Pottinger EUROPROFI 5100 SD Handleiding

Type
Handleiding
Ihre / Your / Votre • Masch.Nr. • Fgst.Ident.Nr.
NL
.R  .,&
/PRAAPWAGEN
(ANDLEIDING
 ).3425#4)%3 6//2 $% /6%2$2!#(4 6!. -!#().%3    PAGINA 
1,"*,"Ê{xääÊ-
4YPE      
1,"*,"Êx£ääÊ-
4YPE      
1,"*,"ÊxÇääÊ-
4YPE      
ALLG./BA SEITE 2 / 0000-NL
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
Productaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop
van machines een handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren
over de bedienings-, de veiligheids- en de onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het
gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden
gezonden.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer.
Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die
door een machine ontstaat, die echter niet aan deze machine ontstaat: voor
de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van EURO 500,-.
Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten.
Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of
doorverkocht dient de handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op
de voorschriften te worden gewezen.
NL Geachte gebruiker!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren U dan
ook dat U voor het merk Pöttinger hebt gekozen.
Als Uw landbouwkundige partner bieden wij U kwaliteit
en capaciteit, gekoppeld aan een goede service.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de omstandig-
heden waaronder de machine wordt ingezet en om in
de toekomst nieuwe machines te kunnen ontwikkelen,
verzoeken wij U ons enige gegevens te verstrekken.
Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de toekomst
gericht over nieuwe ontwikkelingen te informeren.
Document D
NL-0600 Dokum D Anhänger
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd.
Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas,
veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van
de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding
met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van
snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd.
Elektrische verbinding van de trekker en de machine
aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g
aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht
nemen!
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel
aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor
handrem in de cabine geplaatst.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd
en uitgelegd.
Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en
gecontroleerd of het systeem goed functioneerde.
Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz.
uitgelegd en gedemonstreerd.
Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken
geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine
uitgelegd.
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de
handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden
verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
NL
INHOUDSOPGAVE
0500_NL-Inhalt_5533
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op de
veiligheid met
dit teken aange-
geven.
Inhoudsopgave
WAARSCHUWINGSTEKENS ........................................5
CE-kenmerk ..................................................................5
Betekenis van de waarschuwingstekens ......................5
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de
wagen ............................................................................ 6
Transport over de openbare weg ..................................6
Voor het in gebruik nemen ............................................6
Controle voor de ingebruikname ...................................6
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER ............................7
Hydrauliekaansluiting ....................................................7
Let op bij trekkers met gesloten hydraulieksystemen en
LS-systemen ................................................................7
Aankoppelen van de hydrauliekslangen ........................7
Basisafstelling voor een ...............................................7
open hydraulieksysteem ..............................................7
Trekker aan de wagen aansluiten ..................................8
Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak ............................8
Slanghouder instellen ....................................................8
Montage van de trekhaak DST 2000 .............................9
Kogelkoppeling .............................................................9
Afstellen van de dissel ...................................................9
STeunpoot ...................................................................10
Steunpoot (transportstand) .........................................10
Het afkoppelen van de wagen .....................................10
Pick-up ........................................................................11
Maat (M) = 480 mm .....................................................11
Afstellen van het pendelbereik van de opraper ...........11
Pick-up steun afstellen ................................................11
Snijwerk, mesbalk .......................................................12
Snijinrichting ................................................................ 12
Externe bedieningstoetsen ..........................................12
Messenbalk zwenken ..................................................13
Justeren van de mesbalk ............................................14
Afstellen van de messen .............................................14
Afstand van de messen ten opzichte van de persrotor
controleren ..................................................................15
ACHTERwand .............................................................16
Beveiliging van het vergrendelsysteem .......................16
Lossen met doseerwalsen ...........................................16
Demonteren van de walsen .........................................17
Doseerwalsen .............................................................. 17
Schakeling bodemketting ............................................18
Montage van een oliedrukschakelaar ........................18
Omhoogzetten van de boven-bouw ............................19
Power Control - Steuerung .........................................20
OPBOUW ....................................................................20
Bedieningskast ............................................................ 20
Betekenis van de toetsen ............................................20
In bedrijf stellen van de Power Control .......................21
Werk menu laadfunctie ................................................21
Werk menu los functie .................................................23
SET-functies ................................................................25
Diagnose functies ........................................................27
Controle messenbalk ...................................................27
Sensortest ...................................................................28
Machine instelling .......................................................28
ISOBUS - Terminal ......................................................30
Bedieningsstructuur – ISOBUS-aansluiting ................30
Verklaring van de toetsen ............................................31
Set-menu ..................................................................... 33
Voor de ladewagen knoppen op de Joystick toewijzen 35
Instellen van de Joystick .............................................35
Gebruik van Trekkergegevens .....................................36
Het beginnen van laden ..............................................37
Tijdens het laden opletten ...........................................37
HET VULLEN VAN DE WAGEN ...................................37
Lossen van de wagen .................................................38
Uitschakelkoppeling (NS) ............................................38
Beeindigen van het lossen ..........................................38
Rijden op de weg ........................................................38
Lossen van de wagen .................................................38
Veiligheidsaanwijzing ...................................................39
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud .............39
Reinigen van machinedelen ........................................39
In de openlucht laten staan .........................................39
Overwinteren ...............................................................39
Aftakassen ................................................................... 39
Hydrauliekinstallatie ....................................................39
Veiligheidsaanwijzing ...................................................40
Accumulator ................................................................40
Remmen afstellen ........................................................40
Openen van de beschermkap .....................................40
Opraper .......................................................................41
ONDERHOUD ..............................................................41
Snijmechanisme ..........................................................42
Demontage van een afstrijker ......................................43
Tandwielkast ................................................................ 44
Ketting .........................................................................44
Belangrijk! Aandrijving controleren of deze vastzit ......45
1 x per jaar ...................................................................45
Instelmaat van de eindschakelaars .............................46
Onderhoudswerkzaamheden aan de meelopend gestu-
urde as .........................................................................46
Beveiliging van de elektrische installatie .....................47
Filter vervangen ...........................................................47
Aansluiten van de remslangen ....................................48
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE ...............................48
Nazorg en onderhoud van de rem-installatie ..............48
Neutraalstelling van het remventiel .............................49
Wegzetten van de wagen ............................................49
Storingen .....................................................................50
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt ...51
Technische gegevens ..................................................52
Technische gegevens ..................................................52
Extra toebehoren .........................................................52
Doelgericht gebruik van opraawagens ........................53
Juiste kraanaanspanning ............................................53
Aanhaalkoppel .............................................................54
Bandenspanning ........................................................54
Banden en wielen ........................................................54
Aanhangsel .................................................................. 55
Aanwijzingen voor veilig werken .................................57
AFTAKAS .....................................................................58
Ingebruikname .............................................................59
Smeerschema .............................................................61
Smeermiddelen ...........................................................63
- 5 -
NL
WAARSCHUWINGSTEKENS
0400_NL-Warnbilder_548

Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord
aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage).
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
CE-kenmerk
Betekenis van de waarschuwingstekens
Aanwijzin-
gen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op de
veiligheid met
dit teken aange-
geven.
Voor het verrichten van onderhouds-
en reparatiewerkzaamheden, de
trekkermotor uitschakelen.
Raak nooit bewegende machinede-
len aan. Wacht totdat deze volledig
tot stilstand zijn gekomen.
Grijp nooit in de machine zolang zich
daar nog delen kunnen bewegen.
Laadvloer niet betreden terwijl de
aandrijving is ingeschakeld en de
trekkermotor draait.
Bij een lopende trekkermotor niet in
het zwenkbereik van het achterhek
komen. Alleen deze ruimte betreden
als de veiligheid dit toelaat.
Kom nooit met lichaamsdelen in het
bereik van de pick-up wanneer de
kruiskoppelingsas aangesloten is aan
de trekker en de trekker nog loopt.
Gevaar voor draaiende
machine(onder)delen!
Warschuwing voor beschadi-
gung
• De pennen op de linker en
rechter wagenzijde moeten
steeds gelijk gemonteerd
zijn, anders ontstaat er
beschadigung aan achter
wand en zwenk-delen;
daarom
- altyd contrleren voordat de
achterwand hydraulisch wordt
geopend.
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij
het gebruik van de wagen
Aanwijzingen voor het rijden met de wagen.
De rijeigenschappen van de trekker worden door de machine
(aanhanger) beinvloed.
Bij het werken op hellingen
bestaat gevaar voor omslaan.
• Rijstijl aan de omstandigheden
aanpassen.
De trekker moet voor en achter
voldoende van ballastgewichten
worden voorzien om de
bestuurbaarheid en de remkracht
te waarborgen. (Minstens 20%
van het leeggewicht van het
voertuig moet op de vooras rusten).
Personen op of in de machine meenemen is niet toegestaan.
Aanwijzingen bij het aan- en afkoppelen van de wagen
Bij het aankoppelen van machines aan de trekker ontstaat
beklemmingsgevaar.
Bij het aankoppelen niet tussen de wagen en de trekker gaan
staan, zolang de trekker terugrijdt.
Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder
dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de
handrem en/of voorlegblokken.)
Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te
trekkermotor stil staat.
Parkeren van de wagen
Wanneer de machine wordt afgekoppeld
moet de kruiskoppelingsas volgens
voorschrift afgelegd worden resp. door
een ketting bevestigd worden.
Blokkeerketting (H) niet voor het ophangen
van de kruiskoppelingsas benutten.
De aanhanger alleen gebruiken voor
dat doel waarvoor het gebouwd is!
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de technische
gegevens.
De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en totaalgewicht)
mogen niet zodanig overschreden worden, dat de wagen
overbelast wordt. De gegevens zijn ook op de rechterkant van
de wagen aangebracht.
Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in acht.
Transport over de openbare weg
Leef de wettelijke bepalingen na.
Het rijden op de openbare weg mag alleen met gesloten achterhek
gebeuren. Men dient zich te houden aan de verlichtings- en
verkeerseisen zoals deze ter plaatse gelden.

+G
NL
IN GEBRUIK NEMEN
- 6 -
9500 NL-INBETRIEBNAHME_511
Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd maken.
Tijden het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op
verkeersen bedrijfsveiligheid controleren.
c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen en de
aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen personen in
de nabije omgeving bevinden. Doordat men in het bereik van
de pick-up, messenbalk, achterhek en bovenbouw bekneld zou
raken, kunnen verwondingen ontstaan.
d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van het voertuig
moet de chauffeur zich ervan vergewissen dat hij niemand in
gevaar brengt. Als de chauffeur van het voertuig niet in staat is
om achter de aanhanger te kijken, of geen overzicht heeft, dient
hij zich bij het achteruit rijden te laten instrueren.
e. Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de wagen zijn
aangebracht. De gevarentekens zijn uitgelegd op bladzijde 4.
f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Controle voor de ingebruikname
De volgende aanwijzingen moeten u helpen
bij de ingebruikname van de wagen. Gedetail-
leerde informatie treft u in de desbetreffende
hoofdstukken aan.
1. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen. Zijn de beschermkappen
en afdekplaten op de juiste wijze aangebracht.
2. De wagens volgens smeervoorschrift smeren en olie-niveau's
van de tandwielkasten controleren. Tevens controleren of
asafdichtingen dicht zijn.
3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt gebruikt.
6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd op eventuele
beschadiging aan kabels en verbindingen.
7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren voor:
hoogte van de dissel
remaansluiting
eventueel handrem in de cabine aanbrengen.
8. De wagen mag alleen met de originele trekpennen worden
bevestigd.
9. De kruiskoppelingsas moet op de juiste lengte worden gebracht
voordat deze wordt gemonteerd. De slipkoppeling moet
gecontroleerd worden op de werking.
10. De werking van de electrische installatie controleren.
11. De hydrauliekslangen worden aan de trekker bevestigd. Deze
moeten schoon zijn voordat ze in elkaar worden gestoken.
de slangen moeten worden gecontroleerd op
beschadigingen
let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12. Alle draaibare machinedelen (achterhek, hendels etc.) moeten
tegen verandering van positie, die gevaren kunnen geven, geborgd
worden en moeten veilig zijn.
13. De remmen moeten worden gecontroleerd.
- 7 -
0500_NL-Erstanbau_5543
NL
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Hydrauliekaansluiting
Enkelwerkend stuurventiel
Is de trekker alleen maar uitgerust met een enkelwerkend
stuurventiel dan is het noodzakelijk een olieretourleiding
(T) met vrije uitloop aan uw trekker te laten maken door
uw dealer.
- Persleiding (1) aan het enkelwerkend stuurventiel aans-
luiten en de olieretourleiding (2), die een groterediameter
heeft, aan de vrije uitloop van de trekker bevestigen.
Dubbelwerkend stuurventiel
- Persleiding (1) en olieretourleiding (2) aansluiten aan
het stuurventiel.
AH"aZ^Y^c\ (optionele uitrusting)
- Load sensing leiding aan de LS-aansluiting van de
trekker koppelen.
Let op bij trekkers met gesloten
hydraulieksystemen en LS-systemen
JOHN-DEERE, CASE - MAXXUM, CASE - MAGNUM,
FORD SERIE 40 SLE
Voor het aankoppelen de bout (7) aan het stuurventielblok
in het blok draaien (7b).
7a
Basisafstelling voor een open hydrauliek-
systeem
7b
Let op bij trekkers met gesloten hydrau-
lieksystemen en LS-systemen
LS = Load sensing
B

04
,3
A
Aankoppelen van de hydrauliekslangen
- Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen.
- Hendel van het hydrauliek (ST) in de neutraalstand
plaatsen.
- Snelkoppelingen moeten schoon zijnanders goed
reinigen.
Let op!
Wordt de olie
tijdens het werk
warm dan moet
voor een enkel-
werkend ventiel
met vrije retour
gekozen worden
(zie hierboven).
Basisafstelling voor een
open hydraulieksysteem
Deze positie van de bout (7) wordt in de fabriek ingesteld
(7a).
Let op!
Wanneer deze aanwijzing niet in acht wordt genomen,
wordt de olie constant over het overdrukventiel van de
trekker weggepompt en daardoor sterk verhit!
- 8 -
0500_NL-Erstanbau_5543
NL
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
!

Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak
Trekhaak (A) zo aan de trekker bevestigen dat met aan-
gekoppelde wagen, speciaal met knikdissel, voldoende
afstand tussen de kruiskoppelingsas en de dissel aan-
wezig is (A1).
!

