Grundfos MAGNA 2000 Series Installation And Operating Instructions Manual

Type
Installation And Operating Instructions Manual
Declaration of conformity
9
IT Dichiarazione di Conformità
Grundfos dichiara sotto la sua esclusiva
responsabilità che i prodotti MAGNA Series 2000,
ai quali si riferisce questa dichiarazione, sono
conformi alle seguenti direttive del Consiglio
riguardanti il riavvicinamento delle legislazioni degli
Stati membri CE:
Direttiva Macchine (2006/42/CE).
Norma applicata: EN 809: 1998.
Direttiva Bassa Tensione (2006/95/CE).
Norme applicate: EN 60335-1: 2002 e EN 60335-
2-51: 2003.
Direttiva EMC (2004/108/CE).
Norma applicata: EN 61800-3.
NL Overeenkomstigheidsverklaring
Wij, Grundfos, verklaren geheel onder eigen
verantwoordelijkheid dat de producten MAGNA
Series 2000 waarop deze verklaring betrekking
heeft, in overeenstemming zijn met de Richtlijnen
van de Raad in zake de onderlinge aanpassing van
de wetgeving van de EG Lidstaten betreffende:
Machine Richtlijn (2006/42/EC).
Gebruikte norm: EN 809: 1998.
Laagspannings Richtlijn (2006/95/EC).
Gebruikte normen: EN 60335-1: 2002 en EN
60335-2-51: 2003.
EMC Richtlijn (2004/108/EC).
Gebruikte norm: EN 61800-3.
PL Deklaracja zgodności
My, Grundfos, oświadczamy z pełną
odpowiedzialnością, że nasze wyroby MAGNA
Series 2000, których deklaracja niniejsza dotyczy,
są zgodne z następującymi wytycznymi Rady d/s
ujednolicenia przepisów prawnych krajów
członkowskich WE:
Dyrektywa Maszynowa (2006/42/WE).
Zastosowana norma: EN 809: 1998.
Dyrektywa Niskonapięciowa (LVD) (2006/95/
WE).
Zastosowane normy: EN 60335-1: 2002 oraz EN
60335-2-51: 2003.
Dyrektywa EMC (2004/108/WE).
Zastosowana norma: EN 61800-3.
PT Declaração de Conformidade
A Grundfos declara sob sua única responsabilidade
que os produtos MAGNA Series 2000, aos quais
diz respeito esta declaração, estão em
conformidade com as seguintes Directivas do
Conselho sobre a aproximação das legislações dos
Estados Membros da CE:
Directiva Máquinas (2006/42/CE).
Norma utilizada: EN 809: 1998.
Directiva Baixa Tensão (2006/95/CE).
Normas utilizadas: EN 60335-1: 2002 e EN
60335-2-51: 2003.
Directiva EMC (compatibilidade
electromagnética) (2004/108/CE).
Norma utilizada: EN 61800-3.
RU Декларация о соответствии
Мы, компания Grundfos, со всей
ответственностью заявляем, что изделия
MAGNA Series 2000, к которым относится
настоящая декларация, соответствуют
следующим Директивам Совета Евросоюза об
унификации законодательных предписаний
стран-членов ЕС:
Механические устройства (2006/42/ЕС).
Применявшийся стандарт: EN 809: 1998.
Низковольтное оборудование (2006/95/EC).
Применявшиеся стандарты: EN 60335-1: 2002
и
EN 60335-2-51: 2003.
Электромагнитная совместимость (2004/108/
EC).
Применявшийся стандарт: EN 61800-3.
FI Vaatimustenmukaisuusvakuutus
Me, Grundfos, vakuutamme omalla vastuullamme,
että tuotteet MAGNA Series 2000, joita tämä
vakuutus koskee, ovat EY:n jäsenvaltioiden
lainsäädännön yhdenmukaistamiseen tähtäävien
Euroopan neuvoston direktiivien vaatimusten
mukaisia seuraavasti:
Konedirektiivi (2006/42/EY).
Sovellettu standardi: EN 809: 1998.
Pienjännitedirektiivi (2006/95/EY).
Sovellettavat standardit: EN 60335-1: 2002 ja
EN 60335-2-51: 2003.
EMC-direktiivi (2004/108/EY).
Sovellettu standardi: EN 61800-3.
SE Försäkran om överensstämmelse
Vi, Grundfos, försäkrar under ansvar att
produkterna MAGNA Series 2000, som omfattas av
denna försäkran, är i överensstämmelse med
rådets direktiv om inbördes närmande till
EU-medlemsstaternas lagstiftning, avseende:
Maskindirektivet (2006/42/EG).
Tillämpad standard: EN 809: 1998.
Lågspänningsdirektivet (2006/95/EG).
Tillämpade standarder: EN 60335-1: 2002 och
EN 60335-2-51: 2003.
EMC-direktivet (2004/108/EG).
Tillämpad standard: EN 61800-3.
Bjerringbro, 1st September 2010
Svend Aage Kaae
Technical Director
Grundfos Holding A/S
Poul Due Jensens Vej 7
8850 Bjerringbro, Denmark
Person authorised to compile technical file and
empowered to sign the EC declaration of
conformity.
Nederlands (NL)
8
Nederlands (NL) Installatie- en bedieningsinstructies
Nederlands (NL)
Installatie- en bedieningsinstructies
INHOUD
Pagina
1. Symbolen die in dit document
gebruikt worden 159
2. Algemene beschrijving 159
3. Toepassingen 160
3.1 Te verpompen vloeistoffen 160
4. Installatie 160
4.1 Plaatsing 160
4.2 Positie van de schakelkast veranderen 160
4.3 Isolatieschalen 161
4.4 Dubbelpompen 161
4.5 Terugslagklep 161
4.6 Vorstbeveiliging 161
5. Elektrische aansluiting 162
5.1 Voedingsspanning 162
5.2 Aansluiting op de voeding 162
6. In bedrijf nemen 162
7. Functies 163
7.1 Regelmethoden 164
7.2 Keuze van de regelmethode 165
7.3 Automatisch nachtbedrijf 165
7.4 Constante curve bedrijf 166
7.5 Max. of min. curve bedrijf 166
7.6 Temperatuurbeïnvloeding 166
7.7 Uitbreidingsmodules 167
7.8 Relaismodule 167
7.9 GENI module 167
7.10 Aansluiting op LON netwerk 168
8. Instellen van de pomp 168
8.1 Fabrieksinstelling 169
8.2 Bedieningspaneel 169
8.3 Afstandsbediening R100 170
8.4 R100 menu overzicht 171
8.5 Menu BEDRIJF 172
8.6 Menu STATUS 173
8.7 Menu INSTALLATIE 174
8.8 Prioriteit van instellingen 175
9. Storingstabel 176
9.1 Controleren van de module 177
10. Isolatietest 178
11. Technische gegevens 179
12. Afvalverwijdering 179
1. Symbolen die in dit document
gebruikt worden
2. Algemene beschrijving
De GRUNDFOS MAGNA Serie 2000 bestaat uit een
complete reeks circulatiepompen met geïntegreerde
drukverschilregeling, waarmee de pompcapaciteit op
de actuele systeembehoefte kan worden ingesteld.
Bij veel systemen leidt dit tot een aanzienlijke daling
van het energieverbruik; bovendien produceren de
thermostatische ventielen en andere onderdelen
minder geluid en kan het systeem beter worden
geregeld.
De gewenste opvoerhoogte kan op het bedienings-
paneel van de pomp worden ingesteld.
Waarschuwing
Lees voor installatie deze installatie- en
bedieningsinstructies door. De installa-
tie en bediening dienen bovendien vol-
gens de locaal geldende voorschriften
en regels plaats te vinden.
Waarschuwing
Het gebruik van dit product vereist
ervaring met en kennis van het pro-
duct.
Personen met verminderde lichame-
lijke, zintuigelijke of geestelijke vermo-
gens mogen dit product niet gebruiken,
tenzij ze onder supervisie staan of
instructies hebben gekregen over het
gebruik van dit product van een per-
soon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid.
Kinderen mogen dit prod
Waarschuwing
Als deze veiligheidsvoorschriften niet
in acht worden genomen, kan dit resul-
teren in persoonlijk letsel!
Voorzichtig
Als deze veiligheidsvoorschriften niet
in acht worden genomen, kan dit resul-
teren in technische fouten en schade
aan de installatie!
N.B.
Opmerkingen of instructies die het
werk eenvoudiger maken en zorgen
voor een veilige werking.
Nederlands (NL)
9
3. Toepassingen
De GRUNDFOS MAGNA is ontworpen voor het
rondpompen van vloeistoffen in verwarmings- en air-
conditioning systemen. De pomp kan tevens in huis-
houdelijke warm-tapwatersystemen worden gebruikt.
De pompserie wordt vooral gebruikt in
systemen met een variabele volumestroom.
De pompserie kan ook worden gebruikt in
systemen met een constante volumestroom
waarbij het wenselijk is om de instelling van het
werkpunt van de pomp te optimaliseren,
systemen met variabele aanvoertemperatuur.
3.1 Te verpompen vloeistoffen
Dunne, schone, niet-agressieve en niet-explosieve
vloeistoffen die geen vaste deeltjes, vezels of mine-
rale olie bevatten.
Bij verwarmingssystemen dient het water te vol-
doen aan de eisen van geaccepteerde standaarden
m.b.t. waterkwaliteit in verwarmingssystemen, bijv.
de Duitse norm VDI 2035.
Bij huishoudelijke tapwatersystemen is het aan te
raden om alleen GRUNDFOS MAGNA pompen te
gebruiken indien de hardheid van het water lager is
dan ongeveer 14 °dH.
4. Installatie
De stromingsrichting door de pomp wordt aangege-
ven door middel van pijlen op het pomphuis.
4.1 Plaatsing
GRUNDFOS MAGNA moet worden geplaatst met de
pompkop in horizontale positie. Zie pagina 300.
4.2 Positie van de schakelkast veranderen
Procedure:
4.2.1 Positie van de schakelkast
Voor toegestane posities van de schakelkast, zie de
Quick Guide.
Waarschuwing
De pomp mag niet worden gebruikt
voor het transport van ontvlambare
vloeistoffen zoals dieselolie, benzine of
vergelijkbare vloeistoffen.
Waarschuwing
Alvorens de pomp te demonteren dient
het systeem te worden afgetapt of die-
nen de afsluiters aan beide zijden van
de pomp te worden gesloten. Het
medium kan onder druk staan en een
hoge temperatuur hebben.
Stap Actie Afbeelding
1
Verwijder de twee
schroeven.
TM03 0474 5204
2
Trek de stator en de
pompkop ongeveer
5mm uit.
TM03 0475 5204
3
Breng de stator en
de pompkop in de
gewenste positie.
TM03 0476 5204
4
Druk de stator en
de pompkop op z'n
plaats.
TM03 0475 5204
5
Plaats de twee
schroeven terug.
TM03 0580 0305
Nederlands (NL)
10
4.3 Isolatieschalen
Isolatieschalen voor pompen in verwarmings-
systemen worden bij de pomp geleverd.
Isolatieschalen voor pompen in airdconditioning-
systemen zijn toebehoren en moeten apart wor-
den besteld. Neem in dat geval contact op met
Grundfos.
Het aanbrengen van isolatieschalen vergroot de
pompafmetingen. Zie de stippellijn op de maatschet-
sen op pagina's 295 en 296.
De isolatieschalen zijn alleen te verkrijgen voor
enkele pompen.
4.4 Dubbelpompen
Dubbelpompen zijn voorzien van een GENI module
in beide schakelkasten. De modules zijn verbonden
via een kabel. De modules bepalen de bedrijfswijze
van de pomp, zie paragraaf 7.9.1 Besturing van
dubbelpompen.
De automatische ontluchting wordt niet standaard bij
de pomp geleverd.
.
Afb. 1 Automatische ontluchting
4.5 Terugslagklep
Indien een terugslagklep in het systeem is opgeno-
men (zie afb. 2) moet men ervoor zorgen dat de
minimale pompdruk altijd hoger is dan de sluitdruk
van de klep. Dit is vooral van belang bij regeling op
basis van proportionele druk (verlaagde opvoer-
hoogte bij lage volumestroom).
Afb. 2 Terugslagklep
4.6 Vorstbeveiliging
Als de pomp tijdens vorst niet wordt gebruikt, dienen
maatregelen te worden genomen om vorstschade te
voorkomen.
N.B.
Het is aan te raden om isolatieschalen
te monteren op de pomp.
Voorzichtig
Dubbelpompen die in horizontale lei-
dingen zijn geïnstalleerd, moeten van
een automatische ontluchting (Rp ¼)
worden voorzien in de bovenzijde van
het pomphuis, zie afb. 1.
TM03 0377 5004TM02 0640 0301
N.B.
Toevoegingen met een hogere dicht-
heid en viscositeit dan water zullen de
hydraulische prestaties reduceren.
Nederlands (NL)
11
5. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting en beveiliging dienen vol-
gens de lokaal geldende regels plaats te vinden.
Voor de pomp is geen externe motorbeveiliging
nodig.
Controleer of de voedingsspanning en -frequen-
tie overeenkomen met de waarden die staan ver-
meld op het typeplaatje van de pomp.
5.1 Voedingsspanning
1 x 230-240 V – 10 %/+ 6 %, 50/60 Hz.
5.2 Aansluiting op de voeding
6. In bedrijf nemen
Start de pomp pas wanneer het systeem met vloei-
stof is gevuld en volledig is ontlucht. Bovendien dient
de vereiste minimale inlaatdruk beschikbaar te zijn
aan de zuigzijde van de pomp, zie hoofdstuk
11. Technische gegevens.
Het systeem mag niet worden ontlucht via de pomp.
Waarschuwing
De pomp dient via een externe werk-
schakelaar te worden aangesloten.
Hierbij dient de contactafstand van
elke pool tenminste 3 mm te bedragen.
Voor bescherming tegen indirecte aan-
raking kan aarding worden toegepast.
Een isolatietest dient te worden uitge-
voerd volgens de aanwijzingen in
hoofdstuk 10. Isolatietest.
