepast voor
het opnemen van lms.
4
P-modus
Meer veeleisende foto's in de opnamestijl van uw voorkeur
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is
ingesteld op de modus [ ].
[
]: Programma AE; AE: Automatische belichting
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [
], dient u te controleren of de functie in die
modus beschikbaar is (
=
169).
69
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Om AE te ontgrendelen, laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw
op de knop [ ]. [ ] wordt niet meer
weergegeven.
2
Kies de compositie en maak een
opname.
AE: Automatische belichting
Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de combinatie van
sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen door aan de knop [
]
te draaien (Program Shift).
De meetmethode wijzigen
Foto's
Films
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief
onderwerpen die van achteren worden belicht. De
belichting wordt automatisch aangepast aan de
opnameomstandigheden.
Gem.
centrum
meeting
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het
gehele beeldgebied. Dit wordt berekend door
de helderheid in het centrumgebied als het
belangrijkste te behandelen.
Spot
Meting wordt beperkt tot het [
]
(spotmetingpuntkader) dat wordt weergegeven in
het midden van het scherm.
Helderheid van het beeld (Belichting)
De
helderheid
van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Foto's
Films
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2.
Druk op de knop [
]. Kijk naar het
scherm en draai aan de knop [ ]
om de helderheid aan te passen. Druk
nogmaals op de knop [ ] wanneer u
klaar bent.
Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen
(AE lock)
Foto's
Films
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt
de focus en belichting afzonderlijk instellen.
1
Vergrendel de belichting.
Richt de camera op het onderwerp dat
u wilt vastleggen terwijl u de belichting
vergrendelt. Druk vervolgens de
ontspanknop half in en druk op de knop
[ ].
[
] wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
70
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Foto's
Films
Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere
gebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd en
automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het
gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch worden
gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen.
Druk op de knop [
], kies
[i-Contrast] op het tabblad [ ] en kies
[Automatisch] (
=
29).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
In sommige opnameomstandigheden kan de correctie
onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken.
U kunt ook bestaande beelden corrigeren (
=
103).
De ISO-waarde wijzigen
Foto's
Films
Als de ISO-waarde-instelling [AUTO] is, wordt de ISO-waarde automatisch
afgestemd op de opnamemodus en de omstandigheden. Hoe hoger de
ISO-waarde is, hoe gevoeliger de camera is, en hoe lager de ISO-waarde
is, hoe ongevoeliger de camera is.
Druk op de knop [
], druk op de
knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde
ISO-waarde wilt bekijken wanneer de ISO-waarde is ingesteld op
[AUTO].
Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden,
maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op
een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
De keuze voor een hogere ISO-waarde zal de sluitertijd
verhogen, wat onscherpe en bewogen onderwerpen vermindert
en het itsbereik vergroot zodat u onderwerpen kunt bereiken die
verder weg zijn. In dit geval zien de beelden er echter korrelig uit.
71
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Aangepaste witbalans
Foto's
Films
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
Voer de stappen in “Natuurlijke kleuren
vastleggen (Witbalans)” (
=
71) uit om
[ ] te selecteren.
Richt de camera op een effen wit
onderwerp zodat het hele scherm wit is.
Druk vervolgens op de knop [
].
De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-
instellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto's
Films
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden
converteren naar sepia of zwart-wit.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Beeldkleuren
Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans)
Foto's
Films
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch
ingesteld voor de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de
schemering.
Lamplicht Voor opnamen bij normale gloeilampen.
TL licht
Voor opnamen bij TL licht.
TL licht H
Voor opnamen bij daglichtlampen.
Custom
Voor handmatig instellen van een aangepaste
witbalans (
=
71).
72
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Custom Kleur
Foto's
Films
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging
en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1 – 5.
1
Open het instellingenscherm.
Volg de stappen in “De kleurtoon van een
beeld wijzigen (My Colors)” (
=
71)
en selecteer [ ]. Druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de optie
te selecteren. Geef vervolgens de waarde
op door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
Pas de waarde naar rechts aan
voor sterkere/intensere effecten (of
donkerdere huidtinten), en pas de waarde
naar links aan voor zwakkere/lichtere
effecten (of lichtere huidtinten).
Druk op de knop [
] om de
instelling te voltooien.
My Colors Uit
-
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en
kleurverzadiging, voor scherpere beelden.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de
kleurverzadiging afgevlakt, voor zachte
beelden.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto's.
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig
Blauw, Levendig Groen en Levendig Rood
gecombineerd om intense maar natuurlijke
kleuren te krijgen, zoals de kleuren van
beelden op Positief Film.
Lichtere
huidtint
Hiermee maakt u huidtinten lichter.
Donkerder
huidtint
Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Levendig
Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden.
Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals
de lucht of de zee, levendiger.
Levendig
Groen
Legt de nadruk op groene tinten in beelden.
Hierdoor worden groene onderwerpen, zoals
bergen en ora, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten in beelden.
Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte,
kleurverzadiging, enzovoort aanpassen aan uw
voorkeur (
=
72).
U kunt de witbalans (
=
71) niet instellen in de modus [ ] of
[
].
Met de modus [
] of [ ] kunnen mogelijk andere kleuren dan
huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk
niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten.
73
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen
Foto's
Films
Gebruik handmatig scherpstellen wanneer automatisch scherpstellen
in AF-stand niet mogelijk is. U kunt de algemene focuspositie opgeven
en dan de ontspanknop half indrukken om de camera de optimale
scherpstelpositie te laten vastleggen die het dichtst bij de door u
opgegeven positie ligt. Zie “Opnamebereik” (
=
179) voor meer
informatie over het scherpstelbereik.
1
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
[
] en de MF-indicator worden
weergegeven.
2
Geef de algemene focuspositie op.
Let op de MF-indicator op het scherm (1),
die de afstand en de scherpstelpositie
aangeeft, en de vergrote weergave en
druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de regelaar [ ] om de algemene
scherpstelpositie aan te geven. Druk
vervolgens op de knop [ ].
3
Pas de focus verder aan.
Druk de ontspanknop half in om de
camera de focuspositie verder te laten
afstellen (Veiligheids MF).
(1)
Opnamebereik en scherpstellen
Close-ups maken (Macro)
Foto's
Films
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (
=
179) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
Druk op de knop [
], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
Zorg dat u de lens niet beschadigt.
In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt
[
] grijs en de camera stelt niet scherp.
Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een
statief en maakt u opnamen met de camera ingesteld op [
]
(
=
43).
74
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Digitale telelens
Foto's
Films
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer
1,6x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd
hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale
zoom) in dezelfde zoomfactor.
Druk op de knop [
], kies [Digitale
Zoom] op het tabblad [ ] en kies de
gewenste optie (
=
29).
Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
De digitale telelens kan niet worden gebruikt met digitale zoom
(
=
38) of AF-puntzoom (
=
52).
De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop
helemaal naar [
] duwt voor een maximale telefoto-instelling en
wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot hetzelfde
formaat door stap 2 van “Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)” uit te voeren (
=
38).
Wanneer u handmatig scherpstelt, wordt de AF Frame-modus
(
=
75) vergrendeld op [Centrum] en wordt de AF-kadergrootte
vergrendeld op [Normaal].
Scherpstellen is mogelijk bij gebruik van digitale zoom (
=
38)
of de digitale telelens (
=
74), of bij gebruik van een tv als
beeldscherm (
=
148), maar de vergrote weergave zal niet
verschijnen.
U kunt de camera op een statief plaatsen om deze te stabiliseren
en nauwkeuriger scherp te stellen.
Om het vergrote weergavegebied te verbergen, kiest u MENU
(
=
29) > tabblad [ ] > [MF-Punt Zoom] > [Uit].
Om automatisch scherpstellen verder afstellen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt uit te schakelen, kiest u MENU
(
=
29) > tabblad [ ] > [Veiligheids MF] > [Uit].
Het gebied in focus eenvoudig bepalen (MF-peaking)
Foto's
Films
Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld worden in kleur
weergegeven om handmatig scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de
kleuren en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer
[MF-peaking-instellingen] op het tabblad
[ ] en selecteer vervolgens [Aan]
(
=
29).
2
Congureer de instelling.
Kies het menu-item dat u wilt
congureren en kies de gewenste optie
(
=
29).
Kleuren die worden weergegeven voor MF-peaking worden niet
opgeslagen in uw beelden.
75
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Gezichts-AiAf
Foto's
Films
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ]) instellen.
Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders
worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene
kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er alleen grijze
kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, worden maximaal
negen groene kaders weergegeven in de scherpgestelde gebieden
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo AF
(
=
76) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF Frame in het midden
van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en prol, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identiceren als gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, worden er geen AF Frames weergegeven.
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF
Tracking)
Foto's
Films
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
1
Selecteer [AF Tracking].
Volg
de
stappen
in
“De modus AF Frame
wijzigen” (
=
75)
om
[AF
Tracking] te
selecteren.
[ ] wordt weergegeven in het midden
van het scherm.
De modus AF Frame wijzigen
Foto's
Films
Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de
opnameomstandigheden aan.
Druk op de knop [
], kies [AF
Frame] op het tabblad [ ] en kies de
gewenste optie (
=
29).
Centrum
Foto's
Films
Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor
betrouwbaar scherpstellen.
Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera niet
kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Druk op de knop [ ] en stel [AF kader afm.] op het tabblad
[ ] in op [Klein] (
=
29) om de afmetingen van het AF-kader te
verkleinen.
De afmeting van het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u
de digitale zoom (
=
38) of de digitale telelens (
=
74) gebruikt, en
in de modus voor handmatig scherpstellen (
=
73).
Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of in
een hoek, richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in het AF
Frame ziet en vervolgens houdt u de ontspanknop half ingedrukt.
Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt blijft houden, creëert u de
gewenste compositie en vervolgens drukt u de ontspanknop helemaal
in (Focusvergrendeling).
De positie van het AF-kader wordt vergroot wanneer u de ontspanknop
half indrukt als [AF-Punt Zoom] (
=
52) is ingesteld op [Aan].
76
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
De camera kan zelfs onderwerpen detecteren wanneer u
de ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de knop
[
] te drukken. Nadat u de opname hebt gemaakt, wordt [ ]
weergegeven in het midden van het scherm.
Houd de knop [
] minstens een seconde ingedrukt als u
opnamen maakt in de modus [
] (
=
73).
Als [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen niet
weergegeven wanneer er geregistreerde personen worden
gedetecteerd, maar de namen worden wel in de foto's vastgelegd
(
=
45). De naam wordt echter weergegeven wanneer een
geregistreerd persoon wordt geselecteerd als onderwerp.
Opnamen maken met Servo AF
Foto's
Films
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto's mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en
de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer
[Servo AF] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (
=
29).
2
Stel scherp.
De focus en belichting blijven behouden
als het blauwe AF Frame wordt
weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
2
Kies een onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
Richt de camera zo dat [ ] op het
gewenste onderwerp valt en druk op de
knop [ ].
De camera piept en [
] verschijnt
zodra het onderwerp is gedetecteerd.
(De camera blijft het onderwerp binnen
een bepaald bereik volgen, zelfs als het
onderwerp beweegt.)
[
] wordt weergegeven wanneer geen
onderwerp is gedetecteerd.
Druk nogmaals op de knop [
] om het
volgen te stoppen.
3
Maak de opname.
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt
[ ] een blauw [ ] dat het onderwerp
volgt terwijl de scherpstelling en
belichting worden aangepast (Servo AF)
(
=
76).
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Zelfs nadat de opname is gemaakt, wordt
[
] nog steeds weergegeven en blijft de
camera het onderwerp volgen.
[Servo AF] (
=
76) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden
gewijzigd.
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [
] is niet beschikbaar.
[
] is niet beschikbaar.
77
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamen maken met AF lock
Foto's
Films
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de
focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
1
Vergrendel de focus.
Houd de ontspanknop half ingedrukt en
druk op de knop [ ].
De scherpstelling is nu vergrendeld en
[
] en de MF-indicator verschijnen op
het scherm.
Om de scherpstelling te ontgrendelen,
houdt u de ontspanknop half ingedrukt en
drukt u opnieuw op de knop [
].
2
Kies de compositie en maak een
opname.
In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet
scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht wordt Servo AF mogelijk
niet geactiveerd (en worden de AF Frames mogelijk niet blauw)
wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de
focus en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven
modus voor AF Frame.
Als er geen passende belichting kan worden gemaakt, worden
de sluitertijden en de diafragmawaarden in oranje weergegeven.
Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [
] (
=
29) is niet
beschikbaar.
Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (
=
43).
De focusinstelling veranderen
Foto's
Films
U kunt de standaardactie van de camera (continu scherpstellen op de
onderwerpen waar deze op is gericht, zelfs wanneer de ontspanknop niet
is ingedrukt) wijzigen. U kunt bijvoorbeeld instellen dat de camera pas
scherpstelt op het moment dat u de ontspanknop half indrukt.
Druk op de knop [
], kies [Continu]
op het tabblad [ ] en kies vervolgens
[Uit] (
=
29).
Aan
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist,
doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen
totdat u de ontspanknop half indrukt.
Uit
De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder
snel leeg is.
78
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Flitser
Flitsermodus wijzigen
Foto's
Films
U kunt de itsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie “Camera” (
=
178) voor meer informatie over het itsbereik.
1
Klap de itser uit.
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om een itsmodus te kiezen en
druk vervolgens op de knop [ ].
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als de itser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden
geopend door op de knop [
] te drukken. Klap eerst met uw
vinger de itser uit.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
Continue opnamen maken terwijl de camera op
het onderwerp blijft scherpstellen
Foto's
Films
Maak continue opnamen terwijl de camera op het onderwerp blijft
scherpstellen. Zie “Camera” (
=
178) voor meer informatie over de
snelheid van continue opnamen.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
28).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
De beelden worden samen als een groep
beheerd (
=
90).
In de modus [ ] (
=
59), bij handmatig scherpstellen
(
=
73) of wanneer AF is vergrendeld (
=
77), wordt [ ]
gewijzigd in [
].
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
=
43).
De opname kan tijdelijk worden onderbroken of een
continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Zelfs als u [
] instelt, wordt continue opname niet ondersteund
in de modus [
] (
=
40) en de modus Automatisch [ ]
(
=
41).
79
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
De itsbelichtingscompensatie aanpassen
Foto's
Films
Net als bij de normale belichtingscompensatie (
=
69) kunt u de
itsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2.
Klap de itser uit, druk op de knop [
] en
draai meteen daarna aan de knop [ ]
om het compensatieniveau te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera
tijdens het itsen automatisch de sluitertijd of diafragmawaarde
aan om vervaagde highlights te verminderen en opnamen
te maken met een optimale belichting. U kunt automatische
aanpassing van de sluitertijd en diafragmawaarde echter
uitschakelen door MENU (
=
29) te openen en tabblad [ ] >
[Flits Instellingen] > [Veiligheids FE] > [Uit] te selecteren.
U kunt de itsbelichtingscompensatie ook instellen door MENU
(
=
29) te openen en tabblad [ ] > [Flits Instellingen] >
[Flitsbel. comp.] te selecteren.
U kunt het MENU-scherm [Flits Instellingen] (
=
29) ook
openen als de itser is uitgeklapt, door op de knop [
] te drukken
en direct daarna op de knop [
] te drukken.
Auto
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geitst.
Aan
Er wordt bij elke opname geitst.
Slow sync
Er wordt geitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals
mensen) te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een
langere sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het itsbereik verlicht
wordt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (
=
53).
In de modus [
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat
het geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de itser geitst
heeft.
Uit
Voor het maken van opnamen zonder itser.
Er wordt mogelijk een knipperend pictogram [ ] weergegeven
wanneer u de ontspanknop half indrukt terwijl er sprake is van
weinig licht en de camera beweegt. Bevestig in dat geval de
camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden.
80
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Overige instellingen
De compressieverhouding wijzigen
(Beeldkwaliteit)
Foto's
Films
U kunt kiezen uit twee compressieverhoudingen. Dat zijn [ ] (Superjn)
en [ ] (Fijn). Selecteer als volgt een van de opties. Zie “Aantal opnamen
per geheugenkaart” (
=
180) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij
elke compressieverhouding op een geheugenkaart passen.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
Opnamen maken met FE-lock
Foto's
Films
Net als met de AE lock (
=
69) kunt u de belichting vergrendelen voor
het maken van opnamen met de itser.
1
Klap de itser uit en stel deze in op
[ ] (=
78).
2
Vergrendel de itsbelichting.
Richt de camera op het onderwerp dat
u wilt vastleggen terwijl u de belichting
vergrendelt. Druk vervolgens de
ontspanknop half in en druk op de knop
[ ].
De itser gaat af en wanneer [
] wordt
weergegeven, blijf het itsuitvoerniveau
behouden.
Om FE te ontgrendelen, laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw
op de knop [
]. [ ] wordt niet meer
weergegeven.
3
Kies de compositie en maak een
opname.
Na één opname wordt FE ontgrendeld en
wordt [ ] niet meer weergegeven.
FE: itsbelichting
81
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Specieke sluitertijden ([Tv]-modus)
Foto's
Films
Stel de gewenste sluitertijd in voordat u met het opnemen begint. Op
de camera wordt de diafragmawaarde automatisch aangepast aan de
ingestelde sluitertijd.
Zie “Camera” (
=
178) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de sluitertijd in.
Draai aan de regelaar [ ] om de
sluitertijd in te stellen.
Bij opnameomstandigheden met langere sluitertijden treedt
mogelijk een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt
maken. Dit komt doordat de camera de beelden verwerkt om ruis
te voorkomen.
Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd
gebruikt en opnamen maakt met een statief (
=
53).
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd
gebruikt, is de ISO-waarde [
]. Deze waarde kan niet worden
gewijzigd.
Als de instellingen anders zijn dan de standaard
belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half indrukt,
worden de diafragmawaarden oranje weergegeven. Pas de
sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven.
U kunt ook Safety Shift gebruiken (
=
82).
[ ]: tijdwaarde
5
Tv-, Av- en M-modus
Maak slimmer gerafneerde opnamen
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de
betreffende modus.
82
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Specieke sluitertijden en
diafragmawaarden ([M]-modus)
Foto's
Films
Voer voordat u opnamen maakt de volgende stappen uit voor het instellen
van de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde, zodat u de gewenste
belichting krijgt.
Zie “Camera” (
=
178) voor informatie over beschikbare sluitertijden en
diafragmawaarden.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer of u de
sluitertijd (1) of diafragmawaarde (2) wilt
aanpassen en draai aan de regelaar
[ ] om een waarde in te voeren.
Het belichtingsniveauteken (4),
gebaseerd op de door u opgegeven
waarde, wordt weergegeven op de
indicator van het belichtingsniveau
ter vergelijking met het standaard
belichtingsniveau (3).
Als het verschil ten opzichte van het
standaard belichtingsniveau groter is dan
2 stops, wordt het belichtingsniveauteken
oranje weergegeven.
(1) (2) (3)
(4)
Specieke diafragmawaarden
([Av]-modus)
Foto's
Films
Stel de gewenste diafragmawaarde in voordat u begint met opnemen. Op
de camera wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de ingestelde
diafragmawaarde.
Zie “Camera” (
=
178) voor informatie over de beschikbare
diafragmawaarden.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de diafragmawaarde in.
Draai aan de regelaar [ ] om de
diafragmawaarde in te stellen.
Als de instellingen anders zijn dan de standaard
belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half indrukt,
wordt de sluitertijd oranje weergegeven. Pas de diafragmawaarde
aan totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety
Shift gebruiken (zie hieronder).
[ ]: diafragmawaarde (de grootte van de irisopening in de
lens)
Om belichtingsproblemen in de modi [
] en [ ] te
voorkomen, kunt u op de knop [
] drukken en [Safety
Shift] op het tabblad [
] instellen op [Aan] (
=
29) om de
sluitertijd of diafragmawaarde van de camera automatisch aan
te passen, zelfs wanneer de standaardbelichting niet op een
andere manier kan worden verkregen. Safety Shift is echter
uitgeschakeld wanneer de itser itst.
83
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
De its output aanpassen
Foto's
Films
Maak een keuze uit de drie itsniveaus in modus [ ].
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Congureer de instelling.
Klap de itser uit, druk op de knop [ ]
en draai meteen daarna aan de regelaar
[ ] om het itsniveau te kiezen. Druk
vervolgens op de knop [ ].
Als de instelling is voltooid, wordt het
niveau van de its output weergegeven.
[
]: Minimum, [ ]: Medium, [ ]:
Maximum
U kunt het itsniveau ook instellen door MENU (
=
29) te
openen en tabblad [
] > [Flits Instellingen] > [Flits output] te
selecteren.
U kunt het itsniveau in de modus [
] of [ ] instellen door
MENU (
=
29) te openen en tabblad [ ] > [Flits Instellingen] >
[Flits-modus] > [Handmatig] te selecteren.
U kunt het MENU-scherm [Flits Instellingen] (
=
29) ook
openen als de itser is uitgeklapt, door op de knop [
] te drukken
en direct daarna op de knop [
] te drukken.
Na het instellen van de sluitertijd en diafragmawaarde kan het
belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe
compositie voor de opname maakt.
Afhankelijk van de ingestelde sluitertijd of diafragmawaarde,
wordt de helderheid van het scherm mogelijk aangepast. De
helderheid van het scherm wijzigt echter niet als de itser is
uitgeklapt en de modus [
] is ingesteld.
Als u de instelling die u niet hebt gecongureerd bij stap 2
(sluitertijd of diafragmawaarde) automatisch wilt laten aanpassen
aan de standaardbelichting, drukt u op de knop [
] terwijl u de
ontspanknop half ingedrukt houdt. (Standaardbelichting is in
combinatie met bepaalde instellingen niet mogelijk.)
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd
gebruikt, is de ISO-waarde [
]. Deze waarde kan niet worden
gewijzigd.
[ ]: Handmatig
De standaardbelichting wordt berekend op basis van de
opgegeven meetmethode (
=
69).
84
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Bekijken
Foto's
Films
Na het maken van foto's of het opnemen van lms kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelstand.
Druk op de knop [ ].
Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Selecteer een beeld.
Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [ ] of draait u de knop
[ ] tegen de klok in.
Om het volgende beeld te bekijken, drukt
u op de knop [ ] of draait u de knop
[ ] met de klok mee.
Om dit scherm te openen (modus Beeld
scrollen), houdt u de knoppen [
][ ] ten
minste een seconde lang ingedrukt. Druk
in deze modus op de knoppen [ ][ ] om
door beelden te bladeren.
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Druk in de modus Beeld scrollen op
de knoppen [
][ ] om door beelden
te bladeren die per opnamedatum
gegroepeerd zijn.
6
Afspeelmodus
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van
manieren doorbladeren en bewerken
Druk op de knop [
] om de afspeelmodus te openen en de camera
voor te bereiden op deze handelingen.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan
de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere
camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of
bewerkt.
85
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, kiest u MENU (
=
29) >
tabblad [
] > [Beeld scrollen] > [Uit].
Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer de
afspeelmodus wordt geopend, kiest u MENU (
=
29) > tabblad
[
] > [Ga verder] > [Laatste f.].
Om de weergegeven overgang tussen beelden te wijzigen, opent
u MENU (
=
29) en vervolgens kiest u het door u gewenste
effect op het tabblad [
] > [Overgangseff.].
Van weergavemodus wisselen
Foto's
Films
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het
scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide
informatieweergave)” (
=
168) voor meer informatie over de
weergegeven gegevens.
