Pottinger TORRO 4500 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Handleiding
NL
+ INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES . . . pagina 3
"Vertaling van de originele handleiding" Nr. 99 5543.NL.80N.0
Opraapwagen
TORRO 4500
(Type 5543 : + . .   0111)
TORRO 5100
(Type 5544 : + . . 01492  )
TORRO 5700
(Type 5545 : + . . 01632  )
1300_NL-SEITE2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar
te stellen. Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en
onderhoudsvoorschriften.
Het feit dat de machine en de handleiding volgens de voorschriften zijn afgeleverd, dient te worden bevestigd.
Hiervoor dient het
document Aondertekend te worden toegestuurd aan de firma Pöttinger
Document B blijft bij de dealer die de machine levert.
Document C is voor de klant.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar
niet aan de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet
volgens de voorschriften worden geïnstrueerd.
NL
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten.
Deze worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid,
probleemloos functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen
onze kerncompetenties, waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kunnen afwijkingen voorkomen tussen deze handleiding
en het product. Er kunnen daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen.
Bindende informatie omtrent bepaalde eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek
mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H – 31 oktober 2012
ttinger-Newsletter
www.poettinger.at/landtechnik/index_news.htm
Actuele vakinformatie, nuttige links en entertainment
Document D
NL-0600 Dokum D Anhänger
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd.
Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas,
veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van
de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding
met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van
snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd.
Elektrische verbinding van de trekker en de machine
aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g
aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht
nemen!
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel
aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor
handrem in de cabine geplaatst.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd
en uitgelegd.
Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en
gecontroleerd of het systeem goed functioneerde.
Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz.
uitgelegd en gedemonstreerd.
Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken
geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine
uitgelegd.
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de
handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden
verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
NL
INHOUDSOPGAVE
1200_NL-Inhalt_5543
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
heb ben op
de vei lig heid
met dit teken
aan ge ge ven.
Inhoudsopgave
WAARSCHUWINGSTEKENS
CE-kenmerk .............................................................. 6
Betekenis van de waarschuwingstekens .................. 6
IN GEBRUIK NEMEN
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van
de wagen .................................................................. 7
Voor het in gebruik nemen ........................................ 8
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Hydrauliekaansluiting ............................................... 9
Aankoppelen van de hydrauliekslangen ................... 9
Trekker aan de wagen aansluiten ........................... 10
Slanghouder instellen ............................................. 10
Cardanas ................................................................ 10
Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak ..................... 11
Schokdemping 1) ................................................... 11
Knikdissel instellen ................................................. 11
Sperren van de meelopend gestuurde as .............. 12
Afstellen van de dissel ............................................ 13
Montage van de trekhaak ....................................... 13
Kogelkoppeling ....................................................... 13
STEUNPOOT
Steunpoot (transportstand)..................................... 14
Het afkoppelen van de wagen ................................ 14
PICK-UP
Pick-up pendelbereik instellen ............................... 15
Pick-up steun afstellen ........................................... 15
SNIJWERK
Veiligheid en algemene zaken ................................ 16
Snijwerk bediening ................................................. 17
Aanwijzing bij verstopping in het perskanaal ......... 17
Messenbalk uitzwenken ......................................... 18
Mes vervangen ....................................................... 19
Afstand van de messen controleren ....................... 19
Activeringskracht van het mes instellen ................. 19
Messenbalk inzwenken .......................................... 20
Justeren van de mesbalk ........................................ 21
Afstellen van de messen ......................................... 21
ACHTERWAND
Beveiliging van het vergrendelsysteem .................. 22
Lossen met doseerwalsen ...................................... 22
DOSEERWALSEN
Demonteren van de walsen .................................... 23
Schakeling bodemketting ....................................... 24
Montage van een oliedrukschakelaar ................... 24
BOVENBOUW
Omhoogzetten van de boven-bouw ....................... 25
POWER CONTROL – BEDIENING
Prestatiekenmerken van de terminal ...................... 27
Ingebruikname ........................................................ 27
Toetsenbezetting .................................................... 28
Menustructuur ........................................................ 29
Menu's .................................................................... 30
Hydraulisch geregelde zijafvoerband ..................... 33
Mechanische zijafvoerband .................................... 33
Diagnosefunctie ...................................................... 45
Bewakingsalarmen ................................................. 46
ISOBUS - TERMINAL
Bedieningsstructuur – Ladewage met ISOBUS-
aansluiting............................................................... 48
Start menu .............................................................. 49
Basis instellingen menu .......................................... 49
Combikleppen-menu .............................................. 52
Laadmenu ............................................................... 52
Los-menu................................................................ 53
Data menu .............................................................. 55
Set menu ................................................................ 56
Config-menu ........................................................... 58
TEST-Menu ............................................................. 59
Diagnose menu ....................................................... 61
Controle alarm ........................................................ 62
HET VULLEN VAN DE WAGEN
Laden algemeen ..................................................... 63
Opraper afstellen .................................................... 63
Het beginnen van laden .......................................... 63
Tijdens het laden opletten ...................................... 63
LOSSEN VAN DE WAGEN
Lossen van de wagen ............................................. 64
Uitschakelkoppeling (NS) van de
doseerinrichting ...................................................... 64
Beeindigen van het lossen...................................... 64
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzing .............................................. 65
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud ........ 65
Reinigen van machinedelen .................................... 65
In de openlucht laten staan .................................... 65
Overwinteren .......................................................... 65
Aftakassen .............................................................. 65
Hydrauliekinstallatie ................................................ 65
Accumulator ........................................................... 66
Overbelastingskoppeling ........................................ 66
Remmen afstellen ................................................... 66
Openen van de beschermkap ................................ 66
Opraper................................................................... 67
Invoerrotor .............................................................. 67
Snijmechanisme ..................................................... 68
Demontage van een afstrijker ................................. 69
Tandwielkast ........................................................... 70
Ketting .................................................................... 70
Belangrijk! Aandrijving controleren of deze
vastzit ..................................................................... 71
1 x per jaar .............................................................. 71
Instelafstand voor sensoren ................................... 72
Oliedrukschakelaar ................................................. 74
Filter vervangen ...................................................... 74
Beveiliging van de elektrische installatie ................ 75
Onderhoud van de elektronische onderdelen ........ 75
Aansluiten van de remslangen ................................ 76
Nazorg en onderhoud van de rem installatie .......... 76
Neutraalstelling van het remventiel ......................... 77
Wegzetten van de wagen ....................................... 77
ASSEN EN ASAGGREGATEN
Smeerpunten .......................................................... 78
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en
remmen ................................................................... 80
Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische
chassis .................................................................... 82
Onderhoudswerkzaamheden aan BOOGIE-
chassis .................................................................... 83
STORINGEN
Storingen ................................................................ 85
- 5 -
NL
INHOUDSOPGAVE
1200_NL-Inhalt_5543
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Storingen en oplossingen als de electriciteit
uitvalt ...................................................................... 86
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ............................................. 87
Plaats van het typeplaatje ...................................... 87
Extra toebehoren .................................................... 87
Doelgericht gebruik van opraawagens ................... 88
Juiste kraanaanspanning ........................................ 88
BANDEN EN WIELEN
Aanhaalkoppel ........................................................ 89
Bandenspanning ..................................................... 89
AANHANGSEL
Aanwijzingen voor veilig werken ............................. 92
AFTAKAS
Algemene aanwijzingen .......................................... 94
Aanpassen van de cardanas .................................. 95
Aanbouw van de cardanas ..................................... 96
Gebruik van de cardanas........................................ 96
Toegelaten scharnierhoek ....................................... 96
Nokkenschakelkoppeling ....................................... 97
Afbouw van de cardanas ........................................ 97
Onderhoud .............................................................. 98
Smering .................................................................. 98
Smeerschema ......................................................... 99
Smeermiddelen..................................................... 101
AUTOMATISCHE BESTURING
Eerste montage aan de trekker ............................ 103
Noodbediening ..................................................... 104
Onderhoud ............................................................ 104
NOODREMKLEP
Noodremklep ........................................................ 105
SERVICE - POWER CONTROL
Hydraulikplan ........................................................ 107
Schema hydrauliek ............................................... 107
Elektrisch schema ................................................ 108
Sticker schakelkast ............................................... 115
SCHEMA HYDRAULIEK
Hydraulikplan Räumer .......................................... 119
Zwangslenkung .................................................... 120
ELEKTRISCH SCHEMA
Elektroschaltpläne ................................................ 121
Etiket verdelerkast ................................................ 128
AUTOCUT
KORTE INTRO
Opbouw en functie ............................................... 133
Technische gegevens ........................................... 133
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Basisprincipes ...................................................... 134
Kwalificatie van het personeel .............................. 134
Gebruik conform bestemming .............................. 134
Organisatorische maatregelen .............................. 134
Handhaving van de bedrijfsveiligheid ................... 134
Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden ........ 135
Bijzondere gevaren ............................................... 135
Hydrauliek ............................................................. 135
BEDIENING
ISO - apparatuurregeling ...................................... 136
Messenslijp-menu ................................................ 136
Power Control ....................................................... 137
Messenslijp-menu ................................................ 137
Starten Autocut..................................................... 138
GEBRUIK
Starten van een slijpprocedure ............................. 139
Stoppen van een slijp-procedure ......................... 141
Messenbalk zijdelings uitzwenken ....................... 141
SERVICE
Handmatige bediening van de schakelventielen .. 142
Elektrisch schakelschema .................................... 143
Hydraulisch schema - Jumbo Autocut ................. 144
Hydraulisch schema - Torro Autocut .................... 145
Hydraulisch schema - Torro Vuilverwijderaar ....... 146
ONDERHOUD
Reinigen ................................................................ 147
Smeren ................................................................. 147
Slijpschijf vervangen ............................................. 148
ZELFHULP
Oplossen van storingen ........................................ 150
- 6 -
NL
WAARSCHUWINGSTEKENS
1000_NL-Warnbilder_548
495.163
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord
aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage).
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
CE-kenmerk
Betekenis van de waarschuwingstekens
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
heb ben op
de vei lig heid
met dit teken
aan ge ge ven.
Voor het verrichten van onderhouds-
en reparatie werkzaamheden, de
trekker motor uitschakelen.
Raak nooit bewegende machinedelen
aan. Wacht totdat deze volledig tot
stilstand zijn gekomen.
Grijp nooit in de machine zolang zich
daar nog delen kunnen bewegen.
Laadvloer niet betreden terwijl de
aandrijving is ingeschakeld en de
trekkermotor draait.
Bij een lopende trekkermotor niet in
het zwenkbereik van het achterhek
komen. Alleen deze ruimte betreden
als de veiligheid dit toelaat.
Kom nooit met
lichaamsdelen in het bereik
van de pick-up wanneer
de kruiskoppelingsas
aangesloten is aan de
trekker en de trekker nog
loopt.
Gevaar voor draaiende
machine(onder)delen!
Warschuwing voor
beschadigung
De pennen op de linker en rechter
wagenzijde moeten steeds gelijk
gemonteerd zijn, anders ontstaat
er beschadigung aan achter wand
en zwenk-delen;
daarom
- altyd contrleren voordat de
achterwand hydraulisch wordt
geopend.
Tijdens de
werkzaamheden
mogen zich geen
personen binnen
het zwenkbereik
van de achterklep
bevinden.
494.529
- 7 -
NL
1100_NL-INBETRIEBNAHME_511
IN GEBRUIK NEMEN
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen
Aanwijzingen bij het aan- en afkoppelen
van de wagen
Bij het aankoppelen van machines aan de trekker
ontstaat beklemmingsgevaar.
Bij het aankoppelen niet tussen de wagen en de
trekker gaan staan, zolang de trekker terugrijdt.
Er mag niemand tussen de trekker en de machine
staan, zonder dat het geheel tegen wegrollen is
beveiligd. (Door gebruik van de handrem en/of
voorlegblokken.)
Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te trekkermotor
stil staat.
De cardanas moet bij het aankoppelen op de juiste
manier arrêteren.
Parkeren van de wagen
• Wanneer de machine wordt af ge kop peld moet de
kruis koppelingsas volgens voor schrift af ge legd
wor den resp. door een ketting be ve stigd worden.
Blokkeerketting (H) niet voor het ophangen van de
kruiskoppelingsas benutten.
De aanhanger alleen gebruiken voor dat doel
waarvoor het gebouwd is!
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
technische gegevens.
De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en
totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden
worden, dat de wagen overbelast wordt. De
gegevens zijn ook op de rechterkant van de wagen
aangebracht.
Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in
acht.
De aanhanger mag niet worden gebruikt voor het
transport van personen, dieren of voorwerpen.
Aanwijzingen voor het rijden met de
wagen.
De rijeigen schap pen van de trekker worden door de
machine (aanhanger) beinvloed.
Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor
omslaan.
Rijstijl aan de omstandig heden aanpassen.
Let op de maximale snelheden (afhankelijk van hoe
de aanhanger is uitgerust)
De trekker moet voor en achter voldoende
van bal last ge wich ten worden voorzien om de
bestuurbaarheid en de remkracht te waarborgen.
(Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig
moet op de vooras rusten).
Let op de hoogte van de aanhanger (vooral onder
viaducten en bruggen, en bij lagere inritten enz…)
De belading van de aanhanger beïnvloedt het
rijgedrag van de trekker.
Transport over de openbare weg
Leef de wettelijke bepalingen na.
Tijdens het rijden over openbare wegen moet
de achterwand zijn gesloten, de toegangsladder
moet zijn opgeklapt en de snij-installatie moet
naar de zijkant zijn ingeklapt. De verlichting moet
daarbij verticaal ten opzichte van de rijbaan zijn
aangebracht.
20%
Kg
Attentie!
Let ook op de
aanwijzingen
die verderop in
verschillende
hoofdstukken
worden
aangegeven.
- 8 -
NL
IN GEBRUIK NEMEN
1100_NL-INBETRIEBNAHME_511
Controle voor de ingebruikname
1. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen. Zijn de
beschermkappen en afdekplaten op de juiste wijze
aangebracht.
2. De wagens volgens smeervoorschrift smeren en olie-
niveau's van de tandwielkasten controleren. Tevens
controleren of asafdichtingen dicht zijn.
3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt
gebruikt.
6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd op
eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen.
7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren
voor:
hoogte van de dissel
remaansluiting *)
eventueel handrem in de cabine aanbrengen *)
8. De wagen mag alleen met de originele trekpennen
worden bevestigd.
9. De kruiskoppelingsas moet op de juiste lengte
worden gebracht voordat deze wordt gemonteerd.
De slipkoppeling moet gecontroleerd worden op de
werking.
10. De werking van de electrische installatie controleren.
11. De hydrauliekslangen worden aan de trekker bevestigd.
Deze moeten schoon zijn voordat ze in elkaar worden
gestoken.
de slangen moeten worden gecontroleerd op
beschadigingen
let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12. Alle draaibare machinedelen (achterhek, hendels etc.)
moeten tegen verandering van positie, die gevaren
kunnen geven, geborgd worden en moeten veilig
zijn.
13. De remmen moeten worden gecontroleerd.
*) indien beschikbaar
Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
ver trou wd ma ken. Tijden het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine
deze op verkeersen bedrijfsveiligheid controleren.
c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen
en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden. Doordat men
in het bereik van de pick-up, messenbalk, achterhek en
bovenbouw bekneld zou raken, kunnen verwondingen
ontstaan.
d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van
het voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen
dat hij niemand in gevaar brengt. Als de chauffeur van
het voertuig niet in staat is om achter de aanhanger
te kijken, of geen overzicht heeft, dient hij zich bij het
achteruit rijden te laten instrueren.
e. Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de wagen
zijn aangebracht. De gevarentekens zijn uitgelegd op
bladzijde 5.
f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Aanwijzing!
De volgende
aanwijzingen
moeten u
helpen bij de
ingebruikname
van de wagen.
Gedetailleerde
informatie
treft u in de
desbetreffende
hoofdstukken
aan.
- 9 -
1000_NL-Erstanbau_5543
NL
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Hydrauliekaansluiting
Enkelwerkend stuurventiel
Is de trekker alleen maar uitgerust met een enkelwerkend
stuurventiel dan is het noodzakelijk een olieretourleiding
(T) met vrije uitloop aan uw trekker te laten maken door
uw dealer.
- Persleiding (1) aan het enkelwerkend stuurventiel
aansluiten en de olieretourleiding (2), die een
groterediameter heeft, aan de vrije uitloop van de
trekker bevestigen.
Dubbelwerkend stuurventiel
- Persleiding (1) en olieretourleiding (2) aansluiten aan
het stuurventiel.
LS-leiding (optionele uitrusting)
- Load sensing leiding aan de LS-aansluiting van de
trekker koppelen.
Let op bij trekkers met gesloten
hydraulieksystemen en LS-systemen
JOHN-DEERE, CASE - MAXXUM, CASE - MAGNUM,
FORD SERIE 40 SLE
Voor het aankoppelen de bout (7) aan het stuurventielblok
in het blok draaien (7b).
7a
Basisafstelling voor een open
hydraulieksysteem
7b
Let op bij trekkers met gesloten
hydraulieksystemen en LS-systemen
LS = Load sensing
7b
001-01-23
PT
LS
7
7a
Aankoppelen van de hydrauliekslangen
- Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen.
- Hendel van het hydrauliek (ST) in de neutraalstand
plaatsen.
- Snelkoppelingen moeten schoon zijnanders goed
reinigen.
- maximale hydraulische druk: 200 bar
- maximale doorstroomhoeveelheid: 60 l/min
(Uitzondering:
Jumbo 7210 Combiline: 130 l/min
Jumbo 10010 Combiline: 130 l/min)
Let op!
Wordt de olie
tijdens het werk
warm dan moet
voor een enkel-
werkend ventiel
met vrije retour
gekozen worden
(zie hierboven).
Basisafstelling voor een open
hydraulieksysteem
Deze positie van de bout (7) wordt in de fabriek ingesteld
(7a).
Let op!
Wanneer deze aanwijzing niet in acht wordt genomen,
wordt de olie constant over het overdrukventiel van de
trekker weggepompt en daardoor sterk verhit!
Let op!
De tractor dient al-
tijd te zijn voorzi-
en van een druklo-
ze olieretour.
Let op!
De hydraulische
druk van de trek-
ker mag maximaal
200 bar bedragen!
Maximale
doorstroomhoe-
veelheid: 60 l/min!
(Uitzondering:
Jumbo 7210 Com-
biline: 130 l/min
Jumbo 10010
Combiline: 130 l/
min
- 10 -
1000_NL-Erstanbau_5543
NL
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Slanghouder instellen
- Slanghouder zo instellen dat er voldoende afstand
bestaat tussen de hydraulische leidingen en de dissel
(A2).
Trekker aan de wagen aansluiten
Bediening:
- 2-polige stekker aan de DIN 9680 stekkerdoos van de
trekker koppelen
Verlichting:
- 7-polige stekker aan de trekker koppelen
- De verlichting van de wagen controleren op goed
functioneren.
Bij trekkers met een ISO-bus aansturing
- 9-polige stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van de
trekker koppelen
Belangrijk!
Elke keer als de
wagen in gebruik
genomen wordt
deze op verkeers-
veiligheidsaspec-
ten controleren
(aankoppelpenbe-
veiliging, remmen,
verlichting, rich-
tingaanwijzers,
beschermkappen)
Cardanas
Een juiste afstemming, montage en onderhoud van de
cardanas is een voorwaarde voor een lange levensduur.
Voor details zie het hoofdstuk 'Cardanas'. De aanwijzingen
dienen in elk geval te worden opgevolgd.
Belangrijk!
Voordat de machi-
ne voor de eerste
keer in gebruik
wordt genomen,
moet de car-
danas volgens
de aanwijzingen
in het hoofdstuk
'Cardanas' aan de
trekker worden
aangepast!
- 11 -
1000_NL-Erstanbau_5543
NL
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Knikdissel instellen
Voor het goed functioneren van de opraper moet maat
(M) als de wagen aangekoppeld is goed worden afgesteld
(pendelbereik van de opraper).
- Instelmaat (M) zie hoofdstuk “Pick-up”
Uitgangspositie:
- Wagen aan de trekker gekoppeld.
- Beide hydraulische cilinders moeten volledig
ingeschoven zijn.
Instelprocedure:
- Contramoeren (K) van de beide draadspindels
losdraaien.
- Door de draadspindels (zuigerstangen) (50) van de
cilinders te verdraaien, resp. in of uitdraaien tot de
maat (M) bereikt is.
-
Het maximale verstelbereik mag niet worden
overschreden (L max. zie tabel beneden)
- Het afstellen moet afwisselend aan beide hydraulische
cilinders worden uitgevoerd
- Beide hydraulische cilinders moeten op gelijke lengte
worden ingesteld.
- Contramoer (K) weer vastdraaien.
1) Standaarduitrusting bij JUMBO, TORRO
Optioneel bij EUROPROFI, FARO, PRIMO
Aanwijzing!
Wanneer de
draadspindel te
ver wordt uitge-
draaid, kunnen
beschadigingen
ontstaan. Let op
de maximale maat
volgens de tabel!
Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak
Trekhaak (A) zo aan de trekker bevestigen dat met
aangekoppelde wagen, speciaal met knikdissel, voldoende
afstand tussen de kruiskoppelingsas en de dissel aanwezig
is (A1).
A
001-01-26
Schokdemping 1)
Wichtig! Om de schokdemping op de juiste manier te
kunnen laten functioneren, moet op het volgende
worden gelet:
- Bij ritten over de weg mag de cilinder (K) niet helemaal
zijn ingeschoven
- Cilinder (K) ca. 1 – 3 cm uitschuiven
Voorspandruk in gastankje (G):
Druk wijzigen – zie hoofdstuk “ONDERHOUD”
136-07-01
G
K
1 - 3 cm
Type Vuldruk
PRIMO, FARO
50 bar
EUROPROFI
70 bar
TORRO
80 bar
JUMBO (
2 to-aanhang)
100 bar
JUMBO (
3 4 to-aanhang)
90 bar
A1
001-01-25
Type
Onderdelennummer
L max
PRIMO, FARO
EUROPROFI,
TORRO, JUMBO
(2 to-aanhang)
442.240 555 mm
JUMBO 3, 4t
(3, 4 to-aanhang)
442.460 500 mm
- 12 -
0700_NL-Lenkachssperre_5543
NL
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Varianten 2
Bij trekkers met load sensing systeem:
- de hydraulische leiding is aan het hydraulische blok
aangesloten
- het geheel wordt bediend via de ‘POWER CONTROL
regeling’ of via de ‘ISOBUS-terminal’
(zie beschrijving van de betreffende regeling)
Varianten 1
- Bij trekkers zonder load sensing systeem:
- extra hydraulische leidingen aan de trekker
aansluiten
- met regelventiel (ST) de stuuras openen of sluiten
De stuuras kan, afhankelijk van de trekker- en
wagenuitvoering, verschillend worden bediend.
Sperren van de meelopend gestuurde as
Attentie!
De stuuras moet
altijd geblok-
keerd zijn tijdens
snellere ritten
over de weg met
beladen wagen!!
137-06-02
137-06-04
Let op!
De stuuras moet geblokkeerd worden:
- bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan 30 km/u
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving
- in combinatie met gleufsilo
- indien de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as niet meer voldoende is
137-06-03
- 13 -
1000_NL-Zug-Kugelkupplung_548
NL
AFSTELLEN VAN DE DISSEL
Afstellen van de dissel
Kogelkoppeling
Tip
De kogelkoppeling mag alleen met koppelingskogels 80 van de firma Scharmüller GmbH of andere toegestane
koppelingskogels (kogeldoorsnede 80 mm) gekoppeld worden, en voor een veilige koppeling en vergrendeling
geschikt zijn.
Onderhoud van de kogelkoppeling
Bij het algemene voertuig onderhoud:
De contactvlakken in het koppelpunt smeren
De bevestigingsbouten van de kogelkoppeling op
vastzitten controleren
Beschadigde, vervormde of versleten kogelkoppelingen
vervangen.
- Het verwisselen alleen door vakbekwaam personeel
uit laten voeren!
Attentie!
Reparaties aan de
kogeltrekhaak zijn
niet toegestaan
Montage van de trekhaak
De toelaatbare steunlast staat vermeld op het voertuigtypeplaatje.
De toelaatbare Dc-waarde staat vermeld op het dissel- of trekoogtypeplaatje.
Het aandraaimoment van de bevestigingsbouten van de trekogen:
- M16x1,5 10.9 250 Nm
- M20x1,5 10.9 460 Nm
De bevestigingsbouten moeten regelmatige gecontroleerd en nagetrokken worden.
In geknikte positie van de dissel (bij het lossen) is alleen een korte rit op een vlakke ondergrond toegestaan. Een
geringe knik van dissel (tijdens het rijden) is weliswaar toegestaan.
Bij rijden in geknikte positie van de dissel moet extra gelet worden op de beperkte ruimte/hoek naar boven.
Attentie!
Productie en
montage gebeurd
meestal in de
fabriek. Indien
montage door
uzelf word
gedaan is overleg
met de fabriek of
importeur vereist.
- 14 -
1000_NL-Stützfuß_548
NL
STEUNPOOT
Het afkoppelen van de wagen
De wagen moet op een vlakke, vaste bodem
neergezet worden.
Op zachte grond kan het steunoppervlak van het
steunpoot vergroot worden door er bijvoorbeeld
een stevige plank onder te schuiven.
- De wagen met de knikdissel heffen.
- Borgpen (1) eruit trekken.
Steunpoot naar beneden zwenken en weer
vergrendelen.
- Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is.
- De wagen weer men de knikdissel laten zakken.
- Hydraulische en elektrische leidingen afkoppelen en
aan de wagen ophangen.
Steunpoot (transportstand)
- Wagen aan de trekker koppelen.
- Door de knikdissel te bedienen steunpoot ontlasten
(zie hoofdstuk "verklaring functies bedieningskast").
- Vergrendelpen (1) eruit trekken. Steunpoot
omhoogdraaien en weer borgen.
- Let goed op dat pen (1) ook goed vergrendeld !
LET OP!
De wagen
alleen leeg op
de steunpoot
plaatsen en
vastzetten tegen
wegrollen.
1
1
- 15 -
1000_NL-Pick-up_5543
NL
PICK-UP
Let op!
Beknellingsgevaar
bij het op en neer
bewegen van de
pick-up.
Pick-up steun afstellen
Variant – mechanische ontlasting
Voor een optimale pick-up druk kan de veerspanning
verandert worden.
Te weinig druk op de pick-up (stuitert)
- Afstand (X) verkleinen
Te veel druk op de pick-up
- Afstand (X) vergroten
Variant – hydraulische ontlasting
Instelprocedure:
- Afsluitkraan (H) openen (pos. E)
- Pick-up heffen
- Afsluitkraan (H) sluiten (pos. A)
- Pick-up laten zakken
- gewenste systeemdruk volgens manometer (M) instellen
door de afsluitkraan (H) kort te openen (ca. 27 bar)
Hoe hoger de druk, hoe groter de ontlasting.
Voorspandruk in gastankje (G):
- 10 bar stikstof (N)
Pick-up pendelbereik instellen
Voor het goed functioneren van de opraper moet
maat (M) als de wagen aangekoppeld is goed worden
afgesteld (pendelbereik van de opraper).
Maat (M) = 480 mm
Aanwijzing:
Bij oneffen bodem de maat 1 cm verkleinen
(M = 470 mm)
Instelprocedure zie hoofdstuk “Eerste montage aan de
tractor”
De stootplaat (P) dient ook als bescherming
tijdens ongevallen en mag tijdens de
werkzaamheden niet worden verwijderd.
136-07-03
Pos A
Pos E
M
G
H
- 16 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
Veiligheid en algemene zaken
Let op!
Voor controle-, onderhouds- en
afstelwerkzaamheden aan het snijwerk
moeten de aftakas en het hydraulische
systeem van de trekker tegen onbedoeld
inschakelen worden beveiligd!
De laadwagen moet tegen wegrollen
worden beveiligd, omdat werkzaamheden
deels onder de laadwagen moeten worden
uitgevoerd!
Belangrijke controles aan de messenbalk
voor iedere ingebruikname:
- Bouten links en rechts vergrendeld (E2)
- Messen-overbelastingsbeveiliging schoonmaken
Let op!
Bij alle werk-
zaamheden aan
de messenbalk
bestaat een
verhoogde kans
op verwondingen.
Dit geldt vooral
bij het zijdelings
inzwenken en
bij het omhoog
klappen van de
messenbalk.
81
249-06-08
S
- voldoende bodemvrijheid (A)
- De mesvergrendeling bevindt zich in de juiste positie
(bedrijfspositie (A), onderhoudspositie (B))
- Versleten of verbogen messen vervangen
Aanwijzing!
Voor onderhoudswerkzaamheden aan
het snijwerk kan de messenbalk naar
de linkerkant van de wagen worden
gezwenkt.
Alle messen zijn dan vrij toegankelijk:
- voor het slijpen van de messen
- voor het monteren en demonteren van de
messen
- voor het reinigen
495.799.0001
A B
Let op!
Voor elke in-
gebruikname
controleren, of de
bouten links en
rechts vergrendelt
zijn!
- 17 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
V x.xx
Externe bedieningstoetsen
Bij onderhoudswerkzaamheden aan de messenbalk kan
met de beide bedieningstoetsen (2, 3) de messenbalk
in- en uitgeklapt worden.
De schakelaars alleen bedienen als het invoerkanaal leeg
en de aandrijving van de rotor uitgeschakeld is!
Snijwerk bediening
Aanwijzing bij verstopping in het
perskanaal
Let op!
Bij een verstopping van het perskanaal mag
de toets voor Uitklappen (3) niet worden
bediend, omdat de messenbalk onder
hydraulische druk wordt uitgezwenkt.
Oplossing
- Toets aan de bedieningseenheid ingedrukt houden
en tegelijkertijd de aftakasaandrijving inschakelen.
De maaibalk wordt door de druk van het laadgoed bij
lopende cardanas uitgeklapt.
- Nadat de verstopping is opgeheven moet de
messenbalk weer worden ingeklapt.
2 3
Messenbalk inklappen
Zolang de toets ingedrukt blijft
- De messenbalk klapt in het invoerkanaal
Is de messenbalk niet helemaal ingeklapt
- aanduiding op display (1)
Messenbalk uitklappen
Zolang de toets ingedrukt blijft
- de messenbalk wordt met hydraulische druk
uitgeklapt
Is de messenset uitgeklapt
- aanduiding op display (1) zie zie hiervoor
1
- 18 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
Let op!