Indien de pomp extra wordt beveiligd
met een aardlekschakelaar, dient deze
de pomp uit te schakelen wanneer zich
aardlekstromen met pulserende gelijk-
stroomcomponent voordoen.
De aardlekschakelaar moet met het
getoonde symbool worden aangege-
ven:
Stap Actie
1
TM03 0898 0705
2
TM03 0899 0705
12 mm
7 mm
3
TM03 0900 0705
4
TM03 0901 0705
5
TM03 0902 0705
6
TM03 0520 0105
Stap Actie
Nederlands (NL)
12
7. Functies
De meeste functies kunnen op het bedieningspaneel van de pomp worden geselecteerd. Enkele functies
kunnen echter alleen worden geselecteerd via de R100 of via uitbreidingsmodules.
Op het bedieningspaneel van de pomp, zie afb. 11, pagina 169:
AUTO
ADAPT (fabrieksinstelling)
Aanbevolen voor de meeste verwarmingsinstallaties.
Tijdens bedrijf maakt de pomp automatisch de noodzakelijke aanpassing aan de actuele systeemkarakte-
ristiek. Deze instelling verzekert een minimaal energieverbruik en geluidsniveau, zodat de bedrijfskosten
worden verlaagd en het comfort wordt verhoogd.
Regeling op basis van proportionele druk
De opvoerhoogte van de pomp wordt continu veranderd in overeenstemming met de watervraag in het
systeem. De gewenste waarde kan op het bedieningspaneel van de pomp worden ingesteld.
Regeling op basis van constante druk
Een constante opvoerhoogte wordt gehandhaafd, onafhankelijk van de watervraag. De gewenste waarde
kan op het bedieningspaneel van de pomp worden ingesteld.
Automatisch nachtbedrijf
De pomp schakelt automatisch tussen normaal en nachtbedrijf afhankelijk van de aanvoertemperatuur.
Automatisch nachtbedrijf kan worden gecombineerd met de hierboven genoemde regelmethodes.
Verdere functies:
Met de R100 afstandsbediening:
Constante curve bedrijf
De pomp draait met een constant toerental op of tussen de max. en min. curven.
Temperatuurbeïnvloeding
De opvoerhoogte van de pomp varieert, afhankelijk van de vloeistoftemperatuur.
Via uitbreidingsmodules:
GENI module
Externe analoge besturing van opvoerhoogte of toerental via een signaal van een externe 0-10 V
signaaloverbrenger.
Externe gedwongen besturing via ingangen voor:
- Max. curve
- Min. curve.
Buscommunicatie via GENIbus
De pomp kan bestuurd en bewaakt worden door een Grundfos Control MPC Serie 2000, een gebouwen
beheersysteem of een ander type extern besturingsysteem.
Besturing van dubbelpompen
De besturing van dubbelpompen staat beschreven in paragraaf 7.9.1.
Extern in/uitschakelen
De pomp kan via de digitale ingang in- en uitgeschakeld worden.
Storing, gereed en bedrijfsmelding via signaalrelais
De pomp kan een externe storing, gereedmelding en bedrijfsmelding relais via een potentiaalvrije uitgang
activeren. De functie van het signaalrelais wordt met de R100 ingesteld.
Relaismodule
Extern in/uitschakelen
De pomp kan via de digitale ingang in- en uitgeschakeld worden.
Storing, gereed en bedrijfsmelding via signaalrelais
De pomp kan een externe storing, gereedmelding en bedrijfsmelding relais via een potentiaalvrije uitgang
activeren. De functie van het signaalrelais wordt met de R100 ingesteld.
Nederlands (NL)
13
7.1 Regelmethoden
Een GRUNDFOS MAGNA pomp kan worden inge-
steld op die regelmethode die het meest geschikt is
voor het individuele systeem.
Mogelijke regelmethoden:
•AUTO
ADAPT (fabrieksinstelling)
Proportionele druk
Constante druk.
Elk van de regelmethoden kan worden gecombi-
neerd met automatisch nachtbedrijf, zie paragraaf
7.3 Automatisch nachtbedrijf.
AUTO
ADAPT
In te stellen met het bedieningspaneel of met de
R100, zie hoofdstuk 8. Instellen van de pomp.
De regelmethode AUTO
ADAPT past de pompcapaci-
teit traploos aan.
De gewenste waarde van de pomp is als volgt
fabrieksmatig ingesteld, en kan niet handmatig wor-
den gewijzigd:
MAGNA 25-100, 32-100, 40-100(D), 50-100 tot
5,5 meter.
MAGNA 25-80, 32-80, 40-80 tot 4,5 meter.
MAGNA 25-60, 32-60, 40-60 tot 3,5 meter.
MAGNA 25-40, 32-40 tot 2,5 meter.
Wanneer de pomp een lager drukverschil waarneemt
op de max. curve, A
2
, selecteert de AUTOADAPT func-
tie automatisch een overeenkomstig lagere regel-
curve, H
set2
, en reduceert daarmee het energie-
verbruik.
.
Afb. 3 AUTOADAPT
A
1
: Oorspronkelijk werkpunt.
A
2
: Lagere waargenomen druk op de max.
curve.
A
3
: Nieuw werkpunt na AUTOADAPT regeling.
H
set1
: Oorspronkelijke gewenste waarde.
H
set2
: Nieuwe gewenste waarde na AUTOADAPT
regeling.
H
fab.
: Fabrieksinstelling.
De AUTO
ADAPT functie kan worden gereset door de
toets ongeveer 10 seconden ingedrukt te houden
totdat de regelmethode terug is op het beginpunt
(AUTO
ADAPT of AUTOADAPT met automatisch
nachtbedrijf).
Regeling op basis van proportionele druk
In te stellen met het bedieningspaneel of met de
R100, zie hoofdstuk 8. Instellen van de pomp.
De opvoerhoogte van de pomp wordt verlaagd bij
afnemende watervraag en verhoogd bij een toene-
mende watervraag, zie afb. 4.
Regeling op basis van constante druk
In te stellen met het bedieningspaneel of met de
R100, zie hoofdstuk 8. Instellen van de pomp.
De pomp handhaaft een constante druk, onafhanke-
lijk van de watervraag, zie afb. 4.
Afb. 4 Regeling op basis van druk
TM02 0251 4800
H
max.
H
fab.
A
1
A
3
A
2
H
set2
H
set1
TM00 5546 4596
H
set
H
set
H
set
Proportionele druk Constante druk
Nederlands (NL)
14
7.2 Keuze van de regelmethode
7.2.1 Instelling van de gewenste waarde
Als AUTO
ADAPT is geselecteerd, kan de gewenste
waarde niet worden ingesteld.
De gewenste waarde kan met behulp van de toetsen
of worden ingesteld, indien de volgende regel-
methode op de pomp is geselecteerd:
proportionele druk,
constante druk of
constante curve bedrijf.
Stel de gewenste waarde overeenkomstig het
systeem in.
Een te hoge instelling kan lawaai in het systeem ver-
oorzaken, terwijl een te laag setpoint kan resulteren
in onvoldoende verwarming of koeling in dat
systeem.
7.3 Automatisch nachtbedrijf
Op het bedieningspaneel in te stellen of met de
R100, zie hoofdstuk 8. Instellen van de pomp.
Als automatisch nachtbedrijf is ingeschakeld, zal de
pomp automatisch schakelen tussen normaal bedrijf
en nachtbedrijf (bedrijf bij lage prestatievraag).
Overschakelen tussen normaal bedrijf en nacht-
bedrijf hangt af van de aanvoerleidingstemperatuur.
De pomp schakelt na 2 uur automatisch over naar
nachtbedrijf als de ingebouwde opnemers een daling
van de aanvoertemperatuur van meer dan 10-15 °C
opmerken. De temperatuursdaling moet minstens
0,1 °C/min. zijn.
Omschakeling naar normaal bedrijf vindt plaats zon-
der tijdsvertraging als de temperatuur ongeveer
10 °C gestegen is.
Systeemtype Beschrijving
Kies deze
regelmethode
Typische verwar-
mingssystemen
Grundfos adviseert om de pomp in de AUTO
ADAPT besturing te laten.
Dit verzekert optimale prestaties bij het laagst mogelijke energiever-
bruik.
AUTO
ADAPT
Relatief grote
drukverliezen in
distributieleidin-
gen en aircondi-
tioning systemen
1. Twee-pijps
verwarmings-
systemen met
thermostaat-
kranen en:
met een benodigde opvoerhoogte van meer dan
3 meter,
Proportionele
druk
zeer lange transportleidingen,
sterk geknepen inregelafsluiters,
drukverschilregelaars,
grote drukverliezen in die delen van het systeem
waardoor de totale hoeveelheid water stroomt
(bijv. ketel, warmtewisselaar en transport-
leidingen tot aan de eerste vertakking).
2. Transportpompen in systemen met grote drukverliezen in het
primaire circuit.
3. Airconditio-
ning syste-
men met
Warmtewisselaars (fancoil-units),
Koelplafonds,
Koelende oppervlakten.
Relatief geringe
drukverliezen in
distributieleidin-
gen
1. Twee-pijps
verwarmings-
systemen met
thermostaat-
kranen en:
met een benodigde opvoerhoogte van minder
dan 2 meter,
Constante
druk
ontworpen voor natuurlijke circulatie,
met geringe drukverliezen in die delen van het
systeem waardoor de totale hoeveelheid water
stroomt (bijv. ketel, warmtewisselaar en
transportleidingen tot aan de eerste vertakking)
of
die zijn omgebouwd naar een hoog temperatuur-
verschil tussen aanvoer- en retourleiding
(bijv. wijk of blokverwarming).
2. Vloerverwarmingsystemen met thermostaatkranen.
3. Eenpijpsverwarmingsystemen met thermostaatkranen of inregel-
afsluiters.
4. Transportpompen in systemen met geringe drukverliezen in het
primaire circuit.
N.B.
Automatisch nachtbedrijf kan niet wor-
den gebruikt in airconditioning syste-
men.
Nederlands (NL)
15
7.4 Constante curve bedrijf
In te stellen met de R100, zie hoofdstuk 8. Instellen
van de pomp.
De pomp kan worden ingesteld volgens constante
curve bedrijf, zoals een niet-geregelde pomp, zie
afb. 6.
Wanneer de pomp is ingesteld op constante curve
bedrijf met de R100, dan kan de instelling worden
veranderd met het bedieningspaneel of met de
R100.
MAGNA 25-100, 32-100, 40-100(D), 50-100
Kies één van de 9 curven (81 curven met de R100)
tussen de max. en min. curven, zie afb. 5.
MAGNA 25-80, 32-80, 40-80
Kies één van de 7 curven (61 curven met de R100)
tussen de max. en min. curven, zie afb. 5.
MAGNA 25-60, 32-60, 40-60
Kies één van de 5 curven (41 curven met de R100)
tussen de max. en min. curven, zie afb. 5.
MAGNA 25-40, 32-40
Kies één van de 3 curven (21 curven met de R100)
tussen de max. en min. curven, zie afb. 5.
Afb. 5 Bedrijfscurven
7.5 Max. of min. curve bedrijf
In te stellen met het bedieningspaneel, met de R100
of via GENI module, zie hoofdstuk 8. Instellen van de
pomp.
De pomp kan op bedrijf volgens de max. of min.
pompcurve worden ingesteld, zoals een niet-gere-
gelde pomp, zie afb. 6.
Deze bedrijfswijze is mogelijk, ongeacht de regel-
methode.
Afb. 6 Max. en min. pompcurven
De max. pompcurve kan geselecteerd worden
indien een niet-geregelde pomp vereist is.
De min. pompcurve kan worden gebruikt in perio-
den waarin een minimale volumestroom nodig is.
Deze bedrijfswijze is bijvoorbeeld geschikt voor
handmatig nachtbedrijf indien automatisch nacht-
bedrijf niet gewenst is.
7.6 Temperatuurbeïnvloeding
In te stellen met de R100, zie hoofdstuk 8. Instellen
van de pomp.
Indien deze functie is geactiveerd in de regelme-
thode op basis van proportionele druk of op basis
van constante druk, wordt de gewenste waarde voor
de opvoerhoogte verlaagd, afhankelijk van de vloei-
stoftemperatuur.
Het is mogelijk om de temperatuurbeïnvloeding in te
stellen om te werken bij temperaturen lager dan
80 °C of lager dan 50 °C. Deze temperatuurlimieten
worden aangeduid met T
max.
. De gewenste waarde
wordt verlaagd ten opzichte van de ingestelde
opvoerhoogte (= 100 %) volgens de onderstaande
karakteristieken.
Afb. 7 Temperatuurbeïnvloeding
In het bovenstaande voorbeeld is T
max.
= 80 °C
gekozen. Bij de actuele vloeistoftemperatuur T
actueel
wordt de gewenste waarde voor de opvoerhoogte
gereduceerd van 100 % tot H
actueel
.
Voor temperatuurbeïnvloeding is nodig:
Regelmethode op basis van proportionele druk of
op basis van constante druk.
De pomp moet in de aanvoerleiding zijn geinstal-
leerd.
Systeem met aanvoertemperatuurregeling.
Temperatuurbeïnvloeding is geschikt voor:
systemen met variabele volumestromen
(b.v. tweepijps-verwarmingssystemen), waarbij
de activering van de temperatuurbeïnvloedings-
functie zorgt voor een verdere verlaging van de
pompcapaciteit in periodes met een geringe
warmtevraag en daardoor een gereduceerde
temperatuur in de aanvoerleiding.
systemen met vrijwel constante volumestromen
(b.v. eenpijps-verwarmingssystemen en vloerver-
warmingssystemen), waarbij verschillen in warm-
tevraag niet kunnen worden geregistreerd als
veranderingen in de opvoerhoogte (wat wel het
geval is bij tweepijps-verwarmingssystemen). Bij
dergelijke systemen kan de pompcapaciteit
alleen worden bijgesteld door de temperatuurbe-
envloedingsfunctie te activeren.
TM03 0551 0205TM00 5547 4596
Max.