Geen informatieweergave
Beknopte informatieweergave
Uitgebreide informatieweergave
GPS-informatieweergave
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
]. Ga naar stap 3 als u lms wilt
afspelen.
3
Speel lms af.
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens nogmaals op de knop
[ ] om het afspelen te starten.
4
Pas het volume aan.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
volume aan te passen.
Om het volume aan te passen wanneer
de volumeaanduiding (1) niet langer
wordt weergegeven, drukt u op de
knoppen [
][ ].
5
Onderbreek het afspelen.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
Na de lm verschijnt [
].
(1)
86
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
UTC: staat voor “Coordinated Universal Time” en komt vrijwel
overeen met Greenwich Mean Time.
Korte lms bekijken die zijn opgenomen in de
modus Creatieve opname (Creatieve opname-lms)
Foto's
Films
U kunt Creatieve opname-lms die zijn opgenomen in de modus [ ]
(
=
57) selecteren en bekijken.
1
Selecteer een lm.
Druk op de knop [ ] en kies
[Creatieve opnames afspelen] op het
tabblad [ ] (
=
29).
2
Speel de lm af.
Selecteer een lm en druk op de knop
[ ] om de lm af te spelen.
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van
beelden)
Foto's
Films
In de uitgebreide informatieweergave (
=
85) knipperen de vervaagde
highlights van het beeld op het scherm.
Histogram
Foto's
Films
De graek die verschijnt in de uitgebreide
informatieweergave (
=
85) is een
histogram dat de distributie van de
helderheid in het beeld toont. Op de
horizontale as staat de helderheidsgraad
en de verticale as geeft aan welk
gedeelte van het beeld zich op elk
helderheidsniveau bevindt. Het histogram
bekijken is een manier om de belichting
te controleren.
GPS-informatieweergave
Foto's Films
Met een smartphone die via Wi-Fi is
verbonden met de camera kunt u beelden
op de camera geotaggen en informatie
toevoegen, zoals breedtegraad,
lengtegraad en hoogte (
=
134). U kunt
deze informatie controleren in de GPS-
informatieweergave.
Van boven naar onder worden
breedtegraad, lengtegraad, hoogte en
UTC (opnamedatum en -tijd) getoond.
De GPS-informatieweergave is niet beschikbaar voor beelden
waarvoor deze informatie ontbreekt.
[---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden voor
items die niet beschikbaar zijn op uw smartphone of voor items
die niet juist zijn vastgelegd.
87
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Op datum weergeven
Digest-lms kunnen op datum worden bekeken.
1
Selecteer een lm.
Druk op de knop [ ], kies [Digest-
lms weerg./afsp.] op het tabblad [ ] en
kies vervolgens een datum (
=
29).
2
Speel de lm af.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt starten.
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd
Foto's
Films
Als u de camera overschakelt naar de korte informatieweergave
(
=
85), worden de namen weergegeven van maximaal vijf personen
die zijn geregistreerd in Gezichts-ID (
=
45).
Druk herhaaldelijk op de knop [
] totdat
de korte informatieweergave verschijnt en
druk vervolgens op de knoppen [
][ ] om
een beeld te kiezen.
De namen worden op gedetecteerde
personen weergegeven.
Als u liever geen namen wilt weergeven in foto's die met behulp
van Gezichts-ID zijn gemaakt, kiest u MENU (
=
29) > tabblad
[
] > [Info gezichts-ID] > [Naam weerg.] > [Uit].
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het
maken van foto's (digest-lms)
Foto's
Films
U kunt als volgt een lmsynopsis bekijken met digest-lms die
automatisch zijn opgenomen in de modus [ ] (
=
34) op een dag
waarop u foto's hebt gemaakt.
1
Selecteer een beeld.
Foto's die zijn gemaakt in de modus [ ]
worden aangeduid met een [ ]
pictogram.
2
Digest-lm afspelen.
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (
=
28).
De lm die automatisch is opgenomen op
de dag dat de foto's zijn gemaakt, wordt
vanaf het begin afgespeeld.
Na een kort moment wordt [ ] niet meer weergegeven
wanneer u de camera gebruikt met uitgeschakelde
informatieweergave (
=
85).
88
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden
Foto's
Films
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door
de beeldweergave te lteren op de door u opgegeven voorwaarden.
U kunt deze beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (
=
94) of
verwijderen (
=
96).
Naam
Geeft beelden van een geregistreerde persoon
weer (
=
45).
Mensen
Hiermee worden beelden weergegeven met
gedetecteerde gezichten.
Opnamedatum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum
zijn opgenomen.
Favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als
favoriet (
=
100).
Foto/lm
Geeft foto's, lms of lms die zijn opgenomen in
de modus [
] weer (
=
34).
1
Kies een zoekvoorwaarde.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens een
voorwaarde (
=
28).
Wanneer u [ ] of [ ] hebt geselecteerd,
kiest u de voorwaarde door op
de knoppen [ ][ ][ ][ ] op het
weergegeven scherm te drukken. Druk
vervolgens op de knop [ ].
2
Bekijk de gelterde beelden.
Beelden die voldoen aan uw
voorwaarden, worden in gele kaders
weergegeven. Druk op de knoppen [ ][ ]
om alleen deze beelden te bekijken.
Kies [ ] in stap 1 om gelterd afspelen
te stoppen.
Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen
overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden
niet beschikbaar.
Door beelden bladeren en beelden
lteren
Bladeren door beelden in een index
Foto's
Films
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
1
Geef beelden weer in een index.
Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u beelden in een index wilt weergeven.
Als u de zoomknop nogmaals verschuift,
worden meer beelden weergegeven.
Verschuif de zoomknop naar [
] om
minder beelden weer te geven. Het
aantal beelden neemt elke keer af
wanneer u de zoomknop verschuift.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een beeld te selecteren.
Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
Druk op de knop [
] om het
geselecteerde beeld in de enkelvoudige
weergave te bekijken.
Als u het 3D-weergave-effect wilt uitschakelen (wordt
weergegeven als u de knoppen [
][ ] ingedrukt houdt), kiest u
MENU (
=
29) ► tabblad [ ] ► [Indexeffect] ► [Uit].
89
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
2
Bekijk de beelden die
overeenkomen met de door u
opgegeven voorwaarde, of spring
met het opgegeven aantal.
Draai
aan de regelaar
[ ]
om
alleen
beelden
te
bekijken
die
overeenkomen
met
de
voorwaarde
of
om
met
het
opgegeven
aantal
beelden vooruit
of achteruit
te
springen.
Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen
overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden
niet beschikbaar.
De voorwaarden (verspringmethoden) kunnen ook worden
gekozen via MENU (
=
29) > tabblad [ ] > [Spring met
].
Druk op de knop [ ] bij stap 2 om informatie weer te geven of te
verbergen.
Opties
voor
het
bekijken
van
de
gevonden beelden (stap
2)
zijn
“Bladeren door beelden in een index” (
=
88),
“Beelden vergroten”
(
=
92)
en
“Diavoorstellingen bekijken” (
=
92).
U
kunt
ook
beeldbewerkingen
toepassen
op
alle
gevonden
beelden,
door
[Alle
beelden
in
zoekopdr. bev.]
te selecteren in
“Beelden beveiligen”
(
=
94)
of
[Alle
beelden
zoekopdr.
sel.]
in
“Meerdere beelden tegelijk
wissen” (
=
97),
“Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)”
(
=
157),
of
“Beelden toevoegen aan een fotoboek” (
=
159).
Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden (
=
101 –
=
105) wordt een bericht weergegeven en worden de gevonden
beelden niet meer weergegeven.
De knop aan de voorkant gebruiken om te
verspringen tussen beelden
Naar favorieten
Geeft
beelden
weer
die gemarkeerd
zijn als
favoriet
(
=
100
).
Ga naar datum
Springt naar het eerste beeld in de groep
beelden die op dezelfde datum zijn
genomen.
Afzond. opname
Springt met 1 beeld tegelijk.
Volgende 10
Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100
Springt met 100 beelden tegelijk.
1
Selecteer een voorwaarde.
Selecteer een voorwaarde (of
verspringmethode) in de enkelvoudige
weergave door aan de knop [ ] te
draaien en vervolgens op de knoppen
[ ][ ] te drukken.
90
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Bij afspelen in een groep (stap 3) kunt u de functies van het
functiemenu gebruiken door op de knop [
] te drukken, maar
ook via “Bladeren door beelden in een index” (
=
88) en
“Beelden vergroten” (
=
92). U kunt uw acties in één keer
toepassen op alle beelden in de groep door [Alle beelden in
groep bev.] te selecteren in “Beelden beveiligen” (
=
94),
[Alle beelden groeperen] in “Meerdere beelden tegelijk wissen”
(
=
97), [Hele groep selecteren] in “Beelden toevoegen aan de
printlijst (DPOF)” (
=
157) of [Hele groep selecteren] in “Beelden
toevoegen aan een fotoboek” (
=
159).
Als u de groepering voor beelden wilt opheffen zodat ze worden
weergegeven als losse foto's, kiest u MENU (
=
29) > tabblad
[
] > [Beelden groep.] > [Uit] (
=
29). Het groeperen van
gegroepeerde beelden kan echter tijdens het afspelen van
afzonderlijke beelden niet worden opgeheven.
In de modus [
] wordt de gelijktijdige weergave na stap 2
in “Genieten van diverse beelden van elke opname (Creatieve
opname)” (
=
57) alleen weergegeven direct nadat u een
opname maakt.
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven
Foto's
Films
Beelden die na elkaar (
=
44,
=
58,
=
78) of in de modus [ ]
(
=
57) zijn opgenomen, worden als groep weergegeven maar kunnen
ook afzonderlijk worden bekeken.
1
Kies een gegroepeerd beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
met de aanduiding [ ] te selecteren.
2
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (
=
28).
3
Geef de beelden in de groep
afzonderlijk weer.
Als u op de knoppen [ ][ ] drukt,
worden alleen de beelden in de groep
weergegeven.
Om gegroepeerd afspelen te stoppen,
drukt u op de knop [
], kiest u [ ] in het
menu en drukt u nogmaals op de knop
[ ] (
=
28).
91
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
3
Kies de optie om te bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Overschrijven] te selecteren en druk
daarna op de knop [ ].
4
Selecteer de naam van de persoon
die u wilt overschrijven.
Voer stap 2 in “Gezichtsgegevens
overschrijven en toevoegen” (
=
48)
uit en kies de naam van de persoon die u
wilt overschrijven.
Namen wissen
Voer stap 3 bij “Namen wijzigen” uit
(
=
91), kies [Wissen] en druk op de
knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
Gezichts-ID-gegevens bewerken
Als u tijdens het afspelen merkt dat een naam incorrect is, kunt u deze
wijzigen of wissen.
U kunt echter geen namen toevoegen voor personen die niet door
Gezichts-ID zijn gedetecteerd (namen worden niet weergegeven) en voor
personen waarvan de naam is gewist.
Namen wijzigen
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en kies
[Info gezichts-ID] op het tabblad [ ]
(
=
29).
Druk op de knoppen [
][ ] om [ID-info
bew.] te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Volg de procedure bij “Personen
controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd” (
=
87), kies een beeld
en druk op de knop [ ].
Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde gezicht weergegeven.
Wanneer meerdere namen in een beeld
worden weergegeven, drukt u op de
knoppen [
][ ] om een gezicht te kiezen
en drukt u op de knop [ ].
92
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige
weergave gaan door op de knop [
] te drukken.
Diavoorstellingen bekijken
Foto's
Films
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer drie seconden
weergegeven.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
28).
De diavoorstelling begint nadat [Laden
van beeld] enkele seconden wordt
weergegeven.
Druk op de knop [
] om de
diavoorstelling te beëindigen.
De spaarstandfuncties van de camera (
=
26) werken niet
tijdens diavoorstellingen.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen wilt
onderbreken of hervatten.
U kunt naar andere beelden gaan tijdens het afspelen als
u op de knoppen [
][ ] drukt. Houd voor vooruitspoelen of
achteruitspoelen de knoppen [
][ ] ingedrukt.
Bij gelterde weergave (
=
88) worden alleen beelden
afgespeeld die overeenkomen met de zoekvoorwaarden.
Opties voor het weergeven van foto's
Beelden vergroten
Foto's
Films
1
Vergroot een beeld.
Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u wilt inzoomen op het beeld en het
beeld wilt vergroten. [ ] wordt
weergegeven. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot
een factor van 10x.
Voor de duidelijkheid wordt het
weergegeven gebied (1) bij benadering
getoond.
Verschuif de zoomknop naar [
] om uit
te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt,
keert u terug naar de enkelvoudige
weergave.
2
Verschuif de weergavelocatie
en schakel indien nodig tussen
beelden.
Als u de weergavepositie wilt
verschuiven, drukt u op de knoppen
[ ][ ][ ][ ].
Wanneer [
] op het scherm wordt
weergegeven, kunt u naar [ ]
gaan door op de knop [ ] te drukken.
Druk tijdens het in- of uitzoomen op de
knoppen [ ][ ] om van beeld te wisselen.
Druk nogmaals op de knop [ ] om
terug te keren naar de oorspronkelijke
instelling.
(1)
93
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen
(Smart Shufe)
Foto's
Films
Op basis van het huidige beeld biedt de camera vier beelden aan die u
wellicht wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt geselecteerd,
worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven, zodat u
beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze functie
eens als u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen.
1
Selecteer Smart Shufe.
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (
=
28).
Vier beelden worden weergegeven als
mogelijke optie.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het
beeld te selecteren dat u wilt weergeven.
Het geselecteerde beeld wordt in het
midden weergegeven, omgeven door de
volgende vier mogelijke beelden.
Als u op de knop [ ] drukt, verschijnt
het middelste beeld op volledige grootte.
Druk nogmaals op de knop [ ] om
terug te keren naar de oorspronkelijke
weergave.
Druk op de knop [ ] om terug te
keren naar de enkelvoudige weergave.
Smart Shufe is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt
- Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt
weergegeven
- Beelden worden weergegeven in gelterde weergave (
=
88)
- Tijdens groep afspelen (
=
90)
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt
overgangen tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en kies
vervolgens [Diavoorstelling] op het
tabblad [ ] (
=
29).
2
Congureer de instelling.
Kies het menu-item dat u wilt
congureren en kies de gewenste optie
(
=
29).
Selecteer [Start] en druk op de knop
[
] als u de diavoorstelling volgens uw
instellingen wilt starten.
Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
94
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Via het menu
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [ ] (
=
29).
2
Selecteer een selectiemethode.
Kies een menu-item en de gewenste
optie (
=
29).
Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Beelden beveiligen
Foto's
Films
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk door de camera
kunnen worden gewist (
=
96).
Druk op de knop [
] en selecteer [ ]
in het menu (
=
28). [Beveiligd] wordt
weergegeven.
Als u de beveiliging wilt annuleren,
herhaalt u deze procedure en selecteert u
[
] nogmaals. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als u de
kaart formatteert (
=
141,
=
142).
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie
van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet u
eerst de beveiliging opheffen.
95
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Volg stap 2 bij “Via het menu” (
=
94),
kies [Select. reeks] en druk op de knop
[ ].
2
Selecteer het eerste beeld.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om een beeld
te kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
3
Selecteer het laatste beeld.
Druk op de knop [ ] om [Laatste beeld]
te selecteren en druk op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om een beeld
te kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet
als het laatste beeld selecteren.
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
Volg stap 2 bij “Via het menu” (
=
94),
kies [Selectie] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ] om [ ] weer te geven.
Druk nogmaals op de knop [
] als u
de selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Beveilig het beeld.
Druk op de knop [ ] om het
bevestigingsscherm weer te geven.
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
96
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden wissen
Foto's
Films
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld. Beveiligde beelden (
=
94) kunnen echter niet worden
gewist.
1
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
2
Wis het beeld.
Druk op de knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] om [Wissen] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
[ ].
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Als u het wissen wilt annuleren, drukt u
op de knoppen [
][ ] om [Annuleer] te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
4
Beveilig de beelden.
Druk op de knop [ ] om [Beveilig] te
kiezen en druk op de knop [ ].
Selecteer [Beveilig. uit] in stap 4 als u de beveiliging wilt opheffen
voor groepen beelden.
Alle beelden in één keer beveiligen
1
Selecteer [Alle beelden beveiligen].
Volg stap 2 bij “Via het menu” (
=
94),
kies [Alle beelden beveiligen] en druk op
de knop [ ].
2
Beveilig het beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Alle beveiligingen in één keer opheffen
U kunt de beveiliging van alle beelden tegelijk opheffen.
Om de beveiliging op te heffen, selecteert u [Beveiliging alle beelden oph.]
bij stap 1 van “Alle beelden in één keer beveiligen”. Voer vervolgens
stap 2 uit.
97
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
97) om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Nadat u een beeld hebt gekozen in
stap 2 in “Afzonderlijke beelden
selecteren” (
=
95), wordt [ ]
weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als u
de selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Wis het beeld.
Druk op de knop [ ] om het
bevestigingsscherm weer te geven.
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Meerdere beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen. Wees
voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld. Beveiligde beelden (
=
94) kunnen echter niet worden gewist.
Een selectiemethode selecteren
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Wissen] op het tabblad [ ] (
=
29).
2
Selecteer een selectiemethode.
Kies een menu-item en de gewenste
optie (
=
29).
Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
98
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden roteren
Foto's
Films
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
1
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in
het menu (
=
28).
2
Draai het beeld.
Druk op de knop [ ] of [ ], afhankelijk
van de gewenste richting. Het beeld
wordt telkens als u op de knop drukt 90°
geroteerd. Druk op de knop [ ] om de
instelling te voltooien.
Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(
=
99).
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
97) om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de beelden.
Voer de stappen 2 – 3 in “Een reeks
selecteren” (
=
95) uit om beelden op
te geven.
3
Wis de beelden.
Druk op de knop [ ] om [Wissen] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Alle beelden in één keer opgeven
1
Selecteer [Sel. alle beelden].
Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
97) om [Sel. alle
beelden] te selecteren en druk op de
knop [ ].
2
Wis de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
99
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit te
schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid, afhankelijk
van de huidige oriëntatie van de camera.
Druk op de knop [
] om [Autom.
draaien] te selecteren op het tabblad
[ ]. Selecteer vervolgens [Uit]
(
=
29).
Beelden kunnen niet worden geroteerd (
=
98) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
In de modus Smart Shufe (
=
93) worden beelden die
verticaal zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom.
draaien] is ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in
de gedraaide stand.
Via het menu
1
Selecteer [Roteren].
Druk op de knop [ ] en kies
[Roteren] op het tabblad [ ] (
=
29).
2
Draai het beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Het beeld wordt telkens als u op de knop
[
] drukt 90° gedraaid.
Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
100
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ] om [ ] weer te geven.
Druk nogmaals op de knop [
] om de
markering van het beeld op te heffen. [ ]
wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
3
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop [ ] om het
bevestigingsscherm weer te geven.
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet.
Beelden die zijn ingesteld als favoriet kunnen eenvoudig worden
geselecteerd bij het maken van een album (
=
106).
Beelden markeren als favoriet
Foto's
Films
U kunt beelden organiseren door deze als favorieten te markeren. Als u
een categorie kiest in gelterd afspelen kunt u de volgende handelingen
beperken tot die beelden.
“Bekijken” (
=
84), “Diavoorstellingen bekijken” (
=
92), “Beelden
beveiligen” (
=
94), “Beelden wissen” (
=
96), “Beelden
toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (
=
157), “Beelden toevoegen
aan een fotoboek” (
=
159)
Druk op de knop [
] en selecteer [ ] in
het menu (
=
28).
[Gemarkeerd als favoriet] wordt
weergegeven.
Als u de markering van het beeld wilt
opheffen, herhaalt u deze procedure
en selecteert u [
] nogmaals. Druk
vervolgens op de knop [ ].
Via het menu
1
Selecteer [Favorieten].
Druk op de knop [ ] en kies
[Favorieten] op het tabblad [ ]
(
=
29).
101
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
4
Sla het nieuwe beeld op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
5
Bekijk het nieuwe beeld.
Wanneer u op de knop [ ] drukt,
wordt [Nieuw beeld weergeven?]
weergegeven.
Druk op de knoppen [
][ ] om [Ja] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
Beelden die zijn vastgelegd met een resolutie van (
=
50) [ ]
kunnen niet worden bewerkt.
Beelden kunnen niet worden voorzien van een hogere resolutie.
Trimmen
Foto's
Films
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk
afbeeldingsbestand op te slaan.
1
Selecteer [Trimmen].
Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Trimmen] op het tabblad
[ ] (
=
29).
Foto's bewerken
Beeldbewerking (
=
101 –
=
103) is alleen mogelijk als er op
de geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Het formaat van beelden wijzigen
Foto's
Films
Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie.
1
Selecteer [Veranderen].
Druk op de knop [ ] en kies
[Veranderen] op het tabblad [ ]
(
=
29).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
3
Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
formaat te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
[Nieuw beeld opslaan?] wordt
weergegeven.
102
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden
dezelfde verhouding na het bijsnijden.
Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-
bijgesneden beelden.
Als u foto's die zijn opgenomen met Gezichts-ID (
=
45)
bijsnijdt, blijven alleen de namen behouden van de personen die
nog steeds in het bijgesneden beeld voorkomen.
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto's
Films
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld
opslaan als een apart bestand. Zie “De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors)” (
=
71) voor meer informatie over elke optie.
1
Selecteer [My Colors].
Druk op de knop [ ] en
selecteer [My Colors] op het tabblad
[ ] (
=
29).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna
op de knop [ ].
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Voer de stappen 4 – 5 in “Het formaat
van beelden wijzigen” (
=
101) uit.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
3
Pas het bijsnijgebied aan.
Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden (1).
Het oorspronkelijke beeld wordt
linksboven in het scherm weergegeven
en een voorbeeld van het bijgesneden
beeld (2) wordt rechtsonder
weergegeven. U kunt ook de resolutie na
bijsnijden (3) zien.
Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
Als u het kader wilt verplaatsen, drukt u
op de knoppen [
][ ][ ][ ].
Als u de richting van het kader wilt
wijzigen, drukt u op de knop [
].
Gezichten die op het beeld zijn
gedetecteerd, worden weergegeven in
grijze kaders in het beeld linksboven. Om
het beeld uit dit kader bij te snijden, draait
u aan de knop [
] om naar het andere
kader te gaan.
Druk op de knop [
].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Voer de stappen 4 – 5 in “Het formaat
van beelden wijzigen” (
=
101) uit.
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van [ ] (
=
50)
of waarvan het formaat is gewijzigd in [
] (
=
101), kunnen niet
worden bewerkt.
(1) (2) (3)
103
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt, kan
licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de
functie My Colors (
=
71).
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Foto's
Films
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de
optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan
dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd,
zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla
het beeld vervolgens op als een apart bestand.
1
Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop [ ] en kies
[i-Contrast] op het tabblad [ ]
(
=
29).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren en druk daarna op de knop
[ ].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Voer de stappen 4 – 5 in “Het formaat
van beelden wijzigen” (
=
101) uit.
Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
Als met [Automatisch] niet de verwachte resultaten kunnen
worden bereikt, probeert u de beelden te corrigeren met [Laag],
[Middel] of [Hoog].
Rode ogen corrigeren
Foto's
Films
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
1
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [ ]
(
=
29).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
3
Corrigeer het beeld.
Druk op de knop [ ].
Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
nu gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
gedeelten op het beeld.
