Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
Opraapwagens
TORRO 5510 L / D combiline
(Type 5594 :
Chassis-Nr:
+ . . 00001
TORRO 6010 L / D combiline
(Type 5595 :
Chassis-Nr:
+ . . 00007
TORRO 6510 L / D combiline
(Type 5596 :
Chassis-Nr:
+ . . 00009
TORRO 7010 L / D combiline
(Type 5597 :
Chassis-Nr:
+ . . 00001
TORRO 8010 L / D combiline
(Type 5598 :
Chassis-Nr:
+ . . 00001
99+5595.NL.80U.0
1900_NL-Seite2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U
heeft hiervoor een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met
uw verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie!
Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op
www.poettinger.at/poetpro
www.poettinger.at/poetpro
www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
NL-0600 Dokum D Anhänger
-3-
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd.
Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas,
veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van
de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding
met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van
snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd.
Elektrische verbinding van de trekker en de machine
aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g
aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht
nemen!
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel
aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor
handrem in de cabine geplaatst.
Aankruisen hetgeen van toepassing is.
X
X
X
X
X
Informatie verstrekt over
lengtebepaling van de aftakas.
Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd
en uitgelegd.
Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en
gecontroleerd of het systeem goed functioneerde.
Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz.
uitgelegd en gedemonstreerd.
Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken
geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine
uitgelegd.
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de
handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
U heeft hiervoor
een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw verantwoordel
ijke dealer.
Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
NL
- 4 -
NL
Inhoudsopgave
1800_NL-Inhalt_5595
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die
betrekking
hebben op de
veiligheid met dit
teken aangege
-
ven.
Inhoudsopgave
Position der Warnbildzeichen
..................................
10
IN GEB
R
U
I
K NEMEN
Instructies voor het aan- en afkoppelen van de
aanhanger
................................................................
11
Aanwijzingen wegzetten (parkeren) van de machine
11
Gebruik de aanhanger alleen zoals bedoeld!
...........
11
Instructies voor het rijden met de aanhanger
............
11
Rijden op de weg
......................................................
11
Vóór de inbedrijfstelling
...........................................
12
Controle voor de ingebruikname
..............................
12
E
E
R
S
T
E M
O
N
TA
GE
AA
N DE
TR
EKKE
R
Veiligheidsaanwijzingen:
..........................................
13
Aankoppelen van de hydraulische slangen
.............
13
Type van de hydraulische aansluiting
......................
13
Positie bij gesloten hydraulisch systeem en LS
.......
13
Standaardpositie bij een open hydraulieksysteem
...
14
Trekker aan de wagen aansluiten
.............................
14
Slanghouder instellen
...............................................
14
Cardanas
.................................................................
15
Aanhangerkoppeling instellen
..................................
15
Schokdemping
.........................................................
15
Knikdissel instellen
..................................................
15
Vergrendelen van de meelopend gestuurde as
........
17
Bediening van de meelopend gestuurde as
.............
17
AF
S
T
E
LL
EN
VA
N
DE
D
I
SSE
L
Afstellen van de dissel
.............................................
18
Rijden met geknikte trekdissel
.................................
18
Trek-kogelkoppeling
.................................................
18
Afstellen van de knikdissel
.......................................
18
ST
EUN
POOT
Steunpoot omhoogklappen
......................................
20
Steunpoot omhoogklappen
......................................
20
S
N
I
JWE
R
K, MESSENB
AL
K
Algemene veiligheids- en bedrijfsvoorschriften
........
21
Bedieningsinstrumenten
..........................................
21
Snijwerkposities
.......................................................
22
Snijwerkhoogte instellen
..........................................
24
Snijwerk zijdelings afstellen
.....................................
24
Uitzwenkafstand instellen
........................................
24
Afstand van de messen ten opzichte van de persrotor
instellen
....................................................................
25
P
I
CK-U
P
Algemene veiligheidsaanwijzingen
..........................
26
Pick-up pendelbereik instellen
.................................
26
Pick-up ontlasting instellen
......................................
26
Tastwals (optie)
........................................................
27
ACH
T
E
R
K
L
E
P
Veiligheidsaanwijzingen
...........................................
28
Sluiten van de achterklep (Combiline)
.....................
28
Sluitdruk achterklep
.................................................
29
Lossen met doseerwalsen (Combiline)
....................
29
Algemene veiligheid
.................................................
30
Schakeling rolbodemketting
.....................................
30
Instelling van de volmeldingssensor (variante
D)
.....
30
S
CH
A
KE
LI
NG
ROL
B
O
DEMKE
TTI
NG
Instelling van de volmeldingssensor (variant
L)
.......
31
Algemene veiligheidsaanwijzingen
..........................
32
Hydraulische frontklep - Combiline
..........................
33
Hakselgebruik - zijdelingse belading - Combiline
....
33
Laadwagengebruik - Combiline
...............................
33
Afdekplaat voor perskanaal
...................................
33
E
X
T
E
R
NE
TO
E
T
SENB
LO
K
Algemene veiligheidsaanwijzingen:
.........................
34
Externe toetsenblok
.................................................
34
PO
WE
R
C
O
N
TROL
Prestatiekenmerken van de terminal
........................
36
In gebruik nemen
.....................................................
36
Toetsenbezetting
......................................................
37
Menustructuur
..........................................................
38
Algemene veiligheidsaanwijzingen
..........................
39
Menu's
.....................................................................
39
Hydraulisch geregelde zijafvoerband
.......................
45
Mechanische zijafvoerband
.....................................
45
Diagnosefunctie
.......................................................
62
Alarmmeldingen
.......................................................
62
Bewakingsalarmen
..................................................
64
Elektronische gedwongen sturing (EGS) -
Foutmeldingen
.........................................................
66
I
S
O
BUS
- TE
R
M
I
N
AL
Bedieningsstructuur – Laadwagen met ISOBUS-
aansluiting
................................................................
68
Voordat wordt begonnen
..........................................
69
Algemene veiligheidsaanwijzingen
..........................
69
Start-menu
..............................................................
69
Basisinstellingen-menu
............................................
70
Frontkleppen-menu
..................................................
76
Laad-menu
...............................................................
76
Los-menu
................................................................
78
Functieverloop van de losautomaat zonder
zijafvoerband
...........................................................
78
Onderbreking van de losautomaat
...........................
79
Rolbodem-menu
......................................................
79
Los-menu met zijafvoerband
...................................
80
Functieverloop van de losautomaat met zijafvoerband
81
Functieverloop bij onderbreking / beëindiging van de
losautomaat
.............................................................
81
Transportmenu
.........................................................
82
Instelmenu
...............................................................
83
Configuratie-menu
...................................................
90
TEST-menu
..............................................................
92
Gegevensmenu
........................................................
94
Aanwijzingen bij fouten
............................................
95
Diagnose-menu
.......................................................
95
Bewakingsalarmen
..................................................
96
Elektronische gedwongen sturing* (EGS) -
Foutmeldingen
.........................................................
99
Isobus 'Auxiliary' functie (AUX)
..............................
100
DRAA
D
LO
ZE
T
E
R
M
I
N
AL
Algemene veiligheidsaanwijzingen
.........................
101
Aanwijzingen voor de inbouw achteraf van de 'field-
operator' in machines
..............................................
101
Waarschuwingen:
...................................................
101
Aansluitingen
.........................................................
101
Houder - aansluitkabel voor ISOBUS kabelboom
...
101
Installatie in voertuig
.............................................
102
Systeem-menu
.......................................................
102
Draadloze verbinding
.............................................
102
Infoscherm - Bluetooth
...........................................
103
- 5 -
NL
Inhoudsopgave
1800_NL-Inhalt_5595
Testprogramma 'Kwaliteit van de draadloze
verbinding'
..............................................................
103
Accu toestandsinfo
.................................................
104
Wissel van een defecte accu
................................
104
Externe laadadapter
..............................................
104
Houder
...................................................................
104
Algemene veiligheid
...............................................
105
Aansluiten van de remslangen
..............................
105
Nazorg en onderhoud van de persluchtinstallatie
..
105
Neutraalstelling van het remventiel
........................
106
Wegzetten van de wagen
.......................................
107
h
yd
RA
u
LI
sch ch
A
ss
I
s
Instellen en controleren van het hydraulische chassis
108
h
e
T
V
u
LL
en
VA
n de w
A
n de w
n de w
gen
Laden algemeen
....................................................
110
Opraper afstellen
....................................................
110
Gewaskeerplaat afstellen (52)
...............................
111
Begin van de laadprocedure
...................................
111
Tijdens het laden opletten!
......................................
111
L
O
ssen
VA
n de w
A
n de w
An de wA
n de w
gen
Lossen van de wagen
.............................................
112
Uitschakelkoppeling (NS) van de doseerinrichting
.
112
Beëindigen van het lossen
......................................
112
A
L
gemeen
O
nde
R
h
O
ud
Veiligheidsaanwijzingen
..........................................
113
Algemene onderhoudsaanwijzingen
.......................
113
Reinigen van machinedelen
....................................
113
Parkeren in de open lucht
.......................................
113
Winterklaar maken
..................................................
113
Cardanassen
..........................................................
114
Hydraulische installatie
...........................................
114
Accumulator
............................................................
115
Overbelastingskoppeling
.........................................
115
Remmen afstellen
...................................................
115
Onde
R
h
O
ud
Openen van de beschermkap aan de zijkant
.........
116
Betreden van de laadvloer
......................................
116
Pick-up
....................................................................
116
Pers:
.......................................................................
117
Snijinrichting
...........................................................
117
Demontage van een afstrijker
................................
120
Transmissie
.............................................................
121
Kettingen
................................................................
122
1 x per jaar controleren
..........................................
123
Filter vervangen
.....................................................
123
Instelafstand voor sensoren
....................................
124
Verwerking van niet-bruikbare machine-onderdelen
...
126
Hefpunten voor wagenkrik
.....................................
126
Beveiliging van de elektrische installatie
.................
127
Onderhoud van de elektronische onderdelen
.........
127
Assen en
A
s
A
gg
R
eg
AT
en
Algemene aanwijzingen
.........................................
128
Smeerplaatsen
.......................................................
128
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en remmen
.
131
Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische
chassis
...................................................................
133
L
IFTA
s
Algemeen
...............................................................
135
Liftas voor Tridem-asaggregaat
.............................
135
sTORI
ngen
Bedrijfsstoringen
....................................................
136
eL
ek
TRO
- hyd
RA
u
LI
ek
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie
uitvalt
......................................................................
137
T
echn
I
sche
gege
V
ens
Technische gegevens
............................................
139
Plaats van het typeplaatje
.......................................
141
Positie van het typeplaatje
......................................
141
Gebruik conform bestemming van de aanhanger
...
141
Juiste lading
............................................................
142
Aanhaalkoppel
........................................................
143
Luchtdruk
................................................................
143
A
A
nh
A
ngse
L
Ve
ILI
ghe
I
ds
AA
nw
I
jz
I
ngen
Smeerschema
........................................................
150
Smeerschema
.........................................................
151
Doseerder
..............................................................
152
Onderstel
...............................................................
153
Smeermiddelen
......................................................
154
Au
TO
m
ATI
sche bes
T
u
RI
ng
Veiligheidsaanwijzingen
..........................................
157
Eerste montage aan de trekker
...............................
157
Noodbediening
.......................................................
158
Onderhoud
.............................................................
159
Aanpassing van de wegrijbeveiliging
.....................
159
e
L
ek
TRO
n
I
sche
gedw
O
ngen bes
T
u
RI
ng
Elektronische automatische besturing
...................
160
Aanbouw aan de trekker
........................................
160
Bediening
................................................................
161
Voor de eerste ingebruikname
................................
161
Menustructuur van de stuurcomputer
....................
162
Botsingsalarm (collision alarm)
.............................
162
Noodbediening
.......................................................
164
Onderdelen van de elektronische gedwongen
besturing
................................................................
165
Onderhoud - veiligheidsinstructies
.........................
166
Onderhoud - Overzicht
...........................................
167
Onderhoud - Veiligheidsstuurcomputer
..................
167
Onderhoud - Veiligheidshoeksensor
.......................
167
Onderhoud - Veiligheidshoeksensor
aanhangerkoppeling
...............................................
167
Onderhoud - Proportionele hydraulische eenheid
..
167
Onderhoud - Stuurcilinder en mechanische koppeling
168
Onderhoud - Pomp, filter en tank
...........................
168
Storingsveiligheid
...................................................
168
Functie
...................................................................
168
Menu – Hoofdweergave
.........................................
169
Menu – Gebeurtenissengeheugen (alarm memory)
....
170
Onderhoud - Foutlijst
..............................................
171
nOO
d
R
em
V
en
TI
e
L
Noodremventiel
.......................................................
217
Au
TO
cu
T
I
n een
OO
g
OP
s
LA
g
Opbouw en functie
.................................................
220
Technische gegevens
............................................
220
Ve
ILI
ghe
I
ds
AA
nw
I
jz
I
ngen
Basisprincipes
........................................................
221
- 6 -
NL
Inhoudsopgave
1800_NL-Inhalt_5595
Kwalificatie van het personeel
...............................
221
Gebruik conform bestemming
................................
221
Organisatorische maatregelen
...............................
221
Handhaving van de bedrijfsveiligheid
....................
221
Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden
..........
222
Bijzondere gevaren
................................................
222
Hydrauliek
..............................................................
222
b
ed
I
en
I
ng
ISO-apparatuurregeling
.........................................
223
Messenslijp-menu
..................................................
223
Power Control
........................................................
224
Messenslijp-menu
..................................................
224
g
eb
R
u
I
k
Starten van een slijpprocedure
..............................
225
Stoppen van een slijpprocedure
............................
228
Messenbalk naar de zijkant zwenken (alleen Jumbo)
.
228
s
e
RVI
ce
Algemene veiligheidsaanwijzingen
........................
229
Handmatige bediening van de schakelventielen
....
229
Elektrisch schakelschema - JUMBO
......................
230
Ingangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut - JUMBO
230
Uitgangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut -
JUMBO
..................................................................
231
Hydraulisch plan - Jumbo Autocut
.........................
232
Elektrisch schakelschema - TORRO
.....................
233
Ingangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut -
TORRO
:
..........................................................
233
Uitgangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut -
TORRO
..................................................................
234
Hydraulisch plan - Torro Autocut
............................
235
Onde
R
h
O
ud
Algemene veiligheid
...............................................
236
De messenslijpinrichting schoonmaken
.................
236
Smering (alleen Jumbo)
.........................................
236
Slijpschijf vervangen
.............................................
237
z
e
LF
hu
LP
Storingen verhelpen
...............................................
239
I
n een
OO
g
OP
s
LA
g
Opbouw en functie
..................................................
247
Technische gegevens
.............................................
247
Ve
ILI
ghe
I
ds
AA
nw
I
jz
I
ngen
Basisprincipes
........................................................
248
Kwalificatie van het personeel
...............................
248
Gebruik conform bestemming
................................
248
Organisatorische maatregelen
...............................
248
Handhaving van de bedrijfsveiligheid
....................
248
Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden
..........
249
Bijzondere gevaren
................................................
249
Hydrauliek
..............................................................
249
kALI
b
R
e
R
en
Algemeen
...............................................................
250
Verloop van een kalibratie
.....................................
250
1. Vereisten voor de kalibratie
.................................
251
2. Disselpositie kalibreren
......................................
252
3. Gewicht kalibreren in lege toestand
...................
253
4. Handmatig wegen van trekker en laadwagen in
lege toestand uitvoeren
..........................................
254
5. Wagen vullen
.....................................................
254
6. Gewicht kalibreren met een volle wagen
...........
255
7. Handmatig wegen van trekker en laadwagen in
volle toestand uitvoeren
.........................................
256
8. Kalibratie afsluiten:
............................................
257
w
egen
Algemeen over wegen
...........................................
258
Vereisten voor de weegprocedure
.........................
258
Weeg-menu
...........................................................
258
NUL-weging
............................................................
259
Weegprocedure in de handmatige modus of met
weegautomatiek
.....................................................
260
Set-menu: Weeginrichting
......................................
262
Work-menu
............................................................
263
Configuratie-menu
.................................................
263
g
ege
V
ensmenu
Gegevensmenu
......................................................
264
- 7 -
DE
1800_D-Warnbilder_0548
1
Sichern sie ihr Recht auf Produkthaftung durch ihre Unterschrift auf
der Übergabeerklärung
2
Achten sie darauf, dass die Bolzen eingerastet sind.
3
Achtung - Gefahrenstelle!
4
Schmierposition
5
495.163
Bei laufenden Traktormotor nicht im Schwenkbereich des Gatters
aufhalten. Nur betreten, wenn Sicherung eingelegt ist.
6
M 20 x 1,5
350 Nm
M 22 x 1,5
500 Nm
1 bar
= 14,5 psi
= 100 kPa
495.808.403/19
40km/h
65 km/h
bar
bar
k
g
1
6x6,5-8
1
0PR
1
,5
600/50R22,5
1
59D
2,8
9000
600/50R22,5
1
59D
3,3
1
0000
7
1
0/45R22,5
1
65D
2,3
3,4
9000
7
1
0/45R22,5
1
65D
2,6
3,9
1
0000
800/40 R22,5
1
68D
2,0
3,1
9
000
800/40
R22,5
1
68D
2,4
]
]
3,5
1
0000
7
1
0/50R26,5
1
70D
1
,7
2,7
9000
7
1
0/50R26,5
1
70D
2
,
1
3,2
1
0000
7
50/45R26,5
1
70D
1
]
1
]
,8
2,8
9000
7
50/45R26,5
1
70D
2
]
2
]
,
1
3,2
1
0000
800/45R26,5
1
7
4D
74D7
2,0
3,1
9000
800/45R26,5
1
7
4D
74D7
2,4
3,5
1
0000
710/45R30,5
1
7
3D
73D7
1,9
3,0
1
0000
800/45R30,5
1
7
6D
76D7
1,6
2,6
1
0000
Reifendrucktabelle
7
- 8 -
DE
1800_D-Warnbilder_0548
8
9
Niemals in den Quetschgefahrenbereich greifen, solange sich dort
Teile bewegen können.
10
11
12
Niemals in den Pick-up Bereich greifen, solange der Traktormotor bei
angeschlossener Zapfwelle läuft.
13
Einstellhöhe Pick-up
14
494.529
Betriebsanleitung konsultieren!
- 9 -
DE
1800_D-Warnbilder_0548
15
Keine sich bewegenden Maschinen-teile berühren. Abwarten bis sie
voll zum Stillstand gekommen sind.
16
Vor Wartungs- und Reparaturarbeiten Motor abstellen und Schlüssel
abziehen.
17
Ladefläche niemals bei einge-schaltetem Antrieb und laufendem
Motor betreten.
- 10 -
DE
1800_D-Warnbilder_0548
Position der warnbildzeichen
- 11 -
NL
1800_NL-I
N
gebru
I
k
N
eme
N
_511
In gebru
I
In gebru
In gebru
k nemen
I
I
Instructies voor het aan- en afkoppelen
van de aanhanger
Bij het koppelen van de machine aan de trekker
bestaat het risico een verwonding op te lopen!
Stap tijdens het aankoppelen niet tussen de
aanhangwagen en de trekker terwijl de trekker in
beweging is.
Niemand mag tussen de trekker en de aanhanger
gaan staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen
beveiligd is door middel van de parkeerrem en/of
met wielblokken!
De cardanas alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
De cardanas moet correct vastklikken tijdens het
aankoppelen.
Aanwijzingen wegzetten (parkeren) van
de machine
Bij het wegzetten van de aanhanger moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
een ketting worden beveiligd.
De borgingsketting (H) niet voor het ophangen van
de cardanas gebruiken.
Machine met anti-diefstalbeveiliging beveiligen
1.
Anti-diefstalbeveiliging aan de dissel plaatsen.
2.
Anti-diefstalbeveiliging met hangslot beveiligen.
064-19-002
Gebruik de aanhanger alleen zoals
bedoeld!
Beoogd gebruik
Beoogd gebruik
: zie hoofdstuk ‘Technische gegevens.
De prestatielimieten (toegestane asbelasting,
steunlast, totaalgewicht) van de aanhanger mogen
niet worden overschreden. De bijbehorende
informatie is aan de rechterkant van de wagen
bevestigd.
Let bovendien op de capaciteitsgrenzen van de
gebruikte trekker.
De aanhanger mag niet worden gebruikt om
personen, dieren of voorwerpen te vervoeren.
Instructies voor het rijden met de
aanhanger
De rijeigenschappen van de trekker worden door de
aangekoppelde aanhanger beïnvloed.
Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor
omslaan.
De manier van rijden moet worden aangepast aan
de respectieve terrein- en bodemomstandigheden.
Let op de maximale snelheden (afhankelijk van hoe
de aanhanger is uitgerust).
De trekker moet voldoende van ballastgewichten
worden voorzien om de bestuurbaarheid en de
remkracht te waarborgen (minstens 20% van het
leeggewicht van het voertuig moet op de vooras
rusten).
20%
Kg
Kg
Kg
KgKgKg
Kg
Let op de hoogte van de aanhanger (vooral onder
viaducten en bruggen, en bij lagere inritten enz…)
De belading van de aanhanger beïnvloedt het
rijgedrag van de trekker.
Rijden op de weg
Let op de wettelijke nationale voorschriften.
Tijdens het rijden over openbare wegen moet de
achterklep zijn gesloten, de toegangsladder moet zijn
opgeklapt en de snij-installatie moet naar de zijkant
zijn ingeklapt. De verlichting moet daarbij verticaal
ten opzichte van de rijbaan zijn aangebracht.
- 12 -
NL
In gebru
I
In gebru
In gebruIIn gebru
I
In gebru
k nemen
I
I
1800_NL-I
N
gebru
I
k
N
eme
N
_511
Controle voor de ingebruikname
1.
Controleer of alle veiligheidsinrichtingen (afdekkingen,
panelen, enz.) zich in de juiste positie en in de
beschermende positie op de aanhanger bevinden.
2.
Aanhanger volgens smeerschema smeren. Controleer
de versnellingsbak op oliepeil en dichtheid.
3.
Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
W
AAR
W
W
SCHUW
I
NG
NG
NG
Risico op ernstig letsel door exploderende of
beschadigde banden.
Pomp nooit op boven de maximale druk van
Pomp nooit op boven de maximale druk van
de fabrikant.
Regelmatige controle van de bandenspan
Regelmatige controle van de bandenspanRegelmatige controle van de bandenspanRegelmatige controle van de bandenspan
Regelmatige controle van de bandenspan
-
-
ning.
Een lijst met waarden voor bandenspanning
is te vinden in het hoofdstuk ‘Wielen en
banden’.
4.
Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5.
Alle draaibare machinedelen (achterklep, stelhendel,
snijwerk enz.) moeten tegen veranderingen van positie,
die gevaren kunnen geven, geborgd worden.
6.
Op het snijwerk:
de vergrendelingsbouten links en rechts zijn geborgd
mes-overbelastingsbeveiliging is schoon
de bodemspeling is voldoende en de messenbalk
is volledig ingeklapt.
slijtage van messen
7.
De wagen mag alleen met de originele trekpennen
worden bevestigd.
8.
Elektrische verbinding met de trekker herstellen en werking
controleren. Aanwijzingen in de gebruikshandleiding in
acht nemen!
9.
De hydrauliekslangen aan de trekker koppelen.
Controleer de hydraulische slangleidingen op
beschadiging en veroudering.
Let op de juiste aansluiting.
10.
Aanpassing aan de trekker uitvoeren:
Hoogte van de dissel
Installatie van de remkabel (indien aanwezig)
Monteer de handremhendel in de trekkercabine
(indien beschikbaar)
Kort de cardanas in op de juiste lengte en controleer
de overbelastingsbeveiliging (zie bijlage).
11.
Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt gebruikt.
12.
De parkeer- en bedrijfsremmen moeten worden
gecontroleerd.
Vóór de inbedrijfstelling
TIP
De volgende lijst helpt u om het apparaat in gebruik te
De volgende lijst helpt u om het apparaat in gebruik te
De volgende lijst helpt u om het apparaat in gebruik te
nemen. Meer informatie vindt u in verschillende hoofd
nemen. Meer informatie vindt u in verschillende hoofd
nemen. Meer informatie vindt u in verschillende hoofd
nemen. Meer informatie vindt u in verschillende hoofd
-
stukken in de bijlage van deze handleiding.
stukken in de bijlage van deze handleiding.
stukken in de bijlage van deze handleiding.
stukken in de bijlage van deze handleiding.
1.
Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
Levensgevaar
2.
Let ook op de aanwijzingen die verderop in
verschillende hoofdstukken en in de bijlage van deze
gebruiksaanwijzing worden aangegeven. (diverse
gevaren)
3.
Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de aanhanger
zijn aangebracht. Het hoofdstuk Waarschuwingen in
deze handleiding bevat een uitleg van de betekenis
van de afzonderlijke waarschuwingssymbolen. (diverse
gevaren)
4.
Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine
deze op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
Levensgevaar
5.
Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen
en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden. Doordat men
in het bereik van de pick-up, messenbalk, achterklep en
bovenbouw bekneld zou raken, kunnen verwondingen
ontstaan. (levensgevaar)
6.
Voordat het voertuig wordt gestart, moet de bestuurder
ervoor zorgen dat niemand in gevaar wordt gebracht
en dat er geen obstakels zijn. Als de chauffeur van
het voertuig niet in staat is om achter de aanhanger
te kijken, of geen overzicht heeft, dient hij zich bij het
achteruit rijden te laten instrueren. (levensgevaar)
- 13 -
1800_NL-Eerste montage_5595
NL
e
erste montage aan de trekker
e
e
e
Type van de hydraulische aansluiting
TIP
Op de trekker moet een drukloze olieretour voorzien zijn.
Op de trekker moet een drukloze olieretour voorzien zijn.
E
nkelwerkend regelventiel
Wanneer de trekker alleen is uitgerust met enkelvoudig
werkende regelventielen, is het absoluut noodzakelijk
dat er een olieretourleiding (T) wordt gemonteerd door
uw gespecialiseerde vakgarage wanneer deze niet zou
zijn voorzien.
-
Drukleiding (1) aan het enkelwerkend regelventiel
aansluiten. Olieretourslang (2) aansluiten op de
olieretourleiding (T) van de trekker.
Dubbelwerkend regelventiel
-
Drukleiding (1) aansluiten. (Drukleiding is die leiding
die naar het drukfilter aan de machine voert)
Olieretourleiding (2) net als bij enkelvoudig werkend
besturingstoestel op de olieretourleiding (T) van de
trekker aansluiten.
Aansluiten met Loading Sensing (LS)
Wanneer u de hydraulische leidingen aansluit, moet de
trekker stilstaan.
-
Load sensing-leiding met de LS-aansluiting van
de trekker verbinden (een zo klein mogelijke
koppelingsdiameter).
-
Drukleiding (P) aansluiten (gemiddelde
koppelingsdiameter)
-
Olieretourleiding (T) aansluiten (grootste
koppelingsdiameter)
Positie bij gesloten hydraulisch systeem
en LS
bij trekkers met een pomp met constante druk, bijvoorbeeld:
John-Deere, CASE - MAXXUM, CASE - MAGNUM, FORD
SERIE 40 SLE
Voor het aankoppelen moet de bout (7) aan het hydraulische
blok helemaal worden ingedraaid (7b).
Veiligheidsaanwijzingen:
GE
GE
VAAR
Levensgevaar door niet-rijdende voertuigen en
Levensgevaar door niet-rijdende voertuigen en
Levensgevaar door niet-rijdende voertuigen en
aanhangers.
aanhangers.
aanhangers.
Controleer de functionaliteit van de verlich
Controleer de functionaliteit van de verlich
Controleer de functionaliteit van de verlich
-
ting voor elke ingebruikname!
ting voor elke ingebruikname!
ting voor elke ingebruikname!
ting voor elke ingebruikname!
Controleer de functionaliteit van het remsys
Controleer de functionaliteit van het remsys
Controleer de functionaliteit van het remsys
-
teem voor elke ingebruikname!
teem voor elke ingebruikname!
teem voor elke ingebruikname!
teem voor elke ingebruikname!
Controleer de functionaliteit en intactheid
Controleer de functionaliteit en intactheid
Controleer de functionaliteit en intactheid
van de beschermingsbekledingen voor elke
van de beschermingsbekledingen voor elke
ingebruikname!
ingebruikname!
ingebruikname!
ingebruikname!
Aankoppelen van de hydraulische
slangen
- Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen
-
Hendel (ST) aan het regelventiel in de zweefstand
(neutraalpositie) plaatsen.
- Let op schone stekkerkoppelingen
G
renswaarden trekker:
- maximale hydraulische druk: 200 bar
- maximale doorstroomhoeveelheid: 90 l/min
Uitzondering:
Jumbo 7210 Combiline: 130 l/min
Jumbo 10010 Combiline: 130 l/min
- 14 -
1800_NL-Eerste montage_5595
NL
E
E
E
E
rst
E
E
E
rst
rstErst
E
rst
montag
E
montagE montag
E
aan d
E
E
tr
E
E
kk
E
E
E
kk
kk
r
E
E
Standaardpositie bij een open
hydraulieksysteem
bij trekkers met constantstroom-pomp
Deze positie van de bout (7) wordt in de fabriek ingesteld
(7a).
Let op!
Wanneer deze aanwijzing niet in acht wordt genomen,
wordt de olie constant over het overdrukventiel van de
trekker weggepompt en daardoor sterk verhit!
7b
001-01-23
001-01-23
P
T
LS
7
7
7
7
7
7
7a
7a
7a
Standaardpositie bij een open hydraulieksysteem
7b
Positie bij trekkers met gesloten hydraulisch systeem
of LS-systeem
LS = Load sensing-klep
Trekker aan de wagen aansluiten
B
ediening:
-
2-polige stekker aan de DIN 9680 stekkerdoos aan de
trekker koppelen
Verlichting:
-
7-polige stekker aan de trekker koppelen
-
De verlichting van de wagen controleren op goed
functioneren.
B
ij trekker met I
S
O-bus regeling
-
9-polige ISO-stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van
de trekker aankoppelen
Slanghouder instellen
- Slanghouder zo instellen dat er voldoende afstand bestaat
tussen de hydraulische leidingen en de dissel (A2).
- 15 -
1800_NL-Eerste montage_5595
NL
E
E
E
E
rst
E
E
E
rst
rstErst
E
rst
montag
E
montagE montag
E
aan d
E
E
tr
E
E
kk
E
E
E
kk
kk
r
E
E
Cardanas
AA
NW
I
JZ
I
NG
NG
NG
G
evaar voor materiële schade aan de machine of
evaar voor materiële schade aan de machine of
aan de cardanas.
aan de cardanas.
aan de cardanas.
Pas de lengte van de cardanas aan de
trekker aan. (Zie bijlage ‘Cardanas’)
trekker aan. (Zie bijlage ‘Cardanas’)
trekker aan. (Zie bijlage ‘Cardanas’)
Een juiste afstemming, montage en onderhoud van de
cardanas is een voorwaarde voor een lange levensduur.
Voor details zie het hoofdstuk 'Cardanas'. De aanwijzingen
dienen in elk geval te worden opgevolgd.
Aanhangerkoppeling instellen
Aanhangerkoppeling (A) zo aan de trekker bevestigen dat
met aangekoppelde wagen, vooral met knikdissel, voldoen
-
de afstand tussen de cardanas en de dissel bestaat (A1).
