Pottinger ERNTEPROFI II Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Ihre / Your / Votre • Masch.Nr. • Fgst.Ident.Nr.
Handleiding
+ INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES . . . pagina 3
NL Nr. 99 107.NL.80A.0
ERNTEPROFI II
(Type 107)
ERNTEPROFI III
(Type 109)
ERNTEPROFI2 Profimatic
(Type 107)
ERNTEPROFI3 Profimatic
(Type 109)
ALLG./BA SEITE 2 / 9300-NL
- 2 -
Geachte gebruiker,
U hebt een goede keuze gemaakt en wij
feliciteren U dan ook dat U voor het merk
Pöttinger hebt gekozen.
Als Uw landbouwkundige partner bieden wij
U kwaliteit en capaciteit, gekoppeld aan een
goede service.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de
omstandigheden waaronder de machine
wordt ingezet en om in de toekomst nieuwe
machines te kunnen ontwikkelen, verzoeken
wij U ons enige gegevens te verstrekken.
Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de
toekomst gericht over nieuwe ontwikkelingen
te informeren.
Produktaansprakelijkheid, informatieplicht
Produktaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop van machines
een handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren over de bedienings-, de
veiligheids- en de onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het
gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient: Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant
te worden gezonden. Dokument B blijft bij de dealer en document C is voor de
gebruiker.
In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer.
Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die door een
machine ontstaat, die echter niet aan deze machine ontstaat: voor de aansprakelijkheid is
een eigen risico voorzien van EURO 500,-.
Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten.
Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of doorverkocht
dient de handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op de voorschriften te worden
gewezen.
NL
Document D
NL-0600 Dokum D Anhänger
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd.
Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas,
veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van
de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding
met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van
snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd.
Elektrische verbinding van de trekker en de machine
aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g
aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht
nemen!
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel
aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor
handrem in de cabine geplaatst.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd
en uitgelegd.
Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en
gecontroleerd of het systeem goed functioneerde.
Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz.
uitgelegd en gedemonstreerd.
Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken
geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine
uitgelegd.
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de
handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden
verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
107.NL.80A.0 Inhalt
INHOUDSOPGAVE
NL
Inhoudsopgave
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de
wagen................................................................................ 8
Voor het in gebruik nemen ................................................ 8
Controle voor de ingebruikname ....................................... 8
Bediening zwenkbare steunpoot ....................................... 9
Aankoppelen van de opraapwagen .................................. 9
Afkoppelen van de opraapwagen ..................................... 9
Afstellen van de dissel tov. de trekgaffel van de trekker . 10
Aanwijzing: Bij oneffen bodem de maat 1 cm verkleinen
Controle van de knikdisselbeveiliging ............................. 10
Onderhoud: ..................................................................... 10
Nastellen van de rem ...................................................... 11
In bedrijfstellen (voor de eerste keer) ............................. 11
Inkorten van de bowden-kabel ........................................ 11
Aanpassen aan de trekker .............................................. 11
Aansluiten van de remslangen ........................................ 12
Remdruck-regelklep (rem-installaties met ..................... 12
handbediende regelklep) ................................................ 12
Voor het gaan rijden ........................................................ 13
Wegzetten van de wagen................................................ 13
Nazorg en onderhoud van de rem-installatie .................. 13
Afstelling aan de parkeer-rem ......................................... 13
Reiniging van het leiding-filter ......................................... 13
Kruiskoppelingsas aanpassen ........................................ 14
Inbedrijfstellen ................................................................. 14
Afkoppelen en neerzetten van de wagen ........................ 14
Belangrijk! ....................................................................... 14
Let op! ............................................................................. 14
Parkeren in de open lucht ............................................... 14
Winterberging .................................................................. 14
Opraper afstellen ............................................................ 21
Laden algemeen ............................................................. 21
In- en uitklappen van een messenbalk ........................... 22
In- en uitklappen van de messenbalk (volledig) .............. 22
Veiligheidsaanwijzing ...................................................... 22
Neerklappen van twee messenbalken ............................ 23
Snelinsteek-meshouder (M) ............................................ 23
Messenbalken ................................................................. 24
Montage van een mes .................................................... 24
Onderhoud ...................................................................... 25
Veiligheidsaanwijzing ...................................................... 25
Slijpen van de messen aan de messenbalk .................... 25
Slijpen van gedemonteerde messen ............................... 25
Juiste riemspanning ........................................................ 29
Verwisselen van V-snaren............................................... 29
V-snaren naspannen ....................................................... 29
Achterhek ........................................................................ 31
Achterhek mechanisch openen(w ................................... 31
Achterhek met de hendel(w sluiten ................................. 31
Achterhek hydraulisch(s openen en sluiten .................... 31
Achterwand hydraulisch(s sluiten ................................... 31
Het rijden op de openbare weg ....................................... 31
Rückwand öffnen ............................................................ 32
Pendelbereich der Rückwand einstellen ......................... 32
Lossen van een wagen door middel van doseerwalsen op
een externe transportband .............................................. 33
Veiligheidsaanwijzing ...................................................... 33
Afstellingen(W ................................................................. 33
Storingen ......................................................................... 37
Algemene onderhoudsvoorschriften ............................... 38
Openen van de beschermkap ......................................... 38
Reinigen van machinedelen ............................................ 38
Remmen afstellen ........................................................... 38
Hydrauliekinstallatie ........................................................ 39
Accumulator .................................................................... 39
Smeerschema ................................................................. 42
Smeerschema ................................................................. 43
Smeerschema ................................................................. 44
Smeerschema ................................................................. 45
Aanhangsel ..................................................................... 47
KRUISKOPPELINGSAS ................................................. 49
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig ................. 52
- 5 -
AZB 9501 NL (534)
NL
WAARSCHUWINGSAFBEELDINGEN
495.151
Betekenis van de
waarschuwings
afbeeldingen
Voor het verrichten van
onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de
trekkermotor uitschakelen.
Kom nooit met lichaamsdelen
in het bereik van de pick-up
wanneer de kruiskoppelingsas
aangesloten is aan de trekker
en de trekker nog loopt.
Grijp nooit in de machine
zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
Ga niet op de laadvloer van
de wagen staan als de
kruiskoppelingsas
aangesloten is aan de trekker
en de trekker nog draait.
Bij een lopende trekkermotor
niet in het zwenkbereik van
het achterhek komen. Alleen
deze ruimte betreden als de
veiligheid dit toelaat.
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen
die betrekking hebben op de veiligheid
met dit teken aangegeven .
Raak nooit bewegende
machinedelen aan. Wacht
totdat deze volledig tot
stilstand zijn gekomen.
Gevaar voor draaiende
machine(onder)delen!
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmark, geeft aan dat
de machine beantwoordt aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de
fabrikant dat de afgeleverde machine aan alle voorgeschreven
veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
ERSTANBAU 9500-NL (107)
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
NL
- 4.6 -
Hydrauliekaansluiting
Enkelwerkend stuurventiel
Is de trekker alleen maar uitgerust met een enkelwerkend
stuurventiel dan is het noodzakelijk een olieretourleiding (T)
met vrije uitloop aan uw trekker te laten maken door uw dealer.
- Persleiding (1) aan het enkelwerkend stuurventiel aansluiten
en de olieretourleiding (2), die een groterediameter heeft, aan
de vrije uitloop van de trekker bevestigen.
Dubbelwerkend stuurventiel
- Persleiding (1) en olieretourleiding (2) aansluiten aan het
stuurventiel.
Let op!
Wordt de olie tijdens het werk warm dan moet voor een
enkelwerkend ventiel met vrije retour gekozen worden (zie
hierboven).
N.B.: Trekkers met een gesloten center
hydraulieksysteem
JOHN-DEERE, CASE MAXXUM, CASE MAGNUM, FORD
Serie 40 SLE
Voor het aankoppelen de bout
met cilindrische kop (7) aan het
stuurventielblok met een
schroevendraaier in het blok
draaien.
Basisafstelling voor een open
hydraulieksysteem
Bout met de cylindrische kop (7) moet er zover uitgedraaid zijn
dat de bovenzijde van de kop vlak ligt met het vlak van het
ventiel (6).
Let op!
Wanneer deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, wordt
de olie constant over het overdrukventiel van de trekker
weggepompt en daardoor sterk verhit!
Aankoppelen van de hydrauliekslangen
- Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen.
- Hendel van het hydrauliek (ST) in de neutraalstand plaatsen.
- Snelkoppelingen moeten schoon zijnanders goed reinigen.
TD 20/94/5
TD 20/94/5a
7
JOHN DEERE
CASE MAXXUM
CASE MAGNUM
FORD Serie 40 SLE
Standard-
position
TD20/94/6
ST
ERSTANBAU 9500-NL (107)
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
NL
- 4.7 -
Elektrische aansluiting
Trekkeruitrusting
- Het 4-polige stopcontact dat meegeleverd wordt aan de
achterzijde van de trekker monteren en volgens het schema
van de 7-polige stekerdoos van de trekker aansluiten.
Trekkers zonder stroomvoorziening op "54g", deze rechtstreeks
aanleggen vanaf de accu via een relais (9) dat vanaf het
contactslot (19 bekrachtigd wordt).
Kabeldikte 2,5 mm2
Steekzekering 16 ampere (11)
Het 4-polige stopcontact wordt vanaf de 7-polige gevoed (54g)
(+ pool) en "31" (- pool, massa).
Het veranderen van de elektrische installatie van
uw trekker alleen door een goed vakman laten
uitvoeren. Nooitdirect aan het contact-slot
aansluiten (brand-gevaar resp. beschadiging van
de elektrische installatie).
Uitsluitend originele zekeringen gebruiken. Als zwaardere
zekeringen worden gebruikt kan de elektrische installatie
defect raken!
Trekker aan de wagen aansluiten
- Na het uitvoeren van de bovenvermelde werkzaamheden,
4-polige en 7-polige steker aan de trekker bevestigen.
- Kontroleer alle verlichtingsfuncties
Montage van de bedieningskast
- Meegeleverde steun (13) in het bereik en het zicht van de
bestuurder in de trekkercabine monteren.
- Bedieningskast op de steun monteren.
NL
IN GEBRUIK NEMEN
- 8 -
9500 NL INBETRIEBNAHME (511)
Algemene veiligheidsaanwijzingen
bij het gebruik van de wagen
Aanwijzingen voor het rijden met de wagen.
De rijeigenschappen van de trekker worden door de
machine (aanhanger) beinvloed.
Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor omslaan.
Rijstijl aan de omstandig-
heden aanpassen.
De trekker moet voor en
achter voldoende van
ballastgewichten worden
voorzien om de
bestuurbaarheid en de
remkracht te waarborgen.
(Minstens 20% van het
leeggewicht van het voertuig
moet op de vooras rusten).
Personen op of in de machine meenemen is niet
toegestaan.
Aanwijzingen bij het aan- en afkoppelen van de wagen
Bij het aankoppelen van machines aan de trekker ontstaat
beklemmingsgevaar.
Bij het aankoppelen niet tussen de wagen en de trekker
gaan staan, zolang de trekker terugrijdt.
Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan,
zonder dat het geheel tegen wegrollen
is beveiligd. (Door gebruik van de
handrem en/of voorlegblokken.)
Aftakas alleen aan- en afkoppelen
als te trekkermotor stil staat.
Parkeren van de wagen
Wanneer de machine wordt
afgekoppeld moet de kruis-
koppelingsas volgens voorschrift
afgelegd worden resp. door een
ketting bevestigd worden.
Blokkeerketting (H) niet voor het
ophangen van de kruiskoppelingsas benutten.
De aanhanger alleen gebruiken voor dat doel waarvoor
het gebouwd is!
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
technische gegevens.
De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en
totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden worden,
dat de wagen overbelast wordt. De gegevens zijn ook op
de rechterkant van de wagen aangebracht.
Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in acht.
Transport over de openbare weg
Leef de wettelijke bepalingen na.
Het rijden op de openbare weg mag alleen met gesloten
achterhek gebeuren. Men dient zich te houden aan de
verlichtings- en verkeerseisen zoals deze ter plaatse
gelden.
Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd
maken. Tijden het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine
deze op verkeersen bedrijfsveiligheid controleren.
c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen en
de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden. Doordat men in
het bereik van de pick-up, messenbalk, achterhek en
bovenbouw bekneld zou raken, kunnen verwondingen
ontstaan.
d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van het
voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen dat hij
niemand in gevaar brengt.
e. Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de wagen zijn
aangebracht. De gevarentekens zijn uitgelegd op
bladzijde 4.
f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Controle voor de ingebruikname
De volgende aanwijzingen moeten u helpen bij de
ingebruikname van de wagen. Gedetailleerde
informatie treft u in de desbetreffende hoofdstukken
aan.
1. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen. Zijn de
beschermkappen en afdekplaten op de juiste wijze
aangebracht.
2. De wagens volgens smeervoorschrift smeren en olie-
niveau's van de tandwielkasten controleren. Tevens
controleren of asafdichtingen dicht zijn.
3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt gebruikt.
6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd op
eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen.
7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren voor:
hoogte van de dissel
remaansluiting
eventueel handrem in de cabine aanbrengen.
8. De wagen mag alleen met de originele trekpennen worden
bevestigd.