104
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Films bewerken
Foto's
Films
U kunt lms inkorten door onnodige delen aan het begin en eind te
verwijderen.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1-5 bij “Bekijken” (
=
84),
kies [ ] en druk op de knop [ ].
Het lmbewerkingspaneel en de
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
2
Geef aan welke delen u eruit wilt
knippen.
(1) is het lmbewerkingspaneel en (2) is
de bewerkingsbalk.
Druk op de knoppen [
][ ] en selecteer
[ ] of [ ].
Als u de delen wilt weergeven die u kunt
afsnijden (aangegeven met [
] op het
scherm), drukt u op de knoppen [ ][ ]
om [ ] te verschuiven. Snijd het begin
van de lm af (vanaf [ ]) door [ ] te
selecteren en snijd het einde van de lm
af met behulp van [ ].
Als u [
] verplaatst naar een andere
markering dan [ ], wordt bij [ ] alleen
het gedeelte voor het dichtstbijzijnde
[ ] aan de linkerzijde afgesneden en
wordt bij [ ] alleen het gedeelte na het
dichtstbijzijnde [ ] aan de rechterzijde
afgesneden.
(1)
(2)
Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden
vergroten” (
=
92).
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Voer stap 5 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (
=
101) uit.
Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het
oorspronkelijke beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld.
Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
105
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Bestandsgroottes verkleinen
Het formaat van bestanden kan worden verkleind door lms als volgt te
comprimeren.
In stap 2 van “Films bewerken”
selecteert u in het scherm de optie [
]
en vervolgens [Nieuw bestand]. Daarna
drukt u op de knop [ ].
Selecteer [Compr. & Opsl.] en druk op de
knop [
].
Gecomprimeerde lms worden opgeslagen in de indeling [ ].
Films van het type [
] kunnen niet worden gecomprimeerd.
Bewerkte lms kunnen niet worden opgeslagen in gecomprimeerd
formaat als u [Overschrijven] kiest.
3
Bekijk de bewerkte lm.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk op de knop [ ] om de
bewerkte lm af te spelen.
Herhaal stap 2 als u de lm nog een keer
wilt bewerken.
Om met bewerken te stoppen, drukt u op
de knop [
]. Druk vervolgens op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren en
druk daarna op [ ].
4
Sla de bewerkte lm op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Selecteer [Opsl. -compr.] en druk op de
knop [
].
De lm wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de
oorspronkelijke lm overschreven door de ingekorte lm. De
oorspronkelijke lm wordt dan gewist.
Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is, is alleen
[Overschrijven] beschikbaar.
Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt worden lms
mogelijk niet opgeslagen.
Wanneer u lms bewerkt, moet u een volledig opgeladen batterij
gebruiken.
106
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Een album bekijken (Story Highlights)
Foto's
Films
Wanneer u een voorwaarde hebt geselecteerd, zoals de datum of naam
van een persoon, haalt de camera automatisch de beelden op die bij die
voorwaarde horen. Vervolgens worden ze gekoppeld om een album te maken
in de vorm van een diavoorstelling. Het album kan worden opgeslagen als korte
lm van 2 – 3 minuten.
Laad de batterij volledig op voordat u deze functie gebruikt. Omdat er vrije
ruimte is vereist op de geheugenkaart om een album te maken, gebruikt u een
geheugenkaart met een capaciteit van ten minste 16 GB en zorgt u ervoor dat
er ten minste 1 GB vrije ruimte beschikbaar is op de kaart.
Selectievoorwaarden die u kunt kiezen bij het maken
van een album
Als u op de knop [ ] drukt en het beginscherm wordt weergegeven, kunt u
selecteren op basis van welke voorwaarden beelden worden geselecteerd door
de camera. Beelden die zijn ingesteld als favoriet kunnen eenvoudig worden
geselecteerd (
=
100).
Datum
Beelden worden geselecteerd uit de beelden die op een
bepaalde dag zijn gemaakt om daarmee een album te maken.
Beelden worden geselecteerd uit de beelden die op dezelfde
datum zijn gemaakt als de foto die is geselecteerd voordat het
beginscherm werd geopend.
Namen
van
personen
Albums kunnen worden samengesteld voor elke maand, zoals
wanneer u de groei van een kind wilt bijhouden en elke maand
wilt vastleggen in een album.
De beelden die zijn gemaakt na het registreren bij Gezichts-
ID, worden doorzocht.
Beelden worden geselecteerd uit de beelden die in dezelfde
maand zijn gemaakt en een persoon bevatten die in de foto
wordt weergegeven dat eerder is geselecteerd voordat het
beginscherm werd geopend.
Gelegenh.
Handig bij het maken van een album van een reis of feest.
Beelden worden geselecteerd uit de beelden van
gelegenheden rond de datum van de foto die is geselecteerd
voordat het beginscherm werd geopend.
Custom
Beelden worden geselecteerd uit de beelden met betrekking
tot een speciek(e) beeld, datum of persoon van wie een
gezichts-ID is geregistreerd.
Korte lms bewerken
Foto's
Films
Afzonderlijke hoofdstukken (clips) [
] die zijn opgenomen in de modus [ ]
(
=
34) kunnen eventueel worden gewist. Gewiste clips kunnen niet worden
hersteld. Als u deze optie wilt gebruiken, moet u zeker weten dat u de clips wilt
wissen.
1
Selecteer de clip die u wilt wissen.
Volg stap 1 – 2 (
=
86) in “Korte lms
bekijken die zijn opgenomen in de modus
Creatieve opname (Creatieve opname-
lms)” of stap 1 – 2 (
=
86) in “Korte lms
bekijken die zijn gemaakt bij het maken
van foto's (digest-lms)” om een lm af te
spelen die is gemaakt in de modus [
].
Druk vervolgens op de knop [
] om het
lmbedieningspaneel te openen.
Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] of [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de knop
[
].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
[
].
De geselecteerde clip wordt meerdere malen
afgespeeld.
3
Bevestig het wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [
].
De clip wordt gewist en de korte lm wordt
overschreven.
Albums (
=
107) met achtergrondmuziek kunnen niet worden
gewijzigd.
[
] wordt niet weergegeven als u een hoofdstuk selecteert
wanneer de camera is aangesloten op een printer.
107
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
De volgende beelden die u maakt met de camera kunnen worden
gebruikt om een album te maken.
- Foto's
- Digest-lms (
=
34) (behalve gecomprimeerde lms)
- Films van korte clips met een afspeeltijd van 2 seconden of
meer (
=
67) en Creatieve opname-lms (
=
57) (behalve
gecomprimeerde lms)
Als er onvoldoende vrije ruimte is op de geheugenkaart, kan het
album niet worden opgeslagen.
Terwijl
de
weergave
wordt
afgespeeld,
drukt u op
de knop
[ ]
om
naar
het
volgende
hoofdstuk
te
gaan
en
drukt u
op de knop
[ ]
om
naar
het
vorige
hoofdstuk
te
gaan.
U kunt het kleureffect kiezen door [Kleureffecten wijzigen] te
kiezen bij stap 4 en daarna te drukken op de knop [
]. Wanneer
u op de knoppen [
][ ] hebt gedrukt om het kleureffect te kiezen
en u daarna op de knop [
] drukt, selecteert u [Album nogmaals
weergeven] in het scherm bij stap 4 om een weergave te zien van
het album met het gekozen kleureffect.
Als u een opgeslagen album wilt afspelen, selecteert u [Lijst met
albums] op het beginscherm van Story Highlights, drukt u op de
knop [
], selecteert u een album in de lijst en drukt u op de knop
[
].
Achtergrondmuziek toevoegen aan een album
Foto's
Films
U kunt kiezen uit zeven verschillende soorten achtergrondmuziek om af te
spelen bij het bekijken van het album.
1
Sla de achtergrondmuziek op een
geheugenkaart op.
Volg stap 1-4 in “Een album bekijken
(Story Highlights)” (
=
106), kies
[Muziekinstel.] en druk op de knop [ ].
1
Selecteer een beeld.
Selecteer een beeld voor de
enkelvoudige weergave.
Uit welke selectievoorwaarden u kunt
kiezen in stap drie hangt af van de datum/
tijd van de opname en de persoonlijke
gegevens van het beeld.
2
Open het beginscherm.
Druk op de knop [ ].
[Bezig] wordt weergegeven, waarna het
beginscherm wordt geopend.
3
Speel het voorbeeld af.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
precieze voorwaarden te kiezen in
[Datum], “personen” en [Gelegenh.]. Druk
vervolgens op de knop [ ].
[Laden] wordt enkele seconden
weergegeven en vervolgens ziet u het
albumvoorbeeld.
4
Sla het album op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Album
opslaan als lm] te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
Zodra het opslaan is voltooid, wordt
[Opgeslagen] weergegeven.
5
Speel het album af (=
84).
108
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Een album naar keuze maken
Foto's
Films
U kunt zelf beelden kiezen om een eigen album te maken.
1
Aangepaste optie kiezen.
Volg stap 1 – 3 in “Een album bekijken
(Story Highlights)” (
=
106), kies
[Custom] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een selectiemethode.
Selecteer [Beeldselectie], [Datumselectie]
of [Selectie van persoon] en druk
vervolgens op de knop [ ].
3
Items kiezen.
Wanneer u hebt gekozen welke items in
het album moeten worden inbegrepen,
drukt u op de knop [ ]. [ ] wordt dan
weergegeven bij de geselecteerde items.
Nadat er via [Beeldselectie] foto's, lms
van korte clips of Creatieve opname-lms
zijn gekozen en de datum of persoon
is geselecteerd in [Datumselectie] of
[Selectie van persoon], drukt u op de
knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om
[Weergeven] te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
Wanneer u een geheugenkaart voor
de eerste keer gebruikt, of wanneer
deze is gereset, wordt het scherm links
weergegeven. Kies [OK] en druk op de
knop [ ]. Na ongeveer vier minuten
zijn zeven verschillende soorten
achtergrondmuziek opgeslagen op de
geheugenkaart.
Als u een geheugenkaart wilt gebruiken
waarop achtergrondmuziek is
opgeslagen, volgt u de instructies uit
stap 2.
2
Maak een album.
Volg stap 1 – 3 in “Een album bekijken
(Story Highlights)” (
=
106), maak een
album.
3
Stel achtergrondmuziek in.
Kies een item en druk op de knop [ ] om
een optie te selecteren (
=
29).
4
Sla de instellingen op.
Volg stap vier in 4 “Een album bekijken
(Story Highlights)” (
=
106), sla de
instellingen op.
U kunt niet op een later tijdstip achtergrondmuziek toevoegen aan een
opgeslagen album. U kunt de achtergrondmuziek van een album niet
wissen of wijzigen.
U kunt hoofdstukken van albums met achtergrondmuziek niet
bewerken (
=
106).
Als u geen achtergrondmuziek wilt toevoegen, selecteert u [Nee] bij
[Muziek toev.] in het scherm bij stap 3.
Als u de lm alleen met achtergrondmuziek en zonder andere geluiden
wilt afspelen, selecteert u [Alleen muz.] in [Audiomixer] op het scherm
bij stap 3.
Als
u
wilt
luisteren
naar
een
voorbeeld
van
de
achtergrondmuziek
die
is
geselecteerd
in
[Nummer],
selecteert
u
[Voorbeeld]
op het
scherm
in
stap
3 en drukt u op de knop
[ ].
109
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Korte clips combineren
Foto's
Films
U kunt veel lms van korte clips samenvoegen tot één lm.
De samengevoegde lm kan echter niet worden toegevoegd aan een
Story Highlights-album (
=
106).
1
Open het bewerkingsscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer
[Mix van korte clips] op het tabblad
[ ] en selecteer vervolgens [ clips
samenvoegen] (
=
29).
2
Selecteer lms om samen te
voegen.
Druk op de knoppen [ ][ ], selecteer de
lms die u wilt samenvoegen uit de lms
die worden weergegeven in de bovenste
helft van het scherm en druk vervolgens
op de knop [ ].
De geselecteerde lms worden
weergegeven in de onderste helft van het
scherm.
Druk nogmaals op de knop [
] als u de
selectie wilt opheffen.
Herhaal de bovenstaande procedure
om de lms te selecteren die u wilt
samenvoegen.
Wanneer u klaar bent met het selecteren
van lms, drukt u op de knop [
].
4
Kies achtergrondmuziek.
Wanneer het scherm links
wordt weergegeven, selecteert
u [Muziekinstel.]. Nadat u
achtergrondmuziek hebt toegevoegd
via de procedure in “Achtergrondmuziek
toevoegen aan een album” (
=
107),
drukt u op de knop [ ].
5
Selecteer kleureffecten.
Kies [Kleureffecten wijzigen] op het
scherm in stap 4 van “Een album
bekijken (Story Highlights)” (
=
106).
Druk op de knoppen [
][ ] om een
kleureffect te kiezen. Druk vervolgens op
de knop [ ].
6
Sla de instellingen op.
Volg stap vier in 4 “Een album bekijken
(Story Highlights)” (
=
106), sla de
instellingen op.
Als u [Beeldselectie] hebt gekozen, kunt u maximaal 40
bestanden selecteren (maximaal 10 lmbestanden). Vanaf de
tweede keer wordt [Selecteer beelden op basis van eerdere
instellingen?] weergegeven. Als u [Ja] selecteert, wordt er een
onderverdeeld scherm weergegeven met de foto's, lms van korte
clips en Creatieve opname-lms die [
] hebben.
Wanneer u [Datumselectie] hebt gekozen, kunt u maximaal 15
dagen selecteren.
Kleureffecten werken mogelijk niet voor sommige beelden.
110
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
3
Speel het voorbeeld af.
Kies [Weergeven] en druk op de knop
[ ].
[Laden] wordt enkele seconden
weergegeven en vervolgens ziet u een
weergave van de samengevoegde lm.
4
Sla de lm op.
Kies [Opslaan] en druk op de knop [ ].
Zodra het opslaan is voltooid, wordt
[Opgeslagen] weergegeven.
5
Speel de lm af.
Selecteer [ lm afspelen] op het
scherm in stap 1 om een lijst gemaakte
lms weer te geven.
Kies de lm die u wilt afspelen en druk op
de knop [
].
Als u de zoomknop naar [ ] verplaatst op het scherm bij stap 2,
wordt de gekozen lm afgespeeld.
Als u de volgorde van de lms wilt wijzigen, drukt u op [
] op het
scherm bij stap 2. Kies een lm, druk op de knop [
], druk op de
knoppen [
][ ] en druk dan nogmaals op de knop [ ].
Als u [Kleureffecten wijzigen] kiest op het scherm bij stap 3,
worden er kleureffecten toegevoegd.
Als u [Muziekinstel.] kiest op het scherm bij stap 3, kunt u
achtergrondmuziek toevoegen (
=
107).
De lm wordt opgeslagen met een beeldkwaliteit van [
].
Gebruik een volledig opgeladen batterij.
111
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Beschikbare Wi-Fi-functies
U kunt beelden versturen en ontvangen of de camera op afstand
bedienen door de camera via Wi-Fi aan te sluiten op deze apparaten en
diensten.
Smartphones en tablets
Verzend beelden naar smartphones en tabletcomputers met Wi-Fi-
functionaliteit. Met een smartphone of tablet kunt u ook op afstand
opnamen maken of uw opnamen geotaggen.
Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones, tablets en
andere compatibele apparaten gezamenlijk aangeduid met de term
“smartphones”.
Computer
Gebruik software om beelden van de camera op te slaan op een
computer die via Wi-Fi verbonden is.
Webservices
Voeg uw accountgegevens toe aan de camera voor de online
fotograeservice CANON iMAGE GATEWAY of voor andere
webservices om camerabeelden naar deze webservices te versturen.
Niet-verzonden beelden op de camera kunnen ook naar een computer
of webservice worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY.
Printers
U kunt beelden draadloos verzenden naar een PictBridge-compatibele
printer (die DPS over IP ondersteunt) om ze af te drukken.
Andere camera
Verzend beelden draadloos tussen Wi-Fi-compatibele Canon-
camera's.
7
Wi-Fi-functies
U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal van compatibele
apparaten verzenden en de camera gebruiken met webservices
Voordat u Wi-Fi gebruikt, leest u eerst “Voorzorgsmaatregelen
Wi-Fi (draadloos LAN)” (
=
184).
112
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden
verzenden
naar
een
smartphone die
NFC
ondersteunt
Het gebruik van een Android-smartphone die NFC ondersteunt
(besturingssysteem versie 4.0 of hoger) vereenvoudigt het installeren van
Camera Connect en het verbinden van apparaten via NFC.
Bediening zodra de apparaten via NFC zijn verbonden is afhankelijk van
de cameramodus op het moment dat de apparaten elkaar aanraken.
Wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat wanneer
de apparaten elkaar aanraken, kunt u beelden kiezen en verzenden
op het scherm voor beeldselectie. Zodra de apparaten verbonden zijn,
kunt u ook op afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen
(
=
134). U kunt gemakkelijk opnieuw verbinding maken met recente
apparaten, omdat deze in het Wi-Fi-menu worden weergegeven.
Wanneer u de smartphone aanraakt in de afspeelmodus, wordt er
een scherm weergegeven met een lijst beelden die u kunt verzenden.
Selecteer een beeld om het te verzenden.
Volg de instructies in het volgende gedeelte voor een verbinding die via
NFC tot stand wordt gebracht met een camera die uit staat of die in de
opnamemodus staat.
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit
staat of in de opnamemodus staat
1
Installeer Camera Connect.
Activeer NFC op de smartphone en houd
het apparaat tegen het N-teken ( ) van
de camera om Google Play automatisch
op de smartphone te openen. Zodra de
downloadpagina van Camera Connect
wordt weergegeven, downloadt en
installeert u de app.
Beelden naar een smartphone
verzenden
Er zijn meerdere manieren om de camera met een smartphone te
verbinden en beelden te versturen.
Verbinding maken via NFC (
=
112)
Houd gewoon een Android-smartphone die NFC ondersteunt
(besturingssysteem versie 4.0 of hoger) tegen de camera om de
apparaten met elkaar te verbinden.
Verbinding maken via het Wi-Fi-menu (
=
115)
U kunt de camera aansluiten op een smartphone net zoals u dat zou
doen met een computer of ander apparaat. Er kunnen meerdere
smartphones worden toegevoegd.
Voordat u verbinding maakt met de camera, dient u eerst de speciale
gratis app Camera Connect op de smartphone te installeren. Raadpleeg
de website van Canon voor details over deze toepassing (ondersteunde
smartphones en functies).
Als u een Canon-camera hebt met Wi-Fi-functionaliteit en uw
camera en smartphone beide zijn verbonden met Wi-Fi, wordt het
aanbevolen om de app Camera Connect op uw smartphone te
gebruiken in plaats van CameraWindow.
113
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
4
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Selectie]
te kiezen en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden. Druk op de knoppen [ ] om
het beeld als geselecteerd te markeren
([ ]) en druk vervolgens op de knop
[ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op
de knop [ ].
Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in
het bevestigingsscherm [OK] door op
de knoppen [ ][ ] te drukken en druk
daarna op de knop [ ]. U kunt ook de
smartphone gebruiken om de verbinding
te verbreken.
2
Breng de verbinding tot stand.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld of in
de opnamemodus staat.
Houd het N-teken (
) op de smartphone
waarop Camera Connect geïnstalleerd is,
tegen het N-teken van de camera.
De camera gaat automatisch aan.
Als het scherm [Bijnaam apparaat]
verschijnt, drukt u op de knoppen [
][ ]
om [OK] te selecteren. Druk daarna op de
knop [ ].
Camera Connect wordt geopend op de
smartphone.
De apparaten worden automatisch met
elkaar verbonden.
3
Pas de privacyinstelling aan.
Nadat dit scherm wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen [ ][ ] om [Ja]
te selecteren. Vervolgens drukt u op de
knop [ ].
U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren of te
geotaggen, of om op afstand opnamen
te maken.
114
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Verbinding
maken
via
NFC
wanneer
de camera
in
de
afspeelmodus staat
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
Houd het N-teken (
) op de smartphone
(
=
112) waarop Camera Connect is
geïnstalleerd, tegen het N-teken van de
camera.
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een beeld dat u wilt verzenden te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] om de
markering van het beeld op te heffen. [ ]
wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop
[
].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op
de knop [ ].
De beelden worden verzonden.
Als u in een bericht op de camera gevraagd wordt om de bijnaam
in te voeren tijdens het verbinden, volgt u stap 2 bij “Beelden
verzenden naar een smartphone die NFC ondersteunt” (
=
112)
om deze in te voeren.
De camera houdt niet bij met welke smartphones via NFC
verbinding is gemaakt in de afspeelmodus.
U kunt vooraf instellen dat beelden worden overgedragen met
een door u gewenste grootte (
=
129).
Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt.
- Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen elkaar slaat.
Dit kan de apparaten beschadigen.
- Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de apparaten
elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat geval de apparaten in
iets andere posities tegen elkaar te houden. Als er geen verbinding
tot stand wordt gebracht, houdt u de apparaten tegen elkaar totdat
het camerascherm wordt bijgewerkt.
- Als u probeert verbinding te maken terwijl de camera is
uitgeschakeld, wordt een bericht op de smartphone weergegeven
waarin u wordt gevraagd om de camera in te schakelen. Probeer het
later opnieuw wanneer de camera is ingeschakeld.
- Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera en smartphone.
Houd er ook rekening mee dat camera- of smartphonehoezen of
gelijksoortige accessoires de communicatie kunnen blokkeren.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de verbonden
smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 3. Als u de camerabeelden
privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden bekeken op de
smartphone, kiest u [Nee] bij stap 3.
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de bijbehorende
privacyinstelling op de camera aanpassen (
=
135).
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in de
camera zitten.
U kunt de bijnaam van het apparaat wijzigen die op het scherm van
stap twee wordt weergegeven (
=
112).
Niet alle NFC-compatibele smartphones hebben een N-markering ( ).
Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor meer informatie.
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
129).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te kiezen op
het scherm bij stap 4.
Om NFC-verbindingen uit te schakelen, kiest u MENU (
=
29) >
tabblad [ ] > [Inst. draadloze communicatie] > [Instellingen Wi-Fi] >
[NFC] > [Uit].
115
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
4
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
De SSID van de camera en het
wachtwoord worden weergegeven.
5
Verbind de smartphone met het
netwerk.
Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de smartphone de SSID
(netwerknaam) die op de camera wordt
weergegeven om de verbinding tot stand
te brengen.
Voer in het wachtwoordveld het
wachtwoord in dat wordt weergegeven op
de camera.
6
Start Camera Connect.
Start Camera Connect op de smartphone.
7
Kies de camera waarmee u
verbinding wilt maken.
Wanneer het scherm voor het kiezen van
een doelcamera op de smartphone wordt
weergegeven, kiest u een camera om de
apparaten aan elkaar te koppelen.
Een smartphone toevoegen
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt
gebruiken, maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken
(
=
117).
1
Installeer Camera Connect.
Voor een iPhone of iPad vindt u Camera
Connect in de App Store en downloadt en
installeert u de app.
Voor Android-smartphones vindt u
Camera Connect in Google Play en
downloadt en installeert u de app.
2
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, selecteert u [OK]
(
=
112).
3
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
116
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Om meerdere smartphones toe te
voegen, herhaalt u de bovenstaande
procedure vanaf stap 1.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 8. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 8.
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen
(
=
135).
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-
Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest u
MENU (
=
29) > tabblad [
] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Instellingen Wi-Fi] > [Doelhistorie] > [Uit].