A
001-01-26
A1
001-01-25
Schokdemping
Standaarduitrusting bij JUMBO, TORRO
Optioneel bij EUROPROFI, FARO, PRIMO
Belangrijk! Om de schokdemping op de juiste manier te
kunnen laten functioneren, moet op het volgende worden
gelet:
-Bij ritten over de weg mag de cilinder (K) niet helemaal
zijn ingeschoven
- Cilinder (K) ca. 1 – 3 cm uitschuiven
136-07-01
G
K
1 - 3 cm
1 - 3 cm
1 - 3 cm
Voorspandruk in gassreservoir (
G
):
Type
Type
Vuldruk
PRIMO, FARO
50 bar
EUROPROFI
70 bar
TORRO
(
3t-aanhanger)
80 bar
JUMBO (
2 t -aanhang)
100 bar
JUMBO (
3 t en 4 t -aanhang)
90 bar
• Druk wijzigen – zie hoofdstuk 'ONDERHOUD'
Knikdissel instellen
Voor het goed functioneren van de pick-up moet instelmaat
(M) bij aangekoppelde wagen goed worden ingesteld
(pendelbereik van de pick-up).
-
Instelmaat (M) zie hoofdstuk 'Pick-up'
U
itgangspositie:
-
Wagen aan de trekker gekoppeld.
-
Beide hydraulische cilinders van de knikdissel moeten
volledig zijn ingeschoven.
- 16 -
1800_NL-Eerste montage_5595
NL
E
E
E
E
rst
E
E
E
rst
rstErst
E
rst
montag
E
montagE montag
E
aan d
E
E
tr
E
E
kk
E
E
E
kk
kk
r
E
E
Instelprocedure:
-
Contramoeren (K) van de beide draadspindels
losdraaien.
-
Door de cilinders (50) te verdraaien draadspindels
(zuigerstangen) zo ver resp. in- of uitdraaien tot de
instelmaat (M) bereikt is.
AA
NW
NW
I
I
I
JZ
JZ
JZ
I
I
NG
NG
M
ateriële schade door verkeerde instelling van de
ateriële schade door verkeerde instelling van de
draadspindel.
draadspindel.
Overschrijd de maximale maat (L max)
Overschrijd de maximale maat (L max)
volgens de tabel niet!
volgens de tabel niet!
Type
TypeTypeType
Type
Type
Onderdelennummer
L max
L max
PRIMO, FARO EU
PRIMO, FARO EU
PRIMO, FARO EU
-
ROPROFI, TORRO,
ROPROFI, TORRO, ROPROFI, TORRO, ROPROFI, TORRO,
ROPROFI, TORRO,
ROPROFI, TORRO,
ROPROFI, TORRO,
JUMBO
JUMBO JUMBO JUMBO
JUMBO
JUMBO
JUMBO
(2 t -aanhang)
(2 t -aanhang)
(2 t -aanhang)
(2 t -aanhang)
(2 t -aanhang)
442.240
442.240
555 mm
555 mm
555 mm
TORRO 3t
TORRO 3tTORRO 3tTORRO 3t
TORRO 3t
TORRO 3t
(3 t -aanhang)
(3 t -aanhang)(3 t -aanhang)(3 t -aanhang)
(3 t -aanhang)(3 t -aanhang)(3 t -aanhang)(3 t -aanhang)
(3 t -aanhang)
442.460
442.460
500 mm
JUMBO 3t en 4t
JUMBO 3t en 4tJUMBO 3t en 4tJUMBO 3t en 4t
JUMBO 3t en 4t
JUMBO 3t en 4t
JUMBO 3t en 4t
(3 t en 4 t-aanhang)
(3 t en 4 t-aanhang)(3 t en 4 t-aanhang)(3 t en 4 t-aanhang)
(3 t en 4 t-aanhang)
(3 t en 4 t-aanhang)
442.460
500 mm
-
Het maximale verstelbereik mag niet worden
overschreden (L max. zie tabel)
-
Het afstellen moet afwisselend aan beide hydraulische
cilinders worden uitgevoerd.
-
Beide hydraulische cilinders moeten op gelijke lengte
worden ingesteld.
-
Contramoeren (K) weer vastdraaien.
- 17 -
1800_D-Stuurasblokkering_5543
NL
E
E
E
E
rst
E
E
E
rst
rstErst
E
rst
montag
E
montagE montag
E
aan d
E
E
tr
E
E
kk
E
E
E
kk
kk
r
E
E
Vergrendelen van de meelopend
gestuurde as
GE
GE
VAAR
VAAR
VAAR
Levensgevaar door kantelen van de aanhanger.
Levensgevaar door kantelen van de aanhanger.
Vergrendel de stuuras onder de volgende
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
omstandigheden:
bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan
bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan
bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan
30 km/h
30 km/h
30 km/h
op een onverharde ondergrond
op een onverharde ondergrond
op een onverharde ondergrond
op hellingen
op hellingen
op hellingen
bij ontlasting van de voorste as door knikdis
bij ontlasting van de voorste as door knikdis
-
selbedrijf
selbedrijf
bij het rijden over kuilvoer
bij het rijden over kuilvoer
bij het rijden over kuilvoer
als de zijdelingse geleiding van de onge
als de zijdelingse geleiding van de onge
-
stuurde as niet meer voldoende is
stuurde as niet meer voldoende is
Bediening van de meelopend gestuurde
as
De stuuras kan, afhankelijk van de trekker- en wagenuit
-
voering, verschillend worden bediend.
Trekker zonder Load
S
ensing
S
ystem
137-06-02
-
extra hydraulische leiding aan de trekker aansluiten
-
met regelventiel (ST) de stuuras openen of sluiten
Trekker met Load
S
ensing
S
ystem
137-06-03
de hydraulische leiding is op het hydraulische blok
aangesloten
-
de bediening gebeurt middels de ‘POWER CONTROL-
regeling’ of middels de ‘ISOBUS-terminal’
(zie beschrijving van de betreffende regeling)
- 18 -
1800_NL-trek-kogelkoppeling_548
NL
a
F
ste
F
F
FFF
F
FFF
F
F
LL
ste
ste
stesteste
ste
ste
en
V
en
Ven V
en
enenen
en
an
V
V
V
de
d
I
sse
L
sse
sse
Afstellen van de dissel
De toelaatbare steunlast staat vermeld op het
voertuigtypeplaatje.
De toelaatbare Dc-waarde staat vermeld op het dissel-
of trekoogtypeplaatje.
Het aandraaimoment van de bevestigingsbouten van
de trekogen:
-
M16x1,5 10.9
250 Nm
-
M20x1,5 10.9
460 Nm
Rijden met geknikte trekdissel
In geknikte positie van de dissel (bij het lossen) is alleen
een korte rit op een vlakke ondergrond toegestaan.
Een geringe knik van dissel (tijdens het rijden) is wel
toegestaan.
Bij rijden in geknikte positie van de dissel moet extra
gelet worden op de beperkte ruimte/hoek naar boven.
Trek-kogelkoppeling
Aanwijzing
De kogelkoppeling mag alleen met koppelingskogels 80
van de firma Scharmüller GmbH of andere toegestane
koppelingskogels (kogeldoorsnede 80 mm) gekoppeld
worden, die voor een veilige koppeling en vergrendeling
geschikt zijn.
Onderhoud van de trek-kogelkoppeling
Bij het algemene voertuigonderhoud
de contactvlakken in het koppelpunt smeren
de bevestigingsbouten van de trek-kogelkoppeling op
vastzitten controleren
beschadigde, vervormde of versleten trek-
kogelkoppelingen vervangen.
-
Het verwisselen alleen door vakbekwaam personeel
uit laten voeren!
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar bij ondeskundige reparatie van een
beschadigd trekoog.
Laat bij schade het trekoog in een vakgara
-
ge vervangen. Als u zelf reparaties uitvoert
aan veiligheidskritieke onderdelen, leidt dit
aan veiligheidskritieke onderdelen, leidt dit
tot verlies van garantie.
Vervang beschadigde onderdelen altijd door
originele Pöttinger-onderdelen.
originele Pöttinger-onderdelen.
Verbuig of las beschadigde onderdelen
Verbuig of las beschadigde onderdelen
nooit zelf.
Afstellen van de knikdissel
Voorwaarden:
Alle hydraulische en elektrische kabels moeten al aange
-
sloten zijn (zie hoofdstuk "Eerste aanbouw aan de trekker")
K
nikdissel instellen:
Stel de gewenste hoogte van de knikdissel in via de toetsen
op de terminal of via het externe toetsenblok.
E
xtern toetsenblok bedienen:
Het externe toetsenblok bevindt zich in de rijrichting links
boven het snijwerk.
533-15-050
1
2
A
Het externe toetsenblok is tegen onbedoeld bedienen
beveiligd.
1.
Houd de toets (A) 3 seconden ingedrukt. De
functietoetsen zijn vervolgens voor 5 seconden
operationeel. (De linkse LED boven een toets licht op
zolang een toets operationeel is.)
2.
Druk op de functietoets terwijl de LED brandt om een
functie te activeren. Zo blijft het externe toetsenbord
automatisch 30 seconden langer operationeel.
- 19 -
1800_NL-trek-kogelkoppeling_548
NL
AFSTELLEN VAN DE DISSEL
Functietoetsen
K
nikdissel heffen (1)
Druk op toets (1) om het frontbereik van de laadwagen te
heffen. Het frontbereik van de laadwagen heft zich zolang
de toets ingedrukt blijft.
K
nikdissel laten zakken (2)
Druk op toets (2) om het frontbereik van de laadwagen
te laten zakken. Het frontbereik van de laadwagen zakt
zolang de toets ingedrukt blijft.
- 20 -
1800_DE-Steunpoot_548
NL
s
teunpoot
Steunpoot omhoogklappen
GE
GE
VAAR
Levensgevaar -
Levensgevaar -
E
E
en andere persoon neemt de trekker
en andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u zich tussen de het hydraulische systeem, terwijl u zich tussen de het hydraulische systeem, terwijl u zich tussen de het hydraulische systeem, terwijl u zich tussen de
het hydraulische systeem, terwijl u zich tussen de
trekker en de machine bevindt.
trekker en de machine bevindt.
Voordat u de tussenruimte tussen de trekker
Voordat u de tussenruimte tussen de trekker
Voordat u de tussenruimte tussen de trekker
Voordat u de tussenruimte tussen de trekker
en de machine betreedt, de motor stopzet
en de machine betreedt, de motor stopzet
en de machine betreedt, de motor stopzet
en de machine betreedt, de motor stopzet
-
ten en de contactsleutel verwijderen.
ten en de contactsleutel verwijderen.
ten en de contactsleutel verwijderen.
ten en de contactsleutel verwijderen.
-
Wagen aan de trekker koppelen
-
Door de knikdissel te bedienen steunpoot ontlasten (zie
hoofdstuk ‘Verklaring functies bedieningskast’)
-
Vergrendelpen (1) eruit trekken, steunpoot
omhoogdraaien en weer borgen
-
Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is!
1
Steunpoot omhoogklappen
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar -
M
achine rolt weg
De machine moet worden neergezet op een
vlakke, stevige ondergrond.
vlakke, stevige ondergrond.
Trek de parkeerrem aan.
Beveilig de machine met wielblokken tegen
Beveilig de machine met wielblokken tegen
wegrollen.
wegrollen.
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar -
M
achine kantelt
De machine moet worden neergezet op een
vlakke, stevige ondergrond.
Op een zachte ondergrond kan het steunop
Op een zachte ondergrond kan het steunop
-
pervlak van de steunpoot vergroot worden
pervlak van de steunpoot vergroot worden
door er bijvoorbeeld een stevige plank onder
door er bijvoorbeeld een stevige plank onder
te schuiven.
te schuiven.
• Werkzaamheden onder de machine alleen
• Werkzaamheden onder de machine alleen
uitvoeren, wanneer de machine vast en
uitvoeren, wanneer de machine vast en
zeker staat en goed wordt ondersteund.
zeker staat en goed wordt ondersteund.
-
De wagen met de knikdissel vooraan iets heffen.
-
Borgpen (1) eruit trekken, steunpoot naar beneden
zwenken en weer vergrendelen.
-
Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is!
-
De wagen met de knikdissel weer laten zakken.
-
Hydraulische en elektrische leidingen afkoppelen en
aan de wagen ophangen.
1
1
- 21 -
1900_DE-Snijwerk_5595
NL
s
n
I
n
n
nnn
n
nnn
n
jwerk, messenba
I
I
I
I
I
L
k
Algemene veiligheids- en
bedrijfsvoorschriften
W
AAR
WW
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
NG
NG
G
G
evaar voor een ernstig letsel bij het naar binnen
evaar voor een ernstig letsel bij het naar binnen
zwenken van de messenbalk door beknelling van
de hand.
de hand.
Grijp niet tussen de machine en de mes
Grijp niet tussen de machine en de mes
Grijp niet tussen de machine en de mes
-
senbalk wanneer de messenbalk wordt
senbalk wanneer de messenbalk wordt
senbalk wanneer de messenbalk wordt
gezwenkt of omhooggeklapt.
gezwenkt of omhooggeklapt.
B
elangrijke controles van de messenbalk
voor iedere ingebruikname
-
slijtage van de messen
-
vervuiling van de mes-
overbelastingsbeveiligin
-
voldoende bodemvrijheid
(A)
-
correcte sensorinstelling
Algemene aanwijzingen
Voor onderhoudswerkzaamheden aan de messenbalk
kan het snijwerk naar de linkerkant van de wagen worden
gezwenkt.
De messenbalk is dan vrij toegankelijk:
-
voor het slijpen van de messen
-
voor het monteren en demonteren van de messen
-
voor het reiniging
GE
GE
VAAR
VAAR
VAAR
Levensgevaar - machine komt in beweging of kantelt.
Levensgevaar - machine komt in beweging of kantelt.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
heden de machine op een vlakke, vaste
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
ondergrond plaatsen.
Beveilig de machine met wielblokken tegen
Beveilig de machine met wielblokken tegen
wegrollen.
wegrollen.
• Werkzaamheden onder de machine alleen
uitvoeren, wanneer de machine vast en
uitvoeren, wanneer de machine vast en
uitvoeren, wanneer de machine vast en
zeker staat en goed wordt ondersteund.
zeker staat en goed wordt ondersteund.
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
trekker en aan het externe toetsenblok.
Let er bij de bediening via de terminal in de
Let er bij de bediening via de terminal in de
trekkercabine op dat niemand het apparaat
trekkercabine op dat niemand het apparaat trekkercabine op dat niemand het apparaat trekkercabine op dat niemand het apparaat
trekkercabine op dat niemand het apparaat
tegelijkertijd via de externe toetsen bedient.
Let er bij het bedienen van het apparaat op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
van het bewegende werktuig bevindt.
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30
in werking treedt met 30in werking treedt met 30in werking treedt met 30
in werking treedt met 30
seconden. Let
seconden. Let seconden. Let seconden. Let
seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
erop dat niemand de toetsen op het externe erop dat niemand de toetsen op het externe erop dat niemand de toetsen op het externe
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
Bedieningsinstrumenten
a. Bediening via terminal:
-
De functies Snijwerk in- en uitklappen worden via de
terminal bediend vanuit de cabine van de trekker. (Zie
betreffende hoofdstuk Regeling)
-
Via de terminal kan er alleen geswitcht worden tussen de
werkmodus (ingeklapt) en verstopte stand (uitgeklapt).
Alle andere posities kunnen enkel via het externe
toetsenblok worden verkregen. (zie snijwerkposities)
b.
Externe toetsenblok:
-
in de voorste zone van de laadwagen boven het snijwerk
533-15-050
1
2
4
3
A
Toetsen:
- 22 -
1900_DE-Snijwerk_5595
NL
Snijwerk, me
SS
Snijwerk, me
Snijwerk, me
Snijwerk, me
enbalk
TIP
Om het toetsenblok te beschermen tegen
Om het toetsenblok te beschermen tegen
Om het toetsenblok te beschermen tegen
ongewenst en onopzettelijk indrukken is een
ongewenst en onopzettelijk indrukken is een
ongewenst en onopzettelijk indrukken is een
ongewenst en onopzettelijk indrukken is een
kinderbeveiliging ingebouwd.
kinderbeveiliging ingebouwd.
Houd voor het bedienen van een functie
Houd voor het bedienen van een functie
Houd voor het bedienen van een functie
-
toets (1-4) altijd toets (A) voor 3
toets (1-4) altijd toets (A) voor 3
toets (1-4) altijd toets (A) voor 3
seconden
seconden
seconden
ingedrukt. De functietoets is vervolgens voor
ingedrukt. De functietoets is vervolgens voor
ingedrukt. De functietoets is vervolgens voor
5
5
seconden operationeel. (De linkse LED
seconden operationeel. (De linkse LED
boven een toets licht op zolang de toets
boven een toets licht op zolang de toets
operationeel is.)
operationeel is.)
operationeel is.)
Indien u effectief gebruik maakt van een
Indien u effectief gebruik maakt van een
functietoets, dan blijft deze toets automa
functietoets, dan blijft deze toets automa
functietoets, dan blijft deze toets automa
-
tisch 30
tisch 30
tisch 30
seconden langer operationeel.
seconden langer operationeel.
seconden langer operationeel.
-
Voor het innemen van de verschillende posities van het
snijwerk. (met uitzondering van de onderhoudsstand -
zie snijwerkposities)
1.
Verstoppingspositie innemen: Toets (4) ingedrukt
houden. Het snijwerk stopt in de verstoppingspositie.
2.
Uitzwenkpositie innemen (alleen mogelijk vanuit de
verstoppingspositie): Toets (4) opnieuw indrukken
tot de uitzwenkpositie bereikt is.
3.
Arbeidspositie innemen: Toets (1) ingedrukt houden
om van de uitzwenkpositie of verstoppingspositie
door te gaan tot de arbeidspositie. Het naar binnen
draaien begint vanaf het moment dat u op de toets
drukt, op voorwaarde dat de sensoren B19 "Snijwerk
in vanghaak" en B24 "Messen vergrendeld" actief
zijn.
-
De snijwerktoetsen op het toetsenblok worden
geactiveerd door erop te drukken, dat wil zeggen dat
het snijwerk zich verplaatst zolang u op de toets drukt.
AA
AA
NW
NW
I
JZ
I
I
NG
NGNGNG
NG
Risico op materiële schade bij het inschuiven van
het snijwerk.
het snijwerk.het snijwerk.het snijwerk.
het snijwerk.
Controleer voordat u het snijwerk start of
Controleer voordat u het snijwerk start of
het snijwerk zich in de juiste staat bevindt
(beschadigde messen, verbogen delen).
(beschadigde messen, verbogen delen).
(beschadigde messen, verbogen delen).
Besteed aandacht aan de positie van het
Besteed aandacht aan de positie van het
snijwerk voordat u het snijwerk in snijwerk
snijwerk voordat u het snijwerk in snijwerk
-
-
positie (vanghaken, stopsensor B19 en
positie (vanghaken, stopsensor B19 en
sensor B24) brengt
sensor B24) brengt
sensor B24) brengt
-
voor het ontgrendelen en vergrendelen van de
messenbalk:
1.
Voor het ontgrendelen van de messen drukt u op
de toets (3).
Het ontgrendelen van de messen kan alleen in de
uitzwenkpositie of de onderhoudsstand.
2.
Voor het vergrendelen van de messen bij het naar
binnen zwenken van het snijwerk drukt u op de toets
(2).
Het vergrendelen van de messen kan alleen in de
onderhoudsstand en de uitzwenkpositie.
TIP
TIP
Pas na het vergrendelen van de messen kan het snijwerk
Pas na het vergrendelen van de messen kan het snijwerk
weer naar de werkstand worden gedraaid.
weer naar de werkstand worden gedraaid.
Snijwerkposities
1.
Arbeidspositie:
Positie waarin de laadwagen bedrijfsklaar is.
Hoeksensor B2 heeft de positie "Snijwerk naar binnen
gedraaid" bereikt. (zie hoofdstuk Besturing Set-upmenu)
Bereikbaar via de terminal vanaf de trekkerscabine (toets
Snijwerk intrekken) of via het externe toetsenblok.
De melding "Snijwerk ingetrokken" verschijnt op het
terminaldisplay.
2.
Verstopte stand
Licht neergelaten positie van het snijwerk voor het
oplossen van verstoppingen in het perskanaal. De
messen worden dan uit het perskanaal gereden om
de verstopping te verhelpen.
De melding "Snijwerk uitgeschoven" verschijnt op het
terminaldisplay.
Hoeksensor B2 staat nu in de verstopte stand. De
verstopte stand is berekend en kan niet worden
gewijzigd. (zie het hoofdstuk Onderhoud).
- 23 -
1900_DE-Snijwerk_5595
NL
Snijwerk, me
SS
Snijwerk, me
Snijwerk, me
Snijwerk, me
enbalk
Bereikbaar via de terminal vanaf de trekkerscabine (toets
Snijwerk uitschuiven) of via het externe toetsenblok.
TIP
TIP
TIP
Tijdens de bediening via de terminal stopt de hydraulica
Tijdens de bediening via de terminal stopt de hydraulica
automatisch wanneer de machine in de verstopte stand
automatisch wanneer de machine in de verstopte stand
automatisch wanneer de machine in de verstopte stand
staat.
3.
U
itzwenkpositie
Alleen vanaf de uitzwenkpositie kan het snijwerk met de
hand naar de zijkant uitwijken voor de onderhoudsstand.
De melding "Snijwerk uitgeschoven" verschijnt op het
terminaldisplay.
Hoeksensor B2 staat in de buitenste positie. (zie het
hoofdstuk Onderhoud).
Bereikbaar via het externe toetsenblok.
TIP
Druk tegelijkertijd op de externe toetsen [Snijwerk
Druk tegelijkertijd op de externe toetsen [Snijwerk
Druk tegelijkertijd op de externe toetsen [Snijwerk
Druk tegelijkertijd op de externe toetsen [Snijwerk
Druk tegelijkertijd op de externe toetsen [Snijwerk
uitschuiven] en [Mesontgrendeling] om de messen te
uitschuiven] en [Mesontgrendeling] om de messen te
uitschuiven] en [Mesontgrendeling] om de messen te
ontgrendelen.
Druk niet op de externe toets [Snijwerk uitschuiven], dan
Druk niet op de externe toets [Snijwerk uitschuiven], dan
blijven de messen geblokkeerd.
blijven de messen geblokkeerd.
blijven de messen geblokkeerd.
Inzwenken:
Bij het terugdraaien naar de onderhoudspositie moet
u controleren of het snijwerk ook daadwerkelijk de
uitzwenkpositie heeft bereikt.
-
visuele controle van de zijbouten links en rechts.
Zijn deze in de bekken van de vanghaak (1) geklikt?
-
sensor B19 "Snijwerk in vanghaak" (2) wordt
geactiveerd.
-
Sensor B24 "Vergrendeling messen" wordt
geactiveerd.
1
1
1
1
2
2
Pas wanneer de sensoren B19 en B24 geactiveerd
zijn, kan het snijwerk via het externe toetsenblok
verder worden verplaatst. Op die manier wordt een
botsing tussen de
zwenkarmen en
h e t s n i j w e r k
voorkomen.
Kan het snijwerk
ondanks het feit
dat het correct vastzit in de bekken van de vanghaak,
niet worden bewogen, moet u de sensor B19 controleren
in het sensortestmenu.
4.
Onderhoudsstand (naast wagen)
Voor onderhoudswerkzaamheden, reiniging, de
vervanging van de messen, enz.
-
Deze positie wordt bereikt door het snijwerk vanuit de
in-/uitzwenkpositie manueel onder de wagen naar voren
te trekken.
-
"Snijwerk uitgeschoven" blijft als melding staan op het
terminaldisplay.
-
Vanghaak (1) voor bevestiging in onderhoudsstand in
gat 2 vastzetten. (zie afbeelding)
- 24 -
1900_DE-Snijwerk_5595
NL
Snijwerk, me
SS
Snijwerk, me
Snijwerk, me
Snijwerk, me
enbalk
1
1
1
111
111
1
2
2
Snijwerkhoogte instellen
Zorg ervoor dat de instelling zodanig is geconfigureerd
dat bij het naar binnen draaien van het snijwerk de
framebek probleemloos in de opening van het persframe
past (1) .
Afstelling met bout (SK-4) aan de zwenkas van de
messenbalk.
Instelling
1.
4x contramoeren (
K
) losdraaien
2.
B
out (
SK
-4) losdraaien.
SK
SK
SK
SK
SK
SK
SK4
SK4
SK4
SK4
SK4
SK4
SK4
SK4
SK4
SK4
SK4
SK4
SK4
SK1
SK1
SK1
SK1
SK1
SK1
SK1
SK2
SK2
SK2
SK2
SK2SK2SK2
SK2
SK2
Zorg ervoor dat de instelling zodanig is geconfigureerd
dat bij het naar binnen draaien van het snijwerk de
framebuis over het glijstuk schuift.
-
de opnamelip moet ca. 3 mm onder het bovenste
punt glijden (zie tekening).
3.
B
out (
SK
-4) met contramoer beveiligen
SK
SK
SK
SK
SK
SK
SK
Snijwerk zijdelings afstellen
Zorg ervoor dat de instelling zodanig is geconfigureerd
dat de messen gecentreerd tussen de transporttanden
van de persrotor zijn.
M
essen tussen de tanden centreren
1.
C
ontramoeren losdraaien
-
aan de linker- en rechterkant
2.
Aan één kant de bout (
SK
-1 of
SK
SK
SK
SK
SK
-2) een kleine
SK
SK
SK
losdraaien.
SK1
SK1SK1SK1SK1SK1SK1
SK1
SK2
Als de messenbalk naar rechts moet worden verplaatst:
-
eerst de bout (SK-1) aan de rechterkant uitdraaien
-
dan de bout (SK-2) aan de linkerkant indraaien.
Door het indraaien van de bout kan de messenbalk
zover worden verschoven tot de messen in het
midden tussen de tanden van de persrotor zijn
gepositioneerd.
Wanneer de messenbalk naar links verplaatst moet
worden:
-
eerst de bout (SK-2) aan de linkerkant van de wagen
uitdraaien
-
dan de bout (SK-1) aan de rechterkant van de wagen
indraaien.
3.
B
eide bouten (
SK
-1 en
SK
SK
SK
SK
-2) tot aan de aanslag
SK
SK
SK
vastdraaien.
-
Bouten niet te vast aanhalen
4.
B
eide bouten (
SK
-1 en
SK
SK
SK
SK
-2) met contramoeren
SK
SK
SK
borgen.
Uitzwenkafstand instellen
Stel schroef SK-6 zo in dat de uitzwenkarm van het snijwerk
niet meer met de zuigerstang in aanraking komt.
SK-6
SK-6
- 25 -
1900_DE-Snijwerk_5595
NL
Snijwerk, me
SS
Snijwerk, me
Snijwerk, me
Snijwerk, me
enbalk
Afstand van de messen ten opzichte van
de persrotor instellen
De afstand van de messen tot de persrotor in de werkstand
moet minimaal 20
mm zijn.
-
Stel de aanslagbouten (SK-3) links en rechts gepast in.
min.
20mm
SK3
SK3
SK3
SK3
SK3
SK3
SK3
SK3
C
ontrole
1.
M
essenbalk inklappen (werkstand)
2.
Optische controle uitvoeren
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor
moet ten minste 20 mm bedragen.
Afstand instellen
1.
C
ontramoeren (
K
) losdraaien
-
aan linker- en rechterkant van de messenbalk
2.
B
outen (
SK
-3) zover verdraaien tot de juiste
SK
SK
SK
SK
SK
SK
afstand is bereikt.
-
Beide aanslagen zo instellen dat de messenbalk bij
het inklappen in de werkpositie niet klemt.
SK3
SK3
K
3.
Aanslagbouten met contramoeren (
K
) borgen.
- 26 -
1800_DE-Pick-up_1673
NL
pI
ck-up
Algemene veiligheidsaanwijzingen
W
AAR
AARAARAAR
AAR
W
W
SCHUW
SCHUW
I
NG
NG
Risico op ernstig letsel door beknelling in de
Risico op ernstig letsel door beknelling in de
bewegende pick-up
bewegende pick-up
bewegende pick-up
Grijp niet in de gevarenzone aan de pick-up
Grijp niet in de gevarenzone aan de pick-up
Grijp niet in de gevarenzone aan de pick-up
Grijp niet in de gevarenzone aan de pick-up
tenzij verzekerd is dat de pick-up niet meer
tenzij verzekerd is dat de pick-up niet meer
tenzij verzekerd is dat de pick-up niet meer
tenzij verzekerd is dat de pick-up niet meer
kan bewegen. (De trekker stoppen, hydrauli
kan bewegen. (De trekker stoppen, hydrauli
kan bewegen. (De trekker stoppen, hydrauli
kan bewegen. (De trekker stoppen, hydrauli
-
sche slangen en cardanas ontkoppelen)
sche slangen en cardanas ontkoppelen)
sche slangen en cardanas ontkoppelen)
sche slangen en cardanas ontkoppelen)
Pick-up pendelbereik instellen
Voor het goed functioneren van de pick-up moet instelmaat
(M) bij aangekoppelde wagen goed worden ingesteld
(pendelbereik van de pick-up).
M
aat (
M
) = 480 mm
TIP
Bij onregelmatige bodem de maat 1-2 cm verkleinen (M
Bij onregelmatige bodem de maat 1-2 cm verkleinen (M
= 460-470 mm)
= 460-470 mm)
Instelprocedure zie hoofdstuk ‘Eerste montage aan de
trekker’
VOOR
VOOR
Z
Z
I
I
CH
CH
TI
TI
G
G
Risico op een verwonding door roterende pick-up-
Risico op een verwonding door roterende pick-up-
tanden.
tanden.tanden.tanden.
tanden.
Bedien het apparaat alleen met een correct
Bedien het apparaat alleen met een correct
gemonteerde gewaskeerplaat.
Pick-up ontlasting instellen
Variant – mechanische ontlasting
Voor een optimale pick-up druk kan de
veerspanning worden aangepast.
Te weinig druk op de pick-up (stuitert)
-
Afstand (X) verkleinen
Te veel druk op de pick-up
-
Afstand (X) vergroten
Fabrieksinstellingen:
Fabrieksinstelling zonder tastwals:
X = 75
mm
Fabrieksinstelling met tastwals:
X = 100
mm
X
24-15-39
- 27 -
1800_DE-Pick-up_1673
NL
Pick-u
P
Variant -
H
ydraulische ontlasting
Instelprocedure:
-
Afsluitkraan (H) openen (pos. E)
-
Pick-up heffen
-
Afsluitkraan (H) sluiten (pos. A)
-
Pick-up laten zakken
-
gewenste systeemdruk door het kort openen van de
afsluitkraan (H) volgens de manometer (M) instellen
(ca.
27 bar)
Hoe hoger de druk, hoe hoger de ontlasting.
136-07-03
Pos
E
M
G
H
Voorspandruk in gasreservoir (G):
-
10 bar stikstof (N)
Tastwals (optie)
2
2
3
333
3
3
4
4
5
5
1
1
Legenda:
1...Tastwals
2..
Instelspil (aan beide kanten)
3..