9. De kruiskoppelingsas moet op de juiste lengte worden
gebracht voordat deze wordt gemonteerd. De slipkoppeling
moet gecontroleerd worden op de werking.
10. De werking van de electrische installatie controleren.
11. De hydrauliekslangen worden aan de trekker bevestigd.
Deze moeten schoon zijn voordat ze in elkaar worden
gestoken.
de slangen moeten worden gecontroleerd op
beschadigingen
let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12. Alle draaibare machinedelen (achterhek, hendels etc.)
moeten tegen verandering van positie, die gevaren kunnen
geven, geborgd worden en moeten veilig zijn.
13. De remmen moeten worden gecontroleerd.
20%
Kg
- 9 -
511 / STÜTZRAD 9800 NL
NL
STEUNPOOT
Bediening zwenkbare steunpoot
Excentrische kruk (1) slechts dan bedienen, als
de opraapwagen aan de trekker is vastgekoppeld
(gevaar voor ongelukken doordat de wagen
zijdelings kan weg kantelen). Houdt kinderen
daarom uit de omgeving van de wagen!
Aankoppelen van de opraapwagen
1. Opraapwagen aan de trekker koppelen en het steunwiel
helemaal omhoog draaien.
2. Vergrendelpen met
excentrische kruk (1)
losmaken.
3. Steunpoot omhoog klappen en weer vastzetten.
Steunwiel mag niet buiten de wagen steken!
Steunwiel helemaal indraaien!
Afkoppelen van de opraapwagen
De wagen moet op een vlakke, vaste bodem neergezet
worden.
Op zachte grond kan het steunoppervlak van het steunwiel
vergroot worden door er bijvoorbeeld een stevige plank
onder te schuiven.
Uitsluitend een lege opraapwagen op de steunpoot neerzetten.
De wagen op de rem zetten of blokken voor de wielen leggen
tegen het wegrollen.
1. Steunpoot iets optillen en met excentrische kruk (1) ontkoppelen.
2. Steunpoot naar beneden
zwenken en weer met de
excentrische kruk (1)
vergrendelen.
Het vergrendeld zijn van de kruk
is met het oog dmv. borgstang
(2) waar te nemen.
3. Steunwiel dwars op de rijrichting, naar binnen gericht, draaien.
4. Opraapwagen zo ver omhoog draaien, tot het trekoog net vrij ligt
van de trekgaffel van de trekker.
Onderhoudstip
Vergrendelingspen af en toe licht invetten!
- 10 -
511 / KNICKDEICHSEL 9600-NL
KNIKDISSEL
NL
Afstellen van de dissel tov. de trekgaffel van de trekker
Opdat de opraapwagen goed functioneert, moet de maat (M) met de aangekoppelde
wagen goed afgesteld worden (pendelweg van de opraper).
Maat (M) = 43 cm
Aanwijzing: Bij oneffen bodem de maat 1 cm verkleinen (M = 42 cm).
- Lege wagen op een vlakke vloer plaatsen.
Steunpoot neer klappen.
- Trekgaffel (A) van de trekker zo plaatsen,
dat als de wagen aangekoppeld is er
voldoende ruimte vrij blijft tussen de dissel
en de kruiskoppelingsas.
- Maat (M), vanaf de grond tot aan het
midden van het bevestigingspunt van het
oprapersteunwiel gemeten, instellen.
Dissel afstellen bij wagens met verstelspindel:
- Kontramoeren (K) losdraaien.
- Draadspanmoer (V) overeenkomstig verdraaien.
- Maat (M) controleren als de wagen achter de trekker gekoppeld is.
Dissel afstellen bij wagens met
hydrauliekcilinders:
- Wagen aan de trekker koppelen.
- De plunjer van de hydraulische cilinders
moeten volledig ingeschoven zijn.
- Moer (51) zover verdraaien tot het klemstuk
(52) haaks (ca. 90°) op de geleidestang (G)
staat. De klemwerking is dan weggenomen.
In de gaffel van de afstelspindel bevindt
zich een sleufgat.
- De bevestigingsbout (56) moet tegen de binnenzijde
van het sleufgat liggen.
- Kontramoeren (K) van de draadspindels losdraaien.
- Door het verdraaien van de plunjer van de cilinders
(50) de draadspindels er zover in- of uitdraaien tot de
maat (M) juist is.
Tijdens het verstellen moet de geleidestang (G) zich
in de buis kunnen bewegen (afstelling moer (51)).
- Contramoer (K) weer vastdraaien.
- Moer (51) zover verdraaien tot het klemstuk (52) haaks (90°) op de geleidestang
staat.
Controle van de knikdisselbeveiliging
Het functioneren van de disselklembeveiliging:
Deze voorkomt dat de wagen achterover kipt bij het achteruit rijden.
- Afstellen door het verdraaien van de moer (51), tot het klemstuk (52) iets scheef staat
tov. de geleidestang (G) en een achterover kippen van de wagen voorkomt.
Onderhoud:
Knikdisselbeveiliging regelmatig smeren!
511 / BREMSANLAGE 9300 NL
- 11 -
NL
BEREMMING (Opsteekhandrem)
In bedrijfstellen (voor de eerste keer)
Wanneer de wagen voor de eerste keer in bedrijf gesteld wordt de meegeleverde
bevestigingssteun (12) onder hand- en gezichtsbereik op het spatbord monteren.
Verplaatsbare handgreep voor de rem (13) vóór elke rit in de steun op de trekker
plaatsen.
- Remtest uitvoeren.
Let op!
Wanneer de reminstallatie niet goed functioneert, direct de trekker stoppen en
de storing verhelpen.
Inkorten van de bowden-kabel
In verband met de verschillende modellen en
uitvoeringen van trekkers wordt de remkabel met
"overlengte" geleverd.
Oom een optimale functie van de rem te
waarborgen moet de kabel (A) zoveel mogelijk in
één rechte lijn liggen.
Aanpassen aan de trekker
- Kabelklemmen (1) losmaken en kabel bij
- Wanneer de remvoeringen erg versleten zijn, dan moeten de remschoenen worden bijgesteld. De afstelmoeren (3) aandraaien
bij de handrem.
Indien deze verstelmogelijkheden niet voldoende zijn dan kan men de hefboom (19) op de as d.m.v. de vertanding op astap
verstellen.
Men moet erop letten dat bij het afstellen de
wielen (links en rechts) gelijkmatig remmen.
verstelmoer (2) er verder uittrekken.
- Omhulsel van de bowdenkabel volgens tekening zo ver inkorten tot nog zonder problemen in bochten kan worden gereden.
- Kabel er weer insteken en met de kabelklemmen bevestigen.
- Slag van de handel (B) controleren en indien nodig met zeskante moer (3) instellen.
Nastellen van de rem
- 9.12 -
9500-NL DRUCKLUFTBREMSE (153)
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE NL
Aansluiten van de remslangen
Bij het aansluiten van de remslangen moet men op het
volgende letten:
- Dat de afdichtringen van de snelkoppelingen schoon
zijn
- Dat de snelkoppelingen dicht zijn
- Dat overeenkomstig de normen aangesloten wordt.
voorraad (kleur rood) naar voorraad
remmen (kleur geel) naar remmen
Beschadigde afdichtringen moeten vervangen worden.
Voordat de machine gebruikt wordt, moet eerst de lucht-
tank worden ontwaterd.
Men mag vervolgens pas wegrijden als de luchtdruck in
het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
Opmerking!
Voor het juist functioneren van de rem-installatie
moet men
- het juiste onderhoud geven en eveneens dient
men de
- afstellingen regelmatig te controleren. (slag max. 30
mm resp. 90 mm aanhouden)
• Het dagelijks ontwateren van de
lucht-tank.
De klep onder aan de tank wordt met behulp van een
draad in zijdelingse richting getrokken.
Bij vervuiling
- moet de ontwateringsklep
uit de tank gedraaid worden en schoongemaakt
worden.
Aansluiten aan de trekker
Bij het aansluiten van de remslangen
aan de trekker worft de
bedieningsknop ook weer automatisch
uitgedrukt door de luchtdruck die van
de trekker komt.
Instelling
De instel-maat (L) mag niet veranderd
worden. Het moet overeenkomen met
de waarde die op het wabco type-
plaatje aangegeven is.
Remdruck-regelklep (rem-installaties met
handbediende regelklep)
Na het aansluiten aan de trekker
- moet de remdruck-
regelklep
overeenkomstig
de beladings-
toestand van de
wagen ingesteld
worden
(symbolen).
Voorbeeld:
De wagen is half beladen
- De regelklep moet dan op de positie gezet
worden waar het symbool "half beladen"
bijhoort.
Neutraalstand
Deze positie maakt het mogelijk om de wagen heen en weer te
rijden zonder dat de remslangen aan gesloten zijn.
A.L.B. Regelklep (rem-installaties met automatische
remkracht regeling)
Met de A.L.B. regelklep wordt de benodigde remkracht
automatisch geregeld, afhankelijk hoe de beladings-toestand
van de wagen is.
De neutraalstand
maakt ook hier
verplaatsen van de
wagen mogelijk, ook al
zijn de remslangen niet
aangesloten.
De bedieningsknop
"M" wordt tot de
aanslag ingedrukt.
- De remmen worden
daardoor vrijgezet.
Als de bedienings-
knop "M" weer tot de
aanslag uitgetrokken wordt
- wordt de wagen op de rem gezet door de luchtdruck die nog
in de tank aanwezig is.
neutraal stand
half beladen
leeg
vol beladen
- 9.13 -
9500-NL DRUCKLUFTBREMSE (153)
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE NL
Voor het gaan rijden
- Voor het begin van het gaan rijden met de machine moet de
parkeer-rem losgezet worden, door met een slinger deze vrij te
draaien. Vervolgens wordt de slinger naar binnen geklapt.
Wegzetten van de wagen
- De wagen met de parkeer-rem vastzetten.
- Remdruck-regelklep op de neutraalstand zeten.
- Remslangen afkoppelen van de trekker.
Nazorg en onderhoud van de rem-installatie
De rem-installatie is een veiligheids-voorziening.
Daarom mogen de werkzaamheden aan dit
systeem alleen door vakmensen uitgevoerd
worden.
Rem-afstelling
De plunjer-slag aan de cylinders mag niet groter zijn dan
30 mm bij variant 1
90 mm bij variant 2
Daartoe moet regelmatig de plunjer-slag gecontroleerd worden.
Afstellen variant 1
De afstelling wordt gedaan met stelschroef (7).
De plunjer-slag moet bij afstelling 12-15 mm bedragen.
Afstelling bij variant 2
De afstelling wordt gedaan met de kerf-vertanding (K) aan de
remhef-bomen.
Afstelling aan de parkeer-rem
De parkeer-rem behoeft in het algemeen geen
afstelling; omdat het spanbereik van de draai-spindel
groot is.
Als het spanbereik niet meer voldoende is:
- De kabelklemmen (4 stuks) aan de uiteinden van
de remkables worden losgenomen.
- De lengte van de remkabels wordt zoveel als nodig
is, ingekort, opdat er weer voldoende spanbereik
ter beschikking is.
- De kabelklemmen worden weer vastgezet.
Reiniging van het leiding-filter
De beide reinigings-filters moeten afhankelijk van de
omstandigheden, normaal ongeveer iedere 3 - 4
maanden gereinigd worden. Ter reiniging zijn de
sinter-filter-patronen te demonteren.
Werkstappen:
a) Sluitstuk (21) aan beide tongen indrukken en
schuifstuk (22) uitnemen.
b) Sluitstuk met O-ring (23), veer en filter-patronen
uitnemen.
c) De filter-patronen zijn met nitro-reinigingsmiddel uit
te spoelen en met perslucht schoon te blazen.
Beschadigde filter-patronen moeten vernieuwd
worden.
d) Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde, moet
men er op letten dat de O-ring (23) niet in de
geleidingssleuf van het schuifstuk kantelt.
TD70/91/4
max. 30 mm Hub
7
Variante-1
Variante-2
TD13/92/12
AAN- EN AFKOPPELEN VAN DE OPRAAPWAGEN
NL
- 14 -
537 / AN- U. ABKUPPELN 9500 NL
Rembreekkabel (max. 25 km/uur en max. 4 ton toelaatbaar
totaalgewicht)
Rembreekkabel (6) goed
aan de trekbek vastmaken!
(Beveiliging als het trekoog
breekt of als de wagen
zichzelf afkoppelt).
Breekkabel voor handrem (alleen bij oplooprem)
- Bij wagens die zijn
uitgerust met een
oplooprem moet de
breekkabel (1) van de
handrem aan de
trekker vastgemaakt
worden. Dit is voor de
veiligheid bij het
verliezen van de
trekpen of breuk van
de trekbek of trekoog.
Kruiskoppelingsas aanpassen
Voor het inkorten van de kruiskoppelingsas zie aanhangsel-B!
Inbedrijfstellen
Elke keer dat de wagen gebruikt wordt controleren of deze
nog voldoet aan de ter plaatse geldende
verkeersvoorschriften (verlichting, reminstallatie,
beschermkappen...)!
Tijdens het werk op de juiste gewichtsverdeling van de
lading letten!
A
E
TD31/90/21
Afkoppelen en neerzetten van de wagen
zie ook de hoofdstukken
"STEUNWIEL"
,
"BEREMMING"
en
"DISSEL".