Als u verbinding wilt kunnen maken zonder het antwoord bij stap 5
in te voeren en als u ervoor wilt zorgen dat [Wachtwoord] niet
wordt weergegeven op het SSID-scherm (stap 4), kiest u MENU
(
=
29) > tabblad [
] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Instellingen Wi-Fi] > [Wachtwoord] > [Uit].
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
129).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te
kiezen op het scherm bij stap 9.
8
Pas de privacyinstelling aan.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren of te
geotaggen, of om op afstand opnamen
te maken.
9
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Selectie]
te kiezen en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden. Druk op de knoppen [ ] om
het beeld als geselecteerd te markeren
([ ]) en druk vervolgens op de knop
[ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op
de knop [ ].
Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in
het bevestigingsscherm [OK] door op
de knoppen [ ][ ] te drukken en druk
daarna op de knop [ ]. U kunt ook de
smartphone gebruiken om de verbinding
te verbreken.
117
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
5
Kies de camera waarmee u
verbinding wilt maken.
Wanneer op de smartphone het scherm
wordt weergegeven waarin u een camera
kunt kiezen om verbinding mee te maken,
kiest u een camera en koppelt u die aan
de smartphone.
6
Congureer de privacyinstellingen
en verzend de beelden.
Volg stap 8 – 9 bij “Een smartphone
toevoegen” (
=
115) om de
privacyinstellingen te congureren en de
beelden te verzenden.
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder
toegangspunt als u stap 4 volgt in “Een smartphone toevoegen” (
=
115).
Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander
netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot
stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus].
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk]
in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand
wordt gebracht en volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt
gebruiken” (
=
117) vanaf stap 4.
Een ander toegangspunt gebruiken
Als u de camera met een smartphone verbindt via het Wi-Fi-menu, kunt u
ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
1
Bereid de verbinding voor.
Open het scherm [Wachten op
verbinding] door stap 1-4 te doorlopen
van “Een smartphone toevoegen”
(
=
115).
2
Verbind de smartphone met het
toegangspunt.
3
Selecteer [Ander netwerk].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ander
netwerk] te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
4
Maak verbinding met het
toegangspunt.
Bij toegangspunten die WPS
ondersteunen, volgt u stap 5 – 8 van
“WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
120) om verbinding te
maken met het toegangspunt.
Bij toegangspunten die WPS niet
ondersteunen, volgt u stap 2 – 4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (
=
122) om verbinding te
maken met het toegangspunt.
118
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
2
Installeer de software.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met de
installatie.
De installatie kan enige tijd duren,
afhankelijk van de prestaties van de
computer en de internetverbinding.
Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de
installatie wordt getoond.
Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en
kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Volg de onderstaande procedure om de installatie van de
software ongedaan te maken (te verwijderen).
- Als u Windows gebruikt, klikt u op [Start] ► [Alle programma's]
► [Canon Utilities] en kiest u de software die u wilt verwijderen.
- Als u Mac OS gebruikt, klikt u op de map [Programma's]. Kies
vervolgens de map [Canon Utilities] en sleep de map van de
software die u wilt verwijderen naar de prullenmand. Maak de
prullenmand leeg.
Beelden opslaan op een computer
Voorbereidingen voor het registreren van een
computer
Voor gedetailleerde systeemvereisten, zoals informatie over welke
computers verbinding kunnen maken met de camera en Wi-Fi en
informatie over de compatibiliteit, waaronder ondersteuning bij nieuwe
besturingssystemen, gaat u naar de website van Canon.
De Windows 7-edities Starter en Home Basic worden niet
ondersteund.
Voor Windows 7 N (Europese versie) en KN (Zuid-Koreaanse
versie) is een afzonderlijke download en installatie van Windows
Media Feature Pack vereist.
Raadpleeg de volgende website voor meer informatie.
http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=159730
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
1
Download de software.
Ga met een computer met
internetverbinding naar de volgende
website.
http://www.canon.com/icpd/
Selecteer het land/de regio waar u woont
en volg de instructies op het scherm voor
het downloaden van de software.
De software wordt als gezipt bestand
naar uw computer gedownload.
119
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden opslaan op een aangesloten computer
Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi-Fi.
Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi-Fi-
normen in “Camera” (
=
178).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup) (
=
120) ondersteunt of niet
(
=
122). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert u
de volgende gegevens.
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd.
Netwerkvericatie/gegevenscodering (coderingsmethode/
coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt: WPA2-PSK
(AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK (TKIP), WEP
(open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending. Ook
wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel” genoemd.
Sleutelindex (verzendsleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkvericatie/gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling.
Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om
netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen met
de systeembeheerder voor meer informatie.
Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows)
Op een computer met Windows dient u de volgende instellingen te
congureren voordat u de camera draadloos kunt verbinden met de
computer.
1
Controleer of de computer
verbonden is met een
toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding van de
computer voor instructies voor het
controleren van de netwerkverbinding.
2
Congureer de instelling.
Klik achtereenvolgens op: [Start]-menu
► [Alle programma's] ► [Canon Utilities]
► [CameraWindow] ► [Wi-Fi connection
setup/Wi-Fi-verbinding instellen].
Congureer in de toepassing die wordt
geopend de instellingen volgens de
instructies op het scherm.
Wanneer u het hulpprogramma in stap 2 uitvoert, worden de
volgende Windows-instellingen gecongureerd.
- Schakel mediastreaming in
Dit zorgt ervoor dat de camera via Wi-Fi de computer kan zien
(vinden).
- Schakel netwerkdetectie in
Dit zorgt ervoor dat de computer de camera kan zien (vinden).
- Schakel ICMP in (Internet Control Message Protocol)
Hiermee kunt u de netwerkverbindingsstatus controleren.
- Schakel UPnP (Universal Plug & Play) in
Dit zorgt ervoor dat netwerkapparaten elkaar automatisch
kunnen detecteren.
Sommige beveiligingssoftware verhindert dat u de hier
beschreven instellingen invoert. Controleer de instellingen van uw
beveiligingssoftware.
120
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Als het scherm [Bijnaam apparaat]
verschijnt, drukt u op de knoppen [ ][ ]
om [OK] te selecteren. Druk daarna op de
knop [ ].
3
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ].
4
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
5
Kies [WPS-verbinding].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [WPS-
verbinding] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
6
Kies [PBC-methode].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [PBC-
methode] te kiezen en druk daarna op de
knop [ ].
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie
over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van
de netwerkinstellingen.
Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt
om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router
die een interne draadloze functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router”
genoemd.
In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het
toegangspunt als u MAC-adressen ltert in uw Wi-Fi-netwerk.
U kunt het MAC-adres van uw camera controleren door MENU
(
=
29) > tabblad [ ] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Instellingen Wi-Fi] > [MAC-adres controleren] te kiezen.
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten
via Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button-conguratiemethode
gebruiken of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat WPS
ondersteunt.
1
Controleer of de computer
verbonden is met een
toegangspunt.
Raadpleeg de gebruikshandleidingen
van het toegangspunt en het apparaat
voor instructies om de verbinding te
controleren.
2
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
121
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
10
Geef CameraWindow weer.
Windows: open CameraWindow door
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
Mac OS: CameraWindow wordt
automatisch weergegeven als er een Wi-
Fi-verbinding tot stand is gebracht tussen
de camera en de computer.
11
Importeer afbeeldingen.
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Klik op [OK] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat het importeren van
afbeeldingen is voltooid.
Als u een beeld wilt bekijken dat is
opgeslagen op uw computer, gebruikt
u software (zoals die standaard op uw
computer is geïnstalleerd of algemene
software) die ondersteuning biedt
voor beelden die met een camera zijn
gemaakt.
7
Breng de verbinding tot stand.
Houd op het toegangspunt de WPS-
verbindingsknop enkele seconden
ingedrukt.
Druk op de camera op de knop [
] om
naar de volgende stap te gaan.
De camera maakt verbinding met het
toegangspunt en geeft op het scherm
[Apparaat selecteren] een overzicht van
apparaten die ermee verbonden zijn.
8
Kies het doelapparaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de naam
van het doelapparaat te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
9
Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windows-
verbinding).
Wanneer dit scherm wordt weergegeven
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens
op [Conguratiescherm] en op [Een
apparaat toevoegen].
Dubbelklik op het pictogram van de
verbonden camera.
Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
Nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd en de camera en computer
met elkaar zijn verbonden, wordt
het AutoPlay-scherm weergegeven.
Er wordt niets weergegeven op het
camerascherm.
122
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
3
Voer het wachtwoord in voor het
toegangspunt.
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens het
wachtwoord in (
=
30).
Druk op de knoppen [
][ ] om
[Volgende] te kiezen en druk daarna op
de knop [ ].
4
Kies [Auto].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Auto]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Om beelden op te slaan op een
verbonden computer, volgt u de
procedure bij “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
120)
vanaf stap 8.
Kijk op het toegangspunt zelf of in de gebruikershandleiding als u het
wachtwoord van het toegangspunt wilt vaststellen.
Als er geen toegangspunten worden gevonden, zelfs niet nadat u bij
stap 2 [Vernieuwen] hebt gekozen om de lijst bij te werken, kiest u
[Handmatige instellingen] om handmatig instellingen in te voeren voor
het toegangspunt. Volg de instructies op het scherm en voer een SSID,
beveiligingsinstellingen en een wachtwoord in.
Wanneer u een toegangspunt waarmee u al verbonden bent gebruikt
om verbinding te kunnen maken met een ander apparaat, wordt
[*] weergegeven voor het wachtwoord bij stap 3. Als u hetzelfde
wachtwoord wilt gebruiken, drukt u op de knoppen [ ][ ] om
[Volgende] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ].
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-menu,
worden recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het
Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken
door op de knoppen [ ][ ] te drukken om het apparaat te kiezen
en vervolgens op de knop [ ] te drukken. Als u een nieuw apparaat
wilt toevoegen, opent u het scherm voor apparaatselectie door op de
knoppen [ ][ ] te drukken en vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest u
MENU (
=
29) > tabblad [ ] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Instellingen Wi-Fi] > [Doelhistorie] > [Uit].
U kunt de bijnaam van het apparaat wijzigen die op het scherm van
stap twee wordt weergegeven (
=
136).
Wanneer de camera verbonden is met een computer is het
camerascherm leeg.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven, klikt u op het
pictogram [CameraWindow] in het dock.
Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken.
Als u [PIN-methode] kiest bij stap 6 wordt een pincode op het scherm
weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt. Kies een
apparaat in het scherm [Apparaat selecteren]. Raadpleeg voor meer
informatie de gebruikershandleiding die is meegeleverd met uw
toegangspunt.
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst
1
Bekijk de lijst met toegangspunten.
Geef de lijst met netwerken
(toegangspunten) weer, zoals wordt
beschreven bij stap 1 – 4 in “WPS-
compatibele toegangspunten gebruiken”
(
=
120).
2
Kies een toegangspunt.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
netwerk (toegangspunt) te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
123
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden verzenden naar een
geregistreerde webservice
Webservices registreren
Gebruik een smartphone of computer om de camera toe te voegen aan
webservices die u wilt gebruiken.
Een smartphone of computer met browser en internettoegang is nodig
om de camera-instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY en andere
webservices in te voeren.
Raadpleeg de CANON iMAGE GATEWAY-website voor meer
informatie over de browservereisten (Microsoft Internet Explorer,
enzovoort), inclusief instellingen en versiegegevens.
Voor informatie over landen en regio's waar CANON iMAGE
GATEWAY beschikbaar is, raadpleegt u de website van Canon
(http://www.canon.com/cig/).
U moet een account hebben bij andere webservices dan CANON
iMAGE GATEWAY als u deze wilt gebruiken. Voor meer informatie
gaat u naar de website van elke webservice die u wilt registreren.
Mogelijk worden kosten in rekening gebracht voor een
internetverbinding en het gebruik van een toegangspunt.
U kunt ook de gebruikershandleiding downloaden via CANON
iMAGE GATEWAY.
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder
toegangspunt als u stap 4 volgt bij “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
120).
Om opnieuw verbinding te maken met het toegangspunt controleert
u of het doelapparaat al is aangesloten en volgt u de procedure bij
“WPS-compatibele toegangspunten gebruiken” (
=
120) vanaf stap 8.
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk] in het
scherm dat getoond wordt nadat een verbinding tot stand is gebracht.
Vervolgens volgt u de procedure bij “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
120) vanaf stap 5 of de procedure bij “Verbinding
maken met toegangspunten in de lijst” (
=
122) vanaf stap 2.
124
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
4
Maak verbinding met een
toegangspunt.
Maak verbinding met het toegangspunt
zoals wordt beschreven bij stap 5 – 7
van “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
120) of stap 2 – 4 van
“Verbinding maken met toegangspunten in
de lijst” (
=
122).
5
Voer uw e-mailadres in.
Wanneer de camera met CANON
iMAGE GATEWAY is verbonden via
het toegangspunt, wordt er een scherm
weergegeven voor het invoeren van een
e-mailadres.
Voer uw e-mailadres in en druk op de
knoppen [
][ ] om [Volgende] te kiezen.
Druk daarna op de knop [
].
6
Voer een nummer van vier cijfers in.
Voer een nummer van vier cijfers in en druk
op de knoppen [
][ ] om [Volgende] te
kiezen. Druk daarna op de knop [
].
U hebt dit nummer van vier cijfers later
nodig bij het instellen van een koppeling met
CANON iMAGE GATEWAY in stap 8
.
7
Bevestig dat de e-mailmelding is
verzonden.
Wanneer informatie via de CANON iMAGE
GATEWAY wordt verzonden, wordt er ook
een e-mailmelding verzonden naar het
e-mailadres dat u hebt ingevoerd bij stap 5.
Het scherm wordt weergegeven waarin
u kunt lezen dat de e-mailmelding is
verzonden. Druk op de knop [
].
Het pictogram [
] verandert in [ ].
CANON iMAGE GATEWAY registreren
Als u de camera en CANON iMAGE GATEWAY aan elkaar wilt koppelen,
voegt u CANON iMAGE GATEWAY toe als bestemmingswebservice op de
camera. Wanneer u dit instelt, wordt er per e-mail een melding gestuurd voor
de instellingen van Camera-weblink. U moet dus het e-mailadres gebruiken dat
u ook op uw computer of smartphone gebruikt.
1
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
Als het scherm [Bijnaam apparaat]
verschijnt, drukt u op de knoppen [
][ ]
om [OK] te selecteren. Druk daarna op de
knop [
].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de knop
[
].
3
Ga akkoord met het invoeren van
uw e-mailadres.
Lees de inhoud die wordt weergegeven,
druk op de knoppen [
][ ] om [Akkoord] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
[
].
125
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Andere webservices registreren
U kunt ook andere webservices naast CANON iMAGE GATEWAY
toevoegen aan de camera.
1
Meld u aan bij CANON iMAGE
GATEWAY en open de pagina
Instellingen Camera-weblink.
Ga op een computer of smartphone
naar http://www.canon.com/cig/ om naar
CANON iMAGE GATEWAY te gaan.
2
Stel de webservice in die u wilt
gebruiken.
Open het scherm Instellingen webservice
op uw computer of smartphone.
Volg de instructies die op het scherm
worden weergegeven om de webservice
te congureren.
3
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ].
De instellingen voor de webservice zijn
nu bijgewerkt.
Als gecongureerde instellingen worden gewijzigd, voert u deze
stappen nogmaals uit om de camera-instellingen bij te werken.
8
Ga naar de URL in de ontvangen
e-mailmelding en stel de camera-
weblink in.
Ga op een computer of smartphone naar
de pagina waarnaar wordt verwezen in
de melding.
Volg de instructies op de pagina
Instellingen Camera-weblink om de
instellingen te congureren.
9
Stel CANON iMAGE GATEWAY in op
de camera.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ].
[ ] (
=
132) en CANON iMAGE
GATEWAY worden nu toegevoegd als
bestemmingen.
U kunt ook andere webservices
toevoegen.
Als u nog meer webservices wilt
toevoegen, volgt u de procedure bij
“Andere webservices registreren”
(
=
125) vanaf step 2.
Afhankelijk van de e-mailinstellingen op uw computer of
smartphone, kan het zijn dat e-mails van bepaalde domeinen
worden afgewezen. Het kan dus zijn dat u de e-mailmelding niet
kunt ontvangen. Controleer uw instellingen van tevoren.
U kunt de bijnaam van het apparaat wijzigen die op het scherm
van stap een wordt weergegeven (
=
124).
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-
Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het menu opent. Druk op de knoppen [
][ ] om het
scherm voor apparaatselectie te openen. Congureer vervolgens
de instelling.
126
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op
de knop [ ].
Wanneer u uploadt naar YouTube, leest u
de servicevoorwaarden, kiest u [Akkoord]
en drukt u op de knop [
].
Nadat het beeld is verzonden, wordt [OK]
op het scherm weergegeven. Druk op
de knop [
] om terug te keren naar het
afspeelscherm.
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden, het formaat
van beelden wijzigen en opmerkingen toevoegen voordat u
beelden verzendt (
=
129).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te
kiezen op het scherm bij stap 3.
Als u de beelden wilt bekijken die naar CANON iMAGE
GATEWAY zijn verzonden vanaf uw smartphone, wordt het
aanbevolen om daarvoor de speciale toepassing Canon Online
Photo Album te gebruiken. Voor een iPhone of iPad zoekt u
Canon Online Photo Album in de App Store en downloadt en
installeert u de app. Voor Android-smartphones zoekt u Canon
Online Photo Album in Google Play en downloadt en installeert
u de app.
Beelden uploaden naar webservices
1
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
2
Kies de bestemming.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het
pictogram te kiezen van de webservice
waarmee u verbinding wilt maken en druk
vervolgens op de knop [ ].
Als meerdere ontvangers of opties
om te delen worden gebruikt voor een
webservice, kiest u het gewenste item op
het scherm [Ontvanger selecteren] door
op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens op de knop [ ] te drukken.
3
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Selectie]
te kiezen en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden. Druk op de knoppen [ ] om
het beeld als geselecteerd te markeren
([ ]) en druk vervolgens op de knop
[ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
127
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
4
Laat de printer verbinding maken
met het netwerk.
Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de printer de SSID (netwerknaam)
die op de camera wordt weergegeven om
de verbinding tot stand te brengen.
Voer in het wachtwoordveld het
wachtwoord in dat wordt weergegeven op
de camera.
5
Selecteer de printer.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
naam van de printer te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
6
Selecteer een beeld om af te
drukken.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Druk op de knop [
], kies [ ] en druk
nogmaals op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Print] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Zie “Beelden afdrukken” (
=
154) voor
gedetailleerde instructies voor afdrukken.
Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] door op de
knoppen [ ][ ] te drukken en druk
daarna op de knop [ ].
Beelden draadloos afdrukken met
een verbonden printer
Verbind de camera als volgt met een printer via Wi-Fi.
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt
gebruiken, maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken
(
=
127).
1
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
De SSID van de camera en het
wachtwoord worden weergegeven.
128
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden naar een andere camera
verzenden
U kunt als volgt twee camera's via Wi-Fi verbinden en beelden tussen de
twee camera's verzenden.
Een draadloze verbinding kan alleen tot stand worden gebracht bij
camera's van Canon met een Wi-Fi-functie. U kunt geen verbinding
maken met een camera van het merk Canon die niet beschikt over
een Wi-Fi-functie, zelfs niet als deze camera FlashAir-/Eye-Fi-kaarten
ondersteunt.
1
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
Volg stap 1 – 3 ook op de doelcamera.
Er wordt informatie over de verbinding
met de camera toegevoegd als
[Verbinding op doel- camera starten]
wordt weergegeven op beide
cameraschermen.
Om verbinding te kunnen maken, moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest u
MENU (
=
29) > tabblad [
] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Instellingen Wi-Fi] > [Doelhistorie] > [Uit].
Als u verbinding wilt kunnen maken zonder het antwoord bij stap 4
in te voeren en als u ervoor wilt zorgen dat [Wachtwoord] niet
wordt weergegeven op het SSID-scherm (stap 3), kiest u MENU
(
=
29) > tabblad [
] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Instellingen Wi-Fi] > [Wachtwoord] > [Uit].
Om een ander toegangspunt te gebruiken, volgt u stap 3 – 4 bij
“Een ander toegangspunt gebruiken” (
=
117).
129
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Opties voor het verzenden van
beelden
U kunt meerdere beelden selecteren om in een keer te verzenden en de
beeldresolutie (het formaat) wijzigen voordat u verzendt. Met sommige
webservices is het ook mogelijk om opmerkingen toe te voegen aan de beelden
die u wilt verzenden.
Meerdere beelden verzenden
In het scherm Beelden overzetten kunt u selecteren welke beelden u wilt
verzenden en beelden verzenden die zijn gemarkeerd als favoriet.
1
Kies [Select. en verz.].
Druk op het scherm voor beeldoverdracht op
de knoppen [
][ ] om [Select. en verz.] te
kiezen en druk daarna op de knop [
].
2
Selecteer een selectiemethode.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
selectiemethode te kiezen.
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (
=
129), kies [Select. reeks] en
druk op de knop [
].
4
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Selectie] te
kiezen en druk op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om een
beeld te selecteren dat u wilt verzenden.
Druk op de knoppen [
] om het beeld als
geselecteerd te markeren ([
]) en druk
vervolgens op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op de
knop [
].
De beeldoverdracht wordt gestart. Tijdens
het overbrengen van beelden wordt het
scherm donker.
Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en wordt
het scherm voor beeldoverdracht opnieuw
weergegeven.
Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] door op de
knoppen [
][ ] te drukken en druk daarna
op de knop [
].
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in de
camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-menu,
worden recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het
Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken
door op de knoppen [
][ ] te drukken om het apparaat te kiezen
en vervolgens op de knop [
] te drukken. Als u een nieuw apparaat
wilt toevoegen, opent u het scherm voor apparaatselectie door op de
knoppen [
][ ] te drukken en vervolgens de instelling te congureren.
Als
u
liever
geen
recente
doelapparaten
wilt
weergeven,
kiest
u
MENU
(
=
29)
>
tabblad
[ ]
>
[Inst. draadloze
communicatie]
>
[Instellingen
Wi-Fi]
>
[Doelhistorie]
>
[Uit].
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
129).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te kiezen op
het scherm bij stap 4.
130
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
2
Verzend het beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op
de knop [ ].
Als u geen beelden hebt gemarkeerd als favoriet, kunt u
[Favoriete foto's] niet selecteren bij stap 1.
Opmerkingen over het verzenden van beelden
Afhankelijk van de eigenschappen van het netwerk dat u gebruikt, kan
het lang duren om lms te verzenden. Houd het batterijniveau van de
camera in het oog.
Webservices kunnen het aantal beelden dat of de lengte van lms die
u kunt versturen beperken.
Voor lms die u niet comprimeert (
=
105), wordt een apart,
gecomprimeerd bestand verzonden in plaats van het originele
bestand. Houd er rekening mee dat dit het verzenden kan vertragen
en dat het bestand alleen wordt verzonden wanneer er genoeg ruimte
voor is op de geheugenkaart.
Houd er rekening mee dat wanneer u lms verzendt naar
smartphones, de ondersteunde beeldkwaliteit kan variëren afhankelijk
van de smartphone. Raadpleeg de handleiding van de smartphone
voor meer informatie.
Op het scherm wordt de sterkte van het draadloze signaal aangegeven
met de volgende pictogrammen.