Slanghouder instellen
- Slanghouder zo instellen dat er voldoende afstand
bestaat tussen de hydraulische leidingen en de dissel
(A2).
Trekker aan de wagen aansluiten
Bediening:
- 3-polige stekker aan de DIN 9680 stekkerdoos van de
trekker koppelen
Verlichting:
- 7-polige stekker aan de trekker koppelen
- De verlichting van de wagen controleren op goed
functioneren.
Bij trekkers met een ISO-bus aansturing
- 9-polige stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van de
trekker koppelen
- 9 -
0500_NL-Zug-Kugelkupplung_548
NL
AFSTELLEN VAN DE DISSEL
Kogelkoppeling
Tip
De kogelkoppeling mag alleen met koppelingskogels 80 van de rma Scharmüller GmbH of andere toegestane kop-
pelingskogels (kogeldoorsnede 80 mm) gekoppeld worden, en voor een veilige koppeling en vergrendeling geschikt
zijn.
Gebruiksgrenzen van de kogeltrekhaak
Toelaatbare maximum snelheid Toelaatbare aslast Toelaatbare oplegdruk
tot 25 km/h 26,5 t 2,0 t
tot 40 km/h 22,0 t 2,0 t
meer dan 40 km/h - -
Onderhoud van de kogelkoppeling
Bij het algemene voertuig onderhoud:
De contactvlakken in het koppelpunt smeren
De bevestigingsbouten van de kogelkoppeling op
vastzitten controleren
- losse bouten en moeren (aandraaimoment kleiner
dan 120 Nm) door nieuwe vervangen.
Beschadigde, vervormde of versleten kogelkoppelingen
vervangen.
- Het verwisselen alleen door vakbekwaam personeel
uit laten voeren!
Attentie!
Reparaties aan de
kogeltrekhaak zijn
niet toegestaan
Technische beschrijving voor de montage van de trekhaak DST 2000
De in hoogte verstelbare knikdissel type DST 2000 word voor LoF (=landbouwwerktuigen) met een maximaal toe-
laatbaar gewicht van 22000 kg gebruikt.
- De toelaatbare oplegdruk bedraagt 2000 kg
- De toelaatbare Dc-waarde (dissel-lengtekracht) bedraagt 87,5 kN
- maximale snelheid: 80 km/h
Het aandraaimoment van de bevestigingsbouten van de trekogen:
- M16x1,5 10.9 230 - 250 Nm
- M20x1,5 10.9 500 Nm
De bevestigingsbouten moeten regelmatige gecontroleerd en nagetrokken worden.
In geknikte positie van de dissel (bij het lossen) is alleen een korte rit op een vlakke ondergrond toegestaan. Een
geringe knik van dissel (tijdens het rijden) is weliswaar toegestaan.
Bij rijden in geknikte positie van de dissel moet extra gelet worden op de beperkte ruimte/hoek naar boven.
Attentie!
Productie en
montage gebeurd
meestal in de
fabriek. Indien
montage door
uzelf word
gedaan is overleg
met de fabriek of
importeur vereist.
- 10 -
0400_NL-Stützfuß_548
NL
STEUNPOOT
Het afkoppelen van de wagen
De wagen moet op een vlakke, vaste bodem neer-
gezet worden.
Op zachte grond kan het steunoppervlak van het
steunpoot vergroot worden door er bijvoorbeeld
een stevige plank onder te schuiven.
- De wagen met de knikdissel heffen.
- Borgpen (1) eruit trekken.
Steunpoot naar beneden zwenken en weer ver-
grendelen.
- Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is.
- De wagen weer men de knikdissel laten zakken.
- Hydraulische en elektrische leidingen afkoppelen
en aan de wagen ophangen.
Steunpoot (transportstand)
- Wagen aan de trekker koppelen.
- Door de knikdissel te bedienen steunpoot ontlasten
(zie hoofdstuk "verklaring functies bedieningskast").
- Vergrendelpen (1) eruit trekken. Steunpoot om-
hoogdraaien en weer borgen.
- Let goed op dat pen (1) ook goed vergrendeld !
LET OP!
De wagen alleen
leeg op de steun-
poot plaatsen en
vastzetten tegen
wegrollen.
- 11 -
0400_NL-Pick-up_5543
NL
PICK-UP
Maat (M) = 480 mm
Voor het goed functioneren van de opraper moet
maat (M) als de wagen aangekoppeld is goed worden
afgesteld (pendelbereik van de opraper).
Aanwijzing: Bij oneffen bodem de maat 1 cm
verkleinen (M = 470 mm)
Afstellen van het pendelbereik van de opraper
(maat (M) = 480 mm)
- Wagen aan de trekker gekoppeld.
- Beide hydraulische cilinders moeten volledig ingescho-
ven zijn.
Het afstellen moet afwisselend aan beide
hydraulische cilinders worden uitgevoerd
- Contramoeren (K) van de beide draadspindels
losdraaien.
- Door de draadspindels (zuigerstangen) (50) van
de cilinders te verdraaien, resp. in of uitdraaien tot
de maat (M) bereikt is.
- Contramoer (K) weer vastdraaien.
Pick-up steun afstellen
Voor een optimale pick-up druk kan de veerspanning
verandert worden.
Te weinig druk op de pick-up (stuitert)
-Afstand (X) verkleinen
Te veel druk op de pick-up
-Afstand (X) vergroten
Belangrijk!
Elke keer als de
wagen in gebruik
genomen wordt
deze op verkeers-
veiligheidsaspec-
ten controleren
(aankoppelpenbe-
veiliging, remmen,
verlichting, rich-
tingaanwijzers,
beschermkappen)
- 12 -
0300_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK, MESBALK
0000_D-Schneidwerk_5543
Snijinrichting
Belangrijke controles van de messenbalk
voor iedere ingebruikname
- pin links en rechts vergrendeld (E2)
- slijtage van de messen
- vervuiling van de mes-overbelastings
beveiliging
- voldoende bodemvrijheid (A)
Belangrijk!
Messenbalk met pin vergrendelen
Positie E2
- aan de linker- en rechterkant van de wagen
- beide pinnen met een spiebout (V) borgen.
Let op!
Voor elke
ingebruikname
controleren, of de
bouten links en
rechts vergrendelt
zijn!
Algemene aanwijzingen
Voor onderhoudswerkzaamheden aan het snijinrichting
kan de messenbalk naar de linkerkant van de wagen
worden gezwenkt.
Alle messen zijn dan vrij toegankelijk:
- voor het slijpen van de messen
- voor het monteren en demonteren van de messen
- voor het reinigen
Externe bedieningstoetsen
Bij onderhoudswerkzaamheden aan de messenbalk kan
met de beide bedieningstoetsen (57) de messenbalk in- en
uitgeklapt worden.
De schakelaars alleen bedienen als het invoerkanaal leeg
en de aandrijving van de rotor uitgeschakeld is!
Let op!
Voordat de messenbalk ingeklapt wordt deze eerst
controleren op zijn toestand (beschadigde messen,
verbogen delen etc.)
Belangrijk als de invoer verstopt
Let op! Als de invoer verstopt is mag de messen
balk niet met de rechterdrukschakelaar
uitgezwenkt worden omdat dit dan met
hydraulische druk geschiedt en tot bescha-
diging leidt.
Methode
- Bedieningstoets op het bedieningspaneel inge-
drukt houden en tegelijkertijd de aftakas inschakelen.
De messenbalk wordt door de druk van het gewas bij
ingeschakelde aftakas naar buiten gedrukt.
- Na het verhelpen van de verstopping de messenbalk
weer inklappen.
- 13 -
0300_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK, MESBALK
3. Cilinder van de ophangingspen verwijderen.
(rechts en links)
4. De linker cilinder
omhoogklappen
en in de houder
5. Messenbalk uitz-
wenken.
6. Messenbalk d.m.v. borgpen in uitgezwenkte
stand vergrendeln.
Terugzwenken van de messenbalk
Het terugklappen van de messenbalk gebeurt
in omgekeerde volgorde.
1. De messenbalk uitklappen ( A1 )
2. Beide pennen ontgrendelen (E1) (rechts en
links)
- Borgpen (V) verwijderen en beide pennen ontgren-
delen.
- beide pennen met een b orgpen (V) borgen.
Messenbalk zwenken
Wegzwenken van de messenbalk naar de
linkerkant van de wagen Let op!
Wanneer de
messenbalk
(A) helemaal is
uitgezwenkt,
mag niet met de
wagen worden
gereden.
- 14 -
0300_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK, MESBALK
Afstellen van de messen
De afstelling moet zo zijn dat de messen gecentreerd
(M) tussen de tanden van de laadrotor zijn gepositio-
neerd.
Messen tussen de tanden centreren (M)
1. Contramoeren (K) losmaken
- aan de linker- en rechterkant van de wagen
2. Bout (SK-1, SK-2) aan één kant van de wagen
een klein eindje uitdraaien.
Als de messenbalk naar rechts moet worden ver-
plaatst:
- eerst de bout (SK-1) aan de linkerkant van de wagen
uitdraaien
- dan de bout (SK-2) aan de rechterkant van de
wagen indraaien. Door het indraaien van de bout
kan de messenbalk zover worden verschoven tot
de messen in het midden tussen de tanden van de
persrotor zijn gepositioneerd.
Als de messenbalk naar links moet worden ver-
plaatst:
- eerst de bout (SK-2) aan de rechterkant van de
wagen uitdraaien
- dan de bout (SK-1) aan de linkerkant van de wagen
indraaien.
3. Beide bouten (SK-1 en SK-2) tot de aanslag
indraaien.
- Bouten niet te vast aanhalen.
4. Beide bouten (SK-1 en SK-2) met contramoeren
borgen
Justeren van de mesbalk
Messenbalk vertikaal afstellen
• De afstelling moet zo zijn dat de framebuis bij het
terugzwenken van de messenbalk precies in de opening
van het persframe past (1).
Afstelling met bout (SK-4) aan de zwenkas van de
messenbalk.
Afstellen d.m.v. bout (SK-4) aan de onderzijde van de
messenbalk.
Afstelling
1. Contramoer (K) losmaken
2. Bout (SK-4) overeenkomstig draaien
De afstelling
moet zo zijn dat
de framebuis bij
het terugzwenken
van de
messenbalk over
het glijstuk wordt
geschoven.
- De geleider moet ongeveer 3 mm onder het hoogste
punt aangrijpen. (zie tekening).
3. Bout (SK-4) met contramoer beveiligen
Afstelling voor de messenbalk in uitgezwenkte
stand.
De afstelling moet zo zijn dat in uitgezwenkte stand
van de messenbalk de pen (B) zich ongeveer in het
midden van het sleufgat bevind (X =X).
Afstellen d.m.v. bout (SK-5) aan de onderzijde van de
messenbalk.
- 15 -
0300_NL-Schneidwerk_5543
NL
SNIJWERK, MESBALK
Afstand van de messen ten opzichte van de persrotor controleren
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor moet ten minste 20 mm bedragen.
- Aanslagbouten (SK-3) overeenkomstig instellen.
Controle
1. Messenbalk inklappen (arbeidspositie)
2. Optische controle uitvoeren
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor moet ten minste 20 mm bedragen.
Afstand instellen
1. Contramoer (K) losmaken
- aan de linker- en rechterkant van de mesbalk
2. Bouten (SK-3) zover verdraaien tot de juiste afstand (20-30 mm) is bereikt
- Beide aanslagen zo instellen dat de messenbalk bij het inklappen in de werkpositie niet klemt.
3. Aanslagbouten met contramoeren (K) borgen.




- 16 -
0400_NL-Rückwand_5543
NL
ACHTERWAND
Beveiliging van het vergrendelsysteem
Het achterhek zakt tot stand “C” alleen door zijn eigen
gewicht (drukloos).
Pas in stand C wordt door schakelaar (56) de hydraulische
beveiliging weggenomen en het achterhek onder druk
gesloten (G).
Lossen met doseerwalsen
Varianten
1. Normaal doseren
Achter-plaatwand aan draiende achterwand gemon-
teerd
- met borgueer (F) vastzetten (links en rechts)
2. Fijndoseren
Achter plaatwand aan de zijwanden van de wagen
gemonteerd
- met borgueer (F) vastzetten (links ed rechts)
Het voer valt gelijkmatiger verdeeld op de grond als bij
normaal doseren.
Warschuwing voor beschadigung
De pennen op de linker en rechter wagenzijde moe-
ten steeds gelijk gemonteerd zijn, anders ontstaat er
beschadigung aan achterwand en zwenk-delen.
daarom
- altyd contrleren voordat de
achterwand hydraulisch
wordt geopend.
Let op!
Er mag zich
niemand binnen
het bereik van
het achterhek
bevinden als het
geopend of geslo-
ten wordt!
Ga nooit onder
het omhoogge-
klapte achterhek
staan!
Zorg dat het hek
gesloten is tijdens
wegtransport.
Wanneer een schakelaar bediend wordt
opletten dat niemand zich in de gevarenzone
bevindt!
Voorbeeld:
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de hy-
drauliek bediend terwijl iemand anders bij
het achterhek o.i.d. bezig is, of bijvoorbeeld
achter de wagen loopt.
  
 $/3)%2%2 .,
NL
DOSEERWALSEN
Demonteren van de walsen
1. Achterhek openen.
2. Spanning van de ketting halen (58) en aandrijfketting
(1) verwijderen.
3. Platenwand (2) links en rechts demonteren.
Let op! Instelling van de veervoorspanning (X) niet wijzigen.
4. Bovenste doseerwals demonteren
volgende bouten verwijderen, links en rechts:
- drie bouten (SK-3) bij enslager
- twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring
5. Onderste doseerwals demonteren
- twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring verwijderen, links en
rechts
6. Doseerwalsen naar achteren eruit schuiven.
7. Plaatstukken (2) links en rechts weer monteren.
8. Schakelaar instellen
- zie volgende bladzijde
  
 $/3)%2%2 .,
NL
DOSEERWALSEN
220 - 240 bar
Schakeling bodemketting
Algemeen
Bij gemonteerde doseerwals is de bout (SK-5) achter de schakelaar
gepositioneerd en heeft daar geen functie.
De schakelschuif (90) wordt door een onderdeel van de doseerwals
in positie A gehouden.
Alleen op de volgende manier kan de losbodemaandrijving worden
ingeschakeld
- door de laadautomatiek
of
- door de losbodemschakelaar op het schakelpaneel te bedie-
nen
Bij gedemonteerde doseerwals zou de schakelschuif (90) in positie
B staan. In deze positie is de losbodemaandrijving voortdurend
uitgeschakeld. Bij laad- en loswerkzaamheden is dit echter niet
gewenst.
Daarom moet bij gedemonteerde doseerwals de schakelaar in positie A
worden gexeerd. Dit gebeurt met de meegeleverde bout (SK-5).
Instelling bij gedemonteerde doseerwals
1. Schakelschuif (90) in positie A brengen
2. Bout (SK-5) zo in het langsgat verschuiven dat de schakelschuif
(90) in de positie A gexeerd blijft.
Montage van een oliedrukschakelaar
Wanneer gewerkt wordt met gedemonteerde doseerwalsen is
de montage van een drukschakelaar (3) aan te bevelen.
Wanneer het gewas tegen het achterhek drukt wordt d.m.v.
de oliedrukschakelaar de aandrijving van de bodemketting
automatisch uitgeschakeld.
Als de doseerwalsen ingebouwd zijn heeft de oliedrukscha-
kelaar geen functie.
- Elektrische aansluiting, zie de onderdelenlijst, schakelschema
guur 01.
- Draaiknop instellen op 220-240 bar.