Belangrijk!
Afkoppelen van de snelkoppeling (handpomp en trekker)
1. Opraper heffen.
2. Kogelkraan van de snelkoppeling sluiten (stand A).
3. Druk op het stuurventiel (ST) van de trekker wegnemen en
de hydraulische slang afkoppelen.
Let op!
De wagen altijd zo parkeren dat er geen gevaar ontstaat voor
wegrollen (d.m.v. remmen of met behulp van blokken).
De wagen stabiel op de steunpoot zetten.
Parkeren in de open lucht
Wanneer u de wagen voor
langere tijd in de open lucht
wegzet, moeten de
zuigerstangen van de
hydraulische cilinders
gereinigd en geconserveerd
worden met zuurvrij vet.
Winterberging
- De machine moet voor de winterstalling grondig
schoongemaakt worden.
- De wagen dient onderdak geplaatst worden.
- Vervang de olie in de tandwielkasten.
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle draaipunten volgens smeerplan smeren.
ST
FETT
TD49/93/2
- 15 -
107 / ELEK.HYDR.KOMF. 9500-NL
NL
ELEKTROHYDRAULISCHE COMFORTBEDIENING
ST
Het aankoppeln van de hydrauliekslangen
Voor het aankoppelen moet de aftakas (5) uitgeschakeld
worden en handel (ST) van het trekkerstuurventiel in de
neutrale stand (zwemstand) worden geplaatst.
- Let erop dat de snelkoppelingen schoon zijn
- Indien in de leiding nog een restdruk aanwezig is kan dit
problemen opleveren. De druk kan met tikken op de
snelkoppeling worden weggenomen.
Elektrische Voeding
Voor de elektrische voeding moet het meegeleverde
stopcontact aan de achterzijde van de trekker worden
gemonteerd en overeenkomstig het schema aan het 7-
polige stopcontact worden aangesloten (zie hoofdstuk:
"MONTAGE AAN DE TREKKER"
).
Hydrauliek-aansluiting
1. Instellingen (7) op het hydraulische blok
zie hoofdstuk:
"MONTAGE
AAN DE TREKKER"
.
2. Aansluiten van de
hydraulische leidingen
zie hoofdstuk:
"MONTAGE
AAN DE TREKKER"
.
60
TD 20/94/5
TD 20/94/5a
7
- 16 -
107 / ELEK.HYDR.KOMF. 9500-NL
NL
ELEKTROHYDRAULISCHE COMFORTBEDIENING
Montage en contole van de Bedieningsunit
Montage
- Meegeleverde steun (13) voor de comfortbediening binnen
handbereik en in het zicht van de bestuurder plaatsen
m.b.v. 2 bouten.
- Schakelkast vòòr (14) op de steun plaatsen.
- Schakelkast achter (14a) eventueel aan het achterhek van
de wagen steken, zodat de geveerde strip (L) vergrendelt.
- 4 polige stekker in het stopcontact steken.
Dchakelkast achter (14a) kan van het achterhek genommen
worden en kan dan als afstandsbediening worden gebruikt.
Plaatst men de schakelkast achter (14a) naast de schakelkast
vòòr (14) in de cabine dan kan men van daaruit eveneens
de aandrijving van de doseerwalsen, de afvoerband en de
bodemketting alsmede de snelheidsregeling van de
bodemketting en de stop bedienen.
Stekkers aansluiten
- Schakelkast vòòr (14) aan de rechtercontactdoos (D1)
koppelen
- Schakelkast achter (14a) aan de linkercontactdoos (D2)
koppelen als deze in de cabine gebruikt wordt.
Veiligheid
Als meerdere personen zich bezighouden met de bediening
van de wagen of in de nabijheid van de wagen aanwezig
zijn, is extra voorzichtigheid geboden. Spreek goed met
elkaar af wat men doet.
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de hydrauliek bediend
terwijl iemand anders bij het achterhek o.i.d. bezig is, of
bijvoorbeeld achter de wagen loopt.
- 17 -
107 / ELEK.HYDR.KOMF. 9500-NL
NL
ELEKTROHYDRAULISCHE COMFORTBEDIENING
Controle van de schakelfuncties
- STOP-drukknop (16) op de schakelkast achter (14a)
indrukken (stand UIT). De in de STOP-drukknop
geintegreerde controlelamp brandt. De functie van de
dwarsafvoerband (29) (30) en de doseerwalsenaandrijving
(34) zijn nu buiten werking.
Veiligheid
Let op! De functie van de schakelaar voor de
bodemkettingaandrijving (31) is slechts
onderbroken. Staat deze in stand R nadat de
uitschakelfunctie van de STOP-drukschakelaar
wordt opgeheven dan gaat de bodemketting weer
draalen.
BWanneer de schakelaar van de opraper naar
beneden wordt gedrukt zakt de opraper op de
grond en wordt de rotorinvoer met opraper
automatisch ingeschakeld als de aftakes draait.
In bedrijf stellen
Voordat de wagen in bedrijf wordt gestelt erop letten
dat zich niemand in de gevarenzone van de wagen
bevindt.
- Trekker starten (zie handleiding
trekker).
- Handel stuurventiel (21) van de
trekker in de stand "IN" pllatsen en
vergrendelen zoudat er constant olie
naar de wagen stroomt.
- Aftakas inschakelen.
ST
Verklaring van de functies
SCHAKELKAST - VÓÓR (14)
Schakelaar voor de opraper (25)
Naar boven gedrukt (A)
- De opraper wordt geheven (invoer en
opraper schakelen automatisch uit)
Nar beneden gedrukt (B)
- De opraper zakt naar beneden en blijft in
de "zwemstand" staan.
Pas op: Wanneer de hendel (43) in positie "EIN"
staat, wordt de aandrijving van de pick-up
automatisch ingeschakeld als men de pick-up laat
zakken.
Daarom dus altijd afstand houden als de kruis
koppelingsas aangekoppeld is en de aftakas
isingeschakeld.
Schakelaar van de knikdissel (26)
Naar boven gedrukt (A)
- Dissel knikt omhoog.
Naar beneden gedrukt (B)
- Dissel knikt omlaag.
Tijdens het transport over de weg moet de knikdissel
altijd volledig ingeschoven zijn.
A
0
B
A
0
B
TD14/90/5
27
32
25
26
14
- 18 -
107 / ELEK.HYDR.KOMF. 9500-NL
NL
ELEKTROHYDRAULISCHE COMFORTBEDIENING
Schakelaar (27)
voor de scharnierbare bovenbouw (27) of het achterhek
(extra toebehoren)
Met deze schakelaar kan de ovenbouw omhoog- of omlaag
geklapt worden.
Bij wagens met een hydr. achterhek (extra toebehoren) kan
men dan ool het hek openen en ook weer laten zakken. De
keuze voor de bediening van het achterhek of de bovenbouw
geschiedt d.m.v. een driewegkraan (W), die onder de
linkerbeschermkap is aangebracht.
TD14/90/5
27
32
25
26
14
Symb-DA-RW
A
B
0
Symb-KR
BA
0
Bovenbouw
Driewegkraan (W) in stand (D).
Schakelaar (27) naar boven
gedrukt(A)
- Bovenbouw gaat omhoog.
Schakelaar (27) naar benenden
gedrukt (B)
- Bovenbouw gaat naar beneden.
Achterhek
Er mag zich niemand
binnen het bereik van het
achterhek bevinden als
het geopend of gesloten
wordt!
Ga nooit onder het
omhooggeklapte
achterhek staan!
Driewegkraan (W) in stand (R).
Schakelaar (27) naar boven
gedrukt(A)
- Achterhek wordt
ontgrendeld en geopend
Schakelaar (27) naar
beneden gedrukt (B)
- Achterhek zakt naar
beneden.
Schakelaar bodemketting (32)
Schakelaar alleen tijdens het laden
bedienen.
- Schakelaar (32) naar achteren gedrukt
(B) - bodemketting draait met max.
snelheid zolang op de schakelaar wordt
gedrukt.
- 19 -
107 / ELEK.HYDR.KOMF. 9500-NL
NL
ELEKTROHYDRAULISCHE COMFORTBEDIENING
SCHAKELKAST ACHTER (14a)
Dwarsafvoerband
schakelaar voor de draairichting (29) en (30)
Als schakelaar (29) naar links gedrukt wordt draait de band
naar links.
- Drukt men de schakelaar (29) naar rechts dan wordt de
band weer uitgeschakeld.
Als schakelaar (30) naar rechts gedrukt wordt draait de
band naar rechts.
- Drukt men de schakelaar (30) naar links dan wordt de
band weer uitgeschakeld.
Bodemkettingsnelheid
Potentieschakelaar(41)
- Met de potentieschakelaar (41) wordt de snelheid van de
bodemketting ingesteld.
Draairichting van de
bodemketting
Schakelaar(31)
Schakelaar (31) naar rechts gedrukt (Pos. A)
= Bodemketting draait naar achteren om de
wagen te lossen. (KR).
Schakelaar (31) naar links gedrukt (Pos. B)
= Bodemketting draait naar voren om de druk van het
materiaal op de walsen te verminderen. (KV).
Voor het uitschakelen van de bodemkettingaandrijving de
schakelaar (31) in de middenstand zetten. (Pos. 0).
N.B.:
Na het laden van de wagen de schakelaar (31) in
de middenstand plaatsen om warm worden van de
olie te voorkomen.
Aanwijzing
Wanner tijdens het draaien van de
bodemketting een andere functie bediend
wordt dan wordt de bodemkettingaandrijving
automatisch onderbroken.
Doseerwalsenaandrijving
Schakelaar (34)
Schakelaar (34) naar boven gedrukt
= Walsen worden ingeschakeld.
Schakelaar (34) naar beneden gedrukt
= Walsen worden uitgeschakeld.
STOP - drukschakelaar (16)
Deze schakelaar heeft een "noodstop-functie".
- Als deze schakelaar bediend wordt dan worden de
aandrijvingen van de dwarsafvoerband, de doseerwalsen
en de bodemketting uitgeschakeld.
- In dit geval brandt de controlelamp. De dwarsband,
walsen en de bodemketting kunnen pas door bediening
van deze schakelaar weer ingeschakeld worden. De
controlelamp gaat dan uit.
Let op! De functie van de schakelaar voor de
bodemkettingaandrijving (31) is alleen
onderbroken. Bevindt deze zich in stand R als de
"noodstopschakelaar" wordt uitgeschakeld dan
gaat de bodemketting weer draaien.
Onderhoud
Wanneer men aan de elektrische installatie werkt dan moet
de verbinding met de trekker worden losgekoppeld.
- Verversen hydrauliekolie: voorschriften van de
trekkerfabriikant opvolgen.
- Wanneer aan de
wagen gelast wordt
elektrische stekkers
van de trekker
losmaken en wagen
afkoppeln.
KB KV-KR
KV KR
- 20 -
107 / ELEK.HYDR.KOMF. 9500-NL
NL
ELEKTROHYDRAULISCHE COMFORTBEDIENING
Overige functies (cilinders)
a) Hef- of inschakelfunctie
- Door het uittrekken van de knop (y5) worden de bovenste
kogelventielen (Y6, Y8, Y10) gevoed met olie. Wanneer
gelijktijdig één van de kogelventielen Y6, Y7 of Y10 door het
drukken op de knop wordt bediend wordt de functie
ingeschakeld. (heffen of inschakelen)
- Door het indrukken van de knop (Y4) worden de onderste
kogelventielen (Y7, Y9, Y11) met olie gevoed. Wanneer
gelijktijdig één van de kogelventielen (Y7, Y9, Y11) door het
drukken van de knop wordt bediend wordt de functie
ingeschakeld (heffen of inschakelen)
- Voor het onderbreken van deze functie de knope loslaten.
b) Zak- of uitschakelfunctie
- Door op de knop van het desbetreffende ventiel te drukken
(Y6, Y7, Y8, Y9, Y10, Y11) wordt de zak- of uitschakelfunctie
bediend.
- Voor het onderbreken van deze functie de knop loslaten.
Wanneer deze functies bediend worden (zakken,
heffen, in- en uitschakeln) op afstand en gevaren
letten!
Hydraulikblock
Funktionsschema
Storingstabel - Opllossing
Elektrische storing
spanning valt weghandbediening van de hydraulische ventielen
Het hydraulische ventielenblok bevindt zich onder de linker
beschermkap.
- De ventielen moeten voor de gewenste functie volgens
opgave in het functieschema worden bediend.
Werking bodemketting (hydromotor)
a) Bodemketting - vooruit:
Drukknop (y1) indrukken.
b) Bodemketting - lossen:
Drukknop (Y2) uittrekken
Voor het uitschakelen van de functie knop loslaten.
9700-NL BELADEN (107)
- 21 -
HET VULLEN VAN DE WAGEN
NL
Het beginnen van laden
1.Schakelhendel "43" in de stand "EIN" plaatsen.
2.Aftakas van de trekker
inschakelen.
3.Opraper laten zakken.
Let op! De aandrijving van
de opraper en de
invoerrotor worden dan
automatisch ingeschakeld.
Als de hendel "43" in positie
"AUS" staat, worden pick-
up en invoerrotor niet in
aandrijving gezet.
4.Tijdens het laden het trekker-
stuurventiel (ST) in de zak- of
zwempositie zetten.