Moeren van de instelspil
4..
Voorste tastwiel
5..
Tanden van de pick-up
Instelling:
De tastwals (1) moet 2cm hoger worden ingesteld dan het
diepste punt van de cirkelbaan die door de pick-up tanden
worden gemaakt.
TIP
TIP
De afstand ten opzichte van de bodem moet aan de linker
De afstand ten opzichte van de bodem moet aan de linker
en de rechter kant van de tastwals gelijk worden ingesteld.en de rechter kant van de tastwals gelijk worden ingesteld.en de rechter kant van de tastwals gelijk worden ingesteld.en de rechter kant van de tastwals gelijk worden ingesteld.
en de rechter kant van de tastwals gelijk worden ingesteld.
Voor het instellen van de tastwals spil (2) draaien en op
de gewenste plaats met de beide moeren (3) (M20) boven
en onder van een contramoer voorzien.
Onderhoud:
7
7
7
7
6
-
Aan het lager van de tastwals bevindt zich links en
rechts van de wagen een smeernippel (6).
-
Links en rechts aan de tastwals bevindt zich een
smeernippel (7).
Deze smeernippels moeten met dezelfde interval worden
gesmeerd als die van de voorste tastwielen.
- 28 -
1800_DE-Achterklep_5595
NL
a
chterk
L
chterk
chterk
ep
Veiligheidsaanwijzingen
W
AAR
AARAARAAR
AAR
W
W
SCHUW
SCHUW
I
NG
NG
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
achterklep en de machine staan en verblijf
achterklep en de machine staan en verblijf
achterklep en de machine staan en verblijf
er niet.
er niet.
er niet.
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
achterklep en de machine staan en verblijf
achterklep en de machine staan en verblijf
er niet.
er niet.
er niet.
Wanneer u niet de bestuurder bent: Com
Wanneer u niet de bestuurder bent: Com
-
municeer met de bestuurder van de trekker
als u toch de gevarenzone wil betreden.
als u toch de gevarenzone wil betreden.
als u toch de gevarenzone wil betreden.
Wanneer u de bestuurder bent: Schakel de
Wanneer u de bestuurder bent: Schakel de
Wanneer u de bestuurder bent: Schakel de
Wanneer u de bestuurder bent: Schakel de
trekker uit en verwijder de contactsleutel
trekker uit en verwijder de contactsleutel
trekker uit en verwijder de contactsleutel
trekker uit en verwijder de contactsleutel
voordat u het gevarengebied betreedt.
voordat u het gevarengebied betreedt.
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
W
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
NG
NG
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
TIP
TIP
TIP
Zorg ervoor dat de achterklep is gesloten voordat u
wegrijdt.
Sluiten van de achterklep (Combiline)
Sluit de achterklep door op de desbetreffende toets te
drukken.
- De achterklep zakt vanuit de stand D in de stand C alleen
door zijn eigen gewicht (drukloos).
D
C
G
G
Variant D
S
S
S
S
S
- Pas in de stand C wordt door de sensor B5 (S) de
hydraulische functie in werking gesteld en de achterklep
onder druk gesloten (stand G).
D
C
G
G
Variant L
S
S
- 29 -
1800_DE-Achterklep_5595
NL
Achterklep
Sluitdruk achterklep
Instelling - alleen bij variant L
De sluitdruk van de achterklep hangt af van de lading. Hoe
meer kracht de lading op achterklep uitoefent, hoe hoger
de sluitdruk van de achterklep moet zijn, om ladingverlies
te voorkomen. Er zijn 2 verschillende instellingen mogelijk:
SI = kuilvoeder
DF = droog ruwvoer
De omschakelklep (1) bevindt zich links, vooraan op de
laadwagon, naast de hydraulische eenheid (2).
2
2
1
Lossen met doseerwalsen (Combiline)
Varianten
1.
S
nellossen
Het bovenste (1) en het onderste gedeelte van de
achterklep (2) vergrendelen met de beugels (A) links
en rechts. Op die manier kunnen beide gedeelten van
de achterklep samen worden bewogen (zie afbeelding).
Beugels met borgveer vastzetten.
A
1
2
2.
Fijndoseren
Het bovenste gedeelte van de achterklep (1) met behulp
van de beugels (B) links en rechts vastzetten aan de
zijwanden (2). Op die manier kan alleen het onderste
gedeelte van de achterklep (3) worden bewogen (zie
afbeelding).
Beugels met borgveer vastzetten.
Het voer valt gelijkmatiger verdeeld op de grond dan bij
snellossen
b
2
3
1
AA
AA
NW
NW
I
I
JZ
I
I
I
NG
M
M
ateriële schade door verwringen van de achterklep
ateriële schade door verwringen van de achterklep
Monteer de bouten aan de linker- en rech
Monteer de bouten aan de linker- en rech
Monteer de bouten aan de linker- en rech
-
-
terkant van de wagen (normaal, fijn dose
-
-
ren) om verwringing van de achterklep te
ren) om verwringing van de achterklep te
ren) om verwringing van de achterklep te
ren) om verwringing van de achterklep te
vermijden.
vermijden.
Controleer voor hydraulisch zwenken van de
Controleer voor hydraulisch zwenken van de
achterklep of de bouten links en rechts gelijk
ingestoken zijn.
ingestoken zijn.
ingestoken zijn.
- 30 -
1900_NL-Doseer
D
er_1673
NL
s
chake
LI
chake
chake
ng ro
LI
LI
L
bodemkett
I
bodemkett
bodemkett
ng
I
I
Algemene veiligheid
W
AAR
W
W
SCHUW
SCHUW
I
NG
NG
NG
Risico op zware verwonding door draaiende
Risico op zware verwonding door draaiende
onderdelen.
Niet in het bereik van de doseerwalsen
Niet in het bereik van de doseerwalsen Niet in het bereik van de doseerwalsen Niet in het bereik van de doseerwalsen
Niet in het bereik van de doseerwalsen
grijpen zolang de doseerwalsen draaien en
grijpen zolang de doseerwalsen draaien en grijpen zolang de doseerwalsen draaien en grijpen zolang de doseerwalsen draaien en
grijpen zolang de doseerwalsen draaien en
de aandrijfmotor loopt.
de aandrijfmotor loopt.
Open geen beschermafdekkingen zolang de
onderdelen erachter bewegen.
onderdelen erachter bewegen.
AA
AA
NW
I
JZ
JZ
I
NG
NG
NG
M
M
aterle schade door demontage van de doseerwalsen
aterle schade door demontage van de doseerwalsen
De doseerwalsen van de series EUROPRO
De doseerwalsen van de series EUROPRO
-
-
FI COMBILINE en TORRO COMBILINE zijn
FI COMBILINE en TORRO COMBILINE zijn FI COMBILINE en TORRO COMBILINE zijn FI COMBILINE en TORRO COMBILINE zijn
FI COMBILINE en TORRO COMBILINE zijn
dragende elementen van de constructie en
zodoende niet te demonteren!
Schakeling rolbodemketting
De rolbodemketting kan enkel worden ingeschakeld als er
nog geen volmelding voor de machine is gegeven.
De aandrijving van de rolbodemketting wordt ingeschakeld:
1.
door het automatisch laden of
2.
door het aanzetten van de schakeling rolbodemketting
aan het controlepaneel
De volmelding gebeurt via de volmeldingssensor
B6,
die bij de verschillende varianten van de laadwagen in
verschillende posities is gemonteerd. (zie ook hoofdstuk
Onderhoud). Een volmelding wordt gegeven zodra de
sensor
(1) de tegenoverliggende component
(2) niet meer
herkent.
-
Sensorpositie voor laadwagen met doseerwals
(variant
D): voor de onderste doseerwals, links
1
2
2
-
Sensorpositie voor laadwagen zonder doseerwals
(variant
L): tussen rugwand en zijwand, links
2
1
1
Instelling van de volmeldingssensor
(variante D)
Bij variant
D, ingebouwde doseerwals, wordt de gevoeligheid
van de volmeldingssensor
B6
(3) afgestemd op het te laden
voeder. Dit gebeurt met een voorspanningsveer die zich
achter de onderste doseerwals bevindt.
a
a
b
bbb
b
Voor deze veer zijn 2 posities:
a. Silage
(SI)
b. Droog ruwvoer
(DF)
Stel de voorspanning in op het juiste laadgoed, zodat de
volmelding op het juiste moment wordt gegeven.
TIP
TIP
De veren zijn af-fabriek ingesteld op silage. Om de correcte
waarde voor droogvoer vast te stellen, moet de spanning
waarde voor droogvoer vast te stellen, moet de spanning
van de veer worden verlaagd..
- 31 -
1900_NL-Doseer
D
er_1673
NL
Schakeling rolbodemketting
Instelling van de volmeldingssensor
(variant L)
Bij variant
L, zonder doseerwals, wordt de gevoeligheid
van de volmeldingssensor B6 afgestemd op het te laden
voeder. Dit gebeurt via een tweerichtingsventiel, dat de
hydraulische aandrukkracht van de rugwand regelt. Dit
tweerichtingsventiel bevindt zich aan de voorzijde van de
laadwagen, in de buurt van het hydraulisch blok.
a
a
b
b
b
bbb
bbb
b
Er zijn twee instellingen van het ventiel:
a. Silage
(SI)
b. Droog ruwvoer
(DF): vie de drukbegrenzer
Stel de hendel in op het juiste laadgoed zodat de volmelding
op het juiste moment wordt gegeven.
- 32 -
1800_DE-Opbouw_5595
NL
Opb
O
uw en fr
O
ntkleppen
Algemene veiligheidsaanwijzingen
W
AAR
AARAARAAR
AAR
W
W
SCHUW
SCHUW
I
NG
NG
G
G
G
evaar vanwege ernstige verwonding door beknelling of beklemming van lichaamsdelen tussen trekker en
evaar vanwege ernstige verwonding door beknelling of beklemming van lichaamsdelen tussen trekker en
machine.
machine.
machine.
Stap niet in de tussenruimte tussen de trekker en de machine terwijl de trekker of de machine in
Stap niet in de tussenruimte tussen de trekker en de machine terwijl de trekker of de machine in
Stap niet in de tussenruimte tussen de trekker en de machine terwijl de trekker of de machine in
beweging is.
beweging is.
beweging is.
beweging is.
Vraag personen om de tussenruimte van de trekker en de machine niet te betreden of deze te verla
Vraag personen om de tussenruimte van de trekker en de machine niet te betreden of deze te verla
Vraag personen om de tussenruimte van de trekker en de machine niet te betreden of deze te verla
-
ten.
ten.
ten.
Trekker en machine neerzetten op een vlakke, stevige ondergrond.
Trekker en machine neerzetten op een vlakke, stevige ondergrond.
Trekker en machine afremmen en/of met wielblokken borgen
Trekker en machine afremmen en/of met wielblokken borgen
Trekker en machine afremmen en/of met wielblokken borgen
Trekker en machine afremmen en/of met wielblokken borgen
Schakel de motor van de trekker uit en verwijder de sleutel, pas dan mag de tussenruimte worden
Schakel de motor van de trekker uit en verwijder de sleutel, pas dan mag de tussenruimte worden
betreden.
betreden.
betreden.
betreden.
W
AAR
AARAARAAR
AAR
W
W
SCHUW
I
I
NG
NG
Risico op zware verwonding door intrekking van lichaamsdelen of kleding.
Risico op zware verwonding door intrekking van lichaamsdelen of kleding.
Risico op zware verwonding door intrekking van lichaamsdelen of kleding.
De cardanas pas aan- of afkoppelen wanneer de cardanas stilstaat.
De cardanas pas aan- of afkoppelen wanneer de cardanas stilstaat.
De cardanas pas aan- of afkoppelen wanneer de cardanas stilstaat.
De cardanas pas aan- of afkoppelen wanneer de cardanas stilstaat.
W
AAR
AAR
AAR
W
W
SCHUW
SCHUW
I
NG
NG
Risico op zware verwonding door optillen van zware en grote onderdelen.
Risico op zware verwonding door optillen van zware en grote onderdelen.Risico op zware verwonding door optillen van zware en grote onderdelen.Risico op zware verwonding door optillen van zware en grote onderdelen.
Risico op zware verwonding door optillen van zware en grote onderdelen.
Voer de ombouw alleen per twee uit.
Voer de ombouw alleen per twee uit.
W
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
I
I
NG
Risico op zware verwonding door de botsing met brugdekken of huisdaken bij rijden over de weg.
Risico op zware verwonding door de botsing met brugdekken of huisdaken bij rijden over de weg.
Let erop dat u de vastgestelde bovengrenzen voor de hoogte van voertuigen niet overschrijdt.
- 33 -
1800_DE-Opbouw_5595
NL
Opb
O
uw en fr
O
ntkleppen
Hydraulische frontklep - Combiline
De frontklep kan hydraulisch voor hakselmodus met
zijdelingse belading of voor laadwagenmodus worden
ingesteld.
De bediening verloopt via de terminal in de trekkerscabine.
D
ichtklappen (hakselmodus)
1.
Klep (1) naar beneden doen
Openklappen (laadwagenmodus)
2.
Klep (1) naar boven doen
Hakselgebruik - zijdelingse belading -
Combiline
-
Klep (1) in hakselmodus - naar beneden geklapt
-
In hakselmodus pers afdekken, zie volgende pagina
Laadwagengebruik - Combiline
-
Klep (1) in laadwagenstand - opengeklapt.
-
Laadwagenmodus met automatische laadfunctie
1
Afdekplaat voor perskanaal
(optioneel)
Voor de hakselmodus is een afdekplaat voor het perskanaal
aanbevolen. Het gehakselde goed kan zodoende niet via
het perskanaal ontsnappen.
E
erste montage van de afdekplaat:
1.
Plaats de afdekking op de bouten (B) (links en rechts).
2.
Bevestig met de vergrendelingspennen (V).
3.
Monteer de scharnieren (S) aan de onderkant en
schroef ze vast.
H
akselmodus
-
Verwijder de vergrendelingspennen (V)
-
Klap afdekking naar beneden
Laadwagenwerkzaamheden
-
Klap afdekking naar boven en zet deze vast met de
pennen (V).
of
-
Demonteer de afdekking.
- 34 -
NL
1800_NL-Ext
E
r
NE
to
E
ts
EN
_548
e
xterne toetsenb
e
e
e
e
e
L
ok
Algemene veiligheidsaanwijzingen:
GE
VAAR
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
trekker en aan het externe toetsenblok.
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat
toetsenblok op dat niemand het apparaat
tegelijkertijd via de terminal aan de trekker
tegelijkertijd via de terminal aan de trekker
-
-
cabine bedient of omgekeerd.
cabine bedient of omgekeerd.
Het indrukken van een toets op het externe
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30
in werking treedt met 30
in werking treedt met 30
seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
gevarenzone bevindt.
GE
GE
GE
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
tussen de machines.
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
tussen de machines bevindt.
tussen de machines bevindt.
Externe toetsenblok
Positie:
Het externe toetsenblok bevindt zich in de rijrichting links
boven het snijwerk.
Functie van de toetsen:
533-15-050
1
2
3
4
7
6
5
A
A.
Stop/Functievrijgave
Druk kort op de toets om alle hydraulische functies
te stoppen.
Toets gedurende 3
seconden ingedrukt houden om
de functie van de overige toetsen voor 5
seconden
vrij te geven.
Indien een functietoets (1-7) binnen deze 5
seconden
wordt gebruikt, dan blijft deze toets automatisch
30
seconden langer operationeel.
De linker LED van een operationele toets licht rood
op.
Indien de LED van een toets ondanks de functievrijgave
niet oplicht, dan is de sensorvoorwaarde van de toets
niet vervuld. Controleer de sensorfunctie en de
kabelverbinding en repareer deze indien nodig.
De sensorvoorwaarde vindt u in volgende lijst van
functietoetsen (1-7).
1.
Knikdissel heffen
Toets (1) ingedrukt houden, om het frontbereik van de
laadwagen te heffen. Het frontbereik heft zich zolang
de toets ingedrukt blijft.
geen sensorvoorwaarde
2.
Snijwerk inklappen
Toets (2) ingedrukt houden om het snijwerk in te klappen.
Het snijwerk beweegt zich richting afvoerkanaal zolang
de toets ingedrukt blijft of totdat de eindpositie bereikt
is.
Sensorvoorwaarden:
JUMBO en TORRO
-
Het messenslijpmechanisme (optionele uitrusting)
moet in de parkeerstand staan.
ALLEEN TORRO:
-
De sensor B19 "Snijwerk in vanghaak" moet actief
zijn (alleen TORRO serie xx10). Dat betekent dat
het snijwerk correct terug in de uitzwenkpositie is
geklapt.
-
De sensor B24 "Vergrendeling messen" moet actief
zijn. Dit betekent dat de messen correct vergrendeld
zijn.
3.
Messen vergrendelen (enkel TORRO)
Druk toets (3) in om de messen te vergrendelen.
geen sensorvoorwaarde:
4.
Messenslijpinrichting starten / in parkeerpositie brengen.
bij uitgeschakelde messenslijpinrichting:
De toets gedurende 2
seconden ingedrukt houden
om de messenslijpinrichting te starten.
bij ingeschakelde messenslijpinrichting:
Toets kort indrukken om de slijpprocedure af te
breken en de messenslijpinrichting in parkeerpositie
te zetten.
TIP
Bij opnieuw inschakelen van de messenslijpin
-
-
richting wordt niet op de plaats begonnen waar
het slijpen onderbroken werd, maar begint de
slijpprocdure van voor af aan.
bij defect van de messenslijpinrichting:
De toets gedurende 2
seconden ingedrukt houden
om de messenslijpinrichting in parkeerpositie te
zetten.
Sensorvoorwaarden:
-
LED 2 licht op: Messenslijpinrichting niet in
uitgangspositie
- 35 -
NL
Ext
E
Ext
Ext
rn
E
E
E
E
rn
rn
to
E
E
ts
E
nblok
E
E
E
1800_NL-Ext
E
r
NE
to
E
ts
EN
_548
-
LED 3 licht op: Verbindingsfout met boordcomputer.
Nood-Uit-toets actief.
5.
Messen ontgrendelen (enkel TORRO)
Druk toets (5) in om de messen te ontgrendelen.
Sensorvoorwaarde: Het snijwerk moet volledig
uitgeschoven zijn.
6.
Snijwerk uitschuiven
Toets (6) ingedrukt houden om het snijwerk uit te
schuiven. Het snijwerk beweegt uit het afvoerkanaal
zolang de toets ingedrukt blijft of totdat de eindpositie
bereikt is.
Sensorvoorwaarde: De messenslijpinrichting moet
in de parkeerstand staan.
7.
Knikdissel neerlaten
Toets (2) ingedrukt houden, om het frontbereik van de
laadwagen te laten zakken. Het frontbereik zakt zolang
de toets ingedrukt blijft.
geen sensorvoorwaarde
- 36 -
1800_NL_PowerControl_5481
NL
power
contro
L
Prestatiekenmerken van de terminal
E
lektrische aansluiting
De gehele elektronische installatie (boordcomputer en terminal) wordt van stroom voorzien via een stekker volgens DIN
9680 vanuit het 12
V-boordnet van de trekker. Deze 3-polige stekkers worden ook in 2-polige uitvoering gebruikt, omdat
alleen de twee hoofdaansluitingen (+12
V, massa) nodig zijn.
AA
AA
NW
NWNWNW
NW
I
JZ
I
III
I
NG
NG
M
ateriële schade door stekkers van een ander bouwtype
ateriële schade door stekkers van een ander bouwtype
Gebruik uitsluitend originele Pöttinger stekkers of stekkers van hetzelfde bouwtype.
Gebruik uitsluitend originele Pöttinger stekkers of stekkers van hetzelfde bouwtype.
Gebruik uitsluitend originele Pöttinger stekkers of stekkers van hetzelfde bouwtype.
Gebruik uitsluitend originele Pöttinger stekkers of stekkers van hetzelfde bouwtype.
Technische gegevens
Netspanning:
+10V ......+15V
Bedrijfstemperatuurbereik:
-20°C .... +60°C
Wegzettemperatuur:
-30°C .... +70°C
Beschermingsgraad:
IP65
Zekering:
10A Multifuse in netspanningssteker.
Functie
Via de Power Control Terminal kunnen alle functies van het aanbouwwerktuig direct worden gestuurd. Verder beschikt de
Power Control Terminal over een groot display voor de weergave van de huidige bedrijfssituatie en van diverse menu's
en alarmmeldingen. Voorwaarde is een enkelvoudige hydraulische circulatie met drukloze retour of ook Load Sensing.
In gebruik nemen
Ingebruikname van de Power
C
ontrol Terminal
Boordcomputer ISO-bus
compatibel
1.
Power Control Terminal in de trekkercabine
overzichtelijk positioneren. (De terminal kan
met een houder aan de achterzijde worden
bevestigd.)
2.
De terminal via steker 1 met de trekkerkabel
verbinden.
3.
De kabel van de computer van het
aanbouwwerktuig naar de trekkercabine leiden
en via de Isobus stekker (2) met de trekkerkabel
verbinden. (Let op de juiste kabelgeleiding!)
4.
Stekker (3) van de trekkerkabel bij de 12V
stroomvoorziening van de trekker insteken.
Voor het inschakelen van de terminal de toets
'I/O'
indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets 'I/O'
gedurende 3 seconden ingedrukt houden.
ISO-bus
ISO-bus
stekker 2
stekker 2stekker 2stekker 2
stekker 2stekker 2stekker 2
stekker 2stekker 2stekker 2
stekker 2
Trekkerkabel met
Trekkerkabel met
ISO-bus
ISO-bus
Power-Control
Power-Control
Terminal
Terminal
10 Ampère -
10 Ampère -
10 Ampère -
10 Ampère -
zekeringzekeringzekering
zekering
Stekker 1
Steker 3
- 37 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Toetsenbezetting
Functietoetsen
a
Functietoets 1*
b
Functietoets 2*
c
Functietoets 3*
d
d
Functietoets 4*
Toetsen van de laadfunctie
e
Automatisch laden
Automatisch laden Automatisch laden Automatisch laden Automatisch laden
Automatisch laden
f
f
Snijwerk inklappen
Snijwerk inklappen Snijwerk inklappen
g
Knikdissel uitschuiven – wagen heffen
h
Pick-up heffen
Pick-up heffen
Pick-up heffen
i
Rolbodem achteruitbeweging / laden
j
j
Snijwerk uitklappen
k
Knikdissel inschuiven - wagen laten zakken
Knikdissel inschuiven - wagen laten zakken Knikdissel inschuiven - wagen laten zakken
l
l
Pick-up neerlaten
Toetsen van de losfunctie
m
Automatisch lossen
n
Doseerwals aan - uit
Doseerwals aan - uit
Doseerwals aan - uit Doseerwals aan - uit Doseerwals aan - uit
Doseerwals aan - uit
o
Rolbodem vooruitbeweging
Rolbodem vooruitbeweging Rolbodem vooruitbeweging
p
Achterklep openen
q
Verlichting
Verlichting Verlichting
r
Rolbodem lossen
optioneel 2-trapsmotor langzaam – snel
s
1) Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren
1) Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren 1) Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren 1) Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren 1) Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren 1) Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren
2) Elektronische gedwongen besturing
(optie) blokkeren -deblokkeren
t
Achterklep sluiten
u
STOP
v
Waarde verlagen
Rolbodemsnelheid verlagen
w
Waarde verhogen
Waarde verhogen Waarde verhogen Waarde verhogen Waarde verhogen Waarde verhogen Waarde verhogen
Rolbodemsnelheid verhogen
x
Aan-uit / menuwissel
Dtuk op de [aan/uit] toets om de Power Control ter
-
minal in te schakelen.
Druk op de [aan/uit] toets om in het systeemmenu
te komen
Houd de [aan/uit] toets langer ingedrukt om de Power
Control terminal uit te schakelen.*
a
b
d
f
f
h
h
c
e
g
i
j
k
l
p
o
n
m
r
q
s
t
x
w
v
u
- 38 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
menustructuur
M1
M2 M3
M7
M6
M4 M5
10 seconden lang indrukken!
- 39 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GE
GE
VAAR
Levensgevaar door gelijktijdige bediening van de
Levensgevaar door gelijktijdige bediening van de
trekker en de externe toetsen.
trekker en de externe toetsen.
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat te
toetsenblok op dat niemand het apparaat te
toetsenblok op dat niemand het apparaat te
-
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca
-
bine bedient of omgekeerd.
bine bedient of omgekeerd.
bine bedient of omgekeerd.
Als de machine
Als de machine
Als de machine
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
is bijzondere voorzichtigheid geboden. Deze
is bijzondere voorzichtigheid geboden. Deze
is bijzondere voorzichtigheid geboden. Deze
personen dienen hierover van tevoren goe
personen dienen hierover van tevoren goe
-
de afspraken te maken.
de afspraken te maken.
Het indrukken van een toets op het externe
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30
in werking treedt met 30
in werking treedt met 30
in werking treedt met 30
seconden. Let
seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
erop dat niemand de toetsen op het externe
erop dat niemand de toetsen op het externe
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
gevarenzone bevindt.
gevarenzone bevindt.
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
van de machine.
(bijv. tussen machine en trekker, aan
de achterkant van de machine, onder de machine...)
de achterkant van de machine, onder de machine...)
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
bevindt. Een voorbeeld: Er bestaat kans op
bevindt. Een voorbeeld: Er bestaat kans op
verwondingen, wanneer een persoon zich
bij de achterkant van de wagen bevindt en
bij de achterkant van de wagen bevindt en
een andere persoon schakelt in de trekker
een andere persoon schakelt in de trekker
-
-
cabine een functie in (achterklep openen,
cabine een functie in (achterklep openen,
aandrijving inschakelen, . . .)
aandrijving inschakelen, . . .)
aandrijving inschakelen, . . .)
AA
AA
AA
NW
NW
I
JZ
I
I
I
NG
NG
M
ateriële schade door binnendringend vocht in de
ateriële schade door binnendringend vocht in de
bedieningsterminal.
bedieningsterminal.
bedieningsterminal.
Bescherm de bedieningsterminal tegen
Bescherm de bedieningsterminal tegen
weersinvloeden.
weersinvloeden.
weersinvloeden.
Menu's
S
S
tartmenu
tartmenu
M1
Na het inschakelen van de Power Control Terminal
verschijnt het startmenu.
3
2
1
4
A
CH
T
E
E
R
R
W
eergave:
1 ... Type laadwagen
2 ... Achterbedrijf aan
3 ... Softwareversie
4 ... Functietoetsen
TIP
TIP
Functietoetsen hebben in elk menu een andere inhoud.
De voorziene functies van de functietoetsen wordt voor
De voorziene functies van de functietoetsen wordt voor
elk menu apart vermeld.
Functietoetsen:
... Werkmenu
M2
... Instelmenu
M3
/lang indrukken:
/lang indrukken:
/lang indrukken:/lang indrukken:/lang indrukken:
/lang indrukken:
/lang indrukken:
/lang indrukken:
Configuratiemenu
M6
... Datamenu
M4
... Testmenu
M5
Achterbedrijf:
Achterbedrijf betekent:
1.
met een kabelgebonden terminal aan de achterstekker
te zijn verbonden
of
2.
zich met een wireless terminal in het draadloze netwerk
te bevinden. De wireless terminal bevindt zich niet in
het laadstation.
- 40 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
1.
Doseermiddeltoevoeging actief / inactief
actief - Doseermiddel wordt toegevoegd
zolang de pick-up in arbeidspositie is.
inactief - doseermiddel wordt niet toe
-
gevoegd
2.
automatische besturing van de laad- en transportpositie
actief / inactief
automatische besturing van de knikdissel
-
laadpositie is actief
automatische besturing van de knikdissel
-
laadpositie is niet actief
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
De automatische activering van de laadpositie zorgt
ervoor dat als de [Pick-up] toets wordt ingedrukt, pick-up
en knikdissel na elkaar in hun posities worden gebracht.
Bediening:
-
Toets [Pick-up zakken] ingedrukt houden om
1.
de pick-up neer te laten (kort op de toets drukken).
2.
Signaal klinkt als teken dat nu de dissel wordt
neergelaten.
3.
de dissel in laadpositie neer te laten (toets ingedrukt
houden)
TIP
TIP
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de
Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de
Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de
dissel niet verder moet worden neergelaten.
dissel niet verder moet worden neergelaten.
dissel niet verder moet worden neergelaten.
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
om de dissel in laadpositie neer te laten.
-
Toets [Pick-up heffen] ingedrukt houden om
1.
de pick-up te heffen (toets ingedrukt houden).
2.
Signaal klinkt als teken dat de dissel wordt geheven.
TIP
TIP
TIP
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
3.
de dissel in wegtransportpositie te heffen (toets
ingedrukt houden)
Als de terminal zich in achterbedrijf bevindt, verschijnt het
woord 'HECK' (= achter) in het startmenu. Als het achter
-
bedrijf niet wordt gebruikt, dan is positie 1 leeg.
De volgende hydraulische functies zijn in het achterbedrijf
geblokkeerd:
1.
Pick-up
2.
Snijinrichting
3.
Laadautomaat
4.
Rolbodem achterwaarts bij het laden
w
erkmenu
erkmenu
erkmenu
M2
TIP
TIP
TIP
Ieder menu kan worden verlaten door de ESC-toets in
Ieder menu kan worden verlaten door de ESC-toets in
te drukken.
TIP
De STOP toets stopt alle hydraulische functies en schakelt
De STOP toets stopt alle hydraulische functies en schakelt
de doseerwalsen uit.
de doseerwalsen uit.de doseerwalsen uit.de doseerwalsen uit.
de doseerwalsen uit.
Druk in het startmenu op de functietoets
, om in het
werkmenu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
w
eergave:
123 4 5 6 7 8 9 10
11
13
14
15
17
1819
21
22
23
20
12
16
TIP
Als het symbool van de lijst 1-7 niet wordt weergegeven,
Als het symbool van de lijst 1-7 niet wordt weergegeven,
Als het symbool van de lijst 1-7 niet wordt weergegeven,
is de bijbehorende hardware niet geïnstalleerd of niet
geconfigureerd in het configuratiemenu.
- 41 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
3.
AUTOTAST knikdisselbesturing
AUTOTAST knikdisselbesturing actief
AUTOTAST knikdisselbesturing niet actief
TIP
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
loopt.
De AUTOTAST knikdisselregeling zorgt ervoor dat de
dissel altijd parallel ten opzichte van de pick-up beweegt.
Toets [
] kort indrukken, activeert de AUTOTAST
knikdisselregeling.
Bij het indrukken van de toets wordt de weergave op het dis
-
play omgezet (positie 3 in het werkmenu). De automatische
regeling van de knikdissel wordt echter pas ingeschakeld
na succesvol neerlaten van de pick-up en na afloop van
de vertragingstijd. U kunt deze vertragingstijd instellen
in het Set-menu (standaardinstelling: twee seconden na
indrukken van de toets [Pick-up laten zakken]).
Wanneer u de dissel met de toetsen [Knikdissel heffen]
en [Knikdissel laten zakken] handmatig bedient, wordt de
AUTOTAST knikdisselregeling uitgeschakeld.
4.
Laad- en losautomaat
Laadautomaat actief
Laadautomaat niet actief
Losautomaat actief
5.