!
3+
"

- 19 -
0500_NL-Aufbauoberteil_5543
NL
BOVENBOUW
4. Zijwand met beugel vastschroeven (S)
5. Geleiding (L) monteren
- met borgveerr (K) vastzetten
6. Achterwand-kleed (8) met borgveer(1) monteren.
7. Touwen aanbrengen
Omhoogzetten van de boven-bouw
Het omhoogzetten van de boven-bouw moet beslist
door 2 personen worden gedaan an de wagen moet
op een ulakke bodem staan.
Gevaar voor ongeval!
1. Bovenste voorwand-deel (3) omhoogzetten
2. Onderste voorwand-deel (3a) omhoogzetten
3. Voorste zijwand omhoogzetten
- links ed rechts
TD 57/91/56
Attentie!
• Het omhoogzet-
ten van de boven-
bouw moet beslist
door 2 personen
worden gedaan
an de wagen
moet op een
ulakke bodem
staan.
• Gevaar voor
ongeval!
- 20 -
0500_NL-Power-Control_5543
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Bedieningskast Betekenis van de toetsen
Display-aanduiding:
- WORK-functie
- DATA-functie
- SET-functie
- DIAG-functie
- TEST-functie
- CONFIG-functie
Knoppen voor laadfuncties:
- automatisch laden
- bodemketting terugloop
- messenbalk inklappen
- messenbalk uitklappen
- knikdissel cilinder intrekken - wagen dalen
- knikdissel cilinder uitdrukken – wagen heffen
- pick-up heffen
- pick-up zakken
Knoppen voor losfuncties:
- automatisch lossen
- bodemketting teruglopen/ optioneel 2-trap-
penmotor langzaam – snel
- STOP
- doseerwalzen uit - aan
- dwarsafvoerband voorkeuze/dwarsafvoerband
stop
- dwarsafvoerband links draaien / bodemket-
tingsnelheid verminderen
- bodemketting vooruit
- meelopend gestuurde as vast - los
- dwarsafvoerband rechts draaien / bodemket-
tingsnelheid verhogen
- achterklep openen
- achterklep sluiten
- aan-uit / menuwissel
Veiligheidsaanwij-
zing
Als meerdere
personen zich
bezighouden met
de bediening van
de wagen of in de
nabijheid van de
wagen aanwe-
zig zijn, is extra
voorzichtigheid
geboden. Spreek
goed met elkaar
af wat men doet.
Een voorbeeld:
Voorkom bijvoor-
beeld dat iemand
de hydrauliek
bediend terwijl
iemand anders
bij het achterhek
o.i.d. bezig is,
of bijvoorbeeld
achter de wagen
loopt.
OPBOUW
Om een goede werking van de bediening te garanderen moeten de volgende stekkerverbindingen gecontroleerd
worden:
1. Stroomvoorziening 12 Volt vanaf de trekker
2. Verbindingskabel bedieningskast naar de trekker
3. Verbindingskabel naar de boordcomputer van de machine.
Software versie van de bedieningskast (V x.xx) word na stro-
omaansluiting en inschakeling op het display getoond.
V x.xx
- 21 - 0500_NL-Power-Control_5543
NL POWER CONTROL – BEDIENING
In bedrijf stellen van de Power Control
Inschakelen van de bedieningskast door
- kort in drukken van de toets I/O
De bedieningskast start op de WORK-aanduiding
Door het kort indrukken van de toets-I/O komt
de DATA-aanduiding
Aanduidings
- Software versie van de
boordcomputer (V x.xx)
- aantal ladingen (L)
- Bedrijfsuren (h)
De DATA-aanduiding valt na 4 s in de WORK-aanduiding
terug.
Door nogmaals de toets I/O in te drukken in de
DATA aanduiding komt de SET-aanduiding
Doorschakelen naar
de SET-functie met de
knop I/O is mogelijk.
Terugschakelen van de SET-aanduiding naar de WORK-
aanduiding door
- Druk de toets-I/O gedurende 1,5 seconden
Uitschakelen van het bedieningsdeel en de computer
door
- Druk de toets-I/O gedurende 3 seconden
DIAG-aanduiding (alarm melding)
door
- Druk de toets-I/O
Werk menu laadfunctie
1. Laadautomaat
Toets drukken
- laadautomaat word in- of uitgeschakeld
- geactiveerde laadautomaat wordt de display
aangeduid
In- en uitschakelen van de laadautomaat is alleen bij
een gesloten achterklep mogelijk!
Voordelen van de laadautomaat
- zeer compacte belading
- vermindering van verstoppingen in het doorvoerkanaal
- vermeiding van overbelasting van de gehele aandrijijn
- minder beschadiging van het voer
- ontlasten van de bestuurder
- verhouding van de laadcapaciteit
Besturing van de laadautomaat door
- vulstandsklep onder
- vulstandsklep boven
Bodemketting-aandrijving wordt
- automatisch ingeschakeld
- het voer wordt een stukje naar achter geschoven
- voorgaande wordt herhaald tot de wagen vol is
De wagen is vol, als
- het voer tegen
- de onderste doseerwals of
- de achterklep (wagen zonder doseerwalsen) drukt.
Als de wagen vol is,
- FULL-aanduiding verschijnt op het display.
- teller voor het aantal ladingen wordt met een ver-
hoogd.
Opmerking!
De laadautomaat hoeft maar eenmaal
ingeschakeld te worden.
- als de wagen vol is
- laadautomaat wordt automatisch uitgeschakeld
- na het lossen
- laadautomaat wordt automatisch ingeschakeld
Instellingen blijven ook na het in- en uitschakelen van het
systeem behouden.
Opmerking!
De volgende bedie-
ningshandleiding
is voor wagens
die voorzien zijn
van alle extra’s
(opties).
- 22 -
0500_NL-Power-Control_5543
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
7. Pick-up uitheffen
Zolang de toets ingedrukt blijft
- gaat de pick-up naar boven
8. Pick-up zakken
Toets kort indrukken
- Pick-up zakt naar beneden en blijft in zweef-
stand staan
- Aanduiding op de display
3. Messenbalk inklappen
Zolang de toets ingedrukt blijft
- De messenbalk klapt in het invoerkanaal
Messenbalk niet volledig ingeklapt
- aanduiding op display
4. Messenbalk uitklappen
Zolang de knop blijft ingedrukt
- klapt de messenbalk drukloos uit het invoerkanaal;
wanneer geen drukloos uitklappen mogelijk is,
externe messenbalktoetsen gebruiken.
Messenbalk niet helemaal uitgeklapt
- aanduiding op display
2. Bodemketting laden
Zolang de toets ingedrukt blijft
- draait de bodemketting met maximale snel-
heid naar achteren.
De bodemketting draait niet meer (STOP-aanduiding):
- als het voer tegen de doseerwalzen drukt
(walzendruk-sensor springt minstens 2 s aan)
- de oliedrukschakelaar aanspringt
(Wagen vol (FULL-aanduiding) is zichtbaar)
(ook voor kort standig omschakelen op maximale snelheid
tijdens het lossen bruikbaar)
Let op! Bodemketting blijft ook staan wanneer de wal-
zendruk-sensor aanspringt. Stilstand wordt niet in de
display aangeduid!)
5. Knikdissel cilinder intrekken
Zolang de toets ingedrukt blijft
-
Voorste gedeelte van de ladewagen gaat omhoog
6. Knikdissel cilinder uitdrukken
Zolang de toets ingedrukt blijft
- Voorste gedeelte van de ladewagen zakt
- 23 - 0500_NL-Power-Control_5543
NL POWER CONTROL – BEDIENING
3. Bodemketting terug draaien
Zolang de toets blijft ingedrukt
- de bodemketting draait op maximale snelheid
naar voren in richting van de pick-up
- richtings-aanduiding in de display
Werk menu los functie
1. Los automaat
Toets kort indrukken
- laadautomaat wordt in of uitgeschakeld
- Ingeschakelde los automaat wordt in de display
aangeduid
Voordelen van de los automaat
- snelle, efciënt en gelijkmatig lossen
- vermindering van verstoppingen in het invoerkanaal
- minder beschadigingen van het voer tijdens het lossen
Functievolgorde van de los automaat
1. openen van de achterklep 1)
Pas op! De achterwand wordt volledig geopend
2. dwarsafvoerband inschakelen 2)
3.
bodemketting wordt kort op teruglopen geschakeld
3)
- druk op de doseerwalsen wordt vermindert
4. doseerwalsen inschakelen 3)
5. voer wordt regelmatig gelost
Word bij tijdens het lossen de knop "Achterklep
sluiten’ kort ingedrukt:
- symbool licht op in de display
- geopende achterklep wordt langzaam dichtgeklapt.
Het lossen wordt in deze fase nog niet onderbroken!
- als de achterklep bijna dicht is (ca. 10 cm opening)
- uitschakeling van:
- bodemketting aandrijving
- doseerwalsen
- dwarsafvoerband
- laatste gedeelte van het sluiten van de achterklep
wordt onder druk uitgevoerd.
- pas na het verdwijnen van de symbolen in de display
is de achterwand gesloten.
Waarschuwing! De functie ‘Los automaat
starten’ wordt na 0,8 seconden tijdsvertra-
ging geactiveerd. (veiligheidsvoorschriften
voor het transport op de openbare weg).
2. Bodemketting lossen /
hydromotor met twee snelheden
Toets kort indrukken
- bodemketting wordt in- of uitgeschakeld
- aanduiding in de display
- langzaam of snel
In de langzame stand (schildpad)
- wijzigen van de snelheid door lang indrukken van
de knop "+" of "-" mogelijk.
In de snelle stand (haas)
- bodemketting loopt op maximale snelheid
- snelheid-aanduidingswaarde blijft behouden
Stoppen van de bodemketting met de toets "Stop"
of “bodemketting terugdraaien”
Kort onderbreken van het draaien van de bodemketting bij
- uitheffen van de pick-up
- openen van de achterklep
- inklappen van de messen
- opklappen of neerklappen van de bovenbouw
- inschakelen van de doseerwalsen
- sperren van de meelopend gestuurde as
- mechanisch inschakelen van de dwarsafvoer-
band
De bodemketting begint alleen te draaien wanneer geen
andere hydrauliek functies in gebruik zijn.
Let op!
Drukt het voer te sterk tegen de doseerwalsen,
dan blijft de bodemketting (walsendruksensor)
staan.
Dit wordt in de display niet aangeduid.
De bodemketting kan voor het lossen alleen bij
geopende achterklep gestart worden.
1) alleen bij wagens zonder dwarsafvoerband of bij stilstaande dwarsafvoerband
2) alleen bij wagens met dwarsafvoerband
3) alleen bij wagens met doseerwalzen
- 24 -
0500_NL-Power-Control_5543
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
7. Achterklep openen
Zolang de knop ingedrukt blijft
- achterklep gaat naar voren
- niet gesloten achterklep wordt in de display
aangegeven
Waarschuwing! De functieAchterwand
openen” wordt na 0,8 seconden actief
(veiligheidsvoorschrift voor transport op
de openbare weg).
4. Doseerwalsen
Toets kort indrukken
- doseerwalsen worden in- of uitgeschakeld
- aanduiding in de display bij ingeschakeld walsen
Let op!
Doseerwalsen kunnen alleen bij geopende
achterklep ingeschakeld worden.
5. Dwarsafvoerband
Toets kort indrukken
- daarna binnen 5 seconden de richtingsknop “Rechts"
of “Links" indrukken
- aanduiding in de display
Nogmaals drukken van de toets
-
dwarsafvoerband stopt weer
Automatische losfunctie in combinatie met dwarsafvoer-
band kan als volgt worden uitgevoerd:
- starten met de los automaat met de toets
- controleren van de positie
- loopt de dwarsafvoerband, wordt de functie
achterklep openen overgeslagen.
- bij stilstaande dwarsafvoerband wordt eerst
de achterklep geopend.
Toetsenvolgorde
- toets "dwarsafvoerband"
-
toets “Rechts" of “Links"
- toets “Los automaat"
De dwarsafvoerband kan alleen bij een geo-
pende achterklep gestart worden.
6. Meelopende gestuurde as
Knop drukken
- Meelopend gestuurde as wordt in- of uitge-
schakeld
- Positie (open) of (gesloten) wordt in de display
aangeduid
Waarschuwing! Tijdens het hydraulisch in- of
uitschakelen van de meelopend gestuurde
as zijn de toetsen voor andere hydraulische
functies tijdelijk geblokkeerd.
Veiligheidsaanduiding! Voor transport op
de openbare weg moet de functie van de
automatisch meelopend gestuurde as ge-
test worden (kort achteruitrijden – stuuras
moet gesperd zijn)
Waarschuwing!
Op d e ri jkuil en b ij r ijde n op d e weg m oe t de
gestuurde as altijd gesperd zijn!
- 25 - 0500_NL-Power-Control_5543
NL POWER CONTROL – BEDIENING
9. Stop
Een korte druk op de toets
- stopt alle aandrijving
- schakelt de in werking zijnde automatische
functies uit.
10. Draaisnelheid naar links / verminderen
Het gebruiken van de vooraf gekozen functie
- vermindert de snelheid
- start draairichting naar links
11. Draaisnelheid naar rechts / verhogen
Het gebruiken van de vooraf gekozen functie
- vergroot de snelheid
- start de draairichting naar rechts
SET-functies
Het wisselen tussen de verschillende Set-func-
ties wordt met de knop “I/O” gedaan.
1. Verlichting laadruimte
Keuze pijl wijst op het symbool voor
laadruim verlichting
- Inschakelen met de toets "+"
-
Uitschakelen met de toets "-"
Verlichting laadruim in een voorkeuzefunctie
-
wordt alleen bij een geopende achterklep ingeschakelt
2. Toevoegingsmiddel-dosering
Keuze pijl wijst op het symbool voor
toevoegingsmiddel-dosering
- inschakelen met de toets "+"
-
uischakelen met de toets "-"
Toevoegingsmiddel-dosering is een voorkeuzefunctie
- wordt alleen bij neergelaten pick-up ingeschakelt
8. Achterklep sluiten
Toets kort indrukken
- achterklep wordt langzaam gesloten
-
als de achterklep bijna dicht is (opening ca. 10 cm)
- wordt de hydrauliek ingeschakeld
- achterwand wordt onder druk gesloten
- Veerst wordt de aandrijving van doseerwalsen,
dwarsafvoerband en bodemketting gestopt.
Waarschuwing! Automatische sluitings-
volgorde.
Tijdens het sluiten knippert het symbool
Achterklep sluiten” in het display.
Stoppen van het automatisch sluiten van de achterklep
kan met de met een van de volgende toetsen
, , of door
3. Bovenbouw
Keuze pijl wijst naar het symbool voor
bovenbouw
- omhoog zetten met de toets "+"
-
zakken met de toets "-"
De van toepassing zijnde ventielen worden voor 3 secon-
den aangestuurd. Indien nodig de functies meermalen
herhalen.
Waarschuwing! Tijdens het opzetten of da-
len van de bovenpanelen wordt hydrauliek
gebruikt, en zijn de toetsen voor andere hy-
draulische functies tijdelijk geblokkeerd.
- 26 -
0500_NL-Power-Control_5543
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Instellen van stand 1 of 19 met de toets “SET"
Keuze stand 1
- bodemketting snelheid
- met de toets "-" verminderen
- de bodemketting zal nog met de minimale snelheid
draaien
- komt overeen met stand 1
Keuze stand 19
- bodemketting snelheid
- met de toets "+" verhogen
- de bodemketting zal met iets minder dan de
maximale snelheid draaien
- komt overeen met stand 19
Procentuele aanduiding hoe het KRB-ventiel aangestuurd
wordt
Overnemen van de nieuw ingestelde waarde
- met de toets
afbreken zonder overname van de ingestelde waarde
- met de toets
4. Bedrijfsgegevens – dagenteller wissen
Keuze pijl zwijst op het symbool voor
bedrijfsgegevens
- inschakelen met toets "+"
- uitschakelen met toets "-"
Symbolen bij het verlaten van de SET-aanduiding
"0 L" en "0 h"
= dagenteller wordt gewist
"L XX" en "h I.X"
= dagenteller wordt niet gewist
5. Teruglooptijd bodemketting instellen
Keuze pijl op het symbool voor
bodemketting teruglooptijd
- verhogen met 0,1 s met de toets "+"
- verlagen met 0,1 s met de toets "-"
- voor het ontlasten van de doseerwalsen bij de los
automaat
- instelbereik tussen 0,1 en 1 seconde
6. Bodemketting afstellen
Aanpassen van de bodemketting snelheid met de
trekkerhydrauliek.
Waarschuwing!
Zorgt u ervoor, dat bij het afstellen de
bodemketting vrij kan lopen.
Bij het afstellen draait de hydrauliekmotor ondanks gesloten
achterklep en bij volle belading.
Toets 8 seconden indrukken
- oplichten van de symbolen voor de
KRB-schuif 1 en KRB-schuif 19
- 27 - 0500_NL-Power-Control_5543
NL POWER CONTROL – BEDIENING
Betekenis van de foutmeldingen (van links naar rechts)
- Pick-up ventiel
- Doseerwalsen ventiel
- Knikdissel ventiel
- Dwarsafvoerband ventiel
(standventiel 1 bij mechanische dwarsafvoerband)
(proportioneel ventiel bij hydraulische dwarsafvoerband)
- Messenbalk ventiel
- Achterwand ventiel
- Bodemketting stand 2 ventiel
- Meelopende gestuurde as ventiel
- Bovenbouw ventiel
- Laadruimteverlichting
- Toevoegmiddel doseer uitgang
- Meerwegventiel (Y3 of Y4)
- Dwarsafvoerband-ventiel
(standventiel 2)
- Proportioneel ventiel (bodemketting-aandrijving)
- Sensor voedingsspanning
- Bedrijfsspanning
Diagnose functies
Schakel-uitgangen van de computer worden op
- bedrijfsspanning
- sensor-voedingsspanning
- kortsluiting naar massa of 12 V
- kabelbreuk en
- overbelasting gecontroleerd.
Bij fouten-herkenning wordt
- alarm in beeld geprojecteerd
- alarmtoon is hoorbaar
-
het daarop beantwoordende symbool wordt aangeduid
Diagnose functies kunnen voor alle afzonderlijke kanalen
uitgeschakeld worden.
Nieuw opstarten van de computer is nodig wanneer
- relais voor voedingsspanning van de uitgang langer
als 2 seconden uitgeschakeld wordt, bijvoorbeeld
ten gevolge van een te lage bedrijfsspanning.
Het relais wordt om veiligheidsredenen niet meer
zelfstandig ingeschakeld.
Een fout moet met de toets “I/O" ongedaan gemaakt
worden. Een ongedaan gemaakte fout wordt tot de
volgende herstart van de computer niet meer gemeld.
