Documenttranscriptie
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Gebruikershandleiding
Andere opnamestanden
NEDERLANDS
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen” (= 12), voordat u de camera in
gebruik neemt.
●● Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te
gebruiken.
●● Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de toekomst kunt
raadplegen.
Menu Instellingen
●● Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina's te openen.
: Volgende pagina
Accessoires
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
Bijlage
●● Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op de
hoofdstuktitel aan de rechterkant.
© CANON INC. 2016
CEL-SW3BA280
Index
1
Vóór gebruik
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen,
ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
●● SD-geheugenkaarten*
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Basishandelingen van
de camera
●● SDHC-geheugenkaarten*
●● SDXC-geheugenkaarten*
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
* Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten is de
werking in deze camera geverifieerd.
P-modus
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Camera
Batterij
NB-11LH*
Accessoires
Batterijlader
CB-2LF/CB-2LFE
Bijlage
Index
Polsriem
* Verwijder het stickerlabel niet van een batterij.
●● De verpakking bevat ook gedrukt materiaal.
●● Een geheugenkaart is niet bijgesloten (= 2).
2
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
●● Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn
niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit
uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief
kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of
niet kan worden gelezen door apparaten.
●● Wanneer de gebruiker onrechtmatig mensen of materiaal waarop
auteursrecht rust fotografeert of opneemt (video en/of geluid), kan dit
de privacy van deze mensen schenden en/of een inbreuk zijn op de
juridische rechten van anderen, waaronder auteursrechten en andere
intellectuele eigendomsrechten, zelfs wanneer dergelijke foto’s of
opnamen uitsluitend voor persoonlijk gebruik zijn bedoeld.
●● Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met
het instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
●● Hoewel het scherm (de monitor) onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
pixels voldoet aan de ontwerpspecificaties, kunnen pixels in zeldzame
gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar
zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen
invloed op de opgenomen beelden.
●● De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
●● In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de
bijbehorende cameraknoppen en bedieningselementen, waarop
de pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden
met de volgende pictogrammen aangeduid: Nummers aangegeven
tussen haakjes geven de nummers weer van de overeenkomstige
bedieningselementen in “Onderdeelnamen” (= 4).
[ ] Knop omhoog ( ) aan de achterkant
[ ] Knop links ( ) aan de achterkant
[ ] Knop rechts ( ) aan de achterkant
[ ] Knop omlaag ( ) aan de achterkant
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
●● Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
●●
: Wat u beslist moet weten
●●
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● = xx: Pagina's met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx”
voor een paginanummer)
Accessoires
●● De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
Bijlage
●● Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
Index
●● De symbolen “ Foto's” en “ Films” onder titels geven aan of de
functie wordt gebruikt voor foto's of films.
3
Vóór gebruik
Onderdeelnamen
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Lens
ON/OFF-knop
Microfoon
Antenne voor Wi-Fi
Modusschakelaar
Flitser
Zoomknop
(telelens)] /
Opnemen: [
(groothoek)]
[
Afspelen: [ (vergroten)] /
(index)]
[
Ontspanknop
Lampje
(N-markering)*
Luidspreker
Scherm (monitor)
Knop [
AV OUT (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting
Knop [
HDMITM-aansluiting
Filmknop
Knop [
Knop FUNC. (functie) / SET
(Afspelen)]
Aansluiting statief
Knop [
(Auto zoom)] /
(Story Highlights)] / Omhoog
[
Klepje van geheugenkaart/
batterijhouder
Knop [
(Macro)] / Links
Wi-Fi-functies
(Informatie)] / Omlaag
Menu Instellingen
(Wi-Fi)]
Indicator
Accessoires
Bijlage
Knop [ (Flitser)] / Rechts
Knop [
]
Index
Riembevestigingspunt
* Gebruikt bij NFC-functies (= 88).
4
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen................................................ 2
Inhoud van de verpakking......................................................... 2
Compatibele geheugenkaarten................................................. 2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie............................ 3
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt................ 3
Onderdeelnamen...................................................................... 4
Algemene bediening camera...................................................11
Veiligheidsmaatregelen........................................................... 12
Basishandleiding
Basishandelingen............................................................ 15
Voordat u begint...................................................................... 15
De riem bevestigen.....................................................................15
De camera vasthouden..............................................................15
De batterij opladen.....................................................................16
De batterij en de geheugenkaart plaatsen..................................16
De batterij en geheugenkaart verwijderen..............................17
De datum en tijd instellen...........................................................17
De datum en tijd wijzigen.......................................................18
Weergavetaal.............................................................................19
De camera testen.................................................................... 19
Opnamen maken (Smart Auto)...................................................19
Bekijken......................................................................................21
Beelden wissen......................................................................21
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera.................................. 22
Aan/Uit.................................................................................... 22
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)........................................23
Spaarstand in de opnamemodus...........................................23
Spaarstand in de afspeelmodus.............................................23
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Ontspanknop........................................................................... 23
Opties opnameweergave........................................................ 24
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Het menu FUNC...................................................................... 24
Andere opnamestanden
Het menuscherm gebruiken.................................................... 25
P-modus
Toetsenbord op het scherm..................................................... 26
Indicatorweergave................................................................... 27
Afspeelmodus
Klok......................................................................................... 27
Wi-Fi-functies
Auto-modus/Modus Hybride automatisch..................... 28
Opnamen maken met door de camera bepaalde
instellingen.............................................................................. 28
Opnamen maken (Smart Auto)...................................................28
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch..................30
Digest-film afspelen................................................................31
Foto's/films.............................................................................31
Foto's......................................................................................31
Films.......................................................................................32
Compositiepictogrammen...........................................................32
Pictogrammen voor beeldstabilisatie..........................................33
Kaders op het scherm................................................................34
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Algemene, handige functies.................................................... 34
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)...................34
Automatisch zoomen als reactie op beweging van
het onderwerp (Auto zoom)........................................................35
De zelfontspanner gebruiken......................................................36
5
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner..............36
De zelfontspanner aanpassen................................................36
De flitser uitschakelen................................................................37
Een datumstempel toevoegen....................................................37
Continue opname.......................................................................38
Functies voor de beeldaanpassing......................................... 38
De verhouding wijzigen..............................................................38
Het aantal opnamepixels wijzigen (beeldgrootte).......................39
Richtlijnen voor het kiezen van de opnamepixelinstelling
op basis van het papierformaat (voor 4:3-beelden)................39
Beeldkwaliteit van films wijzigen.................................................39
Opnamen maken met het effect van een visooglens
(Fisheye-effect)...........................................................................47
Foto's die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect)..........48
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut)....................................................48
Opnamen maken met een speelgoedcamera-effect
(Speels effect)............................................................................49
Opnamen maken in monochroom..............................................49
Raster weergeven......................................................................40
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten....................40
Instellingen van de IS-modus wijzigen.......................................41
Beeldstabilisatie uitschakelen................................................41
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop
ze voor het filmen worden weergegeven................................41
De camerabewerkingen aanpassen........................................ 42
P-modus............................................................................ 53
Het AF-hulplicht uitschakelen.....................................................42
Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen.......................42
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen................43
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen..........43
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen.................43
Andere opnamestanden.................................................. 44
Genieten van diverse beelden van elke opname
(Creatieve opname)................................................................ 44
Beelden weergeven tijdens het afspelen....................................45
Effecten kiezen...........................................................................45
Specifieke scènes................................................................... 46
Speciale effecten toepassen................................................... 47
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Speciale standen voor andere doeleinden.............................. 50
Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie
(Smart Shutter)...........................................................................50
Automatisch opnamen maken na lachdetectie (Glimlach).....50
Automatisch opnamen maken na knipoogdetectie
(Knipoogdetectie)...................................................................50
Automatisch opnamen maken nadat een nieuwe persoon
wordt gedetecteerd (Zelfontspanner Gezicht)........................51
Opnamen met lange sluitertijd maken (Lange sluiter)................52
Snel na elkaar continu opnamen maken (Snel na elkaar)..........52
Handige opnamefuncties........................................................ 40
Vóór gebruik
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Opnamen maken met programma automatische
belichting ([P]-modus)............................................................. 53
Helderheid van het beeld (Belichting)..................................... 54
Bijlage
Index
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)...........................................................54
De meetmethode wijzigen..........................................................54
De ISO-waarde wijzigen.............................................................55
De helderheid corrigeren (i-Contrast).........................................55
Beeldkleuren........................................................................... 56
Witbalans aanpassen.................................................................56
Aangepaste witbalans............................................................56
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)......................56
Custom Kleur..........................................................................57
6
Opnamebereik en scherpstellen............................................. 58
Door beelden bladeren en beelden filteren............................. 67
Close-ups maken (Macro)..........................................................58
Opnamen maken van onderwerpen op grote afstand
(Oneindig)...................................................................................58
Digitale telelens..........................................................................59
De modus AF Frame wijzigen.....................................................59
Gezichts-AiAf..........................................................................59
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking)..........................................................................60
Centrum..................................................................................61
Opnamen maken met Servo AF.............................................61
De focusinstelling veranderen....................................................62
Bladeren door beelden in een index...........................................67
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden.......68
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven.........................69
Flitser...................................................................................... 62
Flitsermodus wijzigen.................................................................62
Auto........................................................................................62
Aan.........................................................................................62
Slow sync...............................................................................62
Uit...........................................................................................63
Opties voor het weergeven van foto's..................................... 70
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Via het menu..............................................................................72
Afzonderlijke beelden selecteren................................................73
Een reeks selecteren..................................................................73
Alle beelden in één keer beveiligen............................................74
Alle beveiligingen in één keer opheffen..................................74
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beelden wissen....................................................................... 74
Afspeelmodus.................................................................. 64
Beelden roteren....................................................................... 76
Van weergavemodus wisselen...................................................65
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights
van beelden)...........................................................................66
Histogram...............................................................................66
GPS-informatieweergave.......................................................66
Korte films bekijken die zijn gemaakt bij het nemen van foto's
(Digest-films)..............................................................................66
Op datum weergeven.............................................................67
Handleiding voor gevorderden
Beelden beveiligen.................................................................. 72
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit)...................63
Instellingen van de IS-modus wijzigen.......................................63
Bekijken................................................................................... 64
Basishandleiding
Beelden vergroten......................................................................70
Diavoorstellingen bekijken..........................................................70
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen...........................71
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen (Smart Shuffle).....71
Meerdere beelden tegelijk wissen..............................................75
Een selectiemethode selecteren............................................75
Afzonderlijke beelden selecteren...........................................75
Een reeks selecteren..............................................................76
Alle beelden in één keer opgeven..........................................76
Overige instellingen................................................................. 63
Vóór gebruik
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Via het menu..............................................................................77
Automatisch draaien uitschakelen..............................................77
Beelden markeren als favoriet................................................ 78
Via het menu..............................................................................78
Foto's bewerken...................................................................... 79
Het formaat van beelden wijzigen..............................................79
Trimmen.....................................................................................79
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)......................80
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast)..................81
7
Rode ogen corrigeren.................................................................81
Films bewerken....................................................................... 82
Digest-films bewerken................................................................83
CANON iMAGE GATEWAY registreren................................100
Andere webservices registreren...........................................101
Beelden uploaden naar webservices........................................102
Albums bekijken (Story Highlights)......................................... 84
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer.... 103
Thema's voor albums kiezen..................................................84
Achtergrondmuziek toevoegen aan albums...............................85
Uw eigen albums maken............................................................85
Beelden naar een andere camera verzenden....................... 104
Wi-Fi-functies................................................................... 87
Beschikbare Wi-Fi-functies..................................................... 87
Beelden naar een smartphone verzenden.............................. 88
Beelden verzenden naar een smartphone die
NFC ondersteunt........................................................................88
Verbinding maken via NFC wanneer de camera
uit staat of in de opnamemodus staat....................................88
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat................................................................90
Een smartphone toevoegen.......................................................91
Een ander toegangspunt gebruiken...........................................93
Eerdere toegangspunten............................................................93
Beelden opslaan op een computer......................................... 94
Voorbereidingen voor het registreren van een computer...........94
De software installeren...........................................................94
De computer configureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows)....................................................................95
Beelden opslaan op een aangesloten computer........................95
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen...................95
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken.......................96
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst..................98
Eerdere toegangspunten........................................................99
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Opties voor het verzenden van beelden............................... 105
Meerdere beelden verzenden...................................................105
Een reeks selecteren............................................................105
Favoriete beelden verzenden...............................................106
Opmerkingen over het verzenden van beelden........................106
Het aantal opnamepixels kiezen (Beeldgrootte).......................107
Opmerkingen toevoegen..........................................................107
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Beelden automatisch verzenden (Beeldsynchronisatie)....... 108
Afspeelmodus
Voordat u begint.......................................................................108
De camera voorbereiden......................................................108
De computer voorbereiden...................................................108
Beelden verzenden...................................................................109
Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden
op een smartphone bekijken................................................109
Een smartphone gebruiken om camerabeelden
te bekijken en de camera te bedienen...................................110
Beelden op de camera geotaggen........................................... 110
Opnamen maken op afstand.................................................... 110
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen................................... 111
Verbindingsinformatie bewerken.............................................. 111
De bijnaam van een apparaat wijzigen................................ 112
Verbindingsinformatie wissen............................................... 112
De bijnaam van het apparaat wijzigen...................................... 112
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen........................ 113
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice....... 99
Menu Instellingen........................................................... 114
Webservices registreren.............................................................99
Basisfuncties van de camera aanpassen...............................114
8
Camerageluiden dempen......................................................... 114
Het volume aanpassen............................................................. 114
Hints en tips verbergen............................................................. 115
Datum en tijd............................................................................ 115
Wereldklok................................................................................ 115
Timing voor het intrekken van de lens...................................... 116
Eco-modus gebruiken............................................................... 116
De spaarstand aanpassen........................................................ 116
Schermhelderheid.................................................................... 117
Het opstartscherm verbergen................................................... 117
Geheugenkaarten formatteren................................................. 117
Low Level Format................................................................. 118
Bestandsnummering................................................................. 118
Beelden opslaan op datum....................................................... 119
Metrische/Niet-metrische weergave......................................... 119
Certificatielogo's controleren.................................................... 119
Weergavetaal........................................................................... 119
Andere instellingen aanpassen................................................120
Standaardinstellingen van de camera herstellen......................120
Accessoires.................................................................... 121
Systeemoverzicht.................................................................. 121
Optionele accessoires........................................................... 122
Voedingen.................................................................................122
Flitseenheid..............................................................................122
Overige accessoires.................................................................123
Printers.....................................................................................123
Opslag van foto's en films........................................................123
Optionele accessoires gebruiken.......................................... 123
Afspelen op een tv....................................................................123
Afspelen op een hdtv............................................................123
Afspelen op een SD-tv.........................................................124
De software gebruiken.......................................................... 125
Verbinding maken met een computer via een kabel.................125
De computeromgeving controleren......................................125
De software installeren.............................................................125
Beelden opslaan op een computer...........................................126
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Beelden afdrukken................................................................ 127
Eenvoudig afdrukken................................................................127
Afdrukinstellingen configureren................................................128
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken.................................129
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken..............................................................................129
Beschikbare indelingsopties.................................................130
Id-foto's afdrukken................................................................130
Filmscènes afdrukken...............................................................130
Afdrukopties voor films.........................................................130
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)............................131
Afdrukinstellingen configureren............................................131
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden......................131
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden..........................132
Afdrukinstellingen voor alle beelden.....................................132
Alle beelden in de printlijst wissen........................................132
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF).................................................................................132
Beelden toevoegen aan een fotoboek......................................133
Een selectiemethode selecteren..........................................133
Afzonderlijke beelden toevoegen.........................................133
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek...........................133
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek............................133
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Bijlage............................................................................. 134
Problemen oplossen............................................................. 134
Berichten op het scherm....................................................... 138
9
Informatie op het scherm...................................................... 140
Opname (informatieweergave).................................................140
Batterijniveau........................................................................140
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)..............................141
Overzicht van filmbedieningspaneel.....................................141
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Functies en menutabellen..................................................... 142
Beschikbare functies per opnamemodus.................................142
Menu FUNC..............................................................................143
Opnametabblad........................................................................145
Tabblad Instellen.......................................................................147
Tabblad Afspelen......................................................................147
Tabblad Print.............................................................................148
Afspeelmodus Menu FUNC......................................................148
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Voorzorgsmaatregelen.......................................................... 148
Specificaties.......................................................................... 149
Camera.................................................................................149
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd..............................150
Opnamebereik......................................................................150
Aantal opnamen per geheugenkaart....................................151
Opnametijd per geheugenkaart............................................151
Batterij NB-11LH...................................................................152
Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE.............................................152
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Index..................................................................................... 153
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)..................... 155
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven...............155
Veiligheidsmaatregelen............................................................155
Handelsmerken en licenties.................................................156
Vrijwaring..............................................................................157
10
Algemene bediening camera
Opnamen maken
●● Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus, modus
Hybride automatisch)
-- = 28, = 30
●● Scherpstellen op gezichten
-- = 28, = 46, = 59
Vóór gebruik
●● Zonder gebruik van de flitser (Flitser Uit)
-- = 37, = 63
Basishandleiding
●● Een foto maken met uzelf erbij (Zelfontspanner)
-- = 36, = 51
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Een datumstempel toevoegen
-- = 37
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Verschillende effecten bekijken die zijn toegepast op elke opname met
behulp van door de camera bepaalde instellingen (modus Creatieve
opname)
-- = 44
●● Filmclips en foto's combineren (Filmsynopsis)
-- = 30
Goede opnamen van mensen maken
●● Beelden bekijken (Afspeelmodus)
-- = 64
Afspeelmodus
●● Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
-- = 70
Wi-Fi-functies
Portretten
(= 46)
P-modus
Menu Instellingen
Accessoires
●● Op een computer
-- = 125
●● Snel door beelden bladeren
-- = 67
Vuurwerk
(= 46)
Bijlage
Index
●● Beelden wissen
-- = 74
Speciale effecten toepassen
Levendige kleuren
(= 47)
Weergeven
●● Op een tv
-- = 123
Specifieke scènes afstemmen
Weinig licht
(= 46)
Andere opnamestanden
●● Automatisch een album maken
-- = 84
Poster-effect
(= 47)
Fisheye-effect
(= 47)
Films opnemen/bekijken
●● Films opnemen
-- = 28
Miniatuureffect
(= 48)
Speels effect
(= 49)
Monochroom
(= 49)
●● Films bekijken (Afspeelmodus)
-- = 64
11
Afdrukken
●● Foto's afdrukken
-- = 127
Opslaan
●● Beelden opslaan op een computer via een kabel
-- = 126
Wi-Fi-functies gebruiken
●● Beelden naar een smartphone verzenden
-- = 88
●● Beelden online delen
-- = 99
●● Beelden naar een computer verzenden
-- = 94
Veiligheidsmaatregelen
●● Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
●● De veiligheidsmaatregelen die hier worden vermeld, zijn bedoeld om
letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen
te voorkomen.
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Andere opnamestanden
Hiermee wordt gewezen op het risico
van ernstig letsel of levensgevaar.
P-modus
Afspeelmodus
●● Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneer u de flitser gebruikt.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden tot verstikking.
Als uw product een netsnoer gebruikt, bestaat er verstikkingsgevaar
wanneer het snoer per ongeluk om de nek van een kind gewikkeld wordt.
●● Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Accessoires
Bijlage
Index
●● Demonteer, wijzig of verwarm het product niet.
●● Verwijder het stickerlabel van de batterij niet, als de batterij een
stickerlabel heeft.
●● Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
●● Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan
als het kapot is, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen.
●● Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
●● Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of
thinner om het product schoon te maken.
12
●● Voorkom contact met vloeistoffen en laat geen vloeistoffen of vreemde
objecten in de camera binnendringen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen
in de camera komen, verwijdert u meteen de batterij/batterijen of haalt
u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact.
●● Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet
is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van
elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat
u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische
apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
●● Als uw model een zoeker of verwisselbare lens heeft, kijkt u niet door
de zoeker of de lens naar een sterke lichtbron (zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron).
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
●● Laat de camera niet langdurig in contact komen met de huid.
Zelfs als de camera niet warm aanvoelt kan dit leiden tot eerstegraads
verbrandingen, die te herkennen zijn aan een rode huid of blaren. Gebruik
een statief op warme plekken of als u een slechte bloedsomloop of
ongevoelige huid hebt.
●● Als uw model een verwisselbare lens heeft, laat u de lens (of de
camera met de lens erop bevestigd) niet in de zon zonder dat de
lensdop op de camera zit.
Dit kan brand veroorzaken.
●● Raak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het
stopcontact zit.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met
het gebruik van het product en kom niet in de buurt van het product.
●● Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen.
●● Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
Dit kan ervoor zorgen dat de batterij/batterijen exploderen of lekken, wat
kan leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als ogen, mond, huid
of kleding met lekkende batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze
onmiddellijk afspoelen met water.
●● Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
-- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en
het gebied eromheen weg met een droge doek.
-- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte handen.
-- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt
overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker beschadigd
is of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken.
-- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
-- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een
netsnoer gebruikt. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Voorzichtig
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Hiermee wordt gewezen op het risico
van letsel.
P-modus
●● Zorg dat het product niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer
u het aan de polsriem draagt.
Afspeelmodus
●● Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
●● Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk
bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
Accessoires
Bijlage
Index
●● Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
-- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan
-- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C
-- vochtige of stoffige plaatsen
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/
batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
●● Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken, kunt
u zich onprettig gaan voelen.
13
●● Wanneer u optionele lenzen, lensfilters of filteradapters (indien van
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires
goed vastzitten.
Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna de
glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken.
●● Haal een batterijlader die u voor het product gebruikt, uit het
stopcontact wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met
een doek of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan
deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
●● Let er bij producten die automatisch de flitser in- en opklappen op dat
uw vinger niet bekneld raakt door de flitser als deze wordt ingeklapt.
Dit kan letsel veroorzaken.
●● Laat batterijen voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage,
oververhitting of een explosie, met schade aan het product of
brand als gevolg.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade
aan eigendommen.
●● Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kan dit leiden tot schade aan de beeldsensor of andere
interne onderdelen.
●● Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige
plek, dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat
terechtkomt.
●● Druk de flitser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten
die automatisch de flitser in- en opklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
●● Veeg eventueel stof, vuil of ander materiaal dat niet op de flitser
thuishoort weg met een wattenstaafje of doek.
De warmte die de flitser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet
op de flitser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product
verstoord raken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus.
Gebruik verder geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het
plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
●● Ga niet zitten terwijl u de camera in uw broekzak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Wi-Fi-functies
●● Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het
naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat
ingeklapt kan worden.
Menu Instellingen
●● Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Bijlage
Accessoires
Index
●● Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het product
niet gebruikt.
Als de batterij lekt kan het product beschadigd worden.
●● Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
14
Basishandleiding
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
De riem bevestigen
Basishandelingen
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen
tot opnamen maken en afspelen
(2)
(1)
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Steek het uiteinde van de riem door het
riembevestigingspunt (1) en haal het
andere uiteinde van de riem door het
oog aan het draadeinde (2).
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
De camera vasthouden
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Doe de riem om uw pols.
●● Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
op de flitser rusten.
Accessoires
Bijlage
Index
15
De batterij opladen
●● Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (= 150) voor
meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en de
opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
●● Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt
gebruiken op, of vlak daarvoor.
●● De lader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet
in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld
voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij
aankoop van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom
voor dat u de batterij eerst oplaadt.
(1)
(2)
1 Plaats de batterij.
●● Zorg eerst dat de markering
op de
batterij overeenkomt met die op de
oplader en plaats dan de batterij door
deze naar binnen (1) en naar beneden
(2) te drukken.
2 Laad de batterij op.
(1)
(2)
CB-2LF
●● CB-2LF: kantel de stekker naar buiten (1)
en steek de oplader in een stopcontact (2).
●● CB-2LFE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
●● Het oplaadlampje gaat oranje branden
en het opladen begint.
CB-2LFE
(1)
(2)
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
De batterij en de geheugenkaart plaatsen
Afspeelmodus
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een
geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd, moet de
geheugenkaart met deze camera worden geformatteerd (= 117).
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
1 Open het klepje.
(2)
●● Wanneer het opladen is voltooid,
wordt het lampje groen.
(1)
●● Verschuif het klepje (1) en maak het
open (2).
Bijlage
Index
3 Verwijder de batterij.
2 Plaats de batterij.
●● Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen (1) en omhoog (2)
te drukken.
●● Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om
de batterij te beschermen en in goede staat te houden.
●● Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag
u de lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten.
Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
Vóór gebruik
●● Terwijl u de batterij met de aansluitpunten
(1) in de getoonde positie vasthoudt,
duwt u de batterijvergrendeling (2) in de
richting van de pijl en plaatst u de batterij
totdat de vergrendeling vastklikt.
(1)
(2)
●● Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst
en wordt vergrendeld.
16
(1)
(2)
3 Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van uw kaart
en plaats de geheugenkaart.
●● Bij geheugenkaarten met een schuifje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Verschuif
het schuifje naar (1).
●● Plaats de geheugenkaart met de
aansluitpunten (2) in de getoonde
richting totdat deze vastklikt.
●● Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
4 Sluit het klepje.
(1)
(2)
●● Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt (2).
●● Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (= 151) voor
richtlijnen over hoeveel foto's of uren aan opnamen op één
geheugenkaart passen.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de geheugenkaart.
Vóór gebruik
●● Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
●● De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Basishandelingen van
de camera
De datum en tijd instellen
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Stel de datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd] verschijnt wanneer
u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt
opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en
wordt gebruikt bij het beheer van uw foto's of wanneer u foto's afdrukt
met de datum erop.
Desgewenst kunt u ook een datumstempel aan uw foto's toevoegen
(= 37).
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
1 Schakel de camera in.
Wi-Fi-functies
●● Druk op de ON/OFF-knop.
Menu Instellingen
●● Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
Accessoires
2 Stel de datum en tijd in.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om de
datum en tijd in te voeren.
●● Als u klaar bent, drukt u op de knop [
Bijlage
Index
].
Verwijder de batterij.
●● Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting
van de pijl.
●● De batterij wipt nu omhoog.
17
3 Geef uw thuistijdzone op.
De datum en tijd wijzigen
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
de tijdzone thuis te selecteren.
1 Open het menuscherm.
4 Voltooi de instellingsprocedure.
●● Druk op de knop [
●● Als u klaar bent, drukt u op de knop
[ ]. Nadat een bevestigingsbericht
is weergegeven, wordt het
instellingenscherm niet meer
weergegeven.
].
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
2 Kies [Datum/Tijd].
●● Beweeg de zoomknop om het
tabblad [ ] te selecteren.
●● Druk op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
Andere opnamestanden
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Datum/
Tijd] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
●● Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
●● Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [
bij stap 2. Kies vervolgens [ ] door op de knoppen [ ][ ] te
drukken.
Vóór gebruik
Wijzig de datum en tijd als volgt.
P-modus
Afspeelmodus
3 Wijzig de datum en tijd.
]
Wi-Fi-functies
●● Volg stap 2 bij “Datum en tijd instellen”
(= 17) om de instellingen aan te
passen.
Menu Instellingen
] om het
●● Druk op de knop [
menuscherm te sluiten.
Accessoires
Bijlage
●● Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) kunnen
de datum- en tijdinstellingen ongeveer 3 weken behouden blijven
nadat de batterij is verwijderd.
●● De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen batterij hebt geplaatst, zelfs als de camera is
uitgeschakeld.
●● Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/
Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en tijd in
zoals beschreven bij “De datum en tijd instellen” (= 17).
Index
18
Weergavetaal
Vóór gebruik
De camera testen
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Foto's
1 Open de afspeelmodus.
●● Druk op de knop [
].
Films
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of filmopnamen
te maken en deze daarna te bekijken.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Opnamen maken (Smart Auto)
2 Open het instellingenscherm.
●● Houd de knop [ ] ingedrukt en druk
direct op de knop [
].
3 Stel de taal van het LCD-scherm in.
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een taal te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
●● Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
niet langer weergegeven.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specifieke composities.
P-modus
1 Schakel de camera in.
Afspeelmodus
●● Druk op de ON/OFF-knop.
●● Het opstartscherm wordt weergegeven.
2 Open de modus [
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
].
●● Stel de modusschakelaar in op [
].
Accessoires
●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om [
] te selecteren en druk
vervolgens nogmaals op de knop [ ].
]
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
●● De huidige tijd wordt weergegeven als u bij stap 2, nadat u op
de knop [ ] hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop
] drukt. Druk in dat geval op [ ] om de tijdweergave
[
verwijderen en herhaal stap 2.
]
●● U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [
] te selecteren op het tabblad [ ].
te drukken en [Taal
Andere opnamestanden
Bijlage
Index
●● Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
●● De pictogrammen die de modus
voor speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden
rechtsboven in het scherm weergegeven.
●● Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
19
3 Kies de compositie.
Films opnemen
●● Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ]
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar [ ] (groothoek).
4
Maak de opname.
Foto's maken
1) Stel scherp.
●● Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een
pieptoon en worden kaders weergegeven
om aan te geven op welke beeldgebieden
is scherpgesteld.
1) Start de opname.
(1)
●● Druk op de filmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm (1).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
P-modus
Afspeelmodus
●● Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de filmknop.
Wi-Fi-functies
2) Beëindig de opname.
Menu Instellingen
●● Druk nogmaals op de filmknop om de
filmopname te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
Accessoires
2) Maak de opname.
●● Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Bijlage
Index
●● Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de flitser automatisch af.
●● Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
●● Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
20
3 Speel films af.
Bekijken
●● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens nogmaals op de
knop [ ].
Na het maken van foto's of het opnemen van films kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
].
●● Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [ ]. Als u het volgende
beeld wilt bekijken, drukt u op de
knop [ ].
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Om het volume aan te passen, drukt u
tijdens het afspelen op de knoppen [ ][ ].
●● Uw laatste opname wordt weergegeven.
2 Selecteer de beelden.
Basishandleiding
●● Het afspelen begint en na de film
].
verschijnt [
Open de afspeelmodus.
●● Druk op de knop [
Vóór gebruik
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
P-modus
Beelden wissen
Afspeelmodus
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld.
Wi-Fi-functies
1 Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
Menu Instellingen
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
●● Om dit scherm te openen (modus Beeld
scrollen), houdt u de knoppen [ ][ ] ten
minste een seconde lang ingedrukt. Druk
in deze modus op de knoppen [ ][ ] om
door beelden te bladeren.