Verlichting
Licht aan
Licht uit
Automaat aan
Licht aan
Automaat uit
Licht uit
6.
Positie op dit moment niet bezet
7.
H
ellingshoek-controle
Hellingshoek-controle actief
Hellingshoek-controle niet actief
Hellingshoek-waarschuwing
Bij actieve hellingshoek-controle en overschrijding van de
in het Set-menu instelbare hellingshoeklimiet verschijnt in
het werkmenu de hellingshoek-waarschuwing.
TIP
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
-
status van de machine.
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
-
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
8.
Volmelding:
Als het symbool wordt weergegeven, is de
laadwagen vol.
9.
Positie op dit moment niet bezet.
10.
Foutmeldingen van de elektronische
gedwongen besturing
Z
ie hoofdstuk
E
lektronische gedwongen
sturing (
EGS
) - Foutmeldingen
11.
Achterklep
open
gesloten
openen
sluiten
vergrendelen
Achterklepfixering
actief
niet aan
-
wezig*
* zonder doseerwalsen
- 42 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
12.
D
oseerwals uit /aan / niet beschikbaar
Doseerwals - uit
Doseerwals -
aan
geen doseer
-
walsen
13.
Zijafvoerbandstatus
-
lisch) is uitgeschakeld
mechanische zijafvoerband loopt in de
ingestelde richting
hydraulische zijafvoerband richting
rechts
hydraulische zijafvoerband richting
links
240
U
/min
Snelheid van de zijafvoerband
14.
N
aloopstuuras status handmatig
Stuuras permanent geopend
Stuuras wordt net geblokkeerd
Stuuras is geblokkeerd
GE
GE
VAAR
VAAR
VAAR
Levensgevaar bij ontgrendelde stuuras
Levensgevaar bij ontgrendelde stuuras
Levensgevaar bij ontgrendelde stuuras
Vergrendel de stuuras onder de volgende
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
omstandigheden:
-
bij snelle ritten rechtuit boven 30
km/h
km/h
- op een onverharde ondergrond
- op een onverharde ondergrond- op een onverharde ondergrond- op een onverharde ondergrond
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door
knikdisselbedrijf
knikdisselbedrijf
- bij het rijden over kuilvoer
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
as niet meer voldoende is
14 A .
N
aloopstuurassenautomaat (met
isobusverbinding) of intelligente naloopas
Alleen als de Power
C
ontrol Terminal via de
I
S
O
BUS
cabinestekkerdoos met de trekker
is verbonden, of een snelheidssensor is
geïnstalleerd aan het wiel, is het voor de
automaat noodzakelijke snelheidssignaal
beschikbaar.
D
eze optie moet worden geconfigureerd in het
C
onfiguratiemenu
Stuuras handmatig open
Stuuras handmatig open
Stuuras handmatig open
Stuuras geblokkeerd door automaat
Stuuras geblokkeerd door automaat
Stuuras geblokkeerd door automaat
Instellingen zie Set-menu
Instellingen zie Set-menu
Stuuras handmatig geblokkeerd
14B. Weergave van de huidige hellingsgraad (bij intelligente
naloopstuuras)
De automatische naloopstuuras en de
hellingsgraadsensor zijn geactiveerd in het
configuratiemenu, anders is deze functie niet
beschikbaar en wordt het hoekteken niet weergegeven.
De huidige hellingsgraad is kleiner dan
De huidige hellingsgraad is kleiner dan
de limiet die u voor de automatische
de limiet die u voor de automatische
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vergrendeling van de stuuras heeft
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd.
vastgelegd.
vastgelegd.
De huidige hellingsgraad is groter dan
De huidige hellingsgraad is groter dan
de limiet die u voor de automatische
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd. In de automatische modus
zou de stuuras daarom geblokkeerd zijn.
TIP
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
-
status van de machine.
status van de machine.
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
-
stuurder zelf bepaald.
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
bestuurder.
14
C
.
E
lektronische gedwongen besturing (
EZ
L,
optie)
Gedwongen
besturing ge
-
blokkeerd.
Assen zijn in
middenpositie
Elektronische
g e d w o n g e n
sturing actief
15.
Actuele snelheid van de machine
De actuele snelheid wordt alleen aangegeven als de Power
Control Terminal via de ISOBUS cabinestekkerdoos met de
trekker is verbonden of de laadwagen over een intelligente
naloopas beschikt..
- 43 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
16.
Status van de liftas
Liftas neer
-
gelaten
Liftas gehe
-
ven
Geen liftas
TIP
TIP
TIP
Wanneer de belasting te groot is, kan de liftas niet worden
Wanneer de belasting te groot is, kan de liftas niet worden
Wanneer de belasting te groot is, kan de liftas niet worden
geheven. Als de belasting het kritische niveau overschrijdt
geheven. Als de belasting het kritische niveau overschrijdt
geheven. Als de belasting het kritische niveau overschrijdt
op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas
op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas
automatisch neergelaten.
automatisch neergelaten.
TIP
TIP
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
17.
Actuele belasting van de rotor
(wordt alleen bij neergelaten pick-
up weergegeven). actuele status van de
laadmomentsensor
A
B
i j n e e r g e l a t e n p i c k - u p k a n h e t
activeringsmoment (A) voor de rolbodemstatus
met de toetsen [+] en [-] worden ingesteld.
18.
Rolbodemstatus
S
top / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging
gestopt
Achteruitbe
-
weging
Vooruit
-
beweging
langzaam
Vooruitbewe
-
ging snel
Snelheid
S
nelheidsniveau
langzaam
snel
TIP
Tijdens het laden beweegt de rolbodem altijd met maxi
-
male snelheid.
19. Gewichtweergave
13450 kg
Weergave van het gewicht van de
huidige bijlading. (alleen met wee
-
ginrichting).
20.
Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt
Snij-installatie naar binnen gedraaid
Snij-installatie naar buiten gedraaid
Snij-installatiepositie onbekend - Fout in
de Snijinstallatiecontrole (alleen TORRO)
Zwenken van de snij-installatie is nu alleen
nog mogelijk met het externe toetsenblok
en op zicht.
AA
AA
NW
NW
I
I
JZ
I
NG
M
M
ateriële schade door botsing van componenten
Zwenk het snijwerk niet terwijl het snij
Zwenk het snijwerk niet terwijl het snij
-
werksymbool knippert. (bij automatische
werksymbool knippert. (bij automatische
messenslijpinrichting)
messenslijpinrichting)
123 4 5 6 7 8 9 10
11
13
14
15
17
1819
21
22
23
20
12
16
21.
Pick-up positie geheven/neergelaten
geheven
neergelaten
W
W
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
NG
NG
Risico op zware verwonding door intrekking van
Risico op zware verwonding door intrekking van
kleding of lichaamsdelen.
kleding of lichaamsdelen.
kleding of lichaamsdelen.
Gebruik het apparaat niet terwijl de gewas
Gebruik het apparaat niet terwijl de gewas
-
keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.
keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.
keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.
keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.
keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.
keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.
Wijzig de instelling van de gewaskeerplaat
Wijzig de instelling van de gewaskeerplaat
Wijzig de instelling van de gewaskeerplaat
Wijzig de instelling van de gewaskeerplaat Wijzig de instelling van de gewaskeerplaat Wijzig de instelling van de gewaskeerplaat
Wijzig de instelling van de gewaskeerplaat
niet zolang de pick-up draait en de cardanas
niet zolang de pick-up draait en de cardanas
niet zolang de pick-up draait en de cardanas
niet zolang de pick-up draait en de cardanas niet zolang de pick-up draait en de cardanas niet zolang de pick-up draait en de cardanas
niet zolang de pick-up draait en de cardanas niet zolang de pick-up draait en de cardanas niet zolang de pick-up draait en de cardanas
niet zolang de pick-up draait en de cardanas
is aangesloten.
is aangesloten.
- 44 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
21A.Pick-up Super Large 2360: Positie loopwielen
Positie voor
transport
over open
-
bare weg
bare weg
bare weg
Tussenpositie
Tussenpositie
of sensorfout
of sensorfout
Bij 'Tussenpositie of sensorfout' klinkt bovendien een
akoestisch waarschuwingssignaal.
22. Vulpeilweergave (optie)
De niveau-indicator toont altijd de hoogste gemeten
waarde.
Bij het sluiten van de achterklep na het lossen wordt
de waarde van de vulniveausensor teruggezet naar de
actuele waarde.
23.
Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie
voor
(eindposi
-
tie)
achter
(eindposi
-
tie)
Beweegt de laadgoedbeveiliging net vooruit of achteruit
of bevindt deze zich in middenpositie, dan knipperen
de symbolen.
AA
AA
NW
NW
I
JZ
JZ
I
NG
NG
M
M
ateriële schade door botsing van de laadgoedbe
ateriële schade door botsing van de laadgoedbe
-
-
veiliging met de omgeving
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet op de
openbare weg.
openbare weg.
Gebruik de laadgoedbeveiliging alleen in
Gebruik de laadgoedbeveiliging alleen in
stilstand.
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet in de
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet in de
buurt van hoogspanningsleidingen of bo
buurt van hoogspanningsleidingen of bo
-
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
die lager zijn dan of gelijk zijn aan de maxi
-
male totale hoogte van de machine.
male totale hoogte van de machine.
Bevindt de beugel van de laadgoedbe
Bevindt de beugel van de laadgoedbe
-
-
veiliging zich in middenpositie, dan is het
mogelijk dat de maximale transporthoogte is
mogelijk dat de maximale transporthoogte is
overschreden.
overschreden.
TIP
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
de achterklep gesloten is.
Functietoetsen:
Messenslijp-menu - zie bedieningshand
-
leiding Autocut
Droogvoeropbouw heffen - alleen als in
Configuratie-menu is geactiveerd
Droogvoeropbouw neerlaten - alleen
als in Configuratie-menu is geactiveerd
Doseermiddeltoevoeging aan/uit - scha
-
kelt de automatische doseermiddeltoe
-
voeging. Doseermiddel wordt alleen bij
neergelaten pick-up toegevoegd.
Laadgoedbeveiliging sluiten*
Laadgoedbeveiliging openen*
Frontkleppen** naar voren klappen
Frontkleppen** omhoog klappen
Bovenste frontkleppen naar beneden
klappen - zolang de toets ingedrukt blijft,
beweegt de frontklep.
1.
Bovenste frontkleppen omhoog
klappen - zolang de toets ingedrukt
blijft, beweegt de frontklep.
2.
Andere functietoetsen - toets kort
indrukken.
Andere functietoetsen
Een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Startmenu)
Tastwielen in arbeidspositie zwenken
(net zolang ingedrukt houden tot de
procedure voltooid is).
Tastwielen in positie voor gebruik op
openbare weg zwenken (net zolang
ingedrukt houden tot de procedure
voltooid is).
Wegrijden in de wegpositie van de
knikdissel
Liftas heffen (kort op de toets drukken)
Liftas laten zakken (kort op de toets
drukken)
AUTOTAST knikdisselregeling aan/uit
Weergave van het weeginrichtingsmenu:
Terminalwisseltoets
Houd deze toets 2 seconden ingedrukt
om de ttinger besturing op een andere
terminal te bedienen.
Aanwijzing: Iedere terminal moet een
eigen VT-nummer hebben. Zie handlei
-
ding van de terminal.
* De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
de achterklep gesloten is.
** Onderste frontkleppen kunnen alleen worden bediend
bij geopende laadgoedbeveiliging. Frontkleppen zijn
enkel verkrijgbaar voor Jumbo Combiline.
- 45 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Hydraulisch geregelde zijafvoerband
1.
Losautomaat met zijafvoerband.
1.
Druk op de betreffende
,
toets om de
losautomaat met zijafvoerband te starten.
Functieverloop zie hardkey's losautomaat
2.
H
andmatig bedienen van de zijafvoerband.
TIP
De achterklep moet geopend zijn om de zijafvoerband
De achterklep moet geopend zijn om de zijafvoerband
De achterklep moet geopend zijn om de zijafvoerband
handmatig te kunnen starten.
handmatig te kunnen starten.
handmatig te kunnen starten.
handmatig te kunnen starten.
1.
Druk op de
toets om in het Zijafvoerband-
menu te komen.
TIP
Voer de richting van de zijafvoerband binnen 3 seconden
Voer de richting van de zijafvoerband binnen 3 seconden
Voer de richting van de zijafvoerband binnen 3 seconden
in. Indien niets wordt ingevoerd, wordt de voorkeuze na
in. Indien niets wordt ingevoerd, wordt de voorkeuze na
in. Indien niets wordt ingevoerd, wordt de voorkeuze na
in. Indien niets wordt ingevoerd, wordt de voorkeuze na
drie seconden gewist.
drie seconden gewist.
2.
Druk op de betreffende richtingkeuze
,
toets om de gewenste richting van de zijafvoerband
in te voeren. De zijafvoerband start direct nadat de
toets is ingedrukt, zonder vertraging.
3.
Met de
toets kan de functie Zijafvoerband
op ieder moment worden beëindigd.
Mechanische zijafvoerband
(enkel Euroboss)
TIP
Als met de zijafvoerband wordt gewerkt, moet erop worden
Als met de zijafvoerband wordt gewerkt, moet erop worden
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
Daarbij mag geen ruimte ontstaan tussen de achterklep
Daarbij mag geen ruimte ontstaan tussen de achterklep
en de zijafvoerband.
en de zijafvoerband.
1.
Losautomaat met zijafvoerband.
1.
Druk op de
toets om de losautomaat met
zijafvoerband te starten.
TIP
TIP
De handmatige richtingkeuze is bij een mechanische
zijafvoerband niet mogelijk. Steek de aftakas om, om
zijafvoerband niet mogelijk. Steek de aftakas om, om
de richting te wijzigen
2.
H
andmatig bedienen van de zijafvoerband.
TIP
TIP
De achterklep moet geopend zijn om de zijafvoerband
De achterklep moet geopend zijn om de zijafvoerband
handmatig te kunnen starten.
handmatig te kunnen starten.
1.
Druk op de toets
om de zijafvoerband in beweging
om de zijafvoerband in beweging
te zetten.
2.
Met de
toets kan de functie Zijafvoerband
op ieder moment worden beëindigd.
Functieverloop van de losautomaat
1.
Openen van de achterklep
1)
2.
Zijafvoerband inschakelen
2)
3.
Rolbodem wordt kort in vooruitbeweging geschakeld
3)
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
4.
Dosierwals inschakelen
3)
5.
Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
1)
alleen bij wagens zonder zijafvoerband of bij stilstaande
zijafvoerband
2)
alleen bij wagens met zijafvoerband
3)
alleen bij wagens met doseerwals
Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat:
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
1.
Symbool op het display begint te knipperen
2.
Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3.
Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
- zijafvoerband
4.
Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
-
-
-
heidsmaatregelen).
heidsmaatregelen).heidsmaatregelen).heidsmaatregelen).
heidsmaatregelen).
Functietoetsen:
Losautomaat met zijafvoerband / linksloop
Losautomaat met zijafvoerband / rechtsloop
Voorkeuze zijafvoerband
Richtingkeuze links
Richtingkeuze rechts
Zijafvoerband Stop
- 46 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
H
ardkey's: Laden
Automatisch laden
Druk op de [Automatisch laden] toets om de laadautomaat
in- of uit te schakelen.
In- en uitschakelen van de laadautomaat alleen mogelijk
bij gesloten achterklep!
Regeling van de laadautomaat door
-
vulpeilklep beneden
-
vulpeilklep boven
-
Laadkoppelsensor
Functieverloop van de laadautomaat:
-
Rolbodemaandrijving wordt automatisch
ingeschakeld
-
Laadgoed wordt een kort stuk naar achteren
getransporteerd
-
Procedure herhaalt zich tot de laadruimte vol is
De wagen is vol als het voer
-
tegen de onderste doseerwals of
-
tegen de achterklep drukt (wagen zonder
doseerinrichting)
Als de wagen vol is,
-
vol-aanduiding (Full) verschijnt op het display.
-
Teller voor het aantal ladingen wordt met één
verhoogd.
TIP
De laadautomaat hoeft slechts eenmaal te worden in
-
geschakeld. Het wordt automatisch gepauzeerd na een
geschakeld. Het wordt automatisch gepauzeerd na een
vol-melding, maar wordt na het uitladen automatisch
vol-melding, maar wordt na het uitladen automatisch
weer ingeschakeld.
weer ingeschakeld.weer ingeschakeld.weer ingeschakeld.
weer ingeschakeld.
De instellingen voor de laadautomaat bevinden zich in het
Set-menu. De instelling blijft ook na het in- en uitschakelen
van het systeem behouden.
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één verhoogd:
De teller voor het aantal ladingen wordt met één verhoogd:
De teller voor het aantal ladingen wordt met één verhoogd:
Vol-melding (FULL) of
Vol-melding (FULL) of
Vol-melding (FULL) of
Opeenvolging van de volgende toestanden:
Opeenvolging van de volgende toestanden:
Opeenvolging van de volgende toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
Rolbodem achteruitbeweging
Druk op de [Rolbodem achteruitbeweging] toets om de
rolbodem met maximale snelheid in laadrichting (d.w.z.
richting achterklep) te laten lopen. De rolbodem beweegt
zolang de toets ingedrukt blijft. Behalve als de laadwagen
volgeladen is.
S
nijwerk inklappen
Druk op de [Snijwerk inklappen] toets om het snijwerk in te
klappen. Het snijwerk beweegt richting afvoerkanaal tot de
eindpositie, zolang de toets ingedrukt blijft. (zelfde functie
als op externe toetsenblok). Zolang de eindpositie niet is
bereikt, wordt het snijwerk met de laatste positie op het
display weergegeven. Zie werkmenu punt
20.
Naar binnen draaien is alleen mogelijk als:
-
De sensor B19 "Snijwerk in vanghaak" actief is
(alleen TORRO serie xx10 en EUROPROFI serie
xx10). Dat betekent dat het snijwerk correct terug
in de uitzwenkpositie is geklapt.
-
Het messenslijpmechanisme (optionele uitrusting)
in de parkeerstand staat.
De functie "snijwerk inklappen" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
S
nijwerk uitklappen
Druk op de [Snijwerk uitklappen] toets om het snijwerk uit
te klappen. Het snijwerk beweegt uit het afvoerkanaal tot
de eindpositie, zolang de toets ingedrukt blijft. Zolang de
eindpositie niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display
weergegeven.
De functie "snijwerk uitklappen" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
K
nikdissel heffen
Druk op de [Knikdissel heffen] toets om het frontbereik van
de laadwagen te heffen. Het frontbereik van de laadwagen
heft zich zolang de toets ingedrukt blijft.
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
K
nikdissel neerlaten
Druk op de [Knikdissel neerlaten] toets om het frontbereik
van de laadwagen te laten zakken. Het frontbereik van de
laadwagen zakt zolang de toets ingedrukt blijft.
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
Pick-up heffen
Druk op de [Pick-up heffen] toets om de pick-up van de
laadwagen te heffen. De pick-up heft zich zolang de toets
ingedrukt blijft.
Wanneer de automatische aansturing van de laadpositie
actief is, wordt met de pick-up ook de knikdissel meege
-
stuurd. Houd de toets ingedrukt.
- 47 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Pick-up neerlaten
Druk op de [Pick-up laten zakken] toets om de pick-up van
de laadwagen in eindpositie te laten zakken. Aansluitend
blijft de pick-up in zweefstand.
Wanneer de automatische aansturing van de laadpositie
actief is, wordt met de pick-up ook de knikdissel meege
-
stuurd. Houd de toets ingedrukt.
TIP
TIP
Als het snijwerk is uitgeklapt en de pick-up wordt neer
-
-
gelaten, klinkt een akoestisch alarm en het symbool op
gelaten, klinkt een akoestisch alarm en het symbool op
gelaten, klinkt een akoestisch alarm en het symbool op
gelaten, klinkt een akoestisch alarm en het symbool op
het display knippert drie keer.
het display knippert drie keer.
S
top
- stopt alle hydraulische functies en ontkoppelt de
doseerwalsen.
- schakelt de op dat moment actieve automaat-functies uit.
H
ardkey's: Lossen van de wagen
Losautomaat
Druk op de toets [Losautomaat] tot een signaaltoon te
horen is. Pas daarna wordt:
-
losautomaat in- of uitgeschakeld
-
actieve losautomaat wordt in het display weergegeven
A.
Functieverloop van de losautomaat:
TIP
Voor de start van de losautomaat moet:
Voor de start van de losautomaat moet:
Voor de start van de losautomaat moet:
1.
de zijafvoerband in werkpositie brengen
de zijafvoerband in werkpositie brengen
de zijafvoerband in werkpositie brengen de zijafvoerband in werkpositie brengen de zijafvoerband in werkpositie brengen
de zijafvoerband in werkpositie brengen
2.
de achterklep fixeren
de achterklep fixeren
de achterklep fixeren
1.
Zijafvoerband inschakelen
2.
Rolbodem wordt in vooruitbeweging geschakeld (alleen
bij wagens met doseerwalsen)
De duur is in Set-menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar.
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
- Waarschuwing verschijnt op het display
3.
Doseerwalsen inschakelen (alleen bij wagens met
doseerwalsen)
- Waarschuwing verschijnt op het display
4.
Cardanas aan de trekker inschakelen
5.
Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
B
.
Functieverloop bij onderbreking van de
losautomaat:
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
TIP
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
worden gestopt met de STOP-toets. Daardoor worden ook
worden gestopt met de STOP-toets. Daardoor worden ook
alle andere regelbare hydraulische functies onderbroken
alle andere regelbare hydraulische functies onderbroken
en de achterklep sluit niet.
1.
Symbool op het display begint te knipperen.
2.
Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3.
Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
4.
Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
TIP
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
-
heidsmaatregelen).
heidsmaatregelen).heidsmaatregelen).heidsmaatregelen).
heidsmaatregelen).
TIP
TIP
TIP
L O S A U T O M A A T :
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur van
10 seconden automatisch opgeslagen en voor de daarop
volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!
D
oseerwalsen aan/uit
Druk kort op de [Doseerwalsen aan/uit] toets om de doseer
-
Druk kort op de [Doseerwalsen aan/uit] toets om de doseer
Druk kort op de [Doseerwalsen aan/uit] toets om de doseer
walsen in- of uit te schakelen. Ingeschakelde doseerwalsen
worden op het display weergegeven.
-
De doseerwalsen kunnen alleen bij geopende
achterklep worden ingeschakeld.
-
Als de achterklep wordt gesloten, schakelen de
doseerwalsen automatisch uit.
Rolbodem - vooruitbeweging
Druk op de [Rolbodem vooruitbeweging] toets om de
rolbodem met maximale snelheid tegen de laadrichting
in (d.w.z. richting pick-up) te laten lopen. De rolbodem
beweegt zich, zolang de toets ingedrukt blijft.
- 48 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
TIP
Als de [Rolbodem vooruitbeweging] toets wordt ingedrukt
terwijl de rolbodem achteruit beweegt, dan stopt de rolbo
-
dem. Druk opnieuw op de knop om de vooruitbeweging
in te schakelen.
Achterklep openen
Druk op de [Achterklep openen] toets om de achterklep te
openen. De achterklep opent zolang de toets ingedrukt blijft.
-
Op het display wordt weergegeven dat de achterklep
zicht opent of geopend is.
-
Let op! De functie 'Achterklep openen' wordt pas
geactiveerd na een vertraging van 0,8 sec. Dit is bedoeld
als veiligheidsfunctie voor het transport over de weg.
W
AAR
AAR
AARAARAAR
AAR
W
W
SCHUW
I
NG
NG
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
Achterklep sluiten
Druk kort op de [Achterklep sluiten] toets om de achterklep
automatisch te sluiten. De achterklep wordt langzaam en
drukloos neergelaten en op het laatst onder druk gesloten
en vergrendeld. Geactiveerde rolbodems, doseerwalsen
en zijafvoerbanden worden uitgeschakeld.
W
AAR
AARAARAAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
NG
NG
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
TIP
TIP
Tijdens de procedure drukloos sluiten knippert het sym
Tijdens de procedure drukloos sluiten knippert het sym
Tijdens de procedure drukloos sluiten knippert het sym
-
bool 'Achterklep sluiten' op het display. Als de achterklep
bool 'Achterklep sluiten' op het display. Als de achterklep
onder druk wordt gesloten en vergrendeld, dan stopt het
onder druk wordt gesloten en vergrendeld, dan stopt het
onder druk wordt gesloten en vergrendeld, dan stopt het
knipperen van het symbool en verschijnt er een pijl om
knipperen van het symbool en verschijnt er een pijl om
knipperen van het symbool en verschijnt er een pijl om
de vergrendeling aan te geven.
de vergrendeling aan te geven.
TIP
TIP
Wanneer de achterklep wordt geopend of gesloten,
Wanneer de achterklep wordt geopend of gesloten,
wordt er gedurende de beweging een akoestisch signaal
wordt er gedurende de beweging een akoestisch signaal
wordt er gedurende de beweging een akoestisch signaal
weergegeven.
weergegeven.
weergegeven.
H
ardkeys: Algemene functies
Verlichting aan/uit
Druk één keer op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting
van de machine in- of uit te schakelen.
Druk twee keer op de [Licht aan/uit] toets om de automa
-
tische verlichting van de machine te activeren. Dan wordt
het licht automatisch ingeschakeld als de achterklep wordt
geopend.
Druk nogmaals op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting
of de automatische verlichting uit te schakelen.
Rolbodem lossen / 2-trapsmotor
Druk op de [Rolbodem lossen / 2-trapsmotor] toets om
de rolbodem in te schakelen. Druk opnieuw op de toets
om het snelheidsniveau (langzaam/snel) aan te passen.
In het langzame niveau (schildpad): wijzig de snelheid via
de [+] of [-] toets.
In het snelle niveau (haas):
- rolbodem loopt met maximale snelheid
- weergegeven snelheidswaarde blijft bewaard.
- Variant 2-trapsmotor: ventiel 2-trapsmotor wordt geac
-
tiveerd.
TIP
Als in het configuratiemenu de 'sensorgecontroleerde
Als in het configuratiemenu de 'sensorgecontroleerde
achterklepopening' werd geactiveerd, dan kan de rolbo
achterklepopening' werd geactiveerd, dan kan de rolbo
-
-
-
dem alleen worden ingeschakeld nadat de sensor heeft
dem alleen worden ingeschakeld nadat de sensor heeft
dem alleen worden ingeschakeld nadat de sensor heeft
geschakeld. Dat betekent: nadat de achterklep helemaal
is geopend.
is geopend.
is geopend.
N
aloopstuuras aan/uit
Druk op de [Stuuras aan/uit] toets om de naloop-stuuras
te deblokkeren of te blokkeren. De actuele toestand van
de stuuras wordt op het display weergegeven.
Let op! Wordt het blokkeren van de naloopstuuras door een
andere functie onderbroken, dan wordt de as aansluitend
weer geblokkeerd.
Let op! Vóór het transport over de weg moet de functie
van de naloop-stuuras worden gecontroleerd (blokkeren
bij achteruitrijden).
Bij gebruik van de naloopstuurautomaat of de intelligente
naloopas, kan met deze toets tussen de functies ON - AUTO
- OFF worden omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurasse
-
nautomaat of intelligente naloopstuuras
- 49 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
GE
VAAR
Levensgevaar bij ontgrendelde stuuras
Levensgevaar bij ontgrendelde stuuras
Vergrendel de stuuras onder de volgende
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
omstandigheden:
-
bij snelle ritten rechtuit boven 30
bij snelle ritten rechtuit boven 30
bij snelle ritten rechtuit boven 30
km/h
km/h
km/h
- op een onverharde ondergrond
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- op hellingen
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door
knikdisselbedrijf
knikdisselbedrijf
- bij het rijden over kuilvoer
- bij het rijden over kuilvoer
- bij het rijden over kuilvoer
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
as niet meer voldoende is
E
lektronische gedwongen sturing
(
EGS
) aan/uit
Om de elektronische gedwongen besturing te centreren
en te blokkeren de [Elektronische gedwongen besturing
aan/uit]-toets net zolang indrukken tot het symbool [As
geblokkeerd] op de display verschijnt.
Tijdens het klaarzetten van de as knippert het symbool
[As geblokkeerd].
Wanneer de [Elektronische gedwongen besturing aan/
uit]-toets losgelaten wordt vóórdat de assen gecentreerd
zijn, schakelt de besturing automatisch in de modus voor
gebruik op de openbare weg.
Om om te schakelen naar modus voor gebruik op de
openbare weg de elektronische gedwongen besturing aan/
uit]-toets kort indrukken. Op de display wisselt het symbool
naar Gebruik op de weg.
- 50 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
s
s
et-menu
et-menu
et-menu
M3
In het Set-menu kunnen verschillende snelheden en
benaderingstijden en inschakelpunten worden ingesteld.
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
TIP
TIP
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt
genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat
genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat
de machine op de juiste manier functioneert.
de machine op de juiste manier functioneert.
Bevestig de gewijzigde instellingen met de OK-toets.
Bevestig de gewijzigde instellingen met de OK-toets.
s
et-menu 1:
2
3
1
4
1
Rolbodembenaderingstijd voor de losautomaat
(Alleen bij laadwagen met doseerwalsen).
Deze benaderingstijd dient bij geactiveerde losautomaat
voor het ontlasten van de doseerwalsen. De rolbodem
transporteert nadat de achterklep geopend is, voer voor
de ingestelde tijd vanaf de doseerwalsen weg.
Instelbereik:
0,1 -3 sec.
(standaardwaarde 0,7 seconden)
2
Openingsduur van de achterklep
(bij actieve losautomaat)
Deze openingsduur bepaalt hoe lang het duurt om de
achterklep hydraulisch te openen.
Instelbereik:
Wagen met doseerwalsen:
1 -10 sec.
Wagen zonder doseerwalsen:
5 -10 sec.
TIP
TIP
Bij actieve sensorgecontroleerde achterklepopening
vervalt de tijdschakeling. De achterklep opent totdat de
sensor reageert.
3
Achterklepfixatie
(bij actieve losautomaat)
De achterklepfixatie dient voor het fixeren van de
uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor
alle laadwagens, voor zowel de mechanische als de
hydraulische zijafvoerband.
Terwijl de achterklepfixatie actief is, kan de achterklep
via de toets 'Achterklep openen/sluiten' niet worden
bewogen. De laadautomaat kan met deze toets worden
beëindigd.
TIP
TIP
Als met de zijafvoerband wordt gewerkt, moet erop worden
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
Daarbij mag geen ruimte ontstaan tussen de achterklep
en de zijafvoerband.
TIP
TIP
(Alleen voor laadwagen met hydraulische zijafvoerband.)
Aan de achterkant van de laadwagen bevinden zich twee
Aan de achterkant van de laadwagen bevinden zich twee
Aan de achterkant van de laadwagen bevinden zich twee
toetsen waarmee de achterklep bij actieve fixatie kan
worden bewogen. Als de achterklepfixatie niet actief is,
worden bewogen. Als de achterklepfixatie niet actief is,
zijn de toetsen zonder functie.
Instelbereik actief / inactief
Bij hydraulische zijafvoerband:
Als de zijafvoerband fysiek in arbeidspositie wordt
gebracht, schakelt een sensor de parameter
'Achterklepfixatie' automatisch actief en omgekeerd weer
inactief, als de zijafvoerband weer in transportpositie
wordt gebracht.