Min.
Max.
Min.
TM01 0626 1797
H
actueel
T
actueel
Nederlands (NL)
16
Selecteren van T
max.
Bij systemen met een benodigde aanvoertempera-
tuur:
tot en met 55 °C, selecteer T
max.
= 50 °C,
hoger dan 55 °C, selecteer T
max.
= 80 °C.
7.7 Uitbreidingsmodules
De pomp kan van een uitbreidingsmodule worden
voorzien die communicatie met externe signalen
mogelijk maakt (signaaloverbrengers).
Twee typen uitbreidingsmodules zijn beschikbaar:
Relaismodule
GENI module.
Dubbelpompen zijn altijd voorzien van GENI modu-
les.
Aansluitingsvoorbeelden (GENI module) kunnen
worden gevonden op pagina's 298 en 299.
7.8 Relaismodule
Voor bevestiging en bediening, zie de aparte installa-
tie- en bedieningsinstructies voor de relaismodule.
Functies
Extern in/uitschakelen
Storing, gereed en bedrijfsmelding via signaal-
relais.
7.9 GENI module
Voor bevestiging en bediening, zie de aparte installa-
tie- en bedieningsinstructies voor de GENI module.
Functies
Extern in/uitschakelen
Externe gedwongen besturing
Externe analoge 0-10 V besturing
Buscommunicatie via GENIbus
Besturing van dubbelpompen
Storing, gereed en bedrijfsmelding via signaal-
relais.
7.9.1 Besturing van dubbelpompen
Dubbelpompen zijn voorzien van een GENI module
op elke schakelkast. De modules zijn aangesloten
via een kabel.
Afb. 8 Dubbelpomp met GENI modules
Voor aansluiting van de communicatiekabel tussen
de GENI modules, zie pagina's 298 en 299.
De communicatie tussen de schakelkast en de GENI
modules is draadloos.
Dubbelpompen zijn fabrieksmatig ingesteld in de
AUTO
ADAPT stand en de bedrijfswijze "wisselend
bedrijf" die hieronder beschreven wordt.
Bedrijfswijzen:
Wisselend bedrijf
Pompbedrijf wisselt iedere 24 uur. Indien de in
bedrijf zijnde pomp door een storing uitvalt, wordt
de andere pomp ingeschakeld.
Standby bedrijf
Eén pomp is continu in bedrijf. Om vastzitten van
de andere pomp te voorkomen wordt deze perio-
diek op een vast toerental ingeschakeld en draait
deze gedurende korte tijd. Indien de in bedrijf zij-
nde pomp door een storing uitvalt, wordt de
andere pomp ingeschakeld.
N.B.
De functie voor temperatuurbeïnvloe-
ding kan niet worden gebruikt in air-
conditioning systemen.
TM03 0642 0405
N.B.
In airconditioning systemen is standby
bedrijf aanbevolen om condensatie
binnenin de pomp te verminderen.
Kabel
Stromingsrichting
Rechter pompkop
(master)
Linker pompkop
(slave)
Nederlands (NL)
17
7.9.2 Keuze van de bedrijfswijze
Kies de bedrijfswijze door middel van een mechani-
sche schakelaar in elk module.
Afb. 9 Mechanische schakelaar
Bedienen van de pomp
Dubbelpompen kunnen op dezelfde wijze worden
ingesteld en bediend als enkele pompen. De in
bedrijf zijnde pomp maakt gebruik van de instelling
van diens gewenste waarde, ongeacht of deze inge-
steld is met behulp van het bedieningspaneel, met
de R100 of via de bus.
7.10 Aansluiting op LON netwerk
De pomp kan worden aangesloten op een LON net-
werk via een GENI module en een externe Grundfos
G10 LON interface. Productnummer: 605726.
Afb. 10 Aansluiting op LON netwerk
8. Instellen van de pomp
De pomp kan worden ingesteld met:
het bedieningspaneel
de R100 afstandsbediening
buscommunicatie (niet in detail beschreven in
deze instructies, neem contact op met Grundfos).
De tabel toont de toepassing van de individuele
instelmogelijkheden en in welke paragraaf de functie
staat beschreven.
"–" = niet beschikbaar voor deze bedieningseenheid.
Bedrijfswijze
Linker
pompkop
Rechter
pompkop
Wisselend Wisselend Wisselend
Standby Wisselend Standby
Standby Standby Wisselend
Standby Standby Standby
TM03 0867 0605
N.B.
Beide pompen dienen op dezelfde
gewenste waarde en regelmethode
ingesteld te staan. Verschillende instel-
lingen zullen resulteren in verschil-
lende bedrijfsvoering bij overschake-
ling tussen de twee pompen.
TM03 0378 5004
Standby bedrijf
Wisselend bedrijf
LON netwerk
24 VAC/VDC
GENI module
Mogelijke instellingen
Bedienings-
paneel
R100
AUTOADAPT 8.2.1 8.7.1
Automatisch nachtbedrijf 8.2.1 8.7.2
Regeling op basis van
proportionele druk
8.2.1 8.7.1
Regeling op basis van
constante druk
8.2.1 8.7.1
Instelling van de gewenste
waarde
8.2.2 8.5.1
Max. pompcurve bedrijf 8.2.3 8.5.2
Min. pompcurve bedrijf 8.2.4 8.5.2
Constante curve bedrijf 8.5.2
Temperatuurbeïnvloeding 8.7.3
Activeren / deactiveren van
toetsen op de pomp
8.7.4
Toewijzen van het pomp-
nummer
8.7.6
In/uitschakelen 8.2.5 8.5.2
Resetten van storings-
meldingen
8.2.6 8.5.3
Uitlezen van diverse
gegevens
8.6.1 -
8.6.7
Nederlands (NL)
18
8.1 Fabrieksinstelling
De pomp is fabrieksmatig op AUTOADAPT ingesteld
zonder automatisch nachtbedrijf.
8.2 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel, afb. 11, bevat:
Voor meer informatie, zie hoofdstuk 9. Storingstabel.
Afb. 11 Bedieningspaneel
8.2.1 Instellen van de regelmethode
Voor een beschrijving van de functie, zie paragraaf
7.1 Regelmethoden.
Om de regelmethode te veranderen, druk op ,
pos. 3, volgens onderstaande volgorde:
Afb. 12 Cyclus van regelmethoden
Automatisch nachtbedrijf kan tezamen met elk van
deze regelmethoden worden geactiveerd.
De lichtsymbolen in pos. 4, zie afb. 11, geven de
pompinstellingen weer:
"–" = niet verlicht.
8.2.2 Instelling van de gewenste waarde
Stel de gewenste waarde van de pomp in door het
indrukken van of indien de pomp staat inge-
steld op regeling op basis van proportionele druk, op
basis van constante druk of constante pompcurve
bedrijf.
De lichtvelden, pos. 5, op het bedieningspaneel
geven de ingestelde gewenste waarde weer.
Bij hoge vloeistoftemperaturen kan de
pomp zo heet worden dat, om verbran-
ding te voorkomen, alleen de toetsen
aangeraakt mogen worden.
Pos. Beschrijving
1 Toetsen voor het instellen
2
Signaallampjes voor bedrijf en storings-
meldingen
symbool voor aanduiding van externe
besturing
3
Toets voor het veranderen van regelme-
thode
4
Lichtsymbolen voor het aanduiden van
regelmethode en nachtbedrijf
5
Lichtvelden voor het aanduiden van
opvoerhoogte, volumestroom en bedrijfs-
wijze
TM03 8752 2407
TM03 1288 1505
Licht aan Regelmethode
Automatisch
nachtbedrijf
AUTO
ADAPT AUTOADAPT NEE
Proportionele
druk
NEE
Constante druk NEE
Contstante curve NEE
AUTO
ADAPT
AUTOADAPT JA
Proportionele
druk
JA
Constante druk JA
Contstante curve JA
Nederlands (NL)
19
MAGNA 25-100, 32-100, 40-100(D), 50-100
De lichtvelden kunnen een maximale gewenste
waarde van 9 meter weergeven.
Afb. 13 Lichtvelden MAGNA xx-100
MAGNA 25-40, 32-40, 25-60, 32-60, 40-60, 25-80,
32-80, 40-80
De lichtvelden kunnen een maximale gewenste
waarde weergeven van:
MAGNA 25-40, 32-40 = 3 meter.
MAGNA 25-60, 32-60, 40-60 = 5 meter.
MAGNA 25-80, 32-80, 40-80 = 7 meter.
Afb. 14 Lichtvelden MAGNA xx-40, xx-60, xx-80
8.2.3 Instellen op max. pompcurve bedrijf
Voor een beschrijving van de functie, zie paragraaf
7.5 Max. of min. curve bedrijf.
Om over te schakelen naar de max. pompcurve
bedrijf, druk continu op totdat "MAX" oplicht
(zie afb. 15). Om weer terug te gaan druk continu op
totdat de gewenste waarde bereikt is.
Afb. 15 Max. curve
8.2.4 Instellen op min. pompcurve bedrijf
Voor een beschrijving van de functie, zie paragraaf
7.5 Max. of min. curve bedrijf.
Om over te schakelen naar de min. pompcurve
bedrijf, druk continu op totdat "MIN" oplicht
(zie afb. 16). Om weer terug te gaan, druk continu op
totdat de gewenste waarde bereikt is.
Afb. 16 Min. curve
8.2.5 In/uitschakelen van de pomp
Schakel de pomp uit door continu op te drukken
totdat "STOP" oplicht. Wanneer de pomp wordt uit-
geschakeld gaat het groene signaallampje knippe-
ren.
Schakel de pomp in door continu op te drukken.
8.2.6 Resetten van storingsmeldingen
De storingsmeldingen worden gereset door kortston-
dig op een willekeurige toets te drukken. De instellin-
gen blijven hierdoor onveranderd. Indien de storing
niet is verdwenen, zal de storingsmelding terugke-
ren. De tijd waarin de storing terugkeert kan variëren
van 0 tot 255 seconden.
8.3 Afstandsbediening R100
De pomp is ontworpen voor draadloze communicatie
met de Grundfos R100 afstandsbediening. De R100
communiceert met de pomp via infrarood licht.
Tijdens het gebruik moet de R100 op het bedienings-
paneel van de pomp worden gericht. Wanneer de
R100 communiceert met de pomp knippert het rode
signaallampje op de pomp snel.
De afstandsbediening R100 biedt extra mogelijk-
heden voor instellingen en het weergeven van de
pompstatus.
TM03 0380 2507TM02 0483 2507TM03 0381 2507
TM03 0382 2507
N.B.
Indien de pomp uitgeschakeld moet
worden, is het aan te bevelen om
gebruik te maken van de start/stop-
ingang, de R100 of om de elektrische
voeding uit te schakelen. Op deze wijze
blijft de gewenste waarde ongewijzigd
wanneer de pomp opnieuw wordt inge-
schakeld.
Nederlands (NL)
20
8.4 R100 menu overzicht
De R100 displays zijn verdeeld in vier parallelle
menu's, zie afb. 17:
0. ALGEMEEN; zie de bedieningsinstructies van de
R100
1. BEDRIJF
2. STATUS
3. INSTALLATIE
Het nummer dat staat vermeld bij ieder afzonderlijk
display in afb. 17 verwijst naar de paragraaf waarin
de display wordt beschreven.
Afb. 17 Menu overzicht
8.5.3
8.6.2
8.6.3
8.6.4
8.6.5
8.7.5
8.7.4
8.7.3
8.6.6
8.6.7
8.5.2
8.7.1
8.6.1
8.5.1
8.5.4
8.7.2
8.7.6
Deze display verschijnt slechts eenmaal, d.w.z. wanneer
de R100 contact krijgt met de pomp.
3. INSTALLATIE2. STATUS0. ALGEMEEN 1. BEDRIJF
Nederlands (NL)
21
8.5 Menu BEDRIJF
Als de verbinding tussen de R100 en de pomp tot
stand is gebracht, verschijnt "Contact met" in het dis-
play. Als de pijl naar beneden op de R100 wordt
ingedrukt, zal het menu BEDRIJF verschijnen.
8.5.1 Gewenste waarde
Welke informatie in deze display verschijnt is afhan-
kelijk van de regelmethode die in de display "Regel-
methode" van het menu INSTALLATIE werd
geselecteerd.
Indien de pomp gedwongen wordt bestuurd via
externe signalen is het aantal instelmogelijkheden
kleiner, zie paragraaf 8.8 Prioriteit van instellingen.
Wanneer wordt geprobeerd deze instellingen te wij-
zigen, verschijnt een boodschap in de display dat de
pomp op afstand wordt bestuurd en dat er daardoor
geen wijzigingen kunnen worden doorgevoerd.
Deze display verschijnt wanneer de pomp in de
AUTO
ADAPT methode staat.
Stel de gewenste waarde in door op de toetsen
"+" en "–" van de R100 te drukken (niet mogelijk
wanneer de pomp op AUTO
ADAPT is ingesteld).
Bovendien is het mogelijk om één van de volgende
bedrijfssituaties te kiezen:
Stop
Min. (min. curve)
Max. (max. curve).
De display is anders wanneer proportionele druk,
constante druk of constante curve bedrijf is geselec-
teerd.
Het actuele werkpunt van de pomp wordt aangege-
ven met een vierkant in de Q/H grafiek. Wordt niet
aangegeven bij een lage volumestroom.
8.5.2 Bedrijfssituatie
Kies een bedrijfssituatie:
Stop
Min. (min. curve)
Normaal (AUTO
ADAPT, proportionele druk,
constante druk of constante curve)
Max. (max. curve).
8.5.3 Storingsmeldingen
Indien de pomp in storing is, verschijnt de oorzaak
op de display.
Mogelijke oorzaken:
Geblokkeerde pomp
Interne storing
Overspanning
Onderspanning
Te hoge temperatuur
Module fout
Fout in communicatie module.
De storingsmelding kan in de display gereset wor-
den. Indien de storing niet verdwenen is op het
moment van resetten, zal de storingsmelding in de
display terugkeren bij communicatie met de pomp.
8.5.4 Alarm log
De alarmcode met tekst verschijnt in deze display.
De display geeft ook het aantal minuten weer dat de
spanning op de pomp ingeschakeld was nadat de
storing ontstond.
De laatste vijf storingsmeldingen verschijnen in het
alarm log.
N.B.
Het display "Contact met" verschijnt
slechts één keer, nl. wanneer de R100
contact krijgt met de pomp.
Nederlands (NL)
22
8.6 Menu STATUS
In dit menu wordt alleen de status weergegeven. Het
is hier niet mogelijk om waarden in te stellen of te
wijzigen.
De actuele waarden in het display zijn richtwaarden
en gebaseerd op schattingen.
8.6.1 Actuele gewenste waarde
Veld "Act. gew. waarde":
Actueel gewenste waarde van de pomp.
Veld "komt overeen met":
Actuele gewenste waarde in % van de ingestelde
gewenste waarde indien de pomp is aangesloten op
een externe analoge 0-10 V signaaloverbrenger of
indien temperatuurbeïnvloeding of regeling op basis
van proportionele druk geactiveerd is.
8.6.2 Bedrijfssituatie
Deze display toont de actuele bedrijfssituatie (Stop,
Min., Normaal of Max.) en waar deze werd geselec-
teerd (Pomp, R100, BUS of Extern).
8.6.3 Opvoerhoogte en capaciteit
De actuele opvoerhoogte en capaciteit van de pomp.
Als "<" is weergegeven voor de capaciteit is de capa-
citeit minder dan de getoonde waarde.
Als de pomp niet in staat is om de opvoerhoogte en
capaciteit te bepalen, wordt dit aangegeven door "–".
8.6.4 Toerental
Het actuele toerental van de pomp.
8.6.5 Mediumtemperatuur
De actuele temperatuur van de verpompte vloeistof.
8.6.6 Opgenomen vermogen en energieverbruik
Actueel opgenomen vermogen en energieverbruik
van de pomp.
De waarde voor het energieverbruik is een getotali-
seerde waarde en kan niet op nul worden ingesteld.
8.6.7 Bedrijfsuren
Aantal bedrijfsuren van de pomp.
De waarde voor de bedrijfsuren is een getotaliseerde
waarde en kan niet op nul worden ingesteld.
Nederlands (NL)
23
8.7 Menu INSTALLATIE
In dit menu worden de instellingen weergegeven die
van belang zijn bij het installeren van de pomp.
8.7.1 Regelmethode
Voor een beschrijving van de functie, zie paragraaf
7.1 Regelmethoden of 7.4 Constante curve bedrijf.
Kies één van de volgende regelmethoden:
•AUTO
ADAPT
Δp m/leid.comp (proportionele druk)
Constant Δp (constante druk)
Pompcurve (constante curve).
Het instellen van de gewenste waarde en de curve
wordt uitgevoerd in display 8.5.1 Gewenste waarde
in het menu BEDRIJF (niet mogelijk bij de regel-
methode AUTO
ADAPT).
8.7.2 Automatisch nachtbedrijf
In deze display kan het automatisch nachtbedrijf
worden in- of uitgeschakeld.
Automatisch nachtbedrijf kan worden ingesteld als:
•Actief
Niet actief,
ongeacht de gekozen regelmethode.
8.7.3 Temperatuurbeïnvloeding
Voor een beschrijving van de functie, zie paragraaf
7.6 Temperatuurbeïnvloeding.
De temperatuurbeïnvloedingsfunctie kan in deze dis-
play worden geactiveerd wanneer de regelmethode
op basis van proportionele druk of constante druk is
geselecteerd, zie paragraaf 8.7.1 Regelmethode.
In het geval van temperatuurbeïnvloeding moet de
pomp in de aanvoerleiding geïnstalleerd zijn. Het is
mogelijk om te kiezen tussen maximale temperatu-
ren van 50 °C en 80 °C.
Wanneer de temperatuurbeïnvloeding geactiveerd
is, verschijnt een kleine thermometer in de display
"Gew. waarde" van het menu BEDRIJF, zie para-
graaf 8.5.1 Gewenste waarde.
8.7.4 Druktoetsen op de pomp
Om ongeoorloofde bediening van de pomp te voor-
komen, kan de werking van de toetsen , en
in deze display worden uitgeschakeld. De werking
kan alleen met de R100 weer ingeschakeld worden.
De toetsen kunnen worden ingesteld op:
•Actief
Niet actief.
8.7.5 Signaalrelais
Indien een uitbreidingsmodule is aangebracht, kan
de signaalrelaisfunctie in deze display worden inge-
steld.
Storing (functioneert als een storingsrelais)
Gereed (functioneert als een gereedmeldings-
relais)
Bedrijf (functioneert als een bedrijfsrelais).
8.7.6 Pompnummer
Aan de pomp kan een nummer van 1 t/m 64 worden
toegewezen of veranderd, zodat de R100, de
Grundfos Control MPC Serie 2000 of andere
systemen de pomp kan onderscheiden bij twee of
meer pompen.
N.B.
Indien voor de pomp de regelmethode
AUTO
ADAPT
of constante curve is gese-
lecteerd, kan de temperatuurbeïnvloe-
ding niet met de R100 worden inge-
steld.
Nederlands (NL)
24
8.8 Prioriteit van instellingen
De externe signalen voor gedwongen besturing zul-
len de beschikbare instellingen op het bedienings-
paneel van de pomp en de R100 beperken. De pomp
kan echter altijd op max. pompcurve bedrijf of uit-
geschakeld worden met het bedieningspaneel van
de pomp of met de R100.
Indien twee of meer functies tegelijkertijd geacti-
veerd worden, zal de bedrijfsituatie van de pomp
overeenkomstig de instelling met de hoogste priori-
teit zijn.
De prioriteit van de instellingen is zoals weerge-
geven in de tabel.
Voorbeeld: Indien de pomp gedwongen uitgescha-
keld is door een extern signaal, kan met het bedie-
ningspaneel van de pomp of de R100 de pomp
alleen op max. pompcurve ingesteld worden.
Met uitbreidingsmodule
Zoals weergegeven in de tabel, zal de pomp niet rea-
geren op externe signalen (max. curve en min.
curve) wanneer de pomp bestuurd wordt via bus.
Als de pomp moet reageren op externe signalen
(max. curve en min. curve), dan moet het systeem
geconfigureerd worden voor deze functie.
Neem voor meer informatie contact op met
Grundfos.
Priori-
teit
Mogelijke instellingen
Pomp
bedienings-
paneel of
R100
Externe
signalen
Bussignaal
1Stop
2Max. curve
3Stop
Stop
4
Max. curve Max. curve
5
Min. curve Min. curve Min. curve
6
Instelling van
de gewenste
waarde
Instelling van
de gewenste
waarde
Niet actief wanneer de pomp wordt
bestuurd via bus.
Alleen actief wanneer de pomp wordt
bestuurd via bus.
Nederlands (NL)
25
9. Storingstabel
Waarschuwing
De te verpompen vloeistof kan kokend heet zijn en onder hoge druk staan. Alvorens het ver-
wijderen of uit elkaar halen van de pomp dient het systeem te zijn afgetapt of dienen de
afsluiters aan beide zijden van de pomp gesloten te zijn.
Signaallampje is uit.
Signaallampje is aan.
Signaallampje knippert.
Signaallampjes
Storing Oorzaak Oplossing
Groen Rood
De pomp draait
niet.
Een zekering is doorgebrand.
Vervang de zekering.
Controleer of de elektrische voeding
binnen het opgegeven bereik ligt.
De stroom- of spannings-
beveiliging is uitgeschakeld.
Schakel de beveiliging weer in.
Controleer of de elektrische voeding
binnen het opgegeven bereik ligt.
De pomp kan defect zijn.
Vervang de pomp of bel GRUNDFOS
SERVICE voor assistentie.
De pomp draait
niet.
De pomp is op één van de vol-
gende manieren uitgeschakeld:
1. Met de toets.
2. Met de R100.
3. Externe aan/uit-schakelaar in
'uit' stand.
4. Via bussignaal.
1. Start de pomp door op te druk-
ken.
2. Start de pomp met de R100 of
door op te drukken.
3. Schakel de aan/uit-schakelaar in.
4. Start de pomp via het bussignaal.
De pomp is uit-
geschakeld
vanwege een
storing.
Storing in de elektriciteitstoevoer.
Controleer of de elektrische voeding
binnen het opgegeven bereik ligt.
De pomp is geblokkeerd en/of
vervuiling in de pomp.
Haal de pomp uit elkaar en reinig de
pomp.
De pomp kan defect zijn.
Gebruik de R100 bij het storingzoe-
ken, zie paragraaf
8.5.3 Storingsmeldingen.
Vervang de pomp of bel GRUNDFOS
SERVICE voor assistentie.
De pomp draait
maar staat in
storing.
De pomp is in storing maar wel
in staat te draaien.
Probeer de storing te resetten door
kortstondig de elektrische voeding uit
te schakelen of door op de toetsen
, of te drukken. Gebruik de
R100 bij het storingzoeken, zie para-
graaf 8.5.3 Storingsmeldingen.
Indien de storing herhaaldelijk voor-
komt, neem contact op met
GRUNDFOS SERVICE.
De pomp is uit-
geschakeld en
staat in storing.
De pomp is in storing maar wel
in staat te draaien (is uitgescha-
keld).
Geluid in het
systeem.
Lucht in het systeem. Ontlucht het systeem.
De volumestroom is te hoog.
Verlaag de gewenste waarde en
schakel mogelijk over naar
AUTO
ADAPT of constante druk.
De druk is te hoog.
Verlaag de gewenste waarde en
schakel mogelijk over naar
AUTO
ADAPT of proportionele druk.
Nederlands (NL)
26
9.1 Controleren van de module
Geluid in de
pomp.
De voordruk is te laag.
Verhoog de voordruk en/of controleer
het luchtvolume in het expansievat
(indien aanwezig).
Lucht in de pomp.
Stel de pomp in op "MAX" door con-
tinu op de toets te drukken of met
de R100. Stel na ontluchten de pomp
weer in op normaal bedrijf door con-
tinu te drukken op de toetsen ,
of met de R100.
N.B. De pomp mag niet drooglopen.
Signaallampjes
Storing Oorzaak Oplossing
Groen Rood
N.B.
De R100 kan ook worden gebruikt voor het storingzoeken.
Afbeelding Actie
TM03 0892 0705
1. Verwijder de deksel van de module.
2. Controleer de LED's.
Wanneer de pomp is ingeschakeld en de
module correct is bevestigd, dient de linker LED
te knipperen en de rechter LED permanent aan
te zijn.
3. Plaats de deksel van de module terug.
Knippert
Permanent aan
Nederlands (NL)
27
10. Isolatietest
Op een installatie waarin een GRUNDFOS MAGNA
pomp is opgenomen, mag geen isolatietest worden
uitgevoerd, omdat hierdoor de ingebouwde elektro-
nica kan worden beschadigd. Mocht het toch nodig
zijn een isolatietest uit te voeren, dan dient de pomp
elektrisch te worden gescheiden van de installatie.
Procedure:
Waarschuwing
Voordat u de kabels verwijderd moet de
elektriciteit uitgeschakeld zijn.
Isolatietest van de pomp
Stap Afbeelding Actie
1
TM03 0908 0705
Schakel de elektriciteitstoevoer uit.
Open de aansluitdoos.
2
TM03 0909 0705
Verwijder de toevoerkabels L en N en de
aarddraad (PE).
3
TM03 0910 0705
Sluit de draden L en N kort met een kabel.
Test tussen de kabels L/N en de aarde (PE).
Testspanning: Max. 1000 VAC/1500 VDC.
Maximaal toelaatbare lekstroom < 35 mA.
N.B. Test nooit tussen de voedingsaansluitingen
(L en N).
4
TM03 0911 0705
Test de kabel naar de pomp.
Trek de stekker uit de pomp en test opnieuw.
Plaats de toevoerkabels L en N en de aarddraad
(PE) terug.
Schakel de elektriciteitstoevoer in.
PE
L/N
PE
L/N
Nederlands (NL)
28
11. Technische gegevens
Voedingsspanning
1 x 230-240 V – 10 %/+ 6 %, 50/60 Hz.
Motorbeveiliging
Voor de pomp is geen externe motorbeveiliging
nodig.
Beschermingsklasse
IP44.
Isolatieklasse
F.
Relatieve luchtvochtigheid
Maximaal 95 %.
Omgevingstemperatuur
0 °C tot +40 °C.
Temperatuurklasse
TF110 tot EN 60335-2-51.
Vloeistoftemperatuur
Maximaal +110 °C.
Continu: +2 °C tot +95 °C.
Pompen in huishoudelijke warm tapwatersystemen:
Continu: +2 °C tot +60 °C.
Maximale systeemdruk
De maximale systeemdruk staat aangegeven op de
flenzen van de pomp: PN 6 / PN 10: 10 bar.
Aantal flensgaten: 4.
Voordruk
Aanbevolen voordruk:
Min. 0,10 bar bij +75 °C.
Min. 0,35 bar bij +95 °C.
EMC (elektromagnetische compatibiliteit)
EN 61800-3.
Geluidsdrukniveau
Het geluidsniveau van de pomp is lager dan
32 dB(A).
Lekstroom
Het netfilter van de pomp veroorzaakt tijdens bedrijf
een lekstroom naar de aarde. I
lekstroom
< 3,5 mA.
Standby verlies
Enkele pompen: Minder dan 3 W.
Dubbelpompen: Minder dan 7 W.
Toerental
MAGNA XX-100: 1400-4500 min
-1
.
MAGNA XX-60: 1400-3500 min
-1
.
MAGNA XX-40: 1400-2900 min
-1
.
In- en uitgangen van een pomp met relaismodule
In- en uitgangen van een pomp met GENI module
12. Afvalverwijdering
Dit product, of onderdelen van dit product dienen op
een milieuvriendelijke manier afgevoerd te worden:
1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot.
2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact
op met uw Grundfos leverancier.
Omgevings-
temperatuur
[°C]
Vloeistoftemperatuur
Min. [°C] Max. [°C]
0 2 95/110
30 2 95/110
35 2 90/90
40 2 70/70
Signaaluitgang
Intern potentiaalvrij wissel-
contact.
Maximale belasting:
250 V, 2 A AC1.
Minimale belasting: 5 V, 100 mA.
Afgeschermde kabel afhankelijk
van signaal niveau.
Ingang voor
extern aan/uit-
schakelen
Extern potentiaalvrij contact.
Contactbelasting: 5 V, 10 mA.
Afgeschermde kabel.
Circuitweerstand:
Maximaal 130 Ω.
Ingangen voor
max. en min.
pompcurven
Extern potentiaalvrij contact.
Contactbelasting: 5 V, 1 mA.
Afgeschermde kabel.
Circuitweerstand:
Maximaal 130 Ω.
Ingang voor
analoog 0-10 V
signaal
Extern signaal: 0-10 VDC.
Maximale belasting: 1 mA.
Afgeschermde kabel.
Busingang
Grundfos busprotocol,
GENIbus protocol, RS-485.
Afgeschermde kabel.
Aderdoorsnede bekabeling:
0,25 - 1 mm
2
.
Kabellengte: Maximaal 1200 m.
Signaaluitgang
Intern potentiaalvrij wissel-
contact.
Maximale belasting:
250 V, 2 A AC1.
Minimale belasting: 5 V, 100 mA.
Afgeschermde kabel afhankelijk
van signaal niveau.
Ingang voor
extern aan/uit-
schakelen
Extern potentiaalvrij contact.
Contactbelasting: 5 V, 10 mA.
Afgeschermde kabel.
Circuitweerstand:
Maximaal 130 Ω.

Documenttranscriptie

Declaration of conformity IT Dichiarazione di Conformità NL Overeenkomstigheidsverklaring Grundfos dichiara sotto la sua esclusiva responsabilità che i prodotti MAGNA Series 2000, ai quali si riferisce questa dichiarazione, sono conformi alle seguenti direttive del Consiglio riguardanti il riavvicinamento delle legislazioni degli Stati membri CE: – Direttiva Macchine (2006/42/CE). Norma applicata: EN 809: 1998. – Direttiva Bassa Tensione (2006/95/CE). Norme applicate: EN 60335-1: 2002 e EN 603352-51: 2003. – Direttiva EMC (2004/108/CE). Norma applicata: EN 61800-3. Wij, Grundfos, verklaren geheel onder eigen verantwoordelijkheid dat de producten MAGNA Series 2000 waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming zijn met de Richtlijnen van de Raad in zake de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de EG Lidstaten betreffende: – Machine Richtlijn (2006/42/EC). Gebruikte norm: EN 809: 1998. – Laagspannings Richtlijn (2006/95/EC). Gebruikte normen: EN 60335-1: 2002 en EN 60335-2-51: 2003. – EMC Richtlijn (2004/108/EC). Gebruikte norm: EN 61800-3. PL Deklaracja zgodności PT Declaração de Conformidade My, Grundfos, oświadczamy z pełną odpowiedzialnością, że nasze wyroby MAGNA Series 2000, których deklaracja niniejsza dotyczy, są zgodne z następującymi wytycznymi Rady d/s ujednolicenia przepisów prawnych krajów członkowskich WE: – Dyrektywa Maszynowa (2006/42/WE). Zastosowana norma: EN 809: 1998. – Dyrektywa Niskonapięciowa (LVD) (2006/95/ WE). Zastosowane normy: EN 60335-1: 2002 oraz EN 60335-2-51: 2003. – Dyrektywa EMC (2004/108/WE). Zastosowana norma: EN 61800-3. A Grundfos declara sob sua única responsabilidade que os produtos MAGNA Series 2000, aos quais diz respeito esta declaração, estão em conformidade com as seguintes Directivas do Conselho sobre a aproximação das legislações dos Estados Membros da CE: – Directiva Máquinas (2006/42/CE). Norma utilizada: EN 809: 1998. – Directiva Baixa Tensão (2006/95/CE). Normas utilizadas: EN 60335-1: 2002 e EN 60335-2-51: 2003. – Directiva EMC (compatibilidade electromagnética) (2004/108/CE). Norma utilizada: EN 61800-3. RU Декларация о соответствии FI Vaatimustenmukaisuusvakuutus Мы, компания Grundfos, со всей ответственностью заявляем, что изделия MAGNA Series 2000, к которым относится настоящая декларация, соответствуют следующим Директивам Совета Евросоюза об унификации законодательных предписаний стран-членов ЕС: – Механические устройства (2006/42/ЕС). Применявшийся стандарт: EN 809: 1998. – Низковольтное оборудование (2006/95/EC). Применявшиеся стандарты: EN 60335-1: 2002 и EN 60335-2-51: 2003. – Электромагнитная совместимость (2004/108/ EC). Применявшийся стандарт: EN 61800-3. Me, Grundfos, vakuutamme omalla vastuullamme, että tuotteet MAGNA Series 2000, joita tämä vakuutus koskee, ovat EY:n jäsenvaltioiden lainsäädännön yhdenmukaistamiseen tähtäävien Euroopan neuvoston direktiivien vaatimusten mukaisia seuraavasti: – Konedirektiivi (2006/42/EY). Sovellettu standardi: EN 809: 1998. – Pienjännitedirektiivi (2006/95/EY). Sovellettavat standardit: EN 60335-1: 2002 ja EN 60335-2-51: 2003. – EMC-direktiivi (2004/108/EY). Sovellettu standardi: EN 61800-3. SE Försäkran om överensstämmelse Vi, Grundfos, försäkrar under ansvar att produkterna MAGNA Series 2000, som omfattas av denna försäkran, är i överensstämmelse med rådets direktiv om inbördes närmande till EU-medlemsstaternas lagstiftning, avseende: – Maskindirektivet (2006/42/EG). Tillämpad standard: EN 809: 1998. – Lågspänningsdirektivet (2006/95/EG). Tillämpade standarder: EN 60335-1: 2002 och EN 60335-2-51: 2003. – EMC-direktivet (2004/108/EG). Tillämpad standard: EN 61800-3. Bjerringbro, 1st September 2010 Svend Aage Kaae Technical Director Grundfos Holding A/S Poul Due Jensens Vej 7 8850 Bjerringbro, Denmark Person authorised to compile technical file and empowered to sign the EC declaration of conformity. 9 Nederlands (NL) Installatie- en bedieningsinstructies INHOUD Waarschuwing Het gebruik van dit product vereist ervaring met en kennis van het product. Personen met verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke vermogens mogen dit product niet gebruiken, tenzij ze onder supervisie staan of instructies hebben gekregen over het gebruik van dit product van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen mogen dit prod Pagina 1. Symbolen die in dit document gebruikt worden 2. Algemene beschrijving 3. Toepassingen 3.1 Te verpompen vloeistoffen 4. Installatie 4.1 Plaatsing 4.2 Positie van de schakelkast veranderen 4.3 Isolatieschalen 4.4 Dubbelpompen 4.5 Terugslagklep 4.6 Vorstbeveiliging 5. Elektrische aansluiting 5.1 Voedingsspanning 5.2 Aansluiting op de voeding 6. In bedrijf nemen 7. Functies 7.1 Regelmethoden 7.2 Keuze van de regelmethode 7.3 Automatisch nachtbedrijf 7.4 Constante curve bedrijf 7.5 Max. of min. curve bedrijf 7.6 Temperatuurbeïnvloeding 7.7 Uitbreidingsmodules 7.8 Relaismodule 7.9 GENI module 7.10 Aansluiting op LON netwerk 8. Instellen van de pomp 8.1 Fabrieksinstelling 8.2 Bedieningspaneel 8.3 Afstandsbediening R100 8.4 R100 menu overzicht 8.5 Menu BEDRIJF 8.6 Menu STATUS 8.7 Menu INSTALLATIE 8.8 Prioriteit van instellingen 9. Storingstabel 9.1 Controleren van de module 10. Isolatietest 11. Technische gegevens 12. Afvalverwijdering 159 159 160 160 160 160 160 161 161 161 161 162 162 162 162 163 164 165 165 166 166 166 167 167 167 168 168 169 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 179 1. Symbolen die in dit document gebruikt worden Waarschuwing Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen, kan dit resulteren in persoonlijk letsel! Voorzichtig N.B. Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen, kan dit resulteren in technische fouten en schade aan de installatie! Opmerkingen of instructies die het werk eenvoudiger maken en zorgen voor een veilige werking. 2. Algemene beschrijving De GRUNDFOS MAGNA Serie 2000 bestaat uit een complete reeks circulatiepompen met geïntegreerde drukverschilregeling, waarmee de pompcapaciteit op de actuele systeembehoefte kan worden ingesteld. Bij veel systemen leidt dit tot een aanzienlijke daling van het energieverbruik; bovendien produceren de thermostatische ventielen en andere onderdelen minder geluid en kan het systeem beter worden geregeld. De gewenste opvoerhoogte kan op het bedieningspaneel van de pomp worden ingesteld. Waarschuwing Lees voor installatie deze installatie- en bedieningsinstructies door. De installatie en bediening dienen bovendien volgens de locaal geldende voorschriften en regels plaats te vinden. 8 Nederlands (NL) Nederlands (NL) Installatie- en bedieningsinstructies 4. Installatie De GRUNDFOS MAGNA is ontworpen voor het rondpompen van vloeistoffen in verwarmings- en airconditioning systemen. De pomp kan tevens in huishoudelijke warm-tapwatersystemen worden gebruikt. De pompserie wordt vooral gebruikt in • systemen met een variabele volumestroom. De pompserie kan ook worden gebruikt in • systemen met een constante volumestroom waarbij het wenselijk is om de instelling van het werkpunt van de pomp te optimaliseren, • systemen met variabele aanvoertemperatuur. De stromingsrichting door de pomp wordt aangegeven door middel van pijlen op het pomphuis. 4.1 Plaatsing GRUNDFOS MAGNA moet worden geplaatst met de pompkop in horizontale positie. Zie pagina 300. 4.2 Positie van de schakelkast veranderen Waarschuwing Alvorens de pomp te demonteren dient het systeem te worden afgetapt of dienen de afsluiters aan beide zijden van de pomp te worden gesloten. Het medium kan onder druk staan en een hoge temperatuur hebben. 3.1 Te verpompen vloeistoffen Procedure: Verwijder de twee schroeven. 2 Trek de stator en de pompkop ongeveer 5 mm uit. 3 Breng de stator en de pompkop in de gewenste positie. 4 Druk de stator en de pompkop op z'n plaats. 5 Plaats de twee schroeven terug. Waarschuwing De pomp mag niet worden gebruikt voor het transport van ontvlambare vloeistoffen zoals dieselolie, benzine of vergelijkbare vloeistoffen. TM03 0474 5204 1 Afbeelding TM03 0475 5204 Actie TM03 0476 5204 Stap TM03 0475 5204 Dunne, schone, niet-agressieve en niet-explosieve vloeistoffen die geen vaste deeltjes, vezels of minerale olie bevatten. Bij verwarmingssystemen dient het water te voldoen aan de eisen van geaccepteerde standaarden m.b.t. waterkwaliteit in verwarmingssystemen, bijv. de Duitse norm VDI 2035. Bij huishoudelijke tapwatersystemen is het aan te raden om alleen GRUNDFOS MAGNA pompen te gebruiken indien de hardheid van het water lager is dan ongeveer 14 °dH. TM03 0580 0305 Nederlands (NL) 3. Toepassingen 4.2.1 Positie van de schakelkast Voor toegestane posities van de schakelkast, zie de Quick Guide. 9 N.B. 4.6 Vorstbeveiliging Als de pomp tijdens vorst niet wordt gebruikt, dienen maatregelen te worden genomen om vorstschade te voorkomen. Het is aan te raden om isolatieschalen te monteren op de pomp. • Isolatieschalen voor pompen in verwarmingssystemen worden bij de pomp geleverd. • Isolatieschalen voor pompen in airdconditioningsystemen zijn toebehoren en moeten apart worden besteld. Neem in dat geval contact op met Grundfos. Het aanbrengen van isolatieschalen vergroot de pompafmetingen. Zie de stippellijn op de maatschetsen op pagina's 295 en 296. De isolatieschalen zijn alleen te verkrijgen voor enkele pompen. N.B. Toevoegingen met een hogere dichtheid en viscositeit dan water zullen de hydraulische prestaties reduceren. 4.4 Dubbelpompen Dubbelpompen zijn voorzien van een GENI module in beide schakelkasten. De modules zijn verbonden via een kabel. De modules bepalen de bedrijfswijze van de pomp, zie paragraaf 7.9.1 Besturing van dubbelpompen. Voorzichtig Dubbelpompen die in horizontale leidingen zijn geïnstalleerd, moeten van een automatische ontluchting (Rp ¼) worden voorzien in de bovenzijde van het pomphuis, zie afb. 1. De automatische ontluchting wordt niet standaard bij de pomp geleverd. TM03 0377 5004 . Afb. 1 Automatische ontluchting 4.5 Terugslagklep TM02 0640 0301 Indien een terugslagklep in het systeem is opgenomen (zie afb. 2) moet men ervoor zorgen dat de minimale pompdruk altijd hoger is dan de sluitdruk van de klep. Dit is vooral van belang bij regeling op basis van proportionele druk (verlaagde opvoerhoogte bij lage volumestroom). Afb. 2 Terugslagklep 10 Nederlands (NL) 4.3 Isolatieschalen 5. Elektrische aansluiting Actie Voor de pomp is geen externe motorbeveiliging nodig. Controleer of de voedingsspanning en -frequentie overeenkomen met de waarden die staan vermeld op het typeplaatje van de pomp. • 5 5.1 Voedingsspanning 1 x 230-240 V – 10 %/+ 6 %, 50/60 Hz. 5.2 Aansluiting op de voeding TM03 0900 0705 Actie 7 mm 1 12 mm TM03 0898 0705 Stap 6 TM03 0520 0105 • 4 TM03 0901 0705 Indien de pomp extra wordt beveiligd met een aardlekschakelaar, dient deze de pomp uit te schakelen wanneer zich aardlekstromen met pulserende gelijkstroomcomponent voordoen. De aardlekschakelaar moet met het getoonde symbool worden aangegeven: 3 TM03 0902 0705 Waarschuwing De pomp dient via een externe werkschakelaar te worden aangesloten. Hierbij dient de contactafstand van elke pool tenminste 3 mm te bedragen. Voor bescherming tegen indirecte aanraking kan aarding worden toegepast. Een isolatietest dient te worden uitgevoerd volgens de aanwijzingen in hoofdstuk 10. Isolatietest. 6. In bedrijf nemen 2 TM03 0899 0705 Nederlands (NL) Stap De elektrische aansluiting en beveiliging dienen volgens de lokaal geldende regels plaats te vinden. 11 Start de pomp pas wanneer het systeem met vloeistof is gevuld en volledig is ontlucht. Bovendien dient de vereiste minimale inlaatdruk beschikbaar te zijn aan de zuigzijde van de pomp, zie hoofdstuk 11. Technische gegevens. Het systeem mag niet worden ontlucht via de pomp. De meeste functies kunnen op het bedieningspaneel van de pomp worden geselecteerd. Enkele functies kunnen echter alleen worden geselecteerd via de R100 of via uitbreidingsmodules. Op het bedieningspaneel van de pomp, zie afb. 11, pagina 169: • AUTOADAPT (fabrieksinstelling) Aanbevolen voor de meeste verwarmingsinstallaties. Tijdens bedrijf maakt de pomp automatisch de noodzakelijke aanpassing aan de actuele systeemkarakteristiek. Deze instelling verzekert een minimaal energieverbruik en geluidsniveau, zodat de bedrijfskosten worden verlaagd en het comfort wordt verhoogd. • Regeling op basis van proportionele druk De opvoerhoogte van de pomp wordt continu veranderd in overeenstemming met de watervraag in het systeem. De gewenste waarde kan op het bedieningspaneel van de pomp worden ingesteld. • Regeling op basis van constante druk Een constante opvoerhoogte wordt gehandhaafd, onafhankelijk van de watervraag. De gewenste waarde kan op het bedieningspaneel van de pomp worden ingesteld. • Automatisch nachtbedrijf De pomp schakelt automatisch tussen normaal en nachtbedrijf afhankelijk van de aanvoertemperatuur. Automatisch nachtbedrijf kan worden gecombineerd met de hierboven genoemde regelmethodes. Verdere functies: Met de R100 afstandsbediening: • Constante curve bedrijf De pomp draait met een constant toerental op of tussen de max. en min. curven. • Temperatuurbeïnvloeding De opvoerhoogte van de pomp varieert, afhankelijk van de vloeistoftemperatuur. Via uitbreidingsmodules: GENI module • Externe analoge besturing van opvoerhoogte of toerental via een signaal van een externe 0-10 V signaaloverbrenger. • Externe gedwongen besturing via ingangen voor: - Max. curve - Min. curve. • Buscommunicatie via GENIbus De pomp kan bestuurd en bewaakt worden door een Grundfos Control MPC Serie 2000, een gebouwen beheersysteem of een ander type extern besturingsysteem. • Besturing van dubbelpompen De besturing van dubbelpompen staat beschreven in paragraaf 7.9.1. • Extern in/uitschakelen De pomp kan via de digitale ingang in- en uitgeschakeld worden. • Storing, gereed en bedrijfsmelding via signaalrelais De pomp kan een externe storing, gereedmelding en bedrijfsmelding relais via een potentiaalvrije uitgang activeren. De functie van het signaalrelais wordt met de R100 ingesteld. Relaismodule • Extern in/uitschakelen De pomp kan via de digitale ingang in- en uitgeschakeld worden. • Storing, gereed en bedrijfsmelding via signaalrelais De pomp kan een externe storing, gereedmelding en bedrijfsmelding relais via een potentiaalvrije uitgang activeren. De functie van het signaalrelais wordt met de R100 ingesteld. 12 Nederlands (NL) 7. Functies AUTOADAPT In te stellen met het bedieningspaneel of met de R100, zie hoofdstuk 8. Instellen van de pomp. De regelmethode AUTOADAPT past de pompcapaciteit traploos aan. De gewenste waarde van de pomp is als volgt fabrieksmatig ingesteld, en kan niet handmatig worden gewijzigd: • MAGNA 25-100, 32-100, 40-100(D), 50-100 tot 5,5 meter. • MAGNA 25-80, 32-80, 40-80 tot 4,5 meter. • MAGNA 25-60, 32-60, 40-60 tot 3,5 meter. • MAGNA 25-40, 32-40 tot 2,5 meter. Wanneer de pomp een lager drukverschil waarneemt op de max. curve, A2, selecteert de AUTOADAPT functie automatisch een overeenkomstig lagere regelcurve, Hset2, en reduceert daarmee het energieverbruik. . Hmax. Hset1 Hfab. A1 A3 Afb. 3 A1: A2: A3: Hset1: Hset2: Hfab.: A2 Hset2 TM02 0251 4800 Nederlands (NL) Een GRUNDFOS MAGNA pomp kan worden ingesteld op die regelmethode die het meest geschikt is voor het individuele systeem. Mogelijke regelmethoden: • AUTOADAPT (fabrieksinstelling) • Proportionele druk • Constante druk. Elk van de regelmethoden kan worden gecombineerd met automatisch nachtbedrijf, zie paragraaf 7.3 Automatisch nachtbedrijf. AUTOADAPT Oorspronkelijk werkpunt. Lagere waargenomen druk op de max. curve. Nieuw werkpunt na AUTOADAPT regeling. Oorspronkelijke gewenste waarde. Nieuwe gewenste waarde na AUTOADAPT regeling. Fabrieksinstelling. De AUTOADAPT functie kan worden gereset door de toets ongeveer 10 seconden ingedrukt te houden totdat de regelmethode terug is op het beginpunt (AUTOADAPT of AUTOADAPT met automatisch nachtbedrijf). 13 Regeling op basis van proportionele druk In te stellen met het bedieningspaneel of met de R100, zie hoofdstuk 8. Instellen van de pomp. De opvoerhoogte van de pomp wordt verlaagd bij afnemende watervraag en verhoogd bij een toenemende watervraag, zie afb. 4. Regeling op basis van constante druk In te stellen met het bedieningspaneel of met de R100, zie hoofdstuk 8. Instellen van de pomp. De pomp handhaaft een constante druk, onafhankelijk van de watervraag, zie afb. 4. Hset Hset Hset Proportionele druk Afb. 4 Constante druk Regeling op basis van druk TM00 5546 4596 7.1 Regelmethoden Kies deze regelmethode Systeemtype Beschrijving Typische verwarmingssystemen Grundfos adviseert om de pomp in de AUTOADAPT besturing te laten. Dit verzekert optimale prestaties bij het laagst mogelijke energieverbruik. 1. Twee-pijps verwarmingssystemen met thermostaatkranen en: AUTOADAPT • met een benodigde opvoerhoogte van meer dan 3 meter, • zeer lange transportleidingen, • sterk geknepen inregelafsluiters, • drukverschilregelaars, Relatief grote drukverliezen in distributieleidingen en airconditioning systemen • grote drukverliezen in die delen van het systeem waardoor de totale hoeveelheid water stroomt (bijv. ketel, warmtewisselaar en transportleidingen tot aan de eerste vertakking). Proportionele druk 2. Transportpompen in systemen met grote drukverliezen in het primaire circuit. Relatief geringe drukverliezen in distributieleidingen 3. Airconditioning systemen met • Warmtewisselaars (fancoil-units), 1. Twee-pijps verwarmingssystemen met thermostaatkranen en: • met een benodigde opvoerhoogte van minder dan 2 meter, • Koelplafonds, • Koelende oppervlakten. • ontworpen voor natuurlijke circulatie, • met geringe drukverliezen in die delen van het systeem waardoor de totale hoeveelheid water stroomt (bijv. ketel, warmtewisselaar en transportleidingen tot aan de eerste vertakking) of Constante druk • die zijn omgebouwd naar een hoog temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourleiding (bijv. wijk of blokverwarming). 2. Vloerverwarmingsystemen met thermostaatkranen. 3. Eenpijpsverwarmingsystemen met thermostaatkranen of inregelafsluiters. 4. Transportpompen in systemen met geringe drukverliezen in het primaire circuit. 7.2.1 Instelling van de gewenste waarde Als AUTOADAPT is geselecteerd, kan de gewenste waarde niet worden ingesteld. De gewenste waarde kan met behulp van de toetsen of worden ingesteld, indien de volgende regelmethode op de pomp is geselecteerd: • proportionele druk, • constante druk of • constante curve bedrijf. Stel de gewenste waarde overeenkomstig het systeem in. Een te hoge instelling kan lawaai in het systeem veroorzaken, terwijl een te laag setpoint kan resulteren in onvoldoende verwarming of koeling in dat systeem. 7.3 Automatisch nachtbedrijf Op het bedieningspaneel in te stellen of met de R100, zie hoofdstuk 8. Instellen van de pomp. Als automatisch nachtbedrijf is ingeschakeld, zal de pomp automatisch schakelen tussen normaal bedrijf en nachtbedrijf (bedrijf bij lage prestatievraag). Overschakelen tussen normaal bedrijf en nachtbedrijf hangt af van de aanvoerleidingstemperatuur. De pomp schakelt na 2 uur automatisch over naar nachtbedrijf als de ingebouwde opnemers een daling van de aanvoertemperatuur van meer dan 10-15 °C opmerken. De temperatuursdaling moet minstens 0,1 °C/min. zijn. Omschakeling naar normaal bedrijf vindt plaats zonder tijdsvertraging als de temperatuur ongeveer 10 °C gestegen is. N.B. Automatisch nachtbedrijf kan niet worden gebruikt in airconditioning systemen. 14 Nederlands (NL) 7.2 Keuze van de regelmethode MAGNA 25-100, 32-100, 40-100(D), 50-100 Kies één van de 9 curven (81 curven met de R100) tussen de max. en min. curven, zie afb. 5. MAGNA 25-80, 32-80, 40-80 Kies één van de 7 curven (61 curven met de R100) tussen de max. en min. curven, zie afb. 5. MAGNA 25-60, 32-60, 40-60 Kies één van de 5 curven (41 curven met de R100) tussen de max. en min. curven, zie afb. 5. Max. Min. Afb. 5 TM03 0551 0205 MAGNA 25-40, 32-40 Kies één van de 3 curven (21 curven met de R100) tussen de max. en min. curven, zie afb. 5. Bedrijfscurven 7.5 Max. of min. curve bedrijf In te stellen met het bedieningspaneel, met de R100 of via GENI module, zie hoofdstuk 8. Instellen van de pomp. De pomp kan op bedrijf volgens de max. of min. pompcurve worden ingesteld, zoals een niet-geregelde pomp, zie afb. 6. Deze bedrijfswijze is mogelijk, ongeacht de regelmethode. Max. Min. Afb. 6 Max. en min. pompcurven De max. pompcurve kan geselecteerd worden indien een niet-geregelde pomp vereist is. De min. pompcurve kan worden gebruikt in perioden waarin een minimale volumestroom nodig is. 15 TM00 5547 4596 Nederlands (NL) In te stellen met de R100, zie hoofdstuk 8. Instellen van de pomp. De pomp kan worden ingesteld volgens constante curve bedrijf, zoals een niet-geregelde pomp, zie afb. 6. Wanneer de pomp is ingesteld op constante curve bedrijf met de R100, dan kan de instelling worden veranderd met het bedieningspaneel of met de R100. Deze bedrijfswijze is bijvoorbeeld geschikt voor handmatig nachtbedrijf indien automatisch nachtbedrijf niet gewenst is. 7.6 Temperatuurbeïnvloeding In te stellen met de R100, zie hoofdstuk 8. Instellen van de pomp. Indien deze functie is geactiveerd in de regelmethode op basis van proportionele druk of op basis van constante druk, wordt de gewenste waarde voor de opvoerhoogte verlaagd, afhankelijk van de vloeistoftemperatuur. Het is mogelijk om de temperatuurbeïnvloeding in te stellen om te werken bij temperaturen lager dan 80 °C of lager dan 50 °C. Deze temperatuurlimieten worden aangeduid met T max.. De gewenste waarde wordt verlaagd ten opzichte van de ingestelde opvoerhoogte (= 100 %) volgens de onderstaande karakteristieken. Hactueel Tactueel Afb. 7 TM01 0626 1797 7.4 Constante curve bedrijf Temperatuurbeïnvloeding In het bovenstaande voorbeeld is Tmax. = 80 °C gekozen. Bij de actuele vloeistoftemperatuur T actueel wordt de gewenste waarde voor de opvoerhoogte gereduceerd van 100 % tot Hactueel. Voor temperatuurbeïnvloeding is nodig: • Regelmethode op basis van proportionele druk of op basis van constante druk. • De pomp moet in de aanvoerleiding zijn geinstalleerd. • Systeem met aanvoertemperatuurregeling. Temperatuurbeïnvloeding is geschikt voor: • systemen met variabele volumestromen (b.v. tweepijps-verwarmingssystemen), waarbij de activering van de temperatuurbeïnvloedingsfunctie zorgt voor een verdere verlaging van de pompcapaciteit in periodes met een geringe warmtevraag en daardoor een gereduceerde temperatuur in de aanvoerleiding. • systemen met vrijwel constante volumestromen (b.v. eenpijps-verwarmingssystemen en vloerverwarmingssystemen), waarbij verschillen in warmtevraag niet kunnen worden geregistreerd als veranderingen in de opvoerhoogte (wat wel het geval is bij tweepijps-verwarmingssystemen). Bij dergelijke systemen kan de pompcapaciteit alleen worden bijgesteld door de temperatuurbeenvloedingsfunctie te activeren. N.B. De functie voor temperatuurbeïnvloeding kan niet worden gebruikt in airconditioning systemen. 7.9.1 Besturing van dubbelpompen Dubbelpompen zijn voorzien van een GENI module op elke schakelkast. De modules zijn aangesloten via een kabel. Linker pompkop (slave) Rechter pompkop (master) 7.7 Uitbreidingsmodules De pomp kan van een uitbreidingsmodule worden voorzien die communicatie met externe signalen mogelijk maakt (signaaloverbrengers). Twee typen uitbreidingsmodules zijn beschikbaar: • Relaismodule • GENI module. Dubbelpompen zijn altijd voorzien van GENI modules. Aansluitingsvoorbeelden (GENI module) kunnen worden gevonden op pagina's 298 en 299. Stromingsrichting 7.8 Relaismodule Voor bevestiging en bediening, zie de aparte installatie- en bedieningsinstructies voor de relaismodule. TM03 0642 0405 Functies • Extern in/uitschakelen • Storing, gereed en bedrijfsmelding via signaalrelais. 7.9 GENI module Voor bevestiging en bediening, zie de aparte installatie- en bedieningsinstructies voor de GENI module. Functies • Extern in/uitschakelen • Externe gedwongen besturing • Externe analoge 0-10 V besturing • Buscommunicatie via GENIbus • Besturing van dubbelpompen • Storing, gereed en bedrijfsmelding via signaalrelais. Kabel Afb. 8 Dubbelpomp met GENI modules Voor aansluiting van de communicatiekabel tussen de GENI modules, zie pagina's 298 en 299. De communicatie tussen de schakelkast en de GENI modules is draadloos. Dubbelpompen zijn fabrieksmatig ingesteld in de AUTOADAPT stand en de bedrijfswijze "wisselend bedrijf" die hieronder beschreven wordt. Bedrijfswijzen: • Wisselend bedrijf Pompbedrijf wisselt iedere 24 uur. Indien de in bedrijf zijnde pomp door een storing uitvalt, wordt de andere pomp ingeschakeld. • Standby bedrijf Eén pomp is continu in bedrijf. Om vastzitten van de andere pomp te voorkomen wordt deze periodiek op een vast toerental ingeschakeld en draait deze gedurende korte tijd. Indien de in bedrijf zijnde pomp door een storing uitvalt, wordt de andere pomp ingeschakeld. N.B. In airconditioning systemen is standby bedrijf aanbevolen om condensatie binnenin de pomp te verminderen. 16 Nederlands (NL) Selecteren van Tmax. Bij systemen met een benodigde aanvoertemperatuur: • tot en met 55 °C, selecteer Tmax. = 50 °C, • hoger dan 55 °C, selecteer Tmax. = 80 °C. Wisselend Wisselend Wisselend Standby Wisselend Standby Standby Standby Wisselend Standby Standby Standby Standby bedrijf Afb. 9 Wisselend bedrijf Mechanische schakelaar Bedienen van de pomp Dubbelpompen kunnen op dezelfde wijze worden ingesteld en bediend als enkele pompen. De in bedrijf zijnde pomp maakt gebruik van de instelling van diens gewenste waarde, ongeacht of deze ingesteld is met behulp van het bedieningspaneel, met de R100 of via de bus. N.B. Beide pompen dienen op dezelfde gewenste waarde en regelmethode ingesteld te staan. Verschillende instellingen zullen resulteren in verschillende bedrijfsvoering bij overschakeling tussen de twee pompen. 7.10 Aansluiting op LON netwerk De pomp kan worden aangesloten op een LON netwerk via een GENI module en een externe Grundfos G10 LON interface. Productnummer: 605726. LON netwerk GENI module 24 VAC/VDC Afb. 10 17 Aansluiting op LON netwerk De • • • pomp kan worden ingesteld met: het bedieningspaneel de R100 afstandsbediening buscommunicatie (niet in detail beschreven in deze instructies, neem contact op met Grundfos). De tabel toont de toepassing van de individuele instelmogelijkheden en in welke paragraaf de functie staat beschreven. R100 Rechter pompkop 8. Instellen van de pomp Bedieningspaneel Linker pompkop TM03 0867 0605 Bedrijfswijze TM03 0378 5004 Nederlands (NL) 7.9.2 Keuze van de bedrijfswijze Kies de bedrijfswijze door middel van een mechanische schakelaar in elk module. AUTOADAPT 8.2.1 8.7.1 Automatisch nachtbedrijf 8.2.1 8.7.2 Regeling op basis van proportionele druk 8.2.1 8.7.1 Regeling op basis van constante druk 8.2.1 8.7.1 Instelling van de gewenste waarde 8.2.2 8.5.1 Max. pompcurve bedrijf 8.2.3 8.5.2 Min. pompcurve bedrijf 8.2.4 8.5.2 Constante curve bedrijf – 8.5.2 Temperatuurbeïnvloeding – 8.7.3 Activeren / deactiveren van toetsen op de pomp – 8.7.4 Toewijzen van het pompnummer – 8.7.6 In/uitschakelen 8.2.5 8.5.2 Resetten van storingsmeldingen 8.2.6 8.5.3 – 8.6.1 8.6.7 Mogelijke instellingen Uitlezen van diverse gegevens "–" = niet beschikbaar voor deze bedieningseenheid. 8.1 Fabrieksinstelling 8.2 Bedieningspaneel Nederlands (NL) 8.2.1 Instellen van de regelmethode Voor een beschrijving van de functie, zie paragraaf 7.1 Regelmethoden. Om de regelmethode te veranderen, druk op , pos. 3, volgens onderstaande volgorde: De pomp is fabrieksmatig op AUTOADAPT ingesteld zonder automatisch nachtbedrijf. Bij hoge vloeistoftemperaturen kan de pomp zo heet worden dat, om verbranding te voorkomen, alleen de toetsen aangeraakt mogen worden. Het bedieningspaneel, afb. 11, bevat: Beschrijving 1 Toetsen voor het instellen 2 • Signaallampjes voor bedrijf en storingsmeldingen • symbool voor aanduiding van externe besturing 3 Toets voor het veranderen van regelmethode 4 Lichtsymbolen voor het aanduiden van regelmethode en nachtbedrijf 5 Lichtvelden voor het aanduiden van opvoerhoogte, volumestroom en bedrijfswijze TM03 1288 1505 Pos. Afb. 12 Voor meer informatie, zie hoofdstuk 9. Storingstabel. Cyclus van regelmethoden Automatisch nachtbedrijf kan tezamen met elk van deze regelmethoden worden geactiveerd. De lichtsymbolen in pos. 4, zie afb. 11, geven de pompinstellingen weer: Licht aan AUTOADAPT – AUTO TM03 8752 2407 ADAPT Afb. 11 Bedieningspaneel – Regelmethode Automatisch nachtbedrijf AUTOADAPT NEE Proportionele druk NEE Constante druk NEE Contstante curve NEE AUTOADAPT JA Proportionele druk JA Constante druk JA Contstante curve JA "–" = niet verlicht. 8.2.2 Instelling van de gewenste waarde Stel de gewenste waarde van de pomp in door het indrukken van of indien de pomp staat ingesteld op regeling op basis van proportionele druk, op basis van constante druk of constante pompcurve bedrijf. De lichtvelden, pos. 5, op het bedieningspaneel geven de ingestelde gewenste waarde weer. 18 Afb. 13 Lichtvelden MAGNA xx-100 MAGNA 25-40, 32-40, 25-60, 32-60, 40-60, 25-80, 32-80, 40-80 De lichtvelden kunnen een maximale gewenste waarde weergeven van: • MAGNA 25-40, 32-40 = 3 meter. • MAGNA 25-60, 32-60, 40-60 = 5 meter. • MAGNA 25-80, 32-80, 40-80 = 7 meter. Afb. 16 Min. curve 8.2.5 In/uitschakelen van de pomp Schakel de pomp uit door continu op te drukken totdat "STOP" oplicht. Wanneer de pomp wordt uitgeschakeld gaat het groene signaallampje knipperen. Schakel de pomp in door continu op te drukken. TM02 0483 2507 Afb. 14 TM03 0382 2507 TM03 0380 2507 8.2.4 Instellen op min. pompcurve bedrijf Voor een beschrijving van de functie, zie paragraaf 7.5 Max. of min. curve bedrijf. Om over te schakelen naar de min. pompcurve bedrijf, druk continu op totdat "MIN" oplicht (zie afb. 16). Om weer terug te gaan, druk continu op totdat de gewenste waarde bereikt is. Lichtvelden MAGNA xx-40, xx-60, xx-80 8.2.3 Instellen op max. pompcurve bedrijf Voor een beschrijving van de functie, zie paragraaf 7.5 Max. of min. curve bedrijf. Om over te schakelen naar de max. pompcurve bedrijf, druk continu op totdat "MAX" oplicht (zie afb. 15). Om weer terug te gaan druk continu op totdat de gewenste waarde bereikt is. N.B. Indien de pomp uitgeschakeld moet worden, is het aan te bevelen om gebruik te maken van de start/stopingang, de R100 of om de elektrische voeding uit te schakelen. Op deze wijze blijft de gewenste waarde ongewijzigd wanneer de pomp opnieuw wordt ingeschakeld. 8.2.6 Resetten van storingsmeldingen De storingsmeldingen worden gereset door kortstondig op een willekeurige toets te drukken. De instellingen blijven hierdoor onveranderd. Indien de storing niet is verdwenen, zal de storingsmelding terugkeren. De tijd waarin de storing terugkeert kan variëren van 0 tot 255 seconden. 8.3 Afstandsbediening R100 TM03 0381 2507 Nederlands (NL) MAGNA 25-100, 32-100, 40-100(D), 50-100 De lichtvelden kunnen een maximale gewenste waarde van 9 meter weergeven. Afb. 15 19 Max. curve De pomp is ontworpen voor draadloze communicatie met de Grundfos R100 afstandsbediening. De R100 communiceert met de pomp via infrarood licht. Tijdens het gebruik moet de R100 op het bedieningspaneel van de pomp worden gericht. Wanneer de R100 communiceert met de pomp knippert het rode signaallampje op de pomp snel. De afstandsbediening R100 biedt extra mogelijkheden voor instellingen en het weergeven van de pompstatus. De R100 displays zijn verdeeld in vier parallelle menu's, zie afb. 17: 0. ALGEMEEN; zie de bedieningsinstructies van de R100 1. BEDRIJF 2. STATUS 3. INSTALLATIE Het nummer dat staat vermeld bij ieder afzonderlijk display in afb. 17 verwijst naar de paragraaf waarin de display wordt beschreven. Deze display verschijnt slechts eenmaal, d.w.z. wanneer de R100 contact krijgt met de pomp. 0. ALGEMEEN 1. BEDRIJF 2. STATUS 3. INSTALLATIE 8.5.1 8.6.1 8.7.1 8.5.2 8.6.2 8.7.2 8.5.3 8.6.3 8.7.3 8.5.4 8.6.4 8.7.4 8.6.5 8.7.5 8.6.6 8.7.6 8.6.7 Afb. 17 Menu overzicht 20 Nederlands (NL) 8.4 R100 menu overzicht 8.5 Menu BEDRIJF 8.5.3 Storingsmeldingen Nederlands (NL) Als de verbinding tussen de R100 en de pomp tot stand is gebracht, verschijnt "Contact met" in het display. Als de pijl naar beneden op de R100 wordt ingedrukt, zal het menu BEDRIJF verschijnen. N.B. Het display "Contact met" verschijnt slechts één keer, nl. wanneer de R100 contact krijgt met de pomp. 8.5.1 Gewenste waarde Welke informatie in deze display verschijnt is afhankelijk van de regelmethode die in de display "Regelmethode" van het menu INSTALLATIE werd geselecteerd. Indien de pomp gedwongen wordt bestuurd via externe signalen is het aantal instelmogelijkheden kleiner, zie paragraaf 8.8 Prioriteit van instellingen. Wanneer wordt geprobeerd deze instellingen te wijzigen, verschijnt een boodschap in de display dat de pomp op afstand wordt bestuurd en dat er daardoor geen wijzigingen kunnen worden doorgevoerd. Deze display verschijnt wanneer de pomp in de AUTOADAPT methode staat. Indien de pomp in storing is, verschijnt de oorzaak op de display. Mogelijke oorzaken: • Geblokkeerde pomp • Interne storing • Overspanning • Onderspanning • Te hoge temperatuur • Module fout • Fout in communicatie module. De storingsmelding kan in de display gereset worden. Indien de storing niet verdwenen is op het moment van resetten, zal de storingsmelding in de display terugkeren bij communicatie met de pomp. 8.5.4 Alarm log Stel de gewenste waarde in door op de toetsen "+" en "–" van de R100 te drukken (niet mogelijk wanneer de pomp op AUTOADAPT is ingesteld). Bovendien is het mogelijk om één van de volgende bedrijfssituaties te kiezen: • Stop • Min. (min. curve) • Max. (max. curve). De display is anders wanneer proportionele druk, constante druk of constante curve bedrijf is geselecteerd. Het actuele werkpunt van de pomp wordt aangegeven met een vierkant in de Q/H grafiek. Wordt niet aangegeven bij een lage volumestroom. 8.5.2 Bedrijfssituatie Kies een bedrijfssituatie: • Stop • Min. (min. curve) • Normaal (AUTOADAPT, proportionele druk, constante druk of constante curve) • Max. (max. curve). 21 De alarmcode met tekst verschijnt in deze display. De display geeft ook het aantal minuten weer dat de spanning op de pomp ingeschakeld was nadat de storing ontstond. De laatste vijf storingsmeldingen verschijnen in het alarm log. 8.6.5 Mediumtemperatuur In dit menu wordt alleen de status weergegeven. Het is hier niet mogelijk om waarden in te stellen of te wijzigen. De actuele waarden in het display zijn richtwaarden en gebaseerd op schattingen. 8.6.1 Actuele gewenste waarde De actuele temperatuur van de verpompte vloeistof. 8.6.6 Opgenomen vermogen en energieverbruik Veld "Act. gew. waarde": Actueel gewenste waarde van de pomp. Veld "komt overeen met": Actuele gewenste waarde in % van de ingestelde gewenste waarde indien de pomp is aangesloten op een externe analoge 0-10 V signaaloverbrenger of indien temperatuurbeïnvloeding of regeling op basis van proportionele druk geactiveerd is. Actueel opgenomen vermogen en energieverbruik van de pomp. De waarde voor het energieverbruik is een getotaliseerde waarde en kan niet op nul worden ingesteld. 8.6.7 Bedrijfsuren 8.6.2 Bedrijfssituatie Deze display toont de actuele bedrijfssituatie (Stop, Min., Normaal of Max.) en waar deze werd geselecteerd (Pomp, R100, BUS of Extern). Aantal bedrijfsuren van de pomp. De waarde voor de bedrijfsuren is een getotaliseerde waarde en kan niet op nul worden ingesteld. 8.6.3 Opvoerhoogte en capaciteit De actuele opvoerhoogte en capaciteit van de pomp. Als "<" is weergegeven voor de capaciteit is de capaciteit minder dan de getoonde waarde. Als de pomp niet in staat is om de opvoerhoogte en capaciteit te bepalen, wordt dit aangegeven door "–". 8.6.4 Toerental Het actuele toerental van de pomp. 22 Nederlands (NL) 8.6 Menu STATUS 8.7 Menu INSTALLATIE Nederlands (NL) In dit menu worden de instellingen weergegeven die van belang zijn bij het installeren van de pomp. In het geval van temperatuurbeïnvloeding moet de pomp in de aanvoerleiding geïnstalleerd zijn. Het is mogelijk om te kiezen tussen maximale temperaturen van 50 °C en 80 °C. 8.7.1 Regelmethode Voor een beschrijving van de functie, zie paragraaf 7.1 Regelmethoden of 7.4 Constante curve bedrijf. Kies één van de volgende regelmethoden: • AUTOADAPT • Δp m/leid.comp (proportionele druk) • Constant Δp (constante druk) • Pompcurve (constante curve). Het instellen van de gewenste waarde en de curve wordt uitgevoerd in display 8.5.1 Gewenste waarde in het menu BEDRIJF (niet mogelijk bij de regelmethode AUTOADAPT). 8.7.2 Automatisch nachtbedrijf Wanneer de temperatuurbeïnvloeding geactiveerd is, verschijnt een kleine thermometer in de display "Gew. waarde" van het menu BEDRIJF, zie paragraaf 8.5.1 Gewenste waarde. 8.7.4 Druktoetsen op de pomp Om ongeoorloofde bediening van de pomp te voorkomen, kan de werking van de toetsen , en in deze display worden uitgeschakeld. De werking kan alleen met de R100 weer ingeschakeld worden. De toetsen kunnen worden ingesteld op: • Actief • Niet actief. 8.7.5 Signaalrelais In deze display kan het automatisch nachtbedrijf worden in- of uitgeschakeld. Automatisch nachtbedrijf kan worden ingesteld als: • Actief • Niet actief, ongeacht de gekozen regelmethode. 8.7.3 Temperatuurbeïnvloeding Voor een beschrijving van de functie, zie paragraaf 7.6 Temperatuurbeïnvloeding. Indien een uitbreidingsmodule is aangebracht, kan de signaalrelaisfunctie in deze display worden ingesteld. • Storing (functioneert als een storingsrelais) • Gereed (functioneert als een gereedmeldingsrelais) • Bedrijf (functioneert als een bedrijfsrelais). 8.7.6 Pompnummer N.B. Indien voor de pomp de regelmethode AUTOADAPT of constante curve is geselecteerd, kan de temperatuurbeïnvloeding niet met de R100 worden ingesteld. De temperatuurbeïnvloedingsfunctie kan in deze display worden geactiveerd wanneer de regelmethode op basis van proportionele druk of constante druk is geselecteerd, zie paragraaf 8.7.1 Regelmethode. 23 Aan de pomp kan een nummer van 1 t/m 64 worden toegewezen of veranderd, zodat de R100, de Grundfos Control MPC Serie 2000 of andere systemen de pomp kan onderscheiden bij twee of meer pompen. Nederlands (NL) 8.8 Prioriteit van instellingen De externe signalen voor gedwongen besturing zullen de beschikbare instellingen op het bedieningspaneel van de pomp en de R100 beperken. De pomp kan echter altijd op max. pompcurve bedrijf of uitgeschakeld worden met het bedieningspaneel van de pomp of met de R100. Indien twee of meer functies tegelijkertijd geactiveerd worden, zal de bedrijfsituatie van de pomp overeenkomstig de instelling met de hoogste prioriteit zijn. De prioriteit van de instellingen is zoals weergegeven in de tabel. Voorbeeld: Indien de pomp gedwongen uitgeschakeld is door een extern signaal, kan met het bedieningspaneel van de pomp of de R100 de pomp alleen op max. pompcurve ingesteld worden. Met uitbreidingsmodule Mogelijke instellingen Prioriteit Pomp bedieningspaneel of R100 1 Stop 2 Max. curve Externe signalen Bussignaal 3 Stop Stop 4 Max. curve Max. curve 5 Min. curve 6 Instelling van de gewenste waarde Min. curve Min. curve Instelling van de gewenste waarde Niet actief wanneer de pomp wordt bestuurd via bus. Alleen actief wanneer de pomp wordt bestuurd via bus. Zoals weergegeven in de tabel, zal de pomp niet reageren op externe signalen (max. curve en min. curve) wanneer de pomp bestuurd wordt via bus. Als de pomp moet reageren op externe signalen (max. curve en min. curve), dan moet het systeem geconfigureerd worden voor deze functie. Neem voor meer informatie contact op met Grundfos. 24 9. Storingstabel Nederlands (NL) Waarschuwing De te verpompen vloeistof kan kokend heet zijn en onder hoge druk staan. Alvorens het verwijderen of uit elkaar halen van de pomp dient het systeem te zijn afgetapt of dienen de afsluiters aan beide zijden van de pomp gesloten te zijn. Signaallampje knippert. Signaallampje is uit. Signaallampje is aan. Signaallampjes Storing Groen De pomp draait niet. De pomp draait niet. De pomp is uitgeschakeld vanwege een storing. Oplossing Een zekering is doorgebrand. Vervang de zekering. Controleer of de elektrische voeding binnen het opgegeven bereik ligt. De stroom- of spanningsbeveiliging is uitgeschakeld. Schakel de beveiliging weer in. Controleer of de elektrische voeding binnen het opgegeven bereik ligt. De pomp kan defect zijn. Vervang de pomp of bel GRUNDFOS SERVICE voor assistentie. De pomp is op één van de volgende manieren uitgeschakeld: 1. Met de toets. 2. Met de R100. 3. Externe aan/uit-schakelaar in 'uit' stand. 4. Via bussignaal. 1. Start de pomp door op te drukken. 2. Start de pomp met de R100 of door op te drukken. 3. Schakel de aan/uit-schakelaar in. 4. Start de pomp via het bussignaal. Storing in de elektriciteitstoevoer. Controleer of de elektrische voeding binnen het opgegeven bereik ligt. De pomp is geblokkeerd en/of vervuiling in de pomp. Haal de pomp uit elkaar en reinig de pomp. De pomp kan defect zijn. Gebruik de R100 bij het storingzoeken, zie paragraaf 8.5.3 Storingsmeldingen. Vervang de pomp of bel GRUNDFOS SERVICE voor assistentie. De pomp draait maar staat in storing. De pomp is in storing maar wel in staat te draaien. De pomp is uitgeschakeld en staat in storing. De pomp is in storing maar wel in staat te draaien (is uitgeschakeld). Geluid in het systeem. 25 Oorzaak Rood Probeer de storing te resetten door kortstondig de elektrische voeding uit te schakelen of door op de toetsen , of te drukken. Gebruik de R100 bij het storingzoeken, zie paragraaf 8.5.3 Storingsmeldingen. Indien de storing herhaaldelijk voorkomt, neem contact op met GRUNDFOS SERVICE. Lucht in het systeem. Ontlucht het systeem. De volumestroom is te hoog. Verlaag de gewenste waarde en schakel mogelijk over naar AUTOADAPT of constante druk. De druk is te hoog. Verlaag de gewenste waarde en schakel mogelijk over naar AUTOADAPT of proportionele druk. Storing Groen Oorzaak Oplossing De voordruk is te laag. Verhoog de voordruk en/of controleer het luchtvolume in het expansievat (indien aanwezig). Lucht in de pomp. Stel de pomp in op "MAX" door continu op de toets te drukken of met de R100. Stel na ontluchten de pomp weer in op normaal bedrijf door continu te drukken op de toetsen , of met de R100. N.B. De pomp mag niet drooglopen. Rood Geluid in de pomp. N.B. De R100 kan ook worden gebruikt voor het storingzoeken. 9.1 Controleren van de module Afbeelding Actie Knippert Permanent aan TM03 0892 0705 1. Verwijder de deksel van de module. 2. Controleer de LED's. Wanneer de pomp is ingeschakeld en de module correct is bevestigd, dient de linker LED te knipperen en de rechter LED permanent aan te zijn. 3. Plaats de deksel van de module terug. 26 Nederlands (NL) Signaallampjes 10. Isolatietest Waarschuwing Voordat u de kabels verwijderd moet de elektriciteit uitgeschakeld zijn. Procedure: Isolatietest van de pomp Stap Afbeelding Actie • Schakel de elektriciteitstoevoer uit. • Open de aansluitdoos. TM03 0908 0705 1 • Verwijder de toevoerkabels L en N en de aarddraad (PE). TM03 0909 0705 2 3 L/N PE TM03 0910 0705 • Sluit de draden L en N kort met een kabel. • Test tussen de kabels L/N en de aarde (PE). Testspanning: Max. 1000 VAC/1500 VDC. Maximaal toelaatbare lekstroom < 35 mA. N.B. Test nooit tussen de voedingsaansluitingen (L en N). Test de kabel naar de pomp. • Trek de stekker uit de pomp en test opnieuw. • Plaats de toevoerkabels L en N en de aarddraad (PE) terug. • Schakel de elektriciteitstoevoer in. 4 L/N 27 PE TM03 0911 0705 Nederlands (NL) Op een installatie waarin een GRUNDFOS MAGNA pomp is opgenomen, mag geen isolatietest worden uitgevoerd, omdat hierdoor de ingebouwde elektronica kan worden beschadigd. Mocht het toch nodig zijn een isolatietest uit te voeren, dan dient de pomp elektrisch te worden gescheiden van de installatie. Toerental • MAGNA XX-100: 1400-4500 min-1. • MAGNA XX-60: 1400-3500 min-1. • MAGNA XX-40: 1400-2900 min-1. Voedingsspanning 1 x 230-240 V – 10 %/+ 6 %, 50/60 Hz. Motorbeveiliging Voor de pomp is geen externe motorbeveiliging nodig. Beschermingsklasse IP44. In- en uitgangen van een pomp met relaismodule Signaaluitgang Intern potentiaalvrij wisselcontact. Maximale belasting: 250 V, 2 A AC1. Minimale belasting: 5 V, 100 mA. Afgeschermde kabel afhankelijk van signaal niveau. Ingang voor extern aan/uitschakelen Extern potentiaalvrij contact. Contactbelasting: 5 V, 10 mA. Afgeschermde kabel. Circuitweerstand: Maximaal 130 Ω. Isolatieklasse F. Relatieve luchtvochtigheid Maximaal 95 %. Omgevingstemperatuur 0 °C tot +40 °C. Temperatuurklasse TF110 tot EN 60335-2-51. In- en uitgangen van een pomp met GENI module Vloeistoftemperatuur Maximaal +110 °C. Continu: +2 °C tot +95 °C. Pompen in huishoudelijke warm tapwatersystemen: Continu: +2 °C tot +60 °C. Omgevingstemperatuur [°C] Vloeistoftemperatuur Min. [°C] Max. [°C] 0 2 95/110 30 2 95/110 35 2 90/90 40 2 70/70 Maximale systeemdruk De maximale systeemdruk staat aangegeven op de flenzen van de pomp: PN 6 / PN 10: 10 bar. Aantal flensgaten: 4. Voordruk Aanbevolen voordruk: • Min. 0,10 bar bij +75 °C. • Min. 0,35 bar bij +95 °C. EMC (elektromagnetische compatibiliteit) EN 61800-3. Geluidsdrukniveau Het geluidsniveau van de pomp is lager dan 32 dB(A). Lekstroom Het netfilter van de pomp veroorzaakt tijdens bedrijf een lekstroom naar de aarde. Ilekstroom < 3,5 mA. Ingangen voor max. en min. pompcurven Extern potentiaalvrij contact. Contactbelasting: 5 V, 1 mA. Afgeschermde kabel. Circuitweerstand: Maximaal 130 Ω. Ingang voor analoog 0-10 V signaal Extern signaal: 0-10 VDC. Maximale belasting: 1 mA. Afgeschermde kabel. Busingang Grundfos busprotocol, GENIbus protocol, RS-485. Afgeschermde kabel. Aderdoorsnede bekabeling: 0,25 - 1 mm2 . Kabellengte: Maximaal 1200 m. Signaaluitgang Intern potentiaalvrij wisselcontact. Maximale belasting: 250 V, 2 A AC1. Minimale belasting: 5 V, 100 mA. Afgeschermde kabel afhankelijk van signaal niveau. Ingang voor extern aan/uitschakelen Extern potentiaalvrij contact. Contactbelasting: 5 V, 10 mA. Afgeschermde kabel. Circuitweerstand: Maximaal 130 Ω. 12. Afvalverwijdering Dit product, of onderdelen van dit product dienen op een milieuvriendelijke manier afgevoerd te worden: 1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot. 2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact op met uw Grundfos leverancier. Standby verlies Enkele pompen: Minder dan 3 W. Dubbelpompen: Minder dan 7 W. Wijzigingen voorbehouden. 28 Nederlands (NL) 11. Technische gegevens
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303

Grundfos MAGNA 2000 Series Installation And Operating Instructions Manual

Type
Installation And Operating Instructions Manual