Als de messenbalk
helemaal is uitge-
zwenkt (A), mag
er niet meer met
de wagen worden
gereden.
Let op!
Bij alle werk-
zaamheden aan
de messenbalk
bestaat een
verhoogde kans
op verwondingen.
Dit geldt vooral
bij het zijdelings
inzwenken en
bij het omhoog
klappen van de
messenbalk.
Let op!
De mesvergrende-
ling moet zich al-
tijd in bedrijfspo-
sitie (A) bevinden.
(Na onderhouds-
werkzaamheden
omstellen niet
vergeten!)
Messenbalk uitzwenken
1. Het snijwerk uitklappen
Aanwijzing:
De mesvergrendeling hoeft alleen dan
in de onderhoudspositie (B) worden
gezwenkt, als er messen moeten worden
gedemonteerd.
2. De mesvergrendeling van bedrijfspositie (A)
in onderhoudspositie (B) zwenken
3. De linker en rechter zwenkcilinder (1) van het
snijwerk afkoppelen.
- Borgpen verwijderen
- Zwenkcilinder (1) van het snijwerk (3) afkoppelen
- De linker zwenkcilinder (1) in de daarvoor bedoelde
houder (2) plaatsen.
Voor de rechter zwenkcilinder is geen houder
beschikbaar, deze hoeft alleen te worden
afgekoppeld.
4. Aan de linkerkant van de wagen bout
ontgrendelen (E1).
- Spiebout (V) verwijderen en de bout ontgrendelen
- Bout met spiebout (V) weer beveiligen
495.799.0001
A B
1
2
3
5. Aan de rechterkant van de wagen bout
ontgrendelen (E1).
6. Het snijwerk naar links uitzwenken.
- 19 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
81
249-06-08
S
Mes vervangen
Let op!
Mes niet aan het snijvlak vastpakken!
Beschermingshandschoenen
aantrekken!
Mes demonteren
- Mes naar voren drukken tot de aanslaghendel (R)
uit de verdieping van het mes klapt
- Mes naar achteren toe uittrekken
Aanwijzing!
Vuil dat zich tussen de aanslaghendel en
de messenbalk verzamelt, moet regelmatig
worden verwijderd, zodat de vergrendeling
altijd zonder problemen functioneert.
Aanwij-
zing!
De mesbeveiliging
moet regelmatig
worden schoon-
gemaakt, zodat
deze zonder
problemen func-
tioneert.
Mes monteren
- Mes eerst voor plaatsen
- Mes naar beneden / achter drukken tot de
aanslaghendel (R) in de verdieping van het mes
valt
R
Afstand van de messen controleren
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor
moet ten minste 20 mm bedragen.
- Aanslagbouten (SK-3) overeenkomstig instellen.
Controle
1. Messenbalk inklappen (arbeidspositie)
2. Optische controle uitvoeren
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor
moet ten minste 20 mm bedragen.
Afstand instellen
1. Contramoer (K) losmaken
- aan de linker- en rechterkant van de mesbalk
2. Bouten (SK-3) zover verdraaien tot de juiste
afstand (20-30 mm) is bereikt
- Beide aanslagen zo instellen dat de messenbalk bij
het inklappen in de werkpositie niet klemt.
3. Aanslagbouten met contramoeren (K)
borgen.
K
Activeringskracht van het mes instellen
- De activeringskracht van het mes wordt met de schroef
(S) ingesteld.
Instelmaat = 81 mm
- 20 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
Messenbalk inzwenken
1. Het snijwerk naar het midden zwenken en in
de geleiding schuiven.
2. Aan de rechterkant van de wagen bout
vergrendelen (E1).
3. Aan de linkerkant van de wagen bout
ontgrendelen (E1).
4. De linker en rechter zwenkcilinder (1) aan het
snijwerk hangen.
- De zwenkcilinders (1) links en rechts aan de bout
van het snijwerk (3) hangen
- De zwenkcilinders (1) beide met een borgpen
beveiligen.
5. De mesvergrendeling van onderhoudspositie
(B) in bedrijfspositie (A) zwenken
Let op!
Bij alle werk-
zaamheden aan
de messenbalk
bestaat een
verhoogde kans
op verwondingen.
Dit geldt vooral
bij het zijdelings
inzwenken en
bij het omhoog
klappen van de
messenbalk.
1
2
3
495.799.0001
A B
Let op!
De mesvergrende-
ling moet zich al-
tijd in bedrijfspo-
sitie (A) bevinden.
(Na onderhouds-
werkzaamheden
omstellen niet
vergeten!)
Let op!
Controleer voor
het inzwenken de
conditie van het
snijwerk (bescha-
digde messen,
verbogen onder-
delen enz.).
6. Messenbalk inzwenken
- met toets (1) van de externe snijwerktoetsen
1 2
- 21 -
1000_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK
Afstellen van de messen
De afstelling moet zo zijn dat de messen gecentreerd
(M) tussen de tanden van de laadrotor zijn
gepositioneerd.
Messen tussen de tanden centreren (M)
1. Contramoeren (K) losmaken
- aan de linker- en rechterkant van de wagen
2. Bout (SK-1, SK-2) aan één kant van de wagen
een klein eindje uitdraaien.
Als de messenbalk naar rechts moet worden
verplaatst:
- eerst de bout (SK-1) aan de rechterkant van de
wagen uitdraaien
- dan de bout (SK-2) aan de linkerkant van de wagen
indraaien. Door het indraaien van de bout kan de
messenbalk zover worden verschoven tot de messen
in het midden tussen de tanden van de persrotor
zijn gepositioneerd.
Als de messenbalk naar links moet worden
verplaatst:
- eerst de bout (SK-2) aan de linkerkant van de wagen
uitdraaien
- dan de bout (SK-1) aan de rechterkant van de wagen
indraaien.
3. Beide bouten (SK-1 en SK-2) tot de aanslag
indraaien.
- Bouten niet te vast aanhalen.
4. Beide bouten (SK-1 en SK-2) met contramoeren
borgen
Justeren van de mesbalk
Messenbalk vertikaal afstellen
• De afstelling moet zo zijn dat de framebuis bij het
terugzwenken van de messenbalk precies in de opening
van het persframe past (1).
Afstelling met bout (SK-4) aan de zwenkas van de
messenbalk.
Afstellen d.m.v. bout (SK-4) aan de onderzijde van de
messenbalk.
Afstelling
1. Contramoer (K) losmaken
2. Bout (SK-4) overeenkomstig draaien
De afstelling
moet zo zijn dat
de framebuis bij
het terugzwenken
van de
messenbalk over
het glijstuk wordt
geschoven.
- De geleider moet ongeveer 3 mm onder het hoogste
punt aangrijpen. (zie tekening).
3. Bout (SK-4) met contramoer beveiligen
Afstelling voor de messenbalk in uitgezwenkte
stand.
De afstelling moet zo zijn dat in uitgezwenkte stand
van de messenbalk de pen (B) zich ongeveer in het
midden van het sleufgat bevind (X =X).
Afstellen d.m.v. bout (SK-5) aan de onderzijde van de
messenbalk.
- 22 -
1000_NL-Rückwand_5543
NL
ACHTERWAND
Beveiliging van het vergrendelsysteem
Het achterhek zakt tot stand “C” alleen door zijn eigen
gewicht (drukloos).
Pas in stand C wordt door schakelaar (56) de hydraulische
beveiliging weggenomen en het achterhek onder druk
gesloten (G).
Lossen met doseerwalsen
Varianten
1. Normaal doseren
Achter-plaatwand aan draiende achterwand
gemonteerd
- met borgueer (F) vastzetten (links en rechts)
2. Fijndoseren
Achter plaatwand aan de zijwanden van de wagen
gemonteerd
- met borgueer (F) vastzetten (links ed rechts)
Het voer valt gelijkmatiger verdeeld op de grond als bij
normaal doseren.
Warschuwing voor beschadigung
De pennen op de linker en rechter wagenzijde
moeten steeds gelijk gemonteerd zijn, anders
ontstaat er beschadigung aan achterwand en
zwenk-delen.
daarom
- altyd contrleren voordat de
achterwand hydraulisch
wordt geopend.
Let op!
Er mag zich
niemand binnen
het bereik van
het achterhek
bevinden als het
geopend of geslo-
ten wordt!
Ga nooit onder het
omhooggeklapte
achterhek staan!
Zorg dat het hek
gesloten is tijdens
wegtransport.
Wanneer een schakelaar bediend wordt
opletten dat niemand zich in de gevarenzone
bevindt!
Voorbeeld:
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de
hydrauliek bediend terwijl iemand anders
bij het achterhek o.i.d. bezig is, of
bijvoorbeeld achter de wagen loopt.
- 23 -
1000_NL-DOSIERER_548
NL
DOSEERWALSEN
1. Achterhek openen.
2. Spanning van de ketting halen (58) en
aandrijfketting (1) verwijderen.
3. Platenwand (2) links en rechts demonteren.
Let op! Instelling van de veervoorspanning (X) niet
wijzigen.
4. Bovenste doseerwals demonteren
volgende bouten verwijderen, links en rechts:
- drie bouten (SK-3) bij flenslager
- twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring
5. Onderste doseerwals demonteren
- twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring verwijderen,
links en rechts
6. Doseerwalsen naar achteren eruit schuiven.
7. Plaatstukken (2) links en rechts weer
monteren.
8. Schakelaar instellen
- zie volgende bladzijde
Demonteren van de walsen
Let op!
Niet in het bereik
van de doseerwal-
sen grijpen zolang
de aandrijfmotor
loopt.
- 24 -
1000_NL-DOSIERER_548
NL
DOSEERWALSEN
Montage van een oliedrukschakelaar
Wanneer gewerkt wordt met gedemonteerde doseerwalsen
is de montage van een drukschakelaar (3) aan te
bevelen.
Wanneer het gewas tegen het achterhek drukt wordt d.m.v.
de oliedrukschakelaar de aandrijving van de bodemketting
automatisch uitgeschakeld.
Als de doseerwalsen ingebouwd zijn heeft de
oliedrukschakelaar geen functie.
- Elektrische aansluiting, zie de onderdelenlijst,
schakelschema zie bijlage.
- Instelling zie hoofdstuk ‘Onderhoud’
Let op!
Bij werkzaamheden
achter geopende
veiligheidsvoorzi-
eningen bestaat
een verhoogd
risico op letsel-
schade.
220 - 230 bar
Schakeling bodemketting
Algemeen
Bij ingebouwde doseerwals is de schroef (SK-5) achter de
sensor gepositioneerd en heeft daar geen functie.
De schraapbodem wordt door middel van de sensor
(90) door een bouwelement van de doseerwals in- of
uitgeschakeld.
Alleen op de volgende manieren kan de
schraapbodemaandrijving worden ingeschakeld
- door de laadautomaat
of
- door het bedienen van de schaapbodemschakelaar
op het schakelpaneel
Bij een gedemonteerde doseerwals zou de sensor
(90) en daarmee dus ook de schraapbodem altijd zijn
uitgeschakeld. Dit is echter een ongewenste situatie bij
laad- en loswerkzaamheden.
Daarom moet de sensor (90) bij een gedemonteerde
doseerwals met de schroef (SK-5) worden ingeschakeld.
De schakelafstand (A) is 3 ... 5 mm en kan op het langsgat
worden ingesteld.
- 25 -
1001_NL-Aufbauoberteil_0548
NL
1000 Upm
2
1
4
53
9
10
678
Stap Detail Opmerking
1
De hoeken voor de montage van de voorwand volgens detail 1
monteren. Let op de positie van de hoeken!
2
De voorwand plaatsen en vastschroeven met de hoeken.
3
De hoeken voor de montage van de achterste beugel volgens detail
3 monteren. Let op de positie van de hoeken!
De beugel aan de hoek bevestigen.
4
De middelste beugel monteren.
Let op de volgorde van de montagedelen! (zie tekening op de
afbeelding)
De beugels kunnen op de rail van de zijwand worden verschoven
om in hoogte te variëren. Beugels pas vastschroeven als stap 5 is
voltooid.
Omhoogzetten van de boven-bouw
Het neerklappen gebeurt in omgekeerde volgorde. Attentie!
• Het omhoog-
zetten van de
boven-bouw moet
beslist door 2
personen worden
gedaan an de wa-
gen moet op een
ulakke bodem
staan.
• Gevaar voor
ongeval!
BOVENBOUW
Let op!
Opbouwhoogte 4m
niet overschrij-
den!
- 26 -
1001_NL-Aufbauoberteil_0548
NL
BOVENBOUW
5
Zijwanden opklappen en samen met de beugels vastschroeven.
6
Laadautomaat
Laadautomaatklep aan de voorwand hangen en met spiebout
beveiligen.
7
Laadautomaatklep bij de beugels van de zijwand hangen en met
spiebout beveiligen.
8
X
106-10-17
De sensor (incl. kabel) en de schakelbeugel aan de bovenste
laadautomaat bevestigen.
De gewenste schakelactivering kan met de schroef in het langsgat
van de schakelbeugel worden ingesteld.
Bovenste langsgat: max. belading
Onderste langsgat: min. belading
Schakelafstand (X): 3 ... 5 mm
9
Dekzeilen tussen de achterste beugel en de achterwand plaatsen
en met spiebout beveiligen.
10
Kabels plaatsen.
Tip: wanneer de kabels voordat zij worden geplaatst in water worden
gelegd, zijn ze beter rekbaar.
Optie: dakprofielen
Voor de functie van de laadautomaat is het belangrijk dat de
schroefverbindingen tussen dakprofielen en de laadautomaatklep
niet te vast zijn aangehaald.
- 27 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Prestatiekenmerken van de terminal
Elektrische aansluiting
De totale elektronische installatie (boordcomputer en terminal) wordt van stroom voorzien via een stekker volgens DIN
9680 vanuit het 12V-boordnet van de trekker. Deze 3-polige stekkers worden ook in 2-polige uitvoering gebruikt, omdat
alleen de twee hoofdaansluitingen (+12V, massa) nodig zijn.
Let op!
Stekkers en stekkerdozen van een ander type zijn niet toegestaan omdat dan de veiligheid niet kan
worden gegarandeerd.
Technische gegevens
Netspanning: +10V ......+15V
Bedrijfstemperatuurbereik: -20°C .... +60°C
Wegzettemperatuur: -30°C .... +70°C
Beschermingsgraad: IP65
Zekering: 10A Multifuse in netspanningsstekker.
Functie
Via de Power Control Terminal kunnen alle functies van het aanbouwwerktuig direct worden geregeld. Verder heeft de
Power Control Terminal een groot display voor de weergave van de huidige bedrijfstoestand en van diverse menu's en
alarmmeldingen. Voorwaarde is een enkelvoudige hydraulische circulatie met drukloze retour of ook Load Sensing.
Ingebruikname
Bediening met Power Control Terminal
ISO-bus stekker 2
Tractorkabel met ISO-bus
Power
Control
Terminal
10 Ampere - zekering
Boordcomputer ISO-bus compatibel
1. Power Control Terminal in de trekkercabine
overzichtelijk positioneren.
(De terminal kan met een houder aan de
achterzijde worden bevestigd).
2. De terminal via stekker 1 met de tractorkabel
verbinden.
3. Leid de kabel van de boordcomputer van
het aanbouwwerktuig in de trekkercabine
en verbind deze via de Isobus stekker (2)
met de tractorkabel.
(Let op de juiste kabelgeleiding!)
4. Stekker (3) van de tractorkabel bij de 12V
stroomvoorziening van de trekker insteken.
Voor het inschakelen van de terminal de toets
'I/O' indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets
'I/O' gedurende 3 seconden ingedrukt
houden.
Stekker 1
Stekker 3
Aanwijzing!
Bescherm de be-
dieningsterminal
tegen weersinvlo-
eden.
Veiligheidsaanwij-
zing
Als meerdere
personen zich
bezighouden met
de bediening van
de wagen of in
de nabijheid van
de wagen aanwe-
zig zijn, is extra
voorzichtigheid
geboden. Spreek
goed met elkaar
af wat men doet.
Een voorbeeld:
Voorkom bijvoor-
beeld dat iemand
de hydrauliek
bediend terwijl
iemand anders
bij het achterhek
o.i.d. bezig is,
of bijvoorbeeld
achter de wagen
loopt.
Aanwijzing!
De Power Control
schakelt automa-
tisch uit wanneer
de toets geduren-
de 1 uur niet is
bediend!
- 28 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Toetsenbezetting
a b d
fh
c
eg
i j k l
po
n
m
rq s t
xwvu
Functietoetsen
a Functietoets 1*
b Functietoets 2*
c Functietoets 3*
d Functietoets 4*
Toetsen van de laadfunctie
e Automatisch laden
f Snijwerk inklappen
g Knikdissel uitschuiven – wagen heffen
h Pick-up heffen
i Rolbodem achteruitbeweging / laden
j Snijwerk uitklappen
k Knikdissel inschuiven - wagen laten zakken
l Pick-up laten zakken
Toetsen van de losfunctie
m Automatisch lossen
n Doseerwals aan - uit
o Rolbodem vooruitbeweging
p Achterwand openen
q Verlichting
r Rolbodem lossen
optioneel 2-trapsmotor langzaam – snel
s Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren
t Achterwand sluiten
u STOP
v Waarde verkleinen / rolbodemsnelheid verlagen
w Waarde vergroten / rolbodemsnelheid verhogen
x Aan-uit / menuwissel
Druk op de [aan/uit] toets om de Power Control terminal
in te schakelen. Druk op de [aan/uit] toets om in het
Systeem-menu te komen.
Houd de [aan/uit] toets langer ingedrukt om de Power
Control terminal uit te schakelen.
- 29 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Menustructuur
M1
M2 M3
M7
M6
M4 M5
10 seconden lang indrukken!
- 30 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Menu's
Start-menu
M1
1
2
Na het inschakelen van de Power Control terminal verschijnt
het Start-menu.
Weergave:
1 ... Softwareversie
2 ... Functietoetsen
Functietoetsen:
... Work-menu
M2
... Set-menu M3 / lang indrukken:
Configuratie-menu M6
... Data-menu
M5
... Sensortest-menu
- 31 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Snelheidsniveau
langzaam snel
Aanwijzing:
Tijdens het laden beweegt de rolbodem
altijd met maximale snelheid.
8. Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt
ingezwenkt uitgezwenkt*
Aanwijzing:
Als het symbool knippert, is het zwenken
van het snijwerk vanwege de positie van
de automatische messenslijpinrichting
niet mogelijk. (alleen bij automatische
messenslijpinrichting)
9. Pick-up positie neergelaten* / geheven
geheven neergelaten
Work-menu
M2
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het Work-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Start-menu.
4
3
1
5
6
8
9
10
7
2
Weergave:
1. Laadautomaat actief* / inactief
Wordt het symbool weergegeven, dan is de laadautomaat
actief.
2. Verlichting
Licht aan* Licht uit
Automaat aan
Licht aan
Automaat uit
Licht uit
3. Achterklep
open gesloten*
sluiten vergrendelen
Achterwandfixatie actief
4. Doseerwals niet beschikbaar / uit* / aan
Doseerwals - uit Doseerwals - aan
5. Stuuras geblokkeerd / geopend*
geblokkeerd* geopend
als het symbool Geblokkeerd knippert, wordt de stuuras
op dat moment geblokkeerd.
6. Status van de laadmomentsensor:
(wordt alleen weergegeven bij neergelaten pick-up.)
Geeft de actuele belasting van de rotor weer.
7. Rolbodemstatus
Stop* / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging
gestopt achteruitbeweging
Vooruitbeweging
langzaam
Vooruitbeweging
snel
Snelheid
Aanwijzing
Alle opties die met
de bediening te
maken hebben
moeten in het
Configuratie-me-
nu (M6) worden
geconfigureerd.
- 32 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
10. Vulpeilweergave (optie)
11. Losautomaat actief* / inactief
Wordt het symbool weergegeven, dan is de laadautomaat
actief.
12 Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie*
voor achter
Als de symbolen knipperen, bevindt
de laadgoedbeveiliging zich in
middenpositie of beweegt op dat
moment naar voren of naar achteren.
Aanwijzing:
Bevindt de beugel van de
laadgoedbeveiliging zich in middenpositie,
dan is het mogelijk dat de maximale
transporthoogte is overschreden.
13. Zijafvoerbandstatus:
Zijafvoerbandvoorkeuze(niet bij
mechanische zijafvoerband)
hydraulische zijafvoerband richting
rechts
hydraulische zijafvoerband richting links
mechanische zijafvoerband loopt in de
ingestelde richting
14. Liftas neergelaten / geheven*
Liftas neergelaten Liftas geheven
Aanwijzing:
Wanneer de belasting te groot is, kan
de liftas niet worden geheven. Bij een
verhoging van de belasting boven het
kritische niveau op het moment dat de liftas
is geheven, wordt de liftas automatisch
neergelaten.
15. Doseermiddeltoevoeging actief* / inactief
actief - doseermiddel wordt toegevoegd
inactief - doseermiddel wordt niet toegevoegd
Aanwijzing:
Als het symbool niet wordt weergegeven,
is de doseermiddeltoevoegingautomaat
niet ingeschakeld of niet geconfigureerd.
12
13
15
14
10
11
Functietoetsen:
Messenslijpinrichtings-menu
- zie handleiding Autocut
Droogvoeropbouw heffen - alleen als in
Configuratie-menu is geactiveerd.
Droogvoeropbouw laten zakken - alleen als
in Configuratie-menu is geactiveerd.
Doseermiddeltoevoeging aan/uit - schakelt
de automatische doseermiddeltoevoeging.
Doseermiddel wordt alleen bij neergelaten
pick-up toegevoegd
Laadgoedbeveiliging sluiten*
Laadgoedbeveiliging openen*
Frontkleppen** naar voren klappen
Frontkleppen** omhoog klappen
Bovenste frontkleppen naar beneden klappen
- zolang de toets ingedrukt blijft, beweegt
de frontklep.
1. Bovenste frontkleppen omhoog klappen
- zolang de toets ingedrukt blijft, beweegt
de frontklep.
2. Andere functietoetsen - toets kort
indrukken.
Andere functietoetsen
Een menulevel naar boven gaan (hier:
Start-menu)
* De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als de
achterwand gesloten is.
** Onderste frontkleppen kunnen alleen worden bediend bij
geopende laadgoedbeveiliging. Frontkleppen zijn alleen
verkrijgbaar voor Jumbo Combiline.
- 33 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Hydraulisch geregelde zijafvoerband
1. Losautomaat met zijafvoerband.
1. Druk op de betreffende , toets om de
losautomaat met zijafvoerband te starten.
Functieverloop zie hardkey's losautomaat
2. Handmatige bediening van de zijafvoerband.
Aanwijzing: De achterwand moet geopend
zijn om de zijafvoerband handmatig te
kunnen starten.
1. Druk op een toets om in het Zijafvoerband-
menu te komen.
Aanwijzing: Voer de richting van de
zijafvoerband binnen 3 seconden in. Indien
niets wordt ingevoerd, wordt de voorkeuze
na drie seconden gewist.
2. Druk op de betreffende richtingkeuze ,
toets om de gewenste richting van de zijafvoerband
in te voeren.
De zijafvoerband start direct nadat de toets is
ingedrukt, zonder vertraging.
3. De functie Zijafvoerband kan op ieder moment met
de toets worden beëindigd.
Mechanische zijafvoerband
(alleen Euroboss)
1. Losautomaat met zijafvoerband.
1. Druk op de toets om de losautomaat met
zijafvoerband te starten.
Opmerking! De richting van de zijafvoerband
kan niet via de bediening worden gewijzigd.
Steek de aftakas om, om de richting van
de zijafvoerband te wijzigen.
Losautomaat met zijafvoerband / linksloop
Losautomaat met zijafvoerband / rechtsloop
Voorkeuze zijafvoerband
Richtingkeuze links
Richtingkeuze rechts
Zijafvoerband stop
2. Handmatig bedienen van de zijafvoerband.
Opmerking! De achterwand moet geopend
zijn om de zijafvoerband handmatig te
kunnen starten.
1. Druk op de toets om de zijafvoerband in
beweging te zetten.
2. Met de toets kan de functie Zijafvoerband
op ieder moment worden beëindigd.
Druk zolang op de [Losautomaat] toets tot het symbool
'Achterwand open' op het display verschijnt. Pas daarna
wordt:
- laadautomaat wordt in of uitgeschakeld
- Ingeschakelde los automaat wordt in de display
aangeduid
Functievolgorde van de los automaat
1. openen van de achterklep 1)
2. dwarsafvoerband inschakelen
2)
3. bodemketting wordt kort op teruglopen geschakeld 3)
- druk op de doseerwalsen wordt vermindert
4. doseerwalsen inschakelen
3)
5. Rolbodem wordt met de laatst opgeslagen snelheid
gelost.
Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat:
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterwand sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
1. symbool licht op in de display
2. geopende achterklep wordt langzaam dichtgeklapt.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- bodemketting aandrijving
- doseerwalsen
- dwarsafvoerband
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterwand
wordt geactiveerd.
Pas na het verdwijnen van het symbool in de weergave
is de achterwand gesloten en vergrendeld.
Waarschuwing!
De functie ‘Los automaat starten’ wordt na
0,8 seconden tijdsvertraging geactiveerd.
(veiligheidsvoorschriften voor het transport
op de openbare weg).
1) alleen bij wagens zonder dwarsafvoerband of bij stilstaande
dwarsafvoerband
2) alleen bij wagens met dwarsafvoerband
3) alleen bij wagens met doseerwalzen
- 34 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Hardkey's: Laden
Automatisch laden Druk op de [Automatisch laden] toets om de laadautomaat in- of uit te
schakelen.
In- en uitschakelen van de laadautomaat is alleen bij een gesloten
achterklep mogelijk!
Besturing van de laadautomaat door
- vulstandsklep onder
- vulstandsklep boven
- bodemketting-aandrijving wordt automatisch ingeschakeld
- het voer wordt een stukje naar achter geschoven
- voorgaande wordt herhaald tot de wagen vol is
De wagen is vol wanneer het voer
- tegen de onderste doseerwals of
- tegen de achterklep aan drukt (wagen zonder doseerwalsen) drukt.
Als de wagen vol is,
- FULL-aanduiding verschijnt op het display.
- teller voor het aantal ladingen wordt met een verhoogd.
Opmerking!
De laadautomaat hoeft maar eenmaal ingeschakeld
te worden. Na een volmelding wordt de laadautomaat
automatisch uitgeschakeld en na het lossen wordt deze
automatisch weer ingeschakeld.
Instellingen blijven ook na het in- en uitschakelen van het systeem behouden.
Rolbodem
achteruitbeweging
Druk op de [Rolbodem achteruitbeweging] toets om de rolbodem met
maximale snelheid in laadrichting (d.w.z. richting achterwand) te laten
lopen. De rolbodem beweegt zolang de toets ingedrukt blijft. Behalve als
de laadwagen volgeladen is.
Snijwerk inklappen Druk op de [Snijwerk inklappen] toets om het snijwerk in te klappen. Het
snijwerk beweegt richting afvoerkanaal tot de eindpositie, zolang de toets
ingedrukt blijft. (zelfde functie als externe snijwerktoetsen). Zolang de
eindpositie niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display weergegeven.
Snijwerk uitklappen Druk op de [Snijwerk uitklappen] toets om het snijwerk uit te klappen. Het
snijwerk beweegt uit het afvoerkanaal tot de eindpositie, zolang de toets
ingedrukt blijft. (zelfde functie als externe snijwerktoetsen). Zolang de
eindpositie niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display weergegeven.
Knikdissel heffen Druk op de [Knikdissel heffen] toets om het frontbereik van de laadwagen
te heffen. Het frontbereik van de laadwagen heft zich zolang de toets
ingedrukt blijft.
Knikdissel laten zakken Druk op de [Knikdissel laten zakken] toets om het frontbereik van de
laadwagen te laten zakken. Het frontbereik van de laadwagen zakt zolang
de toets ingedrukt blijft.
Pick-up heffen Druk op de [Pick-up heffen] toets om de pick-up van de laadwagen te heffen.
De pick-up heft zich zolang de toets ingedrukt blijft. Aanwijzing!
Ieder menu kan
worden verlaten
door de ESC-toe-
ts in te drukken.
Opmerking!
De volgende bedie-
ningshandleiding
is voor wagens
die voorzien zijn
van alle extra’s
(opties).
Opmerking!
Bij machines met
een opklapbare
droogvoeropbouw
is een laadauto-
maat niet moge-
lijk.
Aanwijzing!
De ladingtelling
gebeurt of door
de volmelding
(FULL) of door de
situatiesequentie
‘achterklep dicht
-> achterklep op
-> schraapbo-
demterugloop 10
seconden
- 35 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Pick-up laten zakken Druk op de [Pick-up laten zakken] toets om de pick-up van de laadwagen
in eindpositie te laten zakken. Aansluitend blijft de pick-up in zweefstand.
Stop - Stopt alle hydraulische functies en ontkoppelt de doseerwalsen.
- Schakelt de actieve automatische functies van dat moment uit.
Hardkey's: lossen
Losautomaat Drücken sie die [Entladeautomatik] Taste solange, bis ein Signalton zu
hören ist. Pas daarna wordt:
- laadautomaat wordt in of uitgeschakeld
- Ingeschakelde los automaat wordt in de display aangeduid
Functievolgorde van de los automaat
1. openen van de achterklep
2. bodemketting wordt kort op teruglopen geschakeld 1)
- druk op de doseerwalsen wordt vermindert
3. doseerwalsen inschakelen
1)
4. Rolbodem wordt met de laatst opgeslagen snelheid gelost.
Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat: Druk tijdens een
automatische losprocedure kort op toets [Achterwand sluiten] om het
automatisch lossen te onderbreken.
1. symbool licht op in de display
2. geopende achterklep wordt langzaam dichtgeklapt.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- bodemketting aandrijving
- doseerwalsen
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterwand wordt geactiveerd.
Pas na het verdwijnen van het symbool in de weergave is de achterwand
gesloten en vergrendeld.
Waarschuwing!
De functie ‘Los automaat starten’ wordt na 0,8 seconden
tijdsvertraging geactiveerd. (veiligheidsvoorschriften voor
het transport op de openbare weg).
Doseerwals aan/uit Druk kort op de [Doseerwalsen aan/uit] toets om de doseerwalsen in- of
uit te schakelen.