[
] hoog, [ ] normaal, [ ] laag, [ ] zwak
Afbeeldingen verzenden naar webservices kost minder tijd wanneer u
beelden opnieuw verzendt die al eerder zijn verzonden en die nog op
de CANON iMAGE GATEWAY-server staan.
2
Selecteer de beelden.
Voer de stappen 2 – 3 in “Een reeks
selecteren” (
=
95) uit om beelden op
te geven.
Wanneer u ook lms verzendt, drukt u
op de knoppen [
][ ][ ][ ] om [Incl.
movies] te selecteren. Druk vervolgens
op [ ] om [ ] toe te voegen.
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[OK] te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Verzend het beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op
de knop [ ].
Beelden verzenden die gemarkeerd zijn als favoriet
U kunt beelden die als favoriet gemarkeerd zijn (
=
100), verzenden.
1
Selecteer [Favoriete foto's].
Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (
=
129), kies [Favoriete
foto's] en druk op de knop [ ].
In het scherm Beeldselectie dat wordt
weergegeven, worden alleen favoriete
beelden weergegeven. Als u ervoor
zorgen dat een beeld niet wordt
verzonden nadat u het hebt geselecteerd,
drukt u op [
] om het te verwijderen [ ].
Druk op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
131
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Opmerkingen toevoegen
U kunt met de camera opmerkingen toevoegen aan beelden die u naar
e-mailadressen, sociale netwerkservices en dergelijke verzendt. Hoeveel
ruimte u voor uw opmerkingen hebt, is afhankelijk van de webservice.
1
Open het scherm om opmerkingen
toe te voegen.
Kies op het scherm voor beeldoverdracht
[ ] door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te
drukken. Druk daarna op de knop [ ].
2
Voeg een opmerking toe (=
30).
3
Verzend het beeld.
Wanneer u geen opmerking hebt ingevoerd, wordt automatisch
de opmerking verzonden die in CANON iMAGE GATEWAY is
ingesteld.
U kunt ook meerdere beelden van een opmerking voorzien
voordat u ze verzendt. Dezelfde opmerking wordt toegevoegd
aan alle beelden die samen worden verzonden.
Het aantal opnamepixels kiezen (beeldgrootte)
Kies op het scherm voor beeldoverdracht [ ] door op de knoppen [ ][ ]
te drukken. Druk daarna op de knop [ ]. Kies op het getoonde scherm
de resolutie (het beeldformaat) door op de knoppen [ ][ ] te drukken en
daarna op de knop [ ] te drukken.
Als u beelden met het oorspronkelijke formaat wilt verzenden,
selecteert u [Nee] als optie voor het wijzigen van het formaat.
Als u [
] selecteert, kunt u de grootte van beelden die groter zijn dan
het geselecteerde formaat wijzigen voordat ze worden verzonden.
De grootte van lms kan niet worden aangepast.
De beeldgrootte kan ook worden gecongureerd in MENU
(
=
29) > tabblad [ ] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Instellingen Wi-Fi] > [Vergr./verkl. voor versturen].
132
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Druk op de knop [ ], selecteer
[Inst. draadloze communicatie] op het
tabblad [ ] en selecteer vervolgens
[Instellingen Wi-Fi] (
=
29).
Druk op de knoppen [
][ ] om
[Beeldsync.] te selecteren en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om
[Foto's/lms] te selecteren.
De computer voorbereiden
Installeer en congureer de software op de doelcomputer.
1
Installeer Image Transfer Utility.
Installeer Image Transfer Utility op
een computer met internetverbinding
(
=
118).
U kunt Image Transfer Utility via
het CANON iMAGE GATEWAY-
instellingenscherm Beeldsync. (
=
124).
2
Registreer de camera.
Windows: klik met de rechtermuisknop in
de taakbalk op [ ] en klik op [Add new
camera/Nieuwe camera toevoegen].
Mac OS: klik in de menubalk op [
] en
klik vervolgens op [Add new camera/
Nieuwe camera toevoegen].
Er wordt een lijst weergegeven met
camera's die zijn gekoppeld aan CANON
iMAGE GATEWAY. Kies de camera waar
u beelden vandaan wilt sturen.
Zodra de camera is geregistreerd en
de computer gereed is om beelden te
ontvangen, wordt het pictogram gewijzigd
in [
].
Beelden automatisch verzenden
(beeldsynchronisatie)
Beelden op de geheugenkaart die nog niet zijn overgezet kunnen ook
naar een computer of webservices worden verzonden via CANON iMAGE
GATEWAY.
Houd er rekening mee dat beelden niet alleen naar webservices kunnen
worden verzonden.
Voordat u begint
De camera voorbereiden
Registreer [ ] als de bestemming. Op de doelcomputer installeert en
congureert u de software Beeldsync. (ImageTransfer Utility, gratis).
1
Voeg [ ] toe als bestemming.
Voeg [ ] toe als bestemming, zoals
wordt beschreven bij “CANON iMAGE
GATEWAY registreren” (
=
124).
Wanneer u beelden ook naar de
webservices verzendt, meldt u zich
aan bij CANON iMAGE GATEWAY
(
=
124). Wanneer u het cameramodel
hebt geselecteerd, wordt het
instellingenscherm van Webservice
weergegeven. Onder de instellingen van
Beeldsync. kiest u de webservice waar
u de beelden naar wilt verzenden. Voor
meer informatie raadpleegt u de Help van
CANON iMAGE GATEWAY.
2
Kies het type beelden dat u wilt
verzenden (alleen wanneer u ook
lms verzendt).
133
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden
die
via
Beeldsynchronisatie
zijn
verzonden
op
uw
smartphone bekijken
Wanneer u Canon OPA (Canon Online Photo Album) installeert op
uw smartphone, kunt u beelden die via Beeldsynchronisatie zijn
overgedragen en die tijdelijk op CANON iMAGE GATEWAY zijn
opgeslagen, bekijken en downloaden.
U dient van tevoren de volgende voorbereidingen te treffen.
Het installatieproces in “De camera voorbereiden” (
=
132) moet
worden voltooid.
Voor een iPhone of iPad zoekt u Canon Online Photo Album in de App
Store en downloadt en installeert u de app. Voor Android-smartphones
zoekt u Canon Online Photo Album in Google Play en downloadt en
installeert u de app.
Meld u aan bij CANON iMAGE GATEWAY (
=
124). Wanneer u het
cameramodel hebt geselecteerd, wordt het instellingenscherm van
Webservice weergegeven. In de instellingen van Beeldsynchronisatie
wijzigt u de instellingen zodanig dat u op uw smartphone beelden kunt
weergeven en downloaden. Voor meer informatie raadpleegt u de Help
van CANON iMAGE GATEWAY.
Na een bepaalde periode kunt u de beelden die zijn verwijderd uit
CANON iMAGE GATEWAY niet meer bekijken.
Als u verzonden beelden wilt bekijken, moet u eerst de instellingen van
Beeldsynchronisatie zodanig instellen dat u beelden op uw smartphone
kunt bekijken en downloaden.
Voor meer informatie over het gebruik van Canon Online Photo Album
raadpleegt u de Help bij Canon Online Photo Album.
Beelden verzenden
Beelden die worden verzonden vanaf de camera, worden automatisch
opgeslagen op de computer.
Als de computer waarnaar u beelden wilt verzenden is uitgeschakeld,
worden de beelden tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server
opgeslagen. Opgeslagen beelden worden regelmatig gewist. Zorg er
daarom voor dat u de computer aanzet en de beelden opslaat.
1
Verzend de beelden.
Volg de stappen 1 – 2 in “Beelden
uploaden naar webservices” (
=
126) en
kies [ ].
Beelden met het pictogram [
] zijn
overgedragen.
2
Beelden opslaan op de computer.
Beelden worden automatisch op de
computer opgeslagen wanneer u deze
aanzet.
Beelden worden automatisch verzonden
naar webservices vanaf de CANON
iMAGE GATEWAY-server, zelfs als de
computer is uitgeschakeld.
Wanneer u beelden verzendt, moet u een volledig opgeladen batterij
gebruiken.
Zelfs als beelden met een andere methode op de computer zijn
geïmporteerd, worden alle beelden naar de computer verzonden die
niet via CANON iMAGE GATEWAY naar de computer zijn verzonden.
Het verzenden wordt sneller uitgevoerd als de bestemming op een
computer is op hetzelfde netwerk als de camera, omdat beelden
worden verzonden via het toegangspunt in plaats van via CANON
iMAGE GATEWAY. Beelden die worden opgeslagen op de computer
worden verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY, daarom dient de
computer verbonden te zijn met internet.
134
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamen maken op afstand
Terwijl u een opnamescherm bekijkt op uw smartphone, kunt u de
smartphone gebruiken om op afstand een opname te maken.
1
Zet de camera vast.
Zodra er begonnen wordt met opnamen
maken op afstand, wordt de lens van
de camera uitgeschoven. De camera
kan ook verplaatst worden door
lensbewegingen als gevolg van zoomen.
Om de camera stil te houden, plaatst u
deze op een statief of neemt u andere
maatregelen.
2
Verbind de camera en de
smartphone (=
115).
Kies [Ja] in de privacyinstellingen.
3
Selecteer opnamen maken op
afstand.
Selecteer opnamen maken op afstand in
Camera Connect op de smartphone.
De lens van de camera wordt
uitgeschoven. Druk niet in de buurt
van de lens en zorg ervoor dat er geen
voorwerpen in de weg van de lens zitten.
Zodra de camera klaar is voor opnamen
maken op afstand, wordt een livebeeld
van de camera weergegeven op de
smartphone.
Er wordt dan een bericht weergegeven
op de camera en alle bedieningsfuncties
worden uitgeschakeld. De ON/OFF-knop
kan wel worden ingedrukt.
4
Maak de opname.
Gebruik de smartphone om een opname
te maken.
Een smartphone gebruiken om camerabeelden
te bekijken en de camera te bedienen
Met de speciale smartphoneapp Camera Connect kunt u het volgende
doen.
Door beelden op de smartphone bladeren en ze op de smartphone
opslaan
Beelden op de camera geotaggen (
=
134)
Opnamen maken op afstand (
=
134)
Om beelden op de smartphone te kunnen bekijken, moeten
vooraf privacyinstellingen worden gecongureerd (
=
115,
=
135).
Beelden op de camera geotaggen
GPS-gegevens die zijn vastgelegd op een smartphone met de speciale
toepassing Camera Connect, kunnen worden toegevoegd aan beelden
op de camera. Beelden worden gelabeld met informatie, waaronder de
breedtegraad, lengtegraad en hoogte.
Voordat u opnamen maakt, zorgt u ervoor dat de datum en tijd en
uw eigen tijdzone correct zijn ingesteld, zoals wordt beschreven
bij “De datum en tijd instellen” (
=
20). Volg ook de stappen bij
“Wereldklok” (
=
139) om eventuele opnamebestemmingen in
andere tijdzones aan te geven.
Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto's
of lms zijn toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen
of uw locatie bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden met
anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar vele
anderen ze kunnen bekijken.
135
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
1
Open het Wi-Fi-menu en kies een
apparaat dat u wilt bewerken.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
scherm te openen waarmee het apparaat
gekozen kan worden. Druk op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] om het pictogram
te selecteren van een apparaat dat u wilt
bewerken en druk daarna op de knop [ ].
2
Kies [Apparaat bewerken].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat bewerken] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
3
Kies het apparaat dat u wilt
bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
apparaat te selecteren dat u wilt
bewerken en druk vervolgens op de knop
[ ].
4
Kies het item dat u wilt bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
item te kiezen dat u wilt bewerken. Druk
vervolgens op de knop [ ].
Welke items u kunt wijzigen, hangt af van
het apparaat of de service.
De camera werkt in stand [ ] wanneer er opnamen gemaakt
worden op afstand. Sommige FUNC.- en MENU-instellingen die
u vooraf hebt gecongureerd, kunnen echter automatisch worden
aangepast.
Filmopnamen maken is niet beschikbaar.
Eventuele schokkerige bewegingen die op de smartphone worden
getoond en die het gevolg zijn van de verbindingskwaliteit,
hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
Er worden geen AF Frames weergegeven. Maak een testfoto om
de scherpstelling te controleren.
Vastgelegde beelden worden niet overgebracht naar de
smartphone. Gebruik de smartphone om door beelden te
bladeren en vanaf de camera te importeren.
136
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
De bijnaam van het apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat wijzigen die op het aangesloten
apparaat wordt weergegeven.
1
Kies [Inst. draadloze communicatie].
Druk op de knop [ ] en kies [Inst.
draadloze communicatie] op het tabblad
[ ] (
=
29).
2
Kies [Bijnaam].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Bijnaam]
te kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
3
Wijzig de bijnaam van het apparaat.
Druk op de knop [ ]. Gebruik het
weergegeven toetsenbord om een
nieuwe bijnaam in te voeren (
=
30).
Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert,
met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [
] en voer
een andere bijnaam in.
Op het scherm [Bijnaam apparaat] dat wordt weergegeven
wanneer u de Wi-Fi-functie voor het eerst gebruikt, kiest u het
veld en drukt u op [
] om het toetsenbord weer te geven. Voer
vervolgens een bijnaam in.
Congureerbare items
Verbinding
Web-
services
[Bijnaam apparaat veranderen]
(
=
136)
O O O O
[Instell. tonen] (
=
115)
O
[Verbindingsinfo wissen] (
=
136)
O O O O
O
: Congureerbaar
: Niet congureerbaar
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (
=
135) uit, kies [Bijnaam
apparaat veranderen] en druk op de knop
[ ].
Selecteer het invoerveld en druk op de
knop [
]. Gebruik het weergegeven
toetsenbord om een nieuwe bijnaam in te
voeren (
=
30).
Verbindingsinformatie wissen
U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding hebt
gemaakt) als volgt wissen.
Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (
=
135) uit, kies
[Verbindingsinfo wissen] en druk op de
knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
De verbindingsinformatie wordt gewist.
137
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Tv-, Av- en M-modus
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen
Zet de standaardinstellingen van Wi-Fi terug als u niet meer eigenaar bent
van de camera of als u deze weggooit.
Door de Wi-Fi-instellingen te resetten worden ook alle instellingen voor
webservices gewist. Als u deze optie wilt gebruiken, moet u zeker weten
dat u alle Wi-Fi-instellingen wilt resetten.
1
Kies [Inst. draadloze communicatie].
Druk op de knop [ ] en kies [Inst.
draadloze communicatie] op het tabblad
[ ] (
=
29).
2
Kies [Instellingen resetten].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Instellingen resetten] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
3
Herstel de standaardinstellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
De standaardinstellingen van Wi-Fi zijn
nu gereset.
Om andere standaardinstellingen te resetten (behalve Wi-Fi),
kiest u [Reset alle] op het tabblad [
] (
=
144).
138
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Basisfuncties van de camera aanpassen
Functies van MENU (
=
29) op het tabblad [ ] kunnen worden
ingesteld. Voor meer gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte
functies naar wens aanpassen.
Camerageluiden dempen
U dempt camerageluiden en lms als volgt.
Selecteer [Mute] en kies vervolgens
[Aan].
U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop [ ]
ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt.
Als u de camerageluiden dempt worden lms afgespeeld zonder
geluid (
=
84). Om lms weer af te spelen met geluid, drukt u
op de knop [
]. Pas het volume naar wens aan met de knoppen
[
][ ].
Het volume aanpassen
U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan.
Selecteer [Volume] en druk op de knop
[
].
Kies een item en druk op de knoppen
[
][ ] om het volume aan te passen.
8
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak
139
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Wereldklok
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto's de juiste lokale tijd en
datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en
naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig
om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd in uw tijdzone
thuis instellen, zoals wordt beschreven in “De datum en tijd instellen”
(
=
20).
1
Geef uw bestemming op.
Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop
[ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om
[ Wereld] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om de
bestemming te selecteren.
Om de zomertijd in te stellen (normale
tijd plus 1 uur), kiest u [
] door op de
knoppen [ ][ ]. Kies vervolgens [ ]
door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
Druk op de knop [
].
2
Schakel over naar de tijdzone van
uw bestemming.
Druk op
de knoppen
[ ][ ]
om
[ Wereld]
te
kiezen
en
druk vervolgens
op de knop
[ ].
[ ] verschijnt nu op het opnamescherm
(
=
167).
Als u in de modus [ ] de datum of tijd wijzigt (
=
20), worden
de datum en tijd voor de optie [
Thuis] automatisch bijgewerkt.
Hints en tips verbergen
Er verschijnen hints en tips wanneer u items kiest in FUNC. (
=
28) of
MENU (
=
29). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen.
Selecteer [Hints en tips] en selecteer
[Uit].
Datum en tijd
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Selecteer [Datum/Tijd] en druk op de
knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om een item
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen [ ][ ] om de instelling aan te
passen.
140
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
2
Maak de opname.
Als het scherm is uitgeschakeld maar
de lens nog niet is ingetrokken, kunt
u het scherm weer inschakelen en
gereedmaken voor het maken van
opnamen door de ontspanknop half in te
drukken.
De spaarstand aanpassen
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit)
aanpassen (
=
26).
Selecteer [Spaarstand] en druk op de
knop [
].
Nadat u een item hebt geselecteerd,
drukt u op de knoppen [
][ ] om dit item
aan te passen.
Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor
[Automatisch Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit].
De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u
[Automatisch Uit] instelt op [Uit].
Deze energiebesparende functies zijn niet beschikbaar wanneer
u Eco-modus (
=
140) op [Aan] hebt gezet.
Timing voor het intrekken van de lens
Nadat u op de knop
[ ]
hebt gedrukt
in de opnamemodus
(
=
25) wordt
om veiligheidsredenen na ongeveer een minuut de lens ingetrokken.
Als
u
wilt
dat
de
lens
direct
wordt
ingetrokken
nadat u op de knop
[ ]
drukt,
stelt
u
de
tijdsduur voor het
intrekken in op
[0
sec.].
Selecteer [Lens intrekken] en selecteer
vervolgens [0 sec.].
Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u batterijvermogen sparen in de opnamemodus.
Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm snel donker om
het batterijverbruik te beperken.
1
Congureer de instelling.
Kies [Eco-modus] en vervolgens [Aan].
[
] verschijnt nu op het opnamescherm
(
=
167).
Het scherm wordt donkerder wanneer
de camera gedurende ongeveer
twee seconden niet wordt gebruikt.
Daarna gaat het scherm na ongeveer
tien seconden uit. De camera wordt
na ongeveer drie minuten inactiviteit
uitgeschakeld.
141
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart
verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden
van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een
andere manier veilig.
1
Open het scherm [Formatteren].
Selecteer [Formatteren] en druk op de
knop [ ].
2
Kies [OK].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
3
Formatteer de geheugenkaart.
Om het formatteren te starten, drukt
u op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
[ ].
Als het formatteren is voltooid,
verschijnt de melding [Geheugenkaart is
geformatteerd]. Druk vervolgens op [ ].
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen
van de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de
bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt
dus niet de volledige inhoud gewist. Bescherm persoonlijke
gegevens indien nodig bij het overdragen of verwijderen van
geheugenkaarten, bijvoorbeeld door kaarten te vernietigen.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren
wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de
aangegeven capaciteit.
Schermhelderheid
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
Selecteer [Displayheldrh.] en druk op de
knoppen [
][ ] om de helderheid aan te
passen.
Voor maximale helderheid houdt u de knop [ ] minstens een
seconde ingedrukt terwijl het opnamescherm wordt weergegeven
of wanneer de enkelvoudige weergave is ingeschakeld.
(Hierdoor wordt de instelling [Displayheldrh.] op het tabblad [
]
genegeerd.) Druk nogmaals minstens een seconde op de knop
[
] of herstart de camera om de oorspronkelijke helderheid van
het scherm te herstellen.
Het opstartscherm verbergen
U kunt desgewenst het opstartscherm dat normaal verschijnt wanneer u
de camera inschakelt, deactiveren.
Selecteer [Opstart scherm] en selecteer
vervolgens [Uit].
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
142
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Bestandsnummering
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001 –
9999) en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen
bevatten. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie.
Continu
Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt,
worden de beelden oplopend genummerd totdat
u een opname maakt en opslaat met het nummer
9999.
Auto reset
Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een
nieuwe map maakt, begint de bestandsnummering
weer bij 0001.
Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de
opnamen oplopend worden genummerd na het laatste nummer
van bestaande beelden, als u een andere geheugenkaart in
de camera plaatst. Als u opnamen wilt opslaan met nummers
vanaf 0001, gebruikt u een lege of geformatteerde (
=
141)
geheugenkaart.
Low Level Format
Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart
fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op
de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continue
opnamen gaat langzamer of het opnemen van een lm wordt plotseling
afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens op de
geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert
u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de
beelden op een andere manier veilig.
Druk op het scherm in stap 2 van
“Geheugenkaarten formatteren” (
=
141)
op de knoppen [ ][ ] om [Low Level
Format] te kiezen. Druk daarna op de
knoppen [ ][ ] om [ ] weer te geven.
Voer de stappen 2 – 3 in
“Geheugenkaarten formatteren”
(
=
141) uit om door te gaan met het
formatteren.
Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten
formatteren” (
=
141), omdat de gegevens in alle
opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren
door [Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist
maar kunt u de geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
143
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Certicaatlogo's controleren
Sommige logo's voor certicatievereisten waaraan de camera voldoet,
kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certicaatlogo's staan in
deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op de
camerabehuizing.
Selecteer [Certicaatlogo weergeven] en
druk op de knop [
].
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Selecteer [Taal
] en druk op de knop
[ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
een taal te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
U kunt het scherm [Taal] ook openen in de afspeelmodus door de
knop [
] ingedrukt te houden en meteen op de knop [ ]
te drukken.
Beelden opslaan op datum
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt,
maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop u
opnamen maakt.
Selecteer [Maak folder] en selecteer
vervolgens [Dagelijks].
Beelden worden nu opgeslagen in
mappen die op de opnamedatum worden
gemaakt.
Metrische/Niet-metrische weergave
Desgewenst kunt u de maateenheid, die wordt getoond bij de hoogte-
informatie voor GPS (
=
134), de zoombalk (
=
32), de MF-indicator
(
=
73) en andere plaatsen, wijzigen van m/cm naar ft/in.
Selecteer [Maateenheden] en selecteer
vervolgens [ft/in].
144
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Andere instellingen aanpassen
U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad [ ].
[Video Systeem] (
=
148)
[Inst. draadloze communicatie] (
=
111)
Standaardwaarden herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
1
Open het scherm [Reset alle].
Selecteer [Reset alle] en druk op de knop
[ ].
2
Herstel de standaardinstellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
De standaardinstellingen zijn nu hersteld.
De volgende functies worden niet hersteld naar de
standaardinstellingen.
- Informatie die met Gezichts-ID is vastgelegd (
=
45)
- [
]-tabbladinstellingen [Datum/Tijd] (
=
139), [Tijdzone]
(
=
139), [Taal ] (
=
143) en [Video Systeem] (
=
148)
- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt
vastgelegd (
=
71)
- Opnamemodus gekozen in [
] (
=
59).
- Instellingen Wi-Fi (
=
111)
145
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Systeemoverzicht
Draagriem Batterij
NB-6LH*
1
Batterijlader
CB-2LY/CB-2LYE*
1
USB-kabel (uiteinde voor de camera: Mini-B)*
2
Geheugenkaart Kaartlezer
Computer
Tv-/video-
systeem
Meegeleverde accessoires
Kabels
HDMI-kabel HTC-100
Stereo AV-kabel AVC-DC400ST
Flitser
PictBridge-compatibele printers
Krachtige itser
HF-DC2
Lensdop
(met snoer)
Canon-lenslter
(67 mm- dia.)*
3
Lenskap
LH-DC60
Lensaccessoires
Connect Station
CS100*
4
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar (interfacekabel
IFC-400PCU).