●● Druk op de knop [ ] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
●● Films zijn herkenbaar aan het
pictogram [
]. Ga naar stap 3 als
u films wilt afspelen.
Accessoires
2 Wis het beeld.
●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk
vervolgens nogmaals op de knop [ ].
Bijlage
Index
●● Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [ ][ ] om [Wissen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
●● Het huidige beeld wordt nu gewist.
●● Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [ ][ ] om [Annuleer] te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
●● U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen
(= 75).
21
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen van de camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera te
genieten, inclusief opties voor opnemen en afspelen
Vóór gebruik
Aan/Uit
Opnamemodus
●● Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om
de camera uit te schakelen.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
●● Druk op de knop [
] om de camera in
te schakelen en uw foto's te bekijken.
P-modus
●● Om de camera uit te schakelen drukt
].
u opnieuw op de knop [
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
].
drukt u op de knop [
●● Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in (= 23).
●● Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één
minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl
] te drukken.
de lens is ingetrokken door op de knop [
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
22
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Om de batterij te sparen worden het scherm (Display Uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen
en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half
in te drukken (= 23).
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
●● U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing
van Display Uit aanpassen (= 116).
●● De spaarstand is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi
op andere apparaten is aangesloten (= 87) of als deze is
aangesloten op een computer (= 126).
Vóór gebruik
Ontspanknop
Om de scherpte van uw foto's te waarborgen, houdt u de ontspanknop
altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt
u de knop helemaal in om de foto te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
1 Druk half in. (Licht indrukken
om scherp te stellen.)
Andere opnamestanden
●● Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
P-modus
Afspeelmodus
2 Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
Wi-Fi-functies
positie halverwege, helemaal in om
de opname te maken.)
Menu Instellingen
●● De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
Accessoires
●● Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
Bijlage
●● De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
●● Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
Index
23
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm
of om de informatie te verbergen. Zie “Informatie op het scherm” (= 140)
voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
Vóór gebruik
Het menu FUNC.
Configureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (= 143)
of afspeelmodus (= 148).
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
1 Open het Menu FUNC.
●● Druk op de knop [
Informatie wordt weergegeven
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
].
Andere opnamestanden
2 Selecteer een menu-item.
Geen informatie weergegeven
(1)
●● Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt
met de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm
automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen
gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid
op het scherm en de helderheid van uw foto's niet overeen.
Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige
bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op
vastgelegde beelden.
●● Zie “Van weergavemodus wisselen” (= 65) voor
weergaveopties.
P-modus
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item (1) te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ] of [ ].
(2)
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● De beschikbare opties (2) worden naast
menu-items weergegeven, aan de
rechterkant.
Menu Instellingen
●● Afhankelijk van het menu-item kunnen
functies eenvoudig worden opgegeven
door op de knop [ ] of [ ] te drukken, of
er wordt een ander scherm weergegeven
om de functie te configureren.
3 Selecteer een optie.
●● Druk op de knoppen [
optie te selecteren.
Accessoires
Bijlage
Index
][
] om een
] kunnen
●● Items met het pictogram [
worden geconfigureerd door op de
knop [
] te drukken.
●● Druk op de knop [ ] om terug te gaan
naar de menu-items.
24
4 Bevestig uw keuze en sluit af.
●● Druk op de knop [
].
●● Het scherm voordat u in stap 1 op
de knop [ ] drukte, wordt opnieuw
weergegeven en toont de optie die
u hebt geconfigureerd.
●● Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera
te herstellen (= 120).
Vóór gebruik
Het menuscherm gebruiken
Configureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen
maken [ ], afspelen [
], enzovoort. De beschikbare menu-items
verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus
(= 145 – = 148).
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
1 Open het menuscherm.
●● Druk op de knop [
].
Andere opnamestanden
P-modus
2 Selecteer een tabblad.
Afspeelmodus
●● Beweeg de zoomknop om een tabblad
te selecteren.
Wi-Fi-functies
●● Nadat u eerst op de knoppen [ ][ ]
hebt gedrukt om een tabblad te
selecteren, kunt u met de knoppen [ ][ ]
van tabblad wisselen.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
25
3 Selecteer een menu-item.
●● Druk op de knoppen [ ][
menu-item te selecteren.
] om een
●● Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst
op de knop [ ] of [ ] om van scherm
te wisselen. Daarna drukt u op de
knoppen [ ][ ] om het menu-item
te selecteren.
] om terug
●● Druk op de knop [
te keren naar het vorige scherm.
4 Selecteer een optie.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
5 Bevestig uw keuze en sluit af.
●● Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u bij stap 1 op
de knop [
] drukte.
Vóór gebruik
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren voor
Wi-Fi-aansluitingen (= 88). De lengte en het soort informatie dat u in
kunt voeren hangt af van de functie die u gebruikt.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Tekens invoeren
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een teken te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ] om het in
te voeren.
Andere opnamestanden
P-modus
Cursor verplaatsen
●● Selecteer [
knop [ ].
] of [
Afspeelmodus
] en druk op de
Wi-Fi-functies
Tekens verwijderen
●● Selecteer [ ] en druk op de knop [
Het vorige karakter wordt gewist.
Menu Instellingen
].
Accessoires
Invoer bevestigen en terugkeren
naar het vorige scherm
●● Druk op de knop [
].
Bijlage
Index
●● Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera
te herstellen (= 120).
26
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (= 4) knippert groen op
deze momenten.
-- Aangesloten op een computer (= 126)
-- Het scherm is uitgeschakeld (= 23, = 116)
-- Bezig met opstarten, opnemen of lezen
-- Communiceren met andere apparaten
-- Opnamen met lange sluitertijd maken (= 52)
-- Verbinden/verzenden via Wi-Fi
●● Wanneer de indicator groen knippert, mag u de camera niet
uitschakelen, het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder
niet openen en de camera niet schudden of aanstoten.
Dat kan namelijk beelden beschadigen of de camera of de
geheugenkaart beschadigen.
Vóór gebruik
Klok
Basishandleiding
U kunt kijken hoe laat het is.
●● Houd de knop [
] ingedrukt.
Handleiding voor gevorderden
●● De huidige tijd verschijnt.
Basishandelingen van
de camera
●● Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
weergavekleur te wijzigen.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● Druk nogmaals op de knop [ ] om
de klokweergave te annuleren.
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop [ ] ingedrukt
en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
27
Vóór gebruik
Opnamen maken met door de
camera bepaalde instellingen
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle
bij het maken van opnamen
Basishandleiding
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specifieke composities.
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto's
Andere opnamestanden
Films
P-modus
1 Schakel de camera in.
Afspeelmodus
●● Druk op de ON/OFF-knop.
●● Het opstartscherm wordt weergegeven.
2 Open de modus [
Wi-Fi-functies
].
●● Stel de modusschakelaar in op [
Menu Instellingen
].
Accessoires
●● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [
] te selecteren en
druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [
]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Bijlage
Index
●● Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
●● De pictogrammen die de modus
voor speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden,
worden rechtsboven in het scherm
weergegeven (= 32, = 33).
●● Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
28
3 Kies de compositie.
(1)
2) Maak de opname.
●● Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar
[ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt
u de knop naar [ ] (groothoek). (Op
het scherm verschijnt de zoombalk (1),
die de zoompositie aangeeft.)
●● Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
●● Om snel in of uit te zoomen, beweegt
u de zoomknop helemaal naar
[ ] (telelens) of [ ] (groothoek)
en om langzaam in of uit te zoomen,
beweegt u de zoomknop een beetje
in de gewenste richting.
●● Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
●● Wanneer de camera de opname
maakt, hoort u het sluitergeluid en
wanneer er weinig licht is, gaat de
flitser automatisch af.
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Films opnemen
Afspeelmodus
1) Start de opname.
Foto's maken
1) Stel scherp.
●● Wanneer op meer dan één gebied
is scherpgesteld, worden meerdere
AF-kaders weergegeven.
Basishandleiding
●● Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
4 Maak de opname.
●● Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een
pieptoon en worden kaders weergegeven
om aan te geven op welke beeldgebieden
is scherpgesteld.
Vóór gebruik
(1)
●● Druk op de filmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm (1).
●● Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
●● Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
●● Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de filmknop.
29
2) Pas de grootte van het onderwerp
aan en wijzig zo nodig de
compositie van de opname.
●● Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen
van stap 3.
Denk er echter wel aan dat het geluid
van de camerabewerkingen ook wordt
opgenomen. Houd er rekening mee
dat films die worden opgenomen
met zoomfactoren die blauw worden
weergegeven, er korrelig uit zullen zien.
●● Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
3) Beëindig de opname.
●● Druk nogmaals op de filmknop om de
filmopname te stoppen. De camera
piept tweemaal als de opname stopt.
●● De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch
Foto's
2 Kies de compositie.
●● Volg stap 3 - 4 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (= 28) om de compositie
te kiezen en scherp te stellen.
●● Voor indrukwekkendere digest-films richt
u de camera ongeveer vier seconden op
onderwerpen voordat u foto's maakt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
3 Maak de opname.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Volg stap 4 bij “Opnamen maken (Smart
Auto)” (= 28) om een foto te maken.
Andere opnamestanden
●● De camera maakt zowel een foto als
een filmclip. De clip, die wordt beëindigd
met de foto en een sluitergeluid, is één
hoofdstuk in de digest-film.
●● De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de
], omdat er voor iedere opname digest-films
modus [
worden opgenomen.
●● Een digest-film wordt mogelijk niet opgenomen als u een
foto maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de
] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze
modus [
bedient.
●● Geluiden van de camerabewerkingen worden in digest-films
ook opgenomen.
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Films
U kunt eenvoudig een korte film van de dag maken door foto's te maken.
De camera neemt voor elke opname clips van 2 - 4 seconden op van
scènes, die later worden gecombineerd in een digest-film.
1 Open de modus [
].
●● Stel de modusschakelaar in op [
].
30
●● De kwaliteit van digest-films is [ ] en kan niet worden gewijzigd.
●● Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner instelt.
●● In de volgende gevallen worden digest-films opgeslagen als
aparte filmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt
].
met de modus [
-- Het digest-filmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal
ongeveer 29 minuten en 59 seconden lang opgenomen.
-- De digest-film is beveiligd (= 72).
-- De instellingen voor zomertijd (= 17) of tijdzone (= 115)
worden gewijzigd.
-- Er wordt een nieuwe map gemaakt (= 119).
●● Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast of gewist.
●● Als u liever digest-films opneemt zonder foto's, kunt u de instelling
van tevoren aanpassen. Kies MENU (= 25) ► tabblad [ ] ►
[Digest-type] ► [Geen foto's] (= 25).
●● De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (= 83).
Digest-film afspelen
Geef een foto weer in de modus [ ] om de digest-film af te spelen die
op dezelfde dag is vastgelegd, of geef de datum op van de digest-film die
u wilt afspelen (= 66).
Foto's
●● Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de
beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen.
Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden.
●● Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geflitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Camera” (= 149) voor meer
informatie over het flitsbereik.
●● Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Zie “Opnamebereik” (= 150) voor meer informatie over het
scherpstelbereik (opnamebereik).
●● Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan de lamp worden ingeschakeld bij opnamen
in omgevingen met weinig licht.
●● Als een knipperend [ ]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de flitser klaar is met opladen. U kunt weer
opnemen zodra de flitser gereed is. U kunt nu de ontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt
de ontspanknop opnieuw in.
●● Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het
opnamescherm wordt weergegeven, worden de gebruikte focus,
helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
Foto's/films
●● Als de camera geen bedieningsgeluiden maakt, werd deze
mogelijk ingeschakeld terwijl de knop [ ] ingedrukt werd
] te
gehouden. U geeft geluiden weer door op de knop [
drukken en [Mute] te kiezen op het tabblad [ ]. Druk vervolgens
op de knoppen [ ][ ] om [Uit] kiezen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
●● U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergegeven na
opnamen (= 43).
31
Films
Vóór gebruik
Compositiepictogrammen
●● Kom tijdens het opnemen van films niet met uw vingers aan de
microfoon. Het blokkeren van de microfoon kan verhinderen
dat het geluid wordt opgenomen of het opgenomen geluid
klinkt daardoor gedempt.
Foto's
In de standen [ ] en [
] wordt de door de camera vastgestelde
compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende
instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van het
onderwerp worden automatisch geselecteerd.
Opnamen maken van mensen
Achtergrond
●● Vermijd tijdens het opnemen van een film om andere
camerabediening dan de filmknoppen aan te raken, omdat
de geluiden van de camera ook worden opgenomen.
●● Wanneer de filmopname begint, verandert het beeldgebied
en worden onderwerpen vergroot om te zorgen dat sterke
camerabewegingen worden gecorrigeerd. Als u onderwerpen
wilt filmen met hetzelfde formaat als waarop ze vóór het
filmen worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor
beeldstabilisatie (= 41).
Mensen
In beweging*1
Schaduwen
op gezicht*1
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Achtergrondkleur
pictogram
Andere opnamestanden
Helder
Helder en
tegenlicht
Met blauwe
lucht
Blauwe lucht
en tegenlicht
–
P-modus
Grijs
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Lichtblauw
–
Menu Instellingen
Spotlights
Donker
●● Het geluid wordt in mono opgenomen.
Films
Donker,
met statief
Accessoires
Donkerblauw
*2
–
–
Bijlage
Index
32
Opnamen maken van overige
onderwerpen
Achtergrond
Overige
onderwerpen
In
beweging*1
Dichtbij
Achtergrondkleur
pictogram
Helder
Grijs
Helder en
tegenlicht
Met blauwe
lucht
Blauwe lucht
en tegenlicht
Zonsondergangen
Foto's
Films
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt
automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden de volgende
pictogrammen weergegeven in de modi [ ] en [
].
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Beeldstabilisatie voor foto's (Normaal)
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Beeldstabilisatie voor foto's tijdens pannen (Pan)*
Lichtblauw
–
Oranje
Spotlights
Donker
Donker, met
statief
Vóór gebruik
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Donkerblauw
*2
–
–
*1 Wordt niet voor films weergegeven.
*2 Wordt weergegeven bij donkere composities, als de camera wordt stilgehouden
alsof deze op een statief staat.
●● Probeer om op te nemen in de modus [ ] (= 53) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de
effecten, kleuren of helderheid die u verwacht.
Beeldstabilisatie voor camerabewegingen in de beeldhoek
en schuifbewegingen in macro-opnamen (Hybrid IS).
Voor films wordt [
] weergegeven en [ ]-beeldstabilisatie
wordt ook toegepast.
Beeldstabilisatie voor films, vermindering van sterke
camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamisch)
Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het
opnemen van films met de telelens (Powered)
Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief
is bevestigd of op een andere manier stil wordt gehouden.
Tijdens filmopname wordt [ ] echter weergegeven en wordt
beeldstabilisatie gebruikt om trillingen door wind of andere
oorzaken tegen te gaan (Statief IS)
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende
onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst,
heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de
horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp
volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging
door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
●● Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u [IS modus] in op [Uit]
(= 41). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
] wordt geen pictogram [
] weergegeven.
●● In de modus [
33
Kaders op het scherm
Vóór gebruik
Algemene, handige functies
Foto's
Basishandleiding
Films
Zodra de camera in de modus [
] onderwerpen waarneemt waarop
u de camera richt, worden verschillende kaders weergegeven.
●● Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven
en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders
weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een
bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden.
Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft
alleen het witte kader op het scherm staan.
●● Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en
worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
●● Probeer in de [ ]-modus (= 53) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
Foto's
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Films
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom
te vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 48x te vergroten.
1 Duw de zoomknop naar [
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
].
●● Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
P-modus
●● Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor voordat het beeld
merkbaar korrelig wordt, is bereikt. Dit
wordt vervolgens weergegeven op het
scherm.
(1)
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
2 Duw de zoomknop nogmaals
naar [
Accessoires
].
●● (1) is de huidige zoomfactor.
●● De camera zoomt nog verder in op het
onderwerp.
Bijlage
Index
34
●● Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de
zoombalk weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De
zoombalk is met kleur gecodeerd om het zoombereik aan te geven.
-- Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt.
-- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
-- Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
●● Omdat het blauwe bereik bij bepaalde opnamepixelinstellingen
(= 39) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor
bereiken door stap 1 te volgen.
Automatisch zoomen als reactie op beweging van
het onderwerp (Auto zoom)
Films
De camera zoomt automatisch in en uit om de grootte van een gedetecteerd
gezicht (= 28) constant te houden. Als de persoon dichterbij komt, zoomt
de camera automatisch uit. Omgekeerd geldt hetzelfde.
1 Open de modus Auto zoom.
●● Druk op de knop [
●● [
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
2 Maak de opname.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Automatisch zoomen gaat door zelfs
nadat de opname is gemaakt en de
kaders worden nog steeds weergegeven.
Andere opnamestanden
●● Om automatisch zoomen te annuleren,
drukt u nogmaals op de knop [ ].
[
] wordt weergegeven.
●● Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, kiest u MENU
(= 25) ► tabblad [ ] ► [Digitale Zoom] ► [Uit].
Foto's
●● Als er meerdere gezichten worden
gedetecteerd, wordt een wit kader
weergegeven rond het gezicht van het
hoofdonderwerp en maximaal twee grijze
kaders rond andere gezichten terwijl
de camera in- en uitzoomt om deze
onderwerpen op het scherm te houden.
].
] wordt weergegeven.
●● Er wordt een wit kader weergegeven rond
het gedetecteerde gezicht en de camera
zoomt in en uit om het onderwerp op het
scherm te houden.
P-modus
Afspeelmodus
●● Gezichten worden bij sommige zoomfactoren mogelijk niet
gedetecteerd, of wanneer de persoon het hoofd schuin houdt
of niet recht naar de camera kijkt.
●● Auto zoom is uitgeschakeld in de volgende omstandigheden.
-- Wanneer u de opnamemodus wijzigt
-- Wanneer u op de knop [
], de filmknop of de knop [ ] drukt
-- Wanneer u op de knop [ ] drukt
●● Als een gedetecteerd gezicht dichtbij de rand van het scherm
komt, zoomt de camera uit om het onderwerp in beeld te houden.
●● De zoomfactor kan niet worden gewijzigd nadat u de ontspanknop
helemaal hebt ingedrukt in de zelfontspannermodus (= 36).
●● De camera zal prioriteit geven aan zoomen om onderwerpen in
beeld te houden. Daarom is het misschien niet mogelijk om het
formaat van gezichten even groot te houden, afhankelijk van de
beweging van het onderwerp en de opnameomstandigheden.
●● Als er geen gezicht is gedetecteerd, zoomt de camera naar een
bepaald niveau en stopt het zoomen wanneer een gezicht is
gedetecteerd.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
35
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
De zelfontspanner gebruiken
Foto's
Films
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
●● Voer stap 1 bij “De zelfontspanner
gebruiken” uit (= 36) en kies [ ].
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Zodra de instelling is voltooid, wordt
[ ] weergegeven.
1 Configureer de instelling.
●● Druk op de knop [ ], kies [ ] in het menu
en selecteer vervolgens [ ] (= 24).
●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Vóór gebruik
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen
terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
]
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (= 36) om de opname te
maken.
Andere opnamestanden
P-modus
De zelfontspanner aanpassen
Afspeelmodus
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen
(1 – 10 opnamen) aangeven.
1 Selecteer [
2 Maak de opname.
●● Voor foto's: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal naar
beneden.
●● Voor films: Druk op de filmknop.
●● Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
●● Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(In het geval dat de flitser afgaat, blijft
de lamp branden.)
●● Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop [
].
●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [ ] bij stap 1.
Wi-Fi-functies
].
Menu Instellingen
●● Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner
gebruiken” (= 36), kies [ ] en druk
daarna op de knop [
].
Accessoires
2 Configureer de instelling.
Bijlage
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om de
vertraging of het aantal opnamen te
selecteren.
Index
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
waarde te kiezen en druk daarna op
de knop [ ].
●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
]
●● Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (= 36) om de opname te
maken.
36
●● Voor films die worden opgenomen met behulp van de zelfontspanner,
begint de opname na de door u opgegeven vertraging, maar het
opgeven van het aantal opnamen heeft geen enkel effect.
●● Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de
beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld.
Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de flitser afgaat of
als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera
stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
●● Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen
het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor
de opname. (In het geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.)
De flitser uitschakelen
Foto's
Vóór gebruik
Een datumstempel toevoegen
Foto's
Films
De camera kan de opnamedatum aan beelden toevoegen, rechtsonder
in het beeld.
Datumstempels kunnen echter niet worden bewerkt of verwijderd. Zorg
er dus voor dat datum en tijd correct zijn ingesteld (= 17).
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
1 Configureer de instelling.
●● Druk op de knop [
], kies
[Datumstemp. ] op het tabblad
[ ] en kies vervolgens de gewenste
optie (= 25).
●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
]
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Films
Bereid de camera als volgt voor op opnemen zonder flitser.
●● Druk meerdere malen op de knop [ ]
totdat [ ] wordt weergegeven.
●● De flitser wordt niet meer geactiveerd.
●● Druk nogmaals op de knop [ ] om
de flitser in te schakelen. ([ ] wordt
weergegeven.) Als er weinig licht is,
wordt de flitser automatisch geactiveerd.
Menu Instellingen
2 Maak de opname.
●● Wanneer u opnamen maakt, voegt de
camera de opnamedatum of -tijd in de
rechterbenedenhoek van een beeld toe.
●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Accessoires
Bijlage
Index
●● Datumstempels kunnen niet worden bewerkt of verwijderd.
●● Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera
bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend
pictogram [ ] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden.
●● Opnamen die zonder datumstempel zijn gemaakt, kunnen als
volgt met stempel worden afgedrukt.
Als u echter een datumstempel toevoegt aan beelden die al
van deze informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze
tweemaal wordt afgedrukt.
-- Gebruik de printerfuncties om af te drukken (= 127)
-- Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (= 131) van uw camera
om af te drukken
37
Continue opname
Vóór gebruik
Functies voor de beeldaanpassing
Foto's
Basishandleiding
Films
Houd in de modus [
] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue
opnamen te maken.
Zie “Camera” (= 149) voor meer informatie over de snelheid van continue
opnamen.
Foto's
Basishandelingen van
de camera
Films
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt.
1 Configureer de instelling.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(= 24).
●● Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(= 24).
●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Handleiding voor gevorderden
De verhouding wijzigen
]
Andere opnamestanden
●● Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
P-modus
●● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [ ].
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
2 Maak de opname.
●● Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
●● Tijdens continue opnamen zijn de focus, belichting en kleuren
vergrendeld op de positie die of het niveau dat wordt vastgesteld
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
●● Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (= 36).
●● De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een
continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
●● Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
●● Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Accessoires
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld-hdtv’s
of vergelijkbare weergaveapparatuur.
Dezelfde verhouding als 35-mm film, die wordt gebruikt voor het
afdrukken van beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Normale verhouding van het camerascherm. Wordt gebruikt voor
de weergave op SD-tv's of vergelijkbare weergaveapparatuur.
Wordt ook gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen op
90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Bijlage
Index
Vierkante verhouding.
●● Niet beschikbaar in de modus [
].
38
Het aantal opnamepixels wijzigen (beeldgrootte)
Foto's
Films
Kies als volgt uit 4 niveaus het aantal opnamepixels van het beeld.
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (= 151) voor richtlijnen over
hoeveel opnamen bij elke opnamepixelinstelling op een geheugenkaart
passen.
Vóór gebruik
Beeldkwaliteit van films wijzigen
Foto's
Films
Er zijn drie instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Opnametijd
per geheugenkaart” (= 151) voor richtlijnen voor de totale opnametijd
voor films die bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (= 24).
●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (= 24).
●● De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
●● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u
deze procedure, maar selecteert u [ ].
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Andere opnamestanden
●● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [ ].
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Richtlijnen voor het kiezen van de opnamepixelinstelling
op basis van het papierformaat (voor 4:3-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3 – A5 (297 x 420 - 148 x 210 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden
●● Niet beschikbaar in de modus [
].
Beeldkwaliteit
Aantal
opnamepixels
Framesnelheid
1920 x 1080
30 fps
Voor opnamen in
Full-HD-kwaliteit.
1280 x 720
30 fps
Voor opnamen in HD.
30 fps
Voor opnamen in
SD-kwaliteit.
640 x 480
Details
Accessoires
Bijlage
Index
●● In de modi [ ] en [ ] geven zwarte balken aan de bovenen onderkant van het scherm aan welke gebieden niet worden
vastgelegd.
39
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten
Handige opnamefuncties
Foto's
Raster weergeven
Foto's
Films
Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het
scherm rasterlijnen worden weergegeven.
●● Druk op de knop [
], selecteer
[Raster] op het tabblad [ ] en selecteer
vervolgens [Aan] (= 25).
Films
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te
drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld
in het AF-kader wordt vergroot.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
1 Configureer de instelling.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Druk op de knop [
], selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ]
en selecteer vervolgens [Aan] (= 25).
Andere opnamestanden
P-modus
●● Zodra de instelling is voltooid, wordt het
raster op het scherm weergegeven.
Afspeelmodus
●● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u
deze procedure, maar selecteert u [Uit].
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
2 Controleer de scherpstelling.
●● Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Accessoires
●● Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is,
wordt nu uitvergroot.
●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Bijlage
Index
●● Het gebied dat is scherpgesteld wordt in de volgende gevallen
niet vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
-- Als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht
op de camera bevindt en zijn of haar gezicht te groot is voor het
scherm, of als de camera een bewegend object waarneemt
-- Als digitale zoom wordt gebruikt (= 34)
-- Als AF Tracking wordt gebruikt (= 60)
-- Als een tv als scherm wordt gebruikt (= 123)
].
●● Niet beschikbaar in de modus [
40
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als
waarop ze voor het filmen worden weergegeven
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Foto's
Beeldstabilisatie uitschakelen
Foto's
Films
Als de camera wordt stilgehouden (bijvoorbeeld wanneer deze op een statief
staat), stelt u beeldstabilisatie in op [Uit] om deze functie uit te schakelen.
1 Open het instellingenscherm.
●● Druk op de knop [
], selecteer
[IS-instellingen] op het tabblad [ ] en
druk daarna op de knop [ ] (= 25).
2 Configureer de instelling.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[IS modus] te selecteren. Kies
vervolgens [Uit] door op de
knoppen [ ][ ] te drukken.
Continu
Uit
Optimale beeldstabilisatie voor de
opnameomstandigheden wordt automatisch
toegepast (Intelligent IS) (= 33).
Schakelt de beeldstabilisatie uit.
Films
Zodra de filmopname begint, wijzigt normaal gesproken het beeldgebied
dat wordt weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze
manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan
door een sterk bewegende camera.
Als u films wilt maken met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop
ze voor het filmen worden weergegeven, kunt u de beeldstabilisatie
verminderen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● Voer de stappen bij “Beeldstabilisatie
uitschakelen” (= 41) uit om het
scherm [IS-instellingen] te openen.
P-modus
●● Kies [Dynamic IS] en kies [2] (= 25).
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op
hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het
filmen worden weergegeven.
●● [Dynamic IS] is niet mogelijk als [IS modus] is ingesteld op [Uit]
(= 41).
●● Als de filmkwaliteit is ingesteld op [ ], is Dynamic IS gelijk aan
[1] en kan dit niet worden gewijzigd.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
41
De camerabewerkingen aanpassen
Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen
Foto's
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het
menuscherm.
Zie “Het menuscherm gebruiken” (= 25) voor instructies over
menufuncties.
Films
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden
om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer
u opnamen maakt met de flitser in een omgeving met weinig licht.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
1 Open het scherm [Flits Instellingen].
Het AF-hulplicht uitschakelen
Foto's
Films
U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat
branden als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden
met weinig licht.
●● Druk op de knop [
], kies
[AF-hulplicht] op het tabblad [ ] en
kies vervolgens [Uit].
●● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Druk op de knop [
], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ ]
en druk daarna op de knop [ ].
Andere opnamestanden
2 Configureer de instelling.
P-modus
●● Stel [Lamp Aan] in op [Uit].
Afspeelmodus
●● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
42
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen
Foto's
Films
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
1 Stel [Weergavetijd] in op [2 sec.],
U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven
en welke informatie wordt weergegeven.
[4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten]
(= 43).
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen
●● Druk op de knop [
], kies [Afbeelding
direct bekijken] op het tabblad [ ] en druk
daarna op de knop [ ].
●● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Snel].
Snel
2 sec., 4 sec.,
8 sec.
Vastzetten
Uit
Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt
fotograferen.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd
weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het
scherm staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken
om een volgende foto te maken.
Beelden worden weergegeven totdat u de
ontspanknop half indrukt.
Na de opname worden geen beelden weergegeven.
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Kies [Scherminfo] en kies vervolgens
de gewenste optie.
bekijken].
●● Kies [Weergavetijd] en kies vervolgens
de gewenste optie.
Basishandleiding
2 Configureer de instelling.
1 Open het scherm [Afbeelding direct
2 Configureer de instelling.
Vóór gebruik
Andere opnamestanden
●● Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Uit
Geeft alleen het beeld weer.
Details
Geeft details van de opname weer (= 141).
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Wanneer [Weergavetijd] (= 43) is ingesteld op [Uit] of [Snel], is
[Scherminfo] ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd.
●● U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [ ] te
drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven.
De instellingen van [Scherminfo] worden niet gewijzigd. U kunt de
volgende handelingen uitvoeren door op de knop [ ] te drukken.
-- Beveilig (= 72)
-- Favorieten (= 78)
-- Wissen (= 74)
Accessoires
Bijlage
Index
43
Vóór gebruik
Genieten van diverse beelden van
elke opname (Creatieve opname)
Foto's
Andere opnamestanden
Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere
opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
Basishandleiding
Films
Handleiding voor gevorderden
De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden. Daarbij
worden automatisch speciale effecten toegepast en de compositie van de
opname aangepast om het onderwerp te benadrukken. Voor elke opname
worden zes foto's opgeslagen. U kunt meerdere foto's met effecten
vastleggen met door de camera bepaalde instellingen.
1 Open de modus [
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
].
●● Stel de modusschakelaar in op [
P-modus
].
2 Maak de opname.
Afspeelmodus
●● Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. Terwijl u de opname maakt,
hoort u driemaal het sluitergeluid.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Nadat de zes beelden achter elkaar zijn
weergegeven, worden ze gedurende circa
twee seconden tegelijkertijd weergegeven.