Ingeschakelde doseerwalsen worden op het display weergegeven.
- De doseerwalsen kunnen alleen bij geopende achterwand worden
ingeschakeld.
- Als de achterwand wordt gesloten, schakelen de doseerwalsen
automatisch uit.
Aanwijzing!
Als het snijwerk
is uitgeklapt en
de pick-up wordt
neergelaten, klinkt
een akoestisch
alarm en het
symbool op het
display knippert
drie keer.
1) alleen bij wagens zonder dwarsafvoerband of bij stilstaande
dwarsafvoerband
- 36 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Rolbodem
vooruitbeweging
Druk op de [Rolbodem vooruitbeweging] toets om de rolbodem met maximale
snelheid tegen de laadrichting in (d.w.z. richting pick-up) te laten lopen.
De rolbodem beweegt zolang de toets ingedrukt blijft of totdat de melding
'Laadwagen vol' verschijnt. Deze functie stopt een lopende achteruitbeweging
van de rolbodem.
Achterwand openen Druk op de [Achterwand openen] toets om de achterwand te openen. De
achterwand opent zich zolang de toets ingedrukt blijft.
- Op het display wordt weergegeven dat de achterwand zicht opent of
geopend is.
- Let op! De functie 'Achterwand openen' wordt pas geactiveerd na een
vertraging van 0,8 sec. Dit is bedoeld als veiligheidsfunctie voor het
transport over de weg.
Achterwand sluiten Druk kort op de [Achterwand sluiten] toets om de achterwand automatisch
te sluiten. De achterwand wordt langzaam en drukloos neergelaten en op
het laatst onder druk gesloten en vergrendeld. Geactiveerde rolbodems,
doseerwalsen en zijafvoerbanden worden uitgeschakeld.
Aanwijzing!
Tijdens de procedure drukloos sluiten knippert het symbool
'Achterwand sluiten' op het display. Als de achterwand
onder druk wordt gesloten en vergrendeld, dan stopt het
knipperen van het symbool en verschijnt er een pijl om
de vergrendeling aan te geven.
Aanwijzing!
Automatisch los-
sen:
De actuele rol-
bodemsnelheid
wordt na een
loopduur van 10
seconden auto-
matisch opges-
lagen en voor de
daarop volgende
losprocedure
weer opnieuw
gebruikt!
- 37 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Hardkey's: algemene functies
Licht aan/uit Druk één keer op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting van de machine
in- of uit te schakelen.
Druk twee keer op de [Licht aan/uit] toets om de automatische verlichting van
de machine te activeren. Dan wordt het licht automatisch ingeschakeld als
de achterwand wordt geopend.
Druk nogmaals op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting of de automatische
verlichting uit te schakelen.
Rolbodem lossen /
2-trapsmotor
Druk op de [Rolbodem lossen / 2-trapsmotor] toets om de rolbodem in te
schakelen. Druk opnieuw op de toets om het snelheidsniveau (langzaam/
snel) aan te passen.
In het langzame niveau (schildpad): wijzig de snelheid via de [+] of [-] toets.
In het snelle niveau (haas):
- Rolbodem loopt met maximale snelheid
- Weergegeven snelheidswaarde blijft bewaard.
- Variant 2-trapsmotor: Ventiel 2-trapsmotor wordt geactiveerd.
Stuuras aan/uit Druk op de [Stuuras aan/uit] toets om de naloop-stuuras te deblokkeren
of te blokkeren. De actuele toestand van de stuuras wordt op het display
weergegeven.
Let op! Als de stuuras wordt omgeschakeld, kunnen op dat moment geen
andere hydraulische functies worden geschakeld.
Let op! Vóór het transport over de weg moet de functie van de naloopstuuras
worden gecontroleerd (blokkeren bij achteruitrijden).
Waarschuwing!
De stuuras moet geblokkeerd worden:
- bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan 30 km/u
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving
- in combinatie met gleufsilo
- indien de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as niet
meer voldoende is
- 38 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
SET-menu
M3
In het Set-menu kunnen verschillende snelheden en benaderingstijden en inschakelpunten worden ingesteld.
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het Set-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Start-menu.
Weergave:
1. Rolbodembenaderingstijd instellen
(Alleen bij laadwagen met doseerwalsen).
Deze benaderingstijd dient bij geactiveerde losautomaat
voor het ontlasten van de doseerwalsen. De rolbodem
transporteert nadat de achterwand geopend is, eerst voor
de ingestelde tijd het voer vanaf de doseerwalsen weg.
Instelbereik: 0,1 -3 sec.
Per stap: 0,1 sec.
2. Openingsduur van de achterwand
(bij geactiveerde losautomaat)
Deze openingsduur bepaalt hoe lang de achterwand
hydraulisch wordt geopend.
Instelbereik:
Wagen met doseerwalsen: 1 -10 sec.
Wagen zonder doseerwalsen: 5 -10 sec.
3. Lademomentsensor - Rolbodeminschakelpunt:
(bij geactiveerde laadautomaat)
Waarde van de laadmomentsensor. Als deze waarde wordt
overschreden, wordt de rolbodem ingeschakeld om het
voer vanaf de rotorinvoer weg te transporteren.
De rolbodem loopt door totdat de waarde weer is
teruggelopen.
Instelbereik: 1-100%
De waarde kan worden aangepast aan het type voer.
Hoe natter het voer, des te lager de waarde en omgekeerd:
hoe droger het voer, des te hoger kan de waarde uitvallen.
4. Achterwandfixatie
De achterwandfixatie dient voor het fixeren van de
uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor
alle laadwagens, voor zowel de mechanische als de
hydraulische zijafvoerband.
Terwijl de achterwandfixatie actief is, kan de achterwand
via de toets 'Acherwand openen/sluiten' niet worden
bewogen. De losautomaat kan echter met de toets
'Acherwand openen/sluiten' gewoon worden beëindigd.
Ook wanneer de toets 'Losautomaat' wordt ingedrukt,
beweegt de achterwand niet.
Instelbereik actief / inactief
Functietoetsen:
... menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
5. Achterwandzweefstand
Opmerking: Deze functie is alleen actief
zolang u zich in het Set-menu bevindt en de
functie met vinkje is ingeschakeld. Als het
Set-menu wordt verlaten, wordt de functie
automatisch gedeactiveerd.
De functie Achterwandzweefstand helpt u bij het
instellen van de achterwandfixatiepositie, omdat de
hydraulische cilinders die voor de opening van de
achterwand nodig zijn, in zweefstand worden gebracht.
De achterwand kan daardoor gemakkelijker handmatig
worden bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie
voor de achterwandfixatie worden gebracht.
2
3
1
4 5
- 39 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
4. Rolbodem kalibreren
1. Druk op de [Set 1] toets om de langzaamste snelheid
in te stellen.
2. Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's [+] of
[-] op de terminal worden ingedrukt.
Stel de langzaamst herkenbare snelheid in.
3. Druk op de [Set 19] toets om de snelste snelheid in te
stellen.
4. Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's [+] of
[-] op de terminal worden ingedrukt.
Stel de snelst herkenbare snelheid in.
5. Druk op de [Stop] toets om de waarden op te slaan en
de rolbodem te stoppen.
Functietoetsen:
... instellen van de minimale snelheid
... instellen van de maximale snelheid
... naar boven bladeren
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
- 40 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
DATA-menu
M4
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het Set-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Start-menu.
Weergave:
1 ... uren-dagteller
2 ... uren-totaalteller
3 ... ladingen dagteller
4 ... ladingen totaalteller
Functietoetsen:
... terugzetten beide dagtellers
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
Aanwijzing:
Het is niet mogelijk om één dagteller apart
terug te zetten. De dagtellers moeten altijd
samen worden teruggezet.
Terugzetten beide dagtellers:
1. Druk op de functietoets [ ] om de dagteller op nul
terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
2. Druk op de functietoets [ ] om de procedure te
bevestigen of druk op de functietoets [ ] om de
procedure af te breken en naar het vorige menu terug
te keren.
Aanwijzing!
Door de 'STOP'-to-
ets in te drukken
worden alle func-
ties gestopt.
Aanwijzing!
De ladingen wor-
den geteld óf door
middel van de
volmelding (FULL)
óf door middel
van de toestand-
sequentie: 'Ach-
terwand dicht -->
Achterwand open
--> Rolbodem-
achteruitbewe-
ging gedurende
10 seconden'
2
1
3 4
- 41 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Sensortest-menu
M5
Via het Sensortest-menu kan informatie worden ingewonnen over de toestand van de sensoren en de weergegeven
waarden van de sensoren op dat moment.
Dit kan van nut zijn bij het herstellen van fouten.
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het Set-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Start-menu.
Weergave:
Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat
- een inductieve sensor bezet is
- een geluidsensor bezet is
- een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt.
Aanwijzing!
Bij signaalwissel van een sensor of
schakelaar wordt het symbool omgekeerd
weergegeven.
Bij een passende frequentie van de
signaalwissel kan dit ertoe leiden dat
het symbool gaat knipperen. Dat het
symbool knippert betekent dan niet
noodzakelijkerwijs dat er sprake is van een
foutmelding.
Sensoren:
1 Aftakas toerental ...B1
2 Vulpeilklep beneden ...B4
3 Vulpeilklep boven ...B3
4 Laadgoedbeveiliging voor ...B30
5 Laadgoedbeveiliging achter ...B31
6 Druk op doseerwalsen ...B6
7 Achterwand ...B5
8 Oliedrukschakelaar ...S7
9 Rolbodem-achterschakelaar ...S3
10 Liftas ...B10
11 Laadruimtedeur ...B7
12 externe snijwerkschakelaar aan ...S1
13 externe snijwerkschakelaar uit ...S2
14 Snijwerkstatus ...B2
akleinste gemeten spanning (V min) sinds
systeemstart
bactuele spanning (V)
2
1
3
4
a
b
5
6
7
10
11
12
13
14
9 8
Functietoetsen:
zet de waarde van de kleinst gemeten spanning
(a) op de actuele waarde (b)
naar beneden bladeren
naar boven bladeren
naar het bovengelegen menu wisselen (hier:
Start-menu)
- 42 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
19
20
21
22
23
24
16
15
17
18
15 Aftakastoerental ...B1
16 Laadmomentsensor (maximaal 10 V) ...B9
17 Vulpeilsensor (4-20 mA) ...B11
18 Disselhoeksensor (0-5 V) ...B8
EM02: boordcomputeruitbreidingsmodule
(stekker ST2)
19 Voedingsspanning uitbreidingsmodule
norm-waarde > 12 V
20 gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 10,5 V
BM01: basismodule (stekker ST1)
21 Voedingsspanning BM
norm-waarde > 12 V
22 Processorspanning BM
norm-waarde > 8,5 V
23 niet gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde > 12 V
24 gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 5,0 V
- 43 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Configuratie-menu
M6
In het Configuratie-menu wordt de specifieke uitrusting van de betreffende laadwagen ingesteld. Dit menu is alleen nodig
indien later extra uitrusting aan de laadwagen wordt gemonteerd of gedemonteerd. In het andere geval werd de juiste
configuratie al in de fabriek ingesteld.
Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de functietoets om in het Configuratie-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Start-menu.
2
1
3 4
5 6 7
10 9 8
11 12
13 14
15 16
Weergave:
1... Machinetype instellen
2... Laadautomaat
3... Rolbodemsnelheid niveau 2:
4... Voedermiddeltoevoeging
5... Zijafvoerband: 8 ...geen zijafvoerband
m...mechanisch / h...hydraulisch
6... Doseerwalsen
7... hydraulische droogvoeropbouw
8... Naloopstuuras: L...Liftas
8... niet beschikbaar / 9 ...beschikbaar
9... Werkverlichting (De werkverlichting bestaat uit
laadruimteverlichting en eventueel schijnwerpers
voor achteruitrijden)
10... Laadmomentsensor
11... Vulpeilsensor
12... Weeginrichting
13... Wagenlengte (voor vulpeilweergave)
14... Frontklep (via terminal bediend)
15... automatische messenslijpinrichting Autocut
16... Laadgoedbeveiliging
(9 = actief, beschikbaar / 8 = inactief, niet beschikbaar)
Beeldscherm 3 is alleen bestemd voor
servicemedewerkers
Functietoetsen:
... menu-invoer bewerken
... naar beneden scrollen
... naar boven scrollen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
... slaat de gewijzigde uitrusting op en start
de software opnieuw. Deze toets verschijnt
alleen als de uitrusting is veranderd.
- 44 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Wijzigen van de uitrusting
1. Druk op de functietoets [ ] om de uitrusting te
wijzigen.
2. Druk op de functietoets [ ] tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
3. Wijzig de waarde met de toetsen [ ] en [
] tot de gewenste waarde is bereikt.
4. Druk op de functietoets [ ] om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5. Druk op [ ] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Configuratie-menu)
Systeem-menu
M7
In het Systeem-menu wordt de helderheid van de weergave gewijzigd.
Alle andere functies zijn bestemd voor servicemedewerkers.
Druk kort , om in het Systeem-menu te komen.
Druk nogmaals om naar het vorige menu terug te keren.
Functietoetsen:
... alleen voor servicemedewerkers
... Beeldscherm helderder instellen
... Beeldscherm donkerder instellen
... alleen voor servicemedewerkers
Aanwijzing
Bij een helderheid
van het display
lager dan 60%
schakelt de toe-
tsenbordverlich-
ting van de Power
Control Terminal
automatisch in.
Nadat een wijziging in de uitrusting is
doorgevoerd, wordt de [ESC] toets in het
Configuratie-menu vervangen door de
[Restart] toets. Pas als de terminal met
de [Restart] toets opnieuw is opgestart,
worden de doorgevoerde wijzigingen
effectief.
Om wijzigingen ongedaan te maken, moet
de uitrusting opnieuw worden veranderd
en moet daarna de [Restart] toets in het
Configuratie-menu worden ingedrukt.
- 45 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Diagnosefunctie
Bij foutfuncties licht de bijbehorende alarmmelding op en klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal. Aanwijzing!
Bij een foutfunctie
kan met behulp
van de noodbedi-
ening (zie hoof-
dstuk 'Elektro-hy-
drauliek') iedere
gewenste functie
handmatig wor-
den geschakeld.
Aanwijzing!
Een fout moet met
de toets [ACK]
worden bevestigd.
Aanwijzing!
De diagnosefunctie
kan voor elke
afzonderlijke
sensor met de
functietoets F1
[Uitschakelen] tot
de volgende
systeemstart
worden uit-
geschakeld!
Alarmen voor de
spanningsvoe-
ding kunnen niet
worden uit-
geschakeld!
Functietoetsen:
... De betreffende alarmmelding wordt tot de
volgende systeemstart onderdrukt.
... Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw een
alarmmelding afgegeven.
Alarmmeldingen:
Foutfunctie bij de schakeluitgang
(Voorbeeld: afsluitventiel doseerwals)
Oorzaken: - Kortsluiting
- te weinig stroom
- Ventiel niet ingestoken
Foutfunctie bij de sensorvoorziening (voorbeeld:
spanningsvoeding van de sensor < 12V)
Oorzaken: - boordcomputer heeft te weinig spanning
- boordcomputer defect
Aanwijzing
Bij problemen met de spanningsvoeding
dient de bladzijde Spanningsvoeding in
het Test-menu te worden gecontroleerd.
Foutfunctie bij de busverbinding bij een
uitbreidingsmodule (LIN error):
1. Uitbreidingsmodule weeginrichting
2. Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging
3. Uitbreidingsmodule tastwielzwenking
4. Boordcomputer messenslijpinrichting
Oorzaken: - Bekabelingsfout
- Uitbreidingsmodule of boordcomputer
defect
- Fout in de spanningsvoeding
Aanwijzing:
Een fout in de busverbinding wordt ook in
het Work-menu rechts boven weergegeven.
- 46 -
1300_NL-Power-Control_5481
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Toegangsluik-controle
Zodra het toegangsluik wordt geopend, stoppen alle
hydraulische functies, de doseerwalsen ontkoppelen
en de volgende diagnosemelding verschijnt:
Als het toegangsluik wordt gesloten, wordt deze melding
bevestigd.
De laadruimte mag alleen worden betreden
als de trekker is uitgeschakeld.
Controle messenbalk
wordt geactiveerd als bij uitgezwenkt snijwerk de toets
'Pick-up zakken' wordt ingedrukt en als de aftakas is
ingeschakeld.
Aangeduid door:
- twee pieptonen en
- vijfvoudig oplichten van het symbool
Reinigingsherinnering
Iedere 2 uur verschijnt de melding 'Diagnose snij-
installatie uitzwenken'
Om deze melding te bevestigen moet de snij-installatie
één keer in zijn geheel worden in- en uitgezwenkt.
(Cyclische reiniging van de snij-installatie, vervuiling
en korstvorming wordt tegengegaan)
Bewakingsalarmen
- 47 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
473A2000.0
ISOBUS - TERMINAL
Display
Trekker terminal
ISO-Bus adapter
Trekkerkabel met ISO-Bus
Bedieningspaneel
ISO-Control
10 Ampere-zekering
Varianten
Bediening met de ISO-Control-Terminal
Varianten
Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Boordcomputer ISO-Bus geschikt
- 48 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Bedieningsstructuur – Ladewage met ISOBUS-aansluiting
F2
F3
F2.1
F5
F6
F1
F7
F8
F4
F4.1
Aanwijzing!
De volgende
handleiding heeft
betrekking op
wagens met alle
extra uitrustingen.
10 seconden lang indrukken
Aanwijzing!
Voordat de machi-
ne voor de eerste
keer in gebruik
wordt geno-
men, moeten de
instellingen in het
SET-menu worden
gecontroleerd en
indien nodig wor-
den gewijzigd.
Aanwijzing!
De toets
stopt alle hydrau-
lische functies
en schakelt de
doseerwalsen uit.
Afkortingen:
F = Aanduidings-menu
T = Toetsen nummering
- 49 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Start menu
Basis instellingen menu
Verklaring van de toetsen:
T1 STOP
T2 Basisinstellingen
T3 Laadfuncties
T4 Losfuncties
T5 Data menu
T6 Set menu
T7 Sensortest-menu
F1
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T7
Aanwijzing
Alle opties die met
de bediening te
maken hebben,
moeten in het
Configuratie-me-
nu (M6) worden
geconfigureerd.
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het Basisinstelling-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Start-menu.
Weergave:
De weergave is bij alle laadwagens hetzelfde en hangt
alleen af van de configuratie.
1. Laadautomaat actief* / inactief
Wordt het symbool weergegeven, dan is de laadautomaat
actief.
2. Verlichting
Licht aan* Licht uit
Automaat aan
Licht aan
Automaat uit
Licht uit
3. Achterwand
open gesloten*
sluiten vergrendelen
Achterwandfixering actief
4. Doseerwals niet beschikbaar / uit* / aan
Doseerwals - uit Doseerwals -
aan
5. Stuuras geblokkeerd / geopend*
Automaatmodus actief
Stuuras permanent open
Stuuras wordt geblokkeerd
Stuuras is geblokkeerd
als het symbool Geblokkeerd knippert, wordt de stuuras
op dat moment geblokkeerd.
F2
T7
T8
T9
T10
4
3
1
5
2
Opmerking:
Een grijze softkey
betekent dat
deze momenteel
niet kan worden
bediend.
Wanneer op een
softkey wordt
gedrukt, wordt
een venster
ingevoegd dat
de oorzaak voor
de vergrendeling
weergeeft.
Verklaring van de toetsen (bij uitrusting
laadgoedbeveiliging)
T1 STOP
T2 Stuuras aan/uit
(Display aanduiding
/ )
T3 Knikdissel – Wagen heffen
T4 Knikdissel – Wagen zakken
T5 Schijnwerper voorkiezen
(Display aanduiding
)
T6 Toevoegmiddel dosering
(Display aanduiding
)
T7 Laadgoedbeveiliging sluiten
T8 Laadgoedbeveiliging openen
T9 Combikleppen-menu openen
T10 Een niveau terug gaan
- 50 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
6. Status van de laadmomentsensor:
(wordt alleen weergegeven bij neergelaten pick-up.)
Geeft de actuele belasting van de rotor weer.
7. Rolbodemstatus
Stop* / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging
gestopt achteruitbewe-
ging
Vooruitbewe-
ging langzaam
Vooruitbewe-
ging snel
Snelheid
Snelheidsniveau
langzaam snel
Aanwijzing:
Tijdens het laden beweegt de rolbodem
altijd met maximale snelheid.
8. Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt
ingezwenkt uitgezwenkt*
Aanwijzing:
Als het symbool knippert, is het zwenken
van het snijwerk vanwege de positie van
de automatische messenslijpinrichting
niet mogelijk. (alleen bij automatische
messenslijpinrichting)
9. Pick-up positie neergelaten* / geheven
geheven neergelaten
T1
T2
T3
T4
T5
T6
F2
T7
T8
T9
T10
6
8
9
7
Aanwijzing!
De stuuras moet
worden geblok-
keerd:
- bij snel rechtuit
rijden, sneller dan
30 km/h
- op een niet sta-
biele ondergrond
- op hellingen
- bij ontlasting van
de voorste as
door knikdissela-
andrijving
- bij het rijden door
de gleufsilo
- als de zijdelingse
geleiding van de
ongestuurde as
onvoldoende is
- 51 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
10. Vulpeilweergave (optie)
Aanwijzing
Als de achterwand wordt gesloten, wordt
de waarde van de vulpeilweergave naar de
actueel gemeten waarde teruggezet. Totdat
de achterwand wordt geopend, wordt
verder altijd alleen de hoogst gemeten
waarde weergegeven.
11. Losautomaat actief* / inactief
Wordt het symbool weergegeven, dan is de losautomaat
actief.
12. Snelheidsweergave van Isobus
13. Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie*
voor achter
Als de symbolen knipperen, bevindt
de laadgoedbeveiliging zich in
middenpositie of beweegt op dat
moment naar voren of naar achteren.
Aanwijzing:
Bevindt de beugel van de
laadgoedbeveiliging zich in middenpositie,
dan is het mogelijk dat de maximale
transporthoogte is overschreden.
Opmerking! De laadgoedbeveiliging kan
alleen worden bediend als de achterwand
gesloten is.
14. Zijafvoerbandstatus:
Zijafvoerbandvoorkeuze (niet bij
mechanische zijafvoerband)
hydraulische zijafvoerband richting
rechts
hydraulische zijafvoerband richting
links
mechanische zijafvoerband loopt in de
ingestelde richting
15. Liftas neergelaten / geheven*
Liftas neergelaten Liftas geheven
Aanwijzing:
Wanneer de belasting te groot is, kan
de liftas niet worden geheven. Bij een
verhoging van de belasting boven het
kritische niveau op het moment dat de liftas
is geheven, wordt de liftas automatisch
neergelaten.
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T7
T8
T9
T10
10
11
12
13
13
14
15
Verklaring van de toetsen (met uitrusting
droogvoeropbouw):
T1 STOP
T2 Stuuras aan/uit
(Display aanduiding
/ )
T3 Knikdissel – Wagen heffen
T4 Knikdissel – Wagen zakken
T5 Schijnwerper voorkiezen
(Display aanduiding
)
T6 Toevoegmiddel dosering
(Display aanduiding
)
T7 Bovenbouw opklappen
T8 Bovenbouw neerklappen
T9 Combikleppen-menu openen
T10 Een niveau terug gaan
16. Doseermiddeltoevoeging actief* / inactief
actief - doseermiddel wordt toegevoegd
inactief - doseermiddel wordt niet toegevoegd
Aanwijzing:
Als het symbool niet wordt weergegeven,
is de doseermiddeltoevoegingautomaat
niet ingeschakeld of niet geconfigureerd.
- 52 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
1) alleen bij wagens met doseerwalsen
Combikleppen-menu
F3
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het Laad-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Start-menu.
Druk in het Basisinstelling-menu op de functietoets , om in het Combikleppen-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Basisinstelling-menu.
T1
T2
T3
T4
T5
T6
F2.1
T7
T8
T9
T10
Verklaring van de toetsen:
T1 Frontkleppen* naar voren klappen.*
T2 Frontkleppen* omhoog klappen.*
T3 Bovenste frontkleppen* naar beneden klappen.*
T4 Bovenste frontkleppen* omhoog klappen.*
T5 Een menulevel naar boven gaan (hier:
Basisinstelling-menu)
* zolang de toets ingedrukt blijft, beweegt de frontklep zich.
Opmerking! De toetsen T1 en T2 zijn
geblokkeerd, zolang de laadgoedbeveiliging
is gesloten.
Aanwijzing!
Ieder menu kan
worden verlaten
door de ESC-toets
in te drukken.
Aanwijzing!
Bij machines met
opklapbare dro-
ogvoeropbouw is
de laadautomaat
niet mogelijk.
Aanwijzing!
De ladingen wor-
den geteld óf door
middel van de
volmelding (FULL)
óf door middel
van de toestand-
sequentie:
'Achterwand dicht
--> Achterwand
open --> Rolbo-
dem-achteruitbe-
weging geduren-
de 10 seconden'
Laadmenu
Verklaring van de toetsen:
T1 STOP
T2 Pick-up heffen
(Display aanduiding
)
T3 Pick-up zakken
(Display aanduiding
)
T4 Knikdissel – wagen heffen
T5 Knikdissel – wagen zakken
T6 Bodemketting terug draaien
(Display aanduiding
)
T7 Automatisch laden
(Display aanduiding
)
T8 Messenbalk inklappen
(Display aanduiding
)
T9 Messenbalk uitklappen
(Display aanduiding
)
T10 Een niveau terug gaan
- 53 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Automaat lossen
- Openen van de achterwand
(display-weergave
)
Los-menu
1) alleen bij wagens met doseerwalsen
2) alleen bij wagens zonder dwarsafvoerband of bij stilstaande
dwarsafvoerband
- Schraapbodem voorloop 1)
- Doseerwals in 1)
- Schraapbodem lossen
T3 Wissel naar menu
F4.1
T4 Achterwand openen - tijdvertraging
(display-weergave
)
T5 Achterwand sluiten
(display-weergave
)
T6 Knikdissel - wagen heffen
T7 Knikdissel - wagen neerlaten
T8 Doseerwals aan / uit
(display-weergave
)
T10 Eén niveau terug
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het Los-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Start-menu.
F4
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Los-menu zonder zijafvoerband
Aanwijzing!
LOSAUTOMAAT:
De actuele rol-
bodemsnelheid
wordt na een
loopduur van 10
seconden auto-
matisch opges-
lagen en voor de
daarop volgende
losprocedure
weer opnieuw
gebruikt!
Functievolgorde van de los automaat
1. openen van de achterklep
2. bodemketting wordt kort op teruglopen geschakeld 2) (De duur is in het Set menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar)
- druk op de doseerwalsen wordt vermindert
3. doseerwalsen inschakelen
2)
4. Rolbodem wordt met de laatst opgeslagen snelheid gelost.
Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat: Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterwand sluiten] om het automatisch lossen te onderbreken.
1. symbool licht op in de display
2. geopende achterklep wordt langzaam dichtgeklapt.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- bodemketting aandrijving
- doseerwalsen
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterwand wordt geactiveerd.
Pas na het verdwijnen van het symbool in de weergave is de achterwand gesloten en vergrendeld.
Waarschuwing!
De functie ‘Los automaat starten’ wordt na 0,8 seconden tijdsvertraging geactiveerd.
(veiligheidsvoorschriften voor het transport op de openbare weg).
Opmerking!
De losautomaat
kan, net als alle
hydraulische
functies, met de
STOP-toets wor-
den onderbroken,
daardoor worden
ook alle andere
regelbare hydrau-
lische functies
onderbroken en
de achterwand
sluit niet.
- 54 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Schraapbodem omschakeling (langzaam / snel)
(display-weergave
/ )
T3 Snelheid verhogen (niveau 0-20)
T4 Snelheid verlagen (niveau 0-20)
T5 Schraapbodem voorloop
(display-weergave
)
T6 Knikdissel - wagen heffen
T7 Knikdissel - wagen neerlaten
T8 Doseerwals aan / uit
(display-weergave
)
T10 Eén niveau terug
Rolbodem-menu
F4.1
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Aanwijzing!
Als met behulp
van de toets [T2]
naar 'snel' wordt
omgeschakeld en
de optie 2-traps-
motor is beschik-
baar, dan wordt
de 2-trapsmotor
automatisch
ingeschakeld
F4
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
F4.2
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
Los-menu met zijafvoerband.
Menu Losautomaat
(alleen hydraulische zijafvoerband)
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Wissel naar menu
F4.2
losautomaat
T3 Wissel naar menu
F4.1
T4 Achterwand openen - tijdvertraging
(display-weergave
)
T5 Achterwand sluiten
(display-weergave
)
T6 Knikdissel - wagen heffen
T7 Knikdissel - wagen neerlaten
T8 Doseerwals aan / uit
(display-weergave )
T9 handmatige richtingskeuze zijafvoerband:
Als op toets T9 wordt gedrukt, dan worden de
toetsen T8 en T9 gedurende drie seconden
richtingkeuzetoetsen voor de zijafvoerband.
Druk T8 of T9 voor de gewenste
richting. Nadat de richting is gekozen, of na afloop
van drie seconden keren de toetsen weer terug
naar hun normale functie. Druk gedurende drie
seconden op de gewenste toets. Na drie seconden
kan normaal worden verder gewerkt.
Opmerking! De handmatige richtingkeuze
via de toetsen T8/T9 is bij een mechanische
zijafvoerband niet mogelijk. Steek de
aftakas om, om de richting te wijzigen
T10 Eén niveau terug
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Losautomaat met zijafvoerband
T3 Losautomaat met zijafvoerband / linksloop.
T4 Losautomaat met zijafvoerband / rechtsloop.
T10 Eén niveau terug
Aanwijzing!
Door de 'STOP'-to-
ets in te drukken
worden alle func-
ties gestopt.
- 55 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Aanwijzing!
De ladingen wor-
den geteld óf door
middel van de
volmelding (FULL)
óf door middel
van de toestand-
sequentie: 'Ach-
terwand dicht -->
Achterwand open
--> Rolbodem-
achteruitbewe-
ging gedurende
10 seconden'
F5
T1
T3
T5
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het Data-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Start-menu.
Data menu
Verklaring van de toetsen:
T1 STOP
T3 Deelteller uitwissen
T5 Een niveau terug gaan
Functievolgorde van de los automaat
1. openen van de achterklep 1)
2. dwarsafvoerband inschakelen
2)
3. bodemketting wordt kort op teruglopen geschakeld 3 (De duur is in het Set menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar).