*3 Vereist lteradapter FA-DC67A.
*4 Gebruik de nieuwste rmware.
9
Accessoires
Haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere
apart verkrijgbare, compatibele accessoires
146
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Optionele accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De
verkrijgbaarheid varieert per gebied en sommige accessoires zijn wellicht
niet meer verkrijgbaar.
Voedingen
Batterij NB-6LH
Oplaadbare lithium-ionbatterij
Batterijlader CB-2LY/CB-2LYE
Lader voor batterij NB-6LH
De batterij is voorzien van een handig klepje dat u kunt
bevestigen om zo de batterijstatus in een oogopslag te kunnen
zien. Bevestig het klepje zodanig dat
zichtbaar is op een
opgeladen batterij en
niet zichtbaar is op een niet-opgeladen
batterij.
Batterij NB-6L wordt ook ondersteund.
De batterijlader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan
beschadigen.
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten
wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk
Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/
of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door
de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld
lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een
slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd,
hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
147
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Lenskap LH-DC60
Hiermee beperkt u de hoeveelheid licht
die buiten de beeldhoek van buitenaf
in de lens komt en ikkeringen of
beeldschaduwen veroorzaakt die de
beeldkwaliteit aantasten.
Filteradapter FA-DC67A
Deze adapter hebt u nodig om een
67 mm-lter te bevestigen.
U kunt niet tegelijkertijd een lenslter en een lensdop bevestigen
op de camera.
Printer
PictBridge-compatibele printers van
Canon
Zelfs zonder een computer te gebruiken,
kunt u beelden afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een printer.
Ga voor meer informatie naar een
Canon-verkoper bij u in de buurt.
Foto's opslaan
Connect Station CS100
Een mediahub voor het opslaan van
camerabeelden, weergave op een
verbonden tv, draadloos afdrukken via
een printer met Wi-Fi, delen via internet
en meer.
Flitseenheid
Krachtige itser HF-DC2
Externe itser voor de belichting van
onderwerpen die buiten het bereik van de
ingebouwde itser zijn.
Krachtige itsers kunnen niet worden gebruikt in de
opnamemodus [
] of in de modus [ ] of [ ] als [Flits-
modus] is ingesteld op [Handmatig].
Overige accessoires
Interfacekabel IFC-400PCU
Om de camera op een computer of
printer aan te sluiten.
Stereo AV-kabel AVC-DC400ST
Als u de camera aansluit op een televisie,
kunt u uw opnamen afspelen op een
groter scherm.
HDMI-kabel HTC-100
Om de camera aan te sluiten op een
HDMI-aansluiting van een hdtv.
148
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Open het aansluitingenklepje van de
camera en steek de kabelstekker er
volledig in.
3
Schakel de tv in en stel deze in op
de video-ingang.
Stel de tv-ingang in op de video-ingang
waarop u in stap 2 de kabel hebt
aangesloten.
4
Schakel de camera in.
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
De camerabeelden worden nu
weergegeven op de tv. (Het
camerascherm blijft leeg.)
Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld
als de camera is aangesloten op een hdtv.
Optionele accessoires gebruiken
Afspelen op een tv
Foto's
Films
Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken op
een groter scherm.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de
aansluiting en over het wijzigen van de ingangen.
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u
beelden bekijkt op een tv (
=
168).
Afspelen op een HD-tv
Foto's
Films
Als u de camera op een HD-tv aansluit met de HDMI-kabel HTC-100
(afzonderlijk verkrijgbaar), kunt u uw opnamen bekijken op het grotere
tv-scherm. Films die zijn opgenomen met een beeldkwaliteit van [ ],
[ ] of [ ] kunnen in HD-kwaliteit worden bekeken.
1
Zorg dat de camera en tv zijn
uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de tv.
Steek de kabelstekker volledig in de
HDMI-aansluiting van de tv zoals
weergegeven.
149
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook
opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere
tv-scherm. Opnamen maken werkt op dezelfde manier als via
het camerascherm. AF-Punt Zoom (
=
52), MF-Punt Zoom
(
=
73) en MF-peaking (
=
74) zijn echter niet beschikbaar.
Afspelen op een SD-tv
Foto's
Films
Met de afzonderlijk verkrijgbare stereo AV-kabel AVC-DC400ST kunt u de
camera aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter
scherm terwijl u de camera bedient.
1
Zorg dat de camera en tv zijn
uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de tv.
Steek de kabelstekkers volledig in
de video-ingangen van de tv, zoals
weergegeven.
Zorg ervoor dat de kabelstekkers in
video-ingangen met dezelfde kleur zitten.
Open het aansluitingenklepje van de
camera en steek de kabelstekker er
volledig in.
3
Geef beelden weer.
Voer de stappen 3 – 4 in “Afspelen op
een HD-tv” (
=
148) uit om beelden
weer te geven.
Correcte weergave is alleen mogelijk als de video-uitvoerindeling
van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan die van de televisie.
Om het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop
[
] en selecteert u [Video Systeem] op het tabblad [ ].
150
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Lenslters gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto's
Films
Door een lenslter op de camera te bevestigen, beschermt u de lens en
kunt u opnamen maken met diverse effecten. U hebt Filter Adapter FA-
DC67A (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig om een lenslter te bevestigen.
1
Bevestig de lteradapter.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Lijn de uitsparingen op de camera en de
lteradapter met elkaar uit en draai de
adapter in de richting van de pijl tot deze
is vergrendeld.
Als u de lteradapter wilt verwijderen,
draait u deze in de tegenovergestelde
richting.
2
Bevestig een lter.
Draai de lter in de richting van de pijl
totdat deze vastzit aan de camera.
Zorg dat u het lter niet te stevig
bevestigt. Dit kan tot gevolg hebben dat u
het lter niet meer kunt verwijderen of dat
u de camera beschadigt.
Een lenskap gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto's
Films
Wanneer u met de groothoeklens een van achteren belichte opname wilt
maken zonder de itser te gebruiken, bevestigt u de optionele lenskap
LH-DC60 om de hoeveelheid licht te beperken die buiten de beeldhoek in
de lens komt.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Lijn de markering op de lenskap (2) uit
met de markering op de camera (1) en
draai de lenskap in de richting van de pijl
tot deze vastzit.
Als u de lenskap wilt verwijderen, draait u
deze in de tegenovergestelde richting.
Als de lenskap niet wordt gebruikt,
bevestigt u deze omgekeerd (zie
afbeelding) door de markering op de
lenskap (2) uit te lijnen met de markering
op de camera (1) en de lenskap te
draaien in de richting van de pijl, tot deze
vastzit.
Er kan vignetvorming optreden als u de ingebouwde itser
gebruikt terwijl de lenskap is bevestigd.
De lteradapter en een lenskap kunnen niet tegelijkertijd op de
camera worden bevestigd.
(1)
(2)
(1)
(2)
151
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
De software gebruiken
Nadat u de software vanaf de website van Canon hebt gedownload en
geïnstalleerd op uw computer, kunt u het volgende doen.
CameraWindow
- Beelden importeren en de camera-instellingen wijzigen
Image Transfer Utility
- Stel Beeldsynchronisatie (
=
132) in, ontvang beelden
Map Utility
- Geeft de GPS-informatie die is opgenomen in beelden weer op een
kaart
Als u beelden op een computer bekijkt of bewerkt, dient u altijd
software te gebruiken die de beelden die op de camera zijn
gemaakt, ondersteunt (software die normaal op de computer is
geïnstalleerd of algemeen gebruikte software).
We adviseren het gebruik van Canon-lters (67 mm-dia.).
Wanneer u bij het maken van opnamen geen gebruik maakt
van automatisch scherpstellen, stelt u de optie voor handmatig
scherpstellen [Veiligheids MF] in op [Aan].
Als u de ingebouwde itser gebruikt terwijl de lteradapter is
bevestigd, kunnen delen van het beeld donkerder lijken.
Wanneer u de lteradapter gebruikt, moet u erop letten dat u
maar één lter tegelijk gebruikt. De bevestiging van meerdere
lters of accessoires zoals een zware lens kan tot gevolg
hebben dat de accessoires van de camera af vallen en worden
beschadigd.
Pak de lteradapter niet stevig beet.
Verwijder de lteradapter wanneer u geen lter gebruikt.
De lteradapter en een lenskap kunnen niet tegelijkertijd op de
camera worden bevestigd.
152
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden opslaan op een computer
Sluit de camera op de computer aan via een algemeen verkrijgbare
USB-kabel (op het uiteinde voor de camera: Mini-B) om de beelden op de
camera naar de computer te importeren.
1
Sluit de camera aan op de computer.
Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld (1). Steek de kleinste
stekker van de USB-kabel in de
aangegeven richting helemaal in de
aansluiting van de camera (2).
Steek de grote stekker van de USB-
kabel in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
2
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
Mac OS: CameraWindow wordt
weergegeven als er een verbinding tot
stand is gebracht tussen de camera en
de computer.
Windows: volg de onderstaande stappen.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op
de koppeling [
] om het programma te
wijzigen.
(1)
(2)
Verbinding maken met een computer via een
kabel
De computeromgeving controleren
Voor uitgebreide informatie over systeemvereisten en compatibiliteit,
inclusief ondersteuning door nieuwe besturingssystemen op de computers
waarop de software wordt gebruikt, gaat u naar de website van Canon.
De software installeren
Zie “De software installeren” (
=
118) voor instructies om de software te
installeren.
153
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Windows 7: als het scherm bij stap 2 niet wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram [
] in de taakbalk.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven na stap 2,
klikt u op het pictogram [CameraWindow] in het dock.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw
computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten,
maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het
enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk
horizontaal opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan
van de beelden op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van
beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het
besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van de
beeldbestanden.
Kies [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] en klik op [OK].
Dubbelklik op [
].
3
Beelden opslaan op de computer.
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u CameraWindow en drukt u op
de knop [
] om de camera uit te
schakelen. Koppel vervolgens de kabel
los.
Als u de beelden wilt bekijken die zijn
geïmporteerd naar de computer, gebruikt
u software (algemene software of
software die standaard op de computer
is geïnstalleerd) die compatibel is met de
beelden op de camera.
154
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
3
Schakel de printer in.
4
Schakel de camera in.
Druk
op de knop
[ ]
om
de
camera
aan
te
zetten.
5
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
6
Open het afdrukscherm.
Druk op de knop [ ], kies [ ] en druk
nogmaals op de knop [ ].
7
Druk het beeld af.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Print] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Het afdrukken start nu.
Om andere beelden af te drukken,
herhaalt u na het afdrukken de
bovenstaande procedures vanaf stap 5.
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit en
verwijdert u de kabel.
Zie “Printer” (
=
147) voor PictBridge-compatibele printers van
het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
Beelden afdrukken
Foto's
Films
U kunt uw foto's eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten
op een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken
in serie, bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen
voorbereiden of beelden afdrukken voor fotoboeken.
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding
van de printer voor aanvullende informatie.
Eenvoudig afdrukken
Foto's
Films
Sluit de camera op de PictBridge-compatibele printer aan via een
algemeen verkrijgbare USB-kabel (op het uiteinde voor de camera:
Mini-B) om de beelden op de camera af te drukken.
1
Zorg dat de camera en de printer
zijn uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de printer.
Open het aansluitingenklepje. Houd de
kleinste kabelstekker in de getoonde
richting, en steek de stekker volledig in
de aansluiting op de camera.
Sluit de grote kabelstekker aan op de
printer. Raadpleeg de handleiding van
de printer voor meer informatie over de
aansluiting.
155
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden trimmen vóór het afdrukken
Foto's
Films
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
1
Selecteer [Trimmen].
Voer eerst stap 1 bij “Print instellingen
congureren” (
=
155) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop [ ].
Er verschijnt een kader voor bijsnijden
dat het af te drukken beeldgebied
aanduidt.
2
Pas het kader naar wens aan.
Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
Als u het kader wilt verplaatsen, drukt u
op de knoppen [
][ ][ ][ ].
Om het kader te draaien, draait u aan de
regelaar [
].
Druk op de knop [
] om de instelling te
wijzigen.
3
Druk het beeld af.
Voer stap 7 in “Eenvoudig afdrukken”
(
=
154) uit om af te drukken.
Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde verhoudingen.
Afdrukinstellingen congureren
Foto's
Films
1
Open het afdrukscherm.
Voer stap 1 – 6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(
=
154) uit om dit scherm te openen.
2
Congureer de instellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
item te selecteren en druk vervolgens
op de knoppen [ ][ ] om een optie te
selecteren.
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Datum
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
datum.
File No.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
bestandsnummer.
Beide
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
datum en een bestandsnummer.
Uit
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Uit
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om
de afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren.
Trimmen
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat
u wilt afdrukken (
=
155).
Papier
inst.
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling
en andere gegevens op (
=
156).
156
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Beschikbare indelingsopties
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Randen
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege
ruimte eromheen.
Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken.
N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
ID Foto
Hiermee drukt u foto's af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met een resolutie L en
een verhouding 4:3.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede
afdrukformaten.
Id-foto's afdrukken
Foto's
Films
1
Selecteer [ID Foto]
Voer stap 1 – 4 bij “Het papierformaat
en de indeling selecteren vóór het
afdrukken” (
=
156) uit, kies [ID Foto] en
druk op de knop [ ].
2
Selecteer de lengte van de lange en
de korte zijde.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren. Om de lengte te kiezen,
drukt u op de knoppen [ ][ ]. Druk
vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer het afdrukgebied.
Voer stap 2 in “Beelden trimmen vóór
het afdrukken” (
=
155) uit om het
afdrukgebied te selecteren.
4
Druk het beeld af.
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken
Foto's
Films
1
Selecteer [Papier inst.]
Voer eerst stap 1 bij “Print instellingen
congureren” (
=
155) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Papier
inst.] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een papierformaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren en druk daarna op de knop
[ ].
3
Selecteer een papiersoort.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren en druk daarna op de knop
[ ].
4
Selecteer een indeling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op
de knoppen [
][ ] om het aantal beelden
per vel op te geven.
Druk op de knop [
].
5
Druk het beeld af.
157
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)
Foto's
Films
U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (
=
159)
en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een
geheugenkaart en congureer de nodige instellingen, zoals het aantal
exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze
voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Afdrukinstellingen congureren
Foto's
Films
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of
bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
Druk op de knop [
], kies [Print
instellingen] op het tabblad [ ], kies
de gewenste items en congureer de
instellingen (
=
29).
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af.
Index
Hiermee drukt u meerdere verkleinde
beelden per vel af.
Beide
Hiermee
worden
zowel
standaard-
als
indexindelingen
afgedrukt.
Datum
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt
met de opnamedatum.
Uit
File No.
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt
met het bestandsnummer.
Uit
Wis DPOF
data
Aan
Alle instellingen voor printlijsten worden
na het afdrukken verwijderd.
Uit
Filmscènes afdrukken
Foto's
Films
1
Open het afdrukscherm.
Voer stap 1 – 6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(
=
154) uit om een lm te selecteren en
dit scherm te openen.
2
Selecteer een afdrukmethode.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen [ ][ ] om de afdrukmethode te
selecteren.
3
Druk het beeld af.
Afdrukopties voor lms
Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Reeks
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald
interval afgedrukt op een enkel vel papier. Als u
[Onderschrift] instelt op [Aan], kunt u ook het mapnummer,
bestandsnummer en de verstreken tijd voor het kader
afdrukken.
Om printen te onderbreken, drukt u op de knop [ ]. Selecteer
[OK] en druk vervolgens nogmaals op de knop [
].
U kunt het scherm van stap 1 ook op de volgende manier worden
weergegeven: geef de lmscène die u wilt afdrukken weer via
stap 2 – 5 in “Bekijken” (
=
84), druk op de knoppen [ ][ ]
om [
] te selecteren op het lmbedieningspaneel en druk op de
knop [
].
158
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
3
Geef het aantal afdrukken op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
aantal afdrukken op te geven (maximaal
99).
Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken
van andere beelden in te stellen en het
aantal afdrukken van elk beeld op te
geven.
Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen
via stap 2 de af te drukken beelden
selecteren.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het
menuscherm.
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden
Foto's
Films
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
158) uit om
[Select. reeks] te kiezen en druk op de
knop [ ].
Voer de stappen 2 – 3 in “Een reeks
selecteren” (
=
95) uit om beelden op
te geven.
Druk op de knoppen [
][ ] om
[Opdracht] te kiezen en druk op de knop
[ ].
Afdrukinstellingen voor alle beelden
Foto's
Films
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
158) uit om
[Sel. alle beelden] te kiezen en druk op
de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
[
] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn gecongureerd
op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met
deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht
overschreven.
Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan] kiezen
voor zowel [Datum] als [File No.].
Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige PictBridge-
compatibele printers van het merk Canon (afzonderlijk
verkrijgbaar).
De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met
de instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [
] (
=
20).
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
Foto's
Films
1
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Sel. beeld & aantal] op het tabblad [ ].
Druk vervolgens op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
U kunt nu het aantal af te drukken
exemplaren opgeven.
Als u indexafdrukken opgeeft voor het
beeld, wordt hierbij een pictogram [ ]
geplaatst. Druk nogmaals op de knop [ ]
om indexafdrukken te annuleren voor het
beeld. [ ] wordt niet meer weergegeven.
159
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto's
Films
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te
selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de software
op uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen. Deze
functie is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of
wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
Een selectiemethode selecteren
Druk op de knop [ ], selecteer
[Fotoboek instellen] op het tabblad
[ ] en bepaal hoe u de beelden wilt
selecteren.
[ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn gecongureerd
op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met
deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht
overschreven.
Afzonderlijke beelden toevoegen
Foto's
Films
1
Selecteer [Selectie].
Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Een selectiemethode selecteren”
(
=
159) en druk op de knop [ ].
Alle beelden in de printlijst wissen
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
158) uit om
[Wis alle selecties] te selecteren en druk
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de
printlijst (DPOF)
Foto's
Films
Als er afbeeldingen aan de printlijst zijn
toegevoegd (
=
157 –
=
158), wordt
dit scherm weergegeven wanneer u
de camera aansluit op een PictBridge-
compatibele printer. Druk op de knoppen
[ ][ ] om [Print nu] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ] om de
beelden in de printlijst af te drukken.
Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk
onderbreekt, wordt hervat bij het
volgende beeld.
160
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
[
] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] om het
beeld te verwijderen uit het fotoboek. [ ]
wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het
menuscherm.
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto's
Films
Volg de procedure bij “Een
selectiemethode selecteren” (
=
159),
selecteer [Sel. alle beelden] en druk op
de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
Foto's
Films
Volg de procedure bij “Een
selectiemethode selecteren” (
=
159),
selecteer [Wis alle selecties] en druk op
de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ].
161
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of de batterij is opgeladen (
=
18).
Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (
=
19).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten
(
=
19).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij raakt snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een
beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet
in contact komen met metalen voorwerpen.
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe batterij.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera
aanstaat. Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (
=
19).
De batterij is opgezwollen.
Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de
batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, dient u
contact op te nemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Weergave op een tv
De camerabeelden worden vervormd of helemaal niet weergegeven op
een tv (
=
148).
10
Bijlage
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
162
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Klap de itser in en stel de itsmodus in op [ ] (
=
32).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
69).
Gebruik AE lock of spotmeting (
=
69).
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geitst (
=
35).
Maak de opname binnen het bereik van de its (
=
178).
Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of door het
itsuitvoerniveau te wijzigen (
=
79,
=
83).
Verhoog de ISO-waarde (
=
70).
De onderwerpen in geitste foto's zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Maak de opname binnen het bereik van de its (
=
178).
Klap de itser in en stel de itsmodus in op [
] (
=
32).
Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of door het
itsuitvoerniveau te wijzigen (
=
79,
=
83).
Er verschijnen witte vlekken in geitste opnamen.
Dit komt doordat het licht van de itser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
Verlaag de ISO-waarde (
=
70).
Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamestanden leiden tot korrelige beelden
(
=
59).
De onderwerpen hebben rode ogen.
Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (
=
54). Denk erom dat u geen opname kunt
maken terwijl het licht voor rode-ogenreductie (
=
4) brandt (dit is ongeveer
1 seconde), omdat het licht rode ogen tegengaat. U krijgt de beste resultaten als
uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken. Probeer ook om de
verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het onderwerp te gaan.
Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (
=
103).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continue opnamen gaat langzamer.
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (
=
142).
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet beschikbaar.
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies per
opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnametabbladmenu” (
=
169 –
=
172).
Het pictogram voor baby's of kinderen wordt niet weergegeven.
De pictogrammen voor baby's en kinderen worden niet weergegeven als
de verjaardag niet is ingesteld bij de gezichtsinformatie (
=
45). Als de
pictogrammen ook niet worden weergegeven wanneer de verjaardag wel is
opgegeven, registreert u de gezichtsinformatie opnieuw (
=
46) of controleert u
of de datum/tijd correct is ingesteld (
=
20).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk in de afspeelmodus (
=
84) de ontspanknop half in (
=
26).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (
=
27).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto's worden
vastgelegd, maar wel in lms worden opgenomen.
- Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting, kan het scherm ikkeren en kan
een horizontale band verschijnen.
[ ] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt en
opnemen is niet mogelijk (
=
35).
[ ] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (
=
35).
Stel [IS modus] in op [Continu] (
=
53).
Klap de itser uit en stel de itsmodus in op [
] (
=
78).
Verhoog de ISO-waarde (
=
70).
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te
houden. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief
of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (
=
53).
De opnamen zijn niet scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in om een opname te maken (
=
26).
Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (
=
179).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (
=
54).
Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (
=
77).
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de sluiterknop half wordt indrukt.
Om de AF Frames weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen,
probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te
plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt of u herhaaldelijk de ontspanknop
half indrukt.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
Klap de itser uit en stel de itsmodus in op [ ] (
=
78).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
69).
Pas het contrast aan met i-Contrast (
=
70,
=
103).
Gebruik AE lock of spotmeting (
=
69).
163
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Er wordt geen geluid afgespeeld in lms die zijn opgenomen in de modus [ ]
(
=
60), [ ] (
=
67) of [ ] (
=
57) omdat in deze standen geen geluid
wordt opgenomen.
Story Highlights kan niet worden geopend door op [
] te drukken.
Het beginscherm kan niet worden weergegeven als de camera op een printer is
aangesloten. Ontkoppel de camera van de printer.
Het beginscherm kan niet worden weergegeven als een Wi-Fi-verbinding actief is.
Verbreek de Wi-Fi-verbinding.
Een gewenst onderwerppictogram voor een album wordt niet
weergegeven op het beginscherm van Story Highlights.
Selecteer in de korte informatieweergave (86) een beeld met de naam van de
persoon voor het album voordat u het beginscherm van Story Highlights opent
(
=
106).
Geheugenkaart
De geheugenkaart wordt niet herkend.
Herstart de camera met de geheugenkaart erin (
=
25).
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als
volgt de overdrachtssnelheid te verlagen:
- Druk op de knop [
] om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de knop
[
] ingedrukt terwijl u tegelijkertijd op de knoppen [ ] en [ ] drukt.
Druk in het volgende scherm op de knoppen [
][ ] om [B] te selecteren. Druk
daarna op de knop [
].
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de lms op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd (
=
141,
=
180).
[ ] verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel
genoeg naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende
maatregelen:
- Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (
=
142).
- Verlaag de beeldkwaliteit (
=
51).
- Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt
(
=
180).
In- en uitzoomen is niet mogelijk.
In- en uitzoomen is niet mogelijk als u lms opneemt in de modus [ ] (
=
60),
[
] (
=
67) of [ ] (
=
57).
Onderwerpen lijken vervormd.
Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen
vervormd lijken. Dit is niet het gevolg van een storing.
Afspelen
Afspelen is niet mogelijk.
U kunt mogelijk geen beelden of lms afspelen als u de bestandsnaam of
mapstructuur hebt gewijzigd via een computer.
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt
uitgevoerd (
=
142).
Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u lms afspeelt die zijn gekopieerd naar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
Als u lms afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er
kaders wegvallen en kan het geluid haperen.
Geluid wordt niet weergegeven tijdens lms.
Pas het volume aan (
=
138) als [Mute] is geactiveerd (
=
138) of als het geluid
van de lm zwak is.
164
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Kan de beeldgrootte niet wijzigen voor verzending.
De afbeeldingsgrootte kan niet aangepast worden naar een hogere resolutie dan
de oorspronkelijke resolutie.
De grootte van lms kan niet worden aangepast.
Het verzenden van beelden duurt lang./De draadloze verbinding is
verbroken.
Het kan lang duren om meerdere afbeeldingen te verzenden. Probeer de
beeldgrootte te wijzigen om het verzenden te versnellen (
=
131).
Het kan lang duren om lms te verzenden.
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten
die op de 2,4 GHz band werken. Het verzenden van beelden kan lang duren,
zelfs als [
] wordt weergegeven.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Er wordt geen e-mailmelding ontvangen op een computer of smartphone
nadat CANON iMAGE GATEWAY is toegevoegd op de camera.
Zorg ervoor dat het e-mailadres dat u hebt ingevoerd correct is. Probeer dan de
bestemming opnieuw toe te voegen.
Controleer de e-mailinstellingen op de computer of smartphone. Als deze zodanig
zijn gecongureerd dat e-mails van bepaalde domeinen worden geblokkeerd, kan
het zijn dat u de e-mailmelding niet kunt ontvangen.
Wis de gegevens van de Wi-Fi-verbinding voordat u de camera weggooit
of aan iemand anders geeft.
Reset de instellingen voor Wi-Fi (
=
137).
Wi-Fi
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend door op de knop [
] te
drukken.
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend wanneer de camera via een kabel is
aangesloten op een printer of computer. Koppel de kabel los.
Kan geen apparaat/bestemming toevoegen.
Er kunnen in totaal 20 items van verbindingsinformatie aan de camera worden
toegevoegd. Wis eerst overbodige verbindingsinformatie van de camera en voeg
daarna nieuwe apparaten/bestemmingen toe (
=
135).
Gebruik een computer of smartphone om webservices te registreren (
=
123).
Om een smartphone toe te voegen, installeert u eerst de toepassing Camera
Connect op uw smartphone (
=
112).
Om een computer toe te voegen, installeert u eerst de software CameraWindow
op uw computer. Controleer ook de omgeving en instellingen van uw computer en
Wi-Fi (
=
118,
=
119).
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten
die op de 2,4 GHz band werken.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt.
Controleer of het toegangspunt is ingesteld op een kanaal dat wordt ondersteund
door de camera (
=
178). In plaats van automatisch kanaaltoewijzing kunt u het
beste handmatig een ondersteund kanaal toewijzen.
Kan geen beelden verzenden.
Het bestemmingsapparaat heeft onvoldoende opslagruimte. Vergroot de
opslagruimte op het bestemmingsapparaat en verzend de afbeeldingen opnieuw.
Het lipje voor de schrijfbeveiliging van de geheugenkaart van de
bestemmingscamera staat in de vergrendelde positie. Schuif het lipje voor de
schrijfbeveiliging in de ontgrendelde positie.
Beelden worden niet verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere
webservices als u beeldbestanden of mappen verplaatst of een andere naam
geeft op de computer waarop beelden zijn ontvangen die zijn verzonden
met beeldsynchronisatie via een toegangspunt (
=
132). Voordat u deze
beeldbestanden of mappen verplaatst of hernoemt op de computer, dient u te
controleren of de beelden al zijn verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of
andere webservices.
165
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shufe/Kan niet roteren/
Kan beeld niet wijzigen/Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat. toekennen/
Niet selecteerbaar beeld.
De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden die
met een andere camera zijn gemaakt. Houd er rekening mee dat functies met
een sterretje (*) niet beschikbaar zijn voor lms.
Vergroten* (
=
92), Smart Shufe* (
=
93), Roteren* (
=
98), Favorieten
(
=
100), Bewerken* (
=
101), Print Lijst* (
=
157) en Fotoboek instellen*
(
=
159)
Ongeldig selectiebereik
U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (
=
95,
=
98,
=
158) en u
probeerde als eerste beeld een beeld te kiezen dat na het laatste beeld komt of
omgekeerd.
Selectielimiet bereikt
U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de printlijst (
=
157) of
fotoboekinstellingen (
=
159). Selecteer 998 beelden of minder.
De instellingen voor de printlijst (
=
157) of voor de fotoboekinstellingen
(
=
159) konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal
geselecteerde beelden en probeer het opnieuw .
U probeerde 500 beelden of meer te kiezen bij Beveilig (
=
94), Wissen
(
=
96), Favorieten (
=
100), Printlijst (
=
157) of Fotoboek instellen
(
=
159).
Fout in benaming.
De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt,
omdat het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de
kaart en het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn
bereikt. Wijzig op het tabblad [
] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (
=
142)
of formatteer de geheugenkaart (
=
141).
Lens fout
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als
u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het
beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk
van Canon Klantenondersteuning.
Berichten op het scherm
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
Vastleggen of afspelen
Geen geheugenkaart
Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart opnieuw en in de juiste richting (
=
19).
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld.
Ontgrendel het lipje voor de schrijfbeveiliging (
=
19).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (
=
19).
Geheugenkaart fout (
=
142)
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice als dezelfde
foutmelding blijft verschijnen nadat u een ondersteunde geheugenkaart (
=
2)
hebt geformatteerd en correct hebt geplaatst (
=
19).
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken
(
=
32,
=
56,
=
68,
=
81) of beelden te bewerken (
=
101). Wis
overbodige beelden (
=
96) of plaats een geheugenkaart met voldoende vrije
ruimte (
=
19).
Laad de accu op (
=
18)
Geen beeld.
De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (
=
94)
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV
afspelen/Kan geen MP4 afspelen
Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk
niet worden afgespeeld.
166
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Controleer het verbonden apparaat om te zien of er geen fouten zijn.
Bestand(en) niet verzonden
Geheugenkaart fout
Neem contact op met een helpdesk van de klantenondersteuning van Canon
indien dezelfde foutmelding blijft verschijnen nadat u een geformatteerde
geheugenkaart correct hebt geplaatst.
Bestand(en) niet ontvangen
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart van de doelcamera om
beelden te ontvangen. Wis beelden om ruimte vrij te maken op de geheugenkaart
of plaats een geheugenkaart met voldoende ruimte.
Bestand(en) niet ontvangen
Geheugenkaart op slot
Het lipje voor de schrijfbeveiliging van de geheugenkaart in de camera staat in de
vergrendelde positie. Schuif het lipje voor de schrijfbeveiliging in de ontgrendelde
positie.
Bestand(en) niet ontvangen
Fout in benaming.
Als het hoogste mapnummer (999) en het hoogste afbeeldingsnummer (9999)
zijn bereikt op de ontvangende camera, kunnen er geen afbeeldingen worden
ontvangen.
Onvoldoende ruimte op server
Verwijder overbodige afbeeldingen die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt
geüpload om ruimte vrij te maken.
Sla de beelden die via Beeldsynchronisatie (
=
132) zijn verzonden op uw
computer op.
Controleer netwerkinstellingen
Controleer of uw computer met de huidige netwerkinstellingen verbinding kan
maken met internet.
Bestandsfout
Foto's die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd met
computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (
=
154), zelfs niet als
de camera is aangesloten op de printer.
Print fout
Controleer de instelling voor het papierformaat (
=
156). Als dit bericht wordt
weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de
instellingen opnieuw op de camera.
Absorptiekussen inkt vol
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag
om een vervangend inktabsorptiekussen.
Wi-Fi
Verbinding mislukt
Er zijn geen toegangspunten herkend. Controleer de instellingen van de
toegangspunten (
=
119).
Een apparaat wordt niet gevonden. Zet de camera uit en weer aan en probeer
opnieuw verbinding te maken.
Controleer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en zorg dat het klaar is
om verbinding te maken.
Kan toegangspunt niet bepalen
De WPS-knoppen van meerdere toegangspunten zijn gelijktijdig ingedrukt.
Probeer opnieuw verbinding te maken.
Geen toegangspunten gevonden
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Zorg dat u de juiste SSID invoert als u handmatig verbinding maakt met een
toegangspunt.
Wachtwoord is onjuist/Onjuiste beveiligingsinstellingen Wi-Fi
Controleer de beveiligingsinstellingen van de toegangspunten (
=
119).
IP-adresconict
Stel het IP-adres opnieuw in zodat er geen conict is met een ander IP-adres.
Verbinding verbroken/Bestand(en) niet ontvangen/Bestand(en) niet
verzonden
Mogelijk worden in uw omgeving Wi-Fi-signalen belemmerd.
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op de 2,4 GHz band
werken.
167
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
(18) Digitale zoomvergroting (
=
38),
Digitale telelens (
=
74)
(19) Resterende tijd (
=
180)
(20) Scherpstelbereik (
=
73)
AF lock (
=
77)
(21) AF Frame (
=
75)
(22) i-Contrast (
=
70)
(23) AE-vergrendeling (
=
69),
FE-vergrendeling (
=
80)
(24) Sluitertijd (
=
81,
=
82)
(25) Spotmetingpuntkader (
=
69)
(26) Diafragmawaarde (
=
82)
(27) Belichtingscompensatieniveau
(
=
69)
(28) Belichtingsniveau (
=
82)
(29) Belichtingscompensatieschuifbalk
(
=
69)
(30) ISO-waarde (
=
70)
(31) Modus Hybride automatisch
(
=
34)
(32) Zoombalk (
=
32)
(33)
Automatisch (
=
41)
(34)
Centreren (
=
40)
(35) MF-indicator (
=
73)
(36) Wind Filter (
=
66)
(37) Tijdzone (
=
139)
(38) Beeldstabilisatie (
=
53)
(39)
Automatisch niveau (
=
52)
(40)
Auto. langzame sluiter
(
=
66)
(41) Belichtingscompensatiebalk
(
=
69)
* Geeft in de modus [ ] het aantal beschikbare opnamen aan.
Batterijniveau
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende
niveau van de batterij aangeeft.
Scherm Details
Voldoende opgeladen
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen
(Knippert rood)
Bijna leeg; batterij moet worden
opgeladen.
[Laad de accu op]
Leeg; batterij moet onmiddellijk worden
opgeladen.
Informatie op het scherm
Opname (informatieweergave)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(
10
)
(
11
)
(
12
)
(
13
)
(
16
) (
17
)
(
18
)
(
19
)
(
20
)
(
21
)
(
22
)
(
23
) (
24
) (
25
)(
26
) (
27
)
(
28
) (
29
)
(
30
)
(
31
)
(
32
)
(
33
) (
34
)
(
35
)
(
36
)(
37
)(
38
)
(
15
)
(
39
)
(
14
)
(
41
)
(
40
)
(1) Opnamemodus (
=
169),
Compositiepictogram (
=
36)
(2) Flitsmodus (
=
78)
(3) Flitsbelichtingscompensatie /
Flitsuitvoerniveau (
=
79,
=
83)
(4) Meetmethode (
=
69)
(5) Eco-modus (
=
140)
(6) Transport mode (
=
44)
(7) Correctie kwiklampje (
=
50)
(8) Raster (
=
51)
(9) Witbalans (
=
71)
(10) My Colors (
=
71)
(11) Waarschuwing: camera beweegt
(
=
35)
(12) Pictogram IS modus (
=
37)
(13) Batterijniveau (
=
167)
(14) Fotocompressie (
=
80),
Resolutie (
=
50)
(15) Zelfontspanner (
=
43)
(16) Resterende opnamen (
=
180)*
(17) Filmkwaliteit (
=
51)
168
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
(28) Foto's: Resolutie (
=
180) Films:
Afspeeltijd (
=
180)
(29) Bestandsgrootte
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u
beelden bekijkt op een tv (
=
148).
Overzicht van lmbedieningspaneel
De volgende handelingen zijn beschikbaar op het lmbedieningspaneel,
dat geopend kan worden volgens de beschrijving bij “Bekijken” (
=
84).
Afspelen
Slow motion (Druk op de knoppen [ ][ ] om de afspeelsnelheid
aan te passen. Er wordt geen geluid afgespeeld.)
Achteruit springen* of Vorige clip (
=
106) (Om verder terug te
springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Eerder
beeld
(Om
snel
terug
te
spoelen,
houdt u de knop
[ ]
ingedrukt.)
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Vooruit springen* of Volgende clip (
=
106) (Om verder vooruit
te springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.
Clip wissen (verschijnt alleen wanneer u een digest-lm hebt
geselecteerd (
=
106).)
Bewerken (
=
104)
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (
=
154).
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
Tijdens het afspelen van lms kunt u vooruit of achteruit springen
(of naar de vorige of volgende clip) door op de knoppen [
][ ]
te drukken.
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
(
1
)
(
2
) (
3
) (
4
)(
5
)(
6
)(
7
)(
8
)(
9
) (
10
) (
11
)
(
12
) (
13
) (
14
) (
15
) (
16
)
(
17
)
(
23
) (
25
) (
27
)
(
24
) (
26
)
(
28
) (
29
)
(
18
) (
19
) (
20
) (
21
) (
22
)
(1) Film (
=
32,
=
84)
(2)
Nummer
huidig
beeld
/
totale
aantal
beelden
(3) Histogram (
=
86)
(4) Batterijniveau (
=
167)
(5)
Status
van de
Wi-Fi-connectiviteit
(
=
130)
(6) Beeldsynchronisatie (
=
132)
(7) Beeldbewerking (
=
101),
beeldcompressie (
=
105)
(8) Favorieten (
=
100)
(9) Beveiligen (
=
94)
(10) Mapnummer – bestandnummer
(
=
142)
(11) Opnamedatum/-tijd (
=
20)
(12) Opnamemodus (
=
169)
(13) Sluitertijd (foto's) (
=
81,
=
82)
(14) Diafragmawaarde (
=
82)
(15) Belichtingscompensatieniveau
(
=
69) / Belichtingsniveau
(
=
65)
(16) ISO-waarde (
=
70)
(17) Meetmethode (
=
69)
(18) Flitser (
=
78),
Flitsbelichtingscompensatie
(
=
79)
(19) Witbalans (
=
71)
(20) Correctie kwiklampje (
=
50)
(21) My Colors (
=
71,
=
102),
Creatieve opname-effect (
=
57)
(22) Scherpstelbereik (
=
73)
(23) Rode-ogencorrectie (
=
103),
Afspeeleffect korte clip (
=
67)
(24) i-Contrast (
=
70,
=
103)
(25) Beeldkwaliteit / beeldsnelheid
(films) (
=
51)
(26) Groep afspelen (
=
90)
(27) Compressie (beeldkwaliteit)
(
=
80) / Resolutie (
=
50, ),
Digest-films (
=
34), MP4 (films)
en albums (
=
106)
169
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Functies en menutabellen
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodus
Functie
Belichtingscompensatie (
=
69)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
ISO-waarde (
=
70)
AUTO
O
O O O
O O
O O O O O O O O
O O O
O O
O O
O O O O
80 / 100 / 200 / 400 / 800 / 1600 / 3200
O
O
O
O
Flitser (
=
78,
=
83)
O O O O O
O O O O O O O O O
O O
O O
O O
O
O O
O O O O O
O
O O
O O
O O
O
O O
*
1
*
1
*
1
O O
O
O O O O O O O O O O O O
O
O O
O O
O O
O O O O
Flitsbelichtingscompensatie (
=
79)
O
O
O
Flits output-niveau (
=
83)
O O O
Av/Tv-instellingen (
=
81,
=
82)
Diafragmawaarde
O O
Sluitertijd
O
O
Program Shift (
=
69)
*
2
*
2
O
AE-vergrendeling / FE-vergrendeling (
=
69,
=
80)
*
3
O O O
AE-vergrendeling (lm) / Belichting (
=
65)
O O O
Scherpstelbereik (
=
73)
O O O O O O O O O O
O O O O
O O O O
O O
O O
O O O O
/
O O O O O
O
O
O O O O
O O
O O
O O O
AF Tracking (
=
75)
O O O O O
O O
O
O
O O
Display wijzigen (
=
27)
O O O O
O O O O O
O
O O
O
O O
O O
O O
O
*1 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar [ ].
*2 Om ervoor te zorgen dat de belichting correct blijft, kan het zijn dat
de ISO-waarde wordt aangepast boven op de diafragmawaarde of de
sluitertijd.
*3 FE-vergrendeling niet beschikbaar in de itsmodus [
].
O
Kan worden geselecteerd of automatisch ingesteld.
Kan niet worden geselecteerd.
170
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Menu FUNC.
Opnamemodus
Functie
Meetmethode (
=
69)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O
My Colors (
=
71)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*
1
*
1
*
2
O O O O
O O O
O O O
Witbalans (
=
71)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O
O O O
O
O O O
Zelfontspanner (
=
43)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
O
O O
O O
O O O O O O O O O O O O O
Instellingen voor zelfontspanner (
=
43)
Vertraging
*
3
O O O O O
O
O O
O O
O O O O O O O O O O O O O
Beelden
*
4
O
O O O O
O
O O
O O O O O O O O O O
Transport mode (
=
44)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
O O O O
O
O
O O O O O O O O O
*
5
O O O O
O
O O O O O O O O O
*1 Witbalans is niet beschikbaar.
*2 Instellen in een bereik van 1 – 5: contrast, scherpte, kleurverzadiging,
rood, groen, blauw en huidtinten.
*3 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in standen zonder selectie van
het aantal opnamen.
*4 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in modi zonder selectie van het
aantal opnamen.
*5 [
] wordt ingesteld bij [ ], AF-vergrendeling of [ ].
O
Kan worden geselecteerd of automatisch ingesteld.
Kan niet worden geselecteerd.
171
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamemodus
Functie
Hoogte/breedte foto (
=
49)
O O O O
O
O O O O O
O
O O O O
*
1
O O
O O O O
O
O O O O O
O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O
O
O O O O O
O O O O
Resolutie (
=
50)
O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
/ /
O O O O
O
O O O O O
O O O O
Compressie (
=
80)
O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Filmkwaliteit (
=
51)
O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O
O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O
O O O O O O O O
*
2
O O O O O O O
*1 Gekoppeld aan de aspect ratio van de opnamegrootte van de lm; wordt
automatisch ingesteld.
*2 Gekoppeld aan de aspect ratio en wordt automatisch ingesteld (
=
60).
O
Kan worden geselecteerd of automatisch ingesteld.
Kan niet worden geselecteerd.
172
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnametabblad
Opnamemodus
Functie
AF Frame (
=
75)
Gezichts-AiAf
*
1
O O O O O O O O
O O O O O O
O O O O O
O O O
AF Tracking
O O O O O
O O
O
O O O
Centrum
O O O O O
O O
O O
O O O O O O O O O
AF kader afm. (
=
75
)*
2
Normaal
O O O O O
O
O O
O O O O O
O O O
Klein
O O O O O
O
O
O O O O O
O O O
Digitale Zoom (
=
38)
Standaard
O O O O O O O
O O O O O
O O
O
Uit
*
3
O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
1,6x/2,0x
O O O O O
AF-Punt Zoom (
=
52)
Aan
O O O O O
O O
O O O O
O
O O O
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Servo AF (
=
76)
Aan
O O O O O
O O
O
O O O
Uit
O O O O O O
*
4
O - O O O O O O O O O O O O O O O O O
Continu (
=
77)
Aan
O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O
O O O
Uit
O O O O O
O
O O O O O O O O O O
*1 De werking wanneer er geen gezichten zijn gedetecteerd, verschilt per
opnamemodus.
*2 Beschikbaar wanneer AF Frame is ingesteld op [Centrum].
*3 Digitale Zoom wordt geannuleerd wanneer u overstapt op een opnamemodus
die geen ondersteuning biedt voor Digitale Zoom.
*4 [Aan] wanneer een bewegend onderwerp wordt gedetecteerd.
O
Kan worden geselecteerd of automatisch ingesteld.
Kan niet worden geselecteerd.
173
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamemodus
Functie
AF-hulplicht (
=
54)
Aan
O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O
O O O
Uit
O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
MF-Punt Zoom (
=
73)
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
2x/4x
O O O O O
O
O
O O O
Veiligheids MF (
=
73)
Aan
O O O O O
O
O O O O O O O O O
O O O
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
MF-peaking-instellingen (=
74)
Peaking
Aan
O O O O O
O
O O O O O O O O O
O O O
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Level
Hoog
O O O O O
O
O O O O O O O O O
O O O
Laag
O O O O O
O
O O O O O O O O O
O O O
Kleur Rood/Blauw/Geel
O O O O O
O
O O O O O O O O O
O O O
Flits Instellingen (
=
79)
Flits-modus
Auto
O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O
Handmatig
O O O
Lamp Aan Aan/Uit
O O O O O O O O - O O O O O O O O O O O O O
Flitsbel. comp.
Zie “Flitsbelichtingscorrectie” in “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
169).
Flits output
Zie “Flits output-niveau” in “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
169).
Veiligheids FE
Aan
O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O
Uit
O O O O O
Hg lampcorr. (
=
50)
Aan
O
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
i-Contrast (
=
70)
Auto
O O O O
O O
O
Uit
O O O O O
O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
Safety Shift (
=
82)
Aan
O O
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
Kan worden geselecteerd of automatisch ingesteld.
Kan niet worden geselecteerd.
174
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamemodus
Functie
Wind Filter (
=
66)
Auto
O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O
O
Uit
O O O O
O
O
O O O
Demper (
=
66)
Uit/Aan
O O O O
O
O
Auto
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Afbeelding direct bekijken (
=
55)
Weergavetijd
Uit/Snel
O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
2 sec. / 4 sec. / 8 sec. /
Vastzetten
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Scherminfo
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Details
O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Raster (
=
51)
Aan/Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
IS-instellingen (
=
53)
IS modus
Uit
O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
Continu
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Opname
O O O O O
O O O O O
O O O O O O O O O
Dynamic IS
Laag
O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
Standaard
O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O
O
Hoog
O
O
Auto. corrig (
=
52)
Insch.
O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O
O
Uitsch.
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
Kan worden geselecteerd of automatisch ingesteld.
Kan niet worden geselecteerd.
175
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnamemodus
Functie
Beeldgebied (
=
39)
Groot/Medium/Klein
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Automatische instellingen (
=
41,
=
42)
Hulp vragen
Aan
O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
O
O
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Auto zoom
Gezicht / Bovenlichaam /
Lichaam / Handmatig / Auto
O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
O
O
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Centreren (
=
40)
Aan
O O O O O
O
O O
O
O O O
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Digest-type
Met foto's/Geen foto's
O
Auto. langzame sluiter (
=
66)
Insch.
