Canon IXUS 285 HS Handleiding

Type
Handleiding
1
NEDERLANDS
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Gebruikershandleiding
© CANON INC. 2016 CEL-SW3BA280
Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen” (
=
12), voordat u de camera in
gebruik neemt.
Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te
gebruiken.
Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de toekomst kunt
raadplegen.
Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina's te openen.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op de
hoofdstuktitel aan de rechterkant.
2
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Camera
Batterij
NB-11LH*
Batterijlader
CB-2LF/CB-2LFE
Polsriem
* Verwijder het stickerlabel niet van een batterij.
De verpakking bevat ook gedrukt materiaal.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten (
=
2).
Vóór gebruik
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen,
ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
SDHC-geheugenkaarten*
SDXC-geheugenkaarten*
* Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten is de
werking in deze camera geverieerd.
3
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de
bijbehorende cameraknoppen en bedieningselementen, waarop
de pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden
met de volgende pictogrammen aangeduid: Nummers aangegeven
tussen haakjes geven de nummers weer van de overeenkomstige
bedieningselementen in “Onderdeelnamen” (
=
4).
[ ] Knop omhoog ( ) aan de achterkant
[ ] Knop links ( ) aan de achterkant
[ ] Knop rechts ( ) aan de achterkant
[ ] Knop omlaag ( ) aan de achterkant
Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
=
xx: Pagina's met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx”
voor een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De symbolen “
Foto's” en “ Films” onder titels geven aan of de
functie wordt gebruikt voor foto's of lms.
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn
niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit
uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief
kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of
niet kan worden gelezen door apparaten.
Wanneer de gebruiker onrechtmatig mensen of materiaal waarop
auteursrecht rust fotografeert of opneemt (video en/of geluid), kan dit
de privacy van deze mensen schenden en/of een inbreuk zijn op de
juridische rechten van anderen, waaronder auteursrechten en andere
intellectuele eigendomsrechten, zelfs wanneer dergelijke foto’s of
opnamen uitsluitend voor persoonlijk gebruik zijn bedoeld.
Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met
het instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
Hoewel het scherm (de monitor) onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
pixels voldoet aan de ontwerpspecicaties, kunnen pixels in zeldzame
gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar
zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen
invloed op de opgenomen beelden.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
4
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Scherm (monitor)
AV OUT (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting
HDMI
TM
-aansluiting
Knop [ (Afspelen)]
Knop [ (Auto zoom)] /
[
(Story Highlights)] / Omhoog
Knop [ (Macro)] / Links
Knop [ (Informatie)] / Omlaag
Knop [ (Wi-Fi)]
Indicator
Filmknop
Knop FUNC. (functie) / SET
Knop [ (Flitser)] / Rechts
Knop [ ]
Onderdeelnamen
Lens
Microfoon
Modusschakelaar
Zoomknop
Opnemen: [
(telelens)] /
[
(groothoek)]
Afspelen: [
(vergroten)] /
[
(index)]
Ontspanknop
Lampje
ON/OFF-knop
Antenne voor Wi-Fi
Flitser
(N-markering)*
Luidspreker
Aansluiting statief
Klepje van geheugenkaart/
batterijhouder
Riembevestigingspunt
* Gebruikt bij NFC-functies (
=
88).
5
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking ........................................................ 2
Compatibele geheugenkaarten ................................................ 2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie ........................... 3
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt ............... 3
Onderdeelnamen...................................................................... 4
Algemene bediening camera...................................................11
Veiligheidsmaatregelen .......................................................... 12
Basishandleiding
Basishandelingen ........................................................... 15
Voordat u begint ..................................................................... 15
De riem bevestigen ....................................................................15
De camera vasthouden .............................................................15
De batterij opladen ....................................................................16
De batterij en de geheugenkaart plaatsen .................................16
De batterij en geheugenkaart verwijderen .............................17
De datum en tijd instellen ..........................................................17
De datum en tijd wijzigen ......................................................18
Weergavetaal ............................................................................19
De camera testen ................................................................... 19
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................19
Bekijken .....................................................................................21
Beelden wissen .....................................................................21
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera ................................. 22
Aan/Uit.................................................................................... 22
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) .......................................23
Spaarstand in de opnamemodus ..........................................23
Spaarstand in de afspeelmodus ............................................ 23
Ontspanknop .......................................................................... 23
Opties opnameweergave ....................................................... 24
Het menu FUNC. .................................................................... 24
Het menuscherm gebruiken ................................................... 25
Toetsenbord op het scherm .................................................... 26
Indicatorweergave .................................................................. 27
Klok ........................................................................................ 27
Auto-modus/Modus Hybride automatisch .................... 28
Opnamen maken met door de camera bepaalde
instellingen ............................................................................. 28
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................28
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch .................30
Digest-lm afspelen ............................................................... 31
Foto's/lms ............................................................................31
Foto's ..................................................................................... 31
Films ...................................................................................... 32
Compositiepictogrammen .......................................................... 32
Pictogrammen voor beeldstabilisatie ......................................... 33
Kaders op het scherm ...............................................................34
Algemene, handige functies ................................................... 34
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) ..................34
Automatisch zoomen als reactie op beweging van
het onderwerp (Auto zoom) ....................................................... 35
De zelfontspanner gebruiken .....................................................36
6
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen maken met het effect van een visooglens
(Fisheye-effect) ..........................................................................47
Foto's die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) .........48
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut) ...................................................48
Opnamen maken met een speelgoedcamera-effect
(Speels effect) ...........................................................................49
Opnamen maken in monochroom .............................................49
Speciale standen voor andere doeleinden ............................. 50
Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie
(Smart Shutter) ..........................................................................50
Automatisch opnamen maken na lachdetectie (Glimlach) ....50
Automatisch opnamen maken na knipoogdetectie
(Knipoogdetectie) ..................................................................50
Automatisch opnamen maken nadat een nieuwe persoon
wordt gedetecteerd (Zelfontspanner Gezicht) .......................51
Opnamen met lange sluitertijd maken (Lange sluiter) ............... 52
Snel na elkaar continu opnamen maken (Snel na elkaar) .........52
P-modus ........................................................................... 53
Opnamen maken met programma automatische
belichting ([P]-modus) ............................................................ 53
Helderheid van het beeld (Belichting) .................................... 54
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ..........................................................54
De meetmethode wijzigen .........................................................54
De ISO-waarde wijzigen ............................................................ 55
De helderheid corrigeren (i-Contrast) ........................................ 55
Beeldkleuren .......................................................................... 56
Witbalans aanpassen ................................................................56
Aangepaste witbalans ...........................................................56
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) .....................56
Custom Kleur .........................................................................57
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner .............36
De zelfontspanner aanpassen ...............................................36
De itser uitschakelen ...............................................................37
Een datumstempel toevoegen ................................................... 37
Continue opname ......................................................................38
Functies voor de beeldaanpassing......................................... 38
De verhouding wijzigen .............................................................38
Het aantal opnamepixels wijzigen (beeldgrootte) ......................39
Richtlijnen voor het kiezen van de opnamepixelinstelling
op basis van het papierformaat (voor 4:3-beelden) ...............39
Beeldkwaliteit van lms wijzigen ................................................39
Handige opnamefuncties........................................................ 40
Raster weergeven .....................................................................40
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten ................... 40
Instellingen van de IS-modus wijzigen ......................................41
Beeldstabilisatie uitschakelen ...............................................41
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop
ze voor het lmen worden weergegeven ...............................41
De camerabewerkingen aanpassen ....................................... 42
Het AF-hulplicht uitschakelen ....................................................42
Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen ......................42
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen ...............43
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen .........43
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen ................43
Andere opnamestanden ................................................. 44
Genieten van diverse beelden van elke opname
(Creatieve opname)................................................................ 44
Beelden weergeven tijdens het afspelen ...................................45
Effecten kiezen ..........................................................................45
Specieke scènes .................................................................. 46
Speciale effecten toepassen .................................................. 47
7
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Door beelden bladeren en beelden lteren ............................ 67
Bladeren door beelden in een index ..........................................67
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden ......68
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven.........................69
Opties voor het weergeven van foto's .................................... 70
Beelden vergroten .....................................................................70
Diavoorstellingen bekijken ......................................................... 70
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen ..........................71
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen (Smart Shufe) .... 71
Beelden beveiligen ................................................................. 72
Via het menu .............................................................................72
Afzonderlijke beelden selecteren ...............................................73
Een reeks selecteren ................................................................. 73
Alle beelden in één keer beveiligen ...........................................74
Alle beveiligingen in één keer opheffen ................................. 74
Beelden wissen ...................................................................... 74
Meerdere beelden tegelijk wissen .............................................75
Een selectiemethode selecteren ...........................................75
Afzonderlijke beelden selecteren ..........................................75
Een reeks selecteren .............................................................76
Alle beelden in één keer opgeven .........................................76
Beelden roteren ...................................................................... 76
Via het menu .............................................................................77
Automatisch draaien uitschakelen ............................................. 77
Beelden markeren als favoriet................................................ 78
Via het menu .............................................................................78
Foto's bewerken ..................................................................... 79
Het formaat van beelden wijzigen .............................................79
Trimmen.....................................................................................79
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) .....................80
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast) .................81
Opnamebereik en scherpstellen............................................. 58
Close-ups maken (Macro) .........................................................58
Opnamen maken van onderwerpen op grote afstand
(Oneindig) .................................................................................. 58
Digitale telelens .........................................................................59
De modus AF Frame wijzigen ....................................................59
Gezichts-AiAf .........................................................................59
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking) ......................................................................... 60
Centrum .................................................................................61
Opnamen maken met Servo AF ............................................61
De focusinstelling veranderen ...................................................62
Flitser...................................................................................... 62
Flitsermodus wijzigen ................................................................62
Auto .......................................................................................62
Aan ........................................................................................62
Slow sync ..............................................................................62
Uit ..........................................................................................63
Overige instellingen ................................................................ 63
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit) ..................63
Instellingen van de IS-modus wijzigen ......................................63
Afspeelmodus ................................................................. 64
Bekijken .................................................................................. 64
Van weergavemodus wisselen ..................................................65
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights
van beelden) ..........................................................................66
Histogram ..............................................................................66
GPS-informatieweergave ......................................................66
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het nemen van foto's
(Digest-lms) .............................................................................66
Op datum weergeven ............................................................67
8
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
CANON iMAGE GATEWAY registreren ...............................100
Andere webservices registreren .......................................... 101
Beelden uploaden naar webservices .......................................102
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer ... 103
Beelden naar een andere camera verzenden ...................... 104
Opties voor het verzenden van beelden............................... 105
Meerdere beelden verzenden ..................................................105
Een reeks selecteren ...........................................................105
Favoriete beelden verzenden .............................................. 106
Opmerkingen over het verzenden van beelden .......................106
Het aantal opnamepixels kiezen (Beeldgrootte) ......................107
Opmerkingen toevoegen .........................................................107
Beelden automatisch verzenden (Beeldsynchronisatie) ...... 108
Voordat u begint ......................................................................108
De camera voorbereiden ..................................................... 108
De computer voorbereiden .................................................. 108
Beelden verzenden ..................................................................109
Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden
op een smartphone bekijken ...............................................109
Een smartphone gebruiken om camerabeelden
te bekijken en de camera te bedienen ..................................110
Beelden op de camera geotaggen .......................................... 110
Opnamen maken op afstand ................................................... 110
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen .................................. 111
Verbindingsinformatie bewerken ............................................. 111
De bijnaam van een apparaat wijzigen ............................... 112
Verbindingsinformatie wissen .............................................. 112
De bijnaam van het apparaat wijzigen ..................................... 112
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen ....................... 113
Menu Instellingen .......................................................... 114
Basisfuncties van de camera aanpassen .............................. 114
Rode ogen corrigeren ................................................................ 81
Films bewerken ...................................................................... 82
Digest-lms bewerken ...............................................................83
Albums bekijken (Story Highlights)......................................... 84
Thema's voor albums kiezen ................................................. 84
Achtergrondmuziek toevoegen aan albums ..............................85
Uw eigen albums maken ...........................................................85
Wi-Fi-functies .................................................................. 87
Beschikbare Wi-Fi-functies..................................................... 87
Beelden naar een smartphone verzenden ............................. 88
Beelden verzenden naar een smartphone die
NFC ondersteunt .......................................................................88
Verbinding maken via NFC wanneer de camera
uit staat of in de opnamemodus staat ...................................88
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat ...............................................................90
Een smartphone toevoegen ......................................................91
Een ander toegangspunt gebruiken ..........................................93
Eerdere toegangspunten ........................................................... 93
Beelden opslaan op een computer......................................... 94
Voorbereidingen voor het registreren van een computer ..........94
De software installeren .......................................................... 94
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows) ................................................................... 95
Beelden opslaan op een aangesloten computer .......................95
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen ..................95
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken ......................96
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst ................. 98
Eerdere toegangspunten ....................................................... 99
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice ...... 99
Webservices registreren ............................................................ 99
9
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De software gebruiken ......................................................... 125
Verbinding maken met een computer via een kabel ................125
De computeromgeving controleren .....................................125
De software installeren ............................................................125
Beelden opslaan op een computer .......................................... 126
Beelden afdrukken ............................................................... 127
Eenvoudig afdrukken ............................................................... 127
Afdrukinstellingen congureren ...............................................128
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken ................................129
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken .............................................................................129
Beschikbare indelingsopties ................................................ 130
Id-foto's afdrukken ...............................................................130
Filmscènes afdrukken ..............................................................130
Afdrukopties voor lms ........................................................130
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) ........................... 131
Afdrukinstellingen congureren ...........................................131
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden .....................131
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden .........................132
Afdrukinstellingen voor alle beelden ....................................132
Alle beelden in de printlijst wissen .......................................132
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF) ................................................................................132
Beelden toevoegen aan een fotoboek .....................................133
Een selectiemethode selecteren .........................................133
Afzonderlijke beelden toevoegen ........................................133
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek ..........................133
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek ...........................133
Bijlage ............................................................................ 134
Problemen oplossen............................................................. 134
Berichten op het scherm ...................................................... 138
Camerageluiden dempen ........................................................ 114
Het volume aanpassen ............................................................ 114
Hints en tips verbergen ............................................................ 115
Datum en tijd ........................................................................... 115
Wereldklok ............................................................................... 115
Timing voor het intrekken van de lens ..................................... 116
Eco-modus gebruiken .............................................................. 116
De spaarstand aanpassen ....................................................... 116
Schermhelderheid ................................................................... 117
Het opstartscherm verbergen .................................................. 117
Geheugenkaarten formatteren ................................................ 117
Low Level Format ................................................................ 118
Bestandsnummering ................................................................ 118
Beelden opslaan op datum ...................................................... 119
Metrische/Niet-metrische weergave ........................................ 119
Certicatielogo's controleren ................................................... 119
Weergavetaal .......................................................................... 119
Andere instellingen aanpassen ...............................................120
Standaardinstellingen van de camera herstellen .....................120
Accessoires ................................................................... 121
Systeemoverzicht ................................................................. 121
Optionele accessoires .......................................................... 122
Voedingen ................................................................................122
Flitseenheid .............................................................................122
Overige accessoires ................................................................123
Printers ....................................................................................123
Opslag van foto's en lms .......................................................123
Optionele accessoires gebruiken ......................................... 123
Afspelen op een tv ................................................................... 123
Afspelen op een hdtv ...........................................................123
Afspelen op een SD-tv ........................................................124
10
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Informatie op het scherm...................................................... 140
Opname (informatieweergave) ................................................ 140
Batterijniveau .......................................................................140
Afspelen (uitgebreide informatieweergave) ............................. 141
Overzicht van lmbedieningspaneel ....................................141
Functies en menutabellen .................................................... 142
Beschikbare functies per opnamemodus ................................142
Menu FUNC. ............................................................................143
Opnametabblad ....................................................................... 145
Tabblad Instellen ......................................................................147
Tabblad Afspelen .....................................................................147
Tabblad Print ............................................................................148
Afspeelmodus Menu FUNC. .................................................... 148
Voorzorgsmaatregelen ......................................................... 148
Specicaties ......................................................................... 149
Camera ................................................................................149
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd .............................150
Opnamebereik ..................................................................... 150
Aantal opnamen per geheugenkaart ...................................151
Opnametijd per geheugenkaart ........................................... 151
Batterij NB-11LH .................................................................. 152
Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE ............................................152
Index..................................................................................... 153
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)..................... 155
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven ..............155
Veiligheidsmaatregelen ...........................................................155
Handelsmerken en licenties ................................................156
Vrijwaring ............................................................................. 157
11
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Algemene bediening camera
Opnamen maken
Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus, modus
Hybride automatisch)
-
=
28,
=
30
Verschillende effecten bekijken die zijn toegepast op elke opname met
behulp van door de camera bepaalde instellingen (modus Creatieve
opname)
-
=
44
Goede opnamen van mensen maken
Portretten
(
=
46)
Specieke scènes afstemmen
Weinig licht
(
=
46)
Vuurwerk
(
=
46)
Speciale effecten toepassen
Levendige kleuren
(
=
47)
Poster-effect
(
=
47)
Fisheye-effect
(
=
47)
Miniatuureffect
(
=
48)
Speels effect
(
=
49)
Monochroom
(
=
49)
Scherpstellen op gezichten
-
=
28,
=
46,
=
59
Zonder gebruik van de itser (Flitser Uit)
-
=
37,
=
63
Een foto maken met uzelf erbij (Zelfontspanner)
-
=
36,
=
51
Een datumstempel toevoegen
-
=
37
Filmclips en foto's combineren (Filmsynopsis)
-
=
30
Weergeven
Beelden bekijken (Afspeelmodus)
-
=
64
Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
-
=
70
Op een tv
-
=
123
Op een computer
-
=
125
Snel door beelden bladeren
-
=
67
Beelden wissen
-
=
74
Automatisch een album maken
-
=
84
Films opnemen/bekijken
Films opnemen
-
=
28
Films bekijken (Afspeelmodus)
-
=
64
12
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Veiligheidsmaatregelen
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsmaatregelen die hier worden vermeld, zijn bedoeld om
letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen
te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico
van ernstig letsel of levensgevaar.
Gebruik de itser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de itser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneer u de itser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden tot verstikking.
Als uw product een netsnoer gebruikt, bestaat er verstikkingsgevaar
wanneer het snoer per ongeluk om de nek van een kind gewikkeld wordt.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Demonteer, wijzig of verwarm het product niet.
Verwijder het stickerlabel van de batterij niet, als de batterij een
stickerlabel heeft.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan
als het kapot is, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of
thinner om het product schoon te maken.
Afdrukken
Foto's afdrukken
-
=
127
Opslaan
Beelden opslaan op een computer via een kabel
-
=
126
Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden naar een smartphone verzenden
-
=
88
Beelden online delen
-
=
99
Beelden naar een computer verzenden
-
=
94
13
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet
is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van
elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat
u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische
apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
Laat de camera niet langdurig in contact komen met de huid.
Zelfs als de camera niet warm aanvoelt kan dit leiden tot eerstegraads
verbrandingen, die te herkennen zijn aan een rode huid of blaren. Gebruik
een statief op warme plekken of als u een slechte bloedsomloop of
ongevoelige huid hebt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico
van letsel.
Zorg dat het product niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer
u het aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de itser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk
bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de itser tot gevolg hebben.
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C
- vochtige of stofge plaatsen
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/
batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken, kunt
u zich onprettig gaan voelen.
Voorkom contact met vloeistoffen en laat geen vloeistoffen of vreemde
objecten in de camera binnendringen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen
in de camera komen, verwijdert u meteen de batterij/batterijen of haalt
u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact.
Als uw model een zoeker of verwisselbare lens heeft, kijkt u niet door
de zoeker of de lens naar een sterke lichtbron (zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron).
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
Als uw model een verwisselbare lens heeft, laat u de lens (of de
camera met de lens erop bevestigd) niet in de zon zonder dat de
lensdop op de camera zit.
Dit kan brand veroorzaken.
Raak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het
stopcontact zit.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met
het gebruik van het product en kom niet in de buurt van het product.
Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen.
Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
Dit kan ervoor zorgen dat de batterij/batterijen exploderen of lekken, wat
kan leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als ogen, mond, huid
of kleding met lekkende batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze
onmiddellijk afspoelen met water.
Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en
het gebied eromheen weg met een droge doek.
- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte handen.
- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt
overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker beschadigd
is of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken.
- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een
netsnoer gebruikt. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
14
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Haal een batterijlader die u voor het product gebruikt, uit het
stopcontact wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met
een doek of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan
deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Laat batterijen voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage,
oververhitting of een explosie, met schade aan het product of
brand als gevolg.
Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus.
Gebruik verder geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het
plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Ga niet zitten terwijl u de camera in uw broekzak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het
naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat
ingeklapt kan worden.
Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Wanneer u optionele lenzen, lenslters of lteradapters (indien van
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires
goed vastzitten.
Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna de
glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken.
Let er bij producten die automatisch de itser in- en opklappen op dat
uw vinger niet bekneld raakt door de itser als deze wordt ingeklapt.
Dit kan letsel veroorzaken.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade
aan eigendommen.
Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kan dit leiden tot schade aan de beeldsensor of andere
interne onderdelen.
Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige
plek, dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat
terechtkomt.
Druk de itser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten
die automatisch de itser in- en opklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Veeg eventueel stof, vuil of ander materiaal dat niet op de itser
thuishoort weg met een wattenstaafje of doek.
De warmte die de itser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet
op de itser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product
verstoord raken.
Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het product
niet gebruikt.
Als de batterij lekt kan het product beschadigd worden.
Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
15
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
Steek het uiteinde van de riem door het
riembevestigingspunt (1) en haal het
andere uiteinde van de riem door het
oog aan het draadeinde (2).
De camera vasthouden
Doe de riem om uw pols.
Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
op de itser rusten.
(1)
(2)
Basishandelingen
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen
tot opnamen maken en afspelen
Basishandleiding
16
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (
=
150) voor
meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en de
opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt
gebruiken op, of vlak daarvoor.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet
in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld
voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
De batterij en de geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een
geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd, moet de
geheugenkaart met deze camera worden geformatteerd (
=
117).
1
Open het klepje.
Verschuif het klepje (1) en maak het
open (2).
2
Plaats de batterij.
Terwijl u de batterij met de aansluitpunten
(1) in de getoonde positie vasthoudt,
duwt u de batterijvergrendeling (2) in de
richting van de pijl en plaatst u de batterij
totdat de vergrendeling vastklikt.
Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst
en wordt vergrendeld.
(2)
(1)
(1)
(2)
De batterij opladen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij
aankoop van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom
voor dat u de batterij eerst oplaadt.
1
Plaats de batterij.
Zorg eerst dat de markering op de
batterij overeenkomt met die op de
oplader en plaats dan de batterij door
deze naar binnen (1) en naar beneden
(2) te drukken.
2
Laad de batterij op.
CB-2LF: kantel de stekker naar buiten (1)
en steek de oplader in een stopcontact (2).
CB-2LFE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
Het oplaadlampje gaat oranje branden
en het opladen begint.
Wanneer het opladen is voltooid,
wordt het lampje groen.
3
Verwijder de batterij.
Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen (1) en omhoog (2)
te drukken.
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om
de batterij te beschermen en in goede staat te houden.
Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag
u de lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten.
Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
(1)
(2)
(1)
(2)
CB-2LF
CB-2LFE
(1)
(2)
17
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Verwijder de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd] verschijnt wanneer
u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt
opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en
wordt gebruikt bij het beheer van uw foto's of wanneer u foto's afdrukt
met de datum erop.
Desgewenst kunt u ook een datumstempel aan uw foto's toevoegen
(
=
37).
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
2
Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] om de
datum en tijd in te voeren.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
3
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van uw kaart
en plaats de geheugenkaart.
Bij geheugenkaarten met een schuifje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Verschuif
het schuifje naar (1).
Plaats de geheugenkaart met de
aansluitpunten (2) in de getoonde
richting totdat deze vastklikt.
Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
4
Sluit het klepje.
Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt (2).
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
151) voor
richtlijnen over hoeveel foto's of uren aan opnamen op één
geheugenkaart passen.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting
van de pijl.
De batterij wipt nu omhoog.
(1)
(2)
(1)
(2)
18
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1
Open het menuscherm.
Druk op de knop [ ].
2
Kies [Datum/Tijd].
Beweeg de zoomknop om het
tabblad [ ] te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] om [Datum/
Tijd] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Wijzig de datum en tijd.
Volg stap 2 bij “Datum en tijd instellen”
(
=
17) om de instellingen aan te
passen.
Druk op de knop [
] om het
menuscherm te sluiten.
Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) kunnen
de datum- en tijdinstellingen ongeveer 3 weken behouden blijven
nadat de batterij is verwijderd.
De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen batterij hebt geplaatst, zelfs als de camera is
uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/
Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en tijd in
zoals beschreven bij “De datum en tijd instellen” (
=
17).
3
Geef uw thuistijdzone op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
de tijdzone thuis te selecteren.
4
Voltooi de instellingsprocedure.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[ ]. Nadat een bevestigingsbericht
is weergegeven, wordt het
instellingenscherm niet meer
weergegeven.
Druk op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ]
bij stap 2. Kies vervolgens [
] door op de knoppen [ ][ ] te
drukken.
19
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De camera testen
Foto's
Films
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of lmopnamen
te maken en deze daarna te bekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [ ].
Stel de modusschakelaar in op [ ].
Druk op de knop [
], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk
vervolgens nogmaals op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus
voor speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden
rechtsboven in het scherm weergegeven.
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
2
Open het instellingenscherm.
Houd de knop [ ] ingedrukt en druk
direct op de knop [ ].
3
Stel de taal van het LCD-scherm in.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een taal te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
niet langer weergegeven.
De huidige tijd wordt weergegeven als u bij stap 2, nadat u op
de knop [
] hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop
[
] drukt. Druk in dat geval op [ ] om de tijdweergave
verwijderen en herhaal stap 2.
U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [
]
te drukken en [Taal
] te selecteren op het tabblad [ ].
20
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Films opnemen
1) Start de opname.
Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm (1).
Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de lmknop.
2) Beëindig de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
(1)
3
Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ]
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar [ ] (groothoek).
4
Maak de opname.
Foto's maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een
pieptoon en worden kaders weergegeven
om aan te geven op welke beeldgebieden
is scherpgesteld.
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser automatisch af.
Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
21
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3
Speel lms af.
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens nogmaals op de
knop [ ].
Het afspelen begint en na de lm
verschijnt [
].
Om het volume aan te passen, drukt u
tijdens het afspelen op de knoppen [
][ ].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld.
1
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
2
Wis het beeld.
Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk
vervolgens nogmaals op de knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] om [Wissen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [
][ ] om [Annuleer] te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen
(
=
75).
Bekijken
Na het maken van foto's of het opnemen van lms kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Selecteer de beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [ ]. Als u het volgende
beeld wilt bekijken, drukt u op de
knop [ ].
Om dit scherm te openen (modus Beeld
scrollen), houdt u de knoppen [
][ ] ten
minste een seconde lang ingedrukt. Druk
in deze modus op de knoppen [ ][ ] om
door beelden te bladeren.
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Films zijn herkenbaar aan het
pictogram [
]. Ga naar stap 3 als
u lms wilt afspelen.
22
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Aan/Uit
Opnamemodus
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om
de camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
Druk op de knop [ ] om de camera in
te schakelen en uw foto's te bekijken.
Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop [
].
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u op de knop [
].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in (
=
23).
Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één
minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl
de lens is ingetrokken door op de knop [
] te drukken.
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen van de camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera te
genieten, inclusief opties voor opnemen en afspelen
23
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Ontspanknop
Om de scherpte van uw foto's te waarborgen, houdt u de ontspanknop
altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt
u de knop helemaal in om de foto te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
1
Druk half in. (Licht indrukken
om scherp te stellen.)
Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
2
Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
positie halverwege, helemaal in om
de opname te maken.)
De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Om de batterij te sparen worden het scherm (Display Uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen
en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half
in te drukken (
=
23).
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing
van Display Uit aanpassen (
=
116).
De spaarstand is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi
op andere apparaten is aangesloten (
=
87) of als deze is
aangesloten op een computer (
=
126).
24
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Het menu FUNC.
Congureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (
=
143)
of afspeelmodus (
=
148).
1
Open het Menu FUNC.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item (1) te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ] of [ ].
De beschikbare opties (2) worden naast
menu-items weergegeven, aan de
rechterkant.
Afhankelijk van het menu-item kunnen
functies eenvoudig worden opgegeven
door op de knop [
] of [ ] te drukken, of
er wordt een ander scherm weergegeven
om de functie te congureren.
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren.
Items met het pictogram [
] kunnen
worden gecongureerd door op de
knop [ ] te drukken.
Druk op de knop [
] om terug te gaan
naar de menu-items.
(1)
(2)
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm
of om de informatie te verbergen. Zie “Informatie op het scherm” (
=
140)
voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
Informatie wordt weergegeven
Geen informatie weergegeven
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt
met de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm
automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen
gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid
op het scherm en de helderheid van uw foto's niet overeen.
Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige
bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op
vastgelegde beelden.
Zie “Van weergavemodus wisselen” (
=
65) voor
weergaveopties.
25
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Het menuscherm gebruiken
Congureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen
maken [ ], afspelen [ ], enzovoort. De beschikbare menu-items
verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus
(
=
145 –
=
148).
1
Open het menuscherm.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een tabblad.
Beweeg de zoomknop om een tabblad
te selecteren.
Nadat u eerst op de knoppen [
][ ]
hebt gedrukt om een tabblad te
selecteren, kunt u met de knoppen [ ][ ]
van tabblad wisselen.
4
Bevestig uw keuze en sluit af.
Druk op de knop [ ].
Het scherm voordat u in stap 1 op
de knop [
] drukte, wordt opnieuw
weergegeven en toont de optie die
u hebt gecongureerd.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera
te herstellen (
=
120).
26
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren voor
Wi-Fi-aansluitingen (
=
88). De lengte en het soort informatie dat u in
kunt voeren hangt af van de functie die u gebruikt.
Tekens invoeren
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een teken te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ] om het in
te voeren.
Cursor verplaatsen
Selecteer [ ] of [ ] en druk op de
knop [ ].
Tekens verwijderen
Selecteer [ ] en druk op de knop [ ].
Het vorige karakter wordt gewist.
Invoer bevestigen en terugkeren
naar het vorige scherm
Druk op de knop [ ].
3
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item te selecteren.
Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst
op de knop [
] of [ ] om van scherm
te wisselen. Daarna drukt u op de
knoppen [ ][ ] om het menu-item
te selecteren.
Druk op de knop [
] om terug
te keren naar het vorige scherm.
4
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
5
Bevestig uw keuze en sluit af.
Druk op de knop [ ] om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u bij stap 1 op
de knop [ ] drukte.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera
te herstellen (
=
120).
27
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Klok
U kunt kijken hoe laat het is.
Houd de knop [
] ingedrukt.
De huidige tijd verschijnt.
Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
Druk op de knoppen [
][ ] om de
weergavekleur te wijzigen.
Druk nogmaals op de knop [
] om
de klokweergave te annuleren.
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop [ ] ingedrukt
en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (
=
4) knippert groen op
deze momenten.
- Aangesloten op een computer (
=
126)
- Het scherm is uitgeschakeld (
=
23,
=
116)
- Bezig met opstarten, opnemen of lezen
- Communiceren met andere apparaten
- Opnamen met lange sluitertijd maken (
=
52)
- Verbinden/verzenden via Wi-Fi
Wanneer de indicator groen knippert, mag u de camera niet
uitschakelen, het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder
niet openen en de camera niet schudden of aanstoten.
Dat kan namelijk beelden beschadigen of de camera of de
geheugenkaart beschadigen.
28
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen maken met door de
camera bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto's
Films
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [ ].
Stel de modusschakelaar in op [ ].
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en
druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus
voor speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden,
worden rechtsboven in het scherm
weergegeven (
=
32,
=
33).
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle
bij het maken van opnamen
29
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
Wanneer de camera de opname
maakt, hoort u het sluitergeluid en
wanneer er weinig licht is, gaat de
itser automatisch af.
Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
Films opnemen
1) Start de opname.
Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm (1).
Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt
u uw vinger van de lmknop.
(1)
3
Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar
[ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt
u de knop naar [ ] (groothoek). (Op
het scherm verschijnt de zoombalk (1),
die de zoompositie aangeeft.)
Om snel in of uit te zoomen, beweegt
u de zoomknop helemaal naar
[
] (telelens) of [ ] (groothoek)
en om langzaam in of uit te zoomen,
beweegt u de zoomknop een beetje
in de gewenste richting.
4
Maak de opname.
Foto's maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een
pieptoon en worden kaders weergegeven
om aan te geven op welke beeldgebieden
is scherpgesteld.
Wanneer op meer dan één gebied
is scherpgesteld, worden meerdere
AF-kaders weergegeven.
(1)
30
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2
Kies de compositie.
Volg stap 3 - 4 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (
=
28) om de compositie
te kiezen en scherp te stellen.
Voor indrukwekkendere digest-lms richt
u de camera ongeveer vier seconden op
onderwerpen voordat u foto's maakt.
3
Maak de opname.
Volg stap 4 bij “Opnamen maken (Smart
Auto)” (
=
28) om een foto te maken.
De camera maakt zowel een foto als
een lmclip. De clip, die wordt beëindigd
met de foto en een sluitergeluid, is één
hoofdstuk in de digest-lm.
De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de
modus [
], omdat er voor iedere opname digest-lms
worden opgenomen.
Een digest-lm wordt mogelijk niet opgenomen als u een
foto maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de
modus [
] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze
bedient.
Geluiden van de camerabewerkingen worden in digest-lms
ook opgenomen.
2) Pas de grootte van het onderwerp
aan en wijzig zo nodig de
compositie van de opname.
Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen
van stap 3.
Denk er echter wel aan dat het geluid
van de camerabewerkingen ook wordt
opgenomen. Houd er rekening mee
dat lms die worden opgenomen
met zoomfactoren die blauw worden
weergegeven, er korrelig uit zullen zien.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
3) Beëindig de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen. De camera
piept tweemaal als de opname stopt.
De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch
Foto's
Films
U kunt eenvoudig een korte lm van de dag maken door foto's te maken.
De camera neemt voor elke opname clips van 2 - 4 seconden op van
scènes, die later worden gecombineerd in een digest-lm.
1
Open de modus [ ].
Stel de modusschakelaar in op [ ].
31
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Foto's
Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de
beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen.
Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Camera” (
=
149) voor meer
informatie over het itsbereik.
Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Zie “Opnamebereik” (
=
150) voor meer informatie over het
scherpstelbereik (opnamebereik).
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan de lamp worden ingeschakeld bij opnamen
in omgevingen met weinig licht.
Als een knipperend [
]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de itser klaar is met opladen. U kunt weer
opnemen zodra de itser gereed is. U kunt nu de ontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt
de ontspanknop opnieuw in.
Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het
opnamescherm wordt weergegeven, worden de gebruikte focus,
helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergegeven na
opnamen (
=
43).
De kwaliteit van digest-lms is [ ] en kan niet worden gewijzigd.
Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner instelt.
In de volgende gevallen worden digest-lms opgeslagen als
aparte lmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt
met de modus [
].
- Het digest-lmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal
ongeveer 29 minuten en 59 seconden lang opgenomen.
- De digest-lm is beveiligd (
=
72).
- De instellingen voor zomertijd (
=
17) of tijdzone (
=
115)
worden gewijzigd.
- Er wordt een nieuwe map gemaakt (
=
119).
Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast of gewist.
Als u liever digest-lms opneemt zonder foto's, kunt u de instelling
van tevoren aanpassen. Kies MENU (
=
25) ► tabblad [ ] ►
[Digest-type] ► [Geen foto's] (
=
25).
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (
=
83).
Digest-lm afspelen
Geef een foto weer in de modus [ ] om de digest-lm af te spelen die
op dezelfde dag is vastgelegd, of geef de datum op van de digest-lm die
u wilt afspelen (
=
66).
Foto's/lms
Als de camera geen bedieningsgeluiden maakt, werd deze
mogelijk ingeschakeld terwijl de knop [
] ingedrukt werd
gehouden. U geeft geluiden weer door op de knop [
] te
drukken en [Mute] te kiezen op het tabblad [
]. Druk vervolgens
op de knoppen [
][ ] om [Uit] kiezen.
32
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Compositiepictogrammen
Foto's
Films
In de standen [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde
compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende
instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van het
onderwerp worden automatisch geselecteerd.
Achtergrond
Opnamen maken van mensen
Achter-
grondkleur
pictogram
Mensen In beweging*
1
Schaduwen
op gezicht*
1
Helder
Grijs
Helder en
tegenlicht
Met blauwe
lucht
Lichtblauw
Blauwe lucht
en tegenlicht
Spotlights
Donkerblauw
Donker
Donker,
met statief
*
2
Films
Kom tijdens het opnemen van lms niet met uw vingers aan de
microfoon. Het blokkeren van de microfoon kan verhinderen
dat het geluid wordt opgenomen of het opgenomen geluid
klinkt daardoor gedempt.
Vermijd tijdens het opnemen van een lm om andere
camerabediening dan de lmknoppen aan te raken, omdat
de geluiden van de camera ook worden opgenomen.
Wanneer de lmopname begint, verandert het beeldgebied
en worden onderwerpen vergroot om te zorgen dat sterke
camerabewegingen worden gecorrigeerd. Als u onderwerpen
wilt lmen met hetzelfde formaat als waarop ze vóór het
lmen worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor
beeldstabilisatie (
=
41).
Het geluid wordt in mono opgenomen.
33
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Foto's
Films
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt
automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden de volgende
pictogrammen weergegeven in de modi [ ] en [ ].
Beeldstabilisatie voor foto's (Normaal)
Beeldstabilisatie voor foto's tijdens pannen (Pan)*
Beeldstabilisatie voor camerabewegingen in de beeldhoek
en schuifbewegingen in macro-opnamen (Hybrid IS).
Voor lms wordt [ ] weergegeven en [ ]-beeldstabilisatie
wordt ook toegepast.
Beeldstabilisatie voor lms, vermindering van sterke
camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamisch)
Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het
opnemen van lms met de telelens (Powered)
Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief
is bevestigd of op een andere manier stil wordt gehouden.
Tijdens lmopname wordt [ ] echter weergegeven en wordt
beeldstabilisatie gebruikt om trillingen door wind of andere
oorzaken tegen te gaan (Statief IS)
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende
onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst,
heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de
horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp
volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging
door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u [IS modus] in op [Uit]
(
=
41). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
In de modus [
] wordt geen pictogram [ ] weergegeven.
Achtergrond
Opnamen maken van overige
onderwerpen
Achter-
grondkleur
pictogram
Overige
onderwerpen
In
beweging*
1
Dichtbij
Helder
Grijs
Helder en
tegenlicht
Met blauwe
lucht
Lichtblauw
Blauwe lucht
en tegenlicht
Zonsonder-
gangen
Oranje
Spotlights
Donkerblauw
Donker
Donker, met
statief
*
2
*1 Wordt niet voor lms weergegeven.
*2 Wordt weergegeven bij donkere composities, als de camera wordt stilgehouden
alsof deze op een statief staat.
Probeer om op te nemen in de modus [ ] (
=
53) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de
effecten, kleuren of helderheid die u verwacht.
34
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Algemene, handige functies
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
Foto's
Films
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom
te vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 48x te vergroten.
1
Duw de zoomknop naar [ ].
Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor voordat het beeld
merkbaar korrelig wordt, is bereikt. Dit
wordt vervolgens weergegeven op het
scherm.
2
Duw de zoomknop nogmaals
naar [ ].
(1) is de huidige zoomfactor.
De camera zoomt nog verder in op het
onderwerp.
(1)
Kaders op het scherm
Foto's
Films
Zodra de camera in de modus [ ] onderwerpen waarneemt waarop
u de camera richt, worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven
en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders
weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een
bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden.
Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft
alleen het witte kader op het scherm staan.
Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en
worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
Probeer in de [ ]-modus (
=
53) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
35
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Als er meerdere gezichten worden
gedetecteerd, wordt een wit kader
weergegeven rond het gezicht van het
hoofdonderwerp en maximaal twee grijze
kaders rond andere gezichten terwijl
de camera in- en uitzoomt om deze
onderwerpen op het scherm te houden.
2
Maak de opname.
Automatisch zoomen gaat door zelfs
nadat de opname is gemaakt en de
kaders worden nog steeds weergegeven.
Om automatisch zoomen te annuleren,
drukt u nogmaals op de knop [
].
[ ] wordt weergegeven.
Gezichten worden bij sommige zoomfactoren mogelijk niet
gedetecteerd, of wanneer de persoon het hoofd schuin houdt
of niet recht naar de camera kijkt.
Auto zoom is uitgeschakeld in de volgende omstandigheden.
- Wanneer u de opnamemodus wijzigt
- Wanneer u op de knop [ ], de lmknop of de knop [ ] drukt
- Wanneer u op de knop [ ] drukt
Als een gedetecteerd gezicht dichtbij de rand van het scherm
komt, zoomt de camera uit om het onderwerp in beeld te houden.
De zoomfactor kan niet worden gewijzigd nadat u de ontspanknop
helemaal hebt ingedrukt in de zelfontspannermodus (
=
36).
De camera zal prioriteit geven aan zoomen om onderwerpen in
beeld te houden. Daarom is het misschien niet mogelijk om het
formaat van gezichten even groot te houden, afhankelijk van de
beweging van het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Als er geen gezicht is gedetecteerd, zoomt de camera naar een
bepaald niveau en stopt het zoomen wanneer een gezicht is
gedetecteerd.
Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de
zoombalk weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De
zoombalk is met kleur gecodeerd om het zoombereik aan te geven.
- Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt.
- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
Omdat het blauwe bereik bij bepaalde opnamepixelinstellingen
(
=
39) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor
bereiken door stap 1 te volgen.
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, kiest u MENU
(
=
25) ► tabblad [ ] ► [Digitale Zoom] ► [Uit].
Automatisch zoomen als reactie op beweging van
het onderwerp (Auto zoom)
Foto's
Films
De camera zoomt automatisch in en uit om de grootte van een gedetecteerd
gezicht (
=
28) constant te houden. Als de persoon dichterbij komt, zoomt
de camera automatisch uit. Omgekeerd geldt hetzelfde.
1
Open de modus Auto zoom.
Druk op de knop [ ].
[
] wordt weergegeven.
Er wordt een wit kader weergegeven rond
het gedetecteerde gezicht en de camera
zoomt in en uit om het onderwerp op het
scherm te houden.
36
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen
terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
Voer stap 1 bij “De zelfontspanner
gebruiken” uit (
=
36) en kies [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt
[
] weergegeven.
Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
36) om de opname te
maken.
De zelfontspanner aanpassen
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen
(1 – 10 opnamen) aangeven.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
36), kies [ ] en druk
daarna op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
vertraging of het aantal opnamen te
selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] om een
waarde te kiezen en druk daarna op
de knop [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
36) om de opname te
maken.
De zelfontspanner gebruiken
Foto's
Films
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het menu
en selecteer vervolgens [ ] (
=
24).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
Voor foto's: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal naar
beneden.
Voor lms: Druk op de lmknop.
Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(In het geval dat de itser afgaat, blijft
de lamp branden.)
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop [ ].
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [
] bij stap 1.
37
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Een datumstempel toevoegen
Foto's
Films
De camera kan de opnamedatum aan beelden toevoegen, rechtsonder
in het beeld.
Datumstempels kunnen echter niet worden bewerkt of verwijderd. Zorg
er dus voor dat datum en tijd correct zijn ingesteld (
=
17).
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies
[Datumstemp.
] op het tabblad
[
] en kies vervolgens de gewenste
optie
(
=
25).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
Wanneer u opnamen maakt, voegt de
camera de opnamedatum of -tijd in de
rechterbenedenhoek van een beeld toe.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Datumstempels kunnen niet worden bewerkt of verwijderd.
Opnamen die zonder datumstempel zijn gemaakt, kunnen als
volgt met stempel worden afgedrukt.
Als u echter een datumstempel toevoegt aan beelden die al
van deze informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze
tweemaal wordt afgedrukt.
- Gebruik de printerfuncties om af te drukken (
=
127)
- Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (
=
131) van uw camera
om af te drukken
Voor lms die worden opgenomen met behulp van de zelfontspanner,
begint de opname na de door u opgegeven vertraging, maar het
opgeven van het aantal opnamen heeft geen enkel effect.
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de
beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld.
Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de itser afgaat of
als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera
stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen
het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor
de opname. (In het geval dat de itser afgaat, blijft de lamp branden.)
De itser uitschakelen
Foto's
Films
Bereid de camera als volgt voor op opnemen zonder itser.
Druk meerdere malen op de knop [
]
totdat [
] wordt weergegeven.
De itser wordt niet meer geactiveerd.
Druk nogmaals op de knop [
] om
de itser in te schakelen. ([
] wordt
weergegeven.) Als er weinig licht is,
wordt de itser automatisch geactiveerd.
Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera
bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend
pictogram [
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden.
38
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Functies voor de beeldaanpassing
De verhouding wijzigen
Foto's
Films
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
24).
Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld-hdtv’s
of vergelijkbare weergaveapparatuur.
Dezelfde verhouding als 35-mm lm, die wordt gebruikt voor het
afdrukken van beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Normale verhouding van het camerascherm. Wordt gebruikt voor
de weergave op SD-tv's of vergelijkbare weergaveapparatuur.
Wordt ook gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen op
90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
Niet beschikbaar in de modus [ ].
Continue opname
Foto's
Films
Houd in de modus [ ] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue
opnamen te maken.
Zie “Camera” (
=
149) voor meer informatie over de snelheid van continue
opnamen.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
24).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
Tijdens continue opnamen zijn de focus, belichting en kleuren
vergrendeld op de positie die of het niveau dat wordt vastgesteld
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
=
36).
De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een
continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
39
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Foto's
Films
Er zijn drie instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Opnametijd
per geheugenkaart” (
=
151) voor richtlijnen voor de totale opnametijd
voor lms die bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Beeldkwaliteit
Aantal
opnamepixels
Framesnelheid Details
1920 x 1080 30 fps
Voor opnamen in
Full-HD-kwaliteit.
1280 x 720 30 fps Voor opnamen in HD.
640 x 480 30 fps
Voor opnamen in
SD-kwaliteit.
In de modi [ ] en [ ] geven zwarte balken aan de boven-
en onderkant van het scherm aan welke gebieden niet worden
vastgelegd.
Het aantal opnamepixels wijzigen (beeldgrootte)
Foto's
Films
Kies als volgt uit 4 niveaus het aantal opnamepixels van het beeld.
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
151) voor richtlijnen over
hoeveel opnamen bij elke opnamepixelinstelling op een geheugenkaart
passen.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u
deze procedure, maar selecteert u [
].
Richtlijnen voor het kiezen van de opnamepixelinstelling
op basis van het papierformaat (voor 4:3-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3 – A5 (297 x 420 - 148 x 210 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden
Niet beschikbaar in de modus [ ].
40
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten
Foto's
Films
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te
drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld
in het AF-kader wordt vergroot.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ]
en selecteer vervolgens [Aan] (
=
25).
2
Controleer de scherpstelling.
Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is,
wordt nu uitvergroot.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Het gebied dat is scherpgesteld wordt in de volgende gevallen
niet vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht
op de camera bevindt en zijn of haar gezicht te groot is voor het
scherm, of als de camera een bewegend object waarneemt
- Als digitale zoom wordt gebruikt (
=
34)
- Als AF Tracking wordt gebruikt (
=
60)
- Als een tv als scherm wordt gebruikt (
=
123)
Niet beschikbaar in de modus [
].
Handige opnamefuncties
Raster weergeven
Foto's
Films
Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het
scherm rasterlijnen worden weergegeven.
Druk op de knop [
], selecteer
[Raster] op het tabblad [ ] en selecteer
vervolgens [Aan] (
=
25).
Zodra de instelling is voltooid, wordt het
raster op het scherm weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u
deze procedure, maar selecteert u [Uit].
Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
41
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als
waarop ze voor het lmen worden weergegeven
Foto's
Films
Zodra de lmopname begint, wijzigt normaal gesproken het beeldgebied
dat wordt weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze
manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan
door een sterk bewegende camera.
Als u lms wilt maken met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop
ze voor het lmen worden weergegeven, kunt u de beeldstabilisatie
verminderen.
Voer de stappen bij “Beeldstabilisatie
uitschakelen” (
=
41) uit om het
scherm [IS-instellingen] te openen.
Kies [Dynamic IS] en kies [2] (
=
25).
U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op
hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het
lmen worden weergegeven.
[Dynamic IS] is niet mogelijk als [IS modus] is ingesteld op [Uit]
(
=
41).
Als de lmkwaliteit is ingesteld op [
], is Dynamic IS gelijk aan
[1] en kan dit niet worden gewijzigd.
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Beeldstabilisatie uitschakelen
Foto's
Films
Als de camera wordt stilgehouden (bijvoorbeeld wanneer deze op een statief
staat), stelt u beeldstabilisatie in op [Uit] om deze functie uit te schakelen.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer
[IS-instellingen] op het tabblad [ ] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
25).
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[IS modus] te selecteren. Kies
vervolgens [Uit] door op de
knoppen [ ][ ] te drukken.
Continu
Optimale beeldstabilisatie voor de
opnameomstandigheden wordt automatisch
toegepast (Intelligent IS) (
=
33).
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
42
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen
Foto's
Films
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden
om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer
u opnamen maakt met de itser in een omgeving met weinig licht.
1
Open het scherm [Flits Instellingen].
Druk op de knop [ ], selecteer
[Flits Instellingen] op het tabblad [ ]
en druk daarna op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
Stel [Lamp Aan] in op [Uit].
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het
menuscherm.
Zie “Het menuscherm gebruiken” (
=
25) voor instructies over
menufuncties.
Het AF-hulplicht uitschakelen
Foto's
Films
U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat
branden als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden
met weinig licht.
Druk op de knop [
], kies
[AF-hulplicht] op het tabblad [ ] en
kies vervolgens [Uit].
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
43
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
1
Stel [Weergavetijd] in op [2 sec.],
[4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten]
(=
43).
2
Congureer de instelling.
Kies [Scherminfo] en kies vervolgens
de gewenste optie.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Uit Geeft alleen het beeld weer.
Details
Geeft details van de opname weer (
=
141).
Wanneer [Weergavetijd] (
=
43) is ingesteld op [Uit] of [Snel], is
[Scherminfo] ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd.
U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [
] te
drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven.
De instellingen van [Scherminfo] worden niet gewijzigd. U kunt de
volgende handelingen uitvoeren door op de knop [
] te drukken.
- Beveilig (
=
72)
- Favorieten (
=
78)
- Wissen (
=
74)
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen
Foto's
Films
U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven
en welke informatie wordt weergegeven.
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen
1
Open het scherm [Afbeelding direct
bekijken].
Druk op de knop [ ], kies [Afbeelding
direct bekijken] op het tabblad [ ] en druk
daarna op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
Kies [Weergavetijd] en kies vervolgens
de gewenste optie.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Snel].
Snel
Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt
fotograferen.
2 sec., 4 sec.,
8 sec.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd
weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het
scherm staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken
om een volgende foto te maken.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat u de
ontspanknop half indrukt.
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
44
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Genieten van diverse beelden van
elke opname (Creatieve opname)
Foto's
Films
De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden. Daarbij
worden automatisch speciale effecten toegepast en de compositie van de
opname aangepast om het onderwerp te benadrukken. Voor elke opname
worden zes foto's opgeslagen. U kunt meerdere foto's met effecten
vastleggen met door de camera bepaalde instellingen.
1
Open de modus [ ].
Stel de modusschakelaar in op [ ].
2
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. Terwijl u de opname maakt,
hoort u driemaal het sluitergeluid.
Nadat de zes beelden achter elkaar zijn
weergegeven, worden ze gedurende circa
twee seconden tegelijkertijd weergegeven.
Om de beelden weergegeven te houden
totdat u de ontspanknop half indrukt,
drukt u op de knop [
]. U kunt een beeld
kiezen voor weergave op volledig scherm
door op de knoppen[ ][ ][ ][ ] te
drukken en vervolgens op de knop [ ]
te drukken.
Druk op de knop [
] om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
Opnamen maken kan even duren als de itser wordt geactiveerd,
maar houd de camera stil totdat het sluitergeluid drie keer wordt
afgespeeld.
De zes beelden worden samen als een groep beheerd (
=
69).
Gelijktijdige weergave van de zes beelden, zoals getoond bij
stap 2, is alleen direct na de opname beschikbaar.
Andere opnamestanden
Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere
opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
45
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Effecten kiezen
Foto's
Films
U kunt effecten kiezen voor beelden die zijn vastgelegd in de modus [ ].
Nadat u de stand [
] gekozen hebt,
drukt u op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om een
effect te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
Automatisch
Alle effecten
Retro
Beelden die lijken op oude foto's
Monochroom
Beelden die in één kleur zijn gegenereerd
Speciaal
Stoere beelden met een bijzondere uitstraling
Natuurlijk
Ingetogen beelden met een natuurlijke uitstraling
Beelden weergeven tijdens het afspelen
De zes beelden van elke opname worden beheerd als één groep
en tijdens het afspelen wordt alleen het eerste beeld van de serie
weergegeven. Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een
groep, wordt [ ] weergegeven linksboven in het scherm.
Als u een gegroepeerd beeld wist (
=
74), worden alle andere
beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van
beelden.
Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (
=
69) en niet-
gegroepeerd (
=
69) worden afgespeeld.
Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (
=
72), worden alle
beelden in de groep beveiligd.
Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken (
=
67)
of Smart Shufe (
=
71), kunnen beelden afzonderlijk worden
bekeken. In dit geval worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd.
De volgende acties zijn niet beschikbaar voor gegroepeerde
beelden: vergroten (
=
70), als favoriet markeren (
=
78),
bewerken (
=
79), afdrukken (
=
127), afzonderlijk beelden
afdrukken instellen (
=
131) of aan een fotoboek toevoegen
(
=
133). Speel de gegroepeerde beelden afzonderlijk af (
=
69)
of annuleer de groepering (
=
69) om deze bewerkingen uit te
voeren.
Gelijktijdige weergave, zoals getoond bij stap 2, is alleen direct
na de opname beschikbaar.
46
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto's te combineren,
waardoor camerabeweging en beeldruis
worden verminderd.
Opnamen maken bij weinig licht
(Weinig licht)
Foto's
Films
Opnamen maken met minimale beweging
van de camera en het onderwerp, zelfs in
omstandigheden met weinig licht.
Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk)
Foto's
Films
Levendige foto's van vuurwerk.
Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere standen.
In de modus [ ] kunnen de beelden korrelig lijken omdat de ISO-waarde
(
=
55) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen.
Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus [ ] continue
opnamen maakt.
In de modus [
] kunnen overmatige onscherpte door beweging
of bepaalde opnameomstandigheden ervoor zorgen dat
u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (
=
41).
Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere
resultaten als u opnamen maakt in de modus [
] in plaats
van de modus [
] (
=
28).
De opnamepixelinstelling van de modus [
] is [ ] (2592 x 1944)
en kan niet worden gewijzigd.
In de modus [
] wordt de optimale scherpstelling nog steeds
bepaald, ook al worden er geen kaders weergegeven wanneer
u de ontspanknop half indrukt.
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto's.
1
Open de modus [ ].
Stel de modusschakelaar in op [ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in
het menu en kies een opnamemodus
(
=
24).
3
Maak de opname.
Portretopnamen maken (Portret)
Foto's
Films
Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtscène handmatig)
Foto's
Films
Fraaie opnamen van composities of
portretten in avondlicht, zonder dat u de
camera heel stil hoeft te houden (zoals
met een statief).
47
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Foto's
Films
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
46) uit en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een effectniveau
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Speciale effecten toepassen
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
1
Selecteer een opnamemodus.
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
46) uit om een
opnamemodus te kiezen.
2
Maak de opname.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
Foto's
Films
Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto's met postereffect (Poster-effect)
Foto's
Films
Foto's die lijken op oude posters of
illustraties.
In de modus [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen
maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen.
48
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
Films worden op 30 fps afgespeeld.
De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van lms.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker
te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] drukt, wordt de richting van
het kader verticaal. Om de richting van het kader weer horizontaal
te zetten, drukt u op de knoppen [
][ ].
Als u het kader wilt verplaatsen terwijl het in de horizontale
richting staat, drukt u op de knoppen [
][ ]. Als u het kader wilt
verplaatsen terwijl het in de verticale richting staat, drukt u op de
knoppen [
][ ].