- druk op de doseerwalsen wordt vermindert
4. doseerwalsen inschakelen
3)
5. Rolbodem wordt met de laatst opgeslagen snelheid gelost.
Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat: Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterwand sluiten] om het automatisch lossen te onderbreken.
1. symbool licht op in de display
2. geopende achterklep wordt langzaam dichtgeklapt.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- bodemketting aandrijving
- doseerwalsen
- dwarsafvoerband
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterwand wordt geactiveerd.
Pas na het verdwijnen van het symbool in de weergave is de achterwand gesloten en vergrendeld.
Waarschuwing!
De functie ‘Los automaat starten’ wordt na 0,8 seconden tijdsvertraging geactiveerd.
(veiligheidsvoorschriften voor het transport op de openbare weg).
1) alleen bij wagens zonder dwarsafvoerband of bij stilstaande
dwarsafvoerband
2) alleen bij wagens met dwarsafvoerband
3) alleen bij wagens met doseerwalzen
Opmerking!
De losautomaat
kan, net als alle
hydraulische
functies, met de
STOP-toets wor-
den onderbroken,
daardoor worden
ook alle andere
regelbare hydrau-
lische functies
onderbroken en
de achterwand
sluit niet.
- 56 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T2 Schraapbodem-instelling niveau 1
Omschakeling naar ander schermpje
T3 Schraapbodem-instelling niveau 19
Omschakeling naar ander schermpje
T5 Wissel naar menu
F8
DIAGNOSE-menu
T6 OK-toets
Voor het bevestigen van gewijzigde instellingen
T7 Messenslijpinrichting Autocut - zie handleiding
Autocut
T10 Weeginrichting - zie handleiding weeginrichting
Symbool aanduiding:
In het SET-menu kunnen nog andere instellingen worden
doorgevoerd:
a Naloop-stuuras bedrijfsmodus
Handmatig bedrijf: (HAND)
(Instelmogelijkheden in WORK-menu)
= stuuras permanent open
= stuuras wordt geblokkeerd
= stuuras is geblokkeerd
Automatisch bedrijf: (AUTO)
(extra instelmogelijkheden in WORK-menu)
= modus automatisch actief
De stuuras wordt automatisch snelheidsafhankelijk
gestuurd.
De onderste limiet in instelbaar tussen 0 en 3 km/h.
De bovenste limiet in instelbaar tussen 10 en 25 km/h.
Snelheid Toestand van de stuuras
lager dan 3 km/h geblokkeerd
kleiner onderste limiet geblokkeerd
tussen onderste en
bovenste limiet geopend
groter bovenste limiet geblokkeerd
b Rolbodem-snelheid niveau 1
c Rolbodem-snelheid niveau 19
d Laadmoment
Instellen van de belastingsgrens voor het automatisch
bedienen van de schraapbodem.
- Functioneert alleen bij automatisch laden
- Functie 'Schraapbodem laden' wordt automatisch
geregeld als de actuele belastingsgraad de
ingestelde waarde overschrijdt.
- Instelbare waarden: 1 - 100 (standaardwaarde 55)
Aanwijzing!
Bij droog voer kan de waarde worden
vergroot. Bij vochtig voer kan de waarde
worden verkleind.
e Achterwand-openingsduur bij losautomaat 1)
- Instelbare waarden:
0 - 10 Seconden bij laadwagen met doseerwalsen.
5 - 10 Seconden bij laadwagen zonder doseerwalsen.
f Achterwandfixering actief/inactief
(bij actieve losautomaat)
De achterwandfixatie dient voor het fixeren van de
uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor
alle laadwagens, voor zowel de mechanische als de
hydraulische zijafvoerband.
Terwijl de achterwandfixatie actief is, kan de
achterwand via de toets 'Acherwand openen/sluiten'
niet worden bewogen. De laadautomaat kan met deze
toets worden beëindigd.
Instelbereik actief / inactief
In het Set-menu kunnen verschillende snelheden en benaderingstijden en inschakelpunten worden ingesteld.
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het Set-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Start-menu.
1) alleen bij wagens met doseerwalsen
Set menu
Let op!
Een gewijzigde
instelling moet
met de OK-toets
worden bevestigd.
Let op!
Voordat de be-
sturing voor de
eerste keer in
gebruik wordt
genomen, dienen
enkele zaken te
worden ingesteld,
zodat de machine
op de juiste ma-
nier functioneert.
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
T6
a
bc
d
e
f
h
F6
g
- 57 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
g Achterwandzweefstand
Opmerking: Deze functie is alleen actief
zolang u zich in het Set-menu bevindt en de
functie met vinkje is ingeschakeld. Als het
Set-menu wordt verlaten, wordt de functie
automatisch gedeactiveerd.
De functie Achterwandzweefstand helpt u bij het
instellen van de achterwandfixatiepositie, omdat de
hydraulische cilinders die voor de opening van de
achterwand nodig zijn, in zweefstand worden gebracht.
De achterwand kan daardoor gemakkelijker handmatig
worden bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie
voor de achterwandfixatie worden gebracht.
f Schraapbodem voorloopduur voor de losautomaat1)
- Instelbare voorloopduur: 0,1 ... 3 seconden
(standaardwaarde 0,7 seconden)
- Ontlast de druk op de doseerwalsen
- 58 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Bedieningsaan-
wijzing voor de
ISOBUS-terminal:
Navigeren tussen
de afzonderlijke
functies met de
toetsen 'Omhoog
' en 'Omlaag '
Met de toetsen '+
(YES)' en '- (NO)'
kan de functie
worden in- of
uitgeschakeld.
Config-menu
*) Let op! Voor extra schijnwerpers bijv. op de as is een
relaisschakeling noodzakelijk!
In het Configuratie-menu wordt de specifieke uitrusting van de betreffende laadwagen ingesteld. Dit menu is alleen nodig
indien later extra uitrusting aan de laadwagen wordt gemonteerd of gedemonteerd. In het andere geval werd de juiste
configuratie al in de fabriek ingesteld.
Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de functietoets om in het Configuratie-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug in het Start-menu te komen.
Betekenis van de symbolen:
1... Machinetype instellen
2... Laadautomaat
3... Rolbodemsnelheid niveau 2:
4... Voedermiddeltoevoeging
5... Zijafvoerband: 8 ...geen zijafvoerband
m...mechanisch / h...hydraulisch
6... Doseerwalsen
7... hydraulische droogvoeropbouw
8... Naloopstuuras: L....Liftas
8 ...niet beschikbaar / 9 ...beschikbaar
9... Werkverlichting (De werkverlichting bestaat uit
laadruimteverlichting en eventueel schijnwerpers
voor achteruitrijden)
10... Laadmomentsensor
11... Vulpeilsensor
12... Weeginrichting
13... Wagenlengte (voor vulpeilweergave)
14... Frontklep (via terminal bediend)
15... automatische messenslijpinrichting Autocut
16... Laadgoedbeveiliging
(9 = actief, beschikbaar / 8 = inactief, niet beschikbaar)
Beeldscherm 3 is alleen bestemd voor
servicemedewerkers
Betekenis van de toetsen:
T1 STOP
T3 Wissel tussen de schermpjes, terug
T4 Wissel tussen de schermpjes, vooruit
T5 [Restart] slaat de gewijzigde uitrusting op en start
de software opnieuw. Deze toets verschijnt alleen
als de uitrusting is veranderd.
T1
T3
T4
T5
11 12
13 14
15 16
2
1
3 4
5 6 7
10 9
9
8
F7
- 59 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Via het Sensortest-menu kan informatie worden ingewonnen over de toestand van de sensoren en de weergegeven
waarden van de sensoren op dat moment. Dit kan van nut zijn bij het herstellen van fouten.
Druk in het Start-menu op de functietoets , om in het Test-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het Start-menu.
TEST-Menu
Weergave:
Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat
- een inductieve sensor bezet is
- een geluidsensor bezet is
- een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt.
Aanwijzing!
Bij signaalwissel van een sensor of
schakelaar wordt het symbool omgekeerd
weergegeven.
Bij een passende frequentie van de
signaalwissel kan dit ertoe leiden dat
het symbool gaat knipperen. Dat het
symbool knippert betekent dan niet
noodzakelijkerwijs dat er sprake is van een
foutmelding.
Sensoren:
1 Aftakas toerental ...B1
2 Vulpeilklep beneden ...B4
3 Vulpeilklep boven ...B3
4 Laadgoedbeveiliging voor ...B30
5 Laadgoedbeveiliging achter ...B31
6 Druk op doseerwalsen ...B6
7 Achterwand ...B5
8 Oliedrukschakelaar ...S7
9 Rolbodem-achterschakelaar ...S3
10 Liftas ...B10
11 Laadruimtedeur ...B7
12 externe snijwerkschakelaar aan ...S1
13 externe snijwerkschakelaar uit ...S2
14 Snijwerkstatus ...B2
akleinste gemeten spanning (V min) sinds
systeemstart
bactuele spanning (V)
F8
T1
T2
T3
T4
T5
T6
2
1
3 4
a
b
5
6
7
10
11
12
13
14
9
8
Opmerking!
De alarmsignalen
voor de voedings-
spanning kunnen
niet worden
uitgeschakeld.
- 60 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
15 Aftakastoerental ...B1
16 Laadmomentsensor (maximaal 10 V) ...B9
17 Vulpeilsensor (4-20 mA) ...B11
18 Disselhoeksensor (0-5 V) ...B8
EM02: boordcomputeruitbreidingsmodule
(stekker ST2)
19 Voedingsspanning uitbreidingsmodule
norm-waarde > 12 V
20 gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 10,5 V
BM01: basismodule (stekker ST1)
21 Voedingsspanning BM
norm-waarde > 12 V
22 Processorspanning BM
norm-waarde > 8,5 V
23 niet gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde > 12 V
24 gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 5,0 V
19
20
21
22
23
24
16
15
17
18
- 61 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Diagnose menu
Bij fouten herkenning wordt
- alarmbeeld ingeschakeld
- alarmtoon is hoorbaar
Functietoetsen:
T1 Stop
T2 Bevestigen van de waarschuwingsmelding. Als
de fout opnieuw optreedt, wordt opnieuw een
waarschuwingsmelding afgegeven.
T5 Onderdrukken van de waarschuwingsmelding
tot de volgende systeemstart.
Alarmmeldingen:
Foutfunctie bij de schakeluitgang
(Voorbeeld: pick-up)
Oorzaken: - Kortsluiting
- te weinig stroom
- Ventiel niet ingestoken
T1
T2
T3
T4
T5
T1
T2
T3
T4
T5
Foutfunctie bij de busverbinding bij een
uitbreidingsmodule (LIN error):
1. Uitbreidingsmodule weeginrichting
2. Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging
3. Uitbreidingsmodule tastwielzwenking
4. Boordcomputer messenslijpinrichting
Oorzaken: - Bekabelingsfout
- Uitbreidingsmodule of boordcomputer
defect
- Fout in de spanningsvoeding
Aanwijzing:
Een fout in de busverbinding wordt ook
in het Basisinstelling-menu links onder
weergegeven.
Aanwijzing!
Bij een foutfunctie
kan met behulp
van de noodbedi-
ening (zie hoof-
dstuk 'Elektro-hy-
drauliek') iedere
gewenste functie
handmatig wor-
den geschakeld.
Aanwijzing!
Een fout moet met
de toets [ACK]
worden bevestigd.
Aanwijzing!
De diagnosefunctie
kan voor elke
afzonderlijke
sensor met de
toets [Uitscha-
kelen] tot de
volgende
systeemstart
worden uit-
geschakeld!
Het alarm voor de
voedingsspan-
ning kan niet
uitgeschakeld
worden.
- 62 -
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Snij-installatie controle
wordt geactiveerd als bij uitgezwenkt snijwerk de toets
'Pick-up zakken' wordt ingedrukt en als de aftakas is
ingeschakeld.
Aangeduid door:
- twee pieptonen en
- vijfvoudig oplichten van het symbool
Reinigingsherinnering:
Iedere 2 uur verschijnt de melding 'Diagnose snij-
installatie uitzwenken'
Om deze melding te bevestigen moet de snij-installatie
één keer in zijn geheel worden in- en uitgezwenkt.
(Cyclische reiniging van de snij-installatie, vervuiling
en korstvorming wordt tegengegaan)
Isobus - Stop - Alarm
(alleen Pöttinger CCI Terminal)
vanaf softwareversie 2.10
Als de stoptoets (1) wordt ingedrukt, verschijnt het
volgende scherm.
Alle hydraulische functies en de bedieningsconsole
worden geblokkeerd.
Om verder te werken moet eerst de Stop-toets worden
gedeblokkeerd. (1)
Controle alarm
Toegangsluik-controle
Zodra het toegangsluik wordt geopend, stoppen alle
hydraulische functies, de doseerwalsen ontkoppelen
en de volgende diagnosemelding verschijnt:
Als het toegangsluik wordt gesloten, wordt deze melding
bevestigd.
De laadruimte mag alleen worden betreden
als de trekker is uitgeschakeld.
T1
T2
T3
T4
T5
T1
T2
T3
T4
T5
T1
T2
T3
T4
T5
1
1000_NL-BELADEN_5543
NL
- 63 -
HET VULLEN VAN DE WAGEN
Laden algemeen
Belangrijke aanwijzingen
Een kleefplaatje, dat op de dissel is aangebracht,
geeft aan voor welke toerental (540 rpm / 1000 rpm)
de aandrijftandwielkast geschikt is.
Let er daarom ook op dat de kruiskoppelingsas
een goede slipkoppeling heeft (ook het juiste type,
zie onderdelenboek), zodat bij overbelasting geen
onnodige schade aan de wagen onstaat.
Overbelastingsbeveiliging van de cardanas zie
hoofdstuk ‘Technische gegevens’.
De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de
mogelijkheden en verhoudingen die het terrein biedt.
Bij het rijden op hellingen moet men oppassen en
moet men het plotseling maken van bochten vermijden
(gevaar voor omslaan).
Kort materiaal met weinig toeren, hoge rijsnelheid en
grote voerpaketten (dikke zwaden).
Het laden van groenvoer (zomerstalvoedering)
- Groenvoer wordt in de regel uit een zwad
opgenomen.
- Gemaaide zwaden in dezelfde rijrichting opnemen als
gemaaid is. (Stengeltoppen het eerst).
- Gewaskeerplaat (52) diep instellen (positie T).
Het laden van voordroogkuil
- Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen.
- De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
Veiligheids-
aanwijzin-
gen
• Wanneer men
aan de wagen
gaat werken, is
het belangrijk dat
men de kruiskop-
pelingsas van de
trekker afneemt
en de motor
van de trekker
stoptzet.
• Dit geldt ook
wanneer men aan
de pick-up gaat
werken.
Opraper afstellen
1. Opraper iets optillen en de gatenstrip (51) links en
rechts in dezelfde positie bevestigen.
2. Met borgveer vast maken.
Hoog afstellen:
Als de stoppels lang zijn en het terrein hobbelig.
Diep afstellen:
Als het gewas kort is en het terrein vlak.
Gewaskeerplaat afstellen (52)
- Bij kleine zwaden en kort gewas, gewas keer plaat diep
hangen (positie T).
- Bij grote zwaden, gewaskeerplaat hoog hangen
(positie H).
Het beginnen van laden
1. Aftakas van de trekker inschakelen.
2. Opraper laten zakken.
Let op! De aandrijving van de opraper en de invoerrotor
worden dan automatisch inge schakeld.
3. Hendel (ST) van het
trekker stuurventiel
naar voren zetten
(persdruk) en
vergrendelen.
De olie wordt dan naar het
stuurventielenblok van de
wagen gestuurd.
4. Let op de aftakastoerental.
Laden met een aftakastoerental van ca. 750-850
omw./min en een hoge rijsnelheid.
Tijdens het laden opletten
Opraper bij een leeg invoerkanaal heffen.
In bochten het motortoerental verlagen.
In scherpe bochten aftakas uitschakelen en opraper
heffen.
Ongelijkmatig laden vermijden. Dit is belangrijk voor
de disselbelasting (zie ook opgave bij de dissel).
Voor een optimale belading van de wagen de
bodemketting kortstondig inschakelen of de
laadautomaat inschakelen (zie hoofdstuk “POWER
CONTROL”).
Let op de vulindicator (FULL)
Let op!
Toegestane asdruk en totaalgewicht in
de gaten houden!
Overschreiden van de toegestane asdruk
en het toegestane totaalgewicht kan
schade aan onderstel, frame, dissel of
banden veroorzaken.
Let U bij gewas met hoog vochtgehalte
op de hogere specifieke gewichten.
1000_NL-Entladen_5543
NL
- 64 -
LOSSEN VAN DE WAGEN
Lossen van de wagen
Lossen met doseerwalsen
- Achterhek openen.
- Aftakas inschakelen.
- Doseerwalsen ontlasten
- Losautomaat inschakelen
of
- Aandrijving doseerwalsen inschakelen.
- Bodemkettingaandrijving inschakelen.
- Snelheid van de bodemketting afstellen (zie hoofdstuk „POWER CONTROL“).
Lossen zonder doseerwalsen
- Achterhek openen.
- Aandrijving bodemketting inschakelen.
Drukknop achterzijde (32)
- voor bodemketting
- tijdens het laden is de drukknop ingedrukt
- tijdens het lossen ( achterwand geopend, bodemketting loopt ) is de drukknop niet
ingedrukt.
Bij nogmaals indrukken schakelt de bodemketting uit.
Algemene aanwijzingen
Wordt tijdens het gebruik van de bodemketting een tweede functie
ingeschakeld dan wordt de bodemkettingaandrijving automatisch
tijdelijk uitgeschakeld.
Uitschakelkoppeling (NS) van de doseerinrichting
Wanneer de walsen overbelast worden resp.: de snelheid van
de bodemketting te hoog is, wordt de aandrijving door de
koppeling uitgeschakeld (= 1200 Nm).
- Aftakas uitschakelen.
- Bodemketting kort naar voren laten draaien.
De bodemketting draait naar voren en daardoor wordt de druk
op de walsen verkleind.
- Aftakas weer inschakelen.
- Snelheid van de bodemketting afstellen (zie hoofdstuk „POWER
CONTROL“).
Beeindigen van het lossen
- Bodemketting uitschakelen.
- Achterhek sluiten.
Rijden op de weg
Let op! Op de weg alleen met gesloten achterhek rijden.
KB KV-KR
KR
KV
32
Var. A
Var. B
- 65 -
NL
1201_NL-Allgemeine-Wartung_BA
Hydrauliekinstallatie
Wees voorzichtig met hydrauliekinstallaties i.v.m.
verwonding en infectie.
Als er olie uit een slang of leiding spuit, kom dan niet
te dichtbij. Vloeistof zoals olie onder hoge druk kan in
de huid dringen. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk
een arts.
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Controleer of alle hydraulieknippels/verbindingen dicht
zijn. Eventueel nippels/wartels aandraaien.
Voor iedere inbedrijfsname
- Voor iedere inbedrijfsname moeten de slangen van het
hydrauliek gecontroleerd worden op beschadiging.
Versleten of beschadigde slangen moeten direct
vervangen worden. De kwaliteit van nieuw te monteren
slangen en andere delen moeten aan de eisen voldoen
en gelijk zijn aan het origineel gemonteerde materiaal.
Slangen ondergaan een natuurlijke veroudering. Ze
moeten na 5 of 6 jaren worden vervangen.
In de openlucht laten staan
Als de machine langere tijd in de
open lucht moet blijven, moe ten
de cylinderstangen worden
ge rei nigd en worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Veiligheid-
saanwijzing
• Voor het verrich-
ten van instel-,
onderhouds- en
reparatie-
werkzaamheden,
de trekker motor
uitschakelen.
• Werkzaamheden
onder de machine
alleen uitvoeren,
wanneer de
machine veilig
en stabiel staat
en goed wordt
ondersteund.
• Na één werkuur
alle bouten na-
trekken.
• Machine alleen
wegzetten op een
vlakke, stevige
ondergrond.
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud
Om ook na langere tijd nog plezier van uw machine te
houden neemt u de volgende aanwijzingen
in acht:
- Na de eerste gebruiksuren alle bou ten
en moeren na-trekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
- Mesbouten bij maaiers
- Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal
voor deze ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door
ons geleverde delen niet door ons ge con tro leerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on der bepaalde
om stan dig he den con struc tie ve eigenschappen van Uw
ma chi ne negatief beïnvloeden. De fa bri kant kan niet
aansprakelijk wor den gesteld voor scha de ont staan
door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren
van aan bouw de len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid
van de fabrikant uit.
Reinigen van machinedelen
Let op!
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor het reinigen
van lagers en van hydraulische delen.
Gevaar voor roestvorming!
- Na het reinigen van de machine deze volgens het
smeerschema doors me ren en de machine een korte
tijd laten draaien.
- Door met te
hoge druk te
reinigen kan
beschadiging
van lak
optreden.
Veiligheidsaanwijzing
Voor het verrichten van instel-, onderhouds-
en reparatie werkzaamheden, de trekker motor
uitschakelen.
Overwinteren
- De machine voor het over winteren goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden opbergen.
- Olie-wisselen of op niveau brengen.
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten volgens schema doorsmeren.
Aftakassen
- zie ook de aanwijzingen in de aanhang
Let op: voor u onderhoud pleegt!
In principe gelden de aanwijzingen die in de
gebruikershandleiding worden gegeven.
Als daarin geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende aftakassenfabrikant.
Reparatie-
aanwijzingen
Let op de repara-
tieaanwijzingen
in de aanhang
(indien beschik-
baar)
ONDERHOUD
Veiligheid-
saanwijzing
De koppelings-
stekkers van
de hydraulische
slangen en de
oliestekkerdozen
moeten worden
schoongemaakt,
iedere keer voor-
dat ze worden
aangekoppeld.
Controleer op slij-
tageplekken waar
de slangen heb-
ben geschuurd of
klemgezeten.
- 66 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Openen van de beschermkap
Met bijvoorbeeld
een schroeven-
draaier kan de
vergrendeling "R"
geopend worden
en kan de be-
schermkap gelijk-
tijdig omhoog gedraaid worden.
Sluiten van de beschermkap
De beschermingskap naar beneden draaien. De grendel
"R" vergrendelt automatisch.
Voorzichtigheid geboden bij het
betreden van de laadvloer
1. Opstaphulp gebruiken (10).
- Vergrendeling openen (A)
- opstaphulp uitzwenken (10)
2. Instapluik
Het instapluik in de zijwand mag alleen nadat de motor
is uitgezet, betreden worden (11).
3. Laadvloer niet betreden, wanneer de aftak-as
aangesloten is en de trekkermotor loopt!
4. Voor ingebruikname van de wagen
- opstaphulp omhoogzwenken (10) en vergrendelen
(B).
- Vergrendeling met klapspiebout borgen
Veiligheidsaanwijzing
Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren,
wanneer de machine vast en zeker staat en goed wordt
ondersteund.
Tip!
Als aan de wagen
gelast moet
worden moeten
alle verbindingen
met de trekker
losgemaakt
worden en
de wagen
afkoppelen.
Let op!
Bij werkzaamheden
achter geopende
veiligheidsvoor-
zieningen bestaat
een verhoogd
risico op letsel-
schade.
Accumulator
Attentie!
Er mag niet aan de accumulator worden
gelast en mechanische bewerkingen zijn
verboden.
Aanwijzing
Volgens aanwijzingen van de fabrikant hebben alle
accumulatoren na een bepaalde tijd, een beperkt
drukverlies.
Het gasverlies (stikstof) bedraagt per jaar ca. 2-3 %.
Er wordt aangeraden, na 4-5 jaar de druk te controleren
en eventueel de spanning op peil te laten brengen.
De druk in de accumulator veranderen
Dit mag alleen door de dealer worden
gedaan.
Om de voorspanning te veranderen is speciaal
gereedschap benodigd.
Overbelastingskoppeling
Belangrijk!
De garantie op de machine komt te vervallen, wanneer
het ingestelde koppel van de overbelastingskoppeling
door manipulatie wordt gewijzigd.
Remmen afstellen
Zie het hoofdstuk "Assen en asaggregaten"!
Aanwij-
zing!
De schraapbodem
en de doseerwal-
sen kunnen alleen
bij opgeklapte
toegangsladder
worden ingescha-
keld.
- 67 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
- Gebroken tanden (53) kunnen na demontage van
de segementbeugels (54) zonder demontage van de
opraper vervangen worden.
Bandenspanning
Aandrijfketting van de opraper
- Minstens 1 x per jaar de beschermkap er afnemen,
ketting reinigen en olieen.
Opraper
F=80
TD 57/91/51
(IV)
FETT
Invoerrotor
Hoofdlagering motor
- De beide hoofdlagers na elke 90 vrachten
doorsmeren.
- 68 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Tip!
Om er zeker van te
zijn dat de mes-
sen goed werken
is het aan te
bevelen ze vaker
te reinigen
Messen monteren
- Let er op dat de rol van de hefboom in de uitsparing
van het mes valt.
Naslijpen van gedemonteerde messen
Goed geslepen messen vragen minder vermogen en
hebben een betere snijkwaliteit.
- Messen afzonderlijk demonteren en naslijpen met de
slijpsteen.
Let op!
- Alleen de gladde kant van het mes
slijpen
- veiligheidsbril gebruiken (slijpbril).
- Beheerst slijpen zonder dat het
materiaal te heet wordt, dit garandeert
een langere levensduur.
Mesbeveiliging
Om er zeker van te zijn dat de messen goed werken is het
aan te bevelen ze vaker te reinigen
- De drukveren met een hogedrukreiniger
schoonmaken.
- voor de winterberging de messen en het
beveiligingsmechaniscme goed inolieen.
TD 57/91/46
Waarschuwing!
Messen niet aan het snijvlak vastpakken!
Veiligheidshandschoenen aantrekken.
Snijmechanisme
- 69 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
- Bout (S) losdraaien en strip verwijderen.
- Vanuit de laadruimte de afstrijker naar beneden trekken
en er uitnemen.
Demontage van een afstrijker
Gedemonteerde afstrijker
Instellingen
Waarschuwing!
Afstand (10 mm) na 200 ritten controleren!
- 70 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Ketting
Bodemketting
De vier bodemkettingen moeten gelijkmatig, maar niet te
strak gespannen zijn.
Ze moeten van de onderzijde van de wagen iets
doorhangen.
Bodemketting naspannen
- De stelbouten (S) bevinden zich onder de laadvloer.
Wanneer de spanmogelijkheid te klein is moeten er
kettingschakels vervangen worden.
- Steeds een even aantal kettingschakels (2, 4,...)
van alle vier kettingen verwijderen.
Aandrijfkettingen van de doseerwalsen
- Elke 40 vrachten kettingen smeren en ketting spanning
kontroleren.
- Het naspannen van de aandrijfketting gebeurt altijd
met veerspanning. De spanning kan enigszins
worden aangepast met behulp van een spanschroef
(58). Contramoer en borgmoer na het spannen weer
aanhalen.
Tandwielkast
Olie van de tandwielkast elk jaar verversen.
Olie volgens smeerschema toevoegen.
Olie bijvullen
- Valbplug (6) eruit nemen om olie bij te vullen.
- Oliepeil bij niveauplug (7) controleren.
Olie aftappen
- Aftapplug (5) losdraaien.
- Oude olie volgens geldende milieuvoorschriften afvoeren
en daarna met olie bijvullen (zie smeerschema).
Tandwielkast
doseerwalsen:
1,0 Liter SAE 90
Hoofdaandrijfkast:
5 Liter SAE 90
Tandwielkast aan de rijkant:
1,0 Liter SAE 90
Tandwielkast bodemketting:
1,5 Liter SAE 90
Persaandrijving
6,0 liter HEP SAE 140
- Onder normale
bedrijfsomstan-
digheden, elk jaar
verversen.
Aanwijzing!
Het naspannen van
de schraapbo-
demketting moet
worden uitge-
voerd bij afgekop-
pelde hydrauli-
sche leidingen.
S
S
S
S
TD 57/91/49
58
58
- 71 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Belangrijk! Aandrijving controleren of deze vastzit
De transmissie is met bouten stevig bevestigd. Deze vaste verbinding wordt verkregen doordat de beide bouten (SK-5)
overeenkomstig worden aangehaald.
Door de constante verandering van belasting bij het laden en lossen kan het gebeuren dat de stevige verbinding
losraakt.
In dat geval
- niet meer laden
- probleem direct verhelpen
- verbinding regelmatig controleren
Oplossing
- beide contramoeren (K) losmaken
- beide bouten (SK-5) zover bijstellen tot de transmissie
aan de lagerbout (60) zonder speling vastzit
- beide bouten opnieuw borgen (K).
1 x per jaar controleren
- schroefverbindingen (1J) of deze vastzitten
- aanhaalmoment (Nm) van de bouten
1 x per jaar de afzetting verwijderen
- vergrendeling (71) losmaken
- afdekkingen (70) verwijderen
- afzetting uit het kanaal verwijderen
- afdekkingen (70) opnieuw monteren
- vergrendelen (71)
1 x per jaar
- 72 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Toerentalsensor
De toerentalsensor is bevestigd aan de aandrijfas links
van de ingangstransmissie.
Instelafstand (X): 2 ... 4 mm
Instelafstand voor sensoren
106-10-11
106-10-13
Toegangsluik
De sensor voor de controle van het toegangsluik is
bevestigd aan de console voor de toegangsladder.
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
Achterwand
De sensor voor de controle van de achterwand is bevestigd
aan de achterstaander links.
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
X
X
- 73 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
106-10-16
Snij-installatie
De sensor voor de controle van de snij-installatie is
bevestigd aan het persframe links.
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
Laadautomaat onder
De sensor voor de controle van de onderste laadautomaat
is bevestigd aan de onderste voorwand.
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
Laadautomaat boven
De sensor voor de controle van de bovenste laadautomaat
is bevestigd aan de bovenste voorwandklep.
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
106-10-14
X
X
X
Doseerwalsen controle
De sensor voor de controle van de doseerwalsen is
bevestigd aan de linker zijwand.
(Details zie hoofdstuk 'Doseerwalsen')
Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
- 74 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Filter vervangen
De rode stift (50) geeft aan dat het oliefilter (F) vervuild is.
De stift wordt afhankelijk van de vervuilingsgraad van het
filter en meer of minder uitgedrukt. Wanneer maximale
ver-vuiling wordt aangegeven moet het filter (F) worden
vervangen.
- Voor het verversen van de hydraulische olie dient u
zich aan de voorschriften van de trekker fabrikant te
houden.
F
50
TD57/91/67
Oliedrukschakelaar
Afstelling van de oliedrukschakelaar (3):
220 - 230
bar
(Instelwaarde is afhankelijk van de hydraulische
installatie van de tractor)
Instelprocedure:
1. Basisinstelling volgens schaal uitvoeren (220-230
bar)
2.
Laden tot het laadgoed de achterklep 2 – 3 cm
opent.
3. Bij lopende schraapbodem regelaar (R) uitdraaien
tot wagen ‘VOL-melding’ verschijnt.
Aanwijzing! Een exacte instelling kan alleen met een
manometer worden uitgevoerd.
220 - 230 bar
- 75 -
1000_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
De elektrische installatie voor de bediening van alle functies
is beveiligd met een 10 Amp. zekering.
- de zekering is in de 3-polige stekker van de
elektriciteitstoevoerkabel gebouwd.
Beveiliging van de elektrische installatie
De ventieluitgangen in de computer zijn met een 25 A
zekering beveiligd.
- de zekering is in de computer gebouwd
Onderhoud van de elektronische onderdelen
De terminal (1) moet tegen water worden beschermd
- niet in de open lucht laten liggen
- wanneer de terminal langere tijd niet wordt gebruikt
in een droge ruimte bewaren
Reinigen van de terminal (1)
- Gebruik een zachte doek en een mild
schoonmaakmiddel
- Gebruik geen oplosmiddelen
- Bedieningspaneel niet onderdompelen in
vloeistof!
Reinigen van de jobcomputer (2)
- Jobcomputer niet met de hogedrukreiniger
afspoelen
Aanwijzing!
Bij montage- en
reparatiewerk-
zaamheden aan
de machine moet
de spanning van
de terminal wor-
den afgehaald.
Dit geldt in het
bijzonder voor
laswerkzaamhe-
den, omdat door
overspanning
de elektronische
installatie bescha-
digd kan raken.
473A2000.0
2
114
15 28
sw
ST2
rt
6² rt
+12V
6² sw
Masse
X6
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
sw
ge
gn
rt
2,5²
wsgn
rt
sw
2,5²
TBC RTN
ECU GND
TBC PWR
ECU PWR
CAN1L
CAN1H
TBC DIS
sw
rt
X4
ST1
X3
25 A
X2
gnge
A
B
C
D
E
or
UB+
sw
Masse
gnge
LIN
10
10 A
ISO
10A
40A
25A
1
- 76 -
0000_NL-Druckluftbremse_5543
NL
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
1) optionele uitvoering
Aansluiten van de remslangen
Bij het aansluiten van de remslangen moet men op
het volgende letten:
- Dat de afdichtringen
van de snelkoppelingen
schoon zijn
- Dat de snelkoppelingen
dicht zijn
- Dat overeenkomstig de normen aangesloten
wordt.
“voorraad” (kleur rood) naar “voorraad”
“remmen” (kleur geel) naar “remmen”
Beschadigde afdichtringen moeten vervangen
worden.
Stroomvoorziening van de ABS systeem 1)
ABS functioneert
niet zonder
stroomverzorging.
Voor het rijden de
stekker (1) bij de
trekker aansluiten.
Voor het aankoppelen van de wagen de stekker in de
stekkerdoos op de console steken. Met de zwenkbeugel
(1a) wordt de stekker tegen losgaan beveiligd.
Voordat de machine gebruikt wordt, moet eerst de
lucht-tank worden ontwaterd.
Men mag vervolgens pas wegrijden als de luchtdruck
in het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
Opmerking!
Voor het juist functioneren van de rem-installatie
moet men
- het juiste onderhoud geven en eveneens dient men
de
- afstellingen regelmatig te controleren. (slag max.
30 mm aanhouden)
Nazorg en onderhoud van de rem
installatie
Luchttank aftappen
Het dagelijks ontwateren van de lucht-tank. De klep
onder aan de tank wordt met behulp van een draad
in zijdelingse richting getrokken. Bij vervuiling moet
de ontwateringsklep uit de tank gedraaid worden en
schoongemaakt worden.
Reiniging van het leiding-filter
De beide reinigings-filters moeten afhankelijk van de
omstandigheden, normaal ongeveer iedere 3 - 4 maanden
gereinigd worden. Ter reiniging zijn de sinter-filter-patronen
te demonteren.
Werkstappen:
a) Sluitstuk (21) aan beide tongen indrukken en schuifstuk
(22) uitnemen.
b) Sluitstuk met O-ring (23), veer en filter-patronen
uitnemen.
c) De filter-patronen zijn met nitro-reinigingsmiddel
uit te spoelen en met perslucht schoon te blazen.
Beschadigde filter-patronen moeten vernieuwd
worden.
d) Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde,
moet men er op letten dat de O-ring (23) niet in de
geleidingssleuf van het schuifstuk kantelt.
Rem-afstelling
- De plunjer-slag aan de cylinders mag niet groter zijn
dan 30 mm.
- Daartoe moet regelmatig de plunjer-slag gecontroleerd
worden.
Afstelling
- De afstelling wordt gedaan met stelschroef (7).
- De plunjer-slag moet bij afstelling 12-15 mm
bedragen.
Opmerking!
Laat alle voorko-
mende revisie
en repartiewerk-
zaamheden aan
de remmen door
een erkend me-
chanisatiebedrijf
of door de im-
porteur (Duport)
uitvoeren.
Voor het snelver-
keer “300 x 200”
zijn er speciale
onderhouds-
handboeken die
aangevraagd
kunnen worden
bij de importeur.
- 77 -
0000_NL-Druckluftbremse_5543
NL
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
1) optionele uitvoering
TD13/92/12
Neutraalstelling van het remventiel
De neutraalstand maakt ook hier verplaatsen van
de wagen mogelijk, ook al zijn de remslangen niet
aangesloten.
- De bedieningsknop "M" wordt tot de aanslag
ingedrukt.
De remmen worden daardoor vrijgezet.
- Als de bedienings-knop "M" weer tot de aanslag
uitgetrokken wordt.
Wordt de wagen op de rem gezet door de luchtdruck
die nog in de tank aanwezig is.
- Bij het aansluiten van de remslangen aan de trekker worft
de bedieningsknop ook weer automatisch uitgedrukt
door de luchtdruck die van de trekker komt.
A.L.B. Regelklep
(rem-installaties met
automatische remkracht regeling)
Met de A.L.B. regelklep wordt de benodigde remkracht
automatisch geregeld, afhankelijk hoe de beladings-
toestand van de wagen is.
Instelling
De instel-maat (L) mag niet veranderd worden. Het
moet overeenkomen met de waarde die op het wabco
type-plaatje aangegeven is.
- Voor het begin van het gaan rijden met de machine
moet de parkeer-rem losgezet worden, door met een
slinger deze vrij te draaien. Vervolgens wordt de slinger
naar binnen geklapt
Wegzetten van de wagen
- De wagen met de parkeer-rem vastzetten.
- Remdruck-regelklep op de neutraalstand zeten.
- Remslangen afkoppelen van de trekker.
- 78 -
0700_NL-ACHSEN_5481
NL
ASSEN EN ASAGGREGATEN
Arreterings-cilinderkoppen
(alleen bij stuuras)
- iedere 200 bedrijfsuren
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd
ontlucht zijn.
Remas-lagering, buiten en binnen
- iedere 200 bedrijfsuren
(en voor ingebruikname, na langere tijd stil te
hebben gestaan)
Voorzichtig! Er mag geen vet of olie in de rem
terechtkomen. De lagering naar de rem is niet bij alle
uitvoeringen afgedicht.
Gebruik alleen lithiumverzeept vet met een druppelpunt
boven 190°C.
Stangenmechanisme-insteller
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
Smeerpunten
Tip!
Na het reinigen van
de opraapwagen
met een hogedruk
reiniger moeten
alle smeerpunten
doorgesmeerd
worden.
Automatische stangenmechanisme-insteller
- bij iedere vervanging van de remvoering
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
Rubberen afsluitkap verwijderen.
Met Li-vet (IV) smeren tot bij de stelschroef
voldoende schoon vet naar buiten komt.
Stelschroef met ringsleutel ca. een omwenteling
terugdraaien.
Remhendel verschillende keren met de hand
bedienen. Daarbij moet de automatische bijstelling
licht lopend functioneren. Indien nodig, meerdere
keren herhalen.
• Afsluitkap monteren.
Nogmaals met Li-vet (IV) smeren.
Stuurstang-lagering, boven en beneden
(alleen bij stuuras)
- na 40 bedrijfsuren
Aanwijzing!
Smeernippels met
Li-vet (IV) smeren
tot schoon vet bij
de lagerpunten
naar buiten komt.
- 79 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Wielnaaflagering vet verversen
- iedere 1000 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
Voertuig op een veilige manier opbokken en rem
losmaken.
Wielen en stofkappen verwijderen.
Borgpen verwijderen en asmoer afschroeven.
Met een passend gereedschap de wielnaaf met
remtrommel, kegelrollager en afdichtingselementen
van de astap verwijderen.
Gedemonteerde wielnaven en lagerhuizen
kenmerken, zodat ze bij de montage niet worden
verwisseld.
De rem schoonmaken, controleren op slijtage,
beschadigingen en functie, en versleten onderdelen
vervangen.
Het inwendige deel van de rem moet vrij blijven
van smeerstoffen en verontreinigingen.
Wielnaven van binnen en buiten grondig
reinigen. Oud vet helemaal verwijderen. Lager
en afdichtingen grondig reinigen (dieselolie) en
controleren op her-bruikbaarheid.
Voor de lagermontage moeten de lagerpassingen
licht worden ingevet en alle onderdelen moeten
in omgekeerde volgorde worden gemonteerd.
Delen die met aansluitbussen en onder druk
moeten worden gemonteerd, recht en zonder
beschadigingen voorzichtig aanbrengen.
De lagers, de holle ruimte van de wielnaaf tussen
de lagers en de stofkap voor de montage van vet
voorzien. De hoeveelheid vet moet ca. een kwart
tot een derde van de vrije ruimte in de gemonteerde
naaf vullen.
De asmoer monteren en zowel de lagers als de
rem instellen.
Aansluitend controleren op goed functioneren
en een testrit maken, eventueel vastgestelde
onvolkomenheden oplossen.
Hoeveelheden vet per kegelrollenlager
Binnen
A
Buiten
B
170 g 300 g
Vet in de vrije ruimtes
tussen kegelrollenlager
en behuizing persen.
Resterend vetmengsel in
de lagerbuitenring van de
naaf uitstrijken.
Het vet voor het buitenste
kegelrollenlager wordt bij
het inschroeven van de in
vet gevulde wielbehuizing
in het lager geperst.
Aanwijzing!
Voor het smeren
van de wielnaafla-
gering mag alleen
Li-vet (IV) met een
druppelpunt bo-
ven 190°C worden
gebruikt.
Verkeerde vetsoor-
ten of te grote
hoeveelheden
kunnen leiden tot
schade.
Het mengen van
lithium-verzeepte
vetten met
natron-verzeepte
vetten kan door
onverdraagzaam-
heid leiden tot
schade.
Dempingscilinder, boven en beneden
(alleen bij hydraulisch chassis)
- iedere 200 bedrijfsuren
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd
ontlucht zijn.
Steunas, beneden en aan de zijkant
(alleen bij BOOGIE-as)
- iedere 200 bedrijfsuren
- voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
Wagen om te smeren optillen, om de steunas te
ontlasten.
Aanwijzing!
Smeernippels met
Li-vet (IV) smeren
tot schoon vet bij
de lagerpunten
naar buiten komt.
Als de machine
voor zwaardere
werkzaamheden
wordt gebru-
ikt, moeten de
smeerpunten ook
vaker worden
gesmeerd.
- 80 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Wielmoeren controleren of ze vast zitten
- na de eerste belastingsrit
- na iedere verwisseling van de wielen
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
Wielmoeren kruiselings met een momentsleutel
aanhalen.
Aanhaalmoment zie hoofdstuk ’Wielen en banden’.
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en remmen
Wielnaaf-lagerspeling controleren
- iedere 200 bedrijfsuren
Voor de controle van de wielnaaf-lagerspeling:
- As optillen, tot de wielen vrij zijn.
- Rem losmaken.
- Hefarm tussen rem en grond plaatsen en speling
controleren.
Bij voelbare lagerspeling:
1. Naafbehuizing afschroeven.
2. Borgpen van de kroonmoer verwijderen.
3. Kroonmoer met momentsleutel met 150 Nm
aanhalen, terwijl tegelijkertijd de wielnaaf wordt
gedraaid. (Bij gebruik van een normale moersleutel,
kroonmoer aanhalen tot de loop van de wielnaaf
licht geremd wordt).
4. Kroonmoer naar het dichtstbijzijnde borgpengat
terugdraaien. Bij congruentie tot het volgende gat
terug (max. 30°).
5. Borgpen plaatsen en licht openbuigen.
6. Naafbehuizing met een beetje Li-vet (IV) bijvullen.
7. Schroefdraad van de behuizing rondom met Li-vet
(IV) bestrijken. Behuizing met een aanhaalmoment
van 500 Nm inschroeven.
- 81 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Remvoering-controle
- iedere 200 bedrijfsuren
Kijkgat openen door de rubberen dop (indien
aanwezig) eruit te trekken.
De remvoering moet worden vervangen bij een
resterende remvoeringdikte van
a) 5 mm bij geniette voeringen
b) 2 mm bij geplakte voeringen
Rubberen stop weer terugplaatsen.
Aanwijzing!
Vanwege het
belang van de
remmen moet
de slijtage en
het functioneren
ervan permanent
worden gecontro-
leerd en eventueel
worden bijge-
steld.
Er moet worden
bijgesteld wanne-
er de maximale
cilinderhef bij vol-
ledige beremming
ca. 2/3 wordt
benut. Daarvoor
moet de as wor-
den opgebokt en
worden beveiligd
tegen onbedoelde
bewegingen.
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
- iedere 200 bedrijfsuren
Stangenmechanisme met de hand in de
drukrichting brengen.
Bij een lege ruimte van de cilinderstang van 35
mm moet de wielrem worden bijgesteld.
• Bijstelschroef instellen
Lege ruimte ‘a’ op 10 – 12% van de aangesloten
remhendellengte ‘B’ instellen.
bijv. hendellengte 150 mm
lege ruimte 15 – 18 mm
Instelling aan de automatische
stangenmechanisme-insteller
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
De basisinstelling gebeurt analoog aan de
standaard instelling.
De bijstelling gebeurt bij ca. 15° nokkendraaiing
automatisch.
De ideale hendelpositie is bij ca. 15° voor de
haaksheid ten opzichte van de bedieningsrichting
(vanwege cilinderbevestiging niet te beïnvloeden).
Functiecontrole van de automatische
stangenmechanisme-insteller
- bij iedere vervanging van de remvoering
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
1. Rubberen afsluitkap verwijderen.
2. Stelschroef (pijl) met ringsleutel ca. 3/4 omwenteling
tegen de klok in terugdraaien. Er moet een lege
ruimte van ten minste 50 mm, bij hendellengte 150
mm, beschikbaar zijn.
3.
Remhendel verschillende keren met de han
d bedienen.
Daarbij moet de automatische bijstelling licht
lopend functioneren. Het vastklikken van de
tandkoppeling is te horen en bij het terugheffen
draait de stelschroef enigszins met de klok mee.
4. Afsluitkap monteren.
5. Met Li-vet (IV) smeren.
- 82 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische chassis
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid
controleren
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
Let op!
Zichtcontrole – ie-
dere 200 bedrijf-
suren.
Alle onderdelen
controleren op
beschadigingen
en slijtage.
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per jaar
Bevestiging van de dempings-cilinder op vastzitten
en slijtage controleren.
Veer-verbinding
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
- iedere 200 bedrijfsuren
Borgmoeren van de veerbeugel controleren of deze
vastzitten.
- Wanneer de schroefverbinding los zit, moeren
kruiselings en in verschillende etappes
aanhalen.
Aan de veer mag niet worden gelast!
Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 24 = 650 Nm
Veerbout
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
- iedere 500 bedrijfsuren
• Aansluitbussen controleren.
- Met aangetrokken rem wagen enigszins vooruit
en achteruit bewegen. Daarbij mag geen speling
in het veeroog waarneembaar zijn. Bij een losse
bevestiging kan de veerbout zijn beschadigd.
Zijdelingse slijtageringen (V) in de steun controleren.
Borgmoer M 30 aan de veerbout (F) controleren
of deze vastzit.
Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 30 = 900 Nm
De levensduur van de rubberen staal-bus-
lagering is afhankelijk van het vastzitten van
de binnenste staalbus.
- 83 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Onderhoudswerkzaamheden aan BOOGIE-chassis
Veerbeugel en schroeven aan de steunas
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per half jaar
Veerbeugel controleren of deze vastzit.
Als de schroefverbinding los is:
- Contra-moer losmaken
- Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment
kruiselings en in verschillende etappes
aanhalen.
- Contramoer weer aanhalen.
Aanhaalmoment:
veerbeugel: M 30x2 8.8 = 980 Nm
M 20 10.9 = 450 Nm
schroeven: M 30 = 1095 Nm
Let op!
Zichtcontrole – ie-
dere 500 bedrijf-
suren – ten minste
1 x per half jaar.
Alle onderdelen
controleren op
beschadigingen
en slijtage.
Veerbeugel en schroeven aan de
veerspanbehuizingen
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per half jaar
Veerbeugel en schroeven controleren of ze
vastzitten.
Als de schroefverbinding los is:
- Contra-moer losmaken
- Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment
kruiselings en in verschillende etappes
aanhalen.
- Contramoer weer aanhalen.
Aanhaalmoment:
veerbeugel: M 24 10.9 = 700 Nm
schroeven: M 20 8.8 = 320 Nm
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
- iedere 500 bedrijfsuren
- ten minste 1 x per half jaar
Kroonmoer op de lagerbout controleren of deze
vastzit.
Aanhaalmoment:
M 52 x 2 = 400 Nm
- 84 -
0700_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN NL
Overzicht van smeer- en
onderhoudswerkzaamheden
Uitvoerige beschrijving zie voorgaande bladzijden.
Smeren
Onderhoudswerkzaamheden
Variant
Na de eerste belastingsrit
Iedere 40 bedrijfsuren
Iedere 200 bedrijfsuren
Iedere 500 bedrijfsuren
(1 x per jaar)
Iedere 1000 bedrijfsuren
(ten minste 1 x per jaar)
Smeren
met speciaal lang houdbaar vet (IV)
Stuurstanglagering, boven en beneden 2
Arreterings-cilinderkoppen 2
Remas-lagering, buiten en binnen 1, 2, 3, 4
Stangenmechanisme-insteller 1, 2, 3, 4
Automatische stangenmechanisme-insteller 1, 2, 3, 4
Wielnaaflagering vet verversen,
Kegelrollenlager op slijtage controleren 1, 2, 3, 4
Dempingscilinder, boven en beneden 3
Steunas, beneden en aan de zijkant 4
Onderhoudswerkzaamheden
Zichtcontrole
Alle onderdelen op beschadigingen en slijtage controleren
Wielmoeren controleren of ze vast zitten 1, 2, 3, 4
Wielnaaf-lagerspeling controleren 1, 2, 3, 4
Remvoering-controle 1, 2, 3, 4
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller 1, 2, 3, 4
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller 1, 2, 3, 4
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller 1, 2, 3, 4
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren 3
Dempings-cilinder-bevestiging controleren 3
Veer-verbinding controleren of deze vastzit 3
Veerbout controleren of deze vastzit 3
Veerbeugel en schroeven aan de steunas controleren of deze vastzitten 4
Veerbeugel en schroeven aan de veerspanbehuizingen controleren 4
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen controleren of deze vastzitten 4
Variant 1 Variant 2 Variant 3 Variant 4
- 85 -
0400_NL-Stoerungen_563
NL
Storing Oorzaak Oplossing
Slipkoppeling in de kruiskoppelingsas
slipt.
- te grote invoer (prop)
- vreemd voorwerp in invoerkanaal
- botte messen
- Aftakas uitschakelen en met een
laag toerental weer gaan draaien.
- Eventueel messen slijpen of
invoerkanaal schoon ma ken en
vreemde voorwerpen verwijderen.
- Bij verstopping in het perskanaal
de excentrische sluiting aan
de messenbalk losmaken,
(messenbalk klapt automatisch
uit), invoerrotor inschakelen,
messenbalk weer inklappen.
Warmlopen van een tandwielkast. - Geen smering - Smeerolie navullen resp.
verwisselen
Bodemketting maakt veel lawaai als
de wagen leeg is.
- Bodemketting te strak of te slap - Kettingspanning controleren
Lawaai van de aandrijfketting - Ketting te slap - Regelmatig kettingspanning
controleren (speling 5-8 mm),
eventueel naspannen.
Gewas wordt slecht in het invoer-
mechanisme gevoerd.
- te hoge rijsnelheid
- Wagen te laag aangekoppeld
- Juiste disselhoogte instellen
Slecht snijden van het gewas - Botte messen
- te hoge aftakastoerental
- Messen op tijd slijpen of
vervangen.
- Met minder aftakastoeren rijden
zodat het te snijden pakket dikker
wordt.
Oprapergeleidewielen rusten niet op
de grond.
- Opraper slecht afgesteld - Geleidewielen opnieuw afstellen
- de aankoppelhoogte van de wagen
aan de trekker controleren
Het gewas wordt vervuild opgeraapt. - Geleidewielen te diep ingesteld - Geleidewielen opnieuw afstellen
Schokkende bewegingen van de
hy drau li sche installatie.
- Lucht in de leidingen of cilinders - Ontluchtingsnippels (A) losdraaien
en lei din gen ontluchten.
Remmen functioneren niet goed. - Remvoering versleten - Nastellen c.q. remschoenen
vervangen.
Storingen
Bij elke machine komen van tijd tot tijd storingen voor.
Bij onderstaande storingen kunnen de volgende
aanwijzingen de gebruiker van dienst zijn. Storingen te
allen tijde zo snel mogelijk verhelpen.
Veiligheidsaanwi-
jzing
Voor het verrich-
ten van instel-,
onderhouds-
en reparatie-
werkzaamheden,
de trekker motor
uitschakelen.
STORINGEN
- 86 -
0400-NL-ELEKTRO-STOERUNG_5543
NL
495.784
Y9 Y10Y2 Y3 Y4 Y5 Y7 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18Y8 Y11 Y12 Y13Y1 Y6
Y9 Y10Y2 Y3 Y4 Y5 Y7 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18Y8 Y11 Y12 Y13Y1 Y6
Y14
Y12
Y8
Y6
Y3
Y2
Y13
Y16
Y15
Y11
Y7
Y5
Y4
Y1
Y18
Y17
LS
Load sensing
024-02-04
STOP
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt
kan de hydraulische functie met een noodbediening
worden toegevoegd.
Bij het uitvoeren van hef- of inschakel, resp.
zak- en uitschakel functies er op letten dat
er voldoende afstand wordt aangehouden
in verband met ongevallengevaar!
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de
voorste linker beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische
functie:
- de bijbehorende ventielknop indraaien
- regelventiel aan de tractor bedienen
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
- aansluitend de betreffende ventielknop weer
uitdraaien.
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt
ELEKTRO-HYDRAULIEK
- 87 -
1100-NL-TechDat _5543
NL
Technische gegevens
Vereiste aansluitingen
1 dubbelwerkende hydraulische steekaansluiting
Bedrijfsdruk min.: 120 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
7-polige aansluiting voor de verlichting (12 Volt)
2-polige (12 Volt) aansluiting
Extra toebehoren
Trekoog ø 50 mm (hitch)
Bandenmaat, zie onderdelenlijst
Beschrijving
TORRO 4500
Type 5543
TORRO 5100
Type 5544
TORRO 5700
Type 5545
Totale lengte Type L
Type D
8390 mm
8860 mm
9070 mm
9540 mm
9750 mm
10220 mm
Totale breedte 2550 mm 2550 mm 2550 mm
Hoogte op geklapt
Hoogte neer geklapt
3960 mm
3260 mm
3960 mm
3260 mm
3960 mm
3260 mm
Spoorbreedte 1950 mm 1950 mm 1950 mm
Hoogte laadvloer 1460 mm 1460 mm 1460 mm
Breedte opraper 1850 mm 1850 mm 1850 mm
Aantal messen
Messenafstand
39
35 mm
39
35 mm
39
35 mm
Inhoud
Inhoud volgens DIN 11741 Type L
Type D
45 m3
27,5 m3
27,0 m3
51 m3
31,0 m3
30,5 m3
57 m3
34,5 m3
34,0 m3
Slipkoppeling van de kruiskoppelingsas 2100 Nm / 1000 min-1 2100 Nm / 1000 min-1 2100 Nm / 1000 min-1
Bandenmaat 500 / 60 - 22,5 155D
600 / 55 - 22,5 12PR
500 / 60 - 22,5 155D
600 / 55 - 22,5 12PR
500 / 60 - 22,5 155D
600 / 55 - 22,5 12PR
Gewicht Type L
Type D
6800 kg
7250 kg
7000 kg
7450 kg
7200 kg
7650 kg
Geluidsniveau <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A)
Gegevens niet bindend, wijzigingen
voorbehouden
Type L = zonder doseerinrichting Type D = met doseerinrichting
TECHNISCHE GEGEVENS
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserve-onderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer van
het voertuig of de machine direct na aankoop op het titelblad
van de handleiding over te nemen.
- 88 -
1100-NL-TechDat _5543
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Doelgericht gebruik van opraawagens
De machine „TORRO (Type 5543, 5544, 5545)“ mag alleen voor doeleinden worden gebruikt waarvoor deze is
ontworpen.
Voor het laden, transporteren en lossen van gehakseld groenvoer, ruw voer, kuilvoer en stro.
Voor het transporteren en lossen van gehakseld groenvoer, ruw voer, kuilvoer en stro.
Ieder ander gebruik van de machine (bijv. het transport van houtsnippers) geldt als niet conform bestemming.
Voor schade die hieruit voortkomt is de producent niet aansprakelijk. Dit risico is geheel en al voor de gebruiker.
Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen.
Juiste kraanaanspanning
- 89 -
1000_NL-Raeder_548
NL
BANDEN EN WIELEN
Aanhaalkoppel
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzitten
(aanhaalmoment: zie onderstaande tabel)
LET OP!
Na de eerste tien werkuren de wielmoeren
natrekken.
- Ook na het verwisselen van een wiel, na de eerste 10
werkuren de wielmoeren natrekken.
LET OP!
Na de eerste
tien werkuren
de wielmoeren
natrekken.
Bandenspanning
- Let op de juiste bandenspanning!
- Bandenspanning regelmatig met de gegevens uit de
tabel vergelijken!
Bij het oppompen bestaat er explosiegevaar, blijft op
veilige afstand!
495.736
M 22 x 1,5
500 Nm
40 50 max.
km/h km/h km/h bar
16 x 6,5-8 6 PR 1,5 bar
560/45 R 22,5 152 D 3,0 bar 60 4,0 bar
600/50 R 22,5 159 D 2,8 bar 3,6 bar
600/55-22,5 16 PR 2,8 bar 3,5 bar
600/55 R 26,5 165 D 2,4 bar 2,8 bar 65 4,0 bar
620/40 R 22,5 154 D 2,8 bar 65 4,0 bar
650/50 R 22,5 163 D 2,8 bar 3,4 bar 65 4,0 bar
700/45-22,5 12 PR 2,5 bar 2,5 bar
710/45 R 22,5 165 D 2,6 bar 3,2 bar 65 4,0 bar
710/50 R 26,5 170 D 2,2 bar 2,6 bar 65 4,0 bar
800/45 R 26,5 174 D 2,2 bar 2,6 bar 65 4,0 bar
0563-0051
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige pas sing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren
• Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
1200_NL-Anhang A_Sicherheit
Aanhangsel -A
Aanwijzingen voor veilig werken
- A.92 -
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking heb ben
op de vei lig heid met dit teken aan ge ge ven.
1.) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de machine.
Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats waar de machine
wordt gebruikt altijd direct beschikbaar is.
b. Bewaar de handleiding zolang de machine in gebruik is.
c. De handleiding moet bij verkoop of als van gebruiker wordt
gewisseld altijd samen met de machine worden doorgegeven.
d. Zorg ervoor dat veiligheids- en gevarenaanwijzingen aan de
machine compleet zijn en dat zij leesbaar zijn.
De gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik van de
machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2.) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd hebben bereikt,
die fysiek en psychisch geschikt zijn en die op de juiste manier
zijn geschoold, mogen de machine bedienen.
b. Personeel dat nog geschoold of geïnstrueerd moet worden, of dat
momenteel een algemene opleiding volgt, mag de machine alleen
bedienen onder permanent toezicht van een ervaren persoon.
c. Test-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen worden
uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding zijn alleen onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden beschreven die de bestuurder
zelfstandig mag uitvoeren.
Alle andere werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b. Reparaties aan de elektrische of hydraulische installatie, aan
voorgespannen veren, aan drukreservoirs enz. vereisen voldoende
kennis, voorgeschreven gereedschappen en beschermende
kleding en mogen daarom alleen in een vakgarage worden
uitgevoerd.
4.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de
fabrikant voorgeschreven gebruiks- en on der houd saan wij zin gen.
5.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze
ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde
onderdelen niet door ons ge con tro leerd en vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on der bepaalde om stan dig he den
con struc tie ve eigenschappen van Uw ma chi ne negatief
bei nvloe den. De fa bri kant kan niet aansprakelijk wor den gesteld
voor scha de ont staan door het gebruik van niet originele delen
en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van
aan bouw de len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de
fabrikant uit.
6.) Beschermkappen, -beugels en - doeken
a. Alle beschermkappen, -beugels en - doeken moeten aan de
machine gemonteerd zijn en ook intact zijn. Re gel ma ti ge controle
en ver van ging van versleten en be scha dig de be scher min gen is
noodzakelijk.
7.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften ver trou wd ma ken.
Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op
verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
8.) Asbest
a. Bepaalde toeleveringsdelen van het voertuig
of machine kunnen om technische redenen
asbest bevatten. Let op ken te kens die op de
onderdelen staan.