Diagnose voor een poort uitschakelen
Diagnose functie voor een als fout herkende en door
de chauffeur ongedaan gemaakte uitgang worden
van de diagnose uitgesloten.
Na succesvol ongedaan maken
Druk de toets gedurende 12 seconden
- in de SET-aanduiding
Blokkering wordt voor de reeds eerder geblokkeerde
uitgangen duurzaam opgeslagen, dit wordt met een
korte signaaltoon aangegeven.
Dit is voor het uitschakelen van ventielen die niet
voorhanden zijn (optimale machine inrichting).
Tip! Het alarm voor de voedingsspanning en de sensor-
voedingsspanning kan niet uitgeschakeld worden.
(Indien het alarm voor bedrijfsspanning bij elke herstart
optreed, de 3-polige stekker afnemen en direct aan de
trekkeraccu aansluiten “zie hoofdstuk in gebruik stellen”
Controle messenbalk
Eenmalig uitvoeren bij neergelaten pick-up en
ingeschakelde aftakas
- bij opnieuw opstarten van de boordcomputer
- als de messenbalk uitgeklapt is
Aangeduid door:
- twee pieptonen en
- vijfvoudig oplichten van het symbool
- 28 -
0500_NL-Power-Control_5543
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Sensortest
In het Sensortest veld komt men als volgt vanuit het
WORK of DIAG scherm:
-
Druk de toets-STOP gedurende 4 seconden
Het testveld verlaat men als volgt
- Druk de toets-I/O
Weergave van de huidige sensor status:
Aftakas toerental (uitgeschakeld)
Aftakas draait (toerental > 10 omw./min.)
Boordcomputer stroomvoorziening
Minimale waarde
vanaf het moment van inschakelen
IST waarde
vulstandsklep boven
vulstandsklep onder
Messenbalk uitgeklapt
Druk op de doseerwalsen
Achterklep geopend
Oliedrukschakelaar
Voorbeeld:
Een zwart vierkant naast het symbool voor de
vulstandsklep boven betekent:
- vulstandsklep is ingeschakeld
- bij het activeren en deactiveren van de sensor moet
het vierkant van zwart naar wit wisselen
Machine instelling
In het CONFIG veld komt men als volgt vanuit het WORK,
sensortest of DIAG scherm:
-
Druk de toets-STOP gedurende 8 seconden
Hier wordt nu de huidige configuratie weergegeven.
automatisch laden
Dwarsafvoerband
Meelopende gestuurde as
Bodemkettingsnelheid 2
Doseerwalsen
Laadruimteverlichting
Toevoegingsmiddel-dosering
Bovenbouw
- Het wisselen tussen de verschillende instellingen
gebeurt met de toets I/O
.
- De keuze pijl wijst telkens op de gekozen
instelling.
- Met de toets "+"
en "-"
kan de functie
in- of uitgeschakeld worden.
V voor het symbool = functie ingeschakeld
X voor het symbool = functie uitgeschakeld
Met uitzondering van de dwarsafvoerband ( X = functie
uitgeschakeld, M = mechanische aandrijving, H =
hydraulische aandrijving)
- de menu en besturingsfuncties worden
aangepast
- de uitgangsdiagnose voor niet aanwezige functies
word gedeactiveerd
Het verlaten van het CONFIG veld geschiedt als volgt:
- Druk de toets-STOP
- boordcomputer zet alle startposities terug (RESET
van alle diagnose functies)
- herstart word uitgevoerd
- 29 -
0501_NL-ISOBUS-Terminal_5543
NL
ISOBUS - TERMINAL
Display
Trekker terminal
Joystick
ISO-Bus
adapter
Trekkerkabel met ISO-Bus
Bedieningspaneel ISO-Control
10 Ampere-zekering
Varianten
Bediening met de ISO-Control-Terminal
Varianten
Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
- 30 -
0501_NL-ISOBUS-Terminal_5543
NL
ISOBUS - TERMINAL
Bedieningsstructuur – Ladewage met ISOBUS-aansluiting
F = Aanduidings-menu
T = Toetsen nummering
V = Varianten
STOP
CONFIG
- 31 -
0501_NL-ISOBUS-Terminal_5543
NL
ISOBUS - TERMINAL
F4 - Los-menu
Variant zonder dwarsafvoerband
T1 STOP
T2 Automatisch lossen
- openen van de achterklep (Display aanduiding )
- bodemketting draait terug
- doseerwalsen worden ingeschakeld
- bodemketting draait naar achteren
T3 - Bodemketting omschakeling langzaam/snel
(Display aanduiding / )
- Omschakeling naar een ander scherm
T3.4 - Snelheid verhogen (snelheid 0-20)
T3.5 - Snelheid verminderen (snelheid 20-0)
T4 Bodemketting snelheid
- Omschakeling naar een ander scherm
T4.4 - Snelheid verhogen (snelheid 0-20)
T4.5 - Snelheid verminderen (snelheid 20-0)
T5 Bodemketting terug draaien (Display aanduiding )
T6 Achterklep openen – tijdsvertraging
(Display aanduiding )
T7 Achterklep sluiten (Display aanduiding )
T8 Doseerwalsen aan/uit (Display aanduiding )
T9 Geen functie
T10 Een niveau terug gaan
F1 - Start menu
T1 STOP
T2 Basisinstellingen
T3 Laadfuncties
T4 Losfuncties
T5 Data menu
T6 Set menu
F2 - Basis instellingen menu
T1 STOP
T2 Stuuras aan/uit (Display aanduiding / )
T3 Knikdissel – Wagen heffen
T4 Knikdissel – Wagen zakken
T5 Schijnwerper voorkiezen (Display aanduiding )
T6
Toevoegmiddel dosering (Display aanduiding )
T7 Bovenbouw opklappen
T8 Bovenbouw neerklappen
T9 -
T10 Een niveau terug gaan
F3 - Laadmenu
T1 STOP
T2 Pick-up heffen (Display aanduiding )
T3 Pick-up zakken (Display aanduiding )
T4 Knikdissel – wagen heffen
T5 Knikdissel – wagen zakken
T6 Bodemketting terug draaien (Display aanduiding )
T7 Automatisch laden (Display aanduiding )
T8 Messenbalk inklappen (Display aanduiding )
T9 Messenbalk uitklappen (Display aanduiding )
T10 Een niveau terug gaan
Verklaring van de toetsen
- 32 -
0501_NL-ISOBUS-Terminal_5543
NL
ISOBUS - TERMINAL
T5 bodemketting draait terug (Display aanduiding )
T6 achterklep openen (Display aanduiding )
T7 achterklep sluiten (Display aanduiding )
(ook voor het beëindigen van automatisch lossen)
T8 doseerwalsen aan/uit (Display aanduiding )
T9 dwarsafvoerband voorkeuze (Display aanduiding )
- Omschakeling naar een ander scherm
T9.8 - dwarsafvoerband naar links
T9.9 - dwarsafvoerband naar rechts
T10 Een niveau terug gaan
F5 - Data menu
T1 STOP
T3 Deelteller uitwissen
T5 Een niveau terug gaan
F6 - Cong-menu
Door het 10 seconden ingedrukt houden van de toets “STOP” in
het start menu (F1) komt men in het CONFIG menu.
- Doorschakelen naar de individuele functies d.m.v. de "Abwärts
" of "Aufwärts " toetsen.
- Met de toets +(YES)” en- (NO) kan de functie in- of uit-
geschakeld worden.
T1.1 - Nieuw opstarten van de computer
F4 - Los-menu
Variant met dwarsafvoerband
T1 STOP
T2 Losautomaat voorkeuze
- Omschakeling naar een ander scherm
T2.2 - Losautomaat zonder dwarsafvoerband
- openen van de achterwand
- bodemketting draait terug
- doseerwalsen starten
- bodemketting draait naar achteren
T2.3 - Losautomaat met dwarsafvoerband
- dwarsafvoerband start met draaien naar links
- bodemketting draait terug
- doseerwalsen starten
- bodemketting draait naar achteren
Achterwand wordt niet geopend
T2.4 - Losautomaat met dwarsafvoerband
- dwarsafvoerband start met draaien naar rechts
- bodemketting draait terug
- doseerwalsen starten
- bodemketting draait naar achteren
Achterklep wordt niet geopend
(bij gesloten achterklep gebeurt er niets)
T3 Bodemketting omschakeling langzaam/snel
(Display aanduiding
/ )
- Omschakeling naar een ander scherm
T3.4 - snelheid verhogen
T3.5 - snelheid verlagen
T4 Bodemketting snelheid
- Omschakeling naar een ander scherm
T4.4 - snelheid verhogen (snelheid 0-20)
T4.5 - snelheid verlagen (snelheid 20-0)
- 33 -
0501_NL-ISOBUS-Terminal_5543
NL
ISOBUS - TERMINAL
Uitgaand van Start-menu
- Toets 6 drukken
Op deze manier komt u in het SET-menu
Set-menu
Let op!
Een gewijzigde
instelling moet
met de OK-toets
worden bevestigd.
6
1
2
3
5
4
Meelopende gestuurde as
- Bedrijfsmodus HAND of AUTO(matik) kiezen
Handmatig bedrijf:
De stuuras wordt met de toets in het
basisinstellingsmenu
- geopend (symbool knippert zwart) of
- gesloten (symbool wit)
Automatisch bedrijf:
De stuuras wordt automatisch gestuurd, afhankelijk
van de snelheid.
De ingestelde snelheid bepaalt de bovengrens.
Instelbare waarden: tussen 10 en 20 km/h
Het snelheidssignaal kan naar keuze via de ISOBUS-
trekker of via een extra kabel van de trekker worden
opgevangen (zie ‚gebruik van tractorgegevens‘).
7
a
b
c
6
Betekenis van de toetsen:
1 STOP
2 Bodemketting instelling niveau 1
Omschakeling naar een ander scherm
3 Bodemketting instelling niveau 19
Omschakeling naar een ander scherm
4 TEST-functie
Omschakelen naar TEST-menu
5 DIAG-functie
Omschakelen naar DIAG-menu
6 Rolbodem-snelheid verhogen
7 Rolbodem-snelheid verlagen
In het SET-menu kunnen nog andere instellingen
worden ingevoerd:
a
Meelopende gestuurde as
b
Laad- en losmoment
c Rolbodem voorloopduur voor losautomatiek
Let op!
Voordat de
besturing voor
de eerste keer
in gebruik wordt
genomen,
dienen enkele
zaken te worden
ingesteld, zodat
de machine op
de juiste manier
functioneert.
Snelheid Toestand van de stuuras
lager 3 km/h geblokkeerd
negatief (achteruit) geblokkeerd
hoger 3 km/h en lager dan
ingestelde waarde geopend
hoger dan ingestelde waarde geblokkeerd
Laad- en losmoment
Laadmoment:
Instellen van de belastingsgrens voor de automatische
bediening van de rolbodem.
- Functioneert alleen bij automatisch laden
- Functie ‚Rolbodem laden‘ wordt automatisch
gestuurd als de actuele benuttingsfactor de
ingestelde waarde overschrijdt.
- Instelbare waarden: 1 - 100 (standaardwaarde 55)
Losmoment:
Instellen van de belastingsgrens voor de stilstand van
de rolbodem.
- Functioneert alleen bij automatisch lossen
- Functie ‚Rolbodem lossen‘ wordt onderbroken als
de actuele benuttingsfactor de ingestelde waarde
overschrijdt.
- Instelbare waarden: 1 - 100 (standaardwaarde 45)
Let op!
Bij droog voer
kan de waarde
worden verhoogd.
Bij vochtig voer
kan de waarde
worden verlaagd.
Rolbodem-voorloopduur voor losautomatiek
Hiermee kan de voorloopduur van de rolbodem worden
ingesteld.
- Ontlast de druk op de doseerwals
- Instelbare waarden: 0,1 - 1 seconde
(standaardwaarde 0,7 seconden)
Wordt voor voertuigen zonder doseerwals
onderdrukt.
- 34 -
0501_NL-ISOBUS-Terminal_5543
NL
ISOBUS - TERMINAL
Door het drukken op de toets "DIAG-->" gedurende 12
seconden
- uitschakelen van de diagnose-functies voor alle
ongedaan gemaakte fouten uitgangen inclusief de
reeds eerder geblokkeerde uitgangen.
- omschakeling van het symbool "" in " "
- wordt door een korte toon gesignaleerd
Door het drukken op de toets "DIAG-->" gedurende 15
seconden
- vrijgave van de diagnose functies voor alle uitgangen
(m.u.v. laadruimte verlichting 2)
- vervangen van alle " "
- wordt door middel van een lange toon gesigna-
leerd
De samenvoeging van de Matrix-velden komt overeen
met de volgende uitgangen:
A1 - Pick-up ventiel
A2 – Doseerwalsen-ventiel
A3 – Knikdissel-ventiel
A4 – Dwarsafvoerband-ventiel
A5 – Messenbalk-ventiel
A6 – Achterklep-ventiel
A7 – Bodemketting-snelheid2-ventiel
A8 – Stuuras ventiel
B1 - Bovenbouw-ventiel
B2 – Laadruimteverlichting
B3 – FM – toevoegingsdosering
B4 – Meerwegventiel (Y3 of Y4)
B5 – Dwarsafvoer ventiel links
B6 – KRB proportioneel ventiel
De volgende symbolen worden aangegeven:
... Uitgang in orde
... Diagnose uitgeschakeld
..Diagnose is aangesprongen en werd ongedaan
gemaakt
Bij fouten herkenning wordt
- alarmbeeld ingeschakeld
- alarmtoon is hoorbaar
De diagnose functie kan voor alle afzonderlijke kanalen
uitgeschakeld worden.
Een fout moet met de knop “ACK” ongedaan gemaakt
worden. Een ongedaan gemaakte fout wordt tot de vol-
gende nieuw start van de computer niet meer gemeld.
Verklaring:
Gewenste stand is bereikt
Gewenste stand is niet bereikt
M: Afgenomen vermogen
( indien draaimomentsensor
aanwezig is)
Afstelling ca. 440 digits in onbelaste toestand.
Test-menu
Uitgaand van het SET-menu
- Toets 4 drukken
Op deze manier komt u in het TEST-menu
Diagnose menu
Uitgaand van het SET-menu
- Toets 5 drukken
Op deze manier komt u in het diagnose-menu Let op!
Het alarm voor de
voedingsspanning
kan niet uitge-
schakeld worden.
- 35 -
0501_NL-ISOBUS-Terminal_5543
NL
ISOBUS - TERMINAL
Voor de ladewagen knoppen op de Joystick toewijzen
• Druk de “toets F4” op de ISO-Control bedieningskast
Systeemmenu wordt weergegeven
Druk op de softkey-toets “externe Eingabe”
Het toewijzingsmenu wordt weergegeven
- Uitgangspositie is steeds ( )
- Met het toetsenblok de functies kiezen
Instellen van de Joystick
• Toewijzing kiezen
1 x drukken van de toets “+(YES)” of “-(NO)”
Varianten 1
Kan slechts 2 keer worden toegepast, 1 functie op de starttoets
en 1 functie op de stoptoets – voor de Joysticktoewijzing niet
noodzakelijk
2 x drukken van de toets “+(YES)” of “-(NO)”
Varianten 2
Gewenste functie aan een Joysticktoets toewijzen.
- verder schakelen met de “+(YES)” toets
Pas op: De cijfers op het Joysticksymbool (1/2//3) duidt de
schakelaarstand van het moment aan!
1 Schakelaar boven (LED licht rood op)
2 Schakelaar boven (LED licht geel op)
3 Schakelaar boven (LED licht groen op)
Voordeel:
Door het drukken op de Joystick toets wordt de functie direct
aangestuurd
Mogelijke indeling:
1 Laadfuncties
2 Losfuncties
3 Overige functies
Tip!
De druktoetsen
zijn vrij program-
meerbaar.
Tip!
De joystick word pas
geactiveerd als na de
eerste keer indruk-
ken van een toets op
de joystick met de
druktoets “+(YES)”
bevestigd word.
- 36 -
0501_NL-ISOBUS-Terminal_5543
NL
ISOBUS - TERMINAL
Over de 7-polige Trekker-Signaal contactdoos kunnen
diverse signalen van de trekker aan de boordcomputer
doorgegeven worden.
Gebruik van Trekkergegevens
Tip!
Als de trekker
geen ISOBUS
aansluiting heeft
vertaald de ISO-
Control bediening
(FO205) het
trekkersignaal
in een ISOBUS
signaal.
T1
T2
T3
T4
T5
T6
0500_D-ISOBUS-Terminal_5543
• Druk de “toets F4” op de ISO-Control bedieningskast
- Systeemmenu wordt weergegeven
Druk de toets „Traktor-Jobrechner“
- De status van de trekker boordcomputer wordt
getoond.
De status kan met de Softkey toets T1 geactiveerd
en gedeactiveerd worden.
- De trekker boordcomputer stelt de rijsnelheid vast,
de afgelegde afstand, het aftakastoerental en de
positie van de hefinrichting.
- De actuele instellingen worden getoond.
3. Aftakastoerental
- Druk op de softkey-toets T5 „Setup“
- met de toets "Abwärts " de positie "Zapfwellen-
Impulse pro Umdrehung" kiezen.
- Ingave van het aantal impulsen op het
toetsenblok
- Een gewijzigde keuze moet met Enter bevestigd
worden.
- Het gemeten aftakastoerental wordt getoond.
- Als er een aftakas-sensor signaal aanwezig is
verschijnt er in het vierkant een V.
4. Werkstand
Als er een werkpositie signaal ( EIN= hefinrichting
naar beneden) aanwezig is verschijnt in het vierkant
een V.
Een leeg vierkant betekent of de werkpositie AUS
(= hefinrichting naar boven) of het signaal is niet
beschikbaar.
2. Snelheid ( gebaseerd op de afstand )
- Druk op de softkey-toets T5 „Setup“
- Met de toets "Abwärts " de positie
“Bodenbasierend” kiezen.
- Met de toetsen “+” en “-“ kan men tussen “GPS”,
“Radarsensor” en “deaktiviert” kiezen.
- Een gewijzigde keuze moet met Enter bevestigd
worden.
- De instelling “GPS/Radar” stelt de snelheid of via
GPS of via de Radarsensor vast, waarbij de GPS
de voorkeur heeft. Dat betekent, wanneer er geen
GPS signaal beschikbaar is het Radar signaal als
meetbron dient.
- Bij de instelling Radarsensor wordt uitsluitend het
radarsignaal gebruikt.
- Als “Radarsensor” gekozen word kan men met het
toetsenblok naar de ingave van het aantal impulsen
per 100 meter springen.
- Directe ingave of de 100 meter testafstand
afleggen zoals bij “Snelheid (gebaseerd op aantal
wielomwentelingen )” beschreven.
Tip!
Tijdens het
afleggen van
de 100 meter
testafstand zijn
de snelheid en
traject ongeldig.
T1
T2
T3
T4
T5
T6
T1
T2
T3
T4
T5
T6
1. Snelheid
(gebaseerd op aantal wielomwentelingen)
- Druk op de softkey-toets T5 „Setup“
- Met de toets “+” en “-“ kan men tussen “wielsensor”
en “niet geactiveerd” kiezen.
- Een gewijzigde keuze moet met Enter bevestigd
worden.
- Als “Wielsensor” gekozen word kan men met het
toetsenblok naar de ingave van het aantal impulsen
per 100 meter springen.
- Als het aantal impulsen bekent is dan kan deze
d.m.v. het toetsenblok direct worden ingegeven
en met Enter worden opgeslagen.
- Als het aantal impulsen niet bekent is kan dit
vastgesteld worden.
Werkwijze:
- Druk op de softkey-toets T2 "R 100m Start"
- Een afstand van precies 100 meter afleggen
- Druk op de softkey-toets T2 "R 100m Stop"
- Het daarbij vastgestelde aantal impulsen wordt
vastgelegd.
?.,"%,!$%.?
NL
HET VULLEN VAN DE WAGEN
  
Het beginnen van laden
1. Aftakas van de trekker inschakelen.
2. Opraper laten zakken.
Let op! De aandrijving van de opraper en de invoerrotor worden dan
automatisch ingeschakeld.
3. Hendel (ST) van het trekkerstuurventiel naar voren zetten
(persdruk) en vergrendelen.
De olie wordt dan naar het stuurven-
tielenblok van de wagen gestuurd.
4. Let op de aftakastoerental.
Laden met een aftakastoerental van
ca. 750-850 omw./min en een hoge
rijsnelheid.
Tijdens het laden opletten
Opraper bij een leeg invoerkanaal heffen.
In bochten het motortoerental verlagen.
In scherpe bochten aftakas uitschakelen en opraper heffen.
Ongelijkmatig laden vermijden. Dit is belangrijk voor de disselbelasting
(zie ook opgave bij de dissel).
Voor een optimale belading van de wagen de bodemketting kortstondig
inschakelen of de laadautomaat inschakelen (zie hoofdstuk “POWER
CONTROL”).
Let op de vulindicator (FULL)
Men dient ook de toelaatbare asdruk in de gaten te houden!
Veiligheidsaanwijzingen
• Wanneer men aan de wagen gaat werken, is
het belangrijk dat men de kruiskoppelingsas van
de trekker afneemt en de motor van de trekker
stoptzet.
• Dit geldt ook wanneer men aan de pick-up
gaat werken.
Opraper afstellen
1. Opraper iets optillen en de ga-
tenstrip (51) links en rechts in
dezelfde positie bevestigen.
2. Met borgveer vastmaken.
Hoog afstellen:
Als de stoppels lang zijn en
het terrein hobbelig.
Diep afstellen:
Als het gewas kort is en het terrein vlak.
Gewaskeerplaat afstellen (52)
- Bij kleine zwaden en
kort gewas, gewas-
keerplaat diep hangen
(positie T).
- Bij grote zwaden, ge-
waskeerplaat hoog
hangen (positie H).
Laden algemeen
"ELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Een kleefplaatje, dat op de dissel is aangebracht, geeft aan voor
welke toerental (540 rpm / 1000
rpm) de aandrijftandwielkast
geschikt is.
Let er daarom ook op dat de kruiskoppelingsas een goede
slipkoppeling heeft (ook het juiste type, zie onderdelenboek),
zodat bij overbelasting geen onnodige schade aan de wagen
onstaat.
De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de mogelijkheden
en verhoudingen die het terrein biedt.
Bij het rijden op hellingen moet men oppassen en moet men
het plotseling maken van bochten vermijden (gevaar voor oms-
laan).
Kort materiaal met weinig toeren, hoge rijsnelheid en grote
voerpaketten (dikke zwaden).
Het laden van groenvoer (zomerstalvoedering)
- Groenvoer wordt in de regel uit een zwad opgenomen.
- Gemaaide zwaden in dezelfde rijrichting opnemen als gemaaid
is. (Stengeltoppen het eerst).
- Gewaskeerplaat (52) diep instellen (positie T).
Het laden van voordroogkuil
- Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen.
- De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
 5PM  5PM
0500_NL-Entladen_5543
NL
LOSSEN VAN DE WAGEN
- 38 -
Lossen van de wagen
Lossen met doseerwalsen
- Achterhek openen.
- Aftakas inschakelen.
- Doseerwalsen ontlasten
- Losautomaat inschakelen
of
- Aandrijving doseerwalsen inschakelen.
- Bodemkettingaandrijving inschakelen.
- Snelheid van de bodemketting afstellen (zie hoofdstuk „POWER CONTROL“).
Lossen zonder doseerwalsen
- Achterhek openen.
- Aandrijving bodemketting inschakelen.
Drukknop achterzijde (32)
- voor bodemketting
- tijdens het laden is de drukknop ingedrukt
- tijdens het lossen ( achterwand geopend, bodemketting loopt ) is de drukknop niet ingedrukt.
Bij nogmaals indrukken schakelt de bodemketting uit.
Algemene aanwijzingen
Wordt tijdens het gebruik van de bodemketting een tweede functie ingeschakeld dan
wordt de bodemkettingaandrijving automatisch tijdelijk uitgeschakeld.
Uitschakelkoppeling (NS)
Wanneer de walsen overbelast worden resp.: de snelheid van
de bodemketting te hoog is, wordt de aandrijving door de
koppeling uitgeschakeld (= 1200 Nm).
- Aftakas uitschakelen.
- Bodemketting kort naar voren laten draaien.
De bodemketting draait naar voren en daardoor wordt de druk
op de walsen verkleind.
- Aftakas weer inschakelen.
- Snelheid van de bodemketting afstellen (zie hoofdstuk „POWER
CONTROL“).
Beeindigen van het lossen
- Bodemketting uitschakelen.
- Achterhek sluiten.
Rijden op de weg
Let op! Op de weg alleen met gesloten achterhek rijden.
KB KV-KR
+2
+6
- 39 -
NL
0400_NL-Allgemeine-Wartung_BA
Hydrauliekinstallatie
Wees voorzichtig met hydrauliekinstallaties i.v.m.
verwonding en infectie.
Als er olie uit een slang of leiding spuit, kom dan niet
te dichtbij. Vloeistof zoals olie onder hoge druk kan in
de huid dringen. Raadpleeg in dat geval onmiddelijk
een arts.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle
volgende 50 bedrijfsuren
- Controleer of alle hydraulieknippels/verbindingen dicht
zijn. Eventueel nippels/wartels aandraaien.
Voor iedere inbedrijfsname
- Voor iedere inbedrijfsname moeten de slangen van het
hydrauliek gecontroleerd worden op beschadiging.
Versleten of beschadigde slangen moeten direct
vervangen worden. De kwaliteit van nieuw te monteren
slangen en andere delen moeten aan de eisen
voldoen en gelijk zijn aan het origineel gemonteerde
materiaal.
In de openlucht laten staan
Als de machine langere tijd in
de open lucht moet blijven,
moeten de cylinderstangen
worden gereinigd en worden
ingevet.
&%44
Veiligheids-
aanwijzing
Voor het verrich-
ten van instel-,
onderhouds-
en reparatie-
werkzaamheden,
de trekkermotor
uitschakelen.
• Werkzaamheden
onder de machine
alleen uitvoe-
ren, wanneer de
machine veilig
en stabiel staat
en goed wordt
ondersteund.
Na één werkuur
alle bouten na-
trekken.
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud
Om ook na langere tijd nog plezier van
uw machine te houden neemt u de
volgende aanwijzingen in acht:
- Na de eerste gebruiksuren alle
bouten en moeren na-trekken.
Speciaal gecontroleerd moeten
worden:
- Mesbouten bij maaiers
- Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal
voor deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door
ons geleverde delen niet door ons gecontroleerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde om-
standigheden constructieve eigenschappen van Uw
machine negatief beinvloeden. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan
door het gebruik van niet originele delen en toebeho-
ren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren
van aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid
van de fabrikant uit.
Reinigen van machinedelen
Let op!
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor het reinigen
van lagers en van hydraulische delen.
- Na het reinigen van de machine deze volgens het
smeerschema doorsmeren en de machine een korte
tijd laten draaien.
- Door met te
hoge druk te
reinigen kan
beschadi-
ging van lak
optreden.
Veiligheidsaanwijzing
Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen.
Overwinteren
- De machine voor het overwinteren goed schoon
maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden opbergen.
- Olie-wisselen of op niveau brengen.
- Alle smeerpunten volgens schema doorsmeren.
Aftakassen
- zie ook de aanwijzingen in de aanhang
Let op: voor u onderhoud pleegt!
In principe gelden de aanwijzingen die in de
gebruikershandleiding worden gegeven.
Als daarin geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende aftakassenfabrikant.
Reparatie-
aanwijzingen
Let op de repara-
tieaanwijzingen
in de aanhang
(indien beschik-
baar)
ONDERHOUD
- 40 -
0500_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Openen van de beschermkap
Met
bijvoorbeeld een
schroevendraaier
kan de
vergrendeling
"R" geopend
worden en kan de
beschermkap gelijktijdig omhoog gedraaid worden.
Sluiten van de beschermkap
De beschermingskap naar beneden draaien. De grendel
"R" vergrendelt automatisch.
Voorzichtigheid geboden bij het
betreden van de laadvloer
1. Verzeker het geopende achterhek tegen ongewilde
sluiting (bijvoorbeeld d.m.v. een steunbalk).
2. Gebruik een stabiele opstap om in de wagen te klemmen
(10).
- Vergrendeling openen (A)
- opstaphulp uitzwenken (10)
3. Instapluik
Het instapluik in de zijwand mag alleen nadat de motor
is uitgezet, betreden worden (11).
4. Laadvloer niet betreden, wanneer de aftak-as aanges-
loten is en de trekkermotor loopt!
5. Voor ingebruikname van de wagen
- opstaphulp omhoogzwenken (10) en vergrendelen
(B).

2
Accumulator
Attentie!
Er mag niet aan de accumulator worden
gelast en mechanische bewerkingen zijn
verboden.
Aanwijzing
Volgens aanwijzingen van de fabrikant hebben alle
accumulatoren na een bepaalde tijd een beperkt
drukverlies.
Het gasverlies (stikstof) bedraagt per jaar ca. 2-3 %.
Er wordt aangeraden, na 4-5 jaar de druk te controleren
en eventueel de spanning op peil te laten brengen.
De druk in de accumulator veranderen
Dit mag alleen door de dealer worden
gedaan.
Om de voorspanning te veranderen is speciaal
gereedschap benodigd.
De voorspandruk in de accumulator bedraagt ca. 120
bar stikstofdruk (N).
Remmen afstellen
Zie het hoofdstuk "beremming"!
Veiligheidsaanwijzing
Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren,
wanneer de machine vast en zeker staat en goed wordt
ondersteund.
Tip!
Als aan de wagen
gelast moet
worden moeten
alle verbindingen
met de trekker
losgemaakt
worden en
de wagen
afkoppelen.
- 41 -
0500_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Opraper
- Gebroken tanden (53) kunnen na demontage van
de segementbeugels (54) zonder demontage van de
opraper vervangen worden.
Bandenspanning
Aandrijfketting van de opraper
- Na iedere 40 vrachten de ketting olieen (50% smeerolie,
50% gasolie) en kettingspanning controleren.
- Minstens 1 x per jaar de beschermkap er afnemen,
ketting reinigen, olieen en de vrijloop doorsmeren.
De ketting naspannen; spanbout 65 verdraaien
na het losdraaien van de contramoer (56) en de
bevestigingsmoeren (57).
- Contramoer en bevestigingsmoeren weer vastdraaien
na het spannen van de ketting.)
Curvebaan
- Het smeerpunt (L) aan de linkerzijde van de opraper
moet worden gesmeerd als de opraper draait.
Om ongevallen te voorkomen is derhalve de grootste
voorzichtigheid gewenst!
Hoofdlagering motor
- De beide hoofdlagers na elke 90 vrachten
doorsmeren.
F=80
TD 57/91/51
)6
&%44
- 42 -
0500_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Messen monteren
- Let er op dat de rol van de hefboom in de uitsparing
van het mes valt.
Naslijpen van gedemonteerde messen
Goed geslepen messen vragen minder vermogen en
hebben een betere snijkwaliteit.
- Messen afzonderlijk demonteren en naslijpen met de
slijpsteen.
Let op!
- Alleen de gladde kant van het mes
slijpen
- veiligheidsbril gebruiken (slijpbril)).
- Beheerst slijpen zonder dat het
materiaal te heet wordt, dit garandeert
een langere levensduur.
Mesbeveiliging
Om er zeker van te zijn dat de messen goed werken
is het aan te bevelen ze vaker te reinigen
- De drukveren met een hogedrukreiniger schoon-
maken.
- voor de winterberging de messen en het beveili-
gingsmechaniscme goed inolieen.
TD 57/91/46
Snijmechanisme
Demontage van een mes
- Messenbalk uitklappen.
- Hefboom naar achteren
trekken.
- Mes omhoog klappen
en naar achteren
trekken.
Waarschuwing!
Messen niet aan het snijvlak vastpakken!
Veiligheidshandschoenen aantrekken.
Tip!
Om er zeker van te
zijn dat de mes-
sen goed werken
is het aan te
bevelen ze vaker
te reinigen
- 43 -
0500_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
- Bout (S) losdraaien en strip verwijderen.
- Vanuit de laadruimte de afstrijker naar beneden trekken
en er uitnemen.
Demontage van een afstrijker
Gedemonteerde afstrijker
Instellingen
MIN
 MM
4$ 
- 44 -
0500_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Ketting
Bodemketting
De vier bodemkettingen moeten gelijkmatig, maar
niet te strak gespannen zijn.
Ze moeten van de onderzijde van de wagen iets
doorhangen.
Bodemketting naspannen
- De stelbouten (S) bevinden zich onder de laadvloer.
Wanneer de spanmogelijkheid te klein is moeten er
kettingschakels vervangen worden.
- Steeds een even aantal kettingschakels (2, 4,...)
van alle vier kettingen verwijderen.
Tandwielkast
Olie van de tandwielkast elk jaar verversen.
Olie volgens smeerschema toevoegen.
Olie bijvullen
- Valbplug (6) eruit nemen om olie bij te vullen.
- Oliepeil bij niveauplug (7) controleren.
Olie aftappen
- Aftapplug (5) losdraaien.
- Oude olie volgens geldende milieuvoorschriften afvoeren
en daarna met olie bijvullen (zie smeerschema).
Tandwielkast
doseerwalsen:
1,0 Liter SAE 90
Hoofdaandrijfkast:
5 Liter
Tandwielkast
aan de rijkant:
1,0 Liter SAE 90
Tandwielkast-
bodemketting:
1,5 Liter SAE 90
Persaandrijving 1)
6,0 liter HEP SAE 140
- aandrijving is bij
normaal gebruik
onderhoudsvrij.

S
S
S
S
TD 57/91/49
Aandrijfkettingen van de doseerwalsen
- Elke 40 vrachten kettingen smeren en kettingspanning
kontroleren.
- Het spannen van de ketting wordt met bout (58) uit-
gevoerd nadat de contramoer en de borgmoer (57)
zijn losgedraaid.
- Contramoer na het spannen van de ketting weer
vastdraaien.
1) Optie EURORPROFI
- 45 -
0500_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Belangrijk! Aandrijving controleren of deze vastzit
De transmissie is met bouten stevig bevestigd. Deze vaste verbinding wordt verkregen doordat de beide bouten (SK-5)
overeenkomstig worden aangehaald.
Door de constante verandering van belasting bij het laden en lossen kan het gebeuren dat de stevige verbinding
losraakt.
In dat geval
- niet meer laden
- probleem direct verhelpen
- verbinding regelmatig controleren
Oplossing
- beide contramoeren (K) losmaken
- beide bouten (SK-5) zover bijstellen tot de transmissie
aan de lagerbout (60) zonder speling vastzit
- beide bouten opnieuw borgen (K).
1 x per jaar controleren
- schroefverbindingen (1J) of deze vastzitten
- aanhaalmoment (Nm) van de bouten
1 x per jaar de afzetting verwijderen
- vergrendeling (71) losmaken
- afdekkingen (70) verwijderen
- afzetting uit het kanaal verwijderen
- afdekkingen (70) opnieuw monteren
- vergrendelen (71)
1 x per jaar
- 46 -
0500_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Instelmaat van de eindschakelaars
De afstelling geschiedt met gesloten achterhek, resp. gesloten messenbalk.
Eindschakelaar voor achterhek: X = 6 mm
Eindschakelaar voor laadautomaat boven: X = 5 mm
Eindschakelaar voor messenbalk: X = 6 mm
Eindschakelaar voor bodemketting: X = 6 mm
(
met doseerwalsen)
Toerentalsensor (geluidssensor) 4 - 12 mm
Afstelling van de oliedrukschakelaar (3): 220 - 240 bar
220 - 240 bar
Onderhoudswerkzaamheden aan de meelopend gestuurde as
Tip!
Na het reinigen van
de opraapwagen
met een hogedruk
reiniger moeten
alle smeerpunten
doorgesmeerd
worden.
Fusee
Boven en onder smeren
- iedere 40 draaiuren
Cilinderbevestigingsogen
smeren
- iedere 200 draaiuren
Remhevels
smeren
- iedere 1000 draaiuren
- 47 -
0500_NL-Wartung_5543
NL
ONDERHOUD
Filter vervangen
De rode stift (50) geeft aan dat het olielter (F) vervuild
is. De stift wordt afhankelijk van de vervuilingsgraad
van het lter en meer of minder uitgedrukt. Wanneer
maximale ver-vuiling wordt aangegeven moet het
lter (F) worden vervangen.
- Voor het verversen van de hydraulische olie dient u
zich aan de voorschriften van de trekker fabrikant te
houden.
De elektrische installatie voor de bediening van alle functies
is beveiligd met een 10 Amp. zekering.
- de zekering is in de 3-polige stekker van de
elektriciteitstoevoerkabel gebouwd.
Beveiliging van de elektrische installatie
De ventieluitgangen in de computer zijn met een 25 A
zekering beveiligd.
- de zekering is in de computer gebouwd


Tip!
Wanneer aan
de elektrische
installatie wordt
gewerkt moet de
stekkerverbinding
met de trekker
losgemaakt
worden.
- 48 -
0000_NL-Druckluftbremse_5543
NL
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
1) optionele uitvoering
Aansluiten van de remslangen
Bij het aansluiten van de remslangen moet men op het
volgende letten:
- Dat de afdich-
tringen van de
snelkoppelingen
schoon zijn
- Dat de snelkoppe-
lingen dicht zijn
- Dat overeenkomstig de normen aangesloten
wordt.
“voorraad” (kleur rood) naar “voorraad”
“remmen” (kleur geel) naar “remmen”
Beschadigde afdichtringen moeten vervangen wor-
den.
Stroomvoorziening van de ABS systeem 1)
ABS functioneert niet zonder stroomverzorging.
Voor het rijden
de stekker (1)
bij de trekker
aansluiten.
Voor het aan-
koppelen van
de wagen de
stekker in de
stekkerdoos
op de console
steken. Met de
zwenkbeugel
(1a) wordt de
stekker tegen losgaan beveiligd.
Voordat de machine gebruikt wordt, moet eerst de
lucht-tank worden ontwaterd.
Men mag vervolgens pas wegrijden als de luchtdruck
in het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
Opmerking!
Voor het juist functioneren van de rem-installatie
moet men
- het juiste onderhoud geven en eveneens dient
men de
- afstellingen regelmatig te controleren. (slag
max. 30 mm aanhouden)
Nazorg en onderhoud van de rem-installatie
Luchttank aftappen
Het dagelijks ontwateren van de lucht-tank.
De klep
onder aan de tank wordt met behulp van een draad
in zijdelingse richting getrokken.
Bij vervuiling
moet
de ontwateringsklep uit de tank gedraaid worden
en schoongemaakt worden.
Reiniging van het leiding-lter
De beide reinigings-lters moeten afhankelijk van de
omstandigheden, normaal ongeveer iedere 3 - 4 maanden
gereinigd worden. Ter reiniging zijn de sinter-lter-patronen
te demonteren.
Werkstappen:
a) Sluitstuk (21) aan beide tongen indrukken en
schuifstuk (22) uitnemen.
b) Sluitstuk met O-ring (23), veer en lter-patronen
uitnemen.
c) De lter-patronen zijn met nitro-reinigingsmiddel
uit te spoelen en met perslucht schoon te blazen.
Beschadigde lter-patronen moeten vernieuwd
worden.
d) Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde,
moet men er op letten dat de O-ring (23) niet in
de geleidingssleuf van het schuifstuk kantelt.
Rem-afstelling
- De plunjer-slag aan de cylinders mag niet groter zijn
dan 30 mm.
- Daartoe moet regelmatig de plunjer-slag gecontroleerd
worden.
Afstelling
-
De afstelling wordt gedaan met stelschroef (7).
- De plunjer-slag moet bij afstelling 12-15 mm
bedragen.
Opmerking!
Laat alle voor-
komende revisie
en repartiewerk-
zaamheden aan
de remmen door
een erkend me-
chanisatiebedrijf
of door de im-
porteur (Duport)
uitvoeren.
Voor het snelver-
keer “300 x 200”
zijn er speciale
onderhoudshand-
boeken die aan-
gevraagd kunnen
worden bij de
importeur.
- 49 -
0000_NL-Druckluftbremse_5543
NL
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
1) optionele uitvoering
TD13/92/12
Neutraalstelling van het remventiel
De neutraalstand maakt ook hier verplaatsen van de
wagen mogelijk, ook al zijn de remslangen niet aan-
gesloten.
- De bedieningsknop "M" wordt tot de aanslag
ingedrukt.
De remmen worden daardoor vrijgezet.
- Als de bedienings-knop "M" weer tot de aanslag
uitgetrokken wordt.
Wordt de wagen op de rem gezet door de luchtdruck
die nog in de tank aanwezig is.
- Bij het aansluiten van de remslangen aan de trekker worft
de bedieningsknop ook weer automatisch uitgedrukt
door de luchtdruck die van de trekker komt.
A.L.B. Regelklep
(rem-installaties met automa-
tische remkracht regeling)
Met de A.L.B. regelklep wordt de benodigde remkracht
automatisch geregeld, afhankelijk hoe de beladings-
toestand van de wagen is.
Instelling
De instel-maat (L) mag niet veranderd worden. Het
moet overeenkomen met de waarde die op het wabco
type-plaatje aangegeven is.
-
Voor het begin van het gaan rijden met de machine
moet de parkeer-rem losgezet worden, door met
een slinger deze vrij te draaien. Vervolgens wordt
de slinger naar binnen geklapt
Wegzetten van de wagen
- De wagen met de parkeer-rem vastzetten.
- Remdruck-regelklep op de neutraalstand ze-
ten.
- Remslangen afkoppelen van de trekker.
- 50 -
0400_NL-Stoerungen_563
NL
STORINGEN
Storing Oorzaak Oplossing
Slipkoppeling in de kruiskoppelingsas
slipt.
- te grote invoer (prop)
- vreemd voorwerp in invoerkanaal
- botte messen
- Aftakas uitschakelen en met een laag
toerental weer gaan draaien.
- Eventueel messen slijpen of invoer-
kanaal schoonmaken en vreemde
voorwerpen verwijderen.
- Bij verstopping in het perskanaal
de excentrische sluiting aan de
messenbalk losmaken, (messenbalk
klapt automatisch uit), invoerrotor
inschakelen, messenbalk weer
inklappen.
Warmlopen van een tandwielkast. - Geen smering - Smeerolie navullen resp. verwis-
selen
Bodemketting maakt veel lawaai als
de wagen leeg is.
- Bodemketting te strak of te slap - Kettingspanning controleren
Lawaai van de aandrijfketting - Ketting te slap - Regelmatig kettingspanning cont-
roleren (speling 5-8 mm), eventueel
naspannen.
Gewas wordt slecht in het invoer-
mechanisme gevoerd.
- te hoge rijsnelheid
- Wagen te laag aangekoppeld
- Juiste disselhoogte instellen
Slecht snijden van het gewas - Botte messen
- te hoge aftakastoerental
- Messen op tijd slijpen of vervan-
gen.
- Met minder aftakastoeren rijden
zodat het te snijden pakket dikker
wordt.
Oprapergeleidewielen rusten niet op
de grond.
- Opraper slecht afgesteld - Geleidewielen opnieuw afstellen
- de aankoppelhoogte van de wagen
aan de trekker controleren
Het gewas wordt vervuild opgeraapt. - Geleidewielen te diep ingesteld - Geleidewielen opnieuw afstellen
Schokkende bewegingen van de
hydraulische installatie.
- Lucht in de leidingen of cilinders - Ontluchtingsnippels (A) losdraaien
en leidingen ontluchten.
Remmen functioneren niet goed. - Remvoering versleten - Nastellen c.q. remschoenen ver-
vangen.
Storingen
Bij elke machine komen van tijd tot tijd storingen voor.
Bij onderstaande storingen kunnen de volgende aanwij-
zingen de gebruiker van dienst zijn. Storingen te allen tijde
zo snel mogelijk verhelpen.
Veiligheidsaanwij-
zing
Voor het verrich-
ten van instel-,
onderhouds-
en reparatie-
werkzaamheden,
de trekkermotor
uitschakelen.
A
TD2/95/7
- 51 -
0400-NL-ELEKTRO-STOERUNG_5543
NL
ELEKTRO-HYDRAULIEK

        
        











 
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt
kan de hydraulische functie met een noodbediening
worden toegevoegd.
Bij het uitvoeren van hef- of inschakel, resp.
zak- en uitschakel functies er op letten dat
er voldoende afstand wordt aangehouden
in verband met ongevallengevaar!
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de
voorste linker beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie:
- de bijbehorende ventielknop indraaien
- regelventiel aan de tractor bedienen
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
- aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraai-
en.
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt
- 52 -
0500-NL-TechDat _5533
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Plaats van het typeplaatje
Het fabrieksserienummer (
Masch.Nr. / Fgst.Ident.Nr.
) van de
wagen is op een typeplaatje ingeslagen en op de chassisbalk.
Garantieclaims, onderdelenbestellingen of informatie kunnen
niet in behandeling worden genomen indien dit nummer ont-
breekt.
Het is dan ook aan te bevelen het serienummer direct voorop
de handleiding c.q. het onderdelenboek te schrijven.
Technische gegevens
Vereiste aansluitingen
1 dubbelwerkende hydraulische steekaansluiting
Bedrijfsdruk min.: 120 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
7-polige aansluiting voor de verlichting (12 Volt)
3-polige (12 Volt) aansluiting
Extra toebehoren
Trekoog ø 50 mm (hitch)
Bandenmaat, zie onderdelenlijst
Bezeichnung
TORRO 4500
Type 5543
TORRO 5100
Type 5544
TORRO 5700
Type 5545
Totale lengte Type L
Type D
8390 mm
8860 mm
9070 mm
9540 mm
9750 mm
10220 mm
Totale breedte 2550 mm 2550 mm 2550 mm
Hoogte op geklapt
Hoogte neer geklapt
3960 mm
3260 mm
3960 mm
3260 mm
3960 mm
3260 mm
Spoorbreedte 1950 mm 1950 mm 1950 mm
Hoogte laadvloer 1460 mm 1460 mm 1460 mm
Breedte opraper 1850 mm 1850 mm 1850 mm
Aantal messen
Messenafstand
39
35 mm
39
35 mm
39
35 mm
Inhoud
Inhoud volgens DIN 11741
45 m3
28 m3
51 m3
31,5 m3
57 m3
35 m3
Slipkoppeling van de kruiskoppelingsas 2100 Nm / 1000 min-1 2100 Nm / 1000 min-1 2100 Nm / 1000 min-1
Bandenmaat
500 / 60 - 22,5 155D
560 / 45R 22,5 152PR
600 / 55 - 22,5 12PR
500 / 60 - 22,5 155D
560 / 45R 22,5 152PR
600 / 55 - 22,5 12PR
500 / 60 - 22,5 155D
560 / 45R 22,5 152PR
600 / 55 - 22,5 12PR
Gewicht Type L
Type D
6800 kg
7250 kg
7000 kg
7450 kg
7200 kg
7650 kg
Geluidsniveau <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A)
Gegevens niet bindend, wijzigingen voorbehouden
Type L = zonder doseerinrichting Type D = met doseerinrichting
- 53 -
0500-NL-TechDat _5533
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Doelgericht gebruik van opraawagens
De machine „TORRO (Type 5543, 5544, 5545)“ mag alleen voor doeleinden worden gebruikt warvoor deze is
ontworpen.
Voor het laden, transporteren en het lossen van groenvoer, ruwvoer en voordroogkuil, hooi en stro.
Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabrikant.
Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en onderhoud-
saanwijzingen.
Juiste kraanaanspanning
- 54 -
0500_NL-Raeder_548
NL
BANDEN EN WIELEN
Aanhaalkoppel
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzitten
(aanhaalmoment: zie onderstaande tabel)
LET OP!
Na de eerste tien werkuren de wielmoeren natrek-
ken.
- Ook na het verwisselen van een wiel, na de eerste 10
werkuren de wielmoeren natrekken.
LET OP!
Na de eerste
tien werkuren
de wielmoeren
natrekken.
Bandenspanning
- Let op de juiste bandenspanning!
- Bandenspanning regelmatig met de gegevens uit de
tabel vergelijken!
Bij het oppompen bestaat er explosiegevaar, blijft op
veilige afstand!
 






    
   
  
   
  
   
   
  
   
   
   
  
   
   
   
   
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
,ET DUS BIJ DE AANSCHAF OP HET @/RIGINAL TEKEN MET HET
KLAVERBLAD 
Kwaliteit en nauwkeurige pas-
sing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren
• Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
(ET WERKEN GAAT BETER
MET /RIGINELE 0ÚTTINGER
ONDERDELEN
(ET ORIGINEEL LAAT ZICH NIET VERVALSENx
9400_NL-Anhang A_Sicherheit
Aanhangsel -A
Aanwijzingen voor veilig werken
- A 1 -

+G
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking
hebben op de veiligheid met dit teken aangegeven.
1.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van
de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen.
2.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde onderdelen niet door ons gecontroleerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde
omstandigheden constructieve eigenschappen van Uw
machine negatief beinvloeden. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door
het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van
aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van
de fabrikant uit.
3.) Beschermkappen, -beugels en -doeken
Alle beschermkappen, -beugels en -doeken moeten aan de
machine gemonteerd zijn en ook intact zijn. Regelmatige
controle en vervanging van versleten en beschadigde
beschermingen is noodzakelijk.
4.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd
maken. Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze
op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
5.) Asbest
Bepaalde toeleveringsdelen van
het voertuig of machine kunnen om
technische redenen asbest bevatten.
Let op kentekens die op de onderdelen
staan.
6.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine meenemen is niet
toegestaan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven
transportstand over openbare wegen worden vervoerd.
7.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor en achter voldoende van
ballastgewichten worden voorzien om de bestuurbaarheid
en de remkracht te waarborgen.
(Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet
op de vooras rusten).
b. De rijeigenschappen
worden door de weg
en door de machine
beïnvloed. Rijstijl aan
de omstandigheden
aanpassen.
c. Als er eveneens een
volgwagen is aan-
gekoppeld, moet
bij het rijden van
bochten rekening
gehouden worden
met de breedte van
de machine en met
eventueel uitslaan
van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt
op de uitstekende delen en op door de massakracht
doordraaiende delen letten!
8.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de
driepuntshenrichting de hendel van de henrichting in
een stand blokkeren, waarin ongecontroleerd heffen of
zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de
driepuntshenrichting ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van
klemmen of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de henrichting
buiten de kabine, niet tussen trekker en machine gaan
staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor
stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet
de hendel van de henrichting geblokkeerd zijn, om
ongecontroleerd zakken te vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op de
grond worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan,
zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door
gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitschakelen en de
aandrijfas afkoppelen.
9.) Het reinigen van de machine
Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde
onderdelen te reinigen, ook het reinigen van hydraulische
delen met een hogedrukreiniger moet worden ontraden.
NL
0000_NL-GELENKWELLE_BA-ALLG
Aanhangsel - B AFTAKAS
1) Gebruiksinstructie voor een nokkenschakelkoppeling:
De nokkenschakelkoppeling
is een beveiliging, die het
draaimoment bij overbelasting
tot “nul” reduceert. De
uitgeschakelde koppeling kan
weer ingeschakeld worden als
de aftakasaandrijving wordt
uitgeschakeld. Het inschakel-
toerental van deze koppeling
ligt onder de 200 omw./min.
LET OP !
De nokkenschakelkoppeling van de aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte beveiliging, die Uw
machine beschermen moet tegen beschadigingen. Door
gevoelsmatig te werken voorkomt U veelvuldig uitschakelen van
de koppeling en behoedt hem en de machine voor onnodige
slijtage.
2) Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tij-
dens het werk en niet
ingeschakeld 70 graden.
3) Normale koppeling:
Maximale verdraaiing niet
ingeschakeld 90 graden,
tijdens het werk maximaal
35 graden.
ONDERHOUD
Versleten beschermdelen direct vernieuwen.
- bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de kruiskoppelingsas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- gedurende langere rustperiodes aftakas schoonmaken en
doorsmeren.
Tijdenswinterwerk-
zaamheden den
beschermbuizen
invetten om te
voorkomen dat ze
vastvriezen.
Belangrijk voor aftakassen met een
platenslipkoppeling.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd
buiten gebruik te zijn, de platenslipkoppeling
op goede werking controleren.
a.) Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1
resp. aan stelschroef bij K92E en K92/4E
vaststellen.
b.) Schroeven losdraaien, waardoor de fric-
tieplaten ontlast worden. Koppeling door-
draaien.
c.) Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
AFTAKAS
Let op!
Gebruik de meege-
leverde aftakas. Monteer
deze met stilstaande be-
schermbuizen. Het gebruik-
vanandere aandrijfassen is
niet toegestaan.
Aftakas aanpassen
De juiste lengte wordt
bepaald door de aftakas-
helften naast elkaar te
houden.
HET AFKORTEN
- om de lengte aan te
passen, de beide
aftakashelften
in de positie
van de kortste
afstand (L2)van
de aftakaseinden
tov. elkaar, naast
elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
lengte (L1) niet overschrijden
-
Zo groot mogelijke overlapping (min. 1/2 X) nastreven.
binnenste- en buitenste- beschermbuis met gelijke lengte
inkorten.
Slipkoppeling (2) aan de
machinezijde monteren.
• Voor elk gebruik de aftakas
controleren, of de gaffels goed
vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- beschermbuis van de aftakas
borgen tegen meedraaien.
Let erop dat de ketting
voldoende lengte heeft
voor de bewegingen van de
kruiskoppelingsas.
TIJDENS HET WERK
Tijdens het werken met
de machine mogen de
voorgeschreven toerentallen
niet overschreden worden.
- nadat de aftakas is uitgeschakeld kunnen sommige machines
noch lange tijd door blijven draaien door de massa van sommige
onderdelen(maaiers, hakselaars,persen etc.).Gedurende deze
tijd niet dicht bij de machine komen. Wanneer alle delen volledig
stilstaan kan pas aan de machine gewerkt worden.
- wanneer de machine wordt afgekoppeld moet de aftakas volgens
voorschrift afgelegd
worden resp. door een
ketting bevestigd worden.
Blokkeerketting (H) niet
voor het ophangen van
de aftakas benutten.
- B 1 -
h
&%44
,
,
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
- 59 -
0501_NL-Zwangslenkung_5543
NL
AUTOMATISCHE BESTURING
Let op!
Hydraulische
voorspanning:
65 tot 75 bar;
dagelijks
controleren!
Aanwijzing!
Positie:
0 = gesloten
1 = geopend
3. Afsluitkraan H3 sluiten (pos. 0)
4. Stuuras rechtuit positioneren
- met de wagen 50 m rechtuit rijden
- de achterste as moet in een rechte lijn staan ten
opzichte van de voorste as
5. Afsluitkraan H1 en H2 sluiten (pos. 0)
- automatische besturing is gereed voor gebruik
Controle!
Druk maximaal 75 bar als de stuuras in
rechte lijn staat.
- Wanneer de stuuras niet in rechte lijn staat,
kan de druk hoger zijn.
Veiligheidsaanwijzing!
Als de druk te hoog is, bestaat de kans dat
de hydraulische leidingen scheuren.
Ingebruikname
1. Afsluitkranen H1, H2 en H3 openen (pos. 1)
Let op!
Wanneer bij het openen van de afsluitkraan
het systeem nog onder druk staat
(manometer), kan de pick-up worden
geheven!
2. De wagen aankoppelen
- Wagen aan de trek-kogelkoppeling hangen (montage
van de console (Ø 50) voor de automatische besturing:
afstand 250 mm van de trek-kogelkoppeling, hoogte
en diepte gelijk met de trek-kogelkoppeling)
- Stuurstang (A) aan de koppelingskogel Ø 50
koppelen
- met bout (B) fixeren en met sluitpen (V) beveiligen
- Hydraulische leidingen koppelen
- Hydraulische functie ‚Pick-up heffen‘ uitvoeren (zie
hoofdstuk ‚Regeling‘)
- het hydraulische systeem met max. 65 - 75 bar
voorspannen
Let op!
Collisiegevaar van stuurstang (A) met
hydraulische trekarm!
Oplossing: trekarm demonteren of omhoog
klappen.
50 m
- 60 -
0501_NL-Zwangslenkung_5543
NL
AUTOMATISCHE BESTURING
Noodbediening
Bij het gebruik van een trekker zonder koppeling voor
een automatische besturing of wanneer zich problemen
voordien bij de besturing (bijv. door beschadiging van
de stuurstang), kan de automatische besturing worden
uitgeschakeld. Daarbij dient de stuuras zich in positie
rechtuit te bevinden.
Procedure:
- de stuurstang aan de dissel beveiligen
- stuurstang rechtuit positioneren
- de afsluitkraan H4 (links en rechts) aan de stuuras
sluiten (pos. 0)
Onderhoud (zie hoofdstuk ‚Onderhoud‘)
- Voorspandruk in gastankje: 50 bar stikstof (N)
Let op!
Voor
werkzaamheden
aan het gastankje
zie hoofdstuk
‚Onderhoud‘.
9900 LEGENDE-SCHMIERPL / BA/EL ALLG / BETRIEBSSTOFFVORSCHRIFT - 61 -
Schmierplan
8
h alle 8 Betriebsstunden
20h alle 20 Betriebsstunden
40 F alle 40 Fuhren
80 F alle 80 Fuhren
1 J 1 x jährlich
100 ha alle 100 Hektar
FETT FETT
= Anzahl der Schmiernippel
(IV) Siehe Anhang "Betriebsstoffe"
Liter Liter
* Variante
Siehe Anleitung des Herstellers
Smeerschema
8
h alle 8 bedrijfsuren
20h alle 20 bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
FETT VET
= Aantal smeernippels
(IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
Liter Liter
* Varianten
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
Schema di lubrificazione
8
h ogni 8 ore di esercizio
20h ogni 20 ore di esercizio
40 F ogni 40 viaggi
80 F ogni 80 viaggi
1 J volta all'anno
100 ha ogni 100 ettari
FETT GRASSO
= Numero degli ingrassatori
(IV) vedi capitolo “materiali di esercizio”
Liter litri
* variante
vedi istruzioni del fabbricante
Plan de graissage
8
h Toutes les 8 heures de service
20h Toutes les 20 heures de service
40 F Tous les 40 voyages
80 F Tous les 80 voyages
1 J 1 fois par an
100 ha tous les 100 hectares
FETT GRAISSE
= Nombre de graisseurs
(IV) Voir annexe "Lubrifiants"
Liter Litre
* Variante
Voir le guide du constructeur
Lubrication chart
8
h after every 8 hours operation
20h after every 20 hours operation
40 F all 40 loads
80 F all 80 loads
1 J once a year
100 ha every 100 hectares
FETT GREASE
= Number of grease nipples
(IV) see supplement "Lubrificants"
Liter Litre
* Variation
See manufacturer’s instructions
&%44
Esquema de lubricación
8
h Cada 8 horas de servicio
20h Cada 20 horas de servicio
40 F Cada 40 viajes
80 F Cada 80 viajes
1 J 1 vez al año
100 ha Cada 100 hectáreas
FETT LUBRICANTE
= Número de boquillas de engrase
(IV) Véase anexo “Lubrificantes”
Liter Litros
* Variante
Véanse instrucciones del fabricante
Plano de lubrificação
8
h Em cada 8 horas de serviço
20h Em cada 20 horas de serviço
40 F Em cada 40 transportes
80 F Em cada 80 transportes
1 J 1x por ano
100 ha Em cada100 hectares
FETT Lubrificante
= Número dos bocais de lubrificação
(IV) Ver anexo ”Lubrificantes"
Liter Litro
* Variante
Ver instruções do fabricante
Smörjschema
8
h Varje 8:e driftstimme
20h Varje 20:e driftstimme
40 F Varje 40: e lass
80 F Varje 80: e lass
1 J 1 x årligen
100 ha Varje 100:e ha
FETT FETT
= Antal smörjnipplar
(IV) Se avsnitt ”Drivmedel”
Liter liter
* Utrustningsvariant
Se tillverkarens anvisningar
Smøreplan
8
h Hver 8. arbeidstime
20h Hver 20. arbeidstime
40 F Hvert 40. lass
80 F Hvert 80. lass
1 J 1 x årlig
100 ha Totalt 100 Hektar
FETT FETT
= Antall smørenipler
(IV) Se vedlegg "Betriebsstoffe"
Liter Liter
* Unntak
Se instruksjon fra produsent
D
NL
I
F
S
EP
GB
N
Voitelukaavio
8
h 8 käyttötunnin välein
20h 20 käyttötunnin välein
40 F 40 kuorman välein
80 F 80 kuorman välein
1 J kerran vuodessa
100 ha 100 ha:n välein
FETT RASVA
= Voitelunippojen lukumäärä
(IV) Katso liite ”Polttoaineet”
Liter Litraa
* Versio
Katso valmistajan ohjeet
FIN
DK
Smøreplan
8
h Hver 8. driftstime
20h Hver 20. driftstime
40 F Hvert 40. læs
80 F Hvert 80. læs
1 J 1 gang årligt
100 ha For hver 100 hektar
FETT Fedt
= Antal smørenipler
(IV) Se smørediagrammet
Liter Liter
* Udstyrsvariant
Se producentens anvisninger
3#(-)%20,!.?
&%44
 *
 &
 *
 &
 &
 &
.R 
))
½,

))
½,
))
½,
)6
&%44
)6
&%44
)6
&%44

))
½,


 *
 &
 &
.R 
)6
&%44
))
½,
DGB I
Leistung und Lebensdauer der Maschine
sind von sorgfältiger Wartung und der
Verwendung guter Betriebsstoffe ab-
hängig. Unsere Betriebsstoffauflistung
erleichtert die richtige Auswahl geeigneter
Betriebsstoffe.
Im Schmierplan ist der jeweils einzuset-
zende Betriebsstoff durch die Betriebs-
stoffkennzahl (z.B. “III”) symbolisiert.
Anhand von “Betriebsstoffkennzahl” kann
das geforderte Qualitätsmerkmal und das
entsprechende Produkt der Mineralö-
lrmen festgestellt werden. Die Liste der
Mineralölrmen erhebt keinen Anspruch
auf Vollständigkeit.
The performance and the lifetime of the
farm machines are highly depending on
a careful maintenance and application
of correct lubricants. Our schedule
enables an easy selection of selected
products.
The applicable lubricants are symbo-
lized (eg. “III”). According to this lubricant
product code number the specication,
quality and brandname of oil companies
may easily be determined. The listing
of the oil companies is not said to be
complete.
Prestaties en levensduur van de
machines zijn afhankelijk van een
zorgvuldig onderhoud en het gebruik
van goede smeermiddelen.
Dit schema vergemakkelijkt de
goede keuze van de juiste smeer-
middelen.
I II III IV V VI VII
))
½,
Betriebsstoff-Kennzahl
Lubricant indicator
Code du lubriant
Numero caratteristico del
lubricante
Smeermiddelen code
Olie in aandrijvingen volgens de ge-
bruiksaanwijzing verwisselen - echter
tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie
aftappen en milieuvriendelijk
verwerken.
Getriebeöl gemäß Betriebsanleitung - je-
doch mindestens 1 x jährlich wechseln.
- Ölablaßschraube herausnehmen, das
Altöl auslaufen lassen und ordnungs-
gemäß entsorgen.
Gear oils according to operating instruc-
tions - however at least once a year.
- Take out oil drain plug, let run out and
duly dispose waste oil.
Motori a quattro tempi: bisogna effettuare il cambio
dell'olio ogni 100 ore di funzionamento e quello dell'olio
per cambi come stabilito nel manuale delle istruzioni per
l'uso (tuttavia, almeno 1 volta all'anno).
- Togliere il tappo di scarico a vite dell’olio; far scolare
l’olio e eliminare l’olio come previsto dalla legge anti-
inquinamento ambientale.
Voor het buiten gebruik stellen (win-
terperiode) de olie-wissel uitvoeren
en alle vetnippel smeerpunten
doorsmeren. Blanke metaaldelen
(koppelingen enz.) met een product
uit groep "IV" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Before garaging (winter season) an oil
change and greasing of all lubricating
points has to be done. Unprotected,
blanc metal parts outside (joints, etc.)
have to be protected against corrosion
with a group "IV" product as indicated
on the reverse of this page.
NL
F
Le bon fonctionnement et la longévité
des machines dépendent d’un entre-
tien soigneux et de l’utilisation de bons
lubriants. Notre liste facilite le choix
correct des lubriants.
Sur le tableau de graissage, on trouve
un code (p.ex."III") se référant à un
lubrifiant donné. En consultant ce
code on peut facilement déterminer la
spécication demandée du lubriant. La
liste des sociétés pétrolières ne prétend
pas d’être complète.
Pour l’huile transmission consulter le
cahier d’entretien - au moins une fois
par an.
- Retirer le bouchon de vidange, laisser
l'huile s'écouler et l'éliminer correcte-
ment.
L'efcienza e la durata della macchina dipendono
dall'accuratezza della sua manutenzione e dall'impiego
dei lubricanti adatti. Il nostro elenco dei lubricanti Vi
agevola nella scelta del lubricante giusto.
Il lubricante da utilizzarsi di volta in volta è simbolizzato
nello schema di lubricazione da un numero caratter-
istico (per es. "III"). In base al "numero caratteristico del
lubricante" si possono stabilire sia la caratteristica di
qualità che il progetto corrispondente delle compagnie
petrolifere. L'elenco delle compagnie petrolifere non ha
pretese di completezza.
Vor Stillegung (Winterperiode) Ölwechsel
durchführen und alle Fettschmierstellen
abschmieren. Blanke Metallteile außen
(Gelenke, usw.) mit einem Produkt gemäß
“IV” in der umseitigen Tabelle vor Rost
schützen.
Avant l’arrêt et hiver: vidanger et grais-
ser. Métaux nus à l' extérieur protéger
avec un produit type “IV” contre la rouille
(consulter tableau au verso).
Effettuare il cambio dell'olio ed ingrassare tutte le parti che
richiedono una lubricazione a grasso prima del fermo
invernale della macchina. Proteggere dalla ruggine tutte le
parti metalliche esterne scoperte con un prodotto a norma
di "IV" della tabella riportata sul retro della pagina.
)6
&%44
- D 1 -
Smeermiddelen
Uitgave 1997
Lubrificanti
Edizione 1997
Lubrifiants
Édition 1997
Lubricants
Edition 1997
Betriebsstoffe
Ausgabe 1997
gefordertes Qualitätsmerkmal
required quality level niveau
de performance demandé
caratteristica richiesta di
qualità
verlangte kwaliteitskenmerken
smeerolie SAE 90 of 85 W-
140 volgens API-GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
W-140 according to API-GL 5
huile transmission SA 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API
GL 5
oilio per cambi e differenziali
SAE 90 o SAE 85 W-140 se-
condo speciche API-GL 5
Komplexfett (DIN 51 502: KP 1R)
complex grease
graisse complexe
grasso a base di saponi comp-
lessi
Getriebeießfett
(DIN 51 502:GOH
transmission grease
graisse transmission
grasso uido per riduttori e
motoroduttori
Li-Fett (DIN 51 502, KP 2K)
lithium grease
graisse au lithium
grasso al litio
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140
gemäß API-GL 4 oder API-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
according to API-GL 4 or API-GL 5
huile transmission SAE 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API-GL 4 ou
API-GL 5
olio per cambi e differenziali SAE 90
o SAE 85W-140 secondo speciche
API-GL 4 o API-GL 5
Motorenöl SAE 30 gemäß
API CD/SF
motor oil SAE 30
according to API CD/SF
huile moteur SAE 30 niveau
API CD/SF
oilo motore SAE 30 secondo
speciche API CD/SF
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
-
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46 MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS.
15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46 SUPER KOWAL 30 MULTI TURBO-
RAL SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AGIP
ARAL
IV ANMERKUNGEN
III VIVVIIII I
Firma Company
Société Societá
)6
&%44
))
½,
* When working in
conjunction with wet-
brake tractors, the inter-
national specication J
20 A is necessary.
** Hydraulic oil
HLP-(D) + HV.
*** Hydraulic oil with vege-
table oil base HLP + HV
is bio-degradable and
is therefore especially
safe for the enviroment.
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID * HYDRAU-
LIKÖL MC 530 ** PLANTOHYD
40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BAYWA
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46 MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRAC-
TAVIA HF SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT AVIA GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90 EP MULTIHYP
85W-140 EP
AVIA
ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140 EP
BP
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40
POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140 IMPERVIA MMO CASTROLGREASE LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROL
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68 SUPER EVVAROL HD/B SAE 30
UNIVERSAL TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46 MOTORÖL 100 MS SAE 30
MOTORÖL 104 CM 15W-40 AUS-
TROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-90 GETRIE-
BEÖL B 85W-90 GETRIEBEÖL C
85W-90
LORENA 46
LITORA 27 RHENOX 34
-
GETRIEBEÖL B 85W-90 GETRIEBE-
ÖL C 85W-140
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68 PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000
TOURS 20W-30 TRACTORELF ST
15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF TYP BLS 80 W-90
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68 PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM
15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
ULTRAMAX HLP 32/46/68 SUPER
TRAC FE 10W-30* ULTRAMAX
HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000 DURAPLEX EP 1
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2 SPEZ. GETRIEBEFETT H SIMMNIA
GREASE O AEROSHELL GREASE 22 DOLIUM
GREASE R SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS ZS
32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20 TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90 MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
DTE 22/24/25
DTE 13/15 HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC * HYDRAU-
LIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT
1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-140
RENOPLEX EP 1 RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPOID 85W-140
RENOGEAR HYPOID 90
TITAN HYDRAMOT 1O3O MC
TITAN UNIVERSAL HD RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPOID 85 W-140
RENOGEAR HYPOID 90
RENOSOD GFO 35
DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
ELAN
FUCHS
GENOL
MOBIL
RHG
SHELL
TOTAL
ELF
ESSO
EVVA
FINA
VALVOLINE
VEEDOL
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN B
32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30 MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90 MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
-
-
ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 MULTIGRADE SAE 80/90 MULTI-
GEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
RENOLIN 1025 MC ***
TITAN HYDRAMOT 1030 MC **
RENOGEAR HYDRA *
PLANTOHYD 40N ***
RENOLIT MP
RENOLIT FLM 2
RENOLIT ADHESIV 2
PLANTOGEL 2 N
CASTROLGREASE LM
- D 2 -
* Bij gebruik op trekkers
met natte remmen moet
de internationale spe-
cicatie J 20 A worden
toegepast
** Hydrauliekolie
HLP-(D) + HV
*** Hydrauliekolie op plan-
tenoliebasis HLP + HV is
biologisch afbreekbaar,
daarom milieuvriendelijk
* Bei Verbundarbeit mit
Naßbremsen-schlep-
pern ist die internatio-
nale Spezikation J 20
A erforderlich
** Hydrauliköle
HLP-(D) + HV
*** Hydrauliköle auf Pan-
zenölbasis HLP + HV
Biologisch abbaubar,
deshalb besonders
umweltfreundlich
- 65 -
0500-NL-Hydraulikplan_5543
NL
SCHEMA HYDRAULIEK
- 66 -
0501-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
- 67 -
0501-NL-Elektro-Schaltplan_5543
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
P max 48 W
I max 4 A
U B 12 V
Laadruimteverlichting
Toevoegingsmiddel-dosering
Y15 bodemketting snelheid 2
Y16 Meelopende gestuurde as
Bovenbouw
Dwarsafvoerband naar links
Dwarsafvoerband naar rechts
Ingang reserve 1
Bodemketting draait naar achteren
Draaimoment wals 1
Draaimoment wals 2
Afgenomen vermogen
Toevoegingsmiddel-dosering (Uitgang)
Draaimoment wals 1 (sensor ingang)
Sticker schakelkast
Voorbeelden:
Kleurencode:
BU blauw
BN bruin
GNYE groen / geel
BK zwart
ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H.
A-4710 Grieskirchen; Industriegelände 1
9800 D/F/GB/NL/I/E/P/S/SF EG Konformitätserkl.
EN 292-1 : 1991 EN 292-2 : 1991
NL
????????????????????????? ????????????????????????????????
PLAATS EN DATUM VAN DE VERKLARING NAAM FUNCTIE EN HANDTEKENING VAN BEVOEGD PERSOON
Bijblad 1
EG-Conformiteitsverklaring
overeenkomstig de EG-richtlijn 98/37/EG
Wij _______________________________________________________________________
NAAM VAN DE AANBIEDER
??????????????????????????????????????????????????????????????????????????
VOLLEDIG ADRES VAN DE lRMA  BIJ IN DE GEMEENSCHAP TOEGELATEN GEMACHTIGDE EVENEENS DE lRMA EN HET ADRES VAN DE FABRI
CANT AANGEVEN
verklaren enig in verantwoording, dat het product
__________________________________________________________________________
DE FABRIKANT TYPE
waarop deze verklaring betrekking heeft, met de desbetreffende grondleggende veiligheids-
en gezondheidseisen van de EG-richtlijnen 98/37/EG,
INDIEN VAN TOEPASSING
alsook de eisen van de andere desbetreffende EG-richtlijnen
__________________________________________________________________________
TITEL ENOF NUMMER ALSOOK DATUM VAN DE UITGAVE VAN DE ANDERE %'RICHTLIJNEN
overeenkomt.
INDIEN VAN TOEPASSING
Om de veiligheids- en gezondheidseisen, die in EG-richtlijnen vermeld zijn, in juiste vorm om
te zetten, is/zijn van volgende norm(en) en/of technische specicatie(s) gebruik gemaakt:
__________________________________________________________________________
TITEL ENOF NUMMER ALSOOK DATUM VAN DE UITGAVE VAN DE NORMEN ENOF VAN DE TECHNISCHE SPEZIlCATIES
Hoofd ontwikkeling
pa. Ing. H. Menzl
Grieskirchen, 18.01.2005
Opraapwagen EUROPROFI 4500 S, Type 5533
EUROPROFI 5100 S, Type 5534
EUROPROFI 5700 S, Type 5535
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
GHVFUL]LRQLGLTXHVWHLVWUX]LRQLSHUO·XVR$OORVWHVVR
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
G·DXWRUH
GB
I
P
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70

Pottinger EUROPROFI 5100 SD Handleiding

Type
Handleiding