O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O
Uitsch.
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Inst. gezichts-ID (
=
45)
Aan
O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
- Namen van mensen in beelden die zijn vastgelegd met behulp van Gezichts-
ID (
=
45) worden mogelijk niet weergegeven in sommige standen of met
sommige instellingen, maar ze worden wel in de foto's vastgelegd.
O
Kan worden geselecteerd of automatisch ingesteld.
Kan niet worden geselecteerd.
176
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Tabblad Afspelen
Item Zie pagina
Creatieve opnames afspelen
=
86
Mix van korte clips
=
109
Album afspelen
=
106
Digest-lms weerg./afsp.
=
87
Diavoorstelling
=
92
Wissen
=
96
Beveilig
=
94
Roteren
=
98
Favorieten
=
100
Fotoboek instellen
=
159
i-Contrast
=
103
Rode-Ogen Corr.
=
103
Trimmen
=
101
Veranderen
=
101
My Colors
=
102
Info gezichts-ID
=
87
Overgangseff.
=
84
Indexeffect
=
88
Beeld scrollen
=
84
Beelden groep.
=
90
Autom. draaien
=
99
Ga verder
=
84
Spring met
=
89
Tabblad Instellen
Item Zie pagina
Mute
=
138
Volume
=
138
Hints en tips
=
139
Datum/Tijd
=
20
Tijdzone
=
139
Lens intrekken
=
140
Eco-modus
=
140
Spaarstand
=
26,
=
140
Displayheldrh.
=
141
Opstart scherm
=
141
Formatteren
=
141,
=
142
Bestandnr.
=
142
Maak folder
=
143
Maateenheden
=
143
Video Systeem
=
148
Inst. draadloze communicatie
=
111
Certicaatlogo weergeven
=
143
Taal
=
21
Reset alle
=
144
177
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Voorzorgsmaatregelen
De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of
andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren.
Elektromagnetische velden kunnen leiden tot storing of verlies van
beeldgegevens.
Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm,
wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje. Niet
hard wrijven of hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen
bevatten om de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met de
helpdesk van Canon Klantenservice.
Condens (waterdruppels) kunnen zich vormen op de camera na een
plotseling temperatuurverschil, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een
koude omgeving een warme omgeving betreedt. U kunt dit voorkomen
door de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen
en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen
voordat u de camera uit de tas haalt.
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie
ontstaat omdat de camera anders kapot kan gaan. Verwijder de batterij
en de geheugenkaart en wacht tot het vocht is verdampt voordat u de
camera weer in gebruik neemt.
Bewaar ongebruikte batterijen in een plastic zak of een vergelijkbare
verpakking. Om ervoor te zorgen dat de prestaties van de batterij
behouden blijven wanneer u de batterij gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, laadt u de batterij circa een keer per jaar op en
gebruikt u de resterende lading op voordat u de batterij opbergt.
Tabblad Print
Item Zie pagina
Print
Sel. beeld & aantal
=
158
Select. reeks
=
158
Sel. alle beelden
=
158
Wis alle selecties
=
159
Print instellingen
=
157
Afspeelmodus menu FUNC.
Item Zie pagina
Roteren
=
98
Beveilig
=
94
Favorieten
=
100
Print
=
154
Groep afspelen
=
90
Film afspelen
=
84
Gekopp. Digest-lm afsp.
=
87
Smart Shufe
=
93
Beeld zoeken
=
88
Diavoorstelling
=
92
178
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Continue opname
Snelheid
(Verschilt, afhankelijk van het onderwerp, de
zoom-positie, andere opnamefactoren en
het merk geheugenkaart dat wordt gebruikt.)
....
Normale continue opnamen in de
modi Auto/P: Ca. 5,9 beelden/sec.
Continue Opname AF in de
P-modus: Ca. 4,4 beelden/sec.
Continue Opname LV in de
P-modus: Ca. 4,5 beelden/sec.
Ingebouwde itser
Flitsbereik (groothoek) ...................... 50 cm – 5,5 m
Flitsbereik (telefoto) ..........................1,3 m – 3,0 m
Sluitertijd
Modus Auto (automatische instellingen)
....1 – 1/2000 sec.
Bereik in alle opnamemodi
Maximum ......................................15 sec.
Minimum .......................................1/2000 sec.
Snelheid (eenheid:sec.) .................... Tv, M-modi
15, 13, 10, 8, 6, 5, 4, 3,2, 2,5, 2,
1,6, 1,3, 1, 0,8, 0,6, 0,5, 0,4, 0,3,
1/4, 1/5, 1/6, 1/8, 1/10, 1/13, 1/15,
1/20, 1/25, 1/30, 1/40, 1/50, 1/60,
1/80, 1/100, 1/125, 1/160, 1/200,
1/250, 1/320, 1/400, 1/500, 1/640,
1/800, 1/1000, 1/1250, 1/1600,
1/2000
Diafragma
F-nummer ......................................... 3,4 – 8,0 (G)
6,5 – 8,0 (T)
AF
AF Frame .......................................... Gezichts-AiAf (aantal AF Frames:
max. 9) AF Tracking, Centrum
Bestandsformaat ................................... Design rule for Camera File
system-compatibel (DCF);
DPOF-compatibel (versie 1.1)
Specicaties
Camera
Beeldsensor
Effectieve pixels in de camera
(Wanneer beelden worden verwerkt, kan dat leiden tot
een verminderd aantal pixels.)
...............Ca. 20,3 megapixels
Totale aantal pixels ...........................Ca. 21,1 megapixels
Beeldformaat ....................................Type 1/2,3
Lens
Brandpuntsafstand
(35 mm-lm equivalent) ......................... 4,3 – 215,0 mm
(24 – 1200 mm)
Zoomvergroting.................................50x
Digitale Zoom
Vergroting .........................................Ca. 4x
Max. vergroting
(digitale x optische zoom) ................. Ca. 200x
Brandpuntsafstand
(max. telefoto, equivalent aan
35 mm-lm equivalent)
..........................Equivalent aan ca. 4800 mm
Scherm (monitor)
Type .................................................. LCD, TFT-kleuren
Schermgrootte ..................................7,5 mm (3,0 inch)
Effectieve pixels ................................ Ca. 461.000 pixels
179
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Aantal foto's (CIPA-compatibel) Ca. 205 beelden
Aantal foto's (Eco-modus aan)
Ca. 290 beelden
Opnametijd lm (CIPA-compatibel)*
1
Ca. 45 min.
Opnametijd lm (Continue opname)*
2
Ca. 1 uur 15 min.
Afspeelduur*
3
Ca. 5 uur
*1 Totale tijd wanneer herhaaldelijk opnamen worden gemaakt onder de volgende
omstandigheden
- Modus [
] en standaardwaarden bij andere instellingen
- Opnemen/onderbreken, zoomen, camera in- en uitschakelen
*2 Totale tijd wanneer herhaaldelijk opnamen worden gemaakt onder de volgende
omstandigheden
- Modus [
] en standaardwaarden bij andere instellingen
- Als de maximale lmopnametijd of het maximale aantal beelden is bereikt,
wordt de camera uitgeschakeld of opnieuw opgestart.
*3 De tijd wanneer een diavoorstelling van foto's wordt afgespeeld.
Opnamebereik
Opnamemodus Scherpstelbereik
Maximale
groothoek ( )
Maximale
telefoto ( )
*
0 cm – oneindig 1,3 m – oneindig
Andere
standen
5 cm – oneindig 1,3 m – oneindig
0 – 50 cm
* Handmatige scherpstelling is hetzelfde.
Gegevenstype (foto's)
Bestandsformaat van beelden .......... Exif 2.3 (DCF 2.0)
Bestandstype .................................... JPEG
Gegevenstype (lms)
Opnameformaat ................................ MP4
Video .................................................MPEG-4 AVC/H.264
Audio.................................................MPEG-4 AAC-LC (stereo)
Voeding
Batterij...............................................NB-6LH
Interface
Bekabeld ........................................... Hi-speed USB (Mini-B)
HDMI (Type C)
Analoge audio-uitgang (stereo)
Analoge video-uitgang (NTSC/
PAL)
Draadloos ......................................... Wi-Fi
Specicaties: IEEE 802.11b/g/n
Frequentie: 2,4 GHz
Kanalen: 1 – 11
Beveiliging: WEP, WPA-PSK (AES/
TKIP), WPA2-PSK (AES/TKIP)
NFC
Gebruiksomgeving
Temperatuur......................................0 – 40 °C
Afmetingen (CIPA-compatibel)
(BxHxD) ................................................ 120,0 x 81,7 x 91,9 mm
Gewicht (CIPA-compatibel)
Inclusief batterij,
geheugenkaart .................................. Ca. 442 g
Camerabehuizing..............................Ca. 418 g
180
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Opnametijd per geheugenkaart
Opnamepixels
Totale opnametijd per
16 GB geheugenkaart
(circa)
Opnametijd voor
één keer (circa)
(1920 x 1080)
59 min. 30 sec. 29 min. 59 sec.
(1920 x 1080)
1 uur 26 min. 5 sec. 29 min. 59 sec.
(1280 x 720)
4 uur 5 min. 15 sec. 29 min. 59 sec.
(640 x 480)
10 uur 22 min. 35 sec. 1 uur
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de
geheugenkaart en de camera-instellingen.
De opnametijden voor afzonderlijke lms zijn gebaseerd op het gebruik
van een geheugenkaart met de SD Speed Class 10. Het opnemen kan
worden gestopt wanneer er kaarten met een lagere snelheidsklasse
worden gebruikt. Het opnemen stopt ook automatisch wanneer het
bestand groter wordt dan 4 GB of wanneer de kaart vol is.
Aantal opnamen per geheugenkaart
Het aantal opnamen bij een beeldverhouding (
=
49) van 4:3 per
geheugenkaart is als volgt. Houd er rekening mee dat het aantal
beschikbare opnamen varieert afhankelijk van de beeldverhouding.
Aantal opnamen per geheugenkaart van 16 GB (aantal opnamen bij
benadering)
1766
2980
3546
5925
9344
16755
53992
80988
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de
geheugenkaart en de camera-instellingen.
181
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Batterij NB-6LH
Type: Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning: 3,7 V gelijkstroom
Nominale capaciteit: 1.060 mAh
Oplaadcycli: Ca. 300 keer
Bedrijfstemperatuur: 0 – 40 °C
Batterijlader CB-2LY/CB-2LYE
Nominale invoer: 100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz),
0,085 A (100 V) – 0,05 A (240 V)
Nominale uitvoer: 4,2 V gelijkstroom, 0,7 A
Oplaadduur: Ca. 2 uur (bij gebruik van NB-6LH)
Bedrijfstemperatuur: 0 – 40 °C
Lenskap LH-DC60 (afzonderlijk verkrijgbaar)
Cameramontage: Bajonet
Max. diameter x lengte: ϕ69,6 x 27,0 mm
Gewicht: Ca. 10 g
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op
richtlijnen voor metingen van de CIPA (Camera & Imaging Products
Association).
Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen en
de opnametijd lager dan hierboven is aangegeven.
Aantal opnamen/tijd met een volledig opgeladen batterij.
182
Vóór gebruik
Basishandleiding
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Index
A
Aangepaste witbalans 71
Aansluiting 148, 149, 154
Accessoires 146
AE-vergrendeling 69
Afdrukken 154
Afdrukken
AF Frames 75
AF lock 77
Afspelen
Bekijken
AF Tracking 75
Auto-modus (opnamemodus) 22, 32
Av (opnamemodus) 82
AV-kabel 149
B
Batterij
Eco-modus 140
Laden 18
Niveau 167
Spaarstand 26
Batterijen
Datum/tijd (datum/tijd-
batterij)
Spaarstand 26
Batterijlader 2, 146
Beelden
Afspelen
Bekijken
Beveiligen 94
Weergaveduur 55
Wissen 96
Beelden opslaan op een computer
118, 152
Beelden verzenden 129
Beelden verzenden naar een andere
camera 128
Beelden verzenden naar een
computer 118, 127
Beelden verzenden naar een printer
127
Beelden verzenden naar een
smartphone 112
Beelden verzenden naar webservices
126
Beeldkwaliteit
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit)
Beeldstabilisatie 53
Beeldsynchronisatie 132
Beeldverhouding 49
Bekijken 23
Beeld zoeken 88
Diavoorstelling 92
Eén beeld weergeven 23
Indexweergave 88
Smart Shufe 93
Tv-weergave 148
Vergrote weergave 92
Belichting
AE lock 69
Compensatie 69
FE-lock 80
Bestandsnummering 142
Beveiligen 94
Bewerken
Bijsnijden 101
Formaat wijzigen 101
i-Contrast 103
My Colors 102
Rode-ogencorrectie 103
Bijsnijden 101, 155
C
Camera
Reset alle 144
Camera Connect (smartphone) 112
CameraWindow (computer) 118, 151
CANON iMAGE GATEWAY 111, 123
Centrum (modus AF Frame) 75
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit) 80
Continue opname 37
Creatieve opname 57
D
Datum/tijd
Datum/tijd-batterij 21
Instellingen 20
Vervangen 20
Wereldklok 139
De Witbalans voor meerdere
gebieden corrigeren 50
Diavoorstelling 92
Digitale telelens 74
Digitale Zoom 38
Directe effecten (opnamemodus) 56
DPOF 157
Draagriem
Riem
E
Eco-modus 140
Extra levendig (opnamemodus) 60
F
Favorieten 100
FE-lock 80
Films
Beeldkwaliteit (resolutie/
beeldsnelheid) 50, 51
Bewerken 104
Opnametijd 180
Fisheye-effect (opnamemodus) 60
Flitser
Aan 79
Flitsbelichtingscompensatie 79
Slow sync 79
Focusvergrendeling 75
Formaat wijzigen 101
Fotoboek instellen 159
Foutmeldingen 165
Framing Assist 39
G
Geheugenkaart
Opnametijd 180
Geheugenkaarten 2
Geluiden 138
Gezichts-AiAf (modus AF Frame) 75
Gezichts-ID 45
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) 64
Glimlach (opnamemodus) 63
GPS-informatieweergave 86, 134
H
Handmatig scherpstellen
(scherpstelbereik) 73
HDMI-kabel 147, 148
Hybride automatisch (opnamemodus)
34
I
i-Contrast 70, 103
iFrame-lms (lmmodus) 67
Indicator 30
Inhoud van de verpakking 2
ISO-waarde 70
183
Vóór gebruik
Basishandleiding
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Softfocus (opnamemodus) 62
Software
Beelden opslaan op een
computer 118, 152
Installatie 118
Spaarstand 26
Speelgoedcamera-effect
(opnamemodus) 61
Sport (opnamemodus) 58
Standaard (lmmodus) 106
Standaardwaarden
Reset alle
Stereo AV-kabel 147, 148, 149
Story Highlights 106
T
Tv (opnamemodus) 81
Tv-weergave 148
V
Verbinden via een toegangspunt 119
Verbindingsinformatie bewerken of
wissen 135
Vergrote weergave 92
Voeding 146
Batterij
Batterijlader
Vuurwerk (opnamemodus) 59
W
Weergavetaal 21
Weinig licht (opnamemodus) 59
Wereldklok 139
Wi-Fi-functies 111
Wissen 96
Witbalans (kleur) 71
Z
Zelfontspanner 43
2 seconden zelfontspanner 43
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) 64
Knipoogdetectie (opnamemodus)
63
Zelfontspanner aanpassen 44
Zoeken 88
Zoomen 22, 33, 38
Zwart-witbeelden 72
K
Kleur (witbalans) 71
Klok 31
Knipoogdetectie (opnamemodus) 63
Korte clips (lmmodus) 67
Kwiklampcorrectie 50
L
Lampje 54
M
M (opnamemodus) 82
Macro (scherpstelbereik) 73
Meetmethode 69
Menu
Basishandelingen 29
Tabel 169
Menu FUNC.
Basishandelingen 28
Tabel 170, 177
Miniatuureffect (opnamemodus) 60
Modus Camera toegangspunt 117
Monochroom (opnamemodus) 62
My Colors 71, 102
N
Nachtscène handmatig
(opnamemodus) 59
O
Opname
Opnamedatum/-tijd
Datum/tijd
Opname-informatie 167
Opnamen maken op afstand 134
P
P (opnamemodus) 68
PictBridge 147, 154
Portret (opnamemodus) 59
Postereffect (opnamemodus) 60
Problemen oplossen 161
Programma AE 68
R
Raster 51
Reizen met de camera 139
Reset alle 144
Resolutie (beeldgrootte) 50
Riem 2, 17
Rode-ogencorrectie 103
Roteren 98
S
Scherm
Menu
Menu FUNC., Menu
Pictogrammen 167, 168
Weergavetaal 21
Scherpstelbereik
Handmatig scherpstellen 73
Macro 73
Scherpstellen
AF Frames 75
AF lock 77
AF-Punt Zoom 52
MF-peaking 74
Servo AF 76
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Sepiakleurige beelden 72
Servo AF 76
Smart Shufe 93
Smart Shutter (opnamemodus) 63
184
Vóór gebruik
Basishandleiding
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi
(draadloos LAN)
Landen en regio’s waar WLAN-gebruik is toegestaan
- Gebruik van WLAN is beperkt in bepaalde landen en regio’s,
en illegaal gebruik kan strafbaar zijn volgens nationale of lokale
voorschriften. Om te voorkomen dat u de voorschriften met
betrekking tot WLAN schendt, controleert u op de website van
Canon waar het gebruik is toegestaan.
Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk kan worden
gehouden voor problemen die voortkomen uit het gebruik van WLAN
in andere landen en regio’s.
Indien u één van de volgende handelingen uitvoert, kan dit juridische
gevolgen hebben:
- Het product wijzigen of aanpassen
- De certiceringslabels van het product verwijderen
Volgens de regelgeving van buitenlandse handelswetten is een
exportvergunning (of vergunning voor een servicetransactie) van de
Japanse regering nodig om strategische hulpmiddelen of services
(waaronder dit product) uit Japan te exporteren.
Aangezien dit product Amerikaanse coderingssoftware bevat, valt het
onder de regelgeving van de VS Exportadministratie en mag het dus
niet worden geëxporteerd naar of worden binnengebracht in een land
waarop een VS-handelsembargo van toepassing is.
Noteer de draadloze LAN-instellingen die u gebruikt.
De draadloze LAN-instellingen die op dit product zijn opgeslagen,
kunnen worden gewijzigd of gewist door foutief gebruik van het
product, de gevolgen van radiogolven of statische elektriciteit,
of een ongeval of fout. Noteer de draadloze LAN-instellingen
als voorzorgsmaatregel. Houd er rekening mee dat Canon niet
verantwoordelijk is voor directe of indirecte schade of verlies van
inkomsten als gevolg van het verslechteren of verdwijnen van inhoud.
Noteer de draadloze LAN-instellingen en zet de standaardinstellingen
terug (instellingen wissen) indien nodig wanneer u dit product aan
iemand anders geeft, het weggooit of opstuurt voor herstelling.
Canon compenseert geen schade als gevolg van verlies of diefstal van
dit product.
Canon is niet verantwoordelijk voor schade of verlies als gevolg van
ongeoorloofde toegang tot of gebruik van doelapparaten die op dit
product zijn geregistreerd doordat het product is verloren of gestolen.
Gebruik het product zoals aangegeven in deze handleiding.
Gebruik de draadloze LAN-functie van dit product volgens de
richtlijnen die in deze handleiding staan beschreven. Canon is niet
aansprakelijk voor schade of verlies als de functie en het product op
een andere manier worden gebruikt dan in deze handleiding wordt
beschreven.
Gebruik de draadloze LAN-functie niet in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur.
Het gebruik van de draadloze LAN-functie in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur kan de werking van
deze apparaten beïnvloeden.
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven
Dit product kan storing ondervinden van andere apparaten die
radiogolven uitzenden. Om storing te vermijden, moet u dit product
zo ver mogelijk van dergelijke apparaten gebruiken of probeert u de
apparaten niet op hetzelfde moment als dit product te gebruiken.
Veiligheidsmaatregelen
Aangezien Wi-Fi radiogolven gebruikt om signalen te verzenden, zijn er
strengere veiligheidsmaatregelen nodig dan wanneer u een LAN-kabel
gebruikt.
Houd rekening met de volgende punten wanneer u Wi-Fi gebruikt.
Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken.
Dit product zoekt naar Wi-Fi-netwerken in de buurt en geeft de
resultaten op het scherm weer. Netwerken waarvoor u geen
toestemming hebt (onbekende netwerken), worden mogelijk ook
weergegeven. Als u probeert verbinding te maken met deze netwerken
of deze probeert te gebruiken, kan dit echter als ongeoorloofde
toegang worden beschouwd. Gebruik alleen netwerken die u
mag gebruiken en probeer geen verbinding te maken met andere
onbekende netwerken.
185
Vóór gebruik
Basishandleiding
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Handelsmerken en licenties
Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/
of andere landen.
Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de VS en andere landen.
App Store, iPhone en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc.
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
HDMI, het HDMI-logo en High-Denition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing,
LLC.
Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van Apple
Inc.
Wi-Fi
®
, Wi-Fi Alliance
®
, WPA™, WPA2™ en Wi-Fi Protected Setup™
zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi
Alliance.
Het N-teken is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van
NFC Forum, Inc. in de Verenigde Staten en in andere landen.
Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve
eigenaren.
Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door
Microsoft.
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard
and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or
decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for
a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider
licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant
video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4
standard.
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
Als de veiligheidsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen zich de
volgende problemen voordoen.
Bekijken van de overdracht
Derden met slechte bedoelingen kunnen Wi-Fi-overdrachten opsporen
en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt.
Ongeoorloofde netwerktoegang
Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang
krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of
vernietigen. U kunt daarnaast ook het slachtoffer worden van andere
ongeoorloofde toegang zoals imitatie (waarbij iemand een andere
identiteit aanneemt om ongeoorloofde toegang te krijgen tot informatie)
of springplankaanvallen (waarbij iemand ongeoorloofde toegang krijgt
tot uw netwerk als een springplank om hun sporen uit te wissen terwijl
ze in andere systemen inbreken).
Beveilig dus uw Wi-Fi-netwerk voldoende om dit soort problemen te
vermijden.
Gebruik de Wi-Fi-functie van deze camera alleen met voldoende kennis
van Wi-Fi-beveiliging en zorg voor een goede balans tussen risico en
gemak wanneer u de veiligheidsinstellingen aanpast.
De camera kan via Wi-Fi afdrukken naar PictBridge-
compatibele printers. Dankzij de technische
PictBridge-normen kunnen digitale camera's, printers
en andere apparaten gemakkelijk rechtstreeks
met elkaar verbinding maken. Daarnaast maakt de
nieuwe norm DPS over IP PictBridge-verbindingen
in netwerkomgevingen mogelijk. De camera is ook
compatibel met deze norm.
186
Vóór gebruik
Basishandleiding
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Vrijwaring
Onrechtmatige verveelvoudiging van deze handleiding is verboden.
Alle metingen zijn gebaseerd op teststandaarden van Canon.
Deze informatie, de productspecicaties en het uiterlijk kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Niettegenstaande het bovenstaande kan Canon niet aansprakelijk
worden gehouden voor eventuele schade die ontstaat door het gebruik
van dit product.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186

Canon PowerShot SX540 HS Handleiding

Type
Handleiding