Op deze manier past de opraper zich
aan de bodemoneffenheden aan.
5. Let op de aftakastoerental.
Laden met een aftakastoerental van ca. 400-450 omw./min.
Tijdens het laden opletten
Opraper bij een leeg invoerkanaal heffen.
In bochten het
motortoerental
verlagen.
In scherpe bochten
aftakas
uitschakelen en
opraper heffen.
Ongelijkmatig la-
den vermijden. Dit
is belangrijk voor de
disselbelasting (zie
ook opgave bij de
dissel).
Voor optimale
belading van de wagen de bodemketting regelmatig kortstondig
inschakelen. (Bodemketting niet continue laten draaien).
Let op de vulindicator(1 .
Men dient ook de toelaatbare asdruk in de gaten te houden!
Stoppen met laden
1.Opraper heffen.
De aandrijving van de opraper en van de invoerrotor wordt dan
automatisch uitgeschakeld.
2.De schakelhendel (43) in de stand "AUS" plaatsen.
Deze omschakelmogelijkheid is voor de veiligheid van de
gebruiker. Als men de pick-up laat zakken, wordt verhinderd dat
de pick-up en invoerrotor gaan draaien.
Vulindicator(1
A = niet vol; B = vol
De bodemkettingaandrijving
uitschakelen als de wijzer in positie
"B" staat.
Veiligheidsaanwijzingen
Wanneer men aan de wagen gaat werken, is het
belangrijk dat men de kruiskoppelingsas van de
trekker afneemt en de motor van de trekker stoptzet.
Dit geldt ook wanneer men aan de pick-up gaat
werken.
(1 indien gemonteerd
A
B
TD75/90/18
Opraper afstellen
1.Opraper iets optillen en de gatenstrip (51) links en rechts in
dezelfde positie bevestigen.
2.Met borgveer vastmaken.
Hoog afstellen:
Als de stoppels lang
zijn en het terrein
hobbelig.
Diep afstellen:
Als het gewas kort is
en het terrein vlak.
Gewaskeerplaat afstellen (52)
- Bij kleine zwaden en
kort gewas,
gewaskeerplaat diep
hangen (positie T).
- Bij grote zwaden,
gewaskeerplaat
hoog hangen
(positie H).
Laden algemeen
Belangrijke aanwijzingen
Een kleefplaatje, dat op de dissel is aangebracht, geeft aan
voor welke toerental (540 rpm / 1000 rpm) de
aandrijftandwielkast geschikt is.
Let er daarom ook op dat de kruiskoppelingsas een goede
slipkoppeling heeft (ook het juiste type, zie onderdelenboek),
zodat bij overbelasting geen onnodige schade aan de
wagen onstaat.
De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de
mogelijkheden en verhoudingen die het terrein biedt.
Bij het rijden op hellingen moet men oppassen en moet men
het plotseling maken van bochten vermijden (gevaar voor
omslaan).
Het laden van groenvoer (zomerstalvoedering)
- Groenvoer wordt in de regel uit een zwad opgenomen.
- Gemaaide zwaden in dezelfde rijrichting opnemen als
gemaaid is. (Stengeltoppen het eerst).
- Gewaskeerplaat (52) diep instellen (positie T).
Het laden van voordroogkuil
- Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen.
- Zwaden niet te klein nemen, daardoor wordt de laadtijd kort.
- De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
ST
- 22 -
SNIJINRICHTING
NL
103 / SCHNEIDWERK 9500 NL
In- en uitklappen van een
messenbalk
Hefboom (H) bevindt zich onder de scharnierbare
voorste beschermkap.
- Hefboom (H) in het binnenzeskant van de
messenbalk steken.
- Hefboom naar voren draaien (stand A) en de
messenbalk wordt naar buiten gekanteld.
- Hefboom naar achteren draaien (stand B) en de
messenbalk wordt in het kanaal gekanteld.
Veiligheidsaanwijzing
Woor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen.
Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren, wanneer
de machine vast en zeker staat en goed wordt ondersteund.
In- en uitklappen van de messenbalk (volledig)
Alleen nodig voor onderhoudswerkzaamheden of voor
ombouwwerkzaamheden!
1. Met hefboom (H) messenbalk uitklappen.
Hefboom bevindt zich in
stand A.
2. Hefboom (H) uit het
zeskant trekken en in
stand B er weer in
zetten.
3. Eerst aan de
rechterzijde van de
wagen borgpen (K)
losnemen en de
bevestigingsstrip (L)
van de tap aftrekken.
- 23 -
SNIJINRICHTING
NL
103 / SCHNEIDWERK 9500 NL
Snelinsteek-meshouder (M)
Onderhoud van de snelinsteek-meshouder
- Bij wagens van het dieplader-model zijn de
snelinsteekmeshouders (M) vanaf de binnenzijde van de
laadruimte, nadat de afdekplaat (A) omhooggeklapt is,
toegankelijk.
- Bij wagens van het hoge model zijn de snelinsteek-
meshouders (indien aanwezig) vanaf de onderzijde
bereikbaar.
Wegkantelen van een snelinsteek-meshouder
1. Bladveer (F) zijwaarts wegdrukken.
2. Meshouder (M) licht naar beneden drukken en eruit zwenken.
4. Met hefboom (H) het gewicht van de messenbalk door
optillen in balans brengen.
5. borgpen verwijderen en bevestigingsstrip (L) eraf
trekken.
Let op!
Messenbalk klapt door zijn eigengewicht naar
beneden. Let op verwondingsrisico door de
hefboom tussen messenbalk en de bodem!
Neerklappen van twee messenbalken
- Eerst de bovenste en daarna de onderste messenbalk, zoals
reeds beschreven, naar beneden kantelen.
- 24 -
SNIJINRICHTING
NL
103 / SCHNEIDWERK 9500 NL
Messenbalken
De- en montage van een mes
Demontage van een mes als een messenbalk uit het invoerkanaal
geklapt is.
1. Pal (R) met een
schroevendraaier
naar achteren
drukken.
2. Mes omhoog trekken
(positie A) en naar
achteren toe eruit
trekken.
Demontage van een
mes als een
messenbalk
neergeklapt is op de
grond.
Montage van een mes
- Let er op, dat de rol van de pal
goed in de uitsparing van het
mes valt.
Demontage van een snelinsteek-meshouder
1. Bladveer (F) zijwaarts wegdrukken en meshouder
eruit zwenken.
2. Onderste bladveer (U) zijwaarts wegdrukken en
komplete meshouder naar beneden trekken en
eruit nemen.
Montage van een snelinsteek-meshouder
- Wanneer een komplete meshouder gemonteerd
wordt er op letten dat de beide bladveren (F/U)
goed in de vergrendeling springen.
- 25 -
SNIJINRICHTING
NL
103 / SCHNEIDWERK 9500 NL
Onderhoud
Scherpe, goed geslepen messen
vragen minder vermogen en dragen
zorg voor een goede snijkwaliteit.
Veiligheidsaanwijzing
Woor het verrichten van
instel-, onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden,
de trekkermotor uit-
schakelen.
Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren,
wanneer de machine vast en zeker staat en goed wordt
ondersteund.
Slijpen
Slijpbril opzetten!
Let op!
Alleen de gladde zijde van het mes slijpen.
Licht (spaarzaam) slijpen zonder verhitting van het
materiaal garandeert een lange levensduur van het mes.
Mesbeveiliging
Om een optimale werking van de mesbeveiliging te realiseren
is het aan te bevelen deze regelmatig schoon te maken.
De drukveren met een hogedrukreiniger schoonmaken.
Voor de winterberging de messen en
de mesbeveiliging goed inoliën!
Slijpen van de messen aan de
messenbalk
1. Messenbalk neerklappen tot op de grond.
2. De messen in gemonteerde toestand met een
handslijpmachine slijpen.
Slijpen van gedemonteerde messen
- Messen één voor één demonteren en met een natte slijpsteen
slijpen.
NL
- 26 -
9500-NL HYD.SCHNEIDWERK (107)
MESSENBALKEN
hydraulisch(1 zwenken
Hydrauliekaansluiting
- Persleiding (1) aan het enkelwerkend stuurventiel
aansluiten.
Messenbalken haulisch zwenken
Let op!
Tijdens het in- en uitklappen niet in het
zwenkbereik van de messenbalken grijpen.
- Hendel in positie "A"
- Naar beneden gedrukt (A) messenbalk wordt ingeklapt.
- Naar boven gedrukt (B) messenbalk wordt uitgeklapt.
Wordt slechts één messenbalk voor het snijden gebruikt dan
kan de onderste messenbalk met de meegeleverde hefboom
(H) uitgeklapt worden.
Storingen bij het uitklappen
- Vreemde voorwerpen in het zwenkbereik wegnemen.
Wanneer de messenbalk niet goed inklapt kan drukverlies in
het hydraulisch systeem van de snijinrichting de oorzaak
zijn.
Oplossing door het hydraulisch opladen van de
accumulator
- Hendel in stand "E" zetten.
- Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
De messenbalk wordt uitgeklapt.
- Trekkerstuurventiel (ST) gedrukt houden (einige Sekunden)
en gelijktijdig de hendel in de stand "0" draaien.
Kan de storing op deze manier niet opgelost worden dan
moet de gasdruk (100 bar stikstof) in de accumulator
gecontroleerd worden.
De druk in de accumulator veranderen
Dit mag alleen door de dealer worden
gedaan.
Om de voorspanning te veranderen is
speciaal gereedschap benodigd.
Aanwijzing
Volgens aanwijzingen van de fabrikant
hebben alle accumulatoren na een bepaalde een beperkt
drukverlies.
Het gasverlies (stikstof) bedraagt per jaar ca. 2-3 %.
Er wordt aangeraden, na 4-5 jaar de druk te controleren en
eventueel de spanning op peil te laten brengen.
Onderhoud
Attentie!
Er mag niet aan de accumulator worden gelast
en mechanische bewerkingen zijn verboden.
Verversen hydrauliekolie: vorschriften van de trekkerfabrikant
opvolgen.
(1 Uitvoering tegen meerprij
TD 56/94/8
1
A
E
TD 26/92/16
s
h
0
ST
9800-NL ENTLADEN (107)
LOSSEN VAN DE WAGEN
- 27 -
NL
R
Lossen zonder doseerwalsen
1. Schakelhendel (43) (uit) vergrendelen.
2. Achterhek openen.
3. Aandrijving bodemketting (31) inschakelen (A).
Beeindigen van het lossen
1. Bodemketting uitschakelen (0).
2. Aftakas uitschakelen.
3. Achterhek sluiten.
Rijden op de weg
Let op! Op de weg alleen met gesloten achterhek rijden.
Lossen met de dwarsafvoerband:
Voorbereiding zie hoofdstuk:
"DWARSAFVOERBAND"
.
1. Schakelhendel (43) (uit) vergrendelen.
2. Bodemketting kort naar voren laten draaien (B).
De bodemketting draait naar voren (KV) en daardoor wordt
de druk op de walsen verkleind.
3. Aftakas inschakelen.
4. Dwarsfvoerband "30" inschakelen.
5. Aandrijving doseerwalsen inschakelen (34).
6. Bodemkettingaandrijving (31) inschakelen (A).
De bodemketting draait naar achteren (KR).
7. Bodemkettingsnelheid met draaiknop (R) opnieuw instellen.
KB KV-KR
KV KR
Lossen van de wagen
Uit veiligheidsoverweging:
1. Schakelhendel (43) vergrendelen (uit).
De aandrijving voor de persrotor en pick-up is daardoor
uitgeschakeld.
Lossen met doseerwalsen
1. Schakelhendel (43) vergrendelen (uit).
2. Achterhek openen.
3. Bodemketting kort naar voren laten draaien (B).
De bodemketting draait naar voren (KV) en daardoor wordt
de druk op de walsen verkleind.
4. Aftakas inschakelen.
5. Aandrijving doseerwalsen inschakelen (34).
6. Bodemkettingaandrijving (31) inschakelen (A).
De bodemketting draait naar achteren (KR).
7. Bodemkettingsnelheid met draaiknop (R) opnieuw instellen.
Schakel "31"
Pos. A De bodemketting draait naar achteren (KR).
Pos. B De bodemketting draait naar voren (KV).
NL
DWARSAFVOERBAND
- 28 -
9500-NL QUERFÖRDERBAND (107)
Lossen met de dwarsafvoerband
1. Het achterhek in positie "C" zwenken.
2. De sluithaken (56) links en rechts bij de stelbouten
(59) inhaken.
Daardoor wordt een ongewenst omhoog-zwaaien van het
achterhek verhinderd.
3. Vergrendeling haken wegnemen en ze
in de positie "6a" draaien.
In deze stand wordt de voederstroom niet
gehinderd.
4. De beide borgpennen door het bedienen van de
hendel (1) losmaken.
Dwarsafvoerband zover naar achteren trekken (positie
"4b") tot de beide borgpennen weer in een uitsparing
vallen.
5. De beide beugels (93) wegdraaien en door middel van
bouten en borgpennen aan de dwarsafvoerband
bevestigen.
6. Kruiskoppelingsas aansluiten (5b).
Werken zonder dwarsafvoerband
De dwarsafvoerband blijft in dit geval ingeschoven
(positie "4a") en vergrendeld.
De kruiskoppelingsas wordt op de astap (5a) geschoven.
Waarschuwingen bij het wegtransport:
De verlichting op het achterrek moet bij vervoer over de
straat haaks ten opzichte van de rijbaan staan. Voordat
men begint te rijden de dwarsafvoerband naar voren
schuiven, vergrendelen en het achterhek sluiten.
TD56/94/4
C
TD56/94/4a
6a
TD43/90/11
96
TD34/94/20
5a
4a
Het lossen in een rij-silo (vlakke silo).
De dwarsafvoerband moet in dit geval verwijderd worden.
De kruiskoppelingsas wordt op de astap (5a) gestoken.
De schroeven (96) links en rechts verwijderen en de
dwarsafvoerband achterwaarts eruit trekken.
VOORZICHTIG!
Het gewicht van de
dwarsafvoerband
bedraagt ongeveer
50 kilogram.
92
TD56/94/14
5b
93
TD 34/94/17
14b
4a
9000 NL RIEMENSPANNUNG (107)
- 29 -
DWARSAFVOERBAND
NL
Juiste riemspanning
De V-snaren voor de schakeling van de dwarsband-
aandrijving moeten, wanneer ze goed gespannen zijn,
d.w.z dat de hefboom (H) tegen de stelbouten (S1) of (S2)
aanligt, nog minstens 4 mm ingedrukt kunnen worden.
Verwisselen van V-snaren
- Aftakasaandrijving uitschakelen en kruiskoppelingsas van
de trekker afkoppelen.
- Hefboom (H) in de midenstand zetten.
- Riemen auflegen.
- Stelbouten (S1, S2) zover terugdraaien (richting Z) dat
uitrekken van de snaren wordt voorkomen wanneer de
spaninrichting wordt ingeschakeld.
- Hefboom (H) d.m.v het hydraulisch systeem van de trekker
tegen de aanslag van de stelbout (S1) laten komen.
- Stelbout (S1) nu zover indraaien (richting E) tot de juiste
riemspanning is verkregen.
- De tweede stelbout (S2) op dezelfde manier afstellen.
V-snaren naspannen
- Aftakas uitschakelen en kruiskoppelingsas verwijderen.
- Hefboom (H) d.m.v. trekkerhydrauliek tegen de stelbout
(S1) laten komen.
- Stelbout (S1) nu zover indraaien (richting E) tot de juiste
snaarspanning is verkregen.
- De tweede stelbout (S2) op dezelfde manier afstellen.
Let op!
Aandrijving uitsluitend laten draaien bij gesloten
beschermkap.
min. 4 mm
TD71/89/2
- 30 -
NL
BOVENBOUW
107 / DÜRRFUTTERAUFBAU 9500-NL
Mechanische afstelling
In plaats van de mechanisch bediende bovenbouw kan ook een
hydraulische bediening van de bovenbouw worden geleverd (zie
desbetreffend hoofdstuk).
Op- en neerklappen van de bovenbouw
6 borgpennen verwijderen en de huif met vlakke strip afnemen.
1. Rechter steunstrip (RS) ontkoppelen.
2. Hefboom (A) voor het heffen van het achterhek bij de bovenbouw
aanbrengen.
3. Linker steunstrip (LS) ontkoppelen en de hefboom (A) steeds
goed vasthouden.
Let op!
Door zijn eigen gewicht kan de bovenbouw zelfstandig
een stuk neer klappen. Denk aan het zwenkbereik van
hefboom (A) en aan het steunstrip.
4. Hefboom (A) steeds goed vasthouden en de bovenbouw langzaam
neerleggen.
5. Erst de linker steunstrip (LS) vastzetten en borgen en aansluitend
de rechter (RS) steunstrip.
6. De hendel (A) weer monteren.
D = Stand voor hooi en voordroogkuil
G = Stand voor zomerstalvoedering en
voordroogkuil
Geleideplaten
(56)
-Bij lage doorgangen
eventueel de beide
geleideplaten (56)
demonteren.
Boventouwen
- Wordt de wagen gevuld door een hakselaar de
boventouwen verwijderen.
Veiligheidsaanwijzing
Ontlastveer afstellen
De benodigde kracht op de hefboom (A) mag
niet meer bedragen dan 25 kp (245 N).
Daarvoor eventueel de voorspanning (Z) van de
ontlastveer overeenkomstig afstellen.
Position "C"en "D"
Bij wagens de uitgerust zijn met 3 doseerwalsen kan
men de bovenbouw alleen naar voren klappen. De
derde doseerwals wordt m.b.v. een stang, stand (C),
met de bovenbouw resp. naarr beenedenoff
omhooggeklapt. Plaatst men deze stang in de stand
(D) dann blijftt de derdee wals steeds in de bovenste
stand staan.
TD56/94/7
Z
LS
max.
25 kp
A
56
TD14/89/35a
NL
ACHTERHEK
- 31 -
9900-NL RÜCKWAND (107)
(S = standaard ( + Baujahr 1998)
(W = op wens leverbaar ( - Baujahr 1997)
Achterhek met de hendel(w sluiten
1. Het achterhek met de hendel (A) in positie "P" brengen
en de hendel (A) achter de pal (L) sluiten.
2. Achterhek met de hand dichtzwaaien.
3. Controleren of de beide vergrendelingshaken
vergrendeld zijn.
Achterhek hydraulisch(s openen en
sluiten
Het ontgrendelen van de vergrendelingshaken en
het openen van het achterhek gebeurt hydraulisch.
1. Op de bedieningskast in de trekkercabine, de betreffende
druktoets bedienen.
2. Na het openen van de vergrendelingshaken,draait het
achterhek zelfstandig in positie "P".
3. Aansluitend wordt het achterhek omhooggezwaaid.
Hoe wijd het achterhek geopend wordt; hangt er vanaf
hoelang men de druktoets ingedrukt houdt.
Achterwand hydraulisch(s sluiten
1. Op de bedieningskast in de trekkercabine de betreffende
druktoets zolang vasthouden totdat het achterhek zich
in postie "Z" bevindt.
2. Controleren of de beide vergrendelingshaken
vergrendeld zijn.
Het rijden op de openbare weg
Het rijden op de openbare weg mag alleen met
gesloten achterhek gebeuren. Daarnaast moet de
verlichting goed in orde zijn.
Achterhek
Er mag zich niemand binnen het
bereik van het achterhek bevinden
als het geopend of gesloten wordt!
Achterhek mechanisch
openen(w
1. Het openen van de vergrendeling van het achterhek gebeurt met
een trektouw (S), of direct aan de vergrendeling aan het achterhek.
Opmerking:
Het doorhangen van het touw wordt begrenst met de klem (56). Dit
moet zover begrenst worden dat in losse toestand het touw niet
door de pick-up kan worden gegrepen.
2. Na het openen van de vergrendelingshaken zwaait het achterhek
vanzelf in positie "P".
3. Aansluitend kan de achterwand met de hendel "A"
omhooggezwenkt worden.
Hendel (A) in de steun (K) vastzetten.
De hendel (A) kan in 2 posities vastgehaakt worden. Afhankelijk
van de gekozen positie (1, 2) kan doordoor het achterhek meer of
minder veropen.
TD75/90/3
P
TD75/90/4
K
A
1
TD75/90/5
K
A
2
TD75/90/2
LA
Z
NL
ACHTERHEK
- 32 -
9900-NL RÜCKWAND (107)
(S = standaard ( + Baujahr 1998)
(W = op wens leverbaar ( - Baujahr 1997)
TD 1/95/10
TD1/95/8
TD1/95/9
Pos. 2Pos. 1 Pos. 3
57
TD34/91/17
Pos. 1
Stellung zum Entladen von Grünfutter.
Beide Streben (auf linker und rechter
Wagenseite) vom Bolzen lösen (1a)
Verriegelungshaken der Rückwand
entriegeln
- mittels Hebel (58)
- mittels Zugseil (S) vom Schlepper aus
- hydraulisch vom Schlepper aus.
Rückwand schwingt nach hinten (Pos. 1)
TD75/90/6
E
1mm
Rückwand öffnen
Zum Entladen des Wagens können drei Stellungen der Rückwand gewählt werden.
Pos. 3
Stellung zum Entladen von Dürrfutter.
Beide Streben (auf linker und rechter
Wagenseite) am Bolzen abstecken (1b)
Rückwand mittels Hebel (57) öffnen:
-Rückwand öffnen (Pos. 1)
- Hebel (57) in unterer Bohrung mit
Klappvorstecker abstecken
-Rückwand mittels Hebel (57) öffnen und
arretieren
Rückwand hydraulisch öffnen:
- hydraulisches Steuergerät am Schlepper
betätigen
Pos. 2
Stellung zum Entladen von Grünfutter.
Beide Streben (auf linker und rechter
Wagenseite) am Bolzen abstecken (1b)
Rückwand mittels Hebel (57) öffnen:
-Rückwand öffnen (Pos. 1)
- Hebel (57) in oberer Bohrung mit
Klappvorstecker abstecken
-Rückwand mittels Hebel (57) öffnen und
arretieren
Rückwand hydraulisch öffnen:
- hydraulisches Steuergerät am Schlepper
betätigen
Pendelbereich der Rückwand
einstellen
Mit den Schrauben "E", links und rechts, kann der
Schwenkbereich eingestellt werden.
58
TD34/91/19
S
NL
ACHTERHEK
- 33 -
9900-NL RÜCKWAND (107)
(S = standaard ( + Baujahr 1998)
(W = op wens leverbaar ( - Baujahr 1997)
Veiligheidsaanwijzing
Ontlastveer afstellen(w
De benodigde kracht op de hefboom (A) mag niet meer
bedragen dan 25 kp (245 N).
Daarvoor eventueel de voorspanning (Z) van de ontlastveer
overeenkomstig afstellen.
Afstellingen(W
Om een goed functioneren van het openen en sluiten van het
achterhek te bewerkstelligen is een goede afstelling een eerste
vereiste.
1. Stelbouten (SK) instellen.
Aan de rechterkant moet de haak zonder speling ( 0 mm.) op de
pen liggen.
Aan de linkerkant moet een geringe afstand van 2 mm. aanwezig
zijn.
2. De steunbouten (E) moeten zo afgesteld zijn, dat bij een
gesloten achterhek, tussen achterhek en boutkop een afstand
van ongeveer 1 mm. aanwezig is.
TD75/90/8
0 mm
SK
TD75/90/7
2 mm
SK
TD75/90/6
E
1mm
TD56/94/5
max.
25 kp
Z
Lossen van een wagen door middel van
doseerwalsen op een externe transportband
1. Achterhek in positie "C" draaien.
2. Vergrendelingshaken (56) links en rechts bij de stelbouten (59)
inhaken.
Daardoor wordt een ongewenst omhoogzwaaien van het
achterhek verhinderd.
3. Haken in positie "6a" draaien.
In deze positie wordt de gewasstroom niet bij
het lossen gehinderd.
4. Vergrendelstang (stelstang) (57) in de gewenste positie
vastmaken.
TD56/94/4
C
TD56/94/4a
6a
NL
- 34 -
9500-NL DOSIERW.AUSB (107)
DOSEERWALSEN
demontage
Veiligheidsaanwijzing
Voor het verrichten van
instel-, onderhouds- en
reparatiewerkzaam-
heden, de trekkermotor
uitschakelen.
Verzeker het geopende
achterhek tegen
ongewilde sluiting (bijvoorbeeld d.m.v. een steunbalk).
Gebruik een stabiele opstap om in de wagen te klemmen.
De laadvloer niet betreden, wanneer de aftak-as aan
gesloten is en de trekkermotor loopt!
Demontage van de onderste
doseerwalsen
1. Achterhek (80) omhoogklappen en in de bovenste stand
zetten.
2. Borgpen (81), ring (82) en de centrale borgbout (83) van
de doseerwals vereijderen.
3. Vleugelmoeren (84) bij de linkerantiwikkelringenn
losdraaien.
4. Antwikkelring (85) links naar binnen tegen de doseerwals
aanschuiven.
5. Wanneer men de astap (86) eruittrekt de doseerwals
ondersteunen. Daarna de doseerwals uit de
rechterlagering trekken.
86
TD75/90/13
TD75/90/9
K
8183 82
TD75/90/10
85
TD75/90/12
84
TD75/90/11
NL
- 35 -
9500-NL DOSIERW.AUSB (107)
DOSEERWALSEN
demontage
Veiligheidsaanwijzing
zie voorgaande bladzijden.
Demontage van de derde doseerwals
1. Afdekplaat (87) na het losnemen van de pennen (88)
verwijderen. Beschermkap boven (88a) demonteren.
2. Vergrendeling van de doseerwals met borpen, ring (90)
aan de rechterzijde verwijderen.
3. Antiwikkelring (91) links losmaken en naar binnen
schuiven. Beugel (92) verwijderen.
4. Meenemer (93) eruitslaan en astap (94) met de meenemer
eruittrekken.
5. Linker- en rechter-zijplaat (95) met de koppelstangen (96)
naar beneden klappen en vastzetten.
ALLG / RÄDER UND REIFEN 9201 NL
NL
BANDEN EN WIELEN
- 36 -
3,50-6 4 PR 3,00
4,00-6 4 PR 2,50
4,00-8 4 PR 2,50
5,00-8 6 PR 4,00
5,00-15 AM (M137C) 1,00
7,00-12 6 PR 3,00
10,0/80-12 6 PR 3,00 200 Nm
10,0/80-12 8 PR 4,20 200 Nm
10,0/75-15,3 6 PR 3,10 200 Nm
10,0/75-15,3 8 PR 4,20 320/200** Nm
10,0/75-15,3 10 PR 5,20 320/200** Nm
11,5/80-15,3 8 PR 3,70 320/200** Nm
11,5/80-15,3 10 PR 4,60 320/200** Nm
11,5/80-15,3 12 PR 5,00 320/200** Nm
12,0-18 5,70 320 Nm
13,0/55-16 10 PR 3,90 320 Nm
13,0/55-16 12 PR 4,70 320 Nm
15,0/55-17 8 PR 2,90 320/200** Nm
15,0/55-17 10 PR 3,50 320/200** Nm 30 km
15,0/55-17 12 PR 4,30 320/200** Nm
15 x 6 - 6 4 PR 1,00
15 x 6 - 6 4 PR 1,20
16 x 6,5-8 4 PR 1,50
19,0/45-17 10 PR 3,00 320 Nm
205 R 14 C 8 PR 3,00 320 Nm
205 R 14 C* 8 PR 4,25 320 Nm
325/65 R 18 16 PR 5,70 320 Nm
335/65 R 18 XP 27 5,0 320 Nm
500/40-17 10 PR 2,90 320 Nm 40 km
500/50-17 10 PR 2,75 320 Nm 30 km
500/50-17 10 PR 3,75 320 Nm 40 km
500/50-17 14 PR 5,0 320 Nm 65 km
Bandenmaat km/h max.
** 200 Nm alleen bij 5-gaatsvelgen
* Nur bei WID M mit Aufbaumotor
Aanhaalkoppel
Bandenspanning
(bar)
Ply rating
Algemeen
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzitten (aanhaalmoment: zie
onderstaande tabel)!
Let op!
Na de eerste tien werkuren de wielmoeren natrekken.
- Ook na het verwisselen van een wiel, na de eerste 10 werkuren de wielmoeren
natrekken.
- Let op de juiste bandenspanning!
- Bandenspanning regelmatig met de
gegevens uit de tabel vergelijken!
Bij het oppompen bestaat er explo-
siegevaar, blijft op veilige afstand.
- 37 -
511 / STÖRUNGEN 9500 NL
NL
STORINGEN
Storingen
Bij elke machine komen van tijd tot tijd storingen voor. Bij onderstaande storingen kunnen de volgende aanwijzingen de gebruiker
van dienst zijn. Storingen te allen tijde zo snel mogelijk verhelpen.
A
TD2/95/7
Storing
Slipkoppeling in de kruiskoppelingsas
slipt.
Warmlopen van een tandwielkast.
Bodemketting maakt veel lawaai als de
wagen leeg is.
Lawaai van de aandrijfketting.
Gewas wordt slecht in het invoer-
mechanisme gevoerd.
Slecht snijden van het gewas.
Oprapergeleidewielen rusten niet op de
grond.
Het gewas wordt vervuild opgeraapt.
Schokkende bewegingen van de
hydraulische installatie.
Achterhek opent en draait slecht.
Remmen functioneren niet goed.
Oplossing
Aftakas uitschakelen en met een laag
toerental weer gaan draaien. Eventueel
messen slijpen of invoerkanaal
schoonmaken en vreemde voorwerpen
verwijderen.
Smeerolie navullen resp. verwisselen.
Kettingspanning controleren.
Regelmatig kettingspanning controleren
(speling 5-8 mm), eventueel naspannen.
Messen op tijd slijpen of vervangen.
Met minder aftakastoeren rijden zodat
het te snijden pakket dikker wordt.
Geleidewielen opnieuw afstellen resp.
de aankoppelhoogte van de wagen aan
de trekker controleren.
Geleidewielen opnieuw afstellen.
Ontluchtingsnippels (A) losdraaien en
leidingen ontluchten.
Van de drukleiding de moer ( ) bij de
cilinder losdraaien, een weinig olie weg
laten lopen en weer monteren, eventueel
drosselplaatje reinigen.
Let op! Olie volgens de geldende milieu-
voorschriften afvoeren.
Nastellen c.q. remschoenen vervangen.
Oorzaak
Te grote invoer (prop), vreemd voorwerp
in invoerkanaal of botte messen.
Geen smering.
Bodemketting te strak of te slap.
Ketting te slap.
Te hoge rijsnelheid.
Botte messen, te hoge aftakastoerental.
Opraper slecht afgesteld.
Geleidewielen te diep ingesteld.
Lucht in de leidingen of cilinders.
Vervuild drosselplaatje ( ).
Remvoering versleten.
9700-D ALLG.WARTUNG (544)
ONDERHOUD
NL
- 38 -
Algemene onderhoudsvoorschriften
Om de machine ook na een langere gebruiksduur in goede staat
te houden, moeten onderstaande voorschriften in acht worden
genomen.
Veiligheidsaanwijzing
Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen.
Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren, wanneer de
machine vast en zeker staat en goed wordt ondersteund.
- Na één werkuur alle bouten natrekken.
Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze
machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde
originele delen niet door ons gecontroleerd en vrijgegegen zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde omstandigheden
constructieve eigenschappen
van Uw machine negatief
beinvloeden. De fabrikant kan
niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade ontstaan
door het gebruik van niet
originele delen en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen
aanbrengen of het monteren
van aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de
fabrikant uit.
Asbest
Bepaalde toeleveringsdelen van het voertuig
of machine kunnen om technische redenen
asbest bevatten. Let op kentekens die op de
onderdelen staan.
Openen van de beschermkap
Met bijvoorbeeld een
schroevendraaier kan
de vergrendeling "R"
geopend worden en kan
de beschermkap
gelijktijdig omhoog
gedraaid worden.
Sluiten van de beschermkap
De beschermingskap naar beneden draaien. De grendel "R"
vergrendelt automatisch.
Vorsicht beim Betreten der
Ladefläche
1. Verzeker het geopende achterhek tegen ongewilde sluiting
(bijvoorbeeld d.m.v. een steunbalk).
2. Gebruik een stabiele opstap om in de wagen te klemmen.
3. Laadvloer niet betreden, wanneer de aftak-as aangesloten is en
de trekkermotor loopt!
4. Instapluik (alleen bij wagens met doseerwalsen)
Het instapluik in de zijwand mag alleen nadat de motor is uitgezet,
betreden worden.
Reinigen van machinedelen
Let op!
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor het reinigen
van lagers en van hydraulische delen.
- Na het reinigen van de machine deze volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine een korte tijd laten draaien.
- Door met te hoge druk te reinigen kan beschadiging van lak
optreden.
Remmen afstellen
Zie het hoofdstuk "beremming"!
495.468
R
9700-D ALLG.WARTUNG (544)
ONDERHOUD
NL
- 39 -
Hydrauliekinstallatie
Wees voorzichtig met hydrauliekinstallaties i.v.m.
verwonding en infectie.
Als er olie uit een slang of leiding spuit, kom dan niet te dichtbij.
Vloeistof zoals olie onder hoge druk kan in de huid dringen.
Raadpleeg in dat geval onmiddelijk een arts.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Controleer of alle hydraulieknippels/verbindingen dicht zijn.
Eventueel nippels/wartels aandraaien.
Voor iedere inbedrijfsname
- Voor iedere inbedrijfsname moeten de slangen van het hydrauliek
gecontroleerd worden op beschadiging.
Versleten of beschadigde slangen moeten direct vervangen worden.
De kwaliteit van nieuw te monteren slangen en andere delen
moeten aan de eisen voldoen en gelijk zijn aan het origineel
gemonteerde materiaal.
Accumulator
Attentie!
Er mag niet aan de accumulator worden gelast en
mechanische bewerkingen zijn verboden.
Aanwijzing
Volgens aanwijzingen van de fabrikant hebben alle accumulatoren
na een bepaalde tijd een beperkt drukverlies.
Het gasverlies (stikstof) bedraagt per jaar ca. 2-3 %.
Er wordt aangeraden, na 4-5 jaar de druk te controleren en
eventueel de spanning op peil te laten brengen.
De druk in de accumulator veranderen
Dit mag alleen door de dealer worden gedaan.
Om de voorspanning te veranderen is speciaal gereedschap
benodigd.
De voorspandruk in de accumulator bedraagt ca. 120 bar
stikstofdruk (N).
PÖ 9500-NL WARTUNG (107)
ONDERHOUD
NL
- 40 -
Opraper
- Gebroken tanden (53) kunnen zonder demontage van de
volledige opraper eenvoudig na verwijdering van de des-
betreffende segmentbeugels (54) vervangen worden.
Aandrijfketting opraper
-Iedere 40 vrachten ketting olien en de kettingspanning
controleren.
- 1 x per jaar de beschermkap van de aandrijfketting er
afnemen, ketting reinigen en olien. Tevens de vrijloop
doorsmeren.
Kurvebaan
- Het smeerpunt (L) aan de linker eindplaat van de
oprapertrommel moet om technische redenen draaiend
gesmeerd worden.
Doe dit met de nodige voorzichtigheid ivm.
ongevallenrisico!
Bandenspanning (bar)
Invoerrotor
- De aandrijfketting wordt met de spanbout (55) op de juiste
spanning gebracht. Eerst wel de kontramoeren losdraaien.
- Na het spannen de kontramoeren weer vastdraaien.
Invoerkammen en hoofdlagering
- De lagers van de invoerkammen elke 40 vrachten (F=40)
smeren.
- De beide hoofdlagers elke 80 (F=80) vrachten smeren.
55
TD46/91/6
PÖ 9500-NL WARTUNG (107)
ONDERHOUD
NL
- 41 -
Aandrijfkettingen van de doseerwalsen
- Elke 40 vrachten kettingen
smeren en
kettingspanning
kontroleren.
- Het spannen van de
ketting wordt met bout (58)
uitgevoerd nadat de
contramoer en de
borgmoer (57) zijn
losgedraaid.
Tandwielkast doseerwalsen: 0,75 liter
Hoofdaandrijfkast: 0,9 liter
Tandwielkast aan de rijkant: 0,9 liter
Tandwielkast-bodemketting: 1,0 liter
Maai-transmissiebak: 0,25 liter
TD 56/94/13
Hefboom (55)
Voor onderhoudswerkzaamheden kunnen met de hefboom
(55) de opraper en de rotor van de invoer gedraaid worden.
De aandrijving van de rotor en de opraper kunnen door de
schakelstang (43) uitgeschakeld worden door deze te
vergrendelen.
Bodemketting
De beide kettingen moeten gelijkmatig, maar zeker niet te
strak gespannen zijn. Aan de onderzijde van de wagen
moeten ze iets doorhangen.
Het spannen van de bodemketting
- De bouten (17) bevinden zich onder de laadvloer.
- Borgmoer (17a) losdraaien.
- De bodemketting gelijkmatig spannen met bout "17".
- Borgmoer "17a" weer vastdraaien.
Als de spanlengte onvoldoende is, kunnen kettingschakels
verwijderd worden. Steeds een even aantal schakels van
beide kettingen verwijderen (2, 4, 6, ...).
Tandwielkast
Tandwielkastolie jaarlijks verversen.
Olie bijvullen
- Voor het vullen van de olie de beide bevestigingsbouten (6)
er uitdraaien.
- Met de niveauschroef (7) het oliepeil controleren.
Olie verversen
- Aftapplug (5) er uitdraaien.
- Oude olie opvangen en volgens de geldende
millieuvoorschriften afvoeren.
- De kast met 0,9 liter olie, volgens het smeerschema, vullen.