1200_NL-Anhang A_Sicherheit
Aanhangsel -A
- A.93 -
20%
Kg
9.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine meenemen is niet toe ge staan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven trans port stand over
openbare wegen worden vervoerd.
10.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor en achter voldoende van bal last ge wich ten
worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te
waarborgen.
(Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet op de
vooras rusten).
b. De rijeigen schap pen
worden door de weg
en door de machine
beïnvloed. Rijstijl aan
de omstandig heden
aanpassen.
c. Als er eveneens een
volgwagen is aan-
gekoppeld, moet bij
het rijden van bo ch ten
rekening gehouden
worden met de breedte
van de machine en met
eventueel uitslaan van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt op de
uit ste ken de delen en op door de massakracht doordraaiende
delen letten!
11.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de drie punts hefin richting
de hendel van de hefinrichting in een stand blokkeren, waarin
ongecontroleerd heffen of zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de drie punts hefin richting
ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van klemmen
of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de hefinrichting buiten
de kabine, niet tussen trekker en machine gaan staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet de hendel van
de hefinrichting geblokkeerd zijn, om ongecontroleerd zakken te
vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op de grond
worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder
dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de
handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-werkzaamheden,
de aandrijfmotor uitschakelen en de aandrijfas afkoppelen.
12.) Het reinigen van de machine
a. Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde on der de len
te reinigen, ook het reinigen van hydraulische delen met een
hogedrukreiniger moet worden ontraden.
- 94 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
NL
Aanhangsel - B
AFTAKAS
- B1 -
Algemene aanwijzingen
Het is niet toegestaan om de cardanas zonder
veiligheidsvoorziening of met een beschadigde
veiligheidsvoorziening of bij niet-correct gebruik van de
vangketting te gebruiken.
Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, dient te
worden gecontroleerd of alle veiligheidsvoorzieningen met
betrekking tot de cardanas zijn aangebracht en of deze
goed functioneren.
Beschadigde of ontbrekende delen moeten worden
vervangen door originele delen of moeten volgens de
voorschriften worden aangepast.
Onderdelen van de cardanas (vooral de koppelingen)
kunnen hoge temperaturen bereiken. NIET AANRAKEN!
Personen moeten buiten het gevarenbereik van roterende
delen blijven.
Draag voor de veiligheid nauw aansluitende en aangepaste
kleding.
Cardanas alleen horizontaal transporteren.
(Ongevalrisico doordat de cardanas uit elkaar kan vallen).
De cardanas mag niet als trapje of als steunpunt worden
gebruikt.
LET OP:
De originele hand-
leiding van de
producent wordt
bij iedere carda-
nas meegeleverd.
Voordat begonnen wordt met onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden, moet de motor worden
afgezet, de contactsleutel moet worden verwijderd en alle
bewegende machinedelen moeten helemaal tot stilstand
zijn gekomen.
Het gebruik van profiel-verlengingen / adapters aan de
cardanas is niet toegestaan.
Gebruiksaanwijzingen
Let erop dat de cardanas-aansluitingen veilig vergrendeld
zijn.
Bij cardanassen tussen tractor en aanbouwwerktuig moeten
overbelastings- en vrijloopkoppelingen altijd aan de kant
van het aanbouwwerktuig worden gemonteerd.
Let op de voorgeschreven schuifprofielafdekking in de
arbeids- en transportpositie.
Bij inbouwcardanassen moet de handleiding van de
producent worden geraadpleegd.
- 95 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
- B2 -
LET OP:
Inkorten van de
cardanas alleen
door vakkundig
personeel!
LET OP:
Streef naar een zo
royaal mogelijke
profielafdekking
(PU)! Overleg met
de producent in
geval van een te
korte cardanas!
LET OP:
Tijdens transport
en bij uitgescha-
kelde aandrijving
moet het profiel
over een lengte
van ten minste
100 mm zijn afge-
dekt!
LET OP:
Maximaal toelaat-
baar toerental
in combinatie
met de bedrijfs-
lengte volgens
de gegevens van
de cardanas-
producent in acht
nemen!
Aanpassen van de cardanas
Bepalen van de juiste lengte:
Ashelften uit elkaar trekken en in de kortste bedrijfspositie
van tractor en machine naast elkaar houden.
1. De kortste cardanasafstand wordt bereikt bij maximale
bochteninslag en afhankelijk van het type aanhanger
of dissel maximaal geheven of neergelaten dissel.
2. Let erop dat behalve de horizontale hoekwijzigingen
van de dissel ook de toestand van het terrein kan leiden
tot verkorting van de cardanasafstand. Reken daarom
voor ritten over oneffen terrein (geulen) 2-5cm extra.
Uitvoeren van het inkorten:
1. Beschermbuizen demonteren.
2. De profielbuizen haaks passend maken, ontbramen en
schoonmaken.
3. Beschermbuizen met dezelfde lengte inkorten, als de
betreffende profielbuis.
Opmerking:
Wenn die Gelenkwelle mit SingleChain
versehen ist, können die Rohre nur um
eine begrenzte Länge gekürzt werden
(normalerweise nicht rnehr als 70 mm),
um zu vermeiden, dass die Profitführung
am Aussenschutzrohr mit entfernt wird.
Opmerking:
Als de cardanas aan de kant van de
machine van SingleChain is voorzien en de
ongevallenbeschermingsprofielgeleiding
vanwege het inkorten verwijderd moet
worden, MOET EEN HOUDKETTING
OOK AAN DE BESCHERMHELFT AAN
DE KANT VAN DE TRACTOR WORDEN
AANGEBRACHT.
Opmerking:
Als de cardanas van het in de binnenbuis
geïntegreerde GreasingSystem is voorzien,
kunnen de profielbuizen eveneens slechts
een beperkte lengte worden ingekort, om
te voorkomen dat het smeersysteem wordt
beschadigd.
5. Na montage beschermbuizen, cardanas in elkaar
schuiven en invetten.
6. De cardanaslengte moet steeds in de kortste en de
langste positie worden gecontroleerd. In normale
arbeidspositie moeten de buizen de helft van hun lengte
afdekken. Ook als de cardanas stilstaat, moeten de
profielbuizen een behoorlijke afdekking hebben, zodat
afklemmen worden vermeden.
LZ = cardanaslengte samengeschoven
LB = cardanaslengte in gebruik
PU = profielafdekking
- 96 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
- B3 -
Aanbouw van de cardanas
Veiligheidsvoorschriften in acht nemen.
Aftakas van tractor en aanbouwwerktuig reinigen en
invetten.
Tractor-symbool op de beschermbuis van de cardanas
geeft de aansluiting van de cardanas aan de kant van
de tractor weer.
Overbelastings- en vrijloopkoppelingen moeten altijd
worden gemonteerd aan de kant van het werktuig.
Om de koppelprocedure gemakkelijker te laten verlopen,
kan de beschermtrechter worden teruggeschoven.
Voordat de cardanas voor de eerste keer in gebruik
wordt genomen, moeten de cardanaslengtes in alle
bedrijfssituatie worden gecontroleerd om te voorkomen
dat de profielafdekking wordt samengedrukt of niet
toereikend is.
Vangketting van de cardanas zo bevestigen dat er
voldoende zwenkbereik is in alle bedrijfssituaties.
Indien mogelijk in een rechte hoek ten opzichte van de
cardanas bevestigen.
Bij volledige bescherming trechter losmaken en
terugschuiven.
Cardanas aan het werktuig monteren.
Trechter voor volledige bescherming op de adapter
aan de kant van het werktuig schuiven, totdat de beide
vergrendelingen hoorbaar vastklikken.
LET OP!
Zorg ervoor dat de
aandrijving in zijn
geheel is bescher-
md, voordat met
de werkzaam-
heden wordt
begonnen.
LET OP!
Tractor-/aftaka-
saandrijving
uitschakelen en
wachten tot deze
tot stilstand zijn
gekomen voor-
dat de cardanas
wordt aangebou-
wd!
LET OP!
Groothoekschar-
nier mag noch
tijdens de werk-
zaamheden, noch
bij stilstand in
een hoek groter
dan 80° worden
gebogen. Meer
dan 80° buigen
leidt tot uitval van
het scharnier!
Toegelaten scharnierhoek
Enkelvoudige cardankoppeling:
Werk met begrensde maar gelijkmatige hoeken (L1
= L2) De hoeken in de cardankoppeling kunnen bij
het nemen van bochten heel groot zijn, maar mogen
niet groter zijn dan 45°, ook niet als zij gelijkmatig
zijn. Schakel de aftakas uit, als de hoeken te groot
of te ongelijkmatig zijn.
Groothoek-synchroonkoppeling:
De groothoek-synchroonkoppeling kan gedurende
korte tijd, bijv. bij het nemen van bochten, grote
scharnierhoeken bereiken. (80°of 50° afhankelijk
van het cardanastype), zonder dat torsieslingeringen
worden veroorzaakt.
• Als aan de kant van de tractor een groothoek-
synchroonkoppeling en aan de kant van de machine
een enkelvoudige koppeling beschikbaar zijn, wordt
dringend aangeraden bij langdurig bedrijf een
hoekverschil van 16° bij 540 min-1 of 9° bij 1000 min-1
niet te overschrijden, om niet-eenparige bewegingen
te voorkomen.
Overschrijding van de toegelaten scharnierhoeken
leidt tot voortijdige slijtage en beschadigingen.
Grotere scharnierhoeken na overleg met de
producent.
Bij cardanas met een groothoekkoppeling moet het
draaipunt tussen tractor en machine tegelijk ook het
draaipunt van de groothoekkoppeling zijn.
Gebruik van de cardanas
Bevestiging met conische klemschroef:
• Klemschroef losmaken
Cardanas zover opschuiven tot de boring van de
klemvork of de koppeling boven de ringgroef staat.
• Klemschroef plaatsen
Ring met moer plaatsen en vastdraaien
Aanbevolen aanhaalmomenten:
150 Nm voor profielen 1 3/8" z6 en z21
220 Nm voor profielen 1 3/4" z6 en z20
Attentie!
Na ongeveer 1h controle op vastzitten
en controle van het aanhaalmoment, evt.
nogmaals aanhalen!
LET OP!
Voordat met de
werkzaamheden
wordt begonnen
en regelmatig
tussen de werk-
zaamheden door
moeten de aanslu-
itingen worden
gecontroleerd of
deze vastzitten.
Dit geldt ook
voor de schro-
efverbindingen,
5 uur nadat het
werktuig voor het
eerst in gebruik is
genomen.
- 97 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
- B4 -
LET OP!
De vangketting
aan de cardanas
is bedoeld voor
de verdraai-
bescherming van
de veiligheids-
voorziening en
mag niet worden
gebruikt voor het
ophangen van de
cardanas!
Nokkenschakelkoppeling
Bij het overschrijden van het ingestelde koppel door
overbelasting wordt de stroomtoevoer onderbroken.
Als de aftakas wordt uitgeschakeld, wordt het element
automatisch opnieuw ingeschakeld (koppelopbouw)
Let op!
Opnieuw inschakelen ook bij het dalen van
het aftakas-toerental mogelijk.
Uitschakeltijden > 10 sec. vermijden! Bij 1000 omw./
min kan schade ontstaan aan de koppeling of aan het
werktuig!
Smeerinterval: onderhoudsvrij
Afbouw van de cardanas
Cardanas van de tractor-aftakas verwijderen en in de
daarvoor bedoelde houder leggen.
De cardanas moet met het voorste gedeelte (1/3 deel)
in de houder worden gelegd.
Als de cardanas langere tijd niet wordt gebruikt, moet
deze worden gereinigd en gesmeerd.
LET OP!
Tractor-/aftaka-
saandrijving
uitschakelen en
wachten tot deze
tot stilstand zijn
gekomen voor-
dat de cardanas
wordt afgebouwd!
LET OP:
Eigenhandige wij-
zigingen aan de
cardanas vallen
buiten de aan-
sprakelijkheid van
de producent!
- 98 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
60-13-01
Onderhoud
Aanwijzing:
Indien er geen afdekking / smeernippels aanwezig zijn, cardanas uit elkaar trekken, ashelft met
binnenprofielbuis uit de bescherming demonteren en binnenprofiel smeren.
Smering
Smeerintervallen in uren en globale vethoeveelheden
S1 S2 S4 S5 S6 H7 S8 H8 S9 SH S0
Cardankoppelingen
C4g 7g 10g 13g 18g 22g 26g 28g 30g
Glijringen van de
beschermvoorzieningen
S6g
Profielbuizen
T12g 20g 32g
Groothoekkoppeling
80° 20g 30g 60g 80g 100g 160g
Groothoekkoppeling
50° 5g 6g 7g 8g
Smeren van de profielbuizen (zonder smeernippel)
Trek de cardanas in 2 helften uit elkaar en vet handmatig
in, als geen passende smeernippel beschikbaar is.
Smeren van de profielbuizen (middels smeernippel)
Smeer de profielbuizen via de smeernippel die bij de
binnenvork aan de kant van de machine is gepositioneerd.
9900-ZENTRAL_LEGENDE-SCHMIERPLAN - 99 -
Schmierplan
X
h alle X Betriebsstunden
40 F alle 40 Fuhren
80 F alle 80 Fuhren
1 J 1 x jährlich
100 ha alle 100 Hektar
FETT FETT
= Anzahl der Schmiernippel
= Anzahl der Schmiernippel
(IV) Siehe Anhang "Betriebsstoffe"
Liter Liter
* Variante
Siehe Anleitung des Herstellers
Smeerschema
X
h alle X bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
FETT VET
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
Liter Liter
* Varianten
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
Schema di lubrificazione
X
h ogni X ore di esercizio
40 F ogni 40 viaggi
80 F ogni 80 viaggi
1 J volta all'anno
100 ha ogni 100 ettari
FETT GRASSO
= Numero degli ingrassatori
= Numero degli ingrassatori
(IV) vedi capitolo “materiali di esercizio”
Liter litri
* variante
vedi istruzioni del fabbricante
Plan de graissage
X
h Toutes les X heures de service
40 F Tous les 40 voyages
80 F Tous les 80 voyages
1 J 1 fois par an
100 ha tous les 100 hectares
FETT GRAISSE
= Nombre de graisseurs
= Nombre de graisseurs
(IV) Voir annexe "Lubrifiants"
Liter Litre
* Variante
Voir le guide du constructeur
Lubrication chart
X
h after every X hours operation
40 F all 40 loads
80 F all 80 loads
1 J once a year
100 ha every 100 hectares
FETT GREASE
= Number of grease nipples
= Number of grease nipples
(IV) see supplement "Lubrificants"
Liter Litre
* Variation
See manufacturer’s instructions
FETT
Esquema de lubricación
X
h Cada X horas de servicio
40 F Cada 40 viajes
80 F Cada 80 viajes
1 J 1 vez al año
100 ha Cada 100 hectáreas
FETT LUBRICANTE
= Número de boquillas de engrase
= Número de boquillas de engrase
(IV) Véase anexo “Lubrificantes”
Liter Litros
* Variante
Véanse instrucciones del fabricante
Plano de lubrificação
X
h Em cada X horas de serviço
40 F Em cada 40 transportes
80 F Em cada 80 transportes
1 J 1x por ano
100 ha Em cada100 hectares
FETT Lubrificante
= Número dos bocais de lubrificação
= Número dos bocais de lubrificação
(IV) Ver anexo ”Lubrificantes"
Liter Litro
* Variante
Ver instruções do fabricante
I
P
NL
D GBF
E
0900-SCHMIERPLAN_5543
1 J
80 F
40 F
Nr. 548.90.011.0
2 32
1(IV)
FETT
=
(II)
ÖL
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel tegen corrosie beschermen.
I II III IV V VI VII
(II)
ÖL
(IV)
FETT
- D 1 -
Smeermiddelen
Uitgave 1997
Betriebsstoff-Kennzahl
Lubricant indicator
Code du lubriÀ ant
Numero caratteristico del
lubriÀ cante
Smeermiddelen code
gefordertes Qualitätsmerkmal
required quality level niveau
de performance demandé
caratteristica richiesta di
qualità
verlangte kwaliteitskenmerken
smeerolie SAE 90 of 85 W-
140 volgens API-GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
W-140 according to API-GL 5
huile transmission SA 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API
GL 5
oilio per cambi e differenziali
SAE 90 o SAE 85 W-140 se-
condo speciÀ che API-GL 5
Komplexfett (DIN 51 502: KP 1R)
complex grease
graisse complexe
grasso a base di saponi comp-
lessi
GetriebeÁ ießfett
(DIN 51 502:GOH
transmission grease
graisse transmission
grasso Á uido per riduttori e
motoroduttori
Li-Fett (DIN 51 502, KP 2K)
lithium grease
graisse au lithium
grasso al litio
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140
gemäß API-GL 4 oder API-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
according to API-GL 4 or API-GL 5
huile transmission SAE 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API-GL 4 ou
API-GL 5
olio per cambi e differenziali SAE 90
o SAE 85W-140 secondo speciÀ che
API-GL 4 o API-GL 5
Motorenöl SAE 30 gemäß
API CD/SF
motor oil SAE 30
according to API CD/SF
huile moteur SAE 30 niveau
API CD/SF
oilo motore SAE 30 secondo
speciÀ che API CD/SF
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
OPMERKINGEN
- D 2 -
* Bij gecombineerde
werkzaamheden met
tractoren met natte
platenrem is de inter-
nationale speciÀ catie
J 20 A noodzakelijk
** Hydraulische oliën H
LP-(D) + HV
*** Hydraulische oliën op
basis van plantaardige
olie HLP + HV Bio-
logisch afbreekbaar,
daarom bijzonder mi-
lieuvriendelijk
AGIP
ARAL
Firma Company
Société Societá
BAYWA
AVIA
BP
CASTROL
ELAN
FUCHS
GENOL
MOBIL
RHG
SHELL
TOTAL
ELF
ESSO
EVVA
FINA
VALVOLINE
VEEDOL
-
ARALUB FK 2
VI
RENOPLEX EP 1
AVIALUB SPEZIALFETT LD
OLEX PR 9142
CASTROLGREASE LMX
WIOLUB AFK 2
EVVA CA 300
-
MULTIMOTIVE 1
NEBULA EP 1
GP GREASE
DURAPLEX EP 1
AEROSHELL GREASE 22
DOLIUM GREASE R
MULTIS HT 1
MOBILPLEX 47
RENOPLEX EP 1
MARSON AX 2
• RENOLIT DURAPLEX EP 1
RENOPLEX EP 1
-
GR SLL
GR LFO
ARALUB FDP 00
V
GETRIEBEFLIESSFETT NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
AVIA GETRIEBEFLIESSFETT
FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
IMPERVIA MMO
WIOLUB GFW
GETRIEBEFETT MO 370
RHENOX 34
GA O EP
POLY G O
FIBRAX EP 370
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O
MULTIS EP 200
MOBILUX EP 004
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
NATRAN 00
AGRIFARM FLOWTEC 000
• RENOLIT SO-GFO 35
• RENOLIT DURAPLEX EP 00
• PLANTOGEL 00N
RENOSOD GFO 35
-
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS.
15W-30
SUPER KOWAL 30 MULTI
TURBORAL SUPER TRAK-
TORAL 15W-30
(II)
ÖL
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40
TRACTAVIA HF SUPER 10 W-30
VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
RX SUPER DIESEL 15W-40
POWERTRANS
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30
UNIVERSAL TRACTOROIL SUPER
MOTORÖL 100 MS SAE 30
MOTORÖL 104 CM 15W-40
AUSTROTRAC 15W-30
PERFORMANCE 2 B SAE
30 8000 TOURS 20W-30
TRACTORELF ST 15W-30
PLUS MOTORÖL 20W-30
UNIFARM 15W-30
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30
HYDRAMOT 1030 MC
DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
AGRIFARM STOU MC 10W-30
• TITAN UNIVERSAL HD
EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
HD PLUS SAE 30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140
GETRIEBEÖL EP 90 GE-
TRIEBEÖL HYP 85W-90
III
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
GETRIEBEÖL MZ 90 M
MULTIHYP 85W-140
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
GETRIEBEÖL MP 85W-90
GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140
GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
PONTONIC N 85W-90 PON-
TONIC MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
AGRIFARM GEAR 80W90
AGRIAFRM GEAR 85W-140
AGRIFARM GEAR LS 90
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
WIN TERS HALL
ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
GETRIEBEÖL HYP 90
VII
HYPOID 85W-140
GETRIEBEÖL HYP 90 EP
MULTIHYP 85W-140 EP
HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140 EP
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
HYPOID GB 90
GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-140
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF TYP BLS 80 W-90
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
TOTAL EP B 85W-90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
PONTONIC MP 85W-140
AGRIFARM GEAR 8090
AGRIFARM GEAR 85W-140
AGRIFARM GEAR LS90
HYPOID EW 90
MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
I
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
ENERGOL SHF 32/46/68
HYSPIN AWS 32/46/68
HYSPIN AWH 32/46
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
TELLUS S32/S 46/S68
TELLUS T 32/T46
AZOLLA ZS 32, 46, 68
EQUIVIS ZS 32, 46, 68
DTE 22/24/25
DTE 13/15
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
HYDRAN 32/46/68
RENOLIN B 10/15/20 RE-
NOLIN B 32 HVI/46HVI
ANDARIN 32/46/68
• TITAN HYD 1030
AGRIFARM STOU MC 10W-30
AGRIFARM UTTO MP
• PLANTOHYD 40N ***
HOCHDRUCKFETT LT/SC 280
GR MU 2
ARALUB HL 2
(IV)
FETT
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
ENERGREASE LS-EP 2
WIOLUB LFP 2
LORENA 46
LITORA 27
EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
MULTI PURPOSE GREASE H
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RETINAX A
ALVANIA EP 2
MULTIS EP 2
MOBILGREASE MP
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
MARSON EP L 2
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
MULTIPURPOSE
AGRIFARM HITEC 2
AGRIFARM PROTEC 2
• RENOLIT MP
• RENOLIT FLM 2
• PLANTOGEL 2-N
CASTROLGREASE LM
- 103 -
0700_NL-Zwangslenkung_5543
NL
1) alleen bij 3-tons uitvoering
AUTOMATISCHE BESTURING
2. Wagen aankoppelen
- Wagen aan de trek-kogelkoppeling hangen
- Stuurstang (A) uit de houder (P) nemen 1)
- Houderbeugel (P) naar de dissel klappen
- Stuurstang (A) aan de koppelingskogel Ø 50
koppelen
- met bout (B) fixeren en met sluitpen (V) beveiligen
3. Gedwongen besturing aanslagverlenging (Z)
(alleen bij 3 dissel *))
- Afhankelijk van de trekkerbanden! Pos. X/Y
voor optimale bescherming aanpassen aan de
stuurstang.
4. Hydraulische druk opvoeren
- Hydraulische leidingen koppelen
- Hydraulische functie ‚Pick-up heffen‘ uitvoeren
toets indrukken
(zie hoofdstuk ‚Regeling‘)
- het hydraulische systeem met max. 65 - 75 bar
voorspannen
- minimale druk: 55 bar
Montage van de console (Ø 50) voor de automatische
besturing:
- afstand 250 mm van de trek-kogelkoppeling
- hoogte en diepte gelijk met de trek-
kogelkoppeling
Let op!
Collisiegevaar van stuurstang (A) met
hydraulische trekarm!
Oplossing: trekarm demonteren of omhoog
klappen.
1. Afsluitkranen H1, H2 en H3 openen (pos. 1)
Let op!
Wanneer bij het openen van de afsluitkraan
het systeem nog onder druk staat
(manometer), kan de pick-up worden
geheven!
Eerste montage aan de trekker
Let op!
Hydraulische voor-
spanning: 65 tot
75 bar; dagelijks
controleren!
Aanwijzing!
Positie:
0 = gesloten
1 = geopend
Controle!
Druk maximaal
75 bar als de
stuuras in rechte
lijn staat.
Wanneer de
stuuras niet in
rechte lijn staat,
kan de druk
hoger zijn.
Veiligheits-
aanwijzing!
Als de druk te
hoog is, bestaat
de kans dat de
hydraulische lei-
dingen scheuren.
314-07-11
Z
Pos. X
Pos. Y
- 104 -
0700_NL-Zwangslenkung_5543
NL
AUTOMATISCHE BESTURING
Let op!
Voor werkzaam-
heden aan het
gastankje zie
hoofdstuk ‚Onder-
houd‘.
Onderhoudswerkzaamheden aan de gastanks zie
hoofdstuk ‘ONDERHOUD’
Voorspandruk in gastankje:
kleine tank: 50 bar stikstof (N)
grote tank: 100 bar stikstof (N)
5. Afsluitkraan H3 sluiten (pos. 0)
6. Stuuras rechtuit positioneren
- met de wagen 50 m rechtuit rijden
- de achterste as moet in een rechte lijn staan ten
opzichte van de voorste as
50 m
7. Afsluitkraan H1 en H2 sluiten (pos. 0)
- automatische besturing is gereed voor gebruik
Noodbediening
Bij het gebruik van een trekker zonder koppeling voor
een automatische besturing of wanneer zich problemen
voordien bij de besturing (bijv. door beschadiging van
de stuurstang), kan de automatische besturing worden
uitgeschakeld. Daarbij dient de stuuras zich in positie
rechtuit te bevinden.
Procedure:
- de stuurstang aan de dissel beveiligen
- stuurstang rechtuit positioneren
- de afsluitkraan H4 (links en rechts) aan de stuuras
sluiten (pos. 0)
Onderhoud
- 105 -
1200_NL-BREMSVENTIL_5543
NL
NOODREMKLEP
Noodremklep
Doel:
De noodremklep verhoogt de veiligheid van een
aanhanger.
Het voorkomt dat de aanhanger wegrolt, in geval van
een breuk van de aanhanginstallatie of bij andere
calamiteiten.
Functie:
Als losbreekrem: Wanneer een laadwagen onbedoeld
losraakt van de tractor, worden de hydraulische slang en
de elektrostekker of de breekkabel losgerukt. Door de
stroomonderbreking of door de mechanische bediening
wordt de noodrem geactiveerd. De losbreekkoppeling
aan de dissel dient als normbreukplaats en voorkomt
dat olie onbedoeld gaat lekken.
Let op: Het noodremventiel dient nooit
als vervanging voor de mechanische
parkeerrem van de laadwagen.
Aankoppelen van het noodremventiel aan de
trekker:
- Verbind de hydraulische aansluiting van de trekker met
de laadwagen.
- Plaats de losbreekkabel bij de tractor en de laadwagen
of verbind de elektrische kabel met de laadwagen.
- Voor het wegrijden: Trap de rem gedurende 10 seconden
helemaal in, zodat het hydroreservoir opnieuw volloopt!
Bij uitrusting met een remkrachtregelaar dient deze op
volledige belasting te worden ingesteld!
Belangrijk!
Noodremklep elektrisch: wordt pas
geactiveerd door elektrische spanning
(verlichting inschakelen)!
Afkoppelen van het noodremventiel van de
trekker:
- Trek de parkeerrem van de laadwagen aan, om te
voorkomen dat deze wegrolt.
- Druk de knop op het noodremventiel in of bedien
de noodremhendel voordat de laadwagen wordt
afgekoppeld. Zo wordt de overtollige oliedruk
afgebouwd. Anders is het mogelijk dat door de druk
van de olie in het systeem niet meer aangekoppeld
kan worden.
- Maak de hydraulische slang los van de aansluiting aan
de trekker.
- Maak óf de elektrische kabel óf de losbreekkabel los.
- 106 -
1200_NL-BREMSVENTIL_5543
NOODREMKLEP NL
Noodremklep voor aanhanger elektrisch geactiveerd
Noodremklep voor aanhanger mechanisch geactiveerd
- 107 -
1300_NL-Service-PC_1622
NL
SERVICE - POWER CONTROL
Hydraulikplan
Verklaring:
P Pomp
T Tank
Y1/Y2 rolbodem - vooruit / achteruit
Y3 /Y4 wegventiel - zakken / heffen
Y5 Opraper
Y6 Doseerwalzen
Y7/Y8 Knikdissel
Y11/Y12 Messenbalk
Y13/Y14 Achterhek
Y15 Bodemketting snelheid 2
Y16 Meelopende gestuurde as
Y17/18 Bovenbouw
Schema hydrauliek
- 108 -
1300_NL-Service-PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
Verklaring:
Sensoren
S1 Snijwerk in
S2 Snijwerk uit
S7 Oliedrukschakelaar
B1 Toerental
B2 Snijwerk
B3 Vulpeilklep boven
B4 Vulpeilklep beneden
B5 Achterwand
B6 Doseerwalsen
B7 Deurschakelaar
Ventielen
Y1/Y2 Proportioneel ventiel
Y2/Y3 Meerwegventiel
Y5 Opraper
Y6 Doseerwalsen
Y7/Y8 Knikdissel
Y11/Y12 Messenbalk
Y13/Y14 Achterhek
Elektrisch schema
Aanwijzing!
Alle
stekkeraanzichten
worden vanaf
de buitenzijde
gezien.
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen / geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws wit
NW4,5-1000
NW17-100
NW13-350
B2
S5
B6
S1 S2
20
NW22-350
NW22-100 (perforiert)
Prüfstempel
Isoschlauch
4,0x0,5-80
321
321
4,5
13 10
4,5
10 10
21
4,5
13 10
20
Isoschlauch
4,0x0,5-80
321
NW4,5-980
B5
NW4,5-100
NW4,5-950
NW13-250
NW4,5-280
22
22
22
22
22
13
Y2
Y3
Y6
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-170
NW4,5-170
Y8
Y1
Y4
Y5
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-170
NW4,5-170
Y7
4,5
10
10
10
4,5
10
10
4,5
10
10
4,5
13
10
4,5
13
10
4,5
13
10
4,5
10
10
4,5
13
10
4,5
13
10
4,5
10
13
Y13 Y14
Y11
NW4,5-140
ST1
17 13
22
22
22
22
NW17 - 250
NW17 - 250
ELEKTRONIK
ST2
NW4,5-200
NW4,5-200
NW10-30
NW10-30
NW10-30
NW10-30
ER 22/17 ER 22/17
ER 10/4,5 ER 10/4,5
ER 22/13
4,5
7,5 7,5
B7
NW4,5-1500
NW7,5 -2870
17
13
10
X1
NW10-100
ER 10/7,5
S7
22
22
7,5
NW7,5-300
NW22-630
321
NW7,5 -4000
NW13-130
4,5
10 10
4,5
10 10
NW10-180
NW10-350
NW4,5-1800
4,5
7,5 4,5
B3
321
B4
321
NW4,5-3000
ER 22/17
4,5
13
10
NW4,5-140
Y12
- 109 -
1300_NL-Service-PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
1
2
3
4
56789
Ansicht auf LBS-Stecker
(von außen)
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST2
(von außen)
Anschlussbelegung der 42 pol.