●● Om de beelden weergegeven te houden
totdat u de ontspanknop half indrukt,
drukt u op de knop [ ]. U kunt een beeld
kiezen voor weergave op volledig scherm
door op de knoppen[ ][ ][ ][ ] te
drukken en vervolgens op de knop [ ]
te drukken.
Accessoires
Bijlage
Index
] om terug te
●● Druk op de knop [
keren naar de oorspronkelijke weergave.
●● Opnamen maken kan even duren als de flitser wordt geactiveerd,
maar houd de camera stil totdat het sluitergeluid drie keer wordt
afgespeeld.
●● De zes beelden worden samen als een groep beheerd (= 69).
●● Gelijktijdige weergave van de zes beelden, zoals getoond bij
stap 2, is alleen direct na de opname beschikbaar.
44
Beelden weergeven tijdens het afspelen
De zes beelden van elke opname worden beheerd als één groep
en tijdens het afspelen wordt alleen het eerste beeld van de serie
weergegeven. Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een
groep, wordt [
] weergegeven linksboven in het scherm.
Foto's
Films
U kunt effecten kiezen voor beelden die zijn vastgelegd in de modus [
●● Nadat u de stand [
] gekozen hebt,
drukt u op de knop [ ].
].
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
effect te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
●● Als u een gegroepeerd beeld wist (= 74), worden alle andere
beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van
beelden.
●● Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (= 69) en nietgegroepeerd (= 69) worden afgespeeld.
●● Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (= 72), worden alle
beelden in de groep beveiligd.
●● Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken (= 67)
of Smart Shuffle (= 71), kunnen beelden afzonderlijk worden
bekeken. In dit geval worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd.
●● De volgende acties zijn niet beschikbaar voor gegroepeerde
beelden: vergroten (= 70), als favoriet markeren (= 78),
bewerken (= 79), afdrukken (= 127), afzonderlijk beelden
afdrukken instellen (= 131) of aan een fotoboek toevoegen
(= 133). Speel de gegroepeerde beelden afzonderlijk af (= 69)
of annuleer de groepering (= 69) om deze bewerkingen uit te
voeren.
●● Gelijktijdige weergave, zoals getoond bij stap 2, is alleen direct
na de opname beschikbaar.
Vóór gebruik
Effecten kiezen
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Automatisch
Alle effecten
Retro
Beelden die lijken op oude foto's
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Monochroom
Beelden die in één kleur zijn gegenereerd
Speciaal
Stoere beelden met een bijzondere uitstraling
Natuurlijk
Ingetogen beelden met een natuurlijke uitstraling
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
45
●● Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto's te combineren,
waardoor camerabeweging en beeldruis
worden verminderd.
Specifieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto's.
1
Open de modus [
Opnamen maken bij weinig licht
(Weinig licht)
].
●● Stel de modusschakelaar in op [
2 Selecteer een opnamemodus.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Films
●● Opnamen maken met minimale beweging
van de camera en het onderwerp, zelfs in
omstandigheden met weinig licht.
●● Druk op de knop [ ], kies [
] in
het menu en kies een opnamemodus
(= 24).
3
Foto's
].
Vóór gebruik
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk)
Foto's
P-modus
Films
●● Levendige foto's van vuurwerk.
Afspeelmodus
Maak de opname.
Wi-Fi-functies
Portretopnamen maken (Portret)
Foto's
Films
●● Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtscène handmatig)
Foto's
Films
●● Fraaie opnamen van composities of
portretten in avondlicht, zonder dat u de
camera heel stil hoeft te houden (zoals
met een statief).
●● Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere standen.
●● In de modus [ ] kunnen de beelden korrelig lijken omdat de ISO-waarde
(= 55) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen.
●● Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus [ ] continue
opnamen maakt.
●● In de modus [ ] kunnen overmatige onscherpte door beweging
of bepaalde opnameomstandigheden ervoor zorgen dat
u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
●● Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [ ]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (= 41).
●● Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere
] in plaats
resultaten als u opnamen maakt in de modus [
van de modus [ ] (= 28).
●● De opnamepixelinstelling van de modus [ ] is [ ] (2592 x 1944)
en kan niet worden gewijzigd.
●● In de modus [ ] wordt de optimale scherpstelling nog steeds
bepaald, ook al worden er geen kaders weergegeven wanneer
u de ontspanknop half indrukt.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
46
Vóór gebruik
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Speciale effecten toepassen
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Foto's
1 Selecteer een opnamemodus.
1 Selecteer [
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
].
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke
scènes” (= 46) uit en kies [ ].
2 Maak de opname.
Andere opnamestanden
2 Kies een effectniveau.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
Films
●● Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto's met postereffect (Poster-effect)
Foto's
Films
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke
scènes” (= 46) uit om een
opnamemodus te kiezen.
Foto's
Basishandleiding
Films
●● Foto's die lijken op oude posters of
illustraties.
●● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een effectniveau
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
P-modus
●● U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
Wi-Fi-functies
Afspeelmodus
Menu Instellingen
3 Maak de opname.
Accessoires
●● Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Bijlage
Index
●● In de modus [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen
maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen.
47
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut)
Foto's die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)
Foto's
Films
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en
onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook films maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de
afspeelsnelheid te kiezen voordat de film wordt opgenomen. Mensen en
onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het
geluid wordt niet opgenomen.
1
Selecteer [
].
●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke
scènes” (= 46) uit en kies [ ].
●● Op het scherm verschijnt een wit kader dat
het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft.
2
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
●● Druk op de knop [
].
●● Beweeg de zoomknop om de afmetingen
van het kader te wijzigen en druk op
de knoppen [ ][ ] om het kader te
verplaatsen.
3 Selecteer voor films de
Snelheid
Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Circa 6 sec.
Basishandelingen van
de camera
Circa 3 sec.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Films worden op 30 fps afgespeeld.
●● De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van films.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
●● Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker
te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
●● Als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] drukt, wordt de richting van
het kader verticaal. Om de richting van het kader weer horizontaal
te zetten, drukt u op de knoppen [ ][ ].
●● Als u het kader wilt verplaatsen terwijl het in de horizontale
richting staat, drukt u op de knoppen [ ][ ]. Als u het kader wilt
verplaatsen terwijl het in de verticale richting staat, drukt u op de
knoppen [ ][ ].
●● Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
●● De beeldkwaliteit van films is [ ] bij een verhouding van
] en [ ] bij een verhouding van [
] (= 38). Deze
[
kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
afspeelsnelheid van de film.
●● Druk op de knop [
] en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om
de snelheid te selecteren.
4 Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
●● Druk op de knop [
] om terug
te keren naar het opnamescherm en
maak de opname.
48
Opnamen maken met een speelgoedcameraeffect (Speels effect)
Foto's
Foto's
Films
1 Selecteer [
●● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een kleurtoon te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Foto's die lijken op opnamen die zijn gemaakt met
een speelgoedcamera.
Warm
Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel
Beelden hebben een koelere tint dan met
[Standaard].
].
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een kleurtoon te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
2 Selecteer een kleurtoon.
Standaard
Handleiding voor gevorderden
2 Selecteer een kleurtoon.
●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke
scènes” (= 46) uit en kies [
].
3 Maak de opname.
Basishandleiding
●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke
scènes” (= 46) uit en kies [ ].
].
●● U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
Films
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een
speelgoedcamera doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage
hoeken) en de algehele kleur wordt aangepast.
1 Selecteer [
Vóór gebruik
Opnamen maken in monochroom
P-modus
Afspeelmodus
●● U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
Wi-Fi-functies
3 Maak de opname.
Zwart/wit
Sepia
Blauw
Menu Instellingen
Zwart-witfoto's.
Sepiakleurige foto's.
Foto's in blauw en wit.
Accessoires
Bijlage
Index
●● Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
49
Speciale standen voor andere
doeleinden
Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie
(Smart Shutter)
Foto's
Films
Automatisch opnamen maken na lachdetectie (Glimlach)
Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname
gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt.
1
Selecteer [
].
●● Voer stap 1–2 uit bij “Specifieke scènes”
(= 46) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
●● De camera gaat nu in stand-by voor
opname en op het scherm verschijnt
[Lachdetectie aan].
2 Richt de camera op een persoon.
●● Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en
wordt een foto gemaakt.
●● Druk op de knop [ ] om de lachdetectie
te pauzeren. Druk nogmaals op de
knop [ ] om de detectie te hervatten.
●● Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de
camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
●● U kunt ook foto's maken zoals gebruikelijk door gewoon de
ontspanknop in te drukken.
●● Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de
camera is gericht en als de mond een beetje geopend is zodat
de tanden zichtbaar zijn.
●● Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de
knoppen [ ][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Automatisch opnamen maken na knipoogdetectie
(Knipoogdetectie)
Andere opnamestanden
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd.
1 Selecteer [
P-modus
Afspeelmodus
].
Wi-Fi-functies
●● Voer stap 1–2 uit bij “Specifieke scènes”
(= 46) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
Menu Instellingen
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
2 Kies de compositie en druk
de ontspanknop half in.
Accessoires
Bijlage
Index
●● Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht van de
persoon die gaat knipogen.
3 Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
●● De camera gaat nu in de stand-bystand
voor opname en op het scherm verschijnt
[Glimlach voor foto].
●● Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
50
4 Kijk naar de camera en knipoog.
●● Ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd, maakt de
camera een foto van de persoon wiens
gezicht in het kader valt.
●● Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop [
].
●● Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals
langzaam en opzettelijk.
●● Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door
haren, een hoed of een bril.
●● Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit
ook gedetecteerd als een knipoog.
●● Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera
ongeveer 15 seconden later een foto.
●● Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de knoppen
[ ][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1.
●● Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer
de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt
nadat een persoon in het opnamegebied komt en knipoogt.
Automatisch opnamen maken nadat een nieuwe
persoon wordt gedetecteerd (Zelfontspanner Gezicht)
De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht
van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt
(= 59). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een
vergelijkbare foto wilt staan.
1 Selecteer [
].
●● Voer stap 1 – 2 uit bij “Specifieke scènes”
(= 46) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
2 Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
●● Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop
is scherpgesteld en of er witte kaders
rond de andere gezichten worden
weergegeven.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
3 Druk de ontspanknop helemaal
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
naar beneden.
●● De camera gaat nu in stand-bystand voor
de opname en op het scherm verschijnt
[Kijk recht naar camera om aftellen te
starten].
Andere opnamestanden
●● Het lampje knippert en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
Afspeelmodus
4 Ga bij de anderen staan in het
Wi-Fi-functies
P-modus
opnamegebied en kijk naar de
camera.
●● Nadat de camera een nieuw gezicht
detecteert, knippert het lampje en het
geluid van de zelfontspanner versnelt.
(Wanneer de flitser afgaat, blijft de lamp
branden.) Ongeveer twee seconden later
maakt de camera een foto.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
●● Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
].
knop [
●● Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de
anderen bent gaan staan, maakt de camera na ongeveer
15 seconden een opname.
●● Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de
knoppen [ ][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1.
51
Opnamen met lange sluitertijd maken (Lange sluiter)
Foto's
Films
Geef een sluitertijd van 1–15 seconden op om opnamen met een lange
sluitertijd maken. Plaats in dit geval de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging
te voorkomen.
1 Selecteer [
].
●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke
scènes” (= 46) uit en kies [ ].
2 Selecteer de sluitertijd.
●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in
het menu. Kies de gewenste sluitertijd
(= 24).
3 Controleer de belichting.
●● Druk de ontspanknop half in om de
belichting voor de door u geselecteerde
sluitertijd te bekijken.
4 Maak de opname.
●● De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van
het scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
●● Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd
gebruikt, treedt een vertraging op voordat u opnieuw een foto
kunt maken, omdat de camera de beelden verwerkt om ruis te
voorkomen.
●● Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief
of een andere manier om de camera stil te houden (= 41).
Vóór gebruik
●● Als de flitser afgaat, kan uw foto overbelicht raken. Als dit
gebeurt, stelt u de flitser in op [ ] en maakt u een nieuwe
opname (= 62).
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Snel na elkaar continu opnamen maken
(Snel na elkaar)
Basishandelingen van
de camera
Foto's
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Films
Andere opnamestanden
U kunt een serie opnamen maken die elkaar snel opvolgen door de
ontspanknop volledig in te drukken. Zie “Camera” (= 149) voor meer
informatie over de snelheid van continue opnamen.
1 Selecteer [
P-modus
].
Afspeelmodus
●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke
scènes” (= 46) uit en kies [ ].
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
2 Maak de opname.
●● Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
Bijlage
Index
●● De opnamepixelinstelling [ ] is (2592 x 1944) en kan niet worden
gewijzigd.
●● Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname
vastgesteld.
●● De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een
continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
●● Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
52
Opnamen maken met programma
automatische belichting ([P]-modus)
Foto's
P-modus
Meer veeleisende foto's in de opnamestijl van uw voorkeur
●● In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar
is ingesteld op [ ] en de modus op [ ].
●● [ ]: Programma automatische belichting; AE: Automatische belichting
●● Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [ ], dient u te controleren of de functie in die
modus beschikbaar is (= 142).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
1 Open de modus [
Basishandelingen van
de camera
].
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke
scènes” (= 46) uit en kies [ ].
2
Andere opnamestanden
Pas de instellingen naar wens
aan (= 54 – = 63) en maak een
opname.
●● Als de optimale belichting niet kan worden verkregen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de
diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Probeer in dit geval
de ISO-waarde aan te passen (= 55) of de flitser te activeren
(bij donkere onderwerpen, = 62) om zo de optimale belichting
te verkrijgen.
●● U kunt ook films opnemen in de modus [ ] door op de filmknop
te drukken. Sommige instellingen voor FUNC. (= 24) en MENU
(= 25) worden mogelijk automatisch aangepast voor het
opnemen van films.
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
53
Vóór gebruik
De meetmethode wijzigen
Helderheid van het beeld
(Belichting)
Foto's
Films
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (= 2 4).
Foto's
Films
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2.
●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kijk naar het scherm en druk op
de knoppen [ ][ ] om de helderheid
aan te passen (= 24).
●● Wanneer u films opneemt, moet de
belichtingscompensatiebalk worden
weergegeven.
●● Wanneer u foto's maakt, drukt
u op de knop [ ] om de ingestelde
belichtingscompensatie weer te geven.
Maak vervolgens de opname.
●● U kunt ook foto's maken met de belichtingscompensatiebalk
weergegeven.
] weergegeven en wordt
●● Wanneer u een film maakt, wordt [
de belichting vergrendeld.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Andere opnamestanden
P-modus
Deelmeting
Gem. centrum
meeting
Spot
Voor standaardomstandigheden, inclusief
onderwerpen die van achteren worden belicht.
De belichting wordt automatisch aangepast aan
de opnameomstandigheden.
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het
gehele beeldgebied. Dit wordt berekend door
de helderheid in het centrumgebied als het
belangrijkste te behandelen.
Meting wordt beperkt tot het [ ]
(spotmetingpuntkader) dat wordt weergegeven
in het midden van het scherm.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
54
De ISO-waarde wijzigen
Vóór gebruik
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Foto's
Films
Stel de ISO-waarde in op [AUTO] voor automatische aanpassing aan de
opnamemodus en -omstandigheden. Stel anders een hogere ISO-waarde
in voor meer gevoeligheid of een lagere waarde voor minder gevoeligheid.
●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (= 24).
●● De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
●● Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde
ISO-waarde wilt bekijken wanneer de ISO-waarde is ingesteld
op [AUTO].
●● Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden,
maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op
een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
●● Een snellere sluitertijd die wordt gebruikt bij hogere ISO-waarden
vermindert de kans op onscherpe onderwerpen en bewogen
beelden en vergroot het flitsbereik. Foto's kunnen er echter wel
korrelig uitzien.
Foto's
Films
Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere
beeldgebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd
en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als
het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch
worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Druk op de knop [
], kies
[i-Contrast] op het tabblad [ ] en kies
[Automatisch] (= 25).
●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Andere opnamestanden
]
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● In sommige opnameomstandigheden kan de correctie
onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken.
Menu Instellingen
Accessoires
●● U kunt ook bestaande beelden corrigeren (= 81).
Bijlage
Index
55
Aangepaste witbalans
Beeldkleuren
Vóór gebruik
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
Witbalans aanpassen
Foto's
Films
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(= 24).
●● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
●● Voer de stappen in “Witbalans
aanpassen” (= 56) uit om [ ] te
selecteren.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Richt de camera op een effen wit
onderwerp, zodat het hele scherm wit is.
].
Druk op de knop [
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
P-modus
●● Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camerainstellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Automatisch
Hiermee wordt de optimale witbalans
automatisch ingesteld voor de
opnameomstandigheden.
Dag Licht
Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer of in
de schemering.
Lamplicht
Voor opnamen bij normale gloeilampen.
TL licht
Voor opnamen bij tl-licht.
TL licht H
Voor opnamen bij daglichtlampen.
Custom
Voor handmatig instellen van een aangepaste
witbalans (= 56).
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto's
Menu Instellingen
Films
Accessoires
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden
converteren naar sepia of zwart-wit.
●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (= 24).
Bijlage
Index
●● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
56
My Colors Uit
Levendig
Neutraal
–
De nadruk komt te liggen op contrast en
kleurverzadiging, voor scherpere beelden.
Hiermee worden het contrast en de
kleurverzadiging afgevlakt, voor zachte
beelden.
Sepia
Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit
Hiermee maakt u zwart-witfoto's.
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig
Blauw, Levendig Groen en Levendig Rood
gecombineerd om intense maar natuurlijke
kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia's.
Lichtere huidtint
Hiermee maakt u huidtinten lichter.
Donkerder
huidtint
Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Levendig Blauw
Levendig Groen
Levendig Rood
Custom Kleur
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden.
Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals
de lucht of de zee, levendiger.
Legt de nadruk op groene tinten in beelden.
Hierdoor worden groene onderwerpen,
zoals bergen en flora, levendiger.
Legt de nadruk op rode tinten in beelden.
Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger.
U kunt het contrast, de scherpte,
kleurverzadiging, enzovoort aanpassen
aan uw voorkeur (= 57).
Custom Kleur
Vóór gebruik
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging
en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5.
1 Open het instellingenscherm.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
●● Voer de stappen bij “De kleurtoon van
een beeld wijzigen (My Colors)” (= 56)
uit om [ ] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [
].
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
2 Configureer de instelling.
P-modus
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren. Voer vervolgens de waarde
in door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
Afspeelmodus
●● Pas de waarde naar rechts aan
voor sterkere/intensere effecten
(of donkerdere huidtinten), en pas de
waarde naar links aan voor zwakkere/
lichtere effecten (of lichtere huidtinten).
●● Druk op de knop [
instelling te voltooien.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
] om de
Bijlage
Index
●● U kunt de witbalans (= 56) niet instellen in de modus [ ] of [ ].
●● Met de modus [ ] of [ ] kunnen mogelijk andere kleuren dan
huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk
niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten.
57
Foto's
Close-ups maken (Macro)
Foto's
Vóór gebruik
Opnamen maken van onderwerpen op grote
afstand (Oneindig)
Opnamebereik en scherpstellen
Films
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (= 150) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Basishandleiding
Films
Handleiding voor gevorderden
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen
die zich veraf bevinden. Zie “Opnamebereik” (= 150) voor meer
informatie over het scherpstelbereik.
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
Andere opnamestanden
]
P-modus
●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Als u flitst, kan vignetvorming optreden.
●● In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt
[ ] grijs en de camera stelt niet scherp.
Accessoires
Bijlage
●● Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een
statief en maakt u opnamen met de camera ingesteld op [ ]
(= 36).
Index
58
Digitale telelens
Vóór gebruik
De modus AF Frame wijzigen
Foto's
Films
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer
1,6x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd
hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale
zoom) in dezelfde zoomfactor.
Basishandleiding
Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan
de opnameomstandigheden aan.
Handleiding voor gevorderden
●● Druk op de knop [
], kies
[AF Frame] op het tabblad [ ] en
kies de gewenste optie (= 25).
Basishandelingen van
de camera
●● Druk op de knop [
], kies [Digitale
Zoom] op het tabblad [ ] en kies de
gewenste optie (= 25).
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
P-modus
Gezichts-AiAf
Foto's
●● De digitale telelens kan niet worden gebruikt met digitale zoom
(= 34) of AF-puntzoom (= 40).
●● De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop
] duwt voor een maximale telelensinstelling en
helemaal naar [
wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot hetzelfde
formaat door stap 2 van “Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)” uit te voeren (= 34).
Afspeelmodus
Films
●● Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ])
instellen.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders
worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
●● Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Accessoires
Bijlage
Index
●● Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen
groene kaders weergegeven rond de gezichten waarop de
camera scherpstelt.
59
●● Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er
alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven,
worden maximaal negen groene kaders weergegeven in de
scherpgestelde gebieden wanneer u de ontspanknop half indrukt.
●● Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo
AF (= 61) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het
midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
●● Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
-- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
-- Onderwerpen die donker of licht zijn
-- Gezichten en profil, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
●● De camera kan niet-menselijke onderwerpen identificeren
als gezichten.
●● Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
scherpstellen.
●● Richt de camera zo dat [ ] op het
gewenste onderwerp valt en druk op de
knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● De camera piept en [ ] verschijnt zodra het
onderwerp is gedetecteerd. De camera blijft
het onderwerp binnen een bepaald bereik
volgen, zelfs als het onderwerp beweegt.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● [ ] wordt weergegeven wanneer geen
onderwerp is gedetecteerd.
P-modus
●● Druk nogmaals op de knop [ ] om het
volgen te stoppen.
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking)
Foto's
2 Kies een onderwerp waarop u wilt
Afspeelmodus
3 Maak de opname.
Films
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
1 Selecteer [AF Tracking].
●● Voer de stappen bij “De modus AF Frame
wijzigen” (= 59) uit om [AF Tracking] te
selecteren.
●● [ ] wordt weergegeven in het midden
van het scherm.
Wi-Fi-functies
●● Druk de ontspanknop half in. [ ] verandert
in een blauw [ ] dat het onderwerp volgt
terwijl de scherpstelling en belichting
worden aangepast (Servo AF) (= 61).
Menu Instellingen
Accessoires
●● Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
●● Zelfs nadat de opname is gemaakt, wordt
[ ] nog steeds weergegeven en blijft de
camera het onderwerp volgen.
Bijlage
Index
●● [Servo AF] (= 61) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden gewijzigd.
●● Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en
de achtergrond te klein is.
●● [AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] is niet beschikbaar.
●● [ ] en [ ] zijn niet beschikbaar.
●● De camera kan zelfs onderwerpen detecteren wanneer
u de ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de
knop [ ] te drukken. Nadat u de opname hebt gemaakt,
wordt [ ] weergegeven in het midden van het scherm.
60
Centrum
Opnamen maken met Servo AF
Foto's
Films
Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor
betrouwbaar scherpstellen.
●● Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
●● Druk op de knop [
] en stel [AF kader afm.] op het tabblad
[ ] in op [Klein] (= 25) om de afmetingen van het AF-kader te
verkleinen.
●● De afmeting van het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal]
wanneer u de digitale zoom (= 34) of de digitale telelens
(= 59) gebruikt.
●● Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of
in een hoek, richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in
het AF kader ziet en vervolgens houdt u de ontspanknop half
ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt blijft houden,
creëert u de gewenste compositie en vervolgens drukt u de
ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling).
●● De positie van het AF-kader wordt vergroot wanneer u de
ontspanknop half indrukt als [AF-Punt Zoom] (= 40) is
ingesteld op [Aan].
Vóór gebruik
Foto's
Films
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto's mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en
de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1 Configureer de instelling.
Basishandelingen van
de camera
●● Druk op de knop [
], selecteer
[Servo AF] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (= 25).
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
2 Stel scherp.
P-modus
●● De focus en belichting blijven
behouden als het blauwe AF-kader
wordt weergegeven wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk
niet scherpstellen.
●● In omstandigheden met weinig licht wordt Servo AF mogelijk
niet geactiveerd (en worden de AF-kaders mogelijk niet blauw)
wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden
de focus en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven
modus voor AF Frame.
●● Als de optimale belichting niet kan worden verkregen, worden
de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven.
Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
●● [AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] (= 25) is niet beschikbaar.
●● Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (= 36).
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
61
De focusinstelling veranderen
Foto's
●● Druk op de knop [
], kies [Continu]
op het tabblad [ ] en kies vervolgens
[Uit] (= 25).
Uit
Basishandleiding
Films
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze
constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht,
zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats
hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment
waarop u de ontspanknop half indrukt.
Aan
Vóór gebruik
Flitser
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist,
doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen
totdat u de ontspanknop half indrukt.
De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij
minder snel leeg is.
Handleiding voor gevorderden
Flitsermodus wijzigen
Foto's
Basishandelingen van
de camera
Films
U kunt de flitsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie “Camera” (= 149) voor meer informatie over het flitsbereik.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Configureer de instelling.
●● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een flitsmodus
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
P-modus
●● De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Wi-Fi-functies
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Auto
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geflitst.
Accessoires
Aan
Bijlage
Er wordt bij elke opname geflitst.
Slow sync
Index
Er wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere
sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het flitsbereik verlicht wordt.
●● Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [ ]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (= 41).
●● In de modus [ ] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de flitser geflitst heeft.
62
Uit
Voor het maken van opnamen zonder flitser.
●● Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera
bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend
pictogram [ ] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Vóór gebruik
Overige instellingen
Basishandleiding
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit)
Foto's
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Films
Selecteer als volgt een van de twee compressieverhoudingen, [ ]
(Superfijn) en [ ] (Fijn): Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart”
(= 151) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke
compressieverhouding op een geheugenkaart passen.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (= 24).
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Accessoires
Foto's
Films
●● Volg stappen 1–2 in “Beeldstabilisatie
uitschakelen” (= 41) en selecteer
[Opname].
Bijlage
Index
●● Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden. In dit geval is de
[IS modus] ingesteld op [Uit].
●● De instelling wordt gewijzigd in [Continu] voor filmopnamen.
63
Vóór gebruik
Bekijken
Foto's
Films
Na het maken van foto's of het opnemen van films kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
Afspeelmodus
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
1 Open de afspeelmodus.
●● Druk op de knop [
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
].
●● Uw laatste opname wordt weergegeven.
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van
manieren doorbladeren en bewerken
] om de afspeelmodus te openen en de camera
●● Druk op de knop [
voor te bereiden op deze handelingen.
●● Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan
de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere
camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld
of bewerkt.
Andere opnamestanden
2 Selecteer de beelden.
P-modus
●● Als u het vorige beeld wilt bekijken,
drukt u op de knop [ ]. Als u het
volgende beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [ ].
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
●● Om dit scherm te openen (modus Beeld
scrollen), houdt u de knoppen [ ][ ] ten
minste een seconde lang ingedrukt. Druk
in deze modus op de knoppen [ ][ ] om
door beelden te bladeren.
Index
●● Druk op de knop [ ] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
●● Druk in de modus Beeld scrollen op
de knoppen [ ][ ] om door beelden
te bladeren die per opnamedatum
gegroepeerd zijn.
64
●● Films zijn herkenbaar aan het
pictogram [
]. Ga naar stap 3 als
u films wilt afspelen.
3 Films afspelen
●● Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens nogmaals op de
knop [ ] om het afspelen te starten.
(1)
] om het
●● Om het volume aan te passen wanneer
de volumeaanduiding (1) niet langer
wordt weergegeven, drukt u op de
knoppen [ ][ ].
5 Onderbreek het afspelen.
●● Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
●● Na de film verschijnt [
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Van weergavemodus wisselen
P-modus
Foto's
4 Pas het volume aan.
●● Druk op de knoppen [ ][
volume aan te passen.
●● Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
●● Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, kiest u MENU (= 25) ►
] ► [Beeld scrollen] ► [Uit].
tabblad [
●● Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer de
afspeelmodus geopend wordt, kiest u MENU (= 25) ►
] ► [Ga verder] ► [Laatste f.].
tabblad [
●● Om de weergegeven overgang tussen beelden te wijzigen, opent
u MENU (= 25) en vervolgens kiest u het door u gewenste
] ► [Overgang].
effect op het tabblad [
Afspeelmodus
Films
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het
scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide
informatieweergave)” (= 141) voor meer informatie over de
weergegeven gegevens.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Geen informatieweergave
Bijlage
Index
Beknopte informatieweergave
].
Uitgebreide informatieweergave
65
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)
In de uitgebreide informatieweergave (= 65) knipperen de vervaagde
highlights van het beeld op het scherm.
Histogram
Foto's
●● De grafiek die verschijnt in de uitgebreide
informatieweergave (= 65) is een
histogram dat de distributie van de
helderheid in het beeld toont. Op de
horizontale as staat de helderheidsgraad
en de verticale geeft aan welk gedeelte van
het beeld zich op elk helderheidsniveau
bevindt. Het histogram bekijken is een
manier om de belichting te controleren.
Vóór gebruik
Korte films bekijken die zijn gemaakt bij het
nemen van foto's (Digest-films)
Basishandleiding
Films
Handleiding voor gevorderden
U kunt als volgt een filmsynopsis bekijken met digest-films die
automatisch zijn opgenomen in de modus [ ] (= 30) op een dag
waarop u foto's hebt genomen.
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
1 Selecteer een beeld.
●● Foto's die zijn opgenomen in de modus
[ ] worden aangeduid met een
[
]-pictogram.
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
GPS-informatieweergave
●● Met een smartphone die via Wi-Fi is
verbonden met de camera kunt u beelden
op de camera geotaggen en informatie
toevoegen, zoals breedtegraad,
lengtegraad en hoogte (= 110). U kunt
deze informatie controleren in de GPSinformatieweergave.
●● Van boven naar onder worden
breedtegraad, lengtegraad, hoogte en
UTC (opnamedatum en –tijd) getoond.
2 Speel de digest-film af.
●● Druk op de knop [ ] en selecteer [
in het menu (= 24).
Wi-Fi-functies
]
Menu Instellingen
●● De digest-film die automatisch is
opgenomen op de dag dat de foto's
zijn gemaakt, wordt vanaf het begin
afgespeeld.
●● Na een kort moment wordt [
] niet meer weergegeven
wanneer u de camera gebruikt met uitgeschakelde
informatieweergave (= 65).