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
De beeldkwaliteit van lms is [
] bij een verhouding van
[
] en [ ] bij een verhouding van [ ] (
=
38). Deze
kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd.
Foto's die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)
Foto's
Films
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en
onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook lms maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de
afspeelsnelheid te kiezen voordat de lm wordt opgenomen. Mensen en
onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het
geluid wordt niet opgenomen.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
46) uit en kies [ ].
Op het scherm verschijnt een wit kader dat
het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft.
2
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
Druk op de knop [ ].
Beweeg de zoomknop om de afmetingen
van het kader te wijzigen en druk op
de knoppen [
][ ] om het kader te
verplaatsen.
3
Selecteer voor lms de
afspeelsnelheid van de lm.
Druk op de knop [ ] en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om
de snelheid te selecteren.
4
Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
Druk op de knop [ ] om terug
te keren naar het opnamescherm en
maak de opname.
49
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen maken in monochroom
Foto's
Films
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
46) uit en kies [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een kleurtoon te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Zwart/wit Zwart-witfoto's.
Sepia Sepiakleurige foto's.
Blauw Foto's in blauw en wit.
Opnamen maken met een speelgoedcamera-
effect (Speels effect)
Foto's
Films
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een
speelgoedcamera doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage
hoeken) en de algehele kleur wordt aangepast.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
46) uit en kies [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een kleurtoon te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Standaard
Foto's die lijken op opnamen die zijn gemaakt met
een speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel
Beelden hebben een koelere tint dan met
[Standaard].
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
50
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
U kunt ook foto's maken zoals gebruikelijk door gewoon de
ontspanknop in te drukken.
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de
camera is gericht en als de mond een beetje geopend is zodat
de tanden zichtbaar zijn.
Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de
knoppen [
][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1.
Automatisch opnamen maken na knipoogdetectie
(Knipoogdetectie)
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
46) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Kies de compositie en druk
de ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht van de
persoon die gaat knipogen.
3
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
De camera gaat nu in de stand-bystand
voor opname en op het scherm verschijnt
[Glimlach voor foto].
Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
Speciale standen voor andere
doeleinden
Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie
(Smart Shutter)
Foto's
Films
Automatisch opnamen maken na lachdetectie (Glimlach)
Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname
gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
46) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
De camera gaat nu in stand-by voor
opname en op het scherm verschijnt
[Lachdetectie aan].
2
Richt de camera op een persoon.
Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en
wordt een foto gemaakt.
Druk op de knop [
] om de lachdetectie
te pauzeren. Druk nogmaals op de
knop [ ] om de detectie te hervatten.
Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de
camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
51
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop
is scherpgesteld en of er witte kaders
rond de andere gezichten worden
weergegeven.
3
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
De camera gaat nu in stand-bystand voor
de opname en op het scherm verschijnt
[Kijk recht naar camera om aftellen te
starten].
Het lampje knippert en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
4
Ga bij de anderen staan in het
opnamegebied en kijk naar de
camera.
Nadat de camera een nieuw gezicht
detecteert, knippert het lampje en het
geluid van de zelfontspanner versnelt.
(Wanneer de itser afgaat, blijft de lamp
branden.) Ongeveer twee seconden later
maakt de camera een foto.
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop [
].
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de
anderen bent gaan staan, maakt de camera na ongeveer
15 seconden een opname.
Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de
knoppen [
][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1.
4
Kijk naar de camera en knipoog.
Ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd, maakt de
camera een foto van de persoon wiens
gezicht in het kader valt.
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat u deze
hebt ingesteld, drukt u op de knop [ ].
Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals
langzaam en opzettelijk.
Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door
haren, een hoed of een bril.
Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit
ook gedetecteerd als een knipoog.
Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera
ongeveer 15 seconden later een foto.
Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de knoppen
[
][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1.
Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer
de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt
nadat een persoon in het opnamegebied komt en knipoogt.
Automatisch opnamen maken nadat een nieuwe
persoon wordt gedetecteerd (Zelfontspanner Gezicht)
De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht
van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt
(
=
59). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een
vergelijkbare foto wilt staan.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1 – 2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
46) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].
52
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Als de itser afgaat, kan uw foto overbelicht raken. Als dit
gebeurt, stelt u de itser in op [
] en maakt u een nieuwe
opname
(
=
62).
Snel na elkaar continu opnamen maken
(Snel na elkaar)
Foto's
Films
U kunt een serie opnamen maken die elkaar snel opvolgen door de
ontspanknop volledig in te drukken. Zie “Camera” (
=
149) voor meer
informatie over de snelheid van continue opnamen.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
46) uit en kies [ ].
2
Maak de opname.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
De opnamepixelinstelling [ ] is (2592 x 1944) en kan niet worden
gewijzigd.
Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname
vastgesteld.
De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een
continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Opnamen met lange sluitertijd maken (Lange sluiter)
Foto's
Films
Geef een sluitertijd van 1–15 seconden op om opnamen met een lange
sluitertijd maken. Plaats in dit geval de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging
te voorkomen.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
46) uit en kies [ ].
2
Selecteer de sluitertijd.
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in
het menu. Kies de gewenste sluitertijd
(
=
24).
3
Controleer de belichting.
Druk de ontspanknop half in om de
belichting voor de door u geselecteerde
sluitertijd te bekijken.
4
Maak de opname.
De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van
het scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd
gebruikt, treedt een vertraging op voordat u opnieuw een foto
kunt maken, omdat de camera de beelden verwerkt om ruis te
voorkomen.
Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief
of een andere manier om de camera stil te houden (
=
41).
53
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen maken met programma
automatische belichting ([P]-modus)
Foto's
Films
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
1
Open de modus [ ].
Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
46) uit en kies [ ].
2
Pas de instellingen naar wens
aan (=
54 – =
63) en maak een
opname.
Als de optimale belichting niet kan worden verkregen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de
diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Probeer in dit geval
de ISO-waarde aan te passen (
=
55) of de itser te activeren
(bij donkere onderwerpen,
=
62) om zo de optimale belichting
te verkrijgen.
U kunt ook lms opnemen in de modus [
] door op de lmknop
te drukken. Sommige instellingen voor FUNC. (
=
24) en MENU
(
=
25) worden mogelijk automatisch aangepast voor het
opnemen van lms.
P-modus
Meer veeleisende foto's in de opnamestijl van uw voorkeur
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar
is ingesteld op [ ] en de modus op [ ].
[
]: Programma automatische belichting; AE: Automatische belichting
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [
], dient u te controleren of de functie in die
modus beschikbaar is (
=
142).
54
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De meetmethode wijzigen
Foto's
Films
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief
onderwerpen die van achteren worden belicht.
De belichting wordt automatisch aangepast aan
de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het
gehele beeldgebied. Dit wordt berekend door
de helderheid in het centrumgebied als het
belangrijkste te behandelen.
Spot
Meting wordt beperkt tot het [
]
(spotmetingpuntkader) dat wordt weergegeven
in het midden van het scherm.
Helderheid van het beeld
(Belichting)
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Foto's
Films
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kijk naar het scherm en druk op
de knoppen [ ][ ] om de helderheid
aan te passen (
=
24).
Wanneer u lms opneemt, moet de
belichtingscompensatiebalk worden
weergegeven.
Wanneer u foto's maakt, drukt
u op de knop [
] om de ingestelde
belichtingscompensatie weer te geven.
Maak vervolgens de opname.
U kunt ook foto's maken met de belichtingscompensatiebalk
weergegeven.
Wanneer u een lm maakt, wordt [
] weergegeven en wordt
de belichting vergrendeld.
55
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Foto's
Films
Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere
beeldgebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd
en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als
het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch
worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen.
Druk op de knop [
], kies
[i-Contrast] op het tabblad [ ] en kies
[Automatisch] (
=
25).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
In sommige opnameomstandigheden kan de correctie
onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken.
U kunt ook bestaande beelden corrigeren (
=
81).
De ISO-waarde wijzigen
Foto's
Films
Stel de ISO-waarde in op [AUTO] voor automatische aanpassing aan de
opnamemodus en -omstandigheden. Stel anders een hogere ISO-waarde
in voor meer gevoeligheid of een lagere waarde voor minder gevoeligheid.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde
ISO-waarde wilt bekijken wanneer de ISO-waarde is ingesteld
op [AUTO].
Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden,
maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op
een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
Een snellere sluitertijd die wordt gebruikt bij hogere ISO-waarden
vermindert de kans op onscherpe onderwerpen en bewogen
beelden en vergroot het itsbereik. Foto's kunnen er echter wel
korrelig uitzien.
56
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Aangepaste witbalans
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
Voer de stappen in “Witbalans
aanpassen” (
=
56) uit om [ ] te
selecteren.
Richt de camera op een effen wit
onderwerp, zodat het hele scherm wit is.
Druk op de knop [
].
De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-
instellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto's
Films
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden
converteren naar sepia of zwart-wit.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Beeldkleuren
Witbalans aanpassen
Foto's
Films
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
24).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Automatisch
Hiermee wordt de optimale witbalans
automatisch ingesteld voor de
opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer of in
de schemering.
Lamplicht Voor opnamen bij normale gloeilampen.
TL licht Voor opnamen bij tl-licht.
TL licht H Voor opnamen bij daglichtlampen.
Custom
Voor handmatig instellen van een aangepaste
witbalans (
=
56).
57
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Custom Kleur
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging
en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5.
1
Open het instellingenscherm.
Voer de stappen bij “De kleurtoon van
een beeld wijzigen (My Colors)” (
=
56)
uit om [ ] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren. Voer vervolgens de waarde
in door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
Pas de waarde naar rechts aan
voor sterkere/intensere effecten
(of donkerdere huidtinten), en pas de
waarde naar links aan voor zwakkere/
lichtere effecten (of lichtere huidtinten).
Druk op de knop [
] om de
instelling te voltooien.
My Colors Uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en
kleurverzadiging, voor scherpere beelden.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de
kleurverzadiging afgevlakt, voor zachte
beelden.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto's.
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig
Blauw, Levendig Groen en Levendig Rood
gecombineerd om intense maar natuurlijke
kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia's.
Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter.
Donkerder
huidtint
Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden.
Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals
de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten in beelden.
Hierdoor worden groene onderwerpen,
zoals bergen en ora, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten in beelden.
Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte,
kleurverzadiging, enzovoort aanpassen
aan uw voorkeur (
=
57).
U kunt de witbalans (
=
56) niet instellen in de modus [ ] of [ ].
Met de modus [
] of [ ] kunnen mogelijk andere kleuren dan
huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk
niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten.
58
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen maken van onderwerpen op grote
afstand (Oneindig)
Foto's
Films
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen
die zich veraf bevinden. Zie “Opnamebereik” (
=
150) voor meer
informatie over het scherpstelbereik.
Druk op de knop [
], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Opnamebereik en scherpstellen
Close-ups maken (Macro)
Foto's
Films
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (
=
150) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
Druk op de knop [
], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt
[
] grijs en de camera stelt niet scherp.
Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een
statief en maakt u opnamen met de camera ingesteld op [
]
(
=
36).
59
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De modus AF Frame wijzigen
Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan
de opnameomstandigheden aan.
Druk op de knop [
], kies
[AF Frame] op het tabblad [ ] en
kies de gewenste optie (
=
25).
Gezichts-AiAf
Foto's
Films
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ])
instellen.
Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders
worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen
groene kaders weergegeven rond de gezichten waarop de
camera scherpstelt.
Digitale telelens
Foto's
Films
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer
1,6x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd
hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale
zoom) in dezelfde zoomfactor.
Druk op de knop [
], kies [Digitale
Zoom] op het tabblad [ ] en kies de
gewenste optie (
=
25).
Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
De digitale telelens kan niet worden gebruikt met digitale zoom
(
=
34) of AF-puntzoom (
=
40).
De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop
helemaal naar [
] duwt voor een maximale telelensinstelling en
wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot hetzelfde
formaat door stap 2 van “Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)” uit te voeren (
=
34).
60
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2
Kies een onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
Richt de camera zo dat [ ] op het
gewenste onderwerp valt en druk op de
knop [ ].
De camera piept en [ ] verschijnt zodra het
onderwerp is gedetecteerd. De camera blijft
het onderwerp binnen een bepaald bereik
volgen, zelfs als het onderwerp beweegt.
[ ] wordt weergegeven wanneer geen
onderwerp is gedetecteerd.
Druk nogmaals op de knop [
] om het
volgen te stoppen.
3
Maak de opname.
Druk de ontspanknop half in. [ ] verandert
in een blauw [ ] dat het onderwerp volgt
terwijl de scherpstelling en belichting
worden aangepast (Servo AF) (
=
61).
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Zelfs nadat de opname is gemaakt, wordt
[
] nog steeds weergegeven en blijft de
camera het onderwerp volgen.
[Servo AF] (
=
61) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden gewijzigd.
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en
de achtergrond te klein is.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [
] is niet beschikbaar.
[
] en [ ] zijn niet beschikbaar.
De camera kan zelfs onderwerpen detecteren wanneer
u de ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de
knop [
] te drukken. Nadat u de opname hebt gemaakt,
wordt [
] weergegeven in het midden van het scherm.
Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er
alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven,
worden maximaal negen groene kaders weergegeven in de
scherpgestelde gebieden wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo
AF (
=
61) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het
midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en prol, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identiceren
als gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking)
Foto's
Films
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
1
Selecteer [AF Tracking].
Voer de stappen bij “De modus AF Frame
wijzigen” (
=
59) uit om [AF Tracking] te
selecteren.
[
] wordt weergegeven in het midden
van het scherm.
61
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen maken met Servo AF
Foto's
Films
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto's mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en
de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer
[Servo AF] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (
=
25).
2
Stel scherp.
De focus en belichting blijven
behouden als het blauwe AF-kader
wordt weergegeven wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk
niet scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht wordt Servo AF mogelijk
niet geactiveerd (en worden de AF-kaders mogelijk niet blauw)
wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden
de focus en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven
modus voor AF Frame.
Als de optimale belichting niet kan worden verkregen, worden
de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven.
Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [
] (
=
25) is niet beschikbaar.
Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (
=
36).
Centrum
Foto's
Films
Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor
betrouwbaar scherpstellen.
Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Druk op de knop [ ] en stel [AF kader afm.] op het tabblad
[
] in op [Klein] (
=
25) om de afmetingen van het AF-kader te
verkleinen.
De afmeting van het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal]
wanneer u de digitale zoom (
=
34) of de digitale telelens
(
=
59) gebruikt.
Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of
in een hoek, richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in
het AF kader ziet en vervolgens houdt u de ontspanknop half
ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt blijft houden,
creëert u de gewenste compositie en vervolgens drukt u de
ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling).
De positie van het AF-kader wordt vergroot wanneer u de
ontspanknop half indrukt als [AF-Punt Zoom] (
=
40) is
ingesteld op [Aan].
62
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Flitser
Flitsermodus wijzigen
Foto's
Films
U kunt de itsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie “Camera” (
=
149) voor meer informatie over het itsbereik.
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een itsmodus
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Auto
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geitst.
Aan
Er wordt bij elke opname geitst.
Slow sync
Er wordt geitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere
sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het itsbereik verlicht wordt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (
=
41).
In de modus [
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de itser geitst heeft.
De focusinstelling veranderen
Foto's
Films
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze
constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht,
zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats
hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment
waarop u de ontspanknop half indrukt.
Druk op de knop [
], kies [Continu]
op het tabblad [ ] en kies vervolgens
[Uit] (
=
25).
Aan
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist,
doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen
totdat u de ontspanknop half indrukt.
Uit
De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij
minder snel leeg is.
63
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Overige instellingen
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit)
Foto's
Films
Selecteer als volgt een van de twee compressieverhoudingen, [ ]
(Superjn) en [ ] (Fijn): Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart”
(
=
151) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke
compressieverhouding op een geheugenkaart passen.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
24).
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Foto's
Films
Volg stappen 1–2 in “Beeldstabilisatie
uitschakelen” (
=
41) en selecteer
[Opname].
Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden. In dit geval is de
[IS modus] ingesteld op [Uit].
De instelling wordt gewijzigd in [Continu] voor lmopnamen.
Uit
Voor het maken van opnamen zonder itser.
Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera
bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend
pictogram [
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden.
64
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Bekijken
Foto's
Films
Na het maken van foto's of het opnemen van lms kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Selecteer de beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken,
drukt u op de knop [ ]. Als u het
volgende beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [ ].
Om dit scherm te openen (modus Beeld
scrollen), houdt u de knoppen [
][ ] ten
minste een seconde lang ingedrukt. Druk
in deze modus op de knoppen [ ][ ] om
door beelden te bladeren.
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Druk in de modus Beeld scrollen op
de knoppen [
][ ] om door beelden
te bladeren die per opnamedatum
gegroepeerd zijn.
Afspeelmodus
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van
manieren doorbladeren en bewerken
Druk op de knop [
] om de afspeelmodus te openen en de camera
voor te bereiden op deze handelingen.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan
de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere
camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld
of bewerkt.
65
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, kiest u MENU (
=
25) ►
tabblad [
] ► [Beeld scrollen] ► [Uit].
Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer de
afspeelmodus geopend wordt, kiest u MENU (
=
25) ►
tabblad [
] ► [Ga verder] ► [Laatste f.].
Om de weergegeven overgang tussen beelden te wijzigen, opent
u MENU (
=
25) en vervolgens kiest u het door u gewenste
effect op het tabblad [
] ► [Overgang].
Van weergavemodus wisselen
Foto's
Films
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het
scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide
informatieweergave)” (
=
141) voor meer informatie over de
weergegeven gegevens.
Geen informatieweergave
Beknopte informatieweergave
Uitgebreide informatieweergave
Films zijn herkenbaar aan het
pictogram [
]. Ga naar stap 3 als
u lms wilt afspelen.
3
Films afspelen
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens nogmaals op de
knop [ ] om het afspelen te starten.
4
Pas het volume aan.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
volume aan te passen.
Om het volume aan te passen wanneer
de volumeaanduiding (1) niet langer
wordt weergegeven, drukt u op de
knoppen [
][ ].
5
Onderbreek het afspelen.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
Na de lm verschijnt [
].
(1)
66
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het
nemen van foto's (Digest-lms)
Foto's
Films
U kunt als volgt een lmsynopsis bekijken met digest-lms die
automatisch zijn opgenomen in de modus [ ] (
=
30) op een dag
waarop u foto's hebt genomen.
1
Selecteer een beeld.
Foto's die zijn opgenomen in de modus
[ ] worden aangeduid met een
[ ]-pictogram.
2
Speel de digest-lm af.
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
24).
De digest-lm die automatisch is
opgenomen op de dag dat de foto's
zijn gemaakt, wordt vanaf het begin
afgespeeld.
Na een kort moment wordt [ ] niet meer weergegeven
wanneer u de camera gebruikt met uitgeschakelde
informatieweergave (
=
65).
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)
In de uitgebreide informatieweergave (
=
65) knipperen de vervaagde
highlights van het beeld op het scherm.
Histogram
De graek die verschijnt in de uitgebreide
informatieweergave (
=
65) is een
histogram dat de distributie van de
helderheid in het beeld toont. Op de
horizontale as staat de helderheidsgraad
en de verticale geeft aan welk gedeelte van
het beeld zich op elk helderheidsniveau
bevindt. Het histogram bekijken is een
manier om de belichting te controleren.
GPS-informatieweergave
Met een smartphone die via Wi-Fi is
verbonden met de camera kunt u beelden
op de camera geotaggen en informatie
toevoegen, zoals breedtegraad,
lengtegraad en hoogte (
=
110). U kunt
deze informatie controleren in de GPS-
informatieweergave.
Van boven naar onder worden
breedtegraad, lengtegraad, hoogte en
UTC (opnamedatum en –tijd) getoond.
De GPS-informatieweergave is niet beschikbaar voor beelden
waarvoor deze informatie ontbreekt.
[---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden voor
items die niet beschikbaar zijn op uw smartphone of voor items
die niet juist zijn vastgelegd.
UTC: staat voor “Coordinated Universal Time” en komt vrijwel
overeen met Greenwich Mean Time.
67
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Door beelden bladeren en beelden
lteren
Bladeren door beelden in een index
Foto's
Films
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
1
Geef beelden weer in een index.
Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u beelden in een index wilt weergeven.
Als u de zoomknop nogmaals verschuift,
worden meer beelden weergegeven.
Verschuif de zoomknop naar [
] om
minder beelden weer te geven. Het
aantal beelden neemt elke keer af
wanneer u de zoomknop verschuift.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een beeld te selecteren.
Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
Druk op de knop [
] om het
geselecteerde beeld in de enkelvoudige
weergave te bekijken.
Op datum weergeven
Digest-lms kunnen op datum worden bekeken.
1
Selecteer een lm.
Druk op de knop [ ], kies [Digest-
lms weerg./afsp.] op het tabblad [ ]
en kies vervolgens een datum (
=
25).
2
Speel de lm af.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt starten.
68
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Druk op de knop [ ] bij stap 2 om informatie weer te geven of
te verbergen.
Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 2)
zijn “Bladeren door beelden in een index” (
=
67), “Beelden
vergroten” (
=
70) en “Diavoorstellingen bekijken” (
=
70).
U kunt alle gevonden beelden beveiligen, wissen of afdrukken
of ze aan een fotoboek toevoegen door [Alle beelden zoekopdr.
sel.] te selecteren in “Beelden beveiligen” (
=
72), “Meerdere
beelden tegelijk wissen” (
=
75), “Beelden toevoegen aan
de printlijst (DPOF)” (
=
131) of “Beelden toevoegen aan een
fotoboek” (
=
133).
Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden (
=
79 –
=
83) wordt een bericht weergegeven en worden de gevonden
beelden niet meer weergegeven.
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden
Foto's
Films
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door de
beeldweergave te lteren op de door u opgegeven voorwaarden. U kunt deze
beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (
=
72) of verwijderen (
=
74).
Mensen
Hiermee worden beelden weergegeven met
gedetecteerde gezichten.
Opnamedatum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum
zijn opgenomen.
Favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als
favoriet (
=
78).
Foto/lm
Geeft foto's, lms of lms die zijn opgenomen
in de modus [
] weer (
=
30).
1
Kies een zoekvoorwaarde.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens een
voorwaarde (
=
24).
Wanneer u [ ] of [ ] hebt geselecteerd,
kiest u de voorwaarde door op de knoppen
[ ][ ][ ][ ] op het weergegeven scherm te
drukken. Druk vervolgens op de knop [ ].
2
Bekijk de gelterde beelden.
Beelden die voldoen aan uw
voorwaarden, worden in gele kaders
weergegeven. Druk op de knoppen [ ][ ]
om alleen deze beelden te bekijken.
Kies [
] in stap 1 om gelterd afspelen
te stoppen.
Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen overeenkomende
beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden niet beschikbaar.
69
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Bij afspelen in een groep (stap 3) kunt u de functies van het
functiemenu gebruiken door op de knop [
] te drukken. U kunt
ook snel door beelden bladeren “Bladeren door beelden in
een index” (
=
67) en deze vergroten “Beelden vergroten”
(
=
70). Door [Alle beelden groeperen] te selecteren voor
“Beelden beveiligen” (
=
72), “Meerdere beelden tegelijk
wissen” (
=
75), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)”
(
=
131) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (
=
133),
kunnen alle beelden in de groep in één keer worden bewerkt.
Als u de groepering voor beelden wilt opheffen zodat ze worden
weergegeven als losse foto's, kiest u MENU (
=
25) ► tabblad
[
] ► [Beelden groep.] ► [Uit] (
=
25). Het groeperen van
gegroepeerde beelden kan echter tijdens het afspelen van
afzonderlijke beelden niet worden opgeheven.
In de modus [
] wordt de gelijktijdige weergave na
stap 2 bij “Genieten van diverse beelden van elke opname
(Creatieve opname)” (
=
44) alleen weergegeven direct nadat
u een opname maakt.
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven
Foto's
Films
Beelden die in de modus [ ] of [ ] zijn gemaakt (
=
44,
=
52) zijn
gegroepeerd voor weergave. Deze gegroepeerde beelden kunnen ook
afzonderlijk worden weergegeven.
1
Kies een gegroepeerd beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
met de aanduiding [ ] te selecteren.
2
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
24).
3
Geef de beelden in de groep
afzonderlijk weer.
Als u op de knoppen [ ][ ] drukt,
worden alleen de beelden in de groep
weergegeven.
Om gegroepeerd afspelen te stoppen,
drukt u op de knop [
], kiest u [ ] in
het menu en drukt u nogmaals op de
knop [ ] (
=
24).
70
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Diavoorstellingen bekijken
Foto's
Films
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
24).
De diavoorstelling begint nadat
[Laden van beeld] enkele seconden
wordt weergegeven.
Druk op de knop [
] om de
diavoorstelling te beëindigen.
De spaarstandfuncties van de camera (
=
23) werken niet tijdens
diavoorstellingen.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen
wilt onderbreken of hervatten.
U kunt naar andere beelden gaan tijdens het afspelen als
u op de knoppen [
][ ] drukt. Houd voor vooruitspoelen
of achteruitspoelen de knoppen [
][ ] ingedrukt.
Bij gelterde weergave (
=
68) worden alleen beelden
afgespeeld die overeenkomen met de zoekvoorwaarden.
Opties voor het weergeven van foto's
Beelden vergroten
Foto's
Films
1
Vergroot een beeld.
Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u wilt inzoomen op het beeld en het
beeld wilt vergroten. [ ] wordt
weergegeven. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd
tot een factor van 10x.
Voor de duidelijkheid wordt het weergegeven
gebied (1) bij benadering getoond.
Verschuif de zoomknop naar [ ] om uit
te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt,
keert u terug naar de enkelvoudige
weergave.
2
Verschuif de weergavelocatie en
schakel indien nodig tussen beelden.
Als u de weergavepositie wilt verschuiven,
drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
Wanneer [
] op het scherm wordt
weergegeven, kunt u naar [ ] gaan
door op de knop [ ] te drukken. Druk
tijdens het in- of uitzoomen op de knoppen
[ ][ ] om van beeld te wisselen. Druk
nogmaals op de knop [ ] om terug te
keren naar de oorspronkelijke instelling.
U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige
weergave gaan door op de knop [
] te drukken.
71
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen
(Smart Shufe)
Foto's
Films
Op basis van het huidige beeld biedt de camera vier beelden aan die
u wellicht wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt geselecteerd,
worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven, zodat u beelden
in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze functie eens als
u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen.
1
Selecteer Smart Shufe.
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
24).
Vier beelden worden weergegeven als
mogelijke optie.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het
beeld te selecteren dat u wilt weergeven.
Het geselecteerde beeld wordt in het
midden weergegeven, omgeven door
de volgende vier mogelijke beelden.
Als u op de knop [
] drukt, verschijnt het
middelste beeld op volledige grootte. Druk
nogmaals op de knop [ ] om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
Druk op de knop [
] om terug te
keren naar de enkelvoudige weergave.
Smart Shufe is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt
- Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt weergegeven
- Beelden worden weergegeven in gelterde weergave (
=
68)
- Tijdens groep afspelen (
=
69)
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt
overgangen tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en kies
vervolgens [Diavoorstelling] op het
tabblad [ ] (
=
25).
2
Congureer de instelling.
Kies het menu-item dat u wilt
congureren en kies de gewenste
optie (
=
25).
Selecteer [Start] en druk op de
knop [
] als u de diavoorstelling
volgens uw instellingen wilt starten.
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect].
72
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Via het menu
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [ ] (
=
25).
2
Selecteer een selectiemethode.
Kies een menu-item en de gewenste
optie (
=
25).
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
Beelden beveiligen
Foto's
Films
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden
gewist (
=
74).
Druk op de knop [
] en selecteer [ ]
in het menu (
=
24). [Beveiligd] wordt
weergegeven.
Als u de beveiliging wilt annuleren,
herhaalt u deze procedure en selecteert
u [
] nogmaals. Druk vervolgens op
de knop [ ].
Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als
u de kaart formatteert (
=
117).
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie
van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet
u eerst de beveiliging opheffen.
73
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Volg stap 2 bij “Via het menu” (
=
72),
kies [Select. reeks] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer het eerste beeld.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Selecteer het laatste beeld.
Druk op de knop [ ] om [Laatste beeld]
te selecteren en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
Beelden vóór het eerste beeld kunt
u niet als het laatste beeld selecteren.
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
Volg stap 2 bij “Via het menu” (
=
72),
kies [Selectie] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Beveilig het beeld.
Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
74
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Beelden wissen
Foto's
Films
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld. Beveiligde beelden (
=
72) kunnen echter niet
worden gewist.
1
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te selecteren.
2
Wis het beeld.
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
24).
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] om [Wissen] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [
][ ] om [Annuleer] te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
4
Beveilig de beelden.
Druk op de knop [ ] om [Beveilig] te
kiezen en druk op de knop [ ].
Selecteer [Beveilig. uit] in stap 4 als u de beveiliging wilt opheffen
voor groepen beelden.
Alle beelden in één keer beveiligen
1
Selecteer [Alle beelden beveiligen].
Volg stap 2 bij “Via het menu” (
=
72),
kies [Alle beelden beveiligen] en druk
op de knop [ ].
2
Beveilig de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Alle beveiligingen in één keer opheffen
U kunt de beveiliging van alle beelden tegelijk opheffen.
Om de beveiliging op te heffen, selecteert u [Beveiliging alle beelden
oph.] bij stap 1 van “Alle beelden in één keer beveiligen”. Voer
vervolgens stap 2 uit.
75
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
75) om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Nadat u een beeld hebt gekozen in stap 2
in “Afzonderlijke beelden selecteren”
(
=
73), wordt [ ] weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Wis de beelden.
Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Meerdere beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen. Wees
voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld. Beveiligde beelden (
=
72) kunnen echter niet worden gewist.
Een selectiemethode selecteren
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Wissen] op het tabblad [ ] (
=
25).
2
Selecteer een selectiemethode.
Kies een menu-item en de gewenste
optie (
=
25).
Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
76
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Beelden roteren
Foto's
Films
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
1
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
24).
2
Draai het beeld.
Druk op de knop [ ] of [ ], afhankelijk
van de gewenste richting. Het beeld
wordt telkens als u op de knop drukt 90°
geroteerd. Druk op de knop [ ] om de
instelling te voltooien.
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
75) om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de beelden.
Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
73) uit om beelden
op te geven.
3
Wis de beelden.
Druk op de knop [ ] om [Wissen]
te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
Alle beelden in één keer opgeven
1
Selecteer [Sel. alle beelden].
Voer stap 2 uit bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
75), kies [Sel. alle
beelden] en druk op de knop [ ].
2
Wis de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
77
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit
te schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid,
afhankelijk van de huidige oriëntatie van de camera.
Druk op de knop [
] om
[Autom. draaien] te selecteren op het
tabblad [ ]. Selecteer vervolgens [Uit]
(
=
25).
Beelden kunnen niet worden geroteerd (
=
76) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
In de modus Smart Shufe (
=
71) worden beelden die verticaal
zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien]
is ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in de
gedraaide stand.
Via het menu
1
Selecteer [Roteren].
Druk op de knop [ ] en kies
[Roteren] op het tabblad [ ] (
=
25).
2
Draai het beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Het beeld wordt telkens als u op de knop
[
] drukt 90° gedraaid.
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(
=
77).
78
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] om de
markering van het beeld op te heffen.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
3
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet.
Beelden markeren als favoriet
Foto's
Films
U kunt beelden organiseren door deze als favorieten te markeren. Als
u een categorie kiest in gelterd afspelen kunt u de volgende handelingen
beperken tot die beelden.
“Bekijken” (
=
64), “Diavoorstellingen bekijken” (
=
70), “Beelden
beveiligen” (
=
72), “Beelden wissen” (
=
74), “Beelden
toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (
=
131), “Beelden toevoegen
aan een fotoboek” (
=
133)
Druk op de knop [
] en selecteer [ ]
in het menu (
=
24).
[Gemarkeerd als favoriet] wordt
weergegeven.
Als u de markering van het beeld wilt
opheffen, herhaalt u deze procedure
en selecteert u [
] nogmaals. Druk
vervolgens op de knop [ ].
Via het menu
1
Selecteer [Favorieten].
Druk op de knop [ ] en kies
[Favorieten] op het tabblad [ ] (
=
25).
79
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
4
Sla het nieuwe beeld op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Het beeld wordt nu opgeslagen als
een nieuw bestand.
5
Bekijk het nieuwe beeld.
Druk op de knop [ ]. [Nieuw beeld
weergeven?] wordt weergegeven.
Druk op de knoppen [
][ ] om [Ja] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling
van [
] (
=
39) kunnen niet worden bewerkt.
Beelden kunnen niet worden voorzien van een hoger aantal
opnamepixels.
Trimmen
Foto's
Films
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk
afbeeldingsbestand op te slaan.
1
Selecteer [Trimmen].
Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Trimmen] op het tabblad
[ ] (
=
25).
Foto's bewerken
Beeldbewerking (
=
79 –
=
81) is alleen mogelijk als er
op de geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Het formaat van beelden wijzigen
Foto's
Films
Bewaar een kopie van beelden met een lager aantal opnamepixels.
1
Selecteer [Veranderen].
Druk op de knop [ ] en kies
[Veranderen] op het tabblad [ ]
(
=
25).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
formaat te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
[Nieuw beeld opslaan?] wordt
weergegeven.
80
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto's
Films
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld
opslaan als een apart bestand. Zie “De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors)” (
=
56) voor meer informatie over elke optie.
1
Selecteer [My Colors].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[My Colors] op het tabblad [ ] (
=
25).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op
de knop [ ].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Voer de stappen 4-5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
79) uit.
Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt, kan
licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de
functie My Colors (
=
56).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Pas het bijsnijgebied aan.
Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden (1).
Het oorspronkelijke beeld wordt
linksboven in het scherm weergegeven
en een voorbeeld van het bijgesneden
beeld (2) wordt rechtsonder
weergegeven. U kunt ook het aantal
opnamepixels na bijsnijden (3) zien.
Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
Als u het kader wilt verplaatsen, drukt
u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
Als u de richting van het kader wilt
wijzigen, drukt u op de knop [
].
Druk op de knop [
].
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Voer de stappen 4-5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
79) uit.
Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling
van [
] (
=
39) of waarvan het formaat gewijzigd is in [ ]
(
=
79) kunnen niet worden bewerkt.
Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden
dezelfde verhouding na het bijsnijden.
Bijgesneden beelden hebben een lager aantal opnamepixels
dan niet-bijgesneden beelden.
(1) (2) (3)
81
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Als met [Automatisch] niet de verwachte resultaten kunnen
worden bereikt, probeert u de beelden te corrigeren met [Laag],
[Middel] of [Hoog].
Rode ogen corrigeren
Foto's
Films
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
1
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [ ]
(
=
25).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
3
Corrigeer het beeld.
Druk op de knop [ ].
Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
nu gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
beeldgebieden.
Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden
vergroten” (
=
70).
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast)
Foto's
Films
Extreem heldere of donkere beeldgebieden (zoals gezichten of
achtergronden) kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden
aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg
contrast heeft, kan dat voor het maken van opnamen ook automatisch
worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier
correctieniveaus, en sla het beeld vervolgens op als een apart bestand.
1
Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop [ ] en kies
[i-Contrast] op het tabblad [ ]
(
=
25).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna
op de knop [ ].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Voer de stappen 4-5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
79) uit.
Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
82
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Films bewerken
Foto's
Films
U kunt onnodige delen aan het begin en einde van lms verwijderen.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1–5 bij “Bekijken” (
=
64),
kies [ ] en druk op de knop [ ].
Het lmbewerkingspaneel en de
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
2
Geef aan welke delen u eruit wilt
knippen.
(1) is het lmbewerkingspaneel en (2)
is de bewerkingsbalk.
Druk op de knoppen [
][ ] en
selecteer [ ] of [ ].
Als u de delen wilt weergeven die u kunt
afsnijden (aangegeven met [
] op het
scherm), drukt u op de knoppen [ ][ ]
om [ ] te verschuiven. Snijd het begin
van de lm af (vanaf [ ]) door [ ] te
selecteren en snijd het einde van de
lm af met behulp van [ ].
Als u [
] verplaatst naar een andere
markering dan [ ], wordt bij [ ] alleen
het gedeelte voor het dichtstbijzijnde
[ ] aan de linkerzijde afgesneden en
wordt bij [ ] alleen het gedeelte na het
dichtstbijzijnde [ ] aan de rechterzijde
afgesneden.
(1)
(2)
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Voer stap 5 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (
=
79) uit.
Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het oorspronkelijke
beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld. Het
oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
83
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3
Bekijk de bewerkte lm.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. De bewerkte lm wordt nu
afgespeeld.
Herhaal stap 2 als u de lm nog een keer
wilt bewerken.
Als u de bewerking wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [
][ ] en selecteert
u [ ]. Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren en
druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
4
Sla de bewerkte lm op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
De lm wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de
oorspronkelijke lm overschreven door de ingekorte lm.
De oorspronkelijke lm wordt dan gewist.
Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is, is alleen
[Overschrijven] beschikbaar.
Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt worden lms
mogelijk niet opgeslagen.
Gebruik tijdens het bewerken van lms een volledig opgeladen
batterij.
Digest-lms bewerken
Foto's
Films
Afzonderlijke hoofdstukken (clips) (
=
30) die zijn opgenomen in de
modus [ ] kunnen eventueel worden gewist. Wees voorzichtig bij het
wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld.
1
Selecteer de clip die u wilt wissen.
Voer de stappen 1–2 uit bij “Korte
lms bekijken die zijn gemaakt bij
het nemen van foto's (digest-lms)”
(
=
66) om een lm af te spelen die
is gemaakt in de modus [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ] om het
lmbedieningspaneel te openen.
Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] of [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
De geselecteerde clip wordt meerdere
malen afgespeeld.
3
Bevestig het wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
De clip wordt gewist en de korte lm
wordt overschreven.
[ ] wordt niet weergegeven als u een hoofdstuk selecteert
wanneer de camera is aangesloten op een printer.
84
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2
Open het beginscherm.
Druk op de knop [ ].
[Bezig] wordt weergegeven, waarna
het beginscherm wordt geopend.
3
Bekijk een voorbeeld van een
album.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Datum]
of [Gelegenh.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
[Laden] wordt enkele seconden
weergegeven en vervolgens wordt
het album afgespeeld.
4
Sla het album op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Album opslaan als lm] te kiezen
en druk vervolgens op de knop [ ].
Als het album is opgeslagen, wordt
[Opgeslagen] weergegeven.
5
Speel het album af (=
64).
Albums kunnen de volgende beelden die door de camera worden
opgenomen, bevatten.
- Foto’s
- Digest-lms (
=
30), behalve gecomprimeerde lms
Albums bekijken (Story Highlights)
Foto's
Films
U kunt thema's zoals een datum kiezen om een album met automatisch
geselecteerde beelden te maken die overeenkomen met het thema. Deze
beelden worden samengevoegd tot een diavoorstelling die kan worden
opgeslagen als een korte lm van circa 2–3 minuten.
Controleer voordat u deze functie gebruikt of de batterij volledig is opgeladen.
Voor het maken van albums is ook vrije ruimte op de geheugenkaart nodig.
Hanteer hierbij als richtlijn het gebruik van een geheugenkaart met een
capaciteit van 16 GB of meer en ten minste 1 GB vrije ruimte.
Thema's voor albums kiezen
Druk op de knop [ ] om het beginscherm te openen en kies
welke thema's de camera gaat gebruiken bij het selecteren van
albumelementen. Merk op dat de camera waarschijnlijk beelden
die gemarkeerd zijn als favoriet (
=
78) aan albums toevoegt.
Datum
Hiermee maakt u een album van beelden die op dezelfde
dag zijn opgenomen.
Er worden beelden geselecteerd uit de beelden die op
dezelfde datum zijn gemaakt als het beeld dat werd
weergegeven voordat u het beginscherm opende.
Gelegenh.
Een goede keuze voor albums van vakanties, feesten of
andere gelegenheden.
Er worden beelden geselecteerd uit de beelden die op de
gelegenheid zijn gemaakt vóór en na het beeld dat werd
weergegeven voordat u het beginscherm opende.
Custom
Bevat beelden die zijn gebaseerd op de door u opgegeven
beelden of opnamedatums.
1
Selecteer een beeld.
Selecteer een beeld in de enkelvoudige
weergave.
Welke thema's in stap 3 beschikbaar zijn,
is afhankelijk van de opnamedatum voor
beelden.
85
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Zodra albums zijn opgeslagen, kunt u er later geen
achtergrondmuziek meer aan toevoegen. Achtergrondmuziek
in albums kan niet worden verwijderd of gewijzigd.
Hoofdstukken van albums met achtergrondmuziek kunnen niet
worden bewerkt (
=
83).
Filmgeluid wordt niet gespeeld wanneer u achtergrondmuziek
aan het album toevoegt.
Als u geen achtergrondmuziek wilt toevoegen, stelt u
[Muziek toev.] in op [Nee] op het scherm in stap 3.
Als u wilt luisteren naar een voorbeeld van de achtergrondmuziek
die is geselecteerd in [Nummer], selecteert u [Voorbeeld] op het
scherm in stap 3 en drukt u op de knop [
].
Uw eigen albums maken
Foto's
Films
Maak uw eigen albums door de gewenste beelden te selecteren.
1
Kies voor het maken van
een aangepast album.
Volg stap 1–3 in “Albums bekijken
(Story Highlights)” (
=
84), kies
[Custom] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een selectiemethode.
Selecteer [Beeldselectie] of
[Datumselectie] en druk vervolgens
op de knop [ ].
Albums kunnen alleen worden opgeslagen als er genoeg ruimte
op de geheugenkaart is.
U kunt het kleureffect bij stap 4 opgeven door [Kleureffecten
wijzigen] te selecteren en op de knop [
] te drukken. Om een
voorbeeld te bekijken van hoe het album eruitziet met het door
u geselecteerde effect, selecteert u [Album nogmaals weergeven]
op het scherm in stap 4 nadat u op de knoppen [
][ ] hebt gedrukt
om een kleureffect te selecteren en op de knop [
] hebt gedrukt.
Als u de opgeslagen albums wilt afspelen, selecteert u [Lijst met albums]
op het beginscherm van Story Highlights, drukt u op de knop [
],
selecteert u een album in de lijst en drukt u opnieuw op de knop [
].
Achtergrondmuziek toevoegen aan albums
Foto's
Films
Kies uit drie typen achtergrondmuziek om af te spelen tijdens het afspelen
van albums.
1
Maak het album.
Volg stap 1–3 in “Albums bekijken
(Story Highlights)” (
=
84) om een
album te maken.
2
Congureer de instellingen voor
de achtergrondmuziek.
Kies in het scherm in stap 4 van “Albums
bekijken (Story Highlights)” (
=
84) de
optie [Muziekinstel.].
Druk op de knoppen [
][ ] om een item
te selecteren. Druk op de knop [ ] en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om de
gewenste optie te selecteren (
=
25).
3
Sla het album op.
Volg stap 4 in “Albums bekijken
(Story Highlights)” (
=
84) om albums
op te slaan.
86
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Als u [Beeldselectie] kiest, kunnen maximaal 40 bestanden
worden geselecteerd. De tweede keer dat u een aangepast
album maakt, wordt [Selecteer beelden op basis van eerdere
instellingen?] weergegeven. Selecteer [Ja] als u het album op
basis van eerder geselecteerde beelden wilt maken. De eerdere
beelden zijn voorzien van de aanduiding [
] en er worden
meerdere beelden tegelijk weergegeven.
Als u [Datumselectie] kiest, kunnen maximaal 15 datums worden
geselecteerd.
Het kleureffect wordt mogelijk niet op alle beelden toegepast.
3
Selecteer albumelementen.
Zodra u de elementen voor uw album
hebt geselecteerd en op de knop [ ]
hebt gedrukt, worden uw geselecteerde
elementen gemarkeerd met [ ].
Druk op de knop [
] nadat
u het selecteren van foto's of digest-
lms in [Beeldselectie] of datums
in [Datumselectie] hebt voltooid.
Druk op de knoppen [
][ ] om
[Weergeven] te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
4
Kies de achtergrondmuziek.
Wanneer het scherm links wordt
weergegeven, selecteert u [Muziekinstel.].
Voeg achtergrondmuziek toe zoals
beschreven in “Achtergrondmuziek
toevoegen aan albums” (
=
85) en
druk vervolgens op de knop [ ].
5
Selecteer een kleureffect.
Kies in het scherm in stap 4 van “Albums
bekijken (Story Highlights)” (
=
84) de
optie [Kleureffecten wijzigen].
Druk op de knoppen [
][ ] om een
kleureffect te kiezen. Druk vervolgens
op de knop [
].
6
Sla het album op.
Volg stap 4 in “Albums bekijken
(Story Highlights)” (
=
84) om
albums op te slaan.
87
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Beschikbare Wi-Fi-functies
U kunt beelden versturen en ontvangen of de camera op afstand
bedienen door de camera via Wi-Fi aan te sluiten op deze apparaten
en diensten.
Smartphones en tablets
Verzend beelden naar smartphones en tabletcomputers met Wi-Fi-
functionaliteit. Met een smartphone of tablet kunt u ook op afstand
opnamen maken of uw opnamen geotaggen.
Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones, tablets en
andere compatibele apparaten gezamenlijk aangeduid met de term
“smartphones”.
Computer
Gebruik software om beelden van de camera op te slaan op een
computer die via Wi-Fi verbonden is.
Webservices
Voeg uw accountgegevens toe aan de camera voor de online
fotograeservice CANON iMAGE GATEWAY of voor andere
webservices om camerabeelden naar deze webservices te versturen.
Niet-verzonden beelden op de camera kunnen ook naar een computer
of webservice worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY.
Printers
U kunt beelden draadloos verzenden naar een PictBridge-compatibele
printer (die DPS over IP ondersteunt) om ze af te drukken.
Andere camera
Verzend beelden draadloos tussen Wi-Fi-compatibele Canon-camera's.
Wi-Fi-functies
U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal van compatibele
apparaten verzenden en de camera gebruiken met webservices
Voordat u Wi-Fi gebruikt, leest u eerst “Voorzorgsmaatregelen
Wi-Fi (draadloos LAN)” (
=
155).
88
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Beelden verzenden naar een smartphone die NFC
ondersteunt
Gebruik de NFC van een Android-smartphone (OS-versie 4.0 of hoger)
om de procedure om Camera Connect te installeren en verbinding te
maken met de camera te vereenvoudigen.
Bediening wanneer de apparaten voor de eerste keer via NFC zijn
verbonden is afhankelijk van de cameramodus op het moment dat de
apparaten elkaar aanraken.
Wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat wanneer
de apparaten elkaar aanraken, kunt u beelden kiezen en verzenden
op het scherm voor beeldselectie. Zodra de apparaten verbonden zijn,
kunt u ook op afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen
(
=
110). Het is erg eenvoudig om opnieuw verbinding te maken
met recente apparaten, die in een lijst in het Wi-Fi-menu worden
weergegeven.
Als de camera zich in de afspeelmodus bevindt wanneer de
apparaten elkaar raken, kunt u beelden selecteren en verzenden
in de indexweergave die wordt weergegeven voor beeldselectie.
Volg de instructies in het volgende gedeelte voor een verbinding die via
NFC tot stand wordt gebracht met een camera die uit staat of die in de
opnamemodus staat.
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit
staat of in de opnamemodus staat
1
Installeer Camera Connect.
Activeer NFC op de smartphone en houd
de N-tekens ( ) van de toestellen tegen
elkaar. Google Play wordt vervolgens
automatisch op de smartphone geopend.
Zodra de downloadpagina van Camera
Connect wordt weergegeven, downloadt
en installeert u de app.
Beelden naar een smartphone
verzenden
Er zijn meerdere manieren om de camera met een smartphone
te verbinden en beelden te versturen.
Verbinding maken via NFC (
=
88)
Houd gewoon een Android-smartphone die NFC ondersteunt
(besturingssysteem versie 4.0 of hoger) tegen de camera om
de apparaten met elkaar te verbinden.
Verbinding maken via het Wi-Fi-menu (
=
91)
U kunt de camera aansluiten op een smartphone, zoals u dat ook zou
doen met een computer of een ander apparaat. Er kunnen meerdere
smartphones worden toegevoegd.
Voordat u verbinding maakt met de camera, dient u eerst de speciale
gratis app Camera Connect op de smartphone te installeren. Raadpleeg
de website van Canon voor details over deze toepassing (ondersteunde
smartphones en functies).
Gebruikers van Wi-Fi-compatibele Canon-camera's die hun
camera via Wi-Fi aansluiten op een smartphone kunnen
overwegen om van de mobiele CameraWindow-app over
te schakelen naar de mobiele Camera Connect-app.
89
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
4
Verzend een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Selectie]
te kiezen en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden. Druk op de knoppen [ ]
om het beeld als geselecteerd te
markeren ([ ]) en druk vervolgens
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in
het bevestigingsscherm [OK] door op
de knoppen [ ][ ] te drukken en druk
daarna op de knop [ ]. U kunt ook de
smartphone gebruiken om de verbinding
te verbreken.
2
Breng de verbinding tot stand.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld of
in de opnamemodus staat.
Houd het N-teken (
) op de smartphone
waarop Camera Connect geïnstalleerd is,
tegen het N-teken van de camera.
De camera gaat automatisch aan.
Als het scherm [Bijnaam apparaat]
verschijnt, drukt u op de knoppen [
][ ]
om [OK] te selecteren. Druk daarna op de
knop [ ].
Camera Connect wordt geopend op
de smartphone.
De apparaten worden automatisch met
elkaar verbonden.
3
Pas de privacyinstelling aan.
Nadat dit scherm wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen [ ][ ] om [Ja]
te selecteren. Vervolgens drukt u op
de knop [ ].
U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren
of te geotaggen, of om op afstand
opnamen te maken.
90
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
Houd de smartphone waarop Camera
Connect geïnstalleerd is (
=
88) tegen
het N-teken van de camera ( ).
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een beeld dat u wilt verzenden te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
De beelden worden nu verzonden.
Als u in een bericht op de camera gevraagd wordt om de bijnaam
in te voeren, volgt u stap 2 bij “Beelden verzenden naar een
smartphone die NFC ondersteunt” (
=
88) om deze in te
voeren.
De camera houdt niet bij met welke smartphones via NFC
verbinding is gemaakt in de afspeelmodus.
U kunt vooraf instellen dat beelden worden overgedragen
met een door u gewenste grootte (
=
105).
Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt.
- Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen elkaar
slaat. Dit kan de apparaten beschadigen.
- Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de
apparaten elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat geval de
apparaten in iets andere posities tegen elkaar te houden. Als er
geen verbinding tot stand wordt gebracht, houdt u de apparaten
tegen elkaar totdat het camerascherm wordt bijgewerkt.
- Al u probeert verbinding te maken wanneer de camera is
uitgeschakeld, kan er een bericht op de smartphone worden
weergegeven om u eraan te herinneren dat u de camera dient
in te schakelen. Als dit het geval is, schakelt u de camera aan
en houdt u de apparaat opnieuw tegen elkaar.
- Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera en
smartphone. Houd er ook rekening mee dat camera- of
smartphonehoezen of gelijksoortige accessoires de
communicatie kunnen blokkeren.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 3. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 3.
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (
=
111).
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
U kunt ook de bijnaam van de camera op het scherm wijzigen in
stap 2 (
=
89).
Niet alle NFC-compatibele smartphones hebben een N-teken (
).
Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor meer informatie.
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
105).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.]
te kiezen op het scherm bij stap 4.
Om NFC-verbindingen uit te schakelen, kiest u MENU (
=
25) ►
tabblad [
] ► [Inst. draadloze communicatie] ► [Instellingen
Wi-Fi] ► [NFC] ► [Uit].
91
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
4
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
De SSID en het wachtwoord van
de camera worden weergegeven.
5
Verbind de smartphone met het
netwerk.
Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de smartphone de SSID
(netwerknaam) die op de camera wordt
weergegeven om de verbinding tot stand
te brengen.
Voer in het wachtwoordveld het
wachtwoord in dat op de camera wordt
weergegeven.
6
Start Camera Connect.
Start Camera Connect op de smartphone.
7
Selecteer de camera waarmee
u verbinding wilt maken.
Selecteer de camera op het
cameraselectiescherm dat op de
smartphone wordt weergegeven,
om het koppelen te starten.
Een smartphone toevoegen
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt
gebruiken, maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken
(
=
93).
1
Installeer Camera Connect.
Voor een iPhone of iPad vindt u Camera
Connect in de App Store en downloadt
en installeert u de app.
Voor Android-smartphones vindt
u Camera Connect in Google Play en
downloadt en installeert u de app.
2
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, selecteert u [OK].
3
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
92
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 8. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 8.
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (
=
111).
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart
in de camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit].
Om verbinding te maken zonder een wachtwoord in te voeren in
stap 5, kiest u MENU (
=
25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Wachtwoord] ► [Uit].
[Wachtwoord] wordt niet meer weergegeven op het SSID-scherm
(in stap 4).
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en
de beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
105).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.]
te kiezen op het scherm bij stap 9.
8
Pas de privacyinstelling aan.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
U kunt de smartphone nu gebruiken om
door beelden op de camera te bladeren,
om beelden te importeren of te geotaggen,
of om op afstand opnamen te maken.
9
Verzend een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Selectie]
te kiezen en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om een
beeld te selecteren dat u wilt verzenden.
Druk op de knoppen [ ] om het beeld als
geselecteerd te markeren ([ ]) en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] door op de
knoppen [ ][ ] te drukken en druk daarna
op de knop [ ]. U kunt ook de smartphone
gebruiken om de verbinding te verbreken.
Om meerdere smartphones toe te
voegen, herhaalt u de bovenstaande
procedure vanaf stap 1.
93
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
5
Selecteer de camera waarmee
u verbinding wilt maken.
Selecteer de camera op het
cameraselectiescherm dat op de
smartphone wordt weergegeven,
om het koppelen te starten.
6
Congureer de privacyinstellingen
en verzend de beelden.
Volg stap 8–9 van “Een smartphone
toevoegen” (
=
91) om de
privacyinstellingen te congureren
en de beelden te verzenden.
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder
toegangspunt als u stap 4 volgt bij “Een smartphone toevoegen”
(
=
91).
Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander
netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot
stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus].
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk]
in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand
wordt gebracht en volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt
gebruiken” (
=
93) vanaf stap 4.
Een ander toegangspunt gebruiken
Als u de camera met een smartphone verbindt via het Wi-Fi-menu, kunt
u ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
1
Bereid de verbinding voor.
Open het scherm [Wachten op
verbinding] door stap 1–4 te doorlopen
van “Een smartphone toevoegen”
(
=
91).
2
Verbind de smartphone met het
toegangspunt.
3
Selecteer [Ander netwerk].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ander
netwerk] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
4
Maak verbinding met het
toegangspunt.
Bij toegangspunten die WPS
ondersteunen, maakt u verbinding met
het toegangspunt zoals wordt beschreven
bij stap 5–8 van “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
96).
Bij toegangspunten die WPS niet
ondersteunen, volgt u stap 2 – 4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (
=
98) om verbinding te
maken met het toegangspunt.
94
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
1
Download de software.
Ga met een computer met
internetverbinding naar
http://www.canon.com/icpd/.
Ga naar de site voor uw land of regio.
Download de software.
2
Installeer de software.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met
de installatie.
De installatie kan enige tijd duren,
afhankelijk van de prestaties van de
computer en de internetverbinding.
Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de
installatie wordt getoond.
Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en
kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Volg deze stappen om de software te verwijderen.
- Windows: Selecteer het [Start]-menu ► [Alle programma's] ►
[Canon Utilities] en kies vervolgens de software die u wilt
verwijderen.
- Mac OS: Sleep in de map [Canon Utilities] in de map
[Programma's] de map van de software die u wilt verwijderen
naar de prullenmand en maak de prullenmand leeg.
Beelden opslaan op een computer
Voorbereidingen voor het registreren van een
computer
Voor informatie over computers die u via Wi-Fi met de camera kunt
verbinden, systeemvereisten en compatibiliteit (inclusief ondersteuning
door nieuwe besturingssystemen), gaat u naar de website van Canon.
De Windows 7-edities Starter en Home Basic worden niet
ondersteund.
Voor Windows 7 N (Europese versie) en KN (Zuid-Koreaanse
versie) is een afzonderlijke download en installatie van Windows
Media Feature Pack vereist.
Raadpleeg de volgende website voor meer informatie.
http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=159730
95
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Beelden opslaan op een aangesloten computer
Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi-Fi.
Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi-Fi-
normen bij “Camera” (
=
149).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup,
=
96) ondersteunt of niet
(
=
98). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert
u de volgende gegevens.
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd.
Netwerkvericatie/gegevenscodering (coderingsmethode/
coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt: WPA2-PSK
(AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK (TKIP),
WEP (open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel” genoemd.
Sleutelindex (verzendsleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkvericatie/gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling.
Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om
netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen
met de systeembeheerder voor meer informatie.
Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows)
Op een computer met Windows dient u de volgende instellingen te
congureren voordat u de camera draadloos kunt verbinden met de computer.
1
Controleer of de computer
verbonden is met een
toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding van de
computer voor instructies voor het
controleren van de netwerkverbinding.
2
Congureer de instelling.
Klik achtereenvolgens op: [Start]-menu ►
[Alle programma's] ► [Canon Utilities] ►
[CameraWindow] ► [Wi-Fi connection
setup/Wi-Fi-verbinding instellen].
Congureer in de toepassing die wordt
geopend de instellingen volgens de
instructies op het scherm.
Wanneer u het hulpprogramma in stap 2 uitvoert, worden de
volgende Windows-instellingen gecongureerd.
- Schakel mediastreaming in.
Dit zorgt ervoor dat de camera via Wi-Fi de computer kan zien
(vinden).
- Schakel netwerkdetectie in.
Dit zorgt ervoor dat de computer de camera kan zien (vinden).
- Schakel ICMP in (Internet Control Message Protocol).
Hiermee controleert u de verbindingsstatus van het netwerk.
- Schakel UPnP (Universal Plug & Play) in.
Dit zorgt ervoor dat netwerkapparaten elkaar automatisch
kunnen detecteren.
Sommige beveiligingssoftware verhindert dat u de hier
beschreven instellingen invoert. Controleer de instellingen van
uw beveiligingssoftware.
96
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Als het scherm [Bijnaam apparaat]
verschijnt, drukt u op de knoppen [ ][ ]
om [OK] te selecteren. Druk daarna op
de knop [ ].
3
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
4
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
5
Kies [WPS-verbinding].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[WPS-verbinding] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
6
Kies [PBC-methode].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[PBC-methode] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie
over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van
de netwerkinstellingen.
Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt
om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router
die een interne draadloze functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router”
genoemd.
In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het
toegangspunt als u MAC-adressen ltert in uw Wi-Fi-netwerk.
U kunt het MAC-adres van uw camera controleren door MENU
(
=
25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ►
[Instellingen Wi-Fi] ► [MAC-adres controleren] te kiezen.
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten
via Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button conguratiemethode
gebruiken of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat
WPS ondersteunt.
1
Controleer of de computer
verbonden is met een
toegangspunt.
Raadpleeg de gebruikshandleidingen
van het toegangspunt en het apparaat
voor instructies om de verbinding te
controleren.
2
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
97
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
10
Geef CameraWindow weer.
Windows: open CameraWindow door
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
Mac OS: CameraWindow wordt
automatisch weergegeven als er een
Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht
tussen de camera en de computer.
11
Importeer afbeeldingen.
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Klik op [OK] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat het importeren
van afbeeldingen is voltooid.
U kunt de beelden die u op een
computer hebt opgeslagen, bekijken
met vooraf geïnstalleerde of algemeen
beschikbare software die compatibel is
met de beelden die door met camera
zijn gemaakt.
7
Breng de verbinding tot stand.
Houd op het toegangspunt de WPS-
verbindingsknop enkele seconden
ingedrukt.
Druk op de camera op de knop [
]
om naar de volgende stap te gaan.
De camera maakt verbinding met het
toegangspunt en geeft op het scherm
[Apparaat selecteren] een overzicht van
apparaten die ermee verbonden zijn.
8
Kies het doelapparaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de naam
van het doelapparaat te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
9
Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windows-
verbinding).
Wanneer dit scherm wordt weergegeven
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens
op [Conguratiescherm] en op
[Een apparaat toevoegen].
Dubbelklik op het pictogram van
de verbonden camera.
Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd
en de camera en computer met elkaar
verbonden zijn, wordt het AutoPlay-scherm
weergegeven. Er wordt niets weergegeven
op het camerascherm.
98
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3
Voer het wachtwoord in voor
het toegangspunt.
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens het
wachtwoord in (
=
26).
Druk op de knoppen [
][ ] om
[Volgende] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
4
Kies [Auto].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Auto]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Om beelden op te slaan op een
verbonden computer, volgt u de
procedure bij “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
96)
vanaf stap 8.
Kijk op het toegangspunt zelf of in de gebruikershandleiding als
u het wachtwoord van het toegangspunt wilt vaststellen.
Als er geen toegangspunten worden gevonden, zelfs niet nadat
u bij stap 2 [Vernieuwen] hebt gekozen om de lijst bij te werken,
kiest u [Handmatige instellingen] om handmatig instellingen in te
voeren voor het toegangspunt. Volg de instructies op het scherm
en voer een SSID, beveiligingsinstellingen en een wachtwoord in.
Wanneer u een toegangspunt waarmee u al verbonden bent
gebruikt om verbinding te kunnen maken met een ander
apparaat, wordt [*] weergegeven voor het wachtwoord bij
stap 3. Als u hetzelfde wachtwoord wilt gebruiken, drukt u
op de knoppen [
][ ] om [Volgende] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop [
].
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-
Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken
en vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit].
U kunt ook de bijnaam van de camera op het scherm wijzigen
in stap 2 (
=
96).
Wanneer de camera verbonden is met een computer is het
camerascherm leeg.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven, klikt
u op het pictogram [CameraWindow] in het dock.
Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken.
Als u [PIN-methode] kiest bij stap 6, wordt een pincode op het
scherm weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt.
Kies een apparaat in het scherm [Apparaat selecteren].
Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding die
is meegeleverd met uw toegangspunt.
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst
1
Bekijk de lijst met toegangspunten.
Geef de lijst met netwerken (toegangspunten)
weer, zoals wordt beschreven bij stap 1–4
in “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken”
(
=
96).
2
Kies een toegangspunt.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
netwerk (toegangspunt) te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
99
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Beelden verzenden naar een
geregistreerde webservice
Webservices registreren
Gebruik een smartphone of computer om de camera toe te voegen
aan webservices die u wilt gebruiken.
Een smartphone of computer met browser en internettoegang is nodig
om de camera-instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY en andere
webservices in te voeren.
Raadpleeg de CANON iMAGE GATEWAY-website voor meer
informatie over de browservereisten (Microsoft Internet Explorer,
enzovoort), inclusief instellingen en versiegegevens.
Voor informatie over landen en regio's waar CANON iMAGE
GATEWAY beschikbaar is, raadpleegt u de website van Canon
(http://www.canon.com/cig/).
U moet een account hebben bij andere webservices dan CANON
iMAGE GATEWAY als u deze wilt gebruiken. Voor meer informatie
gaat u naar de website van elke webservice die u wilt registreren.
Mogelijk worden kosten in rekening gebracht voor een
internetverbinding en het gebruik van een toegangspunt.
CANON iMAGE GATEWAY biedt ook gebruikershandleidingen
die u kunt downloaden.
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder
toegangspunt als u stap 4 volgt bij “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
96).
Om verbinding te maken met een apparaat via een toegangspunt,
controleert u eerst of het doelapparaat al verbonden is met het
toegangspunt. Doorloop vervolgens de procedure bij “WPS-
compatibele toegangspunten gebruiken” (
=
96) vanaf stap 8.
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk]
in het scherm dat getoond wordt nadat een verbinding tot stand is
gebracht. Vervolgens volgt u de procedure bij “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
96) vanaf stap 5 of de procedure
bij “Verbinding maken met toegangspunten in de lijst” (
=
98)
vanaf stap 2.
100
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
4
Maak verbinding met een
toegangspunt.
Maak verbinding met het toegangspunt zoals
wordt beschreven bij stap 5–7 van “WPS-
compatibele toegangspunten gebruiken”
(
=
96) of stap 2–4 van “Verbinding maken
met toegangspunten in de lijst” (
=
98).
5
Voer uw e-mailadres in.
Zodra de camera verbonden is met
CANON iMAGE GATEWAY via het
toegangspunt, verschijnt er een scherm
om het e-mailadres in te voeren.
Voer uw e-mailadres in, druk op de
knoppen [
][ ] om [Volgende] te kiezen
en druk daarna op de knop [ ].
6
Voer een nummer van vier cijfers in.
Voer het gewenste nummer van vier cijfers in,
druk op de knoppen [ ][ ] om [Volgende]
te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
U hebt dit nummer van vier cijfers later
nodig wanneer u een verbinding met
CANON iMAGE GATEWAY instelt in stap 8.
7
Controleer het meldingsbericht.
Zodra de informatie naar CANON iMAGE
GATEWAY is verzonden, ontvangt u een
meldingsbericht op het e-mailadres dat
u hebt ingevoerd in stap 5.
Druk op de knop [
] op het volgende
scherm, waarop wordt aangegeven dat
de melding is verzonden.
[
] wijzigt nu in [ ].
CANON iMAGE GATEWAY registreren
Koppel de camera en CANON iMAGE GATEWAY door CANON iMAGE
GATEWAY toe te voegen als bestemmingswebservice op de camera.
U dient een e-mailadres in te voeren dat op uw computer of smartphone
wordt gebruikt om een meldingsbericht te ontvangen voor het voltooien
van de verbindingsinstellingen.
1
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
Als het scherm [Bijnaam
apparaat] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Ga akkoord met de overeenkomst
om een e-mailadres in te voeren.
Lees de overeenkomst die
wordt weergegeven, druk op de
knoppen [ ][ ] om [Akkoord] te
selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ].
101
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Andere webservices registreren
U kunt ook andere webservices naast CANON iMAGE GATEWAY
toevoegen aan de camera.
1
Meld u aan bij CANON iMAGE
GATEWAY en open de pagina met
cameraverbindingsinstellingen.
Ga op een computer of smartphone
naar http://www.canon.com/cig/ om naar
CANON iMAGE GATEWAY te gaan.
2
Stel de webservice in die u wilt
gebruiken.
Geef op de computer of smartphone
het scherm voor instellingen van
webservices weer.
Volg de instructies op het scherm
om de instellingen te voltooien voor
webservices die u wilt gebruiken.
3
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
De instellingen voor de webservice zijn
nu bijgewerkt.
Als gecongureerde instellingen worden gewijzigd, voert u deze
stappen nogmaals uit om de camera-instellingen bij te werken.
8
Open de pagina in het
meldingsbericht en voltooi de
cameraverbindingsinstellingen.
Open de pagina waarnaar wordt
verwezen in het meldingsbericht vanaf
een computer of smartphone.
Volg de instructies om de instellingen
te voltooien op de pagina met
cameraverbindingsinstellingen.
9
Voltooi de CANON iMAGE GATEWAY-
instellingen op de camera.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
[
] (
=
108) en CANON iMAGE
GATEWAY zijn nu toegevoegd als
bestemmingen.
U kunt andere webservices naar wens
toevoegen. In dit geval volgt u de
instructies vanaf stap 2 in “Andere
webservices registreren” (
=
101).
Zorg er initieel voor dat de e-mailtoepassing van uw computer of
smartphone niet gecongureerd is om e-mails te blokkeren van
relevante domeinen, waardoor u mogelijk het meldingsbericht
niet ontvangt.
U kunt ook de bijnaam van de camera op het scherm wijzigen
in stap 1 (
=
112).
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het menu opent. Druk op de knoppen [
][ ] om het
scherm voor apparaatselectie te openen. Congureer vervolgens
de instelling.
102
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
Wanneer u uploadt naar YouTube,
leest u de servicevoorwaarden, kiest
u [Akkoord] en drukt u op de knop [
].
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar het afspeelscherm zodra [OK] wordt
weergegeven nadat het beeld wordt
verzonden.
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden, het
formaat van beelden wijzigen en opmerkingen toevoegen
voordat u beelden verzendt (
=
105).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.]
te kiezen op het scherm bij stap 3.
Als u beelden die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt
geüpload, wilt bekijken op een smartphone, probeert u de
speciale Canon Online Photo Album-app. Download en installeer
de Canon Online Photo Album-app voor iPhones of iPads van de
App Store of voor Android-apparaten van Google Play.
Beelden uploaden naar webservices
1
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
2
Kies de bestemming.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het
pictogram te kiezen van de webservice
waarmee u verbinding wilt maken en
druk vervolgens op de knop [ ].
Als meerdere ontvangers of opties
om te delen worden gebruikt voor een
webservice, kiest u het gewenste item op
het scherm [Ontvanger selecteren] door
op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens op de knop [ ] te drukken.
3
Verzend een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Selectie]
te kiezen en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden. Druk op de knoppen [ ] om
het beeld als geselecteerd te markeren
([ ]) en druk vervolgens op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
103
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
4
Laat de printer verbinding maken
met het netwerk.
Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de printer de SSID (netwerknaam)
die op de camera wordt weergegeven
om de verbinding tot stand te brengen.
Voer in het wachtwoordveld het
wachtwoord in dat op de camera
wordt weergegeven.
5
Selecteer de printer.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
naam van de printer te kiezen en
druk vervolgens op de knop [ ].
6
Selecteer een beeld om af
te drukken.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Druk op de knop [
], kies [ ] en druk
nogmaals op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Print]
te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Zie “Beelden afdrukken” (
=
127) voor
gedetailleerde instructies voor afdrukken.
Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] door op de
knoppen [ ][ ] te drukken en druk
daarna op de knop [ ].
Beelden draadloos afdrukken met
een verbonden printer
Verbind de camera als volgt met een printer via Wi-Fi.
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
93).
1
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
De SSID en het wachtwoord van de
camera worden weergegeven.
104
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Beelden naar een andere camera
verzenden
U kunt als volgt twee camera's via Wi-Fi verbinden en beelden tussen
de twee camera's verzenden.
Een draadloze verbinding kan alleen tot stand worden gebracht bij
camera's van Canon met een Wi-Fi-functie. U kunt geen verbinding
maken met een camera van het merk Canon die niet beschikt over
een Wi-Fi-functie, zelfs niet als deze camera Eye-Fi/FlashAir-kaarten
ondersteunt.
1
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
Volg stap 1-3 ook op de doelcamera.
Er wordt informatie over de verbinding
met de camera toegevoegd als [Start
verbinding op target Camera] wordt
weergegeven op beide cameraschermen.
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken
en vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit].
Om verbinding te maken zonder een wachtwoord in te voeren in
stap 4, kiest u MENU (
=
25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Wachtwoord] ► [Uit].
[Wachtwoord] wordt niet meer weergegeven op het SSID-scherm
(in stap 3).
Om een ander toegangspunt te gebruiken, volgt u stap 3–4 bij
“Een ander toegangspunt gebruiken” (
=
93).
105
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opties voor het verzenden van beelden
U kunt meerdere beelden selecteren om in een keer te verzenden
en de opnamepixelinstelling van het beeld (het formaat) wijzigen
voordat u verzendt. Met sommige webservices is het ook mogelijk
om opmerkingen toe te voegen aan de beelden die u wilt verzenden.
Meerdere beelden verzenden
Geef op het scherm voor beeldoverdracht een reeks beelden om te
verzenden op of verzend alleen beelden die gemarkeerd zijn als favoriet.
1
Kies [Select. en verz.].
Druk op het scherm voor beeldoverdracht
op de knoppen [ ][ ] om [Select. en
verz.] te kiezen en druk daarna op de
knop [ ].
2
Selecteer een selectiemethode.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
selectiemethode te kiezen.
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (
=
105), kies [Select. reeks]
en druk op de knop [ ].
4
Verzend een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Selectie]
te kiezen en druk op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om een
beeld te selecteren dat u wilt verzenden.
Druk op de knoppen [
] om het beeld als
geselecteerd te markeren ([
]) en druk
vervolgens op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [
].
Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in
het bevestigingsscherm [OK] door op
de knoppen [
][ ] te drukken en druk
daarna op de knop [
].
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-
Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken
en vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze
communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit].
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
105).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.]
te kiezen op het scherm bij stap 4.
106
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opmerkingen over het verzenden van beelden
Afhankelijk van de eigenschappen van het netwerk dat u gebruikt, kan
het lang duren om lms te verzenden. Houd het batterijniveau van de
camera in het oog.
Webservices kunnen het aantal beelden dat of de lengte van lms die
u kunt versturen beperken.
Houd er rekening mee dat wanneer u lms verzendt naar
smartphones, de ondersteunde beeldkwaliteit kan variëren afhankelijk
van de smartphone. Raadpleeg de handleiding van de smartphone
voor meer informatie.
Op het scherm wordt de sterkte van het draadloze signaal aangegeven
met de volgende pictogrammen.
[
] hoog, [ ] normaal, [ ] laag, [ ] zwak
Afbeeldingen verzenden naar webservices kost minder tijd wanneer
u beelden opnieuw verzendt die al eerder zijn verzonden en die nog
op de CANON iMAGE GATEWAY-server staan.
2
Selecteer de beelden.
Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
73) uit om beelden op
te geven.
Als u lms wilt toevoegen, drukt u op de
knoppen [
][ ][ ][ ] om [Incl. movies]
te selecteren en vervolgens drukt u op de
knop [ ] om de optie als geselecteerd te
markeren ( ).
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[OK] te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
3
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Verzenden]
te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Favoriete beelden verzenden
Verzendt alleen beelden die gemarkeerd zijn als favoriet (
=
78).
1
Selecteer [Favoriete foto's].
Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (
=
105), kies [Favoriete
foto's] en druk op de knop [ ].
Er wordt een scherm voor de selectie
van favoriete beelden weergegeven. Als
u een beeld niet wilt opnemen, selecteert
u het beeld en drukt u op de knop [
]
om [ ] te verwijderen.
Druk op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
2
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Verzenden]
te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
In stap 1 is [Favoriete foto's] niet beschikbaar tenzij u beelden als
favoriet hebt gemarkeerd.
107
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opmerkingen toevoegen
U kunt met de camera opmerkingen toevoegen aan beelden die u naar
e-mailadressen, sociale netwerkservices en dergelijke verzendt. Hoeveel
ruimte u voor uw opmerkingen hebt, is afhankelijk van de webservice.
1
Open het scherm om opmerkingen
toe te voegen.
Kies op het scherm voor beeldoverdracht
[ ] door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te
drukken. Druk daarna op de knop [ ].
2
Voeg een opmerking toe (=
26).
3
Verzend het beeld.
Wanneer u geen opmerking hebt ingevoerd, wordt automatisch
de opmerking verzonden die in CANON iMAGE GATEWAY is
ingesteld.
U kunt ook meerdere beelden van een opmerking voorzien
voordat u ze verzendt. Dezelfde opmerking wordt toegevoegd
aan alle beelden die samen worden verzonden.
Het aantal opnamepixels kiezen (Beeldgrootte)
Kies op het scherm voor beeldoverdracht [ ] door op de knoppen [ ][ ]
te drukken. Druk daarna op de knop [ ]. Op het getoonde scherm kiest
u de opnamepixelinstelling (beeldgrootte) door op de knoppen [ ][ ] te
drukken. Druk vervolgens op de knop [ ].
Als u beelden met het oorspronkelijke formaat wilt verzenden,
selecteert u [Nee] als optie voor het wijzigen van het formaat.
Als u [
] selecteert, wordt het formaat van beelden die groter zijn dan
het geselecteerde formaat, gewijzigd voordat ze worden verzonden.
De grootte van lms kan niet worden aangepast.
De grootte van beelden kan ook worden ingesteld in MENU
(
=
25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ►
[Instellingen Wi-Fi] ► [Vergr./verkl. voor versturen].
108
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2
Kies het type beelden dat u wilt
verzenden (alleen wanneer u ook
lms verzendt).
Druk op de knop [ ], selecteer
[Inst. draadloze communicatie] op het
tabblad [ ] en selecteer vervolgens
[Instellingen Wi-Fi] (
=
25).
Druk op de knoppen [
][ ] om
[Beeldsync.] te selecteren en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om
[Foto's/lms] te selecteren.
De computer voorbereiden
Installeer en congureer de software op de doelcomputer.
1
Installeer Image Transfer Utility.
Installeer Image Transfer
Utility op een computer met
internetverbinding (
=
94).
Image Transfer Utility kan ook worden
gedownload van de pagina met beeldsync.
instellingen van CANON iMAGE
GATEWAY (
=
108).
2
Registreer de camera.
Windows: klik met de rechtermuisknop in
de taakbalk op [ ] en klik op [Add new
camera/Nieuwe camera toevoegen].
Mac OS: klik in de menubalk op [
] en
klik vervolgens op [Add new camera/
Nieuwe camera toevoegen].
Er wordt een lijst weergegeven met
camera's die zijn gekoppeld aan CANON
iMAGE GATEWAY. Kies de camera waar
u beelden vandaan wilt sturen.
Zodra de camera is geregistreerd en de
computer gereed is om beelden te ontvangen,
wordt het pictogram gewijzigd in [ ].
Beelden automatisch verzenden
(Beeldsynchronisatie)
Beelden op de geheugenkaart die nog niet zijn overgezet kunnen ook
naar een computer of webservices worden verzonden via CANON iMAGE
GATEWAY.
Houd er rekening mee dat beelden niet alleen naar webservices kunnen
worden verzonden.
Voordat u begint
De camera voorbereiden
Registreer [ ] als de bestemming. Op de doelcomputer installeert en
congureert u het hulpprogramma voor beeldoverdracht, gratis software
die compatibel is met beeldsync.
1
Voeg [ ] toe als bestemming.
Voeg [ ] toe als bestemming, zoals
wordt beschreven bij “CANON iMAGE
GATEWAY registreren” (
=
100).
Als u een webservice wilt opnemen als de
bestemming, meldt u zich aan bij CANON
iMAGE GATEWAY (
=
100), selecteert
u uw cameramodel, opent u het scherm
waarmee u instellingen voor webservices
invoert en selecteert u de webservice
die u als de bestemming wilt gebruiken
in de instellingen voor beeldsync. Voor
meer informatie raadpleegt u de Help bij
CANON iMAGE GATEWAY.
109
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden
op een smartphone bekijken
Door de Canon OPA-app (Canon Online Photo Album) te installeren,
kunt u uw smartphone gebruiken om beelden die via beeldsync. zijn
verzonden, te bekijken en downloaden terwijl deze tijdelijk op de CANON
iMAGE GATEWAY-server worden opgeslagen.
Ter voorbereiding schakelt u de toegang tot de smartphone als volgt in.
Zorg ervoor dat u de instellingen die beschreven zijn in “De computer
voorbereiden” (
=
108) hebt voltooid.
Download en installeer de Canon Online Photo Album-app voor
iPhones of iPads van de App Store of voor Android-apparaten van
Google Play.
Meld u aan bij CANON iMAGE GATEWAY (
=
100), selecteer
uw cameramodel, open het scherm waarmee u instellingen voor
webservices invoert en schakel het bekijken en downloaden vanaf een
smartphone in in de instellingen voor beeldsync. Voor meer informatie
raadpleegt u de Help bij CANON iMAGE GATEWAY.
Zodra beelden die tijdelijk worden opgeslagen op de CANON
iMAGE GATEWAY-server zijn verwijderd, kunnen deze niet meer
worden bekeken.
Beelden die u hebt verzonden voordat u het bekijken en
downloaden vanaf een smartphone hebt ingeschakeld in de
instellingen voor beeldsync., kunnen niet op deze manier
worden geopend.
Voor Canon Online Photo Album-instructies raadpleegt u de
Help bij Canon Online Photo Album.
Beelden verzenden
Beelden die worden verzonden vanaf de camera, worden automatisch
opgeslagen op de computer.
Als de computer waarnaar u beelden wilt verzenden is uitgeschakeld,
worden de beelden tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server
opgeslagen. Opgeslagen beelden worden regelmatig gewist. Zorg er
daarom voor dat u de computer aanzet en de beelden opslaat.
1
Verzend de beelden.
Voer de stappen 1–2 in “Beelden uploaden
naar webservices” (
=
102) uit en kies [ ].
Er wordt een pictogram [ ] bij de
verzonden beelden geplaatst.
2
Beelden opslaan op de computer.
Beelden worden automatisch op de computer
opgeslagen wanneer u deze aanzet.
Beelden worden automatisch verzonden
naar webservices vanaf de CANON
iMAGE GATEWAY-server, zelfs als de
computer is uitgeschakeld.
Gebruik tijdens het verzenden van beelden een volledig
opgeladen batterij.
Zelfs als beelden met een andere methode op de computer zijn
geïmporteerd, worden alle beelden naar de computer verzonden
die niet via CANON iMAGE GATEWAY naar de computer zijn
verzonden.
Het verzenden wordt sneller uitgevoerd als de bestemming op
een computer is op hetzelfde netwerk als de camera, omdat
beelden worden verzonden via het toegangspunt in plaats van via
CANON iMAGE GATEWAY. Beelden die worden opgeslagen op
de computer worden verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY,
daarom dient de computer verbonden te zijn met internet.
110
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen maken op afstand
Terwijl u een opnamescherm bekijkt op uw smartphone, kunt u de
smartphone gebruiken om op afstand een opname te maken.
1
Zet de camera vast.
Zodra er begonnen wordt met opnamen
maken op afstand, wordt de lens van
de camera uitgeschoven. De camera
kan ook verplaatst worden door
lensbewegingen als gevolg van zoomen.
Om de camera stil te houden, plaatst
u deze op een statief of neemt u andere
maatregelen.
2
Verbind de camera en de
smartphone (=
91).
Kies [Ja] in de privacyinstellingen.
3
Selecteer opnamen maken op afstand.
Selecteer opnamen maken op afstand in
Camera Connect op de smartphone.
De lens van de camera wordt
uitgeschoven. Kom niet met uw vingers
aan de lens en zorg ervoor dat er geen
voorwerpen in de weg van de lens zitten.
Zodra de camera klaar is voor opnamen
maken op afstand, wordt een livebeeld van
de camera weergegeven op de smartphone.
Er wordt dan een bericht weergegeven
op de camera en alle bedieningsfuncties
worden uitgeschakeld.
De ON/OFF-knop
kan wel worden ingedrukt.
4
Maak de opname.
Gebruik de smartphone om een opname
te maken.
Een smartphone gebruiken om
camerabeelden te bekijken en
de camera te bedienen
Met de speciale smartphoneapp Camera Connect kunt u het volgende doen.
Door beelden op de smartphone bladeren en ze op de smartphone
opslaan
Beelden op de camera geotaggen (
=
110)
Opnamen maken op afstand (
=
110)
De smartphone moet in de camera-instellingen toestemming
hebben om camerabeelden te bekijken (
=
91,
=
111).
Beelden op de camera geotaggen
GPS-gegevens die zijn vastgelegd op een smartphone met de speciale
toepassing Camera Connect, kunnen worden toegevoegd aan beelden
op de camera. Beelden worden gelabeld met informatie, waaronder de
breedtegraad, lengtegraad en hoogte.
Voordat u opnamen maakt, zorgt u ervoor dat de datum en tijd en
uw eigen tijdzone correct zijn ingesteld, zoals wordt beschreven
bij “De datum en tijd instellen” (
=
17). Volg ook de stappen bij
“Wereldklok” (
=
115) om eventuele opnamebestemmingen in
andere tijdzones aan te geven.
Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto's
of lms zijn toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen
of uw locatie bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden met
anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar vele
anderen ze kunnen bekijken.
111
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
1
Open het Wi-Fi-menu en kies een
apparaat dat u wilt bewerken.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om het
scherm te openen waarmee het apparaat
gekozen kan worden. Druk op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] om het pictogram
te selecteren van een apparaat dat u wilt
bewerken en druk daarna op de knop [ ].
2
Kies [Apparaat bewerken].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat bewerken] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Kies het apparaat dat u wilt bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
apparaat te selecteren dat u wilt bewerken
en druk vervolgens op de knop [ ].
4
Kies het item dat u wilt bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
item te kiezen dat u wilt bewerken.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Welke items u kunt wijzigen, hangt af
van het apparaat of de service.
De camera werkt in stand [ ] wanneer er opnamen gemaakt
worden op afstand. Sommige FUNC.- en MENU-instellingen die
u vooraf hebt gecongureerd, kunnen echter automatisch worden
aangepast.
Filmopnamen maken is niet beschikbaar.
Eventuele schokkerige bewegingen die op de smartphone worden
getoond en die het gevolg zijn van de verbindingskwaliteit,
hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
Er worden geen AF-kaders weergegeven. Maak een testfoto
om de scherpstelling te controleren.
Vastgelegde beelden worden niet overgebracht naar de
smartphone. Gebruik de smartphone om door beelden te
bladeren en vanaf de camera te importeren.
112
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De bijnaam van het apparaat wijzigen
Wijzig naar wens de bijnaam van de camera (weergegeven op aangesloten
apparaten).
1
Kies [Inst. draadloze communicatie].
Druk op de knop [ ] en kies
[Inst. draadloze communicatie] op
het tabblad [ ] (
=
25).
2
Kies [Bijnaam].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Bijnaam] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Wijzig de bijnaam.
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen (
=
26) en voer vervolgens
de bijnaam in.
Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert,
met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [
] en voer
een andere bijnaam in.
U kunt ook de bijnaam die in het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, wijzigen wanneer u Wi-Fi voor de eerste
keer gebruikt. In dit geval selecteert u het tekstvak, drukt u op de
knop [
] om het toetsenbord te openen en voert u vervolgens
een nieuwe bijnaam in.
Congureerbare items
Verbinding
Webservices
[Bijnaam apparaat veranderen]
(
=
112)
O O O O
[Instell. tonen] (
=
91)
O
[Verbindingsinfo wissen]
(
=
112)
O O O O
O
: Congureerbaar
: Niet congureerbaar
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (
=
111) uit, kies [Bijnaam
apparaat veranderen] en druk op de
knop [ ].
Selecteer het invoerveld en druk op
de knop [
]. Gebruik het weergegeven
toetsenbord om een nieuwe bijnaam
in te voeren (
=
26).
Verbindingsinformatie wissen
U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding
hebt gemaakt) als volgt wissen.
Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (
=
111) uit, kies
[Verbindingsinfo wissen] en druk op
de knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
De verbindingsinformatie wordt gewist.
113
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Wi-Fi-functies
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen
Zet de standaardinstellingen van Wi-Fi terug als u niet meer eigenaar bent
van de camera of als u deze weggooit.
Door de Wi-Fi-instellingen te resetten worden ook alle instellingen voor
webservices gewist. Als u deze optie wilt gebruiken, moet u zeker weten
dat u alle Wi-Fi-instellingen wilt resetten.
1
Kies [Inst. draadloze communicatie].
Druk op de knop [ ] en kies [Inst.
draadloze communicatie] op het tabblad
[ ] (
=
25).
2
Kies [Instellingen resetten].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Instellingen resetten] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Herstel de standaardinstellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
De standaardinstellingen van Wi-Fi
zijn nu gereset.
Om andere standaardinstellingen te resetten (behalve Wi-Fi),
kiest u [Reset alle] op het tabblad [
] (
=
120).
114
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Menu Instellingen
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Basisfuncties van de camera aanpassen
Functies van MENU (
=
25) op het tabblad [ ] kunnen worden
ingesteld. Voor meer gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte
functies naar wens aanpassen.
Camerageluiden dempen
U dempt camerageluiden en lms als volgt.
Selecteer [Mute] en kies vervolgens [Aan].
U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop [ ]
ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt.
Als u de camerageluiden dempt worden lms afgespeeld zonder
geluid (
=
64). Om lms weer af te spelen met geluid, drukt
u op de knop [
]. Pas het volume naar wens aan met de
knoppen [
][ ].
Het volume aanpassen
U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan.
Selecteer [Volume] en druk op de
knop [
].
Kies een item en druk op de knoppen
[
][ ] om het volume aan te passen.
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak
115
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Menu Instellingen
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Wereldklok
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto's de juiste lokale tijd en
datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en
naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig
om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd in uw tijdzone
thuis instellen, zoals wordt beschreven in “De datum en tijd instellen”
(
=
17).
1
Geef uw bestemming op.
Selecteer [Tijdzone] en druk op
de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om
[ Wereld] te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om
de bestemming te selecteren.
Om de zomertijd in te stellen (normale
tijd plus 1 uur), kiest u [
] door op de
knoppen [ ][ ]. Kies vervolgens [ ]
door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
Druk op de knop [
].
2
Schakel over naar de tijdzone van
uw bestemming.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[ Wereld] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
[
] verschijnt nu op het opnamescherm
(
=
140).
Als u in de modus [ ] de datum of tijd wijzigt (
=
18), worden de
datum en tijd voor de optie [
Thuis] automatisch bijgewerkt.
Hints en tips verbergen
Er verschijnen hints en tips wanneer u items kiest in FUNC. (
=
24)
of MENU (
=
25). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen.
Selecteer [Hints en tips] en
selecteer [Uit].
Datum en tijd
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Selecteer [Datum/Tijd] en druk op
de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om een
item te selecteren. Druk vervolgens op
de knoppen [ ][ ] om de instelling te
wijzigen.
116
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Menu Instellingen
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
2
Maak de opname.
Als het scherm is uitgeschakeld maar
de lens nog niet is ingetrokken, kunt
u het scherm weer inschakelen en
gereedmaken voor het maken van
opnamen door de ontspanknop half
in te drukken.
De spaarstand aanpassen
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display Uit)
aanpassen (
=
23).
Selecteer [Spaarstand] en druk op de
knop [
].
Nadat u een item hebt geselecteerd,
drukt u op de knoppen [
][ ] om dit
item aan te passen.
Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor
[Automatisch Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit].
De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als
u [Automatisch Uit] instelt op [Uit].
Deze energiebesparende functies zijn niet beschikbaar wanneer
u Eco-modus (
=
116) op [Aan] hebt gezet.
Timing voor het intrekken van de lens
Nadat u op de knop [ ] hebt gedrukt in de opnamemodus (
=
22) wordt
om veiligheidsredenen na ongeveer een minuut de lens ingetrokken. Als
u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop [ ] drukt,
stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.].
Selecteer [Lens intrekken] en selecteer
vervolgens [0 sec.].
Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u batterijvermogen sparen in de opnamemodus.
Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm snel donker
om het batterijverbruik te beperken.
1
Congureer de instelling.
Kies [Eco-modus] en vervolgens [Aan].
[
] verschijnt nu op het
opnamescherm (
=
140).
Het scherm wordt donkerder wanneer
de camera gedurende ongeveer
twee seconden niet wordt gebruikt.
Daarna gaat het scherm na ongeveer
tien seconden uit. De camera wordt
na ongeveer drie minuten inactiviteit
uitgeschakeld.
117
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Menu Instellingen
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart
verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden
van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op
een andere manier veilig.
1
Open het scherm [Formatteren].
Selecteer [Formatteren] en druk op
de knop [ ].
2
Kies [OK].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Annuleer] te selecteren, druk op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Formatteer de geheugenkaart.
Om het formatteren te starten, drukt u op
de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Als het formatteren is voltooid,
verschijnt de melding [Geheugenkaart is
geformatteerd]. Druk op de knop [
].
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen
van de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de
bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt
dus niet de volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen
wanneer u een geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek
vernietigen van de kaart, om te voorkomen dat persoonlijke
informatie wordt verspreid.
Schermhelderheid
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
Selecteer [Displayheldrh.] en druk
vervolgens op de knoppen [
][ ]
om de helderheid aan te passen.
Voor maximale helderheid houdt u de knop [ ] minstens een
seconde ingedrukt terwijl het opnamescherm wordt weergegeven
of wanneer de enkelvoudige weergave is ingeschakeld. (Hiermee
negeert u de instelling [Displayheldrh.] op het tabblad [
].)
Druk nogmaals minstens een seconde op de knop [
] of herstart
de camera om de oorspronkelijke helderheid van het scherm te
herstellen.
Het opstartscherm verbergen
U kunt desgewenst het opstartscherm dat normaal verschijnt wanneer
u de camera inschakelt, deactiveren.
Selecteer [Opstart scherm] en selecteer
vervolgens [Uit].
118
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Menu Instellingen
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Bestandsnummering
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001 - 9999)
en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen bevatten.
U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie.
Continu
Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden
de beelden oplopend genummerd totdat u een opname
maakt en opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een
nieuwe map maakt, begint de bestandsnummering
weer bij 0001.
Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de
opnamen oplopend worden genummerd na het laatste nummer
van bestaande beelden, als u een andere geheugenkaart in
de camera plaatst. Als u opnamen wilt opslaan met nummers
vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde,
=
117)
geheugenkaart.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren
wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de
aangegeven capaciteit.
Low Level Format
Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart
fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op
de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continue
opnamen gaat langzamer of het opnemen van een lm wordt plotseling
afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens op de
geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert
u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt
u de beelden op een andere manier veilig.
Druk op het scherm in stap 2 van
“Geheugenkaarten formatteren”
(
=
117) op de knoppen [ ][ ] om
[Low Level Format] te kiezen. Druk
daarna op de knoppen [ ][ ] om deze
optie te kiezen. Het pictogram [ ] wordt
weergegeven.
Voer de stappen 2–3 in
“Geheugenkaarten formatteren”
(
=
117) uit om door te gaan met
het formatteren.
Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten
formatteren” (
=
117), omdat de gegevens in alle
opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren
door [Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist
maar kunt u de geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
119
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Menu Instellingen
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Certicatielogo's controleren
Sommige logo's voor certicatievereisten waaraan de camera voldoet,
kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certicatielogo's staan
in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op
de camerabehuizing.
Selecteer [Certicaatlogo weergeven]
en druk op de knop [
].
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Selecteer [Taal
] en druk op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een taal te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
U kunt het scherm [Taal ] ook openen in de afspeelmodus
door de knop [
] ingedrukt te houden en meteen op de knop
[
] te drukken.
Beelden opslaan op datum
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt,
maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop
u opnamen maakt.
Selecteer [Maak folder] en selecteer
vervolgens [Dagelijks].
Beelden worden nu opgeslagen in
mappen die op de opnamedatum
worden gemaakt.
Metrische/Niet-metrische weergave
Desgewenst kunt u de maateenheden die in de hoogte-informatie voor
GPS-gegevens (
=
110), de zoombalk (
=
28) en op andere plaatsen
worden weergegeven, wijzigen van m/cm in ft/in.
Selecteer [Maateenheden] en
selecteer vervolgens [ft/in].
120
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Menu Instellingen
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Accessoires
Bijlage
Index
Andere instellingen aanpassen
U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad [ ].
[Video Systeem] (
=
123)
[Inst. draadloze communicatie] (
=
87)
Standaardinstellingen van de camera herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
1
Open het scherm [Reset alle].
Selecteer [Reset alle] en druk op de
knop [ ].
2
Herstel de standaardinstellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
De standaardinstellingen zijn nu hersteld.
De volgende functies worden niet hersteld naar
de standaardinstellingen.
- [
]-tabbladinstellingen [Datum/Tijd] (
=
115), [Tijdzone]
(
=
115), [Taal ] (
=
119) en [Video Systeem] (
=
123)
- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt
vastgelegd (
=
56)
- Opnamemodus
- Instellingen Wi-Fi (
=
87)
121
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
Systeemoverzicht
Polsriem
Batterij
NB-11LH*
1
Batterijlader
CB-2LF/CB-2LFE*
1
USB-kabel (uiteinde voor de camera: mini-B)*
2
Geheugenkaart Kaartlezer
Connect Station
CS100
*
4
Computer
Tv-/
videosysteem
Meegeleverde accessoires
Kabels
AV-kabel AVC-DC400
Flitseenheid
PictBridge-
compatibele printers
Krachtige itser
HF-DC2
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar (interfacekabel
IFC-400PCU).
*3 Gebruik een in de winkel verkrijgbare kabel die niet langer is dan 2,5 m.
*4 Gebruik de meest recente rmware.
Accessoires
Haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere
apart verkrijgbare, compatibele accessoires
HDMI-kabel
(op het uiteinde voor de camera: type D)*
3
122
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
Optionele accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De
verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires zijn
wellicht niet meer verkrijgbaar.
Voedingen
Batterij NB-11LH
Oplaadbare lithium-ionbatterij
Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE
Lader voor batterij NB-11LH.
De batterij is voorzien van een handig klepje dat u kunt
bevestigen om zo de batterijstatus in een oogopslag te kunnen
zien. Bevestig het klepje zo dat
zichtbaar is op een opgeladen
batterij en
niet zichtbaar is op een niet-opgeladen batterij.
Batterij NB-11L wordt ook ondersteund.
Flitseenheid
Krachtige itser HF-DC2
Externe itser voor de belichting van
onderwerpen die buiten het bereik van
de ingebouwde itser zijn.
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten
wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het
merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/
of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door
de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld
lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een
slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd,
hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
123
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
Optionele accessoires gebruiken
Afspelen op een tv
Foto's
Films
Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken
op een groter scherm.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de
aansluiting en over het wijzigen van de ingangen.
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als
u beelden bekijkt op een tv (
=
141).
Afspelen op een hdtv
U kunt uw foto's weergeven op een tv door de camera aan te sluiten
op een HDTV met een in de winkel verkrijgbare HDMI-kabel (maximaal
2,5 meter met een type D-aansluiting aan de kant van de camera). Films
die zijn opgenomen met een beeldkwaliteit van [ ] of [ ] kunnen in
HD-kwaliteit worden bekeken.
1
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de tv.
Steek de kabelstekker volledig in
de HDMI-aansluiting van de tv zoals
weergegeven.
Overige accessoires
Interfacekabel IFC-400PCU
Om de camera op een computer
of printer aan te sluiten.
AV-kabel AVC-DC400
Als u de camera aansluit op een televisie,
kunt u uw opnamen afspelen op een
groter scherm.
Printers
PictBridge-compatibele printers van
Canon
Zelfs zonder een computer te gebruiken,
kunt u beelden afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een printer.
Ga voor meer informatie naar een
Canon-verkoper bij u in de buurt.
Opslag van foto's en lms
Connect Station CS100
Een mediahub om camerabeelden op
te slaan, deze weer te geven op een
aangesloten tv, draadloos af te drukken
op een Wi-Fi-compatibele printer, te
delen via internet enzovoort.
124
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
Afspelen op een SD-tv
Met de afzonderlijk verkrijgbare AV-kabel AVC-DC400 kunt u de camera
aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter scherm
terwijl u de camera bedient.
1
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de tv.
Steek de kabelstekker volledig in
de video-ingangen van de tv, zoals
weergegeven.
Open het klepje van de camera-
aansluiting en steek de kabelstekker
er volledig in.
3
Geef beelden weer.
Voer de stappen 3–4 bij “Afspelen op een
HD-tv” (
=
123)
uit om beelden weer te geven.
Correcte weergave is alleen mogelijk als de video-uitvoerindeling
van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan die van de televisie.
Om het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop
[
] en selecteert u [Video Systeem] op het tabblad [ ].
(Voor Japan kiest u [NTSC].)
Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook
opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere
tv-scherm. Opnamen maken werkt op dezelfde manier als via het
camerascherm. AF-Punt Zoom (
=
40) is echter niet beschikbaar.
Zwart of wit
Geel
Geel
Zwart
Open het klepje van de camera-
aansluiting en steek de kabelstekker
er volledig in.
3
Zet de tv aan en stel deze in
op externe invoer.
Stel de tv-ingang in op de externe
ingang waarop u in stap 2 de kabel
hebt aangesloten.
4
Schakel de camera in.
Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
De camerabeelden worden nu
weergegeven op de tv. (Het
camerascherm blijft leeg.)
Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld
als de camera is aangesloten op een HDTV.
125
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
1
Download de software.
Ga met een computer met
internetverbinding naar
http://www.canon.com/icpd/.
Ga naar de site voor uw land of regio.
Download de software.
2
Installeer de software.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met de
installatie. De installatie kan enige tijd
duren, afhankelijk van de prestaties van
de computer en de internetverbinding.
Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de
installatie wordt getoond.
Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en
kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Volg deze stappen om de software te verwijderen.
- Windows: Selecteer het [Start]-menu ► [Alle programma's] ►
[Canon Utilities] en kies vervolgens de software die u wilt
verwijderen.
- Mac OS: Sleep in de map [Canon Utilities] in de map
[Programma's] de map van de software die u wilt verwijderen
naar de prullenmand en maak de prullenmand leeg.
De software gebruiken
Om de functies van de software te kunnen gebruiken, downloadt u de
software van de website van Canon en installeert u deze op uw computer.
CameraWindow
- Importeer beelden naar uw computer
Hulpprogramma voor beeldoverdracht
- Stel Beeldsynchronisatie (
=
108) in en ontvang beelden
Kaart-hulpprogramma
- Gebruik een kaart om GPS-informatie te bekijken die aan beelden
is toegevoegd
Als u beelden op een computer wilt bekijken en bewerken,
gebruikt u vooraf geïnstalleerde of in de handel verkrijgbare
software die compatibel is met de beelden die door de camera
worden opgenomen.
Verbinding maken met een computer via een kabel
De computeromgeving controleren
Voor uitgebreide informatie over softwaresysteemvereisten en
compatibiliteit, inclusief ondersteuning door nieuwe besturingssystemen,
gaat u naar de website van Canon.
126
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
Kies [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] en klik op [OK].
Dubbelklik op [
].
3
Beelden opslaan op de computer.
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u CameraWindow en drukt u op de
knop [
] om de camera uit te schakelen.
Koppel vervolgens de kabel los.
U kunt de beelden die u op een
computer hebt opgeslagen, bekijken
met vooraf geïnstalleerde of algemeen
beschikbare software die compatibel is
met de beelden die door met camera
zijn gemaakt.
Beelden opslaan op een computer
Met een USB-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar. Uiteinde voor de camera:
mini-B), kunt u de camera aansluiten op de computer en beelden opslaan
op de computer.
1
Sluit de camera aan op de computer.
Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld (1). Steek de kleinste
stekker van de USB-kabel in de
aangegeven richting helemaal in de
aansluiting van de camera (2).
Steek de grote stekker van de USB-
kabel in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
2
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
Mac OS: CameraWindow wordt
weergegeven als er een verbinding tot
stand is gebracht tussen de camera en
de computer.
Windows: volg de onderstaande stappen.
In het scherm dat wordt weergegeven,
klikt u op de koppeling om het
programma te wijzigen van [
].
(2)
(1)
127
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
Beelden afdrukken
U kunt uw foto's eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten
op een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken
in serie, bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen
voorbereiden of beelden afdrukken voor fotoboeken.
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding
van de printer voor aanvullende informatie.
Eenvoudig afdrukken
Foto's
Films
U kunt uw foto's afdrukken door de camera met de meegeleverde
USB-kabel aan te sluiten op een PictBridge-compatibele printer
(afzonderlijk verkrijgbaar. Uiteinde voor de camera: mini-B).
1
Zorg dat de camera en de printer
zijn uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de printer.
Open het aansluitingenklepje. Houd de
kleinste kabelstekker in de getoonde
richting, en steek de stekker volledig
in de aansluiting op de camera.
Sluit de grote kabelstekker aan op de
printer. Raadpleeg de handleiding van
de printer voor meer informatie over
de aansluiting.
Windows 7: als het scherm bij stap 2 niet wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram [
] in de taakbalk.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven na stap 2,
klikt u op het pictogram [CameraWindow] in het dock.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw
computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten,
maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het
enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk
horizontaal opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan
van de beelden op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van
beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het
besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van
de beeldbestanden.
128
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
Afdrukinstellingen congureren
Foto's
Films
1
Open het afdrukscherm.
Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(
=
127) uit om dit scherm te openen.
2
Congureer de instellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
item te selecteren en druk vervolgens
op de knoppen [ ][ ] om een optie te
selecteren.
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Datum
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een datum.
File No.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een bestandsnummer.
Beide
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een datum en een bestandsnummer.
Uit
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Uit
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt
om de afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren.
Trimmen
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat
u wilt afdrukken (
=
129).
Papier inst.
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling
en andere gegevens op (
=
129).
3
Schakel de printer in.
4
Schakel de camera in.
Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
5
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
6
Open het afdrukscherm.
Druk op de knop [ ], kies [ ] en druk
nogmaals op de knop [ ].
7
Druk het beeld af.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Print] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Het afdrukken start nu.
Om andere beelden af te drukken,
herhaalt u na het afdrukken de
bovenstaande procedures vanaf stap 5.
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de kabel.
Zie “Printers” (
=
123) voor PictBridge-compatibele printers van
het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
129
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken
1
Selecteer [Papier inst.]
Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
congureren” (
=
128) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Papier
inst.] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een papierformaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op
de knop [ ].
3
Selecteer een papiersoort.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op
de knop [ ].
4
Selecteer een indeling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren.
Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op
de knoppen [
][ ] om het aantal beelden
per vel op te geven.
Druk op de knop [
].
5
Druk het beeld af.
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
1
Selecteer [Trimmen].
Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
congureren” (
=
128) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop [ ].
Er verschijnt een kader voor bijsnijden
dat het af te drukken beeldgebied
aanduidt.
2
Pas het kader naar wens aan.
Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
Als u het kader wilt verplaatsen, drukt
u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
Om het kader te draaien, drukt u op
de knop [
].
Druk op de knop [
], druk op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Druk het beeld af.
Voer stap 7 in “Eenvoudig afdrukken”
(
=
127) uit om af te drukken.
Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde verhoudingen.
Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt
die zijn opgenomen met de instelling [Datumstemp.
].
130
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
Filmscènes afdrukken
Foto's
Films
1
Open het afdrukscherm.
Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(
=
127) uit om een lm te kiezen. Dit
scherm wordt weergegeven.
2
Selecteer een afdrukmethode.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen [ ][ ] om de afdrukmethode
te selecteren.
3
Druk het beeld af.
Afdrukopties voor lms
Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Reeks
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval
afgedrukt op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt
op [Aan], kunt u ook het mapnummer, bestandsnummer en
de verstreken tijd voor het kader afdrukken.
Om printen te onderbreken, drukt u op de knop [ ]. Selecteer
[OK] en druk vervolgens nogmaals op de knop [
].
Nadat u een scène die moet worden afgedrukt, hebt
weergegeven zoals beschreven in stappen 2–5 van “Bekijken”
(
=
64), kunt u ook het scherm in stap 1 hier openen door
op de knoppen [
][ ] te drukken om [ ] te kiezen op het
lmbedieningspaneel en vervolgens op de [
] te drukken.
Beschikbare indelingsopties
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Randen
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege
ruimte eromheen.
Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken.
N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
ID Foto
Hiermee drukt u foto's af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met
opnamepixelinstelling L en een verhouding van 4:3.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede
afdrukformaten.
Id-foto's afdrukken
1
Selecteer [ID Foto]
Voer stap 1–4 bij “Het papierformaat
en de indeling selecteren vóór het
afdrukken” (
=
129) uit, kies [ID Foto]
en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de lengte van de lange
en de korte zijde.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren. Om de lengte te kiezen,
drukt u op de knoppen [ ][ ]. Druk
vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer het afdrukgebied.
Voer stap 2 in “Beelden bijsnijden vóór
het afdrukken” (
=
129) uit om het
afdrukgebied te selecteren.
4
Druk het beeld af.
131
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
[
] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn gecongureerd
op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met
deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht
overschreven.
Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan] kiezen
voor zowel [Datum] als [File No.].
Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige PictBridge-
compatibele printers van het merk Canon (afzonderlijk
verkrijgbaar).
De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met
de instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [
] (
=
17).
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
1
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Sel. beeld & aantal] op het tabblad [ ].
Druk vervolgens op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
U kunt nu het aantal af te drukken
exemplaren opgeven.
Als u indexafdrukken opgeeft voor het
beeld, wordt hierbij een pictogram [
]
geplaatst. Druk nogmaals op de knop [ ]
om indexafdrukken te annuleren voor het
beeld. [ ] wordt niet meer weergegeven.
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)
Foto's
Films
U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (
=
132)
en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op
een geheugenkaart en congureer de nodige instellingen, zoals het
aantal exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze
voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Afdrukinstellingen congureren
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of
bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
Druk op de knop [
] en selecteer
[Print instellingen] op het tabblad [ ].
Selecteer en congureer de gewenste
items (
=
25).
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af.
Index
Hiermee drukt u meerdere verkleinde
beelden per vel af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als
indexformaten afgedrukt.
Datum
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt
met de opnamedatum.
Uit
File No.
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt
met het bestandsnummer.
Uit
Wis DPOF
data
Aan
Alle instellingen voor printlijsten worden
na het afdrukken verwijderd.
Uit
132
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
Alle beelden in de printlijst wissen
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
131) uit om
[Wis alle selecties] te selecteren en druk
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan
de printlijst (DPOF)
Als er afbeeldingen aan de printlijst
zijn toegevoegd (
=
131 –
=
132),
wordt dit scherm weergegeven
wanneer u de camera aansluit op een
PictBridge-compatibele printer. Druk
op de knoppen [ ][ ] om [Print nu] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ] om de beelden in de printlijst
af te drukken.
Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk
onderbreekt, wordt hervat bij het
volgende beeld.
3
Geef het aantal afdrukken op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het aantal
afdrukken op te geven (maximaal 99).
Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken
van andere beelden in te stellen en het
aantal afdrukken van elk beeld op te
geven.
Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen
via stap 2 de af te drukken beelden
selecteren.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het
menuscherm.
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
131) uit om
[Select. reeks] te kiezen en druk op de
knop [ ].
Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
73) uit om beelden
op te geven.
Druk op de knoppen [
][ ] om [Opdracht]
te kiezen en druk op de knop [ ].
Afdrukinstellingen voor alle beelden
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
131) uit om
[Sel. alle beelden] te kiezen en druk
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
133
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Accessoires
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Bijlage
Index
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
[ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] om het
beeld te verwijderen uit het fotoboek. [ ]
wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het
menuscherm.
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
Volg de procedure bij “Een
selectiemethode selecteren” (
=
133),
selecteer [Sel. alle beelden] en druk
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
Volg de procedure bij “Een
selectiemethode selecteren” (
=
133),
selecteer [Wis alle selecties] en druk
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto's
Films
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te
selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de software
op uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen. Deze
functie is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of
wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
Een selectiemethode selecteren
Druk op de knop [ ], selecteer
[Fotoboek instellen] op het tabblad
[ ] en bepaal hoe u de beelden
wilt selecteren.
[ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn gecongureerd
op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met
deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht
overschreven.
Afzonderlijke beelden toevoegen
1
Selecteer [Selectie].
Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Een selectiemethode selecteren”
(
=
133) en druk op de knop [ ].
134
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of de batterij is opgeladen (=
16).
Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (=
16).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten
(=
16).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij raakt snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een
beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet
in contact komen met metalen voorwerpen.
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe batterij.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera
aanstaat. Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (=
16).
De batterij is opgezwollen.
Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de
batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, dient
u contact op te nemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Weergave op een tv
De camerabeelden worden vervormd of worden helemaal niet
weergegeven op een tv (=
123).
Bijlage
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
135
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
Stel de itsmodus in op [ ] (=
62).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (=
54).
Pas het contrast aan met i-Contrast (=
55, =
81).
Gebruik spotmeting (=
54).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Stel de itsmodus in op [ ] (=
37).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (=
54).
Gebruik spotmeting (=
54).
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geitst (=
31).
Maak de opname binnen het bereik van de its (=
149).
Verhoog de ISO-waarde (=
55).
De onderwerpen in geitste foto's zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Maak de opname binnen het bereik van de its (=
149).
Stel de itsmodus in op [
] (=
37).
Er verschijnen witte vlekken in geitste opnamen.
Dit komt doordat het licht van de itser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
Verlaag de ISO-waarde (=
55).
Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamestanden leiden tot korrelige
beelden (=
46).
De onderwerpen hebben rode ogen.
Zet [Lamp Aan] op [Aan] (=
42) om het licht voor rode-ogenreductie (=
4)
te activeren voor geitste foto's. Houd er rekening mee dat u geen opname
kunt maken terwijl het licht voor rode-ogenreductie brandt (dit duurt ongeveer
1 seconde), omdat het licht op dat moment rode ogen tegengaat. U krijgt de
beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie
kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij
het onderwerp te gaan.
Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (=
81).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continue opnamen gaat langzamer.
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (=
118).
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet beschikbaar.
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies
per opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnametabbladmenu” (=
142 - =
145).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk in de afspeelmodus (=
64) de ontspanknop half in (=
23).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (=
24).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto's worden
vastgelegd, maar wel in lms worden opgenomen.
- Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm ikkeren
en kan een horizontale band verschijnen.
Er is geen datumstempel aan de beelden toegevoegd.
Congureer de instelling [Datumstemp. ] (=
37). Datumstempels worden niet
automatisch aan beelden toegevoegd, maar alleen als u de instelling
[Datum/Tijd] hebt gecongureerd (=
17).
Datumstempels worden niet toegevoegd in opnamestanden (=
145) waarin
[Datumstemp.
] niet kan worden gecongureerd (=
37).
[ ] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt
en opnemen is niet mogelijk (=
31).
[ ] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (=
31).
Stel [IS modus] in op [Continu] (=
41).
Stel de itsmodus in op [
] (=
62).
Verhoog de ISO-waarde (=
55).
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil
te houden. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een
statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (=
41).
De opnamen zijn niet scherp.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de
knop daarna volledig in om een opname te maken (=
23).
Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (=
150).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (=
42).
Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de ontspanknop half wordt indrukt.
Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen,
probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te
plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop
meerdere malen half in te drukken.
136
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Story Highlights kan niet worden geopend door op de knop [ ] te
drukken.
Het beginscherm kan niet worden weergegeven als de camera op een printer is
aangesloten. Ontkoppel de camera van de printer.
Het beginscherm kan niet worden weergegeven als een Wi-Fi-verbinding actief is.
Verbreek de Wi-Fi-verbinding.
Geheugenkaart
De geheugenkaart wordt niet herkend.
Herstart de camera met de geheugenkaart erin (=
22).
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als
volgt de overdrachtssnelheid te verlagen:
- Druk op de knop [
] om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de
knop [
] ingedrukt terwijl u tegelijkertijd op de knoppen [ ] en [ ]
drukt. Druk in het volgende scherm op de knoppen [
][ ] om [B] te selecteren.
Druk daarna op de knop [
].
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de lms op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd (=
117, =
151).
[ ] verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel
genoeg naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende
maatregelen:
- Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (=
118).
- Verlaag de beeldkwaliteit (=
39).
- Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (=
151).
In- en uitzoomen is niet mogelijk.
In- en uitzoomen is niet mogelijk als u lms opneemt in de modus [ ] (=
48).
Onderwerpen lijken vervormd.
Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen
vervormd lijken. Dit is niet het gevolg van een storing.
Afspelen
Afspelen is niet mogelijk.
U kunt mogelijk geen beelden of lms afspelen als u de bestandsnaam
of mapstructuur hebt gewijzigd via een computer.
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt
uitgevoerd (=
118).
Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u lms afspeelt die zijn gekopieerd naar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
Als u lms afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen
er kaders wegvallen en kan het geluid haperen.
Geluid wordt niet weergegeven tijdens lms.
Pas het volume aan (=
114) als [Mute] is geactiveerd (=
114) of als het geluid
van de lm zwak is.
Bij lms die zijn opgenomen in de modus [
] (=
48) wordt geen geluid
weergegeven, omdat in deze modus geen geluid wordt opgenomen.
137
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Het verzenden van beelden duurt lang./De draadloze verbinding is
verbroken.
Het kan lang duren om meerdere afbeeldingen te verzenden. Probeer
de beeldgrootte te wijzigen om het verzenden te versnellen (=
107).
Het kan lang duren om lms te verzenden.
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten
die op de 2,4 GHz band werken. Het verzenden van beelden kan lang duren,
zelfs als [
] wordt weergegeven.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
De computer of smartphone ontvangt geen meldingsbericht nadat
CANON iMAGE GATEWAY aan de camera is toegevoegd.
Controleer of het ingevoerde e-mailadres correct is en probeer de
bestemming opnieuw in te voeren.
Controleer de e-mailinstellingen op de computer of smartphone. Als deze
gecongureerd zijn om e-mails van bepaalde domeinen te blokkeren, kunt
u mogelijk het meldingsbericht niet ontvangen.
Wis de gegevens van de Wi-Fi-verbinding voordat u de camera weggooit
of aan iemand anders geeft.
Reset de instellingen voor Wi-Fi (=
113).
Wi-Fi
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend door op de knop [
] te drukken.
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend wanneer de camera via een kabel is
aangesloten op een printer of computer. Koppel de kabel los.
Kan geen apparaat/bestemming toevoegen.
Er kunnen in totaal 20 items van verbindingsinformatie aan de camera worden
toegevoegd. Wis eerst overbodige verbindingsinformatie van de camera en voeg
daarna nieuwe apparaten/bestemmingen toe (=
111).
Gebruik een computer of smartphone om webservices te registreren (=
99).
Om een smartphone toe te voegen, installeert u eerst de toepassing Camera
Connect op uw smartphone (=
88).
Om een computer toe te voegen, installeert u eerst de software CameraWindow
op uw computer. Controleer ook de omgeving en instellingen van uw computer
en Wi-Fi (=
94, =
95).
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten
die op de 2,4 GHz band werken.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (zoals
het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de apparaten zijn.
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt.
Controleer of het toegangspunt is ingesteld op een kanaal dat wordt ondersteund
door de camera (=
149). In plaats van automatisch kanaaltoewijzing kunt u het
beste handmatig een ondersteund kanaal toewijzen.
Kan geen beelden verzenden.
Het bestemmingsapparaat heeft onvoldoende opslagruimte. Vergroot de
opslagruimte op het bestemmingsapparaat en verzend de afbeeldingen opnieuw.
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart van de
bestemmingscamera staat in de vergrendelde positie. Verschuif het schuifje voor
schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie.
Beelden worden niet verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere
webservices als u beeldbestanden of mappen verplaatst of een andere naam
geeft op de computer waarop beelden zijn ontvangen die zijn verzonden met
beeldsync. via een toegangspunt (=
108). Voordat u deze beeldbestanden
of mappen verplaatst of hernoemt op de computer, dient u te controleren
of de beelden al zijn verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere
webservices.
Kan de beeldgrootte niet wijzigen voor verzending.
De afbeeldingsgrootte kan niet worden aangepast naar een opnamepixelinstelling
die hoger is dan de oorspronkelijke instelling.
De grootte van lms kan niet worden aangepast.
138
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shufe/Kan niet roteren/
Kan beeld niet wijzigen/Kan Niet Wijzigen/Niet selecteerbaar beeld.
De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden
die met een andere camera zijn gemaakt. Houd er rekening mee dat functies met
een sterretje (*) niet beschikbaar zijn voor lms.
Vergroten* (=
70), Smart Shufe* (=
71), Roteren* (=
76), Favorieten
(=
78), Bewerken* (=
79), Printlijst* (=
131) en Fotoboek instellen* (=
133).
Ongeldig selectiebereik
U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (=
73, =
76, =
132) en
u probeerde als eerste beeld een beeld te kiezen dat na het laatste beeld komt
of omgekeerd.
Selectielimiet bereikt
U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de printlijst (=
131) of
fotoboekinstellingen (=
133). Selecteer 998 beelden of minder.
De instellingen voor de printlijst (=
131) of voor de fotoboekinstellingen
(=
133) konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal
geselecteerde beelden en probeer het opnieuw.
U probeerde 500 beelden of meer te kiezen bij Beveilig (=
72), Wissen (=
74),
Favorieten (=
78), Printlijst (=
131) of Fotoboek instellen (=
133).
Fout in benaming.
De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt,
omdat het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de
kaart en het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn
bereikt. Wijzig op het tabblad [
] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (=
118)
of formatteer de geheugenkaart (=
117).
Lens fout
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of
als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het
beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk
van Canon Klantenondersteuning.
Berichten op het scherm
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
Opnamen maken of afspelen
Geen geheugenkaart
Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart opnieuw en in de juiste richting (=
16).
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld.
Verschuif het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie
(=
16).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats
de geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (=
16).
Geheugenkaart fout (=
118)
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice als dezelfde
foutmelding blijft verschijnen nadat u een ondersteunde geheugenkaart (=
2)
hebt geformatteerd en correct hebt geplaatst (=
16).
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken
(=
28, =
44, =
53) of beelden te bewerken (=
79). Wis overbodige beelden
(=
74) of plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte (=
16).
Laad de batterij op (=
16)
Geen beeld.
De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (=
72)
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV
afspelen
Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen
mogelijk niet worden afgespeeld.
139
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Controleer het verbonden apparaat om te zien of er geen fouten zijn.
Bestand(en) niet verzonden
Geheugenkaart fout
Neem contact op met een helpdesk van de klantenondersteuning van Canon
indien dezelfde foutmelding blijft verschijnen nadat u een geformatteerde
geheugenkaart correct hebt geplaatst.
Bestand(en) niet ontvangen
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart van de doelcamera om
beelden te ontvangen. Wis beelden om ruimte vrij te maken op de geheugenkaart
of plaats een geheugenkaart met voldoende ruimte.
Bestand(en) niet ontvangen
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart in de camera staat in
de vergrendelde positie. Verschuif het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de
ontgrendelde positie.
Bestand(en) niet ontvangen
Fout in benaming.
Als het hoogste mapnummer (999) en het hoogste afbeeldingsnummer (9999)
zijn bereikt op de ontvangende camera, kunnen er geen afbeeldingen worden
ontvangen.
Onvoldoende ruimte op server
Verwijder overbodige afbeeldingen die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt
geüpload om ruimte vrij te maken.
Sla de beelden die via Beeldsynchronisatie (=
108) zijn verzonden op uw
computer op.
Controleer netwerkinstellingen
Controleer of uw computer met de huidige netwerkinstellingen verbinding
kan maken met internet.
Bestandsfout
Foto's die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd
met computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (=
127), zelfs als
de camera is aangesloten op de printer.
Print fout
Controleer de instelling voor het papierformaat (=
129). Als dit bericht wordt
weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt
u de instellingen opnieuw op de camera.
Absorptiekussen inkt vol
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag
om een vervangend inktabsorptiekussen.
Wi-Fi
Verbinding mislukt
Er zijn geen toegangspunten herkend. Controleer de instellingen van de
toegangspunten (=
95).
Een apparaat wordt niet gevonden. Zet de camera uit en weer aan en probeer
opnieuw verbinding te maken.
Controleer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en zorg dat het klaar
is om verbinding te maken.
Kan toegangspunt niet bepalen
De WPS-knoppen van meerdere toegangspunten zijn gelijktijdig ingedrukt.
Probeer opnieuw verbinding te maken.
Geen toegangspunten gevonden
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Zorg dat u de juiste SSID invoert als u handmatig verbinding maakt met
een toegangspunt.
Wachtwoord is onjuist/Onjuiste beveiligingsinstellingen Wi-Fi
Controleer de beveiligingsinstellingen van de toegangspunten (=
95).
IP-adresconict
Stel het IP-adres opnieuw in zodat er geen conict is met een ander IP-adres.
Verbinding verbroken/Bestand(en) niet ontvangen/Bestand(en) niet
verzonden
Mogelijk worden in uw omgeving Wi-Fi-signalen belemmerd.
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op de 2,4 GHz
band werken.
140
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
(20) Datumstempel (=
37)
(21) AE lock (=
54)
(22) Sluitertijd
(23) Spotmetingpuntkader (=
54)
(24) Diafragmawaarde
(25) Belichtingscompensatieniveau
(=
54)
(26) i-Contrast (=
55)
(27) ISO-waarde (=
55)
(28) Zoombalk (=
28)
(29) Pictogram IS-modus (=
33)
(30) Auto zoom (=
35)
(31) Tijdzone (=
115)
(32) Beeldstabilisatie (=
41)
* Geeft in de modus [ ] het aantal beschikbare opnamen aan.
Batterijniveau
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende
niveau van de batterij aangeeft.
Scherm Details
Voldoende opgeladen
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen
(Knippert rood)
Bijna leeg; batterij moet worden opgeladen
[Laad de accu op]
Leeg; batterij moet onmiddellijk worden
opgeladen
Informatie op het scherm
Opname (informatieweergave)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9) (10)(11)(12) (13) (14)
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(22)(21)
(23)
(24) (25) (26)(27)
(28)
(31) (32)
(15)
(30)
(29)
(1) Batterijniveau (=
140)
(2) Witbalans (=
56)
(3) My Colors (=
56)
(4) Transport mode (=
38)
(5) Eco-modus (=
116)
(6) Raster (=
40)
(7) Waarschuwing: camera
beweegt (=
31)
(8) Meetmethode (=
54)
(9) Fotocompressie (=
63),
Opnamepixelinstelling (=
39)
(10) Resterende opnamen (=
151)*
(11) Zelfontspanner (=
36)
(12) Filmkwaliteit (=
39)
(13) Resterende tijd (=
151)
(14) Zoomvergroting (=
34),
Digitale telelens (=
59)
(15) Scherpstelbereik (=
58)
(16) Opnamemodus (=
142),
Compositiepictogram (=
32)
(17) AF-frame (=
59)
(18) Modus Hybride
automatisch (=
30)
(19) Flitsmodus (=
62)
141
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
(23) Opnamedatum/-tijd (=
17)
(24) Beeld bewerken (=
79)
(25) Witbalans (=
56)
(26) Rode-ogencorrectie (=
81)
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als
u beelden bekijkt op een tv (=
123).
Overzicht van lmbedieningspaneel
De volgende handelingen zijn beschikbaar op het lmbedieningspaneel,
dat geopend kan worden volgens de beschrijving bij “Bekijken” (=
64).
Afsluiten
Afspelen
Slow motion (Druk op de knoppen [ ][ ] om de afspeelsnelheid
aan te passen. Er wordt geen geluid afgespeeld.)
Achteruit springen* of Vorige clip (=
83) (Om verder terug te
springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Eerder beeld (Om snel terug te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Vooruit springen* of Volgende clip (=
83) (Om verder vooruit te
springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Clip wissen (verschijnt alleen wanneer u een digest-lm hebt
geselecteerd, =
83)
Bewerken (=
82)
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (=
127).
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
Tijdens het afspelen van lms kunt u vooruit of achteruit
springen (of naar de vorige of volgende clip) door op de
knoppen [
][ ] te drukken.
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(22)
(7)
(8) (9) (10)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(6)
(23)
(24) (25)(26)
(21)
(12)(13) (14)(11)
(1) Film afspelen (=
64),
Gekoppelde digest-film afspelen
(=
67), Groep afspelen (=
69)
(2) My Colors (=
56), Creatieve
opname-effect (=
44)
(3) Histogram (=
66)
(4) Groep afspelen (=
69),
Digest-films (=
66)
(5) Compressie (beeldkwaliteit)
(=
63) / Opnamepixelinstelling
(=
39), MP4 (films)
(6) Beveiligen (=
72)
(7) Favorieten (=
78)
(8) Belichtingscompensatieniveau
(=
54)
(9) ISO-waarde (=
55),
Afspeelsnelheid (=
48)
(10) Opnamemodus (=
142)
(11) Meetmethode (=
54)
(12) Batterijniveau (=
140)
(13) Beeldsynchronisatie (=
108)
(14) Mapnummer – bestandnummer
(=
118)
(15) Nummer huidig beeld /
totaal aantal beelden
(16) Sluitertijd (foto's), Beeldkwaliteit /
Framesnelheid (films) (=
39)
(17) Diafragmawaarde
(18) Flitser (=
62)
(19) i-Contrast (=
55, =
81)
(20) Scherpstelbereik (=
58)
(21) Bestandsgrootte
(22) Foto's: Opnamepixelinstelling
(=
151)
Films: Afspeeltijd (=
151)
142
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Functies en menutabellen
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodus
Functie
Belichtingscompensatie (=
54)
O O O O O O O O O O O O O
O
Flitser (=
62)
O O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O
O
O O O O O O
O
*
1
*
1
O
*
1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Scherpstelbereik (=
58)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O
O O O O O O O O O
O
AF Tracking onderwerpselectie (=
60)
O O
O
O
O O O
O
Opnameweergave wijzigen (=
24)
O
O O O
O O O
O O O O
*1 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar [ ].
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
143
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Menu FUNC.
Opnamemodus
Functie
Lichtmeting (=
54)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
My Colors (=
56)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*
1
*
1
*
2
O
O O O
O
Witbalans (=
56)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
O O O O
O
O
ISO-waarde (=
55)
AUTO
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
80 / 100 / 200 / 400 / 800 / 1600 / 3200
O
Zelfontspanner (=
36)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
O O O O O O O O O O
Instellingen voor zelfontspanner (=
36)
Vertraging*
3
O O O O O
O O O O O O O O O O
Foto’s*
4
O O O
O O O O O O O O O O
Transport mode (=
38)
O O O O O O O O
O O O O O O O O O O
O O O
O
O O O O O O O O
*1 Witbalans is niet beschikbaar.
*2 Instellen in een bereik van 1 – 5: contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtinten.
*3 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in standen zonder selectie van het aantal opnamen.
*4 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in modi zonder selectie van het aantal opnamen.
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
144
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Opnamemodus
Functie
Hoogte/breedte foto (=
38)
O O O O O O
*
1
O O O O O
Opnamepixels (=
39)
O O O O O O O O
O
O O O O O O O O
O O O O O O
O O
O
O
O O O O O O
O O
Compressie (=
63)
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Filmkwaliteit (=
39)
O O O O O O O O O O O O
O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
*
2
O O O O O O
Auto zoom (=
35)
O
O
*1 Alleen [ ] en [ ] zijn beschikbaar.
*2 Synchroniseert met de ingestelde beeldverhouding en wordt automatisch ingesteld (=
48).
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
145
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Opnametabblad
Opnamemodus
Functie
AF Frame (=
59)
Gezichts-AiAf
O O O O O O O O O O O
O O O O
O
AF Tracking
O O
O
O
O O O
O
Centrum
O O
O
O O
O O O O O O
AF kader afm. (=
59)*
1
Normaal
O O
O
O O
O O O O
O
Klein
O O
O
O
O O O O
O
Digitale zoom (=
34)
Standaard
O
O O O O O O
O O
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
1,6x/2,0x
O
AF-Punt Zoom (=
40)
Aan
O O O O O O O O
O
O O O
O
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Servo AF (=
61)
Aan
O O
O
O O O
Uit
O O
*
2
O O O O O O O O O O O O O O O O
Continu (=
62)
Aan
O O O O O O O O O O
O O O O O O
O
Uit
O O
O O O O O O O O O O
*1 Beschikbaar wanneer het AF-kader is ingesteld op [Centrum].
*2 [Aan] wanneer bewegende onderwerpen worden gedetecteerd in de modus [
].
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
146
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Opnamemodus
Functie
AF-hulplicht (=
42)
Aan
O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
Uit
O O O O O
O O O O O O O O O O O O O
Flitserinstellingen (=
42)
Lamp Aan Aan/Uit
O O O O O O O O
O O O O O O O O
O
i-Contrast (=
55)
Automatisch
O
O O
O
O
Uit
O
O O O O O
O
O O O O O O O O
Afbeelding direct bekijken (=
43)
Weergavetijd
Uit/Snel
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
2 sec./4 sec./8 sec./Vastzetten
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Scherminfo
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Details
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
Raster (=
40)
Aan/Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
IS-instellingen (=
41)
IS modus
Uit
O O O O O O O O O
O O O O O O O O O
Continu
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Opname
O O O O O O
O O O O O O O O O
Dynamic IS
1
O O O O O O O O O O O O
O O O O O O
2
O O O O O O O O O
O O O O O O O O O
Datumstemp. (=
37)
Uit
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Datum/Datum & Tijd
O
O O O O O O
O O
Digest-type (=
30)
Met foto's/Geen foto's
O
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. – Niet beschikbaar.
147
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Tabblad Afspelen
Item Referentiepagina
Album afspelen
=
84
Digest-lms weerg./afsp.
=
67
Diavoorstelling
=
70
Wissen
=
74
Beveilig
=
72
Roteren
=
76
Favorieten
=
78
Fotoboek instellen
=
133
i-Contrast
=
81
Rode-Ogen Corr.
=
81
Trimmen
=
79
Veranderen
=
79
My Colors
=
80
Overgang
=
64
Beeld scrollen
=
64
Beelden groep.
=
69
Autom. draaien
=
77
Ga verder
=
64
Tabblad Instellen
Item Referentiepagina
Mute
=
114
Volume
=
114
Hints en tips
=
115
Datum/Tijd
=
17
Tijdzone
=
115
Lens intrekken
=
116
Eco-modus
=
116
Spaarstand
=
23, =
116
Displayheldrh.
=
117
Opstart scherm
=
117
Formatteren
=
117
Bestandsnr.
=
118
Maak folder
=
119
Maateenheden
=
119
Video Systeem
=
123
Inst. draadloze communicatie
=
87
Certicaatlogo weergeven
=
119
Taal
=
19
Reset alle
=
120
148
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Voorzorgsmaatregelen
De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of
andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren.
Dit kan leiden tot storing of verlies van beeldgegevens.
Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm,
wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje.
Niet hard wrijven of hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen
bevatten om de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met
de helpdesk van Canon Klantenservice.
Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge
temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van
een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door
de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en
zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen
voordat u de camera uit de tas haalt.
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie
ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan
deze beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart
en wacht tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in
gebruik neemt.
Bewaar ongebruikte batterijen in een plastic zak of een vergelijkbare
verpakking. Om ervoor te zorgen dat de prestaties van de batterij
behouden blijven wanneer u de batterij gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, laadt u de batterij circa een keer per jaar op en
gebruikt u de resterende lading op voordat u de batterij opbergt.
Tabblad Print
Item Referentiepagina
Print
Sel. beeld & aantal
=
131
Select. reeks
=
132
Sel. alle beelden
=
132
Wis alle selecties
=
132
Print instellingen
=
131
Afspeelmodus menu FUNC.
Item Referentiepagina
Roteren
=
76
Beveilig
=
72
Favorieten
=
78
Wissen
=
74
Print
=
127
Groep afspelen
=
69
Film afspelen
=
64
Gekopp. Digest-lm afsp.
=
67
Smart Shufe
=
71
Beeld zoeken
=
68
Diavoorstelling
=
70
149
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Interne itser
Flitsbereik (uiteinde van groothoek)
... 50 cm – 4,0 m
Flitsbereik (uiteinde van telelens) ..... 1,0 – 2,0 m
Sluitertijd
Auto-modus
(automatische instellingen) ............... 1 – 1/2000 sec.
Bereik in alle opnamemodi
Max...................................................15 sec.
Min....................................................1/2000 sec.
Snelheid (eenheid: sec.) ................... Modus Lange sluiter
15, 13, 10, 8, 6, 5, 4, 3,2, 2,5, 2,
1,6, 1,3, 1
Diafragma
F-nummer ......................................... 3,6 / 10 (G)
7,0 / 20 (T)
AF
AF-kader ........................................... Gezichtsdetectie AiAF (aantal
AF-kaders: max. 9), AF Tracking,
Centrum
Bestandsformaat ................................... Design rule for Camera File
system (DCF); compatibel
met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstype (Foto's)
Beeldbestandsformaat ...................... Exif 2.3 (DCF 2.0)
Beeldtype .......................................... JPEG
Gegevenstype (Films)
Opnameformaat ................................ MP4
Video .................................................MPEG-4 AVC/H.264
Audio................................................. MPEG-4 AAC-LC (Mono)
Voeding
Batterij...............................................NB-11LH
Specicaties
Camera
Beeldsensor
Effectieve pixels in de camera
(Beeldverwerking kan ervoor zorgen dat
het aantal pixels vermindert.)
................. Ongeveer 20,2 megapixels
Totaal aantal pixels ...........................Ongeveer 21,1 megapixels
Beeldformaat ....................................Type 1/2.3
Lens
Focuslengte
(35mm-lm equivalent) .......................... 4,5 – 54,0 mm (25 – 300 mm)
Zoomvergroting.................................12×
Digitale zoom
Vergroting .........................................Ongeveer 4×
Max. vergroting
(digitale x optische zoom) ................. Ongeveer 48×
Focuslengte
(max. telelens, 35mm-lm equivalent) ...... equivalent aan ongeveer 1200 mm
Scherm (monitor)
Type .................................................. TFT vloeibaar kristalscherm
Schermgrootte ..................................7,5 cm (3,0 in.)
Effectieve pixels ................................ circa 461.000 pixels
Continu opnamen (compatibel met CIPA)
Snelheid
(Varieert afhankelijk van het onderwerp,
de zoompositie en andere opnamefactoren,
en merken van geheugenkaarten.)
........... Modi Automatisch/P Normaal
continue opname:
Circa 2,5 beelden/sec.
Modus Normaal continu snel na
elkaar: Circa 7,2 beelden/sec.
150
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Aantal opnamen
(compatibel met CIPA)
Circa 180 beelden
Aantal opnamen in Eco-modus Circa 265 beelden
Opnametijd lm
(compatibel met CIPA)*
1
Circa 40 minuten
Opnametijd lm
(Continue opname)*
2
Circa 1 uur en 10 minuten
Afspeelduur*
3
Circa 4 uur
*1 Totale tijd bij herhaaldelijk opnemen onder de volgende omstandigheden:
- In de modus [
], met alle andere instellingen ingesteld op de
standaardinstellingen
- Inclusief opnemen, stoppen, zoomen en de camera in- en uitschakelen
*2 Totale tijd bij herhaaldelijk opnemen onder de volgende omstandigheden:
- In de modus [
] met alle andere instellingen ingesteld op de
standaardinstellingen
- Automatisch stoppen/hervatten nadat de tijd of capaciteit per opname
wordt bereikt
*3 Tijd bij het afspelen van een diavoorstelling van foto's.
Opnamebereik
Opnamemodus
Scherpstel-
bereik
Maximale
groothoek ( )
Maximale
telelens ( )
1 cm – oneindig 1,0 m – oneindig
Andere standen
5 cm – oneindig 1,0 m – oneindig
1 – 50 cm
3,0 m – oneindig 3,0 m – oneindig
Interface
Bekabeld ........................................... Hi-Speed USB (Mini-B)
Analoge audio-uitgang (Mono)
Analoge video-uitgang (NTSC/
PAL)
HDMI (HDMI-connector type D)
Draadloos ......................................... Wi-Fi
Specicaties: IEEE 802.11b/g/n
Frequentie: 2,4 GHz
Kanalen: 1 – 11
Beveiliging: WEP, WPA-PSK (AES/
TKIP), WPA2-PSK (AES/TKIP)
NFC
Bedrijfsomgeving
Temperaturen....................................0 – 40 °C
Afmetingen (compatibel met CIPA)
(BxHxD) ................................................ 99,6 x 58,0 x 22,8 mm
Gewicht (compatibel met CIPA)
Inclusief batterij,
Geheugenkaart ................................. Ongeveer 147 g
Alleen camerabody ........................... Ongeveer 130 g
151
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Opnametijd per geheugenkaart
Pixels
Opnametijd per
16 GB geheugenkaart
(bij benadering)
Opnametijd voor
één enkele clip
(bij benadering)
(1920 x 1080)
1 uur 8 min. 34 sec. 29 min. 59 sec.
(1280 x 720)
3 uur 58 min. 1 sec. 29 min. 59 sec.
(640 x 480)
8 uur 25 min. 48 sec. 1 uur
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de
geheugenkaart en de camera-instellingen.
De opnametijden voor afzonderlijke lms zijn gebaseerd op kaarten
met een nominale SD Speed Class van 10. De opname kan
worden gestopt wanneer kaarten worden gebruikt met een lagere
nominale Speed Class. De opname stopt ook automatisch zodra
de bestandsgrootte 4 GB is of zodra de kaart vol raakt.
Aantal opnamen per geheugenkaart
Het aantal opnamen bij een beeldverhouding (=
38) van 4:3 per
geheugenkaart is als volgt. Houd er rekening mee dat het aantal
beschikbare opnamen varieert afhankelijk van de beeldverhouding.
Aantal opnamen per 16 GB geheugenkaart (aantal opnamen bij
benadering)
1766
2980
3546
5925
9344
16755
10798
53992
80988
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de
geheugenkaart en de camera-instellingen.
152
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Bijlage
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Index
Batterij NB-11LH
Type: Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning: 3,6 V gelijkstroom
Nominale capaciteit: 800 mAh
Oplaadcycli: Circa 300 keer
Bedrijfstemperatuur: 0 – 40 °C
Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE
Nominale invoer: 100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz)
Nominale uitvoer: 4,2 V gelijkstroom, 0,41 A
Oplaadduur: Circa 2 uur en 20 minuten
Bedrijfstemperatuur: 5 – 40 °C
De grootte, het gewicht en het aantal beschikbare opnamen zijn
gebaseerd op richtlijnen voor metingen van de CIPA (Camera
& Imaging Products Association).
Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen
en de opnametijd lager dan hierboven is aangegeven.
Aantal opnamen/tijd met een volledig opgeladen batterij.
153
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
A
Aangepaste witbalans 56
Aansluiting 124, 127
Accessoires 122
AE lock 54
Afdrukken 127
AF-kaders 59
Afspelen
Bekijken
AF Tracking 60
Auto-modus (opnamemodus) 19, 28
AV-kabel 123, 124
B
Batterij
Eco-modus 116
Niveau 140
Opladen 16
Spaarstand 23
Batterijen
Datum/tijd
(datum/tijd-batterij)
Spaarstand 23
Batterijlader 2, 122
Beelden
Afspelen
Bekijken
Beveiligen 72
Weergaveduur 43
Wissen 74
Beelden opslaan
op een computer 94, 126
Beelden verzenden 105
Beelden verzenden naar een andere
camera 104
Beelden verzenden naar een
computer 94
Beelden verzenden naar
een printer 103
Beelden verzenden naar een
smartphone 88
Beelden verzenden naar
webservices 99
Beeldkwaliteit
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit)
Beeldstabilisatie 41
Beeldsynchronisatie 108
Beeldverhouding 38
Bekijken 21
Beeld zoeken 68
Diavoorstelling 70
Eén beeld weergeven 21
Indexweergave 67
Smart Shufe 71
Tv-weergave 123
Vergrote weergave 70
Belichting
Compensatie 54
Bestandsnummering 118
Beveiligen 72
Bewerken
Bijsnijden 79
Formaat wijzigen 79
i-Contrast 81
My Colors 80
Rode-ogencorrectie 81
Bijsnijden 79, 129
C
Camera
Reset alle 120
Camera Connect 88
CameraWindow 94, 125
CANON iMAGE GATEWAY 87, 99
Centrum (modus AF Frame) 61
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit) 63
Creatieve opname 44
D
Datum/tijd
Datumstempels toevoegen 37
Datum/tijd-batterij 18
Instellingen 17
Vervangen 18
Wereldklok 115
Diavoorstelling 70
Digitale telelens 59
Digitale Zoom 34
DPOF 131
E
Eco-modus 116
Extra levendig (opnamemodus) 47
F
Favorieten 78
Films
Beeldkwaliteit (opnamepixels/
beeldsnelheid) 39
Bewerken 82
Opnametijd 151
Fisheye-effect (opnamemodus) 47
Flitser
Aan 62
De itser uitschakelen 63
Flitser uitschakelen 37
Slow sync 62
Focusvergrendeling 61
Formaat wijzigen 79
Fotoboek instellen 133
Foutmeldingen 138
G
Geheugenkaarten 2
Opnametijd 151
Geluiden 114
Gezichts-AiAf (modus AF Frame) 59
Glimlach (opnamemodus) 50
H
HDMI-kabel 123
Hybride automatisch
(opnamemodus) 30
I
i-Contrast 55, 81
Indicator 27
Inhoud van de verpakking 2
ISO-waarde 55
K
Kleur (witbalans) 56
Klok 27
Knipoogdetectie (opnamemodus) 50
154
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
T
Tv-weergave 123
V
Verbinden via een toegangspunt 95
Verbindingsinformatie bewerken of
wissen 111
Vergrote weergave 70
Voeding 122
Batterij,
Batterijlader
Vuurwerk (opnamemodus) 46
W
Weergavetaal 19
Weinig licht (opnamemodus) 46
Wereldklok 115
Wi-Fi-functies 87
Wi-Fi-menu 91
Wissen 74
Witbalans (kleur) 56
Z
Zelfontspanner 36
2 seconden zelfontspanner 36
Knipoogdetectie
(opnamemodus) 50
Zelfontspanner aanpassen 36
Zelfontspanner Gezicht
(opnamemodus) 51
Zelfontspanner Gezicht
(opnamemodus) 51
Zoeken 68
Zoomen 20, 29, 34
Zwart-witfoto’s 57
L
Lampje 42
Lange sluiter (opnamemodus) 52
M
Macro (scherpstelbereik) 58
Meetmethode 54
Menu
Basishandelingen 25
Tabel 142
Menu FUNC.
Basishandelingen 24
Tabel 143, 148
Miniatuureffect (opnamemodus) 48
Modus Camera toegangspunt 93
Monochroom (opnamemodus) 49
My Colors 56, 80
N
Nachtscène handmatig
(opnamemodus) 46
O
Opname
Opnamedatum/-tijd
Datum/tijd
Opname-informatie 140
Opnamen maken op afstand 110
Opnamepixels (beeldgrootte) 39
P
P (opnamemodus) 53
PictBridge 123, 127
Portret (opnamemodus) 46
Postereffect (opnamemodus) 47
Problemen oplossen 134
Programma automatische
belichting 53
R
Raster 40
Reizen met de camera 115
Reset alle 120
Riem 2, 15
Rode-ogencorrectie 81
Roteren 76
S
Scherm
Menu
Menu FUNC., Menu
Pictogrammen 140, 141
Weergavetaal 19
Scherpstelbereik
Macro 58
Scherpstellen
AF-kaders 59
AF-Punt Zoom 40
Servo AF 61
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Sepiakleurige beelden 57
Servo AF 61
Smart Shufe 71
Smart Shutter (opnamemodus) 50
Snel na elkaar (opnamemodus) 52
Software
Beelden opslaan op een
computer 94, 126
Installatie 94
Spaarstand 23
Speelgoedcamera-effect
(opnamemodus) 49
Standaardwaarden
Reset alle
Story Highlights 84
155
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi
(draadloos LAN)
Landen en regio's waarin WLAN-gebruik is toegestaan
- Gebruik van WLAN is beperkt in bepaalde landen en regio's
en illegaal gebruik kan strafbaar zijn volgens nationale of lokale
voorschriften. Om te voorkomen dat u de voorschriften met
betrekking tot WLAN schendt, controleert u op de website van
Canon waar het gebruik is toegestaan.
Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk kan worden
gehouden voor problemen die voortkomen uit het gebruik van
WLAN in andere landen en regio's.
Indien u één van de volgende handelingen uitvoert, kan dit juridische
gevolgen hebben:
- Het product wijzigen of aanpassen
- De certiceringslabels van het product verwijderen
Volgens de regelgeving van buitenlandse handelswetten is een
exportvergunning (of vergunning voor een servicetransactie) van de
Japanse regering nodig om strategische hulpmiddelen of services
(waaronder dit product) uit Japan te exporteren.
Aangezien dit product Amerikaanse coderingssoftware bevat, valt het
onder de regelgeving van de VS Exportadministratie en mag het dus
niet worden geëxporteerd naar of binnengebracht worden in een land
waarop een VS-handelsembargo van toepassing is.
Noteer de draadloze LAN-instellingen die u gebruikt.
De draadloze LAN-instellingen die op dit product zijn opgeslagen
kunnen worden gewijzigd of gewist door foutief gebruik van het
product, de gevolgen van radiogolven of statische elektriciteit,
of een ongeval of fout. Noteer de draadloze LAN-instellingen
als voorzorgsmaatregel. Houd er rekening mee dat Canon niet
verantwoordelijk is voor directe of indirecte schade of verlies van
inkomsten als gevolg van het verslechteren of verdwijnen van inhoud.
Noteer de draadloze LAN-instellingen en zet de standaardinstellingen
terug (instellingen wissen) indien nodig wanneer u dit product aan
iemand anders geeft, het weggooit of opstuurt voor herstelling.
Canon compenseert geen schade als gevolg van verlies of diefstal van
dit product.
Canon is niet verantwoordelijk voor schade of verlies als gevolg van
ongeoorloofde toegang tot of gebruik van doelapparaten die op dit
product zijn geregistreerd doordat het product is verloren of gestolen.
Gebruik het product zoals aangegeven in deze handleiding.
Gebruik de draadloze LAN-functie van dit product volgens de richtlijnen
die in deze handleiding staan beschreven. Canon is niet aansprakelijk
voor schade of verlies als de functie en het product op een andere
manier worden gebruikt dan in deze handleiding wordt beschreven.
Gebruik de draadloze LAN-functie niet in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur.
Het gebruik van de draadloze LAN-functie in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur kan de werking van
deze apparaten beïnvloeden.
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven
Dit product kan storing ondervinden van andere apparaten die
radiogolven uitzenden. Om storing te vermijden, moet u dit product
zo ver mogelijk van dergelijke apparaten gebruiken of probeert u de
apparaten niet op hetzelfde moment als dit product te gebruiken.
Veiligheidsmaatregelen
Aangezien Wi-Fi radiogolven gebruikt om signalen te verzenden, zijn er
strengere veiligheidsmaatregelen nodig dan wanneer u een LAN-kabel
gebruikt.
Houd rekening met de volgende punten wanneer u Wi-Fi gebruikt.
Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken.
Dit product zoekt naar Wi-Fi-netwerken in de buurt en geeft de
resultaten op het scherm weer. Netwerken waarvoor u geen
toestemming hebt (onbekende netwerken), worden mogelijk ook
weergegeven. Als u probeert verbinding te maken met deze netwerken
of deze probeert te gebruiken, kan dit echter als ongeoorloofde toegang
worden beschouwd. Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken en
probeer geen verbinding te maken met andere onbekende netwerken.
156
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Handelsmerken en licenties
Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/
of andere landen.
Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de U.S. en andere landen.
App Store, iPhone en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc.
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
HDMI, het HDMI-logo en High-Denition Multimedia Interface
zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI
Licensing, LLC.
Wi-Fi
®
, Wi-Fi Alliance
®
, WPA™, WPA2™ en Wi-Fi Protected Setup™
zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi
Alliance.
Het N-teken is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van
NFC Forum, Inc. in de Verenigde Staten en in andere landen.
Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve
eigenaren.
Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven
door Microsoft.
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard
and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or
decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for
a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider
licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant
video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4
standard.*
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
Als de veiligheidsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen zich
de volgende problemen voordoen.
Bekijken van de overdracht
Derden met slechte bedoelingen kunnen Wi-Fi-overdrachten opsporen
en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt.
Ongeoorloofde netwerktoegang
Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang
krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of
vernietigen. U kunt daarnaast ook het slachtoffer worden van andere
ongeoorloofde toegang zoals imitatie (waarbij iemand een andere
identiteit aanneemt om ongeoorloofde toegang te krijgen tot informatie)
of springplankaanvallen (waarbij iemand ongeoorloofde toegang krijgt
tot uw netwerk als een springplank om hun sporen uit te wissen terwijl
ze in andere systemen inbreken).
Beveilig dus uw Wi-Fi-netwerk voldoende om dit soort problemen te
vermijden.
Gebruik de Wi-Fi-functie van deze camera alleen met voldoende kennis
van Wi-Fi-beveiliging en zorg voor een goede balans tussen risico en
gemak wanneer u de veiligheidsinstellingen aanpast.
De camera kan via Wi-Fi afdrukken naar PictBridge-
compatibele printers. Dankzij de technische
PictBridge-normen kunnen digitale camera's, printers
en andere apparaten gemakkelijk rechtstreeks
met elkaar verbinding maken. Daarnaast maakt de
nieuwe norm DPS over IP PictBridge-verbindingen
in netwerkomgevingen mogelijk. De camera is ook
compatibel met deze norm.
157
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Vrijwaring
Onrechtmatige verveelvoudiging van deze handleiding is verboden.
Alle metingen zijn gebaseerd op teststandaarden van Canon.
Deze informatie, de productspecicaties en het uiterlijk kunnen
zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Niettegenstaande het bovenstaande kan Canon niet aansprakelijk
worden gehouden voor eventuele schade die ontstaat door het
gebruik van dit product.