Steckverbinder siehe Blatt 2
114
15
28
2942
114
15 28
29 42
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST1
(von außen)
sw (6mm²)
rt (6mm²)
sw (2,5mm²)
ge
gnwsgn
TBC DIS
CAN1_H
CAN1_L
Power +
Power Masse
ECU GND
rt (2,5mm²)
ECU PWR
rt
TBC PWR
sw
TBC RTN
sw
ST2
rt
6² rt
+12V
6² sw
Masse
X6
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
sw
ge
gn
rt
2,5²
wsgn
rt
sw
2,5²
TBC RTN
ECU GND
TBC PWR
ECU PWR
CAN1L
CAN1H
TBC DIS
sw
rt
X4
ST1
X3
25 A
X2
gnge
A
B
C
D
E
Ansicht auf Dose
(von außen)
or
UB+
sw
Masse
gnge
LIN
- 110 -
1300_NL-Service-PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
gnrt 1
gesw 1
ST1
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
ST2
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
Y5 Y6
Y7 Y11 Y12
gnrt 1
gnsw 1
gesw 1
gert 1
grrt 1
grsw 1
brgn 1
brgn 1
brge 1
brgr 1
brgr 1
Belegungsschaltplan Wegeventile, Verteilerkasten
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blsw 1
blrt 1
blrt 1
brsw 1
brrt 1
brtrt 1
GND Power
+12V Sensor unstabilisiert
GND Sensor
gnws 1
+10,5V Sensor stabilisiert
Y4
Y3Y2
Y1
gnsw 1
brgn 1
brge 1
gert 1
brge 1
grrt 1
grsw 1
brgr 1
blsw 1,5
brsw 1,5
blrt 1,5
brrt 1,5
gnws 1
rtsw 0,5
blrt 1,5
brrt 1,5
gr 1
gr 1
br 2,5
br 2,5
bl 1
bl 1
grgn 1
grgn 1
gnbl 1
gnbl 1
gnbr 1
gnbr 1
gnge 1,5
gnge 1,5
wssw 1
wssw 1
wsrt 1
wsrt 1
gebr 1
gebr 1
gews 1
ws 1
ws 1
blge 0,5
blge 0,5
wsbl 0,5
wsbl 0,5
wsge 0,5
wsge 0,5
wsgn 0,5
rtsw 0,5
gews 1
LIN Bus
BN
BN
BN
/
DBV
BN
BK
BN
BN
M
GNYE
BN
Y10 Querförderband li.
Futtermittelzusatzverteiler
Y9 Querförderband re.
Y16 Nachlauflenkachse
B16 Schneidwerksbegrenzung
S3 Kratzboden entladen
Y15 Kratzboden 2. Stufe
Laderaumbeleuchtung
Y17+18 Dürrfutteraufbau
LIN Bus
B9 Lademoment
Y0 Hauptventil autocut
GND Sensor
+12V Sensor unstabilisiert
+10,5V Sensor stabilisiert
BN
Y25 Schneidwerksbegrenzung
gews 1
sw 0,5
blrt 0,5
Verteiler X1
Y13 Y14
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blws 1
blws 1
brws 1
brws 1
blws 1,5
brws 1,5
blws 1,5
brws 1,5
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blsw 1
brsw 1
blsw 1,5
brsw 1,5
Y8
wsbr 0,5
wsbr 0,5
B11 Füllstandssensor US
Stop
BN
Stop
Sensor
BN
- 111 -
1300_NL-Service-PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
Stekker 1 (ST 1) Stekker 2 (ST 2)
# # Extra Aanduiding
37 Laadmoment KMB (U-deler 3:1) B9
23 OPTION: vulpeilsensor 4-20mA B11
24 OPTION: hoeksensor knikdissel B8
38 Reserve 3 ana-U
40 Initiator vulklep beneden (pnp) B4
26 Initiator vulklep boven (pnp) B3
39 Sensor liftas (pnp) B10
25 Initiator laadruimtedeur B7
22 Voeler snijwerk IN (GNG-T) S1
35 Voeler snijwerk UIT (GNG-T) S2
36 Oliedrukschakelaar RW (GNG-S) S7
21 Rolbodem lossen S3
31 niet bezetbaar, stroommeting A9
9 niet bezetbaar, stroommeting A10
17 niet bezetbaar, stroommeting A11
6 niet bezetbaar, stroommeting A12
1 10A contact OPTIE: licht 2 / reserve uitgang (Vk kK)
28 10A contact WV zakken Y3
10 WV heffen Y4
7 SV pick-up Y5
13 SV doseerwals Y6
29 10A contact SV knikdissel Y7 + Y8
14 10A contact SV achterwand Y13 + Y14
11 SV naloop-stuuras Y16
2 Rolbodem terugloop Y1
8 Rolbodem normaal Y2
3 Rolbodem niveau 2 (Vk kK)
5SV Laadgoedbeveiliging zwenkcilinder Y30
+Y32
19 CAN2 - HIGH (Vk kK)
33 CAN2 - LOW (Vk kK)
12 Lin - Bus
18 Usen 12V niet-gestabiliseerd (Vk gK)
32 Usen 12V niet-gestabiliseerd (Vk gK)
4 Usen 5V gestabiliseerd (Vk gK)
20 Sensor GND
34 Sensor GND
15 10A contact Power GND
16 Power GND
27 Power GND
30 Power GND
41 Power GND
42 10A contact Power GND
# # Extra Aanduiding
25 PTO (npn) B1
39 Initiator achterwand (pnp) B5
24 Initiator snijwerk (pnp) B2
38 Initiator doseerwals (pnp) B6
13 Laadruim - lamp
11 Zijafvoerband links Y10
5 Zijafvoerband rechts Y9
28 10A contact FM extra verdeler
29 10A contact SV snijwerk Y11 + Y12
1 10A contact SV droogvoeropbouw Y17 + Y18
9 Hoofdventiel Autocut Y0
10 SV Disseldemping Y19
12 SV Tastwielzwenking Y24
14 10A contact Disselringkant
6 SV Kombiklappe unten Y20 + Y21
7 SV Combiklep boven Y22 + Y23
41 niet beschikbaar
27 niet beschikbaar
16 niet beschikbaar
31 niet beschikbaar
30 serieel GND
17 10,5 V gestabiliseerd
18 10A contact 10,5 V gestabiliseerd
32 10,5 V gestabiliseerd
33 10,5 V gestabiliseerd
2 Sensor GND
3 Sensor GND
4 Sensor GND
8 Sensor GND
24 vrij
15 10A contact Power GND
19 Power GND
20 Power GND
21 Power GND
22 Power GND
23 Power GND
34 Power GND
35 Power GND
36 Power GND
37 Power GND
38 Power GND
42 10A contact Power GND
- 112 -
1300_NL-Service-PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
S7
GND
123
Sign.
4
+UB
Sign.
GND
B1
123
+UB
Sign.
GND
B2
123
+UB
Sign.
GND
B3
123
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
swws 0,5
ST1
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
ST2
bl 0,5
gr 0,5
+UB
Sign.
GND
B4
123
+UB
Sign.
GND
B5
123
+UB
Sign.
GND
B6
123
Sign.
GND
S2
123
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
blrt 0,5
blws 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
br 0,5
sw 0,5
Drehzahl Schneidwerk Füllstandsklappe
oben Füllstandklappe
unten
Rückwand Dosierwalzen Schneidwerk Schneidwerk Öldruckschalter
blgn 0,5
blgn 0,5
blws 0,5
blrt 0,5
swrt 0,5
swge 0,5
swgn 0,5
swws 0,5
swor 0,5
swbl 0,5
swgn 0,5
swrt 0,5
swge 0,5
swor 0,5
swbl 0,5
Sign.
GND
B7
123
sw 0,5
bl 0,5
sw 0,5
GND
S1
123
Sign.
+UB
Türschalter
gr 0,5
Belegungsschaltplan Sensoren
- 113 -
1300_NL-Service-PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdoku-
mentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
Gepr.
Datum Name
Mitteilung
Ersetzt durch
ÄZ
Datei
Schulze
Ersatz für
Tel.: 03596/56560
Bearb.
Maßstab
Blatt
Anz.
Nr.
Projektion
19.09.2011
1 : 1 3
fo 130 Ladewagen
Power Control
537C1000:00
1
2,0 m
Servicezeichnung
1
4
7
3
6
9
Kontakt Farbe Funktion
2wsCAN_L
4 gnge CAN_H
6 sw TBC PWR
7 gr ECU PWR
8brLIN
9 bl ECU GND
Ansicht auf 9 pol. Buchse
(von außen)
165-12-123
33 + 537C1000.x
- 114 -
1300_NL-Service-PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
- 115 -
1300_NL-Service-PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
1 GND Power
2 +10,5V Sensor gestabiliseerd
3 +12V Sensor niet gestabiliseerd
4 GND Sensor
5 Laadruimteverlichting
6 LIN Bus
7 Voertoevoegingverdeler
8 Y15 Rolbodem 2. Niveau
9 Y16 Naloopstuuras
10 Y17/Y18 Droogvoeropbouw
11 Y10 Zijafvoerband links
12 Y9 Zijafvoerband rechts
13 Y0 Autocut
14 Y25 Snijwerkbegrenzer
15 S3 Rolbodem lossen
Signal
+
-
Signal
-
BN
GNYE
BL...black...schwarz
BU...blue...blau
BN...brown...braun
GNYE...green-yellow...grün-gelb
GR...grey...grau
WH...white...weiß
BU
BN
Sensor
Signal
+
-
BL
BU
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
16 B9 Laadmoment
17 B16 Snijwerkbegrenzer
Sticker schakelkast
- 116 -
1300_NL-Service-PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
- 117 -
1300_NL-Service-PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
1 - Kabeldraad zwart – schakelpositie R
2 - Kabeldraad zwart – schakelpositie G
3 - Kabeldraad wit
4 - Kabeldraad geel/groen
5- n.c.
6- n.c.
PE - Kabeldraad blauw
- 118 -
1300_NL-Service-PC_1622
SERVICE - POWER CONTROL NL
1- n.c.
2 - Kabeldraad grijs
3 - Verbinding met 2
4 - Kabeldraad blauw
5 - Verbinding met 4
6- n.c.
7 - Kabeldraad wit
8- n.c.
9 - Kabeldraad roze
- 119 -
1200-NL-Hydraulikplan_5543
NL
SCHEMA HYDRAULIEK
A
A1
A2
B
B1
B2
scraper
cutterbar
Block
Y12
Y11
Connection in distribution box
Y25 cutterbar limiter
Autocut Torro
November 2011
170bar 170bar
253-12-02
Hydraulikplan Räumer
- 120 -
1200-NL-Hydraulikplan_5543
NL
SCHEMA HYDRAULIEK
Januar 2012
steering axle Torro
Pickup
hydraulic
100 bar
1 ltr
50 bar
0,16 ltr
50 bar
0,16 ltr
100 bar
1 ltr
253-12-07
Zwangslenkung
- 121 -
1200-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Elektroschaltpläne
Maßstab Blatt
Anz. Nr.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
NameDatum
Bearb.
Konstr.
Datum NameMitteilungAZ
Vervielfältigung,Weitergabe an
Dritte,Bekanntmachung oder an-
dere Nutzung dieses Konstruk-
tionsdokumentes sind ohne Ge-
nehmigung nicht gestattet.
Zuwiderhandlung zieht strafrecht-
liche Folgen nach sich. Ersetzt durchErsatz für
Datei
:
AZ Mitteilung Datum Name
Kabelbaum
Ladewagen PF B2 (32 bit)
537B4000:00
1
06.07.2011
Nedon
14
06.07.2011
Zeichnung am 06.07.2011 ausgegeben
321
NW4,5-1000
NW17-100
NW13-350
B2
S5
B6
S1 S2
20
NW22-350
NW22-100 (perforiert)
Prüfstempel
ELEKTRONIK
537B4000
00xxMMJJ
KS PF B2
Isoschlauch
4,0x0,5-80
FT888 8/2-40
321
321
4,5
13 10
4,5
10 10
32 1
4,5
13 10
20
Isoschlauch
4,0x0,5-80
321
NW4,5-980
B5
NW4,5-100
NW4,5-950
NW13-250
NW4,5-280
22
22
22
22
22
13
Montagerichtung der 42 pol. Gehäuse im Stecker beachten!
Y2
Y3
Y6
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-170
NW4,5-170
Y8
Y1
Y4
Y5
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-170
NW4,5-170
Y7
4,5
10
10
10
4,5
10
10
4,5
10
10
4,5
13
10
4,5
13
10
4,5
13
10
4,5
10
10
4,5
13
10
4,5
13
10
B1
4,5
10
13
Y13 Y14
Y11
NW4,5-140
ST1
17 13
22
22
22
22
NW17 - 250
NW17 - 250
ELEKTRONIK
ST2
NW4,5-200
NW4,5-200
NW10-30
NW10-30
NW10-30
NW10-30
ER 22/17 ER 22/17
ER 10/4,5 ER 10/4,5
ER 22/13
4,5
7,5 7,5
B7
NW4,5-1500
NW7,5 -2870
17
13
10
X1
NW10-100
ER 10/7,5
S7
22
22
7,5
NW7,5-300
NW22-630
321
NW7,5 -4000
NW13-130
4,5
10 10
4,5
10 10
NW10-180
NW10-350
NW4,5-1800
4,5
7,5 4,5
B3
321
B4
321
NW4,5-3000
ER 22/17
4,5
13
10
NW4,5-140
Y12
253-12-03
33 + 537B4000
- 122 -
1200-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Maßstab
Blatt
Anz.
Nr.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
Gepr.
Datum Name
Mitteilung
Ersetzt durch
Datei
Ersatz für
Tel.: 03596/56560
Bearb.
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdoku-
mentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
Wiederholteil in Erzeugnis:
Projektion
Schramm
ÄZ
537A2000
JR 32bit Ladewagen Jumbo
Servicezeichnung
16.10.09
21
1
2
3
4
56789
Ansicht auf LBS-Stecker
(von außen)
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST2
(von außen)
Anschlussbelegung der 42 pol.
Steckverbinder siehe Blatt 2
114
15
28
2942
114
15 28
29 42
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST1
(von außen)
sw (6mm²)
rt (6mm²)
sw (2,5mm²)
ge
gnwsgn
TBC DIS
CAN1_H
CAN1_L
Power +
Power Masse
ECU GND
rt (2,5mm²)
ECU PWR
rt
TBC PWR
sw
TBC RTN
sw
ST2
rt
6² rt
+12V
6² sw
Masse
X6
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
sw
ge
gn
rt
2,5²
wsgn
rt
sw
2,5²
TBC RTN
ECU GND
TBC PWR
ECU PWR
CAN1L
CAN1H
TBC DIS
sw
rt
X4
ST1
X3
25 A
X2
gnge
A
B
C
D
E
Ansicht auf Dose
(von außen)
or
UB+
sw
Masse
gnge
LIN
33 + 537A2000.x
- 123 -
1200-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Maßstab Blatt
Anz. Nr.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
NameDatum
Bearb.
Konstr.
Datum NameMitteilungAZ
Vervielfältigung,Weitergabe an
Dritte,Bekanntmachung oder an-
dere Nutzung dieses Konstruk-
tionsdokumentes sind ohne Ge-
nehmigung nicht gestattet.
Zuwiderhandlung zieht strafrecht-
liche Folgen nach sich. Ersetzt durchErsatz für
Datei
:
AZ Mitteilung Datum Name
Kabelbaum
2
Nedon
14
Ladewagen PF B2 (32 bit)
537B4000a00
06.07.2011
06.07.2011
Zeichnung am 06 07 2011 ausgegeben
aÄM 32/11 15.08.2011
Nedon
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
gnrt 1
gesw 1
ST1
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
ST2
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
Y5 Y6
Y7 Y11 Y12
gnrt 1
gnsw 1
gesw 1
gert 1
grrt 1
grsw 1
brgn 1
brgn 1
brge 1
brgr 1
brgr 1
Belegungsschaltplan Wegeventile, Verteilerkasten
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blsw 1
blrt 1
blrt 1
brsw 1
brrt 1
brtrt 1
GND Power
+12V Sensor unstabilisiert
GND Sensor
gnws 1
+10,5V Sensor stabilisiert
Y4
Y3Y2
Y1
gnsw 1
brgn 1
brge 1
gert 1
brge 1
grrt 1
grsw 1
brgr 1
blsw 1,5
brsw 1,5
blrt 1,5
brrt 1,5
gnws 1
rtsw 0,5
blrt 1,5
brrt 1,5
gr 1
gr 1
br 2,5
br 2,5
bl 1
bl 1
grgn 1
grgn 1
gnbl 1
gnbl 1
gnbr 1
gnbr 1
gnge 1,5
gnge 1,5
wssw 1
wssw 1
wsrt 1
wsrt 1
gebr 1
gebr 1
gews 1
ws 1
ws 1
blge 0,5
blge 0,5
wsbl 0,5
wsbl 0,5
wsge 0,5
wsge 0,5
wsgn 0,5
rtsw 0,5
gews 1
LIN Bus
BN
BN
BN
/
DBV
BN
BK
BN
BN
M
GNYE
BN
Y10 Querförderband li.
Futtermittelzusatzverteiler
Y9 Querförderband re.
Y16 Nachlauflenkachse
B16 Schneidwerksbegrenzung
S3 Kratzboden entladen
Y15 Kratzboden 2. Stufe
Laderaumbeleuchtung
Y17+18 Dürrfutteraufbau
LIN Bus
B9 Lademoment
Y0 Hauptventil autocut
GND Sensor
+12V Sensor unstabilisiert
+10,5V Sensor stabilisiert
BN
Y25 Schneidwerksbegrenzung
gews 1
sw 0,5
blrt 0,5
Verteiler X1
Y13 Y14
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blws 1
blws 1
brws 1
brws 1
blws 1,5
brws 1,5
blws 1,5
brws 1,5
12
GND
Schaltleit.
12
GND
Schaltleit.
blsw 1
brsw 1
blsw 1,5
brsw 1,5
Y8
wsbr 0,5
wsbr 0,5
B11 Füllstandssensor US
Stop
BN
Stop
Sensor
BN
253-12-04
- 124 -
1200-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Stekker 1 (ST 1) Stekker 2 (ST 2)
## Extra Aanduiding
37 Laadmoment KMB (U-deler 3:1) B9
23 OPTION: vulpeilsensor 4-20mA B11
24 OPTION: hoeksensor knikdissel B8
38 Reserve 3 ana-U
40 Initiator vulklep beneden (pnp) B4
26 Initiator vulklep boven (pnp) B3
39 Sensor liftas (pnp) B10
25 Initiator Laderaumtür B7
22 Voeler snijwerk IN (GNG-T) S1
35 Voeler snijwerk UIT (GNG-T) S2
36 Oliedrukschakelaar RW (GNG-S) S7
21 Rolbodem lossen S3
31 niet bezetbaar, stroommeting A9
9 niet bezetbaar, stroommeting A10
17 niet bezetbaar, stroommeting A11
6 niet bezetbaar, stroommeting A12
1 10A contact OPTIE: licht 2 / reserve uitgang (Vk kK)
28 10A contact WV zakken Y3
10 WV heffen Y4
7 SV pick-up Y5
13 SV doseerwals Y6
29 10A contact SV knikdissel Y7 + Y8
14 10A contact SV achterwand Y13 + Y14
11 SV naloop-stuuras Y16
2 Rolbodem terugloop Y1
8 Rolbodem normaal Y2
3 Rolbodem niveau 2 (Vk kK)
5 Reserve uitgang 1 met stroommeting (Vk kK)
19 CAN2 - HIGH (Vk kK)
33 CAN2 - LOW (Vk kK)
12 Lin - Bus
18 Usen 12V niet-gestabiliseerd (Vk gK)
32 Usen 12V niet-gestabiliseerd (Vk gK)
4 Usen 5V gestabiliseerd (Vk gK)
20 Sensor GND
34 Sensor GND
15 10A contact Power GND
16 Power GND
27 Power GND
30 Power GND
41 Power GND
42 10A contact Power GND
## Extra Aanduiding
25 PTO (npn) B1
39 Initiator achterwand (pnp) B5
24 Initiator snijwerk (pnp) B2
38 Initiator doseerwals (pnp) B6
13 Laadruim - lamp
11 Zijafvoerband links Y10
5 Zijafvoerband rechts Y9
28 10A contact FM extra verdeler
29 10A contact SV snijwerk Y11 + Y12
1 10A contact SV droogvoeropbouw Y17 + Y18
9 Hoofdventiel Autocut Y0
10 SV Deichseldämpfung Y19
12 SV Tastradschwenkung Y24
14 10A contact Disselringkant
6SV Kombiklappe unten Y20 + Y21
7SV Kombiklappe oben Y22 + Y23
41 niet beschikbaar
27 niet beschikbaar
16 niet beschikbaar
31 niet beschikbaar
30 serieel GND
17 10,5 V gestabiliseerd
18 10A contact 10,5 V gestabiliseerd
32 10,5 V gestabiliseerd
33 10,5 V gestabiliseerd
2 Sensor GND
3 Sensor GND
4 Sensor GND
8 Sensor GND
24 vrij
15 10A contact Power GND
19 Power GND
20 Power GND
21 Power GND
22 Power GND
23 Power GND
34 Power GND
35 Power GND
36 Power GND
37 Power GND
38 Power GND
42 10A contact Power GND
- 125 -
1200-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdoku-
mentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
Gepr.
Datum Name
Mitteilung
Ersetzt durch
ÄZ
Datei
Ersatz für
Tel.: 03596/56560
Bearb.
Wiederholteil in Erzeugnis:
Maßstab
Blatt
Anz.
Nr.
Projektion
Halbzeug/Werkstoff
zul. Abweichung für Maße ohne
Toleranzangabe
DIN 7168 - m
Nedon
Kabelbaum
Ladewagen PF B2 (32 bit) 314
537B4000:00
06.07.2011
06.07.2011
Zeichnung am 06.07.2011 ausgegeben
S7
GND
123
Sign.
4
+UB
Sign.
GND
B1
123
+UB
Sign.
GND
B2
123
+UB
Sign.
GND
B3
123
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
swws 0,5
ST1
12345678910 11 13 14 15
12 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
ST2
bl 0,5
gr 0,5
+UB
Sign.
GND
B4
123
+UB
Sign.
GND
B5
123
+UB
Sign.
GND
B6
123
Sign.
GND
S2
123
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
gr 0,5
blrt 0,5
blws 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
bl 0,5
br 0,5
sw 0,5
Drehzahl Schneidwerk Füllstandsklappe
oben Füllstandklappe
unten
Rückwand Dosierwalzen Schneidwerk
ein
Schneidwerk
aus
Öldruckschalter
blgn 0,5
blgn 0,5
blws 0,5
blrt 0,5
swrt 0,5
swge 0,5
swgn 0,5
swws 0,5
swor 0,5
swbl 0,5
swgn 0,5
swrt 0,5
swge 0,5
swor 0,5
swbl 0,5
Sign.
GND
B7
123
sw 0,5
bl 0,5
sw 0,5
GND
S1
123
Sign.
+UB
Türschalter
gr 0,5
Belegungsschaltplan
Sensoren
253-12-05
- 126 -
1200-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdoku-
mentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnungs-Nr.
Gepr.
Datum Name
Mitteilung
Ersetzt durch
ÄZ
Datei
Schulze
Ersatz für
Tel.: 03596/56560
Bearb.
Maßstab
Blatt
Anz.
Nr.
Projektion
19.09.2011
1 : 1 3
fo 130 Ladewagen
Power Control
537C1000:00
1
2,0 m
Servicezeichnung
1
4
7
3
6
9
Kontakt Farbe Funktion
2wsCAN_L
4 gnge CAN_H
6 sw TBC PWR
7 gr ECU PWR
8brLIN
9 bl ECU GND
Ansicht auf 9 pol. Buchse
(von außen)
165-12-123
33 + 537C1000.x
- 127 -
1200-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
33 + 356A4000
- 128 -
1200-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Etiket verdelerkast
1 GND Power
2 +10,5V Sensor stabilisiert
3 +12V Sensor unstabilisiert
4 GND Sensor
5 Laderaumbeleuchtung
6 LIN Bus
7 Futtermittelzusatzverteiler
8 Y15 Kratzboden 2. Stufe
9 Y16 NachlauÅ enkachse
10 Y17/Y18 Dürrfutteraufbau
11 Y10 Querförderband links
12 Y9 Querförderband rechts
13 Y0 Autocut
14 Y25 Schneidwerkbegrenzer
15 S3 Kratzboden entladen
Signal
+
-
Signal
-
BN
GNYE
BL...black...schwarz
BU...blue...blau
BN...brown...braun
GNYE...green-yellow...grün-gelb
GR...grey...grau
WH...white...weiß
BU
BN
Sensor
Signal
+
-
BL
BU
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
16 B9 Lademoment
17 B16 Schneidwerksbegrenzer
- 129 -
1200-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
- 130 -
1200-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
1- Litze schwarz - Schalterstellung R
2- Litze schwarz - Schalterstellung G
3- Litze weiss
4- Litze gelb/grün
5- n.c.
6- n.c.
PE- Litze blau
- 131 -
1200-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
1 - n.c.
2 - Litze grau
3 - Verbindung mit 2
4 - Litze blau
5 - Verbindung mit 4
6 - n.c.
7 - Litze weiss
8 - n.c.
9 - Litze rosa
Handleiding
NL
"Vertaling van de originele handleiding" Nr.
Autocut
548.42.000.2_NL_8_0_M.1
554.42.000.1_NL_8_0_M.1
AUTOCUT
- 133 -
1200_NL-AUF EINEN BLICK-AUTOCUT_548
NL
Opbouw en functie
Met de automatische messenslijpvoorziening kunnen de messen direct op de laadwagen op een comfortabele manier
worden geslepen, zonder dat deze hoeven te worden gedemonteerd.
De automatische slijpprocedure wordt middels de bedieningseenheid gestart. Op dat moment staat de machine stil
en wordt deze gecontroleerd. In het basismenu kunnen verschillende slijpcycli worden ingesteld. Een slijpcyclus duurt
gemiddeld 4 minuten.
Technische gegevens
Slijpschijven type Dm 150 / 32 - 23
Brandblusser type 2 kg handblusser (poeder)
Hoeveelheid olie ten minste 22 liter (van beschikbare ventielblok)
Hydraulische temperatuur 30° C ... 85° C
Bedrijfsdruk max. 130 bar
Schijvenaanpersdruk verstelbaar tot max. 95 bar
max. hoeveelheid afslijpen 22 mm
KORTE INTRO
Aanwijzing:
Sommige trekkersoorten hebben een te zwakke stroomvoorziening voor de standaard-stekkerdoos
in de trekkercabine ten behoeve van de Power Control!
In dat geval moet er door de vakgarage een eigen accukabel (reserveonderdelennummer: 548.42.323.0)
worden geïnstalleerd. (1)
Spanningsvoorziening 12V / 25A
1
- 134 -
1200_NL-SICHERHEIT-AUTOCUT_548
NL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Basisprincipes
Veiligheidsaanwijzingen dienen ter bescherming van lichaam en leven, en voorkomen schade door ondeskundig gebruik van
de machine. Daarom moet deze handleiding zorgvuldig worden gelezen voordat de machine in gebruik wordt genomen, dan
wel voordat met of aan de machine wordt gewerkt. Bovendien moeten de veiligheidsaanwijzingen die in deze handleiding
staan beschreven en de waarschuwingsaanwijzingen die op de machine zijn aangebracht, worden gelezen en worden
nageleefd.
Voor verwondingen en beschadigingen die zijn veroorzaakt doordat deze handleiding niet is nageleefd, draagt de gebruiker
van de machine zelf de verantwoordelijkheid.
Kwalificatie van het personeel
Alleen personen die de wettelijke minimale leeftijd hebben bereikt, die psychisch en fysiek gezond zijn en die op de juiste
manier zijn geïnstrueerd of geschoold, mogen met de machine werken.
Personeel dat wordt geïnstrueerd, bijgeschoold of algemeen wordt opgeleid mag alleen met of aan de machine werken
onder permanent toezicht van een ervaren persoon.
Controle-, afstel- of reparatiewerkzaamheden mogen alleen door geautoriseerd personeel worden uitgevoerd.
De verantwoordelijkheid hiervoor draagt de gebruiker van de machine. De betreffende nationale voorschriften dienen te
worden nageleefd.
Gebruik conform bestemming
De machine is uitsluitend ontworpen voor het slijpen van de messen. Een ander gebruik dan dit geldt als niet-conform de
bestemming. Voor schade die daaruit voortkomt is alleen de gebruiker aansprakelijk.
Bij het gebruik conform bestemming hoort ook dat de handleiding wordt nageleefd en dat de machine wordt
onderhouden.
Organisatorische maatregelen
De handleiding moet op elk moment bij de hand zijn.
Naast de aanwijzingen in deze handleiding dienen ook de algemeen geldende, wettelijke en andere bindende regelingen
ter voorkoming van ongevallen te worden nageleefd. Dergelijke verplichtingen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het dragen
van persoonlijke veiligheidsuitrustingen of het naleven van regelingen uit de wegenverkeerswet.
Zorg ervoor dat u de functies van alle bedieningselementen kent, voordat u met de machine gaat werken.
Voor het uitvoeren van controle-, afstel- en reparatiewerkzaamheden is een passende werkplaatsuitrusting absoluut
noodzakelijk.
Handhaving van de bedrijfsveiligheid
De machine mag alleen worden gebruikt als deze zich in een technisch uitstekende toestand bevindt. De machine moet
veilig en conform de bestemming worden gebruikt, waarbij de gebruiker zich bewust moet zijn van de gevaren.
Alle gebreken die de veiligheid negatief beïnvloeden, dienen direct te worden verholpen, evt. in een werkplaats door
deskundig personeel.
De waarschuwingsstickers op de machine moeten in acht worden genomen.
Alle waarschuwingsstickers moeten duidelijk leesbaar op de machine zijn aangebracht en het is de verantwoordelijkheid
van de gebruiker dat deze gedurende de totale levensduur van de machine beschikbaar zijn.