Accessoires
Bijlage
Index
●● De GPS-informatieweergave is niet beschikbaar voor beelden
waarvoor deze informatie ontbreekt.
●● [---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden voor
items die niet beschikbaar zijn op uw smartphone of voor items
die niet juist zijn vastgelegd.
●● UTC: staat voor “Coordinated Universal Time” en komt vrijwel
overeen met Greenwich Mean Time.
66
Op datum weergeven
Digest-films kunnen op datum worden bekeken.
1 Selecteer een film.
●● Druk op de knop [
], kies [Digestfilms weerg./afsp.] op het tabblad [
]
en kies vervolgens een datum (= 25).
Door beelden bladeren en beelden
filteren
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Bladeren door beelden in een index
Foto's
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Films
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
2 Speel de film af.
●● Druk op de knop [
wilt starten.
Vóór gebruik
] als u het afspelen
Andere opnamestanden
1 Geef beelden weer in een index.
P-modus
●● Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u beelden in een index wilt weergeven.
Als u de zoomknop nogmaals verschuift,
worden meer beelden weergegeven.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● Verschuif de zoomknop naar [ ] om
minder beelden weer te geven. Het
aantal beelden neemt elke keer af
wanneer u de zoomknop verschuift.
Menu Instellingen
Accessoires
2 Selecteer een beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een beeld te selecteren.
Bijlage
Index
●● Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
●● Druk op de knop [ ] om het
geselecteerde beeld in de enkelvoudige
weergave te bekijken.
67
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden
Foto's
Films
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door de
beeldweergave te filteren op de door u opgegeven voorwaarden. U kunt deze
beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (= 72) of verwijderen (= 74).
Mensen
Opnamedatum
Favorieten
Foto/film
Hiermee worden beelden weergegeven met
gedetecteerde gezichten.
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum
zijn opgenomen.
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als
favoriet (= 78).
Geeft foto's, films of films die zijn opgenomen
in de modus [ ] weer (= 30).
●● Druk op de knop [ ] bij stap 2 om informatie weer te geven of
te verbergen.
●● Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 2)
zijn “Bladeren door beelden in een index” (= 67), “Beelden
vergroten” (= 70) en “Diavoorstellingen bekijken” (= 70).
U kunt alle gevonden beelden beveiligen, wissen of afdrukken
of ze aan een fotoboek toevoegen door [Alle beelden zoekopdr.
sel.] te selecteren in “Beelden beveiligen” (= 72), “Meerdere
beelden tegelijk wissen” (= 75), “Beelden toevoegen aan
de printlijst (DPOF)” (= 131) of “Beelden toevoegen aan een
fotoboek” (= 133).
●● Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden (= 79 –
= 83) wordt een bericht weergegeven en worden de gevonden
beelden niet meer weergegeven.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
1 Kies een zoekvoorwaarde.
Menu Instellingen
●● Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens een
voorwaarde (= 24).
●● Wanneer u [ ] of [ ] hebt geselecteerd,
kiest u de voorwaarde door op de knoppen
[ ][ ][ ][ ] op het weergegeven scherm te
drukken. Druk vervolgens op de knop [ ].
Accessoires
Bijlage
Index
2 Bekijk de gefilterde beelden.
●● Beelden die voldoen aan uw
voorwaarden, worden in gele kaders
weergegeven. Druk op de knoppen [ ][ ]
om alleen deze beelden te bekijken.
●● Kies [ ] in stap 1 om gefilterd afspelen
te stoppen.
●● Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen overeenkomende
beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden niet beschikbaar.
68
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven
Foto's
Films
Beelden die in de modus [
] of [ ] zijn gemaakt (= 44, = 52) zijn
gegroepeerd voor weergave. Deze gegroepeerde beelden kunnen ook
afzonderlijk worden weergegeven.
1 Kies een gegroepeerd beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
met de aanduiding [
] te selecteren.
2 Selecteer [
].
●● Druk op de knop [ ] en selecteer [
in het menu (= 24).
]
●● Bij afspelen in een groep (stap 3) kunt u de functies van het
functiemenu gebruiken door op de knop [ ] te drukken. U kunt
ook snel door beelden bladeren “Bladeren door beelden in
een index” (= 67) en deze vergroten “Beelden vergroten”
(= 70). Door [Alle beelden groeperen] te selecteren voor
“Beelden beveiligen” (= 72), “Meerdere beelden tegelijk
wissen” (= 75), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)”
(= 131) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (= 133),
kunnen alle beelden in de groep in één keer worden bewerkt.
●● Als u de groepering voor beelden wilt opheffen zodat ze worden
weergegeven als losse foto's, kiest u MENU (= 25) ► tabblad
] ► [Beelden groep.] ► [Uit] (= 25). Het groeperen van
[
gegroepeerde beelden kan echter tijdens het afspelen van
afzonderlijke beelden niet worden opgeheven.
] wordt de gelijktijdige weergave na
●● In de modus [
stap 2 bij “Genieten van diverse beelden van elke opname
(Creatieve opname)” (= 44) alleen weergegeven direct nadat
u een opname maakt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
3 Geef de beelden in de groep
afzonderlijk weer.
●● Als u op de knoppen [ ][ ] drukt,
worden alleen de beelden in de groep
weergegeven.
Bijlage
Index
●● Om gegroepeerd afspelen te stoppen,
drukt u op de knop [ ], kiest u [ ] in
het menu en drukt u nogmaals op de
knop [ ] (= 24).
69
Opties voor het weergeven van foto's
Vóór gebruik
Diavoorstellingen bekijken
Foto's
Films
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
Beelden vergroten
Foto's
Films
1 Vergroot een beeld.
●● Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u wilt inzoomen op het beeld en het
beeld wilt vergroten. [
] wordt
weergegeven. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd
tot een factor van 10x.
●● Voor de duidelijkheid wordt het weergegeven
gebied (1) bij benadering getoond.
●● Verschuif de zoomknop naar [ ] om uit
te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt,
keert u terug naar de enkelvoudige
weergave.
2 Verschuif de weergavelocatie en
schakel indien nodig tussen beelden.
●● Als u de weergavepositie wilt verschuiven,
drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (= 24).
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● De diavoorstelling begint nadat
[Laden van beeld] enkele seconden
wordt weergegeven.
Andere opnamestanden
] om de
●● Druk op de knop [
diavoorstelling te beëindigen.
P-modus
Afspeelmodus
●● De spaarstandfuncties van de camera (= 23) werken niet tijdens
diavoorstellingen.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen
wilt onderbreken of hervatten.
●● U kunt naar andere beelden gaan tijdens het afspelen als
u op de knoppen [ ][ ] drukt. Houd voor vooruitspoelen
of achteruitspoelen de knoppen [ ][ ] ingedrukt.
●● Bij gefilterde weergave (= 68) worden alleen beelden
afgespeeld die overeenkomen met de zoekvoorwaarden.
Accessoires
Bijlage
Index
] op het scherm wordt
●● Wanneer [
weergegeven, kunt u naar [
] gaan
door op de knop [ ] te drukken. Druk
tijdens het in- of uitzoomen op de knoppen
[ ][ ] om van beeld te wisselen. Druk
nogmaals op de knop [ ] om terug te
keren naar de oorspronkelijke instelling.
●● U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige
] te drukken.
weergave gaan door op de knop [
70
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt
overgangen tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen.
1 Open het instellingenscherm.
●● Druk op de knop [
] en kies
vervolgens [Diavoorstelling] op het
tabblad [
] (= 25).
2 Configureer de instelling.
●● Kies het menu-item dat u wilt
configureren en kies de gewenste
optie (= 25).
●● Selecteer [Start] en druk op de
knop [ ] als u de diavoorstelling
volgens uw instellingen wilt starten.
] om terug
●● Druk op de knop [
te gaan naar het menuscherm.
●● U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect].
Vóór gebruik
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen
(Smart Shuffle)
Foto's
Basishandleiding
Films
Handleiding voor gevorderden
Op basis van het huidige beeld biedt de camera vier beelden aan die
u wellicht wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt geselecteerd,
worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven, zodat u beelden
in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze functie eens als
u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen.
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
1 Selecteer Smart Shuffle.
●● Druk op de knop [ ] en selecteer [
in het menu (= 24).
Andere opnamestanden
]
P-modus
●● Vier beelden worden weergegeven als
mogelijke optie.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
2 Selecteer een beeld.
Menu Instellingen
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het
beeld te selecteren dat u wilt weergeven.
Accessoires
●● Het geselecteerde beeld wordt in het
midden weergegeven, omgeven door
de volgende vier mogelijke beelden.
●● Als u op de knop [ ] drukt, verschijnt het
middelste beeld op volledige grootte. Druk
nogmaals op de knop [ ] om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
Bijlage
Index
] om terug te
●● Druk op de knop [
keren naar de enkelvoudige weergave.
●● Smart Shuffle is niet beschikbaar in de volgende situaties:
-- Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt
-- Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt weergegeven
-- Beelden worden weergegeven in gefilterde weergave (= 68)
-- Tijdens groep afspelen (= 69)
71
Vóór gebruik
Via het menu
Beelden beveiligen
Foto's
Films
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden
gewist (= 74).
●● Druk op de knop [ ] en selecteer [
]
in het menu (= 24). [Beveiligd] wordt
weergegeven.
●● Als u de beveiliging wilt annuleren,
herhaalt u deze procedure en selecteert
] nogmaals. Druk vervolgens op
u [
de knop [ ].
●● Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als
u de kaart formatteert (= 117).
Basishandleiding
1 Open het instellingenscherm.
●● Druk op de knop [
] en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [
] (= 25).
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
2 Selecteer een selectiemethode.
P-modus
●● Kies een menu-item en de gewenste
optie (= 25).
Afspeelmodus
] om terug
●● Druk op de knop [
te gaan naar het menuscherm.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie
van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet
u eerst de beveiliging opheffen.
Accessoires
Bijlage
Index
72
Afzonderlijke beelden selecteren
Vóór gebruik
Een reeks selecteren
Basishandleiding
1 Selecteer [Selectie].
●● Volg stap 2 bij “Via het menu” (= 72),
kies [Selectie] en druk op de knop [ ].
2 Selecteer een beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
●● Druk nogmaals op de knop [ ] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
●● Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
1 Selecteer [Select. reeks].
●● Volg stap 2 bij “Via het menu” (= 72),
kies [Select. reeks] en druk op de knop [ ].
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
2 Selecteer het eerste beeld.
●● Druk op de knop [
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
].
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
Wi-Fi-functies
Beveilig het beeld.
Menu Instellingen
●● Druk op de knop [
]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Accessoires
3 Selecteer het laatste beeld.
●● Druk op de knop [ ] om [Laatste beeld]
te selecteren en druk op de knop [ ].
Bijlage
Index
●● Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
●● Beelden vóór het eerste beeld kunt
u niet als het laatste beeld selecteren.
73
4 Beveilig de beelden.
●● Druk op de knop [ ] om [Beveilig] te
kiezen en druk op de knop [ ].
Vóór gebruik
Beelden wissen
Foto's
Films
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld. Beveiligde beelden (= 72) kunnen echter niet
worden gewist.
●● Selecteer [Beveilig. uit] in stap 4 als u de beveiliging wilt opheffen
voor groepen beelden.
Alle beelden in één keer beveiligen
1
Selecteer [Alle beelden beveiligen].
●● Volg stap 2 bij “Via het menu” (= 72),
kies [Alle beelden beveiligen] en druk
op de knop [ ].
2 Beveilig de beelden.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
1 Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Andere opnamestanden
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te selecteren.
2
P-modus
Wis het beeld.
Afspeelmodus
●● Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (= 24).
Wi-Fi-functies
●● Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [ ][ ] om [Wissen] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Menu Instellingen
Accessoires
●● Het huidige beeld wordt nu gewist.
●● Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [ ][ ] om [Annuleer] te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
Bijlage
Index
Alle beveiligingen in één keer opheffen
U kunt de beveiliging van alle beelden tegelijk opheffen.
Om de beveiliging op te heffen, selecteert u [Beveiliging alle beelden
oph.] bij stap 1 van “Alle beelden in één keer beveiligen”. Voer
vervolgens stap 2 uit.
74
Meerdere beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen. Wees
voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld. Beveiligde beelden (= 72) kunnen echter niet worden gewist.
Een selectiemethode selecteren
1 Open het instellingenscherm.
●● Druk op de knop [
] en selecteer
[Wissen] op het tabblad [
] (= 25).
2 Selecteer een selectiemethode.
●● Kies een menu-item en de gewenste
optie (= 25).
] om terug te
●● Druk op de knop [
gaan naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
1 Selecteer [Selectie].
●● Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (= 75) om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop [ ].
2
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Selecteer een beeld.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Nadat u een beeld hebt gekozen in stap 2
in “Afzonderlijke beelden selecteren”
(= 73), wordt [ ] weergegeven.
Andere opnamestanden
●● Druk nogmaals op de knop [ ] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
P-modus
Afspeelmodus
●● Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Wi-Fi-functies
3 Wis de beelden.
Menu Instellingen
●● Druk op de knop [
]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Accessoires
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Bijlage
Index
75
Een reeks selecteren
1 Selecteer [Select. reeks].
●● Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (= 75) om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de beelden.
●● Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (= 73) uit om beelden
op te geven.
3 Wis de beelden.
●● Druk op de knop [ ] om [Wissen]
te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
Vóór gebruik
Beelden roteren
Foto's
Films
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
1 Selecteer [
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
].
Basishandelingen van
de camera
●● Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (= 24).
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
2 Draai het beeld.
Afspeelmodus
●● Druk op de knop [ ] of [ ], afhankelijk
van de gewenste richting. Het beeld
wordt telkens als u op de knop drukt 90°
geroteerd. Druk op de knop [ ] om de
instelling te voltooien.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Alle beelden in één keer opgeven
Accessoires
1 Selecteer [Sel. alle beelden].
●● Voer stap 2 uit bij “Een selectiemethode
selecteren” (= 75), kies [Sel. alle
beelden] en druk op de knop [ ].
Bijlage
Index
2 Wis de beelden.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
76
Via het menu
Automatisch draaien uitschakelen
1 Selecteer [Roteren].
●● Druk op de knop [
] en kies
[Roteren] op het tabblad [
] (= 25).
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit
te schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid,
afhankelijk van de huidige oriëntatie van de camera.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
●● Druk op de knop [
] om
[Autom. draaien] te selecteren op het
tabblad [
]. Selecteer vervolgens [Uit]
(= 25).
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
2 Draai het beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
●● Het beeld wordt telkens als u op de knop
[ ] drukt 90° gedraaid.
] om terug
●● Druk op de knop [
te gaan naar het menuscherm.
●● Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(= 77).
P-modus
●● Beelden kunnen niet worden geroteerd (= 76) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
●● In de modus Smart Shuffle (= 71) worden beelden die verticaal
zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien]
is ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in de
gedraaide stand.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
77
2 Selecteer een beeld.
Beelden markeren als favoriet
Films
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
U kunt beelden organiseren door deze als favorieten te markeren. Als
u een categorie kiest in gefilterd afspelen kunt u de volgende handelingen
beperken tot die beelden.
●● Druk nogmaals op de knop [ ] om de
markering van het beeld op te heffen.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
Foto's
●● “Bekijken” (= 64), “Diavoorstellingen bekijken” (= 70), “Beelden
beveiligen” (= 72), “Beelden wissen” (= 74), “Beelden
toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (= 131), “Beelden toevoegen
aan een fotoboek” (= 133)
●● Druk op de knop [ ] en selecteer [
in het menu (= 24).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
]
●● [Gemarkeerd als favoriet] wordt
weergegeven.
●● Als u de markering van het beeld wilt
opheffen, herhaalt u deze procedure
en selecteert u [ ] nogmaals. Druk
vervolgens op de knop [ ].
Via het menu
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3 Voltooi de instellingsprocedure.
Andere opnamestanden
●● Druk op de knop [
]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
P-modus
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
1 Selecteer [Favorieten].
●● Druk op de knop [
] en kies
[Favorieten] op het tabblad [
] (= 25).
Index
78
4 Sla het nieuwe beeld op.
Foto's bewerken
Vóór gebruik
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Handleiding voor gevorderden
●● Het beeld wordt nu opgeslagen als
een nieuw bestand.
●● Beeldbewerking (= 79 – = 81) is alleen mogelijk als er
op de geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Basishandleiding
Basishandelingen van
de camera
5 Bekijk het nieuwe beeld.
Het formaat van beelden wijzigen
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Druk op de knop [
]. [Nieuw beeld
weergeven?] wordt weergegeven.
Foto's
Films
Andere opnamestanden
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Bewaar een kopie van beelden met een lager aantal opnamepixels.
P-modus
●● Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
1 Selecteer [Veranderen].
●● Druk op de knop [
] en kies
[Veranderen] op het tabblad [
]
(= 25).
Afspeelmodus
●● Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling
van [ ] (= 39) kunnen niet worden bewerkt.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
2 Selecteer een beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
3 Selecteer een beeldformaat.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om het
formaat te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
●● [Nieuw beeld opslaan?] wordt
weergegeven.
●● Beelden kunnen niet worden voorzien van een hoger aantal
opnamepixels.
Accessoires
Bijlage
Index
Trimmen
Foto's
Films
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk
afbeeldingsbestand op te slaan.
1 Selecteer [Trimmen].
●● Druk op de knop [
] en selecteer
vervolgens [Trimmen] op het tabblad
[
] (= 25).
79
2 Selecteer een beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
(1)
(2) (3)
3 Pas het bijsnijgebied aan.
●● Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden (1).
●● Het oorspronkelijke beeld wordt
linksboven in het scherm weergegeven
en een voorbeeld van het bijgesneden
beeld (2) wordt rechtsonder
weergegeven. U kunt ook het aantal
opnamepixels na bijsnijden (3) zien.
●● Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
●● Als u het kader wilt verplaatsen, drukt
u op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
●● Als u de richting van het kader wilt
wijzigen, drukt u op de knop [ ].
●● Druk op de knop [
4
].
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
●● Voer de stappen 4-5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (= 79) uit.
●● Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling
van [ ] (= 39) of waarvan het formaat gewijzigd is in [ ]
(= 79) kunnen niet worden bewerkt.
●● Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden
dezelfde verhouding na het bijsnijden.
●● Bijgesneden beelden hebben een lager aantal opnamepixels
dan niet-bijgesneden beelden.
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto's
Films
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld
opslaan als een apart bestand. Zie “De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors)” (= 56) voor meer informatie over elke optie.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
1 Selecteer [My Colors].
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Druk op de knop [
] en selecteer
[My Colors] op het tabblad [
] (= 25).
Andere opnamestanden
2 Selecteer een beeld.
P-modus
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Afspeelmodus
3 Selecteer een optie.
Wi-Fi-functies
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op
de knop [ ].
4 Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
●● Voer de stappen 4-5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (= 79) uit.
●● Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
●● De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt, kan
licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de
functie My Colors (= 56).
80
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast)
Foto's
Films
Extreem heldere of donkere beeldgebieden (zoals gezichten of
achtergronden) kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden
aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg
contrast heeft, kan dat voor het maken van opnamen ook automatisch
worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier
correctieniveaus, en sla het beeld vervolgens op als een apart bestand.
1 Selecteer [i-Contrast].
●● Druk op de knop [
] en kies
[i-Contrast] op het tabblad [
]
(= 25).
2 Selecteer een beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
3 Selecteer een optie.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna
op de knop [ ].
4 Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
●● Voer de stappen 4-5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (= 79) uit.
●● Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
●● Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
●● Als met [Automatisch] niet de verwachte resultaten kunnen
worden bereikt, probeert u de beelden te corrigeren met [Laag],
[Middel] of [Hoog].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Rode ogen corrigeren
Basishandelingen van
de camera
Foto's
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Films
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
Andere opnamestanden
1 Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
P-modus
●● Druk op de knop [
] en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [
]
(= 25).
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
2 Selecteer een beeld.
Menu Instellingen
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Accessoires
3 Corrigeer het beeld.
●● Druk op de knop [
].
●● Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
nu gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
beeldgebieden.
Bijlage
Index
●● Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden
vergroten” (= 70).
81
4 Sla het beeld op als een nieuw
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Foto's
Films
U kunt onnodige delen aan het begin en einde van films verwijderen.
●● Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
1 Selecteer [
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
].
Basishandelingen van
de camera
●● Volg stap 1–5 bij “Bekijken” (= 64),
kies [ ] en druk op de knop [ ].
●● Voer stap 5 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (= 79) uit.
●● Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
●● Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het oorspronkelijke
beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld. Het
oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
●● Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
Vóór gebruik
Films bewerken
beeld en bekijk dit.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Het filmbewerkingspaneel en de
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
Andere opnamestanden
P-modus
2 Geef aan welke delen u eruit wilt
(1)
knippen.
Afspeelmodus
●● (1) is het filmbewerkingspaneel en (2)
is de bewerkingsbalk.
●● Druk op de knoppen [
selecteer [ ] of [ ].
(2)
][
Wi-Fi-functies
] en
●● Als u de delen wilt weergeven die u kunt
afsnijden (aangegeven met [ ] op het
scherm), drukt u op de knoppen [ ][ ]
om [ ] te verschuiven. Snijd het begin
van de film af (vanaf [ ]) door [ ] te
selecteren en snijd het einde van de
film af met behulp van [ ].
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
●● Als u [ ] verplaatst naar een andere
markering dan [ ], wordt bij [ ] alleen
het gedeelte voor het dichtstbijzijnde
[ ] aan de linkerzijde afgesneden en
wordt bij [ ] alleen het gedeelte na het
dichtstbijzijnde [ ] aan de rechterzijde
afgesneden.
82
3 Bekijk de bewerkte film.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. De bewerkte film wordt nu
afgespeeld.
●● Herhaal stap 2 als u de film nog een keer
wilt bewerken.
●● Als u de bewerking wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [ ][ ] en selecteert
u [ ]. Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren en
druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
4 Sla de bewerkte film op.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
●● De film wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
●● Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de
oorspronkelijke film overschreven door de ingekorte film.
De oorspronkelijke film wordt dan gewist.
●● Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is, is alleen
[Overschrijven] beschikbaar.
●● Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt worden films
mogelijk niet opgeslagen.
●● Gebruik tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen
batterij.
Vóór gebruik
Digest-films bewerken
Foto's
Films
Afzonderlijke hoofdstukken (clips) (= 30) die zijn opgenomen in de
modus [ ] kunnen eventueel worden gewist. Wees voorzichtig bij het
wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
1 Selecteer de clip die u wilt wissen.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Voer de stappen 1–2 uit bij “Korte
films bekijken die zijn gemaakt bij
het nemen van foto's (digest-films)”
(= 66) om een film af te spelen die
is gemaakt in de modus [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ] om het
filmbedieningspaneel te openen.
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] of [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
2 Selecteer [
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
].
Accessoires
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
●● De geselecteerde clip wordt meerdere
malen afgespeeld.
Bijlage
Index
3 Bevestig het wissen.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
●● De clip wordt gewist en de korte film
wordt overschreven.
●● [ ] wordt niet weergegeven als u een hoofdstuk selecteert
wanneer de camera is aangesloten op een printer.
83
Albums bekijken (Story Highlights)
Foto's
Films
U kunt thema's zoals een datum kiezen om een album met automatisch
geselecteerde beelden te maken die overeenkomen met het thema. Deze
beelden worden samengevoegd tot een diavoorstelling die kan worden
opgeslagen als een korte film van circa 2–3 minuten.
Controleer voordat u deze functie gebruikt of de batterij volledig is opgeladen.
Voor het maken van albums is ook vrije ruimte op de geheugenkaart nodig.
Hanteer hierbij als richtlijn het gebruik van een geheugenkaart met een
capaciteit van 16 GB of meer en ten minste 1 GB vrije ruimte.
Thema's voor albums kiezen
Druk op de knop [ ] om het beginscherm te openen en kies
welke thema's de camera gaat gebruiken bij het selecteren van
albumelementen. Merk op dat de camera waarschijnlijk beelden
die gemarkeerd zijn als favoriet (= 78) aan albums toevoegt.
Datum
Gelegenh.
Custom
Hiermee maakt u een album van beelden die op dezelfde
dag zijn opgenomen.
Er worden beelden geselecteerd uit de beelden die op
dezelfde datum zijn gemaakt als het beeld dat werd
weergegeven voordat u het beginscherm opende.
Een goede keuze voor albums van vakanties, feesten of
andere gelegenheden.
Er worden beelden geselecteerd uit de beelden die op de
gelegenheid zijn gemaakt vóór en na het beeld dat werd
weergegeven voordat u het beginscherm opende.
Bevat beelden die zijn gebaseerd op de door u opgegeven
beelden of opnamedatums.
1 Selecteer een beeld.
●● Selecteer een beeld in de enkelvoudige
weergave.
●● Welke thema's in stap 3 beschikbaar zijn,
is afhankelijk van de opnamedatum voor
beelden.
2 Open het beginscherm.
●● Druk op de knop [
].
●● [Bezig] wordt weergegeven, waarna
het beginscherm wordt geopend.
3 Bekijk een voorbeeld van een
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
album.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Datum]
of [Gelegenh.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● [Laden] wordt enkele seconden
weergegeven en vervolgens wordt
het album afgespeeld.
P-modus
4 Sla het album op.
Afspeelmodus
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Album opslaan als film] te kiezen
en druk vervolgens op de knop [ ].
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Als het album is opgeslagen, wordt
[Opgeslagen] weergegeven.
Accessoires
5 Speel het album af (= 64).
Bijlage
Index
●● Albums kunnen de volgende beelden die door de camera worden
opgenomen, bevatten.
-- Foto’s
-- Digest-films (= 30), behalve gecomprimeerde films
84
●● Albums kunnen alleen worden opgeslagen als er genoeg ruimte
op de geheugenkaart is.
●● U kunt het kleureffect bij stap 4 opgeven door [Kleureffecten
wijzigen] te selecteren en op de knop [ ] te drukken. Om een
voorbeeld te bekijken van hoe het album eruitziet met het door
u geselecteerde effect, selecteert u [Album nogmaals weergeven]
op het scherm in stap 4 nadat u op de knoppen [ ][ ] hebt gedrukt
om een kleureffect te selecteren en op de knop [ ] hebt gedrukt.
●● Als u de opgeslagen albums wilt afspelen, selecteert u [Lijst met albums]
op het beginscherm van Story Highlights, drukt u op de knop [ ],
selecteert u een album in de lijst en drukt u opnieuw op de knop [ ].
Achtergrondmuziek toevoegen aan albums
Foto's
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Als u geen achtergrondmuziek wilt toevoegen, stelt u
[Muziek toev.] in op [Nee] op het scherm in stap 3.
●● Als u wilt luisteren naar een voorbeeld van de achtergrondmuziek
die is geselecteerd in [Nummer], selecteert u [Voorbeeld] op het
scherm in stap 3 en drukt u op de knop [ ].
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Films
Kies uit drie typen achtergrondmuziek om af te spelen tijdens het afspelen
van albums.
1 Maak het album.
●● Volg stap 1–3 in “Albums bekijken
(Story Highlights)” (= 84) om een
album te maken.
2
●● Zodra albums zijn opgeslagen, kunt u er later geen
achtergrondmuziek meer aan toevoegen. Achtergrondmuziek
in albums kan niet worden verwijderd of gewijzigd.
●● Hoofdstukken van albums met achtergrondmuziek kunnen niet
worden bewerkt (= 83).
●● Filmgeluid wordt niet gespeeld wanneer u achtergrondmuziek
aan het album toevoegt.
Configureer de instellingen voor
de achtergrondmuziek.
●● Kies in het scherm in stap 4 van “Albums
bekijken (Story Highlights)” (= 84) de
optie [Muziekinstel.].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren. Druk op de knop [ ] en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om de
gewenste optie te selecteren (= 25).
Wi-Fi-functies
Uw eigen albums maken
Foto's
Menu Instellingen
Films
Maak uw eigen albums door de gewenste beelden te selecteren.
Accessoires
1 Kies voor het maken van
Bijlage
een aangepast album.
●● Volg stap 1–3 in “Albums bekijken
(Story Highlights)” (= 84), kies
[Custom] en druk op de knop [ ].
Index
2 Selecteer een selectiemethode.
●● Selecteer [Beeldselectie] of
[Datumselectie] en druk vervolgens
op de knop [ ].
3 Sla het album op.
●● Volg stap 4 in “Albums bekijken
(Story Highlights)” (= 84) om albums
op te slaan.
85
3 Selecteer albumelementen.
●● Zodra u de elementen voor uw album
hebt geselecteerd en op de knop [ ]
hebt gedrukt, worden uw geselecteerde
elementen gemarkeerd met [ ].
] nadat
●● Druk op de knop [
u het selecteren van foto's of digestfilms in [Beeldselectie] of datums
in [Datumselectie] hebt voltooid.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Weergeven] te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
●● Als u [Beeldselectie] kiest, kunnen maximaal 40 bestanden
worden geselecteerd. De tweede keer dat u een aangepast
album maakt, wordt [Selecteer beelden op basis van eerdere
instellingen?] weergegeven. Selecteer [Ja] als u het album op
basis van eerder geselecteerde beelden wilt maken. De eerdere
beelden zijn voorzien van de aanduiding [ ] en er worden
meerdere beelden tegelijk weergegeven.
●● Als u [Datumselectie] kiest, kunnen maximaal 15 datums worden
geselecteerd.
●● Het kleureffect wordt mogelijk niet op alle beelden toegepast.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
4 Kies de achtergrondmuziek.
●● Wanneer het scherm links wordt
weergegeven, selecteert u [Muziekinstel.].
Voeg achtergrondmuziek toe zoals
beschreven in “Achtergrondmuziek
toevoegen aan albums” (= 85) en
druk vervolgens op de knop [
].
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
5 Selecteer een kleureffect.
●● Kies in het scherm in stap 4 van “Albums
bekijken (Story Highlights)” (= 84) de
optie [Kleureffecten wijzigen].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
kleureffect te kiezen. Druk vervolgens
op de knop [ ].
Accessoires
Bijlage
Index
6 Sla het album op.
●● Volg stap 4 in “Albums bekijken
(Story Highlights)” (= 84) om
albums op te slaan.
86
Beschikbare Wi-Fi-functies
U kunt beelden versturen en ontvangen of de camera op afstand
bedienen door de camera via Wi-Fi aan te sluiten op deze apparaten
en diensten.
Wi-Fi-functies
U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal van compatibele
apparaten verzenden en de camera gebruiken met webservices
●● Voordat u Wi-Fi gebruikt, leest u eerst “Voorzorgsmaatregelen
Wi-Fi (draadloos LAN)” (= 155).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Smartphones en tablets
Verzend beelden naar smartphones en tabletcomputers met Wi-Fifunctionaliteit. Met een smartphone of tablet kunt u ook op afstand
opnamen maken of uw opnamen geotaggen.
Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones, tablets en
andere compatibele apparaten gezamenlijk aangeduid met de term
“smartphones”.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
●● Computer
Gebruik software om beelden van de camera op te slaan op een
computer die via Wi-Fi verbonden is.
Afspeelmodus
●● Webservices
Voeg uw accountgegevens toe aan de camera voor de online
fotografieservice CANON iMAGE GATEWAY of voor andere
webservices om camerabeelden naar deze webservices te versturen.
Niet-verzonden beelden op de camera kunnen ook naar een computer
of webservice worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY.
●● Printers
U kunt beelden draadloos verzenden naar een PictBridge-compatibele
printer (die DPS over IP ondersteunt) om ze af te drukken.
●● Andere camera
Verzend beelden draadloos tussen Wi-Fi-compatibele Canon-camera's.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
87
Beelden naar een smartphone
verzenden
Er zijn meerdere manieren om de camera met een smartphone
te verbinden en beelden te versturen.
●● Verbinding maken via NFC (= 88)
Houd gewoon een Android-smartphone die NFC ondersteunt
(besturingssysteem versie 4.0 of hoger) tegen de camera om
de apparaten met elkaar te verbinden.
●● Verbinding maken via het Wi-Fi-menu (= 91)
U kunt de camera aansluiten op een smartphone, zoals u dat ook zou
doen met een computer of een ander apparaat. Er kunnen meerdere
smartphones worden toegevoegd.
Voordat u verbinding maakt met de camera, dient u eerst de speciale
gratis app Camera Connect op de smartphone te installeren. Raadpleeg
de website van Canon voor details over deze toepassing (ondersteunde
smartphones en functies).
●● Gebruikers van Wi-Fi-compatibele Canon-camera's die hun
camera via Wi-Fi aansluiten op een smartphone kunnen
overwegen om van de mobiele CameraWindow-app over
te schakelen naar de mobiele Camera Connect-app.
Beelden verzenden naar een smartphone die NFC
ondersteunt
Vóór gebruik
Gebruik de NFC van een Android-smartphone (OS-versie 4.0 of hoger)
om de procedure om Camera Connect te installeren en verbinding te
maken met de camera te vereenvoudigen.
Bediening wanneer de apparaten voor de eerste keer via NFC zijn
verbonden is afhankelijk van de cameramodus op het moment dat de
apparaten elkaar aanraken.
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat wanneer
de apparaten elkaar aanraken, kunt u beelden kiezen en verzenden
op het scherm voor beeldselectie. Zodra de apparaten verbonden zijn,
kunt u ook op afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen
(= 110). Het is erg eenvoudig om opnieuw verbinding te maken
met recente apparaten, die in een lijst in het Wi-Fi-menu worden
weergegeven.
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
●● Als de camera zich in de afspeelmodus bevindt wanneer de
apparaten elkaar raken, kunt u beelden selecteren en verzenden
in de indexweergave die wordt weergegeven voor beeldselectie.
Wi-Fi-functies
Volg de instructies in het volgende gedeelte voor een verbinding die via
NFC tot stand wordt gebracht met een camera die uit staat of die in de
opnamemodus staat.
Accessoires
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit
staat of in de opnamemodus staat
Menu Instellingen
Bijlage
Index
1 Installeer Camera Connect.
●● Activeer NFC op de smartphone en houd
de N-tekens ( ) van de toestellen tegen
elkaar. Google Play wordt vervolgens
automatisch op de smartphone geopend.
Zodra de downloadpagina van Camera
Connect wordt weergegeven, downloadt
en installeert u de app.
88
2 Breng de verbinding tot stand.
●● Zorg dat de camera is uitgeschakeld of
in de opnamemodus staat.
●● Houd het N-teken ( ) op de smartphone
waarop Camera Connect geïnstalleerd is,
tegen het N-teken van de camera.
●● De camera gaat automatisch aan.
●● Als het scherm [Bijnaam apparaat]
verschijnt, drukt u op de knoppen [ ][ ]
om [OK] te selecteren. Druk daarna op de
knop [ ].
●● Camera Connect wordt geopend op
de smartphone.
●● De apparaten worden automatisch met
elkaar verbonden.
3 Pas de privacyinstelling aan.
●● Nadat dit scherm wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen [ ][ ] om [Ja]
te selecteren. Vervolgens drukt u op
de knop [ ].
●● U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren
of te geotaggen, of om op afstand
opnamen te maken.
4 Verzend een beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Selectie]
te kiezen en druk op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden. Druk op de knoppen [ ]
om het beeld als geselecteerd te
markeren ([ ]) en druk vervolgens
op de knop [
].
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
P-modus
Afspeelmodus
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
Wi-Fi-functies
●● Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Menu Instellingen
●● Om de verbinding te beëindigen, drukt
]. Selecteer in
u op de knop [
het bevestigingsscherm [OK] door op
de knoppen [ ][ ] te drukken en druk
daarna op de knop [ ]. U kunt ook de
smartphone gebruiken om de verbinding
te verbreken.
Bijlage
Accessoires
Index
89
●● Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt.
-- Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen elkaar
slaat. Dit kan de apparaten beschadigen.
-- Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de
apparaten elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat geval de
apparaten in iets andere posities tegen elkaar te houden. Als er
geen verbinding tot stand wordt gebracht, houdt u de apparaten
tegen elkaar totdat het camerascherm wordt bijgewerkt.
-- Al u probeert verbinding te maken wanneer de camera is
uitgeschakeld, kan er een bericht op de smartphone worden
weergegeven om u eraan te herinneren dat u de camera dient
in te schakelen. Als dit het geval is, schakelt u de camera aan
en houdt u de apparaat opnieuw tegen elkaar.
-- Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera en
smartphone. Houd er ook rekening mee dat camera- of
smartphonehoezen of gelijksoortige accessoires de
communicatie kunnen blokkeren.
●● Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 3. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 3.
●● Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (= 111).
●● Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
●● U kunt ook de bijnaam van de camera op het scherm wijzigen in
stap 2 (= 89).
●● Niet alle NFC-compatibele smartphones hebben een N-teken ( ).
Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor meer informatie.
●● U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (= 105).
●● U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.]
te kiezen op het scherm bij stap 4.
●● Om NFC-verbindingen uit te schakelen, kiest u MENU (= 25) ►
tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ► [Instellingen
Wi-Fi] ► [NFC] ► [Uit].
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat
●● Druk op de knop [
te zetten.
] om de camera aan
●● Houd de smartphone waarop Camera
Connect geïnstalleerd is (= 88) tegen
het N-teken van de camera ( ).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een beeld dat u wilt verzenden te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
Andere opnamestanden
●● Druk nogmaals op de knop [ ] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
P-modus
Afspeelmodus
●● Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Wi-Fi-functies
●● Wanneer u klaar bent met het selecteren
].
van beelden, drukt u op de knop [
Menu Instellingen
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Accessoires
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
●● De beelden worden nu verzonden.
Bijlage
Index
●● Als u in een bericht op de camera gevraagd wordt om de bijnaam
in te voeren, volgt u stap 2 bij “Beelden verzenden naar een
smartphone die NFC ondersteunt” (= 88) om deze in te
voeren.
●● De camera houdt niet bij met welke smartphones via NFC
verbinding is gemaakt in de afspeelmodus.
●● U kunt vooraf instellen dat beelden worden overgedragen
met een door u gewenste grootte (= 105).
90
4 Kies [Apparaat toevoegen].
Een smartphone toevoegen
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt
gebruiken, maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken
(= 93).
1 Installeer Camera Connect.
●● Voor een iPhone of iPad vindt u Camera
Connect in de App Store en downloadt
en installeert u de app.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● De SSID en het wachtwoord van
de camera worden weergegeven.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● Voor Android-smartphones vindt
u Camera Connect in Google Play en
downloadt en installeert u de app.
2 Open het Wi-Fi-menu.
●● Druk op de knop [
].
●● Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, selecteert u [OK].
3
Selecteer [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
P-modus
Afspeelmodus
5 Verbind de smartphone met het
netwerk.
Wi-Fi-functies
●● Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de smartphone de SSID
(netwerknaam) die op de camera wordt
weergegeven om de verbinding tot stand
te brengen.
●● Voer in het wachtwoordveld het
wachtwoord in dat op de camera wordt
weergegeven.
6 Start Camera Connect.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
●● Start Camera Connect op de smartphone.
7 Selecteer de camera waarmee
u verbinding wilt maken.
●● Selecteer de camera op het
cameraselectiescherm dat op de
smartphone wordt weergegeven,
om het koppelen te starten.
91
8 Pas de privacyinstelling aan.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
●● U kunt de smartphone nu gebruiken om
door beelden op de camera te bladeren,
om beelden te importeren of te geotaggen,
of om op afstand opnamen te maken.
9 Verzend een beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Selectie]
te kiezen en druk op de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een
beeld te selecteren dat u wilt verzenden.
Druk op de knoppen [ ] om het beeld als
geselecteerd te markeren ([ ]) en druk
vervolgens op de knop [
].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
●● Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
●● Om de verbinding te beëindigen, drukt
]. Selecteer in het
u op de knop [
bevestigingsscherm [OK] door op de
knoppen [ ][ ] te drukken en druk daarna
op de knop [ ]. U kunt ook de smartphone
gebruiken om de verbinding te verbreken.
●● Om meerdere smartphones toe te
voegen, herhaalt u de bovenstaande
procedure vanaf stap 1.
●● Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 8. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 8.
●● Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (= 111).
●● Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart
in de camera zitten.
●● Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [ ][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [ ] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te configureren.
●● Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit].
●● Om verbinding te maken zonder een wachtwoord in te voeren in
stap 5, kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Wachtwoord] ► [Uit].
[Wachtwoord] wordt niet meer weergegeven op het SSID-scherm
(in stap 4).
●● U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en
de beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (= 105).
●● U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.]
te kiezen op het scherm bij stap 9.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
92
Een ander toegangspunt gebruiken
Als u de camera met een smartphone verbindt via het Wi-Fi-menu, kunt
u ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
1
Bereid de verbinding voor.
●● Open het scherm [Wachten op
verbinding] door stap 1–4 te doorlopen
van “Een smartphone toevoegen”
(= 91).
2 Verbind de smartphone met het
toegangspunt.
3 Selecteer [Ander netwerk].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ander
netwerk] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
●● Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
4 Maak verbinding met het
toegangspunt.
5 Selecteer de camera waarmee
u verbinding wilt maken.
●● Selecteer de camera op het
cameraselectiescherm dat op de
smartphone wordt weergegeven,
om het koppelen te starten.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
6 Configureer de privacyinstellingen
en verzend de beelden.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Volg stap 8–9 van “Een smartphone
toevoegen” (= 91) om de
privacyinstellingen te configureren
en de beelden te verzenden.
Andere opnamestanden
P-modus
Eerdere toegangspunten
Afspeelmodus
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder
toegangspunt als u stap 4 volgt bij “Een smartphone toevoegen”
(= 91).
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander
netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot
stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus].
●● Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk]
in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand
wordt gebracht en volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt
gebruiken” (= 93) vanaf stap 4.
Accessoires
Bijlage
Index
●● Bij toegangspunten die WPS
ondersteunen, maakt u verbinding met
het toegangspunt zoals wordt beschreven
bij stap 5–8 van “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (= 96).
●● Bij toegangspunten die WPS niet
ondersteunen, volgt u stap 2 – 4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (= 98) om verbinding te
maken met het toegangspunt.
93
Beelden opslaan op een computer
Voorbereidingen voor het registreren van een
computer
Voor informatie over computers die u via Wi-Fi met de camera kunt
verbinden, systeemvereisten en compatibiliteit (inclusief ondersteuning
door nieuwe besturingssystemen), gaat u naar de website van Canon.
●● De Windows 7-edities Starter en Home Basic worden niet
ondersteund.
●● Voor Windows 7 N (Europese versie) en KN (Zuid-Koreaanse
versie) is een afzonderlijke download en installatie van Windows
Media Feature Pack vereist.
Raadpleeg de volgende website voor meer informatie.
http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=159730
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
1 Download de software.
●● Ga met een computer met
internetverbinding naar
http://www.canon.com/icpd/.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Ga naar de site voor uw land of regio.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Download de software.
2 Installeer de software.
Andere opnamestanden
●● Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met
de installatie.
P-modus
Afspeelmodus
●● De installatie kan enige tijd duren,
afhankelijk van de prestaties van de
computer en de internetverbinding.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de
installatie wordt getoond.
●● Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en
kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Accessoires
Bijlage
Index
●● Volg deze stappen om de software te verwijderen.
-- Windows: Selecteer het [Start]-menu ► [Alle programma's] ►
[Canon Utilities] en kies vervolgens de software die u wilt
verwijderen.
-- Mac OS: Sleep in de map [Canon Utilities] in de map
[Programma's] de map van de software die u wilt verwijderen
naar de prullenmand en maak de prullenmand leeg.
94
De computer configureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows)
Op een computer met Windows dient u de volgende instellingen te
configureren voordat u de camera draadloos kunt verbinden met de computer.
1 Controleer of de computer
verbonden is met een
toegangspunt.
●● Raadpleeg de handleiding van de
computer voor instructies voor het
controleren van de netwerkverbinding.
2 Configureer de instelling.
●● Klik achtereenvolgens op: [Start]-menu ►
[Alle programma's] ► [Canon Utilities] ►
[CameraWindow] ► [Wi-Fi connection
setup/Wi-Fi-verbinding instellen].
●● Configureer in de toepassing die wordt
geopend de instellingen volgens de
instructies op het scherm.
●● Wanneer u het hulpprogramma in stap 2 uitvoert, worden de
volgende Windows-instellingen geconfigureerd.
-- Schakel mediastreaming in.
Dit zorgt ervoor dat de camera via Wi-Fi de computer kan zien
(vinden).
-- Schakel netwerkdetectie in.
Dit zorgt ervoor dat de computer de camera kan zien (vinden).
-- Schakel ICMP in (Internet Control Message Protocol).
Hiermee controleert u de verbindingsstatus van het netwerk.
-- Schakel UPnP (Universal Plug & Play) in.
Dit zorgt ervoor dat netwerkapparaten elkaar automatisch
kunnen detecteren.
●● Sommige beveiligingssoftware verhindert dat u de hier
beschreven instellingen invoert. Controleer de instellingen van
uw beveiligingssoftware.
Beelden opslaan op een aangesloten computer
Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi-Fi.
Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Basishandelingen van
de camera
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi-Finormen bij “Camera” (= 149).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup, = 96) ondersteunt of niet
(= 98). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert
u de volgende gegevens.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
●● Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd.
Afspeelmodus
●● Netwerkverificatie/gegevenscodering (coderingsmethode/
coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt: WPA2-PSK
(AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK (TKIP),
WEP (open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
●● Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel” genoemd.
●● Sleutelindex (verzendsleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkverificatie/gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
●● Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om
netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen
met de systeembeheerder voor meer informatie.
●● Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
95
●● Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie
over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van
de netwerkinstellingen.
●● Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt
om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router
die een interne draadloze functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router”
genoemd.
●● In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
●● Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het
toegangspunt als u MAC-adressen filtert in uw Wi-Fi-netwerk.
U kunt het MAC-adres van uw camera controleren door MENU
(= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ►
[Instellingen Wi-Fi] ► [MAC-adres controleren] te kiezen.
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten
via Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button configuratiemethode
gebruiken of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat
WPS ondersteunt.
1 Controleer of de computer
verbonden is met een
toegangspunt.
●● Raadpleeg de gebruikshandleidingen
van het toegangspunt en het apparaat
voor instructies om de verbinding te
controleren.
2 Open het Wi-Fi-menu.
●● Druk op de knop [
].
●● Als het scherm [Bijnaam apparaat]
verschijnt, drukt u op de knoppen [ ][ ]
om [OK] te selecteren. Druk daarna op
de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
3 Selecteer [
Basishandelingen van
de camera
].
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
4 Kies [Apparaat toevoegen].
Wi-Fi-functies
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
Menu Instellingen
Accessoires
5 Kies [WPS-verbinding].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[WPS-verbinding] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
Bijlage
Index
6 Kies [PBC-methode].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[PBC-methode] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
96
7 Breng de verbinding tot stand.
●● Houd op het toegangspunt de WPSverbindingsknop enkele seconden
ingedrukt.
●● Druk op de camera op de knop [ ]
om naar de volgende stap te gaan.
●● De camera maakt verbinding met het
toegangspunt en geeft op het scherm
[Apparaat selecteren] een overzicht van
apparaten die ermee verbonden zijn.
8 Kies het doelapparaat.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om de naam
van het doelapparaat te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
9 Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windowsverbinding).
●● Wanneer dit scherm wordt weergegeven
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens
op [Configuratiescherm] en op
[Een apparaat toevoegen].
10 Geef CameraWindow weer.
●● Windows: open CameraWindow door
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
●● Mac OS: CameraWindow wordt
automatisch weergegeven als er een
Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht
tussen de camera en de computer.
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
11 Importeer afbeeldingen.
Andere opnamestanden
●● Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
P-modus
Afspeelmodus
●● De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Klik op [OK] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat het importeren
van afbeeldingen is voltooid.
●● U kunt de beelden die u op een
computer hebt opgeslagen, bekijken
met vooraf geïnstalleerde of algemeen
beschikbare software die compatibel is
met de beelden die door met camera
zijn gemaakt.
Accessoires
Bijlage
Index
●● Dubbelklik op het pictogram van
de verbonden camera.
●● Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
●● Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd
en de camera en computer met elkaar
verbonden zijn, wordt het AutoPlay-scherm
weergegeven. Er wordt niets weergegeven
op het camerascherm.
97
●● Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het WiFi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [ ][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [ ] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken
en vervolgens de instelling te configureren.
●● Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit].
●● U kunt ook de bijnaam van de camera op het scherm wijzigen
in stap 2 (= 96).
●● Wanneer de camera verbonden is met een computer is het
camerascherm leeg.
●● Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven, klikt
u op het pictogram [CameraWindow] in het dock.
●● Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken.
●● Als u [PIN-methode] kiest bij stap 6, wordt een pincode op het
scherm weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt.
Kies een apparaat in het scherm [Apparaat selecteren].
Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding die
is meegeleverd met uw toegangspunt.
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst
1 Bekijk de lijst met toegangspunten.
●● Geef de lijst met netwerken (toegangspunten)
weer, zoals wordt beschreven bij stap 1–4
in “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (= 96).
2 Kies een toegangspunt.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
netwerk (toegangspunt) te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
3 Voer het wachtwoord in voor
het toegangspunt.
●● Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens het
wachtwoord in (= 26).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Volgende] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
4 Kies [Auto].
Andere opnamestanden
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Auto]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
P-modus
●● Om beelden op te slaan op een
verbonden computer, volgt u de
procedure bij “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (= 96)
vanaf stap 8.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Kijk op het toegangspunt zelf of in de gebruikershandleiding als
u het wachtwoord van het toegangspunt wilt vaststellen.
●● Als er geen toegangspunten worden gevonden, zelfs niet nadat
u bij stap 2 [Vernieuwen] hebt gekozen om de lijst bij te werken,
kiest u [Handmatige instellingen] om handmatig instellingen in te
voeren voor het toegangspunt. Volg de instructies op het scherm
en voer een SSID, beveiligingsinstellingen en een wachtwoord in.
●● Wanneer u een toegangspunt waarmee u al verbonden bent
gebruikt om verbinding te kunnen maken met een ander
apparaat, wordt [*] weergegeven voor het wachtwoord bij
stap 3. Als u hetzelfde wachtwoord wilt gebruiken, drukt u
op de knoppen [ ][ ] om [Volgende] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop [ ].
Accessoires
Bijlage
Index
98
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder
toegangspunt als u stap 4 volgt bij “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (= 96).
●● Om verbinding te maken met een apparaat via een toegangspunt,
controleert u eerst of het doelapparaat al verbonden is met het
toegangspunt. Doorloop vervolgens de procedure bij “WPScompatibele toegangspunten gebruiken” (= 96) vanaf stap 8.
●● Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk]
in het scherm dat getoond wordt nadat een verbinding tot stand is
gebracht. Vervolgens volgt u de procedure bij “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (= 96) vanaf stap 5 of de procedure
bij “Verbinding maken met toegangspunten in de lijst” (= 98)
vanaf stap 2.
Beelden verzenden naar een
geregistreerde webservice
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Webservices registreren
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Gebruik een smartphone of computer om de camera toe te voegen
aan webservices die u wilt gebruiken.
Andere opnamestanden
●● Een smartphone of computer met browser en internettoegang is nodig
om de camera-instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY en andere
webservices in te voeren.
P-modus
●● Raadpleeg de CANON iMAGE GATEWAY-website voor meer
informatie over de browservereisten (Microsoft Internet Explorer,
enzovoort), inclusief instellingen en versiegegevens.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● Voor informatie over landen en regio's waar CANON iMAGE
GATEWAY beschikbaar is, raadpleegt u de website van Canon
(http://www.canon.com/cig/).
Menu Instellingen
●● U moet een account hebben bij andere webservices dan CANON
iMAGE GATEWAY als u deze wilt gebruiken. Voor meer informatie
gaat u naar de website van elke webservice die u wilt registreren.
●● Mogelijk worden kosten in rekening gebracht voor een
internetverbinding en het gebruik van een toegangspunt.
Accessoires
Bijlage
Index
●● CANON iMAGE GATEWAY biedt ook gebruikershandleidingen
die u kunt downloaden.
99
CANON iMAGE GATEWAY registreren
Koppel de camera en CANON iMAGE GATEWAY door CANON iMAGE
GATEWAY toe te voegen als bestemmingswebservice op de camera.
U dient een e-mailadres in te voeren dat op uw computer of smartphone
wordt gebruikt om een meldingsbericht te ontvangen voor het voltooien
van de verbindingsinstellingen.
1 Open het Wi-Fi-menu.
●● Druk op de knop [
].
●● Als het scherm [Bijnaam
apparaat] verschijnt, drukt u op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
4 Maak verbinding met een
toegangspunt.
●● Maak verbinding met het toegangspunt zoals
wordt beschreven bij stap 5–7 van “WPScompatibele toegangspunten gebruiken”
(= 96) of stap 2–4 van “Verbinding maken
met toegangspunten in de lijst” (= 98).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
5 Voer uw e-mailadres in.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Zodra de camera verbonden is met
CANON iMAGE GATEWAY via het
toegangspunt, verschijnt er een scherm
om het e-mailadres in te voeren.
Andere opnamestanden
P-modus
●● Voer uw e-mailadres in, druk op de
knoppen [ ][ ] om [Volgende] te kiezen
en druk daarna op de knop [ ].
Afspeelmodus
6 Voer een nummer van vier cijfers in.
2 Selecteer [
].
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[
] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
3 Ga akkoord met de overeenkomst
om een e-mailadres in te voeren.
●● Lees de overeenkomst die
wordt weergegeven, druk op de
knoppen [ ][ ] om [Akkoord] te
selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ].
Wi-Fi-functies
●● Voer het gewenste nummer van vier cijfers in,
druk op de knoppen [ ][ ] om [Volgende]
te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Menu Instellingen
Accessoires
●● U hebt dit nummer van vier cijfers later
nodig wanneer u een verbinding met
CANON iMAGE GATEWAY instelt in stap 8.
7 Controleer het meldingsbericht.
●● Zodra de informatie naar CANON iMAGE
GATEWAY is verzonden, ontvangt u een
meldingsbericht op het e-mailadres dat
u hebt ingevoerd in stap 5.
Bijlage
Index
●● Druk op de knop [ ] op het volgende
scherm, waarop wordt aangegeven dat
de melding is verzonden.
●● [
] wijzigt nu in [
].
100
8 Open de pagina in het
meldingsbericht en voltooi de
cameraverbindingsinstellingen.
●● Open de pagina waarnaar wordt
verwezen in het meldingsbericht vanaf
een computer of smartphone.
●● Volg de instructies om de instellingen
te voltooien op de pagina met
cameraverbindingsinstellingen.
9 Voltooi de CANON iMAGE GATEWAYinstellingen op de camera.
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om [
] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
●● [ ] (= 108) en CANON iMAGE
GATEWAY zijn nu toegevoegd als
bestemmingen.
●● U kunt andere webservices naar wens
toevoegen. In dit geval volgt u de
instructies vanaf stap 2 in “Andere
webservices registreren” (= 101).
●● Zorg er initieel voor dat de e-mailtoepassing van uw computer of
smartphone niet geconfigureerd is om e-mails te blokkeren van
relevante domeinen, waardoor u mogelijk het meldingsbericht
niet ontvangt.
●● U kunt ook de bijnaam van de camera op het scherm wijzigen
in stap 1 (= 112).
●● Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het menu opent. Druk op de knoppen [ ][ ] om het
scherm voor apparaatselectie te openen. Configureer vervolgens
de instelling.
Andere webservices registreren
Vóór gebruik
U kunt ook andere webservices naast CANON iMAGE GATEWAY
toevoegen aan de camera.
1 Meld u aan bij CANON iMAGE
GATEWAY en open de pagina met
cameraverbindingsinstellingen.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Ga op een computer of smartphone
naar http://www.canon.com/cig/ om naar
CANON iMAGE GATEWAY te gaan.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
2 Stel de webservice in die u wilt
gebruiken.
P-modus
●● Geef op de computer of smartphone
het scherm voor instellingen van
webservices weer.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● Volg de instructies op het scherm
om de instellingen te voltooien voor
webservices die u wilt gebruiken.
3 Selecteer [
Menu Instellingen
].
●● Druk op de knop [
Accessoires
].
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[
] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
Bijlage
Index
●● De instellingen voor de webservice zijn
nu bijgewerkt.
●● Als geconfigureerde instellingen worden gewijzigd, voert u deze
stappen nogmaals uit om de camera-instellingen bij te werken.
101
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
Beelden uploaden naar webservices
1 Open het Wi-Fi-menu.
●● Druk op de knop [
].
2 Kies de bestemming.
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het
pictogram te kiezen van de webservice
waarmee u verbinding wilt maken en
druk vervolgens op de knop [ ].
●● Als meerdere ontvangers of opties
om te delen worden gebruikt voor een
webservice, kiest u het gewenste item op
het scherm [Ontvanger selecteren] door
op de knoppen [ ][ ] te drukken en
vervolgens op de knop [ ] te drukken.
3 Verzend een beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Selectie]
te kiezen en druk op de knop [ ].
●● Wanneer u uploadt naar YouTube,
leest u de servicevoorwaarden, kiest
u [Akkoord] en drukt u op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Druk op de knop [ ] om terug te keren
naar het afspeelscherm zodra [OK] wordt
weergegeven nadat het beeld wordt
verzonden.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
●● Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
●● U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden, het
formaat van beelden wijzigen en opmerkingen toevoegen
voordat u beelden verzendt (= 105).
●● U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.]
te kiezen op het scherm bij stap 3.
●● Als u beelden die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt
geüpload, wilt bekijken op een smartphone, probeert u de
speciale Canon Online Photo Album-app. Download en installeer
de Canon Online Photo Album-app voor iPhones of iPads van de
App Store of voor Android-apparaten van Google Play.
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden. Druk op de knoppen [ ] om
het beeld als geselecteerd te markeren
([ ]) en druk vervolgens op de
knop [
].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
102
Beelden draadloos afdrukken met
een verbonden printer
Verbind de camera als volgt met een printer via Wi-Fi.
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (= 93).
1 Open het Wi-Fi-menu.
●● Druk op de knop [
2
Selecteer [
].
].
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
4 Laat de printer verbinding maken
met het netwerk.
●● Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de printer de SSID (netwerknaam)
die op de camera wordt weergegeven
om de verbinding tot stand te brengen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Voer in het wachtwoordveld het
wachtwoord in dat op de camera
wordt weergegeven.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
5 Selecteer de printer.
Andere opnamestanden
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om de
naam van de printer te kiezen en
druk vervolgens op de knop [ ].
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
6 Selecteer een beeld om af
Menu Instellingen
te drukken.
3 Kies [Apparaat toevoegen].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Accessoires
●● Druk op de knop [ ], kies [
nogmaals op de knop [ ].
Bijlage
] en druk
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Print]
te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Index
●● Zie “Beelden afdrukken” (= 127) voor
gedetailleerde instructies voor afdrukken.
●● De SSID en het wachtwoord van de
camera worden weergegeven.
●● Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [ ]. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] door op de
knoppen [ ][ ] te drukken en druk
daarna op de knop [ ].
103
●● Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
●● Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [ ][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [ ] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken
en vervolgens de instelling te configureren.
●● Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit].
●● Om verbinding te maken zonder een wachtwoord in te voeren in
stap 4, kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Wachtwoord] ► [Uit].
[Wachtwoord] wordt niet meer weergegeven op het SSID-scherm
(in stap 3).
●● Om een ander toegangspunt te gebruiken, volgt u stap 3–4 bij
“Een ander toegangspunt gebruiken” (= 93).
Beelden naar een andere camera
verzenden
U kunt als volgt twee camera's via Wi-Fi verbinden en beelden tussen
de twee camera's verzenden.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Een draadloze verbinding kan alleen tot stand worden gebracht bij
camera's van Canon met een Wi-Fi-functie. U kunt geen verbinding
maken met een camera van het merk Canon die niet beschikt over
een Wi-Fi-functie, zelfs niet als deze camera Eye-Fi/FlashAir-kaarten
ondersteunt.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
1 Open het Wi-Fi-menu.
●● Druk op de knop [
2 Selecteer [
P-modus
].
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
].
Menu Instellingen
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
Accessoires
Bijlage
3 Kies [Apparaat toevoegen].
Index
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
●● Volg stap 1-3 ook op de doelcamera.
●● Er wordt informatie over de verbinding
met de camera toegevoegd als [Start
verbinding op target Camera] wordt
weergegeven op beide cameraschermen.
104
4 Verzend een beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Selectie]
te kiezen en druk op de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een
beeld te selecteren dat u wilt verzenden.
Druk op de knoppen [ ] om het beeld als
geselecteerd te markeren ([ ]) en druk
vervolgens op de knop [
].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
●● Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
●● Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in
het bevestigingsscherm [OK] door op
de knoppen [ ][ ] te drukken en druk
daarna op de knop [ ].
●● Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
●● Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het WiFi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [ ][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [ ] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken
en vervolgens de instelling te configureren.
●● Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit].
●● U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (= 105).
●● U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.]
te kiezen op het scherm bij stap 4.
Opties voor het verzenden van beelden
U kunt meerdere beelden selecteren om in een keer te verzenden
en de opnamepixelinstelling van het beeld (het formaat) wijzigen
voordat u verzendt. Met sommige webservices is het ook mogelijk
om opmerkingen toe te voegen aan de beelden die u wilt verzenden.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Meerdere beelden verzenden
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Geef op het scherm voor beeldoverdracht een reeks beelden om te
verzenden op of verzend alleen beelden die gemarkeerd zijn als favoriet.
Andere opnamestanden
P-modus
1 Kies [Select. en verz.].
Afspeelmodus
●● Druk op het scherm voor beeldoverdracht
op de knoppen [ ][ ] om [Select. en
verz.] te kiezen en druk daarna op de
knop [ ].
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
2 Selecteer een selectiemethode.
Accessoires
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
selectiemethode te kiezen.
Bijlage
Index
Een reeks selecteren
1 Selecteer [Select. reeks].
●● Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (= 105), kies [Select. reeks]
en druk op de knop [ ].
105
2 Selecteer de beelden.
●● Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (= 73) uit om beelden op
te geven.
●● Als u films wilt toevoegen, drukt u op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Incl. movies]
te selecteren en vervolgens drukt u op de
knop [ ] om de optie als geselecteerd te
markeren ( ).
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[OK] te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
3 Verzend de beelden.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Verzenden]
te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Favoriete beelden verzenden
Verzendt alleen beelden die gemarkeerd zijn als favoriet (= 78).
Opmerkingen over het verzenden van beelden
●● Afhankelijk van de eigenschappen van het netwerk dat u gebruikt, kan
het lang duren om films te verzenden. Houd het batterijniveau van de
camera in het oog.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Webservices kunnen het aantal beelden dat of de lengte van films die
u kunt versturen beperken.
●● Houd er rekening mee dat wanneer u films verzendt naar
smartphones, de ondersteunde beeldkwaliteit kan variëren afhankelijk
van de smartphone. Raadpleeg de handleiding van de smartphone
voor meer informatie.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Op het scherm wordt de sterkte van het draadloze signaal aangegeven
met de volgende pictogrammen.
[ ] hoog, [ ] normaal, [ ] laag, [ ] zwak
P-modus
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
●● Afbeeldingen verzenden naar webservices kost minder tijd wanneer
u beelden opnieuw verzendt die al eerder zijn verzonden en die nog
op de CANON iMAGE GATEWAY-server staan.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
1 Selecteer [Favoriete foto's].
●● Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (= 105), kies [Favoriete
foto's] en druk op de knop [ ].
●● Er wordt een scherm voor de selectie
van favoriete beelden weergegeven. Als
u een beeld niet wilt opnemen, selecteert
u het beeld en drukt u op de knop [ ]
om [ ] te verwijderen.
].
●● Druk op de knop [
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Accessoires
Bijlage
Index
2 Verzend de beelden.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Verzenden]
te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
●● In stap 1 is [Favoriete foto's] niet beschikbaar tenzij u beelden als
favoriet hebt gemarkeerd.
106
Het aantal opnamepixels kiezen (Beeldgrootte)
Opmerkingen toevoegen
Kies op het scherm voor beeldoverdracht [ ] door op de knoppen [ ][ ]
te drukken. Druk daarna op de knop [ ]. Op het getoonde scherm kiest
u de opnamepixelinstelling (beeldgrootte) door op de knoppen [ ][ ] te
drukken. Druk vervolgens op de knop [ ].
U kunt met de camera opmerkingen toevoegen aan beelden die u naar
e-mailadressen, sociale netwerkservices en dergelijke verzendt. Hoeveel
ruimte u voor uw opmerkingen hebt, is afhankelijk van de webservice.
●● Als u beelden met het oorspronkelijke formaat wilt verzenden,
selecteert u [Nee] als optie voor het wijzigen van het formaat.
●● Als u [ ] selecteert, wordt het formaat van beelden die groter zijn dan
het geselecteerde formaat, gewijzigd voordat ze worden verzonden.
●● De grootte van films kan niet worden aangepast.
●● De grootte van beelden kan ook worden ingesteld in MENU
(= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ►
[Instellingen Wi-Fi] ► [Vergr./verkl. voor versturen].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
1 Open het scherm om opmerkingen
toe te voegen.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Kies op het scherm voor beeldoverdracht
[ ] door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te
drukken. Druk daarna op de knop [ ].
Andere opnamestanden
2 Voeg een opmerking toe (= 26).
3 Verzend het beeld.
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● Wanneer u geen opmerking hebt ingevoerd, wordt automatisch
de opmerking verzonden die in CANON iMAGE GATEWAY is
ingesteld.
●● U kunt ook meerdere beelden van een opmerking voorzien
voordat u ze verzendt. Dezelfde opmerking wordt toegevoegd
aan alle beelden die samen worden verzonden.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
107
Beelden automatisch verzenden
(Beeldsynchronisatie)
Beelden op de geheugenkaart die nog niet zijn overgezet kunnen ook
naar een computer of webservices worden verzonden via CANON iMAGE
GATEWAY.
Houd er rekening mee dat beelden niet alleen naar webservices kunnen
worden verzonden.
Voordat u begint
2 Kies het type beelden dat u wilt
verzenden (alleen wanneer u ook
films verzendt).
●● Druk op de knop [
], selecteer
[Inst. draadloze communicatie] op het
tabblad [ ] en selecteer vervolgens
[Instellingen Wi-Fi] (= 25).
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Beeldsync.] te selecteren en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om
[Foto's/films] te selecteren.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
De computer voorbereiden
Registreer [ ] als de bestemming. Op de doelcomputer installeert en
configureert u het hulpprogramma voor beeldoverdracht, gratis software
die compatibel is met beeldsync.
1 Voeg [
P-modus
Installeer en configureer de software op de doelcomputer.
De camera voorbereiden
] toe als bestemming.
●● Voeg [ ] toe als bestemming, zoals
wordt beschreven bij “CANON iMAGE
GATEWAY registreren” (= 100).
●● Als u een webservice wilt opnemen als de
bestemming, meldt u zich aan bij CANON
iMAGE GATEWAY (= 100), selecteert
u uw cameramodel, opent u het scherm
waarmee u instellingen voor webservices
invoert en selecteert u de webservice
die u als de bestemming wilt gebruiken
in de instellingen voor beeldsync. Voor
meer informatie raadpleegt u de Help bij
CANON iMAGE GATEWAY.
1 Installeer Image Transfer Utility.
Afspeelmodus
●● Installeer Image Transfer
Utility op een computer met
internetverbinding (= 94).
●● Image Transfer Utility kan ook worden
gedownload van de pagina met beeldsync.
instellingen van CANON iMAGE
GATEWAY (= 108).
2 Registreer de camera.
●● Windows: klik met de rechtermuisknop in
de taakbalk op [ ] en klik op [Add new
camera/Nieuwe camera toevoegen].
●● Mac OS: klik in de menubalk op [ ] en
klik vervolgens op [Add new camera/
Nieuwe camera toevoegen].
●● Er wordt een lijst weergegeven met
camera's die zijn gekoppeld aan CANON
iMAGE GATEWAY. Kies de camera waar
u beelden vandaan wilt sturen.
●● Zodra de camera is geregistreerd en de
computer gereed is om beelden te ontvangen,
wordt het pictogram gewijzigd in [ ].
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
108
Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden
op een smartphone bekijken
Beelden verzenden
Beelden die worden verzonden vanaf de camera, worden automatisch
opgeslagen op de computer.
Als de computer waarnaar u beelden wilt verzenden is uitgeschakeld,
worden de beelden tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server
opgeslagen. Opgeslagen beelden worden regelmatig gewist. Zorg er
daarom voor dat u de computer aanzet en de beelden opslaat.
1
Verzend de beelden.
●● Voer de stappen 1–2 in “Beelden uploaden
naar webservices” (= 102) uit en kies [ ].
●● Er wordt een pictogram [ ] bij de
verzonden beelden geplaatst.
2 Beelden opslaan op de computer.
●● Beelden worden automatisch op de computer
opgeslagen wanneer u deze aanzet.
●● Beelden worden automatisch verzonden
naar webservices vanaf de CANON
iMAGE GATEWAY-server, zelfs als de
computer is uitgeschakeld.
●● Gebruik tijdens het verzenden van beelden een volledig
opgeladen batterij.
●● Zelfs als beelden met een andere methode op de computer zijn
geïmporteerd, worden alle beelden naar de computer verzonden
die niet via CANON iMAGE GATEWAY naar de computer zijn
verzonden.
●● Het verzenden wordt sneller uitgevoerd als de bestemming op
een computer is op hetzelfde netwerk als de camera, omdat
beelden worden verzonden via het toegangspunt in plaats van via
CANON iMAGE GATEWAY. Beelden die worden opgeslagen op
de computer worden verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY,
daarom dient de computer verbonden te zijn met internet.
Door de Canon OPA-app (Canon Online Photo Album) te installeren,
kunt u uw smartphone gebruiken om beelden die via beeldsync. zijn
verzonden, te bekijken en downloaden terwijl deze tijdelijk op de CANON
iMAGE GATEWAY-server worden opgeslagen.
Ter voorbereiding schakelt u de toegang tot de smartphone als volgt in.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Zorg ervoor dat u de instellingen die beschreven zijn in “De computer
voorbereiden” (= 108) hebt voltooid.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Download en installeer de Canon Online Photo Album-app voor
iPhones of iPads van de App Store of voor Android-apparaten van
Google Play.
Andere opnamestanden
P-modus
●● Meld u aan bij CANON iMAGE GATEWAY (= 100), selecteer
uw cameramodel, open het scherm waarmee u instellingen voor
webservices invoert en schakel het bekijken en downloaden vanaf een
smartphone in in de instellingen voor beeldsync. Voor meer informatie
raadpleegt u de Help bij CANON iMAGE GATEWAY.
●● Zodra beelden die tijdelijk worden opgeslagen op de CANON
iMAGE GATEWAY-server zijn verwijderd, kunnen deze niet meer
worden bekeken.
●● Beelden die u hebt verzonden voordat u het bekijken en
downloaden vanaf een smartphone hebt ingeschakeld in de
instellingen voor beeldsync., kunnen niet op deze manier
worden geopend.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
●● Voor Canon Online Photo Album-instructies raadpleegt u de
Help bij Canon Online Photo Album.
109
Een smartphone gebruiken om
camerabeelden te bekijken en
de camera te bedienen
Met de speciale smartphoneapp Camera Connect kunt u het volgende doen.
●● Door beelden op de smartphone bladeren en ze op de smartphone
opslaan
●● Beelden op de camera geotaggen (= 110)
●● Opnamen maken op afstand (= 110)
●● De smartphone moet in de camera-instellingen toestemming
hebben om camerabeelden te bekijken (= 91, = 111).
Opnamen maken op afstand
Terwijl u een opnamescherm bekijkt op uw smartphone, kunt u de
smartphone gebruiken om op afstand een opname te maken.
1
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Zet de camera vast.
Basishandelingen van
de camera
●● Zodra er begonnen wordt met opnamen
maken op afstand, wordt de lens van
de camera uitgeschoven. De camera
kan ook verplaatst worden door
lensbewegingen als gevolg van zoomen.
Om de camera stil te houden, plaatst
u deze op een statief of neemt u andere
maatregelen.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
2 Verbind de camera en de
smartphone (= 91).
Beelden op de camera geotaggen
GPS-gegevens die zijn vastgelegd op een smartphone met de speciale
toepassing Camera Connect, kunnen worden toegevoegd aan beelden
op de camera. Beelden worden gelabeld met informatie, waaronder de
breedtegraad, lengtegraad en hoogte.
●● Voordat u opnamen maakt, zorgt u ervoor dat de datum en tijd en
uw eigen tijdzone correct zijn ingesteld, zoals wordt beschreven
bij “De datum en tijd instellen” (= 17). Volg ook de stappen bij
“Wereldklok” (= 115) om eventuele opnamebestemmingen in
andere tijdzones aan te geven.
●● Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto's
of films zijn toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen
of uw locatie bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden met
anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar vele
anderen ze kunnen bekijken.
Wi-Fi-functies
●● Kies [Ja] in de privacyinstellingen.
Menu Instellingen
3 Selecteer opnamen maken op afstand.
Accessoires
●● Selecteer opnamen maken op afstand in
Camera Connect op de smartphone.
●● De lens van de camera wordt
uitgeschoven. Kom niet met uw vingers
aan de lens en zorg ervoor dat er geen
voorwerpen in de weg van de lens zitten.
Bijlage
Index
●● Zodra de camera klaar is voor opnamen
maken op afstand, wordt een livebeeld van
de camera weergegeven op de smartphone.
●● Er wordt dan een bericht weergegeven
op de camera en alle bedieningsfuncties
worden uitgeschakeld. De ON/OFF-knop
kan wel worden ingedrukt.
4 Maak de opname.
●● Gebruik de smartphone om een opname
te maken.
110
●● De camera werkt in stand [ ] wanneer er opnamen gemaakt
worden op afstand. Sommige FUNC.- en MENU-instellingen die
u vooraf hebt geconfigureerd, kunnen echter automatisch worden
aangepast.
●● Filmopnamen maken is niet beschikbaar.
●● Eventuele schokkerige bewegingen die op de smartphone worden
getoond en die het gevolg zijn van de verbindingskwaliteit,
hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
●● Er worden geen AF-kaders weergegeven. Maak een testfoto
om de scherpstelling te controleren.
●● Vastgelegde beelden worden niet overgebracht naar de
smartphone. Gebruik de smartphone om door beelden te
bladeren en vanaf de camera te importeren.
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Verbindingsinformatie bewerken
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
1 Open het Wi-Fi-menu en kies een
apparaat dat u wilt bewerken.
●● Druk op de knop [
Andere opnamestanden
].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om het
scherm te openen waarmee het apparaat
gekozen kan worden. Druk op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] om het pictogram
te selecteren van een apparaat dat u wilt
bewerken en druk daarna op de knop [ ].
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
2 Kies [Apparaat bewerken].
Menu Instellingen
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat bewerken] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
Accessoires
Bijlage
Index
3 Kies het apparaat dat u wilt bewerken.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om het
apparaat te selecteren dat u wilt bewerken
en druk vervolgens op de knop [ ].
4 Kies het item dat u wilt bewerken.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om het
item te kiezen dat u wilt bewerken.
Druk vervolgens op de knop [ ].
●● Welke items u kunt wijzigen, hangt af
van het apparaat of de service.
111
Webservices
[Bijnaam apparaat veranderen]
(= 112)
[Instell. tonen] (= 91)
[Verbindingsinfo wissen]
(= 112)
O : Configureerbaar
De bijnaam van het apparaat wijzigen
Verbinding
Configureerbare items
O
O
O
O
–
–
O
–
–
–
O
O
O
O
–
– : Niet configureerbaar
Wijzig naar wens de bijnaam van de camera (weergegeven op aangesloten
apparaten).
1
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Kies [Inst. draadloze communicatie].
Basishandelingen van
de camera
●● Druk op de knop [
] en kies
[Inst. draadloze communicatie] op
het tabblad [ ] (= 25).
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
●● Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (= 111) uit, kies [Bijnaam
apparaat veranderen] en druk op de
knop [ ].
●● Selecteer het invoerveld en druk op
de knop [ ]. Gebruik het weergegeven
toetsenbord om een nieuwe bijnaam
in te voeren (= 26).
Verbindingsinformatie wissen
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Bijnaam] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
●● Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
●● De verbindingsinformatie wordt gewist.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
3 Wijzig de bijnaam.
Accessoires
●● Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen (= 26) en voer vervolgens
de bijnaam in.
Bijlage
Index
U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding
hebt gemaakt) als volgt wissen.
●● Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (= 111) uit, kies
[Verbindingsinfo wissen] en druk op
de knop [ ].
P-modus
2 Kies [Bijnaam].
●● Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert,
met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [ ] en voer
een andere bijnaam in.
●● U kunt ook de bijnaam die in het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, wijzigen wanneer u Wi-Fi voor de eerste
keer gebruikt. In dit geval selecteert u het tekstvak, drukt u op de
knop [ ] om het toetsenbord te openen en voert u vervolgens
een nieuwe bijnaam in.
112
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen
Zet de standaardinstellingen van Wi-Fi terug als u niet meer eigenaar bent
van de camera of als u deze weggooit.
Door de Wi-Fi-instellingen te resetten worden ook alle instellingen voor
webservices gewist. Als u deze optie wilt gebruiken, moet u zeker weten
dat u alle Wi-Fi-instellingen wilt resetten.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
1 Kies [Inst. draadloze communicatie].
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Druk op de knop [
] en kies [Inst.
draadloze communicatie] op het tabblad
[ ] (= 25).
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
2 Kies [Instellingen resetten].
Wi-Fi-functies
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Instellingen resetten] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
Menu Instellingen
Accessoires
3 Herstel de standaardinstellingen.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Bijlage
Index
●● De standaardinstellingen van Wi-Fi
zijn nu gereset.
●● Om andere standaardinstellingen te resetten (behalve Wi-Fi),
kiest u [Reset alle] op het tabblad [ ] (= 120).
113
Basisfuncties van de camera aanpassen
Functies van MENU (= 25) op het tabblad [ ] kunnen worden
ingesteld. Voor meer gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte
functies naar wens aanpassen.
Menu Instellingen
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Camerageluiden dempen
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
U dempt camerageluiden en films als volgt.
Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak
Andere opnamestanden
●● Selecteer [Mute] en kies vervolgens [Aan].
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop [ ]
ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt.
●● Als u de camerageluiden dempt worden films afgespeeld zonder
geluid (= 64). Om films weer af te spelen met geluid, drukt
u op de knop [ ]. Pas het volume naar wens aan met de
knoppen [ ][ ].
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Het volume aanpassen
U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan.
●● Selecteer [Volume] en druk op de
knop [ ].
●● Kies een item en druk op de knoppen
[ ][ ] om het volume aan te passen.
114
Vóór gebruik
Hints en tips verbergen
Wereldklok
Er verschijnen hints en tips wanneer u items kiest in FUNC. (= 24)
of MENU (= 25). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen.
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto's de juiste lokale tijd en
datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en
naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig
om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd in uw tijdzone
thuis instellen, zoals wordt beschreven in “De datum en tijd instellen”
(= 17).
●● Selecteer [Hints en tips] en
selecteer [Uit].
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
1 Geef uw bestemming op.
Andere opnamestanden
●● Selecteer [Tijdzone] en druk op
de knop [ ].
Datum en tijd
Wijzig de datum en tijd als volgt.
●● Selecteer [Datum/Tijd] en druk op
de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
item te selecteren. Druk vervolgens op
de knoppen [ ][ ] om de instelling te
wijzigen.
P-modus
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[ Wereld] te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
de bestemming te selecteren.
Menu Instellingen
●● Om de zomertijd in te stellen (normale
tijd plus 1 uur), kiest u [ ] door op de
knoppen [ ][ ]. Kies vervolgens [ ]
door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
●● Druk op de knop [
Accessoires
Bijlage
].
2 Schakel over naar de tijdzone van
Index
uw bestemming.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[ Wereld] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [
].
●● [ ] verschijnt nu op het opnamescherm
(= 140).
●● Als u in de modus [ ] de datum of tijd wijzigt (= 18), worden de
datum en tijd voor de optie [ Thuis] automatisch bijgewerkt.
115
Timing voor het intrekken van de lens
Nadat u op de knop [
] hebt gedrukt in de opnamemodus (= 22) wordt
om veiligheidsredenen na ongeveer een minuut de lens ingetrokken. Als
u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop [
] drukt,
stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.].
●● Selecteer [Lens intrekken] en selecteer
vervolgens [0 sec.].
Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u batterijvermogen sparen in de opnamemodus.
Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm snel donker
om het batterijverbruik te beperken.
1 Configureer de instelling.
●● Kies [Eco-modus] en vervolgens [Aan].
2 Maak de opname.
●● Als het scherm is uitgeschakeld maar
de lens nog niet is ingetrokken, kunt
u het scherm weer inschakelen en
gereedmaken voor het maken van
opnamen door de ontspanknop half
in te drukken.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
De spaarstand aanpassen
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display Uit)
aanpassen (= 23).
Andere opnamestanden
P-modus
●● Selecteer [Spaarstand] en druk op de
knop [ ].
Afspeelmodus
●● Nadat u een item hebt geselecteerd,
drukt u op de knoppen [ ][ ] om dit
item aan te passen.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
●● Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor
[Automatisch Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit].
] verschijnt nu op het
●● [
opnamescherm (= 140).
●● Het scherm wordt donkerder wanneer
de camera gedurende ongeveer
twee seconden niet wordt gebruikt.
Daarna gaat het scherm na ongeveer
tien seconden uit. De camera wordt
na ongeveer drie minuten inactiviteit
uitgeschakeld.
Vóór gebruik
Bijlage
Index
●● De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als
u [Automatisch Uit] instelt op [Uit].
●● Deze energiebesparende functies zijn niet beschikbaar wanneer
u Eco-modus (= 116) op [Aan] hebt gezet.
116
Schermhelderheid
Geheugenkaarten formatteren
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart
verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden
van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op
een andere manier veilig.
●● Selecteer [Displayheldrh.] en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ]
om de helderheid aan te passen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
1 Open het scherm [Formatteren].
●● Voor maximale helderheid houdt u de knop [ ] minstens een
seconde ingedrukt terwijl het opnamescherm wordt weergegeven
of wanneer de enkelvoudige weergave is ingeschakeld. (Hiermee
negeert u de instelling [Displayheldrh.] op het tabblad [ ].)
Druk nogmaals minstens een seconde op de knop [ ] of herstart
de camera om de oorspronkelijke helderheid van het scherm te
herstellen.
Het opstartscherm verbergen
U kunt desgewenst het opstartscherm dat normaal verschijnt wanneer
u de camera inschakelt, deactiveren.
●● Selecteer [Opstart scherm] en selecteer
vervolgens [Uit].
Andere opnamestanden
●● Selecteer [Formatteren] en druk op
de knop [ ].
P-modus
2 Kies [OK].
Afspeelmodus
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Annuleer] te selecteren, druk op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Formatteer de geheugenkaart.
●● Om het formatteren te starten, drukt u op
de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Bijlage
Index
●● Als het formatteren is voltooid,
verschijnt de melding [Geheugenkaart is
geformatteerd]. Druk op de knop [ ].
●● Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen
van de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de
bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt
dus niet de volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen
wanneer u een geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek
vernietigen van de kaart, om te voorkomen dat persoonlijke
informatie wordt verspreid.
117
●● De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren
wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de
aangegeven capaciteit.
Low Level Format
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001 - 9999)
en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen bevatten.
U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
●● Voer de stappen 2–3 in
“Geheugenkaarten formatteren”
(= 117) uit om door te gaan met
het formatteren.
●● Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten
formatteren” (= 117), omdat de gegevens in alle
opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist.
●● U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren
door [Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist
maar kunt u de geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
●● Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie.
Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart
fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op
de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continue
opnamen gaat langzamer of het opnemen van een film wordt plotseling
afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens op de
geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert
u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt
u de beelden op een andere manier veilig.
●● Druk op het scherm in stap 2 van
“Geheugenkaarten formatteren”
(= 117) op de knoppen [ ][ ] om
[Low Level Format] te kiezen. Druk
daarna op de knoppen [ ][ ] om deze
optie te kiezen. Het pictogram [ ] wordt
weergegeven.
Vóór gebruik
Bestandsnummering
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Continu
Auto reset
Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden
de beelden oplopend genummerd totdat u een opname
maakt en opslaat met het nummer 9999.
Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een
nieuwe map maakt, begint de bestandsnummering
weer bij 0001.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
●● Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de
opnamen oplopend worden genummerd na het laatste nummer
van bestaande beelden, als u een andere geheugenkaart in
de camera plaatst. Als u opnamen wilt opslaan met nummers
vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde, = 117)
geheugenkaart.
Bijlage
Index
118
Vóór gebruik
Beelden opslaan op datum
Certificatielogo's controleren
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt,
maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop
u opnamen maakt.
Sommige logo's voor certificatievereisten waaraan de camera voldoet,
kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certificatielogo's staan
in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op
de camerabehuizing.
●● Selecteer [Maak folder] en selecteer
vervolgens [Dagelijks].
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Selecteer [Certificaatlogo weergeven]
en druk op de knop [ ].
●● Beelden worden nu opgeslagen in
mappen die op de opnamedatum
worden gemaakt.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Metrische/Niet-metrische weergave
Weergavetaal
Desgewenst kunt u de maateenheden die in de hoogte-informatie voor
GPS-gegevens (= 110), de zoombalk (= 28) en op andere plaatsen
worden weergegeven, wijzigen van m/cm in ft/in.
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
●● Selecteer [Maateenheden] en
selecteer vervolgens [ft/in].
●● Selecteer [Taal
knop [ ].
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
] en druk op de
Accessoires
●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een taal te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Bijlage
Index
●● U kunt het scherm [Taal
] ook openen in de afspeelmodus
door de knop [ ] ingedrukt te houden en meteen op de knop
] te drukken.
[
119
Vóór gebruik
Andere instellingen aanpassen
U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad [
].
●● [Video Systeem] (= 123)
●● [Inst. draadloze communicatie] (= 87)
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Standaardinstellingen van de camera herstellen
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
Andere opnamestanden
1 Open het scherm [Reset alle].
P-modus
●● Selecteer [Reset alle] en druk op de
knop [ ].
Afspeelmodus
2 Herstel de standaardinstellingen.
Wi-Fi-functies
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Menu Instellingen
Accessoires
●● De standaardinstellingen zijn nu hersteld.
Bijlage
●● De volgende functies worden niet hersteld naar
de standaardinstellingen.
-- [ ]-tabbladinstellingen [Datum/Tijd] (= 115), [Tijdzone]
] (= 119) en [Video Systeem] (= 123)
(= 115), [Taal
-- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt
vastgelegd (= 56)
-- Opnamemodus
-- Instellingen Wi-Fi (= 87)
Index
120
Vóór gebruik
Systeemoverzicht
Basishandleiding
Meegeleverde accessoires
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Polsriem
Batterij
NB-11LH*1
Basishandelingen van
de camera
Batterijlader
CB-2LF/CB-2LFE*1
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
USB-kabel (uiteinde voor de camera: mini-B)*2
Haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere
apart verkrijgbare, compatibele accessoires
P-modus
Geheugenkaart
Kaartlezer
Afspeelmodus
Computer
Wi-Fi-functies
HDMI-kabel
(op het uiteinde voor de camera: type D)*3
Menu Instellingen
Kabels
Connect Station
CS100*4
AV-kabel AVC-DC400
Flitseenheid
Accessoires
Tv-/
videosysteem
PictBridgecompatibele printers
Bijlage
Index
Krachtige flitser
HF-DC2
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar (interfacekabel
IFC-400PCU).
*3 Gebruik een in de winkel verkrijgbare kabel die niet langer is dan 2,5 m.
*4 Gebruik de meest recente firmware.
121
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten
wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het
merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/
of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door
de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld
lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een
slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd,
hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
Optionele accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De
verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires zijn
wellicht niet meer verkrijgbaar.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Voedingen
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Batterij NB-11LH
●● Oplaadbare lithium-ionbatterij
P-modus
Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE
Afspeelmodus
●● Lader voor batterij NB-11LH.
Wi-Fi-functies
●● De batterij is voorzien van een handig klepje dat u kunt
bevestigen om zo de batterijstatus in een oogopslag te kunnen
zichtbaar is op een opgeladen
zien. Bevestig het klepje zo dat
niet zichtbaar is op een niet-opgeladen batterij.
batterij en
●● Batterij NB-11L wordt ook ondersteund.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Flitseenheid
Index
Krachtige flitser HF-DC2
●● Externe flitser voor de belichting van
onderwerpen die buiten het bereik van
de ingebouwde flitser zijn.
122
Overige accessoires
Vóór gebruik
Optionele accessoires gebruiken
Interfacekabel IFC-400PCU
●● Om de camera op een computer
of printer aan te sluiten.
AV-kabel AVC-DC400
●● Als u de camera aansluit op een televisie,
kunt u uw opnamen afspelen op een
groter scherm.
Printers
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspelen op een tv
Foto's
Basishandelingen van
de camera
Films
Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken
op een groter scherm.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de
aansluiting en over het wijzigen van de ingangen.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
●● Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als
u beelden bekijkt op een tv (= 141).
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Afspelen op een hdtv
PictBridge-compatibele printers van
Canon
●● Zelfs zonder een computer te gebruiken,
kunt u beelden afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een printer.
Ga voor meer informatie naar een
Canon-verkoper bij u in de buurt.
Opslag van foto's en films
Connect Station CS100
U kunt uw foto's weergeven op een tv door de camera aan te sluiten
op een HDTV met een in de winkel verkrijgbare HDMI-kabel (maximaal
2,5 meter met een type D-aansluiting aan de kant van de camera). Films
die zijn opgenomen met een beeldkwaliteit van [ ] of [ ] kunnen in
HD-kwaliteit worden bekeken.
1
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2 Sluit de camera aan op de tv.
●● Steek de kabelstekker volledig in
de HDMI-aansluiting van de tv zoals
weergegeven.
●● Een mediahub om camerabeelden op
te slaan, deze weer te geven op een
aangesloten tv, draadloos af te drukken
op een Wi-Fi-compatibele printer, te
delen via internet enzovoort.
123
●● Open het klepje van de cameraaansluiting en steek de kabelstekker
er volledig in.
Afspelen op een SD-tv
Met de afzonderlijk verkrijgbare AV-kabel AVC-DC400 kunt u de camera
aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter scherm
terwijl u de camera bedient.
1 Zorg dat de camera en de tv zijn
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
uitgeschakeld.
Zwart of wit
3 Zet de tv aan en stel deze in
op externe invoer.
Geel
●● Stel de tv-ingang in op de externe
ingang waarop u in stap 2 de kabel
hebt aangesloten.
4 Schakel de camera in.
●● Druk op de knop [
aan te zetten.
Geel
] om de camera
Zwart
2 Sluit de camera aan op de tv.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Steek de kabelstekker volledig in
de video-ingangen van de tv, zoals
weergegeven.
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
●● Open het klepje van de cameraaansluiting en steek de kabelstekker
er volledig in.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● De camerabeelden worden nu
weergegeven op de tv. (Het
camerascherm blijft leeg.)
●● Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
●● De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld
als de camera is aangesloten op een HDTV.
Accessoires
3
Bijlage
Geef beelden weer.
●● Voer de stappen 3–4 bij “Afspelen op een
HD-tv” (= 123) uit om beelden weer te geven.
Index
●● Correcte weergave is alleen mogelijk als de video-uitvoerindeling
van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan die van de televisie.
Om het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop
] en selecteert u [Video Systeem] op het tabblad [ ].
[
(Voor Japan kiest u [NTSC].)
●● Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook
opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere
tv-scherm. Opnamen maken werkt op dezelfde manier als via het
camerascherm. AF-Punt Zoom (= 40) is echter niet beschikbaar.
124
De software gebruiken
Om de functies van de software te kunnen gebruiken, downloadt u de
software van de website van Canon en installeert u deze op uw computer.
●● CameraWindow
-- Importeer beelden naar uw computer
●● Hulpprogramma voor beeldoverdracht
-- Stel Beeldsynchronisatie (= 108) in en ontvang beelden
●● Kaart-hulpprogramma
-- Gebruik een kaart om GPS-informatie te bekijken die aan beelden
is toegevoegd
●● Als u beelden op een computer wilt bekijken en bewerken,
gebruikt u vooraf geïnstalleerde of in de handel verkrijgbare
software die compatibel is met de beelden die door de camera
worden opgenomen.
Verbinding maken met een computer via een kabel
De computeromgeving controleren
Voor uitgebreide informatie over softwaresysteemvereisten en
compatibiliteit, inclusief ondersteuning door nieuwe besturingssystemen,
gaat u naar de website van Canon.
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
1 Download de software.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
●● Ga met een computer met
internetverbinding naar
http://www.canon.com/icpd/.
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Ga naar de site voor uw land of regio.
●● Download de software.
Andere opnamestanden
2 Installeer de software.
P-modus
●● Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met de
installatie. De installatie kan enige tijd
duren, afhankelijk van de prestaties van
de computer en de internetverbinding.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de
installatie wordt getoond.
●● Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en
kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Accessoires
Bijlage
Index
●● Volg deze stappen om de software te verwijderen.
-- Windows: Selecteer het [Start]-menu ► [Alle programma's] ►
[Canon Utilities] en kies vervolgens de software die u wilt
verwijderen.
-- Mac OS: Sleep in de map [Canon Utilities] in de map
[Programma's] de map van de software die u wilt verwijderen
naar de prullenmand en maak de prullenmand leeg.
125
Beelden opslaan op een computer
Met een USB-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar. Uiteinde voor de camera:
mini-B), kunt u de camera aansluiten op de computer en beelden opslaan
op de computer.
●● Kies [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] en klik op [OK].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
1 Sluit de camera aan op de computer.
(2)
(1)
●● Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld (1). Steek de kleinste
stekker van de USB-kabel in de
aangegeven richting helemaal in de
aansluiting van de camera (2).
●● Dubbelklik op [
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
].
Andere opnamestanden
P-modus
3 Beelden opslaan op de computer.
●● Steek de grote stekker van de USBkabel in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
2
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
●● Druk op de knop [
aan te zetten.
] om de camera
●● Mac OS: CameraWindow wordt
weergegeven als er een verbinding tot
stand is gebracht tussen de camera en
de computer.
●● Windows: volg de onderstaande stappen.
●● In het scherm dat wordt weergegeven,
klikt u op de koppeling om het
].
programma te wijzigen van [
●● Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
●● Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u CameraWindow en drukt u op de
knop [ ] om de camera uit te schakelen.
Koppel vervolgens de kabel los.
Accessoires
Bijlage
Index
●● U kunt de beelden die u op een
computer hebt opgeslagen, bekijken
met vooraf geïnstalleerde of algemeen
beschikbare software die compatibel is
met de beelden die door met camera
zijn gemaakt.
126
●● Windows 7: als het scherm bij stap 2 niet wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram [ ] in de taakbalk.
●● Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven na stap 2,
klikt u op het pictogram [CameraWindow] in het dock.
●● U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw
computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten,
maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen.
-- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het
enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen.
-- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk
horizontaal opgeslagen.
-- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan
van de beelden op de computer worden verwijderd.
-- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van
beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het
besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van
de beeldbestanden.
Vóór gebruik
Beelden afdrukken
U kunt uw foto's eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten
op een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken
in serie, bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen
voorbereiden of beelden afdrukken voor fotoboeken.
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding
van de printer voor aanvullende informatie.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Eenvoudig afdrukken
P-modus
Foto's
Films
Afspeelmodus
U kunt uw foto's afdrukken door de camera met de meegeleverde
USB-kabel aan te sluiten op een PictBridge-compatibele printer
(afzonderlijk verkrijgbaar. Uiteinde voor de camera: mini-B).
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
1 Zorg dat de camera en de printer
zijn uitgeschakeld.
Accessoires
2 Sluit de camera aan op de printer.
●● Open het aansluitingenklepje. Houd de
kleinste kabelstekker in de getoonde
richting, en steek de stekker volledig
in de aansluiting op de camera.
Bijlage
Index
●● Sluit de grote kabelstekker aan op de
printer. Raadpleeg de handleiding van
de printer voor meer informatie over
de aansluiting.
127
3 Schakel de printer in.
4 Schakel de camera in.
●● Druk op de knop [
aan te zetten.
Foto's
] om de camera
Films
1 Open het afdrukscherm.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(= 127) uit om dit scherm te openen.
5 Selecteer een beeld.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
item te selecteren en druk vervolgens
op de knoppen [ ][ ] om een optie te
selecteren.
] en druk
Default
7 Druk het beeld af.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Print] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
●● Het afdrukken start nu.
●● Om andere beelden af te drukken,
herhaalt u na het afdrukken de
bovenstaande procedures vanaf stap 5.
●● Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de kabel.
●● Zie “Printers” (= 123) voor PictBridge-compatibele printers van
het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
2 Configureer de instellingen.
6 Open het afdrukscherm.
●● Druk op de knop [ ], kies [
nogmaals op de knop [ ].
Vóór gebruik
Afdrukinstellingen configureren
Datum
File No.
Beide
Uit
Default
Uit
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een datum.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een bestandsnummer.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een datum en een bestandsnummer.
–
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
–
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt
om de afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Aantal
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren exemplaren.
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat
–
Trimmen
u wilt afdrukken (= 129).
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling
–
Papier inst.
en andere gegevens op (= 129).
Aan
128
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
1 Selecteer [Trimmen].
●● Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
configureren” (= 128) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop [ ].
●● Er verschijnt een kader voor bijsnijden
dat het af te drukken beeldgebied
aanduidt.
2 Pas het kader naar wens aan.
●● Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
●● Als u het kader wilt verplaatsen, drukt
u op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
●● Om het kader te draaien, drukt u op
de knop [ ].
], druk op de
●● Druk op de knop [
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
3 Druk het beeld af.
●● Voer stap 7 in “Eenvoudig afdrukken”
(= 127) uit om af te drukken.
●● Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde verhoudingen.
●● Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt
].
die zijn opgenomen met de instelling [Datumstemp.
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken
Vóór gebruik
Basishandleiding
1 Selecteer [Papier inst.]
●● Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
configureren” (= 128) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Papier
inst.] en druk op de knop [ ].
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
2 Selecteer een papierformaat.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op
de knop [ ].
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
3 Selecteer een papiersoort.
Menu Instellingen
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op
de knop [ ].
Accessoires
Bijlage
Index
4 Selecteer een indeling.
●● Druk op de knoppen [
optie te selecteren.
][
] om een
●● Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op
de knoppen [ ][ ] om het aantal beelden
per vel op te geven.
●● Druk op de knop [
].
5 Druk het beeld af.
129
Beschikbare indelingsopties
Default
Randen
Randloos
N-plus
ID Foto
Vaste afm.
Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege
ruimte eromheen.
Hiermee maakt u randloze afdrukken.
Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
Hiermee drukt u foto's af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met
opnamepixelinstelling L en een verhouding van 4:3.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede
afdrukformaten.
Foto's
en de korte zijde.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren. Om de lengte te kiezen,
drukt u op de knoppen [ ][ ]. Druk
vervolgens op de knop [ ].
3 Selecteer het afdrukgebied.
●● Voer stap 2 in “Beelden bijsnijden vóór
het afdrukken” (= 129) uit om het
afdrukgebied te selecteren.
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(= 127) uit om een film te kiezen. Dit
scherm wordt weergegeven.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
2 Selecteer een afdrukmethode.
P-modus
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen [ ][ ] om de afdrukmethode
te selecteren.
1 Selecteer [ID Foto]
2 Selecteer de lengte van de lange
Films
1 Open het afdrukscherm.
Id-foto's afdrukken
●● Voer stap 1–4 bij “Het papierformaat
en de indeling selecteren vóór het
afdrukken” (= 129) uit, kies [ID Foto]
en druk op de knop [ ].
Vóór gebruik
Filmscènes afdrukken
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
3 Druk het beeld af.
Menu Instellingen
Afdrukopties voor films
Enkel
Reeks
Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval
afgedrukt op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt
op [Aan], kunt u ook het mapnummer, bestandsnummer en
de verstreken tijd voor het kader afdrukken.
Accessoires
Bijlage
Index
●● Om printen te onderbreken, drukt u op de knop [ ]. Selecteer
[OK] en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
●● Nadat u een scène die moet worden afgedrukt, hebt
weergegeven zoals beschreven in stappen 2–5 van “Bekijken”
(= 64), kunt u ook het scherm in stap 1 hier openen door
op de knoppen [ ][ ] te drukken om [ ] te kiezen op het
filmbedieningspaneel en vervolgens op de [ ] te drukken.
4 Druk het beeld af.
130
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)
Foto's
Films
U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (= 132)
en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op
een geheugenkaart en configureer de nodige instellingen, zoals het
aantal exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze
voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Afdrukinstellingen configureren
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of
bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
●● Druk op de knop [
] en selecteer
[Print instellingen] op het tabblad [ ].
Selecteer en configureer de gewenste
items (= 25).
●● Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
●● [ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd
op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met
deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht
overschreven.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan] kiezen
voor zowel [Datum] als [File No.].
●● Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige PictBridgecompatibele printers van het merk Canon (afzonderlijk
verkrijgbaar).
●● De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met
de instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [ ] (= 17).
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
Menu Instellingen
1 Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Standaard
Afdruktype
Index
Beide
Datum
Aan
Uit
File No.
Aan
Uit
Wis DPOF
data
Aan
Uit
Hiermee drukt u één foto per vel af.
Hiermee drukt u meerdere verkleinde
beelden per vel af.
Hiermee worden zowel standaard- als
indexformaten afgedrukt.
Hiermee worden de beelden afgedrukt
met de opnamedatum.
–
Hiermee worden de beelden afgedrukt
met het bestandsnummer.
–
Alle instellingen voor printlijsten worden
na het afdrukken verwijderd.
–
Accessoires
●● Druk op de knop [
] en selecteer
[Sel. beeld & aantal] op het tabblad [ ].
Druk vervolgens op de knop [ ].
2 Selecteer een beeld.
Bijlage
Index
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
●● U kunt nu het aantal af te drukken
exemplaren opgeven.
●● Als u indexafdrukken opgeeft voor het
beeld, wordt hierbij een pictogram [ ]
geplaatst. Druk nogmaals op de knop [ ]
om indexafdrukken te annuleren voor het
beeld. [ ] wordt niet meer weergegeven.
131
3 Geef het aantal afdrukken op.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om het aantal
afdrukken op te geven (maximaal 99).
●● Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken
van andere beelden in te stellen en het
aantal afdrukken van elk beeld op te
geven.
●● Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen
via stap 2 de af te drukken beelden
selecteren.
●● Als u klaar bent, drukt u op de knop
] om terug te keren naar het
[
menuscherm.
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden
●● Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (= 131) uit om
[Select. reeks] te kiezen en druk op de
knop [ ].
●● Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (= 73) uit om beelden
op te geven.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Opdracht]
te kiezen en druk op de knop [ ].
Alle beelden in de printlijst wissen
●● Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (= 131) uit om
[Wis alle selecties] te selecteren en druk
op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan
de printlijst (DPOF)
Andere opnamestanden
P-modus
●● Als er afbeeldingen aan de printlijst
zijn toegevoegd (= 131 – = 132),
wordt dit scherm weergegeven
wanneer u de camera aansluit op een
PictBridge-compatibele printer. Druk
op de knoppen [ ][ ] om [Print nu] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ] om de beelden in de printlijst
af te drukken.
●● Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk
onderbreekt, wordt hervat bij het
volgende beeld.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Afdrukinstellingen voor alle beelden
●● Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (= 131) uit om
[Sel. alle beelden] te kiezen en druk
op de knop [ ].
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
132
2 Selecteer een beeld.
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto's
Films
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te
selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de software
op uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen. Deze
functie is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of
wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
Een selectiemethode selecteren
●● Druk op de knop [
], selecteer
[Fotoboek instellen] op het tabblad
[
] en bepaal hoe u de beelden
wilt selecteren.
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
●● [
] wordt weergegeven.
●● Druk nogmaals op de knop [ ] om het
beeld te verwijderen uit het fotoboek. [ ]
wordt niet meer weergegeven.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Als u klaar bent, drukt u op de knop
] om terug te keren naar het
[
menuscherm.
Andere opnamestanden
P-modus
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
Afspeelmodus
●● Volg de procedure bij “Een
selectiemethode selecteren” (= 133),
selecteer [Sel. alle beelden] en druk
op de knop [ ].
●● [ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd
op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met
deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht
overschreven.
Afzonderlijke beelden toevoegen
1 Selecteer [Selectie].
●● Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Een selectiemethode selecteren”
(= 133) en druk op de knop [ ].
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Accessoires
Bijlage
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
●● Volg de procedure bij “Een
selectiemethode selecteren” (= 133),
selecteer [Wis alle selecties] en druk
op de knop [ ].
Index
●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
133
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Voeding
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
●● Controleer of de batterij is opgeladen (= 16).
●● Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (= 16).
●● Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten
(= 16).
●● Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
De batterij raakt snel leeg.
Wi-Fi-functies
●● Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een
beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet
in contact komen met metalen voorwerpen.
●● Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
●● Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe batterij.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
De lens wordt niet ingetrokken.
●● Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera
aanstaat. Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (= 16).
Index
De batterij is opgezwollen.
●● Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de
batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, dient
u contact op te nemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Weergave op een tv
De camerabeelden worden vervormd of worden helemaal niet
weergegeven op een tv (= 123).
134
Opnamen maken
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
●● Druk in de afspeelmodus (= 64) de ontspanknop half in (= 23).
●●
●●
●●
●●
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (= 24).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
●● Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto's worden
vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen.
-- Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren
en kan een horizontale band verschijnen.
Er is geen datumstempel aan de beelden toegevoegd.
●● Configureer de instelling [Datumstemp.
] (= 37). Datumstempels worden niet
automatisch aan beelden toegevoegd, maar alleen als u de instelling
[Datum/Tijd] hebt geconfigureerd (= 17).
●● Datumstempels worden niet toegevoegd in opnamestanden (= 145) waarin
] niet kan worden geconfigureerd (= 37).
[Datumstemp.
[ ] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt
en opnemen is niet mogelijk (= 31).
[ ] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (= 31).
●●
●●
●●
●●
Stel [IS modus] in op [Continu] (= 41).
Stel de flitsmodus in op [ ] (= 62).
Verhoog de ISO-waarde (= 55).
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil
te houden. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een
statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (= 41).
De opnamen zijn niet scherp.
●● Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de
knop daarna volledig in om een opname te maken (= 23).
●● Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (= 150).
●● Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (= 42).
●● Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de ontspanknop half wordt indrukt.
●● Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen,
probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te
plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop
meerdere malen half in te drukken.
●●
●●
●●
●●
Stel de flitsmodus in op [ ] (= 62).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (= 54).
Pas het contrast aan met i-Contrast (= 55, = 81).
Gebruik spotmeting (= 54).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Stel de flitsmodus in op [ ] (= 37).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (= 54).
Gebruik spotmeting (= 54).
Verminder de belichting van het onderwerp.
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst (= 31).
Andere opnamestanden
●● Maak de opname binnen het bereik van de flits (= 149).
●● Verhoog de ISO-waarde (= 55).
P-modus
De onderwerpen in geflitste foto's zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
●● Maak de opname binnen het bereik van de flits (= 149).
●● Stel de flitsmodus in op [ ] (= 37).
Afspeelmodus
Er verschijnen witte vlekken in geflitste opnamen.
Wi-Fi-functies
●● Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Menu Instellingen
Opnamen zien er korrelig uit.
●● Verlaag de ISO-waarde (= 55).
●● Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamestanden leiden tot korrelige
beelden (= 46).
Accessoires
Bijlage
De onderwerpen hebben rode ogen.
●● Zet [Lamp Aan] op [Aan] (= 42) om het licht voor rode-ogenreductie (= 4)
te activeren voor geflitste foto's. Houd er rekening mee dat u geen opname
kunt maken terwijl het licht voor rode-ogenreductie brandt (dit duurt ongeveer
1 seconde), omdat het licht op dat moment rode ogen tegengaat. U krijgt de
beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie
kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij
het onderwerp te gaan.
●● Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (= 81).
Index
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continue opnamen gaat langzamer.
●● Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (= 118).
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet beschikbaar.
●● Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies
per opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnametabbladmenu” (= 142 - = 145).
135
Story Highlights kan niet worden geopend door op de knop [
drukken.
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
●● Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de films op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd (= 117, = 151).
[
] verschijnt en de opname stopt automatisch.
●● De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel
genoeg naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende
maatregelen:
-- Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (= 118).
-- Verlaag de beeldkwaliteit (= 39).
-- Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (= 151).
In- en uitzoomen is niet mogelijk.
●● In- en uitzoomen is niet mogelijk als u films opneemt in de modus [
] (= 48).
Onderwerpen lijken vervormd.
●● Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen
vervormd lijken. Dit is niet het gevolg van een storing.
] te
●● Het beginscherm kan niet worden weergegeven als de camera op een printer is
aangesloten. Ontkoppel de camera van de printer.
●● Het beginscherm kan niet worden weergegeven als een Wi-Fi-verbinding actief is.
Verbreek de Wi-Fi-verbinding.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Geheugenkaart
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
De geheugenkaart wordt niet herkend.
●● Herstart de camera met de geheugenkaart erin (= 22).
Andere opnamestanden
Computer
P-modus
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Afspeelmodus
●● Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als
volgt de overdrachtssnelheid te verlagen:
] om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de
-- Druk op de knop [
] ingedrukt terwijl u tegelijkertijd op de knoppen [ ] en [ ]
knop [
drukt. Druk in het volgende scherm op de knoppen [ ][ ] om [B] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Afspelen
Bijlage
Afspelen is niet mogelijk.
●● U kunt mogelijk geen beelden of films afspelen als u de bestandsnaam
of mapstructuur hebt gewijzigd via een computer.
Index
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
●● Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt
uitgevoerd (= 118).
●● Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u films afspeelt die zijn gekopieerd naar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
●● Als u films afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen
er kaders wegvallen en kan het geluid haperen.
Geluid wordt niet weergegeven tijdens films.
●● Pas het volume aan (= 114) als [Mute] is geactiveerd (= 114) of als het geluid
van de film zwak is.
●● Bij films die zijn opgenomen in de modus [ ] (= 48) wordt geen geluid
weergegeven, omdat in deze modus geen geluid wordt opgenomen.
136
Het verzenden van beelden duurt lang./De draadloze verbinding is
verbroken.
Wi-Fi
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend door op de knop [
] te drukken.
●● Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend wanneer de camera via een kabel is
aangesloten op een printer of computer. Koppel de kabel los.
Kan geen apparaat/bestemming toevoegen.
●● Er kunnen in totaal 20 items van verbindingsinformatie aan de camera worden
toegevoegd. Wis eerst overbodige verbindingsinformatie van de camera en voeg
daarna nieuwe apparaten/bestemmingen toe (= 111).
●● Gebruik een computer of smartphone om webservices te registreren (= 99).
●● Om een smartphone toe te voegen, installeert u eerst de toepassing Camera
Connect op uw smartphone (= 88).
●● Om een computer toe te voegen, installeert u eerst de software CameraWindow
op uw computer. Controleer ook de omgeving en instellingen van uw computer
en Wi-Fi (= 94, = 95).
●● Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten
die op de 2,4 GHz band werken.
●● Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (zoals
het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de apparaten zijn.
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt.
●● Controleer of het toegangspunt is ingesteld op een kanaal dat wordt ondersteund
door de camera (= 149). In plaats van automatisch kanaaltoewijzing kunt u het
beste handmatig een ondersteund kanaal toewijzen.
●● Het kan lang duren om meerdere afbeeldingen te verzenden. Probeer
de beeldgrootte te wijzigen om het verzenden te versnellen (= 107).
●● Het kan lang duren om films te verzenden.
●● Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten
die op de 2,4 GHz band werken. Het verzenden van beelden kan lang duren,
] wordt weergegeven.
zelfs als [
●● Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
De computer of smartphone ontvangt geen meldingsbericht nadat
CANON iMAGE GATEWAY aan de camera is toegevoegd.
P-modus
●● Controleer of het ingevoerde e-mailadres correct is en probeer de
bestemming opnieuw in te voeren.
●● Controleer de e-mailinstellingen op de computer of smartphone. Als deze
geconfigureerd zijn om e-mails van bepaalde domeinen te blokkeren, kunt
u mogelijk het meldingsbericht niet ontvangen.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Wis de gegevens van de Wi-Fi-verbinding voordat u de camera weggooit
of aan iemand anders geeft.
Menu Instellingen
●● Reset de instellingen voor Wi-Fi (= 113).
Accessoires
Bijlage
Kan geen beelden verzenden.
●● Het bestemmingsapparaat heeft onvoldoende opslagruimte. Vergroot de
opslagruimte op het bestemmingsapparaat en verzend de afbeeldingen opnieuw.
●● Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart van de
bestemmingscamera staat in de vergrendelde positie. Verschuif het schuifje voor
schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie.
●● Beelden worden niet verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere
webservices als u beeldbestanden of mappen verplaatst of een andere naam
geeft op de computer waarop beelden zijn ontvangen die zijn verzonden met
beeldsync. via een toegangspunt (= 108). Voordat u deze beeldbestanden
of mappen verplaatst of hernoemt op de computer, dient u te controleren
of de beelden al zijn verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere
webservices.
Index
Kan de beeldgrootte niet wijzigen voor verzending.
●● De afbeeldingsgrootte kan niet worden aangepast naar een opnamepixelinstelling
die hoger is dan de oorspronkelijke instelling.
●● De grootte van films kan niet worden aangepast.
137
Berichten op het scherm
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
Opnamen maken of afspelen
Geen geheugenkaart
●● Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart opnieuw en in de juiste richting (= 16).
Geheugenkaart op slot
●● Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld.
Verschuif het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie
(= 16).
Kan niet opnemen
●● U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats
de geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (= 16).
Geheugenkaart fout (= 118)
●● Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice als dezelfde
foutmelding blijft verschijnen nadat u een ondersteunde geheugenkaart (= 2)
hebt geformatteerd en correct hebt geplaatst (= 16).
Te weinig kaartruimte
●● Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken
(= 28, = 44, = 53) of beelden te bewerken (= 79). Wis overbodige beelden
(= 74) of plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte (= 16).
Laad de batterij op (= 16)
Geen beeld.
●● De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (= 72)
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV
afspelen
●● Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
●● Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen
mogelijk niet worden afgespeeld.
Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/
Kan beeld niet wijzigen/Kan Niet Wijzigen/Niet selecteerbaar beeld.
●● De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden
die met een andere camera zijn gemaakt. Houd er rekening mee dat functies met
een sterretje (*) niet beschikbaar zijn voor films.
Vergroten* (= 70), Smart Shuffle* (= 71), Roteren* (= 76), Favorieten
(= 78), Bewerken* (= 79), Printlijst* (= 131) en Fotoboek instellen* (= 133).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Ongeldig selectiebereik
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (= 73, = 76, = 132) en
u probeerde als eerste beeld een beeld te kiezen dat na het laatste beeld komt
of omgekeerd.
Andere opnamestanden
Selectielimiet bereikt
●● U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de printlijst (= 131) of
fotoboekinstellingen (= 133). Selecteer 998 beelden of minder.
●● De instellingen voor de printlijst (= 131) of voor de fotoboekinstellingen
(= 133) konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal
geselecteerde beelden en probeer het opnieuw.
●● U probeerde 500 beelden of meer te kiezen bij Beveilig (= 72), Wissen (= 74),
Favorieten (= 78), Printlijst (= 131) of Fotoboek instellen (= 133).
P-modus
Fout in benaming.
Menu Instellingen
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt,
omdat het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de
kaart en het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn
bereikt. Wijzig op het tabblad [ ] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (= 118)
of formatteer de geheugenkaart (= 117).
Lens fout
●● Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of
als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
●● Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Accessoires
Bijlage
Index
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
●● Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het
beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
●● Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk
van Canon Klantenondersteuning.
138
Bestandsfout
●● Foto's die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd
met computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (= 127), zelfs als
de camera is aangesloten op de printer.
Print fout
●● Controleer de instelling voor het papierformaat (= 129). Als dit bericht wordt
weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt
u de instellingen opnieuw op de camera.
Absorptiekussen inkt vol
●● Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag
om een vervangend inktabsorptiekussen.
Wi-Fi
Verbinding mislukt
●● Er zijn geen toegangspunten herkend. Controleer de instellingen van de
toegangspunten (= 95).
●● Een apparaat wordt niet gevonden. Zet de camera uit en weer aan en probeer
opnieuw verbinding te maken.
●● Controleer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en zorg dat het klaar
is om verbinding te maken.
Kan toegangspunt niet bepalen
●● Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
●● Controleer het verbonden apparaat om te zien of er geen fouten zijn.
Bestand(en) niet verzonden
Geheugenkaart fout
●● Stel het IP-adres opnieuw in zodat er geen conflict is met een ander IP-adres.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Bestand(en) niet ontvangen
Geheugenkaart op slot
Afspeelmodus
●● Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart in de camera staat in
de vergrendelde positie. Verschuif het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de
ontgrendelde positie.
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bestand(en) niet ontvangen
Fout in benaming.
Onvoldoende ruimte op server
●● Controleer de beveiligingsinstellingen van de toegangspunten (= 95).
Basishandelingen van
de camera
●● Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart van de doelcamera om
beelden te ontvangen. Wis beelden om ruimte vrij te maken op de geheugenkaart
of plaats een geheugenkaart met voldoende ruimte.
Geen toegangspunten gevonden
IP-adresconflict
Handleiding voor gevorderden
Bestand(en) niet ontvangen
Te weinig kaartruimte
●● Als het hoogste mapnummer (999) en het hoogste afbeeldingsnummer (9999)
zijn bereikt op de ontvangende camera, kunnen er geen afbeeldingen worden
ontvangen.
Wachtwoord is onjuist/Onjuiste beveiligingsinstellingen Wi-Fi
Basishandleiding
●● Neem contact op met een helpdesk van de klantenondersteuning van Canon
indien dezelfde foutmelding blijft verschijnen nadat u een geformatteerde
geheugenkaart correct hebt geplaatst.
●● De WPS-knoppen van meerdere toegangspunten zijn gelijktijdig ingedrukt.
Probeer opnieuw verbinding te maken.
●● Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
●● Zorg dat u de juiste SSID invoert als u handmatig verbinding maakt met
een toegangspunt.
Vóór gebruik
●● Verwijder overbodige afbeeldingen die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt
geüpload om ruimte vrij te maken.
●● Sla de beelden die via Beeldsynchronisatie (= 108) zijn verzonden op uw
computer op.
Accessoires
Bijlage
Index
Controleer netwerkinstellingen
●● Controleer of uw computer met de huidige netwerkinstellingen verbinding
kan maken met internet.
Verbinding verbroken/Bestand(en) niet ontvangen/Bestand(en) niet
verzonden
●● Mogelijk worden in uw omgeving Wi-Fi-signalen belemmerd.
●● Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op de 2,4 GHz
band werken.
139
Informatie op het scherm
Opname (informatieweergave)
(28)
(29) (30)
(3)
(16)
(17)
(18)
(4)
(19)
(2)
(26) i-Contrast (= 55)
(27) ISO-waarde (= 55)
(22) Sluitertijd
(28) Zoombalk (= 28)
(23) Spotmetingpuntkader (= 54)
(29) Pictogram IS-modus (= 33)
(24) Diafragmawaarde
(30) Auto zoom (= 35)
(25) Belichtingscompensatieniveau
(= 54)
(31) Tijdzone (= 115)
* Geeft in de modus [
(9) (10)(11)(12) (13) (14) (15)
(1)
(20) Datumstempel (= 37)
(21) AE lock (= 54)
P-modus
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende
niveau van de batterij aangeeft.
Scherm
(Knippert rood)
(31) (32)
[Laad de accu op]
Afspeelmodus
Details
Wi-Fi-functies
Bijna leeg; batterij moet worden opgeladen
Menu Instellingen
Leeg; batterij moet onmiddellijk worden
opgeladen
Accessoires
(26)(27)
(1)
Batterijniveau (= 140)
(11) Zelfontspanner (= 36)
(2)
Witbalans (= 56)
(12) Filmkwaliteit (= 39)
(3)
My Colors (= 56)
(13) Resterende tijd (= 151)
(4)
Transport mode (= 38)
(5)
Eco-modus (= 116)
(14) Zoomvergroting (= 34),
Digitale telelens (= 59)
(6)
Raster (= 40)
(15) Scherpstelbereik (= 58)
(7)
Waarschuwing: camera
beweegt (= 31)
(16) Opnamemodus (= 142),
Compositiepictogram (= 32)
(8)
Meetmethode (= 54)
(17) AF-frame (= 59)
(9)
Fotocompressie (= 63),
Opnamepixelinstelling (= 39)
(18) Modus Hybride
automatisch (= 30)
(10) Resterende opnamen (= 151)*
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen
(21) (22) (23) (24) (25)
Basishandelingen van
de camera
Batterijniveau
Voldoende opgeladen
(8)
Handleiding voor gevorderden
(32) Beeldstabilisatie (= 41)
(6)
(20)
Basishandleiding
] het aantal beschikbare opnamen aan.
(5)
(7)
Vóór gebruik
(19) Flitsmodus (= 62)
Bijlage
Index
140
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
(23) Opnamedatum/-tijd (= 17)
(25) Witbalans (= 56)
(24) Beeld bewerken (= 79)
(26) Rode-ogencorrectie (= 81)
Vóór gebruik
Basishandleiding
(8) (9) (10) (11) (12)(13) (14)
●● Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als
u beelden bekijkt op een tv (= 123).
(1)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(21)
(22)
(23)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(1)
(24) (25)(26)
Film afspelen (= 64),
Gekoppelde digest-film afspelen
(= 67), Groep afspelen (= 69)
(2)
My Colors (= 56), Creatieve
opname-effect (= 44)
(3)
Histogram (= 66)
(4)
Groep afspelen (= 69),
Digest-films (= 66)
(5)
Compressie (beeldkwaliteit)
(= 63) / Opnamepixelinstelling
(= 39), MP4 (films)
(6)
Beveiligen (= 72)
(7)
Favorieten (= 78)
(8) Belichtingscompensatieniveau
(= 54)
(9)
ISO-waarde (= 55),
Afspeelsnelheid (= 48)
(10) Opnamemodus (= 142)
(11) Meetmethode (= 54)
(12) Batterijniveau (= 140)
(13) Beeldsynchronisatie (= 108)
Afspelen
Slow motion (Druk op de knoppen [ ][ ] om de afspeelsnelheid
aan te passen. Er wordt geen geluid afgespeeld.)
P-modus
Afspeelmodus
Achteruit springen* of Vorige clip (= 83) (Om verder terug te
springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Eerder beeld (Om snel terug te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Vooruit springen* of Volgende clip (= 83) (Om verder vooruit te
springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
(16) Sluitertijd (foto's), Beeldkwaliteit /
Framesnelheid (films) (= 39)
Clip wissen (verschijnt alleen wanneer u een digest-film hebt
geselecteerd, = 83)
(17) Diafragmawaarde
Bewerken (= 82)
(18) Flitser (= 62)
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridgecompatibele printer (= 127).
(21) Bestandsgrootte
Andere opnamestanden
Afsluiten
(15) Nummer huidig beeld /
totaal aantal beelden
(22) Foto's: Opnamepixelinstelling
(= 151)
Films: Afspeeltijd (= 151)
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
De volgende handelingen zijn beschikbaar op het filmbedieningspaneel,
dat geopend kan worden volgens de beschrijving bij “Bekijken” (= 64).
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop [
ingedrukt.)
(20) Scherpstelbereik (= 58)
Basishandelingen van
de camera
Overzicht van filmbedieningspaneel
(14) Mapnummer – bestandnummer
(= 118)
(19) i-Contrast (= 55, = 81)
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
]
Accessoires
Bijlage
Index
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
●● Tijdens het afspelen van films kunt u vooruit of achteruit
springen (of naar de vorige of volgende clip) door op de
knoppen [ ][ ] te drukken.
141
Vóór gebruik
Functies en menutabellen
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Beschikbare functies per opnamemodus
Basishandelingen van
de camera
Opnamemodus
Functie
Belichtingscompensatie (= 54)
Flitser (= 62)
Scherpstelbereik (= 58)
AF Tracking onderwerpselectie (= 60)
Opnameweergave wijzigen (= 24)
*1 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar [
].
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
–
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
–
Andere opnamestanden
O
–
*1
O
O
–
–
O
O
–
*1
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
–
O
O
O
–
O
O
O
–
O
–
–
–
O
O
O
*1
O
O
–
–
O
O
O
–
O
O
O
–
O
O
O
–
O
O
O
–
O
O
O
–
O
O
O
–
O
–
–
–
O
–
O
–
O
P-modus
O
–
–
O
O
–
–
–
O
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
–
–
O
–
–
–
O
–
–
–
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
–
–
O
O
–
–
O
O
–
–
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
–
O
O
O
O
O
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
– Niet beschikbaar.
Bijlage
Index
142
Vóór gebruik
Menu FUNC.
Basishandleiding
Opnamemodus
Handleiding voor gevorderden
Functie
Lichtmeting (= 54)
My Colors (= 56)
* 1 * 1
Witbalans (= 56)
*2
ISO-waarde (= 55)
AUTO
80 / 100 / 200 / 400 / 800 / 1600 / 3200
Zelfontspanner (= 36)
Instellingen voor zelfontspanner (= 36)
Vertraging*3
Foto’s*4
Transport mode (= 38)
O
–
O
–
O
–
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
–
O
–
O
–
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
–
O
–
O
–
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
–
O
O
O
O
O
O
–
–
–
–
–
–
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
–
O
O
O
O
O
O
O
–
O
–
O
–
–
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
*1 Witbalans is niet beschikbaar.
*2 Instellen in een bereik van 1 – 5: contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtinten.
*3 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in standen zonder selectie van het aantal opnamen.
*4 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in modi zonder selectie van het aantal opnamen.
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
– Niet beschikbaar.
143
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
Hoogte/breedte foto (= 38)
Opnamepixels (= 39)
Compressie (= 63)
Filmkwaliteit (= 39)
Auto zoom (= 35)
Basishandleiding
–
–
O
O
O
O
O
O
–
–
–
–
*1
–
O
O
O
O
O
O
–
–
–
O
–
–
–
O
O
–
O
O
O
–
O
O
O
–
O
O
O
–
O
O
O
–
O
O
O
–
O
–
–
O
–
O
–
–
–
–
–
O
–
O
–
–
–
O
–
–
–
O
–
–
–
O
–
–
–
O
–
–
–
O
–
–
–
O
O
–
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
–
*2
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
*1 Alleen [
] en [
] zijn beschikbaar.
*2 Synchroniseert met de ingestelde beeldverhouding en wordt automatisch ingesteld (= 48).
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
– Niet beschikbaar.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
144
Vóór gebruik
Opnametabblad
Basishandleiding
Opnamemodus
Handleiding voor gevorderden
Functie
AF Frame (= 59)
Gezichts-AiAf
AF Tracking
Centrum
AF kader afm. (= 59)*1
Normaal
Klein
Digitale zoom (= 34)
Standaard
Uit
1,6x/2,0x
AF-Punt Zoom (= 40)
Aan
Uit
Servo AF (= 61)
Aan
Uit
Continu (= 62)
Aan
Uit
Basishandelingen van
de camera
O
–
–
O
–
–
O
–
–
O
O
O
O
O
O
O
–
–
O
–
–
O
–
–
O
O
O
O
–
–
O
O
O
–
–
O
–
–
–
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
–
O
O
O
O
–
–
–
–
–
–
O
O
O
O
–
–
–
–
–
–
O
O
–
–
O
O
O
–
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
–
–
O
O
O
O
–
–
O
–
O
O
–
O
O
O
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
–
O
–
–
O
–
–
O
–
–
O
–
–
O
–
–
O
–
–
O
–
–
O
–
–
O
–
O
O
–
O
O
–
Afspeelmodus
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
–
O
–
O
–
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
Menu Instellingen
–
O
–
O
–
*2
O
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
–
O
–
O
–
O
O
O
O
O
O
O
–
O
–
O
O
–
O
–
O
–
O
O
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
*1 Beschikbaar wanneer het AF-kader is ingesteld op [Centrum].
*2 [Aan] wanneer bewegende onderwerpen worden gedetecteerd in de modus [
].
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
– Niet beschikbaar.
145
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
AF-hulplicht (= 42)
Aan
Uit
Flitserinstellingen (= 42)
Lamp Aan
Aan/Uit
i-Contrast (= 55)
Automatisch
Uit
Afbeelding direct bekijken (= 43)
Uit/Snel
Weergavetijd
2 sec./4 sec./8 sec./Vastzetten
Uit
Scherminfo
Details
Raster (= 40)
Aan/Uit
IS-instellingen (= 41)
Uit
IS modus
Continu
Opname
1
Dynamic IS
2
Datumstemp. (= 37)
Uit
Datum/Datum & Tijd
Digest-type (= 30)
Met foto's/Geen foto's
Basishandleiding
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
–
–
O
O
–
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
–
–
O
O
–
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
O
O
–
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
–
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
–
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
O
O
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
– Niet beschikbaar.
146
Tabblad Instellen
Vóór gebruik
Tabblad Afspelen
Basishandleiding
Item
Mute
Referentiepagina
Referentiepagina
= 114
Item
Album afspelen
Volume
= 114
Digest-films weerg./afsp.
= 67
Hints en tips
= 115
Diavoorstelling
= 70
Datum/Tijd
= 17
Wissen
= 74
Tijdzone
= 115
Beveilig
= 72
Lens intrekken
= 116
Roteren
= 76
Eco-modus
= 116
Favorieten
= 78
= 84
Spaarstand
= 23, = 116
Fotoboek instellen
= 133
Displayheldrh.
= 117
i-Contrast
= 81
Opstart scherm
= 117
Rode-Ogen Corr.
= 81
Formatteren
= 117
Trimmen
= 79
Bestandsnr.
= 118
Veranderen
= 79
Maak folder
= 119
My Colors
= 80
Maateenheden
= 119
Overgang
= 64
Video Systeem
= 123
Beeld scrollen
= 64
Inst. draadloze communicatie
= 87
Beelden groep.
= 69
Certificaatlogo weergeven
= 119
Autom. draaien
= 77
Taal
= 19
Ga verder
= 64
Reset alle
= 120
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
147
Tabblad Print
Voorzorgsmaatregelen
Item
Print
Sel. beeld & aantal
Referentiepagina
–
●● De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
= 131
Select. reeks
= 132
Sel. alle beelden
= 132
●● Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of
andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren.
Dit kan leiden tot storing of verlies van beeldgegevens.
Wis alle selecties
= 132
Print instellingen
= 131
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm,
wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje.
Niet hard wrijven of hard drukken.
Andere opnamestanden
●● Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen
bevatten om de camera of het scherm schoon te maken.
Afspeelmodus menu FUNC.
Item
Roteren
Referentiepagina
Beveilig
= 72
Favorieten
= 78
Wissen
= 74
Print
= 127
Groep afspelen
= 69
Film afspelen
= 64
Gekopp. Digest-film afsp.
= 67
Smart Shuffle
= 71
Beeld zoeken
= 68
Diavoorstelling
= 70
= 76
P-modus
●● Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met
de helpdesk van Canon Klantenservice.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
●● Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge
temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van
een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door
de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en
zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen
voordat u de camera uit de tas haalt.
●● Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie
ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan
deze beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart
en wacht tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in
gebruik neemt.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
●● Bewaar ongebruikte batterijen in een plastic zak of een vergelijkbare
verpakking. Om ervoor te zorgen dat de prestaties van de batterij
behouden blijven wanneer u de batterij gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, laadt u de batterij circa een keer per jaar op en
gebruikt u de resterende lading op voordat u de batterij opbergt.
148
Interne flitser
Flitsbereik (uiteinde van groothoek)....50 cm – 4,0 m
Flitsbereik (uiteinde van telelens)......1,0 – 2,0 m
Specificaties
Camera
Beeldsensor
Effectieve pixels in de camera
(Beeldverwerking kan ervoor zorgen dat
het aantal pixels vermindert.) ..................Ongeveer 20,2 megapixels
Totaal aantal pixels............................Ongeveer 21,1 megapixels
Beeldformaat.....................................Type 1/2.3
Lens
Focuslengte
(35mm-film equivalent)...........................4,5 – 54,0 mm (25 – 300 mm)
Zoomvergroting.................................12×
Digitale zoom
Vergroting..........................................Ongeveer 4×
Max. vergroting
(digitale x optische zoom)..................Ongeveer 48×
Focuslengte
(max. telelens, 35mm-film equivalent).......equivalent aan ongeveer 1200 mm
Scherm (monitor)
Type...................................................TFT vloeibaar kristalscherm
Schermgrootte...................................7,5 cm (3,0 in.)
Effectieve pixels.................................circa 461.000 pixels
Continu opnamen (compatibel met CIPA)
Snelheid
(Varieert afhankelijk van het onderwerp,
de zoompositie en andere opnamefactoren,
en merken van geheugenkaarten.) ............Modi Automatisch/P Normaal
continue opname:
Circa 2,5 beelden/sec.
Modus Normaal continu snel na
elkaar: Circa 7,2 beelden/sec.
Sluitertijd
Auto-modus
(automatische instellingen)................1 – 1/2000 sec.
Bereik in alle opnamemodi
Max...................................................15 sec.
Min....................................................1/2000 sec.
Snelheid (eenheid: sec.)....................Modus Lange sluiter
15, 13, 10, 8, 6, 5, 4, 3,2, 2,5, 2,
1,6, 1,3, 1
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Diafragma
F-nummer..........................................3,6 / 10 (G)
7,0 / 20 (T)
P-modus
Afspeelmodus
AF
AF-kader............................................Gezichtsdetectie AiAF (aantal
AF-kaders: max. 9), AF Tracking,
Centrum
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bestandsformaat....................................Design rule for Camera File
system (DCF); compatibel
met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstype (Foto's)
Beeldbestandsformaat.......................Exif 2.3 (DCF 2.0)
Beeldtype...........................................JPEG
Accessoires
Bijlage
Index
Gegevenstype (Films)
Opnameformaat.................................MP4
Video..................................................MPEG-4 AVC/H.264
Audio.................................................MPEG-4 AAC-LC (Mono)
Voeding
Batterij...............................................NB-11LH
149
Interface
Bekabeld............................................Hi-Speed USB (Mini-B)
Analoge audio-uitgang (Mono)
Analoge video-uitgang (NTSC/
PAL)
HDMI (HDMI-connector type D)
Draadloos..........................................Wi-Fi
Specificaties: IEEE 802.11b/g/n
Frequentie: 2,4 GHz
Kanalen: 1 – 11
Beveiliging: WEP, WPA-PSK (AES/
TKIP), WPA2-PSK (AES/TKIP)
NFC
Bedrijfsomgeving
Temperaturen....................................0 – 40 °C
Afmetingen (compatibel met CIPA)
(BxHxD).................................................99,6 x 58,0 x 22,8 mm
Gewicht (compatibel met CIPA)
Inclusief batterij,
Geheugenkaart..................................Ongeveer 147 g
Alleen camerabody............................Ongeveer 130 g
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Vóór gebruik
Aantal opnamen
(compatibel met CIPA)
Circa 180 beelden
Basishandleiding
Aantal opnamen in Eco-modus
Circa 265 beelden
Handleiding voor gevorderden
Opnametijd film
(compatibel met CIPA)*1
Opnametijd film
(Continue opname)*2
Afspeelduur*3
Circa 40 minuten
Basishandelingen van
de camera
Circa 1 uur en 10 minuten
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Circa 4 uur
Andere opnamestanden
P-modus
*1 Totale tijd bij herhaaldelijk opnemen onder de volgende omstandigheden:
], met alle andere instellingen ingesteld op de
- In de modus [
standaardinstellingen
- Inclusief opnemen, stoppen, zoomen en de camera in- en uitschakelen
*2 Totale tijd bij herhaaldelijk opnemen onder de volgende omstandigheden:
] met alle andere instellingen ingesteld op de
- In de modus [
standaardinstellingen
- Automatisch stoppen/hervatten nadat de tijd of capaciteit per opname
wordt bereikt
*3 Tijd bij het afspelen van een diavoorstelling van foto's.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Opnamebereik
Opnamemodus
Andere standen
Scherpstelbereik
Maximale
groothoek ( )
Maximale
telelens ( )
–
1 cm – oneindig
1,0 m – oneindig
5 cm – oneindig
1,0 m – oneindig
1 – 50 cm
–
3,0 m – oneindig
3,0 m – oneindig
Bijlage
Index
150
Aantal opnamen per geheugenkaart
Opnametijd per geheugenkaart
Het aantal opnamen bij een beeldverhouding (= 38) van 4:3 per
geheugenkaart is als volgt. Houd er rekening mee dat het aantal
beschikbare opnamen varieert afhankelijk van de beeldverhouding.
Aantal opnamen per 16 GB geheugenkaart (aantal opnamen bij
benadering)
1766
2980
3546
5925
9344
16755
10798
53992
80988
Pixels
Opnametijd per
16 GB geheugenkaart
(bij benadering)
Vóór gebruik
Opnametijd voor
één enkele clip
(bij benadering)
(1920 x 1080) 1 uur 8 min. 34 sec.
29 min. 59 sec.
(1280 x 720)
3 uur 58 min. 1 sec.
29 min. 59 sec.
(640 x 480)
8 uur 25 min. 48 sec.
1 uur
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de
geheugenkaart en de camera-instellingen.
Andere opnamestanden
P-modus
●● De opnametijden voor afzonderlijke films zijn gebaseerd op kaarten
met een nominale SD Speed Class van 10. De opname kan
worden gestopt wanneer kaarten worden gebruikt met een lagere
nominale Speed Class. De opname stopt ook automatisch zodra
de bestandsgrootte 4 GB is of zodra de kaart vol raakt.
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
●● De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de
geheugenkaart en de camera-instellingen.
Accessoires
Bijlage
Index
151
Batterij NB-11LH
Type:
Nominale spanning:
Nominale capaciteit:
Oplaadcycli:
Bedrijfstemperatuur:
Oplaadbare lithium-ionbatterij
3,6 V gelijkstroom
800 mAh
Circa 300 keer
0 – 40 °C
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE
Nominale invoer:
Nominale uitvoer:
Oplaadduur:
Bedrijfstemperatuur:
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz)
4,2 V gelijkstroom, 0,41 A
Circa 2 uur en 20 minuten
5 – 40 °C
Andere opnamestanden
P-modus
●● De grootte, het gewicht en het aantal beschikbare opnamen zijn
gebaseerd op richtlijnen voor metingen van de CIPA (Camera
& Imaging Products Association).
Afspeelmodus
●● Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen
en de opnametijd lager dan hierboven is aangegeven.
Wi-Fi-functies
●● Aantal opnamen/tijd met een volledig opgeladen batterij.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
152
C
Index
A
Aangepaste witbalans 56
Aansluiting 124, 127
Accessoires 122
AE lock 54
Afdrukken 127
AF-kaders 59
Afspelen → Bekijken
AF Tracking 60
Auto-modus (opnamemodus) 19, 28
AV-kabel 123, 124
B
Batterij
Eco-modus 116
Niveau 140
Opladen 16
Spaarstand 23
Batterijen → Datum/tijd
(datum/tijd-batterij)
Spaarstand 23
Batterijlader 2, 122
Beelden
Afspelen → Bekijken
Beveiligen 72
Weergaveduur 43
Wissen 74
Beelden opslaan
op een computer 94, 126
Beelden verzenden 105
Beelden verzenden naar een andere
camera 104
Beelden verzenden naar een
computer 94
Beelden verzenden naar
een printer 103
Beelden verzenden naar een
smartphone 88
Beelden verzenden naar
webservices 99
Beeldkwaliteit
→ Compressieverhouding
(beeldkwaliteit)
Beeldstabilisatie 41
Beeldsynchronisatie 108
Beeldverhouding 38
Bekijken 21
Beeld zoeken 68
Diavoorstelling 70
Eén beeld weergeven 21
Indexweergave 67
Smart Shuffle 71
Tv-weergave 123
Vergrote weergave 70
Belichting
Compensatie 54
Bestandsnummering 118
Beveiligen 72
Bewerken
Bijsnijden 79
Formaat wijzigen 79
i-Contrast 81
My Colors 80
Rode-ogencorrectie 81
Bijsnijden 79, 129
Camera
Reset alle 120
Camera Connect 88
CameraWindow 94, 125
CANON iMAGE GATEWAY 87, 99
Centrum (modus AF Frame) 61
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit) 63
Creatieve opname 44
D
Datum/tijd
Datumstempels toevoegen 37
Datum/tijd-batterij 18
Instellingen 17
Vervangen 18
Wereldklok 115
Diavoorstelling 70
Digitale telelens 59
Digitale Zoom 34
DPOF 131
E
Eco-modus 116
Extra levendig (opnamemodus) 47
F
Favorieten 78
Films
Beeldkwaliteit (opnamepixels/
beeldsnelheid) 39
Bewerken 82
Opnametijd 151
Fisheye-effect (opnamemodus) 47
Flitser
Aan 62
De flitser uitschakelen 63
Flitser uitschakelen 37
Slow sync 62
Focusvergrendeling 61
Formaat wijzigen 79
Fotoboek instellen 133
Foutmeldingen 138
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
G
Andere opnamestanden
Geheugenkaarten 2
Opnametijd 151
Geluiden 114
Gezichts-AiAf (modus AF Frame) 59
Glimlach (opnamemodus) 50
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
H
HDMI-kabel 123
Hybride automatisch
(opnamemodus) 30
Menu Instellingen
Accessoires
I
i-Contrast 55, 81
Indicator 27
Inhoud van de verpakking 2
ISO-waarde 55
Bijlage
Index
K
Kleur (witbalans) 56
Klok 27
Knipoogdetectie (opnamemodus) 50
153
L
Lampje 42
Lange sluiter (opnamemodus) 52
M
Macro (scherpstelbereik) 58
Meetmethode 54
Menu
Basishandelingen 25
Tabel 142
Menu FUNC.
Basishandelingen 24
Tabel 143, 148
Miniatuureffect (opnamemodus) 48
Modus Camera toegangspunt 93
Monochroom (opnamemodus) 49
My Colors 56, 80
N
Nachtscène handmatig
(opnamemodus) 46
O
Opname
Opnamedatum/-tijd → Datum/tijd
Opname-informatie 140
Opnamen maken op afstand 110
Opnamepixels (beeldgrootte) 39
P
P (opnamemodus) 53
PictBridge 123, 127
Portret (opnamemodus) 46
Postereffect (opnamemodus) 47
Problemen oplossen 134
Programma automatische
belichting 53
R
Raster 40
Reizen met de camera 115
Reset alle 120
Riem 2, 15
Rode-ogencorrectie 81
Roteren 76
S
Scherm
Menu → Menu FUNC., Menu
Pictogrammen 140, 141
Weergavetaal 19
Scherpstelbereik
Macro 58
Scherpstellen
AF-kaders 59
AF-Punt Zoom 40
Servo AF 61
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten
→ Geheugenkaarten
Sepiakleurige beelden 57
Servo AF 61
Smart Shuffle 71
Smart Shutter (opnamemodus) 50
Snel na elkaar (opnamemodus) 52
Software
Beelden opslaan op een
computer 94, 126
Installatie 94
Spaarstand 23
Speelgoedcamera-effect
(opnamemodus) 49
Standaardwaarden → Reset alle
Story Highlights 84
T
Vóór gebruik
Tv-weergave 123
V
Verbinden via een toegangspunt 95
Verbindingsinformatie bewerken of
wissen 111
Vergrote weergave 70
Voeding 122 → Batterij,
→ Batterijlader
Vuurwerk (opnamemodus) 46
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
W
P-modus
Weergavetaal 19
Weinig licht (opnamemodus) 46
Wereldklok 115
Wi-Fi-functies 87
Wi-Fi-menu 91
Wissen 74
Witbalans (kleur) 56
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Z
Zelfontspanner 36
2 seconden zelfontspanner 36
Knipoogdetectie
(opnamemodus) 50
Zelfontspanner aanpassen 36
Zelfontspanner Gezicht
(opnamemodus) 51
Zelfontspanner Gezicht
(opnamemodus) 51
Zoeken 68
Zoomen 20, 29, 34
Zwart-witfoto’s 57
Bijlage
Index
154
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi
(draadloos LAN)
●● Landen en regio's waarin WLAN-gebruik is toegestaan
-- Gebruik van WLAN is beperkt in bepaalde landen en regio's
en illegaal gebruik kan strafbaar zijn volgens nationale of lokale
voorschriften. Om te voorkomen dat u de voorschriften met
betrekking tot WLAN schendt, controleert u op de website van
Canon waar het gebruik is toegestaan.
Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk kan worden
gehouden voor problemen die voortkomen uit het gebruik van
WLAN in andere landen en regio's.
●● Indien u één van de volgende handelingen uitvoert, kan dit juridische
gevolgen hebben:
-- Het product wijzigen of aanpassen
-- De certificeringslabels van het product verwijderen
●● Volgens de regelgeving van buitenlandse handelswetten is een
exportvergunning (of vergunning voor een servicetransactie) van de
Japanse regering nodig om strategische hulpmiddelen of services
(waaronder dit product) uit Japan te exporteren.
●● Aangezien dit product Amerikaanse coderingssoftware bevat, valt het
onder de regelgeving van de VS Exportadministratie en mag het dus
niet worden geëxporteerd naar of binnengebracht worden in een land
waarop een VS-handelsembargo van toepassing is.
●● Noteer de draadloze LAN-instellingen die u gebruikt.
De draadloze LAN-instellingen die op dit product zijn opgeslagen
kunnen worden gewijzigd of gewist door foutief gebruik van het
product, de gevolgen van radiogolven of statische elektriciteit,
of een ongeval of fout. Noteer de draadloze LAN-instellingen
als voorzorgsmaatregel. Houd er rekening mee dat Canon niet
verantwoordelijk is voor directe of indirecte schade of verlies van
inkomsten als gevolg van het verslechteren of verdwijnen van inhoud.
●● Noteer de draadloze LAN-instellingen en zet de standaardinstellingen
terug (instellingen wissen) indien nodig wanneer u dit product aan
iemand anders geeft, het weggooit of opstuurt voor herstelling.
●● Canon compenseert geen schade als gevolg van verlies of diefstal van
dit product.
Canon is niet verantwoordelijk voor schade of verlies als gevolg van
ongeoorloofde toegang tot of gebruik van doelapparaten die op dit
product zijn geregistreerd doordat het product is verloren of gestolen.
●● Gebruik het product zoals aangegeven in deze handleiding.
Gebruik de draadloze LAN-functie van dit product volgens de richtlijnen
die in deze handleiding staan beschreven. Canon is niet aansprakelijk
voor schade of verlies als de functie en het product op een andere
manier worden gebruikt dan in deze handleiding wordt beschreven.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Gebruik de draadloze LAN-functie niet in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur.
Het gebruik van de draadloze LAN-functie in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur kan de werking van
deze apparaten beïnvloeden.
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven
Wi-Fi-functies
●● Dit product kan storing ondervinden van andere apparaten die
radiogolven uitzenden. Om storing te vermijden, moet u dit product
zo ver mogelijk van dergelijke apparaten gebruiken of probeert u de
apparaten niet op hetzelfde moment als dit product te gebruiken.
Veiligheidsmaatregelen
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Aangezien Wi-Fi radiogolven gebruikt om signalen te verzenden, zijn er
strengere veiligheidsmaatregelen nodig dan wanneer u een LAN-kabel
gebruikt.
Houd rekening met de volgende punten wanneer u Wi-Fi gebruikt.
●● Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken.
Dit product zoekt naar Wi-Fi-netwerken in de buurt en geeft de
resultaten op het scherm weer. Netwerken waarvoor u geen
toestemming hebt (onbekende netwerken), worden mogelijk ook
weergegeven. Als u probeert verbinding te maken met deze netwerken
of deze probeert te gebruiken, kan dit echter als ongeoorloofde toegang
worden beschouwd. Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken en
probeer geen verbinding te maken met andere onbekende netwerken.
155
Als de veiligheidsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen zich
de volgende problemen voordoen.
●● Bekijken van de overdracht
Derden met slechte bedoelingen kunnen Wi-Fi-overdrachten opsporen
en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt.
●● Ongeoorloofde netwerktoegang
Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang
krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of
vernietigen. U kunt daarnaast ook het slachtoffer worden van andere
ongeoorloofde toegang zoals imitatie (waarbij iemand een andere
identiteit aanneemt om ongeoorloofde toegang te krijgen tot informatie)
of springplankaanvallen (waarbij iemand ongeoorloofde toegang krijgt
tot uw netwerk als een springplank om hun sporen uit te wissen terwijl
ze in andere systemen inbreken).
Beveilig dus uw Wi-Fi-netwerk voldoende om dit soort problemen te
vermijden.
Gebruik de Wi-Fi-functie van deze camera alleen met voldoende kennis
van Wi-Fi-beveiliging en zorg voor een goede balans tussen risico en
gemak wanneer u de veiligheidsinstellingen aanpast.
De camera kan via Wi-Fi afdrukken naar PictBridgecompatibele printers. Dankzij de technische
PictBridge-normen kunnen digitale camera's, printers
en andere apparaten gemakkelijk rechtstreeks
met elkaar verbinding maken. Daarnaast maakt de
nieuwe norm DPS over IP PictBridge-verbindingen
in netwerkomgevingen mogelijk. De camera is ook
compatibel met deze norm.
Handelsmerken en licenties
●● Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/
of andere landen.
●● Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de U.S. en andere landen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● App Store, iPhone en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
●● HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface
zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI
Licensing, LLC.
Andere opnamestanden
P-modus
●● Wi-Fi®, Wi-Fi Alliance®, WPA™, WPA2™ en Wi-Fi Protected Setup™
zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi
Alliance.
Afspeelmodus
●● Het N-teken is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van
NFC Forum, Inc. in de Verenigde Staten en in andere landen.
Wi-Fi-functies
●● Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve
eigenaren.
Menu Instellingen
●● Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven
door Microsoft.
Accessoires
●● This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard
and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or
decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for
a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider
licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant
video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4
standard.*
Bijlage
Index
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
156
Vrijwaring
●● Onrechtmatige verveelvoudiging van deze handleiding is verboden.
●● Alle metingen zijn gebaseerd op teststandaarden van Canon.
●● Deze informatie, de productspecificaties en het uiterlijk kunnen
zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
●● De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
●● Niettegenstaande het bovenstaande kan Canon niet aansprakelijk
worden gehouden voor eventuele schade die ontstaat door het
gebruik van dit product.
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
157