9900 LEGENDE-SCHMIERPL / BA/EL ALLG / BETRIEBSSTOFFVORSCHRIFT
- 42 -
Schmierplan
8
h
alle 8 Betriebsstunden
20
h
alle 20 Betriebsstunden
40 F alle 40 Fuhren
80 F alle 80 Fuhren
1 J 1 x jährlich
100 ha alle 100 Hektar
FETT FETT
= Anzahl der Schmiernippel
(IV) Siehe Anhang "Betriebsstoffe"
Liter Liter
* Variante
Siehe Anleitung des Herstellers
Plan de graissage
8
h
Toutes les 8 heures de service
20
h
Toutes les 20 heures de service
40 F Tous les 40 voyages
80 F Tous les 80 voyages
1 J 1 fois par an
100 ha tous les 100 hectares
FETT GRAISSE
= Nombre de graisseurs
(IV) Voir annexe "Lubrifiants"
Liter Litre
* Variante
Voir le guide du constructeur
Lubrication chart
8
h
after every 8 hours operation
20
h
after every 20 hours operation
40 F alle 40 operations
80 F alle 80 operations
1 J once a year
100 ha every 100 hectares
FETT GREASE
= Number of grease nipples
(IV) see supplement "Lubrificants"
Liter Litre
* Variation
See manufacturers instructions
Smeerschema
8
h
alle 8 bedrijfs uren
20
h
alle 20 bedrijfs uren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hektaren
FETT VET
= Aantal smeernippels
(IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
Liter Liter
* Varianten
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
FETT
Schema di lubrificazione
8
h
ogni 8 ore di esercizio
20
h
ogni 20 ore di esercizio
40 F ogni 40 viaggi
80 F ogni 80 viaggi
1 J volta all'anno
100 ha ogni 100 ettari
FETT GRASSO
= Numero degli ingrassatori
(IV) vedi capitolo materiali di esercizio
Liter litri
* variante
vedi istruzioni del fabbricante
IEsquema de lubricación
8
h
Cada 8 horas de servicio
20
h
Cada 20 horas de servicio
40 F Cada 40 viajes
80 F Cada 80 viajes
1 J 1 vez al ano
100 ha Cada 100 hectáreas
FETT FETT
=Número de boquillas de engrase
(IV) Véase anexo Lubrificantes
Liter Litros
* Variante
Véanse instrucciones del fabricante
Plano de lubrificação
8
h
Em cada 8 horas de serviço
20
h
Em cada 20 horas de serviço
40 F Em cada 40 transportes
80 F Em cada 80 transportes
1 J 1x por ano
100 ha Em cada100 hectares
FETT Lubrificante
=Número dos bocais de lubrificação
(IV) Ver anexo Lubrificantes"
Liter Litro
* Variante
Ver instruções do fabricante
EP
NL
D F GB
Smörjschema
8
h
Varje 8:e driftstimme
20
h
Varje 20:e driftstimme
40 F Varje 40: e lass
80 F Varje 80: e lass
1 J 1 x årlingen
100 ha Varje 100:e ha
FETT FETT
= Antal smörjnipplar
(IV) Se avsnitt Drivmedel
Liter liter
* Utrustningsvariant
Se tillverkarens anvisningar
SSmøreplan
8
h
Hver 8. arbeidstime
20
h
Hver 20. arbeidstime
40 F Hvert 40. lass
80 F Hvert 80. lass
1 J 1 x årlig
100 ha Totalt 100 Hektar
FETT FETT
= Antall smørenipler
(IV) Se vedlegg "Betriebsstoffe"
Liter Liter
* Unntak
Se instruksjon fra produsent
N
Mazací plán
8
h
kaûd˝ch 8 hodin
20
h
kaûd˝ch 20 hodin
40 F kaûd˝ch 40 voz˘
80 F kaûd˝ch 80 voz˘
1 J 1 x roËnÏ
100 ha po 100 ha
FETT TUK
= PoËet mazacÌch hlaviËek
(IV) Viz kapitola "Mazací prostfiedky vydání "
Liter litru
* Varianta
viz. pfiíruËka v˝robce
Kenési terv
8
h
minden 8 üzemóra után
20
h
minden 20 üzemóra után
40 F minden 40 menet után
80 F minden 80 menet után
1 J 1-szer évente
100 ha minden 100 Hektár után
FETT ZSÍR
=A zsírzógombok száma
(IV) Nézd a "Kenôanyagok" c. fejezetet
Liter Liter
*Változat
Nézd a gyártó utasításait!
CZ HСхема смазки
8
h
чеpез каждые 8 часов pаботы
20
h
чеpез каждые 20 часов pаботы
40 F чеpез каждые 40 подвод
80 F чеpез каждые 80 подвод
1 J 1 pаз в год
100 ha чеpез каждые 100 га
FETT СМАЗКА / OIL МАСЛО
= количество смазочных ниппелей
(IV)
См. пpиложение «Эксплуатационные матеpиалы»
Liter литp (количествово масла, жидкость,...)
* Ваpиант
Смотpи pуководство изготовителя
RUS
- 43 -
103.98.010.0 SCHMIERPLAN
D
F
GB
NL
CZ
MAZACÕ PL¡NMAZACÕ PL¡N
MAZACÕ PL¡NMAZACÕ PL¡N
MAZACÕ PL¡N
SCHMIERPLAN
PLAN DE GRAISSAGE
LUBRICATION CHART
SMEERSCHEMA
80 F
11
1
8
1
8
8
1
(II)
ÖL
(II)
ÖL
(II)
ÖL
40 F
5
(II)
ÖL
5
Nr. 103.98.010.0
HD SAE 90
1,6 Liter
(II)
ÖL
(II)
ÖL
1
1
2
1
1
1*
(II)
ÖL
3
* nur bei
/ only for
/ seulement pour
/ jen pro
ERNTEPROFI, LE3131, LE3631
40 F
80 F
1 J
MazacÌ pl·nMazacÌ pl·n
MazacÌ pl·nMazacÌ pl·n
MazacÌ pl·n
Smeerschema
( - Bj. 1996 )
( - Bj. 1996 )
Lubrication chart
( - Bj. 1996 )
Plan de graissage
( - Bj. 1996 )
Schmierplan
( - Bj. 1996 )
- 44 -
103.98.011.0 SCHMIERPLAN
D
F
GB
NL
CZ
MAZACÕ PL¡NMAZACÕ PL¡N
MAZACÕ PL¡NMAZACÕ PL¡N
MAZACÕ PL¡N
SCHMIERPLAN
PLAN DE GRAISSAGE
LUBRICATION CHART
SMEERSCHEMA
KENÉSI TERV H
11
1
6
1
1
(II)
ÖL
(II)
ÖL
(II)
ÖL
5
(II)
ÖL
5
Nr. 103.98.011.0
HD SAE 90
1,6 Liter
(II)
ÖL
(II)
ÖL
1
1
2
1
1
1*
(II)
ÖL
3
* nur bei / only for / seulement pour / jen pro
ERNTEPROFI,
ERNTEPLUS,
LE3131,
LE3631
6
40 F
40 F
80 F
80 F
1 J
3
3
MazacÌ pl·nMazacÌ pl·n
MazacÌ pl·nMazacÌ pl·n
MazacÌ pl·n
Smeerschema
( + Bj. 1997 )
( + Bj. 1997 )
Lubrication chart
( + Bj. 1997 )
Plan de graissage
( + Bj. 1997 )
Schmierplan
( + Bj. 1997 )
107.98.010.0 SCHMIERPLAN
D
F
GB
NL
CZ
SCHMIERPLAN
PLAN DE GRAISSAGE
LUBRICATION CHART
SMEERSCHEMA
MAZACÍ PLÁN
MazacÌ pl·nMazacÌ pl·n
MazacÌ pl·nMazacÌ pl·n
MazacÌ pl·n
Smeerschema
Lubrication chart
Plan de graissage
Schmierplan
107 / TECHN. DATEN 9500-NL
TECHNISCHE GEGEVENS
NL
- 46 -
Plaats van het typeplaatje
Het fabrieksserienummer van de wagen is op een typeplaatje
ingeslagen en op de chassisbalk. Garantieclaims, onderde-
lenbestellingen of informatie kunnen niet in behandeling
worden genomen indien dit nummer ontbreekt.
Het is dan ook aan te bevelen het serienummer direct voorop
de handleiding c.q. het onderdelenboek te schrijven.
Uitvoering tegen meerprijs
Assen en banden: zie onderdelenlijst
Hydraulische knikdissel
Bedienings-comfort:
hydraulisch verstelbaar achterhek
hydraulische bediening snij-inrichting
verlengkabel voor systeem-trekkers
verlengings-remkabel voor systeem-trekkers.
Geleidedoek voor de bovenbouw
Maaiaandrijfkast m/2 snelheden voor de invoerrotor
Doelgericht gebruik van
opraawagens
De machine "Type 507 en 109"
mag alleen voor doeleinden worden
gebruikt warvoor deze is ontworpen.
Voor het laden, transporteren en
het lossen van groenvoer, ruwvoer
en voordroogkuil, hooi en stro.
Bij gebruik voor andere doeleinden
vervalt elke aansprakelijkheid van
de fabrikant.
Tot een passend gebruik hoort ook
het nakomen van de door de
fabrikant voorgeschreven gebruiks-
en onderhoudsaanwijzingen.
Technische Daten
Totale lengte
Totale breedte
Hoogte op geklapt met enkele-as
met tandem-as
Hoogte neer geklapt met enkele-as
met tandem-as
Hoogte laadvloermet met enkele-as
met tandem-as
Afmetingen laadvloer
Breedte opraper
Aantal messen
Messenafstand
Inhoud
Hooi, met gemiddelde persvastheid
Inhoud volgens DIN 11741
Gewicht (zonder messen)
Bandenmaat (standaard)
Geluidsniveau
(Type 107) (Type 109)
7655 mm 8240 mm
2345 mm 2345 mm
3390 mm -
3440 mm 3440 mm
2340 mm -
2390 mm 2390 mm
1030 mm -
1070 mm 1070 mm
4750x1850 mm 5340x1850 mm
1650 mm 1650 mm
31 31
40 mm 40 mm
32 m337 m3
20,7 m323,7 m3
2940 kg 3540 kg
15,0/55-17 10PR 15,0/55-17 10PR
82,3 dB(A) 82,3 dB(A)
Technische gegevens, afbeeldingen, maten en
gewichten niet bindend.
Juiste kraanaanspanning:
Ihre/Your/Votre
Masch.Nr. / Fgst.Ident.Nr.
NL-ANHANG TITELBLATT _341
AANHANGSEL
NL-ANHANG TITELBLATT _341
U maakt de beslissing Original of namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een goedkope aanschaf kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad! .
Kwaliteit en nauwkeurige passing
- Bedrijfszekerheid
Betrouwbaar functioneren
Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
0000-NL GELENKWELLE (341)
Aanhangsel - B
KRUISKOPPELINGSAS
NL
KRUISKOPPELINGSAS
Let op! Gebruik de
meegeleverde
kruiskoppelingsas met
stilstaande beschermbuizen.
Het gebruik van andere
aandrijfassen is niet
toegestaan.
Kruiskoppelingsas
aanpassen
De juiste lengte wordt bepaald
door de koppelingsas-helften
naast elkaar te houden.
HET AFKORTEN
- om de lengte aan te
passen, de beide
kruiskoppelingsashelften
in de positie van de
kortste afstand
(L2)van de
aftakaseinden tov.
elkaar, naast elkaar
houden en
aftekenen.
Let op!
Maximale Betriebslänge (L1)
beachten -
Zo groot mogelijke
overlapping (min. 1/2 X)
nastreven.
binnenste- en buitenste-
beschermbuis met gelijke lengte
inkorten.
Slipkoppeling (2) aan de
machinezijde monteren.
Voor elk gebruik de
kruiskoppelingsas controleren,
of de gaffels goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- beschermbuis van de
kruiskoppelingsas borgen tegen
meedraaien.
Let erop dat de ketting voldoende
lengte heeft voor de bewegingen
van de kruiskoppelingsas.
TIJDENS HET WERK
Tijdens het werken met de machine mogen de voorgeschreven
toerentallen niet overschreden worden.
- nadat de aftakas is uitgeschakeld kunnen sommige machines
noch lange tijd door blijven draaien door de massa van sommige
onderdelen(maaiers, hakselaars,persen etc.).Gedurende deze
tijd niet dicht bij de machine komen. Wanneer alle delen volledig
stilstaan kan pas aan de
machine gewerkt worden.
- wanneer de machine wordt
afgekoppeld moet de
kruiskoppelingsas volgens
voorschrift afgelegd worden
resp. door een ketting
bevestigd worden.
Blokkeerketting (H) niet voor
het ophangen van de
kruiskoppelingsas benutten.
1)Gebruiksinstructie voor een nokkenschakelkoppeling:
De nokkenschakelkoppeling
is een beveiliging, die het
draaimoment bij overbelasting
tot nul reduceert. De
uitgeschakelde koppeling kan
weer ingeschakeld worden als
de aftakasaandrijving wordt
uitgeschakeld. Het
inschakeltoerental van deze
koppeling ligt onder de 200
omw./min.
LET OP !
De nokkenschakelkoppeling van de kruiskoppelingsas is
geen beladingsgraadmeter. Het is een echte beveiliging, die
Uw machine beschermen moet tegen beschadigingen. Door
gevoelsmatig te werken voorkomt U veelvuldig uitschakelen
van de koppeling en behoed hem en de machine voor onnodige
slijtage.
2)Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet ingeschakeld 70
graden.
3)Normale koppeling:
Maximale verdraaiing niet
ingeschakeld 90 graden,
tijdens het werk maximaal 35
graden.
ONDERHOUD
Versleten beschermdelen
direct vernieuwen.
- bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de kruiskoppelingsas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- gedurende langere rustperiodes kruiskoppelingsas schoonmaken
en doorsmeren.
tijdens winter-
werkzaamheden de
beschermbuizen
invetten om te voor-
komen dat ze
vastvriezen.
Belangrijk voor kruiskoppelingsassen met
een platenslipkoppeling.
Bij de eerste maal in gebruikname en na langere tijd
buiten gebruik te zijn, de platenslipkoppeling op
goede werking kontroleren.
a.) Maat L aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1
resp. aan stelschroef bij K92E en K92/4E
vaststellen.
b.) Schroeven losdraien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden. Koppeling doordraaien.
c.) Schroeven op maat L instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
X
X
L1
L2
X
X
min.
TD 52/97/37
- B 1 -
8
h
FETT
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Lubrificanti
Edizione 1997
DGB I
Betriebsstoffe
Ausgabe 1997
Lubricants
Edition 1997
Leistung und Lebensdauer der Maschine
sind von sorgfältiger Wartung und der
Verwendung guter Betriebsstoffe abhängig.
Unsere Betriebsstoffauflistung erleichtert
die richtige Auswahl geeigneter
Betriebsstoffe.
Im Schmierplan ist der jeweils
einzusetzende Betriebsstoff durch die
Betriebsstoffkennzahl (z.B. III)
symbolisiert. Anhand von
Betriebsstoffkennzahl kann das geforderte
Qualitätsmerkmal und das entsprechende
Produkt der Mineralölfirmen festgestellt
werden. Die Liste der Mineralölfirmen erhebt
keinen Anspruch auf Vollständigkeit.
The performance and the lifetime of the
farm machines are highly depending on
a careful maintenance and application
of correct lubricants. Our schedule
enables an easy selection of selected
products.
The applicable lubricants are symbolized
(eg. III). According to this lubricant
product code number the specification,
quality and brandname of oil companies
may easily be determined. The listing of
the oil companies is not said to be
complete.
Prestaties en levensduur van de
machines zijn afhankelijk van een
zorgvuldig onderhoud en het gebruik
van goede smeermiddelen.
Dit schema vergemakkelijkt de
goede keuze van de juiste
smeermiddelen.
I II III IV V VI VII
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß
API CD/SF
motor oil SAE 30
according to API CD/SF
huile moteur SAE 30 niveau
API CD/SF
oilo motore SAE 30 secondo
specifiche API CD/SF
Getriebeöl SAE 90 bzw. 85 W-
140 gemäß API-GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
W-140 according to API-GL 5
huile transmission SA 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API GL
5
oilio per cambi e differenziali
SAE 90 o SAE 85 W-140
secondo specifiche API-GL 5
Komplexfett (DIN 51 502: KP 1R)
complex grease
graisse complexe
grasso a base di saponi
complessi
Getriebefließfett
(DIN 51 502:GOH
transmission grease
graisse transmission
grasso fluido per riduttori e
motoroduttori
Li-Fett (DIN 51 502, KP 2K)
lithium grease
graisse au lithium
grasso al litio
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140
gemäß API-GL 4 oder API-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
according to API-GL 4 or API-GL 5
huile transmission SAE 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API-GL 4 ou API-
GL 5
olio per cambi e differenziali SAE 90
o SAE 85W-140 secondo specifiche
API-GL 4 o API-GL 5
(II)
ÖL
gefordertes Qualitätsmerkmal
required quality level niveau
de performance demandé
caratteristica richiesta di
qualità
verlangte kwaliteitskenmerken
Betriebsstoff-Kennzahl
Lubricant indicator
Code du lubrifiant
Numero caratteristico del
lubrificante
Olie in aandrijvingen volgens de
gebruiksaanwijzing verwisselen -
echter tenminste 1 x jaarlijks.
-Ölablaßschraube herausneh-
men, das Altöl auslaufen lassen
und ordnungsgemäß entsorgen.
Getriebeöl gemäß Betriebsanleitung -
jedoch mindestens 1 x jährlich wechseln.
-Ölablaßschraube herausnehmen, das
Altöl auslaufen lassen und ordnungs-
gemäß entsorgen.
Gear oils according to operating
instructions - however at least once a
year.
- Take out oil drain plug, let run out and
duly dispose waste oil.
Motori a quattro tempi: bisogna effettuare il cambio
dell'olio ogni 100 ore di funzionamento e quello dell'olio
per cambi come stabilito nel manuale delle istruzioni per
l'uso (tuttavia, almeno 1 volta all'anno).
- Togliere il tappo di scarico a vite dellolio; far scolare
lolio e eliminare lolio come previsto dalla legge anti-
inquinamento ambientale.
Smeermiddelen code
Voor het buiten gebruik stellen
(winterperiode) de olie-wisel
uitvoeren en alle vetnippel
smeerpunten doorsmeren. Blanke
metaaldelen (koppelingen enz.) met
een produkt uit groep "IV" van de
navolgende tabel tegen corrosie
beschermen.
Before garaging (winter season) an oil
change and greasing of all lubricating
points has to be done. Unprotected,
blanc metal parts outside (joints, etc.)
have to be protected against corrosion
with a group "IV" product as indicated
on the reverse of this page.
Smeermiddelen
Uitgave 1997
NL
Lubrifiants
Édition 1997
F
Le bon fonctionnement et la longévité
des machines dépendent dun entretien
soigneux et de lutilisation de bons
lubrifiants. Notre liste facilite le choix
correct des lubrifiants.
Sur le tableau de graissage, on trouve
un code (p.ex."III") se référant à un
lubrifiant donné. En consultant ce code
on peut facilement déterminer la
spécification demandée du lubrifiant.
La liste des sociétés pétrolières ne
prétend pas d’être complète.
Pour lhuile transmission consulter le
cahier dentretien - au moins une fois
par an.
- Retirer le bouchon de vidange, laisser
l'huile s'écouler et l'éliminer
correctement.
L'efficienza e la durata della macchina dipendono
dall'accuratezza della sua manutenzione e dall'impiego
dei lubrificanti adatti. Il nostro elenco dei lubrificanti Vi
agevola nella scelta del lubrificante giusto.
Il lubrificante da utilizzarsi di volta in volta è simbolizzato
nello schema di lubrificazione da un numero caratteristico
(per es. "III"). In base al "numero caratteristico del
lubrificante" si possono stabilire sia la caratteristica di
qualità che il progetto corrispondente delle compagnie
petrolifere. L'elenco delle compagnie petrolifere non ha
pretese di completezza.
Vor Stillegung (Winterperiode) Ölwechsel
durchführen und alle Fettschmierstellen
abschmieren. Blanke Metallteile außen
(Gelenke, usw.) mit einem Produkt gemäß
IV in der umseitigen Tabelle vor Rost
schützen.
Avant larrêt et hiver: vidanger et
graisser. Métaux nus à l' extérieur
protéger avec un produit type IV contre
la rouille (consulter tableau au verso).
Effettuare il cambio dell'olio ed ingrassare tutte le parti che
richiedono una lubrificazione a grasso prima del fermo
invernale della macchina. Proteggere dalla ruggine tutte
le parti metalliche esterne scoperte con un prodotto a
norma di "IV" della tabella riportata sul retro della pagina.
(IV)
FETT
- D 1 -
-
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46 MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS.
15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46 SUPER KOWAL 30 MULTI
TURBORAL SUPER TRAKTORAL
15W-30
GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AGIP
ARAL
* Bei Verbundarbeit mit
Naßbremsen-
schleppern ist die
internationale
Spezifikation J 20 A
erforderlich
** Hydrauliköle
HLP-(D) + HV
*** Hydrauliköle auf
Pflanzenölbasis HLP +
HV Biologisch
abbaubar, deshalb
besonders umwelt-
freundlich
IV ANMERKUNGEN
III VI
VVII
II
I
Firma Company
Société Societá
(IV)
FETT
(II)
ÖL
* When working in
conjunction with wet-
brake tractors, the
international
specification J 20 A is
necessary.
** Hydraulic oil
HLP-(D) + HV.
*** Hydraulic oil with
vegetable oil base HLP
+ HV is bio-degradable
and is therefore
especially safe for the
enviroment.
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BAYWA
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46 MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40
TRACTAVIA HF SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT AVIA GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90 EP MULTIHYP
85W-140 EP
AVIA
ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140 EP
BP
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40
POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140 IMPERVIA MMO CASTROLGREASE LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROL
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68 SUPER EVVAROL HD/B SAE 30
UNIVERSAL TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90 HOCHDRUCKFETT LT/SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46 MOTORÖL 100 MS SAE 30
MOTORÖL 104 CM 15W-40
AUSTROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-90
GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27 RHENOX 34 -GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-140
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68 PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000
TOURS 20W-30 TRACTORELF ST
15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF TYP BLS 80 W-90
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68 PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM
15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL GP
85W-140 MULTI PURPOSE GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
ULTRAMAX HLP 32/46/68 SUPER
TRAC FE 10W-30* ULTRAMAX
HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000 DURAPLEX EP 1
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS T
32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2 SPEZ. GETRIEBEFETT H SIMMNIA
GREASE O AEROSHELL GREASE 22 DOLIUM
GREASE R SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS ZS
32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20 TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90 MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
DTE 22/24/25
DTE 13/15 HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT
1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-140
RENOPLEX EP 1 RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPOID 85W-140
RENOGEAR HYPOID 90
TITAN HYDRAMOT 1O3O MC
TITAN UNIVERSAL HD RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPOID 85 W-140
RENOGEAR HYPOID 90
RENOSOD GFO 35
DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
ELAN
FUCHS
GENOL
MOBIL
RHG
SHELL
TOTAL
ELF
ESSO
EVVA
FINA
VALVOLINE
VEEDOL
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN B
32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30 MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90 MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
-
-
ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
RENOLIN 1025 MC ***
TITAN HYDRAMOT 1030 MC **
RENOGEAR HYDRA *
PLANTOHYD 40N ***
RENOLIT MP
RENOLIT FLM 2
RENOLIT ADHESIV 2
PLANTOGEL 2 N
CASTROLGREASE LM
- D 2 -
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.52 -
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Driepuntsmachine of front-/driepuntscombinatie
1. Berekening van het minste frontballastgewicht GV min
Breng het berekende minste frontbalastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
Frontaanbouwmachine
2. Berekening van het minste ballastgewicht in de driepuntshefinrichting GH min
Breng het berekende minste ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
Voor de berekening hebt u volgende gegevens nodig:
T
L
[kg]
T
V
[kg]
T
H
[kg]
G
H
[kg]
G
V
[kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de voor-as bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
hartafstand van de assen
totaalgewicht driepuntsmachine/driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt
frontaanbouw machine/frontballast en het
hart van de voor-as
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart achteras tot hart hefkogel
hartafstand hefkogel en zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
Belangrijke extra-informatie voor uw veiligheid
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig
De combinatie van machines in de front en in de driepuntshefinrichting mag niet leiden tot een overschrijding van de
toegestane totaalgewichten, de toegestane asbelastingen en de maximale bandenbelasting van de trekker. De voor-as
van de trekker moet altijd met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
Overtuig u er van voor het aankopen van een machine, dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende
berekening uit te voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Berekening van het totaalgewicht, de asbelastingen en de belasting van de banden, als ook de
minste ballasttoevoeging
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.53 -
Minste ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-as belasting
Achteras belasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
Het minste ballastgewicht moet als aanbouwwerktuig of in de vorm van ballastgewichten op
de trekker worden aangebracht!
De berekende waarden moeten lager / gelijk ( ) zijn aan de toegestane waarden!
3. Berekening van de daadwerkelijk voor-as belasting TV tat
(Als het minste frontballastgewicht (G
V min
) niet wordt bereikt door het gewicht van de machine (G
V
), moet het gewicht in het front worden verhoogd
tot de berekende waarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-as belasting in de
tabel in.
4. Berekening van het daadwerkelijke totaalgewicht Gtat
(Als het minste ballastgewicht (G
H min
) niet wordt bereikt moet het gewicht van de driepunts-machine (G
H
) worden verhoogd tot minste
ballastgewichtswaarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de tabel
in.
5. Berekening van de daadwerkelijke achteras belasting TH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de tabel
in.
6. Bandenbelasting
Voer de dubbele waarde (twee banden) van de toegestane bandenbelasting (zie bijv. gegevens van de bandenleverancier in de tabel in).
Tabel
Belangrijke extra-informatie voor uw veiligheid
Combinatie van trekker en werktuig
ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H.
A-4710 Grieskirchen; Industriegelände 1
ERNTEPROFI II, Type 107
ERNTEPROFI 2 Profimatic, Type 107
ERNTEPROFI III, Type 109
ERNTEPROFI 3 Profimatic, Type 109
EN 292-1 : 1991 EN 292-2 : 1991
Grieskirchen, 06.11.2002
pa. Ing. H. Menzl
Entwicklungsleitung
Bijblad 1
NL
________________________ ________________________________
(plaats en datum van de verklaring) (naam, functie en handtekening van bevoegd persoon)
EG-Conformiteitsverklaring
overeenkomstig de EG-richtlijn 98/37/EG
Wij _______________________________________________________________________
(naam van de aanbieder)
_________________________________________________________________________
(volledig adres van de firma - bij in de gemeenschap toegelaten gemachtigde eveneens de firma en het adres van
de fabricant aangeven)
verklaren enig in verantwoording, dat het product
_________________________________________________________________________
(fabricant, type)
waarop deze verklaring betrekking heeft, met de desbetreffende grondlegende veiligheids-
en gezondheidseisen van de EG-richtlijnen 98/37/EG,
(indien van toepassing)
alsook de eisen van de andere desbetreffende EG-richtlijnen
_________________________________________________________________________
(titel en/of nummer alsook datum van de uitgave van de andere EG-richtlijnen
overeenkomt.
(indien van toepassing)
Om de veiligheids- en gezondheidseisen, die in EG-richtlijnen vermeld zijn, in juiste vorm om
te zetten, is/zijn van volgende norm(en) en/of technische spezificatie(s) gebruik gemaakt:
_________________________________________________________________________
(titel en/of nummer alsook datum van de uitgave van de norm(en) en/of van de technische spezificatie(s)
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
GB
I
P
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Pottinger ERNTEPROFI II Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor