148
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
5
Tv-, Av- en M-modus
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
● Klap de flitser uit en stel de flitsmodus in op [ ] (
=
71).
● Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
62).
● Pas het contrast aan met i-Contrast (
=
63,
=
94).
● Gebruik AE lock of spotmeting (
=
62,
=
62).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
● Klap de flitser in en stel de flitsmodus in op [ ] (
=
32).
● Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
62).
● Gebruik AE lock of spotmeting (
=
62,
=
62).
● Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst (
=
35).
● Maak de opname binnen het bereik van de flits (
=
164).
● Pas de helderheid aan met behulp van flitsbelichtingscompensatie of door het
flitsuitvoerniveau te wijzigen (
=
72,
=
76).
● Verhoog de ISO-waarde (
=
63).
De onderwerpen in geflitste foto's zijn te helder, de highlights zijn
vervaagd.
● Maak de opname binnen het bereik van de flits (
=
164).
● Klap de flitser in en stel de flitsmodus in op [
] (
=
32).
● Pas de helderheid aan met behulp van flitsbelichtingscompensatie of door het
flitsuitvoerniveau te wijzigen (
=
72,
=
76).
Er verschijnen witte vlekken in opnamen met de flitser.
● Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
● Verlaag de ISO-waarde (
=
63).
De onderwerpen hebben rode ogen (
=
46).
● Zet [Lamp Aan] op [Aan] (
=
49) om het licht voor rode-ogenreductie (
=
4)
te activeren in geflitste foto's. Denk erom dat u geen opname kunt maken terwijl
het licht voor rode-ogenreductie brandt (dit is ongeveer 1 seconde), omdat het
licht rode ogen tegengaat. U krijgt de beste resultaten als uw onderwerpen
naar het licht voor rode-ogenreductie kijken. Probeer ook om de verlichting
binnenshuis te verbeteren of dichter bij het onderwerp te gaan.
● Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (
=
94).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continue opnamen gaat langzamer.
● Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (
=
128).
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet beschikbaar.
● Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies
per opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnametabblad” (
=
154 –
=
157).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
● Druk in de afspeelmodus (
=
77) de ontspanknop half in (
=
26).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (
=
27).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
● Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto's worden
vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen.
- Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren en
kan een horizontale band verschijnen.
Er is geen datumstempel aan de beelden toegevoegd.
● Configureer de instelling [Datumstemp. ] (
=
20). Datumstempels worden
niet automatisch aan beelden toegevoegd, maar alleen als u de instelling [Datum/
Tijd] hebt geconfigureerd (
=
43).
● Datumstempels worden niet toegevoegd bij een opnamemodus (
=
157) waarin
deze instelling niet kan worden geconfigureerd (
=
43).
[ ] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt en
opnemen is niet mogelijk (
=
35).
[ ] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (
=
35).
● Stel [IS modus] in op [Continu] (
=
73).
● Klap de flitser uit en stel de flitsmodus in op [
] (
=
71).
● Verhoog de ISO-waarde (
=
63).
● Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil
te houden. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een
statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (
=
73).
De opnamen zijn niet scherp.
● Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de
knop daarna volledig in om een opname te maken (
=
26).
● Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (
=
165).
● Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (
=
48).
● Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
● Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (
=
70).
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de sluiterknop half wordt indrukt.
● Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen,
probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te
plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop
meerdere malen half in te drukken.