Documenttranscriptie

Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Gebruikershandleiding Andere opnamestanden NEDERLANDS P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte “Veiligheidsmaatregelen” (= 12), voordat u de camera in gebruik neemt. ●● Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te gebruiken. ●● Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de toekomst kunt raadplegen. Menu Instellingen ●● Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina's te openen. : Volgende pagina Accessoires : Vorige pagina : Pagina voordat u op een koppeling klikte Bijlage ●● Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op de hoofdstuktitel aan de rechterkant. © CANON INC. 2016 CEL-SW3BA280 Index 1 Vóór gebruik Compatibele geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht de capaciteit, worden gebruikt. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ●● SD-geheugenkaarten* Informatie om te beginnen Inhoud van de verpakking Basishandelingen van de camera ●● SDHC-geheugenkaarten* ●● SDXC-geheugenkaarten* Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden * Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten is de werking in deze camera geverifieerd. P-modus Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Camera Batterij NB-11LH* Accessoires Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE Bijlage Index Polsriem * Verwijder het stickerlabel niet van een batterij. ●● De verpakking bevat ook gedrukt materiaal. ●● Een geheugenkaart is niet bijgesloten (= 2). 2 Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie ●● Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten. ●● Wanneer de gebruiker onrechtmatig mensen of materiaal waarop auteursrecht rust fotografeert of opneemt (video en/of geluid), kan dit de privacy van deze mensen schenden en/of een inbreuk zijn op de juridische rechten van anderen, waaronder auteursrechten en andere intellectuele eigendomsrechten, zelfs wanneer dergelijke foto’s of opnamen uitsluitend voor persoonlijk gebruik zijn bedoeld. ●● Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met het instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd. ●● Hoewel het scherm (de monitor) onder productieomstandigheden voor uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de ontwerpspecificaties, kunnen pixels in zeldzame gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen invloed op de opgenomen beelden. ●● De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging. Conventies die in deze handleiding worden gebruikt ●● In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende cameraknoppen en bedieningselementen, waarop de pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden met de volgende pictogrammen aangeduid: Nummers aangegeven tussen haakjes geven de nummers weer van de overeenkomstige bedieningselementen in “Onderdeelnamen” (= 4). [ ] Knop omhoog ( ) aan de achterkant [ ] Knop links ( ) aan de achterkant [ ] Knop rechts ( ) aan de achterkant [ ] Knop omlaag ( ) aan de achterkant Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus ●● Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden tussen haakjes weergegeven. ●● : Wat u beslist moet weten ●● : Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● = xx: Pagina's met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx” voor een paginanummer) Accessoires ●● De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de standaardinstellingen is ingesteld. Bijlage ●● Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde geheugenkaarten. Index ●● De symbolen “  Foto's” en “  Films” onder titels geven aan of de functie wordt gebruikt voor foto's of films. 3 Vóór gebruik Onderdeelnamen Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Lens ON/OFF-knop Microfoon Antenne voor Wi-Fi Modusschakelaar Flitser Zoomknop (telelens)] / Opnemen: ‌[ (groothoek)] [ Afspelen: ‌[ (vergroten)] / (index)] [ Ontspanknop Lampje (N-markering)* Luidspreker Scherm (monitor) Knop [ AV OUT (audio/video-uitgang) / DIGITAL-aansluiting Knop [ HDMITM-aansluiting Filmknop Knop [ Knop FUNC. (functie) / SET (Afspelen)] Aansluiting statief Knop [ (Auto zoom)] / (Story Highlights)] / Omhoog [ Klepje van geheugenkaart/ batterijhouder Knop [ (Macro)] / Links Wi-Fi-functies (Informatie)] / Omlaag Menu Instellingen (Wi-Fi)] Indicator Accessoires Bijlage Knop [ (Flitser)] / Rechts Knop [ ] Index Riembevestigingspunt * Gebruikt bij NFC-functies (= 88). 4 Inhoudsopgave Vóór gebruik Informatie om te beginnen................................................ 2 Inhoud van de verpakking......................................................... 2 Compatibele geheugenkaarten................................................. 2 Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie............................ 3 Conventies die in deze handleiding worden gebruikt................ 3 Onderdeelnamen...................................................................... 4 Algemene bediening camera...................................................11 Veiligheidsmaatregelen........................................................... 12 Basishandleiding Basishandelingen............................................................ 15 Voordat u begint...................................................................... 15 De riem bevestigen.....................................................................15 De camera vasthouden..............................................................15 De batterij opladen.....................................................................16 De batterij en de geheugenkaart plaatsen..................................16 De batterij en geheugenkaart verwijderen..............................17 De datum en tijd instellen...........................................................17 De datum en tijd wijzigen.......................................................18 Weergavetaal.............................................................................19 De camera testen.................................................................... 19 Opnamen maken (Smart Auto)...................................................19 Bekijken......................................................................................21 Beelden wissen......................................................................21 Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera.................................. 22 Aan/Uit.................................................................................... 22 Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)........................................23 Spaarstand in de opnamemodus...........................................23 Spaarstand in de afspeelmodus.............................................23 Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Ontspanknop........................................................................... 23 Opties opnameweergave........................................................ 24 Auto-modus/Modus Hybride automatisch Het menu FUNC...................................................................... 24 Andere opnamestanden Het menuscherm gebruiken.................................................... 25 P-modus Toetsenbord op het scherm..................................................... 26 Indicatorweergave................................................................... 27 Afspeelmodus Klok......................................................................................... 27 Wi-Fi-functies Auto-modus/Modus Hybride automatisch..................... 28 Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen.............................................................................. 28 Opnamen maken (Smart Auto)...................................................28 Opnamen maken in de modus Hybride automatisch..................30 Digest-film afspelen................................................................31 Foto's/films.............................................................................31 Foto's......................................................................................31 Films.......................................................................................32 Compositiepictogrammen...........................................................32 Pictogrammen voor beeldstabilisatie..........................................33 Kaders op het scherm................................................................34 Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index Algemene, handige functies.................................................... 34 Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)...................34 Automatisch zoomen als reactie op beweging van het onderwerp (Auto zoom)........................................................35 De zelfontspanner gebruiken......................................................36 5 Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner..............36 De zelfontspanner aanpassen................................................36 De flitser uitschakelen................................................................37 Een datumstempel toevoegen....................................................37 Continue opname.......................................................................38 Functies voor de beeldaanpassing......................................... 38 De verhouding wijzigen..............................................................38 Het aantal opnamepixels wijzigen (beeldgrootte).......................39 Richtlijnen voor het kiezen van de opnamepixelinstelling op basis van het papierformaat (voor 4:3-beelden)................39 Beeldkwaliteit van films wijzigen.................................................39 Opnamen maken met het effect van een visooglens (Fisheye-effect)...........................................................................47 Foto's die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect)..........48 Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van één minuut)....................................................48 Opnamen maken met een speelgoedcamera-effect (Speels effect)............................................................................49 Opnamen maken in monochroom..............................................49 Raster weergeven......................................................................40 Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten....................40 Instellingen van de IS-modus wijzigen.......................................41 Beeldstabilisatie uitschakelen................................................41 Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop ze voor het filmen worden weergegeven................................41 De camerabewerkingen aanpassen........................................ 42 P-modus............................................................................ 53 Het AF-hulplicht uitschakelen.....................................................42 Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen.......................42 De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen................43 De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen..........43 Het weergegeven scherm na de opname wijzigen.................43 Andere opnamestanden.................................................. 44 Genieten van diverse beelden van elke opname (Creatieve opname)................................................................ 44 Beelden weergeven tijdens het afspelen....................................45 Effecten kiezen...........................................................................45 Specifieke scènes................................................................... 46 Speciale effecten toepassen................................................... 47 Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Speciale standen voor andere doeleinden.............................. 50 Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie (Smart Shutter)...........................................................................50 Automatisch opnamen maken na lachdetectie (Glimlach).....50 Automatisch opnamen maken na knipoogdetectie (Knipoogdetectie)...................................................................50 Automatisch opnamen maken nadat een nieuwe persoon wordt gedetecteerd (Zelfontspanner Gezicht)........................51 Opnamen met lange sluitertijd maken (Lange sluiter)................52 Snel na elkaar continu opnamen maken (Snel na elkaar)..........52 Handige opnamefuncties........................................................ 40 Vóór gebruik Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Opnamen maken met programma automatische belichting ([P]-modus)............................................................. 53 Helderheid van het beeld (Belichting)..................................... 54 Bijlage Index De helderheid van het beeld aanpassen (Belichtingscompensatie)...........................................................54 De meetmethode wijzigen..........................................................54 De ISO-waarde wijzigen.............................................................55 De helderheid corrigeren (i-Contrast).........................................55 Beeldkleuren........................................................................... 56 Witbalans aanpassen.................................................................56 Aangepaste witbalans............................................................56 De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)......................56 Custom Kleur..........................................................................57 6 Opnamebereik en scherpstellen............................................. 58 Door beelden bladeren en beelden filteren............................. 67 Close-ups maken (Macro)..........................................................58 Opnamen maken van onderwerpen op grote afstand (Oneindig)...................................................................................58 Digitale telelens..........................................................................59 De modus AF Frame wijzigen.....................................................59 Gezichts-AiAf..........................................................................59 Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking)..........................................................................60 Centrum..................................................................................61 Opnamen maken met Servo AF.............................................61 De focusinstelling veranderen....................................................62 Bladeren door beelden in een index...........................................67 Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden.......68 Afzonderlijke beelden in een groep weergeven.........................69 Flitser...................................................................................... 62 Flitsermodus wijzigen.................................................................62 Auto........................................................................................62 Aan.........................................................................................62 Slow sync...............................................................................62 Uit...........................................................................................63 Opties voor het weergeven van foto's..................................... 70 Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden Via het menu..............................................................................72 Afzonderlijke beelden selecteren................................................73 Een reeks selecteren..................................................................73 Alle beelden in één keer beveiligen............................................74 Alle beveiligingen in één keer opheffen..................................74 P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Beelden wissen....................................................................... 74 Afspeelmodus.................................................................. 64 Beelden roteren....................................................................... 76 Van weergavemodus wisselen...................................................65 Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)...........................................................................66 Histogram...............................................................................66 GPS-informatieweergave.......................................................66 Korte films bekijken die zijn gemaakt bij het nemen van foto's (Digest-films)..............................................................................66 Op datum weergeven.............................................................67 Handleiding voor gevorderden Beelden beveiligen.................................................................. 72 De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit)...................63 Instellingen van de IS-modus wijzigen.......................................63 Bekijken................................................................................... 64 Basishandleiding Beelden vergroten......................................................................70 Diavoorstellingen bekijken..........................................................70 Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen...........................71 Vergelijkbare beelden automatisch afspelen (Smart Shuffle).....71 Meerdere beelden tegelijk wissen..............................................75 Een selectiemethode selecteren............................................75 Afzonderlijke beelden selecteren...........................................75 Een reeks selecteren..............................................................76 Alle beelden in één keer opgeven..........................................76 Overige instellingen................................................................. 63 Vóór gebruik Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index Via het menu..............................................................................77 Automatisch draaien uitschakelen..............................................77 Beelden markeren als favoriet................................................ 78 Via het menu..............................................................................78 Foto's bewerken...................................................................... 79 Het formaat van beelden wijzigen..............................................79 Trimmen.....................................................................................79 De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)......................80 De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast)..................81 7 Rode ogen corrigeren.................................................................81 Films bewerken....................................................................... 82 Digest-films bewerken................................................................83 CANON iMAGE GATEWAY registreren................................100 Andere webservices registreren...........................................101 Beelden uploaden naar webservices........................................102 Albums bekijken (Story Highlights)......................................... 84 Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer.... 103 Thema's voor albums kiezen..................................................84 Achtergrondmuziek toevoegen aan albums...............................85 Uw eigen albums maken............................................................85 Beelden naar een andere camera verzenden....................... 104 Wi-Fi-functies................................................................... 87 Beschikbare Wi-Fi-functies..................................................... 87 Beelden naar een smartphone verzenden.............................. 88 Beelden verzenden naar een smartphone die NFC ondersteunt........................................................................88 Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat....................................88 Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de afspeelmodus staat................................................................90 Een smartphone toevoegen.......................................................91 Een ander toegangspunt gebruiken...........................................93 Eerdere toegangspunten............................................................93 Beelden opslaan op een computer......................................... 94 Voorbereidingen voor het registreren van een computer...........94 De software installeren...........................................................94 De computer configureren voor een Wi-Fi-verbinding (alleen Windows)....................................................................95 Beelden opslaan op een aangesloten computer........................95 Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen...................95 WPS-compatibele toegangspunten gebruiken.......................96 Verbinding maken met toegangspunten in de lijst..................98 Eerdere toegangspunten........................................................99 Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Opties voor het verzenden van beelden............................... 105 Meerdere beelden verzenden...................................................105 Een reeks selecteren............................................................105 Favoriete beelden verzenden...............................................106 Opmerkingen over het verzenden van beelden........................106 Het aantal opnamepixels kiezen (Beeldgrootte).......................107 Opmerkingen toevoegen..........................................................107 Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Beelden automatisch verzenden (Beeldsynchronisatie)....... 108 Afspeelmodus Voordat u begint.......................................................................108 De camera voorbereiden......................................................108 De computer voorbereiden...................................................108 Beelden verzenden...................................................................109 Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden op een smartphone bekijken................................................109 Een smartphone gebruiken om camerabeelden te bekijken en de camera te bedienen...................................110 Beelden op de camera geotaggen........................................... 110 Opnamen maken op afstand.................................................... 110 Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen................................... 111 Verbindingsinformatie bewerken.............................................. 111 De bijnaam van een apparaat wijzigen................................ 112 Verbindingsinformatie wissen............................................... 112 De bijnaam van het apparaat wijzigen...................................... 112 De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen........................ 113 Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice....... 99 Menu Instellingen........................................................... 114 Webservices registreren.............................................................99 Basisfuncties van de camera aanpassen...............................114 8 Camerageluiden dempen......................................................... 114 Het volume aanpassen............................................................. 114 Hints en tips verbergen............................................................. 115 Datum en tijd............................................................................ 115 Wereldklok................................................................................ 115 Timing voor het intrekken van de lens...................................... 116 Eco-modus gebruiken............................................................... 116 De spaarstand aanpassen........................................................ 116 Schermhelderheid.................................................................... 117 Het opstartscherm verbergen................................................... 117 Geheugenkaarten formatteren................................................. 117 Low Level Format................................................................. 118 Bestandsnummering................................................................. 118 Beelden opslaan op datum....................................................... 119 Metrische/Niet-metrische weergave......................................... 119 Certificatielogo's controleren.................................................... 119 Weergavetaal........................................................................... 119 Andere instellingen aanpassen................................................120 Standaardinstellingen van de camera herstellen......................120 Accessoires.................................................................... 121 Systeemoverzicht.................................................................. 121 Optionele accessoires........................................................... 122 Voedingen.................................................................................122 Flitseenheid..............................................................................122 Overige accessoires.................................................................123 Printers.....................................................................................123 Opslag van foto's en films........................................................123 Optionele accessoires gebruiken.......................................... 123 Afspelen op een tv....................................................................123 Afspelen op een hdtv............................................................123 Afspelen op een SD-tv.........................................................124 De software gebruiken.......................................................... 125 Verbinding maken met een computer via een kabel.................125 De computeromgeving controleren......................................125 De software installeren.............................................................125 Beelden opslaan op een computer...........................................126 Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Beelden afdrukken................................................................ 127 Eenvoudig afdrukken................................................................127 Afdrukinstellingen configureren................................................128 Beelden bijsnijden vóór het afdrukken.................................129 Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het afdrukken..............................................................................129 Beschikbare indelingsopties.................................................130 Id-foto's afdrukken................................................................130 Filmscènes afdrukken...............................................................130 Afdrukopties voor films.........................................................130 Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)............................131 Afdrukinstellingen configureren............................................131 Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden......................131 Afdrukinstellingen voor een reeks beelden..........................132 Afdrukinstellingen voor alle beelden.....................................132 Alle beelden in de printlijst wissen........................................132 Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst (DPOF).................................................................................132 Beelden toevoegen aan een fotoboek......................................133 Een selectiemethode selecteren..........................................133 Afzonderlijke beelden toevoegen.........................................133 Alle beelden toevoegen aan een fotoboek...........................133 Alle beelden verwijderen uit een fotoboek............................133 Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index Bijlage............................................................................. 134 Problemen oplossen............................................................. 134 Berichten op het scherm....................................................... 138 9 Informatie op het scherm...................................................... 140 Opname (informatieweergave).................................................140 Batterijniveau........................................................................140 Afspelen (uitgebreide informatieweergave)..............................141 Overzicht van filmbedieningspaneel.....................................141 Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Functies en menutabellen..................................................... 142 Beschikbare functies per opnamemodus.................................142 Menu FUNC..............................................................................143 Opnametabblad........................................................................145 Tabblad Instellen.......................................................................147 Tabblad Afspelen......................................................................147 Tabblad Print.............................................................................148 Afspeelmodus Menu FUNC......................................................148 Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Voorzorgsmaatregelen.......................................................... 148 Specificaties.......................................................................... 149 Camera.................................................................................149 Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd..............................150 Opnamebereik......................................................................150 Aantal opnamen per geheugenkaart....................................151 Opnametijd per geheugenkaart............................................151 Batterij NB-11LH...................................................................152 Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE.............................................152 Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index Index..................................................................................... 153 Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)..................... 155 Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven...............155 Veiligheidsmaatregelen............................................................155 Handelsmerken en licenties.................................................156 Vrijwaring..............................................................................157 10 Algemene bediening camera  Opnamen maken ●● Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus, modus Hybride automatisch) -- = 28, = 30 ●● Scherpstellen op gezichten -- = 28, = 46, = 59 Vóór gebruik ●● Zonder gebruik van de flitser (Flitser Uit) -- = 37, = 63 Basishandleiding ●● Een foto maken met uzelf erbij (Zelfontspanner) -- = 36, = 51 Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Een datumstempel toevoegen -- = 37 Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Verschillende effecten bekijken die zijn toegepast op elke opname met behulp van door de camera bepaalde instellingen (modus Creatieve opname) -- = 44 ●● Filmclips en foto's combineren (Filmsynopsis) -- = 30 Goede opnamen van mensen maken ●● Beelden bekijken (Afspeelmodus) -- = 64 Afspeelmodus ●● Automatisch afspelen (Diavoorstelling) -- = 70 Wi-Fi-functies Portretten (= 46) P-modus Menu Instellingen Accessoires ●● Op een computer -- = 125 ●● Snel door beelden bladeren -- = 67 Vuurwerk (= 46) Bijlage Index ●● Beelden wissen -- = 74 Speciale effecten toepassen Levendige kleuren (= 47)  Weergeven ●● Op een tv -- = 123 Specifieke scènes afstemmen Weinig licht (= 46) Andere opnamestanden ●● Automatisch een album maken -- = 84 Poster-effect (= 47) Fisheye-effect (= 47)  Films opnemen/bekijken ●● Films opnemen -- = 28 Miniatuureffect (= 48) Speels effect (= 49) Monochroom (= 49) ●● Films bekijken (Afspeelmodus) -- = 64 11  Afdrukken ●● Foto's afdrukken -- = 127  Opslaan ●● Beelden opslaan op een computer via een kabel -- = 126  Wi-Fi-functies gebruiken ●● Beelden naar een smartphone verzenden -- = 88 ●● Beelden online delen -- = 99 ●● Beelden naar een computer verzenden -- = 94 Veiligheidsmaatregelen ●● Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ●● De veiligheidsmaatregelen die hier worden vermeld, zijn bedoeld om letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen te voorkomen. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u gebruikt.  Waarschuwing Andere opnamestanden Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar. P-modus Afspeelmodus ●● Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen. Een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden tot verstikking. Als uw product een netsnoer gebruikt, bestaat er verstikkingsgevaar wanneer het snoer per ongeluk om de nek van een kind gewikkeld wordt. ●● Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening. Accessoires Bijlage Index ●● Demonteer, wijzig of verwarm het product niet. ●● Verwijder het stickerlabel van de batterij niet, als de batterij een stickerlabel heeft. ●● Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten. ●● Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als het kapot is, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen. ●● Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont. ●● Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner om het product schoon te maken. 12 ●● Voorkom contact met vloeistoffen en laat geen vloeistoffen of vreemde objecten in de camera binnendringen. Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, verwijdert u meteen de batterij/batterijen of haalt u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact. ●● Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan. De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen. ●● Als uw model een zoeker of verwisselbare lens heeft, kijkt u niet door de zoeker of de lens naar een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron). Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten. ●● Laat de camera niet langdurig in contact komen met de huid. Zelfs als de camera niet warm aanvoelt kan dit leiden tot eerstegraads verbrandingen, die te herkennen zijn aan een rode huid of blaren. Gebruik een statief op warme plekken of als u een slechte bloedsomloop of ongevoelige huid hebt. ●● Als uw model een verwisselbare lens heeft, laat u de lens (of de camera met de lens erop bevestigd) niet in de zon zonder dat de lensdop op de camera zit. Dit kan brand veroorzaken. ●● Raak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het stopcontact zit. Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met het gebruik van het product en kom niet in de buurt van het product. ●● Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen. ●● Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur. Dit kan ervoor zorgen dat de batterij/batterijen exploderen of lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als ogen, mond, huid of kleding met lekkende batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water. ●● Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen. -- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met een droge doek. -- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte handen. -- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker beschadigd is of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken. -- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) niet in contact komen met de contactpunten of stekker. -- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een netsnoer gebruikt. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.  Voorzichtig Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. P-modus ●● Zorg dat het product niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u het aan de polsriem draagt. Afspeelmodus ●● Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt. Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld. Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken. ●● Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt. Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben. Accessoires Bijlage Index ●● Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen: -- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan -- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C -- vochtige of stoffige plaatsen Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/ batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel. Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel. ●● Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken, kunt u zich onprettig gaan voelen. 13 ●● Wanneer u optionele lenzen, lensfilters of filteradapters (indien van toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires goed vastzitten. Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna de glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken. ●● Haal een batterijlader die u voor het product gebruikt, uit het stopcontact wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met een doek of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt. Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan. ●● Let er bij producten die automatisch de flitser in- en opklappen op dat uw vinger niet bekneld raakt door de flitser als deze wordt ingeklapt. Dit kan letsel veroorzaken. ●● Laat batterijen voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen. Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie, met schade aan het product of brand als gevolg. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan eigendommen. ●● Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron. Als u dit wel doet, kan dit leiden tot schade aan de beeldsensor of andere interne onderdelen. ●● Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige plek, dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt. ●● Druk de flitser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten die automatisch de flitser in- en opklappen. Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden. ●● Veeg eventueel stof, vuil of ander materiaal dat niet op de flitser thuishoort weg met een wattenstaafje of doek. De warmte die de flitser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet op de flitser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product verstoord raken. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus. Gebruik verder geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt. Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus ●● Ga niet zitten terwijl u de camera in uw broekzak hebt. Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm. Wi-Fi-functies ●● Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat ingeklapt kan worden. Menu Instellingen ●● Bevestig geen harde voorwerpen aan het product. Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm. Bijlage Accessoires Index ●● Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het product niet gebruikt. Als de batterij lekt kan het product beschadigd worden. ●● Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen. Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie. 14 Basishandleiding Voordat u begint Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden De riem bevestigen Basishandelingen Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen tot opnamen maken en afspelen (2) (1) Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Steek het uiteinde van de riem door het riembevestigingspunt (1) en haal het andere uiteinde van de riem door het oog aan het draadeinde (2). Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus De camera vasthouden Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Doe de riem om uw pols. ●● Houd bij het maken van opnamen uw armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera stevig vast om te voorkomen dat deze beweegt. Laat uw vingers niet op de flitser rusten. Accessoires Bijlage Index 15 De batterij opladen ●● Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (= 150) voor meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en de opnametijd met een volledig opgeladen batterij. ●● Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of vlak daarvoor. ●● De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen. Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de batterij eerst oplaadt. (1) (2) 1 Plaats de batterij. ●● Zorg eerst dat de markering op de batterij overeenkomt met die op de oplader en plaats dan de batterij door deze naar binnen (1) en naar beneden (2) te drukken. 2 Laad de batterij op. (1) (2) CB-2LF ●● CB-2LF: kantel de stekker naar buiten (1) en steek de oplader in een stopcontact (2). ●● CB-2LFE: sluit het netsnoer aan op de oplader en steek het andere uiteinde in een stopcontact. ●● Het oplaadlampje gaat oranje branden en het opladen begint. CB-2LFE (1) (2) Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus De batterij en de geheugenkaart plaatsen Afspeelmodus Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar). Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd, moet de geheugenkaart met deze camera worden geformatteerd (= 117). Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires 1 Open het klepje. (2) ●● Wanneer het opladen is voltooid, wordt het lampje groen. (1) ●● Verschuif het klepje (1) en maak het open (2). Bijlage Index 3 Verwijder de batterij. 2 Plaats de batterij. ●● Haal het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact en verwijder de batterij door deze naar binnen (1) en omhoog (2) te drukken. ●● Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij te beschermen en in goede staat te houden. ●● Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag u de lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben. Vóór gebruik ●● Terwijl u de batterij met de aansluitpunten (1) in de getoonde positie vasthoudt, duwt u de batterijvergrendeling (2) in de richting van de pijl en plaatst u de batterij totdat de vergrendeling vastklikt. (1) (2) ●● Als u de batterij verkeerd om plaatst, kan deze niet in de juiste positie worden vergrendeld. Controleer altijd of de batterij in de juiste richting is geplaatst en wordt vergrendeld. 16 (1) (2) 3 Controleer het schuifje voor schrijfbeveiliging van uw kaart en plaats de geheugenkaart. ●● Bij geheugenkaarten met een schuifje voor schrijfbeveiliging kunt u geen opnamen maken als het schuifje is ingesteld op vergrendeld. Verschuif het schuifje naar (1). ●● Plaats de geheugenkaart met de aansluitpunten (2) in de getoonde richting totdat deze vastklikt. ●● Controleer altijd of de geheugenkaart in de juiste richting geplaatst wordt. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera beschadigen. 4 Sluit het klepje. (1) (2) ●● Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes aan terwijl u het naar binnen schuift, totdat het vastklikt (2). ●● Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (= 151) voor richtlijnen over hoeveel foto's of uren aan opnamen op één geheugenkaart passen. De batterij en geheugenkaart verwijderen Verwijder de geheugenkaart. Vóór gebruik ●● Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ●● De geheugenkaart wipt nu omhoog. Basishandelingen van de camera De datum en tijd instellen Auto-modus/Modus Hybride automatisch Stel de datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd] verschijnt wanneer u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en wordt gebruikt bij het beheer van uw foto's of wanneer u foto's afdrukt met de datum erop. Desgewenst kunt u ook een datumstempel aan uw foto's toevoegen (= 37). Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus 1 Schakel de camera in. Wi-Fi-functies ●● Druk op de ON/OFF-knop. Menu Instellingen ●● Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt. Accessoires 2 Stel de datum en tijd in. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item te selecteren. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om de datum en tijd in te voeren. ●● Als u klaar bent, drukt u op de knop [ Bijlage Index ]. Verwijder de batterij. ●● Open het klepje en duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl. ●● De batterij wipt nu omhoog. 17 3 Geef uw thuistijdzone op. De datum en tijd wijzigen ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om de tijdzone thuis te selecteren. 1 Open het menuscherm. 4 Voltooi de instellingsprocedure. ●● Druk op de knop [ ●● Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ]. Nadat een bevestigingsbericht is weergegeven, wordt het instellingenscherm niet meer weergegeven. ]. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch 2 Kies [Datum/Tijd]. ●● Beweeg de zoomknop om het tabblad [ ] te selecteren. ●● Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. Andere opnamestanden ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Datum/ Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld. Geef de juiste informatie op. ●● Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ bij stap 2. Kies vervolgens [ ] door op de knoppen [ ][ ] te drukken. Vóór gebruik Wijzig de datum en tijd als volgt. P-modus Afspeelmodus 3 Wijzig de datum en tijd. ] Wi-Fi-functies ●● Volg stap 2 bij “Datum en tijd instellen” (= 17) om de instellingen aan te passen. Menu Instellingen ] om het ●● Druk op de knop [ menuscherm te sluiten. Accessoires Bijlage ●● Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) kunnen de datum- en tijdinstellingen ongeveer 3 weken behouden blijven nadat de batterij is verwijderd. ●● De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat u een opgeladen batterij hebt geplaatst, zelfs als de camera is uitgeschakeld. ●● Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/ Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en tijd in zoals beschreven bij “De datum en tijd instellen” (= 17). Index 18 Weergavetaal Vóór gebruik De camera testen U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.  Foto's  1 Open de afspeelmodus. ●● Druk op de knop [ ].  Films Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of filmopnamen te maken en deze daarna te bekijken. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Opnamen maken (Smart Auto) 2 Open het instellingenscherm. ●● Houd de knop [ ] ingedrukt en druk direct op de knop [ ]. 3 Stel de taal van het LCD-scherm in. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt ingesteld, wordt het instellingenscherm niet langer weergegeven. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specifieke composities. P-modus 1 Schakel de camera in. Afspeelmodus ●● Druk op de ON/OFF-knop. ●● Het opstartscherm wordt weergegeven. 2 Open de modus [ Wi-Fi-functies Menu Instellingen ]. ●● Stel de modusschakelaar in op [ ]. Accessoires ●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ]. ] ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● De huidige tijd wordt weergegeven als u bij stap 2, nadat u op de knop [ ] hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop ] drukt. Druk in dat geval op [ ] om de tijdweergave [ verwijderen en herhaal stap 2. ] ●● U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [ ] te selecteren op het tabblad [ ]. te drukken en [Taal Andere opnamestanden Bijlage Index ●● Richt de camera op het onderwerp. Terwijl de camera de compositie bepaalt, maakt deze een licht klikkend geluid. ●● De pictogrammen die de modus voor speciale opnamen en de beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden rechtsboven in het scherm weergegeven. ●● Kaders rond gedetecteerde onderwerpen geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. 19 3 Kies de compositie. Films opnemen ●● Om in te zoomen en het onderwerp te vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar [ ] (groothoek). 4 Maak de opname. Foto's maken 1) Stel scherp. ●● Druk de ontspanknop half in. Nadat is scherpgesteld, hoort u tweemaal een pieptoon en worden kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld. 1) Start de opname. (1) ●● Druk op de filmknop. Zodra de camera met opnemen begint, hoort u één pieptoon en verschijnen [ REC] en de verstreken tijd op het scherm (1). Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Er verschijnen zwarte balken aan de boven- en onderkant van het scherm en het onderwerp wordt iets vergroot. De zwarte balken geven beeldgebieden aan die niet worden vastgelegd. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● Kaders rond gedetecteerde gezichten geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. P-modus Afspeelmodus ●● Zodra de opname is begonnen, haalt u uw vinger van de filmknop. Wi-Fi-functies 2) Beëindig de opname. Menu Instellingen ●● Druk nogmaals op de filmknop om de filmopname te stoppen. De camera piept tweemaal als de opname stopt. Accessoires 2) Maak de opname. ●● Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. Bijlage Index ●● Wanneer de camera de opname maakt, hoort u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht is, gaat de flitser automatisch af. ●● Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. ●● Nadat de opname is weergegeven, schakelt de camera weer over naar het opnamescherm. 20 3 Speel films af. Bekijken ●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ]. Na het maken van foto's of het opnemen van films kunt u deze, zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken. 1 ]. ●● Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op de knop [ ]. Als u het volgende beeld wilt bekijken, drukt u op de knop [ ]. Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Om het volume aan te passen, drukt u tijdens het afspelen op de knoppen [ ][ ]. ●● Uw laatste opname wordt weergegeven. 2 Selecteer de beelden. Basishandleiding ●● Het afspelen begint en na de film ]. verschijnt [ Open de afspeelmodus. ●● Druk op de knop [ Vóór gebruik Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in. P-modus Beelden wissen Afspeelmodus U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Wi-Fi-functies 1 Selecteer het beeld dat u wilt wissen. Menu Instellingen ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te selecteren. ●● Om dit scherm te openen (modus Beeld scrollen), houdt u de knoppen [ ][ ] ten minste een seconde lang ingedrukt. Druk in deze modus op de knoppen [ ][ ] om door beelden te bladeren. ●● Druk op de knop [ ] om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. ●● Films zijn herkenbaar aan het pictogram [ ]. Ga naar stap 3 als u films wilt afspelen. Accessoires 2 Wis het beeld. ●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ]. Bijlage Index ●● Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [Wissen] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Het huidige beeld wordt nu gewist. ●● Als u het wissen wilt annuleren, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [Annuleer] te kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ]. ●● U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen (= 75). 21 Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera te genieten, inclusief opties voor opnemen en afspelen Vóór gebruik Aan/Uit Opnamemodus ●● Druk op de ON/OFF-knop om de camera in te schakelen en gereed te maken om op te nemen. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden Afspeelmodus ●● Druk op de knop [ ] om de camera in te schakelen en uw foto's te bekijken. P-modus ●● Om de camera uit te schakelen drukt ]. u opnieuw op de knop [ Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, ]. drukt u op de knop [ ●● Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in (= 23). ●● Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl ] te drukken. de lens is ingetrokken door op de knop [ Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 22 Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) Om de batterij te sparen worden het scherm (Display Uit) en de camera automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode. Spaarstand in de opnamemodus Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half in te drukken (= 23). Spaarstand in de afspeelmodus De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch uitgeschakeld. ●● U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing van Display Uit aanpassen (= 116). ●● De spaarstand is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi op andere apparaten is aangesloten (= 87) of als deze is aangesloten op een computer (= 126). Vóór gebruik Ontspanknop Om de scherpte van uw foto's te waarborgen, houdt u de ontspanknop altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u de knop helemaal in om de foto te maken. In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven als de knop half of helemaal indrukken. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch 1 Druk half in. (Licht indrukken om scherp te stellen.) Andere opnamestanden ●● Druk de ontspanknop half in. De camera piept twee keer en er worden kaders weergegeven rond de beeldgebieden waarop is scherpgesteld. P-modus Afspeelmodus 2 Druk helemaal in. (Druk, vanaf de Wi-Fi-functies positie halverwege, helemaal in om de opname te maken.) Menu Instellingen ●● De camera maakt de opname en er klinkt een sluitergeluid. Accessoires ●● Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. Bijlage ●● De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt zonder eerst de ontspanknop half in te drukken. ●● Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt) voordat het geluid van de sluiter stopt. Index 23 Opties opnameweergave Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Informatie op het scherm” (= 140) voor meer informatie over de weergegeven gegevens. Vóór gebruik Het menu FUNC. Configureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC. Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (= 143) of afspeelmodus (= 148). Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 1 Open het Menu FUNC. ●● Druk op de knop [ Informatie wordt weergegeven Auto-modus/Modus Hybride automatisch ]. Andere opnamestanden 2 Selecteer een menu-item. Geen informatie weergegeven (1) ●● Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt met de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw foto's niet overeen. Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op vastgelegde beelden. ●● Zie “Van weergavemodus wisselen” (= 65) voor weergaveopties. P-modus ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een menu-item (1) te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ] of [ ]. (2) Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● De beschikbare opties (2) worden naast menu-items weergegeven, aan de rechterkant. Menu Instellingen ●● Afhankelijk van het menu-item kunnen functies eenvoudig worden opgegeven door op de knop [ ] of [ ] te drukken, of er wordt een ander scherm weergegeven om de functie te configureren. 3 Selecteer een optie. ●● Druk op de knoppen [ optie te selecteren. Accessoires Bijlage Index ][ ] om een ] kunnen ●● Items met het pictogram [ worden geconfigureerd door op de knop [ ] te drukken. ●● Druk op de knop [ ] om terug te gaan naar de menu-items. 24 4 Bevestig uw keuze en sluit af. ●● Druk op de knop [ ]. ●● Het scherm voordat u in stap 1 op de knop [ ] drukte, wordt opnieuw weergegeven en toont de optie die u hebt geconfigureerd. ●● Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 120). Vóór gebruik Het menuscherm gebruiken Configureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm. De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen maken [ ], afspelen [ ], enzovoort. De beschikbare menu-items verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus (= 145 – = 148). Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch 1 Open het menuscherm. ●● Druk op de knop [ ]. Andere opnamestanden P-modus 2 Selecteer een tabblad. Afspeelmodus ●● Beweeg de zoomknop om een tabblad te selecteren. Wi-Fi-functies ●● Nadat u eerst op de knoppen [ ][ ] hebt gedrukt om een tabblad te selecteren, kunt u met de knoppen [ ][ ] van tabblad wisselen. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 25 3 Selecteer een menu-item. ●● Druk op de knoppen [ ][ menu-item te selecteren. ] om een ●● Bij menu-items met opties die niet worden weergegeven, drukt u eerst op de knop [ ] of [ ] om van scherm te wisselen. Daarna drukt u op de knoppen [ ][ ] om het menu-item te selecteren. ] om terug ●● Druk op de knop [ te keren naar het vorige scherm. 4 Selecteer een optie. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren. 5 Bevestig uw keuze en sluit af. ●● Druk op de knop [ ] om terug te gaan naar het scherm dat werd weergegeven voordat u bij stap 1 op de knop [ ] drukte. Vóór gebruik Toetsenbord op het scherm Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren voor Wi-Fi-aansluitingen (= 88). De lengte en het soort informatie dat u in kunt voeren hangt af van de functie die u gebruikt. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Tekens invoeren Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een teken te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ] om het in te voeren. Andere opnamestanden P-modus Cursor verplaatsen ●● Selecteer [ knop [ ]. ] of [ Afspeelmodus ] en druk op de Wi-Fi-functies Tekens verwijderen ●● Selecteer [ ] en druk op de knop [ Het vorige karakter wordt gewist. Menu Instellingen ]. Accessoires Invoer bevestigen en terugkeren naar het vorige scherm ●● Druk op de knop [ ]. Bijlage Index ●● Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 120). 26 Indicatorweergave De indicator op de achterkant van de camera (= 4) knippert groen op deze momenten. -- Aangesloten op een computer (= 126) -- Het scherm is uitgeschakeld (= 23, = 116) -- Bezig met opstarten, opnemen of lezen -- Communiceren met andere apparaten -- Opnamen met lange sluitertijd maken (= 52) -- Verbinden/verzenden via Wi-Fi ●● Wanneer de indicator groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen, het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de camera niet schudden of aanstoten. Dat kan namelijk beelden beschadigen of de camera of de geheugenkaart beschadigen. Vóór gebruik Klok Basishandleiding U kunt kijken hoe laat het is. ●● Houd de knop [ ] ingedrukt. Handleiding voor gevorderden ●● De huidige tijd verschijnt. Basishandelingen van de camera ●● Als u de camera verticaal houdt wanneer u de klokfunctie gebruik, schakelt het scherm over naar verticale weergave. Druk op de knoppen [ ][ ] om de weergavekleur te wijzigen. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● Druk nogmaals op de knop [ ] om de klokweergave te annuleren. P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop [ ] ingedrukt en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 27 Vóór gebruik Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen Auto-modus/ Modus Hybride automatisch Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij het maken van opnamen Basishandleiding Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specifieke composities. Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Opnamen maken (Smart Auto)  Foto's  Andere opnamestanden  Films P-modus 1 Schakel de camera in. Afspeelmodus ●● Druk op de ON/OFF-knop. ●● Het opstartscherm wordt weergegeven. 2 Open de modus [ Wi-Fi-functies ]. ●● Stel de modusschakelaar in op [ Menu Instellingen ]. Accessoires ●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Bijlage Index ●● Richt de camera op het onderwerp. Terwijl de camera de compositie bepaalt, maakt deze een licht klikkend geluid. ●● De pictogrammen die de modus voor speciale opnamen en de beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden rechtsboven in het scherm weergegeven (= 32, = 33). ●● Kaders rond gedetecteerde onderwerpen geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. 28 3 Kies de compositie. (1) 2) Maak de opname. ●● Om in te zoomen en het onderwerp te vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar [ ] (groothoek). (Op het scherm verschijnt de zoombalk (1), die de zoompositie aangeeft.) ●● Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. ●● Om snel in of uit te zoomen, beweegt u de zoomknop helemaal naar [ ] (telelens) of [ ] (groothoek) en om langzaam in of uit te zoomen, beweegt u de zoomknop een beetje in de gewenste richting. ●● Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. ●● Wanneer de camera de opname maakt, hoort u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht is, gaat de flitser automatisch af. Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Films opnemen Afspeelmodus 1) Start de opname. Foto's maken 1) Stel scherp. ●● Wanneer op meer dan één gebied is scherpgesteld, worden meerdere AF-kaders weergegeven. Basishandleiding ●● Nadat de opname is weergegeven, schakelt de camera weer over naar het opnamescherm. 4 Maak de opname. ●● Druk de ontspanknop half in. Nadat is scherpgesteld, hoort u tweemaal een pieptoon en worden kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld. Vóór gebruik (1) ●● Druk op de filmknop. Zodra de camera met opnemen begint, hoort u één pieptoon en verschijnen [ REC] en de verstreken tijd op het scherm (1). ●● Er verschijnen zwarte balken aan de boven- en onderkant van het scherm en het onderwerp wordt iets vergroot. De zwarte balken geven beeldgebieden aan die niet worden vastgelegd. ●● Kaders rond gedetecteerde gezichten geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index ●● Zodra de opname is begonnen, haalt u uw vinger van de filmknop. 29 2) Pas de grootte van het onderwerp aan en wijzig zo nodig de compositie van de opname. ●● Om de grootte van het onderwerp te wijzigen, herhaalt u de bewerkingen van stap 3. Denk er echter wel aan dat het geluid van de camerabewerkingen ook wordt opgenomen. Houd er rekening mee dat films die worden opgenomen met zoomfactoren die blauw worden weergegeven, er korrelig uit zullen zien. ●● Als u tijdens de opname de compositie wijzigt, worden de focus, helderheid en kleurtoon automatisch aangepast. 3) Beëindig de opname. ●● Druk nogmaals op de filmknop om de filmopname te stoppen. De camera piept tweemaal als de opname stopt. ●● De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt. Opnamen maken in de modus Hybride automatisch  Foto's  2 Kies de compositie. ●● Volg stap 3 - 4 bij “Opnamen maken (Smart Auto)” (= 28) om de compositie te kiezen en scherp te stellen. ●● Voor indrukwekkendere digest-films richt u de camera ongeveer vier seconden op onderwerpen voordat u foto's maakt. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 3 Maak de opname. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Volg stap 4 bij “Opnamen maken (Smart Auto)” (= 28) om een foto te maken. Andere opnamestanden ●● De camera maakt zowel een foto als een filmclip. De clip, die wordt beëindigd met de foto en een sluitergeluid, is één hoofdstuk in de digest-film. ●● De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de ], omdat er voor iedere opname digest-films modus [ worden opgenomen. ●● Een digest-film wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de ] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze modus [ bedient. ●● Geluiden van de camerabewerkingen worden in digest-films ook opgenomen. P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index  Films U kunt eenvoudig een korte film van de dag maken door foto's te maken. De camera neemt voor elke opname clips van 2 - 4 seconden op van scènes, die later worden gecombineerd in een digest-film. 1 Open de modus [ ]. ●● Stel de modusschakelaar in op [ ]. 30 ●● De kwaliteit van digest-films is [ ] en kan niet worden gewijzigd. ●● Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop half indrukt of de zelfontspanner instelt. ●● In de volgende gevallen worden digest-films opgeslagen als aparte filmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt ]. met de modus [ -- Het digest-filmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal ongeveer 29 minuten en 59 seconden lang opgenomen. -- De digest-film is beveiligd (= 72). -- De instellingen voor zomertijd (= 17) of tijdzone (= 115) worden gewijzigd. -- Er wordt een nieuwe map gemaakt (= 119). ●● Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast of gewist. ●● Als u liever digest-films opneemt zonder foto's, kunt u de instelling van tevoren aanpassen. Kies MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Digest-type] ► [Geen foto's] (= 25). ●● De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (= 83). Digest-film afspelen Geef een foto weer in de modus [ ] om de digest-film af te spelen die op dezelfde dag is vastgelegd, of geef de datum op van de digest-film die u wilt afspelen (= 66). Foto's ●● Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden. ●● Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geflitst, ga dan dichter naar het onderwerp toe. Zie “Camera” (= 149) voor meer informatie over het flitsbereik. ●● Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Zie “Opnamebereik” (= 150) voor meer informatie over het scherpstelbereik (opnamebereik). ●● Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan de lamp worden ingeschakeld bij opnamen in omgevingen met weinig licht. ●● Als een knipperend [ ]-pictogram wordt weergegeven als u een opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname kunt maken als de flitser klaar is met opladen. U kunt weer opnemen zodra de flitser gereed is. U kunt nu de ontspanknop helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de ontspanknop opnieuw in. ●● Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het opnamescherm wordt weergegeven, worden de gebruikte focus, helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname. Foto's/films ●● Als de camera geen bedieningsgeluiden maakt, werd deze mogelijk ingeschakeld terwijl de knop [ ] ingedrukt werd ] te gehouden. U geeft geluiden weer door op de knop [ drukken en [Mute] te kiezen op het tabblad [ ]. Druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om [Uit] kiezen. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index ●● U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergegeven na opnamen (= 43). 31 Films Vóór gebruik Compositiepictogrammen ●● Kom tijdens het opnemen van films niet met uw vingers aan de microfoon. Het blokkeren van de microfoon kan verhinderen dat het geluid wordt opgenomen of het opgenomen geluid klinkt daardoor gedempt.  Foto's  In de standen [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van het onderwerp worden automatisch geselecteerd. Opnamen maken van mensen Achtergrond ●● Vermijd tijdens het opnemen van een film om andere camerabediening dan de filmknoppen aan te raken, omdat de geluiden van de camera ook worden opgenomen. ●● Wanneer de filmopname begint, verandert het beeldgebied en worden onderwerpen vergroot om te zorgen dat sterke camerabewegingen worden gecorrigeerd. Als u onderwerpen wilt filmen met hetzelfde formaat als waarop ze vóór het filmen worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor beeldstabilisatie (= 41). Mensen In beweging*1 Schaduwen op gezicht*1 Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Achtergrondkleur pictogram Andere opnamestanden Helder Helder en tegenlicht Met blauwe lucht Blauwe lucht en tegenlicht – P-modus Grijs Afspeelmodus Wi-Fi-functies Lichtblauw – Menu Instellingen Spotlights Donker ●● Het geluid wordt in mono opgenomen.  Films Donker, met statief Accessoires Donkerblauw *2 – – Bijlage Index 32 Opnamen maken van overige onderwerpen Achtergrond Overige onderwerpen In beweging*1 Dichtbij Achtergrondkleur pictogram Helder Grijs Helder en tegenlicht Met blauwe lucht Blauwe lucht en tegenlicht Zonsondergangen  Foto's   Films Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden de volgende pictogrammen weergegeven in de modi [ ] en [ ]. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Beeldstabilisatie voor foto's (Normaal) Auto-modus/Modus Hybride automatisch Beeldstabilisatie voor foto's tijdens pannen (Pan)* Lichtblauw – Oranje Spotlights Donker Donker, met statief Vóór gebruik Pictogrammen voor beeldstabilisatie Donkerblauw *2 – – *1 Wordt niet voor films weergegeven. *2 Wordt weergegeven bij donkere composities, als de camera wordt stilgehouden alsof deze op een statief staat. ●● Probeer om op te nemen in de modus [ ] (= 53) als het compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de effecten, kleuren of helderheid die u verwacht. Beeldstabilisatie voor camerabewegingen in de beeldhoek en schuifbewegingen in macro-opnamen (Hybrid IS). Voor films wordt [ ] weergegeven en [ ]-beeldstabilisatie wordt ook toegepast. Beeldstabilisatie voor films, vermindering van sterke camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamisch) Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het opnemen van films met de telelens (Powered) Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief is bevestigd of op een andere manier stil wordt gehouden. Tijdens filmopname wordt [ ] echter weergegeven en wordt beeldstabilisatie gebruikt om trillingen door wind of andere oorzaken tegen te gaan (Statief IS) * Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst, heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index ●● Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u [IS modus] in op [Uit] (= 41). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven. ] wordt geen pictogram [ ] weergegeven. ●● In de modus [ 33 Kaders op het scherm Vóór gebruik Algemene, handige functies  Foto's  Basishandleiding  Films Zodra de camera in de modus [ ] onderwerpen waarneemt waarop u de camera richt, worden verschillende kaders weergegeven. ●● Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden. Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen het witte kader op het scherm staan. ●● Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF). ●● Probeer in de [ ]-modus (= 53) op te nemen als er geen kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden. Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)  Foto's  Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera  Films Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 48x te vergroten. 1 Duw de zoomknop naar [ Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ]. ●● Houd de zoomknop vast totdat het zoomen stopt. P-modus ●● Het inzoomen stopt wanneer de grootst mogelijke zoomfactor voordat het beeld merkbaar korrelig wordt, is bereikt. Dit wordt vervolgens weergegeven op het scherm. (1) Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen 2 Duw de zoomknop nogmaals naar [ Accessoires ]. ●● (1) is de huidige zoomfactor. ●● De camera zoomt nog verder in op het onderwerp. Bijlage Index 34 ●● Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de zoombalk weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De zoombalk is met kleur gecodeerd om het zoombereik aan te geven. -- Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt. -- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar korrelig wordt (ZoomPlus). -- Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt. ●● Omdat het blauwe bereik bij bepaalde opnamepixelinstellingen (= 39) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor bereiken door stap 1 te volgen. Automatisch zoomen als reactie op beweging van het onderwerp (Auto zoom)  Films De camera zoomt automatisch in en uit om de grootte van een gedetecteerd gezicht (= 28) constant te houden. Als de persoon dichterbij komt, zoomt de camera automatisch uit. Omgekeerd geldt hetzelfde. 1 Open de modus Auto zoom. ●● Druk op de knop [ ●● [ Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 2 Maak de opname. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Automatisch zoomen gaat door zelfs nadat de opname is gemaakt en de kaders worden nog steeds weergegeven. Andere opnamestanden ●● Om automatisch zoomen te annuleren, drukt u nogmaals op de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven. ●● Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Digitale Zoom] ► [Uit].  Foto's  ●● Als er meerdere gezichten worden gedetecteerd, wordt een wit kader weergegeven rond het gezicht van het hoofdonderwerp en maximaal twee grijze kaders rond andere gezichten terwijl de camera in- en uitzoomt om deze onderwerpen op het scherm te houden. ]. ] wordt weergegeven. ●● Er wordt een wit kader weergegeven rond het gedetecteerde gezicht en de camera zoomt in en uit om het onderwerp op het scherm te houden. P-modus Afspeelmodus ●● Gezichten worden bij sommige zoomfactoren mogelijk niet gedetecteerd, of wanneer de persoon het hoofd schuin houdt of niet recht naar de camera kijkt. ●● Auto zoom is uitgeschakeld in de volgende omstandigheden. -- Wanneer u de opnamemodus wijzigt -- Wanneer u op de knop [ ], de filmknop of de knop [ ] drukt -- Wanneer u op de knop [ ] drukt ●● Als een gedetecteerd gezicht dichtbij de rand van het scherm komt, zoomt de camera uit om het onderwerp in beeld te houden. ●● De zoomfactor kan niet worden gewijzigd nadat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt in de zelfontspannermodus (= 36). ●● De camera zal prioriteit geven aan zoomen om onderwerpen in beeld te houden. Daarom is het misschien niet mogelijk om het formaat van gezichten even groot te houden, afhankelijk van de beweging van het onderwerp en de opnameomstandigheden. ●● Als er geen gezicht is gedetecteerd, zoomt de camera naar een bepaald niveau en stopt het zoomen wanneer een gezicht is gedetecteerd. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 35 Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner De zelfontspanner gebruiken  Foto's   Films Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop indrukt. ●● Voer stap 1 bij “De zelfontspanner gebruiken” uit (= 36) en kies [ ]. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [ ] weergegeven. 1 Configureer de instelling. ●● Druk op de knop [ ], kies [ ] in het menu en selecteer vervolgens [ ] (= 24). ●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [ weergegeven. Vóór gebruik Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname. ] Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner gebruiken” (= 36) om de opname te maken. Andere opnamestanden P-modus De zelfontspanner aanpassen Afspeelmodus U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10 opnamen) aangeven. 1 Selecteer [ 2 Maak de opname. ●● Voor foto's: druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna helemaal naar beneden. ●● Voor films: Druk op de filmknop. ●● Zodra u de zelfontspanner start, gaat het lampje knipperen en speelt de camera het geluid van de zelfontspanner af. ●● Twee seconden voor de opname versnellen het knipperen en het geluid. (In het geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.) ●● Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop [ ]. ●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [ ] bij stap 1. Wi-Fi-functies ]. Menu Instellingen ●● Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner gebruiken” (= 36), kies [ ] en druk daarna op de knop [ ]. Accessoires 2 Configureer de instelling. Bijlage ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om de vertraging of het aantal opnamen te selecteren. Index ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een waarde te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. ●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [ weergegeven. ] ●● Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner gebruiken” (= 36) om de opname te maken. 36 ●● Voor films die worden opgenomen met behulp van de zelfontspanner, begint de opname na de door u opgegeven vertraging, maar het opgeven van het aantal opnamen heeft geen enkel effect. ●● Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de flitser afgaat of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt. ●● Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.) De flitser uitschakelen  Foto's  Vóór gebruik Een datumstempel toevoegen  Foto's   Films De camera kan de opnamedatum aan beelden toevoegen, rechtsonder in het beeld. Datumstempels kunnen echter niet worden bewerkt of verwijderd. Zorg er dus voor dat datum en tijd correct zijn ingesteld (= 17). Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 1 Configureer de instelling. ●● Druk op de knop [ ], kies [Datumstemp. ] op het tabblad [ ] en kies vervolgens de gewenste optie (= 25). ●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [ weergegeven. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus ] Afspeelmodus Wi-Fi-functies  Films Bereid de camera als volgt voor op opnemen zonder flitser. ●● Druk meerdere malen op de knop [ ] totdat [ ] wordt weergegeven. ●● De flitser wordt niet meer geactiveerd. ●● Druk nogmaals op de knop [ ] om de flitser in te schakelen. ([ ] wordt weergegeven.) Als er weinig licht is, wordt de flitser automatisch geactiveerd. Menu Instellingen 2 Maak de opname. ●● Wanneer u opnamen maakt, voegt de camera de opnamedatum of -tijd in de rechterbenedenhoek van een beeld toe. ●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1. Accessoires Bijlage Index ●● Datumstempels kunnen niet worden bewerkt of verwijderd. ●● Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend pictogram [ ] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om de camera stil te houden. ●● Opnamen die zonder datumstempel zijn gemaakt, kunnen als volgt met stempel worden afgedrukt. Als u echter een datumstempel toevoegt aan beelden die al van deze informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze tweemaal wordt afgedrukt. -- Gebruik de printerfuncties om af te drukken (= 127) -- Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (= 131) van uw camera om af te drukken 37 Continue opname Vóór gebruik Functies voor de beeldaanpassing  Foto's  Basishandleiding  Films Houd in de modus [ ] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue opnamen te maken. Zie “Camera” (= 149) voor meer informatie over de snelheid van continue opnamen.  Foto's  Basishandelingen van de camera  Films Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt. 1 Configureer de instelling. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 24). ●● Druk op de knop [ ], kies [ ] in het menu en selecteer vervolgens [ ] (= 24). ●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [ weergegeven. Handleiding voor gevorderden De verhouding wijzigen ] Andere opnamestanden ●● Zodra de instelling is voltooid, wordt de verhouding van het scherm gewijzigd. P-modus ●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [ ]. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen 2 Maak de opname. ●● Houd de ontspanknop volledig ingedrukt om continue opnamen te maken. ●● Tijdens continue opnamen zijn de focus, belichting en kleuren vergrendeld op de positie die of het niveau dat wordt vastgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. ●● Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (= 36). ●● De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie. ●● Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen worden gemaakt. ●● Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen. Accessoires Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld-hdtv’s of vergelijkbare weergaveapparatuur. Dezelfde verhouding als 35-mm film, die wordt gebruikt voor het afdrukken van beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat. Normale verhouding van het camerascherm. Wordt gebruikt voor de weergave op SD-tv's of vergelijkbare weergaveapparatuur. Wordt ook gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten. Bijlage Index Vierkante verhouding. ●● Niet beschikbaar in de modus [ ]. 38 Het aantal opnamepixels wijzigen (beeldgrootte)  Foto's   Films Kies als volgt uit 4 niveaus het aantal opnamepixels van het beeld. Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (= 151) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke opnamepixelinstelling op een geheugenkaart passen. Vóór gebruik Beeldkwaliteit van films wijzigen  Foto's   Films Er zijn drie instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Opnametijd per geheugenkaart” (= 151) voor richtlijnen voor de totale opnametijd voor films die bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 24). ●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 24). ●● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. ●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [ ]. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Andere opnamestanden ●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [ ]. P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Richtlijnen voor het kiezen van de opnamepixelinstelling op basis van het papierformaat (voor 4:3-beelden) A2 (420 x 594 mm) A3 – A5 (297 x 420 - 148 x 210 mm) 90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden ●● Niet beschikbaar in de modus [ ]. Beeldkwaliteit Aantal opnamepixels Framesnelheid 1920 x 1080 30 fps Voor opnamen in Full-HD-kwaliteit. 1280 x 720 30 fps Voor opnamen in HD. 30 fps Voor opnamen in SD-kwaliteit. 640 x 480 Details Accessoires Bijlage Index ●● In de modi [ ] en [ ] geven zwarte balken aan de bovenen onderkant van het scherm aan welke gebieden niet worden vastgelegd. 39 Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten Handige opnamefuncties  Foto's  Raster weergeven  Foto's   Films Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het scherm rasterlijnen worden weergegeven. ●● Druk op de knop [ ], selecteer [Raster] op het tabblad [ ] en selecteer vervolgens [Aan] (= 25).  Films U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in het AF-kader wordt vergroot. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 1 Configureer de instelling. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Druk op de knop [ ], selecteer [AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] en selecteer vervolgens [Aan] (= 25). Andere opnamestanden P-modus ●● Zodra de instelling is voltooid, wordt het raster op het scherm weergegeven. Afspeelmodus ●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit]. Wi-Fi-functies Menu Instellingen 2 Controleer de scherpstelling. ●● Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname. Accessoires ●● Druk de ontspanknop half in. Het gezicht dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is, wordt nu uitvergroot. ●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1. Bijlage Index ●● Het gebied dat is scherpgesteld wordt in de volgende gevallen niet vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. -- Als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht op de camera bevindt en zijn of haar gezicht te groot is voor het scherm, of als de camera een bewegend object waarneemt -- Als digitale zoom wordt gebruikt (= 34) -- Als AF Tracking wordt gebruikt (= 60) -- Als een tv als scherm wordt gebruikt (= 123) ]. ●● Niet beschikbaar in de modus [ 40 Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop ze voor het filmen worden weergegeven Instellingen van de IS-modus wijzigen  Foto's  Beeldstabilisatie uitschakelen  Foto's   Films Als de camera wordt stilgehouden (bijvoorbeeld wanneer deze op een statief staat), stelt u beeldstabilisatie in op [Uit] om deze functie uit te schakelen. 1 Open het instellingenscherm. ●● Druk op de knop [ ], selecteer [IS-instellingen] op het tabblad [ ] en druk daarna op de knop [ ] (= 25). 2 Configureer de instelling. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [IS modus] te selecteren. Kies vervolgens [Uit] door op de knoppen [ ][ ] te drukken. Continu Uit Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt automatisch toegepast (Intelligent IS) (= 33). Schakelt de beeldstabilisatie uit.  Films Zodra de filmopname begint, wijzigt normaal gesproken het beeldgebied dat wordt weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan door een sterk bewegende camera. Als u films wilt maken met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop ze voor het filmen worden weergegeven, kunt u de beeldstabilisatie verminderen. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● Voer de stappen bij “Beeldstabilisatie uitschakelen” (= 41) uit om het scherm [IS-instellingen] te openen. P-modus ●● Kies [Dynamic IS] en kies [2] (= 25). Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het filmen worden weergegeven. ●● [Dynamic IS] is niet mogelijk als [IS modus] is ingesteld op [Uit] (= 41). ●● Als de filmkwaliteit is ingesteld op [ ], is Dynamic IS gelijk aan [1] en kan dit niet worden gewijzigd. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 41 De camerabewerkingen aanpassen Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen  Foto's  Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het menuscherm. Zie “Het menuscherm gebruiken” (= 25) voor instructies over menufuncties.  Films U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een omgeving met weinig licht. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 1 Open het scherm [Flits Instellingen]. Het AF-hulplicht uitschakelen  Foto's   Films U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat branden als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden met weinig licht. ●● Druk op de knop [ ], kies [AF-hulplicht] op het tabblad [ ] en kies vervolgens [Uit]. ●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Aan]. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Druk op de knop [ ], selecteer [Flits Instellingen] op het tabblad [ ] en druk daarna op de knop [ ]. Andere opnamestanden 2 Configureer de instelling. P-modus ●● Stel [Lamp Aan] in op [Uit]. Afspeelmodus ●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Aan]. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 42 De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen  Foto's   Films Het weergegeven scherm na de opname wijzigen Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden weergegeven. 1 Stel [Weergavetijd] in op [2 sec.], U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven en welke informatie wordt weergegeven. [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] (= 43). De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen ●● Druk op de knop [ ], kies [Afbeelding direct bekijken] op het tabblad [ ] en druk daarna op de knop [ ]. ●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Snel]. Snel 2 sec., 4 sec., 8 sec. Vastzetten Uit Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt fotograferen. Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken om een volgende foto te maken. Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop half indrukt. Na de opname worden geen beelden weergegeven. Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Kies [Scherminfo] en kies vervolgens de gewenste optie. bekijken]. ●● Kies [Weergavetijd] en kies vervolgens de gewenste optie. Basishandleiding 2 Configureer de instelling. 1 Open het scherm [Afbeelding direct 2 Configureer de instelling. Vóór gebruik Andere opnamestanden ●● Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit]. Uit Geeft alleen het beeld weer. Details Geeft details van de opname weer (= 141). P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Wanneer [Weergavetijd] (= 43) is ingesteld op [Uit] of [Snel], is [Scherminfo] ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd. ●● U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [ ] te drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven. De instellingen van [Scherminfo] worden niet gewijzigd. U kunt de volgende handelingen uitvoeren door op de knop [ ] te drukken. -- Beveilig (= 72) -- Favorieten (= 78) -- Wissen (= 74) Accessoires Bijlage Index 43 Vóór gebruik Genieten van diverse beelden van elke opname (Creatieve opname)  Foto's  Andere opnamestanden Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies Basishandleiding  Films Handleiding voor gevorderden De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden. Daarbij worden automatisch speciale effecten toegepast en de compositie van de opname aangepast om het onderwerp te benadrukken. Voor elke opname worden zes foto's opgeslagen. U kunt meerdere foto's met effecten vastleggen met door de camera bepaalde instellingen. 1 Open de modus [ Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ]. ●● Stel de modusschakelaar in op [ P-modus ]. 2 Maak de opname. Afspeelmodus ●● Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. Terwijl u de opname maakt, hoort u driemaal het sluitergeluid. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Nadat de zes beelden achter elkaar zijn weergegeven, worden ze gedurende circa twee seconden tegelijkertijd weergegeven. ●● Om de beelden weergegeven te houden totdat u de ontspanknop half indrukt, drukt u op de knop [ ]. U kunt een beeld kiezen voor weergave op volledig scherm door op de knoppen[ ][ ][ ][ ] te drukken en vervolgens op de knop [ ] te drukken. Accessoires Bijlage Index ] om terug te ●● Druk op de knop [ keren naar de oorspronkelijke weergave. ●● Opnamen maken kan even duren als de flitser wordt geactiveerd, maar houd de camera stil totdat het sluitergeluid drie keer wordt afgespeeld. ●● De zes beelden worden samen als een groep beheerd (= 69). ●● Gelijktijdige weergave van de zes beelden, zoals getoond bij stap 2, is alleen direct na de opname beschikbaar. 44 Beelden weergeven tijdens het afspelen De zes beelden van elke opname worden beheerd als één groep en tijdens het afspelen wordt alleen het eerste beeld van de serie weergegeven. Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt [ ] weergegeven linksboven in het scherm.  Foto's   Films U kunt effecten kiezen voor beelden die zijn vastgelegd in de modus [ ●● Nadat u de stand [ ] gekozen hebt, drukt u op de knop [ ]. ]. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een effect te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Als u een gegroepeerd beeld wist (= 74), worden alle andere beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van beelden. ●● Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (= 69) en nietgegroepeerd (= 69) worden afgespeeld. ●● Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (= 72), worden alle beelden in de groep beveiligd. ●● Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken (= 67) of Smart Shuffle (= 71), kunnen beelden afzonderlijk worden bekeken. In dit geval worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd. ●● De volgende acties zijn niet beschikbaar voor gegroepeerde beelden: vergroten (= 70), als favoriet markeren (= 78), bewerken (= 79), afdrukken (= 127), afzonderlijk beelden afdrukken instellen (= 131) of aan een fotoboek toevoegen (= 133). Speel de gegroepeerde beelden afzonderlijk af (= 69) of annuleer de groepering (= 69) om deze bewerkingen uit te voeren. ●● Gelijktijdige weergave, zoals getoond bij stap 2, is alleen direct na de opname beschikbaar. Vóór gebruik Effecten kiezen Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus  Automatisch Alle effecten  Retro Beelden die lijken op oude foto's Afspeelmodus Wi-Fi-functies  Monochroom Beelden die in één kleur zijn gegenereerd  Speciaal Stoere beelden met een bijzondere uitstraling  Natuurlijk Ingetogen beelden met een natuurlijke uitstraling Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 45 ●● Eén beeld wordt gemaakt door opeenvolgende foto's te combineren, waardoor camerabeweging en beeldruis worden verminderd. Specifieke scènes Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt automatisch de instellingen voor optimale foto's. 1 Open de modus [ Opnamen maken bij weinig licht (Weinig licht) ]. ●● Stel de modusschakelaar in op [ 2 Selecteer een opnamemodus. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera  Films ●● Opnamen maken met minimale beweging van de camera en het onderwerp, zelfs in omstandigheden met weinig licht.   ●● Druk op de knop [ ], kies [ ] in het menu en kies een opnamemodus (= 24). 3  Foto's  ]. Vóór gebruik Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk)  Foto's  P-modus  Films ●● Levendige foto's van vuurwerk. Afspeelmodus Maak de opname. Wi-Fi-functies Portretopnamen maken (Portret)  Foto's   Films ●● Mensen fotograferen met een verzachtend effect. Avondcomposities maken zonder statief (Nachtscène handmatig)  Foto's   Films ●● Fraaie opnamen van composities of portretten in avondlicht, zonder dat u de camera heel stil hoeft te houden (zoals met een statief). ●● Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere standen. ●● In de modus [ ] kunnen de beelden korrelig lijken omdat de ISO-waarde (= 55) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen. ●● Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus [ ] continue opnamen maakt. ●● In de modus [ ] kunnen overmatige onscherpte door beweging of bepaalde opnameomstandigheden ervoor zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt. ●● Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de modus [ ]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (= 41). ●● Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere ] in plaats resultaten als u opnamen maakt in de modus [ van de modus [ ] (= 28). ●● De opnamepixelinstelling van de modus [ ] is [ ] (2592 x 1944) en kan niet worden gewijzigd. ●● In de modus [ ] wordt de optimale scherpstelling nog steeds bepaald, ook al worden er geen kaders weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 46 Vóór gebruik Opnamen maken met het effect van een visooglens (Fisheye-effect) Speciale effecten toepassen Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.  Foto's  1 Selecteer een opnamemodus. 1 Selecteer [ Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ]. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke scènes” (= 46) uit en kies [ ]. 2 Maak de opname. Andere opnamestanden 2 Kies een effectniveau. Opnamen maken in levendige kleuren (Extra levendig)  Films ●● Opnamen met rijke, levendige kleuren. Foto's met postereffect (Poster-effect)  Foto's   Films Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens. ●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke scènes” (= 46) uit om een opnamemodus te kiezen.  Foto's  Basishandleiding  Films ●● Foto's die lijken op oude posters of illustraties. ●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om een effectniveau te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. P-modus ●● U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Wi-Fi-functies Afspeelmodus Menu Instellingen 3 Maak de opname. Accessoires ●● Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt. Bijlage Index ●● In de modus [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen. 47 Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van één minuut) Foto's die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect)  Foto's   Films Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en onder uw geselecteerde gebied te vervagen. U kunt ook films maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de afspeelsnelheid te kiezen voordat de film wordt opgenomen. Mensen en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het geluid wordt niet opgenomen. 1 Selecteer [ ]. ●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke scènes” (= 46) uit en kies [ ]. ●● Op het scherm verschijnt een wit kader dat het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft. 2 Kies het gebied waarop u wilt scherpstellen. ●● Druk op de knop [ ]. ●● Beweeg de zoomknop om de afmetingen van het kader te wijzigen en druk op de knoppen [ ][ ] om het kader te verplaatsen. 3 Selecteer voor films de Snelheid Afspeeltijd Circa 12 sec. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Circa 6 sec. Basishandelingen van de camera Circa 3 sec. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Films worden op 30 fps afgespeeld. ●● De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van films. Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start. ●● Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus ●● Als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] drukt, wordt de richting van het kader verticaal. Om de richting van het kader weer horizontaal te zetten, drukt u op de knoppen [ ][ ]. ●● Als u het kader wilt verplaatsen terwijl het in de horizontale richting staat, drukt u op de knoppen [ ][ ]. Als u het kader wilt verplaatsen terwijl het in de verticale richting staat, drukt u op de knoppen [ ][ ]. ●● Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen. ●● De beeldkwaliteit van films is [ ] bij een verhouding van ] en [ ] bij een verhouding van [ ] (= 38). Deze [ kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index afspeelsnelheid van de film. ●● Druk op de knop [ ] en druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om de snelheid te selecteren. 4 Ga terug naar het opnamescherm en maak de opname. ●● Druk op de knop [ ] om terug te keren naar het opnamescherm en maak de opname. 48 Opnamen maken met een speelgoedcameraeffect (Speels effect)  Foto's   Foto's   Films 1 Selecteer [ ●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om een kleurtoon te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Foto's die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een speelgoedcamera. Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard]. Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard]. ]. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om een kleurtoon te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 2 Selecteer een kleurtoon. Standaard Handleiding voor gevorderden 2 Selecteer een kleurtoon. ●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke scènes” (= 46) uit en kies [ ]. 3 Maak de opname. Basishandleiding ●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke scènes” (= 46) uit en kies [ ]. ]. ●● U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast.  Films Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit. Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele kleur wordt aangepast. 1 Selecteer [ Vóór gebruik Opnamen maken in monochroom P-modus Afspeelmodus ●● U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Wi-Fi-functies 3 Maak de opname. Zwart/wit Sepia Blauw Menu Instellingen Zwart-witfoto's. Sepiakleurige foto's. Foto's in blauw en wit. Accessoires Bijlage Index ●● Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt. 49 Speciale standen voor andere doeleinden Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie (Smart Shutter)  Foto's   Films Automatisch opnamen maken na lachdetectie (Glimlach) Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt. 1 Selecteer [ ]. ●● Voer stap 1–2 uit bij “Specifieke scènes” (= 46) en kies [ ]. Druk daarna op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● De camera gaat nu in stand-by voor opname en op het scherm verschijnt [Lachdetectie aan]. 2 Richt de camera op een persoon. ●● Elke keer als de camera een glimlach detecteert, gaat het lampje branden en wordt een foto gemaakt. ●● Druk op de knop [ ] om de lachdetectie te pauzeren. Druk nogmaals op de knop [ ] om de detectie te hervatten. ●● Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach. ●● U kunt ook foto's maken zoals gebruikelijk door gewoon de ontspanknop in te drukken. ●● Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn. ●● Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de knoppen [ ][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Automatisch opnamen maken na knipoogdetectie (Knipoogdetectie) Andere opnamestanden Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd. 1 Selecteer [ P-modus Afspeelmodus ]. Wi-Fi-functies ●● Voer stap 1–2 uit bij “Specifieke scènes” (= 46) en kies [ ]. Druk daarna op de knop [ ]. Menu Instellingen ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 2 Kies de compositie en druk de ontspanknop half in. Accessoires Bijlage Index ●● Controleer of een groen kader wordt weergegeven rond het gezicht van de persoon die gaat knipogen. 3 Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. ●● De camera gaat nu in de stand-bystand voor opname en op het scherm verschijnt [Glimlach voor foto]. ●● Het lampje knippert en u hoort het geluid van de zelfontspanner. 50 4 Kijk naar de camera en knipoog. ●● Ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera een foto van de persoon wiens gezicht in het kader valt. ●● Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop [ ]. ●● Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals langzaam en opzettelijk. ●● Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren, een hoed of een bril. ●● Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit ook gedetecteerd als een knipoog. ●● Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera ongeveer 15 seconden later een foto. ●● Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de knoppen [ ][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1. ●● Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een persoon in het opnamegebied komt en knipoogt. Automatisch opnamen maken nadat een nieuwe persoon wordt gedetecteerd (Zelfontspanner Gezicht) De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt (= 59). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een vergelijkbare foto wilt staan. 1 Selecteer [ ]. ●● Voer stap 1 – 2 uit bij “Specifieke scènes” (= 46) en kies [ ]. Druk daarna op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 2 Kies de compositie en druk de ontspanknop half in. ●● Controleer of een groen kader wordt weergegeven rond het gezicht waarop is scherpgesteld en of er witte kaders rond de andere gezichten worden weergegeven. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 3 Druk de ontspanknop helemaal Auto-modus/Modus Hybride automatisch naar beneden. ●● De camera gaat nu in stand-bystand voor de opname en op het scherm verschijnt [Kijk recht naar camera om aftellen te starten]. Andere opnamestanden ●● Het lampje knippert en u hoort het geluid van de zelfontspanner. Afspeelmodus 4 Ga bij de anderen staan in het Wi-Fi-functies P-modus opnamegebied en kijk naar de camera. ●● Nadat de camera een nieuw gezicht detecteert, knippert het lampje en het geluid van de zelfontspanner versnelt. (Wanneer de flitser afgaat, blijft de lamp branden.) Ongeveer twee seconden later maakt de camera een foto. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index ●● Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de ]. knop [ ●● Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan staan, maakt de camera na ongeveer 15 seconden een opname. ●● Als u het aantal foto's wilt wijzigen, drukt u op de knoppen [ ][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1. 51 Opnamen met lange sluitertijd maken (Lange sluiter)  Foto's   Films Geef een sluitertijd van 1–15 seconden op om opnamen met een lange sluitertijd maken. Plaats in dit geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. 1 Selecteer [ ]. ●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke scènes” (= 46) uit en kies [ ]. 2 Selecteer de sluitertijd. ●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies de gewenste sluitertijd (= 24). 3 Controleer de belichting. ●● Druk de ontspanknop half in om de belichting voor de door u geselecteerde sluitertijd te bekijken. 4 Maak de opname. ●● De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van het scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt. ●● Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd gebruikt, treedt een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken, omdat de camera de beelden verwerkt om ruis te voorkomen. ●● Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een andere manier om de camera stil te houden (= 41). Vóór gebruik ●● Als de flitser afgaat, kan uw foto overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt u de flitser in op [ ] en maakt u een nieuwe opname (= 62). Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Snel na elkaar continu opnamen maken (Snel na elkaar) Basishandelingen van de camera  Foto's  Auto-modus/Modus Hybride automatisch  Films Andere opnamestanden U kunt een serie opnamen maken die elkaar snel opvolgen door de ontspanknop volledig in te drukken. Zie “Camera” (= 149) voor meer informatie over de snelheid van continue opnamen. 1 Selecteer [ P-modus ]. Afspeelmodus ●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke scènes” (= 46) uit en kies [ ]. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires 2 Maak de opname. ●● Houd de ontspanknop volledig ingedrukt om continue opnamen te maken. Bijlage Index ●● De opnamepixelinstelling [ ] is (2592 x 1944) en kan niet worden gewijzigd. ●● Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname vastgesteld. ●● De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie. ●● Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen worden gemaakt. 52 Opnamen maken met programma automatische belichting ([P]-modus)  Foto's  P-modus Meer veeleisende foto's in de opnamestijl van uw voorkeur ●● In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is ingesteld op [ ] en de modus op [ ]. ●● [ ]: Programma automatische belichting; AE: Automatische belichting ●● Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een andere modus dan [ ], dient u te controleren of de functie in die modus beschikbaar is (= 142).  Films Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl. 1 Open de modus [ Basishandelingen van de camera ]. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Voer de stappen 1–2 in “Specifieke scènes” (= 46) uit en kies [ ]. 2 Andere opnamestanden Pas de instellingen naar wens aan (= 54 – = 63) en maak een opname. ●● Als de optimale belichting niet kan worden verkregen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Probeer in dit geval de ISO-waarde aan te passen (= 55) of de flitser te activeren (bij donkere onderwerpen, = 62) om zo de optimale belichting te verkrijgen. ●● U kunt ook films opnemen in de modus [ ] door op de filmknop te drukken. Sommige instellingen voor FUNC. (= 24) en MENU (= 25) worden mogelijk automatisch aangepast voor het opnemen van films. P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 53 Vóór gebruik De meetmethode wijzigen Helderheid van het beeld (Belichting)  Foto's   Films U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden. De helderheid van het beeld aanpassen (Belichtingscompensatie) Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (=  2 4).  Foto's   Films U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2. ●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kijk naar het scherm en druk op de knoppen [ ][ ] om de helderheid aan te passen (= 24). ●● Wanneer u films opneemt, moet de belichtingscompensatiebalk worden weergegeven. ●● Wanneer u foto's maakt, drukt u op de knop [ ] om de ingestelde belichtingscompensatie weer te geven. Maak vervolgens de opname. ●● U kunt ook foto's maken met de belichtingscompensatiebalk weergegeven. ] weergegeven en wordt ●● Wanneer u een film maakt, wordt [ de belichting vergrendeld. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Andere opnamestanden P-modus Deelmeting Gem. centrum meeting Spot Voor standaardomstandigheden, inclusief onderwerpen die van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden. Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied. Dit wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als het belangrijkste te behandelen. Meting wordt beperkt tot het [ ] (spotmetingpuntkader) dat wordt weergegeven in het midden van het scherm. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 54 De ISO-waarde wijzigen Vóór gebruik De helderheid corrigeren (i-Contrast)  Foto's   Films Stel de ISO-waarde in op [AUTO] voor automatische aanpassing aan de opnamemodus en -omstandigheden. Stel anders een hogere ISO-waarde in voor meer gevoeligheid of een lagere waarde voor minder gevoeligheid. ●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 24). ●● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. ●● Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde ISO-waarde wilt bekijken wanneer de ISO-waarde is ingesteld op [AUTO]. ●● Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden, maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe. ●● Een snellere sluitertijd die wordt gebruikt bij hogere ISO-waarden vermindert de kans op onscherpe onderwerpen en bewogen beelden en vergroot het flitsbereik. Foto's kunnen er echter wel korrelig uitzien.  Foto's   Films Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere beeldgebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Druk op de knop [ ], kies [i-Contrast] op het tabblad [ ] en kies [Automatisch] (= 25). ●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [ weergegeven. Andere opnamestanden ] P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● In sommige opnameomstandigheden kan de correctie onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken. Menu Instellingen Accessoires ●● U kunt ook bestaande beelden corrigeren (= 81). Bijlage Index 55 Aangepaste witbalans Beeldkleuren Vóór gebruik Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten. Witbalans aanpassen  Foto's   Films Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt. ●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 24). ●● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. ●● Voer de stappen in “Witbalans aanpassen” (= 56) uit om [ ] te selecteren. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Richt de camera op een effen wit onderwerp, zodat het hele scherm wit is. ]. Druk op de knop [ Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● De schermtint verandert nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd. P-modus ●● Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camerainstellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Automatisch Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de opnameomstandigheden. Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer. Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering. Lamplicht Voor opnamen bij normale gloeilampen. TL licht Voor opnamen bij tl-licht. TL licht H Voor opnamen bij daglichtlampen. Custom Voor handmatig instellen van een aangepaste witbalans (= 56). De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)  Foto's  Menu Instellingen  Films Accessoires U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden converteren naar sepia of zwart-wit. ●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 24). Bijlage Index ●● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. 56 My Colors Uit Levendig Neutraal – De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, voor scherpere beelden. Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, voor zachte beelden. Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden. Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto's. Positief Film Hiermee worden de effecten van Levendig Blauw, Levendig Groen en Levendig Rood gecombineerd om intense maar natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia's. Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter. Donkerder huidtint Hiermee maakt u huidtinten donkerder. Levendig Blauw Levendig Groen Levendig Rood Custom Kleur Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden. Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger. Legt de nadruk op groene tinten in beelden. Hierdoor worden groene onderwerpen, zoals bergen en flora, levendiger. Legt de nadruk op rode tinten in beelden. Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger. U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging, enzovoort aanpassen aan uw voorkeur (= 57). Custom Kleur Vóór gebruik Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5. 1 Open het instellingenscherm. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ●● Voer de stappen bij “De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)” (= 56) uit om [ ] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ]. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden 2 Configureer de instelling. P-modus ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item te selecteren. Voer vervolgens de waarde in door op de knoppen [ ][ ] te drukken. Afspeelmodus ●● Pas de waarde naar rechts aan voor sterkere/intensere effecten (of donkerdere huidtinten), en pas de waarde naar links aan voor zwakkere/ lichtere effecten (of lichtere huidtinten). ●● Druk op de knop [ instelling te voltooien. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires ] om de Bijlage Index ●● U kunt de witbalans (= 56) niet instellen in de modus [ ] of [ ]. ●● Met de modus [ ] of [ ] kunnen mogelijk andere kleuren dan huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten. 57  Foto's  Close-ups maken (Macro)  Foto's  Vóór gebruik Opnamen maken van onderwerpen op grote afstand (Oneindig) Opnamebereik en scherpstellen  Films Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (= 150) voor meer informatie over het scherpstelbereik. ●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Basishandleiding  Films Handleiding voor gevorderden Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich veraf bevinden. Zie “Opnamebereik” (= 150) voor meer informatie over het scherpstelbereik. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [ weergegeven. Andere opnamestanden ] P-modus ●● Zodra de instelling is voltooid, wordt [ ] weergegeven. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Als u flitst, kan vignetvorming optreden. ●● In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt [ ] grijs en de camera stelt niet scherp. Accessoires Bijlage ●● Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een statief en maakt u opnamen met de camera ingesteld op [ ] (= 36). Index 58 Digitale telelens Vóór gebruik De modus AF Frame wijzigen  Foto's   Films De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer 1,6x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale zoom) in dezelfde zoomfactor. Basishandleiding Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de opnameomstandigheden aan. Handleiding voor gevorderden ●● Druk op de knop [ ], kies [AF Frame] op het tabblad [ ] en kies de gewenste optie (= 25). Basishandelingen van de camera ●● Druk op de knop [ ], kies [Digitale Zoom] op het tabblad [ ] en kies de gewenste optie (= 25). Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor verschijnt op het scherm. P-modus Gezichts-AiAf  Foto's  ●● De digitale telelens kan niet worden gebruikt met digitale zoom (= 34) of AF-puntzoom (= 40). ●● De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop ] duwt voor een maximale telelensinstelling en helemaal naar [ wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot hetzelfde formaat door stap 2 van “Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)” uit te voeren (= 34). Afspeelmodus  Films ●● Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ]) instellen. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten. ●● Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik. Accessoires Bijlage Index ●● Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt. 59 ●● Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, worden maximaal negen groene kaders weergegeven in de scherpgestelde gebieden wanneer u de ontspanknop half indrukt. ●● Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo AF (= 61) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt. ●● Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd: -- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij -- Onderwerpen die donker of licht zijn -- Gezichten en profil, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen ●● De camera kan niet-menselijke onderwerpen identificeren als gezichten. ●● Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven. scherpstellen. ●● Richt de camera zo dat [ ] op het gewenste onderwerp valt en druk op de knop [ ]. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● De camera piept en [ ] verschijnt zodra het onderwerp is gedetecteerd. De camera blijft het onderwerp binnen een bepaald bereik volgen, zelfs als het onderwerp beweegt. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● [ ] wordt weergegeven wanneer geen onderwerp is gedetecteerd. P-modus ●● Druk nogmaals op de knop [ ] om het volgen te stoppen. Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking)  Foto's  2 Kies een onderwerp waarop u wilt Afspeelmodus 3 Maak de opname.  Films Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop moet worden scherpgesteld. 1 Selecteer [AF Tracking]. ●● Voer de stappen bij “De modus AF Frame wijzigen” (= 59) uit om [AF Tracking] te selecteren. ●● [ ] wordt weergegeven in het midden van het scherm. Wi-Fi-functies ●● Druk de ontspanknop half in. [ ] verandert in een blauw [ ] dat het onderwerp volgt terwijl de scherpstelling en belichting worden aangepast (Servo AF) (= 61). Menu Instellingen Accessoires ●● Druk de ontspanknop helemaal naar beneden om de opname te maken. ●● Zelfs nadat de opname is gemaakt, wordt [ ] nog steeds weergegeven en blijft de camera het onderwerp volgen. Bijlage Index ●● [Servo AF] (= 61) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden gewijzigd. ●● Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te klein is. ●● [AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] is niet beschikbaar. ●● [ ] en [ ] zijn niet beschikbaar. ●● De camera kan zelfs onderwerpen detecteren wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de knop [ ] te drukken. Nadat u de opname hebt gemaakt, wordt [ ] weergegeven in het midden van het scherm. 60 Centrum Opnamen maken met Servo AF  Foto's   Films Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor betrouwbaar scherpstellen. ●● Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt. ●● Druk op de knop [ ] en stel [AF kader afm.] op het tabblad [ ] in op [Klein] (= 25) om de afmetingen van het AF-kader te verkleinen. ●● De afmeting van het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (= 34) of de digitale telelens (= 59) gebruikt. ●● Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of in een hoek, richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in het AF kader ziet en vervolgens houdt u de ontspanknop half ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt blijft houden, creëert u de gewenste compositie en vervolgens drukt u de ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling). ●● De positie van het AF-kader wordt vergroot wanneer u de ontspanknop half indrukt als [AF-Punt Zoom] (= 40) is ingesteld op [Aan]. Vóór gebruik  Foto's   Films Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto's mist van bewegende onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden 1 Configureer de instelling. Basishandelingen van de camera ●● Druk op de knop [ ], selecteer [Servo AF] op het tabblad [ ] en selecteer vervolgens [Aan] (= 25). Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden 2 Stel scherp. P-modus ●● De focus en belichting blijven behouden als het blauwe AF-kader wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen. ●● In omstandigheden met weinig licht wordt Servo AF mogelijk niet geactiveerd (en worden de AF-kaders mogelijk niet blauw) wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame. ●● Als de optimale belichting niet kan worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in. ●● [AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] (= 25) is niet beschikbaar. ●● Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (= 36). Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 61 De focusinstelling veranderen  Foto's  ●● Druk op de knop [ ], kies [Continu] op het tabblad [ ] en kies vervolgens [Uit] (= 25). Uit Basishandleiding  Films U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half indrukt. Aan Vóór gebruik Flitser Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist, doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen totdat u de ontspanknop half indrukt. De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder snel leeg is. Handleiding voor gevorderden Flitsermodus wijzigen  Foto's  Basishandelingen van de camera  Films U kunt de flitsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie. Zie “Camera” (= 149) voor meer informatie over het flitsbereik. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden Configureer de instelling. ●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om een flitsmodus te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. P-modus ●● De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Wi-Fi-functies Afspeelmodus Menu Instellingen Auto Als er weinig licht is, wordt er automatisch geflitst. Accessoires Aan Bijlage Er wordt bij elke opname geflitst. Slow sync Index Er wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen) te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het flitsbereik verlicht wordt. ●● Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de modus [ ]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (= 41). ●● In de modus [ ] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de flitser geflitst heeft. 62 Uit Voor het maken van opnamen zonder flitser. ●● Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend pictogram [ ] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om de camera stil te houden. Vóór gebruik Overige instellingen Basishandleiding De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit)  Foto's  Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera  Films Selecteer als volgt een van de twee compressieverhoudingen, [ ] (Superfijn) en [ ] (Fijn): Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (= 151) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke compressieverhouding op een geheugenkaart passen. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 24). P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Instellingen van de IS-modus wijzigen Accessoires  Foto's   Films ●● Volg stappen 1–2 in “Beeldstabilisatie uitschakelen” (= 41) en selecteer [Opname]. Bijlage Index ●● Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om de camera stil te houden. In dit geval is de [IS modus] ingesteld op [Uit]. ●● De instelling wordt gewijzigd in [Continu] voor filmopnamen. 63 Vóór gebruik Bekijken  Foto's   Films Na het maken van foto's of het opnemen van films kunt u deze, zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken. Afspeelmodus Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 1 Open de afspeelmodus. ●● Druk op de knop [ Auto-modus/Modus Hybride automatisch ]. ●● Uw laatste opname wordt weergegeven. Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van manieren doorbladeren en bewerken ] om de afspeelmodus te openen en de camera ●● Druk op de knop [ voor te bereiden op deze handelingen. ●● Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt. Andere opnamestanden 2 Selecteer de beelden. P-modus ●● Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op de knop [ ]. Als u het volgende beeld wilt bekijken, drukt u op de knop [ ]. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage ●● Om dit scherm te openen (modus Beeld scrollen), houdt u de knoppen [ ][ ] ten minste een seconde lang ingedrukt. Druk in deze modus op de knoppen [ ][ ] om door beelden te bladeren. Index ●● Druk op de knop [ ] om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. ●● Druk in de modus Beeld scrollen op de knoppen [ ][ ] om door beelden te bladeren die per opnamedatum gegroepeerd zijn. 64 ●● Films zijn herkenbaar aan het pictogram [ ]. Ga naar stap 3 als u  films wilt afspelen. 3 Films afspelen ●● Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ] om het afspelen te starten. (1) ] om het ●● Om het volume aan te passen wanneer de volumeaanduiding (1) niet langer wordt weergegeven, drukt u op de knoppen [ ][ ]. 5 Onderbreek het afspelen. ●● Druk op de knop [ ] als u het afspelen wilt onderbreken of hervatten. ●● Na de film verschijnt [ Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden Van weergavemodus wisselen P-modus  Foto's  4 Pas het volume aan. ●● Druk op de knoppen [ ][ volume aan te passen. ●● Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in. ●● Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, kiest u MENU (= 25) ► ] ► [Beeld scrollen] ► [Uit]. tabblad [ ●● Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer de afspeelmodus geopend wordt, kiest u MENU (= 25) ► ] ► [Ga verder] ► [Laatste f.]. tabblad [ ●● Om de weergegeven overgang tussen beelden te wijzigen, opent u MENU (= 25) en vervolgens kiest u het door u gewenste ] ► [Overgang]. effect op het tabblad [ Afspeelmodus  Films Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide informatieweergave)” (= 141) voor meer informatie over de weergegeven gegevens. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Geen informatieweergave Bijlage Index Beknopte informatieweergave ]. Uitgebreide informatieweergave 65 Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden) In de uitgebreide informatieweergave (= 65) knipperen de vervaagde highlights van het beeld op het scherm. Histogram  Foto's  ●● De grafiek die verschijnt in de uitgebreide informatieweergave (= 65) is een histogram dat de distributie van de helderheid in het beeld toont. Op de horizontale as staat de helderheidsgraad en de verticale geeft aan welk gedeelte van het beeld zich op elk helderheidsniveau bevindt. Het histogram bekijken is een manier om de belichting te controleren. Vóór gebruik Korte films bekijken die zijn gemaakt bij het nemen van foto's (Digest-films) Basishandleiding  Films Handleiding voor gevorderden U kunt als volgt een filmsynopsis bekijken met digest-films die automatisch zijn opgenomen in de modus [ ] (= 30) op een dag waarop u foto's hebt genomen. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch 1 Selecteer een beeld. ●● Foto's die zijn opgenomen in de modus [ ] worden aangeduid met een [ ]-pictogram. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus GPS-informatieweergave ●● Met een smartphone die via Wi-Fi is verbonden met de camera kunt u beelden op de camera geotaggen en informatie toevoegen, zoals breedtegraad, lengtegraad en hoogte (= 110). U kunt deze informatie controleren in de GPSinformatieweergave. ●● Van boven naar onder worden breedtegraad, lengtegraad, hoogte en UTC (opnamedatum en –tijd) getoond. 2 Speel de digest-film af. ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [ in het menu (= 24). Wi-Fi-functies ] Menu Instellingen ●● De digest-film die automatisch is opgenomen op de dag dat de foto's zijn gemaakt, wordt vanaf het begin afgespeeld. ●● Na een kort moment wordt [ ] niet meer weergegeven wanneer u de camera gebruikt met uitgeschakelde informatieweergave (= 65). Accessoires Bijlage Index ●● De GPS-informatieweergave is niet beschikbaar voor beelden waarvoor deze informatie ontbreekt. ●● [---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden voor items die niet beschikbaar zijn op uw smartphone of voor items die niet juist zijn vastgelegd. ●● UTC: staat voor “Coordinated Universal Time” en komt vrijwel overeen met Greenwich Mean Time. 66 Op datum weergeven Digest-films kunnen op datum worden bekeken. 1 Selecteer een film. ●● Druk op de knop [ ], kies [Digestfilms weerg./afsp.] op het tabblad [ ] en kies vervolgens een datum (= 25). Door beelden bladeren en beelden filteren Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Bladeren door beelden in een index  Foto's  Auto-modus/Modus Hybride automatisch  Films U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een index weer te geven. 2 Speel de film af. ●● Druk op de knop [ wilt starten. Vóór gebruik ] als u het afspelen Andere opnamestanden 1 Geef beelden weer in een index. P-modus ●● Verschuif de zoomknop naar [ ] als u beelden in een index wilt weergeven. Als u de zoomknop nogmaals verschuift, worden meer beelden weergegeven. Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● Verschuif de zoomknop naar [ ] om minder beelden weer te geven. Het aantal beelden neemt elke keer af wanneer u de zoomknop verschuift. Menu Instellingen Accessoires 2 Selecteer een beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een beeld te selecteren. Bijlage Index ●● Er wordt een oranje kader rond het geselecteerde beeld weergegeven. ●● Druk op de knop [ ] om het geselecteerde beeld in de enkelvoudige weergave te bekijken. 67 Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden  Foto's   Films Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door de beeldweergave te filteren op de door u opgegeven voorwaarden. U kunt deze beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (= 72) of verwijderen (= 74).  Mensen  Opnamedatum  Favorieten  Foto/film Hiermee worden beelden weergegeven met gedetecteerde gezichten. Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn opgenomen. Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als favoriet (= 78). Geeft foto's, films of films die zijn opgenomen in de modus [ ] weer (= 30). ●● Druk op de knop [ ] bij stap 2 om informatie weer te geven of te verbergen. ●● Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 2) zijn “Bladeren door beelden in een index” (= 67), “Beelden vergroten” (= 70) en “Diavoorstellingen bekijken” (= 70). U kunt alle gevonden beelden beveiligen, wissen of afdrukken of ze aan een fotoboek toevoegen door [Alle beelden zoekopdr. sel.] te selecteren in “Beelden beveiligen” (= 72), “Meerdere beelden tegelijk wissen” (= 75), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (= 131) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (= 133). ●● Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden (= 79 – = 83) wordt een bericht weergegeven en worden de gevonden beelden niet meer weergegeven. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies 1 Kies een zoekvoorwaarde. Menu Instellingen ●● Druk op de knop [ ], kies [ ] in het menu en selecteer vervolgens een voorwaarde (= 24). ●● Wanneer u [ ] of [ ] hebt geselecteerd, kiest u de voorwaarde door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] op het weergegeven scherm te drukken. Druk vervolgens op de knop [ ]. Accessoires Bijlage Index 2 Bekijk de gefilterde beelden. ●● Beelden die voldoen aan uw voorwaarden, worden in gele kaders weergegeven. Druk op de knoppen [ ][ ] om alleen deze beelden te bekijken. ●● Kies [ ] in stap 1 om gefilterd afspelen te stoppen. ●● Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden niet beschikbaar. 68 Afzonderlijke beelden in een groep weergeven  Foto's   Films Beelden die in de modus [ ] of [ ] zijn gemaakt (= 44, = 52) zijn gegroepeerd voor weergave. Deze gegroepeerde beelden kunnen ook afzonderlijk worden weergegeven. 1 Kies een gegroepeerd beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld met de aanduiding [ ] te selecteren. 2 Selecteer [ ]. ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [ in het menu (= 24). ] ●● Bij afspelen in een groep (stap 3) kunt u de functies van het functiemenu gebruiken door op de knop [ ] te drukken. U kunt ook snel door beelden bladeren “Bladeren door beelden in een index” (= 67) en deze vergroten “Beelden vergroten” (= 70). Door [Alle beelden groeperen] te selecteren voor “Beelden beveiligen” (= 72), “Meerdere beelden tegelijk wissen” (= 75), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (= 131) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (= 133), kunnen alle beelden in de groep in één keer worden bewerkt. ●● Als u de groepering voor beelden wilt opheffen zodat ze worden weergegeven als losse foto's, kiest u MENU (= 25) ► tabblad ] ► [Beelden groep.] ► [Uit] (= 25). Het groeperen van [ gegroepeerde beelden kan echter tijdens het afspelen van afzonderlijke beelden niet worden opgeheven. ] wordt de gelijktijdige weergave na ●● In de modus [ stap 2 bij “Genieten van diverse beelden van elke opname (Creatieve opname)” (= 44) alleen weergegeven direct nadat u een opname maakt. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires 3 Geef de beelden in de groep afzonderlijk weer. ●● Als u op de knoppen [ ][ ] drukt, worden alleen de beelden in de groep weergegeven. Bijlage Index ●● Om gegroepeerd afspelen te stoppen, drukt u op de knop [ ], kiest u [ ] in het menu en drukt u nogmaals op de knop [ ] (= 24). 69 Opties voor het weergeven van foto's Vóór gebruik Diavoorstellingen bekijken  Foto's   Films Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven. Beelden vergroten  Foto's   Films 1 Vergroot een beeld. ●● Verschuif de zoomknop naar [ ] als u wilt inzoomen op het beeld en het beeld wilt vergroten. [ ] wordt weergegeven. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een factor van 10x. ●● Voor de duidelijkheid wordt het weergegeven gebied (1) bij benadering getoond. ●● Verschuif de zoomknop naar [ ] om uit te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt, keert u terug naar de enkelvoudige weergave. 2 Verschuif de weergavelocatie en schakel indien nodig tussen beelden. ●● Als u de weergavepositie wilt verschuiven, drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ]. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het menu. Kies vervolgens de gewenste optie (= 24). Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● De diavoorstelling begint nadat [Laden van beeld] enkele seconden wordt weergegeven. Andere opnamestanden ] om de ●● Druk op de knop [ diavoorstelling te beëindigen. P-modus Afspeelmodus ●● De spaarstandfuncties van de camera (= 23) werken niet tijdens diavoorstellingen. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen wilt onderbreken of hervatten. ●● U kunt naar andere beelden gaan tijdens het afspelen als u op de knoppen [ ][ ] drukt. Houd voor vooruitspoelen of achteruitspoelen de knoppen [ ][ ] ingedrukt. ●● Bij gefilterde weergave (= 68) worden alleen beelden afgespeeld die overeenkomen met de zoekvoorwaarden. Accessoires Bijlage Index ] op het scherm wordt ●● Wanneer [ weergegeven, kunt u naar [ ] gaan door op de knop [ ] te drukken. Druk tijdens het in- of uitzoomen op de knoppen [ ][ ] om van beeld te wisselen. Druk nogmaals op de knop [ ] om terug te keren naar de oorspronkelijke instelling. ●● U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige ] te drukken. weergave gaan door op de knop [ 70 Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt overgangen tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen. 1 Open het instellingenscherm. ●● Druk op de knop [ ] en kies vervolgens [Diavoorstelling] op het tabblad [ ] (= 25). 2 Configureer de instelling. ●● Kies het menu-item dat u wilt configureren en kies de gewenste optie (= 25). ●● Selecteer [Start] en druk op de knop [ ] als u de diavoorstelling volgens uw instellingen wilt starten. ] om terug ●● Druk op de knop [ te gaan naar het menuscherm. ●● U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect]. Vóór gebruik Vergelijkbare beelden automatisch afspelen (Smart Shuffle)  Foto's  Basishandleiding  Films Handleiding voor gevorderden Op basis van het huidige beeld biedt de camera vier beelden aan die u wellicht wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt geselecteerd, worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven, zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze functie eens als u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch 1 Selecteer Smart Shuffle. ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [ in het menu (= 24). Andere opnamestanden ] P-modus ●● Vier beelden worden weergegeven als mogelijke optie. Afspeelmodus Wi-Fi-functies 2 Selecteer een beeld. Menu Instellingen ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het beeld te selecteren dat u wilt weergeven. Accessoires ●● Het geselecteerde beeld wordt in het midden weergegeven, omgeven door de volgende vier mogelijke beelden. ●● Als u op de knop [ ] drukt, verschijnt het middelste beeld op volledige grootte. Druk nogmaals op de knop [ ] om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave. Bijlage Index ] om terug te ●● Druk op de knop [ keren naar de enkelvoudige weergave. ●● Smart Shuffle is niet beschikbaar in de volgende situaties: -- Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt -- Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt weergegeven -- Beelden worden weergegeven in gefilterde weergave (= 68) -- Tijdens groep afspelen (= 69) 71 Vóór gebruik Via het menu Beelden beveiligen  Foto's   Films Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden gewist (= 74). ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in het menu (= 24). [Beveiligd] wordt weergegeven. ●● Als u de beveiliging wilt annuleren, herhaalt u deze procedure en selecteert ] nogmaals. Druk vervolgens op u [ de knop [ ]. ●● Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als u de kaart formatteert (= 117). Basishandleiding 1 Open het instellingenscherm. ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [Beveilig] op het tabblad [ ] (= 25). Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden 2 Selecteer een selectiemethode. P-modus ●● Kies een menu-item en de gewenste optie (= 25). Afspeelmodus ] om terug ●● Druk op de knop [ te gaan naar het menuscherm. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet u eerst de beveiliging opheffen. Accessoires Bijlage Index 72 Afzonderlijke beelden selecteren Vóór gebruik Een reeks selecteren Basishandleiding 1 Selecteer [Selectie]. ●● Volg stap 2 bij “Via het menu” (= 72), kies [Selectie] en druk op de knop [ ]. 2 Selecteer een beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven. ●● Druk nogmaals op de knop [ ] als u de selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet meer weergegeven. ●● Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. 3 1 Selecteer [Select. reeks]. ●● Volg stap 2 bij “Via het menu” (= 72), kies [Select. reeks] en druk op de knop [ ]. Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 2 Selecteer het eerste beeld. ●● Druk op de knop [ Auto-modus/Modus Hybride automatisch ]. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Wi-Fi-functies Beveilig het beeld. Menu Instellingen ●● Druk op de knop [ ]. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Accessoires 3 Selecteer het laatste beeld. ●● Druk op de knop [ ] om [Laatste beeld] te selecteren en druk op de knop [ ]. Bijlage Index ●● Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet als het laatste beeld selecteren. 73 4 Beveilig de beelden. ●● Druk op de knop [ ] om [Beveilig] te kiezen en druk op de knop [ ]. Vóór gebruik Beelden wissen  Foto's   Films U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (= 72) kunnen echter niet worden gewist. ●● Selecteer [Beveilig. uit] in stap 4 als u de beveiliging wilt opheffen voor groepen beelden. Alle beelden in één keer beveiligen 1 Selecteer [Alle beelden beveiligen]. ●● Volg stap 2 bij “Via het menu” (= 72), kies [Alle beelden beveiligen] en druk op de knop [ ]. 2 Beveilig de beelden. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch 1 Selecteer het beeld dat u wilt wissen. Andere opnamestanden ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te selecteren. 2 P-modus Wis het beeld. Afspeelmodus ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in het menu (= 24). Wi-Fi-functies ●● Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [Wissen] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ]. Menu Instellingen Accessoires ●● Het huidige beeld wordt nu gewist. ●● Als u het wissen wilt annuleren, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [Annuleer] te kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ]. Bijlage Index Alle beveiligingen in één keer opheffen U kunt de beveiliging van alle beelden tegelijk opheffen. Om de beveiliging op te heffen, selecteert u [Beveiliging alle beelden oph.] bij stap 1 van “Alle beelden in één keer beveiligen”. Voer vervolgens stap 2 uit. 74 Meerdere beelden tegelijk wissen U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (= 72) kunnen echter niet worden gewist. Een selectiemethode selecteren 1 Open het instellingenscherm. ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [Wissen] op het tabblad [ ] (= 25). 2 Selecteer een selectiemethode. ●● Kies een menu-item en de gewenste optie (= 25). ] om terug te ●● Druk op de knop [ gaan naar het menuscherm. Afzonderlijke beelden selecteren 1 Selecteer [Selectie]. ●● Volg stap 2 bij “Een selectiemethode selecteren” (= 75) om [Selectie] te selecteren en druk op de knop [ ]. 2 Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Selecteer een beeld. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Nadat u een beeld hebt gekozen in stap 2 in “Afzonderlijke beelden selecteren” (= 73), wordt [ ] weergegeven. Andere opnamestanden ●● Druk nogmaals op de knop [ ] als u de selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet meer weergegeven. P-modus Afspeelmodus ●● Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. Wi-Fi-functies 3 Wis de beelden. Menu Instellingen ●● Druk op de knop [ ]. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. Accessoires ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Bijlage Index 75 Een reeks selecteren 1 Selecteer [Select. reeks]. ●● Volg stap 2 bij “Een selectiemethode selecteren” (= 75) om [Select. reeks] te selecteren en druk op de knop [ ]. 2 Selecteer de beelden. ●● Voer de stappen 2–3 in “Een reeks selecteren” (= 73) uit om beelden op te geven. 3 Wis de beelden. ●● Druk op de knop [ ] om [Wissen] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Vóór gebruik Beelden roteren  Foto's   Films Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op. 1 Selecteer [ Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ]. Basishandelingen van de camera ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [ ] in het menu (= 24). Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus 2 Draai het beeld. Afspeelmodus ●● Druk op de knop [ ] of [ ], afhankelijk van de gewenste richting. Het beeld wordt telkens als u op de knop drukt 90° geroteerd. Druk op de knop [ ] om de instelling te voltooien. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Alle beelden in één keer opgeven Accessoires 1 Selecteer [Sel. alle beelden]. ●● Voer stap 2 uit bij “Een selectiemethode selecteren” (= 75), kies [Sel. alle beelden] en druk op de knop [ ]. Bijlage Index 2 Wis de beelden. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. 76 Via het menu Automatisch draaien uitschakelen 1 Selecteer [Roteren]. ●● Druk op de knop [ ] en kies [Roteren] op het tabblad [ ] (= 25). Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit te schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid, afhankelijk van de huidige oriëntatie van de camera. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ●● Druk op de knop [ ] om [Autom. draaien] te selecteren op het tabblad [ ]. Selecteer vervolgens [Uit] (= 25). Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden 2 Draai het beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te selecteren. ●● Het beeld wordt telkens als u op de knop [ ] drukt 90° gedraaid. ] om terug ●● Druk op de knop [ te gaan naar het menuscherm. ●● Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit] (= 77). P-modus ●● Beelden kunnen niet worden geroteerd (= 76) als u [Autom. draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven. ●● In de modus Smart Shuffle (= 71) worden beelden die verticaal zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in de gedraaide stand. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 77 2 Selecteer een beeld. Beelden markeren als favoriet  Films ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven. U kunt beelden organiseren door deze als favorieten te markeren. Als u een categorie kiest in gefilterd afspelen kunt u de volgende handelingen beperken tot die beelden. ●● Druk nogmaals op de knop [ ] om de markering van het beeld op te heffen. [ ] wordt niet meer weergegeven.  Foto's  ●● “Bekijken” (= 64), “Diavoorstellingen bekijken” (= 70), “Beelden beveiligen” (= 72), “Beelden wissen” (= 74), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (= 131), “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (= 133) ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [ in het menu (= 24). Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Herhaal deze procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. ] ●● [Gemarkeerd als favoriet] wordt weergegeven. ●● Als u de markering van het beeld wilt opheffen, herhaalt u deze procedure en selecteert u [ ] nogmaals. Druk vervolgens op de knop [ ]. Via het menu Auto-modus/Modus Hybride automatisch 3 Voltooi de instellingsprocedure. Andere opnamestanden ●● Druk op de knop [ ]. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. P-modus ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet. Menu Instellingen Accessoires Bijlage 1 Selecteer [Favorieten]. ●● Druk op de knop [ ] en kies [Favorieten] op het tabblad [ ] (= 25). Index 78 4 Sla het nieuwe beeld op. Foto's bewerken Vóór gebruik ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Handleiding voor gevorderden ●● Het beeld wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand. ●● Beeldbewerking (= 79 – = 81) is alleen mogelijk als er op de geheugenkaart voldoende vrije ruimte is. Basishandleiding Basishandelingen van de camera 5 Bekijk het nieuwe beeld. Het formaat van beelden wijzigen Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Druk op de knop [ ]. [Nieuw beeld weergeven?] wordt weergegeven.  Foto's   Films Andere opnamestanden ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. Bewaar een kopie van beelden met een lager aantal opnamepixels. P-modus ●● Het opgeslagen beeld wordt nu weergegeven. 1 Selecteer [Veranderen]. ●● Druk op de knop [ ] en kies [Veranderen] op het tabblad [ ] (= 25). Afspeelmodus ●● Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling van [ ] (= 39) kunnen niet worden bewerkt. Wi-Fi-functies Menu Instellingen 2 Selecteer een beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. 3 Selecteer een beeldformaat. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om het formaat te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● [Nieuw beeld opslaan?] wordt weergegeven. ●● Beelden kunnen niet worden voorzien van een hoger aantal opnamepixels. Accessoires Bijlage Index Trimmen  Foto's   Films U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk afbeeldingsbestand op te slaan. 1 Selecteer [Trimmen]. ●● Druk op de knop [ ] en selecteer vervolgens [Trimmen] op het tabblad [ ] (= 25). 79 2 Selecteer een beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. (1) (2) (3) 3 Pas het bijsnijgebied aan. ●● Er verschijnt een kader rond het gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden (1). ●● Het oorspronkelijke beeld wordt linksboven in het scherm weergegeven en een voorbeeld van het bijgesneden beeld (2) wordt rechtsonder weergegeven. U kunt ook het aantal opnamepixels na bijsnijden (3) zien. ●● Om de grootte van het kader te wijzigen, beweegt u de zoomknop. ●● Als u het kader wilt verplaatsen, drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ]. ●● Als u de richting van het kader wilt wijzigen, drukt u op de knop [ ]. ●● Druk op de knop [ 4 ]. Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. ●● Voer de stappen 4-5 in “Het formaat van beelden wijzigen” (= 79) uit. ●● Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling van [ ] (= 39) of waarvan het formaat gewijzigd is in [ ] (= 79) kunnen niet worden bewerkt. ●● Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden dezelfde verhouding na het bijsnijden. ●● Bijgesneden beelden hebben een lager aantal opnamepixels dan niet-bijgesneden beelden. De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)  Foto's   Films U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als een apart bestand. Zie “De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)” (= 56) voor meer informatie over elke optie. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 1 Selecteer [My Colors]. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [My Colors] op het tabblad [ ] (= 25). Andere opnamestanden 2 Selecteer een beeld. P-modus ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Afspeelmodus 3 Selecteer een optie. Wi-Fi-functies ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren en druk daarna op de knop [ ]. 4 Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index ●● Voer de stappen 4-5 in “Het formaat van beelden wijzigen” (= 79) uit. ●● Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur. ●● De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt, kan licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie My Colors (= 56). 80 De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast)  Foto's   Films Extreem heldere of donkere beeldgebieden (zoals gezichten of achtergronden) kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla het beeld vervolgens op als een apart bestand. 1 Selecteer [i-Contrast]. ●● Druk op de knop [ ] en kies [i-Contrast] op het tabblad [ ] (= 25). 2 Selecteer een beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. 3 Selecteer een optie. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren en druk daarna op de knop [ ]. 4 Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. ●● Voer de stappen 4-5 in “Het formaat van beelden wijzigen” (= 79) uit. ●● Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan korrelige beelden veroorzaken. ●● Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt bewerkt met behulp van deze functie. ●● Als met [Automatisch] niet de verwachte resultaten kunnen worden bereikt, probeert u de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog]. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Rode ogen corrigeren Basishandelingen van de camera  Foto's  Auto-modus/Modus Hybride automatisch  Films Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand. Andere opnamestanden 1 Selecteer [Rode-Ogen Corr.]. P-modus ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [ ] (= 25). Afspeelmodus Wi-Fi-functies 2 Selecteer een beeld. Menu Instellingen ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te selecteren. Accessoires 3 Corrigeer het beeld. ●● Druk op de knop [ ]. ●● Het gebied met rode ogen dat door de camera wordt gedetecteerd, wordt nu gecorrigeerd en er worden kaders weergegeven om de gecorrigeerde beeldgebieden. Bijlage Index ●● Vergroot of verklein de beelden naar wens. Volg de stappen in “Beelden vergroten” (= 70). 81 4 Sla het beeld op als een nieuw ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ].  Foto's   Films U kunt onnodige delen aan het begin en einde van films verwijderen. ●● Het beeld wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand. 1 Selecteer [ Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ]. Basishandelingen van de camera ●● Volg stap 1–5 bij “Bekijken” (= 64), kies [ ] en druk op de knop [ ]. ●● Voer stap 5 in “Het formaat van beelden wijzigen” (= 79) uit. ●● Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd. ●● Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het oorspronkelijke beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld. Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist. ●● Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven. Vóór gebruik Films bewerken beeld en bekijk dit. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Het filmbewerkingspaneel en de bewerkingsbalk worden nu weergegeven. Andere opnamestanden P-modus 2 Geef aan welke delen u eruit wilt (1) knippen. Afspeelmodus ●● (1) is het filmbewerkingspaneel en (2) is de bewerkingsbalk. ●● Druk op de knoppen [ selecteer [ ] of [ ]. (2) ][ Wi-Fi-functies ] en ●● Als u de delen wilt weergeven die u kunt afsnijden (aangegeven met [ ] op het scherm), drukt u op de knoppen [ ][ ] om [ ] te verschuiven. Snijd het begin van de film af (vanaf [ ]) door [ ] te selecteren en snijd het einde van de film af met behulp van [ ]. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index ●● Als u [ ] verplaatst naar een andere markering dan [ ], wordt bij [ ] alleen het gedeelte voor het dichtstbijzijnde [ ] aan de linkerzijde afgesneden en wordt bij [ ] alleen het gedeelte na het dichtstbijzijnde [ ] aan de rechterzijde afgesneden. 82 3 Bekijk de bewerkte film. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. De bewerkte film wordt nu afgespeeld. ●● Herhaal stap 2 als u de film nog een keer wilt bewerken. ●● Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op de knoppen [ ][ ] en selecteert u [ ]. Druk op de knop [ ], druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ]. 4 Sla de bewerkte film op. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● De film wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand. ●● Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de oorspronkelijke film overschreven door de ingekorte film. De oorspronkelijke film wordt dan gewist. ●● Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is, is alleen [Overschrijven] beschikbaar. ●● Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt worden films mogelijk niet opgeslagen. ●● Gebruik tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen batterij. Vóór gebruik Digest-films bewerken  Foto's   Films Afzonderlijke hoofdstukken (clips) (= 30) die zijn opgenomen in de modus [ ] kunnen eventueel worden gewist. Wees voorzichtig bij het wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 1 Selecteer de clip die u wilt wissen. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Voer de stappen 1–2 uit bij “Korte films bekijken die zijn gemaakt bij het nemen van foto's (digest-films)” (= 66) om een film af te spelen die is gemaakt in de modus [ ] en druk vervolgens op de knop [ ] om het filmbedieningspaneel te openen. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] of [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 2 Selecteer [ Wi-Fi-functies Menu Instellingen ]. Accessoires ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● De geselecteerde clip wordt meerdere malen afgespeeld. Bijlage Index 3 Bevestig het wissen. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● De clip wordt gewist en de korte film wordt overschreven. ●● [ ] wordt niet weergegeven als u een hoofdstuk selecteert wanneer de camera is aangesloten op een printer. 83 Albums bekijken (Story Highlights)  Foto's   Films U kunt thema's zoals een datum kiezen om een album met automatisch geselecteerde beelden te maken die overeenkomen met het thema. Deze beelden worden samengevoegd tot een diavoorstelling die kan worden opgeslagen als een korte film van circa 2–3 minuten. Controleer voordat u deze functie gebruikt of de batterij volledig is opgeladen. Voor het maken van albums is ook vrije ruimte op de geheugenkaart nodig. Hanteer hierbij als richtlijn het gebruik van een geheugenkaart met een capaciteit van 16 GB of meer en ten minste 1 GB vrije ruimte. Thema's voor albums kiezen Druk op de knop [ ] om het beginscherm te openen en kies welke thema's de camera gaat gebruiken bij het selecteren van albumelementen. Merk op dat de camera waarschijnlijk beelden die gemarkeerd zijn als favoriet (= 78) aan albums toevoegt. Datum Gelegenh. Custom Hiermee maakt u een album van beelden die op dezelfde dag zijn opgenomen. Er worden beelden geselecteerd uit de beelden die op dezelfde datum zijn gemaakt als het beeld dat werd weergegeven voordat u het beginscherm opende. Een goede keuze voor albums van vakanties, feesten of andere gelegenheden. Er worden beelden geselecteerd uit de beelden die op de gelegenheid zijn gemaakt vóór en na het beeld dat werd weergegeven voordat u het beginscherm opende. Bevat beelden die zijn gebaseerd op de door u opgegeven beelden of opnamedatums. 1 Selecteer een beeld. ●● Selecteer een beeld in de enkelvoudige weergave. ●● Welke thema's in stap 3 beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamedatum voor beelden. 2 Open het beginscherm. ●● Druk op de knop [ ]. ●● [Bezig] wordt weergegeven, waarna het beginscherm wordt geopend. 3 Bekijk een voorbeeld van een Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera album. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Datum] of [Gelegenh.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● [Laden] wordt enkele seconden weergegeven en vervolgens wordt het album afgespeeld. P-modus 4 Sla het album op. Afspeelmodus ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Album opslaan als film] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Als het album is opgeslagen, wordt [Opgeslagen] weergegeven. Accessoires 5 Speel het album af (= 64). Bijlage Index ●● Albums kunnen de volgende beelden die door de camera worden opgenomen, bevatten. -- Foto’s -- Digest-films (= 30), behalve gecomprimeerde films 84 ●● Albums kunnen alleen worden opgeslagen als er genoeg ruimte op de geheugenkaart is. ●● U kunt het kleureffect bij stap 4 opgeven door [Kleureffecten wijzigen] te selecteren en op de knop [ ] te drukken. Om een voorbeeld te bekijken van hoe het album eruitziet met het door u geselecteerde effect, selecteert u [Album nogmaals weergeven] op het scherm in stap 4 nadat u op de knoppen [ ][ ] hebt gedrukt om een kleureffect te selecteren en op de knop [ ] hebt gedrukt. ●● Als u de opgeslagen albums wilt afspelen, selecteert u [Lijst met albums] op het beginscherm van Story Highlights, drukt u op de knop [ ], selecteert u een album in de lijst en drukt u opnieuw op de knop [ ]. Achtergrondmuziek toevoegen aan albums  Foto's  Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Als u geen achtergrondmuziek wilt toevoegen, stelt u [Muziek toev.] in op [Nee] op het scherm in stap 3. ●● Als u wilt luisteren naar een voorbeeld van de achtergrondmuziek die is geselecteerd in [Nummer], selecteert u [Voorbeeld] op het scherm in stap 3 en drukt u op de knop [ ]. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus  Films Kies uit drie typen achtergrondmuziek om af te spelen tijdens het afspelen van albums. 1 Maak het album. ●● Volg stap 1–3 in “Albums bekijken (Story Highlights)” (= 84) om een album te maken. 2 ●● Zodra albums zijn opgeslagen, kunt u er later geen achtergrondmuziek meer aan toevoegen. Achtergrondmuziek in albums kan niet worden verwijderd of gewijzigd. ●● Hoofdstukken van albums met achtergrondmuziek kunnen niet worden bewerkt (= 83). ●● Filmgeluid wordt niet gespeeld wanneer u achtergrondmuziek aan het album toevoegt. Configureer de instellingen voor de achtergrondmuziek. ●● Kies in het scherm in stap 4 van “Albums bekijken (Story Highlights)” (= 84) de optie [Muziekinstel.]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item te selecteren. Druk op de knop [ ] en druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om de gewenste optie te selecteren (= 25). Wi-Fi-functies Uw eigen albums maken  Foto's  Menu Instellingen  Films Maak uw eigen albums door de gewenste beelden te selecteren. Accessoires 1 Kies voor het maken van Bijlage een aangepast album. ●● Volg stap 1–3 in “Albums bekijken (Story Highlights)” (= 84), kies [Custom] en druk op de knop [ ]. Index 2 Selecteer een selectiemethode. ●● Selecteer [Beeldselectie] of [Datumselectie] en druk vervolgens op de knop [ ]. 3 Sla het album op. ●● Volg stap 4 in “Albums bekijken (Story Highlights)” (= 84) om albums op te slaan. 85 3 Selecteer albumelementen. ●● Zodra u de elementen voor uw album hebt geselecteerd en op de knop [ ] hebt gedrukt, worden uw geselecteerde elementen gemarkeerd met [ ]. ] nadat ●● Druk op de knop [ u het selecteren van foto's of digestfilms in [Beeldselectie] of datums in [Datumselectie] hebt voltooid. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Weergeven] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Als u [Beeldselectie] kiest, kunnen maximaal 40 bestanden worden geselecteerd. De tweede keer dat u een aangepast album maakt, wordt [Selecteer beelden op basis van eerdere instellingen?] weergegeven. Selecteer [Ja] als u het album op basis van eerder geselecteerde beelden wilt maken. De eerdere beelden zijn voorzien van de aanduiding [ ] en er worden meerdere beelden tegelijk weergegeven. ●● Als u [Datumselectie] kiest, kunnen maximaal 15 datums worden geselecteerd. ●● Het kleureffect wordt mogelijk niet op alle beelden toegepast. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus 4 Kies de achtergrondmuziek. ●● Wanneer het scherm links wordt weergegeven, selecteert u [Muziekinstel.]. Voeg achtergrondmuziek toe zoals beschreven in “Achtergrondmuziek toevoegen aan albums” (= 85) en druk vervolgens op de knop [ ]. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen 5 Selecteer een kleureffect. ●● Kies in het scherm in stap 4 van “Albums bekijken (Story Highlights)” (= 84) de optie [Kleureffecten wijzigen]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een kleureffect te kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ]. Accessoires Bijlage Index 6 Sla het album op. ●● Volg stap 4 in “Albums bekijken (Story Highlights)” (= 84) om albums op te slaan. 86 Beschikbare Wi-Fi-functies U kunt beelden versturen en ontvangen of de camera op afstand bedienen door de camera via Wi-Fi aan te sluiten op deze apparaten en diensten. Wi-Fi-functies U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal van compatibele apparaten verzenden en de camera gebruiken met webservices ●● Voordat u Wi-Fi gebruikt, leest u eerst “Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)” (= 155). Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Smartphones en tablets Verzend beelden naar smartphones en tabletcomputers met Wi-Fifunctionaliteit. Met een smartphone of tablet kunt u ook op afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen. Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones, tablets en andere compatibele apparaten gezamenlijk aangeduid met de term “smartphones”. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus ●● Computer Gebruik software om beelden van de camera op te slaan op een computer die via Wi-Fi verbonden is. Afspeelmodus ●● Webservices Voeg uw accountgegevens toe aan de camera voor de online fotografieservice CANON iMAGE GATEWAY of voor andere webservices om camerabeelden naar deze webservices te versturen. Niet-verzonden beelden op de camera kunnen ook naar een computer of webservice worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY. ●● Printers U kunt beelden draadloos verzenden naar een PictBridge-compatibele printer (die DPS over IP ondersteunt) om ze af te drukken. ●● Andere camera Verzend beelden draadloos tussen Wi-Fi-compatibele Canon-camera's. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 87 Beelden naar een smartphone verzenden Er zijn meerdere manieren om de camera met een smartphone te verbinden en beelden te versturen. ●● Verbinding maken via NFC (= 88) Houd gewoon een Android-smartphone die NFC ondersteunt (besturingssysteem versie 4.0 of hoger) tegen de camera om de apparaten met elkaar te verbinden. ●● Verbinding maken via het Wi-Fi-menu (= 91) U kunt de camera aansluiten op een smartphone, zoals u dat ook zou doen met een computer of een ander apparaat. Er kunnen meerdere smartphones worden toegevoegd. Voordat u verbinding maakt met de camera, dient u eerst de speciale gratis app Camera Connect op de smartphone te installeren. Raadpleeg de website van Canon voor details over deze toepassing (ondersteunde smartphones en functies). ●● Gebruikers van Wi-Fi-compatibele Canon-camera's die hun camera via Wi-Fi aansluiten op een smartphone kunnen overwegen om van de mobiele CameraWindow-app over te schakelen naar de mobiele Camera Connect-app. Beelden verzenden naar een smartphone die NFC ondersteunt Vóór gebruik Gebruik de NFC van een Android-smartphone (OS-versie 4.0 of hoger) om de procedure om Camera Connect te installeren en verbinding te maken met de camera te vereenvoudigen. Bediening wanneer de apparaten voor de eerste keer via NFC zijn verbonden is afhankelijk van de cameramodus op het moment dat de apparaten elkaar aanraken. Handleiding voor gevorderden Basishandleiding Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat wanneer de apparaten elkaar aanraken, kunt u beelden kiezen en verzenden op het scherm voor beeldselectie. Zodra de apparaten verbonden zijn, kunt u ook op afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen (= 110). Het is erg eenvoudig om opnieuw verbinding te maken met recente apparaten, die in een lijst in het Wi-Fi-menu worden weergegeven. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus ●● Als de camera zich in de afspeelmodus bevindt wanneer de apparaten elkaar raken, kunt u beelden selecteren en verzenden in de indexweergave die wordt weergegeven voor beeldselectie. Wi-Fi-functies Volg de instructies in het volgende gedeelte voor een verbinding die via NFC tot stand wordt gebracht met een camera die uit staat of die in de opnamemodus staat. Accessoires Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat Menu Instellingen Bijlage Index 1 Installeer Camera Connect. ●● Activeer NFC op de smartphone en houd de N-tekens ( ) van de toestellen tegen elkaar. Google Play wordt vervolgens automatisch op de smartphone geopend. Zodra de downloadpagina van Camera Connect wordt weergegeven, downloadt en installeert u de app. 88 2 Breng de verbinding tot stand. ●● Zorg dat de camera is uitgeschakeld of in de opnamemodus staat. ●● Houd het N-teken ( ) op de smartphone waarop Camera Connect geïnstalleerd is, tegen het N-teken van de camera. ●● De camera gaat automatisch aan. ●● Als het scherm [Bijnaam apparaat] verschijnt, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren. Druk daarna op de knop [ ]. ●● Camera Connect wordt geopend op de smartphone. ●● De apparaten worden automatisch met elkaar verbonden. 3 Pas de privacyinstelling aan. ●● Nadat dit scherm wordt weergegeven, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te selecteren. Vervolgens drukt u op de knop [ ]. ●● U kunt de smartphone nu gebruiken om door beelden op de camera te bladeren, om beelden te importeren of te geotaggen, of om op afstand opnamen te maken. 4 Verzend een beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Select. en verz.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Selectie] te kiezen en druk op de knop [ ]. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden. Druk op de knoppen [ ] om het beeld als geselecteerd te markeren ([ ]) en druk vervolgens op de knop [ ]. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. P-modus Afspeelmodus ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. Wi-Fi-functies ●● Nadat het beeld is verzonden, wordt [Transfer gereed] weergegeven en wordt het scherm voor beeldoverdracht opnieuw weergegeven. Menu Instellingen ●● Om de verbinding te beëindigen, drukt ]. Selecteer in u op de knop [ het bevestigingsscherm [OK] door op de knoppen [ ][ ] te drukken en druk daarna op de knop [ ]. U kunt ook de smartphone gebruiken om de verbinding te verbreken. Bijlage Accessoires Index 89 ●● Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt. -- Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen elkaar slaat. Dit kan de apparaten beschadigen. -- Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de apparaten elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat geval de apparaten in iets andere posities tegen elkaar te houden. Als er geen verbinding tot stand wordt gebracht, houdt u de apparaten tegen elkaar totdat het camerascherm wordt bijgewerkt. -- Al u probeert verbinding te maken wanneer de camera is uitgeschakeld, kan er een bericht op de smartphone worden weergegeven om u eraan te herinneren dat u de camera dient in te schakelen. Als dit het geval is, schakelt u de camera aan en houdt u de apparaat opnieuw tegen elkaar. -- Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera en smartphone. Houd er ook rekening mee dat camera- of smartphonehoezen of gelijksoortige accessoires de communicatie kunnen blokkeren. ●● Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 3. Als u de camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 3. ●● Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (= 111). ●● Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in de camera zitten. ●● U kunt ook de bijnaam van de camera op het scherm wijzigen in stap 2 (= 89). ●● Niet alle NFC-compatibele smartphones hebben een N-teken ( ). Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor meer informatie. ●● U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (= 105). ●● U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te kiezen op het scherm bij stap 4. ●● Om NFC-verbindingen uit te schakelen, kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [NFC] ► [Uit]. Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de afspeelmodus staat ●● Druk op de knop [ te zetten. ] om de camera aan ●● Houd de smartphone waarop Camera Connect geïnstalleerd is (= 88) tegen het N-teken van de camera ( ). Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een beeld dat u wilt verzenden te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven. Andere opnamestanden ●● Druk nogmaals op de knop [ ] als u de selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet meer weergegeven. P-modus Afspeelmodus ●● Herhaal deze procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. Wi-Fi-functies ●● Wanneer u klaar bent met het selecteren ]. van beelden, drukt u op de knop [ Menu Instellingen ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Accessoires ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. ●● De beelden worden nu verzonden. Bijlage Index ●● Als u in een bericht op de camera gevraagd wordt om de bijnaam in te voeren, volgt u stap 2 bij “Beelden verzenden naar een smartphone die NFC ondersteunt” (= 88) om deze in te voeren. ●● De camera houdt niet bij met welke smartphones via NFC verbinding is gemaakt in de afspeelmodus. ●● U kunt vooraf instellen dat beelden worden overgedragen met een door u gewenste grootte (= 105). 90 4 Kies [Apparaat toevoegen]. Een smartphone toevoegen Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken, maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (= 93). 1 Installeer Camera Connect. ●● Voor een iPhone of iPad vindt u Camera Connect in de App Store en downloadt en installeert u de app. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Apparaat toevoegen] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● De SSID en het wachtwoord van de camera worden weergegeven. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● Voor Android-smartphones vindt u Camera Connect in Google Play en downloadt en installeert u de app. 2 Open het Wi-Fi-menu. ●● Druk op de knop [ ]. ●● Als het scherm [Bijnaam apparaat] wordt weergegeven, selecteert u [OK]. 3 Selecteer [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. P-modus Afspeelmodus 5 Verbind de smartphone met het netwerk. Wi-Fi-functies ●● Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen van de smartphone de SSID (netwerknaam) die op de camera wordt weergegeven om de verbinding tot stand te brengen. ●● Voer in het wachtwoordveld het wachtwoord in dat op de camera wordt weergegeven. 6 Start Camera Connect. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index ●● Start Camera Connect op de smartphone. 7 Selecteer de camera waarmee u verbinding wilt maken. ●● Selecteer de camera op het cameraselectiescherm dat op de smartphone wordt weergegeven, om het koppelen te starten. 91 8 Pas de privacyinstelling aan. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. ●● U kunt de smartphone nu gebruiken om door beelden op de camera te bladeren, om beelden te importeren of te geotaggen, of om op afstand opnamen te maken. 9 Verzend een beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Select. en verz.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Selectie] te kiezen en druk op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden. Druk op de knoppen [ ] om het beeld als geselecteerd te markeren ([ ]) en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. ●● Nadat het beeld is verzonden, wordt [Transfer gereed] weergegeven en wordt het scherm voor beeldoverdracht opnieuw weergegeven. ●● Om de verbinding te beëindigen, drukt ]. Selecteer in het u op de knop [ bevestigingsscherm [OK] door op de knoppen [ ][ ] te drukken en druk daarna op de knop [ ]. U kunt ook de smartphone gebruiken om de verbinding te verbreken. ●● Om meerdere smartphones toe te voegen, herhaalt u de bovenstaande procedure vanaf stap 1. ●● Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 8. Als u de camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 8. ●● Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (= 111). ●● Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in de camera zitten. ●● Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken door op de knoppen [ ][ ] te drukken om het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [ ] te drukken. Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm voor apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken en vervolgens de instelling te configureren. ●● Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit]. ●● Om verbinding te maken zonder een wachtwoord in te voeren in stap 5, kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Wachtwoord] ► [Uit]. [Wachtwoord] wordt niet meer weergegeven op het SSID-scherm (in stap 4). ●● U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (= 105). ●● U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te kiezen op het scherm bij stap 9. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 92 Een ander toegangspunt gebruiken Als u de camera met een smartphone verbindt via het Wi-Fi-menu, kunt u ook een bestaand toegangspunt gebruiken. 1 Bereid de verbinding voor. ●● Open het scherm [Wachten op verbinding] door stap 1–4 te doorlopen van “Een smartphone toevoegen” (= 91). 2 Verbind de smartphone met het toegangspunt. 3 Selecteer [Ander netwerk]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ander netwerk] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Er wordt een lijst met waargenomen toegangspunten weergegeven. 4 Maak verbinding met het toegangspunt. 5 Selecteer de camera waarmee u verbinding wilt maken. ●● Selecteer de camera op het cameraselectiescherm dat op de smartphone wordt weergegeven, om het koppelen te starten. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 6 Configureer de privacyinstellingen en verzend de beelden. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Volg stap 8–9 van “Een smartphone toevoegen” (= 91) om de privacyinstellingen te configureren en de beelden te verzenden. Andere opnamestanden P-modus Eerdere toegangspunten Afspeelmodus U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder toegangspunt als u stap 4 volgt bij “Een smartphone toevoegen” (= 91). Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus]. ●● Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand wordt gebracht en volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt gebruiken” (= 93) vanaf stap 4. Accessoires Bijlage Index ●● Bij toegangspunten die WPS ondersteunen, maakt u verbinding met het toegangspunt zoals wordt beschreven bij stap 5–8 van “WPS-compatibele toegangspunten gebruiken” (= 96). ●● Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen, volgt u stap 2 – 4 van “Verbinding maken met toegangspunten in de lijst” (= 98) om verbinding te maken met het toegangspunt. 93 Beelden opslaan op een computer Voorbereidingen voor het registreren van een computer Voor informatie over computers die u via Wi-Fi met de camera kunt verbinden, systeemvereisten en compatibiliteit (inclusief ondersteuning door nieuwe besturingssystemen), gaat u naar de website van Canon. ●● De Windows 7-edities Starter en Home Basic worden niet ondersteund. ●● Voor Windows 7 N (Europese versie) en KN (Zuid-Koreaanse versie) is een afzonderlijke download en installatie van Windows Media Feature Pack vereist. Raadpleeg de volgende website voor meer informatie. http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=159730 De software installeren Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt. 1 Download de software. ●● Ga met een computer met internetverbinding naar http://www.canon.com/icpd/. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Ga naar de site voor uw land of regio. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Download de software. 2 Installeer de software. Andere opnamestanden ●● Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. P-modus Afspeelmodus ●● De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van de computer en de internetverbinding. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/ Herstarten] op het scherm dat na de installatie wordt getoond. ●● Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald. Accessoires Bijlage Index ●● Volg deze stappen om de software te verwijderen. -- Windows: Selecteer het [Start]-menu ► [Alle programma's] ► [Canon Utilities] en kies vervolgens de software die u wilt verwijderen. -- Mac OS: Sleep in de map [Canon Utilities] in de map [Programma's] de map van de software die u wilt verwijderen naar de prullenmand en maak de prullenmand leeg. 94 De computer configureren voor een Wi-Fi-verbinding (alleen Windows) Op een computer met Windows dient u de volgende instellingen te configureren voordat u de camera draadloos kunt verbinden met de computer. 1 Controleer of de computer verbonden is met een toegangspunt. ●● Raadpleeg de handleiding van de computer voor instructies voor het controleren van de netwerkverbinding. 2 Configureer de instelling. ●● Klik achtereenvolgens op: [Start]-menu ► [Alle programma's] ► [Canon Utilities] ► [CameraWindow] ► [Wi-Fi connection setup/Wi-Fi-verbinding instellen]. ●● Configureer in de toepassing die wordt geopend de instellingen volgens de instructies op het scherm. ●● Wanneer u het hulpprogramma in stap 2 uitvoert, worden de volgende Windows-instellingen geconfigureerd. -- Schakel mediastreaming in. Dit zorgt ervoor dat de camera via Wi-Fi de computer kan zien (vinden). -- Schakel netwerkdetectie in. Dit zorgt ervoor dat de computer de camera kan zien (vinden). -- Schakel ICMP in (Internet Control Message Protocol). Hiermee controleert u de verbindingsstatus van het netwerk. -- Schakel UPnP (Universal Plug & Play) in. Dit zorgt ervoor dat netwerkapparaten elkaar automatisch kunnen detecteren. ●● Sommige beveiligingssoftware verhindert dat u de hier beschreven instellingen invoert. Controleer de instellingen van uw beveiligingssoftware. Beelden opslaan op een aangesloten computer Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi-Fi. Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen Basishandelingen van de camera Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi-Finormen bij “Camera” (= 149). Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup, = 96) ondersteunt of niet (= 98). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert u de volgende gegevens. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus ●● Netwerknaam (SSID/ESSID) De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd. Afspeelmodus ●● Netwerkverificatie/gegevenscodering (coderingsmethode/ coderingsmodus) De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending. Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt: WPA2-PSK (AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK (TKIP), WEP (open systeemauthenticatie) of geen beveiliging. ●● Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel) De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending. Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel” genoemd. ●● Sleutelindex (verzendsleutel) De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor netwerkverificatie/gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index ●● Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen met de systeembeheerder voor meer informatie. ●● Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging. Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt. 95 ●● Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van de netwerkinstellingen. ●● Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router die een interne draadloze functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router” genoemd. ●● In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations “toegangspunten” genoemd. ●● Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het toegangspunt als u MAC-adressen filtert in uw Wi-Fi-netwerk. U kunt het MAC-adres van uw camera controleren door MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [MAC-adres controleren] te kiezen. WPS-compatibele toegangspunten gebruiken Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten via Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button configuratiemethode gebruiken of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat WPS ondersteunt. 1 Controleer of de computer verbonden is met een toegangspunt. ●● Raadpleeg de gebruikshandleidingen van het toegangspunt en het apparaat voor instructies om de verbinding te controleren. 2 Open het Wi-Fi-menu. ●● Druk op de knop [ ]. ●● Als het scherm [Bijnaam apparaat] verschijnt, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren. Druk daarna op de knop [ ]. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden 3 Selecteer [ Basishandelingen van de camera ]. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus 4 Kies [Apparaat toevoegen]. Wi-Fi-functies ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Apparaat toevoegen] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Menu Instellingen Accessoires 5 Kies [WPS-verbinding]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [WPS-verbinding] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Bijlage Index 6 Kies [PBC-methode]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [PBC-methode] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 96 7 Breng de verbinding tot stand. ●● Houd op het toegangspunt de WPSverbindingsknop enkele seconden ingedrukt. ●● Druk op de camera op de knop [ ] om naar de volgende stap te gaan. ●● De camera maakt verbinding met het toegangspunt en geeft op het scherm [Apparaat selecteren] een overzicht van apparaten die ermee verbonden zijn. 8 Kies het doelapparaat. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om de naam van het doelapparaat te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. 9 Installeer een stuurprogramma (alleen bij eerste Windowsverbinding). ●● Wanneer dit scherm wordt weergegeven op de camera, klikt u op het menu Start op de computer, vervolgens op [Configuratiescherm] en op [Een apparaat toevoegen]. 10 Geef CameraWindow weer. ●● Windows: open CameraWindow door op [Downloads Images From Canon Camera/Beelden van Canon-camera downloaden] te klikken. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ●● Mac OS: CameraWindow wordt automatisch weergegeven als er een Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht tussen de camera en de computer. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch 11 Importeer afbeeldingen. Andere opnamestanden ●● Klik op [Import Images from Camera/ Beelden importeren van camera] en vervolgens op [Import Untransferred Images/Niet-verzonden afbeeldingen importeren]. P-modus Afspeelmodus ●● De beelden worden nu in afzonderlijke mappen op datum op de computer opgeslagen in de map Afbeeldingen. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Klik op [OK] in het scherm dat wordt weergegeven nadat het importeren van afbeeldingen is voltooid. ●● U kunt de beelden die u op een computer hebt opgeslagen, bekijken met vooraf geïnstalleerde of algemeen beschikbare software die compatibel is met de beelden die door met camera zijn gemaakt. Accessoires Bijlage Index ●● Dubbelklik op het pictogram van de verbonden camera. ●● Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd. ●● Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd en de camera en computer met elkaar verbonden zijn, wordt het AutoPlay-scherm weergegeven. Er wordt niets weergegeven op het camerascherm. 97 ●● Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het WiFi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken door op de knoppen [ ][ ] te drukken om het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [ ] te drukken. Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm voor apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken en vervolgens de instelling te configureren. ●● Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit]. ●● U kunt ook de bijnaam van de camera op het scherm wijzigen in stap 2 (= 96). ●● Wanneer de camera verbonden is met een computer is het camerascherm leeg. ●● Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven, klikt u op het pictogram [CameraWindow] in het dock. ●● Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken. ●● Als u [PIN-methode] kiest bij stap 6, wordt een pincode op het scherm weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt. Kies een apparaat in het scherm [Apparaat selecteren]. Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding die is meegeleverd met uw toegangspunt. Verbinding maken met toegangspunten in de lijst 1 Bekijk de lijst met toegangspunten. ●● Geef de lijst met netwerken (toegangspunten) weer, zoals wordt beschreven bij stap 1–4 in “WPS-compatibele toegangspunten gebruiken” (= 96). 2 Kies een toegangspunt. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een netwerk (toegangspunt) te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 3 Voer het wachtwoord in voor het toegangspunt. ●● Druk op de knop [ ] om het toetsenbord te openen en voer vervolgens het wachtwoord in (= 26). Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Volgende] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch 4 Kies [Auto]. Andere opnamestanden ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Auto] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. P-modus ●● Om beelden op te slaan op een verbonden computer, volgt u de procedure bij “WPS-compatibele toegangspunten gebruiken” (= 96) vanaf stap 8. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Kijk op het toegangspunt zelf of in de gebruikershandleiding als u het wachtwoord van het toegangspunt wilt vaststellen. ●● Als er geen toegangspunten worden gevonden, zelfs niet nadat u bij stap 2 [Vernieuwen] hebt gekozen om de lijst bij te werken, kiest u [Handmatige instellingen] om handmatig instellingen in te voeren voor het toegangspunt. Volg de instructies op het scherm en voer een SSID, beveiligingsinstellingen en een wachtwoord in. ●● Wanneer u een toegangspunt waarmee u al verbonden bent gebruikt om verbinding te kunnen maken met een ander apparaat, wordt [*] weergegeven voor het wachtwoord bij stap 3. Als u hetzelfde wachtwoord wilt gebruiken, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [Volgende] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ]. Accessoires Bijlage Index 98 Eerdere toegangspunten U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder toegangspunt als u stap 4 volgt bij “WPS-compatibele toegangspunten gebruiken” (= 96). ●● Om verbinding te maken met een apparaat via een toegangspunt, controleert u eerst of het doelapparaat al verbonden is met het toegangspunt. Doorloop vervolgens de procedure bij “WPScompatibele toegangspunten gebruiken” (= 96) vanaf stap 8. ●● Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk] in het scherm dat getoond wordt nadat een verbinding tot stand is gebracht. Vervolgens volgt u de procedure bij “WPS-compatibele toegangspunten gebruiken” (= 96) vanaf stap 5 of de procedure bij “Verbinding maken met toegangspunten in de lijst” (= 98) vanaf stap 2. Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Webservices registreren Auto-modus/Modus Hybride automatisch Gebruik een smartphone of computer om de camera toe te voegen aan webservices die u wilt gebruiken. Andere opnamestanden ●● Een smartphone of computer met browser en internettoegang is nodig om de camera-instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY en andere webservices in te voeren. P-modus ●● Raadpleeg de CANON iMAGE GATEWAY-website voor meer informatie over de browservereisten (Microsoft Internet Explorer, enzovoort), inclusief instellingen en versiegegevens. Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● Voor informatie over landen en regio's waar CANON iMAGE GATEWAY beschikbaar is, raadpleegt u de website van Canon (http://www.canon.com/cig/). Menu Instellingen ●● U moet een account hebben bij andere webservices dan CANON iMAGE GATEWAY als u deze wilt gebruiken. Voor meer informatie gaat u naar de website van elke webservice die u wilt registreren. ●● Mogelijk worden kosten in rekening gebracht voor een internetverbinding en het gebruik van een toegangspunt. Accessoires Bijlage Index ●● CANON iMAGE GATEWAY biedt ook gebruikershandleidingen die u kunt downloaden. 99 CANON iMAGE GATEWAY registreren Koppel de camera en CANON iMAGE GATEWAY door CANON iMAGE GATEWAY toe te voegen als bestemmingswebservice op de camera. U dient een e-mailadres in te voeren dat op uw computer of smartphone wordt gebruikt om een meldingsbericht te ontvangen voor het voltooien van de verbindingsinstellingen. 1 Open het Wi-Fi-menu. ●● Druk op de knop [ ]. ●● Als het scherm [Bijnaam apparaat] verschijnt, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren. Druk daarna op de knop [ ]. 4 Maak verbinding met een toegangspunt. ●● Maak verbinding met het toegangspunt zoals wordt beschreven bij stap 5–7 van “WPScompatibele toegangspunten gebruiken” (= 96) of stap 2–4 van “Verbinding maken met toegangspunten in de lijst” (= 98). Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 5 Voer uw e-mailadres in. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Zodra de camera verbonden is met CANON iMAGE GATEWAY via het toegangspunt, verschijnt er een scherm om het e-mailadres in te voeren. Andere opnamestanden P-modus ●● Voer uw e-mailadres in, druk op de knoppen [ ][ ] om [Volgende] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. Afspeelmodus 6 Voer een nummer van vier cijfers in. 2 Selecteer [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 3 Ga akkoord met de overeenkomst om een e-mailadres in te voeren. ●● Lees de overeenkomst die wordt weergegeven, druk op de knoppen [ ][ ] om [Akkoord] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Wi-Fi-functies ●● Voer het gewenste nummer van vier cijfers in, druk op de knoppen [ ][ ] om [Volgende] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. Menu Instellingen Accessoires ●● U hebt dit nummer van vier cijfers later nodig wanneer u een verbinding met CANON iMAGE GATEWAY instelt in stap 8. 7 Controleer het meldingsbericht. ●● Zodra de informatie naar CANON iMAGE GATEWAY is verzonden, ontvangt u een meldingsbericht op het e-mailadres dat u hebt ingevoerd in stap 5. Bijlage Index ●● Druk op de knop [ ] op het volgende scherm, waarop wordt aangegeven dat de melding is verzonden. ●● [ ] wijzigt nu in [ ]. 100 8 Open de pagina in het meldingsbericht en voltooi de cameraverbindingsinstellingen. ●● Open de pagina waarnaar wordt verwezen in het meldingsbericht vanaf een computer of smartphone. ●● Volg de instructies om de instellingen te voltooien op de pagina met cameraverbindingsinstellingen. 9 Voltooi de CANON iMAGE GATEWAYinstellingen op de camera. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● [ ] (= 108) en CANON iMAGE GATEWAY zijn nu toegevoegd als bestemmingen. ●● U kunt andere webservices naar wens toevoegen. In dit geval volgt u de instructies vanaf stap 2 in “Andere webservices registreren” (= 101). ●● Zorg er initieel voor dat de e-mailtoepassing van uw computer of smartphone niet geconfigureerd is om e-mails te blokkeren van relevante domeinen, waardoor u mogelijk het meldingsbericht niet ontvangt. ●● U kunt ook de bijnaam van de camera op het scherm wijzigen in stap 1 (= 112). ●● Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het menu opent. Druk op de knoppen [ ][ ] om het scherm voor apparaatselectie te openen. Configureer vervolgens de instelling. Andere webservices registreren Vóór gebruik U kunt ook andere webservices naast CANON iMAGE GATEWAY toevoegen aan de camera. 1 Meld u aan bij CANON iMAGE GATEWAY en open de pagina met cameraverbindingsinstellingen. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Ga op een computer of smartphone naar http://www.canon.com/cig/ om naar CANON iMAGE GATEWAY te gaan. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden 2 Stel de webservice in die u wilt gebruiken. P-modus ●● Geef op de computer of smartphone het scherm voor instellingen van webservices weer. Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● Volg de instructies op het scherm om de instellingen te voltooien voor webservices die u wilt gebruiken. 3 Selecteer [ Menu Instellingen ]. ●● Druk op de knop [ Accessoires ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Bijlage Index ●● De instellingen voor de webservice zijn nu bijgewerkt. ●● Als geconfigureerde instellingen worden gewijzigd, voert u deze stappen nogmaals uit om de camera-instellingen bij te werken. 101 ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. Beelden uploaden naar webservices 1 Open het Wi-Fi-menu. ●● Druk op de knop [ ]. 2 Kies de bestemming. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het pictogram te kiezen van de webservice waarmee u verbinding wilt maken en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Als meerdere ontvangers of opties om te delen worden gebruikt voor een webservice, kiest u het gewenste item op het scherm [Ontvanger selecteren] door op de knoppen [ ][ ] te drukken en vervolgens op de knop [ ] te drukken. 3 Verzend een beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Select. en verz.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Selectie] te kiezen en druk op de knop [ ]. ●● Wanneer u uploadt naar YouTube, leest u de servicevoorwaarden, kiest u [Akkoord] en drukt u op de knop [ ]. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Druk op de knop [ ] om terug te keren naar het afspeelscherm zodra [OK] wordt weergegeven nadat het beeld wordt verzonden. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden ●● Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten. ●● U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden, het formaat van beelden wijzigen en opmerkingen toevoegen voordat u beelden verzendt (= 105). ●● U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te kiezen op het scherm bij stap 3. ●● Als u beelden die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt geüpload, wilt bekijken op een smartphone, probeert u de speciale Canon Online Photo Album-app. Download en installeer de Canon Online Photo Album-app voor iPhones of iPads van de App Store of voor Android-apparaten van Google Play. P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden. Druk op de knoppen [ ] om het beeld als geselecteerd te markeren ([ ]) en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. 102 Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer Verbind de camera als volgt met een printer via Wi-Fi. Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken, maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (= 93). 1 Open het Wi-Fi-menu. ●● Druk op de knop [ 2 Selecteer [ ]. ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 4 Laat de printer verbinding maken met het netwerk. ●● Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen van de printer de SSID (netwerknaam) die op de camera wordt weergegeven om de verbinding tot stand te brengen. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Voer in het wachtwoordveld het wachtwoord in dat op de camera wordt weergegeven. Auto-modus/Modus Hybride automatisch 5 Selecteer de printer. Andere opnamestanden ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om de naam van de printer te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies 6 Selecteer een beeld om af Menu Instellingen te drukken. 3 Kies [Apparaat toevoegen]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Apparaat toevoegen] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te selecteren. Accessoires ●● Druk op de knop [ ], kies [ nogmaals op de knop [ ]. Bijlage ] en druk ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Print] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. Index ●● Zie “Beelden afdrukken” (= 127) voor gedetailleerde instructies voor afdrukken. ●● De SSID en het wachtwoord van de camera worden weergegeven. ●● Om de verbinding te beëindigen, drukt u op de knop [ ]. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK] door op de knoppen [ ][ ] te drukken en druk daarna op de knop [ ]. 103 ●● Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten. ●● Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken door op de knoppen [ ][ ] te drukken om het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [ ] te drukken. Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm voor apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken en vervolgens de instelling te configureren. ●● Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit]. ●● Om verbinding te maken zonder een wachtwoord in te voeren in stap 4, kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Wachtwoord] ► [Uit]. [Wachtwoord] wordt niet meer weergegeven op het SSID-scherm (in stap 3). ●● Om een ander toegangspunt te gebruiken, volgt u stap 3–4 bij “Een ander toegangspunt gebruiken” (= 93). Beelden naar een andere camera verzenden U kunt als volgt twee camera's via Wi-Fi verbinden en beelden tussen de twee camera's verzenden. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Een draadloze verbinding kan alleen tot stand worden gebracht bij camera's van Canon met een Wi-Fi-functie. U kunt geen verbinding maken met een camera van het merk Canon die niet beschikt over een Wi-Fi-functie, zelfs niet als deze camera Eye-Fi/FlashAir-kaarten ondersteunt. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden 1 Open het Wi-Fi-menu. ●● Druk op de knop [ 2 Selecteer [ P-modus ]. Afspeelmodus Wi-Fi-functies ]. Menu Instellingen ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Accessoires Bijlage 3 Kies [Apparaat toevoegen]. Index ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Apparaat toevoegen] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Volg stap 1-3 ook op de doelcamera. ●● Er wordt informatie over de verbinding met de camera toegevoegd als [Start verbinding op target Camera] wordt weergegeven op beide cameraschermen. 104 4 Verzend een beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Select. en verz.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Selectie] te kiezen en druk op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden. Druk op de knoppen [ ] om het beeld als geselecteerd te markeren ([ ]) en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. ●● Nadat het beeld is verzonden, wordt [Transfer gereed] weergegeven en wordt het scherm voor beeldoverdracht opnieuw weergegeven. ●● Om de verbinding te beëindigen, drukt u op de knop [ ]. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK] door op de knoppen [ ][ ] te drukken en druk daarna op de knop [ ]. ●● Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in de camera zitten. ●● Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het WiFi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken door op de knoppen [ ][ ] te drukken om het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [ ] te drukken. Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm voor apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken en vervolgens de instelling te configureren. ●● Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest u MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Doelhistorie] ► [Uit]. ●● U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (= 105). ●● U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te kiezen op het scherm bij stap 4. Opties voor het verzenden van beelden U kunt meerdere beelden selecteren om in een keer te verzenden en de opnamepixelinstelling van het beeld (het formaat) wijzigen voordat u verzendt. Met sommige webservices is het ook mogelijk om opmerkingen toe te voegen aan de beelden die u wilt verzenden. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Meerdere beelden verzenden Auto-modus/Modus Hybride automatisch Geef op het scherm voor beeldoverdracht een reeks beelden om te verzenden op of verzend alleen beelden die gemarkeerd zijn als favoriet. Andere opnamestanden P-modus 1 Kies [Select. en verz.]. Afspeelmodus ●● Druk op het scherm voor beeldoverdracht op de knoppen [ ][ ] om [Select. en verz.] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. Wi-Fi-functies Menu Instellingen 2 Selecteer een selectiemethode. Accessoires ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een selectiemethode te kiezen. Bijlage Index Een reeks selecteren 1 Selecteer [Select. reeks]. ●● Volg stap 2 bij “Meerdere beelden verzenden” (= 105), kies [Select. reeks] en druk op de knop [ ]. 105 2 Selecteer de beelden. ●● Voer de stappen 2–3 in “Een reeks selecteren” (= 73) uit om beelden op te geven. ●● Als u films wilt toevoegen, drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [Incl. movies] te selecteren en vervolgens drukt u op de knop [ ] om de optie als geselecteerd te markeren ( ). ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. 3 Verzend de beelden. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. Favoriete beelden verzenden Verzendt alleen beelden die gemarkeerd zijn als favoriet (= 78). Opmerkingen over het verzenden van beelden ●● Afhankelijk van de eigenschappen van het netwerk dat u gebruikt, kan het lang duren om films te verzenden. Houd het batterijniveau van de camera in het oog. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Webservices kunnen het aantal beelden dat of de lengte van films die u kunt versturen beperken. ●● Houd er rekening mee dat wanneer u films verzendt naar smartphones, de ondersteunde beeldkwaliteit kan variëren afhankelijk van de smartphone. Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor meer informatie. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Op het scherm wordt de sterkte van het draadloze signaal aangegeven met de volgende pictogrammen. [ ] hoog, [ ] normaal, [ ] laag, [ ] zwak P-modus Andere opnamestanden Afspeelmodus ●● Afbeeldingen verzenden naar webservices kost minder tijd wanneer u beelden opnieuw verzendt die al eerder zijn verzonden en die nog op de CANON iMAGE GATEWAY-server staan. Wi-Fi-functies Menu Instellingen 1 Selecteer [Favoriete foto's]. ●● Volg stap 2 bij “Meerdere beelden verzenden” (= 105), kies [Favoriete foto's] en druk op de knop [ ]. ●● Er wordt een scherm voor de selectie van favoriete beelden weergegeven. Als u een beeld niet wilt opnemen, selecteert u het beeld en drukt u op de knop [ ] om [ ] te verwijderen. ]. ●● Druk op de knop [ ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Accessoires Bijlage Index 2 Verzend de beelden. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Verzenden] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. ●● In stap 1 is [Favoriete foto's] niet beschikbaar tenzij u beelden als favoriet hebt gemarkeerd. 106 Het aantal opnamepixels kiezen (Beeldgrootte) Opmerkingen toevoegen Kies op het scherm voor beeldoverdracht [ ] door op de knoppen [ ][ ] te drukken. Druk daarna op de knop [ ]. Op het getoonde scherm kiest u de opnamepixelinstelling (beeldgrootte) door op de knoppen [ ][ ] te drukken. Druk vervolgens op de knop [ ]. U kunt met de camera opmerkingen toevoegen aan beelden die u naar e-mailadressen, sociale netwerkservices en dergelijke verzendt. Hoeveel ruimte u voor uw opmerkingen hebt, is afhankelijk van de webservice. ●● Als u beelden met het oorspronkelijke formaat wilt verzenden, selecteert u [Nee] als optie voor het wijzigen van het formaat. ●● Als u [ ] selecteert, wordt het formaat van beelden die groter zijn dan het geselecteerde formaat, gewijzigd voordat ze worden verzonden. ●● De grootte van films kan niet worden aangepast. ●● De grootte van beelden kan ook worden ingesteld in MENU (= 25) ► tabblad [ ] ► [Inst. draadloze communicatie] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Vergr./verkl. voor versturen]. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 1 Open het scherm om opmerkingen toe te voegen. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Kies op het scherm voor beeldoverdracht [ ] door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te drukken. Druk daarna op de knop [ ]. Andere opnamestanden 2 Voeg een opmerking toe (= 26). 3 Verzend het beeld. P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● Wanneer u geen opmerking hebt ingevoerd, wordt automatisch de opmerking verzonden die in CANON iMAGE GATEWAY is ingesteld. ●● U kunt ook meerdere beelden van een opmerking voorzien voordat u ze verzendt. Dezelfde opmerking wordt toegevoegd aan alle beelden die samen worden verzonden. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 107 Beelden automatisch verzenden (Beeldsynchronisatie) Beelden op de geheugenkaart die nog niet zijn overgezet kunnen ook naar een computer of webservices worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY. Houd er rekening mee dat beelden niet alleen naar webservices kunnen worden verzonden. Voordat u begint 2 Kies het type beelden dat u wilt verzenden (alleen wanneer u ook films verzendt). ●● Druk op de knop [ ], selecteer [Inst. draadloze communicatie] op het tabblad [ ] en selecteer vervolgens [Instellingen Wi-Fi] (= 25). ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Beeldsync.] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om [Foto's/films] te selecteren. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden De computer voorbereiden Registreer [ ] als de bestemming. Op de doelcomputer installeert en configureert u het hulpprogramma voor beeldoverdracht, gratis software die compatibel is met beeldsync. 1 Voeg [ P-modus Installeer en configureer de software op de doelcomputer. De camera voorbereiden ] toe als bestemming. ●● Voeg [ ] toe als bestemming, zoals wordt beschreven bij “CANON iMAGE GATEWAY registreren” (= 100). ●● Als u een webservice wilt opnemen als de bestemming, meldt u zich aan bij CANON iMAGE GATEWAY (= 100), selecteert u uw cameramodel, opent u het scherm waarmee u instellingen voor webservices invoert en selecteert u de webservice die u als de bestemming wilt gebruiken in de instellingen voor beeldsync. Voor meer informatie raadpleegt u de Help bij CANON iMAGE GATEWAY. 1 Installeer Image Transfer Utility. Afspeelmodus ●● Installeer Image Transfer Utility op een computer met internetverbinding (= 94). ●● Image Transfer Utility kan ook worden gedownload van de pagina met beeldsync. instellingen van CANON iMAGE GATEWAY (= 108). 2 Registreer de camera. ●● Windows: klik met de rechtermuisknop in de taakbalk op [ ] en klik op [Add new camera/Nieuwe camera toevoegen]. ●● Mac OS: klik in de menubalk op [ ] en klik vervolgens op [Add new camera/ Nieuwe camera toevoegen]. ●● Er wordt een lijst weergegeven met camera's die zijn gekoppeld aan CANON iMAGE GATEWAY. Kies de camera waar u beelden vandaan wilt sturen. ●● Zodra de camera is geregistreerd en de computer gereed is om beelden te ontvangen, wordt het pictogram gewijzigd in [ ]. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 108 Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden op een smartphone bekijken Beelden verzenden Beelden die worden verzonden vanaf de camera, worden automatisch opgeslagen op de computer. Als de computer waarnaar u beelden wilt verzenden is uitgeschakeld, worden de beelden tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server opgeslagen. Opgeslagen beelden worden regelmatig gewist. Zorg er daarom voor dat u de computer aanzet en de beelden opslaat. 1 Verzend de beelden. ●● Voer de stappen 1–2 in “Beelden uploaden naar webservices” (= 102) uit en kies [ ]. ●● Er wordt een pictogram [ ] bij de verzonden beelden geplaatst. 2 Beelden opslaan op de computer. ●● Beelden worden automatisch op de computer opgeslagen wanneer u deze aanzet. ●● Beelden worden automatisch verzonden naar webservices vanaf de CANON iMAGE GATEWAY-server, zelfs als de computer is uitgeschakeld. ●● Gebruik tijdens het verzenden van beelden een volledig opgeladen batterij. ●● Zelfs als beelden met een andere methode op de computer zijn geïmporteerd, worden alle beelden naar de computer verzonden die niet via CANON iMAGE GATEWAY naar de computer zijn verzonden. ●● Het verzenden wordt sneller uitgevoerd als de bestemming op een computer is op hetzelfde netwerk als de camera, omdat beelden worden verzonden via het toegangspunt in plaats van via CANON iMAGE GATEWAY. Beelden die worden opgeslagen op de computer worden verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY, daarom dient de computer verbonden te zijn met internet. Door de Canon OPA-app (Canon Online Photo Album) te installeren, kunt u uw smartphone gebruiken om beelden die via beeldsync. zijn verzonden, te bekijken en downloaden terwijl deze tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server worden opgeslagen. Ter voorbereiding schakelt u de toegang tot de smartphone als volgt in. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Zorg ervoor dat u de instellingen die beschreven zijn in “De computer voorbereiden” (= 108) hebt voltooid. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Download en installeer de Canon Online Photo Album-app voor iPhones of iPads van de App Store of voor Android-apparaten van Google Play. Andere opnamestanden P-modus ●● Meld u aan bij CANON iMAGE GATEWAY (= 100), selecteer uw cameramodel, open het scherm waarmee u instellingen voor webservices invoert en schakel het bekijken en downloaden vanaf een smartphone in in de instellingen voor beeldsync. Voor meer informatie raadpleegt u de Help bij CANON iMAGE GATEWAY. ●● Zodra beelden die tijdelijk worden opgeslagen op de CANON iMAGE GATEWAY-server zijn verwijderd, kunnen deze niet meer worden bekeken. ●● Beelden die u hebt verzonden voordat u het bekijken en downloaden vanaf een smartphone hebt ingeschakeld in de instellingen voor beeldsync., kunnen niet op deze manier worden geopend. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index ●● Voor Canon Online Photo Album-instructies raadpleegt u de Help bij Canon Online Photo Album. 109 Een smartphone gebruiken om camerabeelden te bekijken en de camera te bedienen Met de speciale smartphoneapp Camera Connect kunt u het volgende doen. ●● Door beelden op de smartphone bladeren en ze op de smartphone opslaan ●● Beelden op de camera geotaggen (= 110) ●● Opnamen maken op afstand (= 110) ●● De smartphone moet in de camera-instellingen toestemming hebben om camerabeelden te bekijken (= 91, = 111). Opnamen maken op afstand Terwijl u een opnamescherm bekijkt op uw smartphone, kunt u de smartphone gebruiken om op afstand een opname te maken. 1 Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Zet de camera vast. Basishandelingen van de camera ●● Zodra er begonnen wordt met opnamen maken op afstand, wordt de lens van de camera uitgeschoven. De camera kan ook verplaatst worden door lensbewegingen als gevolg van zoomen. Om de camera stil te houden, plaatst u deze op een statief of neemt u andere maatregelen. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus 2 Verbind de camera en de smartphone (= 91). Beelden op de camera geotaggen GPS-gegevens die zijn vastgelegd op een smartphone met de speciale toepassing Camera Connect, kunnen worden toegevoegd aan beelden op de camera. Beelden worden gelabeld met informatie, waaronder de breedtegraad, lengtegraad en hoogte. ●● Voordat u opnamen maakt, zorgt u ervoor dat de datum en tijd en uw eigen tijdzone correct zijn ingesteld, zoals wordt beschreven bij “De datum en tijd instellen” (= 17). Volg ook de stappen bij “Wereldklok” (= 115) om eventuele opnamebestemmingen in andere tijdzones aan te geven. ●● Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto's of films zijn toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen of uw locatie bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden met anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar vele anderen ze kunnen bekijken. Wi-Fi-functies ●● Kies [Ja] in de privacyinstellingen. Menu Instellingen 3 Selecteer opnamen maken op afstand. Accessoires ●● Selecteer opnamen maken op afstand in Camera Connect op de smartphone. ●● De lens van de camera wordt uitgeschoven. Kom niet met uw vingers aan de lens en zorg ervoor dat er geen voorwerpen in de weg van de lens zitten. Bijlage Index ●● Zodra de camera klaar is voor opnamen maken op afstand, wordt een livebeeld van de camera weergegeven op de smartphone. ●● Er wordt dan een bericht weergegeven op de camera en alle bedieningsfuncties worden uitgeschakeld. De ON/OFF-knop kan wel worden ingedrukt. 4 Maak de opname. ●● Gebruik de smartphone om een opname te maken. 110 ●● De camera werkt in stand [ ] wanneer er opnamen gemaakt worden op afstand. Sommige FUNC.- en MENU-instellingen die u vooraf hebt geconfigureerd, kunnen echter automatisch worden aangepast. ●● Filmopnamen maken is niet beschikbaar. ●● Eventuele schokkerige bewegingen die op de smartphone worden getoond en die het gevolg zijn van de verbindingskwaliteit, hebben geen invloed op vastgelegde beelden. ●● Er worden geen AF-kaders weergegeven. Maak een testfoto om de scherpstelling te controleren. ●● Vastgelegde beelden worden niet overgebracht naar de smartphone. Gebruik de smartphone om door beelden te bladeren en vanaf de camera te importeren. Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Verbindingsinformatie bewerken Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch 1 Open het Wi-Fi-menu en kies een apparaat dat u wilt bewerken. ●● Druk op de knop [ Andere opnamestanden ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om het scherm te openen waarmee het apparaat gekozen kan worden. Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het pictogram te selecteren van een apparaat dat u wilt bewerken en druk daarna op de knop [ ]. P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies 2 Kies [Apparaat bewerken]. Menu Instellingen ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Apparaat bewerken] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Accessoires Bijlage Index 3 Kies het apparaat dat u wilt bewerken. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om het apparaat te selecteren dat u wilt bewerken en druk vervolgens op de knop [ ]. 4 Kies het item dat u wilt bewerken. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om het item te kiezen dat u wilt bewerken. Druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Welke items u kunt wijzigen, hangt af van  het apparaat of de service. 111 Webservices [Bijnaam apparaat veranderen] (= 112) [Instell. tonen] (= 91) [Verbindingsinfo wissen] (= 112) O : Configureerbaar De bijnaam van het apparaat wijzigen Verbinding Configureerbare items O O O O – – O – – – O O O O – – : Niet configureerbaar Wijzig naar wens de bijnaam van de camera (weergegeven op aangesloten apparaten). 1 Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Kies [Inst. draadloze communicatie]. Basishandelingen van de camera ●● Druk op de knop [ ] en kies [Inst. draadloze communicatie] op het tabblad [ ] (= 25). Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden De bijnaam van een apparaat wijzigen U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera wordt weergegeven, wijzigen. ●● Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie bewerken” (= 111) uit, kies [Bijnaam apparaat veranderen] en druk op de knop [ ]. ●● Selecteer het invoerveld en druk op de knop [ ]. Gebruik het weergegeven toetsenbord om een nieuwe bijnaam in te voeren (= 26). Verbindingsinformatie wissen ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Bijnaam] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren. Druk daarna op de knop [ ]. ●● De verbindingsinformatie wordt gewist. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen 3 Wijzig de bijnaam. Accessoires ●● Druk op de knop [ ] om het toetsenbord te openen (= 26) en voer vervolgens de bijnaam in. Bijlage Index U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding hebt gemaakt) als volgt wissen. ●● Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie bewerken” (= 111) uit, kies [Verbindingsinfo wissen] en druk op de knop [ ]. P-modus 2 Kies [Bijnaam]. ●● Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert, met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [ ] en voer een andere bijnaam in. ●● U kunt ook de bijnaam die in het scherm [Bijnaam apparaat] wordt weergegeven, wijzigen wanneer u Wi-Fi voor de eerste keer gebruikt. In dit geval selecteert u het tekstvak, drukt u op de knop [ ] om het toetsenbord te openen en voert u vervolgens een nieuwe bijnaam in. 112 De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen Zet de standaardinstellingen van Wi-Fi terug als u niet meer eigenaar bent van de camera of als u deze weggooit. Door de Wi-Fi-instellingen te resetten worden ook alle instellingen voor webservices gewist. Als u deze optie wilt gebruiken, moet u zeker weten dat u alle Wi-Fi-instellingen wilt resetten. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 1 Kies [Inst. draadloze communicatie]. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Druk op de knop [ ] en kies [Inst. draadloze communicatie] op het tabblad [ ] (= 25). Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus 2 Kies [Instellingen resetten]. Wi-Fi-functies ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Instellingen resetten] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Menu Instellingen Accessoires 3 Herstel de standaardinstellingen. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Bijlage Index ●● De standaardinstellingen van Wi-Fi zijn nu gereset. ●● Om andere standaardinstellingen te resetten (behalve Wi-Fi), kiest u [Reset alle] op het tabblad [ ] (= 120). 113 Basisfuncties van de camera aanpassen Functies van MENU (= 25) op het tabblad [ ] kunnen worden ingesteld. Voor meer gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte functies naar wens aanpassen. Menu Instellingen Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Camerageluiden dempen Auto-modus/Modus Hybride automatisch U dempt camerageluiden en films als volgt. Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak Andere opnamestanden ●● Selecteer [Mute] en kies vervolgens [Aan]. P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop [ ] ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt. ●● Als u de camerageluiden dempt worden films afgespeeld zonder geluid (= 64). Om films weer af te spelen met geluid, drukt u op de knop [ ]. Pas het volume naar wens aan met de knoppen [ ][ ]. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index Het volume aanpassen U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan. ●● Selecteer [Volume] en druk op de knop [ ]. ●● Kies een item en druk op de knoppen [ ][ ] om het volume aan te passen. 114 Vóór gebruik Hints en tips verbergen Wereldklok Er verschijnen hints en tips wanneer u items kiest in FUNC. (= 24) of MENU (= 25). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen. Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto's de juiste lokale tijd en datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen. Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd in uw tijdzone thuis instellen, zoals wordt beschreven in “De datum en tijd instellen” (= 17). ●● Selecteer [Hints en tips] en selecteer [Uit]. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch 1 Geef uw bestemming op. Andere opnamestanden ●● Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop [ ]. Datum en tijd Wijzig de datum en tijd als volgt. ●● Selecteer [Datum/Tijd] en druk op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item te selecteren. Druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om de instelling te wijzigen. P-modus ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ Wereld] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om de bestemming te selecteren. Menu Instellingen ●● Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ] door op de knoppen [ ][ ]. Kies vervolgens [ ] door op de knoppen [ ][ ] te drukken. ●● Druk op de knop [ Accessoires Bijlage ]. 2 Schakel over naar de tijdzone van Index uw bestemming. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ Wereld] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● [ ] verschijnt nu op het opnamescherm (= 140). ●● Als u in de modus [ ] de datum of tijd wijzigt (= 18), worden de datum en tijd voor de optie [ Thuis] automatisch bijgewerkt. 115 Timing voor het intrekken van de lens Nadat u op de knop [ ] hebt gedrukt in de opnamemodus (= 22) wordt om veiligheidsredenen na ongeveer een minuut de lens ingetrokken. Als u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop [ ] drukt, stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.]. ●● Selecteer [Lens intrekken] en selecteer vervolgens [0 sec.]. Eco-modus gebruiken Met deze functie kunt u batterijvermogen sparen in de opnamemodus. Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm snel donker om het batterijverbruik te beperken. 1 Configureer de instelling. ●● Kies [Eco-modus] en vervolgens [Aan]. 2 Maak de opname. ●● Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half in te drukken. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera De spaarstand aanpassen Auto-modus/Modus Hybride automatisch U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display Uit) aanpassen (= 23). Andere opnamestanden P-modus ●● Selecteer [Spaarstand] en druk op de knop [ ]. Afspeelmodus ●● Nadat u een item hebt geselecteerd, drukt u op de knoppen [ ][ ] om dit item aan te passen. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires ●● Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor [Automatisch Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit]. ] verschijnt nu op het ●● [ opnamescherm (= 140). ●● Het scherm wordt donkerder wanneer de camera gedurende ongeveer twee seconden niet wordt gebruikt. Daarna gaat het scherm na ongeveer tien seconden uit. De camera wordt na ongeveer drie minuten inactiviteit uitgeschakeld. Vóór gebruik Bijlage Index ●● De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u [Automatisch Uit] instelt op [Uit]. ●● Deze energiebesparende functies zijn niet beschikbaar wanneer u Eco-modus (= 116) op [Aan] hebt gezet. 116 Schermhelderheid Geheugenkaarten formatteren Pas de helderheid van het scherm als volgt aan. Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera. Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig. ●● Selecteer [Displayheldrh.] en druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om de helderheid aan te passen. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch 1 Open het scherm [Formatteren]. ●● Voor maximale helderheid houdt u de knop [ ] minstens een seconde ingedrukt terwijl het opnamescherm wordt weergegeven of wanneer de enkelvoudige weergave is ingeschakeld. (Hiermee negeert u de instelling [Displayheldrh.] op het tabblad [ ].) Druk nogmaals minstens een seconde op de knop [ ] of herstart de camera om de oorspronkelijke helderheid van het scherm te herstellen. Het opstartscherm verbergen U kunt desgewenst het opstartscherm dat normaal verschijnt wanneer u de camera inschakelt, deactiveren. ●● Selecteer [Opstart scherm] en selecteer vervolgens [Uit]. Andere opnamestanden ●● Selecteer [Formatteren] en druk op de knop [ ]. P-modus 2 Kies [OK]. Afspeelmodus ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Annuleer] te selecteren, druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 3 Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Formatteer de geheugenkaart. ●● Om het formatteren te starten, drukt u op de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ]. Bijlage Index ●● Als het formatteren is voltooid, verschijnt de melding [Geheugenkaart is geformatteerd]. Druk op de knop [ ]. ●● Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de kaart, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid. 117 ●● De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de aangegeven capaciteit. Low Level Format Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001 - 9999) en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen bevatten. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen. ●● Voer de stappen 2–3 in “Geheugenkaarten formatteren” (= 117) uit om door te gaan met het formatteren. ●● Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten formatteren” (= 117), omdat de gegevens in alle opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist. ●● U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren door [Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart normaal blijven gebruiken. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ●● Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie. Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continue opnamen gaat langzamer of het opnemen van een film wordt plotseling afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens op de geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig. ●● Druk op het scherm in stap 2 van “Geheugenkaarten formatteren” (= 117) op de knoppen [ ][ ] om [Low Level Format] te kiezen. Druk daarna op de knoppen [ ][ ] om deze optie te kiezen. Het pictogram [ ] wordt weergegeven. Vóór gebruik Bestandsnummering Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Continu Auto reset Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden de beelden oplopend genummerd totdat u een opname maakt en opslaat met het nummer 9999. Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een nieuwe map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires ●● Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de opnamen oplopend worden genummerd na het laatste nummer van bestaande beelden, als u een andere geheugenkaart in de camera plaatst. Als u opnamen wilt opslaan met nummers vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde, = 117) geheugenkaart. Bijlage Index 118 Vóór gebruik Beelden opslaan op datum Certificatielogo's controleren U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt, maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop u opnamen maakt. Sommige logo's voor certificatievereisten waaraan de camera voldoet, kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certificatielogo's staan in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op de camerabehuizing. ●● Selecteer [Maak folder] en selecteer vervolgens [Dagelijks]. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Selecteer [Certificaatlogo weergeven] en druk op de knop [ ]. ●● Beelden worden nu opgeslagen in mappen die op de opnamedatum worden gemaakt. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Metrische/Niet-metrische weergave Weergavetaal Desgewenst kunt u de maateenheden die in de hoogte-informatie voor GPS-gegevens (= 110), de zoombalk (= 28) en op andere plaatsen worden weergegeven, wijzigen van m/cm in ft/in. U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen. ●● Selecteer [Maateenheden] en selecteer vervolgens [ft/in]. ●● Selecteer [Taal knop [ ]. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ] en druk op de Accessoires ●● Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. Bijlage Index ●● U kunt het scherm [Taal ] ook openen in de afspeelmodus door de knop [ ] ingedrukt te houden en meteen op de knop ] te drukken. [ 119 Vóór gebruik Andere instellingen aanpassen U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad [ ]. ●● [Video Systeem] (= 123) ●● [Inst. draadloze communicatie] (= 87) Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Standaardinstellingen van de camera herstellen Auto-modus/Modus Hybride automatisch Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. Andere opnamestanden 1 Open het scherm [Reset alle]. P-modus ●● Selecteer [Reset alle] en druk op de knop [ ]. Afspeelmodus 2 Herstel de standaardinstellingen. Wi-Fi-functies ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Menu Instellingen Accessoires ●● De standaardinstellingen zijn nu hersteld. Bijlage ●● De volgende functies worden niet hersteld naar de standaardinstellingen. -- [ ]-tabbladinstellingen [Datum/Tijd] (= 115), [Tijdzone] ] (= 119) en [Video Systeem] (= 123) (= 115), [Taal -- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt vastgelegd (= 56) -- Opnamemodus -- Instellingen Wi-Fi (= 87) Index 120 Vóór gebruik Systeemoverzicht Basishandleiding Meegeleverde accessoires Handleiding voor gevorderden Accessoires Polsriem Batterij NB-11LH*1 Basishandelingen van de camera Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE*1 Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden USB-kabel (uiteinde voor de camera: mini-B)*2 Haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere apart verkrijgbare, compatibele accessoires P-modus Geheugenkaart Kaartlezer Afspeelmodus Computer Wi-Fi-functies HDMI-kabel (op het uiteinde voor de camera: type D)*3 Menu Instellingen Kabels Connect Station CS100*4 AV-kabel AVC-DC400 Flitseenheid Accessoires Tv-/ videosysteem PictBridgecompatibele printers Bijlage Index Krachtige flitser HF-DC2 *1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar. *2 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar (interfacekabel IFC-400PCU). *3 Gebruik een in de winkel verkrijgbare kabel die niet langer is dan 2,5 m. *4 Gebruik de meest recente firmware. 121 Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen. Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/ of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren. Optionele accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet meer verkrijgbaar. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Voedingen Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden Batterij NB-11LH ●● Oplaadbare lithium-ionbatterij P-modus Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE Afspeelmodus ●● Lader voor batterij NB-11LH. Wi-Fi-functies ●● De batterij is voorzien van een handig klepje dat u kunt bevestigen om zo de batterijstatus in een oogopslag te kunnen zichtbaar is op een opgeladen zien. Bevestig het klepje zo dat niet zichtbaar is op een niet-opgeladen batterij. batterij en ●● Batterij NB-11L wordt ook ondersteund. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Flitseenheid Index Krachtige flitser HF-DC2 ●● Externe flitser voor de belichting van onderwerpen die buiten het bereik van de ingebouwde flitser zijn. 122 Overige accessoires Vóór gebruik Optionele accessoires gebruiken Interfacekabel IFC-400PCU ●● Om de camera op een computer of printer aan te sluiten. AV-kabel AVC-DC400 ●● Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen afspelen op een groter scherm. Printers Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Afspelen op een tv  Foto's  Basishandelingen van de camera  Films Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken op een groter scherm. Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de aansluiting en over het wijzigen van de ingangen. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus ●● Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt op een tv (= 141). Afspeelmodus Wi-Fi-functies Afspelen op een hdtv PictBridge-compatibele printers van Canon ●● Zelfs zonder een computer te gebruiken, kunt u beelden afdrukken door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een printer. Ga voor meer informatie naar een Canon-verkoper bij u in de buurt. Opslag van foto's en films Connect Station CS100 U kunt uw foto's weergeven op een tv door de camera aan te sluiten op een HDTV met een in de winkel verkrijgbare HDMI-kabel (maximaal 2,5 meter met een type D-aansluiting aan de kant van de camera). Films die zijn opgenomen met een beeldkwaliteit van [ ] of [ ] kunnen in HD-kwaliteit worden bekeken. 1 Zorg dat de camera en de tv zijn uitgeschakeld. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 2 Sluit de camera aan op de tv. ●● Steek de kabelstekker volledig in de HDMI-aansluiting van de tv zoals weergegeven. ●● Een mediahub om camerabeelden op te slaan, deze weer te geven op een aangesloten tv, draadloos af te drukken op een Wi-Fi-compatibele printer, te delen via internet enzovoort. 123 ●● Open het klepje van de cameraaansluiting en steek de kabelstekker er volledig in. Afspelen op een SD-tv Met de afzonderlijk verkrijgbare AV-kabel AVC-DC400 kunt u de camera aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter scherm terwijl u de camera bedient. 1 Zorg dat de camera en de tv zijn Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera uitgeschakeld. Zwart of wit 3 Zet de tv aan en stel deze in op externe invoer. Geel ●● Stel de tv-ingang in op de externe ingang waarop u in stap 2 de kabel hebt aangesloten. 4 Schakel de camera in. ●● Druk op de knop [ aan te zetten. Geel ] om de camera Zwart 2 Sluit de camera aan op de tv. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Steek de kabelstekker volledig in de video-ingangen van de tv, zoals weergegeven. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus ●● Open het klepje van de cameraaansluiting en steek de kabelstekker er volledig in. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● De camerabeelden worden nu weergegeven op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.) ●● Als u klaar bent, schakelt u de camera en de tv uit en verwijdert u daarna de kabel. ●● De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld als de camera is aangesloten op een HDTV. Accessoires 3 Bijlage Geef beelden weer. ●● Voer de stappen 3–4 bij “Afspelen op een HD-tv” (= 123) uit om beelden weer te geven. Index ●● Correcte weergave is alleen mogelijk als de video-uitvoerindeling van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan die van de televisie. Om het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop ] en selecteert u [Video Systeem] op het tabblad [ ]. [ (Voor Japan kiest u [NTSC].) ●● Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere tv-scherm. Opnamen maken werkt op dezelfde manier als via het camerascherm. AF-Punt Zoom (= 40) is echter niet beschikbaar. 124 De software gebruiken Om de functies van de software te kunnen gebruiken, downloadt u de software van de website van Canon en installeert u deze op uw computer. ●● CameraWindow -- Importeer beelden naar uw computer ●● Hulpprogramma voor beeldoverdracht -- Stel Beeldsynchronisatie (= 108) in en ontvang beelden ●● Kaart-hulpprogramma -- Gebruik een kaart om GPS-informatie te bekijken die aan beelden is toegevoegd ●● Als u beelden op een computer wilt bekijken en bewerken, gebruikt u vooraf geïnstalleerde of in de handel verkrijgbare software die compatibel is met de beelden die door de camera worden opgenomen. Verbinding maken met een computer via een kabel De computeromgeving controleren Voor uitgebreide informatie over softwaresysteemvereisten en compatibiliteit, inclusief ondersteuning door nieuwe besturingssystemen, gaat u naar de website van Canon. De software installeren Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt. 1 Download de software. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ●● Ga met een computer met internetverbinding naar http://www.canon.com/icpd/. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Ga naar de site voor uw land of regio. ●● Download de software. Andere opnamestanden 2 Installeer de software. P-modus ●● Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van de computer en de internetverbinding. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/ Herstarten] op het scherm dat na de installatie wordt getoond. ●● Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald. Accessoires Bijlage Index ●● Volg deze stappen om de software te verwijderen. -- Windows: Selecteer het [Start]-menu ► [Alle programma's] ► [Canon Utilities] en kies vervolgens de software die u wilt verwijderen. -- Mac OS: Sleep in de map [Canon Utilities] in de map [Programma's] de map van de software die u wilt verwijderen naar de prullenmand en maak de prullenmand leeg. 125 Beelden opslaan op een computer Met een USB-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar. Uiteinde voor de camera: mini-B), kunt u de camera aansluiten op de computer en beelden opslaan op de computer. ●● Kies [Downloads Images From Canon Camera/Beelden van Canon-camera downloaden] en klik op [OK]. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera 1 Sluit de camera aan op de computer. (2) (1) ●● Open het klepje terwijl de camera is uitgeschakeld (1). Steek de kleinste stekker van de USB-kabel in de aangegeven richting helemaal in de aansluiting van de camera (2). ●● Dubbelklik op [ Auto-modus/Modus Hybride automatisch ]. Andere opnamestanden P-modus 3 Beelden opslaan op de computer. ●● Steek de grote stekker van de USBkabel in de USB-poort van de computer. Raadpleeg de computerhandleiding voor meer informatie over USB-aansluitingen op de computer. 2 Zet de camera aan om CameraWindow te openen. ●● Druk op de knop [ aan te zetten. ] om de camera ●● Mac OS: CameraWindow wordt weergegeven als er een verbinding tot stand is gebracht tussen de camera en de computer. ●● Windows: volg de onderstaande stappen. ●● In het scherm dat wordt weergegeven, klikt u op de koppeling om het ]. programma te wijzigen van [ ●● Klik op [Import Images from Camera/ Beelden importeren van camera] en vervolgens op [Import Untransferred Images/Niet-verzonden afbeeldingen importeren]. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● De beelden worden nu in afzonderlijke mappen op datum op de computer opgeslagen in de map Afbeeldingen. ●● Wanneer de beelden zijn opgeslagen, sluit u CameraWindow en drukt u op de knop [ ] om de camera uit te schakelen. Koppel vervolgens de kabel los. Accessoires Bijlage Index ●● U kunt de beelden die u op een computer hebt opgeslagen, bekijken met vooraf geïnstalleerde of algemeen beschikbare software die compatibel is met de beelden die door met camera zijn gemaakt. 126 ●● Windows 7: als het scherm bij stap 2 niet wordt weergegeven, klikt u op het pictogram [ ] in de taakbalk. ●● Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven na stap 2, klikt u op het pictogram [CameraWindow] in het dock. ●● U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten, maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen. -- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen. -- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal opgeslagen. -- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan van de beelden op de computer worden verwijderd. -- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van de beeldbestanden. Vóór gebruik Beelden afdrukken U kunt uw foto's eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten op een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken in serie, bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen voorbereiden of beelden afdrukken voor fotoboeken. Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding van de printer voor aanvullende informatie. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden Eenvoudig afdrukken P-modus  Foto's   Films Afspeelmodus U kunt uw foto's afdrukken door de camera met de meegeleverde USB-kabel aan te sluiten op een PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar. Uiteinde voor de camera: mini-B). Wi-Fi-functies Menu Instellingen 1 Zorg dat de camera en de printer zijn uitgeschakeld. Accessoires 2 Sluit de camera aan op de printer. ●● Open het aansluitingenklepje. Houd de kleinste kabelstekker in de getoonde richting, en steek de stekker volledig in de aansluiting op de camera. Bijlage Index ●● Sluit de grote kabelstekker aan op de printer. Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over de aansluiting. 127 3 Schakel de printer in. 4 Schakel de camera in. ●● Druk op de knop [ aan te zetten.  Foto's  ] om de camera  Films 1 Open het afdrukscherm. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken” (= 127) uit om dit scherm te openen. 5 Selecteer een beeld. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te selecteren. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren. ] en druk Default 7 Druk het beeld af. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Print] te kiezen en druk daarna op de knop [ ]. ●● Het afdrukken start nu. ●● Om andere beelden af te drukken, herhaalt u na het afdrukken de bovenstaande procedures vanaf stap 5. ●● Wanneer u klaar bent met afdrukken, schakelt u de camera en de printer uit en verwijdert u de kabel. ●● Zie “Printers” (= 123) voor PictBridge-compatibele printers van het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar). Auto-modus/Modus Hybride automatisch 2 Configureer de instellingen. 6 Open het afdrukscherm. ●● Druk op de knop [ ], kies [ nogmaals op de knop [ ]. Vóór gebruik Afdrukinstellingen configureren Datum File No. Beide Uit Default Uit Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum. Hiermee worden de beelden afgedrukt met een bestandsnummer. Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum en een bestandsnummer. – Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. – Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de afdrukinstellingen te optimaliseren. R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd. Aantal Hiermee selecteert u het aantal af te drukken exemplaren exemplaren. Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat – Trimmen u wilt afdrukken (= 129). Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling – Papier inst. en andere gegevens op (= 129). Aan 128 Beelden bijsnijden vóór het afdrukken Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld. 1 Selecteer [Trimmen]. ●● Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen configureren” (= 128) uit om het afdrukscherm te openen, kies [Trimmen] en druk op de knop [ ]. ●● Er verschijnt een kader voor bijsnijden dat het af te drukken beeldgebied aanduidt. 2 Pas het kader naar wens aan. ●● Om de grootte van het kader te wijzigen, beweegt u de zoomknop. ●● Als u het kader wilt verplaatsen, drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ]. ●● Om het kader te draaien, drukt u op de knop [ ]. ], druk op de ●● Druk op de knop [ knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ]. 3 Druk het beeld af. ●● Voer stap 7 in “Eenvoudig afdrukken” (= 127) uit om af te drukken. ●● Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij bepaalde verhoudingen. ●● Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt ]. die zijn opgenomen met de instelling [Datumstemp. Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het afdrukken Vóór gebruik Basishandleiding 1 Selecteer [Papier inst.] ●● Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen configureren” (= 128) uit om het afdrukscherm te openen, kies [Papier inst.] en druk op de knop [ ]. Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden 2 Selecteer een papierformaat. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren en druk daarna op de knop [ ]. P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies 3 Selecteer een papiersoort. Menu Instellingen ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren en druk daarna op de knop [ ]. Accessoires Bijlage Index 4 Selecteer een indeling. ●● Druk op de knoppen [ optie te selecteren. ][ ] om een ●● Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op de knoppen [ ][ ] om het aantal beelden per vel op te geven. ●● Druk op de knop [ ]. 5 Druk het beeld af. 129 Beschikbare indelingsopties Default Randen Randloos N-plus ID Foto Vaste afm. Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege ruimte eromheen. Hiermee maakt u randloze afdrukken. Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op. Hiermee drukt u foto's af voor identiteitsbewijzen. Alleen beschikbaar voor beelden met opnamepixelinstelling L en een verhouding van 4:3. Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd. U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede afdrukformaten.  Foto's  en de korte zijde. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een item te selecteren. Om de lengte te kiezen, drukt u op de knoppen [ ][ ]. Druk vervolgens op de knop [ ]. 3 Selecteer het afdrukgebied. ●● Voer stap 2 in “Beelden bijsnijden vóór het afdrukken” (= 129) uit om het afdrukgebied te selecteren. Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken” (= 127) uit om een film te kiezen. Dit scherm wordt weergegeven. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden 2 Selecteer een afdrukmethode. P-modus ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om de afdrukmethode te  selecteren. 1 Selecteer [ID Foto] 2 Selecteer de lengte van de lange  Films 1 Open het afdrukscherm. Id-foto's afdrukken ●● Voer stap 1–4 bij “Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het afdrukken” (= 129) uit, kies [ID Foto] en druk op de knop [ ]. Vóór gebruik Filmscènes afdrukken Afspeelmodus Wi-Fi-functies 3 Druk het beeld af. Menu Instellingen Afdrukopties voor films Enkel Reeks Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto. Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval afgedrukt op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt op [Aan], kunt u ook het mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor het kader afdrukken. Accessoires Bijlage Index ●● Om printen te onderbreken, drukt u op de knop [ ]. Selecteer [OK] en druk vervolgens nogmaals op de knop [ ]. ●● Nadat u een scène die moet worden afgedrukt, hebt weergegeven zoals beschreven in stappen 2–5 van “Bekijken” (= 64), kunt u ook het scherm in stap 1 hier openen door op de knoppen [ ][ ] te drukken om [ ] te kiezen op het filmbedieningspaneel en vervolgens op de [ ] te drukken. 4 Druk het beeld af. 130 Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)  Foto's   Films U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (= 132) en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een geheugenkaart en configureer de nodige instellingen, zoals het aantal exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format). Afdrukinstellingen configureren U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst. ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [Print instellingen] op het tabblad [ ]. Selecteer en configureer de gewenste items (= 25). ●● Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken. ●● [ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan] kiezen voor zowel [Datum] als [File No.]. ●● Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige PictBridgecompatibele printers van het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar). ●● De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met de instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [ ] (= 17). Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden Menu Instellingen 1 Selecteer [Sel. beeld & aantal]. Standaard Afdruktype Index Beide Datum Aan Uit File No. Aan Uit Wis DPOF data Aan Uit Hiermee drukt u één foto per vel af. Hiermee drukt u meerdere verkleinde beelden per vel af. Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten afgedrukt. Hiermee worden de beelden afgedrukt met de opnamedatum. – Hiermee worden de beelden afgedrukt met het bestandsnummer. – Alle instellingen voor printlijsten worden na het afdrukken verwijderd. – Accessoires ●● Druk op de knop [ ] en selecteer [Sel. beeld & aantal] op het tabblad [ ]. Druk vervolgens op de knop [ ]. 2 Selecteer een beeld. Bijlage Index ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● U kunt nu het aantal af te drukken exemplaren opgeven. ●● Als u indexafdrukken opgeeft voor het beeld, wordt hierbij een pictogram [ ] geplaatst. Druk nogmaals op de knop [ ] om indexafdrukken te annuleren voor het beeld. [ ] wordt niet meer weergegeven. 131 3 Geef het aantal afdrukken op. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om het aantal afdrukken op te geven (maximaal 99). ●● Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken van andere beelden in te stellen en het aantal afdrukken van elk beeld op te geven. ●● Voor indexafdrukken kunt u het aantal afdrukken niet instellen. U kunt alleen via stap 2 de af te drukken beelden selecteren. ●● Als u klaar bent, drukt u op de knop ] om terug te keren naar het [ menuscherm. Afdrukinstellingen voor een reeks beelden ●● Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden” (= 131) uit om [Select. reeks] te kiezen en druk op de knop [ ]. ●● Voer de stappen 2–3 in “Een reeks selecteren” (= 73) uit om beelden op te geven. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [Opdracht] te kiezen en druk op de knop [ ]. Alle beelden in de printlijst wissen ●● Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden” (= 131) uit om [Wis alle selecties] te selecteren en druk op de knop [ ]. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst (DPOF) Andere opnamestanden P-modus ●● Als er afbeeldingen aan de printlijst zijn toegevoegd (= 131 – = 132), wordt dit scherm weergegeven wanneer u de camera aansluit op een PictBridge-compatibele printer. Druk op de knoppen [ ][ ] om [Print nu] te selecteren en druk vervolgens op de knop [ ] om de beelden in de printlijst af te drukken. ●● Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk onderbreekt, wordt hervat bij het volgende beeld. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index Afdrukinstellingen voor alle beelden ●● Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden” (= 131) uit om [Sel. alle beelden] te kiezen en druk op de knop [ ]. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. 132 2 Selecteer een beeld. Beelden toevoegen aan een fotoboek  Foto's   Films U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de software op uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen. Deze functie is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer. Een selectiemethode selecteren ●● Druk op de knop [ ], selecteer [Fotoboek instellen] op het tabblad [ ] en bepaal hoe u de beelden wilt selecteren. ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. ●● [ ] wordt weergegeven. ●● Druk nogmaals op de knop [ ] om het beeld te verwijderen uit het fotoboek. [ ] wordt niet meer weergegeven. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Als u klaar bent, drukt u op de knop ] om terug te keren naar het [ menuscherm. Andere opnamestanden P-modus Alle beelden toevoegen aan een fotoboek Afspeelmodus ●● Volg de procedure bij “Een selectiemethode selecteren” (= 133), selecteer [Sel. alle beelden] en druk op de knop [ ]. ●● [ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven. Afzonderlijke beelden toevoegen 1 Selecteer [Selectie]. ●● Selecteer [Selectie] volgens de procedure bij “Een selectiemethode selecteren” (= 133) en druk op de knop [ ]. Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. Accessoires Bijlage Alle beelden verwijderen uit een fotoboek ●● Volg de procedure bij “Een selectiemethode selecteren” (= 133), selecteer [Wis alle selecties] en druk op de knop [ ]. Index ●● Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ]. 133 Problemen oplossen Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice. Bijlage Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Voeding Auto-modus/Modus Hybride automatisch Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt. Nuttige informatie over het gebruik van de camera ●● Controleer of de batterij is opgeladen (= 16). ●● Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (= 16). ●● Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (= 16). ●● Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus De batterij raakt snel leeg. Wi-Fi-functies ●● Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet in contact komen met metalen voorwerpen. ●● Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw. ●● Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur verstreken. Koop dan een nieuwe batterij. Menu Instellingen Accessoires Bijlage De lens wordt niet ingetrokken. ●● Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (= 16). Index De batterij is opgezwollen. ●● Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, dient u contact op te nemen met de helpdesk van Canon Klantenservice. Weergave op een tv De camerabeelden worden vervormd of worden helemaal niet weergegeven op een tv (= 123). 134 Opnamen maken De onderwerpen in de opnamen zijn te donker. ●● Druk in de afspeelmodus (= 64) de ontspanknop half in (= 23). ●● ●● ●● ●● Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (= 24). De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd. Er kunnen geen opnamen worden gemaakt. Vreemde weergave op het scherm bij opnamen. ●● Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto's worden vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen. -- Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren en kan een horizontale band verschijnen. Er is geen datumstempel aan de beelden toegevoegd. ●● Configureer de instelling [Datumstemp. ] (= 37). Datumstempels worden niet automatisch aan beelden toegevoegd, maar alleen als u de instelling [Datum/Tijd] hebt geconfigureerd (= 17). ●● Datumstempels worden niet toegevoegd in opnamestanden (= 145) waarin ] niet kan worden geconfigureerd (= 37). [Datumstemp. [ ] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt en opnemen is niet mogelijk (= 31). [ ] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (= 31). ●● ●● ●● ●● Stel [IS modus] in op [Continu] (= 41). Stel de flitsmodus in op [ ] (= 62). Verhoog de ISO-waarde (= 55). Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (= 41). De opnamen zijn niet scherp. ●● Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in om een opname te maken (= 23). ●● Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (= 150). ●● Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (= 42). ●● Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld. Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp wanneer de ontspanknop half wordt indrukt. ●● Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen half in te drukken. ●● ●● ●● ●● Stel de flitsmodus in op [ ] (= 62). Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (= 54). Pas het contrast aan met i-Contrast (= 55, = 81). Gebruik spotmeting (= 54). Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Stel de flitsmodus in op [ ] (= 37). Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (= 54). Gebruik spotmeting (= 54). Verminder de belichting van het onderwerp. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst (= 31). Andere opnamestanden ●● Maak de opname binnen het bereik van de flits (= 149). ●● Verhoog de ISO-waarde (= 55). P-modus De onderwerpen in geflitste foto's zijn te helder, de highlights zijn vervaagd. ●● Maak de opname binnen het bereik van de flits (= 149). ●● Stel de flitsmodus in op [ ] (= 37). Afspeelmodus Er verschijnen witte vlekken in geflitste opnamen. Wi-Fi-functies ●● Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere deeltjes in de lucht. Menu Instellingen Opnamen zien er korrelig uit. ●● Verlaag de ISO-waarde (= 55). ●● Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamestanden leiden tot korrelige beelden (= 46). Accessoires Bijlage De onderwerpen hebben rode ogen. ●● Zet [Lamp Aan] op [Aan] (= 42) om het licht voor rode-ogenreductie (= 4) te activeren voor geflitste foto's. Houd er rekening mee dat u geen opname kunt maken terwijl het licht voor rode-ogenreductie brandt (dit duurt ongeveer 1 seconde), omdat het licht op dat moment rode ogen tegengaat. U krijgt de beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het onderwerp te gaan. ●● Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (= 81). Index Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van continue opnamen gaat langzamer. ●● Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (= 118). Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet beschikbaar. ●● Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies per opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnametabbladmenu” (= 142 - = 145). 135 Story Highlights kan niet worden geopend door op de knop [ drukken. Films opnemen De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt onderbroken. ●● Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de films op de geheugenkaart overeenstemt met de werkelijke opnametijd (= 117, = 151). [ ] verschijnt en de opname stopt automatisch. ●● De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen: -- Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (= 118). -- Verlaag de beeldkwaliteit (= 39). -- Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (= 151). In- en uitzoomen is niet mogelijk. ●● In- en uitzoomen is niet mogelijk als u films opneemt in de modus [ ] (= 48). Onderwerpen lijken vervormd. ●● Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen vervormd lijken. Dit is niet het gevolg van een storing. ] te ●● Het beginscherm kan niet worden weergegeven als de camera op een printer is aangesloten. Ontkoppel de camera van de printer. ●● Het beginscherm kan niet worden weergegeven als een Wi-Fi-verbinding actief is. Verbreek de Wi-Fi-verbinding. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Geheugenkaart Auto-modus/Modus Hybride automatisch De geheugenkaart wordt niet herkend. ●● Herstart de camera met de geheugenkaart erin (= 22). Andere opnamestanden Computer P-modus Kan geen beelden overdragen naar een computer. Afspeelmodus ●● Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als volgt de overdrachtssnelheid te verlagen: ] om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de -- Druk op de knop [ ] ingedrukt terwijl u tegelijkertijd op de knoppen [ ] en [ ] knop [ drukt. Druk in het volgende scherm op de knoppen [ ][ ] om [B] te selecteren. Druk daarna op de knop [ ]. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Afspelen Bijlage Afspelen is niet mogelijk. ●● U kunt mogelijk geen beelden of films afspelen als u de bestandsnaam of mapstructuur hebt gewijzigd via een computer. Index Het afspelen stopt of het geluid hapert. ●● Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt uitgevoerd (= 118). ●● Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u films afspeelt die zijn gekopieerd naar geheugenkaarten met trage leessnelheden. ●● Als u films afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er kaders wegvallen en kan het geluid haperen. Geluid wordt niet weergegeven tijdens films. ●● Pas het volume aan (= 114) als [Mute] is geactiveerd (= 114) of als het geluid van de film zwak is. ●● Bij films die zijn opgenomen in de modus [ ] (= 48) wordt geen geluid weergegeven, omdat in deze modus geen geluid wordt opgenomen. 136 Het verzenden van beelden duurt lang./De draadloze verbinding is verbroken. Wi-Fi Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend door op de knop [ ] te drukken. ●● Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend wanneer de camera via een kabel is aangesloten op een printer of computer. Koppel de kabel los. Kan geen apparaat/bestemming toevoegen. ●● Er kunnen in totaal 20 items van verbindingsinformatie aan de camera worden toegevoegd. Wis eerst overbodige verbindingsinformatie van de camera en voeg daarna nieuwe apparaten/bestemmingen toe (= 111). ●● Gebruik een computer of smartphone om webservices te registreren (= 99). ●● Om een smartphone toe te voegen, installeert u eerst de toepassing Camera Connect op uw smartphone (= 88). ●● Om een computer toe te voegen, installeert u eerst de software CameraWindow op uw computer. Controleer ook de omgeving en instellingen van uw computer en Wi-Fi (= 94, = 95). ●● Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op de 2,4 GHz band werken. ●● Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de apparaten zijn. Kan geen verbinding maken met het toegangspunt. ●● Controleer of het toegangspunt is ingesteld op een kanaal dat wordt ondersteund door de camera (= 149). In plaats van automatisch kanaaltoewijzing kunt u het beste handmatig een ondersteund kanaal toewijzen. ●● Het kan lang duren om meerdere afbeeldingen te verzenden. Probeer de beeldgrootte te wijzigen om het verzenden te versnellen (= 107). ●● Het kan lang duren om films te verzenden. ●● Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op de 2,4 GHz band werken. Het verzenden van beelden kan lang duren, ] wordt weergegeven. zelfs als [ ●● Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de apparaten zijn. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden De computer of smartphone ontvangt geen meldingsbericht nadat CANON iMAGE GATEWAY aan de camera is toegevoegd. P-modus ●● Controleer of het ingevoerde e-mailadres correct is en probeer de bestemming opnieuw in te voeren. ●● Controleer de e-mailinstellingen op de computer of smartphone. Als deze geconfigureerd zijn om e-mails van bepaalde domeinen te blokkeren, kunt u mogelijk het meldingsbericht niet ontvangen. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Wis de gegevens van de Wi-Fi-verbinding voordat u de camera weggooit of aan iemand anders geeft. Menu Instellingen ●● Reset de instellingen voor Wi-Fi (= 113). Accessoires Bijlage Kan geen beelden verzenden. ●● Het bestemmingsapparaat heeft onvoldoende opslagruimte. Vergroot de opslagruimte op het bestemmingsapparaat en verzend de afbeeldingen opnieuw. ●● Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart van de bestemmingscamera staat in de vergrendelde positie. Verschuif het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie. ●● Beelden worden niet verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere webservices als u beeldbestanden of mappen verplaatst of een andere naam geeft op de computer waarop beelden zijn ontvangen die zijn verzonden met beeldsync. via een toegangspunt (= 108). Voordat u deze beeldbestanden of mappen verplaatst of hernoemt op de computer, dient u te controleren of de beelden al zijn verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere webservices. Index Kan de beeldgrootte niet wijzigen voor verzending. ●● De afbeeldingsgrootte kan niet worden aangepast naar een opnamepixelinstelling die hoger is dan de oorspronkelijke instelling. ●● De grootte van films kan niet worden aangepast. 137 Berichten op het scherm Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt. Opnamen maken of afspelen Geen geheugenkaart ●● Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart opnieuw en in de juiste richting (= 16). Geheugenkaart op slot ●● Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld. Verschuif het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie (= 16). Kan niet opnemen ●● U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (= 16). Geheugenkaart fout (= 118) ●● Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice als dezelfde foutmelding blijft verschijnen nadat u een ondersteunde geheugenkaart (= 2) hebt geformatteerd en correct hebt geplaatst (= 16). Te weinig kaartruimte ●● Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken (= 28, = 44, = 53) of beelden te bewerken (= 79). Wis overbodige beelden (= 74) of plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte (= 16). Laad de batterij op (= 16) Geen beeld. ●● De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven. Beveiligd! (= 72) Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV afspelen ●● Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven. ●● Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld. Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/ Kan beeld niet wijzigen/Kan Niet Wijzigen/Niet selecteerbaar beeld. ●● De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden die met een andere camera zijn gemaakt. Houd er rekening mee dat functies met een sterretje (*) niet beschikbaar zijn voor films. Vergroten* (= 70), Smart Shuffle* (= 71), Roteren* (= 76), Favorieten (= 78), Bewerken* (= 79), Printlijst* (= 131) en Fotoboek instellen* (= 133). Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Ongeldig selectiebereik Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (= 73, = 76, = 132) en u probeerde als eerste beeld een beeld te kiezen dat na het laatste beeld komt of omgekeerd. Andere opnamestanden Selectielimiet bereikt ●● U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de printlijst (= 131) of fotoboekinstellingen (= 133). Selecteer 998 beelden of minder. ●● De instellingen voor de printlijst (= 131) of voor de fotoboekinstellingen (= 133) konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde beelden en probeer het opnieuw. ●● U probeerde 500 beelden of meer te kiezen bij Beveilig (= 72), Wissen (= 74), Favorieten (= 78), Printlijst (= 131) of Fotoboek instellen (= 133). P-modus Fout in benaming. Menu Instellingen Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt, omdat het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de kaart en het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn bereikt. Wijzig op het tabblad [ ] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (= 118) of formatteer de geheugenkaart (= 117). Lens fout ●● Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht. ●● Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera. Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. Accessoires Bijlage Index Camerafout gedetecteerd (foutnummer) ●● Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren. ●● Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera. Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. 138 Bestandsfout ●● Foto's die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd met computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (= 127), zelfs als de camera is aangesloten op de printer. Print fout ●● Controleer de instelling voor het papierformaat (= 129). Als dit bericht wordt weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de instellingen opnieuw op de camera. Absorptiekussen inkt vol ●● Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag om een vervangend inktabsorptiekussen. Wi-Fi Verbinding mislukt ●● Er zijn geen toegangspunten herkend. Controleer de instellingen van de toegangspunten (= 95). ●● Een apparaat wordt niet gevonden. Zet de camera uit en weer aan en probeer opnieuw verbinding te maken. ●● Controleer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en zorg dat het klaar is om verbinding te maken. Kan toegangspunt niet bepalen ●● Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de apparaten zijn. ●● Controleer het verbonden apparaat om te zien of er geen fouten zijn. Bestand(en) niet verzonden Geheugenkaart fout ●● Stel het IP-adres opnieuw in zodat er geen conflict is met een ander IP-adres. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Bestand(en) niet ontvangen Geheugenkaart op slot Afspeelmodus ●● Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart in de camera staat in de vergrendelde positie. Verschuif het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie. Wi-Fi-functies Menu Instellingen Bestand(en) niet ontvangen Fout in benaming. Onvoldoende ruimte op server ●● Controleer de beveiligingsinstellingen van de toegangspunten (= 95). Basishandelingen van de camera ●● Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart van de doelcamera om beelden te ontvangen. Wis beelden om ruimte vrij te maken op de geheugenkaart of plaats een geheugenkaart met voldoende ruimte. Geen toegangspunten gevonden IP-adresconflict Handleiding voor gevorderden Bestand(en) niet ontvangen Te weinig kaartruimte ●● Als het hoogste mapnummer (999) en het hoogste afbeeldingsnummer (9999) zijn bereikt op de ontvangende camera, kunnen er geen afbeeldingen worden ontvangen. Wachtwoord is onjuist/Onjuiste beveiligingsinstellingen Wi-Fi Basishandleiding ●● Neem contact op met een helpdesk van de klantenondersteuning van Canon indien dezelfde foutmelding blijft verschijnen nadat u een geformatteerde geheugenkaart correct hebt geplaatst. ●● De WPS-knoppen van meerdere toegangspunten zijn gelijktijdig ingedrukt. Probeer opnieuw verbinding te maken. ●● Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld. ●● Zorg dat u de juiste SSID invoert als u handmatig verbinding maakt met een toegangspunt. Vóór gebruik ●● Verwijder overbodige afbeeldingen die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt geüpload om ruimte vrij te maken. ●● Sla de beelden die via Beeldsynchronisatie (= 108) zijn verzonden op uw computer op. Accessoires Bijlage Index Controleer netwerkinstellingen ●● Controleer of uw computer met de huidige netwerkinstellingen verbinding kan maken met internet. Verbinding verbroken/Bestand(en) niet ontvangen/Bestand(en) niet verzonden ●● Mogelijk worden in uw omgeving Wi-Fi-signalen belemmerd. ●● Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op de 2,4 GHz band werken. 139 Informatie op het scherm Opname (informatieweergave) (28) (29) (30) (3) (16) (17) (18) (4) (19) (2) (26) i-Contrast (= 55) (27) ISO-waarde (= 55) (22) Sluitertijd (28) Zoombalk (= 28) (23) Spotmetingpuntkader (= 54) (29) Pictogram IS-modus (= 33) (24) Diafragmawaarde (30) Auto zoom (= 35) (25) Belichtingscompensatieniveau (= 54) (31) Tijdzone (= 115) * Geeft in de modus [ (9) (10)(11)(12) (13) (14) (15) (1) (20) Datumstempel (= 37) (21) AE lock (= 54) P-modus Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende niveau van de batterij aangeeft. Scherm (Knippert rood) (31) (32) [Laad de accu op] Afspeelmodus Details Wi-Fi-functies Bijna leeg; batterij moet worden opgeladen Menu Instellingen Leeg; batterij moet onmiddellijk worden opgeladen Accessoires (26)(27) (1) Batterijniveau (= 140) (11) Zelfontspanner (= 36) (2) Witbalans (= 56) (12) Filmkwaliteit (= 39) (3) My Colors (= 56) (13) Resterende tijd (= 151) (4) Transport mode (= 38) (5) Eco-modus (= 116) (14) Zoomvergroting (= 34), Digitale telelens (= 59) (6) Raster (= 40) (15) Scherpstelbereik (= 58) (7) Waarschuwing: camera beweegt (= 31) (16) Opnamemodus (= 142), Compositiepictogram (= 32) (8) Meetmethode (= 54) (17) AF-frame (= 59) (9) Fotocompressie (= 63), Opnamepixelinstelling (= 39) (18) Modus Hybride automatisch (= 30) (10) Resterende opnamen (= 151)* Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden Iets leger, maar nog voldoende opgeladen (21) (22) (23) (24) (25) Basishandelingen van de camera Batterijniveau Voldoende opgeladen (8) Handleiding voor gevorderden (32) Beeldstabilisatie (= 41) (6) (20) Basishandleiding ] het aantal beschikbare opnamen aan. (5) (7) Vóór gebruik (19) Flitsmodus (= 62) Bijlage Index 140 Afspelen (uitgebreide informatieweergave) (23) Opnamedatum/-tijd (= 17) (25) Witbalans (= 56) (24) Beeld bewerken (= 79) (26) Rode-ogencorrectie (= 81) Vóór gebruik Basishandleiding (8) (9) (10) (11) (12)(13) (14) ●● Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt op een tv (= 123). (1) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (22) (23) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (1) (24) (25)(26) Film afspelen (= 64), Gekoppelde digest-film afspelen (= 67), Groep afspelen (= 69) (2) My Colors (= 56), Creatieve opname-effect (= 44) (3) Histogram (= 66) (4) Groep afspelen (= 69), Digest-films (= 66) (5) Compressie (beeldkwaliteit) (= 63) / Opnamepixelinstelling (= 39), MP4 (films) (6) Beveiligen (= 72) (7) Favorieten (= 78) (8) Belichtingscompensatieniveau (= 54) (9) ISO-waarde (= 55), Afspeelsnelheid (= 48) (10) Opnamemodus (= 142) (11) Meetmethode (= 54) (12) Batterijniveau (= 140) (13) Beeldsynchronisatie (= 108) Afspelen Slow motion (Druk op de knoppen [ ][ ] om de afspeelsnelheid aan te passen. Er wordt geen geluid afgespeeld.) P-modus Afspeelmodus Achteruit springen* of Vorige clip (= 83) (Om verder terug te springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.) Eerder beeld (Om snel terug te spoelen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.) Vooruit springen* of Volgende clip (= 83) (Om verder vooruit te springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.) (16) Sluitertijd (foto's), Beeldkwaliteit / Framesnelheid (films) (= 39) Clip wissen (verschijnt alleen wanneer u een digest-film hebt geselecteerd, = 83) (17) Diafragmawaarde Bewerken (= 82) (18) Flitser (= 62) Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridgecompatibele printer (= 127). (21) Bestandsgrootte Andere opnamestanden Afsluiten (15) Nummer huidig beeld / totaal aantal beelden (22) Foto's: Opnamepixelinstelling (= 151) Films: Afspeeltijd (= 151) Auto-modus/Modus Hybride automatisch De volgende handelingen zijn beschikbaar op het filmbedieningspaneel, dat geopend kan worden volgens de beschrijving bij “Bekijken” (= 64). Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop [ ingedrukt.) (20) Scherpstelbereik (= 58) Basishandelingen van de camera Overzicht van filmbedieningspaneel (14) Mapnummer – bestandnummer (= 118) (19) i-Contrast (= 55, = 81) Handleiding voor gevorderden Wi-Fi-functies Menu Instellingen ] Accessoires Bijlage Index * Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer. ●● Tijdens het afspelen van films kunt u vooruit of achteruit springen (of naar de vorige of volgende clip) door op de knoppen [ ][ ] te drukken. 141 Vóór gebruik Functies en menutabellen Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Beschikbare functies per opnamemodus Basishandelingen van de camera Opnamemodus Functie Belichtingscompensatie (= 54) Flitser (= 62) Scherpstelbereik (= 58)   AF Tracking onderwerpselectie (= 60) Opnameweergave wijzigen (= 24) *1 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar [ ]. Auto-modus/Modus Hybride automatisch – – – O O O O O O O O O O O O O – O – Andere opnamestanden O – *1 O O – – O O – *1 O O O O O O O – O O O – O O O – O O O – O – – – O O O *1 O O – – O O O – O O O – O O O – O O O – O O O – O O O – O – – – O – O – O P-modus O – – O O – – – O – – O O O O O O O O O O – – – O – – – O – – – O O O O O O – O O O O O O O – – O O – – O O – – O O O – O O O O O O O O O – – O O O O O O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires – Niet beschikbaar. Bijlage Index 142 Vóór gebruik Menu FUNC. Basishandleiding Opnamemodus Handleiding voor gevorderden Functie Lichtmeting (= 54)   My Colors (= 56)     * 1  * 1  Witbalans (= 56)           *2           ISO-waarde (= 55) AUTO 80 / 100 / 200 / 400 / 800 / 1600 / 3200 Zelfontspanner (= 36)     Instellingen voor zelfontspanner (= 36) Vertraging*3 Foto’s*4 Transport mode (= 38) O – O – O – O O O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O O O – O O O O O O O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O O O – O – O – O O O – O O O O O O O O O – O O O – O – O – O – O – O – O – O O O – O – O – O O O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O O O O O O O O O O O – O – O – O – O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – O – O O O O O O – – – – – – – – O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – O – O O O O O O O – O – O – – O O – O O O O O O O O O O O O O O O O O – *1 Witbalans is niet beschikbaar. *2 Instellen in een bereik van 1 – 5: contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtinten. *3 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in standen zonder selectie van het aantal opnamen. *4 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in modi zonder selectie van het aantal opnamen. O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index – Niet beschikbaar. 143 Vóór gebruik Opnamemodus Functie Hoogte/breedte foto (= 38)       Opnamepixels (= 39)   Compressie (= 63) Filmkwaliteit (= 39)   Auto zoom (= 35) Basishandleiding – – O O O O O O – – – – *1 – O O O O O O – – – O – – – O O – O O O – O O O – O O O – O O O – O O O – O – – O – O – – – – – O – O – – – O – – – O – – – O – – – O – – – O – – – O O – O O O – O – O – O – O O O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O – O O O O O O – O O O O O – O O – O O – O O – O O – O O – O O – O O – O O – – *2 – O O – O O – O O – O O – O O – O O – *1 Alleen [ ] en [ ] zijn beschikbaar. *2 Synchroniseert met de ingestelde beeldverhouding en wordt automatisch ingesteld (= 48). O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies – Niet beschikbaar. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 144 Vóór gebruik Opnametabblad Basishandleiding Opnamemodus Handleiding voor gevorderden Functie AF Frame (= 59) Gezichts-AiAf AF Tracking Centrum AF kader afm. (= 59)*1 Normaal Klein Digitale zoom (= 34) Standaard Uit 1,6x/2,0x AF-Punt Zoom (= 40) Aan Uit Servo AF (= 61) Aan Uit Continu (= 62) Aan Uit Basishandelingen van de camera O – – O – – O – – O O O O O O O – – O – – O – – O O O O – – O O O – – O – – – O – O O O O O O O O O O – – O O O O – – – – – – O O O O – – – – – – O O – – O O O – – – O O O O O O O O – – O O O O – – O – O O – O O O O O – O O – O O – O O – – O – – O – – O – – O – – O – – O – – O – – O – – O – O O – O O – Afspeelmodus – O O O O O O O O O O O O O O O O O – O O O – O – O – O O O O O O O – O O O Menu Instellingen – O – O – *2 O O O O – O – O – O – O – O O O – O – O – O O O O O O O – O – O O – O – O – O O O O O – O – O – O – O O – O O O O O O O O O O O O O – O O O *1 Beschikbaar wanneer het AF-kader is ingesteld op [Centrum]. *2 [Aan] wanneer bewegende onderwerpen worden gedetecteerd in de modus [ ]. O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Wi-Fi-functies Accessoires Bijlage Index – Niet beschikbaar. 145 Vóór gebruik Opnamemodus Functie AF-hulplicht (= 42) Aan Uit Flitserinstellingen (= 42) Lamp Aan Aan/Uit i-Contrast (= 55) Automatisch Uit Afbeelding direct bekijken (= 43) Uit/Snel Weergavetijd 2 sec./4 sec./8 sec./Vastzetten Uit Scherminfo Details Raster (= 40) Aan/Uit IS-instellingen (= 41) Uit IS modus Continu Opname 1 Dynamic IS 2 Datumstemp. (= 37) Uit Datum/Datum & Tijd Digest-type (= 30) Met foto's/Geen foto's Basishandleiding O O O O O O O O O O O – O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – O O O O O O O O O O O – O O O O O O O O – O O – – O O – O O – O – O – O – O O – – O O – – O – O – O – O – O – O – O – O O O O O – O O – O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – O O O O – O O O O – O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – O – O – O O O O O O O O O O O O O – O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – O O O O O O O O O O O O O – O – O – O – O – O – O – O – O – O O O O O – – – – – – – – – – – – – – – – – – O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld. Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index – Niet beschikbaar. 146 Tabblad Instellen Vóór gebruik Tabblad Afspelen Basishandleiding Item Mute Referentiepagina Referentiepagina = 114 Item Album afspelen Volume = 114 Digest-films weerg./afsp. = 67 Hints en tips = 115 Diavoorstelling = 70 Datum/Tijd = 17 Wissen = 74 Tijdzone = 115 Beveilig = 72 Lens intrekken = 116 Roteren = 76 Eco-modus = 116 Favorieten = 78 = 84 Spaarstand = 23, = 116 Fotoboek instellen = 133 Displayheldrh. = 117 i-Contrast = 81 Opstart scherm = 117 Rode-Ogen Corr. = 81 Formatteren = 117 Trimmen = 79 Bestandsnr. = 118 Veranderen = 79 Maak folder = 119 My Colors = 80 Maateenheden = 119 Overgang = 64 Video Systeem = 123 Beeld scrollen = 64 Inst. draadloze communicatie = 87 Beelden groep. = 69 Certificaatlogo weergeven = 119 Autom. draaien = 77 Taal = 19 Ga verder = 64 Reset alle = 120 Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 147 Tabblad Print Voorzorgsmaatregelen Item Print Sel. beeld & aantal Referentiepagina – ●● De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten. = 131 Select. reeks = 132 Sel. alle beelden = 132 ●● Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Dit kan leiden tot storing of verlies van beeldgegevens. Wis alle selecties = 132 Print instellingen = 131 Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje. Niet hard wrijven of hard drukken. Andere opnamestanden ●● Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camera of het scherm schoon te maken. Afspeelmodus menu FUNC. Item Roteren Referentiepagina Beveilig = 72 Favorieten = 78 Wissen = 74 Print = 127 Groep afspelen = 69 Film afspelen = 64 Gekopp. Digest-film afsp. = 67 Smart Shuffle = 71 Beeld zoeken = 68 Diavoorstelling = 70 = 76 P-modus ●● Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met de helpdesk van Canon Klantenservice. Afspeelmodus Wi-Fi-functies ●● Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de tas haalt. ●● Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index ●● Bewaar ongebruikte batterijen in een plastic zak of een vergelijkbare verpakking. Om ervoor te zorgen dat de prestaties van de batterij behouden blijven wanneer u de batterij gedurende langere tijd niet gaat gebruiken, laadt u de batterij circa een keer per jaar op en gebruikt u de resterende lading op voordat u de batterij opbergt. 148 Interne flitser Flitsbereik (uiteinde van groothoek)....50 cm – 4,0 m Flitsbereik (uiteinde van telelens)......1,0 – 2,0 m Specificaties Camera Beeldsensor Effectieve pixels in de camera (Beeldverwerking kan ervoor zorgen dat het aantal pixels vermindert.) ..................Ongeveer 20,2 megapixels Totaal aantal pixels............................Ongeveer 21,1 megapixels Beeldformaat.....................................Type 1/2.3 Lens Focuslengte (35mm-film equivalent)...........................4,5 – 54,0 mm (25 – 300 mm) Zoomvergroting.................................12× Digitale zoom Vergroting..........................................Ongeveer 4× Max. vergroting (digitale x optische zoom)..................Ongeveer 48× Focuslengte (max. telelens, 35mm-film equivalent).......equivalent aan ongeveer 1200 mm Scherm (monitor) Type...................................................TFT vloeibaar kristalscherm Schermgrootte...................................7,5 cm (3,0 in.) Effectieve pixels.................................circa 461.000 pixels Continu opnamen (compatibel met CIPA) Snelheid (Varieert afhankelijk van het onderwerp, de zoompositie en andere opnamefactoren, en merken van geheugenkaarten.) ............Modi Automatisch/P Normaal continue opname: Circa 2,5 beelden/sec. Modus Normaal continu snel na elkaar: Circa 7,2 beelden/sec. Sluitertijd Auto-modus (automatische instellingen)................1 – 1/2000 sec. Bereik in alle opnamemodi Max...................................................15 sec. Min....................................................1/2000 sec. Snelheid (eenheid: sec.)....................Modus Lange sluiter 15, 13, 10, 8, 6, 5, 4, 3,2, 2,5, 2, 1,6, 1,3, 1 Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden Diafragma F-nummer..........................................3,6 / 10 (G) 7,0 / 20 (T) P-modus Afspeelmodus AF AF-kader............................................Gezichtsdetectie AiAF (aantal AF-kaders: max. 9), AF Tracking, Centrum Wi-Fi-functies Menu Instellingen Bestandsformaat....................................Design rule for Camera File system (DCF); compatibel met DPOF (versie 1.1) Gegevenstype (Foto's) Beeldbestandsformaat.......................Exif 2.3 (DCF 2.0) Beeldtype...........................................JPEG Accessoires Bijlage Index Gegevenstype (Films) Opnameformaat.................................MP4 Video..................................................MPEG-4 AVC/H.264 Audio.................................................MPEG-4 AAC-LC (Mono) Voeding Batterij...............................................NB-11LH 149 Interface Bekabeld............................................Hi-Speed USB (Mini-B) Analoge audio-uitgang (Mono) Analoge video-uitgang (NTSC/ PAL) HDMI (HDMI-connector type D) Draadloos..........................................Wi-Fi Specificaties: IEEE 802.11b/g/n Frequentie: 2,4 GHz Kanalen: 1 – 11 Beveiliging: WEP, WPA-PSK (AES/ TKIP), WPA2-PSK (AES/TKIP) NFC Bedrijfsomgeving Temperaturen....................................0 – 40 °C Afmetingen (compatibel met CIPA) (BxHxD).................................................99,6 x 58,0 x 22,8 mm Gewicht (compatibel met CIPA) Inclusief batterij, Geheugenkaart..................................Ongeveer 147 g Alleen camerabody............................Ongeveer 130 g Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd Vóór gebruik Aantal opnamen (compatibel met CIPA) Circa 180 beelden Basishandleiding Aantal opnamen in Eco-modus Circa 265 beelden Handleiding voor gevorderden Opnametijd film (compatibel met CIPA)*1 Opnametijd film (Continue opname)*2 Afspeelduur*3 Circa 40 minuten Basishandelingen van de camera Circa 1 uur en 10 minuten Auto-modus/Modus Hybride automatisch Circa 4 uur Andere opnamestanden P-modus *1 Totale tijd bij herhaaldelijk opnemen onder de volgende omstandigheden: ], met alle andere instellingen ingesteld op de - In de modus [ standaardinstellingen - Inclusief opnemen, stoppen, zoomen en de camera in- en uitschakelen *2 Totale tijd bij herhaaldelijk opnemen onder de volgende omstandigheden: ] met alle andere instellingen ingesteld op de - In de modus [ standaardinstellingen - Automatisch stoppen/hervatten nadat de tijd of capaciteit per opname wordt bereikt *3 Tijd bij het afspelen van een diavoorstelling van foto's. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Opnamebereik Opnamemodus Andere standen Scherpstelbereik Maximale groothoek ( ) Maximale telelens ( ) – 1 cm – oneindig 1,0 m – oneindig 5 cm – oneindig 1,0 m – oneindig 1 – 50 cm – 3,0 m – oneindig 3,0 m – oneindig Bijlage Index 150 Aantal opnamen per geheugenkaart Opnametijd per geheugenkaart Het aantal opnamen bij een beeldverhouding (= 38) van 4:3 per geheugenkaart is als volgt. Houd er rekening mee dat het aantal beschikbare opnamen varieert afhankelijk van de beeldverhouding. Aantal opnamen per 16 GB geheugenkaart (aantal opnamen bij benadering) 1766 2980 3546 5925 9344 16755 10798 53992 80988 Pixels Opnametijd per 16 GB geheugenkaart (bij benadering) Vóór gebruik Opnametijd voor één enkele clip (bij benadering) (1920 x 1080) 1 uur 8 min. 34 sec. 29 min. 59 sec. (1280 x 720) 3 uur 58 min. 1 sec. 29 min. 59 sec. (640 x 480) 8 uur 25 min. 48 sec. 1 uur Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen. Andere opnamestanden P-modus ●● De opnametijden voor afzonderlijke films zijn gebaseerd op kaarten met een nominale SD Speed Class van 10. De opname kan worden gestopt wanneer kaarten worden gebruikt met een lagere nominale Speed Class. De opname stopt ook automatisch zodra de bestandsgrootte 4 GB is of zodra de kaart vol raakt. Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen ●● De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen. Accessoires Bijlage Index 151 Batterij NB-11LH Type: Nominale spanning: Nominale capaciteit: Oplaadcycli: Bedrijfstemperatuur: Oplaadbare lithium-ionbatterij 3,6 V gelijkstroom 800 mAh Circa 300 keer 0 – 40 °C Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE Nominale invoer: Nominale uitvoer: Oplaadduur: Bedrijfstemperatuur: Auto-modus/Modus Hybride automatisch 100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz) 4,2 V gelijkstroom, 0,41 A Circa 2 uur en 20 minuten 5 – 40 °C Andere opnamestanden P-modus ●● De grootte, het gewicht en het aantal beschikbare opnamen zijn gebaseerd op richtlijnen voor metingen van de CIPA (Camera & Imaging Products Association). Afspeelmodus ●● Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen en de opnametijd lager dan hierboven is aangegeven. Wi-Fi-functies ●● Aantal opnamen/tijd met een volledig opgeladen batterij. Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 152 C Index A Aangepaste witbalans 56 Aansluiting 124, 127 Accessoires 122 AE lock 54 Afdrukken 127 AF-kaders 59 Afspelen → Bekijken AF Tracking 60 Auto-modus (opnamemodus) 19, 28 AV-kabel 123, 124 B Batterij Eco-modus 116 Niveau 140 Opladen 16 Spaarstand 23 Batterijen → Datum/tijd (datum/tijd-batterij) Spaarstand 23 Batterijlader 2, 122 Beelden Afspelen → Bekijken Beveiligen 72 Weergaveduur 43 Wissen 74 Beelden opslaan op een computer 94, 126 Beelden verzenden 105 Beelden verzenden naar een andere camera 104 Beelden verzenden naar een computer 94 Beelden verzenden naar een printer 103 Beelden verzenden naar een smartphone 88 Beelden verzenden naar webservices 99 Beeldkwaliteit → Compressieverhouding (beeldkwaliteit) Beeldstabilisatie 41 Beeldsynchronisatie 108 Beeldverhouding 38 Bekijken 21 Beeld zoeken 68 Diavoorstelling 70 Eén beeld weergeven 21 Indexweergave 67 Smart Shuffle 71 Tv-weergave 123 Vergrote weergave 70 Belichting Compensatie 54 Bestandsnummering 118 Beveiligen 72 Bewerken Bijsnijden 79 Formaat wijzigen 79 i-Contrast 81 My Colors 80 Rode-ogencorrectie 81 Bijsnijden 79, 129 Camera Reset alle 120 Camera Connect 88 CameraWindow 94, 125 CANON iMAGE GATEWAY 87, 99 Centrum (modus AF Frame) 61 Compressieverhouding (beeldkwaliteit) 63 Creatieve opname 44 D Datum/tijd Datumstempels toevoegen 37 Datum/tijd-batterij 18 Instellingen 17 Vervangen 18 Wereldklok 115 Diavoorstelling 70 Digitale telelens 59 Digitale Zoom 34 DPOF 131 E Eco-modus 116 Extra levendig (opnamemodus) 47 F Favorieten 78 Films Beeldkwaliteit (opnamepixels/ beeldsnelheid) 39 Bewerken 82 Opnametijd 151 Fisheye-effect (opnamemodus) 47 Flitser Aan 62 De flitser uitschakelen 63 Flitser uitschakelen 37 Slow sync 62 Focusvergrendeling 61 Formaat wijzigen 79 Fotoboek instellen 133 Foutmeldingen 138 Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch G Andere opnamestanden Geheugenkaarten 2 Opnametijd 151 Geluiden 114 Gezichts-AiAf (modus AF Frame) 59 Glimlach (opnamemodus) 50 P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies H HDMI-kabel 123 Hybride automatisch (opnamemodus) 30 Menu Instellingen Accessoires I i-Contrast 55, 81 Indicator 27 Inhoud van de verpakking 2 ISO-waarde 55 Bijlage Index K Kleur (witbalans) 56 Klok 27 Knipoogdetectie (opnamemodus) 50 153 L Lampje 42 Lange sluiter (opnamemodus) 52 M Macro (scherpstelbereik) 58 Meetmethode 54 Menu Basishandelingen 25 Tabel 142 Menu FUNC. Basishandelingen 24 Tabel 143, 148 Miniatuureffect (opnamemodus) 48 Modus Camera toegangspunt 93 Monochroom (opnamemodus) 49 My Colors 56, 80 N Nachtscène handmatig (opnamemodus) 46 O Opname Opnamedatum/-tijd → Datum/tijd Opname-informatie 140 Opnamen maken op afstand 110 Opnamepixels (beeldgrootte) 39 P P (opnamemodus) 53 PictBridge 123, 127 Portret (opnamemodus) 46 Postereffect (opnamemodus) 47 Problemen oplossen 134 Programma automatische belichting 53 R Raster 40 Reizen met de camera 115 Reset alle 120 Riem 2, 15 Rode-ogencorrectie 81 Roteren 76 S Scherm Menu → Menu FUNC., Menu Pictogrammen 140, 141 Weergavetaal 19 Scherpstelbereik Macro 58 Scherpstellen AF-kaders 59 AF-Punt Zoom 40 Servo AF 61 SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten → Geheugenkaarten Sepiakleurige beelden 57 Servo AF 61 Smart Shuffle 71 Smart Shutter (opnamemodus) 50 Snel na elkaar (opnamemodus) 52 Software Beelden opslaan op een computer 94, 126 Installatie 94 Spaarstand 23 Speelgoedcamera-effect (opnamemodus) 49 Standaardwaarden → Reset alle Story Highlights 84 T Vóór gebruik Tv-weergave 123 V Verbinden via een toegangspunt 95 Verbindingsinformatie bewerken of wissen 111 Vergrote weergave 70 Voeding 122 → Batterij, → Batterijlader Vuurwerk (opnamemodus) 46 Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch Andere opnamestanden W P-modus Weergavetaal 19 Weinig licht (opnamemodus) 46 Wereldklok 115 Wi-Fi-functies 87 Wi-Fi-menu 91 Wissen 74 Witbalans (kleur) 56 Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Z Zelfontspanner 36 2 seconden zelfontspanner 36 Knipoogdetectie (opnamemodus) 50 Zelfontspanner aanpassen 36 Zelfontspanner Gezicht (opnamemodus) 51 Zelfontspanner Gezicht (opnamemodus) 51 Zoeken 68 Zoomen 20, 29, 34 Zwart-witfoto’s 57 Bijlage Index 154 Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN) ●● Landen en regio's waarin WLAN-gebruik is toegestaan -- Gebruik van WLAN is beperkt in bepaalde landen en regio's en illegaal gebruik kan strafbaar zijn volgens nationale of lokale voorschriften. Om te voorkomen dat u de voorschriften met betrekking tot WLAN schendt, controleert u op de website van Canon waar het gebruik is toegestaan. Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk kan worden gehouden voor problemen die voortkomen uit het gebruik van WLAN in andere landen en regio's. ●● Indien u één van de volgende handelingen uitvoert, kan dit juridische gevolgen hebben: -- Het product wijzigen of aanpassen -- De certificeringslabels van het product verwijderen ●● Volgens de regelgeving van buitenlandse handelswetten is een exportvergunning (of vergunning voor een servicetransactie) van de Japanse regering nodig om strategische hulpmiddelen of services (waaronder dit product) uit Japan te exporteren. ●● Aangezien dit product Amerikaanse coderingssoftware bevat, valt het onder de regelgeving van de VS Exportadministratie en mag het dus niet worden geëxporteerd naar of binnengebracht worden in een land waarop een VS-handelsembargo van toepassing is. ●● Noteer de draadloze LAN-instellingen die u gebruikt. De draadloze LAN-instellingen die op dit product zijn opgeslagen kunnen worden gewijzigd of gewist door foutief gebruik van het product, de gevolgen van radiogolven of statische elektriciteit, of een ongeval of fout. Noteer de draadloze LAN-instellingen als voorzorgsmaatregel. Houd er rekening mee dat Canon niet verantwoordelijk is voor directe of indirecte schade of verlies van inkomsten als gevolg van het verslechteren of verdwijnen van inhoud. ●● Noteer de draadloze LAN-instellingen en zet de standaardinstellingen terug (instellingen wissen) indien nodig wanneer u dit product aan iemand anders geeft, het weggooit of opstuurt voor herstelling. ●● Canon compenseert geen schade als gevolg van verlies of diefstal van dit product. Canon is niet verantwoordelijk voor schade of verlies als gevolg van ongeoorloofde toegang tot of gebruik van doelapparaten die op dit product zijn geregistreerd doordat het product is verloren of gestolen. ●● Gebruik het product zoals aangegeven in deze handleiding. Gebruik de draadloze LAN-functie van dit product volgens de richtlijnen die in deze handleiding staan beschreven. Canon is niet aansprakelijk voor schade of verlies als de functie en het product op een andere manier worden gebruikt dan in deze handleiding wordt beschreven. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Gebruik de draadloze LAN-functie niet in de buurt van medische apparatuur of andere elektronische apparatuur. Het gebruik van de draadloze LAN-functie in de buurt van medische apparatuur of andere elektronische apparatuur kan de werking van deze apparaten beïnvloeden. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven Wi-Fi-functies ●● Dit product kan storing ondervinden van andere apparaten die radiogolven uitzenden. Om storing te vermijden, moet u dit product zo ver mogelijk van dergelijke apparaten gebruiken of probeert u de apparaten niet op hetzelfde moment als dit product te gebruiken. Veiligheidsmaatregelen Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index Aangezien Wi-Fi radiogolven gebruikt om signalen te verzenden, zijn er strengere veiligheidsmaatregelen nodig dan wanneer u een LAN-kabel gebruikt. Houd rekening met de volgende punten wanneer u Wi-Fi gebruikt. ●● Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken. Dit product zoekt naar Wi-Fi-netwerken in de buurt en geeft de resultaten op het scherm weer. Netwerken waarvoor u geen toestemming hebt (onbekende netwerken), worden mogelijk ook weergegeven. Als u probeert verbinding te maken met deze netwerken of deze probeert te gebruiken, kan dit echter als ongeoorloofde toegang worden beschouwd. Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken en probeer geen verbinding te maken met andere onbekende netwerken. 155 Als de veiligheidsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen zich de volgende problemen voordoen. ●● Bekijken van de overdracht Derden met slechte bedoelingen kunnen Wi-Fi-overdrachten opsporen en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt. ●● Ongeoorloofde netwerktoegang Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of vernietigen. U kunt daarnaast ook het slachtoffer worden van andere ongeoorloofde toegang zoals imitatie (waarbij iemand een andere identiteit aanneemt om ongeoorloofde toegang te krijgen tot informatie) of springplankaanvallen (waarbij iemand ongeoorloofde toegang krijgt tot uw netwerk als een springplank om hun sporen uit te wissen terwijl ze in andere systemen inbreken). Beveilig dus uw Wi-Fi-netwerk voldoende om dit soort problemen te vermijden. Gebruik de Wi-Fi-functie van deze camera alleen met voldoende kennis van Wi-Fi-beveiliging en zorg voor een goede balans tussen risico en gemak wanneer u de veiligheidsinstellingen aanpast. De camera kan via Wi-Fi afdrukken naar PictBridgecompatibele printers. Dankzij de technische PictBridge-normen kunnen digitale camera's, printers en andere apparaten gemakkelijk rechtstreeks met elkaar verbinding maken. Daarnaast maakt de nieuwe norm DPS over IP PictBridge-verbindingen in netwerkomgevingen mogelijk. De camera is ook compatibel met deze norm. Handelsmerken en licenties ●● Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/ of andere landen. ●● Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de U.S. en andere landen. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● App Store, iPhone en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. ●● HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC. Andere opnamestanden P-modus ●● Wi-Fi®, Wi-Fi Alliance®, WPA™, WPA2™ en Wi-Fi Protected Setup™ zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance. Afspeelmodus ●● Het N-teken is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van NFC Forum, Inc. in de Verenigde Staten en in andere landen. Wi-Fi-functies ●● Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren. Menu Instellingen ●● Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door Microsoft. Accessoires ●● This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard.* Bijlage Index * Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist. 156 Vrijwaring ●● Onrechtmatige verveelvoudiging van deze handleiding is verboden. ●● Alle metingen zijn gebaseerd op teststandaarden van Canon. ●● Deze informatie, de productspecificaties en het uiterlijk kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Vóór gebruik Basishandleiding Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera ●● De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat. Auto-modus/Modus Hybride automatisch ●● Niettegenstaande het bovenstaande kan Canon niet aansprakelijk worden gehouden voor eventuele schade die ontstaat door het gebruik van dit product. Andere opnamestanden P-modus Afspeelmodus Wi-Fi-functies Menu Instellingen Accessoires Bijlage Index 157
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157

Canon IXUS 285 HS Handleiding

Type
Handleiding