Veranderingen aan de machine mogen niet eigenhandig worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor de inbouw en de instelling
van veiligheidsvoorzieningen en voor het lassen of boren aan dragende delen.
Reserve-onderdelen, toebehoor en extra apparatuur moeten originele Pöttinger onderdelen zijn, of onderdelen die door
Pöttinger uitdrukkelijk worden vrijgegeven. Voor deze onderdelen is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid speciaal
voor Pöttinger-apparatuur vastgesteld. Voor andere producten kunnen wij dit niet beoordelen en we kunnen daarvoor ook
niet instaan.
Onderhoudswerkzaamheden zoals in deze handleiding staan beschreven, moeten volledig en in de voorgeschreven
tijdsintervallen worden uitgevoerd, dan wel in een werkplaats door deskundig personeel worden uitgevoerd.
De software bij programmeerbare regelsystemen mag niet worden gewijzigd.
- 135 -
1200_NL-SICHERHEIT-AUTOCUT_548
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN NL
Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden
In deze handleiding zijn alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaamheden beschreven, die de gebruiker zelfstandig
mag uitvoeren. Alle werkzaamheden die niet zijn beschreven, mogen alleen in een werkplaats door deskundig personeel
worden uitgevoerd.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen principieel alleen bij stilstaande aandrijving worden uitgevoerd. De
motor van de tractor altijd afzetten, contactsleutel verwijderen en meenemen.
Bijzondere gevaren
Bij de omgang met olie, vetten, oplos- en reinigingsmiddelen of andere chemische substanties, moeten de voor het
product geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.
Reparaties aan de elektrische, hydraulische of persluchtinstallatie, aan voorgespannen veren, aan druktanks enz.
vereisen voldoende kennis en het gebruik van het juiste gereedschap, en mogen daarom alleen worden uitgevoerd in
een werkplaats door deskundig personeel.
Voordat las- of schuurwerkzaamheden worden uitgevoerd, moeten de machine en de omgeving stofvrij worden
gemaakt en gereinigd van brandbare stoffen. Bovendien moet worden gezorgd voor voldoende ventilatie (brand- en
explosiegevaar).
Hydrauliek
De hydraulische installatie staat onder hoge druk.
Hydraulische olie die onder hoge druk uittreedt, kan in de huid dringen en ernstige verwondingen veroorzaken.
- Bij verwondingen direct een arts raadplegen.
- De hydraulische installatie moet voordat met de onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen drukloos worden
gemaakt.
- Alle slangen, leidingen en schroefverbindingen moeten regelmatig worden gecontroleerd op dichtheid en op
beschadigingen aan de buitenzijde. De vastgestelde gebreken moeten direct in een werkplaats door deskundig
personeel worden hersteld.
- Lekkage mag alleen worden opgezocht met behulp van passende hulpmiddelen.
- De hydraulische slangen (leidingen) moeten vanwege veroudering regelmatig worden vervangen, ook wanneer geen
gebreken zichtbaar zijn. De vervangende slangen moeten voldoen aan de technische eisen.
1200_NL-BEDIENUNG-AUTOCUT_548
NL
- 136 -
BEDIENING
ISO - apparatuurregeling
Messenslijp-menu
Betekenis van de toetsen:
T1 Slijpen beëindigen - de messenslijpinrichting
keert terug in de parkeerpositie.
T3 Parkeerpositie (toets 2 seconden indrukken)
T4 Slijpschijven - wisselpositie (toets 2 seconden
indrukken)
T5 Eén niveau terug
Beschrijving van de symbolen in het display:
a Actuele positie in dwarsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= richting rechts
= richting links
= parkeerpositie
= slijppositie
+ = maximale positie
b Actuele positie in langsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
c Actuele positie van de slijpinrichting
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
+ = slijppositie
d Actueel werkzame mes (nummer)
(alleen weergavefunctie)
e Veld voor foutmeldingen
f Weergave van de ingestelde slijpcycli
1...10 = aantal slijpcycli
11 = oneindig
g weergave van de geplaatste sensoren B1 ... B8
Sensorveld donker = sensor bezet
Sensor helder = sensor niet-bezet
Aanwijzing!
Wanneer de
automatische
messenslijpcyclus
is gestart, kan
gedurende deze
bewerking geen
andere functie
worden uitgevo-
erd!
Aanwijzing:
Toets 2 seconden
indrukken: zodra
de functie wordt
gestart, klinkt een
signaaltoon.
T6
T7
T8
T9
T10
T1
T3
T4
T5
a b c d
e
f
g
1200_NL-BEDIENUNG-AUTOCUT_548
NL
BEDIENING
- 137 -
Power Control
Messenslijp-menu
Beschrijving van de symbolen in het display:
a Actuele positie in dwarsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= richting rechts
= richting links
= parkeerpositie
= slijppositie
+ = maximale positie
b Actuele positie in langsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
c Actuele positie van de slijpinrichting
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
+ = slijppositie
d Actueel werkzame mes (nummer)
(alleen weergavefunctie)
e Veld voor foutmeldingen
f Weergave van de ingestelde slijpcycli
1...10 = aantal slijpcycli
11 = oneindig
De instelling van het aantal slijpcycli gebeurt met de
bedieningstoetsen "Plus" resp. "Minus".
g weergave van de geplaatste sensoren B1 ... B8
Sensorveld donker = sensor bezet
Sensor helder = sensor niet-bezet
Aanwijzing:
Voor het onderbreken van de automatische
messenslijpcyclus toets indrukken.
Aanwijzing!
Wanneer de
automatische
messenslijpcyclus
is gestart, kan
gedurende deze
bewerking geen
andere functie
worden uitgevo-
erd!
Aanwij-
zing:
Toets 2 seconden
indrukken: zodra
de functie wordt
gestart, klinkt een
signaaltoon.
g
a b c d
e
T1 T2 T3 T4
f
Betekenis van de toetsen:
T1 Slijpen beëindigen - de messenslijpinrichting
keert terug in de parkeerpositie.
T2 Parkeerpositie (toets 2 seconden indrukken)
T3 Slijpschijven - wisselpositie (toets 2 seconden
indrukken)
T4 Eén niveau terug
1200_NL-BEDIENUNG-AUTOCUT_548
NL
BEDIENING
- 138 -
Starten Autocut
Beide toetsen tegelijkertijd gedurende ten minste 3 sec.
indrukken.
1201_NL-BETRIEB-AUTOCUT_548
NL
- 139 -
GEBRUIK
Starten van een slijpprocedure
De volgende voorwaarden zijn van belang voordat met het slijpen wordt begonnen:
- De laadwagen inclusief alle verzorgingskabels is aan de trekker gekoppeld!
- De trekker is gestart en tegen onbedoeld wegrollen beveiligd!
- De laadwagen is leeg!
- De laadwagen staat op een stevige ondergrond!
- BRANDGEVAAR! In de directe omgeving van de messenslijpinrichting bevinden zich geen gemakkelijk
ontvlambare materialen! (Bijv. nooit in een schuur slijpen!)
- Voordat met nieuwe messen wordt geslepen,
beschermlak verwijderen!
- De hendel (H) van de mesvergrendeling is in
arbeidspositie vastgeklikt
(=> veilige steun voor de afzonderlijke messen).
Let op!
Het gebruik van de automatische messenslijpinrichting mag vanwege verhoogd brandgevaar alleen
onder toezicht gebeuren! De toezichthoudende persoon moet met de brandblusser die zich aan de
laadwagen bevindt kunnen omgaan en moet deze in geval van brand op de juiste manier en direct
kunnen bedienen.
Let op!
Voordat de automatische messenslijpinrichting in gebruik wordt genomen, dient te worden
gecontroleerd of zich nog personen binnen de gevarenzone van de slijpinrichting bevinden. Hydraulisch
aangedreven componenten van de slijpinrichting kunnen zware kneuzingen veroorzaken!
Als gevarenzone geldt het bereik onder de laadwagen tussen dissel en assen!
Wanneer aan alle voorwaarden omtrent het slijpen is voldaan, kan het automatische messenslijpen
middels de bedieningseenheid worden gestart:
Aanwijzing!
Bij koud weer of
voor aanvang van
de eerste slijpcy-
clus moet erop
worden gelet dat
de temperatuur
van de hydrau-
lische olie ten
minste 30°C is!
Indien nodig rol-
bodem gedurende
enige tijd inscha-
kelen.
495.847
START - AUTOCUT
1) Met de externe snijwerktoets de messenbalk
uitzwenken
2) Door de beide externe snijwerktoetsen gedurende
3 seconden tegelijkertijd in te drukken wordt de
slijpprocedure gestart.
(Zie ook sticker onder de externe snijwerktoetsen)
Aanwijzing:
Wanneer de slijpcy-
clus is ingesteld
op 'Permanent'
(11), dan moet de
slijpprocedure
worden beëindigd
met de toets
'Stop'!
Pos. 1
H
"Jumbo"
1201_NL-BETRIEB-AUTOCUT_548
NL
GEBRUIK
- 140 -
Aanwijzing!
Nadat de automa-
tische slijpproce-
dure is beëindigd
moet de messen-
balk handmatig
(met de externe
snijwerk-toetsen
of via de bedi-
eningseenheid)
worden inge-
zwenkt.
Verloop van een slijpprocedure:
1) Met de externe snijwerktoets de messenbalk uitzwenken.
Bij Torro: Nadat het snijwerk is uitgezwenkt, zwenkt de
vuilverwijderaar eveneens uit.
2) Procedure starten.
3) De slijpinrichting zwenkt in arbeidspositie.
4) De langs- en dwarsas van de slijpinrichting referenceert.
"Jumbo"
5) De slijpprocedure start. Via de messentel-sensor wordt
de slijpschijf ten opzichte van het mes gepositioneerd,
uitgeschoven en via andere sensoren tegen het mes
aan gedrukt. Na de slijpprocedure wordt de slijpschijf
tegen het volgende mes gepositioneerd.
6) De automatische slijpprocedure is beëindigd als het
ingestelde aantal cycli is afgewerkt, de slijpinrichting
in de parkeerpositie is gebracht en de vuilkeerplaat is
ingezwenkt.
Enkel bij Jumbo: het automatische slijpproces is
afgelopen wanneer ook de vuilkeerplaat ingetrokken is.
7) Snijbalk manueel intrekken
"Torro"
1201_NL-BETRIEB-AUTOCUT_548
NL
GEBRUIK
- 141 -
Stoppen van een slijp-procedure
De automatische slijppocedure kan op ieder moment door middel van de bedieningseenheid worden
gestopt:
ISOBUS - terminal
In het messenslijpinrichtingsmenu toets indrukken.
Het slijpen van het huidige mes wordt afgemaakt, vervolgens beweegt
de slijpinrichting in de parkeerpositie.
Power Control - regeling
In het messenslijpinrichtingsmenu toets indrukken.
Het slijpen van het huidige mes wordt afgemaakt, vervolgens beweegt
de slijpinrichting in de parkeerpositie.
De automatische slijpprocedure kan in geval van nood op elk moment met een van de beide NOOD-
UIT-TOETSEN worden gestopt:
- Wanneer een van de beide NOOD-UIT-knoppen wordt ingedrukt, dan stopt
de slijpinrichting direct. De slijpinrichting blijft in de huidige positie staan.
Nadat de noodsituatie is opgelost, moet de slijpinrichting als volgt in de
parkeerpositie of basispositie worden teruggebracht:
- NOOD-UIT-knop uittrekken.
- Druk op de toets in het messenslijpmenu.
De slijpinrichting beweegt in parkeerpositie.
Messenbalk zijdelings uitzwenken
Zodat de messenbalk zoals gebruikelijk zijdelings kan
worden uitgezwenkt, moet het hydraulische blok van de
automatische messenslijpinrichting naar boven toe worden
gezwenkt.
- Vergrendeling van het hydraulische blok (1) openen.
- Hydraulische blok heffen en laten vastklikken.
1
Aanwijzing!
Nadat de automa-
tische slijpproce-
dure is beëindigd
moet de messen-
balk handmatig
(met de externe
snijwerk-toetsen
of via de bedi-
eningseenheid)
worden inge-
zwenkt.
1201_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
- 142 -
SERVICE
Handmatige bediening van de schakelventielen
Wanneer zich een fout in de procedure voordoet, of wanneer
onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd,
kunnen de langs- en dwarsbeweging van de slijpas en het
uit- en inzwenken van de slijpinirchting en de vuilkeerplaat
handmatig worden geregeld met de schakelventielen van
het hydraulische blok van de messenslijpinrichting.
Daarvoor dient aan de volgende voorwaarden te zijn
voldaan:
1. Druk op de Nooduitschakelaar.
2. Druk ten minste gedurende vijf seconden op de
externe snijwerktoets [UIT], om de oliedoorstroom te
activeren.
Houd de toets ingedrukt, zolang de messenslijpeenheid
via de ventielen wordt geregeld.
Aanwijzing:
Aan de schakelventielen zijn ringen
aangebracht voor een gemakkelijke
manuele bediening.
Langsbeweging van de slijpas
1
- naar rechts:
Ventiel (1) heffen en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
- naar links:
Ventiel (1) drukken en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
Slijpinrichting en vuilkeerplaat
2
- uitzwenken: Slijpinrichting zwenkt uit en bij Jumbo:
zwenkt vuilkeerplaat in
Ventiel (2) heffen en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
- inzwenken: enkel bij Jumbo: vuilkeerplaat zwenkt
uit en bij Jumbo en Torro: slijpinrichting zwenkt in
arbeidspositie
Ventiel (2) drukken en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
Diagonale beweging van de slijpas
3
- naar voren:
Ventiel (3) heffen en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
- naar achteren:
Ventiel (3) drukken en met de externe snij-installatietoets
'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
Let op!
Voordat met de
handmatige
bediening van de
schakelventielen
van de automa-
tische messensli-
jpinrichting wordt
begonnen, dient
duidelijk te zijn
dat zich geen per-
sonen binnen de
gevarenzone van
de slijpinrichting
bevinden. Hydrau-
lisch aangedreven
componenten van
de slijpinrichting
kunnen ernstige
kneuzingen vero-
orzaken!
Als gevarenzone
geldt het bereik
onder de laadwa-
gen tussen dissel
en assen!
1 2 3
3
179-11-01
179-11-02
179-11-03
2
1
1201_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 143 -
Elektrisch schakelschema
1201_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 144 -
Hydraulisch schema - Jumbo Autocut
Y0
Y1
170bar
130bar 80-95bar
Y2a Y2b
Y2c
Y3a Y3b Y4a Y4b
80 bar
80 bar
grinding motor cross movement
lengthwise
movement
scraper
pivoting cylinder
1
2
3
10
11
12
425
21
20
22
23
34
35
36
32
33
50
51
30
pT
A1 B1 SA2 A2 B2 MB2 A3 B3 A4 B4 A5 B5
P
0
=60bar
0,16 ltr
December 2010
hydraulic diagram
auto cut
Y4 control
valve 548.42.321.2
T
p
25 l/min
OPTION
OPTION for : - Jumbo XX10 with six chain scraper floor
Y0
1201_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 145 -
Hydraulisch schema - Torro Autocut
Y0
Y1
170bar
130bar 80-95bar
Y2a Y2b
Y2c
b4Ya4Yb3Ya3Y
80 bar
80 bar
grinding motor cross movement
lengthwise
movement
pivoting cylinder
1
2
3
10
11
12
425
21
20
22
23
34
35
36
32
33
50
51
30
Tp
5B5A4B4A3B3A2BM2B2A2AS1B1A
P
0
=60bar
0,16 ltr
May 2011
hydraulic diagram
auto cut Torro
p
25 l/min
Y0
Y4
252-12-15
1201_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 146 -
Hydraulisch schema - Torro Vuilverwijderaar
A
A1
A2
B
B1
B2
scraper
cutterbar
Block
Y12
Y11
Connection in distribution box
Y25 cutterbar limiter
Autocut Torro
November 2011
170bar 170bar
252-12-14
1201_NL-WARTUNG-AUTOCUT_548
NL
- 147 -
ONDERHOUD
Reinigen
Let op!
Vuil (bijv. oogstrestanten) kunnen de slijpkwaliteit en de functie negatief beïnvloeden!
Let op!
Vuil (bijv. oogstrestanten) kunnen het brandgevaar vergroten!
Let op!
Voordat met reinigingswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden
gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd!
De automatische messenslijpinrichting moet allereerst met de hand worden gereinigd, waarbij grover vuil wordt verwijderd.
Vervolgens de slijpinrichting met lucht schoonblazen.
De geleidingsrails van de assen en de sensoren en regelonderdelen (hydraulische motor) moeten met een vochtige
doek worden afgenomen.
Smeren
Let op!
Voordat met onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden
gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd!
Smeerinterval: 30 h
Smeerpunten: Het zwenkframe van de slijpinrichting heeft aan iedere kant steeds 4 smeernippels (1)
1
1
"Jumbo"
1
"Torro"
1201_NL-WARTUNG-AUTOCUT_548
NL
ONDERHOUD
- 148 -
Slijpschijf vervangen
1) Onderhoudspositie via de bedieningseenheid aansturen:
ISOBUS - terminal
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (enkel bij TORRO: Wachten tot de ruimer in eindpositie
is).
- In het messenslijpinrichtingsmenu de toets 'Slijpschijven-wisselpositie' ten minste 2 seconden indrukken.
- De messenbalk zwenkt uit.
- De messenslijper zwenkt in.
- De diagonale as beweegt naar de slijpschijven-wisselpositie (rechterkant).
Power Control - regeling
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (enkel bij TORRO: Wachten tot de ruimer in eindpositie
is).
- In het messenslijpinrichtingsmenu de toets indrukken.
- De messenbalk zwenkt uit.
- De messenslijper zwenkt in.
- De diagonale as beweegt naar de slijpschijven-wisselpositie (rechterkant).
Let op!
Voordat met onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden
gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd!
2) Slijpschijvenbevestiging openen:
- Slijpschijvenas (2) met steeksleutel (21 mm) tegenhouden.
- Schijvenbevestiging (3) met steeksleutel (28mm) met
de wijzers van de klok mee openen.
3) Slijpschijf vervangen en bevestigen:
- Slijpschijventype: 434.501 (onderdeelnummer)
Slijpschijvenpositie controleren! (vlakke kant
buiten)
- Slijpschijvenas (2) met steeksleutel (21 mm) tegenhouden.
- Schijvenbevestiging (3) met steeksleutel (28mm) tegen
de wijzers van de klok in sluiten.
Aanwijzing!
De slijpschijf moet
worden vervan-
gen, wanneer
de dikte van de
slijpschijf aan de
buitenkant kleiner
is dan 10 mm!
2
3
Aanwijzing:
Toets 2 seconden
indrukken: zodra
de functie wordt
gestart, klinkt een
signaaltoon.
1201_NL-WARTUNG-AUTOCUT_548
NL
ONDERHOUD
- 149 -
4) Parkeerpositie met de bedieningseenheid aansturen:
ISOBUS - terminal
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (enkel bij TORRO: Wachten tot de ruimer in eindpositie
is).
- In het messenslijpinrichtingsmenu de toets 'Parkeerpositie' ten minste 2 seconden indrukken.
- De messenbalk moet uitgezwenkt zijn!
- De langsas beweegt naar parkeerpositie.
- Jumbo: De dwarsas beweegt naar parkeerpositie (linker kant).
- Torro: De dwarsas beweegt eerst voor de kalibratie helemaal naar links en aansluitend naar de parkeerpositie (midden).
- De messenslijper zwenkt uit.
Power Control - regeling
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (enkel bij TORRO: Wachten tot de ruimer in eindpositie
is).
- In het messenslijpinrichtingsmenu de toets indrukken.
- De messenbalk moet uitgezwenkt zijn!
- De langsas beweegt naar parkeerpositie.
- Jumbo: De dwarsas beweegt naar parkeerpositie (linker kant).
- Torro: De dwarsas beweegt eerst voor de kalibratie helemaal naar links en aansluitend naar de parkeerpositie (midden).
- De messenslijper zwenkt uit.
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
- 150 -
ZELFHULP
Oplossen van storingen
Sensoren van de messenslijpmachine instellen:
Let op!
Voordat met onder-
houdswerkzaam-
heden wordt be-
gonnen, moet de
laadwagen buiten
bedrijf worden
gesteld en tegen
wegrollen worden
beveiligd!
Let op!
Foutief ingestelde
sensoren kunnen
ertoe leiden dat
de vuilkeerplaat
wordt geraakt. Dit
kan aanzienlijke
schade veroorz-
aken!
A B C D
JUMBO
A B
C
D
E
TORRO
1
JUMBO
1
TORRO
Sensor 1: Snij-installatie uitgezwenkt:
- De sensor (1) wordt actief, als het frame van de snij-
installatie wordt herkend. Voor het afstellen van de
positie kan de schroef in het langsgat worden versteld.
Sensor 1: Controle vuilverwijderaar uitgezwenkt:
- De sensor (1) wordt actief als de vuilverwijderaar zich
in eindpositie bevindt.
Alleen dan is het mogelijk om de slijpinrichting te starten.
Voor het afstellen van de positie kan de sensor via de
houders worden verschoven.
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 151 -
Sensor 2: (A) Slijpframe uitgezwenkt (rustpositie)
Verschuif de sensor in het langwerpige gat naar links of rechts, tot de sensor in rustpositie schakelt.
Sensor 3: (A) Slijpframe ingezwenkt (slijppositie)
Verschuif de sensor in het langwerpige gat naar links of rechts, tot de sensor in slijppositie schakelt.
2
JUMBO
2
TORRO
3
JUMBO
3
TORRO
9
5 4
10 11 12
JUMBO TORRO
4
4
5
11
12
9
Sensor 4/5: (C) Langssleuf en aandrukkracht
- Sensor (4) wordt door schroef (12) geactiveerd en sensor
(5) wordt door schroef (10) geactiveerd = basispositie
(langssleuf in uitgangspositie)
- Sensor (4) wordt door schroef (11) geactiveerd = de
slijpeenheid wordt tegen het mes aan geperst
- Sensor (5) wordt door schroef (9) geactiveerd =
mesuiteinde (omkeerpunt van de langssleuf)
Sensor 4/5: (C) Langssleuf en aandrukkracht
- Sensor (4) wordt door schroef (12) geactiveerd en sensor
(5) wordt door schroef (11) geactiveerd = basispositie
(langssleuf in uitgangspositie).
- Sensor (4) wordt door schroef (11) geactiveerd = de
slijpunit wordt tegen het mes aan gedrukt.
- Sensor (5) wordt door schroef (9) geactiveerd =
mesuiteinde (omkeerpunt van de langssleuf).
Let op!
Voordat met onder-
houdswerkzaam-
heden wordt be-
gonnen, moet de
laadwagen buiten
bedrijf worden
gesteld en tegen
wegrollen worden
beveiligd!
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 152 -
Sensor 8: (B) Minimale positie van de dwarssleuf:
- Als de sensor de schroef (8) herkent, dan is de minimale positie bereikt. Voor het afstellen van de positie
kan de schroef in het langsgat worden versteld. (De minimale positie = de eerste messenslijppositie!)
Sensor 7: (D) Maximale positie van de dwarssleuf:
- Als de sensor de schroef (7) herkent, dan is de maximale positie bereikt. Voor het
afstellen van de positie kan de schroef in het langsgat worden versteld.
Sensor 6: (B) Messentelling:
- Als de sensor (6) een flank van de kam herkent, dan wordt de messentelling met 1 verhoogd.
7
66
JUMBO
JUMBO
7
TORRO
8
JUMBO
8
15
TORRO
Sensor 15 (Torro): Begrenzer snijwerk activeren
- Deze sensor zorgt ervoor dat de snijbalk bij oneffen
grond voldoende afstand tot de bodem bewaart. Als
het snijwerk vanuit de cabine wordt bediend en de
sensor wordt geactiveerd, dan stopt het snijwerk voor
de eindpositie en de vuilverwijderaar zwenkt uit.Voor het
afstellen van de positie kan de sensor via de houders
worden verschoven.
Om de messenslijpinrichting te starten
moet het snijwerk eerst via externe toetsen
in de eindpositie worden gebracht. Nu is
de sensor niet meer nodig en kan Autocut
gestart worden!
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 153 -
- Schroeven (11) losmaken
- met de schroeven (12) de gewenste neiging (hoek)
instellen
- schroeven (11) weer aanhalen
Let op!
Voordat met onder-
houdswerkzaam-
heden wordt be-
gonnen, moet de
laadwagen buiten
bedrijf worden
gesteld en tegen
wegrollen worden
beveiligd!
Tandriem aan de slijpkop spannen:
- Afdekking verwijderen
- Schroeven (13) losmaken
- Slijpkop in het langsgat verschuiven, tot de snaar in het
midden met de hand 5 mm kan worden ingedrukt.
- Schroeven (13) weer aanhalen en de afdekking
vastschroeven.
Slijpkop-neiging instellen:
1211
13
Geleidingsrollen aan de dwarssleuf instellen:
Aanwijzing:
De rollen en de geleidingsrails
moeten absoluut schoon zijn voordat
de geleidingsrollen kunnen worden
ingesteld!
- Aandrijfmotor losmaken door de veer (14) los te
maken. Nu kan de dwarssleuf met de hand worden
verschoven.
- Aandrukkracht van de geleidingsrollen met de schroeven
(16) instellen.
De optimale instelling is bereikt, als de dwarssleuf met
de hand soepel kan worden verschoven en er toch
nog een minimale speling beschikbaar is. De onderste
geleidingsrollen moeten met de hand draaibaar zijn.
14
16
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 154 -
Aandrukkracht wijzigen:
- Bij een permanente hogere temperatuur van de
hydraulische olie moet de aandrukkracht worden
verhoogd (ventielschroef (12) aan ventiel 25 van het
ventielblok moet een halve omwenteling naar rechts
worden gedraaid)
- Bij een permanente lagere temperatuur van de
hydraulische olie moet de aandrukkracht worden
verlaagd (ventielschroef (12) aan ventiel 25 van het
ventielblok moet een halve omwenteling naar links
worden gedraaid)
12
- LIN Error:
De verbinding tussen de computer van de laadwagen
en de computer van de messenslijpinrichting is
onderbroken.
Oorzaak:
- NOOD-UIT-toets is ingedrukt
- Kabelbreuk
- Computer is defect
Foutmelding 'LIN Error' van de regeling:
- Timeout Error:
Een sensorpositie is niet binnen de gedefinieerde tijd
bereikt.
Oorzaak:
- mechanisch probleem (bijv. as gebogen)
- vreemd voorwerp in een geleiding
- kabel- of sensorbreuk
- fout in het hydraulisch systeem
Foutmelding 'Timeout' van de regeling:
Aanwijzing:
ISOBUS-terminal:
Een foutmelding
moet met de toets
'ACK' van de
ISOBUS-terminal
worden vastge-
legd.
Power Control:
Een foutmelding
moet met de toets
'ACK' worden
vastgelegd.
Foutenaanwijzing:
- nadat de foutmelding is verwerkt, wordt op het
display een foutenaanwijzing weergegeven om de
fout te lokaliseren.
(bijv.
a [knipperende pijl] = diagonale as / b =
langsas)
ISOBUS - Terminal
Power Control
ISOBUS - Terminal
Power Control
a
Power Control
ISOBUS - Terminal
b
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 155 -
- Bij de poging om de snijbalk in de bedrijfspositie te
zwenken, klinkt bij het indrukken van de 'externe
snij-installatietoets' of van de toets / een
onderbroken waarschuwingstoon.
Voorbeeld:
Wanneer de messenslijpinrichting tijdens het gebruik
een defect heeft dat niet kan worden gerepareerd,
dan kan deze worden uitgeschakeld. De functies
van de laadwagen worden dan niet meer door de
messenslijpinrichting geblokkeerd.
In- en uitzwenken blijft mogelijk, maar voor de
zwenkprocedure klinkt gedurende 5 seconden een
waarschuwingstoon.
Om deze uit te schakelen: NOOD-UIT-schakelaar
indrukken
Aanwijzing:
Wanneer een defect ontstaat en
de messenslijpinrichting moet
worden uitgeschakeld, dient de
messenslijpinrichting in parkeerpositie
te worden gebracht (bijv. middels
noodbediening). Anders kan de snijbalk of
de vuilkeerplaat worden geraakt.
Messenslijpinrichting is defect:
- Bij de poging om de snijbalk in de bedrijfspositie te
zwenken, klinkt bij het indrukken van de 'externe
snij-installatietoets' of van de toets / een
aanhoudende waarschuwingstoon.
Oorzaak:
- De messenslijpinrichting heeft de definitieve
parkeerpositie niet bereikt.
Oplossing:
- indrukken van de parkeertoets
- via de noodbediening in de parkeerpositie
brengen
Aanwijzing:
Wanneer zich een defect voordoet
en de messenslijpinrichting moet
worden uitgeschakeld, moet de
messenslijpinrichting in parkeerpositie
worden gebracht. (bijv. door middel van de
noodbediening)
Anders kan de messenslijpinrichting met
de maaibalk of de vuilkeerplaat in botsing
komen.
Snijbalk zwenkt niet:
Aanwijzing:
Wanneer de mes-
senslijpinrichting
met de NOOD-
UIT-schakelaar
wordt uitgescha-
keld, moet deze in
de parkeerpositie
worden gebracht.
Anders ontstaat
een botsing bij
het in- en uitz-
wenken van de
snij-installatie,
met schade als
gevolg!
Aanwijzing:
De snij-installatie
kan alleen worden
gezwenkt, wanne-
er alle drie assen
van de messensli-
jpinrichting zich in
de parkeerpositie
bevinden.
Oplossen van fouten:
1. Aanwijzing aflezen
2. Toets [Nood-uit] indrukken
3. Oorzaak zoeken
4. Fout oplossen
5. Nadat de fout is opgelost: Nood-uit deactiveren
6. Messenbalk in parkeerpositie brengen.
Voorbeeld voor Jumbo:
In bovenstaande afbeeldingen kon in de dwarsbeweging
(links-rechts) de parkeerstand niet bereikt worden.
Controleer sensor 8 (bij Jumbo) op functionering.
Power Control
ISOBUS - Terminal
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Laadwagen
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Konrad Mallinger
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
01.08.2016
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
TORRO 4500 5100 5700
5543 5544 5545
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
GHVFUL]LRQLGLTXHVWHLVWUX]LRQL SHU O·XVR$OORVWHVVR
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
G·DXWRUH
GB
I
P
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158

Pottinger TORRO 4500 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor