Pottinger FARO 5010 L Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
99+1662.NL.80U.0
Opraapwagens
FARO 3510 L / D
(Type 1681 :
+ . . 00001)
FARO 4010 L / D
(Type 1682 :
+ . . 00001
)
FARO 4010 L / D
Combiline
(Type 1662 :
+ . . 00001
)
FARO 4510 L / D
(Type 1683 :
+ . . 00001
)
FARO 5010 L / D
(Type 1684 :
+ . . 00001
)
FARO 8010 L
(Type 1688 :
+ . . 00001
)
FARO 10010 L
(Type 1689 :
+ . . 00001
)
1900_NL-Seite2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U
heeft hiervoor een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met
uw verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie!
Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op
www.poettinger.at/poetpro
www.poettinger.at/poetpro
www.poettinger.at/poetpro
www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
NL-0600 Dokum D Anhänger
-3-
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd.
Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas,
veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van
de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding
met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van
snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd.
Elektrische verbinding van de trekker en de machine
aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g
aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht
nemen!
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel
aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor
handrem in de cabine geplaatst.
Aankruisen hetgeen van toepassing is.
X
X
Informatie verstrekt over
lengtebepaling van de aftakas.
Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd
en uitgelegd.
Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en
gecontroleerd of het systeem goed functioneerde.
Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz.
uitgelegd en gedemonstreerd.
Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken
geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine
uitgelegd.
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de
handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
U heeft hiervoor
een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw verantwoordel
ijke dealer.
Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
NL
- 4 -
NL
Inhoudsopgave
1500_NL-Inhalt_1662
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die
betrekking
hebben op de
veiligheid met dit
teken aangege
-
ven.
Inhoudsopgave
Inleiding
.....................................................................
7
GEB
R
U
I
K
T
E SYMB
O
LEN
CE-kenmerk
...............................................................
8
Veiligheidsaanwijzingen:
............................................
8
Positie van de waarschuwingsafbeeldingen
............
12
IN
G
EB
R
U
I
K NEMEN
Instructies voor het aan- en afkoppelen van de
aanhanger
...............................................................
13
Aanwijzingen wegzetten (parkeren) van de
machine
...................................................................
13
Gebruik de aanhanger alleen zoals bedoeld!
..........
13
Instructies voor het rijden met de aanhanger
...........
13
Rijden op de weg
.....................................................
13
Vóór de inbedrijfstelling
............................................
14
Controle voor de ingebruikname
...............................
14
E
E
R
S
T
E M
O
N
TAG
E
AA
N DE
TR
EKKE
R
Veiligheidsaanwijzingen:
..........................................
15
Aankoppelen van de hydraulische slangen
.............
15
Type van de hydraulische aansluiting
......................
15
Positie bij gesloten hydraulisch systeem en LS
.......
15
Standaardpositie bij een open hydraulieksysteem
..
16
Trekker aan de wagen aansluiten
............................
16
Slanghouder instellen
..............................................
16
Cardanas
.................................................................
16
Aanhangerkoppeling instellen
...................................
17
Schokdemping
..........................................................
17
Knikdissel instellen
...................................................
17
Vergrendelen van de meelopend gestuurde as
.......
19
Bediening van de meelopend gestuurde as
............
19
AF
S
T
ELLEN
VA
N
DE
D
I
SSEL
Afstellen van de dissel
.............................................
20
Rijden met geknikte trekdissel
.................................
20
Trek-kogelkoppeling
.................................................
20
Afstellen van de knikdissel
.......................................
20
ST
EUN
POOT
Steunpoot omhoogklappen
......................................
22
Steunpoot omhoogklappen
......................................
22
P
I
CK-U
P
Algemene veiligheidsaanwijzingen
..........................
23
Pick-up pendelbereik instellen
.................................
23
Pick-up ontlasting instellen
......................................
23
Tastwals (optie)
........................................................
24
S
N
I
JWE
R
K
Algemene veiligheidsaanwijzingen
..........................
25
Controle voor de ingebruikname
..............................
25
Wegzwenken van de messenbalk met de externe
toetsen
.....................................................................
25
Uitklappen van de messenbalk in geval van
blokkering
................................................................
26
Snijwerk uitzwenken
................................................
26
Snijwerk inzwenken
.................................................
27
Foutfuncties verhelpen
.............................................
27
ACH
T
E
R
KLE
P
Veiligheidsaanwijzingen
...........................................
29
Veiligheidsvoorziening
............................................
29
Lossen met doseerwalsen (Profiline)
.......................
29
Varianten
..................................................................
30
Instellen van de maximale hoogte van de geopende
achterklep (optie)
.....................................................
31
ACH
T
E
R
KLE
P
Veiligheidsaanwijzingen
...........................................
32
Sluiten van de achterklep (Combiline)
.....................
32
Sluitdruk achterklep
.................................................
32
Lossen met doseerwalsen (Combiline)
....................
33
Z
I
J
AFVO
E
R
B
A
ND
Brede zijafvoerband
...............................................
34
Overzicht:
.................................................................
34
Onderhoud:
..............................................................
35
Demonteren van de doseerwalsen (alleen bij
Profiline)
...................................................................
36
DO
SEE
R
W
A
W
W
LSEN
Algemene veiligheidsaanwijzingen
..........................
37
O
P
B
O
UW
Omhoogzetten van de bovenbouw (Profiline)
..........
38
O
P
B
O
UW EN
FRO
N
T
KLE
PP
EN
Hydraulische frontklep (optie) - Combiline
..............
40
Hakselwerkzaamheden - zijwaartse belading -
Combiline
.................................................................
40
Laadwagenwerkzaamheden - Combiline
.................
40
Mechanische frontklep (standaard) - Combiline
......
40
Afdekplaat voor pers
1)
............................................
41
DIR
EC
T
CO
N
TRO
L -
R
E
G
EL
I
N
G
Opbouw
...................................................................
42
Schakelpaneel
.........................................................
42
Betekenis van de toetsen
.........................................
42
In bedrijf stellen van de Direct Control
.....................
43
WORK-menu laadfuncties
.......................................
43
WORK-menu losfuncties
..........................................
46
Set-menu
.................................................................
48
Test-menu
.................................................................
51
Data-menu
...............................................................
53
Configuratie-menu
...................................................
53
Diagnose-functies
....................................................
54
Fouten bevestigen:
..................................................
54
Fouten negeren:
.......................................................
55
Snijwerk-controle
.....................................................
55
Achterklep-controle
..................................................
55
Toegangsluik-controle
..............................................
55
Sensorspanning
.......................................................
55
CAN I/O defect
.........................................................
55
STUFF
.....................................................................
56
Time-out
...................................................................
56
PO
WE
R
C
O
N
TRO
L
Prestatiekenmerken van de terminal
........................
57
In gebruik nemen
.....................................................
57
Toetsenbezetting
......................................................
58
Menustructuur
..........................................................
59
Algemene veiligheidsaanwijzingen
..........................
60
Menu's
.....................................................................
60
Hydraulisch geregelde zijafvoerband
.......................
66
Mechanische zijafvoerband
.....................................
66
Diagnosefunctie
.......................................................
83
Alarmmeldingen
.......................................................
83
Bewakingsalarmen
..................................................
85
Elektronische gedwongen sturing (EGS) -
Foutmeldingen
.........................................................
87
I
S
O
BUS
- TE
R
M
I
N
A
L
Bedieningsstructuur – Laadwagen met ISOBUS-
aansluiting
................................................................
89
- 5 -
NL
Inhoudsopgave
1500_NL-Inhalt_1662
Voordat wordt begonnen
..........................................
90
Algemene veiligheidsaanwijzingen
..........................
90
Start-menu
..............................................................
90
Basisinstellingen-menu
............................................
91
Frontkleppen-menu
..................................................
97
Laad-menu
...............................................................
97
Los-menu
................................................................
99
Functieverloop van de losautomaat zonder
zijafvoerband
...........................................................
99
Onderbreking van de losautomaat
.........................
100
Rolbodem-menu
....................................................
100
Los-menu met zijafvoerband
..................................
101
Functieverloop van de losautomaat met
zijafvoerband
.........................................................
102
Functieverloop bij onderbreking / beëindiging van de
losautomaat
...........................................................
102
Transportmenu
.......................................................
103
Instelmenu
.............................................................
104
Configuratie-menu
..................................................
111
TEST-menu
.............................................................
113
Gegevensmenu
.......................................................
115
Aanwijzingen bij fouten
...........................................
116
Diagnose-menu
......................................................
116
Bewakingsalarmen
.................................................
117
Elektronische gedwongen sturing* (EGS) -
Foutmeldingen
.......................................................
120
Isobus 'Auxiliary' functie (AUX)
...............................
121
dRAA
dl
OZ
e
T
e
R
m
I
n
A
l
Algemene veiligheidsaanwijzingen
........................
122
Aanwijzingen voor de inbouw achteraf van de 'field-
operator' in machines
.............................................
122
Waarschuwingen:
..................................................
122
Aansluitingen
........................................................
122
Houder - aansluitkabel voor ISOBUS kabelboom
..
122
Installatie in voertuig
.............................................
123
Systeem-menu
.......................................................
123
Draadloze verbinding
.............................................
123
Infoscherm - Bluetooth
............................................
124
Testprogramma 'Kwaliteit van de draadloze
verbinding'
...............................................................
124
Accu toestandsinfo
.................................................
125
Wissel van een defecte accu
................................
125
Externe laadadapter
..............................................
125
Houder
...................................................................
125
h
e
T
V
ullen
VA
n de w
AG
n de w
n de w
en
Laden algemeen
...................................................
126
Opraper afstellen
...................................................
126
Gewaskeerplaat afstellen (52)
...............................
127
Begin van de laadprocedure
...................................
127
Tijdens het laden opletten!
......................................
127
lO
ssen
VA
n de w
AG
n de w
n de w
en
Lossen van de wagen
............................................
128
Uitschakelkoppeling (NS) van de
doseerinrichting
.....................................................
128
Beëindigen van het lossen
.....................................
128
Al
G
emeen
O
nde
R
h
O
ud
Veiligheidsaanwijzingen
.........................................
129
Algemene onderhoudsaanwijzingen
......................
129
Reinigen van machinedelen
...................................
129
Parkeren in de open lucht
......................................
129
Winterklaar maken
.................................................
129
Cardanassen
.........................................................
130
Hydraulische installatie
..........................................
130
Accumulator
............................................................
131
Overbelastingskoppeling
.........................................
131
Remmen afstellen
...................................................
131
Onde
R
h
O
ud
Openen van de zijdelingse afdekkingen
................
132
Betreden van de laadvloer
.....................................
132
Pick-up
...................................................................
132
Pers:
......................................................................
133
Snijinrichting
..........................................................
133
Demontage van een afstrijker
................................
134
Transmissie
............................................................
135
Kettingen
................................................................
136
Slijtage van de trekogen 548.76.421.0
(optioneel)
..............................................................
136
Framebevestigingspunten
......................................
136
Instelafstand voor sensoren
....................................
137
Filter vervangen
.....................................................
139
Zijafvoerband met eigen aandrijving
......................
139
Beveiliging van de elektrische installatie
................
139
Verwerking van niet-bruikbare machine-
onderdelen
..............................................................
140
Hefpunten voor wagenkrik
......................................
140
Beveiliging van de elektrische installatie
.................
140
h
yd
RA
ul
I
sch ch
A
ss
I
s
Instellen en controleren van het hydraulische
chassis1)
................................................................
142
Algemene veiligheidsaanwijzingen
.........................
144
Hydraulische eigenvoorziening voor diagonale
transportband
.........................................................
144
Olietank
...................................................................
144
Pomp
......................................................................
144
Algemene veiligheid
................................................
146
Aansluiten van de remslangen
...............................
146
Nazorg en onderhoud van de persluchtinstallatie
...
146
Neutraalstelling van het remventiel
.........................
147
Wegzetten van de wagen
.......................................
148
hyd
RA
ul
I
sche be
R
emm
I
n
G
In gebruik nemen
....................................................
149
Combinatie parkeren en beveiligen
........................
149
Machine omzetten
..................................................
149
Aanhanger afkoppelen
...........................................
150
Met de werkzaamheden doorgaan na een
storing
....................................................................
150
Losmaken van een noodrem zonder tractor
...........
151
Assen en
A
s
AGGR
e
GAT
en
Algemene aanwijzingen
.........................................
152
Smeerplaatsen
.......................................................
152
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en
remmen
..................................................................
154
Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische
chassis
...................................................................
156
sTORI
n
G
en
Bedrijfsstoringen
....................................................
160
e
lek
TRO
- hyd
RA
ul
I
ek
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie
uitvalt
......................................................................
161
Technische gegevens
............................................
163
T
echn
I
sche
G
e
G
e
V
ens
Noodzakelijke aansluitingen
.................................
164
Plaats van het typeplaatje
......................................
164
Positie van het typeplaatje
.....................................
164
- 6 -
NL
Inhoudsopgave
1500_NL-Inhalt_1662
Gebruik conform bestemming van de aanhanger
..
164
Juiste lading
...........................................................
165
bA
nden en w
I
elen
Aanhaalkoppel
.......................................................
166
Luchtdruk
...............................................................
166
A
A
nh
A
n
G
sel
Ve
I
l
IG
he
I
ds
AA
nw
I
j
ZI
n
G
en
Algemene aanwijzingen
..........................................
171
Cardanas aanpassen
..............................................
173
Aanbouw van de cardanas
.....................................
174
De cardanas op de versnellingsbak monteren
........
174
Toegestane stuurhoek
............................................
175
Nokkenschakelkoppeling
........................................
176
Afbouw van de cardanas
........................................
176
Smering
..................................................................
177
Smeerschema
.........................................................
178
Smeermiddelen
......................................................
180
nOO
d
R
em
V
en
TI
el
Noodremventiel
......................................................
183
- 7 -
NL
Inle
I
Inle
IInleI
Inle
d
I
ng
I
I
1700_NL-inleiding
Inleiding
Geachte gebruiker!
Met behulp van deze handleiding kunt u de machine leren
kennen. De handleiding informeert u bovendien op een
overzichtelijke manier over een veilig en juist gebruik,
onderhoud en reparatie. Het verdient daarom aanbeveling
om de handleiding te lezen.
De handleiding maakt deel uit van de machine. De hand
-
leiding moet tijdens de levensduur van de machine op een
geschikte plaats worden bewaard en op ieder moment
voor het personeel toegankelijk zijn. Aanwijzingen over
nationale voorschriften met betrekking tot het voorkomen
van ongevallen, wegenverkeerswet en milieubescherming
moeten worden aangevuld.
Alle personen die de machine gebruiken, onderhouden
of transporteren, moeten deze handleiding, met name
de veiligheidsaanwijzigen, hebben gelezen en begrepen,
voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Als de
handleiding niet wordt nageleefd, komen evt. garantieclaims
te vervallen.
Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van de
handleiding of andere vragen over de machine, neem dan
contact op met uw dealer.
Door tijdige en correcte onderhoud en reparatie overeen
-
komstig de vastgelegde onderhoudsintervallen, wordt de
bedrijfs- en de verkeersveiligheid gegarandeerd. Ook komt
dit de betrouwbaarheid van de machine ten goede.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en toebe
-
horen van Pöttinger of reserveonderdelen en toebehoren
die zijn goedgekeurd door Pöttinger. Van deze onderdelen
is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor
machines van ttinger vastgesteld. Wordt gebruik ge
-
maakt van niet goedgekeurde onderdelen, dan komt de
garantie te vervallen. Om het prestatievermogen van de
machine ook op de langere duur te garanderen, verdient
het aanbeveling om de originele onderdelen ook na afloop
van de garantietermijn te gebruiken.
De productaansprakelijkheidswetgeving verplicht de produ
-
cent en de dealer bij de verkoop van de machines een hand
-
leiding mee te leveren en de klant bij de machine te instrueren
over de veiligheids- bedienings- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en
de handleiding is een bevestiging in de vorm van een over
-
drachtsverklaring noodzakelijk. De overdrachtsverklaring
bevindt zich bij de machine op het moment van aflevering.
In de zin van de productaansprakelijkheid is iedere zelf
-
standige en landbouwer ondernemer. Bedrijfsschade in de
zin van de productaansprakelijkheid valt daarom niet onder
de aansprakelijkheid van Pöttinger. Als bedrijfsschade in
de zin van de productaansprakelijkheid geldt schade die
door de machine ontstaat, maar niet aan de machine.
De handleiding maakt deel uit van de machine. Geef ze
daarom door aan volgende eigenaar van de machine.
De volgende eigenaar moet worden geïnstrueerd en op
genoemde voorschriften worden gewezen.
Uw Pöttinger-serviceteam wenst u veel succes.
- 8 -
1800_D-Veiligheid ANSI
NL
Gebruikte symbolen
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk geeft aan dat de machine beantwoordt aan de machinerichtlijn en
andere toepasselijke EG-richtlijnen.
E
G-conformiteitsverklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG-conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Veiligheidsaanwijzingen:
In de handleiding vindt u de volgende symbolen
met aanwijzingen:
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de
kans op een dodelijk of een
kans op een dodelijk of een
kans op een dodelijk of een
kans op een dodelijk of een
kans op een dodelijk of een kans op een dodelijk of een kans op een dodelijk of een
kans op een dodelijk of een
levensbedreigend letsel.
levensbedreigend letsel.
levensbedreigend letsel.
levensbedreigend letsel.
levensbedreigend letsel.
levensbedreigend letsel.
levensbedreigend letsel.levensbedreigend letsel.levensbedreigend letsel.
levensbedreigend letsel.
•
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
nen absoluut te worden opgevolgd!
WW
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
N
N
G
G
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
nen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZI
VOORZI
VOORZI
VOORZI
VOORZI
CH
CH
TIG
TIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
•
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
nen absoluut te worden opgevolgd!
AA
AA
NW
I
I
J
ZI
ZI
N
G
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
•
•
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die
-
-
nen absoluut te worden opgevolgd!
nen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
TIP
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
van de machine.
van de machine.
M
I
I
L
L
I
EU
EU
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
milieubescherming.
milieubescherming.
Als (optie) aangegeven uitrustingen zijn alleen standaard
beschikbaar bij bepaalde uitvoeringen van de machine of
worden alleen voor bepaalde uitvoeringen als speciale
uitrusting geleverd of worden alleen in bepaalde landen
aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine
en dienen te worden begrepen als principe-afbeelding.
Aanduidingen als links en rechts gelden altijd in rijrichting,
als niet anders blijkt uit tekst of beeld.
- 9 -
NL
2000_NL-Warnbilder_1662
1
Aanspraak maken op de productgarantie is alleen mogelijk als de
overdrachtsverklaring is ondertekend.
2
Zorg ervoor dat de pennen vastgeklikt zijn.
3
Let op - gevaarlijke plaats!
4
Smeerpositie
5
495.163
Bij een lopende trekkermotor niet in het zwenkbereik van het achter
-
hek komen. Alleen deze ruimte betreden als de veiligheid dit toelaat.
6
M 20 x 1,5
350 Nm
1 bar
= 14,5 psi
= 100 kPa
495.808.402/19
bar
km/h
bar
km/h
k
k
g
1
6x6,5-8
1
0PR
1
,5
40
500/50-
1
7
1
49A8
2,2
40
5250
500/50-
1
7
1
49A8
2,9
40
6500
520/50R
1
7
1
4
7D
2,2
40
5250
520/50R
1
7
1
4
7D
3,0
40
6500
555/45-
1
7F
R
T
1
5
4F
4,2
40
5,0
80
6000
560/45R22,5
1
46D
2,4
40
6500
560/45R22,5
1
52D
3,2
40
4,0
65
7
500
620/40R22,5
1
48D
2,3
40
6500
620/40R22,5
1
5
4D
3,0
40
4,0
65
7
500
7
1
0/35R22,5
1
5
7D
2,6
40
4,0
65
8000
600/50R22,5
1
59D
2,8
8
00
/40R22,5
00/40R22,500
1
68D
2,0
40
3,1
65
9000
40
4,0
60
9000
7
1
0/45R22,5
1
65D
2,3
40
3,4
65
9000
M 22 x 1,5
500 Nm
Tabel met waarden voor bandenspanning
7
- 10 -
NL
2000_NL-Warnbilder_1662
8
9
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen kunnen
bewegen.
10
11
12
Kom nooit met lichaamsdelen in het bereik van de pick-up wanneer de
kruiskoppelingsas aangesloten is aan de trekker en de trekker nog loopt.
13
Instelhoogte pick-up
14
494.529
Bedieningshandleiding raadplegen!
- 11 -
NL
2000_NL-Warnbilder_1662
15
Raak nooit bewegende machinedelen aan. Wacht totdat deze volledig
tot stilstand zijn gekomen.
16
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de motor stopzetten
en de contactsleutel verwijderen.
17
Laadvloer niet betreden terwijl de aandrijving is ingeschakeld en de
trekkermotor draait.
- 12 -
NL
2000_NL-Warnbilder_1662
Positie van de waarschuwingsafbeeldingen
- 13 -
NL
1800_NL-I
N
gebru
I
k
N
eme
N
_511
i
n
i
i
G
ebruik nemen
Instructies voor het aan- en afkoppelen
van de aanhanger
Bij het koppelen van de machine aan de trekker
bestaat het risico een verwonding op te lopen!
 Stap
tijdens
het
aankoppelen
niet
tussen
de
aanhangwagen en de trekker terwijl de trekker in
beweging is.
 Niemand
mag
tussen
de
trekker
en
de
aanhanger
gaan staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen
beveiligd is door middel van de parkeerrem en/of
met wielblokken!
 De
cardanas
alleen
aan-
of
afkoppelen
wanneer
de
motor uitgeschakeld is.
• De
cardanas
moet
correct
vastklikken
tijdens
het
aankoppelen.
Aanwijzingen wegzetten (parkeren) van
de machine
Bij het wegzetten van de aanhanger moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
een ketting worden beveiligd.
De borgingsketting (H) niet voor het ophangen van
de cardanas gebruiken.
• Machine
met
anti-diefstalbeveiliging
beveiligen
1.
Anti-diefstalbeveiliging aan de dissel plaatsen.
2.
Anti-diefstalbeveiliging met hangslot beveiligen.
064-19-002 064-19-003
Gebruik de aanhanger alleen zoals
bedoeld!
Beoogd gebruik
Beoogd gebruikBeoogd gebruikBeoogd gebruikBeoogd gebruik
Beoogd gebruik
: zie hoofdstuk ‘Technische gegevens.
• De
prestatielimieten
(toegestane
asbelasting,
steunlast, totaalgewicht) van de aanhanger mogen
niet worden overschreden. De bijbehorende
informatie is aan de rechterkant van de wagen
bevestigd.
 Let
bovendien
op
de
capaciteitsgrenzen
van
de
gebruikte trekker.
 De
aanhanger
mag
niet
worden
gebruikt
om
personen, dieren of voorwerpen te vervoeren.
Instructies voor het rijden met de
aanhanger
De rijeigenschappen van de trekker worden door de
aangekoppelde aanhanger beïnvloed.
• Bij
het
werken
op
hellingen
bestaat
gevaar
voor
omslaan.
• De
manier
van
rijden
moet
worden
aangepast
aan
de respectieve terrein- en bodemomstandigheden.
• Let
op
de
maximale
snelheden
(afhankelijk
van
hoe
de aanhanger is uitgerust).
• De
trekker
moet
voldoende
van
ballastgewichten
worden voorzien om de bestuurbaarheid en de
remkracht te waarborgen (minstens 20% van het
leeggewicht van het voertuig moet op de vooras
rusten).
20%
Kg
Kg
• Let
op
de
hoogte
van
de
aanhanger
(vooral
onder
viaducten en bruggen, en bij lagere inritten enz…)
• De
belading
van
de
aanhanger
beïnvloedt
het
rijgedrag van de trekker.
Rijden op de weg
• Let
op
de
wettelijke
nationale
voorschriften.
• Tijdens
het
rijden
over
openbare
wegen
moet
de
achterklep zijn gesloten, de toegangsladder moet zijn
opgeklapt en de snij-installatie moet naar de zijkant
zijn ingeklapt. De verlichting moet daarbij verticaal
ten opzichte van de rijbaan zijn aangebracht.
- 14 -
NL
In gebru
I
In gebru
In gebru
k nemen
I
I
1800_NL-I
N
gebru
I
k
N
eme
N
_511
Controle voor de ingebruikname
1.
Controleer of alle veiligheidsinrichtingen (afdekkingen,
panelen, enz.) zich in de juiste positie en in de
beschermende positie op de aanhanger bevinden.
2.
Aanhanger volgens smeerschema smeren. Controleer
de versnellingsbak op oliepeil en dichtheid.
3.
Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
W
W
AAR
AAR
W
W
SCHUW
SCHUW
I
N
N
G
G
Risico op ernstig letsel door exploderende of
Risico op ernstig letsel door exploderende of
beschadigde banden.
beschadigde banden.
•
•
Pomp nooit op boven de maximale druk van
Pomp nooit op boven de maximale druk van
de fabrikant.
de fabrikant.
•
•
Regelmatige controle van de bandenspan
Regelmatige controle van de bandenspan
-
-
ning.
ning.
•
•
Een lijst met waarden voor bandenspanning
is te vinden in het hoofdstuk ‘Wielen en
is te vinden in het hoofdstuk ‘Wielen en
banden’.
banden’.
4.
Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5.
Alle draaibare machinedelen (achterklep, stelhendel,
snijwerk enz.) moeten tegen veranderingen van positie,
die gevaren kunnen geven, geborgd worden.
6.
Op het snijwerk:
• de
vergrendelingsbouten
links
en
rechts
zijn
geborgd
• mes-overbelastingsbeveiliging
is
schoon
• de
bodemspeling
is
voldoende
en
de
messenbalk
is volledig ingeklapt.
• slijtage
van
messen
7.
De wagen mag alleen met de originele trekpennen
worden bevestigd.
8.
Elektrische verbinding met de trekker herstellen en werking
controleren. Aanwijzingen in de gebruikshandleiding in
acht nemen!
9.
De hydrauliekslangen aan de trekker koppelen.
• Controleer
de
hydraulische
slangleidingen
op
beschadiging en veroudering.
• Let
op
de
juiste
aansluiting.
10.
Aanpassing aan de trekker uitvoeren:
• Hoogte
van
de
dissel
• Installatie
van
de
remkabel
(indien
aanwezig)
• Monteer
de
handremhendel
in
de
trekkercabine
(indien beschikbaar)
• Kort
de
cardanas
in
op
de
juiste
lengte
en
controleer
de overbelastingsbeveiliging (zie bijlage).
11.
Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt gebruikt.
12.
De parkeer- en bedrijfsremmen moeten worden
gecontroleerd.
Vóór de inbedrijfstelling
TIP
TIP
De volgende lijst helpt u om het apparaat in gebruik te
De volgende lijst helpt u om het apparaat in gebruik te
nemen. Meer informatie vindt u in verschillende hoofd
nemen. Meer informatie vindt u in verschillende hoofd
-
-
stukken in de bijlage van deze handleiding.
stukken in de bijlage van deze handleiding.
1.
Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
Levensgevaar
2.
Let ook op de aanwijzingen die verderop in
verschillende hoofdstukken en in de bijlage van deze
gebruiksaanwijzing worden aangegeven. (diverse
gevaren)
3.
Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de aanhanger
zijn aangebracht. Het hoofdstuk Waarschuwingen in
deze handleiding bevat een uitleg van de betekenis
van de afzonderlijke waarschuwingssymbolen. (diverse
gevaren)
4.
Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine
deze op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
Levensgevaar
5.
Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen
en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden. Doordat men
in het bereik van de pick-up, messenbalk, achterklep en
bovenbouw bekneld zou raken, kunnen verwondingen
ontstaan. (levensgevaar)
6.
Voordat het voertuig wordt gestart, moet de bestuurder
ervoor zorgen dat niemand in gevaar wordt gebracht
en dat er geen obstakels zijn. Als de chauffeur van
het voertuig niet in staat is om achter de aanhanger
te kijken, of geen overzicht heeft, dient hij zich bij het
achteruit rijden te laten instrueren. (levensgevaar)
- 15 -
1800_DE-Eerste montage_5543
NL
e
erste monta
e
e
G
e aan de trekker
Veiligheidsaanwijzingen:
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
LL
evensgevaar door niet-rijdende voertuigen en
evensgevaar door niet-rijdende voertuigen en
aanhangers.
aanhangers.
•
Controleer de werking van de verlichting!
Controleer de werking van de verlichting!
•
Controleer de werking van de reminstallatie!
Controleer de werking van de reminstallatie!
•
Controleer de functionaliteit en intactheid
Controleer de functionaliteit en intactheid
van de beschermingsbekledingen!
van de beschermingsbekledingen!
Aankoppelen van de hydraulische
slangen
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
Gevaar op materiële schade aan het hydraulische blok.
Gevaar op materiële schade aan het hydraulische blok.
•
•
Installeer, indien niet beschikbaar, een druk
Installeer, indien niet beschikbaar, een druk
-
-
loze retour op de trekker.
loze retour op de trekker.
- Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen
-
Hendel (ST) aan het regelventiel in de zweefstand
(neutraalpositie) plaatsen.
- Let op schone stekkerkoppelingen
Grenswaarden trekker:
- maximale hydraulische druk: 200 bar
- maximale doorstroomhoeveelheid: 90 l/min
Uitzondering:
Jumbo 7210 Combiline: 130 l/min
Jumbo 10010 Combiline: 130 l/min
Type van de hydraulische aansluiting
E
nkelwerkend regelventiel
Wanneer de trekker alleen is uitgerust met enkelvoudig
werkende regelventielen, is het absoluut noodzakelijk
dat er een olieretourleiding (T) wordt gemonteerd door
uw gespecialiseerde vakgarage wanneer deze niet zou
zijn voorzien.
-
Olieretourslang (2) aansluiten op de olieretourleiding
(T) van de trekker.
-
Drukleiding (1) aan het enkelwerkend regelventiel
aansluiten.
Dubbelwerkend regelventiel
-
Olieretourleiding (2) net als bij enkelvoudig werkend
besturingstoestel op de olieretourleiding (T) van de
trekker aansluiten.
-
Drukleiding (1) aansluiten. (Drukleiding is die leiding
die naar het drukfilter aan de machine voert)
Aansluiten met Loading Sensing (LS)
Wanneer u de hydraulische leidingen aansluit, moet de
trekker stilstaan.
-
Olieretourleiding (T) aansluiten (grootste
koppelingsdiameter)
-
Load sensing-leiding met de LS-aansluiting van
de trekker verbinden (een zo klein mogelijke
koppelingsdiameter).
-
Drukleiding (P) aansluiten (gemiddelde
koppelingsdiameter)
Positie bij gesloten hydraulisch systeem
en LS
bij trekkers met een pomp met constante druk, bijvoorbeeld:
John-Deere, CASE - MAXXUM, CASE - MAGNUM,
FORD SERIE 40 SLE
Voor het aankoppelen moet de bout (7) aan het hydraulische
blok helemaal worden ingedraaid (7b).
- 16 -
1800_DE-Eerste montage_5543
NL
E
E
E
EEE
E
rst
E
E
E
rst
rstrstrst
rst
montag
E
montagE montag
E
aan d
E
E
tr
E
E
kk
E
E
E
kk
kk
r
E
E
Standaardpositie bij een open
hydraulieksysteem
bij trekkers met constantstroom-pomp
Deze positie van de bout (7) wordt in de fabriek ingesteld
(7a).
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
Gevaar voor materiële schade aan het hydraulische
Gevaar voor materiële schade aan het hydraulische
blok door versnelde veroudering van de hydraulische
blok door versnelde veroudering van de hydraulische
olie.
olie.
•
•
Neem het overdrukventiel van de trekker
Neem het overdrukventiel van de trekker
-
-
hydrauliek in acht en laat het indien nodig
hydrauliek in acht en laat het indien nodig
weer afkoelen.
weer afkoelen.
7b
001-01-23
001-01-23

7
7
7a
Standaardpositie bij een open hydraulieksysteem
7b
Positie bij trekkers met gesloten hydraulisch systeem
en LS-systeem
LS = Load sensing-klep
Trekker aan de wagen aansluiten
B
ediening:
-2-polige stekker aan de DIN 9680 stekkerdoos aan de
trekker koppelen
Verlichting:
-7-polige stekker aan de trekker koppelen
- De verlichting van de wagen controleren op goed
functioneren.
B
ij trekker met I
S
O-bus regeling
-
9-polige ISO-stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van
de trekker aankoppelen
Slanghouder instellen
- Slanghouder zo instellen dat er voldoende afstand bestaat
tussen de hydraulische leidingen en de dissel (A2).
Cardanas
AA
NW
I
I
J
ZI
N
G
Gevaar voor materiële schade aan de machine of
Gevaar voor materiële schade aan de machine of
aan de cardanas.
aan de cardanas.
•
•
Pas de lengte van de cardanas aan de trek
Pas de lengte van de cardanas aan de trek
--
-
ker aan. (zie bijlage ‘Cardanas’)
ker aan. (zie bijlage ‘Cardanas’)
Een juiste afstemming, montage en onderhoud van de
cardanas is een voorwaarde voor een lange levensduur.
Voor details zie het hoofdstuk 'Cardanas'. De aanwijzingen
dienen in elk geval te worden opgevolgd.
- 17 -
1800_DE-Eerste montage_5543
NL
E
E
E
EEE
E
rst
E
E
E
rst
rstrstrst
rst
montag
E
montagE montag
E
aan d
E
E
tr
E
E
kk
E
E
E
kk
kk
r
E
E
Aanhangerkoppeling instellen
Aanhangerkoppeling (A) zo aan de trekker bevestigen dat
met aangekoppelde wagen, vooral met knikdissel, voldoen
-
de afstand tussen de cardanas en de dissel bestaat (A1).
A
001-01-26
A1
001-01-25
Schokdemping
Standaarduitrusting bij JUMBO, TORRO
Optioneel bij EUROPROFI, FARO, PRIMO
Belangrijk! Om de schokdemping op de juiste manier
te kunnen laten functioneren, moet op het volgende
worden gelet:
-Bij ritten over de weg mag de cilinder (K) niet helemaal
zijn ingeschoven
- Cilinder (K) ca. 1 – 2 cm uitschuiven
136-07-10
G
1 -  
1 -  
Voorspandruk in gassreservoir (G):
Type
Vuldruk
PRIMO, FARO
50 bar
EUROPROFI
70 bar
TORRO
80 bar
JUMBO (
2 t -aanhang)
100 bar
JUMBO (
3 t en 4 t -aanhang)
90 bar
Druk
wijzigen
zie
hoofdstuk
'ONDERHOUD'
Knikdissel instellen
Voor het goed functioneren van de pick-up moet instelmaat
(M) bij aangekoppelde wagen goed worden ingesteld
(pendelbereik van de pick-up).
- Instelmaat (M) zie hoofdstuk 'Pick-up'
U
itgangspositie:
- Wagen aan de trekker gekoppeld.
- Beide hydraulische cilinders van de knikdissel moeten
volledig zijn ingeschoven.
Instelprocedure:
- Contramoeren (K) van de beide draadspindels losdraaien.
- Door de cilinders (50) te verdraaien draadspindels
(zuigerstangen) zo ver resp. in- of uitdraaien tot de
instelmaat (M) bereikt is.
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade door verkeerde instelling van de
draadspindel.
•
Overschrijd de maximale maat (L max)
volgens de tabel niet!
- 18 -
1800_DE-Eerste montage_5543
NL
E
E
E
EEE
E
rst
E
E
E
rst
rstrstrst
rst
montag
E
montagE montag
E
aan d
E
E
tr
E
E
kk
E
E
E
kk
kk
r
E
E
Type
Type
Type
Onderdelennummer
Onderdelennummer
L
L
max
max
max
max max max
max
EUROBOSS,
EUROBOSS,
EUROBOSS,
BOSS ALPIN
BOSS ALPIN
BOSS ALPIN
Enkelwerkend
Enkelwerkend
Enkelwerkend
442.092
442.092
570 mm
570 mm
570 mm570 mm570 mm
570 mm
EUROBOSS,
EUROBOSS,
EUROBOSS,
BOSS ALPIN
BOSS ALPIN
BOSS ALPIN
Dubbelwerkend
Dubbelwerkend
Dubbelwerkend
442.841
570 mm
570 mm
BO
BO
BO
SS
SS
J
J
UNIOR
UNIOR
442.047
560 mm
560 mm
PRIMO, FARO EU
PRIMO, FARO EU
PRIMO, FARO EU
-
-
ROPROFI, TORRO,
ROPROFI, TORRO,
ROPROFI, TORRO,
JUMBO
JUMBO
JUMBO
(2 t -aanhang)
(2 t -aanhang)
(2 t -aanhang)
442.240
442.240
555 mm
555 mm
555 mm555 mm555 mm
555 mm
TORRO 3t
TORRO 3t
TORRO 3t
(3 t -aanhang)
(3 t -aanhang)
(3 t -aanhang)
442.858
540 mm
540 mm
JUMBO 3t en 4t
JUMBO 3t en 4t
JUMBO 3t en 4t
(3 t en 4 t-aanhang)
(3 t en 4 t-aanhang)
(3 t en 4 t-aanhang)
442.858
442.858
540 mm
540 mm
540 mm540 mm540 mm
540 mm
- Het maximale verstelbereik mag niet worden overschreden
(L max. zie tabel)
- Het afstellen moet afwisselend aan beide hydraulische
cilinders worden uitgevoerd.
- Beide hydraulische cilinders moeten op gelijke lengte
worden ingesteld.
- Contramoeren (K) weer vastdraaien.
- 19 -
1800_D-Stuurasblokkering_5543
NL
E
E
E
EEE
E
rst
E
E
E
rst
rstrstrst
rst
montag
E
montagE montag
E
aan d
E
E
tr
E
E
kk
E
E
E
kk
kk
r
E
E
Vergrendelen van de meelopend
gestuurde as
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door kantelen van de aanhanger.
evensgevaar door kantelen van de aanhanger.
Vergrendel de stuuras onder de volgende
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
omstandigheden:
•
•
bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan
bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan
30 km/h
30 km/h
•
•
op een onverharde ondergrond
op een onverharde ondergrond
•
•
op hellingen
op hellingen
•
•
bij ontlasting van de voorste as door knikdis
bij ontlasting van de voorste as door knikdis
-
-
selbedrijf
selbedrijf
•
•
bij het rijden over kuilvoer
bij het rijden over kuilvoer
•
•
als de zijdelingse geleiding van de onge
als de zijdelingse geleiding van de onge
-
stuurde as niet meer voldoende is
stuurde as niet meer voldoende is
Bediening van de meelopend gestuurde
as
De stuuras kan, afhankelijk van de trekker- en wagenuit
-
voering, verschillend worden bediend.
Trekker zonder
L
oad
S
ensing
S
ystem
137-06-02
-
extra hydraulische leiding aan de trekker aansluiten
-
met regelventiel (ST) de stuuras openen of sluiten
Trekker met
L
oad
S
ensing
S
ystem
137-06-03
-
de hydraulische leiding is op het hydraulische blok
aangesloten
-
de bediening gebeurt middels de ‘POWER CONTROL-
regeling’ of middels de ‘ISOBUS-terminal’
(zie beschrijving van de betreffende regeling)
- 20 -
1800_NL-trek-kogelkoppeling_548
NL
a
F
stellen
F
F
V
stellen
an
V
V
de
dissel
Afstellen van de dissel
• De
toelaatbare
steunlast
staat
vermeld
op
het
voertuigtypeplaatje.
• De
toelaatbare
Dc-waarde
staat
vermeld
op
het
dissel-
of trekoogtypeplaatje.
• Het
aandraaimoment
van
de
bevestigingsbouten
van
de trekogen:
-
M16x1,5 10.9
250 Nm
-
M20x1,5 10.9
460 Nm
Rijden met geknikte trekdissel
In geknikte positie van de dissel (bij het lossen) is alleen
een korte rit op een vlakke ondergrond toegestaan.
Een geringe knik van dissel (tijdens het rijden) is wel
toegestaan.
Bij rijden in geknikte positie van de dissel moet extra
gelet worden op de beperkte ruimte/hoek naar boven.
Trek-kogelkoppeling
Aanwijzing
 De
kogelkoppeling
mag
alleen
met
koppelingskogels
80
van de firma Scharmüller GmbH of andere toegestane
koppelingskogels (kogeldoorsnede 80 mm) gekoppeld
worden, die voor een veilige koppeling en vergrendeling
geschikt zijn.
Onderhoud van de trek-kogelkoppeling
Bij het algemene voertuigonderhoud
• de
contactvlakken
in
het
koppelpunt
smeren
• de
bevestigingsbouten
van
de
trek-kogelkoppeling
op
vastzitten controleren
 beschadigde,
vervormde
of
versleten
trek-
kogelkoppelingen vervangen.
-
Het verwisselen alleen door vakbekwaam personeel
uit laten voeren!
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar bij ondeskundige reparatie van een
evensgevaar bij ondeskundige reparatie van een
beschadigd trekoog.
beschadigd trekoog.
•
•
Laat bij schade het trekoog in een vakgara
Laat bij schade het trekoog in een vakgara
-
-
ge vervangen. Als u zelf reparaties uitvoert
ge vervangen. Als u zelf reparaties uitvoert
aan veiligheidskritieke onderdelen, leidt dit aan veiligheidskritieke onderdelen, leidt dit
tot verlies van garantie.
tot verlies van garantie.
•
•
Vervang beschadigde onderdelen altijd door
Vervang beschadigde onderdelen altijd door
originele Pöttinger-onderdelen.
originele Pöttinger-onderdelen.
•
•
Verbuig of las beschadigde onderdelen
Verbuig of las beschadigde onderdelen
nooit zelf.
nooit zelf.
Afstellen van de knikdissel
Voorwaarden:
Alle hydraulische en elektrische kabels moeten al aange
-
sloten zijn (zie hoofdstuk "Eerste aanbouw aan de trekker")
K
nikdissel instellen:
Stel de gewenste hoogte van de knikdissel in via de toetsen
op de terminal of via het externe toetsenblok.
E
xtern toetsenblok bedienen:
Het externe toetsenblok bevindt zich in de rijrichting links
boven het snijwerk.
533-15-050
1
2
A
Het externe toetsenblok is tegen onbedoeld bedienen
beveiligd.
1.
Houd de toets (A) 3 seconden ingedrukt. De
functietoetsen zijn vervolgens voor 5 seconden
operationeel. (De linkse LED boven een toets licht op
zolang een toets operationeel is.)
2.
Druk op de functietoets terwijl de LED brandt om een
functie te activeren. Zo blijft het externe toetsenbord
automatisch 30 seconden langer operationeel.
- 21 -
1800_NL-trek-kogelkoppeling_548
NL
AFSTELLEN VAN DE DISSEL
Functietoetsen
K
nikdissel heffen (1)
Druk op toets (1) om het frontbereik van de laadwagen te
heffen. Het frontbereik van de laadwagen heft zich zolang
de toets ingedrukt blijft.
K
nikdissel laten zakken (2)
Druk op toets (2) om het frontbereik van de laadwagen
te laten zakken. Het frontbereik van de laadwagen zakt
zolang de toets ingedrukt blijft.
- 22 -
1800_DE-Steunpoot_548
NL
s
teunpoot
Steunpoot omhoogklappen
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
LL
evensgevaar -
evensgevaar -
E
E
en andere persoon neemt de trekker
en andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u zich tussen de
het hydraulische systeem, terwijl u zich tussen de
trekker en de machine bevindt.
trekker en de machine bevindt.
•
Voordat u de tussenruimte tussen de trekker
Voordat u de tussenruimte tussen de trekker
en de machine betreedt, de motor stopzet
en de machine betreedt, de motor stopzet
-
-
ten en de contactsleutel verwijderen.
ten en de contactsleutel verwijderen.
-
Wagen aan de trekker koppelen
-
Door de knikdissel te bedienen steunpoot ontlasten (zie
hoofdstuk ‘Verklaring functies bedieningskast’)
-
Vergrendelpen (1) eruit trekken, steunpoot
omhoogdraaien en weer borgen
-
Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is!
1
Steunpoot omhoogklappen
G
G
E
VAAR
L
evensgevaar -
M
achine rolt weg
•
De machine moet worden neergezet op een
vlakke, stevige ondergrond.
•
Trek de parkeerrem aan.
•
Beveilig de machine met wielblokken tegen
wegrollen.
G
G
E
VAAR
L
evensgevaar -
M
achine kantelt
•
De machine moet worden neergezet op een
vlakke, stevige ondergrond.
•
Op een zachte ondergrond kan het steunop
-
pervlak van de steunpoot vergroot worden
door er bijvoorbeeld een stevige plank onder
te schuiven.
•
Werkzaamheden
onder
de
machine
alleen
uitvoeren, wanneer de machine vast en
zeker staat en goed wordt ondersteund.
-
De wagen met de knikdissel vooraan iets heffen.
-
Borgpen (1) eruit trekken, steunpoot naar beneden
zwenken en weer vergrendelen.
-
Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is!
-
De wagen met de knikdissel weer laten zakken.
-
Hydraulische en elektrische leidingen afkoppelen en
aan de wagen ophangen.
1
- 23 -
1800_DE-Pick-up_1673
NL
p
ick-up
p
p
Algemene veiligheidsaanwijzingen
W
W
AAR
AAR
W
W
SCHUW
SCHUW
I
N
N
G
G
Risico op ernstig letsel door beknelling in de
Risico op ernstig letsel door beknelling in de
bewegende pick-up
bewegende pick-up
•
Grijp niet in de gevarenzone aan de pick-up
Grijp niet in de gevarenzone aan de pick-up
tenzij verzekerd is dat de pick-up niet meer
tenzij verzekerd is dat de pick-up niet meer
kan bewegen. (De trekker stoppen, hydrauli
kan bewegen. (De trekker stoppen, hydrauli
-
-
sche slangen en cardanas ontkoppelen)sche slangen en cardanas ontkoppelen)
Pick-up pendelbereik instellen
Voor het goed functioneren van de pick-up moet instelmaat
(M) bij aangekoppelde wagen goed worden ingesteld
(pendelbereik van de pick-up).
M
aat (
M
) = 480 mm
TIP
TIP
Bij onregelmatige bodem de maat 1-2 cm verkleinen (M
Bij onregelmatige bodem de maat 1-2 cm verkleinen (M
= 460-470 mm)
= 460-470 mm)
• Instelprocedure
zie
hoofdstuk
‘Eerste
montage
aan
de
trekker’
VOORZI
VOORZI
VOORZI
VOORZI
CH
TIG
Risico op een verwonding door roterende pick-up-Risico op een verwonding door roterende pick-up-
tanden.
tanden.
•
•
Bedien het apparaat alleen met een correct
Bedien het apparaat alleen met een correct
gemonteerde gewaskeerplaat.
gemonteerde gewaskeerplaat.
Pick-up ontlasting instellen
Variant – mechanische ontlasting
Voor een optimale pick-up druk kan de
veerspanning worden aangepast.
• Te
weinig
druk
op
de
pick-up
(stuitert)
-
Afstand (X) verkleinen
• Te
veel
druk
op
de
pick-up
-
Afstand (X) vergroten
Fabrieksinstellingen:
Fabrieksinstelling zonder tastwals:
X = 75
mm
Fabrieksinstelling met tastwals:
X = 100
mm
X
24-15-39
- 24 -
1800_DE-Pick-up_1673
NL
Pick-u
P
Variant -
H
ydraulische ontlasting
Instelprocedure:
-
Afsluitkraan (H) openen (pos. E)
-
Pick-up heffen
-
Afsluitkraan (H) sluiten (pos. A)
-
Pick-up laten zakken
-
gewenste systeemdruk door het kort openen van de
afsluitkraan (H) volgens de manometer (M) instellen
(ca.
27 bar)
Hoe hoger de druk, hoe hoger de ontlasting.
136-07-03
Pos
A
Pos
E
M
G
H
Voorspandruk in gasreservoir (G):
-
10 bar stikstof (N)
Tastwals (optie)
2
3
4
5
1
Legenda:
1...Tastwals
2..
Instelspil (aan beide kanten)
3..
Moeren van de instelspil
4..
Voorste tastwiel
5..
Tanden van de pick-up
Instelling:
De tastwals (1) moet 2cm hoger worden ingesteld dan het
diepste punt van de cirkelbaan die door de pick-up tanden
worden gemaakt.
TIP
De afstand ten opzichte van de bodem moet aan de linker
en de rechter kant van de tastwals gelijk worden ingesteld.
Voor het instellen van de tastwals spil (2) draaien en op
de gewenste plaats met de beide moeren (3) (M20) boven
en onder van een contramoer voorzien.
Onderhoud:
7
6
-
Aan het lager van de tastwals bevindt zich links en
rechts van de wagen een smeernippel (6).
-
Links en rechts aan de tastwals bevindt zich een
smeernippel (7).
Deze smeernippels moeten met dezelfde interval worden
gesmeerd als die van de voorste tastwielen.
- 25 -
1800_DE-Snijwerk_1662
NL
Algemene veiligheidsaanwijzingen
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
e v e n s g e v a a r d o o r n i e t - ve r g r e n d e l d e
bevestigingsbouten (
bevestigingsbouten (
E
E
2) aan het snijwerk.
•
Controleer vóór elk opstart of transport of de
Controleer vóór elk opstart of transport of de
bevestigingsbouten zijn vergrendeld op het
bevestigingsbouten zijn vergrendeld op het
snijwerk.
snijwerk.
VOORZI
VOORZI
VOORZI
VOORZI
CH
TIG
L
L
etselgevaar door scherpe kanten
etselgevaar door scherpe kanten
•
•
Messen niet aan het snijvlak vastpakken!
Messen niet aan het snijvlak vastpakken!
•
Draag veiligheidshandschoenen!
Draag veiligheidshandschoenen!
Controle voor de ingebruikname
-
Bevestigingsbouten (E2) links en rechts vergrendeld
-
Positie E2
-
aan de linker- en rechterkant van de wagen
-
beide bevestigingsbouten met een spiebout (V)
borgen.
borgen.
borgen.
borgen.
-
Slijtage van de messen
-
vervuiling van de mes-overbelastingsbeveiligin
-
voldoende bodemvrijheid
(A)
A
s
nijwerk
Wegzwenken van de messenbalk met de
externe toetsen
Bij onderhoudswerkzaamheden aan het snijwerk en de
messenbalk kan met de beide toetsen (57) de messenbalk
in- en uitgeklapt worden.
AA
NW
I
I
J
ZI
N
G
M
M
ateriële schade door botsing van de messen met
ateriële schade door botsing van de messen met
de persrotor
de persrotor
•
•
Druk alleen op de knop als het invoerkanaal
Druk alleen op de knop als het invoerkanaal
leeg is en de persaandrijving is uitgeschaleeg is en de persaandrijving is uitgescha
-
keld.
keld.
•
•
Controleer voor het inklappen of er geen
Controleer voor het inklappen of er geen
messen zijn beschadigd, ontgrendeld en er
messen zijn beschadigd, ontgrendeld en er
geen onderdelen zijn verbogen
geen onderdelen zijn verbogen
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
G
M
M
ateriële schade door uitgeharde verontreiniging
ateriële schade door uitgeharde verontreiniging
op het snijwerk.
op het snijwerk.
•
•
Klap de messenbalk opnieuw uit voordat
Klap de messenbalk opnieuw uit voordat
u de wagen parkeert.
u de wagen parkeert.
Hierdoor wordt de
Hierdoor wordt de
verontreiniging weggeslingerd.
verontreiniging weggeslingerd.
- 26 -
1800_DE-Snijwerk_1662
NL
Snijwerk
A1
2.
Vergrendelingsbouten rechts en links ontgrendelen
-
Borgpen (V) verwijderen en de bout (E1) ontgrendelen
-
De bout (E1) met spiebout (V) opnieuw borgen.
3. Maak de hydraulische cilinder los van de bout.
(rechts en links)
4.
De linker cilinder naar voren zwenken en in de houder
(H) vast laten klikken.
Uitklappen van de messenbalk in geval
van blokkering
-
Toets
op het bedieningspaneel ingedrukt houden
en tegelijkertijd de aftakasaandrijving inschakelen.
De messenbalk wordt door de persdruk van het laadgoed
uitgeklapt terwijl de cardanas is ingeschakeld.
-
Na het verhelpen van de verstopping de messenbalk
weer inklappen.
TIP
TIP
Vuil dat zich tussen de aanslaghendel en de messen
Vuil dat zich tussen de aanslaghendel en de messen
-
-
balk verzamelt, moet regelmatig worden verwijderd,
balk verzamelt, moet regelmatig worden verwijderd,
zodat de vergrendeling altijd zonder problemen
zodat de vergrendeling altijd zonder problemen
functioneert.
functioneert.
Snijwerk uitzwenken
Uitzwenken van de messenbalk naar de linkerkant van
de wagen
1.
Houd de externe toetsen ingedrukt om de messenbalk
uit te klappen (A1)
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
M
M
ateriële schade door te kleine bodemspeling.
ateriële schade door te kleine bodemspeling.
•
•
Gebruik het apparaat niet en rijd er niet rond
Gebruik het apparaat niet en rijd er niet rond
wanneer de messenbalk volledig is uitge
wanneer de messenbalk volledig is uitge
-
-
schoven.
schoven.
- 27 -
1800_DE-Snijwerk_1662
NL
Snijwerk
5.
Zwenk het snijwerk naar buiten in onderhoudspositie.
6.
Vergrendel het snijwerk met de borgpen (V) in
onderhoudspositie.
Snijwerk inzwenken
W
W
AAR
AAR
W
W
SCHUW
SCHUW
I
N
N
G
Gevaar voor een ernstig letsel bij het naar binnen
Gevaar voor een ernstig letsel bij het naar binnen
zwenken van de messenbalk door beknelling van
zwenken van de messenbalk door beknelling van
de hand.
de hand.
•
•
Grijp niet tussen de machine en de mes
Grijp niet tussen de machine en de mes
-
-
senbalk wanneer de messenbalk wordt
senbalk wanneer de messenbalk wordt
gezwenkt of omhooggeklapt.
gezwenkt of omhooggeklapt.
Het inzwenken van de messenbalk gebeurt in om
-
gekeerde volgorde van het uitzwenken.
Foutfuncties verhelpen
1.
Inzwenkpositie kan niet worden bereikt:
 Stel
het
snijwerk
zodanig
in
dat
bij
het
inzwenken
van het snijwerk de framebek probleemloos in de
opening van het persframe past (1) .
Afstelling met bout (SK-4) aan de zwenkas van de
messenbalk.
Instelling
1.
Contramoeren van schroef SK-4 losdraaien
2.
Bout (SK-4) losdraaien.
Voer de afstelling uit zodat de framebuis bij het
inzwenken van de messenbalk zo centraal mogelijk in
de houder schuift (zie schets).
3.
Bout (SK-4) met contramoer beveiligen
- 28 -
1800_DE-Snijwerk_1662
NL
Snijwerk
2.
H
ydraulische cilinder kan niet worden
losgemaakt van de bout (bij het uitzwenken
van het snijwerk)
• Stel
de
bout
zo
af
dat
hij
boven-
en
onderaan
dezelfde
speling heeft als de maaibalk uitgeklapt is (X en X)
Instelling
1.
Messenbalk uitklappen, door middel van de externe
toets.
2.
Centreer de bevestigingsbouten van de hydraulische
cilinder met de schroef (SK-5) aan de onderkant van
de messenbalk.
3.
D
e messenbalk kan niet worden in- of uitgeklapt
zonder botsing
 Stel
de
messenbalk
zo
af
dat
de
messen
dezelfde
ruimte tussen de invoertanden links en rechts
hebben.
Instelling
1.
Draai de contramoeren van schroeven SK-1 en SK-2
los
2.
Bout (SK-1, SK-2) aan een kant van de wagen een
kort stuk uitdraaien.
M
essenbalk naar links verplaatsen:
-
eerst de bout (SK-1) aan de linkerkant van de wagen
uitdraaien
-
dan de bout (SK-2) aan de rechterkant van de wagen
indraaien. Door het indraaien van de bout kan de
messenbalk zover worden verschoven tot de messen
in het midden tussen de tanden van de persrotor zijn
gepositioneerd.
M
essenbalk naar rechts verplaatsen:
-
eerst de bout (SK-2) aan de rechterkant van de
wagen uitdraaien
-
dan de bout (SK-1) aan de linkerkant van de wagen
indraaien.
3.
Beide bouten (SK-1 en SK-2) tot aan de aanslag
vastdraaien.
TIP
TIP
Trek de schroeven slechts licht aan.
Trek de schroeven slechts licht aan.
4.
Beide bouten (SK-1 en SK-2) met contramoeren
borgen.
4.
E
r zijn te vaak verstoppingen
 De
afstand
van
de
messen
ten
opzichte
van
de
persrotor moet ten minste 20 mm bedragen.
• Aanslagbouten
(SK-3)
dienovereenkomstig
instellen.
179-04-08
min.
20 mm
SK3
C
ontrole
1.
Messenbalk inklappen (werkstand)
2.
Optische controle uitvoeren
De afstand van de messen ten opzichte van de
persrotor moet ten minste 20 mm bedragen.
Afstand instellen
1.
Draai de contramoeren van beide schroeven SK-3
los
-
aan linker- en rechterkant van de messenbalk
2.
Bouten (SK-3) zover verdraaien tot de juiste afstand
(20 - 30 mm) is bereikt.
-
Beide aanslagen zo instellen dat de messenbalk bij
het inklappen in de werkpositie niet klemt.
3.
Bout SK-2 met contramoer borgen
- 29 -
1800_NL-Achterklep_5543
NL
a
chterklep
Veiligheidsaanwijzingen
W
W
AAR
AAR
W
W
SCHUWSCHUW
I
N
N
G
G
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
•
•
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
achterklep en de machine staan en verblijf
achterklep en de machine staan en verblijf
er niet.
er niet.
xxx-07xx
xxx-07xx
•
•
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
achterklep en de machine staan en verblijf
achterklep en de machine staan en verblijf
er niet.
er niet.
xxx-07xx
xxx-07xx
•
Wanneer u niet de bestuurder bent: Com
Wanneer u niet de bestuurder bent: Com
-
-
municeer met de bestuurder van de trekker
municeer met de bestuurder van de trekker
als u toch de gevarenzone wil betreden.
als u toch de gevarenzone wil betreden.
•
Wanneer u de bestuurder bent: Schakel de
Wanneer u de bestuurder bent: Schakel de
trekker uit en verwijder de contactsleutel
trekker uit en verwijder de contactsleutel
voordat u het gevarengebied betreedt.
voordat u het gevarengebied betreedt.
•
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
TIP
TIP
Zorg ervoor dat de achterklep is gesloten voordat u
Zorg ervoor dat de achterklep is gesloten voordat u
wegrijdt.
wegrijdt.
TIP
TIP
Zolang de achterklep beweegt tijdens openen en sluiten,
Zolang de achterklep beweegt tijdens openen en sluiten,
klinkt er een geluidssignaal.klinkt er een geluidssignaal.
Veiligheidsvoorziening
De achterklep zakt tot stand 'C' alleen door zijn eigen
gewicht (drukloos).
Pas in deze positie (C) wordt door de schakelaar (56) de
hydraulische functie in werking gebracht en de achterklep
wordt onder druk gesloten (G).
Lossen met doseerwalsen (Profiline)
Varianten
1.
N
ormaal doseren
Achter-plaatklep
aan
de
zwenkbeugel
gemonteerd
- met borgveer (F) vastzetten (links en rechts)
- 30 -
1800_NL-Achterklep_5543
NL
Achterklep
2.
Fijndoseren
Achter-plaatklep
aan
de
zijwanden
gemonteerd
- met borgveer (F) vastzetten (links en rechts)
• Afdekzeil
(voor
zover
aanwezig)
ogen
aan
de
achterste
wand fixeren.
Het voer valt gelijkmatiger verdeeld op de grond dan
bij normaal doseren
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade door verwringen van de achterklep
•
Monteer de bouten aan de linker- en rech
-
terkant van de wagen (normaal, fijn dose
-
ren) om verwringing van de achterklep te
vermijden.
•
Controleer voor hydraulisch zwenken van de
achterklep of de bouten links en rechts gelijk
ingestoken zijn.
Varianten
Achterklepsteun star
- Bij het openen zwenken de achterklep en de buisbeugel
helemaal omhoog.
Bediening zie
-
Select-Control-voorkeuzeschakeling of
-
Direct-Control-regeling
-
Power-Control
Verstelbare achterklepsteun
- Complete achterklep openen of sluiten als bij
achterklepsteun star.
Bovendien ook de mogelijkheid
- buisbeugel tegen omhoogzwenken vergrendelen
- door het omsteken van de beide haken (G)
- van positie (A) naar positie (B)
- Bij het openen zwenkt alleen de achterklep naar achteren.
a
Bediening zie
-
Select-Control-voorkeuzeschakeling of
-
Direct-Control-regeling
-
Power-Control
- 31 -
1800_NL-Achterklep_5543
NL
Achterklep
AA
AA
NW
I
I
J
ZI
ZI
N
G
M
M
ateriële schade door verwringen van de achterklep
•
Monteer de bouten aan de linker- en
Monteer de bouten aan de linker- en
rechterkant van de wagen (positie A, B) om
rechterkant van de wagen (positie A, B) om
verwringing van de achterklep te vermijden.
verwringing van de achterklep te vermijden.
•
Controleer voor hydraulisch zwenken van de
Controleer voor hydraulisch zwenken van de
achterklep of de bouten links en rechts gelijk
achterklep of de bouten links en rechts gelijk
ingestoken zijn.
ingestoken zijn.
Instellen van de maximale hoogte van de
geopende achterklep (optie)
(alleen bij de Profiline)
Stel de maximale hoogte van de acherklep in door het
betreffende gat te gebruiken.
1
1
2
2
3
3
bovenste langsprofiel
bovenste langsprofiel
bovenste langsprofiel
bovenste langsprofiel
bovenste langsprofiel
bovenste langsprofiel
Gat 1 - 265mm boven het bovenste langsprofiel
Gat 2 - 365mm boven het bovenste langsprofiel
Gat 3 - 465mm boven het bovenste langsprofiel
- 32 -
1800_DE-Achterklep_1673
NL
a
chterklep
Veiligheidsaanwijzingen
W
W
AAR
AAR
W
W
SCHUWSCHUW
I
N
N
G
G
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
•
•
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
achterklep en de machine staan en verblijf
achterklep en de machine staan en verblijf
er niet.
er niet.
xxx-07xx
xxx-07xx
•
•
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
achterklep en de machine staan en verblijf
achterklep en de machine staan en verblijf
er niet.
er niet.
xxx-07xx
xxx-07xx
•
Wanneer u niet de bestuurder bent: Com
Wanneer u niet de bestuurder bent: Com
-
-
municeer met de bestuurder van de trekker
municeer met de bestuurder van de trekker
als u toch de gevarenzone wil betreden.
als u toch de gevarenzone wil betreden.
•
Wanneer u de bestuurder bent: Schakel de
Wanneer u de bestuurder bent: Schakel de
trekker uit en verwijder de contactsleutel
trekker uit en verwijder de contactsleutel
voordat u het gevarengebied betreedt.
voordat u het gevarengebied betreedt.
•
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
TIP
TIP
Zorg ervoor dat de achterklep is gesloten voordat u
Zorg ervoor dat de achterklep is gesloten voordat u
wegrijdt.
wegrijdt.
TIP
TIP
Zolang de achterklep beweegt tijdens openen en sluiten,
Zolang de achterklep beweegt tijdens openen en sluiten,
klinkt er een geluidssignaal.klinkt er een geluidssignaal.
Sluiten van de achterklep (Combiline)
Sluit de achterklep door op de desbetreffende toets te
drukken.
- De achterklep zakt vanuit de stand D in de stand C alleen
door zijn eigen gewicht (drukloos).
D
C
G
G
Variant D
S
S
- Pas in de stand C wordt door de sensor B5 (S) de
hydraulische functie in werking gesteld en de achterklep
onder druk gesloten (stand G).
D
C
G
Variant L
S
S
Sluitdruk achterklep
Instelling - alleen bij variant L
De sluitdruk van de achterklep hangt af van de lading. Hoe
meer kracht de lading op achterklep uitoefent, hoe hoger
de sluitdruk van de achterklep moet zijn, om ladingverlies
te voorkomen. Er zijn 2 verschillende instellingen mogelijk:
SI = kuilvoeder
DF = droog ruwvoer
De omschakelklep (1) bevindt zich links, vooraan op de
laadwagon, naast de hydraulische eenheid (2).
- 33 -
1800_DE-Achterklep_1673
NL
Achterklep
2
1
Lossen met doseerwalsen (Combiline)
Varianten
1.
S
nellossen
• Het
bovenste
(1)
en
het
onderste
gedeelte
van
de
achterklep (2) vergrendelen met de beugels (A) links
en rechts. Op die manier kunnen beide gedeelten van
de achterklep samen worden bewogen (zie afbeelding).
• Beugels
met
borgveer
vastzetten.
A
1
2
2.
Fijndoseren
• Het
bovenste
gedeelte
van
de
achterklep
(1)
met
behulp
van de beugels (B) links en rechts vastzetten aan de
zijwanden (2). Op die manier kan alleen het onderste
gedeelte van de achterklep (3) worden bewogen (zie
afbeelding).
• Beugels
met
borgveer
vastzetten.
Het voer valt gelijkmatiger verdeeld op de grond dan bij
snellossen
b
2
3
1
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade door verwringen van de achterklep
•
Monteer de bouten aan de linker- en rech
-
terkant van de wagen (normaal, fijn dose
-
ren) om verwringing van de achterklep te
vermijden.
•
Controleer voor hydraulisch zwenken van de
achterklep of de bouten links en rechts gelijk
ingestoken zijn.
- 34 -
1400_NL-Zijafvoerband_5543
NL
Zija
FV
oerband
FV
FV
AA
NW
I
I
J
ZI
N
G
M
M
ateriële schade door met elkaar botsende
ateriële schade door met elkaar botsende
onderdelen.
onderdelen.
•
•
Borg de beugel met een veersluitpen!
Borg de beugel met een veersluitpen!
3.
Gevormde buis (5) op positie (P) monteren en beveiligen.
4.
Middels de achterkleptoetsen (6) achter op de laadwagen
achterklep (4) helemaal uitschuiven, tot de achterklep
in de beveiligingshaken (2) aan de zijafvoerband is
vastgeklikt.
2
2
5.
Dekzeil over de ongebruikte kant plaatsen.
6.
Beide achterlichten (3) verticaal positioneren en met
een schroevendraaier vastzetten.
3
3
Omstellen naar bedrijf zonder zijafvoerband
Voer de stappen 1-6 op de juiste manier en in omgekeerde
volgorde uit.
Regeling:
De zijafvoerband wordt gecontroleerd via de regeling
Zie betreffende hoofdstuk Regeling
Alarmmeldingen:
Zie betreffende hoofdstuk Regeling
Brede zijafvoerband
Overzicht:
1
2
4
5
6
3
Legenda:
1...
Zijafvoerband
2..
Beveiligingshaken
3..
Verlichting achter
4...
Achterklep
5...
Gevormde buis / steunstang
6...
Achterkleptoets
TIP
Het apparaat is standaard ingesteld voor gebruik zonder
zijtransportband.
Omstellen naar bedrijf met zijafvoerband
1.
Zijafvoerband (1) naar achteren handmatig uitschuiven
(De eindpositiesensor herkent, wanneer de zijafvoerband
helemaal is uitgeschoven. Als de zijafvoerband helemaal
is uitgeschoven, kan de achterklep alleen nog worden
bediend via de achterkleptoetsen (5) aan de achterkant
van de laadwagen. De acherklep kan niet meer worden
bediend vanuit de bedieningsterminal.)
2.
Beugel van positie (P) naar de beveiligingshaken (2) van
de achterklep aan de zijafvoerband omsteken. Beugels
links en rechts omsteken.
P
2
2
- 35 -
Zijafvoerband
1400_NL-Zijafvoerband_5543
NL
Onderhoud:
Sensorinstelling:
De sensoren bevinden zich in rijrichting aan de linkerkant.
1
1
2
2
3
3
4
4
Legenda:
1...
Eindpositiesensor
2...Toerentalsensor
3...Zijafvoerband
4...Rolbodemmotor
1.
Eindpositiesensor: controleert of de zijafvoerband de
arbeidspositie heeft bereikt.
5 mm
Instelling: ca. 5mm ruimte
2. Toerentalsensor: controleert de beweging van de
zijafvoerband
2 mm
Instelling: ca. 2 mm van de magneet verwijderd
- 36 -
1800_DE-Dos
EE
r
DE
r_1662
NL
d
oseerwalsen
Demonteren van de doseerwalsen
(alleen bij Profiline)
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
G
M
M
ateriële schade door ondeskundige demontage van
ateriële schade door ondeskundige demontage van
dragende elementen.
dragende elementen.
•
•
De doseerwalsen op de FARO COMBILINE
De doseerwalsen op de FARO COMBILINE
zijn dragende elementen. Demonteer de
zijn dragende elementen. Demonteer de
doseerwalsen niet als ze een FARO COM
doseerwalsen niet als ze een FARO COM
-
-
BILINE hebben!
BILINE hebben!
1.
Achterklep openen.
2.
S
panning van de ketting halen (58) en
aandrijfketting (1) verwijderen.
3.
Plaatstukken (2) links en rechts demonteren.
Let op! Instelling van de veervoorspanning (X) niet
wijzigen.
4.
B
ovenste doseerwals demonteren
Volgende bouten verwijderen, links en rechts:
- drie bouten (SK-3) bij flenslager
- twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring
5.
Onderste doseerwals demonteren
-
twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring verwijderen,
links en rechts
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
evensgevaar door vastgrijpen en naar binnen trekken
evensgevaar door vastgrijpen en naar binnen trekken
van lichaamsdelen, haar of brede kleding.
van lichaamsdelen, haar of brede kleding.
•
•
Draag lang haar niet los wanneer u reparatie-
Draag lang haar niet los wanneer u reparatie-
en onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
•
•
Draag functionele werkkleding wanneer u repa
Draag functionele werkkleding wanneer u repa
-
-
ratie- en onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
ratie- en onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
•
•
Wacht voor reparatie- en onderhoudswerk
Wacht voor reparatie- en onderhoudswerk
-
-
zaamheden aan roterende onderdelen totdat
zaamheden aan roterende onderdelen totdat
deze tot stilstand zijn gekomen.
deze tot stilstand zijn gekomen.
•
•
Schakel de motor uit en verwijder de contacts
-
-
leutel.
leutel.
L
et op!
N
iet in het bereik van de doseerwalsen
grijpen zolang de aandrijfmotor loopt.
6.
D
oseerwalsen naar achteren eruit schuiven.
7.
Plaatstukken (2) links en rechts weer monteren.
8.
S
chakelaar instellen
- zie volgende bladzijde
- 37 -
1800_DE-Opbouwbovendeel_0548
NL
Opb
O
uw
Algemene veiligheidsaanwijzingen
W
W
AAR
AAR
W
W
SCHUW
SCHUW
I
N
N
G
G
Gevaar vanwege ernstige verwonding door beknelling of beklemming van lichaamsdelen tussen trekker en
Gevaar vanwege ernstige verwonding door beknelling of beklemming van lichaamsdelen tussen trekker en
machine.
machine.
•
Stap niet in de tussenruimte tussen de trekker en de machine terwijl de trekker of de machine in
Stap niet in de tussenruimte tussen de trekker en de machine terwijl de trekker of de machine in
beweging is.
beweging is.
•
Vraag personen om de tussenruimte van de trekker en de machine niet te betreden of deze te verla
Vraag personen om de tussenruimte van de trekker en de machine niet te betreden of deze te verla
-
-
ten.
ten.
•
Trekker en machine neerzetten op een vlakke, stevige ondergrond.
Trekker en machine neerzetten op een vlakke, stevige ondergrond.
•
Trekker en machine afremmen en/of met wielblokken borgen
Trekker en machine afremmen en/of met wielblokken borgen
•
Schakel de motor van de trekker uit en verwijder de sleutel, pas dan mag de tussenruimte worden
Schakel de motor van de trekker uit en verwijder de sleutel, pas dan mag de tussenruimte worden
betreden.
betreden.
W
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
N
N
G
Risico op zware verwonding door intrekking van lichaamsdelen of kleding.
Risico op zware verwonding door intrekking van lichaamsdelen of kleding.
•
•
De cardanas pas aan- of afkoppelen wanneer de cardanas stilstaat.
De cardanas pas aan- of afkoppelen wanneer de cardanas stilstaat.
WW
AAR
AAR
W
W
W
SCHUWSCHUW
I
I
N
N
G
G
Risico op zware verwonding door optillen van zware en grote onderdelen.
Risico op zware verwonding door optillen van zware en grote onderdelen.
•
Voer de ombouw alleen per twee uit.
Voer de ombouw alleen per twee uit.
WW
AAR
AAR
W
W
W
SCHUWSCHUW
I
I
N
N
G
G
Risico op zware verwonding door de botsing met brugdekken of huisdaken bij rijden over de weg.
Risico op zware verwonding door de botsing met brugdekken of huisdaken bij rijden over de weg.
•
Let erop dat u de vastgestelde bovengrenzen voor de hoogte van voertuigen niet overschrijdt.
Let erop dat u de vastgestelde bovengrenzen voor de hoogte van voertuigen niet overschrijdt.
- 38 -
1800_DE-Opbouwbovendeel_0548
NL
1
0
0
0
U
p
m
2
1
4
53
9
10
6 7 8
Stap
Detail
Opmerking
1
De hoeken voor de montage van de voorwand volgens detail 1
monteren. Let op de positie van de hoeken!
2
De voorwand plaatsen en vastschroeven met de hoeken.
3
De hoeken voor de montage van de achterste beugel volgens
detail 3 monteren. Let op de positie van de hoeken!
De beugel aan de hoek bevestigen.
4
De middelste beugel monteren.
Let op de volgorde van de montagedelen! (Zie afbeelding.)
De beugels kunnen op de rail van de zijwand worden verschoven
om in hoogte te variëren. Beugels pas vastschroeven als stap
5 is voltooid.
o
pbouw
Omhoogzetten van de bovenbouw (Profiline)
Het neerklappen gebeurt in omgekeerde volgorde.
Het neerklappen gebeurt in omgekeerde volgorde.
- 39 -
1800_DE-Opbouwbovendeel_0548
NL
Opb
O
uw
5
Zijwanden opklappen en samen met de beugels vastschroeven.
6
Laadautomaat
Laadautomaatklep aan de voorwand hangen en met spiebout
beveiligen.
7
Laadautomaatklep bij de beugels van de zijwand hangen en met
spiebout beveiligen.
8
X
106-10-17
De sensor (incl. kabel) en de schakelbeugel aan de bovenste
laadautomaat bevestigen.
De gewenste schakelactivering kan met de schroef in het langsgat
van de schakelbeugel worden ingesteld.
Bovenste langsgat: max. belading
Onderste langsgat: min. belading
Schakelafstand (X): 3 ... 5 mm
9
Dekzeilen tussen de achterste beugel en de achterklep plaatsen
en met spiebout beveiligen.
10
Kabels plaatsen.
TIP
Leg de touwen in het water voordat u ze inhangt om ze elastischer
te maken.
OPTIE: Dakproel
Voor de functie van de laadautomaat is het belangrijk dat de
schroefverbindingen tussen dakproelen en de laadautomaatklep
niet te vast zijn aangehaald.
- 40 -
1500_NL-AUFBAU_1673
NL
o
pbouw en
F
rontkleppen
F
F
Hydraulische frontklep (optie) -
Combiline
De frontklep laat zich hydraulisch instellen voor
hakselwerkzaamheden met zijwaartse belading of voor
laadwagenwerkzaamheden.
De bediening vindt plaats via de terminal in de trekkercabine.
N
eerklappen (hakselwerkzaamheden)
1.
Klep (1) naar beneden klappen
Opklappen (laadwagenwerkzaamheden)
2.
Klep (1) naar boven klappen
Hakselwerkzaamheden - zijwaartse
belading - Combiline
-
Klep (1) in hakselstand - naar beneden geklapt
-
Bij hakselwerkzaamheden pers afdekken, zie volgende
pagina
Laadwagenwerkzaamheden - Combiline
-
Klep (1) in laadwagenstand - opgeklapt.
-
Laadwagenwerkzaamheden met laadautomaat
1
Mechanische frontklep (standaard) -
Combiline
De mechanische frontklep is ontworpen voor
laadwagenwerkzaamheden. De frontklep wordt hierbij op
zijn plaats gehouden door een stang (2) in plaats van door
de hydraulische cilinder.
Na verwijdering van de spiebout en de bouten (3) links en
rechts kan de frontklep omlaag worden geklapt.
2
3
- 41 -
1500_NL-AUFBAU_1673
Opb
O
uw en fr
O
ntkleppen
NL
Afdekplaat voor pers 1)
Voor hakselwerkzaamheden is het gebruik van een
afdekplaat aan te bevelen. Het hakselgoed kan op die
manier niet door het perskanaal verdwijnen.
E
erste montage
1.
Afdekking op de bouten (B) steken (links en rechts).
2.
Met de spiebouten (V) bevestigen.
3.
De scharnieren (S) aan de onderkant monteren en
aanschroeven.
H
akselwerkzaamheden
-
De spiebouten (V) verwijderen.
-
Afdekking naar beneden klappen.
L
aadwagenwerkzaamheden
-
Afdekking omhoog klappen en met de spiebouten (V)
bevestigen.
of
-
Afdekking demonteren.
1)
Optionele uitvoering
Opbouw
Om te garanderen dat de regeling volgens de voorschriften functioneert, moeten de volgende aansluitingen worden
gecontroleerd:
1.
Spanningsvoeding 12 volt van de trekker
2.
Verbinding - bedieningsgedeelte tot verlengkabel
3.
Verbinding - verlengkabel tot kabelbundel met CAN I/O
Modules
. . .
522-12-191
1
2
3
Schakelpaneel
1
2
9
11
15
19
16
13
12
8
5
3
4
De software-versie van het bedieningsdeel (V x.xx) wordt
weergegeven nadat de voedingsspanning en het bedie
-
ningsdeel is ingeschakeld.
Betekenis van de toetsen
Functietoetsen:
F1, F2, F3, F4 - contekstafhankelijke functies
Toetsen voor laadfuncties:
1
- Automatisch laden
2
- Snijwerk inzwenken
3
- Knikdissel heffen
4
- Pick-up heffen
5
- Rolbodem achteruitbeweging
6
- Snijwerk uitzwenken
7
- Knikdissel neerlaten
8
- Pick-up neerlaten
Toetsen voor losfuncties:
9
- Automatisch lossen
10
- Stuurasregeling
11
- Achterklep openen
12
- Arbeids- en laadruimteschijnwerper
13
- Rolbodem vooruitbeweging
14
- Rolbodemstart en rolbodemsnelheid
15
- Achterklep sluiten
16
- STOP
17
- Rolbodemsnelheid -1
18- Rolbodemsnelheid +1
19
- Aan / Uit
- 42 -
1900_NL-Direct-Control_563
NL
d
irect
c
ontrol - re
G
elin
G
In bedrijf stellen van de Direct Control
Inschakelen
van het bedieningsdeel door
-
kort indrukken van de toets I/O
Het startbeeldscherm verschijnt kort.
W
eergave in het startbeeldscherm:
-
Softwareversie
Aansluitend volgt het startmenu:
W
eergave in het startmenu:
F1 F2 F3 F4
-
ingestelde machinetype (hier: Europrofi)
-
Functietoetsen
Functietoetsen:
Kort indrukken (F1) om naar het Work-menu
te gaan.
Kort indrukken (F2), om naar het Set-menu
te gaan.
10 Sec. (F2) indrukken, om naar het Configu
-
ratie-menu te gaan.
Kort indrukken (F3), om naar het Test-menu
te gaan.
Kort indrukken (F4), om naar het Data-menu
te gaan.
TIP
TIP
In het display worden alleen de in het CONFIG-menu
In het display worden alleen de in het CONFIG-menu
geactiveerde functies ingevoegd
geactiveerde functies ingevoegd
WORK-menu laadfuncties
- Druk in het Start-menu op toets
, om naar het
Work-menu te gaan.
Druk in het Work-menu op toets
, om terug te keren
naar het Start-menu.
1.
L
aadautomaat
(optioneel)
Toets indrukken
- Laadautomaat wordt in- of uitgeschakeld
- actieve laadautomaat wordt in het display weergegeven
In- en uitschakelen van de laadautomaat alleen
mogelijk bij gesloten achterklep!
Regeling van de laadautomaat door
- vulpeilklep beneden
- vulpeilklep boven
- Rolbodemaandrijving wordt automatisch ingeschakeld
- Laadgoed wordt een kort stuk naar achteren
getransporteerd
- Procedure herhaalt zich tot de laadruimte vol is
Een volmelding wordt gegeven, als het voer
- tegen de achterklep drukt
Als de wagen vol is,
- vol-aanduiding (Full) verschijnt op het display.
-
Teller voor het aantal ladingen wordt met één
verhoogd.
TIP
TIP
De ladingen worden geteld óf door middel van de volmelDe ladingen worden geteld óf door middel van de volmel
-
-
ding (FULL) óf door middel van de toestand-sequentie
ding (FULL) óf door middel van de toestand-sequentie
"Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-ach"Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-ach
-
-
teruitbeweging gedurende 10 seconden"
teruitbeweging gedurende 10 seconden"
-
Rolbodem kan niet verder naar achter worden
bewogen. (Totdat de achterklep bij het lossen volledig
is geopend.)
TIP
TIP
Bij machines met opklapbare droogvoeropbouw is de
Bij machines met opklapbare droogvoeropbouw is de
laadautomaat niet mogelijk.
laadautomaat niet mogelijk.
- 43 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
-
Als de wagen vol is, wordt de laadautomaat
automatisch gedeactiveerd.
-
Na het lossen wordt de laadautomaat automatisch
gereactiveerd.
Instelling blijft ook na het in- en uitschakelen van het
systeem behouden.
2.
Rolbodem laden
Zolang de toets blijft ingedrukt
- beweegt de rolbodem zich met maximale snelheid
van de pick-up naar de achterklep.
De rolbodem beweegt niet meer (STOP-weergave):
- zodra de wagen-vol-melding
verschijnt
- zodra de toets wordt losgelaten
- zodra de toets wordt losgelaten
(Ook te gebruiken als kort moet worden omgeschakeld op
maximale snelheid tijdens het lossen.)
3.
S
nijwerk in afvoerkanaal inklappen
/ activeren
(optioneel)
Zolang de toets ingedrukt blijft
-
bewegen de messen zich in het afvoerkanaal
-
bij de EUROPROFI: zwenk het snijwerk met de hand
onder de laadwagen zodat het tegen het frame rust
en de sensor “Snijwerk in vanghaak” actief is. De
toets [Snijwerk inklappen] indrukken om de messen
te vergrendelen en in het afvoerkanaal te klappen.
Weergave in het display:
-
Snijwerk uitgeklapt of sensor B19
is niet geactiveerd
-
Snijwerk volledig ingeklapt / actief
/vergrendeld
-
bij de Faro: dit gebeurt
drukloos
. Als drukloos
uitklappen niet mogelijk is, externe snijwerktoetsen
gebruiken.
- Voor Euroboss, Europrofi en Primo: de messen
verplaatsen zich met druk uit het invoerkanaal.
-
bij de Europrofi: De messen bewegen zich totdat de
sensor B16 (snijwerkverstopping) wordt geactiveerd.
- Weergave in het display: (zie snijwerk activeren/
inklappen)
TIP
Het symbool “Snijwerk uitgeklapt” begint te knipperen en
Het symbool “Snijwerk uitgeklapt” begint te knipperen en
een akoestisch signaal (vijf maal piepen) klinkt, als de
een akoestisch signaal (vijf maal piepen) klinkt, als de
pick-up bij uitgeklapt snijwerk wordt neergelaten
pick-up bij uitgeklapt snijwerk wordt neergelaten
5.
K
nikdissel neerlaten
Zolang de toets ingedrukt blijft
- frontbereik van de laadwagen wordt neergelaten
- rolbodem wordt tijdens het neerlaten van de knikdissel
niet uitgeschakeld
- geen weergave in het Work-menu
6.
K
nikdissel heffen
Zolang de toets ingedrukt blijft
- frontbereik van de laadwagen wordt geheven
- geen weergave in het Work-menu
7.
Pick-up heffen
Zolang de toets ingedrukt blijft
-
Pick-up beweegt omhoog
4.
S
nijwerk uit afvoerkanaal uitklappen
Zolang de toets ingedrukt blijft
- bewegen de messen zich uit het afvoerkanaal
- 44 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
10. Actuele belasting van de rotor
- optionele uitrusting (alleen
EU
ROPROFI)
B
B
A
Weergave:
Actuele belasting van de rotor
A
Activeringsmoment voor de rolbo
-
demstart.
B
• Het
activeringsmoment
(A)
voor
de
rolbodemstart kan in het menu
S
et worden
ingesteld.
Functietoetsen:
Droogvoeropbouw heffen - alleen als in
Configuratie-menu geactiveerd (optie) - geen
weergave in het display
Droogvoeropbouw neerlaten - alleen als in
Configuratie-menu geactiveerd (optie) - geen
weergave in het display
Doseermiddeltoevoeging aan/uit - schakelt
een 12V uitgang, waarmee een doseerpomp
of een ventiel voor de automatische toevoeging
van een doseermiddel kan worden geregeld.
Maximale belasting van deze uitgang: 3 A
(Optioneel)
Weergave:
Knikdisselautomatisme (alleen Euroboss)
Frontklep omlaag klappen: voor laadwagen
-
werkzaamheden
Frontklep omhoog klappen: voor hakselwerk
-
Frontklep omhoog klappen: voor hakselwerk
Frontklep omhoog klappen: voor hakselwerk
zaamheden
een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Start-menu)
8.
Pick-up neerlaten
Toets kort indrukken
- Pick-up beweegt omlaag en blijft in zweefstand
- De vertragingstijd voor het starten van de automatische
knikdissel gaat in (alleen bij als optie verkrijgbare
automatische knikdissel)
- Weergave in het display
Pick-up geheven
Pick-up neergelaten
9.
Automatische knikdissel (optie)
Toets [Automatische knikdissel]
kort indrukken om
de automatische knikdissel te activeren
Weergave:
Automatische knikdissel actief
A
Automatische knikdissel niet actief
Bij het indrukken van de toets wordt op het display de aan
-
duiding “A” (voor Automatische knikdissel) weergegeven.
De automatische knikdissel wordt echter pas ingeschakeld
na afloop van de vertragingstijd, die ingaat nadat de pick-
up is neergelaten. U kunt deze vertragingstijd instellen
in het Set-menu (standaardinstelling: twee seconden na
indrukken van de toets [Pick-up laten zakken])
Wanneer u de dissel met de toetsen [Knikdissel heffen]
en [Knikdissel laten zakken] handmatig bedient, wordt de
automatische knikdissel uitgeschakeld.
- 45 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
WORK-menu losfuncties
- Druk in het Start-menu op toets
, om naar het
Work-menu te gaan.
D
ruk in het
W
ork-menu op toets
, om terug
te keren naar het
S
tart-menu.
1.
L
osautomaat
Toets 1 sec. lang indrukken
- Losautomaat wordt in- of uitgeschakeld
De losautomaat wordt ook met de toets 'Achterklep
sluiten' uitgeschakeld.
- actieve losautomaat wordt in het display weergegeven
Functieverloop van de losautomaat
TIP
TIP
De functie “Losautomaat starten” wordt pas actief na
De functie “Losautomaat starten” wordt pas actief na
0,8 sec. tijdvertraging (veiligheidsvoorziening voor het
0,8 sec. tijdvertraging (veiligheidsvoorziening voor het
wegtransport).
wegtransport).
1.
Openen van de achterklep
TIP
TIP
De achterklep moet helemaal worden geopend
De achterklep moet helemaal worden geopend
Als de achterklep na bediening van de toets niet helemaal
Als de achterklep na bediening van de toets niet helemaal
is geopend, moet de parameter Achterklep openingsduur
is geopend, moet de parameter Achterklep openingsduur
op de hydrauliek van de trekker worden aangepast. De
op de hydrauliek van de trekker worden aangepast. De
parameter “Achterklep openingsduur” bevindt zich in het
parameter “Achterklep openingsduur” bevindt zich in het
Set-menu.
Set-menu.
Als de machine is voorzien van een openingssensor op de
Als de machine is voorzien van een openingssensor op de
achterklep, kan de rolbodem alleen worden ingeschakeld
achterklep, kan de rolbodem alleen worden ingeschakeld
wanneer deze sensor is geactiveerd.
wanneer deze sensor is geactiveerd.
De parameter Achterklep openingsduur” komt dan te
De parameter Achterklep openingsduur” komt dan te
vervallen.
vervallen.
2.
Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid.
Wordt bij lopende losprocedure de toets
'Achterklep sluiten' kort ingedrukt:
- De rolbodem stopt.
- Symbool knippert in het display
- Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
- Hydrauliek voor het sluiten van de achterklep wordt
onder druk geactiveerd.
- Pas nadat het uitroepteken in de weergave is gedoofd,
is de achterklep gesloten.
TIP
TIP
De actuele snelheid van de rolbodem die na 10 sec. terug
De actuele snelheid van de rolbodem die na 10 sec. terug
--
loop actief is in de losautomaat, wordt opgeslagen. Bij de
loop actief is in de losautomaat, wordt opgeslagen. Bij de
volgende losbewerking begint de rolbodem automatisch
volgende losbewerking begint de rolbodem automatisch
met deze snelheid te lopen.
met deze snelheid te lopen.
2.
Rolbodem lossen / 2-trapsmotor
Toets kort indrukken
- Rolbodem wordt in- of omgeschakeld
- Weergave in display
- langzaam of snel
In het langzame niveau - schildpad
- Verstelling van de snelheid door bedienen van de toets
'+'
of '-'
mogelijk.
mogelijk.
In het snelle niveau - haas (optie 2-trapsmotor)
- Rolbodem loopt met maximale snelheid
- Geen wijziging van de snelheid mogelijk
Stoppen van de rolbodem met de toets 'Stop',
'Rol
-
bodem vooruit bewegen'
Kort opheffen van de rolbodem-achteruitbeweging bij
- heffen van de pick-up
- openen van de achterklep
- inklappen van de messen
- neerlaten of overeind zetten van de droogvoeropbouw
- blokkeren van de naloop-stuuras
De rolbodem start alleen als er geen andere hydraulische
functies lopen en de achterklep geopend is.
Rolbodem-achtertoets: (Optioneel)
Als alternatief voor de Direct Control-regeling kan de
rolbodem ook worden bediend vanaf de achterkant van
de laadwagen.
- 46 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
Eenmaal drukken - start de rolbodem
Nogmaals drukken - schakelt de rolbodem weer uit.
3 Sec. lang ingedrukt houden - schakelt op maximale
snelheid (bij 2-trapsmotor op de niveau haas)
TIP
De rolbodem kan ook met de bedieningstoets achter
alleen bij open achterklep worden bediend.
3.
N
aloop-stuuras
Toets indrukken
- Naloop-stuuras wordt vrijgegeven of geblokkeerd.
- Weergave in het display:
Vrijgegeven
Geblokkeerd
TIP
De hydraulische blokkade duurt een bepaalde tijd.
•
Gedurende deze blokkade knippert het
'Vrijgeven symbool' in het display
•
Bovendien is het toetsenbord voor andere
hydraulische functies vergrendeld.
De blokkade kan met een druk op de toets
worden
opgeheven.
Wanneer voldoende druk is opgebouwd, verschijnt het
'Geblokkeerd symbool'.
G
G
E
VAAR
L
evensgevaar door ontgrendelde stuuras
•
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
-
bij snelle ritten rechtuit boven 30
km/h
-
bij het achteruitrijden
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door
knikdisselbedrijf
- bij het rijden over kuilvoer
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
as niet meer voldoende is
4.
Achterklep openen
Zolang de toets blijft ingedrukt
- Achterklep opent
- Niet gesloten achterklep wordt in het display
weergegeven
TIP
De functie 'Achterklep openen' wordt pas actief na
0,8 sec. tijdvertraging (veiligheidsvoorziening voor het
wegtransport).
- 47 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
5.
Achterklep sluiten
Toets kort indrukken
- Rolbodemaandrijving stopt.
- Achterklep wordt langzaam neergelaten. (Zonder
stalvoerachterklep) of
achterklep wordt met 40 bar druk neergelaten (met
stalvoerachterklep)
- Bereikt de achterklep de onderste zone (opening
ca. 10cm)
- wordt de trekkerhydrauliek geschakeld
- Achterklep wordt met de druk van de trekkerhydrauliek
gesloten.
TIP
TIP
Automatische sluitprocedure.
Automatische sluitprocedure.
Tijdens het sluiten knippert het symbool 'Achterklep
Tijdens het sluiten knippert het symbool 'Achterklep
sluiten' in het display.
sluiten' in het display.
De achterklep-sluitautomaat wordt gestopt middels één
van de toetsen
,
,
of
6.
S
top
Een korte druk op de toets
-
Stopt alle aandrijvingen en functies die worden
bestuurd door Direct Control-regeling.
- schakelt de op dat moment actieve automaat-functies
uit.
7.
Rolbodemsnelheid verlagen
Gebruiken voor de uitvoering van de voorgekozen functie
- Waarde verkleinen
8.
Rolbodemsnelheid verhogen
Gebruiken voor de uitvoering van de voorgekozen functie
- Waarde vergroten
9.
Arbeids- en laadruimteschijnwerpers
(Optioneel)
Wisselt tussen de volgende functies
UIT
Schijnwerper uitgeschakeld
AAN
Schijnwerper permanent
ingeschakeld
AUTOMAAT
Schijnwerper wordt bij open
achterklep automatisch inge
-
schakeld.
Functietoetsen:
Droogvoeropbouw heffen - alleen als in Confi
-
guratie-menu is geactiveerd (optie)
Droogvoeropbouw neerlaten - alleen als in
Configuratie-menu is geactiveerd (optie)
Doseermiddeltoevoeging aan/uit - schakelt de
automatische toevoeging van doseermiddel.
Doseermiddel wordt alleen bij neergelaten
pick-up toegevoegd.
Weergave:
(Optioneel)
(Optioneel)
Knikdisselautomatisme (alleen Euroboss)
Frontklep omlaag bewegen: voor hakselbedrijf
Frontklep omhoog bewegen: voor laadwa
-
genbedrijf
een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Start-menu)
Set-menu
- Druk in het Start-menu op toets
, om naar het
Set-menu te gaan.
D
ruk in het
S
et-menu op toets
, om terug
te keren naar het
S
tart-menu.
S
et-menu 1:
W
eergave:
Instellen van de cirkelharkstabilisatie: weer
-
gave in stappen van een procent.
Toetsverlichting aan/uit
Bij een nieuwe start van de regeling wordt de
toetsverlichting automatisch uitgeschakeld
- 48 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
S
et-menu 2:
W
eergave:
Instellen van de achterklep-openingsduur bij
losautomaat (5
sec. - 10
sec.), alleen wanneer
er geen openingssensor voor de achterklep
is gemonteerd.
S
et-menu 3:
(alleen
E
uroprofi)
W
eergave:
Schakelmodi voor automatisch laden.
Met laadmomentsensor zijn er drie standen.
Zonder laadmomentsensor, kan alleen worden
geschakeld via modus 1.
Modus
Verschuivingsduur van de rolbodem (instel
-
baar)
Als u de waarde 0.0 sec. instelt, loopt de rolbo
-
dem totdat is voldaan aan de inschakelconditie
van de desbetreffende stand.
t ►
Vertragingsduur, vanaf het moment dat is
voldaan aan de inschakelconditie van de
desbetreffende modus tot aan het moment dat
de rolbodem begint te bewegen (instelbaar).
Schakelmodi voor automatisch laden:
Stand 1:
Inschakelen via de bovenste of
onderste sensor.
Bij het schakelen via de boven
-
ste sensor start men met de
vertragingstijd. Bij het schakelen
via de onderste sensor start de
rolbodem onmiddellijk.
Stand 2:
Inschakelen via de bovenste, on
-
derste of de laadmomentsensor.
De sensor die als eerste wordt
geactiveerd, schakelt de rolbo
-
dem in. De vertragingsduur gaat
in bij activering via de bovenste
sensor of de laadschakeldrempel
f
van de laadmomentsensor.
Stand 3:
Inschakelen via de bovenste
sensor EN de laadmomentsensor
moet de laaddrempel overschre
-
den hebben.
Als aan beide voorwaarden is
voldaan, start de rolbodem na
de vertragingstijd.
Bij het bereiken van de maximale
schakelwaarde van de laadmo
-
mentsensor (zonder schakelen
van de bovenste sensor), wordt
de rolbodem onmiddellijk inge
-
schakeld.
S
et-menu 4 -
D
e laadschakeldrempel instellen:
(alleen
E
uroprofi)
W
eergave
a
Actuele waarde op de laadmomentsensor in procent
(weergave)
b
Laadschakeldrempel (instelbaar)
c
Maximale waarde op de laadmomentsensor in procent
(instelbaar)
S
et-menu 4.1:
-
K
alibratie van de laadmomentsensor:
W
eergave
actuele waarde op de laadmomentsensor
(weergave)
act:
minimumwaarde op de laadmomentsen
-
sor (instelbaar)
min:
maximale waarde op de laadmoment
-
sensor (instelbaar)
max:
K
alibratie van de minimumwaarde van de
laadmomentsensor:
1.
Trekker stilzetten
2.
Breng de pick-up tot stilstand.
3.
Verlaag de huidige waarde van de laadmomentsensor
met 100 en voer de berekende waarde in als de
minimumwaarde.
- 49 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
E
xtra pagina's voor de als optie verkrijgbare
knikdisselbesturing (alleen bij de
EU
RO
B
O
SS
)
en
B
O
SS
A
L
PI
N
)
S
et-menu 5:
W
eergave:
Instellen van de draaisnelheid van de
knikdissel: hoe groter de waarde, des te
sneller de dissel wordt gedraaid. Instel
-
bereik 0%-100%
S
et-menu 6:
W
eergave:
Actuele hoek van de pick-up
act:
Hoek van pick-up in laadstand: instellen van
de gewenste waarde.
set:
De vertragingstijd waarna de automatische
knikdissel de besturing overneemt. Wordt
gestart bij het indrukken van de toets [Pick-up
laten zaken]
.
Δt:
Hysteresehoek: voorkomt dat de knikdissel
bij kleine bodemoneffenheden voortdurend
wordt gestart en gestopt. Pas wanneer de
gemeten hoek groter is dan de ingestelde
waarde, wordt de knikdissel bewogen.
Δ
:
S
et-menu 6.1 kalibreren:
Druk in het Set-menu op de toets
om naar het
kalibreermenu voor de hoeksensoren te gaan.
Middels dit scherm kunnen fouten van de hoeksensor
worden opgespoord.
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de bovenste stand bevindt
actuele hoeksensorwaarden (moeten bij wijziging
van de stand van de pick-up veranderen)
=
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de onderste stand bevindt
Bij vervanging van een hoeksensor moet u beide sensoren
opnieuw kalibreren. Ga daarbij als volgt te werk:
-
pick-up volledig heffen. De toets
voor
“Bovenste stand opslaan” kort indrukken.
“Bovenste stand opslaan” kort indrukken.
-
dissel heffen en pick-up laten zakken, zodat de
pick-up de grond niet meer raakt. De toets
voor “Onderste stand opslaan” kort indrukken.
voor “Onderste stand opslaan” kort indrukken.
Functietoetsen:
Menu-invoer bewerken
één pagina omlaag bladeren
één pagina omhoog bladeren
De spanningswaarden voor de hoeksensor
“Knikdissel - Bovenste stand” opslaan (alleen
bij als optie verkrijgbare knikdisselbesturing)
De spanningswaarden voor de hoeksensor
“Knikdissel - Onderste stand” opslaan (alleen
bij als optie verkrijgbare knikdisselbesturing)
een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Startmenu)
Als een menu-invoer wordt bewerkt, wijzigt de functie van
de functietoetsen.
slaat de actuele waarde van de parameter op
(en springt binnen de rij een parameter verder.
wijzigt de waarde van de parameter
wijzigt de waarde van de parameter
een menu-niveau terug (Hier: Set-menu)
- 50 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
B5…
Sensor achterklep
B6…
Sensor volmelding (oliedrukscha
-
kelaar OF sensor Euroboss)
B7…
Sensor laadruimtedeur
B16
Snijwerkzwenkbegrenzing
B17
Sensor achterklep open
B19
Snijwerk in vanghaak
S1…
externe toets snijwerk inzwenken
S2…
externe toets snijwerk uitzwenken
S3…
Rolbodem achtertoets
Functietoetsen
een rij naar beneden
een rij naar boven
een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Start-menu)
1.
Kies de rij uit waarin zich de sensor bevindt, die
moet worden getest.
2.
Bediende sensoren, toetsen of schakelaars hebben
een zwarte achtergrond.
2.
Ventieltest-menu
- Druk in het Test-menu op toets
, om naar het
Ventieltest-menu te gaan.
D
ruk in het Ventieltest-menu op toets
, om
terug te keren naar het Test-menu.
W
eergave:
Alle ventielen in rijen geordend.
L
ijst van alle mogelijke sensoren:
Y1…
Wegventiel rolbodemvoor
-
uitbeweging
Y2...
Wegventiel rolbodemven
-
tiel-achteruitbeweging
Snelheid is in procenten
instelbaar.
Test-menu
- Druk in het Start-menu op toets
, om naar het
Test-menu te gaan.
D
ruk in het Test-menu op toets
, om terug
te keren naar het
S
tart-menu.
W
eergave:
Sensortest-menu
Ventieltest-menu
Info-menu
Functietoetsen:
Bevestigen van de keuze en menu-wissel
naar links bladeren
naar rechts bladeren
een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Start-menu)
1. Sensortest- menu
- Druk in het Test-menu op toets
, om naar het
Sensortest-menu te gaan.
D
ruk in het
S
ensortest-menu op toets
, om
terug te keren naar het Test-menu.
W
eergave:
Alle sensoren in rijen geordend
L
ijst van alle mogelijke sensoren:
B1…
Toerentalsensor
B2…
Snijwerksensor
B3…
Sensor laadautomaat boven
B4…
Sensor laadautomaat onder
- 51 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
Y3…
Wegventiel neerlaten
Y4…
Wegventiel heffen
Y5…
Afsluitventiel pick-up
Y7+Y8…
Afsluitventiel knikdissel
Y11+Y12…
Afsluitventiel snijwerk
Y13+Y14…
Afsluitventielen achterklep
Y15…
Afsluitventiel tweetraps
-
motor
Y16…
Afsluitventiel stuuras
Y17+Y18…
Afsluitventielen droogvoer
-
opbouw
Y20…
Afsluitventiel achterklep
dbv 40bar
Y22 +Y23...
Frontklep
omhoog en naar
achter klappen
TIP
TIP
Bij het verlaten van het menu worden alle uitgangen
Bij het verlaten van het menu worden alle uitgangen
weer uitgeschakeld.
weer uitgeschakeld.
Functietoetsen:
selecteert de actueel weergegeven rij
een rij naar beneden
een rij naar boven
een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Test-menu)
In de rij hebben de functietoetsen andere betekenissen.
slaat de actuele toestand van het ventiel op (van
stroom voorzien / niet van stroom voorzien) en
springt binnen de rij één ventiel verder.
wijzigt de toestand van het ventiel
wijzigt de toestand van het ventiel
een menu-niveau terug (Hier: Ventieltest-menu)
1.
Kies de rij uit waarin zich het ventiel bevindt, dat
moet worden getest.
2.
Wijzig de toestand van het ventiel dat gewijzigd moet
worden.
3.
Sla de toestand van het ventiel op.
3.
Info-menu
- Druk in het Test-menu op toets
, om naar het Info-
menu te gaan.
d
ruk in het Info-menu op toets
, om terug
te keren naar het Test-menu.
Het Info-menu geeft informatie over de geïnstalleerde
softwareversie en de actuele spanning
Weergave:
DC...
Direct Control
M1...
CAN I/O module 1
M2...
CAN I/O module 2
M3...
CAN I/O module 3
Functietoetsen:
een menu-niveau terug (Hier: Test-menu)
- 52 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
Als een kruis naast het uitrustingselement wordt weerge
-
geven, is het uitrustingselement inactief en dus voor de
regeling niet beschikbaar.
TIP
TIP
Als een nieuw uitrustingselement in het Configuratie-menu
Als een nieuw uitrustingselement in het Configuratie-menu
niet wordt geactiveerd, kan dit uitrustingselement niet
niet wordt geactiveerd, kan dit uitrustingselement niet
worden geregeld.
worden geregeld.
U
itrustingselementen:
Machinetype:
Faro, Primo, Europrofi,
Euroboss,
Laadautomaat
2-trapsmotor
Doseermiddeltoevoeging
Stuuras
Verlichting
Droogvoeropbouw
Volmeldingssensor achterklep
automatische knikdisselbedie
-
ning (alleen Euroboss)
Frontklep
Sensor achterklep open
Actuele belasting van de rotor
(alleen Europrofi)
M
Met behulp van de functietoetsen kan de laadwagenrege
-
ling nieuwe uitrustingselementen toevoegen of niet meer
bestaande uitrustingselementen verwijderen.
Functietoetsen:
selecteert de actueel weergegeven rij
een rij naar beneden
een rij naar beneden
een menu-niveau terug (Hier: Start-menu)
Data-menu
- Druk in het Start-menu op toets
, om naar het
Work-menu te gaan.
Druk in het Data-menu op toets
, om terug te keren
naar het Start-menu.
3
1
2
4
W
eergave:
1.
Deelteller lading (L)
2.
Totaalteller lading (∑L)
3.
Totaalteller uren (∑h)
4.
Deelteller uren (h)
Functietoetsen:
Wissen van de deelteller voor uren en lading
Druk gedurende 3s op (F1) om beide deel
-
tellers te wissen. Als het wissen succesvol
is verlopen, wordt dit bevestigd met een
enkele pieptoon.
een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Start-menu)
De urenteller telt mee zodra de cardanas loopt.
De ladingteller telt een lading, wanneer:
- een volmelding wordt gedaan
- bij de volgende reeks:
Achterklep geopend en 10s rolbodem-
achteruitbeweging actief
Configuratie-menu
- Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op toets
, om naar het Configuratie-menu te gaan.
Druk in het Configuratie-menu op toets
, om terug
te keren naar het Start-menu.
W
eergave:
In het Configuratie-menu worden alle mogelijke uitrustings
-
elementen weergegeven. Hier wordt aan de regeling van
de machine het nieuwe uitrustingselement toegevoegd.
Als een vinkje naast het uitrustingselement wordt weer
-
gegeven, is het actief.
- 53 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
S
cherm ‘
N
eerlaten’:
a b
-
Als de minimumwaarde (a) te hoog is ingesteld, kan
het gebeuren dat de richtwaarde wordt overschreden.
Het gaat om een
tegenregulering. In extreme gevallen
begint de combinatie op en neer te bewegen.
-
Als de minimumwaarde (a) te laag is ingesteld, kan het
gebeuren dat de richtwaarde niet langer wordt bereikt.
-
Als de maximumwaarde (b) te laag is ingesteld, kan de
verplaatsingssnelheid erg laag zijn.
Test:
1.
Verplaats de dissel naar de maximumpositie.
2.
Pick-up neerlaten.
3.
AUTOTAST inschakelen
Is er een tegenregulering?
Is de streefwaarde bereikt?
Is de rijsnelheid hoog genoeg?
Diagnose-functies
Bij foutensignalering
- het alarmschermpje licht op
- alarmsignaal is hoorbaar
- het betreffende symbool wordt weergegeven
Fouten bevestigen:
Als in plaats van het Start-menu een foutmelding verschijnt
(zie Diagnose-menu):
1.
Fout oplossen
2.
Druk op de toets F4, tot op het display 'ACK' verschijnt,
om de fout te bevestigen.
In de rij hebben de functietoetsen andere betekenissen.
slaat de activeringstoestand van het actuele
uitrustingselement op en springt binnen de rij
naar het volgende uitrustingselement.
activeert of deactiveert het uitrustingselement
activeert of deactiveert het uitrustingselement
een menu-niveau terug (Hier: Configura
-
tie-menu)
S
peciaal configuratiemenu:
Dit gedeelte van het menu is gereserveerd voor service
-
monteurs en alleen toegankelijk met een speciale code.
D
e A
U
TOTA
S
T-functie instellen:
alleen voor onderhoudstechnici
S
tel de waarden (
M
in a,
M
ax b) in op basis van
de karakteristiek van de proportionele klep.
S
cherm ‘Tillen’:
a b
-
Als de minimumwaarde (a) te hoog is ingesteld, kan
het gebeuren dat de richtwaarde wordt overschreden.
Het gaat om een
tegenregulering. In extreme gevallen
begint de combinatie op en neer te bewegen.
-
Als de minimumwaarde (a) te laag is ingesteld, kan het
gebeuren dat de richtwaarde niet langer wordt bereikt.
-
Als de maximumwaarde (b) te laag is ingesteld, kan de
verplaatsingssnelheid erg laag zijn.
Test:
1.
Verplaats de dissel naar de minimumpositie.
2.
Pick-up neerlaten.
3.
AUTOTAST inschakelen
Is er een tegenregulering?
Is de streefwaarde bereikt?
Is de rijsnelheid hoog genoeg?
- 54 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
Fouten negeren:
Als de fout niet ter plekke kan worden opgelost, bestaat
de mogelijkheid om de fout tot de volgende nieuwe start
van de regeling te negeren.
1.
Druk zolang op toets F4 tot 'OFF' verschijnt
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
evensgevaar door langdurig gebruik met genegeerde
evensgevaar door langdurig gebruik met genegeerde
foutmeldingen.
foutmeldingen.
•
•
Neem contact op met onze klantenservice
en bespreek de situatie voordat u verder
-
-
gaat met werken. Het bedrijf Pöttinger kan
geen functie-garantie kan overnemen met
genegeerde foutmeldingen.
Snijwerk-controle
wordt geactiveerd als bij uitgezwenkt snijwerk de toets
'Pick-up neerlaten' wordt ingedrukt
Aanwijzing door:
- akoestisch signaal
- symbool
knippert vijfmaal
knippert vijfmaal
Achterklep-controle
wordt geactiveerd als de rolbodemachteruitbeweging in
bedrijf is en/of de teruglooptoets wordt ingedrukt zonder
dat de achterklep volledig is geopend. (Sensor B17)
Aanwijzing door:
- akoestisch signaal
- symbool
knippert vijf maal
knippert vijf maal
Controleer de instelling van de volmeldingsensor
Toegangsluik-controle
Zodra het toegangsluik wordt geopend, stoppen alle
hydraulische functies en de volgende diagnosemelding
verschijnt:
Met het sluiten van het toegangsluik wordt deze melding
bevestigd.
W
AAR
W
W
SCHUW
I
N
G
Risico op zware verwonding door betreden van de
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
stilstaat.
•
Stap pas op de laadvloer wanneer de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
aandrijfas is afgekoppeld.
•
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo
-
dem of de doseerwalsen stilstaan.
•
Controleer altijd de laadruimte en zorg
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
bevindt voordat u de toegangsdeur sluit.
Sensorspanning
Foutfunctie bij sensorverzorging
Oorzaken
- te weinig spanning op de CAN
I/O-module
- CAN I/O-module defect
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
CAN I/O defect
De verbinding met een CAN I/O-module is onderbroken.
De volgende diagnosemelding verschijnt:
Oorzaken:
- de verbinding met de CAN-module
x is onderbroken
- module x defect
- zekering defect.
Op de afbeelding is de verbinding met module X1 onderbroken
M
ogelijke module:
X1... standaardbesturingsmodule 1
X2... besturingsmodule 2
X3... knikdisselbesturing
- 55 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
TIP
TIP
Neem onmiddellijk contact op met de klantenservice!
Neem onmiddellijk contact op met de klantenservice!
STUFF
1.
Controleer de busverbinding tussen het bedieningsdeel
en de uitbreidingsmodule.
2.
Controleer de spanningsvoorziening naar de trekker.
Mocht de spanningsvoorziening naar de trekker niet
voldoende zijn, vervangt u aan de kant van de trekker
de kabels van de batterij naar de 3-polige contactdoos
door sterkere kabels (minimaal ∅ 2,5
mm�).
Time-out
Als de dissel er langer dan 8 seconden over doet om
de gewenste positie te bereiken, verschijnt de volgende
foutmelding.
Mogelijke oorzaken:
-
probleem met de olievoorziening
-
ingestelde helling in het SET-menu
-
Te lage PWM-waarde onder de speciale instellingen
(verandering mag alleen worden uitgevoerd door
servicemonteurs van Pöttinger.)
- 56 -
1900_NL-Direct-Control_563
Direct
c
ontrol - regeling
NL
- 57 -
1800_NL_PowerControl_5481
NL
power
control
Prestatiekenmerken van de terminal
E
lektrische aansluiting
De gehele elektronische installatie (boordcomputer en terminal) wordt van stroom voorzien via een stekker volgens DIN
9680 vanuit het 12
V-boordnet van de trekker. Deze 3-polige stekkers worden ook in 2-polige uitvoering gebruikt, omdat
alleen de twee hoofdaansluitingen (+12
V, massa) nodig zijn.
AA
AA
NW
I
I
J
ZI
ZI
N
G
M
M
ateriële schade door stekkers van een ander bouwtype
•
Gebruik uitsluitend originele Pöttinger stekkers of stekkers van hetzelfde bouwtype.
Gebruik uitsluitend originele Pöttinger stekkers of stekkers van hetzelfde bouwtype.
Technische gegevens
Netspanning:
+10V ......+15V
Bedrijfstemperatuurbereik:
-20°C .... +60°C
Wegzettemperatuur:
-30°C .... +70°C
Beschermingsgraad:
IP65
Zekering:
10A Multifuse in netspanningssteker.
Functie
Via de Power Control Terminal kunnen alle functies van het aanbouwwerktuig direct worden gestuurd. Verder beschikt de
Power Control Terminal over een groot display voor de weergave van de huidige bedrijfssituatie en van diverse menu's
en alarmmeldingen. Voorwaarde is een enkelvoudige hydraulische circulatie met drukloze retour of ook Load Sensing.
In gebruik nemen
Ingebruikname van de Power
C
ontrol Terminal
Boordcomputer ISO-bus
compatibel
1.
Power Control Terminal in de trekkercabine
overzichtelijk positioneren. (De terminal kan
met een houder aan de achterzijde worden
bevestigd.)
2.
De terminal via steker 1 met de trekkerkabel
verbinden.
3.
De kabel van de computer van het
aanbouwwerktuig naar de trekkercabine leiden
en via de Isobus stekker (2) met de trekkerkabel
verbinden. (Let op de juiste kabelgeleiding!)
4.
Stekker (3) van de trekkerkabel bij de 12V
stroomvoorziening van de trekker insteken.
Voor het inschakelen van de terminal de toets
'I/O'
indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets 'I/O'
gedurende 3 seconden ingedrukt houden.
ISO-bus
stekker 2
Trekkerkabel met
ISO-bus
Power-Control
Power-Control
Terminal
10 Ampère -
zekering
Stekker 1
Steker 3
- 58 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Toetsenbezetting
Functietoetsen
a
Functietoets 1*
b
Functietoets 2*
c
Functietoets 3*
d
Functietoets 4*
Toetsen van de laadfunctie
e
Automatisch laden
Automatisch laden
f
Snijwerk inklappen
Snijwerk inklappen
g
Knikdissel uitschuiven – wagen heffen
Knikdissel uitschuiven – wagen heffen
h
Pick-up heffen
Pick-up heffen
i
Rolbodem achteruitbeweging / laden
Rolbodem achteruitbeweging / laden
j
Snijwerk uitklappen
Snijwerk uitklappen
k
Knikdissel inschuiven - wagen laten zakken
Knikdissel inschuiven - wagen laten zakken
l
Pick-up neerlaten
Pick-up neerlaten
Toetsen van de losfunctie
m
Automatisch lossen
Automatisch lossen
n
Doseerwals aan - uit
Doseerwals aan - uit
o
Rolbodem vooruitbeweging
Rolbodem vooruitbeweging
p
Achterklep openen
Achterklep openen
q
Verlichting
Verlichting
r
Rolbodem lossen
Rolbodem lossen
optioneel 2-trapsmotor langzaam – snel
s
1) Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren
1) Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren
2) Elektronische gedwongen besturing
(optie) blokkeren -deblokkeren
t
Achterklep sluiten
Achterklep sluiten
u
STOP
STOP
v
Waarde verlagen
Waarde verlagen
Rolbodemsnelheid verlagen
w
Waarde verhogen
Waarde verhogen
Rolbodemsnelheid verhogen
x
Aan-uit / menuwissel
Aan-uit / menuwissel
Dtuk op de [aan/uit] toets om de Power Control ter
-
minal in te schakelen.
Druk op de [aan/uit] toets om in het systeemmenu
te komen
Houd de [aan/uit] toets langer ingedrukt om de Power
Control terminal uit te schakelen.*
a
b
d
f
h
c
e
g
i
j
k
l
p
o
n
m
r
q
s
t
x
w
v
u
- 59 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
menustructuur
M1
M2 M3
M7
M6
M4 M5
10 seconden lang indrukken!
- 60 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Algemene veiligheidsaanwijzingen
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door gelijktijdige bediening van de
evensgevaar door gelijktijdige bediening van de
trekker en de externe toetsen.
trekker en de externe toetsen.
•
•
Let er bij de bediening van het externe
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat tetoetsenblok op dat niemand het apparaat te
-
-
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca
-
-
bine bedient of omgekeerd.
bine bedient of omgekeerd.
Als de machine
Als de machine
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend, absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
is bijzondere voorzichtigheid geboden. Deze
is bijzondere voorzichtigheid geboden. Deze
personen dienen hierover van tevoren goe
personen dienen hierover van tevoren goe
-
-
de afspraken te maken.
de afspraken te maken.
•
•
Het indrukken van een toets op het externe
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30
in werking treedt met 30
seconden. Let
seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
gevarenzone bevindt.
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door het betreden van de gevarenzone
evensgevaar door het betreden van de gevarenzone
van de machine.
van de machine.
(bijv. tussen machine en trekker, aan
de achterkant van de machine, onder de machine...)
de achterkant van de machine, onder de machine...)
•
Let er bij het bedienen van de machine op
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
dat zich niemand binnen de gevarenzone
bevindt. Een voorbeeld: Er bestaat kans op
bevindt. Een voorbeeld: Er bestaat kans op
verwondingen, wanneer een persoon zich
verwondingen, wanneer een persoon zich
bij de achterkant van de wagen bevindt en
bij de achterkant van de wagen bevindt en
een andere persoon schakelt in de trekker
een andere persoon schakelt in de trekker
-
-
cabine een functie in (achterklep openen,
cabine een functie in (achterklep openen,
aandrijving inschakelen, . . .)
aandrijving inschakelen, . . .)
AA
AA
NW
I
I
J
ZI
ZI
N
G
M
M
ateriële schade door binnendringend vocht in de
ateriële schade door binnendringend vocht in de
bedieningsterminal.
bedieningsterminal.
•
Bescherm de bedieningsterminal tegen Bescherm de bedieningsterminal tegen
weersinvloeden.
weersinvloeden.
Menu's
S
S
tartmenu
tartmenu
tartmenu
M1
Na het inschakelen van de Power Control Terminal
verschijnt het startmenu.
3
2
1
4
A
CH
T
E
E
R
R
W
eergave:
1 ... Type laadwagen
2 ... Achterbedrijf aan
3 ... Softwareversie
4 ... Functietoetsen
TIP
Functietoetsen hebben in elk menu een andere inhoud.
De voorziene functies van de functietoetsen wordt voor
elk menu apart vermeld.
Functietoetsen:
... Werkmenu
M2
... Instelmenu
M3
/lang indrukken:
/lang indrukken:
Configuratiemenu
M6
... Datamenu
M4
... Testmenu
M5
Achterbedrijf:
Achterbedrijf betekent:
1.
met een kabelgebonden terminal aan de achterstekker
te zijn verbonden
of
2.
zich met een wireless terminal in het draadloze netwerk
te bevinden. De wireless terminal bevindt zich niet in
het laadstation.
- 61 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
1.
Doseermiddeltoevoeging actief / inactief
actief - Doseermiddel wordt toegevoegd
zolang de pick-up in arbeidspositie is.
inactief - doseermiddel wordt niet toe
-
gevoegd
2.
automatische besturing van de laad- en transportpositie
actief / inactief
automatische besturing van de knikdissel
-
laadpositie is actief
automatische besturing van de knikdissel
-
laadpositie is niet actief
TIP
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
loopt.
De automatische activering van de laadpositie zorgt
ervoor dat als de [Pick-up] toets wordt ingedrukt, pick-up
en knikdissel na elkaar in hun posities worden gebracht.
Bediening:
-
Toets [Pick-up zakken] ingedrukt houden om
1.
de pick-up neer te laten (kort op de toets drukken).
2.
Signaal klinkt als teken dat nu de dissel wordt
neergelaten.
3.
de dissel in laadpositie neer te laten (toets ingedrukt
houden)
TIP
TIP
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
• Laat
• Laat
de
de
toets
toets
[Pick-up
[Pick-up
zakken]
zakken]
alleen
alleen
los
als
als
de
de
dissel niet verder moet worden neergelaten.
dissel niet verder moet worden neergelaten.
• Houd• Houd
de
de
toets
toets
[Pick-up
[Pick-up
zakken]
zakken]
verder
ingedrukt
ingedrukt
om de dissel in laadpositie neer te laten.
-
Toets [Pick-up heffen] ingedrukt houden om
1.
de pick-up te heffen (toets ingedrukt houden).
2.
Signaal klinkt als teken dat de dissel wordt geheven.
TIP
TIP
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
3.
de dissel in wegtransportpositie te heffen (toets
ingedrukt houden)
Als de terminal zich in achterbedrijf bevindt, verschijnt het
woord 'HECK' (= achter) in het startmenu. Als het achter
-
bedrijf niet wordt gebruikt, dan is positie 1 leeg.
De volgende hydraulische functies zijn in het achterbedrijf
geblokkeerd:
1.
Pick-up
2.
Snijinrichting
3.
Laadautomaat
4.
Rolbodem achterwaarts bij het laden
w
erkmenu
erkmenu
M2
TIP
TIP
Ieder menu kan worden verlaten door de ESC-toets in
Ieder menu kan worden verlaten door de ESC-toets in
te drukken.
te drukken.
TIP
TIP
De STOP toets stopt alle hydraulische functies en schakelt
De STOP toets stopt alle hydraulische functies en schakelt
de doseerwalsen uit.
de doseerwalsen uit.
Druk in het startmenu op de functietoets
, om in het
werkmenu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
w
eergave:
123 4 5 6 7 8 9 10
11
13
14
15
17
1819
21
22
23
20
12
16
TIP
Als het symbool van de lijst 1-7 niet wordt weergegeven,
is de bijbehorende hardware niet geïnstalleerd of niet
geconfigureerd in het configuratiemenu.
- 62 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
3.
AUTOTAST knikdisselbesturing
AUTOTAST knikdisselbesturing actief
AUTOTAST knikdisselbesturing niet actief
TIP
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
loopt.
De AUTOTAST knikdisselregeling zorgt ervoor dat de
dissel altijd parallel ten opzichte van de pick-up beweegt.
Toets [
] kort indrukken, activeert de AUTOTAST
knikdisselregeling.
Bij het indrukken van de toets wordt de weergave op het dis
-
play omgezet (positie 3 in het werkmenu). De automatische
regeling van de knikdissel wordt echter pas ingeschakeld
na succesvol neerlaten van de pick-up en na afloop van
de vertragingstijd. U kunt deze vertragingstijd instellen
in het Set-menu (standaardinstelling: twee seconden na
indrukken van de toets [Pick-up laten zakken]).
Wanneer u de dissel met de toetsen [Knikdissel heffen]
en [Knikdissel laten zakken] handmatig bedient, wordt de
AUTOTAST knikdisselregeling uitgeschakeld.
4.
L
aad- en losautomaat
Laadautomaat actief
Laadautomaat niet actief
Losautomaat actief
5.
Verlichting
Licht aan
Licht uit
Automaat aan
Licht aan
Automaat uit
Licht uit
6.
Positie op dit moment niet bezet
7.
H
ellingshoek-controle
Hellingshoek-controle actief
Hellingshoek-controle niet actief
Hellingshoek-waarschuwing
Bij actieve hellingshoek-controle en overschrijding van de
in het Set-menu instelbare hellingshoeklimiet verschijnt in
het werkmenu de hellingshoek-waarschuwing.
TIP
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
-
-
status van de machine.
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
-
-
stuurder zelf bepaald.
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
bestuurder.
8.
Volmelding:
Als het symbool wordt weergegeven, is de
laadwagen vol.
9.
Positie op dit moment niet bezet.
10.
Foutmeldingen van de elektronische
gedwongen besturing
Zie hoofdstuk
E
lektronische gedwongen
sturing (
E
G
S
) - Foutmeldingen
11.
Achterklep
open
gesloten
openen
sluiten
vergrendelen
Achterklepfixering
actief
niet aan
-
wezig*
* zonder doseerwalsen
- 63 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
12.
D
oseerwals uit /aan / niet beschikbaar
Doseerwals - uit
Doseerwals -
aan
geen doseer
-
walsen
13.
Zijafvoerbandstatus
Zijafvoerband (mechanisch of hydrau
-
lisch) is uitgeschakeld
mechanische zijafvoerband loopt in de
ingestelde richting
hydraulische zijafvoerband richting
rechts
hydraulische zijafvoerband richting
links
240
U
/min
Snelheid van de zijafvoerband
14.
N
aloopstuuras status handmatig
Stuuras permanent geopend
Stuuras wordt net geblokkeerd
Stuuras is geblokkeerd
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar bij ontgrendelde stuuras
evensgevaar bij ontgrendelde stuuras
•
•
Vergrendel de stuuras onder de volgende
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
omstandigheden:
-
-
bij snelle ritten rechtuit boven 30
bij snelle ritten rechtuit boven 30
km/h
km/h
- op een onverharde ondergrond
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door
knikdisselbedrijf
- bij het rijden over kuilvoer
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
as niet meer voldoende is
as niet meer voldoende is
14 A.
N
al o o pstu u r asse n automa a t (m e t
isobusverbinding) of intelligente naloopas
Alleen als de Power
C
ontrol Terminal via de
I
S
O
BUS
cabinestekkerdoos met de trekker
is verbonden, of een snelheidssensor is
geïnstalleerd aan het wiel, is het voor de
automaat noodzakelijke snelheidssignaal
beschikbaar.
D
eze optie moet worden geconfigureerd in het
C
onfiguratiemenu
Stuuras handmatig open
Stuuras handmatig open
Stuuras geblokkeerd door automaat
Stuuras geblokkeerd door automaat
Instellingen zie Set-menu
Instellingen zie Set-menu
Stuuras handmatig geblokkeerd
Stuuras handmatig geblokkeerd
14B. Weergave van de huidige hellingsgraad (bij intelligente
naloopstuuras)
De automatische naloopstuuras en de
hellingsgraadsensor zijn geactiveerd in het
configuratiemenu, anders is deze functie niet
beschikbaar en wordt het hoekteken niet weergegeven.
De huidige hellingsgraad is kleiner dan
De huidige hellingsgraad is kleiner dan
de limiet die u voor de automatische
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd.
vastgelegd.
De huidige hellingsgraad is groter dan
De huidige hellingsgraad is groter dan
de limiet die u voor de automatische
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd. In de automatische modus
vastgelegd. In de automatische modus
zou de stuuras daarom geblokkeerd zijn.
TIP
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
-
-
status van de machine.
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
-
-
stuurder zelf bepaald.
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
bestuurder.
14
C
.
E
lektronische gedwongen besturing (
E
Z
L
,
optie)
Gedwongen
Gedwongen
besturing ge
besturing ge
-
-
blokkeerd.
Assen zijn in
middenpositie
Elektronische
g e d w o n g e n
sturing actief
sturing actief
15.
Actuele snelheid van de machine
De actuele snelheid wordt alleen aangegeven als de Power
Control Terminal via de ISOBUS cabinestekkerdoos met de
trekker is verbonden of de laadwagen over een intelligente
naloopas beschikt..
- 64 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
16.
Status van de liftas
Liftas neer
-
gelaten
Liftas gehe
-
ven
Geen liftas
TIP
TIP
Wanneer de belasting te groot is, kan de liftas niet worden
Wanneer de belasting te groot is, kan de liftas niet worden
geheven. Als de belasting het kritische niveau overschrijdt
geheven. Als de belasting het kritische niveau overschrijdt
op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas
op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas
automatisch neergelaten.
automatisch neergelaten.
TIP
TIP
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
17.
Actuele belasting van de rotor
(wordt alleen bij neergelaten pick-
up weergegeven). actuele status van de
laadmomentsensor
A
B
i j n e e r g e l a t e n p i c k - u p k a n h e t
activeringsmoment (A) voor de rolbodemstatus
met de toetsen [+] en [-] worden ingesteld.
18.
Rolbodemstatus
S
top / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging
gestopt
Achteruitbe
-
weging
Vooruit
-
beweging
langzaam
Vooruitbewe
-
ging snel
Snelheid
S
nelheidsniveau
langzaam
snel
TIP
Tijdens het laden beweegt de rolbodem altijd met maxi
-
male snelheid.
19. Gewichtweergave
13450 kg
Weergave van het gewicht van de
huidige bijlading. (alleen met wee
-
ginrichting).
20.
Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt
Snij-installatie naar binnen gedraaid
Snij-installatie naar buiten gedraaid
Snij-installatiepositie onbekend - Fout in
de Snijinstallatiecontrole (alleen TORRO)
Zwenken van de snij-installatie is nu alleen
nog mogelijk met het externe toetsenblok
en op zicht.
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade door botsing van componenten
•
Zwenk het snijwerk niet terwijl het snij
-
werksymbool knippert. (bij automatische
messenslijpinrichting)
123 4 5 6 7 8 9 10
11
13
14
15
17
1819
21
22
23
20
12
16
21.
Pick-up positie geheven/neergelaten
geheven
neergelaten
W
AAR
W
W
SCHUW
I
N
G
Risico op zware verwonding door intrekking van
kleding of lichaamsdelen.
•
Gebruik het apparaat niet terwijl de gewas
-
keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.
•
Wijzig de instelling van de gewaskeerplaat
niet zolang de pick-up draait en de cardanas
is aangesloten.
- 65 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
21A.Pick-up Super Large 2360: Positie loopwielen
Positie voor
Positie voor
transport
transport
over open
-
-
bare weg
bare weg
Tussenpositie
Tussenpositie
of sensorfout
of sensorfout
Bij 'Tussenpositie of sensorfout' klinkt bovendien een
akoestisch waarschuwingssignaal.
22. Vulpeilweergave (optie)
De niveau-indicator toont altijd de hoogste gemeten
waarde.
Bij het sluiten van de achterklep na het lossen wordt
de waarde van de vulniveausensor teruggezet naar de
actuele waarde.
23.
Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie
voor
(eindposi
-
tie)
achter
(eindposi
-
tie)
Beweegt de laadgoedbeveiliging net vooruit of achteruit
of bevindt deze zich in middenpositie, dan knipperen
de symbolen.
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
G
M
M
ateriële schade door botsing van de laadgoedbe
ateriële schade door botsing van de laadgoedbe
-
-
veiliging met de omgeving
veiliging met de omgeving
•
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet op de
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet op de
openbare weg.
openbare weg.
•
Gebruik de laadgoedbeveiliging alleen in
Gebruik de laadgoedbeveiliging alleen in
stilstand.
stilstand.
•
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet in de
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet in de
buurt van hoogspanningsleidingen of bo
buurt van hoogspanningsleidingen of bo
-
-
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
die lager zijn dan of gelijk zijn aan de maxi
die lager zijn dan of gelijk zijn aan de maxi
-
-
male totale hoogte van de machine.
male totale hoogte van de machine.
•
Bevindt de beugel van de laadgoedbe
Bevindt de beugel van de laadgoedbe
-
-
veiliging zich in middenpositie, dan is het
mogelijk dat de maximale transporthoogte is
mogelijk dat de maximale transporthoogte is
overschreden.
overschreden.
TIP
TIP
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
de achterklep gesloten is.
Functietoetsen:
Messenslijp-menu - zie bedieningshand
-
leiding Autocut
Droogvoeropbouw heffen - alleen als in
Configuratie-menu is geactiveerd
Droogvoeropbouw neerlaten - alleen
als in Configuratie-menu is geactiveerd
Doseermiddeltoevoeging aan/uit - scha
-
kelt de automatische doseermiddeltoe
-
voeging. Doseermiddel wordt alleen bij
neergelaten pick-up toegevoegd.
Laadgoedbeveiliging sluiten*
Laadgoedbeveiliging openen*
Frontkleppen** naar voren klappen
Frontkleppen** omhoog klappen
Bovenste frontkleppen naar beneden
klappen - zolang de toets ingedrukt blijft,
beweegt de frontklep.
1.
Bovenste frontkleppen omhoog
klappen - zolang de toets ingedrukt
blijft, beweegt de frontklep.
2.
Andere functietoetsen - toets kort
indrukken.
Andere functietoetsen
Een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Startmenu)
Tastwielen in arbeidspositie zwenken
(net zolang ingedrukt houden tot de
procedure voltooid is).
Tastwielen in positie voor gebruik op
openbare weg zwenken (net zolang
ingedrukt houden tot de procedure
voltooid is).
Wegrijden in de wegpositie van de
knikdissel
Liftas heffen (kort op de toets drukken)
Liftas laten zakken (kort op de toets
drukken)
AUTOTAST knikdisselregeling aan/uit
Weergave van het weeginrichtingsmenu:
Terminalwisseltoets
Houd deze toets 2 seconden ingedrukt
om de ttinger besturing op een andere
terminal te bedienen.
Aanwijzing: Iedere terminal moet een
eigen VT-nummer hebben. Zie handlei
-
ding van de terminal.
* De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
de achterklep gesloten is.
** Onderste frontkleppen kunnen alleen worden bediend
bij geopende laadgoedbeveiliging. Frontkleppen zijn
enkel verkrijgbaar voor Jumbo Combiline.
- 66 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Hydraulisch geregelde zijafvoerband
1.
L
osautomaat met zijafvoerband.
1.
Druk op de betreffende
,
toets om de
losautomaat met zijafvoerband te starten.
Functieverloop zie hardkey's losautomaat
2.
H
andmatig bedienen van de zijafvoerband.
TIP
TIP
De achterklep moet geopend zijn om de zijafvoerband
De achterklep moet geopend zijn om de zijafvoerband
handmatig te kunnen starten.
handmatig te kunnen starten.
1.
Druk op de
toets om in het Zijafvoerband-
menu te komen.
TIP
TIP
Voer de richting van de zijafvoerband binnen 3 seconden
Voer de richting van de zijafvoerband binnen 3 seconden
in. Indien niets wordt ingevoerd, wordt de voorkeuze na
in. Indien niets wordt ingevoerd, wordt de voorkeuze na
drie seconden gewist.
2.
Druk op de betreffende richtingkeuze
,
toets om de gewenste richting van de zijafvoerband
in te voeren. De zijafvoerband start direct nadat de
toets is ingedrukt, zonder vertraging.
3.
Met de
toets kan de functie Zijafvoerband
op ieder moment worden beëindigd.
Mechanische zijafvoerband
(enkel Euroboss)
TIP
TIP
Als met de zijafvoerband wordt gewerkt, moet erop worden
Als met de zijafvoerband wordt gewerkt, moet erop worden
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
Daarbij mag geen ruimte ontstaan tussen de achterklep
Daarbij mag geen ruimte ontstaan tussen de achterklep
en de zijafvoerband.
en de zijafvoerband.
1.
L
osautomaat met zijafvoerband.
1.
Druk op de
toets om de losautomaat met
zijafvoerband te starten.
TIP
TIP
De handmatige richtingkeuze is bij een mechanische
De handmatige richtingkeuze is bij een mechanische
zijafvoerband niet mogelijk. Steek de aftakas om, om
zijafvoerband niet mogelijk. Steek de aftakas om, om
de richting te wijzigen
2.
H
andmatig bedienen van de zijafvoerband.
TIP
TIP
De achterklep moet geopend zijn om de zijafvoerband
De achterklep moet geopend zijn om de zijafvoerband
handmatig te kunnen starten.
handmatig te kunnen starten.
1.
Druk op de toets
om de zijafvoerband in beweging
om de zijafvoerband in beweging
te zetten.
2.
Met de
toets kan de functie Zijafvoerband
op ieder moment worden beëindigd.
Functieverloop van de losautomaat
1.
Openen van de achterklep
1)
2.
Zijafvoerband inschakelen
2)
3.
Rolbodem wordt kort in vooruitbeweging geschakeld
3)
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
4.
Dosierwals inschakelen
3)
5.
Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
1)
alleen bij wagens zonder zijafvoerband of bij stilstaande
zijafvoerband
2)
alleen bij wagens met zijafvoerband
3)
alleen bij wagens met doseerwals
Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat:
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
1.
Symbool op het display begint te knipperen
2.
Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3.
Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
- zijafvoerband
4.
Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
-
-
heidsmaatregelen).
heidsmaatregelen).
Functietoetsen:
Losautomaat met zijafvoerband / linksloop
Losautomaat met zijafvoerband / rechtsloop
Voorkeuze zijafvoerband
Richtingkeuze links
Richtingkeuze rechts
Zijafvoerband Stop
- 67 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
H
ardkey's:
L
aden
Automatisch laden
Druk op de [Automatisch laden] toets om de laadautomaat
in- of uit te schakelen.
In- en uitschakelen van de laadautomaat alleen mogelijk
bij gesloten achterklep!
Regeling van de laadautomaat door
-
vulpeilklep beneden
-
vulpeilklep boven
-
Laadkoppelsensor
Functieverloop van de laadautomaat:
-
Rolbodemaandrijving wordt automatisch
ingeschakeld
-
Laadgoed wordt een kort stuk naar achteren
getransporteerd
-
Procedure herhaalt zich tot de laadruimte vol is
De wagen is vol als het voer
-
tegen de onderste doseerwals of
-
tegen de achterklep drukt (wagen zonder
doseerinrichting)
Als de wagen vol is,
-
vol-aanduiding (Full) verschijnt op het display.
-
Teller voor het aantal ladingen wordt met één
verhoogd.
TIP
TIP
De laadautomaat hoeft slechts eenmaal te worden in
De laadautomaat hoeft slechts eenmaal te worden in
-
-
geschakeld. Het wordt automatisch gepauzeerd na een
geschakeld. Het wordt automatisch gepauzeerd na een
vol-melding, maar wordt na het uitladen automatisch
vol-melding, maar wordt na het uitladen automatisch
weer ingeschakeld.
weer ingeschakeld.
De instellingen voor de laadautomaat bevinden zich in het
Set-menu. De instelling blijft ook na het in- en uitschakelen
van het systeem behouden.
TIP
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één verhoogd:
De teller voor het aantal ladingen wordt met één verhoogd:
• Vol-melding
• Vol-melding
(FULL)
(FULL)
of
of
• Opeenvolging
• Opeenvolging
van
van
de
de
volgende
volgende
toestanden:toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
Rolbodem achteruitbeweging
Druk op de [Rolbodem achteruitbeweging] toets om de
rolbodem met maximale snelheid in laadrichting (d.w.z.
richting achterklep) te laten lopen. De rolbodem beweegt
zolang de toets ingedrukt blijft. Behalve als de laadwagen
volgeladen is.
S
nijwerk inklappen
Druk op de [Snijwerk inklappen] toets om het snijwerk in te
klappen. Het snijwerk beweegt richting afvoerkanaal tot de
eindpositie, zolang de toets ingedrukt blijft. (zelfde functie
als op externe toetsenblok). Zolang de eindpositie niet is
bereikt, wordt het snijwerk met de laatste positie op het
display weergegeven. Zie werkmenu punt
20.
Naar binnen draaien is alleen mogelijk als:
-
De sensor B19 "Snijwerk in vanghaak" actief is
(alleen TORRO serie xx10 en EUROPROFI serie
xx10). Dat betekent dat het snijwerk correct terug
in de uitzwenkpositie is geklapt.
-
Het messenslijpmechanisme (optionele uitrusting)
in de parkeerstand staat.
De functie "snijwerk inklappen" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
S
nijwerk uitklappen
Druk op de [Snijwerk uitklappen] toets om het snijwerk uit
te klappen. Het snijwerk beweegt uit het afvoerkanaal tot
de eindpositie, zolang de toets ingedrukt blijft. Zolang de
eindpositie niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display
weergegeven.
De functie "snijwerk uitklappen" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
K
nikdissel heffen
Druk op de [Knikdissel heffen] toets om het frontbereik van
de laadwagen te heffen. Het frontbereik van de laadwagen
heft zich zolang de toets ingedrukt blijft.
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
K
nikdissel neerlaten
Druk op de [Knikdissel neerlaten] toets om het frontbereik
van de laadwagen te laten zakken. Het frontbereik van de
laadwagen zakt zolang de toets ingedrukt blijft.
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
Pick-up heffen
Druk op de [Pick-up heffen] toets om de pick-up van de
laadwagen te heffen. De pick-up heft zich zolang de toets
ingedrukt blijft.
Wanneer de automatische aansturing van de laadpositie
actief is, wordt met de pick-up ook de knikdissel meege
-
stuurd. Houd de toets ingedrukt.
- 68 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Pick-up neerlaten
Druk op de [Pick-up laten zakken] toets om de pick-up van
de laadwagen in eindpositie te laten zakken. Aansluitend
blijft de pick-up in zweefstand.
Wanneer de automatische aansturing van de laadpositie
actief is, wordt met de pick-up ook de knikdissel meege
-
stuurd. Houd de toets ingedrukt.
TIP
TIP
Als het snijwerk is uitgeklapt en de pick-up wordt neer
Als het snijwerk is uitgeklapt en de pick-up wordt neer
-
-
gelaten, klinkt een akoestisch alarm en het symbool op
gelaten, klinkt een akoestisch alarm en het symbool op
het display knippert drie keer.het display knippert drie keer.
S
top
- stopt alle hydraulische functies en ontkoppelt de
doseerwalsen.
- schakelt de op dat moment actieve automaat-functies uit.
H
ardkey's:
L
ossen van de wagen
L
osautomaat
Druk op de toets [Losautomaat] tot een signaaltoon te
horen is. Pas daarna wordt:
-
losautomaat in- of uitgeschakeld
-
actieve losautomaat wordt in het display weergegeven
A.
Functieverloop van de losautomaat:
TIP
TIP
Voor de start van de losautomaat moet:
Voor de start van de losautomaat moet:
1.
1.
de zijafvoerband in werkpositie brengen
de zijafvoerband in werkpositie brengen
2.
2.
de achterklep fixeren
de achterklep fixeren
1.
Zijafvoerband inschakelen
2.
Rolbodem wordt in vooruitbeweging geschakeld (alleen
bij wagens met doseerwalsen)
De duur is in Set-menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar.
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
- Waarschuwing verschijnt op het display
3.
Doseerwalsen inschakelen (alleen bij wagens met
doseerwalsen)
- Waarschuwing verschijnt op het display
4.
Cardanas aan de trekker inschakelen
5.
Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
B
.
Functieverloop bij onderbreking van de
losautomaat:
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
TIP
TIP
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
worden gestopt met de STOP-toets. Daardoor worden ook
worden gestopt met de STOP-toets. Daardoor worden ook
alle andere regelbare hydraulische functies onderbroken
alle andere regelbare hydraulische functies onderbroken
en de achterklep sluit niet.
1.
Symbool op het display begint te knipperen.
2.
Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3.
Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
4.
Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveiligu de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
-
-
heidsmaatregelen).
heidsmaatregelen).
TIP
TIP
L O S A U T O M A A T :
L O S A U T O M A A T :
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur van
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur van
10 seconden automatisch opgeslagen en voor de daarop
10 seconden automatisch opgeslagen en voor de daarop
volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!
volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!
D
oseerwalsen aan/uit
Druk kort op de [Doseerwalsen aan/uit] toets om de doseer
-
Druk kort op de [Doseerwalsen aan/uit] toets om de doseer
Druk kort op de [Doseerwalsen aan/uit] toets om de doseer
walsen in- of uit te schakelen. Ingeschakelde doseerwalsen
worden op het display weergegeven.
-
De doseerwalsen kunnen alleen bij geopende
achterklep worden ingeschakeld.
-
Als de achterklep wordt gesloten, schakelen de
doseerwalsen automatisch uit.
Rolbodem - vooruitbeweging
Druk op de [Rolbodem vooruitbeweging] toets om de
rolbodem met maximale snelheid tegen de laadrichting
in (d.w.z. richting pick-up) te laten lopen. De rolbodem
beweegt zich, zolang de toets ingedrukt blijft.
- 69 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
TIP
TIP
Als de [Rolbodem vooruitbeweging] toets wordt ingedrukt
Als de [Rolbodem vooruitbeweging] toets wordt ingedrukt
terwijl de rolbodem achteruit beweegt, dan stopt de rolbo
-
-
dem. Druk opnieuw op de knop om de vooruitbeweging
dem. Druk opnieuw op de knop om de vooruitbeweging
in te schakelen.
in te schakelen.
Achterklep openen
Druk op de [Achterklep openen] toets om de achterklep te
openen. De achterklep opent zolang de toets ingedrukt blijft.
-
Op het display wordt weergegeven dat de achterklep
zicht opent of geopend is.
-
Let op! De functie 'Achterklep openen' wordt pas
geactiveerd na een vertraging van 0,8 sec. Dit is bedoeld
als veiligheidsfunctie voor het transport over de weg.
W
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
N
N
G
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
•
•
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
Achterklep sluiten
Druk kort op de [Achterklep sluiten] toets om de achterklep
automatisch te sluiten. De achterklep wordt langzaam en
drukloos neergelaten en op het laatst onder druk gesloten
en vergrendeld. Geactiveerde rolbodems, doseerwalsen
en zijafvoerbanden worden uitgeschakeld.
W
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
N
N
G
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
•
•
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
TIP
TIP
Tijdens de procedure drukloos sluiten knippert het sym
Tijdens de procedure drukloos sluiten knippert het sym
-
-
bool 'Achterklep sluiten' op het display. Als de achterklep
bool 'Achterklep sluiten' op het display. Als de achterklep
onder druk wordt gesloten en vergrendeld, dan stopt het
onder druk wordt gesloten en vergrendeld, dan stopt het
knipperen van het symbool en verschijnt er een pijl om
knipperen van het symbool en verschijnt er een pijl om
de vergrendeling aan te geven.
de vergrendeling aan te geven.
TIP
TIP
Wanneer de achterklep wordt geopend of gesloten,
Wanneer de achterklep wordt geopend of gesloten,
wordt er gedurende de beweging een akoestisch signaal
wordt er gedurende de beweging een akoestisch signaal
weergegeven.
weergegeven.
H
ardkeys: Algemene functies
Verlichting aan/uit
Druk één keer op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting
van de machine in- of uit te schakelen.
Druk twee keer op de [Licht aan/uit] toets om de automa
-
tische verlichting van de machine te activeren. Dan wordt
het licht automatisch ingeschakeld als de achterklep wordt
geopend.
Druk nogmaals op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting
of de automatische verlichting uit te schakelen.
Rolbodem lossen / 2-trapsmotor
Druk op de [Rolbodem lossen / 2-trapsmotor] toets om
de rolbodem in te schakelen. Druk opnieuw op de toets
om het snelheidsniveau (langzaam/snel) aan te passen.
In het langzame niveau (schildpad): wijzig de snelheid via
de [+] of [-] toets.
In het snelle niveau (haas):
- rolbodem loopt met maximale snelheid
- weergegeven snelheidswaarde blijft bewaard.
- Variant 2-trapsmotor: ventiel 2-trapsmotor wordt geac
-
tiveerd.
TIP
TIP
Als in het configuratiemenu de 'sensorgecontroleerde
Als in het configuratiemenu de 'sensorgecontroleerde
achterklepopening' werd geactiveerd, dan kan de rolbo
achterklepopening' werd geactiveerd, dan kan de rolbo
-
-
dem alleen worden ingeschakeld nadat de sensor heeft
dem alleen worden ingeschakeld nadat de sensor heeft
geschakeld. Dat betekent: nadat de achterklep helemaal
geschakeld. Dat betekent: nadat de achterklep helemaal
is geopend.
is geopend.
N
aloopstuuras aan/uit
Druk op de [Stuuras aan/uit] toets om de naloop-stuuras
te deblokkeren of te blokkeren. De actuele toestand van
de stuuras wordt op het display weergegeven.
Let op! Wordt het blokkeren van de naloopstuuras door een
andere functie onderbroken, dan wordt de as aansluitend
weer geblokkeerd.
Let op! Vóór het transport over de weg moet de functie
van de naloop-stuuras worden gecontroleerd (blokkeren
bij achteruitrijden).
Bij gebruik van de naloopstuurautomaat of de intelligente
naloopas, kan met deze toets tussen de functies ON - AUTO
- OFF worden omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurasse
-
nautomaat of intelligente naloopstuuras
- 70 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar bij ontgrendelde stuuras
evensgevaar bij ontgrendelde stuuras
•
Vergrendel de stuuras onder de volgende
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
omstandigheden:
-
-
bij snelle ritten rechtuit boven 30
bij snelle ritten rechtuit boven 30
km/h
km/h
- op een onverharde ondergrond
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door
- bij ontlasting van de voorste as door
knikdisselbedrijf
knikdisselbedrijf
- bij het rijden over kuilvoer
- bij het rijden over kuilvoer
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
as niet meer voldoende is
as niet meer voldoende is
E
lektronische gedwongen sturing
(
E
G
S
) aan/uit
Om de elektronische gedwongen besturing te centreren
en te blokkeren de [Elektronische gedwongen besturing
aan/uit]-toets net zolang indrukken tot het symbool [As
geblokkeerd] op de display verschijnt.
Tijdens het klaarzetten van de as knippert het symbool
[As geblokkeerd].
Wanneer de [Elektronische gedwongen besturing aan/
uit]-toets losgelaten wordt vóórdat de assen gecentreerd
zijn, schakelt de besturing automatisch in de modus voor
gebruik op de openbare weg.
Om om te schakelen naar modus voor gebruik op de
openbare weg de elektronische gedwongen besturing aan/
uit]-toets kort indrukken. Op de display wisselt het symbool
naar Gebruik op de weg.
- 71 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
s
s
et-menu
et-menu
M3
In het Set-menu kunnen verschillende snelheden en
benaderingstijden en inschakelpunten worden ingesteld.
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
TIP
TIP
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt
genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat
genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat
de machine op de juiste manier functioneert.
de machine op de juiste manier functioneert.
Bevestig de gewijzigde instellingen met de OK-toets.
Bevestig de gewijzigde instellingen met de OK-toets.
s
et-menu 1:
2
3
1
4
1
Rolbodembenaderingstijd voor de losautomaat
(Alleen bij laadwagen met doseerwalsen).
Deze benaderingstijd dient bij geactiveerde losautomaat
voor het ontlasten van de doseerwalsen. De rolbodem
transporteert nadat de achterklep geopend is, voer voor
de ingestelde tijd vanaf de doseerwalsen weg.
Instelbereik:
0,1 -3 sec.
(standaardwaarde 0,7 seconden)
2
Openingsduur van de achterklep
(bij actieve losautomaat)
Deze openingsduur bepaalt hoe lang het duurt om de
achterklep hydraulisch te openen.
Instelbereik:
Wagen met doseerwalsen:
1 -10 sec.
Wagen zonder doseerwalsen:
5 -10 sec.
TIP
Bij actieve sensorgecontroleerde achterklepopening
vervalt de tijdschakeling. De achterklep opent totdat de
sensor reageert.
3
Achterklepfixatie
(bij actieve losautomaat)
De achterklepfixatie dient voor het fixeren van de
uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor
alle laadwagens, voor zowel de mechanische als de
hydraulische zijafvoerband.
Terwijl de achterklepfixatie actief is, kan de achterklep
via de toets 'Achterklep openen/sluiten' niet worden
bewogen. De laadautomaat kan met deze toets worden
beëindigd.
TIP
Als met de zijafvoerband wordt gewerkt, moet erop worden
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
Daarbij mag geen ruimte ontstaan tussen de achterklep
en de zijafvoerband.
TIP
(Alleen voor laadwagen met hydraulische zijafvoerband.)
Aan de achterkant van de laadwagen bevinden zich twee
toetsen waarmee de achterklep bij actieve fixatie kan
worden bewogen. Als de achterklepfixatie niet actief is,
zijn de toetsen zonder functie.
Instelbereik actief / inactief
Bij hydraulische zijafvoerband:
Als de zijafvoerband fysiek in arbeidspositie wordt
gebracht, schakelt een sensor de parameter
'Achterklepfixatie' automatisch actief en omgekeerd weer
inactief, als de zijafvoerband weer in transportpositie
wordt gebracht.
Deze parameter kan bij een probleem met de sensor
ook hier in het Set-menu worden omgeschakeld.
Bij mechanische zijafvoerband:
Schakel de achterklepfixatie in het Set-menu via dit
veld aan en uit.
4
Achterklepzweefstand (alleen EUROBOSS)
TIP
Deze functie is alleen actief in het Set-menu en als de func
-
tie met een vinkje is ingeschakeld. Als het Set-menu wordt
verlaten, wordt de functie automatisch gedeactiveerd.
De functie Achterklepzweefstand helpt u bij het instellen
van de achterklepfixatiepositie, omdat de hydraulische
cilinders die voor de opening van de achterklep nodig
zijn, in zweefstand worden gebracht. De achterklep
kan daardoor gemakkelijker handmatig worden
bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie voor
de achterklepfixatie worden gebracht.
- 72 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
S
et-menu 2:
23
45
1
6
1
Stuurassen bedrijfsmodus
-
Handbediening: (HAND)
De stuuras wordt in het Work-menu handmatig
vrijgegeven.
De functie AUTO is in het Work-menu niet beschikbaar
-
Automatische modus: (AUTO)
De stuuras wordt ofwel snelheidsafhankelijk vrijgegeven
ofwel via de intelligente naloopas vrijgegeven
en geblokkeerd. Viir de intelligente naloopas zijn
hellingsgraadsensoren (4, 5) de voorwaarde
In het Work-menu kunnen de beslissingen van de
automaat manueel opgeheven worden.
2
Onderste limiet voor het automaatbedrijf
De onderste limiet in instelbaar tussen 0 en 3 km/h.
3
Bovenste limiet voor het automaatbedrijf
De bovenste limiet in instelbaar tussen 10 en 25 km/h.
4
Limiet van de zijdelingse hellingsgraad van de grond
voor de asblokkering in de automatische modus
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan wordt de stuuras geblokkeerd.
0° betekent dat de asblokkering uitgeschakeld is.
5
Beperking van de stuurasblokkering
= Het blokkeren van de stuuras wegens overschrijding
van de (instelbare) grenswaarde gebeurt enkel bij
neergelaten pick-up
x = geen beperking van de blokkering
6
Limiet van de zijdelingse hellingsgraad voor de
waarschuwingsmelding
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan verschijnt de waarschuwing.
0° betekent dat de waarschuwing uitgeschakeld is.
TIP
De hellingsgraadgrenzen (4, 5) horen bij de informatie
in het Work-menu.
Deze informatie dient ter ondersteuning van de bestuurder.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, blijft de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
Snelheid
Toestand van de stuuras
negatief (achteruit)
geblokkeerd
< onderste limiet
geblokkeerd
> onderste limiet en
< bovenste limiet
vrijgegeven
> bovenste limiet
geblokkeerd
Set-menu 2.1: Kalibreermenu voor hellingsgraadsensor
1
2
1
actuele waarde voor de zijdelingse hellingsgraad
2
actuele waarde voor de hellingsgraad in de rijrichting
Functietoetsen:
... Hellingsgraadsensoren kalibreren
1.
Machine zijdelings en in rijrichting
horizontaal afstellen
2.
Toets gedurende 2 sec. ingedrukt
houden
De sensoren voor zijdelingse
hellingsgraad en hellingsgraad in
rijrichting worden op 0° gekalibreerd.
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
- 73 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
et menu 3
(alleen als disselsensor is geconfigureerd)
1
2
3
4
5
7
689
1
actuele spanning aan de knikdissel
2
maximale spanning aan de knikdissel
3
minimale spanning aan de knikdissel
4
spanningswaarde voor de weeginrichting
5
spanning in transportpositie
6
akoestisch waarschuwingssignaal bij start van beweging
van de automatische knikdissel aan ( )/uit (
)
7
automatische aansturing van de laadpositie van de
knikdissel.
Als 'automatische activering van de laadpositie' is
geactiveerd ( = actief), dan wordt bij iedere druk op
de
[Pick-up laten zakken] toets de laadpositie
in werking gezet, voor zover deze niet al werd bereikt.
Bij het indrukken van de toets [Pick-up heffen] wordt
na de vertragingsduur de straatpositie geactiveerd.
TIP
Deze functie is alleen actief zolang de cardanas is
ingeschakeld.
8
Spanning in laadpositie (instelbaar)
9
vertragingsduur voor de automatische activering van de
straatpositie van de knikdissel ("0.0" = activering van
de straatpositie is uitgeschakeld. Vanaf de waarde
0.1 is de vertraging ingeschakeld.)
S
panningswaarden opslaan
Via de toetsen [Knikdissel heffen] en [Knikdissel zakken]
kan de actuele spanningswaarde (1) worden gewijzigd.
Met de functietoetsen (zie tabel functietoetsen) wordt de
actuele spanningswaarde voor de positie van dat moment
(2-6) opgeslagen.
Deze toetsen worden bereikt via de [Verder] toets in de
weergave.
Functietoetsen
... Knikdissel heffen en maximale waarde
opslaan
... Knikdissel laten zakken en minimale
waarde opslaan
... actuele waarde voor de weeginrichting
opslaan
... Transportpositie opslaan
... Laadpositie opslaan
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... Overige functietoetsen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
B
esturing van laadpositie (7)
Wanneer 'Besturing laadpositie actief is ( = actief), dan
wordt bij elke druk op de toets
[Pick-up laten zakken]
naar de laadpositie verplaatst, voor zover deze positie nog
niet bereikt is. Bij het indrukken van de toets [Pick-up heffen]
wordt na de vertragingsduur de straatpositie geactiveerd.
TIP
De besturing van beide posities gebeurt al drukkend op
de toets, dat wil zeggen dat de knikdissel alleen beweegt
wanneer u de bijbehorende toets indrukt.
S
panningswaarde in de laadpositie wijzigen (8)
1.
[
] drukken.
2.
Wijzig de waarde met de toetsen [
] of
[
].
3.
Druk op de functietoets [
] om de waarde op te
slaan.
4.
Druk op [
] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
- 74 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
et-menu 4:
L
aadautomaat
a
b
c
d
e
f
W
eergave
a
Sensoren aan de hand waarvan de laadautomaat
wordt bediend. Voor de laadmomentsensor zijn er drie
standen. Zonder laadmomentsensor is alleen de eerste
stand van toepassing:
Inschakelcondities:
Stand 1:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
of de onderste sensor. Bij acti
-
vering van de bovenste sensor
wordt de rolbodem gestart na
de vertragingsduur. Bij activering
van de onderste sensor wordt de
rolbodem onmiddellijk gestart.
Stand 2:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
of de onderste sensor of de
laadmomentsensor. De sensor
die als eerste wordt geactiveerd,
schakelt de rolbodem in. De ver
-
tragingsduur gaat in bij activering
via de bovenste sensor of de
laadschakeldrempel
f
van de
laadmomentsensor.
Stand 3:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
sensor en als de waarde van de
laadmomentsensor boven de
waarde van de laadschakeldrem
-
pel ligt. Als aan deze voorwaarde
is voldaan, wordt de rolbodem na
de vertragingsduur ingeschakeld.
Als de maximale schakelwaarde
van de laadmomentsensor wordt
bereikt, wordt de rolbodem on
-
middellijk ingeschakeld.
b
Verschuivingsduur van de rolbodem (instelbaar). Als u
de waarde 0.0 sec. instelt, loopt de rolbodem totdat is
voldaan aan de inschakelconditie van de desbetreffende
stand.
c
Vertragingsduur, vanaf het moment dat is voldaan
aan de inschakelconditie van de desbetreffende stand
tot aan het moment dat de rolbodem begint te lopen
(instelbaar).
Deze vertragingsduur geldt niet voor de onderste
sensor en de maximale schakelwaarde van de
laadmomentsensor.
d
Huidige meetwaarde van de laadmomentsensor
e
Laadschakeldrempel (instelbaar). Bij deze waarde wordt
de rolbodem ingeschakeld na het verstrijken van de
vertragingsduur
c
.
TIP
De laadschakeldrempel kan ook worden gewijzigd via
het Work-menu.
f
Maximale schakelwaarde van de laadmomentsensor
(instelbaar). Bij deze waarde wordt de rolbodem
onmiddellijk ingeschakeld.
Set-menu 4.1: Kalibreermenu voor laadmomentsensor
a
b
c
W
eergave
a
actuele waarde op de laadmomentsensor
b
minimale waarde op laadmomentsensor (bij lege wagen)
Basisinstelling: 530
c
maximale waarde op de laadmomentsensor
Basisinstelling:
J
umbo
675
Torro
650
E
uroprofi
630
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
...Kalibreermenu voor laadmomentsensor
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
- 75 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
et-menu 5:
Hoeksensor B2 kalibreren
a
b
c
d
e
f
g
h
1.
Druk op de toets [Andere functietoetsen] totdat
u de op bovenstaande afbeelding weergegeven
functietoetsen ziet.
2.
Houd de toets [Snijwerk intrekken] net zolang
ingedrukt, totdat de spanningswaarde niet meer
wijzigt. Dan wordt de waarde voor de compleet
ingetrokken cilinder opgeslagen.
3.
Houd de toets [Snijwerk inrijden] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
W
eergave
a
huidige waarde op hoeksensor B2
b
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet ingetrokken hydraulische cilinder.
c
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet uitgeschoven hydraulische cilinder.
d
actuele hoek van de pick-up
e
Hoek van pick-up in laadstand: instellen van de gewenste
waarde.
f
De vertragingstijd waarna de automatische knikdissel
de besturing van de knikdissel overneemt. Wordt gestart
bij het indrukken van de toets [Pick-up laten zaken]
.
g
Hysteresehoek: voorkomt dat de knikdissel bij kleine
bodemoneffenheden voortdurend wordt gestart en
gestopt. Pas wanneer de gemeten hoek groter is dan
de ingestelde waarde, wordt de knikdissel bewogen.
h
Instellen van de draaisnelheid van de knikdissel: hoe
groter de waarde, des te sneller de dissel wordt gedraaid.
Instelbereik 0%-100%
S
et-menu 5.1:
Hoeksensor kalibreren
a
b
c
d
e
f
g
Hoeksensor kalibreren
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade na vervanging van de hoeksensoren
bij het inschuiven van de pick-up
•
B
ij vervanging van een hoeksensor moeten
beide sensoren opnieuw worden gekali
-
breerd.
1.
Druk op de toets [Andere functies] totdat u de
op bovenstaande afbeelding weergegeven
functietoetsen ziet.
2.
Houd de toets [Pick-up heffen] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet ingetrokken
cilinder opgeslagen.
3.
Houd de toets [Pick-up zakken] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
W
eergave
Middels dit scherm kunnen fouten van de hoeksensor
worden opgespoord.
a
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de bovenste stand bevindt
b
actuele hoeksensorwaarden (moeten bij wijziging van
de stand van de pick-up veranderen)
c
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de onderste stand bevindt
d
Waarde voor de minimale klepopening bij heffen van
de dissel
e
Waarde voor de maximale klepopening bij heffen van
de dissel
f
Waarde voor de minimale klepopening bij zakken van
de dissel
g
Waarde voor de maximale klepopening bij zakken van
de dissel
- 76 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Functietoetsen:
... Pick-up heffen en spanningswaarde
opslaan
... Pick-up laten zakken en spanningswaarde
opslaan
... Snijwerk intrekken en waarde opslaan
... Snijwerk uitschuiven en waarde opslaan
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... Kalibreermenu voor sensor
... andere functietoetsen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
S
et-menu 6:
Weeginrichting
a
b
c
d
W
eergave
a
Weegautomaat - zie BA Weegautomaat
b
Buitenweergave (niet beschikbaar)
c
Ledig gewicht van de combinatie
d
maximaal totaalgewicht van de combinatie (vergelijk
aanwijzing voor het werkschermpje)
S
et-menu 6.1:
Kalibreermenu voor weeginrichting
a
b
c
d
g
f
e
W
eergave:
actuele spanningswaarden:
a
B11 Dissel zuigerkant
b
B14 Dissel ringkant
c
B12 Chassis links
d
B13 Chassis rechts
actuele omrekeningsfactoren:
e
Dissel
f
Chassis links
g
Chassis rechts
Functietoetsen:
Vol-wegen uitvoeren (toets gedurende 2
seconden ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2
seconden ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Een menu-niveau naar boven gaan
- 77 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
et-menu 7:
Inschakelen van de waarschuwing hellingsgraad
a
W
eergave:
a
Waarschuwing hellingsgraad in het Work-menu aan
( )/uit (
)
S
et-menu 9:
Rolbodem kalibreren
a
b
1.
Druk op de [Set 1] toets om de langzaamste snelheid
in te stellen.
2.
Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's
[+] of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de
langzaamst herkenbare snelheid in.
3.
Druk op de [Set 19] toets om de snelste snelheid in
te stellen.
4.
Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's [+]
of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de snelst
herkenbare snelheid in.
5.
Druk op de [Stop] toets om de waarden op te slaan
en de rolbodem te stoppen.
W
eergave
a
Rolbodem-snelheid niveau 1
b
Rolbodem-snelheid niveau 19
Functietoetsen:
... instellen van de minimale snelheid
... instellen van de maximale snelheid
... naar boven bladeren
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
Start-menu)
- 78 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
D
ATA-menu
ATA-menu
ATA-menu
M4
-
Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
W
eergave:
2
1
3 4
1
... Uren-dagteller
2
... Uren-totaalteller
3
... Ladingen dagteller
4
... Ladingen totaalteller
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één verhoogd:
• Vol-melding
(FULL)
of
• Opeenvolging
van
de
volgende
toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
Functietoetsen:
... Terugzetten beide dagtellers
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Startmenu)
Terugzetten beide dagtellers:
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
1.
Druk op de functietoets [
] om beide dagtellers
op nul terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
2.
Druk op de functietoets
, om de procedure te
bevestigen of druk op de functietoets
, om de
procedure af te breken en naar het vorige menu terug
te keren.
- 79 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Test-menu
Test-menu Test-menu Test-menu
Test-menu
Test-menu
M5
Via het Test-menu kan informatie worden ingewonnen over
de toestand van de sensoren en de weergegeven waarden
van de sensoren op dat moment. Dit kan van nut zijn bij
het herstellen van fouten.
- Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Test-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
W
eergave:
Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat
- een inductieve sensor bezet is
- een geluidsensor bezet is
- een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt.
TIP
TIP
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het
symbool omgekeerd weergegeven.
symbool omgekeerd weergegeven.
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het
dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het
symbool knippert betekent dan niet noodzakelijkerwijs
symbool knippert betekent dan niet noodzakelijkerwijs
dat er sprake is van een foutmelding.
dat er sprake is van een foutmelding.
S
ensoren:
1
2
3
4 5 6
7
8
9
1011
12
13
14
1516
17
18
19
2021
22
a
b
1
Aftakas toerental
B1
2
Vulpeilklep beneden
B4
3
Vulpeilklep boven
B3
4
Laadgoedbeveiliging voor
B30
5
Laadgoedbeveiliging achter
B31
6
Achterklepopeningcontrole
B17
7
Druk op doseerwalsen
B6
8
Achterklep
B5
9
Oliedrukschakelaar
...S7
10
Rolbodem-achterschakelaar
S3…
11
Liftas
B10
12
Laadruimtedeur
B7
13
Toets mesontgrendeling
S4
14
externe snijwerkschakelaar aan
S1…
15
externe snijwerkschakelaar uit
S2
16
Snijwerk in vanghaak
B19 +
B24
17
Zwenkbegrenzing
B16
18
Snijwerkstatus
B2
19
Loopwielsensor wegtransport links*
B22
20
Loopwielsensor wegtransport rechts*
B23
21
Loopwielsensor arbeidspositie links*
B20
22
Loopwielsensor arbeidspositie rechts*
B21
a
kleinste gemeten spanning (V min)
sinds systeemstart
b
actuele spanning (V)
*De positie van de sensoren staat in het hoofdstuk Pick-
up beschreven.
24
23
25
26
23
Aftakastoerental
B1
24
Laadmomentsensor (maximaal 10 V)
B9
25
Vulpeilsensor (4-20 mA)
B11
26
Disselhoeksensor (0-5 V)
B8
- 80 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
26
27
28
29
30 31
32
26
Hoeksensor snij-installatie
...B2
27
Hellingsgraadsensor aan zijkant
...B25.1
28
Hellingsgraadsensor in rijrichting
...B25.2
29
Sensor liftasstatus
...B10
30
Spanningswaarde druksensor dissel
zuiger
...B11
31
Spanningswaarde druksensor ringkant
...B14
32
bereikte disseldruk
31
32
33
34
35
36
EM
02:
B
oordcomputeruitbreidingsmodule
(stekker
S
T2)
31
Voedingsspanning uitbreidingsmodule
norm-waarde > 12 V
32
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 10,5 V
BM
01: basismodule (stekker
S
T1)
33
Voedingsspanning BM
norm-waarde > 12 V
34
Processorspanning BM
norm-waarde > 8,5 V
35
niet gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde > 12 V
36
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 5,0 V
37 38 39 40
41
37
Toets - Achterklep openen
...S50
38
Toets - Achterklep sluiten
...S51
39
Zijafvoerband in arbeidspositie
...B52
40
Toerentalsensor zijafvoerband
...B53
41
actuele toerental aan zijafvoerband
Functietoetsen:
zet de waarde van de kleinst gemeten span
-
ning (a) op de actuele waarde (b)
naar beneden bladeren
naar boven bladeren
naar het bovengelegen menu wisselen
hier: Start-menu)
- 81 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
c
c
ccc
c
onfiguratie-menu
onfiguratie-menu onfiguratie-menu onfiguratie-menu
onfiguratie-menu
onfiguratie-menu
M6
In het Configuratie-menu geeft u de uitrusting van uw
laadwagen in. Dit menu is alleen nodig indien later extra
uitrusting aan de laadwagen wordt gemonteerd of gede
-
monteerd. In het andere geval werd de juiste configuratie
al in de fabriek ingesteld.
-
Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de
functietoets
om naar het Configuratie-menu te
gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
w
eergave:
2
1
3 4
5 6 7
10 9 8
1...
Machinetype instellen
2...
Laadautomaat
3...
Rolbodemsnelheid niveau 2:
4...
Voedermiddeltoevoeging
5...
Zijafvoerband:
...geen zijafvoerband
m...mechanisch / h...hydraulisch / h1...hydrau
-
lische zijafvoerband 890 mm
6...
Doseerwalsen
7...
hydraulische bovenbouw (kan niet tegelijk met
een laadgoedbeveiliging worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
laadgoedbeveiliging geconfigureerd is.)
8...
Naloop-stuuras: L...Liftas
...niet beschikbaar /
...beschikbaar
9..
Werkverlichting (De werkverlichting bestaat uit
laadruimteverlichting en eventueel schijnwer
-
pers voor achteruitrijden)
L ...LED schijnwerper
H ...Halogeen Schijnwerper
X ... geen werkverlichting
10...
Laadmomentsensor
( = actief, beschikbaar /
= inactief, niet beschikbaar)
11 12 13
161514
17 18 19
11...
Vulpeilsensor
12...
Weeginrichting
13...
Tastwielzwenking voor Pick-up Super Large
2360
14...
Wagenlengte (voor vulpeilweergave)
15...
Frontklep (via terminal bediend)
1... één hydraulische frontklep
2... twee hydraulische frontkleppen
X... geen hydraulische frontklep
16...
elektronische gedwongen besturing
17...
automatische messenslijpinrichting Autocut
18...
Laadgoedbeveiliging (kan niet tegelijk met een
hydraulische bovenbouw worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
hydraulische bovenbouw geconfigureerd is.)
19...
elektrisch remsysteem
20 21 22
24
23 25
2726
20
automatische activering van de laadpositie
21
Sensorcontrole achterklepopening (
= aktief,
beschikbaar/
= inactief, niet beschikbaar / S
= service-informatie)
- 82 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
2 Druk op de functietoets [
] tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
3.
Wijzig de waarde met de toetsen [
] en [
] tot de gewenste waarde is bereikt.
4.
Druk op de functietoets [
] om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5.
Druk op [
] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Configuratie-menu)
TIP
Nadat een wijziging in de uitrusting is doorgevoerd, wordt
de [ESC] toets in het Configuratie-menu vervangen door
de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart]
toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde
wijzigingen effectief.
TIP
Om wijzigingen ongedaan te maken, moet de uitrusting
opnieuw worden veranderd en moet daarna de [Restart]
toets in het Configuratie-menu worden ingedrukt.
22
Soorten volmeldingssensoren
1.
via oliedrukschakelaar (S7)
2.
via verbreekcontact: Volmelding
bij onderbroken contact sensor B6
3.
via maakcontact: Volmelding bij
gesloten contact (B6)
23
AUTOTAST Knikdisselregeling (
= actief /
= inactief)
24
Bron snelheidssignaal (iso = ISOBUS /
=
geen snelheidssignaal
= intelligente
naloopstuurachse)
25
Impulsen per 100 gereden meter
26
extern toetsenblok (
= actief, beschikbaar /
= inactief, niet beschikbaar)
27
Hellingsgraadsensor (
= actief, beschikbaar
/
= inactief, niet beschikbaar)
( = actief, beschikbaar /
= inactief, niet beschikbaar)
TIP
Beeldscherm 4 is alleen bestemd voor servicemede
-
werkers
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden scrollen
... naar boven scrollen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
Start-menu)
... slaat de gewijzigde uitrusting op en start de
software opnieuw. Deze toets verschijnt
alleen als de uitrusting is veranderd.
w
ijzigen van de uitrusting
1.
Druk op de functietoets [
] om de uitrusting te
wijzigen.
- 83 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
S
S
ysteem-menu
ysteem-menu
ysteem-menu
In het Systeem-menu wordt de helderheid van de weer
-
gave gewijzigd. Alle andere functies zijn bestemd voor
servicemedewerkers.
Druk kort
, om in het Systeem-menu te komen.
Druk nogmaals
om naar het vorige menu terug te keren.
om naar het vorige menu terug te keren.
TIP
Beneden 60% helderheid van het display schakelt de
toetsenbordverlichting van de Power Control Terminal
automatisch in.
Functietoetsen:
... alleen voor servicemedewerkers
... beeldscherm helderder instellen
... beeldscherm donkerder instellen
... alleen voor servicemedewerkers
M7
Diagnosefunctie
Bij foutfuncties licht de bijbehorende alarmmelding op en
klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal.
TIP
Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening
(zie hoofdstuk 'Elektrohydrauliek') iedere gewenste functie
handmatig worden geschakeld.
TIP
Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd
TIP
De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor
met de toets [Uitschakelen] tot de volgende systeemstart
worden uitgeschakeld!
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden
uitgeschakeld!
Functietoetsen:
...
De betreffende alarmmelding wordt tot
de volgende systeemstart onderdrukt.
...
Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw
een alarmmelding afgegeven.
Alarmmeldingen
Foutfunctie bij de schakeluitgang
(Voorbeeld: afsluitventiel doseerwals)
Oorzaken:
- kortsluiting
- te weinig stroom
- ventiel niet ingestoken
- 84 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de
boordcomputer
Oorzaken:
-
boordcomputer heeft te weinig spanning
-
bekabelingsfout
-
contactfout
-
kortsluiting
-
boordcomputer defect
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de sensoren.
Oorzaken:
-
bekabelingsfout
-
contactfout
-
kortsluiting
-
Sensor defect
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
Foutfunctie bij de busverbinding bij een
uitbreidingsmodule (
L
I
N
error):
1.
Uitbreidingsmodule weeginrichting
2.
Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging
3.
Uitbreidingsmodule tastwielzwenking
4.
Boordcomputer messenslijpinrichting
5.
Uitbreidingsmodule zijafvoerband 890mm
Oorzaken:
- bekabelingsfout
- uitbreidingsmodule of boordcomputer defect
- fout in de spanningsvoeding
TIP
Een fout in de busverbinding wordt ook in het Work-menu
rechts boven weergegeven.
S
nijwerkcontrole 1:
Het inzwenken van het snijwerk is niet meer mogelijk.
-
Sensor B19 levert geen signaal (EUROPROFI, TORRO).
Deze sensor controleert of het snijwerk in de vanghaken
ligt.
Tegenmaatregelen:
-
Functie van het snijwerk controleren
-
Sensorfunctie controleren
-
Sensor B 24 levert geen signaal (TORRO). Deze sensor
controleert de snijwerkvergrendeling.
Tegenmaatregelen:
-
Functie van het snijwerk controleren
-
Sensorfunctie controleren
- 85 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
nijwerkcontrole 2:
Hoeksensor B2 levert geen signaal
Oorzaken:
-
Sensor te ver van de magneet verwijderd
-
Kabel defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening
Bewakingsalarmen
L
aadruimtebewaking
Zodra het opstaphulpmiddel voor de laadruimtedeur open
-
geklapt wordt, worden alle hydraulische functies gestaakt,
de doseerwalsen ontkoppelen zich en bovenstaande
diagnosemelding verschijnt.
Met het omhoogklappen van de opstaphulpmiddel wordt
deze melding opgeheven.
W
AAR
W
W
SCHUW
I
N
G
Risico op zware verwonding door betreden van de
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
stilstaat.
•
Stap pas op de laadvloer wanneer de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
aandrijfas is afgekoppeld.
•
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo
-
dem of de doseerwalsen stilstaan.
•
Controleer altijd de laadruimte en zorg
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
bevindt voordat u de toegangsdeur sluit.
C
ontrole externe toetsenblok
-
Bedrading defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening (oplichtende LED's
van de toetsen)
D
ruksensorcontrole
-
Drukwaarde controleren in kalibreermenu van de weging
-
Kabel defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening
- 86 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Zijafvoerband-controle
Als op de toerentalsensor van de zijafvoerband 1 sec.
na het inschakelen van de zijafvoerband geen toerental
wordt waargenomen, verschijnt de volgende foutmelding.
C
ontrole van de losautomaat (alleen bij wagens
met doseerwalsen)
Cardanas staat stil of draait te langzaam!
Losautomaat verschijnt en de cardanas werd nog niet
gestart:
1.
Start de cardanas vanuit de trekker.
2.
De melding verdwijnt automatisch als het toerental
wordt overschreden.
De sensor is defect als
1. de melding tijdens de start van de losautomaat niet
verdwijnt.
2. de melding tijdens het bedrijf van de laadautomaat pas
na het inschakelen van de cardanas verschijnt.
Functietoetsen:
...
De betreffende alarmmelding wordt tot
de volgende systeemstart onderdrukt.
...
Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw
een alarmmelding afgegeven.
- 87 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Elektronische gedwongen sturing (EGS)
- Foutmeldingen
Deze foutmeldingen zijn alleen van toepassing op de
laadwagen Jumbo.
Fout aan stuurcomputer:
Symbool fout gedwongen besturing
knippert.
1.
Kijk dit na op de stuurcomputer en verhelp de fout.
2.
Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Gegevensverbinding onderbroken:
Symbool fout gedwongen sturing
e n
CAN-symbool
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen afwisselend.
1.
Breng de gegevensverbinding weer tot stand.
a) Controleer de spanningsbron van de stuurcomputer.
De stuurcomputer is via de voedingskabel op de
hoofdcomputer aangesloten.
b) Controleer de CAN-busverbindung in de verdelerkast
van de kabelboom aan de aanhangwagen op de correcte
bedrading.
2.
Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Fout in de hydraulische voorziening:
Symbool fout gedwongen sturing
en symbool oliere
-
servoir
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen om en om.
1. Controleer de hydraulische voorziening. De trekker
moet gestart zijn.
2. Wanneer de fout in beeld blijft: rijd met maximaal 10
km/h naar een werkplaats.
M
elding botsingsbewaking
TIP
De botsingsbewaking wordt geactiveerd via het menu
“Special Setup - Collision alarm” op de stuurcomputer
door invoeren van de maximale hoek.
Symbool fout gedwongen sturing
en disselsymbool
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen om en om. Er klinkt een akoestisch signaal.
De maximale stuurinslag is overschreden. Als u niet oppast,
komen de achterwielen van de trekker in aanraking met
de aanhanger. Stuur bij.
- 88 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS
-
ISOBUS
T
ERMINAL
T
T
473A2000.0
Variant
B
B
ediening met de I
S
O-
C
C
ontrol-Terminal
ontrol-Terminal
Variant
B
ediening via de I
S
O-
B
us-Trekker-Terminal
Display
Trekker-terminal
ISO-bus
adapter
Trekkerkabel met ISO-bus
Bedieningspaneel ISO-
Control
10 Ampère - zekering
Boordcomputer ISO-bus compatibel
Boordcomputer ISO-bus compatibel
- 89 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Afkortingen:
F = Aanduidings-menu
T = Toetsennummering
Bedieningsstructuur – Laadwagen met ISOBUS-aansluiting
F2
F3
F2.1
F5
F6
F7
F8
F4
F4.1
F9
10 seconden lang indrukken
- 90 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Voordat wordt begonnen
TIP
TIP
Voordat de machine voor de eerste keer in gebruik
Voordat de machine voor de eerste keer in gebruik
wordt genomen, moeten de instellingen in het
wordt genomen, moeten de instellingen in het
SE
SE
T-
T-
menu worden gecontroleerd en indien nodig worden
menu worden gecontroleerd en indien nodig worden
gewijzigd.
gewijzigd.
TIP
TIP
D
D
e volgende handleiding heeft betrekking op wagens
e volgende handleiding heeft betrekking op wagens
met alle extra uitrustingen.
met alle extra uitrustingen.
TIP
TIP
Ieder menu kan worden verlaten door de
Ieder menu kan worden verlaten door de
ESC
ESC
-toets
-toets
in te drukken.
in te drukken.
TIP
TIP
D
D
e
e
S
S
TOP-toets stopt alle hydraulische func
-
-
ties en schakelt de doseerwalsen uit.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
evensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
trekker en aan het externe toetsenblok.
trekker en aan het externe toetsenblok.
•
•
Let er bij de bediening van het externe
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat te
toetsenblok op dat niemand het apparaat te
-
-
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca
-
-
bine bedient of omgekeerd.
bine bedient of omgekeerd.
Als de machine
Als de machine
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
moet bijzonder voorzichtig te werk worden
moet bijzonder voorzichtig te werk worden
gegaan. Deze personen dienen hierover van
gegaan. Deze personen dienen hierover van
tevoren goede afspraken te maken.
tevoren goede afspraken te maken.
•
•
Het indrukken van een toets op het externe
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30
in werking treedt met 30
seconden. Let
seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
gevarenzone bevindt.
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door het betreden van de gevarenzone
evensgevaar door het betreden van de gevarenzone
tussen de machines.
tussen de machines.
•
•
Let er bij het bedienen van de machine op
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
dat zich niemand binnen de gevarenzone
tussen de machines bevindt.tussen de machines bevindt.
Start-menu
F1
1
2
3
3
W
eergave:
1 ... Type laadwagen
2 ... Softwareversie
3 ... Functietoetsen
TIP
Functietoetsen hebben in elk menu een andere inhoud.
De voorziene functies van de functietoetsen wordt voor
elk menu apart vermeld.
Functietoetsen:
STOP
Basisinstellingen
F2
Laad-menu
F3
Los-menu
F4
Transport-menu
F5
Set-menu
F6
Druk gedurende 10 seconden om in het Con
-
figuratie-menu
Druk gedurende 10 seconden om in het Con
F7
te komen
te komen
Test-menu
F8
Data-menu
F9
Terminalwisseltoets
Houd deze toets 2
seconden ingedrukt om de
ttinger besturing op een andere terminal
weer te geven.
Aanwijzing: Iedere terminal moet een eigen
VT-nummer hebben. Zie handleiding van de
terminal.
- 91 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Basisinstellingen-menu
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
W
eergave:
De weergave is bij alle laadwagens hetzelfde en hangt
alleen af van de configuratie.
TIP
TIP
Een grijze softkey betekent dat deze op dit moment niet
Een grijze softkey betekent dat deze op dit moment niet
kan worden bediend.
kan worden bediend.
Als zo'n softkey wordt ingedrukt, wordt een venster
Als zo'n softkey wordt ingedrukt, wordt een venster
getoond dat de oorzaak van de blokkade weergeeft.
getoond dat de oorzaak van de blokkade weergeeft.
TIP
TIP
Alle opties die met de bediening te maken hebben, moeten
Alle opties die met de bediening te maken hebben, moeten
in het Configuratie-menu (F7) worden geconfigureerd.
in het Configuratie-menu (F7) worden geconfigureerd.
F2
1 2 3 4 5
131211109876
25
26
14
15
16
1718
19
20
21
22
23
24
1
Volmelding
Als het symbool wordt weergegeven, is
de laadwagen vol.
2
op dit moment geen gebruik
3
op dit moment geen gebruik
4
Foutmeldingen van de elektronische gedwongen
besturing
Zie hoofdstuk
E
lektronische gedwongen
sturing (
E
G
S
) - Foutmeldingen
5
op dit moment geen gebruik
TIP
TIP
Als het symbool van de lijst 6-13 niet wordt weergegeven, Als het symbool van de lijst 6-13 niet wordt weergegeven,
is de bijbehorende hardware niet geïnstalleerd of niet
is de bijbehorende hardware niet geïnstalleerd of niet
geconfigureerd in het configuratiemenu.
geconfigureerd in het configuratiemenu.
TIP
TIP
De functies uit de lijst 6-13 kunnen door aanraking van
De functies uit de lijst 6-13 kunnen door aanraking van
het symbool op het touchscreen of met het scrollwiel
het symbool op het touchscreen of met het scrollwiel
aan- en uitgeschakeld worden.
aan- en uitgeschakeld worden.
6
Doseermiddeltoevoeging actief / inactief
actief - Doseermiddel wordt toegevoegd
zolang de pick-up in arbeidspositie is.
inactief - doseermiddel wordt niet toe
-
gevoegd
7.
automatische besturing van de laad- en transportpositie
actief / inactief
automatische besturing van de knikdissel
-
laadpositie is actief
automatische besturing van de knikdissel
-
laadpositie is niet actief
TIP
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
loopt.
De automatische activering van de laadpositie zorgt
ervoor dat als de [Pick-up] toets wordt ingedrukt, pick-up
en knikdissel na elkaar in hun posities worden gebracht.
Bediening:
-
Toets [Pick-up zakken] ingedrukt houden om
1.
de pick-up neer te laten (kort op de toets drukken).
TIP
TIP
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
• Laat
• Laat
de
de
toets
toets
[Pick-up
[Pick-up
zakken]
zakken]
alleen
alleen
los
los
als
als
de
de
dissel niet verder moet worden neergelaten.
dissel niet verder moet worden neergelaten.
• Houd
• Houd
de
de
toets
toets
[Pick-up
[Pick-up
zakken]
zakken]
verder
verder
ingedruktingedrukt
om de dissel in laadpositie neer te laten.
om de dissel in laadpositie neer te laten.
2.
de dissel in laadpositie neer te laten (toets ingedrukt
houden)
- 92 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
-
Toets [Pick-up heffen] ingedrukt houden om
1.
de pick-up te heffen (toets ingedrukt houden).
TIP
TIP
Na het optillen van de pick-up klinkt een signaal als teken
Na het optillen van de pick-up klinkt een signaal als teken
dat nu de dissel wordt opgetild:
dat nu de dissel wordt opgetild:
• Laat
• Laat
de
de
toets
toets
[Pick-up
[Pick-up
heffen]
heffen]
alleen
alleen
los
los
als
als
de
de
dissel niet verder moet worden geheven.
dissel niet verder moet worden geheven.
• Houd
• Houd
de
de
toets
toets
[Pick-up
[Pick-up
zakken]
zakken]
verder
verder
ingedrukt
ingedrukt
als
als
de dissel in transportpositie moet worden geheven.
de dissel in transportpositie moet worden geheven.
TIP
TIP
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
3.
de dissel in wegtransportpositie te heffen (toets
ingedrukt houden)
8
AUTOTAST knikdisselbesturing
AUTOTAST knikdisselbesturing actief
AUTOTAST knikdisselbesturing niet actief
TIP
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
loopt.
De AUTOTAST knikdisselregeling zorgt ervoor dat de
dissel altijd parallel ten opzichte van de pick-up beweegt.
Toets [
] kort indrukken, activeert de AUTOTAST
knikdisselregeling.
Bij het indrukken van de toets wordt de weergave op het dis
-
play omgezet (positie 3 in het werkmenu). De automatische
regeling van de knikdissel wordt echter pas ingeschakeld
na succesvol neerlaten van de pick-up en na afloop van
de vertragingstijd. U kunt deze vertragingstijd instellen
in het Set-menu (standaardinstelling: twee seconden na
indrukken van de toets [Pick-up laten zakken])
Wanneer u de dissel met de toetsen [Knikdissel heffen]
en [Knikdissel laten zakken] handmatig bedient, wordt de
AUTOTAST knikdisselregeling uitgeschakeld.
9
Laad- en losautomaat
Laadautomaat actief
Laadautomaat niet actief
Losautomaat actief
10
Verlichting
Licht aan
Licht uit
Automaat aan
Licht aan
Automaat uit
Licht uit
11
op dit moment geen gebruik
12
h
ellingsgraadcontrole
Hellingshoek-controle actief
Hellingshoek-controle niet actief
Hellingshoek-waarschuwing
Bij actieve hellingshoek-controle en overschrijding van de
in het Set-menu instelbare hellingshoeklimiet verschijnt in
het werkmenu de hellingshoek-waarschuwing.
TIP
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
-
-
status van de machine.
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
-
-
stuurder zelf bepaald.
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
bestuurder.
13
op dit moment geen gebruik
- 93 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
17.
N
aloopstuuras status handmatig
Stuuras op actief geschakeld
Stuuras wordt net geblokkeerd
Stuuras is geblokkeerd
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar bij ontgrendelde stuuras
evensgevaar bij ontgrendelde stuuras
•
•
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
-
-
bij snelle ritten rechtuit boven 30
bij snelle ritten rechtuit boven 30
km/h
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door
knikdisselbedrijf
knikdisselbedrijf
- bij het rijden over kuilvoer
- bij het rijden over kuilvoer
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
as niet meer voldoende is
as niet meer voldoende is
17 A .
N
aloopstuurassenautomaat (met
isobusverbinding) of intelligente naloopas
H
et voor de automaat noodzakelijke
snelheidssignaal is enkel beschikbaar
wanneer de trekker voorzien is van een I
S
O
BUS
stuurapparaat (=T
ECU
) of een snelheidssensor
aan het wiel.
S
tel deze optie in in het configuratiemenu.
Stuuras manueel op actief geschakeld
Stuuras manueel op actief geschakeld
Stuuras door automaat op actief ge
Stuuras door automaat op actief ge
-
-
schakeld
schakeld
Stuuras handmatig geblokkeerd
Stuuras handmatig geblokkeerd
Stuuras geblokkeerd door automaat
Instellingen zie Set-menu
17B. Weergave van de huidige hellingsgraad (bij intelligente
naloopstuuras)
Voorwaarde voor de weergave van de actuele
hellingsgraad is dat de automatische naloopstuuras
en de hellingsgraadsensor in het configuratiemenu
geactiveerd zijn. Zoniet is deze functie niet beschikbaar
en wordt de actuele hellingsgraad niet weergegeven.
De huidige hellingsgraad is kleiner dan
De huidige hellingsgraad is kleiner dan
de limiet die u voor de automatische
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd.
vastgelegd.
14
Achterklep
open
gesloten
openen
sluiten
vergrendelen
Achterklepfixering
actief
niet aan
-
wezig*
* zonder doseerwalsen
15
Doseerwals uit /aan / niet beschikbaar
Doseerwals - uit
Doseerwals -
aan
geen doseer
-
walsen
16
Zijafvoerbandstatus
Zijafvoerband (mechanisch of hydrau
-
lisch) is uitgeschakeld
mechanische zijafvoerband loopt in de
ingestelde richting
hydraulische zijafvoerband richting
rechts
hydraulische zijafvoerband richting
links
240
U
/min
Snelheid van de zijafvoerband
F2
1 2 3 4 5
131211109876
25
26
14
15
16
1718
19
20
21
22
23
24
- 94 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
De huidige hellingsgraad is groter dan
De huidige hellingsgraad is groter dan
de limiet die u voor de automatische
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd. In de automatische modus
vastgelegd. In de automatische modus
zou de stuuras daarom geblokkeerd zijn.
zou de stuuras daarom geblokkeerd zijn.
TIP
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
-
-
status van de machine.
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
-
-
stuurder zelf bepaald.
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
bestuurder.
17
C
.
E
lektronische gedwongen besturing (
E
Z
L
,
optie)
Gedwongen
Gedwongen
besturing ge
besturing ge
-
-
blokkeerd.
Assen zijn in
Assen zijn in
middenpositie
Elektronische
Elektronische
gedwongen stu
-
ring actief
ring actief
18
Actuele snelheid
De actuele snelheid kan alleen worden aangegeven als
trekker over ISOBUS stuurapparaat beschikt en zo het
snelheidssignaal via ISOBUS ter beschikking stelt.
19.
Actuele belasting van de rotor
(wordt alleen bij neergelaten pick-
up weergegeven). actuele status van de
laadmomentsensor
A
B
i j n e e r g e l a t en p i ck - u p k an h e t
activeringsmoment (A) door aanraking van de
weergave of via het selectiewiel op de terminal
worden geselecteerd en ingesteld.
20
Gewichtaanduiding
13510 kg
Weergave van het gewicht van de
huidige bijlading. (alleen met wee
-
ginrichting).
∑ 24510 kg
Aanduiding van het actuele to
-
taalgewicht van de combinatie
(leeggewicht+lading)(alleen met
weeginrichting)
21
Status van de liftas
Liftas neer
-
gelaten
Liftas gehe
-
ven
Geen liftas
TIP
Wanneer de belasting te groot is, kan de liftas niet worden
geheven. Als de belasting het kritische niveau overschrijdt
op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas
automatisch neergelaten.
TIP
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
22
Rolbodemstatus
Snelheidsniveau
langzaam
snel
Snelheid
Stop / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging
gestopt
Achteruitbe
-
weging
Vo o r u i t b e
-
weging lang
-
zaam
Vooruitbewe
-
ging snel
TIP
Tijdens het laden beweegt de rolbodem altijd met maxi
-
male snelheid.
23
Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt
Snij-installatie naar binnen gedraaid
Snij-installatie naar buiten gedraaid
Snij-installatiepositie onbekend - Fout in
de Snijinstallatiecontrole (alleen TORRO)
Zwenken van de snij-installatie is nu alleen
nog mogelijk met het externe toetsenblok
en op zicht.
- 95 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
AA
AA
NW
I
I
J
ZI
ZI
N
G
M
M
ateriële schade door botsing van componenten
•
Zwenk het snijwerk niet terwijl het snij
Zwenk het snijwerk niet terwijl het snij
-
-
werksymbool knippert. (bij automatische
werksymbool knippert. (bij automatische
messenslijpinrichting)
messenslijpinrichting)
25
Pick-up positie geheven/neergelaten
geheven
neergelaten
25A Pick-up Super Large 2360: Positie tastwiel
Positie voor
Positie voor
transport
transport
over open
over open
-
-
bare weg
bare weg
Tussenpositie
Tussenpositie
of sensorfout
of sensorfout
Bij 'Tussenpositie of sensorfout' klinkt bovendien een
akoestisch waarschuwingssignaal.
26. Vulpeilweergave (optie)
De niveau-indicator toont altijd de hoogste gemeten
waarde.
Bij het sluiten van de achterklep na het lossen wordt
de waarde van de vulniveausensor teruggezet naar de
actuele waarde.
27.
Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie
voor
(eindposi
-
tie)
achter
(eindposi
-
tie)
Beweegt de laadgoedbeveiliging net vooruit of achteruit
of bevindt deze zich in middenpositie, dan knipperen
de symbolen.
AA
NW
I
I
J
ZI
N
G
M
M
ateriële schade door botsing van de
ateriële schade door botsing van de
laadgoedbeveiliging met de omgeving
laadgoedbeveiliging met de omgeving
•
•
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet op de
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet op de
openbare weg.
•
•
Gebruik de laadgoedbeveiliging alleen in
Gebruik de laadgoedbeveiliging alleen in
stilstand.
stilstand.
•
•
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet in de
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet in de
buurt van hoogspanningsleidingen of bo
buurt van hoogspanningsleidingen of bo
-
-
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
die lager zijn dan of gelijk zijn aan de maxi
die lager zijn dan of gelijk zijn aan de maxi
-
male totale hoogte van de machine.
male totale hoogte van de machine.
•
•
Bevindt de beugel van de laadgoedbe
Bevindt de beugel van de laadgoedbe
-
veiliging zich in middenpositie, dan is het
veiliging zich in middenpositie, dan is het
mogelijk dat de maximale transporthoogte is
mogelijk dat de maximale transporthoogte is
overschreden.
overschreden.
TIP
TIP
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
de achterklep gesloten is.
de achterklep gesloten is.
M
ogelijke toetsen:
STOP
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
Bij gebruik van de naloopstuurassenautomaat
of de intelligente naloopas, kan met deze toets
tussen de functies ON - AUTO - OFF worden
omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurassen
-
automaat of intelligente naloopstuuras
Bij gebruik van de elektronische stuuras (op
-
tie) kan met deze toets worden omgeschakeld
tussen geblokkeerd/actief.
Pick-up heffen
1)
(Display-weergave
)
Pick-up laten zakken / knikdissel automatisch
in de laadpositie brengen
1)
TIP
TIP
Als het snijwerk is uitgeklapt en de pick-up Als het snijwerk is uitgeklapt en de pick-up
wordt neergelaten, klinkt een akoestisch wordt neergelaten, klinkt een akoestisch
alarm en het symbool op het display knip
alarm en het symbool op het display knip
-
-
pert drie keer.
pert drie keer.
Tastwielen in arbeidspositie zwenken (zolang
ingedrukt houden totdat de procedure is
afgesloten)
2)
Tastwielen in positie voor wegbedrijf zwenken
(zolang ingedrukt houden totdat de procedure
is afgesloten)
2)
.
Schijnwerper selecteren
(Display-weergave
)
- 96 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Toevoegingsmiddel-dosering
(Display-weergave
)
Bovenbouw opklappen
Bovenbouw neerklappen
Laadgoedbeveiliging sluiten
Laadgoedbeveiliging openen
Frontkleppen-menu
F2.1
AUTOTAST knikdisselregeling aan/uit
Weergave van het weeginrichtings-menu
Een menu-niveau naar boven
1)
Bij normale pick-up. En bij pick-up superlarge als
de loopwielen zich in arbeidspositie bevinden.
2)
Alleen zichtbaar als de pick-up zich in arbeidspositie
bevindt en een pick-up superlarge is geconfigureerd.
Deze toetsen verdwijnen weer zodra de loopwielen
in wegpositie worden gebracht.
Functieverloop: Automatische besturing van de
laad- of transportpositie
TIP
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
loopt.
De automatische activering van de laadpositie zorgt
ervoor dat als de [Pick-up] toets wordt ingedrukt, pick-up
en knikdissel na elkaar in hun posities worden gebracht.
Bediening:
-
Toets [Pick-up zakken] ingedrukt houden om
1.
de pick-up neer te laten (kort op de toets drukken).
2.
Signaal klinkt als teken dat nu de dissel wordt
neergelaten.
3.
de dissel in laadpositie neer te laten (toets ingedrukt
houden)
TIP
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
• Laat
• Laat
de
de
toets
toets
[Pick-up
[Pick-up
zakken]
zakken]
alleen
alleen
los
los
als
als
de
de
dissel niet verder moet worden neergelaten.
• Houd
• Houd
de
de
toets
toets
[Pick-up
[Pick-up
zakken]
zakken]
verder
verder
ingedrukt
ingedrukt
om de dissel in laadpositie neer te laten.
om de dissel in laadpositie neer te laten.
-
Toets [Pick-up heffen] ingedrukt houden om
1.
de pick-up te heffen (toets ingedrukt houden).
2.
Signaal klinkt als teken dat de dissel wordt geheven.
TIP
TIP
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
3.
de dissel in wegtransportpositie te heffen (toets
ingedrukt houden)
Functieverloop A
U
TOTA
S
T knikdisselregeling:
TIP
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
loopt.
De AUTOTAST knikdisselregeling zorgt ervoor dat de
dissel altijd parallel ten opzichte van de pick-up beweegt.
Toets [
] kort indrukken, activeert de AUTOTAST
knikdisselregeling.
Bij het indrukken van de toets wordt de weergave op het
display omgezet. Het symbool voor de AUTOTAST knik
-
display omgezet. Het symbool voor de AUTOTAST knik
display omgezet. Het symbool voor de AUTOTAST knik
disselregeling wordt weergegeven.
De automatische regeling van de knikdissel wordt echter
pas ingeschakeld na succesvol neerlaten van de pick-up
en na afloop van de vertragingstijd. U kunt deze vertra
-
gingstijd instellen in het Set-menu (standaardinstelling: twee
seconden na indrukken van de toets [Pick-up laten zakken])
Wanneer u de dissel met de toetsen [Knikdissel heffen]
en [Knikdissel laten zakken] handmatig bedient, wordt de
AUTOTAST knikdisselregeling uitgeschakeld.
- 97 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Frontkleppen-menu
- Druk in het Basisinstelling-menu op de functietoets
om naar het Frontkleppen-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
Basisinstelling-menu.
F2.1
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
M
ogelijke toetsen:
Frontkleppen
1)
naar voren klappen.
Frontkleppen
1)
naar boven klappen.
Bovenste frontkleppen
1)
naar beneden
klappen.
Bovenste frontkleppen
1)
omhoog klappen.
Een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Basisinstellingen-menu)
1)
zolang de toets ingedrukt blijft, beweegt de frontklep
zich.
TIP
TIP
De toetsen
De toetsen
en
en
zijn geblokkeerd, zolang de
zijn geblokkeerd, zolang de
laadgoedbeveiliging is gesloten.
laadgoedbeveiliging is gesloten.
Laad-menu
Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Laad-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
F3
TIP
TIP
Dit Laad-menu is beschikbaar in de normale variant en in Dit Laad-menu is beschikbaar in de normale variant en in
de hakselmodus-variant. De hakselmodus moet worden de hakselmodus-variant. De hakselmodus moet worden
geactiveerd in het Set-menu.
geactiveerd in het Set-menu.
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
M
ogelijke toetsen:
STOP
Transport-menu
F5
Pick-up heffen
(Display-weergave
) (normale variant)
Pick-up laten zakken / knikdissel automatisch
in de laadpositie brengen.
2)
(Normale variant)
W
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
N
N
G
Risico op zware verwonding door
Risico op zware verwonding door
intrekking van kleding of lichaamsdelen.
intrekking van kleding of lichaamsdelen.
•
•
Gebruik het apparaat niet terwijl
Gebruik het apparaat niet terwijl
de gewaskeerplaat of de zijpane
de gewaskeerplaat of de zijpane
-
-
len zijn verwijderd.
len zijn verwijderd.
•
•
Wijzig de instelling van de
Wijzig de instelling van de
gewaskeerplaat niet zolang de
gewaskeerplaat niet zolang de
pick-up draait en de cardanas is
pick-up draait en de cardanas is
aangesloten.
aangesloten.
Frontkleppen omhoog klappen. (Hakselmo
-
dus)
Frontkleppen naar voren klappen.
(Display-weergave
) (hakselmodus)
Rolbodem achteruitbeweging
Display-weergave
)
)
- 98 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
Bij gebruik van de naloopstuurassenautomaat
of de intelligente naloopas, kan met deze toets
tussen de functies ON - AUTO - OFF worden
omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurassenau
-
tomaat of intelligente naloopstuuras
Bij gebruik van de elektronische stuuras (optie)
kan met deze toets worden omgeschakeld
tussen geblokkeerd/actief.
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Druk op de [Snijwerk inklappen] toets om het
snijwerk in te klappen. Het snijwerk beweegt
richting afvoerkanaal tot de eindpositie, zolang
de toets ingedrukt blijft. (zelfde functie als op
externe toetsenblok). Zolang de eindpositie
niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display
weergegeven.
Naar binnen draaien is alleen mogelijk
als:
-
Het messenslijpmechanisme (optionele
uitrusting) in de parkeerstand staat.
-
De sensor B19 "Snijwerk in vanghaak"
actief is (alleen TORRO serie xx10 en
EUROPROFI serie xx10). Dat betekent
dat het snijwerk correct terug in de
uitzwenkpositie is geklapt.
-
De sensor B24 "Vergrendeling messen"
moet actief zijn. Dit betekent dat de
messen correct vergrendeld zijn. (enkel
TORRO)
De functie "snijwerk inklappen" is ook bereik
-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Druk op de [Snijwerk uitklappen] toets om het
snijwerk uit te klappen. Het snijwerk beweegt
uit het afvoerkanaal tot de eindpositie, zolang
de toets ingedrukt blijft. Zolang de eindpositie
niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display
weergegeven.
De functie "snijwerk uitklappen" is ook bereik
-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Laadautomaat activeren / deactiveren
(display-weergave
)
Een menu-niveau naar boven
2) alleen als de automatische activering van de laadpositie
geconfigureerd en actief is.
Functieverloop van de laadautomaat:
Druk op de [Automatisch laden] toets om de laadautomaat
in- of uit te schakelen.
In- en uitschakelen van de laadautomaat alleen mogelijk
bij gesloten achterklep!
Regeling van de laadautomaat door
-
vulpeilklep beneden
-
vulpeilklep boven
-
Laadkoppelsensor
Functieverloop van de laadautomaat:
-
Rolbodemaandrijving wordt automatisch
ingeschakeld
-
Laadgoed wordt een kort stuk naar achteren
getransporteerd
-
Procedure herhaalt zich tot de laadruimte vol is
De wagen is vol als het voer
-
tegen de onderste doseerwals of
-
tegen de achterklep drukt (wagen zonder
doseerinrichting)
Als de wagen vol is,
-
vol-aanduiding (Full) verschijnt op het display.
TIP
TIP
De laadautomaat hoeft slechts eenmaal te worden
De laadautomaat hoeft slechts eenmaal te worden
ingeschakeld. Het wordt automatisch gepauzeerd
ingeschakeld. Het wordt automatisch gepauzeerd
na een vol-melding, maar wordt na het uitladen
na een vol-melding, maar wordt na het uitladen
automatisch weer ingeschakeld.
automatisch weer ingeschakeld.
-
Teller voor het aantal ladingen wordt met één
verhoogd.
TIP
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één
De teller voor het aantal ladingen wordt met één
verhoogd:
• Vol-melding
• Vol-melding
(FULL)
(FULL)
of
of
• Opeenvolging
van
van
de
de
volgende
volgende
toestanden:
toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open -->
'Achterklep dicht --> Achterklep open -->
Rolbodem-achteruitbeweging gedurende
Rolbodem-achteruitbeweging gedurende
10 seconden'.
10 seconden'.
De instellingen voor de laadautomaat bevinden zich in het
Set-menu. De instelling blijft ook na het in- en uitschakelen
van het systeem behouden
- 99 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Los-menu
-
Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Los-menu te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
L
os-menu
F4
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
M
ogelijke toetsen:
STOP
Transport-menu
F5
Losautomaat zonder zijafvoerband starten
Wissel naar menu
F4.2
Losautomaat (alleen bij geconfigureerde
zijafvoerband)
In werking zetten dissel maximale positie
1)
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
-
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Achterklep openen - tijdvertraging
(Display-aanduiding
)
W
AAR
W
W
SCHUW
I
N
G
Risico op ernstig letsel door bewegende
achterklep.
•
Controleer of zich geen perso
-
nen in het zwenkbereik van de
achterklep bevinden.
Wissel naar menu
F4.1
Rolbodem
Achterklep sluiten
(Display-weergave
)
W
W
AAR
W
W
SCHUW
I
N
G
Risico op ernstig letsel door bewegende
achterklep.
•
Controleer of zich geen perso
-
nen in het zwenkbereik van de
achterklep bevinden.
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
AUTO alleen mogelijk als in het SET-menu de
instelling 'Automaat' werd gekozen.
of
Elektronische stuuras (optie) geblokkeerd
/ actief
Een menu-niveau naar boven
1) alleen als de uitrusting disselsensor is geconfigureerd.
2) bij wagens met doseerwals
Functieverloop van de losautomaat
zonder zijafvoerband
TIP
Voor de start van de losautomaat moet:
1.
de zijafvoerband in werkpositie brengen
2.
de achterklep fixeren
1.
De rolbodem wordt in vooruitbeweging geschakeld
(alleen bij wagens met doseerwalsen)
De duur is in Set-menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar.
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
- Waarschuwing verschijnt op het display
2.
Doseerwalsen inschakelen (alleen bij wagens met
doseerwalsen)
- Waarschuwing verschijnt op het display
3.
Cardanas aan de trekker inschakelen
- 100 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
4.
Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
TIP
TIP
L O S A U T O M A A T :
L O S A U T O M A A T :
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur
van 10 seconden automatisch opgeslagen en voor de
van 10 seconden automatisch opgeslagen en voor de
daarop volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!.
daarop volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!.
Onderbreking van de losautomaat
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
TIP
TIP
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
worden gestopt met de STOP-toets. Daardoor worden ook
worden gestopt met de STOP-toets. Daardoor worden ook
alle andere regelbare hydraulische functies onderbroken
alle andere regelbare hydraulische functies onderbroken
en de achterklep sluit niet.
en de achterklep sluit niet.
1.
Symbool op het display begint te knipperen
2.
Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3.
Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwalsen2
4.
Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
-
-
heidsmaatregelen).heidsmaatregelen).
TIP
TIP
L O S A U T O M A A T :
L O S A U T O M A A T :
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur van
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur van
10 seconden automatisch opgeslagen en voor de daarop
10 seconden automatisch opgeslagen en voor de daarop
volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!
volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!
Rolbodem-menu
-
Druk in het Los-menu op de functietoets
om in het
Rolbodem-menu te komen.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het Los-menu
Druk op de functietoets
Druk op de functietoets Druk op de functietoets Druk op de functietoets
Druk op de functietoets
F4
.
F4.1
TIP
TIP
Als de "sensorgecontroleerde achterklepopening" actief
Als de "sensorgecontroleerde achterklepopening" actief
is, dan kan de rolbodem pas bij volledig geopende ach
is, dan kan de rolbodem pas bij volledig geopende ach
-
-
terklep worden ingeschakeld.
terklep worden ingeschakeld.
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
M
ogelijke toetsen:
STOP
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
(display-weergave
/
)
TIP
TIP
Als met deze toets naar 'snel' wordt om
Als met deze toets naar 'snel' wordt om
-
-
geschakeld en de optie 2-trapsmotor is
geschakeld en de optie 2-trapsmotor is
geconfigureerd, dan wordt de 2-trapsmotor
geconfigureerd, dan wordt de 2-trapsmotor
automatisch ingeschakeld
automatisch ingeschakeld
Snelheid verhogen (niveau 0-20)
Snelheid verlagen (niveau 0-20)
Schraapbodem voorloop (display-weergave
)
TIP
TIP
Als de [Rolbodem vooruitbeweging] toets
Als de [Rolbodem vooruitbeweging] toets
wordt ingedrukt terwijl de rolbodem achteruit
wordt ingedrukt terwijl de rolbodem achteruit
beweegt, dan stopt de rolbodem. Druk op
-
-
nieuw op de knop om de vooruitbeweging
nieuw op de knop om de vooruitbeweging
in te schakelen.
- 101 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
handmatige richtingskeuze zijafvoerband:
Als op toets [
] wordt gedrukt, dan worden
gedurende drie seconden twee richtingkeu
gedurende drie seconden twee richtingkeu
-
zetoetsen voor de zijafvoerband.
opgelicht. Druk op de toets voor de gewenste
richting. Nadat de richting is gekozen, of na
afloop van drie seconden, keren de toetsen
weer terug naar hun normale functie.
TIP
TIP
De handmatige richtingkeuze is bij een me
De handmatige richtingkeuze is bij een me
-
-
chanische zijafvoerband niet mogelijk. Steek
chanische zijafvoerband niet mogelijk. Steek
de aftakas om, om de richting te wijzigen
de aftakas om, om de richting te wijzigen
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
-
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Achterklep sluiten
(Display-weergave
)
W
W
AAR
W
W
SCHUW
I
I
N
N
G
G
Risico op ernstig letsel door bewegende
achterklep.
•
•
Controleer of zich geen perso
Controleer of zich geen perso
-
-
nen in het zwenkbereik van de
nen in het zwenkbereik van de
achterklep bevinden.
TIP
TIP
Tijdens de procedure drukloos sluiten
knippert het symbool 'Achterklep sluiten'
op het display. Als de achterklep onder druk
wordt gesloten en vergrendeld, dan stopt het
knipperen van het symbool en verschijnt er
een pijl om de vergrendeling aan te geven.
TIP
TIP
Wanneer de achterklep wordt geopend of
gesloten, wordt er gedurende de beweging
een akoestisch signaal weergegeven.
Een menu-niveau naar boven
Los-menu met zijafvoerband
-
Druk in het Los-menu op de functietoets
om naar
het Los-menu met zijafvoerband te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het Los-menu
Druk op de functietoets
Druk op de functietoets
Druk op de functietoets
F4
.
F4.2
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
Mogelijke toetsen:
STOP
Losautomaat als de zijafvoerband niet wordt
gebruikt.
Losautomaat met mechanische zijafvoerband
handmatig koppelen en starten van de zijaf
-
voerband
Losautomaat met hydraulische zijafvoerband
linksloop.
Losautomaat met hydraulische zijafvoerband
/ rechtsloop.
Een menu-niveau naar boven
- 102 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Functieverloop van de losautomaat met
zijafvoerband
TIP
TIP
Voor de start van de losautomaat moet:
Voor de start van de losautomaat moet:
1.
1.
de zijafvoerband in arbeidspositie brengen
de zijafvoerband in arbeidspositie brengen
2.
2.
de achterklep fixeren
de achterklep fixeren
1.
Zijafvoerband inschakelen
2.
Rolbodem wordt in vooruitbeweging geschakeld (De
duur is in Set-menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar).
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
3.
Doseerwalsen inschakelen
- Waarschuwing verschijnt op het display
4.
Cardanas aan de trekker inschakelen
5.
Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
TIP
TIP
L O S A U T O M A A T :
L O S A U T O M A A T :
Als de snelheid van de rolbodem gedurende 10 seconden
Als de snelheid van de rolbodem gedurende 10 seconden
wordt gehandhaafd, wordt deze automatisch opgeslagen
wordt gehandhaafd, wordt deze automatisch opgeslagen
en opnieuw gebruikt voor het volgende losproces!
en opnieuw gebruikt voor het volgende losproces!
Functieverloop bij onderbreking /
beëindiging van de losautomaat
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
TIP
TIP
De losautomaat kan worden onderbroken met de STOP-
De losautomaat kan worden onderbroken met de STOP-
toets. Daardoor worden ook alle andere regelbare hy
toets. Daardoor worden ook alle andere regelbare hy
-
-
draulische functies onderbroken. Let op: de achterklep
draulische functies onderbroken. Let op: de achterklep
sluit niet!
sluit niet!
1.
Symbool op het display begint te knipperen
2.
Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3.
Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
- zijafvoerband
4.
Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief
als u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeers
als u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeers
--
veiligheidsmaatregelen).
- 103 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Transportmenu
Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Laad-menu te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
F5
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
M
ogelijke toetsen:
STOP
Wissel naar menu
F3
Lossen
Wissel naar menu
F4
Laden
In werking zetten wegpositie van de dissel
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
Bij gebruik van de naloopstuurassenautomaat
of de intelligente naloopas, kan met deze toets
tussen de functies ON - AUTO - OFF worden
omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurassenau
-
tomaat of intelligente naloopstuuras
Bij gebruik van de elektronische stuuras (optie)
kan met deze toets worden omgeschakeld
tussen geblokkeerd/actief.
Liftas heffen kort (op de toets drukken) (optie)
Liftas zakken (kort op de toets drukken) (optie)
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
hydraulische droogvoeropbouw heffen / laad
-
goedbeveiliging sluiten*
hydraulische droogvoeropbouw laten zakken /
laadgoedbeveiliging openen*
Een menu-niveau naar boven
* Afhankelijk van het feit of de laadgoedbeveiliging of de
droogvoeropbouw zijn geconfigureerd.
- 104 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Instelmenu
In het Set-menu kunnen verschillende snelheden, benade
-
ringstijden en inschakelpunten worden ingesteld.
-
Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
TIP
TIP
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt
genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat
genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat
de machine op de juiste manier functioneert.
de machine op de juiste manier functioneert.
Bevestig de gewijzigde instellingen met de OK-toets.
Bevestig de gewijzigde instellingen met de OK-toets.
S
et-menu 1:
a
b
F6
c
d
S
ymboolaanduiding:
a
Voorloopduur rolbodem voor de losautomaat
(alleen bij wagens met doseerwals)
Deze benaderingstijd dient bij geactiveerde losautomaat
voor het ontlasten van de doseerwalsen. De rolbodem
transporteert nadat de achterklep geopend is het voer
gedurende de ingestelde tijd vanaf de doseerwalsen
weg.
-
Instelbereik:
0,1 -3 sec.
-
(standaardwaarde 0,7 seconden)
b
Openingsduur van de achterklep (bij
losautomaat)
-
Geef hier in hoe lang het duurt om de achterklep
hydraulisch te openen.
Instelbereik:
Wagen met doseerwalsen:
1 -10 sec.
Wagen zonder doseerwalsen:
5 -10 sec.
TIP
Bij actieve sensorgecontroleerde achterklepopening
vervalt de tijdschakeling. De achterklep opent totdat de
sensor reageert.
c
Achterklepfixatie (alleen wagen met doseerwals)
Achterklepfixatie (alleen wagen met doseerwals)
(bij actieve losautomaat)
De achterklepfixatie dient voor het fixeren van de
uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor alle
laadwagens met zijafvoerband.
Terwijl de achterklepfixatie actief is, kan de achterklep
via de toets 'Achterklep openen/sluiten' niet worden
bewogen. De laadautomaat kan met deze toets worden
beëindigd.
TIP
Als met de zijafvoerband wordt gewerkt, moet erop worden
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
Daarbij mag geen ruimte ontstaan tussen de achterklep
en de zijafvoerband.
TIP
(Alleen voor laadwagen met hydraulische zijafvoerband.)
Aan de achterkant van de laadwagen bevinden zich twee
toetsen waarmee de achterklep bij actieve fixatie kan
worden bewogen. Als de achterklepfixatie niet actief is,
zijn de toetsen zonder functie.
Instelbereik actief / inactief
Bij hydraulische zijafvoerband:
Als de zijafvoerband fysiek in arbeidspositie wordt
gebracht, schakelt een sensor de parameter
'Achterklepfixatie' automatisch actief en omgekeerd weer
inactief, als de zijafvoerband weer in transportpositie
wordt gebracht.
Deze parameter kan bij een probleem met de sensor
ook hier in het Set-menu worden omgeschakeld.
Bij mechanische zijafvoerband:
Schakel de achterklepfixatie via dit veld manueel aan
en uit.
d
Achterklepzweefstand (alleen
EU
RO
B
O
SS
)
TIP
Deze functie is alleen actief in het Set-menu en als de func
-
tie met een vinkje is ingeschakeld. Als het Set-menu wordt
verlaten, wordt de functie automatisch gedeactiveerd.
De functie Achterklepzweefstand helpt u bij het instellen
van de achterklepfixatiepositie, omdat de hydraulische
cilinders die voor de opening van de achterklep nodig
- 105 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
zijn, in zweefstand worden gebracht. De achterklep
kan daardoor gemakkelijker handmatig worden
bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie voor
de achterklepfixatie worden gebracht.
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 2:
Stuurasaandrijving
a
b
c
d
e
f
a
S
tuurassen bedrijfsmodus
-
H
andbediening: (
H
A
ND
)
De stuuras wordt in het Work-menu handmatig vrijge
-
geven.
De functie AUTO is in het Work-menu niet beschikbaar
-
Automatische modus: (A
U
TO)
De stuuras wordt ofwel snelheidsafhankelijk ofwel via de
intelligente naloopas vrijgegeven en geblokkeerd. Voor
de intelligente naloopas zijn hellingsgraadsensoren (d,
e) de voorwaarde
In het Work-menu kunnen de beslissingen van de
automaat manueel opgeheven worden.
b
Onderste limiet voor automatisch bedrijf
De onderste limiet in instelbaar tussen 0 en 3 km/h.
c
Bovenste limiet voor automatisch bedrijf
De bovenste limiet in instelbaar tussen 10 en 25 km/h.
d
Limiet van de zijdelingse hellingsgraad van de grond
voor de asblokkering in de modus "intelligente naloopas"
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan wordt de stuuras geblokkeerd.
0° betekent dat de asblokkering uitgeschakeld is.
e
Beperking van de stuurasblokkering
= Het blokkeren van de stuuras wegens overschrijding
van de (instelbare) grenswaarde gebeurt enkel bij
neergelaten pick-up
x = geen beperking van de blokkering
f
Limiet van de zijdelingse hellingsgraad voor de
waarschuwingsmelding
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan verschijnt de waarschuwing.
0° betekent dat de waarschuwing uitgeschakeld is.
TIP
De hellingsgraadgrenzen (d, e) horen bij de informatie
in het Work-menu.
Deze informatie dient ter ondersteuning van de bestuurder.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, blijft de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
Snelheid
Toestand van de stuuras
negatief (achteruit)
geblokkeerd
kleiner onderste limiet
geblokkeerd
tussen onderste en boven
-
ste limiet
geopend
groter bovenste limiet
geblokkeerd
Set-menu 2.1: Kalibreermenu voor hellingsgraadsensor
a
b
a
actuele waarde voor de zijdelingse hellingsgraad
b
actuele waarde voor de hellingsgraad in de rijrichting
Functietoetsen
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
- 106 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
S
et-menu 3:
g
f
h
i
W
eergave:
f
Hakselmodus Is de hakselmodus geactiveerd ( = actief),
dan worden in het werkmenu de toetsen [Frontkleppen]
zichtbaar in plaats van de toetsen [Pick-up heffen] /
[Pick-up laten zakken].
g
automatische aansturing van de laadpositie van de
knikdissel
Als 'automatische activering van de laadpositie' is
geactiveerd ( = actief), dan wordt bij iedere druk op
de
[Pick-up laten zakken] toets de laadpositie
in werking gezet, voor zover deze niet al werd bereikt.
Bij het indrukken van de toets [Pick-up heffen] wordt
na de vertragingsduur de straatpositie geactiveerd.
TIP
TIP
Deze functie is alleen actief zolang de cardanas is
Deze functie is alleen actief zolang de cardanas is
ingeschakeld.
ingeschakeld.
h
akoestisch waarschuwingssignaal bij start van beweging
van de automatische knikdissel aan ( )/uit (
)
i
vertragingsduur voor de automatische activering van de
straatpositie van de knikdissel ("0.0" = activering van
de straatpositie is uitgeschakeld. Vanaf de waarde
0.1 is de vertraging ingeschakeld.)
Functietoetsen
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Set-menu 4 (alleen als disselsensor is geconfigureerd)
a
b
c
d
e
f
W
eergave
a
actuele spanning aan de knikdissel
b
maximale spanning aan de knikdissel
c
minimale spanning aan de knikdissel
d
spanning in weegpositie
e
spanning in transportpositie
f
spanning in laadpositie
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Knikdissel heffen en maximale waarde opslaan
Knikdissel laten zakken en minimale waarde
opslaan
actuele spanning als waarde voor weeginrichting
opslaan
actuele spanning als transportpositie opslaan
actuele spanning als laadpositie opslaan
S
panningswaarden opslaan
1.
actuele waarde met de toetsen
/
/
instellen
2.
met de betreffende toets opslaan
(Uitzondering maximale en minimale waarde: toets
ingedrukt houden tot de maximale of minimale
waarde gedurende 2 sec. bereikt wordt. Waarde
wordt automatisch opgeslagen. en er wordt een
geluidssignaal gegeven)
- 107 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
S
et-menu 5:
L
aadautomaat
a
b
c
d
e
f
T1
T2
T3
T4
T6
W
eergave
a
Sensoren aan de hand waarvan de laadautomaat wordt
bediend. Met laadmomentsensor zijn er drie standen.
Zonder laadmomentsensor is alleen de eerste stand
van toepassing:
Inschakelcondities:
Stand 1:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
(B3) of de onderste sensor (B4).
Bij activering van de bovenste
sensor wordt de rolbodem gestart
na de vertragingsduur. Bij active
-
ring van de onderste sensor wordt
de rolbodem onmiddellijk gestart.
Stand 2:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
(B3) of de onderste sensor (B4)
of de laadmomentsensor. De
sensor die als eerste wordt ge
-
activeerd, schakelt de rolbodem
in. De vertragingsduur gaat in bij
activering via de bovenste sensor
of de laadschakeldrempel
f
van
van
de laadmomentsensor.
Stand 3:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
sensor (B3) en als de waarde van
de laadmomentsensor boven de
waarde van de laadschakeldrem
-
pel ligt. Als aan deze voorwaarde
is voldaan, wordt de rolbodem na
de vertragingsduur ingeschakeld.
Als de maximale schakelwaarde
van de laadmomentsensor wordt
bereikt, wordt de rolbodem on
-
middellijk ingeschakeld.
TIP
De rolbodem en de doseerwalsen kunnen pas worden
ingeschakeld als de deur naar de laadruimte is gesloten
en de klimhulp goed is dichtgeklapt.
b
Verschuivingsduur van de rolbodem (instelbaar). Als u
de waarde 0.0 sec. instelt, loopt de rolbodem totdat is
voldaan aan de inschakelconditie van de desbetreffende
stand.
c
Vertragingsduur, vanaf het moment dat is voldaan
aan de inschakelconditie van de desbetreffende stand
tot aan het moment dat de rolbodem begint te lopen
(instelbaar).
Deze vertragingsduur geldt niet voor de onderste
sensor en de maximale schakelwaarde van de
laadmomentsensor.
d
Huidige meetwaarde van de laadmomentsensor
e
Laadschakeldrempel (instelbaar). Bij deze waarde wordt
de rolbodem ingeschakeld na het verstrijken van de
vertragingsduur
c
.
TIP
De laadschakeldrempel kan ook worden gewijzigd via
het Work-menu.
f
Maximale schakelwaarde van de laadmomentsensor
(instelbaar). Bij deze waarde wordt de rolbodem
onmiddellijk ingeschakeld.
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Kalibreer-menu voor laadmomentsensor
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 5.1:
K
alibreer-menu voor laadmomentsensor
a
b
c
W
eergave
a
actuele waarde op de laadmomentsensor
b
minimale waarde op laadmomentsensor (bij lege wagen)
Basisinstelling: 530
- 108 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
c
maximale waarde op de laadmomentsensor
Basisinstelling:
J
umbo
675
Torro
650
E
uroprofi
630
Functietoetsen:
STOP
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 6:
H
oeksensor
B
2 kalibreren
a
b
c
d
e
f
g
h
1.
Houd de toets [Snijwerk intrekken] net zolang
ingedrukt, totdat de spanningswaarde niet meer
wijzigt. Dan wordt de waarde voor de compleet
ingetrokken cilinder opgeslagen.
2.
Houd de toets [Snijwerk inrijden] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
W
eergave
a
huidige waarde op hoeksensor B2
b
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet ingetrokken hydraulische cilinder.
c
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet uitgeschoven hydraulische cilinder.
d
actuele hoek van de pick-up
e
Hoek van pick-up in laadstand: instellen van de gewenste
waarde.
f
De vertragingstijd waarna de automatische knikdissel
de besturing van de knikdissel overneemt. Wordt gestart
bij het indrukken van de toets [Pick-up laten zaken]
.
g
Hysteresehoek: voorkomt dat de knikdissel bij kleine
bodemoneffenheden voortdurend wordt gestart en
gestopt. Pas wanneer de gemeten hoek groter is dan
de ingestelde waarde, wordt de knikdissel bewogen.
h
Instellen van de draaisnelheid van de knikdissel: hoe
groter de waarde, des te sneller de dissel wordt gedraaid.
Instelbereik 0%-100%
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Snijwerk intrekken en waarde opslaan
Snijwerk uitschuiven en waarde opslaan
Kalibreer-menu voor laadmomentsensor
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 6.1:
H
oeksensoren kalibreren
a
b
c
d
e
g
f
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade na vervanging van de hoeksensoren
bij het inschuiven van de pick-up
•
Bij vervanging van een hoeksensor moeten beide
sensoren opnieuw worden gekalibreerd.
1.
Druk op de toets [Andere functies] totdat u de
op bovenstaande afbeelding weergegeven
functietoetsen ziet.
2.
Houd de toets [Pick-up heffen] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet ingetrokken
cilinder opgeslagen.
3.
Houd de toets [Pick-up zakken] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
W
eergave:
Middels dit scherm kunnen fouten van de hoeksensor
worden opgespoord.
a
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de bovenste stand bevindt
- 109 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
b
actuele hoeksensorwaarden (moeten bij wijziging van
de stand van de pick-up veranderen)
c
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de onderste stand bevindt
d
Waarde voor de minimale klepopening bij heffen van
de dissel
e
Waarde voor de maximale klepopening bij heffen van
de dissel
f
Waarde voor de minimale klepopening bij zakken van
de dissel
g
Waarde voor de maximale klepopening bij zakken van
de dissel
Functietoetsen:
STOP
Pick-up heffen en spanningswaarde opslaan
Pick-up laten zakken en spanningswaarde
opslaan
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 7:
W
eeginrichting
a
b
c
d
W
eergave
a
Weegautomaat - zie BA Weegautomaat
b
Buitenweergave (niet beschikbaar)
c
Ledig gewicht van de combinatie
d
maximaal totaalgewicht van de combinatie (vergelijk
aanwijzing voor werkschermpje)
Uit de waarden
c
en
en
d
blijkt de maximale bijlading.
Wordt deze en daarmee het hier ingestelde maximale
totaalgewicht van de combinatie overschreden, dan
wordt dit in het Work-menu aangegeven, doordat de
gewichtsweergave rood kleurt en er een signaal klinkt.
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Kalibreer-menu voor weeginrichting
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 7.1:
K
alibreer-menu van de
weeginrichting
a
e
f
g
b
c
d
W
eergave:
actuele spanningswaarden:
a
B11 Dissel zuigerkant
b
B14 Dissel ringkant
c
B12 Chassis links
d
B13 Chassis rechts
actuele omrekeningsfactoren:
e
Dissel
f
Chassis links
g
Chassis rechts
Functietoetsen:
STOP
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 se
-
conden ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 se
-
conden ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Kalibreer-menu voor de weeginrichting. zie
hoofdstuk ‘Weeginrichting’.
Een menu-niveau naar boven
- 110 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
S
et-menu 8:
op dit moment geen gebruik
S
et-menu 9: Inschakelen van de waarschuwing
hellingsgraad
a
W
eergave:
a
Waarschuwing hellingsgraad in het Work-menu aan
( )/uit (
)
S
et-menu 10: Rolbodem kalibreren
a
b
W
eergave
a
Rolbodem-snelheid niveau 1
b
Rolbodem-snelheid niveau 19
Functietoetsen
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Kalibreren van de minimale snelheid
Kalibreren van de maximale snelheid
OK-toets
Voor het bevestigen van gewijzigde instellingen
Rolbodem kalibreren
1.
Druk op de [Set 1] toets om de langzaamste snelheid
in te stellen.
2.
Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's
[+] of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de
langzaamst herkenbare snelheid in.
3.
Druk op de [Set 19] toets om de snelste snelheid in
te stellen.
4.
Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's [+]
of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de snelst
herkenbare snelheid in.
5.
Druk op de [OK] toets om de waarden op te slaan
en de rolbodem te stoppen.
- 111 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
configuratie-menu
In het Configuratie-menu wordt de specifieke uitrusting van
de betreffende laadwagen ingesteld. Dit menu is alleen
nodig indien later extra uitrusting aan de laadwagen wordt
gemonteerd of gedemonteerd. In het andere geval werd
de juiste configuratie al in de fabriek ingesteld.
-
Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de
functietoets
om naar het Configuratie-menu te
gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
TIP
TIP
Navigeren tussen de afzonderlijke functies met de toetsen
Navigeren tussen de afzonderlijke functies met de toetsen
'Omlaag
'Omlaag
' en 'Omhoog
' en 'Omhoog
'
'
Met de toetsen '+ (YES)' en '- (NO)' kan de functie worden
Met de toetsen '+ (YES)' en '- (NO)' kan de functie worden
in- of uitgeschakeld.
in- of uitgeschakeld.
w
eergave:
2
1
3 4
5 6 7
10 9 8
F7
1...
Machinetype instellen
2...
Laadautomaat
3...
Rolbodemsnelheid niveau 2:
4...
Voedermiddeltoevoeging
5...
Zijafvoerband:
...geen zijafvoerband
m...mechanisch / h...hydraulisch / h1...hydrau
-
lische zijafvoerband 890 mm
6...
Doseerwalsen
7...
hydraulische bovenbouw (kan niet tegelijk met
een laadgoedbeveiliging worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
laadgoedbeveiliging geconfigureerd is.)
8...
Naloop-stuuras: L...Liftas
...niet beschikbaar /
...beschikbaar
9..
Werkverlichting (De werkverlichting bestaat uit
laadruimteverlichting en eventueel schijnwer
-
pers voor achteruitrijden)
L ...LED schijnwerper
H ...Halogeen Schijnwerper
X ... geen werkverlichting
Let op! Voor extra schijnwerpers bijv. op de as
is een relaisschakeling noodzakelijk!
10...
Laadmomentsensor
11 12 13
14
17
15
18 19
16
11...
Vulpeilsensor
12...
Weeginrichting
13...
Tastwielzwenking voor Pick-up Super Large
2360
14...
Wagenlengte (voor vulpeilweergave)
15...
Frontklep (via terminal bediend)
1... één frontklep
2... twee frontkleppen
X... geen frontkleppen
16...
elektronische gedwongen besturing
17...
automatische messenslijpinrichting Autocut
18...
Laadgoedbeveiliging (kan niet tegelijk met een
hydraulische bovenbouw worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
hydraulische bovenbouw geconfigureerd is.)
19...
elektrisch remsysteem
20 21 22
23 24 25
26 27
20
automatische activering van de laadpositie
21
Sensorbewaakte achterklepopening (
= ac
-
tief, beschikbaar /
= inactief, niet beschikbaar
/ S = service-informatie)
- 112 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
22
Soorten volmeldingssensoren
1.
via oliedrukschakelaar (S7)
2.
via verbreekcontact: Volmelding bij
onderbroken contact sensor B6
3.
via maakcontact: Volmelding bij
gesloten contact (B6)
23
AUTOTAST Knikdisselregeling (
= actief /
= inactief)
24
Bron snelheidssignaal (iso = ISOBUS /
=
geen snelheidssignaal /
= intelligente
naloopstuuras)
25
Impulsen per 100 gereden meter
26
extern toetsenblok (
= actief, beschikbaar /
= inactief, niet beschikbaar)
27
Hellingsgraadsensor (
= actief, beschikbaar
/
= inactief, niet beschikbaar)
TIP
Beeldscherm 4 is alleen bestemd voor servicemede
-
werkers
Functietoetsen:
STOP
Wissel tussen de schermpjes, terug
Wissel tussen de schermpjes, vooruit
[Restart] slaat de gewijzigde uitrusting op en
start de software opnieuw. Deze toets ver
-
schijnt alleen als de uitrusting is veranderd.
TIP
Nadat een wijziging in de uitrusting is doorgevoerd, wordt
de [ESC] toets in het Configuratie-menu vervangen door
de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart]
toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde
wijzigingen effectief.
TIP
Om wijzigingen ongedaan te maken, moet de uitrusting
opnieuw worden veranderd en moet daarna de [Restart]
toets in het Configuratie-menu worden ingedrukt.
- 113 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
TEST-menu
Via het Test-menu kan informatie worden ingewonnen over
de toestand van de sensoren en de weergegeven waarden
van de sensoren op dat moment. Dit kan van nut zijn bij
het herstellen van fouten.
- Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Test-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
W
eergave:
Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat
- een inductieve sensor bezet is
- een geluidsensor bezet is
- een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt.
TIP
TIP
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het
symbool omgekeerd weergegeven.
symbool omgekeerd weergegeven.
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het
dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het
symbool knippert betekent dan niet noodzakelijkerwijs
symbool knippert betekent dan niet noodzakelijkerwijs
dat er sprake is van een foutmelding.
dat er sprake is van een foutmelding.
S
ensoren:
1
2
3
4 5 6
7
8
9
10
11
12
13
14
1516
17
18
19
2021
22
F8
1
Aftakas toerental
...B1
2
Vulpeilklep beneden
...B4
3
Vulpeilklep boven
...B3
4
Laadgoedbeveiliging voor
...B30
5
Laadgoedbeveiliging achter
...B31
6
Achterklepopeningcontrole
...B17
7
Druk op doseerwalsen
...B6
8
Achterklep
...B5
9
Oliedrukschakelaar
...S7
10
Rolbodem-achterschakelaar
...S3
11
Laadruimtedeur
...B7
12
Liftas
...B10
13
Toets mesontgrendeling
...S4
14
externe snijwerkschakelaar aan
...S1
15
externe snijwerkschakelaar uit
...S2
16
Snijwerk in vanghaak
...B19 +
B24
17
Snijwerkzwenkbegrenzing
...B16
18
Snijwerkstatus
...B2
19
Loopwielsensor wegtransport links
...B22*
20
Loopwielsensor wegtransport rechts
...B23*
21
Loopwielsensor arbeidspositie links
...B20*
22
Loopwielsensor arbeidspositie rechts
...B21*
a
kleinste gemeten spanning (V min)
sinds systeemstart
b
actuele spanning (U)
* De positie van de sensoren staat in het hoofdstuk Pick-
up beschreven.
21
20
22
23
20
Aftakastoerental
...B1
21
Laadmomentsensor (maximaal 10 V)
...B9
22
Vulpeilsensor (4-20 mA)
...B11
23
Disselhoeksensor (0-5 V)
...B8
- 114 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
24
25
26
29
30
27
28
24
Hoeksensor snijwerk (B2)
25
Hellingsgraadsensor aan zijkant (B25.1)
26
Hellingsgraadsensor in rijrichting (B25.2)
27
Sensor liftasstatus (B10)
28
Spanningswaarde druksensor dissel zuiger (B11)
29
Spanningswaarde druksensor ringkant (B14)
30
berekende disseldruk
31
32
33
34
35
36
EM
02:
B
oordcomputeruitbreidingsmodule
(stekker
S
T2)
31
Voedingsspanning uitbreidingsmodule
norm-waarde > 12 V
32
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 10,5 V
BM
01: basismodule (stekker
S
T1)
33
Voedingsspanning BM
norm-waarde > 12 V
34
Processorspanning BM
norm-waarde > 8,5 V
35
niet gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde > 12 V
36
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 5,0 V
36 37 38 39
40
36
Toets - Achterklep openen (S50)
37
Toets - Achterklep sluiten (S51)
38
Zijafvoerband in arbeidspositie (B52)
39
Toerentalsensor zijafvoerband (B53)
40
actuele toerental aan zijafvoerband
Functietoetsen:
STOP
Wissel tussen de schermpjes, terug
Wissel tussen de schermpjes, vooruit
zet de waarde van de kleinst gemeten span
-
ning (a) op de actuele waarde (b)
[Restart] slaat de gewijzigde uitrusting op en
start de software opnieuw. Deze toets ver
-
schijnt alleen als de uitrusting is veranderd.
- 115 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Gegevensmenu
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het gegevensmenu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
F9
T1
T3
T5
1
23
4
w
eergave:
1
... Uren-dagteller
2
... Uren-totaalteller
3
... Ladingen dagteller
4
... Ladingen totaalteller
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één ver
-
hoogd door:
• Vol-melding
(FULL)
of
• Opeenvolging
van
de
volgende
toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
Functietoetsen:
STOP
... terugzetten beide dagtellers
Eén niveau terug
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
- 116 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Aanwijzingen bij fouten
TIP
TIP
Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening
Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening
(zie hoofdstuk 'Elektrohydrauliek') iedere gewenste functie
handmatig worden geschakeld.
TIP
TIP
Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd.
Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd.
TIP
TIP
De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor
De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor
met de toets [Uitschakelen] tot de volgende systeemstart
met de toets [Uitschakelen] tot de volgende systeemstart
worden uitgeschakeld!
worden uitgeschakeld!
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden
uitgeschakeld!
uitgeschakeld!
Diagnose-menu
Bij foutherkenning wordt
- alarmschermpje ingeschakeld
- alarmsignaal is hoorbaar
Functietoetsen:
T1 Stop
T2 Bevestigen van de waarschuwingsmelding. Als
de fout opnieuw optreedt, wordt opnieuw een
waarschuwingsmelding afgegeven.
T5 Onderdrukken van de waarschuwingsmelding tot
de volgende systeemstart
Alarmmeldingen:
Foutfunctie bij de schakeluitgang
(Voorbeeld: pick-up)
Oorzaken:
- kortsluiting
- te weinig stroom
- ventiel niet ingestoken
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de
boordcomputer
Oorzaken:
-
boordcomputer heeft te weinig spanning
-
bekabelingsfout
-
contactfout
-
kortsluiting
-
boordcomputer defect
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de sensoren.
Oorzaken:
-
bekabelingsfout
-
contactfout
-
kortsluiting
-
Sensor defect
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
- 117 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Foutfunctie bij de busverbinding bij een
uitbreidingsmodule (
L
I
N
error):
1. Uitbreidingsmodule weeginrichting
2. Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging
3. Uitbreidingsmodule tastwielzwenking
4. Boordcomputer messenslijpinrichting
Oorzaken:
- bekabelingsfout
- uitbreidingsmodule of boordcomputer defect
- fout in de spanningsvoeding
TIP
TIP
Een fout in de busverbinding wordt ook in het Basisin
Een fout in de busverbinding wordt ook in het Basisin
-
-
stelling-menu links onder weergegeven.
stelling-menu links onder weergegeven.
S
nijwerkcontrole 1:
Het inzwenken van het snijwerk is niet meer mogelijk.
-
Sensor B19 levert geen signaal (EUROPROFI, TORRO).
Deze sensor controleert of het snijwerk in de vanghaken
ligt.
Tegenmaatregelen:
-
Functie van het snijwerk controleren
-
Sensorfunctie controleren
-
Sensor B 24 levert geen signaal (TORRO). Deze sensor
controleert de snijwerkvergrendeling.
Tegenmaatregelen:
-
Functie van het snijwerk controleren
-
Sensorfunctie controleren
S
nijwerkcontrole 2:
Hoeksensor B2 levert geen signaal
Oorzaken:
-
Sensor te ver van de magneet verwijderd
-
Kabel defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening
Bewakingsalarmen
Isobus -
S
top - Alarm
(enkel Pöttinger CCI terminal)
vanaf softwareversie 2.10
Als de stoptoets (1) wordt ingedrukt, verschijnt het vol
-
gende scherm.
Alle hydraulische functies en de bedieningsconsole worden
geblokkeerd.
Om verder te werken moet eerst de Stop-toets worden
gedeblokkeerd. (1)
1
- 118 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
L
aadruimtebewaking
Zodra het opstaphulpmiddel voor de laadruimtedeur open
-
geklapt wordt, worden alle hydraulische functies gestaakt,
de doseerwalsen ontkoppelen zich en bovenstaande
diagnosemelding verschijnt.
Met het omhoogklappen van de opstaphulpmiddel wordt
deze melding opgeheven.
W
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUWSCHUW
I
I
N
N
G
G
Risico op zware verwonding door betreden van de Risico op zware verwonding door betreden van de
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
stilstaat.
stilstaat.
•
•
Stap pas op de laadvloer wanneer de
Stap pas op de laadvloer wanneer de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
aandrijfas is afgekoppeld.
aandrijfas is afgekoppeld.
•
•
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo
-
-
dem of de doseerwalsen stilstaan.
dem of de doseerwalsen stilstaan.
•
•
Controleer altijd de laadruimte en zorg
Controleer altijd de laadruimte en zorg
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
bevindt voordat u de toegangsdeur sluit.
bevindt voordat u de toegangsdeur sluit.
C
ontrole externe toetsenblok
-
Bedrading defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening (oplichtende LED's
van de toetsen)
D
ruksensorcontrole
-
Drukwaarde controleren in kalibreermenu van de weging
-
Kabel defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening
Zijafvoerband-controle
Als op de toerentalsensor van de zijafvoerband 1 sec.
na het inschakelen van de zijafvoerband geen toerental
wordt waargenomen, verschijnt de volgende foutmelding.
C
ontrole van de losautomaat (alleen bij wagens
met doseerwalsen)
Cardanas staat stil of draait te langzaam!
Als deze melding tijdens de start van de losautomaat
verschijnt en de cardanas werd nog niet gestart:
- 119 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
1.
Start de cardanas vanuit de trekker.
2.
De melding verdwijnt als het toerental wordt
overschreden.
De sensor is defect als
1. de melding tijdens de start van de losautomaat niet
verdwijnt.
2. de melding tijdens het bedrijf van de laadautomaat pas
na het inschakelen van de cardanas verschijnt.
- 120 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Elektronische gedwongen sturing* (EGS)
- Foutmeldingen
Deze foutmeldingen zijn alleen van toepassing op de
laadwagen Jumbo.
Fout aan stuurcomputer:
Symbool fout gedwongen besturing
knippert.
1.
Kijk dit na op de stuurcomputer en verhelp de fout.
2.
Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Gegevensverbinding onderbroken:
Fout gedwongen besturing-symbool
en
CAN-symbool
knipperen beurtelings.
1.
Breng de gegevensverbinding weer tot stand.
a) Controleer de spanningsbron van de stuurcomputer.
De stuurcomputer is via de voedingskabel op de
hoofdcomputer aangesloten.
b) Controleer de CAN-busverbindung in de verdelerkast
van de kabelboom aan de aanhangwagen op de correcte
bedrading.
2.
Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Fout in de hydraulische voorziening:
Fout gedwongen besturing-symbool
en
oliekan-symbool
knipperen beurtelings.
knipperen beurtelings.
1. Controleer de hydraulische voorziening. De trekker
moet gestart zijn.
2. Wanneer de fout in beeld blijft: rijd met maximaal 10
km/h naar een werkplaats.
M
elding botsingsbewaking
TIP
De botsingsbewaking wordt geactiveerd via het menu
“Special Setup - Collision alarm” op de stuurcomputer
door invoeren van de maximale hoek.
Symbool fout gedwongen sturing
en disselsymbool
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen om en om. Er klinkt een akoestisch signaal.
De maximale stuurinslag is overschreden. Als u niet oppast,
komen de achterwielen van de trekker in aanraking met
de aanhanger. Stuur bij.
- 121 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - TermISOBUS - TermISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
I
Isobus 'Auxiliary' functie (AUX)
Enkele Isobus-terminals ondersteunen de functie "Auxiliary"
(AUX). Door deze functie kunnen de programmeerbare
toetsen van een hulpmiddel (bijv.: joystick) met verschillende
functies van de regeling worden toegewezen. Een toets kan
op verschillende niveau's ook meervoudig worden gebruikt.
Hoe de afzonderlijke functies van de toetsen kunnen
worden toegewezen, staat beschreven in de handleiding
bij de terminal.
Als een programmeerbare toets voor de eerste keer wordt
bediend, verschijnt het activeringsschermpje in beeld.
Druk op de toets [
] om het hulpmiddel vrij te geven.
Of druk op de toets [
] om de vrijgave te annuleren
en de procedure af te breken.
Functies die via het hulpmiddel kunnen worden
toegewezen:
Stop
Rolbodem achteruitbeweging
Knikdissel heffen / laten zakken
Pick-up heffen / laten zakken
Snij-installatie inzwenken / uitzwenken
Naloopas of elektronisch gedwongen
besturing openen / blokkeren
Losautomaat
Achterklep openen / sluiten
Rolbodem vooruitbeweging
Twee-traps motor
Frontkleppen naar voren klappen
Frontkleppen omhoog klappen
Bovenste frontklep naar beneden klappen
Bovenste frontklep omhoog klappen
Losautomaat met zijafvoerband / zonder
zijafvoerband
Laadgoedbeveiliging openen / sluiten
Verlichting aan / uit / automaat
TIP
Voor meer informatie over de functies, zie hoofdstuk
Isobus-terminal, Frontkleppen-, Laad- en Los-menu.
M
ogelijke bezetting van een
W
T
K
multi-
functionele hendel:
op niveau 1.
TIP
Voor verdere richtlijnen zie handleiding van de gebruikte
terminal.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Wordt
de
terminal
draadloos
gebruikt,
dan
moeten
de
bewegende delen van de machine altijd in het oog
worden gehouden.
Zorg
ervoor
dat
er
zich
tijdens
de
werkzaamheden
of
de bediening van de machine geen personen binnen
de gevarenzone bevinden. Geen personen binnen de
gevarenzone.
Het
snijwerk
en
de
pick-up
kunnen
niet
op
afstand
/
draadloos worden bediend.
De
besturing
in
de
houder
is
gelijk
aan
de
besturing
met de kabelgebonden terminal. De besturing in de
houder is altijd mogelijk, ook als de bluetoothverbinding
is uitgevallen en ook als de accu niet geladen is of
ontbreekt. Het snijwerk en de pick-up kunnen alleen
worden bediend bij besturing in de houder.
De
field-operator
130
is
bedoeld
als
bedieningsterminal
voor het mobiele gebruik in de landbouw.
Als
het
apparaat
niet
op
de
juiste
manier
wordt
geïnstalleerd
of gebruikt, dan is de producent niet aansprakelijk.
De
producent
kan
niet
aansprakelijk
worden
gesteld
voor risico's en schade aan personen en zaken, als
het apparaat niet conform bestemming wordt gebruikt.
Gebruik
van
het
apparaat
conform
bestemming
veronderstelt ook alle kennis van de actuele bedienings-
en montagehandleiding behorende bij het apparaat.
Na
eigenhandige
wijzigingen
van
de
originele
toestand
van het apparaat is de producent niet aansprakelijk.
Desbetreffende
voorschriften
en
regels
ter
voorkoming
van ongevallen (UVV) zijn geldend.
Bij
onduidelijkheden
tijdens
het
lezen
van
de
bedienings-
en montagehandleiding dient contact te worden gezocht
met de dealer of de producent.
Aanwijzingen voor de inbouw achteraf
van de 'field-operator' in machines
 De
field-operator
130
voldoet
aan
de
voorschriften
van de wetgeving omtrent de elektromagnetische
verdraagzaamheid van apparaten (EMVG) van
24-09- 1998. Basis vormt daarbij de richtlijn 95/54/
EG voor de aanpassing van de richtlijn 72/245/
EEG. De voor de test gebruikte productnorm is de:
DIN_EN ISO14982 Land- en bosbouwmachines,
elektromagnetische verdraagzaamheid, testprocedures
en beoordelingscriteria met test van de:
 Storingsbestendigheid:
-
Kabelgeleide stoorimpulsen(testimpulsen
1,2,3a,3b,4,5 volgens ISO 7637-1)
-
Storingsbestendigheid tegen smalband HF-veld
volgens DIN-EN ISO 14982
-
Storingsbestendigheid tegen ontlading van statische
elektriciteit volgens ISO/TR10605
 Storingsuitzending:
-
elektromagnetische storingsuitzending volgens
DIN-EN ISO 14982
Waarschuwingen:
B i j
noodzakelijke
onderhouds-
e n
reparatiewerkzaamheden moet het apparaat altijd
worden uitgeschakeld.
 Laswerkzaamheden
aan
elektonische
delen
van
het
apparaat of aanbouwapparatuur mogen alleen worden
uitgevoerd als de stroomvoorziening naar de terminal
is losgemaakt.
Aansluitingen
Piezo USB-Adapter
ext. Ladegerät Druckausgleich
Piëzo
ext. Laadapparaat
ext. Laadapparaat
USB adapter
USB adapter
Drukevenwicht
Drukevenwicht
+
Houder - aansluitkabel voor ISOBUS
kabelboom
1
4
7
3
6
9
Ansicht auf Bestückungsseite
31-14-001
Aanzicht op de stekker - contactkant
- 122 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
NL
d
raadlo
Z
raadlo
raadlo
e terminal
Z
Z
Installatie in voertuig
Voor correct functioneren van de terminal dient duidelijk te
zijn dat aan de betreffende elektrische aansluitvoorwaarden
is voldaan.
De field-operator 130 heeft een bedrijfsspannings-bereik
van:
 Zijde
ingangsspanning-
ECU_PWR
10.5
V
16.0
V (accuspanning)
 Zijde
inschakelspanning
-
TBC_PWR
6.0
V
16.0
V (ontstekingsspanning)
De ECU_PWR - aansluiting moet permanent met de
accuspanning (evt. via hoofdschakelaar) zijn verbonden.
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
G
M
M
ateriële schade bij het inschakelen van de houder
ateriële schade bij het inschakelen van de houder
door overspanning.
door overspanning.
•
Voer het inschakelen van de houder in ieder
Voer het inschakelen van de houder in ieder
geval via de TBC_PWR –aansluiting (ont
geval via de TBC_PWR –aansluiting (ont
-
-
stekingsspanning) uit.
stekingsspanning) uit.
H
et bedieningsdeel wordt in elk geval via de AA
N
/
U
IT
toets geschakeld.
AAN / UIT toets
 Om
in
te
schakelen
moet
de
AAN/UIT
toets
ten
minste
0,5 seconden worden ingedrukt!
 Om
uit
te
schakelen
moet
de
AAN/UIT
toets
ten
minste
3 seconden worden ingedrukt!
 Voor
het
wisselen
tussen
Apparaat-
en
Systeem-menu
moet de AAN/UIT toets ten minste 0,5 seconden worden
ingedrukt.
Systeem-menu
Bluetooth pairing
Infoschermpje - bluetooth
Infoschermpje - bluetooth
Infoschermpje - bluetooth
Infoschermpje - bluetooth
 Druk
op
de
[Verder] toets om in het volgende
[Verder] toets om in het volgende
scherm te komen
 Bij
Opties
druk
op
de
[Pijl]toets om de gewenste
optie te kiezen
 Druk
op
de
[Bevestigen] toets om de keuze te
bevestigen.
bevestigen.
Draadloze verbinding
Pairing
De pairing dient voor een beveiligde punt tot punt verbinding.
De gegevens worden alleen overgedragen tussen gepairde
deelnemers.
Een wireless uitrusting bestaat o.a. uit een bedieningsdeel
en een houder. In de terminal en de houder is steeds een
bluetooth-ontvanger geïntegreerd. Bij aflevering van de
apparatuur zijn beide partners al gepaird.
Het tot stand brengen van een nieuw verbindingspaar
(bedieningsterminal - houder) gebeurt in het service-scherm
'Bluetooth Pairing'. Zie ook hoofdstuk 'Systeem'!
Na oproepen van het scherm begint het bedieningsdeel
alle bluetooth ontvangers binnen het bereik op te zoeken!
Deze procedure duurt 10s en vindt steeds plaats als het
scherm wordt opgeroepen.
- 123 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
Draa
D
loze terminal
NL
Ingangsspanning 10,5
... 16V
Accuspanning
Laadstroom
Accutemperatuur
Als het bedieningsdeel uit de houder wordt genomen,
worden gegevens uitsluitend draadloos doorgegeven!
Status van de draadloze verbinding:
Fout bij de verbindingsopbouw
pairing
geen apparaat verbonden
zoek naar ontvanger
draadloze verbinding opgebouwd
Testprogramma 'Kwaliteit van de
draadloze verbinding'
Dit programma dient voor de vaststelling van kwaliteit van
de bluetooth-draadloze verbinding en wordt met
gestart en met
weer gestopt!
TIP
TIP
Als het testprogramma loopt, kan de machine niet worden Als het testprogramma loopt, kan de machine niet worden
bediend!
bediend!
'signal strength'
Is de ontvangst-signaal-sterkte Optimaal is een
afwijking van 0dB! De waarde kan boven en onder
het optimum liggen en wordt dienovereenkomstige in
de bargrafiek met afwijking van de groene, middelste
streep weergegeven. Voor een betere leesbaarheid kan
ook de dB waarde worden gebruikt.
'link quality'
een volle balk betekent de beste overbrengingskwaliteit,
dat houdt in: geen fout tijdens de overdracht. Hoe korter
de balk, des te slechter de kwaliteit en des te meer
fouten doen zich voor.
Bij het verlaten van het scherm wordt het testprogramma
automatisch gestopt!
na 10 sec
Zoeken naar apparaten...
Zoeken naar apparaten...
Lijst van alle gevonden
bluetooth-ontvangers
Een reeds gepairde ontvanger wordt groen weergegeven.
Als een andere ontvanger moet worden gepaird, dan moet
deze met de [Pijltoets]
worden geselecteerd en
met de [Pairingtoets]
worden bevestigd.
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
G
M
M
ateriële schade bij het koppelen van onbekende
apparaten
apparaten
•
Voer alleen een koppeling uit met andere
Voer alleen een koppeling uit met andere
WTK-apparaten.
WTK-apparaten.
B
ereik
Bij de gegevensoverdracht tussen bedieningsdeel en
boordcomputer gaat het om een draadloze verbinding
volgens de bluetoothstandaard V2.1. De hardware wordt
bepaald door bluetooth Claas 1 met een bereik van ca.
150m, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden.
Als de draadloze verbinding wordt verbroken, verschijnt
een alarmmelding op het display:
Infoscherm - Bluetooth
Status van de
draadloze verbinding
Status van de
leidingsgebonden
CAN-verbinding
Als het bedieningsdeel zich in de houder bevindt, worden
de gegevens via de kabel doorgegeven! Als de draadloze
verbinding uitvalt, kan de machine toch nog worden bediend
(bedieningsdeel in de houder vastgeklikt)!
- 124 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
Draa
D
loze terminal
NL
Accu toestandsinfo
De laadtoestand van de accu wordt rechts onder in het
display aangegeven.
de accu is vol
de accu is nog halfvol
de accu is bijna leeg en moet binnenkort worden
opgeladen
de accu is helemaal leeg moet moet worden opgeladen
Als de accu een bepaalde ontladingstoestand heeft bereikt,
Als de accu een bepaalde ontladingstoestand heeft bereikt,
dan wordt op het display een aanbeveling weergegeven
om te laden: het accusymbool verschijnt. Bovendien klinkt
een akoestisch signaal.
Heeft de accu nog een kleine restcapaciteit over, dan wordt
de terminal na 1 minuut uitgeschakeld, zodat de accu niet
helemaal leegloopt. (Alarmmelding in het display)
Wordt
boven het accusymbool weergeven, als de accu
wordt opgeladen.
Wordt
boven het accusymbool weergeven, als de accu
aan de druppellader hangt.
TIP
TIP
Als het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt,
Als het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt,
dan moet de accu ca. 80% geladen zijn. Lithium-Ion
dan moet de accu ca. 80% geladen zijn. Lithium-Ion
accu's zijn onderhevig aan zelfontlading.
accu's zijn onderhevig aan zelfontlading.
Wissel van een defecte accu
Als de accu defect is, kan deze worden gewisseld. Open
het accuvak aan de achterzijde van de terminal.
Schroef de 4 schroeven van het deksel los, maak de accu
los van de kabels en neem de accu uit. Nieuwe accu aan
de kabels vastmaken en plaatsen. Deksel van het accuvak
terugplaatsen en vastschroeven.
Accudeksel
Alleen speciale accu's die door de producent zijn
voorgeschreven, mogen worden gebruikt. Schaf deze
batterij aan in het magazijn voor onderdelen van Pöttinger.
Externe laadadapter
Om de terminal met netspanning te laden, moet deze
met een stekker worden verbonden. Steek de stekker in
een 230V contactdoos. Zodra er spanning is, schakelt
de terminal automatisch in en begint onafhankelijk van
de actuele laadcapaciteit met de laadprocedure. De
accu wordt volgeladen en aansluitend voorzien van een
druppelladersspanning. De laadtoestand van de accu wordt
in het display van de terminal weergeven.
Houder
Aan de bovenkant van de houder is een meerkleurige LED
aangebracht. Deze dient ter infomatie over de toestand
van de draadloze module in de houder.
LED status:
groen...
klaar voor gebruik
rood...
Fout
blauw...
er is een draadloze verbinding
blauw knipperend...
er wo rde n g egevens
overgebracht
Bevestigingsclip - op deze
plaats kan het bedieningsdeel
worden vastgeklikt
Verstelling van de
vastzetweerstand in 4 niveau's.
- 125 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
Draa
D
loze terminal
NL
1800_NL-Lade
N
_5543
NL
- 126 -
Laden algemeen
B
elangrijke opmerkingen:
Een
sticker
die
op
de
dissel
is
aangebracht,
geeft
aan
voor welk aftakastoerental (540 rpm / 1000 rpm) en
welke draairichting uw wagen geschikt is.
• Let
er
daarom
ook
op
dat
de
kruiskoppelingsas
een
goede slipkoppeling heeft (ook het juiste type, zie
onderdelenboek), zodat bij overbelasting geen onnodige
schade aan de wagen onstaat.
Overbelastingsbeveiliging van de cardanas zie
hoofdstuk ‘Technische gegevens’.
• De
rijsnelheid
moet
altijd
aangepast
worden
aan
de
omgevingsomstandigheden.
• Bij
het
rijden
op
hellingen
moet
men
oppassen
en
moet
men het plotseling maken van bochten vermijden (kans
op kantelen).
• Kort
materiaal
met
weinig
toeren,
hoge
rijsnelheid
en
grote voerpaketten (dikke zwaden).
H
et laden van groenvoer
(alleen indien sprake is van gebruik conform
bestemming)
-
groenvoer wordt in de regel uit een zwad opgenomen.
-
De maaizwad wordt vanaf de stengelkop opgenomen.
Gewaskeerplaat (52) moet daarbij diep worden ingesteld
(positie T).
H
et laden van voordroogkuil
-
Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen.
-
Het zwad mag niet te klein worden gekozen om een
korte laadtijd te bereiken.
-
De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
Opraper afstellen
G
G
G
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar -
evensgevaar -
E
E
en andere persoon neemt de trekker
en andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het onderhoud.
het onderhoud.
•
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
-
-
den de motor stopzetten en de contactsleu
den de motor stopzetten en de contactsleu
-
-
tel verwijderen.
tel verwijderen.
•
•
Bij zowel onderhouds-, reparatie- en instel
Bij zowel onderhouds-, reparatie- en instel
-
-
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitscha
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitscha
-
-
kelen en de aandrijfas afkoppelen.
kelen en de aandrijfas afkoppelen.
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar -
evensgevaar -
M
M
achine kantelt
•
•
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
-
heden de machine op een vlakke, vaste
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
ondergrond plaatsen.
•
•
Werkzaamheden
Werkzaamheden
onder
onder
de
de
machine
machine
alleen
alleen
uitvoeren, wanneer de machine vast en
uitvoeren, wanneer de machine vast en
zeker staat en goed wordt ondersteund.
zeker staat en goed wordt ondersteund.
WW
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
N
N
G
G
Risico op ernstig letsel door bewegingen van de
Risico op ernstig letsel door bewegingen van de
pick-up.
pick-up.
•
•
Let op knelpunten en de op- en neergaande
Let op knelpunten en de op- en neergaande
bewegingen van de pick-up.
bewegingen van de pick-up.
1.
Opraper iets optillen en de gatenstrip (51) links en rechts
in dezelfde positie bevestigen.
037-19-002
51
H
T
2.
Met borgveer vastmaken.
Hoog afstellen: als de stoppels lang zijn en bij ernstige
bodemoneffenheden.
Diep afstellen: als het gewas kort is en het terrein vlak.
h
et
V
ullen
V
V
V
an de wa
V
V
G
en
1800_NL-Lade
N
_5543
NL
- 127 -
Het vullen van de wagen
Gewaskeerplaat afstellen (52)
-
Bij kleine zwaden en kort gewas, gewaskeerplaat diep
hangen (positie T).
-
Bij grote zwaden, gewaskeerplaat hoog hangen
(positie
H).
Begin van de laadprocedure
1.
Aftakas van de trekker inschakelen.
2.
Pick-up neerlaten.
Voorzichtig! De aandrijving van de opraper en de
invoerrotor worden dan automatisch inge
schakeld.
3.
H
endel (
S
T) van regelventiel in positie “I
N
brengen en fixeren.
De olie wordt dan naar het stuurventielenblok van de
wagen gestuurd.
4.
L
et op het aftakastoerental
• Laden
met
gemiddeld
aftakastoerental.
Tijdens het laden opletten!
• Opraper
alleen
bij
een
leeg
invoerkanaal
heffen.
• In
bochten
het
motortoerental
verlagen.
• In
scherpe
bochten
aftakas
uitschakelen
en
opraper
heffen.
• Ongelijkmatige
belading
vermijden!
Belangrijk
vanwege
mogelijke disseloverbelasting (zie informatie bij de dissel
over de toel. steunbelasting).
• Voor
een
betere
vulling
van
de
laadruimte
rolbodem
korte tijd laten lopen of laadautomaat inschakelen (zie
hoofdstuk ‘POWER CONTROL’).
• Let
op
de
vulindicator
(FULL).
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade aan het chassis, het frame, de dissel
of de banden door overschrijding van de toegestane
asbelasting of het toegestane totale gewicht.
•
Let op de toegestane asbelasting en het
toegestane totale gewicht
•
Let bij gewassen met hoog vochtgehalte op
de hogere specifieke gewichten.
T
S
- gehalte
S
pecifiek
gewicht
Voordroogkuil
en stro
--
ca. 100kg/m3
Grassilage
"droog"
ca. 40%
ca. 250 kg/m3
Grassilage
"nat"
ca. 30%
ca. 400 kg/m3
M
aissilage
ca. 30%
ca. 400 kg/m3
- 128 -
1800_NL-Lossen_5543
NL
Lossen van de wagen
Lossen van de wagen
Lossen met doseerinrichting (variant D)
Achterklep openen
-
Aandrijving aftakas inschakelen
-
Doseerwalsen ontlasten
-
Losautomaat inschakelen
of
-
Aandrijving doseerwalsen inschakelen
-
Rolbodemaandrijving inschakelen
-
Rolbodemsnelheid instellen (zie ‘POWER CONTROL’)
Lossen zonder doseerinrichting (variant L)
-
Achterklep openen
-
Rolbodemaandrijving inschakelen
Drukknop achterzijde (32)
-
Voor het in- en uitschakelen van de rolbodemaandrijving.
-
In de laadmodus is de drukknop (32) tastend.
-
In de losmodus (achterklep open, rolbodem loopt) is
de drukknop vergrendeld
Bij nogmaals indrukken schakelt de rolbodem uit.
KB KV-KR
KR
KV
32
Var. A
Var. A
Var. B
Var. B
TIP
De rolbodemaandrijving wordt automatisch onderbroken
als een andere functie wordt geselecteerd.
Uitschakelkoppeling (NS) van de
doseerinrichting
Wanneer de doseerwalsen overbelast worden, bijv. als de
snelheid van de rolbodem te hoog is, wordt het koppel
(= 1200 Nm) uitgeschakeld door de uitschakelkoppeling.
-
Aandrijving aftakas uitschakelen.
-
Rolbodem kort inschakelen.
De rolbodem loopt naar voren (KV). Daardoor wordt
de druk op de doseerwalsen verkleind.
-
Aandrijving aftakas weer inschakelen.
-
Rolbodemsnelheid instellen
(zie ‘POWER CONTROL’)
Beëindigen van het lossen
-
Rolbodemaandrijving uitschakelen.
-
Achterklep sluiten.
Rijden op de weg
Let op!
Alleen op de weg rijden met gesloten achterklep.
- 129 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moeten de cylinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
TD
49
/
9
/
/
/
3/2
Reinigen van machinedelen
L
et op!
Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
etselgevaar door bewegende of roterende
etselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen.
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
•
•
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
op een vlakke, vaste ondergrond.
•
•
met wielblokken heeft beveiligd tegen weg
met wielblokken heeft beveiligd tegen weg
-
-
rollen.
rollen.
•
•
de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
de aftakas stationair is.
•
•
alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
•
•
de contactsleutel van de trekker uitgetrok
-
-
ken is.
ken is.
•
•
Indien nodig de cardanas demonteren.
L
L
evensgevaar wanneer men te lang onder de machine
evensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
blijft staan
•
•
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
goed ondersteunen.
W
W
AAR
W
W
SCHUW
SCHUW
I
N
G
Risico op zware verwonding door lekkende olie
•
•
Let op opengescheurde of klemzittende
Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
plekken op de slang.
•
•
Maak de koppelingen van olieslangen en
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
•
•
Draag geschikte beschermende kleding.
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
G
M
M
ateriële schade door vuil in het hydraulisch systeem
ateriële schade door vuil in het hydraulisch systeem
•
•
Maak de koppelingen van olieslangen en
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om de machine
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren
natrekken.
S
peciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Winterklaar maken
- De machine voor de
winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
a
l
G
emeen onderhoud
- 130 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Hydraulische installatie
L
et op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
N
a de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op lekkage
en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
Algemeen onderhoud
- 131 -
1900_DE-Onderhoud_1662
NL
o
nderhoud
Accumulator
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
evensgevaar door barstende opslagtank.
evensgevaar door barstende opslagtank.
•
•
Voer geen las-, soldeerwerkzaamheden of
Voer geen las-, soldeerwerkzaamheden of
machinale bewerkingen uit op opslagtanks.
machinale bewerkingen uit op opslagtanks.
Aanwijzing
• Volgens
aanwijzingen
van
de
fabrikant
hebben
alle
accumulatoren na een bepaalde tijd een beperkt
drukverlies.
• Het
gasverlies
(stikstof)
bedraagt
per
jaar
ca.
2-3%.
• Na
4
-
5
jaar
druk
controleren
en
eventueel
bijstellen.
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door ontsnappend gas.
evensgevaar door ontsnappend gas.
•
•
Verander de druk in de opslagtank niet uit
Verander de druk in de opslagtank niet uit
eigen beweging. Dit werk mag alleen wor
eigen beweging. Dit werk mag alleen wor
-
-
den uitgevoerd door een vakgarage of door
den uitgevoerd door een vakgarage of door
de klantenservice.
de klantenservice.
•
•
Om de drukinstelling van de accumulator te
Om de drukinstelling van de accumulator te
verminderen of te verhogen is een speciale
verminderen of te verhogen is een speciale
vul- en testvoorziening noodzakelijk.
vul- en testvoorziening noodzakelijk.
• Om
de
drukinstelling
van
de
accumulator
te
verminderen
of te verhogen is een speciale vul- en testvoorziening
noodzakelijk.
Overbelastingskoppeling
Belangrijk!
De garantie op de machine komt te vervallen, wanneer
het ingestelde koppel van de overbelastingskoppeling
door manipulatie wordt gewijzigd.
Remmen afstellen
Zie het hoofdstuk 'Assen en asaggregaten'!
Veiligheidsaanwijzing
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar wanneer men te lang onder de machine
evensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
blijft staan
•
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
goed ondersteunen.
•
Rem de machine af en beveilig deze boven
Rem de machine af en beveilig deze boven
-
-
dien met wielblokken.
dien met wielblokken.
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar bij laswerkzaamheden
evensgevaar bij laswerkzaamheden
•
•
Koppel alle leidingen en kabels los van de
Koppel alle leidingen en kabels los van de
trekker
trekker
•
•
Koppel de cardanas los.Koppel de cardanas los.
•
•
Koppel de wagen los van de trekker.
Koppel de wagen los van de trekker.
W
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
N
N
G
Risico op zware verwonding door roterende
Risico op zware verwonding door roterende
onderdelen achter de beschermende afdekking
onderdelen achter de beschermende afdekking
•
•
Wacht totdat de roterende onderdelen tot Wacht totdat de roterende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
stilstand zijn gekomen.
•
•
Controleer of de onderdelen niet onbedoeld
Controleer of de onderdelen niet onbedoeld
door derden in beweging kunnen worden
door derden in beweging kunnen worden
gezet. (Schakel de trekker uit en verwijder
gezet. (Schakel de trekker uit en verwijder
de sleutel, koppel de cardanas af)
de sleutel, koppel de cardanas af)
- 132 -
1900_DE-Onderhoud_1662
NL
Onderh
O
ud
Openen van de zijdelingse afdekkingen
Met een geschikt hulpmiddel (bv. een schroevendraaier)
kan de vergrendeling 'R' worden geopend en kunnen de
afdekkingen tegelijkertijd omhoog worden gezwenkt.
S
luiten van de zijdelingse afdekkingen
De afdekking naar beneden zwenken. De vergrendeling
'R' vergrendelt automatisch en zet de beschermkap vast,
zodat onbedoeld openen wordt voorkomen.
Betreden van de laadvloer
W
AAR
W
W
SCHUW
I
N
G
Risico op zware verwonding door betreden van de
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
stilstaat.
•
Stap pas op de laadvloer wanneer de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
aandrijfas is afgekoppeld.
•
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo
-
dem of de doseerwalsen stilstaan.
1.
Opstaphulp gebruiken (10).
- Vergrendeling openen (A)
- Opstaphulp uitzwenken (10).
2.
Het instapluik in de zijwand mag alleen worden betreden
nadat de motor is uitgezet (11).
TIP
De rolbodem en de doseerwalsen kunnen pas worden
ingeschakeld als de deur naar de laadruimte is gesloten
en de klimhulp goed is dichtgeklapt.
3.
Laadvloer niet betreden, wanneer de aftakas is
aangesloten en de aandrijfmotor loopt.
4.
Voor ingebruikname van de wagen
- Opstaphulp omhoogzwenken (10) en vergrendelen (B).
- Vergrendeling met klapspiebout borgen
Pick-up
- Gebroken tanden (53) kunnen na demontage van de
segmentbeugel (54) zonder verdere demontage van
de pick-up vervangen worden.
L
uchtdruk
- 133 -
1900_DE-Onderhoud_1662
NL
Onderh
O
ud
Aandrijfketting van de pick-up
- Minstens 1 x per jaar de beschermkap verwijderen, ketting
reinigen en oliën.
Pers:
- Het naspannen van de aandrijfketting gebeurt met de
spanschroef (55), nadat de contramoer is losgemaakt.
125-04-14
55
- Instelmaat van de veer is 75 mm.
- Contramoer na het spannen van de ketting weer aanhalen.
-
Om de 80 ritten naspannen!
H
oofdlagering
- De beide hoofdlagers om de 80 ritten doorsmeren.
F=80
TD 57/91/51
(IV)


Snijinrichting
VOORZI
VOORZI
CH
TIG
L
etselgevaar door scherpe kanten
•
Messen niet aan het snijvlak vastpakken!
•
Draag veiligheidshandschoenen!
M
essen monteren
- Let er op dat de rol van de hefboom in de uitsparing van
het mes valt.
- 134 -
1900_DE-Onderhoud_1662
NL
Onderh
O
ud
N
aslijpen van gedemonteerde messen
Goed geslepen messen vragen minder vermogen en
zorgen voor een betere snijkwaliteit.
- Messen afzonderlijk demonteren en naslijpen met de
slijpsteen.
TD 57/91/46
TD 57/91/46
VOORZI
VOORZI
VOORZI
VOORZI
CH
TIG
Gevaar voor verwonding bij het slijpen door
Gevaar voor verwonding bij het slijpen door
opspattende vonken
opspattende vonken
•
•
Draag een veiligheidsbril!
Draag een veiligheidsbril!
AA
AA
NW
I
I
J
ZI
ZI
N
G
G
M
M
ateriële schade door onjuist slijpen
ateriële schade door onjuist slijpen
•
Alleen de gladde kant van het mes slijpen
Alleen de gladde kant van het mes slijpen
TIP
TIP
Beheerst slijpen zonder dat het materiaal te heet wordt
Beheerst slijpen zonder dat het materiaal te heet wordt
(aanscherpen), dit garandeert een langere levensduur.
(aanscherpen), dit garandeert een langere levensduur.
M
esbeveiliging:
Om een optimale werking van de mesbeveiliging te
realiseren is het aan te bevelen deze regelmatig schoon
te maken.
- De drukveren met een hogedrukreiniger schoonmaken.
- Voor de winterstalling messen en het
beveiligingsmechanisme goed inoliën!
Demontage van een afstrijker
- Bouten (S) losdraaien en strip verwijderen.
- Vanuit de laadruimte de afstrijker naar beneden trekken
en uitnemen
- 135 -
1900_DE-Onderhoud_1662
NL
Onderh
O
ud
Transmissie
Transmissie-olie elk jaar verversen of bijvullen.
Olie volgens smeerschema toevoegen.
Olie bijvullen
- Olievulplug (6) uitdraaien om olie bij te vullen.
- Oliepeil bij niveauplug (7) controleren.
Olie verversen
- Aftapplug (5) losdraaien.
- Gebruikte olie uit laten lopen en volgens de voorschriften
verwerken.
Transmissie doseerwalsen achter:
1,0 Liter SAE 90
Ingangstransmissie:
2,1 Liter SAE 140
537-14-01
5
7
6
Transmissie doseerwalsen voor:
1,0 Liter SAE 90
Rolbodemtransmissie:
1,5 Liter SAE 90
Gedemonteerde afstrijker
Instellingen
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade door botsing van onderdelen.
•
Controleer de afstand (10 mm) tussen de
wisser en de rotorrol na 200 slagen.
- 136 -
1900_DE-Onderhoud_1662
NL
Onderh
O
ud
58
58
Slijtage van de trekogen 548.76.421.0
(optioneel)
1 x per maand controleren
Vervang de trekogen zodra:
-
trekoogdiameter groter is dan de slijtagemaat
-
ringhoogte of ringdiepte kleiner is dan de aangegeven
slijtagemaat.
Nominale
maat
[mm]
Slijtagemaat
[mm]
Oogdiameter A
50
51,5
Ringhoogte voor H
35
31,5
Ringdiepte T
31
28,5
A
H
T
094-16-01
Framebevestigingspunten
1 x per jaar controleren
- schroefverbindingen (1J) of deze vastzitten
- aanhaalmoment (Nm) van de bouten
Zijdelingse transmissie:
1,0 Liter SAE 90
Kettingen
W
W
AAR
W
W
SCHUW
I
N
G
Risico op zware verwonding door intrekking van
kleding en lichaamsdelen in de rolbodem.
•
Ontkoppel de hydraulische leidingen tussen
de trekker en de machine om onbedoeld
starten door derden te voorkomen
•
Begin de onderhoudswerkzaamheden pas
wanneer de rolbodem stationair is.
Rolbodemkettingen
De vier rolbodemkettingen moeten gelijkmatig, maar niet
te strak gespannen zijn. Ze moeten aan de onderzijde
van de wagen iets doorhangen.
Rolbodemketting naspannen
- De stelbouten (S) bevinden zich onder de laadvloer.
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
TD 57/91/49
Als de spanmogelijkheid te klein is, moeten er
kettingschakels worden verwijderd.
- Steeds een even aantal kettingschakels (2, 4,...) van alle
vier kettingen verwijderen.
Aandrijfkettingen voor de doseerwalsen
- Om de 40 ritten kettingen smeren en ketting
spanning
kontroleren.
- Het naspannen van de aandrijfketting gebeurt altijd met
veerspanning. De spanning kan enigszins worden
aangepast met behulp van een spanschroef (58).
Contramoer en borgmoer na het spannen weer
aanhalen.
- 137 -
1900_DE-Onderhoud_1662
NL
Onderh
O
ud
Instelafstand voor sensoren
Toerentalsensor
De toerentalsensor is bevestigd aan de aandrijfas links
van de ingangstransmissie.
Instelafstand (X): 2 ... 4mm
106-10-11
X
Toegangsluik
De sensor voor de controle van het toegangsluik is bevestigd
aan de console voor de toegangsladder.
Instelafstand (X): 6 ... 10mm
X
Achterklep
(alleen bij Profiline)
De sensor voor de controle van de achterklep is bevestigd
aan de achterstaander links.
Instelafstand (X): 6 ... 10mm
106-10-13
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Achterklep -
B
5 (alleen
C
ombiline)
De sensor voor de controle van de achterklep is bevestigd
aan de achterstaander links.
Instelafstand (X): 5 ... 7 mm
Variant D:
- 138 -
1900_DE-Onderhoud_1662
NL
Onderh
O
ud
Variant L:
S
nijwerk
De sensor voor de controle van het snijwerk is bevestigd
aan het persframe links.
Instelafstand (X): 6 ... 10mm
X
L
aadautomaat onder
De sensor voor de controle van de onderste laadautomaat
is bevestigd aan de onderste voorwand.
Instelafstand (X): 6 ... 10mm
106-10-14
X
L
aadautomaat boven (Profiline)
De sensor voor de controle van de bovenste laadautomaat
is bevestigd aan de bovenste voorwandklep.
Instelafstand (X): 6 ... 10mm
106-10-16
X
X
X
X
X
X
XXX
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
L
aadautomatisme bovenaan -
B
3 (
C
ombiline)
De sensor voor de controle van de bovenste laadautomaat
is bevestigd aan de bovenste voorwandklep.
Instelafstand (X): 5 ... 7 mm
X
106-10-16
D
oseerwalsencontrole
De sensor voor de controle van de doseerwalsen is
bevestigd aan de linker zijwand.
(Details zie hoofdstuk 'Doseerwalsen')
Instelafstand (X): 5 ... 7 mm
X
- 139 -
1900_DE-Onderhoud_1662
NL
Onderh
O
ud
Volmelding achterklep (alleen bij Variant
L
) -
B
6
Instelafstand (X): 3 mm
S
ensor achterklep open (alleen bij Variant
L
) -
B
17
De sensor die de aandrukkracht van de achterklep opneemt,
is linksonder op de achterklep bevestigd.
Instelafstand (X): 5 ... 7 mm
Filter vervangen
De rode stift (50) geeft aan dat het oliefilter (F) vervuild is. De
stift wordt afhankelijk van de vervuilingsgraad van het filter
meer of minder uitgedrukt. Wanneer maximale vervuiling
wordt aangegeven moet het filter (F) worden vervangen.
-
Het verversen van de hydraulische olie dient te
gebeuren volgens de handleiding van de trekker.
F

TD57/91/67
Zijafvoerband met eigen aandrijving
(Optioneel)
Instellen van de V-snaar:
1.
bovendeksel verwijderen (geschroefd)
2.
4 fixeerbouten losdraaien (1)
3.
V-snaar spannen met behulp van de stelbout met
contramoer (2)
4.
Fixeerbouten weer vastdraaien
5. Bovendeksel monteren
1
2
1
Beveiliging van de elektrische installatie
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade aan de besturingseenheid als gevolg
van overspanning
•
Schakel de stroom naar de besturingseen
-
heid uit voordat u begint met montage- of re
-
paratiewerkzaamheden aan de machine. Dit
geldt in het bijzonder voor laswerkzaamhe
-
den, omdat door overspanning de elektroni
-
sche installatie beschadigd kan raken.
- 140 -
1900_DE-Onderhoud_1662
NL
Onderh
O
ud
Verwerking van niet-bruikbare machine-
onderdelen
Machines en machine-onderdelen die niet meer bruikbaar
zijn, dienen volgens de wettelijke voorschriften met
betrekking tot afvalverwerking te worden afgevoerd.
Hefpunten voor wagenkrik
De hefpunten voor de wagenkrik bevinden zich op de assen
in de buurt van de band. De hefpunten zijn gemarkeerd
met stickers.
De stickers worden in de onderstaande tabel aangegeven
door een dikkere lijn.
De plaatsing van de hefpunten is afhankelijk van het type as.
De stickers zijn altijd zichtbaar vanaf de voor- en achterkant.
1.
Plaats de wagenkrik onder de sticker aan het 4-kant
van de as.
Enkele
as
Tandemas
Tridemas
062-18-01
Beveiliging van de elektrische installatie
De elektrische installatie voor de bediening van alle functies
is beveiligd met een 10 A zekering.
- De zekering is in de 3-polige stekker van de
elektriciteitstoevoerkabel ingebouwd.
De ventieluitgangen in de boordcomputer zijn met een 25
A zekering beveiligd.
- De zekering is in de boordcomputer ingebouwd.
Maßsta b
Blatt
Anz.
Nr.
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
01844 Neustadt/Sa.
Benennung
Zeichnun gs-Nr.
Gepr.
Datum Nam e
Mitteilung
Ersetzt durch
Datei
Ersatz für
Tel.: 03596/56560
Bearb.
Vervielfältigung ,Weitergabe an Dritte,Be kanntmachung oder an dere Nutzung dieses Kon struktionsdoku-
mentes sind o hne Genehmigung nicht g estattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folge n nach sich.
Wiederholteil in Erzeugnis:
Projektion
Schramm
ÄZ
537A2000
JR 32bit Ladewagen Jumbo
Servicezeichnung
16.10.09
2 1
1
2
3
4
56789
Ansicht auf LBS-Stecker
(von außen)
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST2
(von außen)
Anschlussbelegung der 42 pol.
Steckverbinder siehe Blatt 2
114
15
28
2942
1 14
15 28
29 42
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST1
(von außen)
sw (6mm²)
rt (6mm²)
sw (2,5mm²)
ge
gnwsgn
TBC DIS
CAN1_H
CAN1_L
Power +
Power Masse
ECU GND
rt (2,5mm²)
ECU PWR
rt
TBC PWR
sw
TBC RTN
sw
ST2
rt
6² rt
+12V
6² sw
Masse
X6
LP nicht vollständig bestückt darges ll
sw
ge
gn
rt
2,5²
wsgn
rt
sw
2,5²
TBC RTN
ECU GN D
TBC PW R
ECU PW R
CAN1L
CAN1H
TBC DIS
sw
rt
X4
ST1
X3
25 A
X2
gnge
A
B
C
D
E
Ansicht auf Dose
(von außen)
or
UB+
sw
Masse
gnge
LIN
P O
hrn
10A
l
40A
n
i
ch
25A
Onderhoud van de elektronische onderdelen
1
De
terminal
(1)
moet
tegen
water
worden
beschermd
- niet in de open lucht laten liggen
- wanneer de terminal langere tijd niet wordt gebruikt
in een droge ruimte bewaren
Reinigen
van
de
terminal
(1)
- Gebruik een zachte doek en een mild schoonmaakmiddel
- Gebruik geen oplosmiddelen
- Bedieningspaneel niet onderdompelen in vloeistof!
473A2000.0
2
- 141 -
1900_DE-Onderhoud_1662
NL
Onderh
O
ud
Reinigen
van
de
boordcomputer
(2)
- Boordcomputer niet met de hogedrukreiniger afspoelen
- 142 -
1800_DE-Hydraulisch chassis_1622
NL
h
ydraulisch chassis
2
3
4
1
Instelprocedure:
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade als u in een laadwagen rijdt met
een laadbak van meer dan 4 m hoogte.
•
Pas de hoogte van de laadwagen met de
afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar
de besturingsmaat.
met de hydraulische vulslang (2) die wordt
meegeleverd, worden eerst de cilinders van
het chassis gevuld en daarna wordt met de
afsluitkranen (1) het niveau gereguleerd tot
de chassisinstelling volgens controlemaat X
overeenkomt.
TIP
Bij het vullen kunnen de afluiters (1) gesloten blijven.
1.
Als de machine leeg is, plaatst u deze op een stevige,
vlakke ondergrond en beveiligt u deze tegen wegrollen.
2.
De beide koppelingen van de vulslang (3) aan de
koppelingen van de cilinder van het hydraulische chassis
koppelen.
3.
De vulslang aan een regelventiel (4) van een trekker
koppelen.
4.
De cilinders tot het maximum vullen.
Instellen en controleren van het
hydraulische chassis1)
(Optioneel)
Instellen en eerste ingebruikname
G
G
E
VAAR
L
evensgevaar als meerdere personen tegelijkertijd
aan de machine werken en deze bedienen.
•
Elke persoon zou altijd moeten weten wat
anderen doen. De bevoegdheden moeten
duidelijk worden vastgelegd. Arbeidsproce
-
dures dienen vooraf te worden doorgespro
-
ken.
G
G
E
VAAR
L
evensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
•
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
•
Rem de machine af en beveilig deze boven
-
dien met wielblokken tegen wegrollen.
De instelling van het hydraulische chassis moet voor sei
-
zoensaanvang of bij een opvallende schuine positie van
de opbouw of bij afwijkend rijgedrag worden gecontroleerd
of opnieuw worden afgesteld.
- 143 -
1800_DE-Hydraulisch chassis_1622
NL
Hydraulisc
H
c
H
H
assis
H
H
5.
Het regelventiel van de trekker in zweefstand schakelen.
6.
De beide afsluitkranen (1) van het hydraulische chassis
onder de laadwagen tegelijkertijd openen. Gelijktijdig
sluiten van de afsluitkranen, als de controlemaat X is
bereikt.
C
ontrolemaat X
(vanaf de bodem tot aan de langsdrager-onderzijde)
X
X
C
ontrolemaat X
Tandem 16 to asbelasting
(asafstand: 1300 mm)
Banden 22,5"
1180 mm
Tandem 18 to asbelasting
(asafstand: 1450 mm)
Banden 22,5"
1280 mm
6.
Afsluitkranen sluiten en de vulslang afkoppelen.
7.
De koppelingen met de stofkappen afsluiten.
C
ontroleer het hydraulische chassis:
C
ontrolemaat X
(vanaf de bodem tot aan de langsdrager-onderzijde)
X
X
C
ontrolemaat X
Tandem 16 to asbelasting
(asafstand: 1300 mm)
Banden 22,5"
1180 mm
Tandem 18 to asbelasting
(asafstand: 1450 mm)
Banden 22,5"
1280 mm
TIP
Voor de controle van het hydraulische chassis moet de
bandenspanning worden gecontroleerd.
De instelling van het hydraulische chassis moet voor sei
-
zoensaanvang of bij een opvallende schuine positie van
de opbouw of bij afwijkend rijgedrag worden gecontroleerd.
Voor de controle moet de laadwagen leeg zijn en op een
stevige en vlakke ondergrond worden neergezet. Afmeting
X vanaf de bodem tot aan de onderkant van de langsdrager
opmeten.
Afmeting X moet aan beide kanten worden gecontroleerd!
TIP
Bij een tandemas moet u de maat X tussen de wielen
meten.
- 144 -
1800_DE-EIGENVOORZIENING_1662
NL
onderHoUd
Algemene veiligheidsaanwijzingen
W
AAR
WAARW
SCHUW
I
N
G
Risico op zware verwonding door intrekking van haar,
lichaamsdelen of brede kleding.
•
Sluit alle afdekkingen van de aandrijving van
de zijtransportband voordat u de aandrijving
start.
•
Omgekeerd: Schakel de aandrijving uit en
wacht totdat de draaiende delen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de afdekking opent.
Bijvoorbeeld: voor het onderhoud.
Hydraulische eigenvoorziening voor
diagonale transportband
Bij trekkers zonder LS-hydrauliek is het lossen met
diagonale transportband zonder eigenvoorziening niet
mogelijk (parallelle bediening noodzakelijk)
In dit geval kan aan de wagen een eigen hydraulische
voorziening voor de diagonale transportband worden
gemonteerd.
L
ossen met zijtransportband
Bij het lossen met behulp van zijtransportband moet de
cardanas met 1000 omw./min worden aangedreven.
Olietank
Olie:
hydraulische olie (zie bladzijde ‘bedrijfsstoffen’)
Hoeveelheid:
50 liter
(niveau ca. 50 mm onder bovenzijde tank)
- Het verversen van de hydraulische olie dient te gebeuren
volgens de handleiding van de trekker.
Filter vervangen
Het terugloopfilter (RF) moet regelmatig worden
vervangen.
Pomp
W
AAR
WAARW
SCHUW
I
N
G
Risico op zware verwonding door intrekking van
lichaamsdelen, haar en brede kleding.
•
Schakel de aandrijving aftakas uit en trek de
cardanas van de trekker.
•
Wacht tot de roterende delen stilstaat voor
-
dat u de pomp nadert.
V-snaar vervangen
1.
C
ardanas (G
W
) verwijderen
2.
Beschermkap demonteren (4 bouten)
3.
bovendeksel demonteren
4.
onderdeksel demonteren
5.
Fixeerbouten losdraaien (1)
6.
Spanbouten losdraaien (2)
7.
Console omlaag trekken totdat de V-snaar kan worden
verwijderd
8.
V-snaar vervangen
9.
Onderdelen in de logische volgorde monteren
Instellen van de V-snaar:
1.
bovendeksel verwijderen (geschroefd)
2.
4 fixeerbouten losdraaien (1)
3.
V-snaar spannen met behulp van de stelbout met
contramoer (2)
4.
Fixeerbouten weer vastdraaien
5. Bovendeksel monteren
1
2
1
- 145 -
1800_DE-EIGENVOORZIENING_1662
NL
ONDERHOUD
j
uiste riemspanning
De riemen voor de aandrijving van de diagonale
transportband moeten in gespannen toestand 3 5
mm kunnen worden ingedrukt.
3 - 5 mm
3 - 5 mm
- 146 -
1800_DE-Persluchtrem_5543
NL
Persluchtreminstallatie
 Voor
het
rijden
de
stekker
(1)
bij
de
trekker
aansluiten.
 Voor
het
aankoppelen
van
de
wagen
de
stekker
in
de
stekkerdoos op de console steken. Met de zwenkbeugel
(1a) wordt de stekker tegen losgaan beveiligd.
-
Voordat de machine gebruikt wordt (begin van de dag),
moet eerst het luchtreservoir worden ontwaterd.
 Er
mag
pas
worden
weggerreden
als
de
luchtdruk
in
het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
L
et op!
Voor het juist functioneren van de rem-installatie moet
men het juiste onderhoud geven en eveneens dient
men de remafstellingen regelmatig te controleren (slag
max. 30 mm aanhouden).
Nazorg en onderhoud van de
persluchtinstallatie
L
uchttank aftappen
De luchttank moet dagelijks worden ontwaterd. Hiertoe
wordt de pen van de ontwateringsklep met behulp van
een draad in zijdelingse richting getrokken. Bij vervuiling
moet de ontwateringsklep uit de tank gedraaid worden en
schoongemaakt worden.
Reiniging van het leidingfilter
De beide leidingfilters moeten, afhankelijk van de om
-
standigheden, normaal gesproken ongeveer iedere 3 - 4
maanden gereinigd worden. Voor de reiniging moeten de
sinter-filter-patronen worden gedemonteerd.
Procedure:
a) Sluitstuk (21) aan beide tongen indrukken en schuifstuk
(22) uitnemen.
Algemene veiligheid
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar - door ondeskundig uitgevoerde
evensgevaar - door ondeskundig uitgevoerde
werkzaamheden aan de remmen
werkzaamheden aan de remmen
•
•
Laat alle voorkomende revisie- en reparatie
Laat alle voorkomende revisie- en reparatie
-
-
werkzaamheden aan de remmen door een
werkzaamheden aan de remmen door een
erkend mechanisatiebedrijf of door onze
erkend mechanisatiebedrijf of door onze
klantenservice uitvoeren.
klantenservice uitvoeren.
TIP
TIP
Voor het snelverkeer “300x200” is er een speciaal on
Voor het snelverkeer “300x200” is er een speciaal on
-
-
derhoudshandboek dat aangevraagd kan worden bij de
derhoudshandboek dat aangevraagd kan worden bij de
klantenservice.
klantenservice.
Aansluiten van de remslangen
-
Zorg er bij het koppelen van de remslangen voor dat de
afdichtringen van de koppelingskoppen schoon zijn, dat
ze goed afdichten en dat ze volgens de aanduidingen
‘Voorraad’ (kleur rood) naar ‘Voorraad’ en ‘Rem’ (kleur
geel) naar ‘Rem’ worden gekoppeld.
• Beschadigde
afdichtringen
moeten
vervangen
worden.
S
troomvoorziening van het A
BS
-systeem
(antiblokkeersysteem)
(optioneel)
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door niet functionerende A
evensgevaar door niet functionerende A
BS
BS
•
•
Verzeker u ervan dat de voeding van het
Verzeker u ervan dat de voeding van het
apparaat is aangesloten.
apparaat is aangesloten.
•
•
De onderhoudsintervallen in acht nemen
De onderhoudsintervallen in acht nemen
•
•
Rem instellen op max. 30 mm slag, zie
Rem instellen op max. 30 mm slag, zie
paragraaf ‘Reminstelling’
paragraaf ‘Reminstelling’
- 147 -
1800_DE-Persluchtrem_5543
NL
Persluchtreminstallatie
b)
Sluitstuk met O-ring (23), veer en sinter-filter-patroon
uitnemen.
c)
De sinter-filter-patronen moeten met nitro-
reinigingsmiddel worden uitgespoeld en met perslucht
worden schoongeblazen. Beschadigde filter-patronen
moeten vervangen worden.
d)
Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde,
moet men er op letten dat de O-ring (23) niet in de
geleidingssleuf van het schuifstuk in de behuizing
kantelt!
Remafstelling
De plunjer-slag aan de cylinders mag niet groter zijn
dan 30
mm. Daartoe moet regelmatig de plunjer-slag
gecontroleerd en evt. bijgesteld worden.
Instelling
-
De instelling wordt gedaan met een stelschroef (7).
-
De plunjer-slag moet bij afstelling 12-15 mm bedragen.
Neutraalstelling van het remventiel
De neutraalstand maakt verplaatsen van de wagen
mogelijk, ook al zijn de remslangen niet aangesloten.
-
De bedieningsknop (M) tot de aanslag indrukken. De
rem wordt daardoor vrijgezet.
-
De bedieningsknop (M) tot de aanslag uittrekken. De
wagen wordt op de rem gezet door de luchtdruck die
nog in de tank aanwezig is.
-
Bij het aansluiten van de remslangen aan de trekker
wordt de bedieningsknop (M) ook weer automatisch
uitgedrukt door de luchtdruk die van de trekker komt.
ALB-regelaar (bij uitrusting met automa
-
tische remkrachtregeling) 1)
Met de ALB-regelklep wordt de benodigde
remkracht automatisch geregeld, afhankelijk van de
beladingstoestand van de wagen.
Instelling
De instelmaat (L) mag niet worden gewijzigd. Deze
moet overeenkomen met de waarde die op het WABCO-
typeplaatje aangegeven is.
-
Voor het vertrekken moet de vastzetrem worden gelost
en moet de slinger naar binnen worden gezwenkt.
- 148 -
1800_DE-Persluchtrem_5543
NL
Persluchtreminstallatie
Wegzetten van de wagen
TD13/92/12
Om de wagen te parkeren wordt deze met behulp van de
parkeerrem afgeremd.
-
Stel de remkrachtregelaar in op ‘Ontgrendelen’ en
ontkoppel de remslangen.
- 149 -
2000_NL_H2LREM_563
NL
• Parkeerrem
van
de
tractor
losmaken.
• Langzaam
wegrijden
en
de
remmen
controleren.
De combinatie is klaar om te rijden.
Combinatie parkeren en beveiligen
TIP
TIP
Vooraf door de testschakelaar in de tractor te bedienen,
Vooraf door de testschakelaar in de tractor te bedienen,
controleren of de parkeerrem van de tractor de hele
controleren of de parkeerrem van de tractor de hele
combinatie op een helling alleen kan tegenhouden.
combinatie op een helling alleen kan tegenhouden.
Informatie over de tractor: zie handleiding van de fabrikant.
Informatie over de tractor: zie handleiding van de fabrikant.
Parkeren en beveiligen van de combinatie:
• Parkeerrem
van
de
tractor
activeren.
• Mechanische
parkeerrem
van
de
aanhanger
activeren.
Eventueel wielblokken plaatsen onder de banden.
• Tractor
uitschakelen.
De combinatie is nu geparkeerd en tegen wegrollen
beveiligd.
Machine omzetten
M
M
I
I
L
L
I
I
EU
EU
Is de machine uitgerust met een handregelaar voor de Is de machine uitgerust met een handregelaar voor de
remkracht, dan moet, ook bij kort omstellen van de machi
remkracht, dan moet, ook bij kort omstellen van de machi
-
-
ne, de retourleiding aan de tractor worden aangesloten. ne, de retourleiding aan de tractor worden aangesloten.
De handregelaar heeft een lekolieleiding nodig, en die
De handregelaar heeft een lekolieleiding nodig, en die
stroomt uit in de retourleiding.
stroomt uit in de retourleiding.
In gebruik nemen
Voor het aankoppelen volgende stappen
uitvoeren:
• Aanhanger
aan
de
tractor
aankoppelen
en
combinatie
beveiligen tegen wegrollen (parkeerrem van de tractor
en de aanhanger activeren, wielblokken plaatsen, …)
• Stekkerverbindingen
voor
het
aankoppelen
reinigen.
• Tractor
met
de
aanhanger
hydraulisch
en
elektrisch
verbinden.
Voor tractoren met 1-draads-remsysteem:
Remkabel "BL (CL)" en ABS-stekkerverbinding aan de
bijbehorende aansluitingen van de tractor koppelen.
Aansluiting "ZL (SL)" op aansluiting "Zp" overbruggen.
Voor tractoren met 2-draads-remsysteem:
Remkabel "BL (CL)", extra kabel "ZL (SL)” en ABS-
stekkerverbinding aan de bijbehorende aansluitingen
van de tractor koppelen.
• Ontsteking
van
de
tractor
inschakelen.
Het ABS-controlelampje van de tractor brandt.
• Tractor
starten.
• Bedrijfsrem
van
de
tractor
10
sec.
intrappen
tot
het
ABS-controlelampje van de tractor uitgaat.
W
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
N
N
G
G
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door niet-functionerende remmen.
Voor elke rit over de weg:
•
•
Remkrachtregelaar (indien handmatig be
Remkrachtregelaar (indien handmatig be
-
-
diend) passend bij de lading instellen
diend) passend bij de lading instellen
•
•
Remcontrole 10 seconden uitvoeren
• Eventueel
wielblokken
verwijderen.
• Parkeerrem
van
de
aanhanger
losmaken.
hydraulische beremmin
G
- 150 -
2000_NL_H2LREM_563
NL
Tweedraads rem
Aanhanger afkoppelen
W
W
AAR
AAR
W
W
SCHUWSCHUW
I
N
N
G
G
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door niet-functionerende remmen.
door niet-functionerende remmen.
Voor het afkoppelen:
Voor het afkoppelen:
•
Mechanische parkeerrem bedienen
Mechanische parkeerrem bedienen
•
•
Drukreservoir legen
Drukreservoir legen
Afkoppelen van de aanhanger:
• Parkeerrem
van
de
tractor
activeren.
• Mechanische
parkeerrem
van
de
aanhanger
activeren.
• Aanhanger
beveiligen
door
wielblokken
te
plaatsen
onder de banden.
Drukreservoir via het legingsventiel (2) aan het
noodremventiel van druk ontdoen/legen.
Alle verbindingen (remkabel "BL (CL)", extra kabel "ZL
(SL)” en ABS-stekkerverbinding) van de bijbehorende
aansluitingen van de tractor afkoppelen.
Slangen en elektrische aansluitkabels schoon, droog en
tegen weersinvloeden beschermd wegleggen.
• Aanhanger
van
de
tractor
loskoppelen.
• De
aanhanger
is
nu
van
de
tractor
losgemaakt
en
tegen
wegrollen beveiligd.
De tractor is klaar om te rijden.
Met de werkzaamheden doorgaan na een
storing
W
W
AAR
AAR
W
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
N
N
G
G
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door wegrollen van het voertuig (aanhanger).
door wegrollen van het voertuig (aanhanger).
•
•
De aanhanger tegen wegrollen beveiligen.
De aanhanger tegen wegrollen beveiligen.
Hiervoor de mechanische parkeerrem be
-
dienen en passende wielblokken onder de
dienen en passende wielblokken onder de
wielen plaatsen.
wielen plaatsen.
L
osmaken van de noodrem na breuk van de
remkabel:
1.
De remkabel is door verhoogde trekbelasting uit de
koppeling (nominaal breekpunt) van het noodremventiel
losgebroken.
2.
De noodrem werd geactiveerd
Voor het losmaken van de rem:
Combinatie beveiligen tegen onbedoeld wegrollen
(parkeerrem activeren, wielblokken plaatsen, …)
Remkabel weer in de koppeling van het noodremventiel
steken. Dit is zonder gereedschap en onder druk
mogelijk.
Tractor starten en bedrijfsrem bedienen. De koppeling
wordt gedeblokkeerd en de slangverbinding is weer
gebruiksklaar.
Legingsventiel aan het noodremventiel bedienen. De
remmen van de aanhanger worden losgemaakt.
Extra kabel en ABS-stekkerverbinding controleren op
correct vastzitten. Eventueel opnieuw insteken.
Alle stappen uitvoeren die horen bij ingebruikname (zie
hoofdstuk 'Ingebruikname’).
De combinatie is klaar om te rijden.
- 151 -
2000_NL_H2LREM_563
NL
Tweedraads rem
Losmaken van een noodrem zonder
tractor
W
W
AAR
AAR
W
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
N
N
G
G
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door wegrollen van het voertuig (aanhanger).
door wegrollen van het voertuig (aanhanger).
Alle werkzaamheden uitvoeren, rekening houdend met
Alle werkzaamheden uitvoeren, rekening houdend met
de volgende veiligheidsvoorschriften:
de volgende veiligheidsvoorschriften:
•
De in het hoofdstuk 'Onderhoud’ opgevoer
De in het hoofdstuk 'Onderhoud’ opgevoer
-
de bepalingen bij alle werkzaamheden aan/
de bepalingen bij alle werkzaamheden aan/
met het noodremventiel in acht nemen.
met het noodremventiel in acht nemen.
•
Werk nooit op een onveilige manier. Ophef
Werk nooit op een onveilige manier. Ophef
-
-
fen van storingen en onderhoud mag alleen
fen van storingen en onderhoud mag alleen
worden uitgevoerd door daarvoor opgeleide
worden uitgevoerd door daarvoor opgeleide
vakmensen.
vakmensen.
•
Werkzaamheden alleen uitvoeren volgens
Werkzaamheden alleen uitvoeren volgens
de voorschriften in deze handleiding.
•
Betreffende nationale voorschriften met
Betreffende nationale voorschriften met
betrekking tot de arbeidsveiligheid en de
betrekking tot de arbeidsveiligheid en de
plaatselijke veiligheidsvoorschriften naleven.
plaatselijke veiligheidsvoorschriften naleven.
•
Voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuit
Voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuit
-
rusting dragen.
rusting dragen.
•
Het voertuig (aanhanger) tegen wegrollen
Het voertuig (aanhanger) tegen wegrollen
beveiligen (mechanisch bediende rem acti
beveiligen (mechanisch bediende rem acti
-
-
veren en wielblok plaatsen).
veren en wielblok plaatsen).
Voor het losmaken van de noodrem zonder tractor
zijn volgende hulpmiddelen nodig:
1.
Opvangreservoir voor hydraulische olie (volume ca. 5
l)
2.
Passende slang met een binnendiameter van 6mm.
Voor het losmaken van de rem:
• De
aanhanger
beveiligen
tegen
onbedoeld
wegrollen
(parkeerrem activeren, wielblokken plaatsen, …)
Slang op de nood-legingsvuldop (1) plaatsen en vrij uiteinde
van de slang in het opvangreservoir leiden.
Nood-legingsvuldop (1) losmaken en legingsventiel (2)
bedienen.
Het remsysteem wordt van druk ontlast en de rem wordt
losgemaakt.
- 152 -
2000_NL-ASSEN_5481
NL
a
ssen en asa
GG
re
G
aten
G
G
Algemene aanwijzingen
TIP
TIP
Na het reinigen van het voertuig met een hogedrukreiniger
Na het reinigen van het voertuig met een hogedrukreiniger
moeten alle smeerpunten doorgesmeerd worden.
moeten alle smeerpunten doorgesmeerd worden.
TIP
TIP
Smeernippels met Li-vet (IV) smeren tot schoon vet bij
Smeernippels met Li-vet (IV) smeren tot schoon vet bij
de lagerpunten naar buiten komt.
de lagerpunten naar buiten komt.
Als de machine voor zwaardere werkzaamheden wordt
Als de machine voor zwaardere werkzaamheden wordt
gebruikt, moeten de smeerpunten ook vaker worden
gebruikt, moeten de smeerpunten ook vaker worden
gesmeerd.
gesmeerd.
Smeerplaatsen
S
S
tuurstang-lagering, boven en beneden
(alleen bij stuuras)
-
na 40 bedrijfsuren
AA
NW
I
J
ZI
N
G
Risico op materiële schade door onvoldoende
smering.
•
Stuuras aan de daarvoor bedoelde plaatsen
met de wagenhefinrichting heffen, voordat
de stuurstang-lagering wordt gesmeerd.
Arreterings-cilinderkoppen
(alleen bij stuuras)
-
om de 200 bedrijfsuren
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd
ontlucht zijn.
Remas-lagering, buiten en binnen
-
om de 200 bedrijfsuren
(en voor opstarten na een lange stilstandtijd)
Voorzichtig! Er mag geen vet of olie in de rem
terechtkomen. De lagering naar de rem is niet bij alle
uitvoeringen afgedicht.
Gebruik alleen lithiumverzeept vet met een druppelpunt
boven 190°C.
S
S
tangenmechanisme-insteller
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
Automatische stangenmechanisme-insteller
-
bij iedere vervanging van de remvoering
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
- 153 -
2000_NL-ASSEN_5481
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
• Rubberen
afsluitkap
verwijderen.
• Met
Li-vet
(IV)
smeren
tot
bij
de
stelschroef
voldoende
schoon vet naar buiten komt.
• Stelschroef
met
ringsleutel
ca.
een
omwenteling
terugdraaien.
• Remhendel
verschillende
keren
met
de
hand
bedienen.
Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend
functioneren. Indien nodig, meerdere keren herhalen.
• Afsluitkap
monteren.
• Opnieuw
met
Li-vet
(IV)
smeren.
W
W
ielnaaflagering vet verversen
-
om de 1000 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
• Voertuig
op
een
veilige
manier
opbokken
en
rem
losmaken.
• Wielen
en
stofkappen
verwijderen.
• Borgpen
verwijderen
en
asmoer
afschroeven.
• Met
een
passend
gereedschap
de
wielnaaf
met
remtrommel, kegelrollager en afdichtingselementen
van de astap verwijderen.
• Gedemonteerde
wielnaven
en
lagerhuizen
kenmerken,
zodat ze bij de montage niet worden verwisseld.
• De
rem
schoonmaken,
controleren
op
slijtage,
beschadigingen en functie, en versleten onderdelen
vervangen.
Het inwendige deel van de rem (A) moet vrij blijven van
smeerstoffen en verontreinigingen.
• Wielnaven
van
binnen
en
buiten
grondig
reinigen.
Oud
vet helemaal verwijderen. Lager en afdichtingen grondig
reinigen (dieselolie) en controleren op her-bruikbaarheid.
• Voor
de
lagermontage
moeten
de
lagerpassingen
licht worden ingevet en alle onderdelen moeten in
omgekeerde volgorde worden gemonteerd.
H
oeveelheden vet per kegelrollenlager
Binnen
A
Buiten
b
170 g
300 g
Vet in de vrije ruimtes
tussen kegelrollenlager
en behuizing persen. Res
-
terend vetmengsel in de
lagerbuitenring van de naaf
uitstrijken.
Het vet voor het buitenste
kegelrollenlager wordt bij
het inschroeven van de in
vet gevulde wielbehuizing
in het lager geperst.
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade door onjuist vet en te veel vet.
•
Gebruik alleen Li-vet (IV) met een druppel
-
punt boven 190° om de wielnaaflagers te
smeren.
AA
NW
I
J
ZI
N
G
M
ateriële schade door incompatibele vetten.
•
Gebruik geen lithiumverzeept vet wanneer
natriumverzeept vet wordt gebruikt en om
-
gekeerd.
D
D
empingscilinder, boven en beneden
(alleen bij hydraulisch chassis)
-
om de 200 bedrijfsuren
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd
ontlucht zijn.
- 154 -
2000_NL-ASSEN_5481
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen
en remmen
W
W
W
W
ielmoeren controleren of ze vast zitten
-
na de eerste belastingsrit
-
na iedere verwisseling van de wielen
-
om de 500 bedrijfsuren
-
jaarlijks
Wielmoeren kruiselings met een momentsleutel
aanhalen.
Aanhaalmoment zie hoofdstuk ’Wielen en banden’.
W
W
W
ielnaaf-lagerspeling controleren
-
om de 200 bedrijfsuren
Voor de controle van de wielnaaf-lagerspeling:
-
As optillen, tot de wielen vrij zijn.
-
Rem losmaken.
-
Hefarm tussen rem en grond plaatsen en speling
controleren.
Bij voelbare lagerspeling:
1.
Naafbehuizing afschroeven.
2.
Borgpen van de kroonmoer verwijderen.
3.
Kroonmoer met momentsleutel met 150 Nm
aanhalen, terwijl tegelijkertijd de wielnaaf wordt
gedraaid. (Bij gebruik van een normale moersleutel,
kroonmoer aanhalen tot de loop van de wielnaaf licht
geremd wordt).
4.
Kroonmoer naar het dichtstbijzijnde borgpengat
terugdraaien. Bij congruentie tot het volgende gat
terug (max. 30°).
5.
Borgpen plaatsen en licht openbuigen.
6.
Naafbehuizing met een beetje Li-vet (IV) bijvullen.
7.
Schroefdraad van de behuizing rondom met Li-vet
(IV) bestrijken. Behuizing met een aanhaalmoment
van 500 Nm inschroeven.
- 155 -
2000_NL-ASSEN_5481
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
Remvoering-controle
TIP
Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en
Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en
het functioneren ervan permanent worden gecontroleerd
het functioneren ervan permanent worden gecontroleerd
en eventueel worden bijgesteld.
en eventueel worden bijgesteld.
Er moet worden bijgesteld wanneer de maximale cilinder
Er moet worden bijgesteld wanneer de maximale cilinder
-
-
hef bij volledige beremming ca. 2/3 wordt benut. Daarvoor
hef bij volledige beremming ca. 2/3 wordt benut. Daarvoor
moet de as worden opgebokt en worden beveiligd tegen moet de as worden opgebokt en worden beveiligd tegen
onbedoelde bewegingen.
onbedoelde bewegingen.
-
om de 200 bedrijfsuren
• Kijkgat
openen
door
de
rubberen
dop
(indien
aanwezig) eruit te trekken.
• De
remvoering
moet
worden
vervangen
bij
een
resterende remvoeringdikte van
a)
5 mm bij geniete voeringen
b)
2 mm bij geplakte voeringen
• Rubberen
stop
weer
terugplaatsen.
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
-
om de 200 bedrijfsuren
• Stangenmechanisme
met
de
hand
in
de
drukrichting
brengen.
Bij een lege ruimte van de cilinderstang van 35 mm
moet de wielrem worden bijgesteld.
• Bijstelschroef
instellen
Lege ruimte ‘a’ op 10 12% van de aangesloten
remhendellengte ‘B’ instellen.
bijv.
hendellengte 150 mm
Lege ruimte 15 – 18 mm
Instelling aan de automatische
stangenmechanisme-insteller
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
• De
basisinstelling
gebeurt
analoog
aan
de
standaard
instelling.
De bijstelling gebeurt bij ca. 15° nokkendraaiing
automatisch.
De ideale hendelpositie is bij ca. 1voor de haaksheid
ten opzichte van de bedieningsrichting (vanwege
cilinderbevestiging niet te beïnvloeden).
Functiecontrole van de automatische
stangenmechanisme-insteller
-
bij iedere vervanging van de remvoering
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
1.
Rubberen afsluitkap verwijderen.
2.
Stelschroef (pijl) met ringsleutel ca. 3/4 omwenteling
tegen de klok in terugdraaien. Er moet een lege
ruimte van ten minste 50 mm, bij hendellengte 150
mm, beschikbaar zijn.
3.
Remhendel verschillende keren met de hand
bedienen.
Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend
functioneren. Het vastklikken van de tandkoppeling
is te horen en bij het terugheffen draait de stelschroef
enigszins met de klok mee.
4.
Afsluitkap monteren.
5.
Met Li-vet (IV) smeren.
- 156 -
2000_NL-ASSEN_5481
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan het
hydraulische chassis
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
G
M
M
ateriële schade als gevolg van schade of slijtage
ateriële schade als gevolg van schade of slijtage
•
•
Controleer alle componenten op beschadi
Controleer alle componenten op beschadi
-
-
gingen en slijtage om de 200 bedrijfsuren.
gingen en slijtage om de 200 bedrijfsuren.
D
D
D
empings-cilinder op conditie en dichtheid
controleren
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
D
empings-cilinder-bevestiging controleren
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
Bevestiging van de dempings-cilinder op vastzitten en
slijtage controleren.
Veer-verbinding
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
-
om de 200 bedrijfsuren
• Borgmoeren
van
de
veerbeugel
controleren
of
deze
vastzitten.
-
Wanneer de schroefverbinding los zit, moeren
kruiselings en in verschillende etappes aanhalen.
Aan de veer mag niet worden gelast!
Aanhaalmoment met momentsleutel:
M
24 = 650
N
m
Veerbout
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
-
om de 500 bedrijfsuren
• Bussen
controleren.
Terwijl de rem is aangetrokken, beweegt u de wagen
een beetje heen en weer of verplaatst u de veerogen
met de montagehendel. Daarbij mag geen speling
in het veeroog waarneembaar zijn. Bij een losse
bevestiging kan de veerbout zijn beschadigd.
• Zijdelingse
slijtageringen
(V)
in
de
steun
controleren.
• Borgmoer
M
30
aan
de
veerbout
(F)
controleren
of
deze vastzit.
Aanhaalmoment met momentsleutel:
M
30 = 900
N
m
- 157 -
2000_NL-ASSEN_5481
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
TIP
De levensduur van het rubberen stalen glijlager hangt
De levensduur van het rubberen stalen glijlager hangt
af van de nauwe passing van de binnenste stalen huls.
af van de nauwe passing van de binnenste stalen huls.
- 158 -
2000_NL-ASSEN_5481
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
Overzicht
S
meer- en onderhoudswerkzaamheden
Uitvoerige beschrijving zie voorgaande bladzijden.
S
meren
Onderhoudswerkzaamheden
Variant
Na de eerste
Na de eerste
belastingsrit
belastingsrit
Om de
40
bedrijfsuren
Om de
Om de
200
200
bedrijfsuren
Om de
500
bedrijfsuren
(1 x per jaar)
Om de
Om de
1000
1000
bedrijfsuren
(ten minste 1 x per jaar)
S
meren
met speciaal lang houdbaar vet (IV)
Stuurstang-lagering, boven en beneden
Stuurstang-lagering, boven en beneden
2
Arreterings-cilinderkoppen
Arreterings-cilinderkoppen
2
Remas-lagering, buiten en binnen
Remas-lagering, buiten en binnen
1, 2, 3
Stangenmechanisme-insteller
Stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3
Automatische stangenmechanisme-insteller
Automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3
Wielnaaflagering vet verversen,
Wielnaaflagering vet verversen,
Kegelrollenlager op slijtage controleren.
1, 2, 3
Dempingscilinder, boven en beneden
Dempingscilinder, boven en beneden
3
Steunas, beneden en aan de zijkant
Steunas, beneden en aan de zijkant
4
Onderhoudswerkzaamheden
Zichtcontrole
Alle onderdelen op beschadigingen en slijtage controleren.
Wielmoeren controleren of ze vast zitten
Wielmoeren controleren of ze vast zitten
1, 2, 3
Wielnaaf-lagerspeling controleren
Wielnaaf-lagerspeling controleren
1, 2, 3
Remvoering-controle
Remvoering-controle
1, 2, 3
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren
3,
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
3
Veer-verbinding controleren of deze vastzit
Veer-verbinding controleren of deze vastzit
3
Veerbout controleren of deze vastzit
Veerbout controleren of deze vastzit
3
Variant 1
Variant 2
Variant 3
Variant 3
- 159 -
2000_NL-ASSEN_5481
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
Overzicht
S
meer- en onderhoudswerkzaamheden
Uitvoerige beschrijving zie voorgaande bladzijden.
S
meren
Onderhoudswerkzaamheden
Variant
Na de eerste
Na de eerste
belastingsrit
belastingsrit
Om de
40
bedrijfsuren
Om de
Om de
200
200
bedrijfsuren
bedrijfsuren
Om de
500
bedrijfsuren
(1 x per jaar)
Om de
Om de
1000
1000
bedrijfsuren
bedrijfsuren
(ten minste 1 x per jaar)
(ten minste 1 x per jaar)
S
meren
met speciaal lang houdbaar vet (IV)
Stuurstang-lagering, boven en beneden
4
Remas-lagering, buiten en binnen
4
Stangenmechanisme-insteller
Automatische stangenmechanisme-insteller
4
4
Wielnaaflagering vet verversen, kegelrollager en asdichtring controleren op slijtage
Wielnaaflagering vet verversen, kegelrollager en asdichtring controleren op slijtage
met regelsysteem bandendruk.
4
4
Cilinderkoppen stuurinrichting
4
Remschoenlagering
4
Onderhoudswerkzaamheden
Zichtcontrole
Alle onderdelen op beschadigingen en slijtage controleren.
4
Wielmoeren controleren of ze vast zitten
Wielmoeren controleren of ze vast zitten
4
Wielnaaf-lagerspeling controleren
Wielnaaf-lagerspeling controleren
4
Remvoering-controle
Remvoering-controle
4
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
4
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller
4
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller
4
Capsules controleren of ze vast zitten
Capsules controleren of ze vast zitten
4
Asdrukschijven en drukschijven controleren
Asdrukschijven en drukschijven controleren
4
Staal-rubber-staalbussen aan de spoorstangkoppen controleren op slijtage
Staal-rubber-staalbussen aan de spoorstangkoppen controleren op slijtage
4
Schokdemperbevestigingen controleren of ze vast zitten
Schokdemperbevestigingen controleren of ze vast zitten
4
Aantrekmomenten van de stuurelementen controleren
Aantrekmomenten van de stuurelementen controleren
4
Stuurhoek controleren
Stuurhoek controleren
4
Aantrekmomenten van de remelementen controleren
Aantrekmomenten van de remelementen controleren
4
Variant 4
Variant 4
Variant 4
Variant 4
- 160 -
1800_D-Storingen_563
NL
Storingen Oorzaken Oplossingen
Slipkoppeling in de kruiskoppelingsas
slipt.
- te grote invoer (prop)
- grote vreemde lichamen
- botte messen
- Aftakas uitschakelen en met een laag
toerental weer gaan draaien.
- Eventueel vreemde lichamen verwij
-
deren en messen slijpen.
- Bij verstopping in het perskanaal
de excentrische sluiting aan de
messenbalk losmaken, invoerrotor
inschakelen (messenbalk klapt
automatisch uit), messenbalk weer
inklappen.
Warmlopen van een tandwielkast.
- Geen smering
- Smeerolie navullen resp. verwisselen
Bodemketting maakt veel lawaai als
de wagen leeg is.
- Bodemketting te strak of te slap
- Kettingspanning controleren
Lawaai van de aandrijfketting.
- Ketting te slap
- Regelmatig kettingspanning contro
-
leren (speling 5-8 mm), eventueel
naspannen.
Gewas wordt slecht in het invoer
-
mechanisme gevoerd.
- te hoge rijsnelheid
- Wagen te laag aangekoppeld
- Juiste disselhoogte instellen
Slecht snijden van het gewas.
- botte messen
- te hoge aftakastoerental
- Messen slijpen of vervangen.
- Met minder aftakastoeren rijden zodat
het te snijden pakket dikker wordt.
Oprapergeleidewielen rusten niet op
de grond.
- Opraper slecht afgesteld
- Geleidewielen opnieuw afstellen
- de aankoppelhoogte van de wagen
aan de trekker controleren
Het gewas wordt vervuild opgeraapt.
- Geleidewielen te diep ingesteld
- Geleidewielen opnieuw afstellen.
Schokkende bewegingen van de hy
-
draulische inrichtingen.
- Lucht in de leidingen of cilinders
- Ontluchtingsnippels (A) losdraaien
en leidingen ontluchten.
Remmen functioneren niet goed.
- Remvoering versleten
- Remsysteem nastellen of vervangen.
Bedrijfsstoringen
Bij elke machine komen van tijd tot tijd storingen voor.
Bij onderstaande storingen kunnen de volgende aanwij
-
zingen de gebruiker van dienst zijn. Storingen te allen tijde
zo snel mogelijk verhelpen.
A
TD2/95/7
s
torin
G
en
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door roterende machinedelen
evensgevaar door roterende machinedelen
•
Voor instel-, onderhouds- en reparatie
Voor instel-, onderhouds- en reparatie
-
-
werkzaamheden de motor stopzetten en de
werkzaamheden de motor stopzetten en de
contactsleutel verwijderen.
contactsleutel verwijderen.
- 161 -
0600-D-El
E
ktronisch
E
E
E
storing_1622
E
NL
eL
ektro - hydrau
L
ektro - hydrau
ektro - hydrauektro - hydrauektro - hydrau
ektro - hydrau
iek
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt,
kan de hydraulische functie met een noodbediening
worden uitgevoerd.
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door betreden van de gevarenzone.
evensgevaar door betreden van de gevarenzone.
•
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
dat zich niemand binnen de gevarenzone
bevindt.
bevindt.
AA
AA
NW
I
I
J
ZI
ZI
N
G
M
M
ateriële schade door botsing met voorwerpen in
de omgeving.
de omgeving.
•
•
Let bij alle hef-, inschakel-, neerlaat- en
Let bij alle hef-, inschakel-, neerlaat- en
uitschakelprocedures op de afstand tot de
uitschakelprocedures op de afstand tot de
voorwerpen in de omgeving.
voorwerpen in de omgeving.
Het hydraulische blok bevindt zich onder de voorste linker
beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie:
-
de bijbehorende ventielknop indraaien
-
regelventiel aan de trekker bedienen
-
de hydraulische functie wordt uitgevoerd
-
aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraaien
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie uitvalt
±2
495.784
Y9 Y10Y2 Y3 Y4 Y5 Y7 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18Y8 Y11 Y12 Y13Y1 Y6
Y9 Y10Y2 Y3 Y4 Y5 Y7 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18Y8 Y11 Y12 Y13Y1 Y6
Y14
Y12
Y8
Y6
Y3
Y2
Y13
Y16
Y15
Y11
Y7
Y5
Y4
Y1
Y18
Y17


024-02-04

Variant POWER-CONTROL
- 162 -
0600-D-El
E
ktronisch
E
E
E
storing_1622
E
NL
El
E
ktro - hydrauli
E
EEE
E
E
ktro - hydrauli
ktro - hydrauliktro - hydrauliktro - hydrauli
ktro - hydrauli
k
E
E
Variant DIRECT-CONTROL
Tot bouwjaar 2006
Vanaf bouwjaar 2006
- 163 -
1801-NL Technische gegevens _1662
NL
Technische gegevens
Beschrijving FARO 3510
Type 1681
FARO 4010
Type 1682
FARO 4510
Type 1683
FARO 5010
Type 1684
FARO 8010
Type 1688
FARO 10010
Type 1689
FARO 4010 CL
Type 1662
Totale lengte
Type L
Type D
[mm]
[mm]
7780
8250
8460
8930
9140
9610
9140
9610
10790
--
11990
--
8400
8880
Totale breedte (standaard bandenmaat)
[mm]
2420
2550
2550
2510
Hoogte stalen opbouw
opgeklapt
neergeklapt
[mm]
[mm]
3560
--
3560
--
3560
--
3760
--
3980
--
3980
4000
3825
3550
Spoorbreedte
[mm]
1850
1950
1
950
Platformhoogte
- met 17" - banden
- met 22" - banden
[mm]
1250
1370
--
1370
--
1440
Breedte opraper
[mm]
1850
Aantal messen (maximaal)
Messenafstand
[mm]
31
45
31
45
31
45
31
45
11
135
11
135
31
45
Inhoud
Inhoud volgens DIN 11741
Type L
Type D
[m
3
]
[m
3
]
[m
3
]
35
24
23
40
27
26
45
30
29
50
33
32
80
48
--
100
52
--
40
23
22
Overbelastingsbeveiliging van de car
-
danas
1600 Nm / 1000 min
-1
Bandenmaat
500 / 50 - 17 8L
560 / 45R 245
Gewicht (standaarduitrusting)
Type L
Type D
[kg]
[kg]
5550
5950
5650
6050
5800
6200
5850
6350
6550
--
7700
--
6350
6850
Maximaal draagvermogen
2 t
2 t
2 t
2 t
2 t
2 t
2 t
Continu geluidsniveau
<70 dB (A)
Alle gegevens niet bindend
Type L = zonder doseerinrichting
Type D = met doseerinrichting
technische
G
technische
e
G
e
V
ens
V
V
- 164 -
1801-NL Technische gegevens _1662
NL
Technische gegevens
Noodzakelijke aansluitingen
• 1
dubbelwerkende
hydraulische
steekaansluiting
Bedrijfsdruk min.: 150 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
7-polige
aansluiting
voor
de
verlichtingsinrichting
(12
Volt)
• 2-polige
aansluiting
(12
volt)
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserveonderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Noteer het nummer direct op de titelpagina van de handlei
-
ding, zodra de trekker of machine in uw bezit is gekomen.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich onder de bekleding rechtsvoor
(gezien in de rijrichting).
072-17-20
1
Gebruik conform bestemming van de
aanhanger
De laadwagen „FARO (Type 1662, 1681, 1682, 1683,
1684, 1688, 1689)" is uitsluitend bestemd voor het
normale gebruik bij landbouwwerkzaamheden.
 Voor
het
laden,
transporteren
en
lossen
van
droogvoeder
en stro (ook in gehakselde toestand).
 De
typen
1662,
1681,
1682,
1683
en
1684
zijn
tevens
geschikt voor het laden, transporteren en lossen
van groenvoer en voordroogkuil (ook in gehakselde
toestand).
 Tot
gebruik
conform
bestemming
behoort
ook
het
nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven
onderhouds- en reparatievoorwaarden.
Ieder ander gebruik van de machine (bijv. het transport
van houtsnippers) geldt als niet conform bestemming.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit
voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor
de gebruiker.
- 165 -
1801-NL Technische gegevens _1662
NL
Technische gegevens
juiste lading
- 166 -
2000_NL-Räder_1662
NL
Banden en wie
L
Banden en wie
Banden en wie
en
Luchtdruk
-
Let op de juiste bandenspanning!
-
Bandenspanning regelmatig met de gegevens uit de
tabel vergelijken!
Bij het oppompen en bij te hoge bandenspanning kan
de band barsten.
VOORZI VOORZI
VOORZI
CH
CH
TIG
TIG
Risico op letsel door barstende banden
Risico op letsel door barstende banden
•
•
De maximale druk niet overschrijden bij het
De maximale druk niet overschrijden bij het
oppompen van de banden.
Aanhaalkoppel
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzitten
(aanhaalmoment: zie onderstaande tabel)!
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door loskomende banden.
evensgevaar door loskomende banden.
•
Na de eerste 10 werkuren de wielmoeren
Na de eerste 10 werkuren de wielmoeren
aandraaien.
aandraaien.
•
Ook nadat de wielen zijn gewisseld, moeten Ook nadat de wielen zijn gewisseld, moeten
de wielmoeren na de eerste 10 werkuren
de wielmoeren na de eerste 10 werkuren
worden aangedraaid.
worden aangedraaid.
M 20 x 1,5
350 Nm
1 bar
= 14,5 psi
= 100 kPa
495.808.402/19
bar
km/h
bar
km/h
k
k
g
1
6x6,5-8
1
0PR
1
,5
40
500/50-
1
7
1
49A8
2,2
40
5250
500/50-
1
7
1
49A8
2,9
40
6500
520/50R
1
7
1
4
7D
2,2
40
5250
520/50R
1
7
1
4
7D
3,0
40
6500
555/45-
1
7F
R
T
1
5
4F
4,2
40
5,0
80
6000
560/45R22,5
1
46D
2,4
40
6500
560/45R22,5
1
52D
3,2
40
4,0
65
7
500
620/40R22,5
1
48D
2,3
40
6500
620/40R22,5
1
5
4D
3,0
40
4,0
65
7
500
7
1
0/35R22,5
1
5
7D
2,6
40
4,0
65
8000
600/50R22,5
1
59D
2,8
8
00
/40R22,5
00/40R22,500
1
68D
2,0
40
3,1
65
9000
40
4,0
60
9000
7
1
0/45R22,5
1
65D
2,3
40
3,4
65
9000
M 22 x 1,5
500 Nm
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
a
anhangse
a
a
L
anhangse
anhangse
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige passing
- Bedrijfszekerheid
Betrouwbaar functioneren
Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid
van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 169 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
Bijlage -
a
Bijlage -
Bijlage -
NL
TIP
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
aangeduid.
1)
H
andleiding
a.
De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b.
Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c.
Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d.
Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2) Gekwalificeerd personeel
a.
Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b.
Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c.
Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.)
U
itvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a.
In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b.
Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.)
N
a onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a.
Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a.
Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6) Gebruik conform bestemming
a.
Zie de technische gegevens
b.
Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d.
Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8)
Veiligheidsvoorzieningen
a.
Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a.
Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b.
Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
Veili
G
heidsaanwij
Z
heidsaanwij
heidsaanwij
in
Z
Z
G
en
- 170 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
Bijlage -
a
Bijlage -
Bijlage -
NL
Veili
Veili
G
heidsaanwij
Z
heidsaanwij
heidsaanwij
in
Z
Z
G
en
10) Asbest
a.
Bepaalde ingekochte onderdelen van het voertuig
kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let
op de markering van reserveonderdelen.
11) Personen meenemen is verboden
a.
Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b.
De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
12) Rijprestaties met aanhangwagens
a.
De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b.
De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c.
Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d.
Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
13) Algemeen
a.
Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b.
Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c.
Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d.
Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e.
De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f.
Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g.
Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h.
Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i.
Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
14) Reiniging van de machine
a.
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
1800_ D-Cardanas_0548
NL
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
- 171 -
c
ardanas
c
c
Algemene aanwijzingen
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
LL
ev e ns g ev a a r d o o r b e d ie n i n g v a n d e
ev e ns g ev a a r d o o r b e d ie n i n g v a n d e
cardanas met beschadigde of ontoereikende
cardanas met beschadigde of ontoereikende
beschermingsinrichting.
beschermingsinrichting.
•
•
Controleer vóór elk gebruik de bescher
Controleer vóór elk gebruik de bescher
-
-
mingsinrichting van de cardanas op volledig
mingsinrichting van de cardanas op volledig
-
-
heid en correcte werking.
heid en correcte werking.
•
Vervang ontbrekende of beschadigde onderVervang ontbrekende of beschadigde onder
-
-
delen alleen door originele onderdelen.
delen alleen door originele onderdelen.
•
Gebruik het apparaat niet zonder complete
Gebruik het apparaat niet zonder complete
en onbeschadigde beschermingsinrichting.
en onbeschadigde beschermingsinrichting.
•
Gebruik het apparaat niet zonder dat de
Gebruik het apparaat niet zonder dat de
vangketting correct op de beschermkap van
vangketting correct op de beschermkap van
de cardanas is bevestigd.
de cardanas is bevestigd.
•
Zorg ervoor dat de aandrijving zich volledig
Zorg ervoor dat de aandrijving zich volledig
onder de beschermkap bevindt.
onder de beschermkap bevindt.
W
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
N
N
G
Risico op zware verwonding door verbranding.
Risico op zware verwonding door verbranding.
•
•
Raak de cardanas, met name de koppelin
Raak de cardanas, met name de koppelin
-
-
gen van de cardanas, niet onmiddellijk na
gen van de cardanas, niet onmiddellijk na
gebruik aan.
gebruik aan.
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door bewegende of roterende delen
evensgevaar door bewegende of roterende delen
•
•
Blijf buiten het gevarenbereik van de rote
Blijf buiten het gevarenbereik van de rote
-
-
rende onderdelen.
rende onderdelen.
•
Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaam
Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
-
heden: De motor afzetten, de contactsleutel
heden: De motor afzetten, de contactsleutel
verwijderen en alle bewegende machinede
verwijderen en alle bewegende machinede
-
-
len helemaal tot stilstand laten komen.
len helemaal tot stilstand laten komen.
•
•
Draag nauwsluitende en aangepaste kle
Draag nauwsluitende en aangepaste kle
-
-
ding.
ding.
AA
NW
I
I
J
ZI
N
G
Risico op materiële schade door mechanische druk.
Risico op materiële schade door mechanische druk.
•
•
Klim of ga niet op de cardanas liggen. Ge
Klim of ga niet op de cardanas liggen. Ge
-
-
bruik de cardanas niet als klimhulp.
bruik de cardanas niet als klimhulp.
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
G
Gevaar voor materiële schade door loskomen en
Gevaar voor materiële schade door loskomen en
omvallen van cardanasonderdelen
omvallen van cardanasonderdelen
•
•
Transporteer de cardanas alleen horizon
Transporteer de cardanas alleen horizon
-
-
taal. Anders kan de cardanas uit elkaar taal. Anders kan de cardanas uit elkaar
vallen en ongelukken veroorzaken.
vallen en ongelukken veroorzaken.
TIP
TIP
Let op de maximaal toelaatbare snelheid als functie van
Let op de maximaal toelaatbare snelheid als functie van
de bedrijfslengte zoals gespecificeerd door de fabrikant de bedrijfslengte zoals gespecificeerd door de fabrikant
van de cardanas.
van de cardanas.
Het gebruik van profiel-verlengingen / adapters aan de
cardanas is niet toegestaan.
Gebruiksaanwijzingen
Let erop dat de cardanas-aansluitingen veilig vergrendeld
zijn.
Bij cardanassen tussen trekker en aanbouwwerktuig
moeten overbelastings- en vrijloopkoppelingen altijd aan
de kant van het aanbouwwerktuig worden gemonteerd.
1800_ D-Cardanas_0548
NL
Carda
N
as
N
asNas
N
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
- 172 -
Let op de voorgeschreven schuifprofielafdekking in de
arbeids- en transportpositie.
TIP
TIP
De originele handleiding van de producent wordt bij iedere
De originele handleiding van de producent wordt bij iedere
cardanas meegeleverd.
cardanas meegeleverd.
1800_ D-Cardanas_0548
NL
Carda
N
as
N
asNas
N
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
- 173 -
Cardanas aanpassen
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door ondeskundig of amateuristisch
evensgevaar door ondeskundig of amateuristisch
werk aan de cardanas.
werk aan de cardanas.
•
Laat de cardanas altijd inkorten door een
Laat de cardanas altijd inkorten door een
vakgarage.
vakgarage.
•
Eigenhandige wijzigingen aan de cardanas
Eigenhandige wijzigingen aan de cardanas
vallen buiten de aansprakelijkheid van de
producent!
producent!
Bepalen van de juiste lengte:
TIP
TIP
•
Streef naar een zo royaal mogelijke pro
Streef naar een zo royaal mogelijke pro
-
-
fielafdekking (PU)!
fielafdekking (PU)!
•
Tijdens transport en bij uitgeschakelde aan
Tijdens transport en bij uitgeschakelde aan
-
-
drijving moet het profiel over een lengte van
drijving moet het profiel over een lengte van
ten minste 100 mm zijn afgedekt
ten minste 100 mm zijn afgedekt
Ashelften uit elkaar trekken en deze, terwijl trekker en
aanbouwwerktuig kort worden gestart, naast elkaar houden.
1.
De kortste cardanasafstand wordt bereikt bij maximale
bochteninslag en afhankelijk van het type aanhanger
of dissel maximaal geheven of neergelaten dissel.
2.
Let erop dat behalve de horizontale hoekwijzigingen
van de dissel ook de toestand van het terrein kan leiden
tot verkorting van de cardanasafstand. Reken daarom
voor ritten over oneffen terrein (geulen) 2-5cm extra.
U
itvoeren van het inkorten:
1.
Beschermbuizen demonteren.
2.
De profielbuizen haaks passend maken, ontbramen en
schoonmaken.
3. Beschermbuizen met dezelfde lengte inkorten, als de
betreffende profielbuis.
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
Risico op materiële schade door overschrijding van
Risico op materiële schade door overschrijding van
de toegestane lengte bij het inkorten van cardanassen
de toegestane lengte bij het inkorten van cardanassen
met smeersysteem.
met smeersysteem.
•
•
Kort alleen zodanig in dat het smeersysteem
Kort alleen zodanig in dat het smeersysteem
onbeschadigd blijft.
onbeschadigd blijft.
5.
Na montage beschermbuizen, cardanas in elkaar
schuiven en invetten.
6. De cardanaslengte moet steeds in de kortste en de langste
positie worden gecontroleerd. In normale arbeidspositie
moeten de buizen de helft van hun lengte afdekken.
Ook als de cardanas stilstaat, moeten de profielbuizen
een behoorlijke afdekking hebben, zodat afklemmen
worden vermeden.
LZ = cardanaslengte samengeschoven
LB = cardanaslengte in gebruik
Pu = profielafdekking
1800_ D-Cardanas_0548
NL
Carda
N
as
N
asNas
N
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
- 174 -
Aanbouw van de cardanas
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
LL
evensgevaar door bewegende of roterende delen
evensgevaar door bewegende of roterende delen
•
•
Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaam
Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
-
heden: De motor afzetten, de contactsleutel
heden: De motor afzetten, de contactsleutel
verwijderen en alle bewegende machinede
verwijderen en alle bewegende machinede
-
-
len helemaal tot stilstand laten komen.
len helemaal tot stilstand laten komen.
• Veiligheidsvoorschriften
in
acht
nemen.
• Aftakas
van
trekker
en
aanbouwwerktuig
reinigen
en
invetten.
• Trekkersymbool
op
de
beschermbuis
van
de
cardanas
geeft de aansluiting van de cardanas weer.
• Overbelastings-
en
vrijloopkoppelingen
moeten
altijd
worden gemonteerd aan de kant van het werktuig.
• Om
de
koppelprocedure
gemakkelijker
te
laten
verlopen,
kan de beschermtrechter worden teruggeschoven.
• Voordat
de
cardanas
voor
de
eerste
keer
in
gebruik
wordt genomen, moeten de cardanaslengtes in alle
bedrijfssituaties worden gecontroleerd om te voorkomen
dat de profielafdekking wordt samengedrukt of niet
toereikend is.
• Vangketting
van
de
cardanas
zo
bevestigen
dat
er
voldoende zwenkbereik is in alle bedrijfssituaties.
Indien mogelijk in een rechte hoek ten opzichte van de
cardanas bevestigen.
• Bij
volledige
bescherming
trechter
losmaken
en
terugschuiven.
• Cardanas
aan
het
werktuig
monteren.
• Trechter
voor
volledige
bescherming
op
de
adapter
aan de kant van het werktuig schuiven, totdat de beide
vergrendelingen hoorbaar vastklikken.
De cardanas op de versnellingsbak
monteren
B
evestiging met conische klemschroef:
• Klemschroef
losmaken
• Cardanas
zover
opschuiven
tot
de
boring
van
de
klemvork of de koppeling boven de ringgroef staat.
• Klemschroef
plaatsen
• Ring
met
moer
plaatsen
en
vastdraaien
Aanbevolen aanhaalmomenten:
• 150
Nm
voor
profielen
1
3/8"
z6
en
z21
• 220
Nm
voor
profielen
1
3/4"
z6
en
z20
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar door loskomen van de verbinding van
evensgevaar door loskomen van de verbinding van
de cardanas met de versnellingsbak tijdens het rijden
de cardanas met de versnellingsbak tijdens het rijden
•
•
Voordat met de werkzaamheden wordt
Voordat met de werkzaamheden wordt
begonnen en regelmatig tussen de werk
begonnen en regelmatig tussen de werk
-
-
zaamheden door moeten de aansluitingen zaamheden door moeten de aansluitingen
worden gecontroleerd of deze vastzitten.
worden gecontroleerd of deze vastzitten.
Dit geldt ook voor de schroefverbindingen,
Dit geldt ook voor de schroefverbindingen,
5 uur nadat het werktuig voor het eerst in
5 uur nadat het werktuig voor het eerst in
gebruik is genomen!
gebruik is genomen!
1800_ D-Cardanas_0548
NL
Carda
N
as
N
asNas
N
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
- 175 -
Toegestane stuurhoek
E
nkelvoudige cardankoppeling:
• Werk
met
begrensde
maar
gelijkmatige
hoeken
(L1
= L2) De hoeken in de cardankoppeling kunnen bij
het nemen van bochten heel groot zijn, maar mogen
niet groter zijn dan 45°, ook niet als zij gelijkmatig
zijn. Schakel de aftakas uit, als de hoeken te groot
of te ongelijkmatig zijn.
Groothoek-synchroonkoppeling:
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
G
Gevaar voor materiële schade aan de cardanas bij
Gevaar voor materiële schade aan de cardanas bij
grote hoeken
grote hoeken
•
•
Gebruik de cardanas niet langdurig onder
Gebruik de cardanas niet langdurig onder
een hoek van 80°.een hoek van 80°.
•
•
Bewaar de cardanas niet onder een hoek
Bewaar de cardanas niet onder een hoek
van meer dan 80°.
van meer dan 80°.
AA
AA
NW
NW
I
I
J
J
ZI
ZI
N
N
G
G
Gevaar voor materiële schade aan de cardanas bij
Gevaar voor materiële schade aan de cardanas bij
een constant gelijke hoek.een constant gelijke hoek.
•
•
De hoekveranderingen in het gewricht
De hoekveranderingen in het gewricht
verdelen het vet in het gewricht. Rijd niet
verdelen het vet in het gewricht. Rijd niet
permanent in dezelfde hoekpositie van de
permanent in dezelfde hoekpositie van de
cardanas.
cardanas.
• In
continu
bedrijf
en
onder
belasting
mag
de
hoek
niet groter zijn dan 25 °.
• Voor
korte
periodes
en
zonder
belasting
(bv.
in
bochten), kunnen ook grotere stuurhoeken worden
bereikt. (80°of 50° afhankelijk van het type
cardanas).
Voor verdere hoekinformatie zie de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant.
C
ardanas met groothoek-synchroonkoppeling
en enkelvoudige cardankoppeling
• Bij
continu
gebruik
mogen
de
volgende
hoeken
niet
worden overschreden op de cardankoppeling. Zo
voorkomt u niet-uniforme bewegingen.
Omwentelingen
H
oek
540 min
-1
1
1000 min
-1
• De
cardankoppeling
moet
altijd
aan
de
kant
van
de
machine worden gemonteerd.
• Bij
cardanas
met
een
groothoekkoppeling
moet
het
draaipunt tussen trekker en machine tegelijk ook het
draaipunt van de groothoekkoppeling zijn.
1800_ D-Cardanas_0548
NL
Carda
N
as
N
asNas
N
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
- 176 -
Nokkenschakelkoppeling
• Bij
het
overschrijden
van
het
ingestelde
koppel
door
overbelasting wordt de stroomtoevoer onderbroken.
• Als
de
aftakas
wordt
uitgeschakeld,
wordt
het
element
automatisch opnieuw ingeschakeld (koppelopbouw).
TIP
TIP
Opnieuw inschakelen ook bij verminderen van het
Opnieuw inschakelen ook bij verminderen van het
aftakas-toerental mogelijk.
aftakas-toerental mogelijk.
• Uitschakeltijden
>
10
sec.
vermijden!
Bij
1000
omw./
min kan schade ontstaan aan de koppeling of aan het
werktuig!
S
meerinterval:
onderhoudsvrij
Afbouw van de cardanas
G G
G
E
E
VAAR
VAAR
LL
evensgevaar door bewegende of roterende delen
evensgevaar door bewegende of roterende delen
•
•
Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaam
Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
-
heden: De motor afzetten, de contactsleutel
heden: De motor afzetten, de contactsleutel
verwijderen en alle bewegende machinede
verwijderen en alle bewegende machinede
-
len helemaal tot stilstand laten komen.len helemaal tot stilstand laten komen.
• Cardanas
van
de
trekker-aftakas
verwijderen
en
in
de
daarvoor bedoelde houder leggen.
De cardanas moet met het voorste gedeelte in de houder
worden gelegd.
TIP
TIP
De vangketting aan de cardanas is bedoeld voor de
De vangketting aan de cardanas is bedoeld voor de
verdraaibescherming van de veiligheidsvoorziening
verdraaibescherming van de veiligheidsvoorziening
en mag niet worden gebruikt voor het ophangen van
en mag niet worden gebruikt voor het ophangen van
de cardanas! de cardanas!
• Als
de
cardanas
langere
tijd
niet
wordt
gebruikt,
moet
deze worden gereinigd en gesmeerd.
1800_ D-Cardanas_0548
NL
Carda
N
as
N
asNas
N
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
- 177 -
Smering
Smeerintervallen in uren en globale vethoeveelheden
60-13-01
S
1
S
2
S
4
S
5
S
6
H
7
S
8
H
8
S
9
SH
S
0
Cardankoppelingen
C4g 7g 10g 13g 18g 22g 26g 28g 30g
Glijringen van de bescherm
-
voorzieningen
S6g
Profielbuizen
T12g 20g 32g
Groothoekkoppeling 80°
80° 20g 30g 60g 80g 100g 160g
Groothoekkoppeling 50°
50° 5g 6g 7g 8g
S
meren van de profielbuizen (zonder smeernippel)
Trek de cardanas in 2 helften uit elkaar en vet handmatig
in, als geen passende smeernippel beschikbaar is.
S
meren van de profielbuizen (middels smeernippel)
Smeer de profielbuizen via de smeernippel die bij de
binnenvork aan de kant van de machine is gepositioneerd.
Smeerschema
X
h
alle X bedrijfsuren
40 F
alle 40 wagenladingen
80 F
alle 80 wagenladingen
1
J
1 x jaarlijks
100 ha
alle 100 hectaren
BB
Indien nodig
FETT
VET
Olie
=
Aantal smeernippels
=
=
=
Aantal smeernippels
(III), (IV)
Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l]
Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant

Rotaties per minuut
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
1500-Schmierplan_1662
1 J
80 F
40 F
Nr
. 548.90.011.0
Nr
Nr
Nr
2
3
3
2
1
1
(IV)
(IV)
FETT
FETT
FETT
=
(II)
(II)
(II)
Ö L
4
5
(II)
Ö L
5
*Variante
*Variante
.
1
2
*2
*2
*2
*2
40 F
40 F
80 F
80 F
1 J
FETT
1 J
*2
*2
*2
*2
*2
*2
(II)
Ö L
*1
*1
*1
*1
*1
*1
- 180 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
smeermiddelen
u
itgave 2013
s
meermiddelen
code
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VII
caratteristica richiesta di
qualità
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5
Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K)
Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH
Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R)
smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 181 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VIII
OP
me
R
k
I
n
G
en
AGIP
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140
GR MU 2
GR SLL
GR LFO
-
ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
*
B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
**
Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30
GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2
ARALUB FDP 00
ARALUB FK 2
GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140
AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
A V I A
GETRIEBEFLIESSFETT
A V I A L U B
SPEZIALFETT LD
GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1
HYPOID 85W-140
BP
ENERGOL SHF 32/46/68
VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2
FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142
HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM
IMPERVIA MMO
CASTROLGREASE
LMX
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34
-
GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140
EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1
TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30
GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140
MULTI PURPOSE
GREASE H
FIBRAX EP 370
NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER
HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280
GETRIEBEFETT MO 370
EVVA CA 300
HYPOID GB 90
FINA
HYDRAN 32/46/68
DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2
NATRAN 00
MARSON AX 2
PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS
TITAN
HYD
1030
AGRIFARM
STOU
MC
10W-30
AGRIFARM
UTTO
MP
PLANTOHYD
40N
***
AGRIFARM
STOU
MC
10W-30
TITAN
UNIVERSAL
HD
AGRIFARM
GEAR
80W90
AGRIAFRM
GEAR
85W-140
AGRIFARM
GEAR
LS
90
AGRIFARM
HITEC
2
AGRIFARM
PROTEC
2
RENOLIT
MP
RENOLIT
FLM
2
PLANTOGEL
2-N
AGRIFARM
FLOWTEC
000
RENOLIT
SO-GFO
35
RENOLIT
DURAPLEX
EP 00
PLANTOGEL
00N
RENOLIT
DURAPLEX EP 1
AGRIFARM
GEAR
8090
AGRIFARM
GEAR
85W-140
AGRIFARM
GEAR
LS90
GENOL
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL
DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP
MOBILUX EP 004
MOBILPLEX 47
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI
EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35
RENOPLEX EP 1
HYPOID EW 90
- 182 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VIII
OP
me
R
k
I
n
G
en
SHELL
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46
AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O
AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
*
Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
**
Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68
RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2
MULTIS EP 200
MULTIS HT 1
TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE
ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL
ANDARIN 32/46/68
HD PLUS SAE 30
MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE
-
-
MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2
WIOLUB GFW
WIOLUB AFK 2
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX
COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174
FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
- 183 -
1700_NL-REMSVENTIEL_5543
NL
n
oodrem
V
entiel
V
V
Noodremventiel
D
oel:
De noodremklep verhoogt de veiligheid van een
aanhanger. Het voorkomt dat de aanhanger wegrolt,
in geval van een breuk van de aanhanginstallatie of bij
andere calamiteiten.
Functie:
Als losbreekrem: Wanneer een apparaat onbedoeld
losraakt van de trekker, worden de hydraulische slang
en de elektrostekker of de breekkabel losgerukt.
Door de onderbreking van de stroomkring of door
de mechanische bediening wordt de noodrem
geactiveerd. De losbreekkoppeling aan de dissel dient
als normbreukplaats en voorkomt dat olie onbedoeld
gaat lekken.
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar - door wegrollende machine.
evensgevaar - door wegrollende machine.
•
Als de machine moet worden geparkeerd
Als de machine moet worden geparkeerd
en tegen wegrollen moet worden beveiligd,
en tegen wegrollen moet worden beveiligd,
moet de parkeerrem worden aangetrokken.
moet de parkeerrem worden aangetrokken.
Aankoppelen van het noodremventiel aan de
trekker:
-
Verbind de hydraulische aansluiting van de trekker
met de machine.
-
Plaats de losbreekkabel bij de trekker en de machine
of verbind de elektrische kabel met de machine.
-
Voor het wegrijden: Trap de rem gedurende 10
seconden helemaal in, zodat het hydroreservoir
opnieuw volloopt! Bij uitrusting met een
remkrachtregelaar dient deze op volledige belasting
te worden ingesteld
G
G
G
G
G
E
E
VAAR
VAAR
L
L
evensgevaar - door wegrollende machine.
evensgevaar - door wegrollende machine.
D
D
e
e
elektrische noodremklep wordt alleen vrijgegeven
elektrische noodremklep wordt alleen vrijgegeven
door de elektrische voeding.
door de elektrische voeding.
•
•
Verlichting inschakelen!
Verlichting inschakelen!
Afkoppelen van het noodremventiel van de
trekker:
-
Trek de parkeerrem van de machine aan, om te
voorkomen dat deze wegrolt.
-
Bouw de overtollige oliedruk af voordat de machine
wordt afgekoppeld, door op de knop aan de
noodremventiel te drukken of door de noodremhendel
te activeren. Anders is het mogelijk dat door de druk
van de olie in het systeem niet meer aangekoppeld
kan worden.
-
Maak de hydraulische slang los van de aansluiting
aan de trekker.
-
Maak óf de elektrische kabel óf de losbreekkabel
los.
Aankoppelen van het noodremventiel na
succesvolle noodberemming
Let op de markering op de ventielbout (1). Deze moet
in positie kwart over 12 staan, als de spiebout wordt
gemonteerd. En de spiebout (2) moet van links naar
rechts door de ventielbout (1) worden geschoven.
1
1
2
- 184 -
1700_NL-REMSVENTIEL_5543
Noodremve
N
Noodremve
Noodremve
tiel
NL
N
oodremklep voor aanhanger mechanisch geactiveerd
Firmanaam en adres van de producent:
P
Ö
TTINGER Landtechnik GmbH
Industriegel
ä
nde 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting)
:
Laadwagen
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine
overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende
andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen
:
EN ISO 12100
EN ISO 4254-1
Vindplaats van de toegepaste overige technische nor
men en/of specificaties:
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:Vindplaats van de toegepaste overige technische nor
Documentatiegemachtigde:
Konrad Mallinger
Industriegel
ä
nde 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
01.08.2016
J
ö
rg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
FARO
Machine (vervangbare uitrusting)
FARO
Machine (vervangbare uitrusting)
3510 L/D
4010 L/D
4010 CL
4510 L
8010 L
10010 L
1681
1682
1662
1683
1688
1689
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
EN
EN
EN
IT
PT
PT
NL
NL
NL
DE
DE
DE
ES
ES
ES
FR
FR
FR
PÖTTI
N
G
E
R
D
eutschland Gmb
H
S
ervicecenter
L
andsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax:
+49 8191 59656
e-Mail:
landsberg@poettinger.at
landsberg@poettinger.at
PÖTTI
N
G
E
R
L
andtechnik Gmb
H
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon:
+43 7248 600-0
Telefax:
+43 7248 600-2513
e-Mail:
info@poettinger.at
info@poettinger.at
Internet:
http://www.poettinger.at
PÖTTI
N
G
E
R
D
eutschland Gmb
H
Verkaufs- und
S
ervicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon:
+49 5453 9114-0
Telefax:
+49 5453 9114-14
e-Mail:
recke@poettinger.at
recke@poettinger.at
Pöttinger France
S
.A.R.
L
.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.:
+33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail:
france@poettinger.at
france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187

Pottinger FARO 5010 L Handleiding

Type
Handleiding