Deze parameter kan bij een probleem met de sensor
ook hier in het Set-menu worden omgeschakeld.
Bij mechanische zijafvoerband:
Schakel de achterklepfixatie in het Set-menu via dit
veld aan en uit.
4
Achterklepzweefstand (alleen EUROBOSS)
TIP
TIP
Deze functie is alleen actief in het Set-menu en als de func
Deze functie is alleen actief in het Set-menu en als de func
Deze functie is alleen actief in het Set-menu en als de func
Deze functie is alleen actief in het Set-menu en als de funcDeze functie is alleen actief in het Set-menu en als de funcDeze functie is alleen actief in het Set-menu en als de func
Deze functie is alleen actief in het Set-menu en als de func
-
-
tie met een vinkje is ingeschakeld. Als het Set-menu wordt
tie met een vinkje is ingeschakeld. Als het Set-menu wordt
tie met een vinkje is ingeschakeld. Als het Set-menu wordt
verlaten, wordt de functie automatisch gedeactiveerd.
verlaten, wordt de functie automatisch gedeactiveerd.
De functie Achterklepzweefstand helpt u bij het instellen
van de achterklepfixatiepositie, omdat de hydraulische
cilinders die voor de opening van de achterklep nodig
zijn, in zweefstand worden gebracht. De achterklep
kan daardoor gemakkelijker handmatig worden
bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie voor
de achterklepfixatie worden gebracht.
- 51 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
S
et-menu 2:
23
45
1
6
1
Stuurassen bedrijfsmodus
-
Handbediening: (HAND)
De stuuras wordt in het Work-menu handmatig
vrijgegeven.
De functie AUTO is in het Work-menu niet beschikbaar
-
Automatische modus: (AUTO)
De stuuras wordt ofwel snelheidsafhankelijk vrijgegeven
ofwel via de intelligente naloopas vrijgegeven
en geblokkeerd. Viir de intelligente naloopas zijn
hellingsgraadsensoren (4, 5) de voorwaarde
In het Work-menu kunnen de beslissingen van de
automaat manueel opgeheven worden.
2
Onderste limiet voor het automaatbedrijf
De onderste limiet in instelbaar tussen 0 en 3 km/h.
3
Bovenste limiet voor het automaatbedrijf
De bovenste limiet in instelbaar tussen 10 en 25 km/h.
4
Limiet van de zijdelingse hellingsgraad van de grond
voor de asblokkering in de automatische modus
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan wordt de stuuras geblokkeerd.
0° betekent dat de asblokkering uitgeschakeld is.
5
Beperking van de stuurasblokkering
= Het blokkeren van de stuuras wegens overschrijding
van de (instelbare) grenswaarde gebeurt enkel bij
neergelaten pick-up
x = geen beperking van de blokkering
6
Limiet van de zijdelingse hellingsgraad voor de
waarschuwingsmelding
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan verschijnt de waarschuwing.
0° betekent dat de waarschuwing uitgeschakeld is.
TIP
TIP
De hellingsgraadgrenzen (4, 5) horen bij de informatie
De hellingsgraadgrenzen (4, 5) horen bij de informatie
De hellingsgraadgrenzen (4, 5) horen bij de informatie
in het Work-menu.
in het Work-menu.
in het Work-menu.
in het Work-menu.
Deze informatie dient ter ondersteuning van de bestuurder.
Deze informatie dient ter ondersteuning van de bestuurder.
Deze informatie dient ter ondersteuning van de bestuurder.
Deze informatie dient ter ondersteuning van de bestuurder.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, blijft de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, blijft de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
bestuurder.
Snelheid
Toestand van de stuuras
negatief (achteruit)
geblokkeerd
< onderste limiet
geblokkeerd
> onderste limiet en
< bovenste limiet
vrijgegeven
> bovenste limiet
geblokkeerd
Set-menu 2.1: Kalibreermenu voor hellingsgraadsensor
1
2
1
actuele waarde voor de zijdelingse hellingsgraad
2
actuele waarde voor de hellingsgraad in de rijrichting
Functietoetsen:
... Hellingsgraadsensoren kalibreren
1.
Machine zijdelings en in rijrichting
horizontaal afstellen
2.
Toets gedurende 2 sec. ingedrukt
houden
De sensoren voor zijdelingse
hellingsgraad en hellingsgraad in
rijrichting worden op 0° gekalibreerd.
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
- 52 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
et menu 3
(alleen als disselsensor is geconfigureerd)
1
2
3
4
5
7
689
1
actuele spanning aan de knikdissel
2
maximale spanning aan de knikdissel
3
minimale spanning aan de knikdissel
4
spanningswaarde voor de weeginrichting
5
spanning in transportpositie
6
akoestisch waarschuwingssignaal bij start van beweging
van de automatische knikdissel aan ( )/uit (
)
7
automatische aansturing van de laadpositie van de
knikdissel.
Als 'automatische activering van de laadpositie' is
geactiveerd ( = actief), dan wordt bij iedere druk op
de
[Pick-up laten zakken] toets de laadpositie
in werking gezet, voor zover deze niet al werd bereikt.
Bij het indrukken van de toets [Pick-up heffen] wordt
na de vertragingsduur de straatpositie geactiveerd.
TIP
Deze functie is alleen actief zolang de cardanas is
ingeschakeld.
8
Spanning in laadpositie (instelbaar)
9
vertragingsduur voor de automatische activering van de
straatpositie van de knikdissel ("0.0" = activering van
de straatpositie is uitgeschakeld. Vanaf de waarde
0.1 is de vertraging ingeschakeld.)
S
panningswaarden opslaan
Via de toetsen [Knikdissel heffen] en [Knikdissel zakken]
kan de actuele spanningswaarde (1) worden gewijzigd.
Met de functietoetsen (zie tabel functietoetsen) wordt de
actuele spanningswaarde voor de positie van dat moment
(2-6) opgeslagen.
Deze toetsen worden bereikt via de [Verder] toets in de
weergave.
Functietoetsen
... Knikdissel heffen en maximale waarde
opslaan
... Knikdissel laten zakken en minimale
waarde opslaan
... actuele waarde voor de weeginrichting
opslaan
... Transportpositie opslaan
... Laadpositie opslaan
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... Overige functietoetsen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
B
esturing van laadpositie (7)
Wanneer 'Besturing laadpositie actief is ( = actief), dan
wordt bij elke druk op de toets
[Pick-up laten zakken]
naar de laadpositie verplaatst, voor zover deze positie nog
niet bereikt is. Bij het indrukken van de toets [Pick-up heffen]
wordt na de vertragingsduur de straatpositie geactiveerd.
TIP
TIP
De besturing van beide posities gebeurt al drukkend op
de toets, dat wil zeggen dat de knikdissel alleen beweegt
de toets, dat wil zeggen dat de knikdissel alleen beweegt
de toets, dat wil zeggen dat de knikdissel alleen beweegt
wanneer u de bijbehorende toets indrukt.
wanneer u de bijbehorende toets indrukt.wanneer u de bijbehorende toets indrukt.wanneer u de bijbehorende toets indrukt.
wanneer u de bijbehorende toets indrukt.
S
panningswaarde in de laadpositie wijzigen (8)
1.
[
] drukken.
2.
Wijzig de waarde met de toetsen [
] of
[
].
3.
Druk op de functietoets [
] om de waarde op te
slaan.
4.
Druk op [
] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
- 53 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
et-menu 4: Laadautomaat
a
b
b
c
d
e
f
f
W
eergave
a
Sensoren aan de hand waarvan de laadautomaat
wordt bediend. Voor de laadmomentsensor zijn er drie
standen. Zonder laadmomentsensor is alleen de eerste
stand van toepassing:
Inschakelcondities:
Stand 1:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
of de onderste sensor. Bij acti
-
vering van de bovenste sensor
wordt de rolbodem gestart na
de vertragingsduur. Bij activering
van de onderste sensor wordt de
rolbodem onmiddellijk gestart.
Stand 2:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
of de onderste sensor of de
laadmomentsensor. De sensor
die als eerste wordt geactiveerd,
schakelt de rolbodem in. De ver
-
tragingsduur gaat in bij activering
via de bovenste sensor of de
laadschakeldrempel
f
f
van de
van de
laadmomentsensor.
Stand 3:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
sensor en als de waarde van de
laadmomentsensor boven de
waarde van de laadschakeldrem
-
pel ligt. Als aan deze voorwaarde
is voldaan, wordt de rolbodem na
de vertragingsduur ingeschakeld.
Als de maximale schakelwaarde
van de laadmomentsensor wordt
bereikt, wordt de rolbodem on
-
middellijk ingeschakeld.
b
Verschuivingsduur van de rolbodem (instelbaar). Als u
de waarde 0.0 sec. instelt, loopt de rolbodem totdat is
voldaan aan de inschakelconditie van de desbetreffende
stand.
c
Vertragingsduur, vanaf het moment dat is voldaan
aan de inschakelconditie van de desbetreffende stand
tot aan het moment dat de rolbodem begint te lopen
(instelbaar).
Deze vertragingsduur geldt niet voor de onderste
sensor en de maximale schakelwaarde van de
laadmomentsensor.
d
d
Huidige meetwaarde van de laadmomentsensor
e
Laadschakeldrempel (instelbaar). Bij deze waarde wordt
de rolbodem ingeschakeld na het verstrijken van de
vertragingsduur
c
.
TIP
TIP
De laadschakeldrempel kan ook worden gewijzigd via
De laadschakeldrempel kan ook worden gewijzigd via
De laadschakeldrempel kan ook worden gewijzigd via
het Work-menu.
het Work-menu.
f
f
Maximale schakelwaarde van de laadmomentsensor
(instelbaar). Bij deze waarde wordt de rolbodem
onmiddellijk ingeschakeld.
Set-menu 4.1: Kalibreermenu voor laadmomentsensor
a
b
b
c
eergave
a
actuele waarde op de laadmomentsensor
b
minimale waarde op laadmomentsensor (bij lege wagen)
Basisinstelling: 530
c
maximale waarde op de laadmomentsensor
Basisinstelling:
J
umbo
675
Torro
650
E
uroprofi
630
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
...Kalibreermenu voor laadmomentsensor
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
- 54 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
et-menu 5:
Hoeksensor B2 kalibreren
a
b
c
d
d
e
f
f
g
h
h
1.
Druk op de toets [Andere functietoetsen] totdat
u de op bovenstaande afbeelding weergegeven
functietoetsen ziet.
2.
Houd de toets [Snijwerk intrekken] net zolang
ingedrukt, totdat de spanningswaarde niet meer
wijzigt. Dan wordt de waarde voor de compleet
ingetrokken cilinder opgeslagen.
3.
Houd de toets [Snijwerk inrijden] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
W
eergave
a
huidige waarde op hoeksensor B2
b
b
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet ingetrokken hydraulische cilinder.
c
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet uitgeschoven hydraulische cilinder.
d
actuele hoek van de pick-up
e
Hoek van pick-up in laadstand: instellen van de gewenste
waarde.
f
f
De vertragingstijd waarna de automatische knikdissel
de besturing van de knikdissel overneemt. Wordt gestart
bij het indrukken van de toets [Pick-up laten zaken]
.
g
Hysteresehoek: voorkomt dat de knikdissel bij kleine
bodemoneffenheden voortdurend wordt gestart en
gestopt. Pas wanneer de gemeten hoek groter is dan
de ingestelde waarde, wordt de knikdissel bewogen.
h
h
Instellen van de draaisnelheid van de knikdissel: hoe
groter de waarde, des te sneller de dissel wordt gedraaid.
Instelbereik 0%-100%
S
et-menu 5.1:
Hoeksensor kalibreren
a
b
c
d
d
e
f
f
g
Hoeksensor kalibreren
AA
NW
I
JZ
I
NG
M
ateriële schade na vervanging van de hoeksensoren
bij het inschuiven van de pick-up
•
B
ij vervanging van een hoeksensor moeten
beide sensoren opnieuw worden gekali
-
breerd.
1.
Druk op de toets [Andere functies] totdat u de
op bovenstaande afbeelding weergegeven
functietoetsen ziet.
2.
Houd de toets [Pick-up heffen] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet ingetrokken
cilinder opgeslagen.
3.
Houd de toets [Pick-up zakken] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
W
eergave
Middels dit scherm kunnen fouten van de hoeksensor
worden opgespoord.
a
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de bovenste stand bevindt
b
b
actuele hoeksensorwaarden (moeten bij wijziging van
de stand van de pick-up veranderen)
c
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de onderste stand bevindt
d
d
Waarde voor de minimale klepopening bij heffen van
de dissel
e
Waarde voor de maximale klepopening bij heffen van
de dissel
f
f
Waarde voor de minimale klepopening bij zakken van
de dissel
g
Waarde voor de maximale klepopening bij zakken van
de dissel
- 55 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Functietoetsen:
... Pick-up heffen en spanningswaarde
opslaan
... Pick-up laten zakken en spanningswaarde
opslaan
... Snijwerk intrekken en waarde opslaan
... Snijwerk uitschuiven en waarde opslaan
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... Kalibreermenu voor sensor
... andere functietoetsen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
S
et-menu 6:
Weeginrichting
a
b
b
c
d
W
eergave
a
Weegautomaat - zie BA Weegautomaat
b
b
Buitenweergave (niet beschikbaar)
c
Ledig gewicht van de combinatie
d
d
maximaal totaalgewicht van de combinatie (vergelijk
aanwijzing voor het werkschermpje)
S
et-menu 6.1:
Kalibreermenu voor weeginrichting
a
b
b
c
d
d
g
f
f
e
W
eergave:
actuele spanningswaarden:
a
B11 Dissel zuigerkant
b
b
B14 Dissel ringkant
c
B12 Chassis links
d
B13 Chassis rechts
actuele omrekeningsfactoren:
e
Dissel
f
f
Chassis links
g
Chassis rechts
Functietoetsen:
Vol-wegen uitvoeren (toets gedurende 2
seconden ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2
seconden ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Een menu-niveau naar boven gaan
- 56 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
et-menu 7:
Inschakelen van de waarschuwing hellingsgraad
a
W
eergave:
a
Waarschuwing hellingsgraad in het Work-menu aan
( )/uit (
)
S
et-menu 9:
Rolbodem kalibreren
a
b
b
1.
Druk op de [Set 1] toets om de langzaamste snelheid
in te stellen.
2.
Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's
[+] of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de
langzaamst herkenbare snelheid in.
3.
Druk op de [Set 19] toets om de snelste snelheid in
te stellen.
4.
Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's [+]
of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de snelst
herkenbare snelheid in.
5.
Druk op de [Stop] toets om de waarden op te slaan
en de rolbodem te stoppen.
W
eergave
a
Rolbodem-snelheid niveau 1
b
b
Rolbodem-snelheid niveau 19
Functietoetsen:
... instellen van de minimale snelheid
... instellen van de maximale snelheid
... naar boven bladeren
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
Start-menu)
- 57 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
D
ATA-menu
ATA-menu
ATA-menu
M4
-
Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
W
eergave:
2
1
3 4
1
... Uren-dagteller
2
... Uren-totaalteller
3
... Ladingen dagteller
4
... Ladingen totaalteller
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één verhoogd:
De teller voor het aantal ladingen wordt met één verhoogd:
Vol-melding (FULL) of
Vol-melding (FULL) of
Opeenvolging van de volgende toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
Functietoetsen:
... Terugzetten beide dagtellers
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Startmenu)
Terugzetten beide dagtellers:
TIP
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
1.
Druk op de functietoets [
] om beide dagtellers
op nul terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
2.
Druk op de functietoets
, om de procedure te
bevestigen of druk op de functietoets
, om de
procedure af te breken en naar het vorige menu terug
te keren.
- 58 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Test-menu
Test-menu
Test-menu
M5
Via het Test-menu kan informatie worden ingewonnen over
de toestand van de sensoren en de weergegeven waarden
van de sensoren op dat moment. Dit kan van nut zijn bij
het herstellen van fouten.
- Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Test-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
W
eergave:
Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat
- een inductieve sensor bezet is
- een geluidsensor bezet is
- een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt.
TIP
TIP
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het
symbool omgekeerd weergegeven.
symbool omgekeerd weergegeven.
symbool omgekeerd weergegeven.
symbool omgekeerd weergegeven.
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het
dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het
symbool knippert betekent dan niet noodzakelijkerwijs
dat er sprake is van een foutmelding.
dat er sprake is van een foutmelding.dat er sprake is van een foutmelding.dat er sprake is van een foutmelding.
dat er sprake is van een foutmelding.
S
ensoren:
1
2
3
4 5 6
7
8
9
1011
12
13
14
1516
17
18
19
2021
22
a
b
1
Aftakas toerental
B1
2
Vulpeilklep beneden
B4
3
Vulpeilklep boven
B3
4
Laadgoedbeveiliging voor
B30
5
Laadgoedbeveiliging achter
B31
6
Achterklepopeningcontrole
B17
7
Druk op doseerwalsen
B6
8
Achterklep
B5
9
Oliedrukschakelaar
...S7
10
Rolbodem-achterschakelaar
S3…
11
Liftas
B10
12
Laadruimtedeur
B7
13
Toets mesontgrendeling
S4
14
externe snijwerkschakelaar aan
S1…
15
externe snijwerkschakelaar uit
S2
16
Snijwerk in vanghaak
B19 +
B24
17
Zwenkbegrenzing
B16
18
Snijwerkstatus
B2
19
Loopwielsensor wegtransport links*
B22
20
Loopwielsensor wegtransport rechts*
B23
21
Loopwielsensor arbeidspositie links*
B20
22
Loopwielsensor arbeidspositie rechts*
B21
a
kleinste gemeten spanning (V min)
sinds systeemstart
b
actuele spanning (V)
*De positie van de sensoren staat in het hoofdstuk Pick-
up beschreven.
24
23
25
26
23
Aftakastoerental
B1
24
Laadmomentsensor (maximaal 10 V)
B9
25
Vulpeilsensor (4-20 mA)
B11
26
Disselhoeksensor (0-5 V)
B8
- 59 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
26
27
28
29
30 31
32
26
Hoeksensor snij-installatie
...B2
27
Hellingsgraadsensor aan zijkant
...B25.1
28
Hellingsgraadsensor in rijrichting
...B25.2
29
Sensor liftasstatus
...B10
30
Spanningswaarde druksensor dissel
zuiger
...B11
31
Spanningswaarde druksensor ringkant
...B14
32
bereikte disseldruk
31
32
33
34
35
36
EM
02:
B
oordcomputeruitbreidingsmodule
(stekker
S
T2)
31
Voedingsspanning uitbreidingsmodule
norm-waarde > 12 V
32
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 10,5 V
BM
01: basismodule (stekker
S
T1)
33
Voedingsspanning BM
norm-waarde > 12 V
34
Processorspanning BM
norm-waarde > 8,5 V
35
niet gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde > 12 V
36
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 5,0 V
37 38 39 40
41
37
Toets - Achterklep openen
...S50
38
Toets - Achterklep sluiten
...S51
39
Zijafvoerband in arbeidspositie
...B52
40
Toerentalsensor zijafvoerband
...B53
41
actuele toerental aan zijafvoerband
Functietoetsen:
zet de waarde van de kleinst gemeten span
-
ning (a) op de actuele waarde (b)
naar beneden bladeren
naar boven bladeren
naar het bovengelegen menu wisselen
hier: Start-menu)
- 60 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
c
c
c
onfiguratie-menu
onfiguratie-menu
onfiguratie-menu
onfiguratie-menu
onfiguratie-menu
M6
In het Configuratie-menu geeft u de uitrusting van uw
laadwagen in. Dit menu is alleen nodig indien later extra
uitrusting aan de laadwagen wordt gemonteerd of gede
-
monteerd. In het andere geval werd de juiste configuratie
al in de fabriek ingesteld.
-
Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de
functietoets
om naar het Configuratie-menu te
gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
w
eergave:
2
1
3 4
5 6 7
10 9 8
1...
Machinetype instellen
2...
Laadautomaat
3...
Rolbodemsnelheid niveau 2:
4...
Voedermiddeltoevoeging
5...
Zijafvoerband:
...geen zijafvoerband
m...mechanisch / h...hydraulisch / h1...hydrau
-
lische zijafvoerband 890 mm
6...
Doseerwalsen
7...
hydraulische bovenbouw (kan niet tegelijk met
een laadgoedbeveiliging worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
laadgoedbeveiliging geconfigureerd is.)
8...
Naloop-stuuras: L...Liftas
...niet beschikbaar /
...beschikbaar
9..
Werkverlichting (De werkverlichting bestaat uit
laadruimteverlichting en eventueel schijnwer
-
pers voor achteruitrijden)
L ...LED schijnwerper
H ...Halogeen Schijnwerper
X ... geen werkverlichting
10...
Laadmomentsensor
( = actief, beschikbaar /
= inactief, niet beschikbaar)
11 12 13
161514
17 18 19
11...
Vulpeilsensor
12...
Weeginrichting
13...
Tastwielzwenking voor Pick-up Super Large
2360
14...
Wagenlengte (voor vulpeilweergave)
15...
Frontklep (via terminal bediend)
1... één hydraulische frontklep
2... twee hydraulische frontkleppen
X... geen hydraulische frontklep
16...
elektronische gedwongen besturing
17...
automatische messenslijpinrichting Autocut
18...
Laadgoedbeveiliging (kan niet tegelijk met een
hydraulische bovenbouw worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
hydraulische bovenbouw geconfigureerd is.)
19...
elektrisch remsysteem
20 21 22
24
23 25
2726
20
automatische activering van de laadpositie
21
Sensorcontrole achterklepopening (
= aktief,
beschikbaar/
= inactief, niet beschikbaar / S
= service-informatie)
- 61 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
2 Druk op de functietoets [
] tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
3.
Wijzig de waarde met de toetsen [
] en [
] tot de gewenste waarde is bereikt.
4.
Druk op de functietoets [
] om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5.
Druk op [
] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Configuratie-menu)
TIP
Nadat een wijziging in de uitrusting is doorgevoerd, wordt
Nadat een wijziging in de uitrusting is doorgevoerd, wordt
de [ESC] toets in het Configuratie-menu vervangen door
de [ESC] toets in het Configuratie-menu vervangen door
de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart]
de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart]
de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart] de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart] de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart]
de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart]
toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde
toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde
toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde
toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde
wijzigingen effectief.
wijzigingen effectief.
TIP
Om wijzigingen ongedaan te maken, moet de uitrusting
Om wijzigingen ongedaan te maken, moet de uitrusting
opnieuw worden veranderd en moet daarna de [Restart]
opnieuw worden veranderd en moet daarna de [Restart]
opnieuw worden veranderd en moet daarna de [Restart]
toets in het Configuratie-menu worden ingedrukt.
toets in het Configuratie-menu worden ingedrukt.
22
Soorten volmeldingssensoren
1.
via oliedrukschakelaar (S7)
2.
via verbreekcontact: Volmelding
bij onderbroken contact sensor B6
3.
via maakcontact: Volmelding bij
gesloten contact (B6)
23
AUTOTAST Knikdisselregeling (
= actief /
= inactief)
24
Bron snelheidssignaal (iso = ISOBUS /
=
geen snelheidssignaal
= intelligente
naloopstuurachse)
25
Impulsen per 100 gereden meter
26
extern toetsenblok (
= actief, beschikbaar /
= inactief, niet beschikbaar)
27
Hellingsgraadsensor (
= actief, beschikbaar
/
= inactief, niet beschikbaar)
( = actief, beschikbaar /
= inactief, niet beschikbaar)
TIP
Beeldscherm 4 is alleen bestemd voor servicemede
-
---
-
werkers
werkers
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden scrollen
... naar boven scrollen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
Start-menu)
... slaat de gewijzigde uitrusting op en start de
software opnieuw. Deze toets verschijnt
alleen als de uitrusting is veranderd.
w
ijzigen van de uitrusting
1.
Druk op de functietoets [
] om de uitrusting te
wijzigen.
- 62 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
S
S
ysteem-menu
ysteem-menu
ysteem-menu
ysteem-menu
In het Systeem-menu wordt de helderheid van de weer
-
gave gewijzigd. Alle andere functies zijn bestemd voor
servicemedewerkers.
Druk kort
, om in het Systeem-menu te komen.
Druk nogmaals
om naar het vorige menu terug te keren.
om naar het vorige menu terug te keren.
TIP
Beneden 60% helderheid van het display schakelt de
Beneden 60% helderheid van het display schakelt de
Beneden 60% helderheid van het display schakelt de
toetsenbordverlichting van de Power Control Terminal
toetsenbordverlichting van de Power Control Terminal
automatisch in.
automatisch in.
Functietoetsen:
... alleen voor servicemedewerkers
... beeldscherm helderder instellen
... beeldscherm donkerder instellen
... alleen voor servicemedewerkers
M7
Diagnosefunctie
Bij foutfuncties licht de bijbehorende alarmmelding op en
klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal.
TIP
TIP
Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening
(zie hoofdstuk 'Elektrohydrauliek') iedere gewenste functie
(zie hoofdstuk 'Elektrohydrauliek') iedere gewenste functie
(zie hoofdstuk 'Elektrohydrauliek') iedere gewenste functie
handmatig worden geschakeld.
handmatig worden geschakeld.
handmatig worden geschakeld.
handmatig worden geschakeld.handmatig worden geschakeld.handmatig worden geschakeld.
handmatig worden geschakeld.
TIP
TIP
TIP
TIPTIPTIP
TIP
Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd
Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd
TIP
TIP
De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor
De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor
met de toets [Uitschakelen] tot de volgende systeemstart
worden uitgeschakeld!worden uitgeschakeld!
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden
uitgeschakeld!
uitgeschakeld!
uitgeschakeld!
uitgeschakeld!
uitgeschakeld!uitgeschakeld!uitgeschakeld!
uitgeschakeld!
Functietoetsen:
...
De betreffende alarmmelding wordt tot
de volgende systeemstart onderdrukt.
...
Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw
een alarmmelding afgegeven.
Alarmmeldingen
Foutfunctie bij de schakeluitgang
(Voorbeeld: afsluitventiel doseerwals)
Oorzaken:
- kortsluiting
- te weinig stroom
- ventiel niet ingestoken
- 63 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de
boordcomputer
Oorzaken:
-
boordcomputer heeft te weinig spanning
-
bekabelingsfout
-
contactfout
-
kortsluiting
-
boordcomputer defect
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
-
-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de sensoren.
Oorzaken:
-
bekabelingsfout
-
contactfout
-
kortsluiting
-
Sensor defect
TIP
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
-
-
-
-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
Foutfunctie bij de busverbinding bij een
uitbreidingsmodule (LI
N
error):
1.
Uitbreidingsmodule weeginrichting
2.
Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging
3.
Uitbreidingsmodule tastwielzwenking
4.
Boordcomputer messenslijpinrichting
5.
Uitbreidingsmodule zijafvoerband 890mm
Oorzaken:
- bekabelingsfout
- uitbreidingsmodule of boordcomputer defect
- fout in de spanningsvoeding
TIP
TIP
Een fout in de busverbinding wordt ook in het Work-menu
rechts boven weergegeven.
S
nijwerkcontrole 1:
Het inzwenken van het snijwerk is niet meer mogelijk.
-
Sensor B19 levert geen signaal (EUROPROFI, TORRO).
Deze sensor controleert of het snijwerk in de vanghaken
ligt.
Tegenmaatregelen:
-
Functie van het snijwerk controleren
-
Sensorfunctie controleren
-
Sensor B 24 levert geen signaal (TORRO). Deze sensor
controleert de snijwerkvergrendeling.
Tegenmaatregelen:
-
Functie van het snijwerk controleren
-
Sensorfunctie controleren
- 64 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
S
nijwerkcontrole 2:
Hoeksensor B2 levert geen signaal
Oorzaken:
-
Sensor te ver van de magneet verwijderd
-
Kabel defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening
Bewakingsalarmen
Laadruimtebewaking
Zodra het opstaphulpmiddel voor de laadruimtedeur open
-
geklapt wordt, worden alle hydraulische functies gestaakt,
de doseerwalsen ontkoppelen zich en bovenstaande
diagnosemelding verschijnt.
Met het omhoogklappen van de opstaphulpmiddel wordt
deze melding opgeheven.
W
W
AAR
AAR
W
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
I
I
NGNG
Risico op zware verwonding door betreden van de
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
stilstaat.
stilstaat.
Stap pas op de laadvloer wanneer de
Stap pas op de laadvloer wanneer de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
aandrijfas is afgekoppeld.
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo
-
-
dem of de doseerwalsen stilstaan.
dem of de doseerwalsen stilstaan.
Controleer altijd de laadruimte en zorg
Controleer altijd de laadruimte en zorg
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
bevindt voordat u de toegangsdeur sluit.
C
ontrole externe toetsenblok
-
Bedrading defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening (oplichtende LED's
van de toetsen)
D
ruksensorcontrole
-
Drukwaarde controleren in kalibreermenu van de weging
-
Kabel defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening
- 65 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Z
ijafvoerband-controle
Als op de toerentalsensor van de zijafvoerband 1 sec.
na het inschakelen van de zijafvoerband geen toerental
wordt waargenomen, verschijnt de volgende foutmelding.
C
ontrole van de losautomaat (alleen bij wagens
met doseerwalsen)
Cardanas staat stil of draait te langzaam!
Losautomaat verschijnt en de cardanas werd nog niet
gestart:
1.
Start de cardanas vanuit de trekker.
2.
De melding verdwijnt automatisch als het toerental
wordt overschreden.
De sensor is defect als
1. de melding tijdens de start van de losautomaat niet
verdwijnt.
2. de melding tijdens het bedrijf van de laadautomaat pas
na het inschakelen van de cardanas verschijnt.
Functietoetsen:
...
De betreffende alarmmelding wordt tot
de volgende systeemstart onderdrukt.
...
Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw
een alarmmelding afgegeven.
- 66 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Elektronische gedwongen sturing (EGS)
- Foutmeldingen
Deze foutmeldingen zijn alleen van toepassing op de
laadwagen Jumbo.
Fout aan stuurcomputer:
Symbool fout gedwongen besturing
knippert.
1.
Kijk dit na op de stuurcomputer en verhelp de fout.
2.
Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
G
egevensverbinding onderbroken:
Symbool fout gedwongen sturing
e n
CAN-symbool
Symbool fout gedwongen sturing
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen afwisselend.
1.
Breng de gegevensverbinding weer tot stand.
a) Controleer de spanningsbron van de stuurcomputer.
De stuurcomputer is via de voedingskabel op de
hoofdcomputer aangesloten.
b) Controleer de CAN-busverbindung in de verdelerkast
van de kabelboom aan de aanhangwagen op de correcte
bedrading.
2.
Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Fout in de hydraulische voorziening:
Symbool fout gedwongen sturing
en symbool oliere
-
servoir
Symbool fout gedwongen sturing
Symbool fout gedwongen sturing
Symbool fout gedwongen sturing
Symbool fout gedwongen sturing
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen om en om.
1. Controleer de hydraulische voorziening. De trekker
moet gestart zijn.
2. Wanneer de fout in beeld blijft: rijd met maximaal 10
km/h naar een werkplaats.
M
elding botsingsbewaking
TIP
TIP
De botsingsbewaking wordt geactiveerd via het menu
“Special Setup - Collision alarm” op de stuurcomputer
door invoeren van de maximale hoek.
door invoeren van de maximale hoek.
door invoeren van de maximale hoek.
Symbool fout gedwongen sturing
en disselsymbool
Symbool fout gedwongen sturing
Symbool fout gedwongen sturing
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen om en om. Er klinkt een akoestisch signaal.
De maximale stuurinslag is overschreden. Als u niet oppast,
komen de achterwielen van de trekker in aanraking met
de aanhanger. Stuur bij.
- 67 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
I
SOBUS
-
SOBUS
T
ERM
T
T
T
T
I
ERM
ERM
NA
I
I
L
473A2000.0
473A2000.0
Variant
B
B
ediening met de I
S
O-
C
C
ontrol-Terminal
ontrol-Terminal
Variant
B
ediening via de I
S
O-
B
us-Trekker-Terminal
Display
Display
Display
DisplayDisplayDisplay
Display
Trekker-terminal
Trekker-terminal
Trekker-terminal
Trekker-terminal
ISO-bus
ISO-bus
ISO-bus
ISO-bus
adapter
Trekkerkabel met ISO-bus
Trekkerkabel met ISO-bus
Bedieningspaneel ISO-
Bedieningspaneel ISO-
Bedieningspaneel ISO-
Control
10 Ampère - zekering
10 Ampère - zekering10 Ampère - zekering10 Ampère - zekering
10 Ampère - zekering
Boordcomputer ISO-bus compatibel
Boordcomputer ISO-bus compatibel
- 68 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Afkortingen:
F = Aanduidings-menu
T = Toetsennummering
Bedieningsstructuur – Laadwagen met ISOBUS-aansluiting
F2
F3
F2.1
F5
F6
F7
F8
F4
F4.1
F9
10 seconden lang indrukken
- 69 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Voordat wordt begonnen
TIP
Voordat de machine voor de eerste keer in gebruik
wordt genomen, moeten de instellingen in het
wordt genomen, moeten de instellingen in het
SE
T-
T-
menu worden gecontroleerd en indien nodig worden
menu worden gecontroleerd en indien nodig worden
menu worden gecontroleerd en indien nodig worden
gewijzigd.
gewijzigd.
gewijzigd.
TIP
TIP
TIP
D
e volgende handleiding heeft betrekking op wagens
e volgende handleiding heeft betrekking op wagens
met alle extra uitrustingen.
met alle extra uitrustingen.
TIP
TIP
Ieder menu kan worden verlaten door de
Ieder menu kan worden verlaten door de
ESC
-toets
in te drukken.
in te drukken.
TIP
D
D
e
e
S
S
TOP-toets stopt alle hydraulische func
TOP-toets stopt alle hydraulische func
-
-
ties en schakelt de doseerwalsen uit.
ties en schakelt de doseerwalsen uit.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GE
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
trekker en aan het externe toetsenblok.
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat te
toetsenblok op dat niemand het apparaat te
toetsenblok op dat niemand het apparaat te
-
-
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca
-
-
-
bine bedient of omgekeerd.
bine bedient of omgekeerd.
bine bedient of omgekeerd.
Als de machine
Als de machine
Als de machine
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
moet bijzonder voorzichtig te werk worden
moet bijzonder voorzichtig te werk worden
moet bijzonder voorzichtig te werk worden
gegaan. Deze personen dienen hierover van
gegaan. Deze personen dienen hierover van
tevoren goede afspraken te maken.
tevoren goede afspraken te maken.
tevoren goede afspraken te maken.
Het indrukken van een toets op het externe
Het indrukken van een toets op het externe
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30
in werking treedt met 30
in werking treedt met 30
seconden. Let
seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
erop dat niemand de toetsen op het externe
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
gevarenzone bevindt.
gevarenzone bevindt.
GE
GE
VAAR
VAAR
VAAR
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
tussen de machines.
Let er bij het bedienen van de machine op
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
dat zich niemand binnen de gevarenzone
tussen de machines bevindt.
tussen de machines bevindt.
Start-menu
F1
1
2
3
3
W
eergave:
1 ... Type laadwagen
2 ... Softwareversie
3 ... Functietoetsen
TIP
TIP
Functietoetsen hebben in elk menu een andere inhoud.
Functietoetsen hebben in elk menu een andere inhoud.
Functietoetsen hebben in elk menu een andere inhoud.
De voorziene functies van de functietoetsen wordt voor
De voorziene functies van de functietoetsen wordt voor
elk menu apart vermeld.
elk menu apart vermeld.
Functietoetsen:
STOP
Basisinstellingen
F2
Laad-menu
F3
Los-menu
F4
Transport-menu
F5
Set-menu
F6
Druk gedurende 10 seconden om in het Con
-
figuratie-menu
Druk gedurende 10 seconden om in het Con
Druk gedurende 10 seconden om in het ConDruk gedurende 10 seconden om in het ConDruk gedurende 10 seconden om in het Con
Druk gedurende 10 seconden om in het Con
F7
te komen
te komen
Test-menu
F8
Data-menu
F9
Terminalwisseltoets
Houd deze toets 2
seconden ingedrukt om de
ttinger besturing op een andere terminal
weer te geven.
Aanwijzing: Iedere terminal moet een eigen
VT-nummer hebben. Zie handleiding van de
terminal.
- 70 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Basisinstellingen-menu
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
W
eergave:
De weergave is bij alle laadwagens hetzelfde en hangt
alleen af van de configuratie.
TIP
TIP
Een grijze softkey betekent dat deze op dit moment niet
Een grijze softkey betekent dat deze op dit moment niet
kan worden bediend.
kan worden bediend.
Als zo'n softkey wordt ingedrukt, wordt een venster
Als zo'n softkey wordt ingedrukt, wordt een venster
Als zo'n softkey wordt ingedrukt, wordt een venster
getoond dat de oorzaak van de blokkade weergeeft.
getoond dat de oorzaak van de blokkade weergeeft.
TIP
TIP
Alle opties die met de bediening te maken hebben, moeten
Alle opties die met de bediening te maken hebben, moeten
in het Configuratie-menu (F7) worden geconfigureerd.
in het Configuratie-menu (F7) worden geconfigureerd.
F2
1 2 3 4 5
131211109876
25
26
14
15
16
1718
19
20
21
22
23
24
1
Volmelding
Als het symbool wordt weergegeven, is
de laadwagen vol.
2
op dit moment geen gebruik
3
op dit moment geen gebruik
4
Foutmeldingen van de elektronische gedwongen
besturing
Z
ie hoofdstuk
E
lektronische gedwongen
sturing (
EGS
) - Foutmeldingen
5
op dit moment geen gebruik
TIP
TIP
TIP
TIPTIPTIP
TIP
Als het symbool van de lijst 6-13 niet wordt weergegeven,
is de bijbehorende hardware niet geïnstalleerd of niet
is de bijbehorende hardware niet geïnstalleerd of niet is de bijbehorende hardware niet geïnstalleerd of niet is de bijbehorende hardware niet geïnstalleerd of niet
is de bijbehorende hardware niet geïnstalleerd of niet
geconfigureerd in het configuratiemenu.
TIP
TIP
De functies uit de lijst 6-13 kunnen door aanraking van
De functies uit de lijst 6-13 kunnen door aanraking van
het symbool op het touchscreen of met het scrollwiel
het symbool op het touchscreen of met het scrollwiel
het symbool op het touchscreen of met het scrollwiel
het symbool op het touchscreen of met het scrollwiel het symbool op het touchscreen of met het scrollwiel het symbool op het touchscreen of met het scrollwiel
het symbool op het touchscreen of met het scrollwiel
aan- en uitgeschakeld worden.
aan- en uitgeschakeld worden.
6
Doseermiddeltoevoeging actief / inactief
actief - Doseermiddel wordt toegevoegd
zolang de pick-up in arbeidspositie is.
inactief - doseermiddel wordt niet toe
-
gevoegd
7.
automatische besturing van de laad- en transportpositie
actief / inactief
automatische besturing van de knikdissel
-
laadpositie is actief
automatische besturing van de knikdissel
-
laadpositie is niet actief
TIP
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.loopt.loopt.loopt.
loopt.
De automatische activering van de laadpositie zorgt
ervoor dat als de [Pick-up] toets wordt ingedrukt, pick-up
en knikdissel na elkaar in hun posities worden gebracht.
Bediening:
-
Toets [Pick-up zakken] ingedrukt houden om
1.
de pick-up neer te laten (kort op de toets drukken).
TIP
TIP
TIP
TIP
TIP
TIP
TIPTIPTIP
TIP
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:teken dat nu de dissel wordt neergelaten:teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:teken dat nu de dissel wordt neergelaten:teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de
Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de
Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de
dissel niet verder moet worden neergelaten.
dissel niet verder moet worden neergelaten.
dissel niet verder moet worden neergelaten.
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
om de dissel in laadpositie neer te laten.om de dissel in laadpositie neer te laten.om de dissel in laadpositie neer te laten.om de dissel in laadpositie neer te laten.
om de dissel in laadpositie neer te laten.
2.
de dissel in laadpositie neer te laten (toets ingedrukt
houden)
- 71 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
-
Toets [Pick-up heffen] ingedrukt houden om
1.
de pick-up te heffen (toets ingedrukt houden).
TIP
TIP
TIP
Na het optillen van de pick-up klinkt een signaal als teken
Na het optillen van de pick-up klinkt een signaal als teken
dat nu de dissel wordt opgetild:
dat nu de dissel wordt opgetild:
dat nu de dissel wordt opgetild:
dat nu de dissel wordt opgetild:
Laat de toets [Pick-up heffen] alleen los als de
Laat de toets [Pick-up heffen] alleen los als de
Laat de toets [Pick-up heffen] alleen los als de
dissel niet verder moet worden geheven.
dissel niet verder moet worden geheven.
dissel niet verder moet worden geheven.
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt als
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt als
de dissel in transportpositie moet worden geheven.
de dissel in transportpositie moet worden geheven.
TIP
TIP
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
3.
de dissel in wegtransportpositie te heffen (toets
ingedrukt houden)
8
AUTOTAST knikdisselbesturing
AUTOTAST knikdisselbesturing actief
AUTOTAST knikdisselbesturing niet actief
TIP
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
De AUTOTAST knikdisselregeling zorgt ervoor dat de
dissel altijd parallel ten opzichte van de pick-up beweegt.
Toets [
] kort indrukken, activeert de AUTOTAST
knikdisselregeling.
Bij het indrukken van de toets wordt de weergave op het dis
-
play omgezet (positie 3 in het werkmenu). De automatische
regeling van de knikdissel wordt echter pas ingeschakeld
na succesvol neerlaten van de pick-up en na afloop van
de vertragingstijd. U kunt deze vertragingstijd instellen
in het Set-menu (standaardinstelling: twee seconden na
indrukken van de toets [Pick-up laten zakken])
Wanneer u de dissel met de toetsen [Knikdissel heffen]
en [Knikdissel laten zakken] handmatig bedient, wordt de
AUTOTAST knikdisselregeling uitgeschakeld.
9
Laad- en losautomaat
Laadautomaat actief
Laadautomaat niet actief
Losautomaat actief
10
Verlichting
Licht aan
Licht uit
Automaat aan
Licht aan
Automaat uit
Licht uit
11
op dit moment geen gebruik
12
h
ellingsgraadcontrole
Hellingshoek-controle actief
Hellingshoek-controle niet actief
Hellingshoek-waarschuwing
Bij actieve hellingshoek-controle en overschrijding van de
in het Set-menu instelbare hellingshoeklimiet verschijnt in
het werkmenu de hellingshoek-waarschuwing.
TIP
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
-
-
status van de machine.
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
-
-
-
stuurder zelf bepaald.
stuurder zelf bepaald.
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
bestuurder.
bestuurder.
13
op dit moment geen gebruik
- 72 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
17.
N
aloopstuuras status handmatig
Stuuras op actief geschakeld
Stuuras wordt net geblokkeerd
Stuuras is geblokkeerd
GE
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar bij ontgrendelde stuuras
Vergrendel de stuuras onder de volgende
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
omstandigheden:
-
-
bij snelle ritten rechtuit boven 30
bij snelle ritten rechtuit boven 30
km/h
km/h
- op een onverharde ondergrond
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door
knikdisselbedrijf
knikdisselbedrijfknikdisselbedrijfknikdisselbedrijf
knikdisselbedrijf
- bij het rijden over kuilvoer
- bij het rijden over kuilvoer
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
as niet meer voldoende is
as niet meer voldoende is
17 A .
N
aloopstuurassenautomaat (met
isobusverbinding) of intelligente naloopas
H
et voor de automaat noodzakelijke
snelheidssignaal is enkel beschikbaar
wanneer de trekker voorzien is van een I
S
O
BUS
stuurapparaat (=T
ECU
) of een snelheidssensor
aan het wiel.
S
tel deze optie in in het configuratiemenu.
Stuuras manueel op actief geschakeld
Stuuras door automaat op actief ge
-
schakeld
schakeld
Stuuras handmatig geblokkeerd
Stuuras geblokkeerd door automaat
Instellingen zie Set-menu
17B. Weergave van de huidige hellingsgraad (bij intelligente
naloopstuuras)
Voorwaarde voor de weergave van de actuele
hellingsgraad is dat de automatische naloopstuuras
en de hellingsgraadsensor in het configuratiemenu
geactiveerd zijn. Zoniet is deze functie niet beschikbaar
en wordt de actuele hellingsgraad niet weergegeven.
De huidige hellingsgraad is kleiner dan
de limiet die u voor de automatische
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd.
vastgelegd.
14
Achterklep
open
gesloten
openen
sluiten
vergrendelen
Achterklepfixering
actief
niet aan
-
wezig*
* zonder doseerwalsen
15
Doseerwals uit /aan / niet beschikbaar
Doseerwals - uit
Doseerwals -
aan
geen doseer
-
walsen
16
Zijafvoerbandstatus
Zijafvoerband (mechanisch of hydrau
-
lisch) is uitgeschakeld
mechanische zijafvoerband loopt in de
ingestelde richting
hydraulische zijafvoerband richting
rechts
hydraulische zijafvoerband richting
links
240
U
/min
Snelheid van de zijafvoerband
F2
1 2 3 4 5
131211109876
25
26
14
15
16
1718
19
20
21
22
23
24
- 73 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
De huidige hellingsgraad is groter dan
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd. In de automatische modus
zou de stuuras daarom geblokkeerd zijn.
zou de stuuras daarom geblokkeerd zijn.
TIP
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings
-
status van de machine.
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be
-
stuurder zelf bepaald.
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
17
C
.
E
lektronische gedwongen besturing (
EZ
L,
optie)
Gedwongen
besturing ge
-
blokkeerd.
Assen zijn in
middenpositie
Elektronische
gedwongen stu
-
ring actief
18
Actuele snelheid
De actuele snelheid kan alleen worden aangegeven als
trekker over ISOBUS stuurapparaat beschikt en zo het
snelheidssignaal via ISOBUS ter beschikking stelt.
19.
Actuele belasting van de rotor
(wordt alleen bij neergelaten pick-
up weergegeven). actuele status van de
laadmomentsensor
A
B
i j n e er g e l a t e n p i ck - u p k a n h et
activeringsmoment (A) door aanraking van de
weergave of via het selectiewiel op de terminal
worden geselecteerd en ingesteld.
20
Gewichtaanduiding
13510 kg
Weergave van het gewicht van de
huidige bijlading. (alleen met wee
-
ginrichting).
∑ 24510 kg
Aanduiding van het actuele to
-
taalgewicht van de combinatie
(leeggewicht+lading)(alleen met
weeginrichting)
21
Status van de liftas
Liftas neer
-
gelaten
Liftas gehe
-
ven
Geen liftas
TIP
TIP
Wanneer de belasting te groot is, kan de liftas niet worden
geheven. Als de belasting het kritische niveau overschrijdt
op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas
op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas
op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas
automatisch neergelaten.
TIPTIP
TIP
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
22
Rolbodemstatus
Snelheidsniveau
langzaam
snel
Snelheid
Stop / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging
gestopt
Achteruitbe
-
weging
Vo o r u i t b e
-
weging lang
-
zaam
Vooruitbewe
-
ging snel
TIP
TIP
Tijdens het laden beweegt de rolbodem altijd met maxi
Tijdens het laden beweegt de rolbodem altijd met maxi
-
male snelheid.
male snelheid.
male snelheid.
23
Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt
Snij-installatie naar binnen gedraaid
Snij-installatie naar buiten gedraaid
Snij-installatiepositie onbekend - Fout in
de Snijinstallatiecontrole (alleen TORRO)
Zwenken van de snij-installatie is nu alleen
nog mogelijk met het externe toetsenblok
en op zicht.
- 74 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
AA
AA
AA
NW
NW
I
JZ
I
I
I
NG
NG
M
ateriële schade door botsing van componenten
Zwenk het snijwerk niet terwijl het snij
Zwenk het snijwerk niet terwijl het snij
Zwenk het snijwerk niet terwijl het snij
-
werksymbool knippert. (bij automatische
werksymbool knippert. (bij automatische
messenslijpinrichting)
messenslijpinrichting)
messenslijpinrichting)
messenslijpinrichting)
25
Pick-up positie geheven/neergelaten
geheven
neergelaten
25A Pick-up Super Large 2360: Positie tastwiel
Positie voor
transport
transport
transport
over open
-
bare weg
bare weg
Tussenpositie
Tussenpositie
Tussenpositie
of sensorfout
of sensorfout
of sensorfout
of sensorfout
Bij 'Tussenpositie of sensorfout' klinkt bovendien een
akoestisch waarschuwingssignaal.
26. Vulpeilweergave (optie)
De niveau-indicator toont altijd de hoogste gemeten
waarde.
Bij het sluiten van de achterklep na het lossen wordt
de waarde van de vulniveausensor teruggezet naar de
actuele waarde.
27.
Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie
voor
(eindposi
-
tie)
achter
(eindposi
-
tie)
Beweegt de laadgoedbeveiliging net vooruit of achteruit
of bevindt deze zich in middenpositie, dan knipperen
de symbolen.
AA
NW
I
I
JZ
I
NG
M
ateriële schade door botsing van de
ateriële schade door botsing van de
laadgoedbeveiliging met de omgeving
laadgoedbeveiliging met de omgeving
laadgoedbeveiliging met de omgeving
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet op de
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet op de
openbare weg.
Gebruik de laadgoedbeveiliging alleen in
stilstand.
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet in de
buurt van hoogspanningsleidingen of bo
-
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
die lager zijn dan of gelijk zijn aan de maxi
-
male totale hoogte van de machine.
Bevindt de beugel van de laadgoedbe
-
veiliging zich in middenpositie, dan is het
mogelijk dat de maximale transporthoogte is
mogelijk dat de maximale transporthoogte is mogelijk dat de maximale transporthoogte is mogelijk dat de maximale transporthoogte is
mogelijk dat de maximale transporthoogte is
overschreden.
overschreden.overschreden.overschreden.
overschreden.
TIP
TIP
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
de achterklep gesloten is.
de achterklep gesloten is.
de achterklep gesloten is.
M
ogelijke toetsen:
STOP
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
Bij gebruik van de naloopstuurassenautomaat
of de intelligente naloopas, kan met deze toets
tussen de functies ON - AUTO - OFF worden
omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurassen
-
automaat of intelligente naloopstuuras
Bij gebruik van de elektronische stuuras (op
-
tie) kan met deze toets worden omgeschakeld
tussen geblokkeerd/actief.
Pick-up heffen
1)
(Display-weergave
)
Pick-up laten zakken / knikdissel automatisch
in de laadpositie brengen
1)
TIP
Als het snijwerk is uitgeklapt en de pick-up
Als het snijwerk is uitgeklapt en de pick-up
wordt neergelaten, klinkt een akoestisch
alarm en het symbool op het display knip
-
pert drie keer.
Tastwielen in arbeidspositie zwenken (zolang
ingedrukt houden totdat de procedure is
afgesloten)
2)
Tastwielen in positie voor wegbedrijf zwenken
(zolang ingedrukt houden totdat de procedure
is afgesloten)
2)
.
Schijnwerper selecteren
(Display-weergave
)
- 75 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Toevoegingsmiddel-dosering
(Display-weergave
)
Bovenbouw opklappen
Bovenbouw neerklappen
Laadgoedbeveiliging sluiten
Laadgoedbeveiliging openen
Frontkleppen-menu
F2.1
AUTOTAST knikdisselregeling aan/uit
Weergave van het weeginrichtings-menu
Een menu-niveau naar boven
1)
Bij normale pick-up. En bij pick-up superlarge als
de loopwielen zich in arbeidspositie bevinden.
2)
Alleen zichtbaar als de pick-up zich in arbeidspositie
bevindt en een pick-up superlarge is geconfigureerd.
Deze toetsen verdwijnen weer zodra de loopwielen
in wegpositie worden gebracht.
Functieverloop: Automatische besturing van de
laad- of transportpositie
TIP
TIP
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
loopt.
De automatische activering van de laadpositie zorgt
ervoor dat als de [Pick-up] toets wordt ingedrukt, pick-up
en knikdissel na elkaar in hun posities worden gebracht.
Bediening:
-
Toets [Pick-up zakken] ingedrukt houden om
1.
de pick-up neer te laten (kort op de toets drukken).
2.
Signaal klinkt als teken dat nu de dissel wordt
neergelaten.
3.
de dissel in laadpositie neer te laten (toets ingedrukt
houden)
TIP
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de
Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de
dissel niet verder moet worden neergelaten.
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
om de dissel in laadpositie neer te laten.
-
Toets [Pick-up heffen] ingedrukt houden om
1.
de pick-up te heffen (toets ingedrukt houden).
2.
Signaal klinkt als teken dat de dissel wordt geheven.
TIP
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
3.
de dissel in wegtransportpositie te heffen (toets
ingedrukt houden)
Functieverloop A
U
TOTA
S
T knikdisselregeling:
TIP
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
loopt.
De AUTOTAST knikdisselregeling zorgt ervoor dat de
dissel altijd parallel ten opzichte van de pick-up beweegt.
Toets [
] kort indrukken, activeert de AUTOTAST
knikdisselregeling.
Bij het indrukken van de toets wordt de weergave op het
display omgezet. Het symbool voor de AUTOTAST knik
-
display omgezet. Het symbool voor de AUTOTAST knik
display omgezet. Het symbool voor de AUTOTAST knik
display omgezet. Het symbool voor de AUTOTAST knik
disselregeling wordt weergegeven.
De automatische regeling van de knikdissel wordt echter
pas ingeschakeld na succesvol neerlaten van de pick-up
en na afloop van de vertragingstijd. U kunt deze vertra
-
gingstijd instellen in het Set-menu (standaardinstelling: twee
seconden na indrukken van de toets [Pick-up laten zakken])
Wanneer u de dissel met de toetsen [Knikdissel heffen]
en [Knikdissel laten zakken] handmatig bedient, wordt de
AUTOTAST knikdisselregeling uitgeschakeld.
- 76 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Frontkleppen-menu
- Druk in het Basisinstelling-menu op de functietoets
om naar het Frontkleppen-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
Basisinstelling-menu.
F2.1
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
M
ogelijke toetsen:
Frontkleppen
1)
naar voren klappen.
Frontkleppen
1)
naar boven klappen.
Bovenste frontkleppen
1)
naar beneden
klappen.
Bovenste frontkleppen
1)
omhoog klappen.
Een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Basisinstellingen-menu)
1)
zolang de toets ingedrukt blijft, beweegt de frontklep
zich.
TIP
De toetsen
De toetsen
De toetsen
en
zijn geblokkeerd, zolang de
laadgoedbeveiliging is gesloten.
laadgoedbeveiliging is gesloten.
Laad-menu
Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Laad-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
F3
TIP
Dit Laad-menu is beschikbaar in de normale variant en in
Dit Laad-menu is beschikbaar in de normale variant en in
Dit Laad-menu is beschikbaar in de normale variant en in
de hakselmodus-variant. De hakselmodus moet worden
de hakselmodus-variant. De hakselmodus moet worden
geactiveerd in het Set-menu.
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
M
ogelijke toetsen:
STOP
Transport-menu
F5
Pick-up heffen
(Display-weergave
) (normale variant)
Pick-up laten zakken / knikdissel automatisch
in de laadpositie brengen.
2)
(Normale variant)
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUWSCHUWSCHUW
SCHUW
I
NG
Risico op zware verwonding door
Risico op zware verwonding door
intrekking van kleding of lichaamsdelen.
Gebruik het apparaat niet terwijl
de gewaskeerplaat of de zijpane
-
len zijn verwijderd.
len zijn verwijderd.
len zijn verwijderd.
Wijzig de instelling van de
gewaskeerplaat niet zolang de
gewaskeerplaat niet zolang de
gewaskeerplaat niet zolang de
gewaskeerplaat niet zolang de
pick-up draait en de cardanas is
aangesloten.aangesloten.
aangesloten.
aangesloten.
Frontkleppen omhoog klappen. (Hakselmo
-
dus)
Frontkleppen naar voren klappen.
(Display-weergave
) (hakselmodus)
Rolbodem achteruitbeweging
Display-weergave
)
)
- 77 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
Bij gebruik van de naloopstuurassenautomaat
of de intelligente naloopas, kan met deze toets
tussen de functies ON - AUTO - OFF worden
omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurassenau
-
tomaat of intelligente naloopstuuras
Bij gebruik van de elektronische stuuras (optie)
kan met deze toets worden omgeschakeld
tussen geblokkeerd/actief.
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Druk op de [Snijwerk inklappen] toets om het
snijwerk in te klappen. Het snijwerk beweegt
richting afvoerkanaal tot de eindpositie, zolang
de toets ingedrukt blijft. (zelfde functie als op
externe toetsenblok). Zolang de eindpositie
niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display
weergegeven.
Naar binnen draaien is alleen mogelijk
als:
-
Het messenslijpmechanisme (optionele
uitrusting) in de parkeerstand staat.
-
De sensor B19 "Snijwerk in vanghaak"
actief is (alleen TORRO serie xx10 en
EUROPROFI serie xx10). Dat betekent
dat het snijwerk correct terug in de
uitzwenkpositie is geklapt.
-
De sensor B24 "Vergrendeling messen"
moet actief zijn. Dit betekent dat de
messen correct vergrendeld zijn. (enkel
TORRO)
De functie "snijwerk inklappen" is ook bereik
-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Druk op de [Snijwerk uitklappen] toets om het
snijwerk uit te klappen. Het snijwerk beweegt
uit het afvoerkanaal tot de eindpositie, zolang
de toets ingedrukt blijft. Zolang de eindpositie
niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display
weergegeven.
De functie "snijwerk uitklappen" is ook bereik
-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Laadautomaat activeren / deactiveren
(display-weergave
)
Een menu-niveau naar boven
2) alleen als de automatische activering van de laadpositie
geconfigureerd en actief is.
Functieverloop van de laadautomaat:
Druk op de [Automatisch laden] toets om de laadautomaat
in- of uit te schakelen.
In- en uitschakelen van de laadautomaat alleen mogelijk
bij gesloten achterklep!
Regeling van de laadautomaat door
-
vulpeilklep beneden
-
vulpeilklep boven
-
Laadkoppelsensor
Functieverloop van de laadautomaat:
-
Rolbodemaandrijving wordt automatisch
ingeschakeld
-
Laadgoed wordt een kort stuk naar achteren
getransporteerd
-
Procedure herhaalt zich tot de laadruimte vol is
De wagen is vol als het voer
-
tegen de onderste doseerwals of
-
tegen de achterklep drukt (wagen zonder
doseerinrichting)
Als de wagen vol is,
-
vol-aanduiding (Full) verschijnt op het display.
TIP
TIP
De laadautomaat hoeft slechts eenmaal te worden
ingeschakeld. Het wordt automatisch gepauzeerd
ingeschakeld. Het wordt automatisch gepauzeerd
ingeschakeld. Het wordt automatisch gepauzeerd
na een vol-melding, maar wordt na het uitladen
automatisch weer ingeschakeld.
automatisch weer ingeschakeld.
-
Teller voor het aantal ladingen wordt met één
verhoogd.
TIP
TIP
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één
verhoogd:
Vol-melding (FULL) of
Opeenvolging van de volgende toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open -->
Rolbodem-achteruitbeweging gedurende
Rolbodem-achteruitbeweging gedurende
10 seconden'.
10 seconden'.
De instellingen voor de laadautomaat bevinden zich in het
Set-menu. De instelling blijft ook na het in- en uitschakelen
van het systeem behouden
- 78 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Los-menu
-
Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Los-menu te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
Los-menu
F4
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
M
ogelijke toetsen:
STOP
Transport-menu
F5
Losautomaat zonder zijafvoerband starten
Wissel naar menu
F4.2
Losautomaat (alleen bij geconfigureerde
zijafvoerband)
In werking zetten dissel maximale positie
1)
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
-
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
-
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik-
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Achterklep openen - tijdvertraging
(Display-aanduiding
)
W
AAR
W
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
NG
NG
Risico op ernstig letsel door bewegende
Risico op ernstig letsel door bewegende
Risico op ernstig letsel door bewegende
achterklep.
achterklep.
achterklep.
Controleer of zich geen perso
Controleer of zich geen perso
Controleer of zich geen persoControleer of zich geen persoControleer of zich geen perso
Controleer of zich geen perso
-
-
nen in het zwenkbereik van de
nen in het zwenkbereik van de nen in het zwenkbereik van de
achterklep bevinden.
achterklep bevinden.
achterklep bevinden.
achterklep bevinden.
achterklep bevinden.
Wissel naar menu
F4.1
Rolbodem
Achterklep sluiten
(Display-weergave
)
W
W
AAR
AAR
W
WWW
W
W
WWW
W
SCHUW
SCHUW
I
I
NG
NG
NG
Risico op ernstig letsel door bewegende
achterklep.
achterklep.
Controleer of zich geen perso
-
nen in het zwenkbereik van de
achterklep bevinden.
achterklep bevinden.
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
AUTO alleen mogelijk als in het SET-menu de
instelling 'Automaat' werd gekozen.
of
Elektronische stuuras (optie) geblokkeerd
/ actief
Een menu-niveau naar boven
1) alleen als de uitrusting disselsensor is geconfigureerd.
2) bij wagens met doseerwals
Functieverloop van de losautomaat
zonder zijafvoerband
TIP
TIP
TIP
Voor de start van de losautomaat moet:
1.
de zijafvoerband in werkpositie brengen
de zijafvoerband in werkpositie brengen
2.
2.
2.
de achterklep fixeren
de achterklep fixeren
1.
De rolbodem wordt in vooruitbeweging geschakeld
(alleen bij wagens met doseerwalsen)
De duur is in Set-menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar.
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
- Waarschuwing verschijnt op het display
2.
Doseerwalsen inschakelen (alleen bij wagens met
doseerwalsen)
- Waarschuwing verschijnt op het display
3.
Cardanas aan de trekker inschakelen
- 79 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
4.
Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
TIP
TIP
L O S A U T O M A A T :
L O S A U T O M A A T :
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur
van 10 seconden automatisch opgeslagen en voor de
daarop volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!.
daarop volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!.
Onderbreking van de losautomaat
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
TIP
TIP
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
worden gestopt met de STOP-toets. Daardoor worden ook
worden gestopt met de STOP-toets. Daardoor worden ook
alle andere regelbare hydraulische functies onderbroken
en de achterklep sluit niet.
en de achterklep sluit niet.
en de achterklep sluit niet.
en de achterklep sluit niet.
1.
Symbool op het display begint te knipperen
2.
Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3.
Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwalsen2
4.
Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
TIP
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig
-
heidsmaatregelen).
heidsmaatregelen).
heidsmaatregelen).
TIP
TIP
L O S A U T O M A A T :
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur van
10 seconden automatisch opgeslagen en voor de daarop
volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!
Rolbodem-menu
-
Druk in het Los-menu op de functietoets
om in het
Rolbodem-menu te komen.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het Los-menu
Druk op de functietoets
Druk op de functietoets
F4
.
F4.1
TIP
TIP
TIP
TIP
Als de "sensorgecontroleerde achterklepopening" actief
Als de "sensorgecontroleerde achterklepopening" actief
Als de "sensorgecontroleerde achterklepopening" actief
is, dan kan de rolbodem pas bij volledig geopende ach
is, dan kan de rolbodem pas bij volledig geopende ach
-
-
terklep worden ingeschakeld.
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
M
ogelijke toetsen:
STOP
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
(display-weergave
/
)
TIP
Als met deze toets naar 'snel' wordt om
Als met deze toets naar 'snel' wordt om
-
geschakeld en de optie 2-trapsmotor is
geconfigureerd, dan wordt de 2-trapsmotor
geconfigureerd, dan wordt de 2-trapsmotor
geconfigureerd, dan wordt de 2-trapsmotor
automatisch ingeschakeld
Snelheid verhogen (niveau 0-20)
Snelheid verlagen (niveau 0-20)
Schraapbodem voorloop (display-weergave
)
TIP
Als de [Rolbodem vooruitbeweging] toets
Als de [Rolbodem vooruitbeweging] toets
wordt ingedrukt terwijl de rolbodem achteruit
beweegt, dan stopt de rolbodem. Druk op
-
nieuw op de knop om de vooruitbeweging
nieuw op de knop om de vooruitbeweging
in te schakelen.
in te schakelen.
- 80 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
handmatige richtingskeuze zijafvoerband:
Als op toets [
] wordt gedrukt, dan worden
gedurende drie seconden twee richtingkeu
gedurende drie seconden twee richtingkeu
-
zetoetsen voor de zijafvoerband.
opgelicht. Druk op de toets voor de gewenste
richting. Nadat de richting is gekozen, of na
afloop van drie seconden, keren de toetsen
weer terug naar hun normale functie.
TIP
TIP
De handmatige richtingkeuze is bij een me
De handmatige richtingkeuze is bij een me
-
-
chanische zijafvoerband niet mogelijk. Steek
chanische zijafvoerband niet mogelijk. Steek
chanische zijafvoerband niet mogelijk. Steek
de aftakas om, om de richting te wijzigen
de aftakas om, om de richting te wijzigen
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
-
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Achterklep sluiten
(Display-weergave
)
W
AAR
W
W
W
SCHUW
I
I
NG
NG
Risico op ernstig letsel door bewegende
achterklep.
Controleer of zich geen perso
Controleer of zich geen perso
-
-
-
nen in het zwenkbereik van de
nen in het zwenkbereik van de
nen in het zwenkbereik van de
achterklep bevinden.
TIP
TIP
TIP
Tijdens de procedure drukloos sluiten
knippert het symbool 'Achterklep sluiten'
op het display. Als de achterklep onder druk
wordt gesloten en vergrendeld, dan stopt het
knipperen van het symbool en verschijnt er
een pijl om de vergrendeling aan te geven.
TIP
Wanneer de achterklep wordt geopend of
gesloten, wordt er gedurende de beweging
gesloten, wordt er gedurende de beweging
een akoestisch signaal weergegeven.
een akoestisch signaal weergegeven.
Een menu-niveau naar boven
Los-menu met zijafvoerband
-
Druk in het Los-menu op de functietoets
om naar
het Los-menu met zijafvoerband te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het Los-menu
Druk op de functietoets
Druk op de functietoets
F4
.
F4.2
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
Mogelijke toetsen:
STOP
Losautomaat als de zijafvoerband niet wordt
gebruikt.
Losautomaat met mechanische zijafvoerband
handmatig koppelen en starten van de zijaf
-
voerband
Losautomaat met hydraulische zijafvoerband
linksloop.
Losautomaat met hydraulische zijafvoerband
/ rechtsloop.
Een menu-niveau naar boven
- 81 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Functieverloop van de losautomaat met
zijafvoerband
TIP
TIP
Voor de start van de losautomaat moet:
Voor de start van de losautomaat moet:
1.
1.
de zijafvoerband in arbeidspositie brengen
de zijafvoerband in arbeidspositie brengen
de zijafvoerband in arbeidspositie brengen
2.
2.
de achterklep fixeren
de achterklep fixeren
1.
Zijafvoerband inschakelen
2.
Rolbodem wordt in vooruitbeweging geschakeld (De
duur is in Set-menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar).
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
3.
Doseerwalsen inschakelen
- Waarschuwing verschijnt op het display
4.
Cardanas aan de trekker inschakelen
5.
Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
TIP
TIP
L O S A U T O M A A T :
Als de snelheid van de rolbodem gedurende 10 seconden
wordt gehandhaafd, wordt deze automatisch opgeslagen
wordt gehandhaafd, wordt deze automatisch opgeslagen
en opnieuw gebruikt voor het volgende losproces!
en opnieuw gebruikt voor het volgende losproces!
en opnieuw gebruikt voor het volgende losproces!
Functieverloop bij onderbreking /
beëindiging van de losautomaat
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
TIP
TIP
TIP
De losautomaat kan worden onderbroken met de STOP-
De losautomaat kan worden onderbroken met de STOP-
toets. Daardoor worden ook alle andere regelbare hy
toets. Daardoor worden ook alle andere regelbare hy
-
draulische functies onderbroken. Let op: de achterklep
draulische functies onderbroken. Let op: de achterklep
sluit niet!
sluit niet!
sluit niet!
1.
Symbool op het display begint te knipperen
2.
Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3.
Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
- zijafvoerband
4.
Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief
als u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeers
-
-
veiligheidsmaatregelen).
veiligheidsmaatregelen).
- 82 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Transportmenu
Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Laad-menu te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
F5
W
eergave:
als Basisinstellingen-menu
M
ogelijke toetsen:
STOP
Wissel naar menu
F3
Lossen
Wissel naar menu
F4
Laden
In werking zetten wegpositie van de dissel
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
Bij gebruik van de naloopstuurassenautomaat
of de intelligente naloopas, kan met deze toets
tussen de functies ON - AUTO - OFF worden
omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurassenau
-
tomaat of intelligente naloopstuuras
Bij gebruik van de elektronische stuuras (optie)
kan met deze toets worden omgeschakeld
tussen geblokkeerd/actief.
Liftas heffen kort (op de toets drukken) (optie)
Liftas zakken (kort op de toets drukken) (optie)
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik
-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
hydraulische droogvoeropbouw heffen / laad
-
goedbeveiliging sluiten*
hydraulische droogvoeropbouw laten zakken /
laadgoedbeveiliging openen*
Een menu-niveau naar boven
* Afhankelijk van het feit of de laadgoedbeveiliging of de
droogvoeropbouw zijn geconfigureerd.
- 83 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Instelmenu
In het Set-menu kunnen verschillende snelheden, benade
-
ringstijden en inschakelpunten worden ingesteld.
-
Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
TIP
TIP
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt
genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat
genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat
de machine op de juiste manier functioneert.
Bevestig de gewijzigde instellingen met de OK-toets.
S
et-menu 1:
a
b
F6
c
d
S
ymboolaanduiding:
a
Voorloopduur rolbodem voor de losautomaat
(alleen bij wagens met doseerwals)
Deze benaderingstijd dient bij geactiveerde losautomaat
voor het ontlasten van de doseerwalsen. De rolbodem
transporteert nadat de achterklep geopend is het voer
gedurende de ingestelde tijd vanaf de doseerwalsen
weg.
-
Instelbereik:
0,1 -3 sec.
-
(standaardwaarde 0,7 seconden)
b
Openingsduur van de achterklep (bij
losautomaat)
-
Geef hier in hoe lang het duurt om de achterklep
hydraulisch te openen.
Instelbereik:
Wagen met doseerwalsen:
1 -10 sec.
Wagen zonder doseerwalsen:
5 -10 sec.
TIP
Bij actieve sensorgecontroleerde achterklepopening
vervalt de tijdschakeling. De achterklep opent totdat de
sensor reageert.
sensor reageert.sensor reageert.sensor reageert.
sensor reageert.
c
Achterklepfixatie (alleen wagen met doseerwals)
Achterklepfixatie (alleen wagen met doseerwals)
(bij actieve losautomaat)
De achterklepfixatie dient voor het fixeren van de
uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor alle
laadwagens met zijafvoerband.
Terwijl de achterklepfixatie actief is, kan de achterklep
via de toets 'Achterklep openen/sluiten' niet worden
bewogen. De laadautomaat kan met deze toets worden
beëindigd.
TIP
TIP
Als met de zijafvoerband wordt gewerkt, moet erop worden
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
Daarbij mag geen ruimte ontstaan tussen de achterklep
en de zijafvoerband.
TIP
TIP
(Alleen voor laadwagen met hydraulische zijafvoerband.)
(Alleen voor laadwagen met hydraulische zijafvoerband.)
Aan de achterkant van de laadwagen bevinden zich twee
Aan de achterkant van de laadwagen bevinden zich twee
toetsen waarmee de achterklep bij actieve fixatie kan
toetsen waarmee de achterklep bij actieve fixatie kan
worden bewogen. Als de achterklepfixatie niet actief is,
worden bewogen. Als de achterklepfixatie niet actief is,
zijn de toetsen zonder functie.
zijn de toetsen zonder functie.
Instelbereik actief / inactief
Bij hydraulische zijafvoerband:
Als de zijafvoerband fysiek in arbeidspositie wordt
gebracht, schakelt een sensor de parameter
'Achterklepfixatie' automatisch actief en omgekeerd weer
inactief, als de zijafvoerband weer in transportpositie
wordt gebracht.
Deze parameter kan bij een probleem met de sensor
ook hier in het Set-menu worden omgeschakeld.
Bij mechanische zijafvoerband:
Schakel de achterklepfixatie via dit veld manueel aan
en uit.
d
Achterklepzweefstand (alleen
EU
RO
B
O
SS
)
TIP
TIP
Deze functie is alleen actief in het Set-menu en als de func
Deze functie is alleen actief in het Set-menu en als de func
-
tie met een vinkje is ingeschakeld. Als het Set-menu wordt
verlaten, wordt de functie automatisch gedeactiveerd.
De functie Achterklepzweefstand helpt u bij het instellen
van de achterklepfixatiepositie, omdat de hydraulische
cilinders die voor de opening van de achterklep nodig
- 84 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
zijn, in zweefstand worden gebracht. De achterklep
kan daardoor gemakkelijker handmatig worden
bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie voor
de achterklepfixatie worden gebracht.
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 2:
Stuurasaandrijving
a
b
c
d
e
f
a
S
tuurassen bedrijfsmodus
-
H
andbediening: (
H
A
ND
)
De stuuras wordt in het Work-menu handmatig vrijge
-
geven.
De functie AUTO is in het Work-menu niet beschikbaar
-
Automatische modus: (A
U
TO)
De stuuras wordt ofwel snelheidsafhankelijk ofwel via de
intelligente naloopas vrijgegeven en geblokkeerd. Voor
de intelligente naloopas zijn hellingsgraadsensoren (d,
e) de voorwaarde
In het Work-menu kunnen de beslissingen van de
automaat manueel opgeheven worden.
b
Onderste limiet voor automatisch bedrijf
De onderste limiet in instelbaar tussen 0 en 3 km/h.
c
Bovenste limiet voor automatisch bedrijf
De bovenste limiet in instelbaar tussen 10 en 25 km/h.
d
Limiet van de zijdelingse hellingsgraad van de grond
voor de asblokkering in de modus "intelligente naloopas"
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan wordt de stuuras geblokkeerd.
0° betekent dat de asblokkering uitgeschakeld is.
e
Beperking van de stuurasblokkering
= Het blokkeren van de stuuras wegens overschrijding
van de (instelbare) grenswaarde gebeurt enkel bij
neergelaten pick-up
x = geen beperking van de blokkering
f
Limiet van de zijdelingse hellingsgraad voor de
waarschuwingsmelding
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan verschijnt de waarschuwing.
0° betekent dat de waarschuwing uitgeschakeld is.
TIP
De hellingsgraadgrenzen (d, e) horen bij de informatie
De hellingsgraadgrenzen (d, e) horen bij de informatie
in het Work-menu.
in het Work-menu.
Deze informatie dient ter ondersteuning van de bestuurder.
Deze informatie dient ter ondersteuning van de bestuurder.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, blijft de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
Snelheid
Toestand van de stuuras
negatief (achteruit)
geblokkeerd
kleiner onderste limiet
geblokkeerd
tussen onderste en boven
-
ste limiet
geopend
groter bovenste limiet
geblokkeerd
Set-menu 2.1: Kalibreermenu voor hellingsgraadsensor
a
b
a
actuele waarde voor de zijdelingse hellingsgraad
b
actuele waarde voor de hellingsgraad in de rijrichting
Functietoetsen
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
- 85 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
S
et-menu 3:
g
f
h
i
W
eergave:
f
Hakselmodus Is de hakselmodus geactiveerd ( = actief),
dan worden in het werkmenu de toetsen [Frontkleppen]
zichtbaar in plaats van de toetsen [Pick-up heffen] /
[Pick-up laten zakken].
g
automatische aansturing van de laadpositie van de
knikdissel
Als 'automatische activering van de laadpositie' is
geactiveerd ( = actief), dan wordt bij iedere druk op
de
[Pick-up laten zakken] toets de laadpositie
in werking gezet, voor zover deze niet al werd bereikt.
Bij het indrukken van de toets [Pick-up heffen] wordt
na de vertragingsduur de straatpositie geactiveerd.
TIP
TIP
Deze functie is alleen actief zolang de cardanas is
Deze functie is alleen actief zolang de cardanas is
ingeschakeld.
h
akoestisch waarschuwingssignaal bij start van beweging
van de automatische knikdissel aan ( )/uit (
)
i
vertragingsduur voor de automatische activering van de
straatpositie van de knikdissel ("0.0" = activering van
de straatpositie is uitgeschakeld. Vanaf de waarde
0.1 is de vertraging ingeschakeld.)
Functietoetsen
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Set-menu 4 (alleen als disselsensor is geconfigureerd)
a
b
c
d
e
f
W
eergave
a
actuele spanning aan de knikdissel
b
maximale spanning aan de knikdissel
c
minimale spanning aan de knikdissel
d
spanning in weegpositie
e
spanning in transportpositie
f
spanning in laadpositie
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Knikdissel heffen en maximale waarde opslaan
Knikdissel laten zakken en minimale waarde
opslaan
actuele spanning als waarde voor weeginrichting
opslaan
actuele spanning als transportpositie opslaan
actuele spanning als laadpositie opslaan
S
panningswaarden opslaan
1.
actuele waarde met de toetsen
/
/
instellen
2.
met de betreffende toets opslaan
(Uitzondering maximale en minimale waarde: toets
ingedrukt houden tot de maximale of minimale
waarde gedurende 2 sec. bereikt wordt. Waarde
wordt automatisch opgeslagen. en er wordt een
geluidssignaal gegeven)
- 86 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
S
et-menu 5: Laadautomaat
a
b
c
d
e
f
T1
T2
T3
T4
T6
W
eergave
a
Sensoren aan de hand waarvan de laadautomaat wordt
bediend. Met laadmomentsensor zijn er drie standen.
Zonder laadmomentsensor is alleen de eerste stand
van toepassing:
Inschakelcondities:
Stand 1:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
(B3) of de onderste sensor (B4).
Bij activering van de bovenste
sensor wordt de rolbodem gestart
na de vertragingsduur. Bij active
-
ring van de onderste sensor wordt
de rolbodem onmiddellijk gestart.
Stand 2:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
(B3) of de onderste sensor (B4)
of de laadmomentsensor. De
sensor die als eerste wordt ge
-
activeerd, schakelt de rolbodem
in. De vertragingsduur gaat in bij
activering via de bovenste sensor
of de laadschakeldrempel
f
van
de laadmomentsensor.
Stand 3:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
sensor (B3) en als de waarde van
de laadmomentsensor boven de
waarde van de laadschakeldrem
-
pel ligt. Als aan deze voorwaarde
is voldaan, wordt de rolbodem na
de vertragingsduur ingeschakeld.
Als de maximale schakelwaarde
van de laadmomentsensor wordt
bereikt, wordt de rolbodem on
-
middellijk ingeschakeld.
TIP
De rolbodem en de doseerwalsen kunnen pas worden
De rolbodem en de doseerwalsen kunnen pas worden
ingeschakeld als de deur naar de laadruimte is gesloten
en de klimhulp goed is dichtgeklapt.
b
Verschuivingsduur van de rolbodem (instelbaar). Als u
de waarde 0.0 sec. instelt, loopt de rolbodem totdat is
voldaan aan de inschakelconditie van de desbetreffende
stand.
c
Vertragingsduur, vanaf het moment dat is voldaan
aan de inschakelconditie van de desbetreffende stand
tot aan het moment dat de rolbodem begint te lopen
(instelbaar).
Deze vertragingsduur geldt niet voor de onderste
sensor en de maximale schakelwaarde van de
laadmomentsensor.
d
Huidige meetwaarde van de laadmomentsensor
e
Laadschakeldrempel (instelbaar). Bij deze waarde wordt
de rolbodem ingeschakeld na het verstrijken van de
vertragingsduur
c
.
TIP
De laadschakeldrempel kan ook worden gewijzigd via
De laadschakeldrempel kan ook worden gewijzigd via
De laadschakeldrempel kan ook worden gewijzigd via
het Work-menu.
het Work-menu.
f
Maximale schakelwaarde van de laadmomentsensor
(instelbaar). Bij deze waarde wordt de rolbodem
onmiddellijk ingeschakeld.
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Kalibreer-menu voor laadmomentsensor
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 5.1:
K
alibreer-menu voor laadmomentsensor
a
b
c
W
eergave
a
actuele waarde op de laadmomentsensor
b
minimale waarde op laadmomentsensor (bij lege wagen)
Basisinstelling: 530
- 87 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
c
maximale waarde op de laadmomentsensor
Basisinstelling:
J
umbo
675
Torro
650
E
uroprofi
630
Functietoetsen:
STOP
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 6:
H
oeksensor
B
2 kalibreren
a
b
c
d
e
f
g
h
1.
Houd de toets [Snijwerk intrekken] net zolang
ingedrukt, totdat de spanningswaarde niet meer
wijzigt. Dan wordt de waarde voor de compleet
ingetrokken cilinder opgeslagen.
2.
Houd de toets [Snijwerk inrijden] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
W
eergave
a
huidige waarde op hoeksensor B2
b
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet ingetrokken hydraulische cilinder.
c
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet uitgeschoven hydraulische cilinder.
d
actuele hoek van de pick-up
e
Hoek van pick-up in laadstand: instellen van de gewenste
waarde.
f
De vertragingstijd waarna de automatische knikdissel
de besturing van de knikdissel overneemt. Wordt gestart
bij het indrukken van de toets [Pick-up laten zaken]
.
g
Hysteresehoek: voorkomt dat de knikdissel bij kleine
bodemoneffenheden voortdurend wordt gestart en
gestopt. Pas wanneer de gemeten hoek groter is dan
de ingestelde waarde, wordt de knikdissel bewogen.
h
Instellen van de draaisnelheid van de knikdissel: hoe
groter de waarde, des te sneller de dissel wordt gedraaid.
Instelbereik 0%-100%
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Snijwerk intrekken en waarde opslaan
Snijwerk uitschuiven en waarde opslaan
Kalibreer-menu voor laadmomentsensor
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 6.1:
H
oeksensoren kalibreren
a
b
c
d
e
g
f
AA
AA
NW
NW
I
I
JZ
JZ
I
I
NG
M
ateriële schade na vervanging van de hoeksensoren
bij het inschuiven van de pick-up
Bij vervanging van een hoeksensor moeten beide
sensoren opnieuw worden gekalibreerd.
1.
Druk op de toets [Andere functies] totdat u de
op bovenstaande afbeelding weergegeven
functietoetsen ziet.
2.
Houd de toets [Pick-up heffen] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet ingetrokken
cilinder opgeslagen.
3.
Houd de toets [Pick-up zakken] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
W
eergave:
Middels dit scherm kunnen fouten van de hoeksensor
worden opgespoord.
a
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de bovenste stand bevindt
- 88 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
b
actuele hoeksensorwaarden (moeten bij wijziging van
de stand van de pick-up veranderen)
c
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de onderste stand bevindt
d
Waarde voor de minimale klepopening bij heffen van
de dissel
e
Waarde voor de maximale klepopening bij heffen van
de dissel
f
Waarde voor de minimale klepopening bij zakken van
de dissel
g
Waarde voor de maximale klepopening bij zakken van
de dissel
Functietoetsen:
STOP
Pick-up heffen en spanningswaarde opslaan
Pick-up laten zakken en spanningswaarde
opslaan
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 7:
W
eeginrichting
a
b
c
d
W
eergave
a
Weegautomaat - zie BA Weegautomaat
b
Buitenweergave (niet beschikbaar)
c
Ledig gewicht van de combinatie
d
maximaal totaalgewicht van de combinatie (vergelijk
aanwijzing voor werkschermpje)
Uit de waarden
c
en
en
d
blijkt de maximale bijlading.
Wordt deze en daarmee het hier ingestelde maximale
totaalgewicht van de combinatie overschreden, dan
wordt dit in het Work-menu aangegeven, doordat de
gewichtsweergave rood kleurt en er een signaal klinkt.
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Kalibreer-menu voor weeginrichting
Een menu-niveau naar boven
S
et-menu 7.1:
K
alibreer-menu van de
weeginrichting
a
e
f
g
b
c
d
W
eergave:
actuele spanningswaarden:
a
B11 Dissel zuigerkant
b
B14 Dissel ringkant
c
B12 Chassis links
d
B13 Chassis rechts
actuele omrekeningsfactoren:
e
Dissel
f
Chassis links
g
Chassis rechts
Functietoetsen:
STOP
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 se
-
conden ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 se
-
conden ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Kalibreer-menu voor de weeginrichting. zie
hoofdstuk ‘Weeginrichting’.
Een menu-niveau naar boven
- 89 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
S
et-menu 8:
op dit moment geen gebruik
S
et-menu 9: Inschakelen van de waarschuwing
hellingsgraad
a
W
eergave:
a
Waarschuwing hellingsgraad in het Work-menu aan
( )/uit (
)
S
et-menu 10: Rolbodem kalibreren
a
b
W
eergave
a
Rolbodem-snelheid niveau 1
b
Rolbodem-snelheid niveau 19
Functietoetsen
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Kalibreren van de minimale snelheid
Kalibreren van de maximale snelheid
OK-toets
Voor het bevestigen van gewijzigde instellingen
Rolbodem kalibreren
1.
Druk op de [Set 1] toets om de langzaamste snelheid
in te stellen.
2.
Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's
[+] of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de
langzaamst herkenbare snelheid in.
3.
Druk op de [Set 19] toets om de snelste snelheid in
te stellen.
4.
Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's [+]
of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de snelst
herkenbare snelheid in.
5.
Druk op de [OK] toets om de waarden op te slaan
en de rolbodem te stoppen.
- 90 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
configuratie-menu
In het Configuratie-menu wordt de specifieke uitrusting van
de betreffende laadwagen ingesteld. Dit menu is alleen
nodig indien later extra uitrusting aan de laadwagen wordt
gemonteerd of gedemonteerd. In het andere geval werd
de juiste configuratie al in de fabriek ingesteld.
-
Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de
functietoets
om naar het Configuratie-menu te
gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
TIP
TIP
Navigeren tussen de afzonderlijke functies met de toetsen
'Omlaag
'Omlaag 'Omlaag 'Omlaag
'Omlaag
' en 'Omhoog
' en 'Omhoog
' en 'Omhoog
'
Met de toetsen '+ (YES)' en '- (NO)' kan de functie worden
in- of uitgeschakeld.
in- of uitgeschakeld.
in- of uitgeschakeld.
in- of uitgeschakeld.
w
eergave:
2
1
3 4
5 6 7
10 9 8
F7
1...
Machinetype instellen
2...
Laadautomaat
3...
Rolbodemsnelheid niveau 2:
4...
Voedermiddeltoevoeging
5...
Zijafvoerband:
...geen zijafvoerband
m...mechanisch / h...hydraulisch / h1...hydrau
-
lische zijafvoerband 890 mm
6...
Doseerwalsen
7...
hydraulische bovenbouw (kan niet tegelijk met
een laadgoedbeveiliging worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
laadgoedbeveiliging geconfigureerd is.)
8...
Naloop-stuuras: L...Liftas
...niet beschikbaar /
...beschikbaar
9..
Werkverlichting (De werkverlichting bestaat uit
laadruimteverlichting en eventueel schijnwer
-
pers voor achteruitrijden)
L ...LED schijnwerper
H ...Halogeen Schijnwerper
X ... geen werkverlichting
Let op! Voor extra schijnwerpers bijv. op de as
is een relaisschakeling noodzakelijk!
10...
Laadmomentsensor
11 12 13
14
17
15
18 19
16
11...
Vulpeilsensor
12...
Weeginrichting
13...
Tastwielzwenking voor Pick-up Super Large
2360
14...
Wagenlengte (voor vulpeilweergave)
15...
Frontklep (via terminal bediend)
1... één frontklep
2... twee frontkleppen
X... geen frontkleppen
16...
elektronische gedwongen besturing
17...
automatische messenslijpinrichting Autocut
18...
Laadgoedbeveiliging (kan niet tegelijk met een
hydraulische bovenbouw worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
hydraulische bovenbouw geconfigureerd is.)
19...
elektrisch remsysteem
20 21 22
23 24 25
26 27
20
automatische activering van de laadpositie
21
Sensorbewaakte achterklepopening (
= ac
-
tief, beschikbaar /
= inactief, niet beschikbaar
/ S = service-informatie)
- 91 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
22
Soorten volmeldingssensoren
1.
via oliedrukschakelaar (S7)
2.
via verbreekcontact: Volmelding bij
onderbroken contact sensor B6
3.
via maakcontact: Volmelding bij
gesloten contact (B6)
23
AUTOTAST Knikdisselregeling (
= actief /
= inactief)
24
Bron snelheidssignaal (iso = ISOBUS /
=
geen snelheidssignaal /
= intelligente
naloopstuuras)
25
Impulsen per 100 gereden meter
26
extern toetsenblok (
= actief, beschikbaar /
= inactief, niet beschikbaar)
27
Hellingsgraadsensor (
= actief, beschikbaar
/
= inactief, niet beschikbaar)
TIP
Beeldscherm 4 is alleen bestemd voor servicemede
Beeldscherm 4 is alleen bestemd voor servicemede
Beeldscherm 4 is alleen bestemd voor servicemede
-
werkers
Functietoetsen:
STOP
Wissel tussen de schermpjes, terug
Wissel tussen de schermpjes, vooruit
[Restart] slaat de gewijzigde uitrusting op en
start de software opnieuw. Deze toets ver
-
schijnt alleen als de uitrusting is veranderd.
TIP
Nadat een wijziging in de uitrusting is doorgevoerd, wordt
Nadat een wijziging in de uitrusting is doorgevoerd, wordt
Nadat een wijziging in de uitrusting is doorgevoerd, wordt
Nadat een wijziging in de uitrusting is doorgevoerd, wordt
de [ESC] toets in het Configuratie-menu vervangen door
de [ESC] toets in het Configuratie-menu vervangen door
de [ESC] toets in het Configuratie-menu vervangen door
de [ESC] toets in het Configuratie-menu vervangen door
de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart]
de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart]
toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde
toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde
toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde
wijzigingen effectief.
wijzigingen effectief.
wijzigingen effectief.
TIP
TIP
Om wijzigingen ongedaan te maken, moet de uitrusting
opnieuw worden veranderd en moet daarna de [Restart] opnieuw worden veranderd en moet daarna de [Restart]
opnieuw worden veranderd en moet daarna de [Restart]
toets in het Configuratie-menu worden ingedrukt.
- 92 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
TEST-menu
Via het Test-menu kan informatie worden ingewonnen over
de toestand van de sensoren en de weergegeven waarden
van de sensoren op dat moment. Dit kan van nut zijn bij
het herstellen van fouten.
- Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Test-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
W
eergave:
Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat
- een inductieve sensor bezet is
- een geluidsensor bezet is
- een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt.
TIP
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het
symbool omgekeerd weergegeven.
symbool omgekeerd weergegeven.symbool omgekeerd weergegeven.symbool omgekeerd weergegeven.
symbool omgekeerd weergegeven.
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het
dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het
symbool knippert betekent dan niet noodzakelijkerwijs
dat er sprake is van een foutmelding.
dat er sprake is van een foutmelding.dat er sprake is van een foutmelding.dat er sprake is van een foutmelding.
dat er sprake is van een foutmelding.
S
ensoren:
1
2
3
4 5 6
7
8
9
10
11
12
13
14
1516
17
18
19
2021
22
F8
1
Aftakas toerental
...B1
2
Vulpeilklep beneden
...B4
3
Vulpeilklep boven
...B3
4
Laadgoedbeveiliging voor
...B30
5
Laadgoedbeveiliging achter
...B31
6
Achterklepopeningcontrole
...B17
7
Druk op doseerwalsen
...B6
8
Achterklep
...B5
9
Oliedrukschakelaar
...S7
10
Rolbodem-achterschakelaar
...S3
11
Laadruimtedeur
...B7
12
Liftas
...B10
13
Toets mesontgrendeling
...S4
14
externe snijwerkschakelaar aan
...S1
15
externe snijwerkschakelaar uit
...S2
16
Snijwerk in vanghaak
...B19 +
B24
17
Snijwerkzwenkbegrenzing
...B16
18
Snijwerkstatus
...B2
19
Loopwielsensor wegtransport links
...B22*
20
Loopwielsensor wegtransport rechts
...B23*
21
Loopwielsensor arbeidspositie links
...B20*
22
Loopwielsensor arbeidspositie rechts
...B21*
a
kleinste gemeten spanning (V min)
sinds systeemstart
b
actuele spanning (U)
* De positie van de sensoren staat in het hoofdstuk Pick-
up beschreven.
21
20
22
23
20
Aftakastoerental
...B1
21
Laadmomentsensor (maximaal 10 V)
...B9
22
Vulpeilsensor (4-20 mA)
...B11
23
Disselhoeksensor (0-5 V)
...B8
- 93 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
24
25
26
29
30
27
28
24
Hoeksensor snijwerk (B2)
25
Hellingsgraadsensor aan zijkant (B25.1)
26
Hellingsgraadsensor in rijrichting (B25.2)
27
Sensor liftasstatus (B10)
28
Spanningswaarde druksensor dissel zuiger (B11)
29
Spanningswaarde druksensor ringkant (B14)
30
berekende disseldruk
31
32
33
34
35
36
EM
02:
B
oordcomputeruitbreidingsmodule
(stekker
S
T2)
31
Voedingsspanning uitbreidingsmodule
norm-waarde > 12 V
32
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 10,5 V
BM
01: basismodule (stekker
S
T1)
33
Voedingsspanning BM
norm-waarde > 12 V
34
Processorspanning BM
norm-waarde > 8,5 V
35
niet gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde > 12 V
36
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 5,0 V
36 37 38 39
40
36
Toets - Achterklep openen (S50)
37
Toets - Achterklep sluiten (S51)
38
Zijafvoerband in arbeidspositie (B52)
39
Toerentalsensor zijafvoerband (B53)
40
actuele toerental aan zijafvoerband
Functietoetsen:
STOP
Wissel tussen de schermpjes, terug
Wissel tussen de schermpjes, vooruit
zet de waarde van de kleinst gemeten span
-
ning (a) op de actuele waarde (b)
[Restart] slaat de gewijzigde uitrusting op en
start de software opnieuw. Deze toets ver
-
schijnt alleen als de uitrusting is veranderd.
- 94 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Gegevensmenu
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het gegevensmenu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
F9
T1
T3
T5
1
23
4
W
eergave:
1
... Uren-dagteller
2
... Uren-totaalteller
3
... Ladingen dagteller
4
... Ladingen totaalteller
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één ver
De teller voor het aantal ladingen wordt met één ver
-
-
hoogd door:
hoogd door:
hoogd door:
hoogd door:
Vol-melding (FULL) of
Vol-melding (FULL) of
Vol-melding (FULL) of
Vol-melding (FULL) of
Opeenvolging van de volgende toestanden:
Opeenvolging van de volgende toestanden:
Opeenvolging van de volgende toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
Functietoetsen:
STOP
... terugzetten beide dagtellers
Eén niveau terug
TIP
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
- 95 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Aanwijzingen bij fouten
TIP
Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening
Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening
(zie hoofdstuk 'Elektrohydrauliek') iedere gewenste functie
handmatig worden geschakeld.
handmatig worden geschakeld.
TIP
TIP
Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd.
Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd.
Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd.
TIP
De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor
De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor
De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor
met de toets [Uitschakelen] tot de volgende systeemstart
met de toets [Uitschakelen] tot de volgende systeemstart
met de toets [Uitschakelen] tot de volgende systeemstart
worden uitgeschakeld!
worden uitgeschakeld!
worden uitgeschakeld!
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden
uitgeschakeld!
uitgeschakeld!
Diagnose-menu
Bij foutherkenning wordt
- alarmschermpje ingeschakeld
- alarmsignaal is hoorbaar
Functietoetsen:
T1 Stop
T2 Bevestigen van de waarschuwingsmelding. Als
de fout opnieuw optreedt, wordt opnieuw een
waarschuwingsmelding afgegeven.
T5 Onderdrukken van de waarschuwingsmelding tot
de volgende systeemstart
Alarmmeldingen:
Foutfunctie bij de schakeluitgang
(Voorbeeld: pick-up)
Oorzaken:
- kortsluiting
- te weinig stroom
- ventiel niet ingestoken
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de
boordcomputer
Oorzaken:
-
boordcomputer heeft te weinig spanning
-
bekabelingsfout
-
contactfout
-
kortsluiting
-
boordcomputer defect
TIP
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de sensoren.
Oorzaken:
-
bekabelingsfout
-
contactfout
-
kortsluiting
-
Sensor defect
TIP
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad
-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
- 96 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Foutfunctie bij de busverbinding bij een
uitbreidingsmodule (LI
N
error):
1. Uitbreidingsmodule weeginrichting
2. Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging
3. Uitbreidingsmodule tastwielzwenking
4. Boordcomputer messenslijpinrichting
Oorzaken:
- bekabelingsfout
- uitbreidingsmodule of boordcomputer defect
- fout in de spanningsvoeding
TIP
TIP
Een fout in de busverbinding wordt ook in het Basisin
-
stelling-menu links onder weergegeven.
stelling-menu links onder weergegeven.
stelling-menu links onder weergegeven.
S
nijwerkcontrole 1:
Het inzwenken van het snijwerk is niet meer mogelijk.
-
Sensor B19 levert geen signaal (EUROPROFI, TORRO).
Deze sensor controleert of het snijwerk in de vanghaken
ligt.
Tegenmaatregelen:
-
Functie van het snijwerk controleren
-
Sensorfunctie controleren
-
Sensor B 24 levert geen signaal (TORRO). Deze sensor
controleert de snijwerkvergrendeling.
Tegenmaatregelen:
-
Functie van het snijwerk controleren
-
Sensorfunctie controleren
S
nijwerkcontrole 2:
Hoeksensor B2 levert geen signaal
Oorzaken:
-
Sensor te ver van de magneet verwijderd
-
Kabel defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening
Bewakingsalarmen
Isobus -
S
top - Alarm
(enkel Pöttinger CCI terminal)
vanaf softwareversie 2.10
Als de stoptoets (1) wordt ingedrukt, verschijnt het vol
-
gende scherm.
Alle hydraulische functies en de bedieningsconsole worden
geblokkeerd.
Om verder te werken moet eerst de Stop-toets worden
gedeblokkeerd. (1)
1
- 97 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Laadruimtebewaking
Zodra het opstaphulpmiddel voor de laadruimtedeur open
-
geklapt wordt, worden alle hydraulische functies gestaakt,
de doseerwalsen ontkoppelen zich en bovenstaande
diagnosemelding verschijnt.
Met het omhoogklappen van de opstaphulpmiddel wordt
deze melding opgeheven.
W
AAR
W
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
NG
NG
Risico op zware verwonding door betreden van de
Risico op zware verwonding door betreden van de
Risico op zware verwonding door betreden van de
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
stilstaat.
stilstaat.
Stap pas op de laadvloer wanneer de
Stap pas op de laadvloer wanneer de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
aandrijfas is afgekoppeld.
aandrijfas is afgekoppeld.
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo
-
dem of de doseerwalsen stilstaan.
dem of de doseerwalsen stilstaan.
Controleer altijd de laadruimte en zorg
Controleer altijd de laadruimte en zorg
Controleer altijd de laadruimte en zorg
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
bevindt voordat u de toegangsdeur sluit.
bevindt voordat u de toegangsdeur sluit.
C
ontrole externe toetsenblok
-
Bedrading defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening (oplichtende LED's
van de toetsen)
D
ruksensorcontrole
-
Drukwaarde controleren in kalibreermenu van de weging
-
Kabel defect
-
Sensor defect
-
gebrekkige spanningsvoorziening
Z
ijafvoerband-controle
Als op de toerentalsensor van de zijafvoerband 1 sec.
na het inschakelen van de zijafvoerband geen toerental
wordt waargenomen, verschijnt de volgende foutmelding.
C
ontrole van de losautomaat (alleen bij wagens
met doseerwalsen)
Cardanas staat stil of draait te langzaam!
Als deze melding tijdens de start van de losautomaat
verschijnt en de cardanas werd nog niet gestart:
- 98 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
1.
Start de cardanas vanuit de trekker.
2.
De melding verdwijnt als het toerental wordt
overschreden.
De sensor is defect als
1. de melding tijdens de start van de losautomaat niet
verdwijnt.
2. de melding tijdens het bedrijf van de laadautomaat pas
na het inschakelen van de cardanas verschijnt.
- 99 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Elektronische gedwongen sturing* (EGS)
- Foutmeldingen
Deze foutmeldingen zijn alleen van toepassing op de
laadwagen Jumbo.
Fout aan stuurcomputer:
Symbool fout gedwongen besturing
knippert.
1.
Kijk dit na op de stuurcomputer en verhelp de fout.
2.
Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
G
egevensverbinding onderbroken:
Fout gedwongen besturing-symbool
en
CAN-symbool
knipperen beurtelings.
1.
Breng de gegevensverbinding weer tot stand.
a) Controleer de spanningsbron van de stuurcomputer.
De stuurcomputer is via de voedingskabel op de
hoofdcomputer aangesloten.
b) Controleer de CAN-busverbindung in de verdelerkast
van de kabelboom aan de aanhangwagen op de correcte
bedrading.
2.
Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Fout in de hydraulische voorziening:
Fout gedwongen besturing-symbool
en
oliekan-symbool
knipperen beurtelings.
1. Controleer de hydraulische voorziening. De trekker
moet gestart zijn.
2. Wanneer de fout in beeld blijft: rijd met maximaal 10
km/h naar een werkplaats.
M
elding botsingsbewaking
TIP
TIP
De botsingsbewaking wordt geactiveerd via het menu
“Special Setup - Collision alarm” op de stuurcomputer
door invoeren van de maximale hoek.
door invoeren van de maximale hoek.
door invoeren van de maximale hoek.
Symbool fout gedwongen sturing
en disselsymbool
Symbool fout gedwongen sturing
Symbool fout gedwongen sturing
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen om en om. Er klinkt een akoestisch signaal.
De maximale stuurinslag is overschreden. Als u niet oppast,
komen de achterwielen van de trekker in aanraking met
de aanhanger. Stuur bij.
- 100 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - Term
I
ISOBUS - Term
ISOBUS - Term
nal
I
nal
nalnalnal
nal
I
Isobus 'Auxiliary' functie (AUX)
Enkele Isobus-terminals ondersteunen de functie "Auxiliary"
(AUX). Door deze functie kunnen de programmeerbare
toetsen van een hulpmiddel (bijv.: joystick) met verschillende
functies van de regeling worden toegewezen. Een toets kan
op verschillende niveau's ook meervoudig worden gebruikt.
Hoe de afzonderlijke functies van de toetsen kunnen
worden toegewezen, staat beschreven in de handleiding
bij de terminal.
Als een programmeerbare toets voor de eerste keer wordt
bediend, verschijnt het activeringsschermpje in beeld.
Druk op de toets [
] om het hulpmiddel vrij te geven.
Of druk op de toets [
] om de vrijgave te annuleren
en de procedure af te breken.
Functies die via het hulpmiddel kunnen worden
toegewezen:
Stop
Rolbodem achteruitbeweging
Knikdissel heffen / laten zakken
Pick-up heffen / laten zakken
Snij-installatie inzwenken / uitzwenken
Naloopas of elektronisch gedwongen
besturing openen / blokkeren
Losautomaat
Achterklep openen / sluiten
Rolbodem vooruitbeweging
Twee-traps motor
Frontkleppen naar voren klappen
Frontkleppen omhoog klappen
Bovenste frontklep naar beneden klappen
Bovenste frontklep omhoog klappen
Losautomaat met zijafvoerband / zonder
zijafvoerband
Laadgoedbeveiliging openen / sluiten
Verlichting aan / uit / automaat
TIPTIP
TIP
Voor meer informatie over de functies, zie hoofdstuk
Isobus-terminal, Frontkleppen-, Laad- en Los-menu.
Isobus-terminal, Frontkleppen-, Laad- en Los-menu.
Isobus-terminal, Frontkleppen-, Laad- en Los-menu.
Isobus-terminal, Frontkleppen-, Laad- en Los-menu.Isobus-terminal, Frontkleppen-, Laad- en Los-menu.Isobus-terminal, Frontkleppen-, Laad- en Los-menu.
Isobus-terminal, Frontkleppen-, Laad- en Los-menu.
M
ogelijke bezetting van een
W
T
K
multi-
functionele hendel:
op niveau 1.
TIP
Voor verdere richtlijnen zie handleiding van de gebruikte
Voor verdere richtlijnen zie handleiding van de gebruikte
Voor verdere richtlijnen zie handleiding van de gebruikte
terminal.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Wordt de terminal draadloos gebruikt, dan moeten de
bewegende delen van de machine altijd in het oog
worden gehouden.
Zorg ervoor dat er zich tijdens de werkzaamheden of
de bediening van de machine geen personen binnen
de gevarenzone bevinden. Geen personen binnen de
gevarenzone.
Het snijwerk en de pick-up kunnen niet op afstand /
draadloos worden bediend.
De besturing in de houder is gelijk aan de besturing
met de kabelgebonden terminal. De besturing in de
houder is altijd mogelijk, ook als de bluetoothverbinding
is uitgevallen en ook als de accu niet geladen is of
ontbreekt. Het snijwerk en de pick-up kunnen alleen
worden bediend bij besturing in de houder.
• De field-operator 130 is bedoeld als bedieningsterminal
voor het mobiele gebruik in de landbouw.
Als het apparaat niet op de juiste manier wordt geïnstalleerd
of gebruikt, dan is de producent niet aansprakelijk.
De producent kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor risico's en schade aan personen en zaken, als
het apparaat niet conform bestemming wordt gebruikt.
Gebruik van het apparaat conform bestemming
veronderstelt ook alle kennis van de actuele bedienings-
en montagehandleiding behorende bij het apparaat.
Na eigenhandige wijzigingen van de originele toestand
van het apparaat is de producent niet aansprakelijk.
Desbetreffende voorschriften en regels ter voorkoming
van ongevallen (UVV) zijn geldend.
Bij onduidelijkheden tijdens het lezen van de bedienings-
en montagehandleiding dient contact te worden gezocht
met de dealer of de producent.
Aanwijzingen voor de inbouw achteraf
van de 'field-operator' in machines
De field-operator 130 voldoet aan de voorschriften
van de wetgeving omtrent de elektromagnetische
verdraagzaamheid van apparaten (EMVG) van
24-09- 1998. Basis vormt daarbij de richtlijn 95/54/
EG voor de aanpassing van de richtlijn 72/245/
EEG. De voor de test gebruikte productnorm is de:
DIN_EN ISO14982 Land- en bosbouwmachines,
elektromagnetische verdraagzaamheid, testprocedures
en beoordelingscriteria met test van de:
Storingsbestendigheid:
-
Kabelgeleide stoorimpulsen(testimpulsen
1,2,3a,3b,4,5 volgens ISO 7637-1)
-
Storingsbestendigheid tegen smalband HF-veld
volgens DIN-EN ISO 14982
-
Storingsbestendigheid tegen ontlading van statische
elektriciteit volgens ISO/TR10605
Storingsuitzending:
-
elektromagnetische storingsuitzending volgens
DIN-EN ISO 14982
Waarschuwingen:
Bij noodzakelijke onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden moet het apparaat altijd
worden uitgeschakeld.
Laswerkzaamheden aan elektonische delen van het
apparaat of aanbouwapparatuur mogen alleen worden
uitgevoerd als de stroomvoorziening naar de terminal
is losgemaakt.
Aansluitingen
Piëzo
Piëzo
ext. Laadapparaat
ext. Laadapparaat
ext. Laadapparaat
ext. Laadapparaatext. Laadapparaatext. Laadapparaat
ext. Laadapparaat
USB adapter
USB adapter
Drukevenwicht
+
++++++
+
Houder - aansluitkabel voor ISOBUS
kabelboom
3
3
3
31-14-001
Aanzicht op de stekker - contactkant
- 101 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
NL
d
raad
L
oze term
I
oze term
oze term
na
I
I
L
Installatie in voertuig
Voor correct functioneren van de terminal dient duidelijk te
zijn dat aan de betreffende elektrische aansluitvoorwaarden
is voldaan.
De field-operator 130 heeft een bedrijfsspannings-bereik
van:
Zijde ingangsspanning- ECU_PWR 10.5 V … 16.0
V (accuspanning)
Zijde inschakelspanning - TBC_PWR 6.0 V … 16.0
V (ontstekingsspanning)
De ECU_PWR - aansluiting moet permanent met de
accuspanning (evt. via hoofdschakelaar) zijn verbonden.
AA
AA
AA
NW
NW
I
I
I
JZ
JZ
JZ
I
I
NG
NG
NG
M
ateriële schade bij het inschakelen van de houder
door overspanning.
door overspanning.
Voer het inschakelen van de houder in ieder
Voer het inschakelen van de houder in ieder
Voer het inschakelen van de houder in ieder
geval via de TBC_PWR –aansluiting (ont
geval via de TBC_PWR –aansluiting (ont
-
-
-
stekingsspanning) uit.
stekingsspanning) uit.
stekingsspanning) uit.
H
et bedieningsdeel wordt in elk geval via de AA
N
/
U
IT
toets geschakeld.
AAN / UIT toets
Om in te schakelen moet de AAN/UIT toets ten minste
0,5 seconden worden ingedrukt!
Om uit te schakelen moet de AAN/UIT toets ten minste
3 seconden worden ingedrukt!
Voor het wisselen tussen Apparaat- en Systeem-menu
moet de AAN/UIT toets ten minste 0,5 seconden worden
ingedrukt.
Systeem-menu
Bluetooth pairing
Infoschermpje - bluetooth
Infoschermpje - bluetooth
Druk op de
[Verder] toets om in het volgende
[Verder] toets om in het volgende
scherm te komen
Bij Opties druk op de
[Pijl]toets om de gewenste
optie te kiezen
Druk op de
[Bevestigen] toets om de keuze te
bevestigen.
bevestigen.
Draadloze verbinding
Pairing
De pairing dient voor een beveiligde punt tot punt verbinding.
De gegevens worden alleen overgedragen tussen gepairde
deelnemers.
Een wireless uitrusting bestaat o.a. uit een bedieningsdeel
en een houder. In de terminal en de houder is steeds een
bluetooth-ontvanger geïntegreerd. Bij aflevering van de
apparatuur zijn beide partners al gepaird.
Het tot stand brengen van een nieuw verbindingspaar
(bedieningsterminal - houder) gebeurt in het service-scherm
'Bluetooth Pairing'. Zie ook hoofdstuk 'Systeem'!
Na oproepen van het scherm begint het bedieningsdeel
alle bluetooth ontvangers binnen het bereik op te zoeken!
Deze procedure duurt 10s en vindt steeds plaats als het
scherm wordt opgeroepen.
- 102 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
Draa
D
loze terminal
NL
Ingangsspanning 10,5
... 16V
Accuspanning
Laadstroom
Accutemperatuur
Als het bedieningsdeel uit de houder wordt genomen,
worden gegevens uitsluitend draadloos doorgegeven!
Status van de draadloze verbinding:
Fout bij de verbindingsopbouw
pairing
geen apparaat verbonden
zoek naar ontvanger
draadloze verbinding opgebouwd
Testprogramma 'Kwaliteit van de
draadloze verbinding'
Dit programma dient voor de vaststelling van kwaliteit van
de bluetooth-draadloze verbinding en wordt met
gestart en met
weer gestopt!
TIP
TIP
TIP
Als het testprogramma loopt, kan de machine niet worden
bediend!
bediend!
'signal strength'
Is de ontvangst-signaal-sterkte Optimaal is een
afwijking van 0dB! De waarde kan boven en onder
het optimum liggen en wordt dienovereenkomstige in
de bargrafiek met afwijking van de groene, middelste
streep weergegeven. Voor een betere leesbaarheid kan
ook de dB waarde worden gebruikt.
'link quality'
een volle balk betekent de beste overbrengingskwaliteit,
dat houdt in: geen fout tijdens de overdracht. Hoe korter
de balk, des te slechter de kwaliteit en des te meer
fouten doen zich voor.
Bij het verlaten van het scherm wordt het testprogramma
automatisch gestopt!
na 10 sec
Zoeken naar apparaten...
Zoeken naar apparaten...
Lijst van alle gevonden
bluetooth-ontvangers
Een reeds gepairde ontvanger wordt groen weergegeven.
Als een andere ontvanger moet worden gepaird, dan moet
deze met de [Pijltoets]
worden geselecteerd en
met de [Pairingtoets]
worden bevestigd.
AA
AA
AA
NW
NW
I
I
I
JZ
JZ
JZ
I
I
NG
NG
M
ateriële schade bij het koppelen van onbekende
apparaten
Voer alleen een koppeling uit met andere
Voer alleen een koppeling uit met andere
WTK-apparaten.
WTK-apparaten.
B
ereik
Bij de gegevensoverdracht tussen bedieningsdeel en
boordcomputer gaat het om een draadloze verbinding
volgens de bluetoothstandaard V2.1. De hardware wordt
bepaald door bluetooth Claas 1 met een bereik van ca.
150m, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden.
Als de draadloze verbinding wordt verbroken, verschijnt
een alarmmelding op het display:
Infoscherm - Bluetooth
Status van de
draadloze verbinding
Status van de
leidingsgebonden
CAN-verbinding
Als het bedieningsdeel zich in de houder bevindt, worden
de gegevens via de kabel doorgegeven! Als de draadloze
verbinding uitvalt, kan de machine toch nog worden bediend
(bedieningsdeel in de houder vastgeklikt)!
- 103 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
Draa
D
loze terminal
NL
Accu toestandsinfo
De laadtoestand van de accu wordt rechts onder in het
display aangegeven.
de accu is vol
de accu is nog halfvol
de accu is bijna leeg en moet binnenkort worden
opgeladen
de accu is helemaal leeg moet moet worden opgeladen
Als de accu een bepaalde ontladingstoestand heeft bereikt,
Als de accu een bepaalde ontladingstoestand heeft bereikt,
dan wordt op het display een aanbeveling weergegeven
om te laden: het accusymbool verschijnt. Bovendien klinkt
een akoestisch signaal.
Heeft de accu nog een kleine restcapaciteit over, dan wordt
de terminal na 1 minuut uitgeschakeld, zodat de accu niet
helemaal leegloopt. (Alarmmelding in het display)
Wordt
boven het accusymbool weergeven, als de accu
wordt opgeladen.
Wordt
boven het accusymbool weergeven, als de accu
aan de druppellader hangt.
TIP
TIP
TIP
TIP
Als het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt,
Als het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt,
dan moet de accu ca. 80% geladen zijn. Lithium-Ion
dan moet de accu ca. 80% geladen zijn. Lithium-Ion
accu's zijn onderhevig aan zelfontlading.
accu's zijn onderhevig aan zelfontlading.
accu's zijn onderhevig aan zelfontlading.
Wissel van een defecte accu
Als de accu defect is, kan deze worden gewisseld. Open
het accuvak aan de achterzijde van de terminal.
Schroef de 4 schroeven van het deksel los, maak de accu
los van de kabels en neem de accu uit. Nieuwe accu aan
de kabels vastmaken en plaatsen. Deksel van het accuvak
terugplaatsen en vastschroeven.
Accudeksel
Alleen speciale accu's die door de producent zijn
voorgeschreven, mogen worden gebruikt. Schaf deze
batterij aan in het magazijn voor onderdelen van ttinger.
Externe laadadapter
Om de terminal met netspanning te laden, moet deze
met een stekker worden verbonden. Steek de stekker in
een 230V contactdoos. Zodra er spanning is, schakelt
de terminal automatisch in en begint onafhankelijk van
de actuele laadcapaciteit met de laadprocedure. De
accu wordt volgeladen en aansluitend voorzien van een
druppelladersspanning. De laadtoestand van de accu wordt
in het display van de terminal weergeven.
Houder
Aan de bovenkant van de houder is een meerkleurige LED
aangebracht. Deze dient ter infomatie over de toestand
van de draadloze module in de houder.
LED status:
groen...
klaar voor gebruik
rood...
Fout
blauw...
er is een draadloze verbinding
blauw knipperend...
er wo rde n g egevens
overgebracht
Bevestigingsclip - op deze
plaats kan het bedieningsdeel
worden vastgeklikt
Verstelling van de
vastzetweerstand in 4 niveau's.
- 104 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
Draa
D
loze terminal
NL
- 105 -
1800_DE-Persluchtrem_5543
NL
Persluchtreminstallatie
Voor het rijden de stekker (1) bij de trekker aansluiten.
Voor het aankoppelen van de wagen de stekker in de
stekkerdoos op de console steken. Met de zwenkbeugel
(1a) wordt de stekker tegen losgaan beveiligd.
-
Voordat de machine gebruikt wordt (begin van de dag),
moet eerst het luchtreservoir worden ontwaterd.
Er mag pas worden weggerreden als de luchtdruk in
het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
Let op!
Voor het juist functioneren van de rem-installatie moet
men het juiste onderhoud geven en eveneens dient
men de remafstellingen regelmatig te controleren (slag
max. 30 mm aanhouden).
Nazorg en onderhoud van de
persluchtinstallatie
Luchttank aftappen
De luchttank moet dagelijks worden ontwaterd. Hiertoe
wordt de pen van de ontwateringsklep met behulp van
een draad in zijdelingse richting getrokken. Bij vervuiling
moet de ontwateringsklep uit de tank gedraaid worden en
schoongemaakt worden.
Reiniging van het leidingfilter
De beide leidingfilters moeten, afhankelijk van de om
-
standigheden, normaal gesproken ongeveer iedere 3 - 4
maanden gereinigd worden. Voor de reiniging moeten de
sinter-filter-patronen worden gedemonteerd.
Procedure:
a) Sluitstuk (21) aan beide tongen indrukken en schuifstuk
(22) uitnemen.
Algemene veiligheid
GE
GE
VAAR
Levensgevaar - door ondeskundig uitgevoerde
Levensgevaar - door ondeskundig uitgevoerde
werkzaamheden aan de remmen
werkzaamheden aan de remmen
werkzaamheden aan de remmen
Laat alle voorkomende revisie- en reparatie
-
werkzaamheden aan de remmen door een
werkzaamheden aan de remmen door een
werkzaamheden aan de remmen door een
erkend mechanisatiebedrijf of door onze
erkend mechanisatiebedrijf of door onze
klantenservice uitvoeren.
klantenservice uitvoeren.
klantenservice uitvoeren.
TIP
Voor het snelverkeer “300x200” is er een speciaal on
Voor het snelverkeer “300x200” is er een speciaal on
Voor het snelverkeer “300x200” is er een speciaal on
-
derhoudshandboek dat aangevraagd kan worden bij de
klantenservice.
Aansluiten van de remslangen
-
Zorg er bij het koppelen van de remslangen voor dat de
afdichtringen van de koppelingskoppen schoon zijn, dat
ze goed afdichten en dat ze volgens de aanduidingen
‘Voorraad’ (kleur rood) naar ‘Voorraad’ en ‘Rem’ (kleur
geel) naar ‘Rem’ worden gekoppeld.
Beschadigde afdichtringen moeten vervangen worden.
S
troomvoorziening van het A
BS
-systeem
(antiblokkeersysteem)
(optioneel)
GE
VAAR
Levensgevaar door niet functionerende A
BS
Verzeker u ervan dat de voeding van het
Verzeker u ervan dat de voeding van het
apparaat is aangesloten.
apparaat is aangesloten.
De onderhoudsintervallen in acht nemen
De onderhoudsintervallen in acht nemen
Rem instellen op max. 30 mm slag, zie
Rem instellen op max. 30 mm slag, zie
paragraaf ‘Reminstelling’
- 106 -
1800_DE-Persluchtrem_5543
NL
Persluchtreminstallatie
b)
Sluitstuk met O-ring (23), veer en sinter-filter-patroon
uitnemen.
c)
De sinter-filter-patronen moeten met nitro-
reinigingsmiddel worden uitgespoeld en met perslucht
worden schoongeblazen. Beschadigde filter-patronen
moeten vervangen worden.
d)
Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde,
moet men er op letten dat de O-ring (23) niet in de
geleidingssleuf van het schuifstuk in de behuizing
kantelt!
Remafstelling
De plunjer-slag aan de cylinders mag niet groter zijn
dan 30
mm. Daartoe moet regelmatig de plunjer-slag
gecontroleerd en evt. bijgesteld worden.
Instelling
-
De instelling wordt gedaan met een stelschroef (7).
-
De plunjer-slag moet bij afstelling 12-15 mm bedragen.
Neutraalstelling van het remventiel
De neutraalstand maakt verplaatsen van de wagen
mogelijk, ook al zijn de remslangen niet aangesloten.
-
De bedieningsknop (M) tot de aanslag indrukken. De
rem wordt daardoor vrijgezet.
-
De bedieningsknop (M) tot de aanslag uittrekken. De
wagen wordt op de rem gezet door de luchtdruck die
nog in de tank aanwezig is.
-
Bij het aansluiten van de remslangen aan de trekker
wordt de bedieningsknop (M) ook weer automatisch
uitgedrukt door de luchtdruk die van de trekker komt.
ALB-regelaar (bij uitrusting met automa
-
tische remkrachtregeling) 1)
Met de ALB-regelklep wordt de benodigde
remkracht automatisch geregeld, afhankelijk van de
beladingstoestand van de wagen.
Instelling
De instelmaat (L) mag niet worden gewijzigd. Deze
moet overeenkomen met de waarde die op het WABCO-
typeplaatje aangegeven is.
-
Voor het vertrekken moet de vastzetrem worden gelost
en moet de slinger naar binnen worden gezwenkt.
- 107 -
1800_DE-Persluchtrem_5543
NL
Persluchtreminstallatie
Wegzetten van de wagen
TD13/92/12
TD13/92/12
Om de wagen te parkeren wordt deze met behulp van de
parkeerrem afgeremd.
-
Stel de remkrachtregelaar in op ‘Ontgrendelen’ en
ontkoppel de remslangen.
- 108 -
1800_DE-Hydraulisch chassis_0548
NL
h
ydrau
LI
sch chass
I
s
2
3
3
4
1
1
111
1
Instelprocedure:
AA
AA
NW
NW
I
I
JZ
I
I
NG
M
M
ateriële schade als u in een laadwagen rijdt met
ateriële schade als u in een laadwagen rijdt met
ateriële schade als u in een laadwagen rijdt met
een laadbak van meer dan 4 m hoogte.
Pas de hoogte van de laadwagen met de
afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar
afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar
afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar
afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar
afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar
afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar
de besturingsmaat.
met de hydraulische vulslang (2) die wordt meegeleverd,
worden eerst de cilinders van het chassis gevuld en daarna
wordt met de afsluitkranen (1) het niveau gereguleerd tot
de chassisinstelling volgens controlemaat X overeenkomt.
TIP
TIP
Bij het vullen kunnen de afluiters (1) gesloten blijven.
Bij het vullen kunnen de afluiters (1) gesloten blijven.
1.
Als de machine leeg is, plaatst u deze op een stevige,
vlakke ondergrond en beveiligt u deze tegen wegrollen.
2.
De beide koppelingen van de vulslang (3) aan de
koppelingen van de cilinder van het hydraulische chassis
koppelen.
3.
De vulslang aan een regelventiel (4) van een trekker
koppelen.
4.
De cilinders tot het maximum vullen.
5.
Het regelventiel van de trekker in zweefstand schakelen.
6.
De afsluitkranen (1) van het hydraulische chassis
onder de laadwagen tegelijkertijd openen totdat de
controlemaat X is bereikt.
Instellen en controleren van het
hydraulische chassis
(Optioneel)
Instellen en eerste ingebruikname
GE
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar als meerdere personen tegelijkertijd
aan de machine werken en deze bedienen.
Elke persoon zou altijd moeten weten wat
Elke persoon zou altijd moeten weten wat
anderen doen. De bevoegdheden moeten
duidelijk worden vastgelegd. Arbeidsproce
-
-
dures dienen vooraf te worden doorgespro
dures dienen vooraf te worden doorgespro
-
-
ken.
ken.
GE
GE
VAAR
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
blijft staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
goed ondersteunen.
Rem de machine af en beveilig deze boven
Rem de machine af en beveilig deze boven
-
-
dien met wielblokken tegen wegrollen.dien met wielblokken tegen wegrollen.dien met wielblokken tegen wegrollen.
dien met wielblokken tegen wegrollen.
De instelling van het hydraulische chassis moet voor sei
-
zoensaanvang of bij een opvallende schuine positie van
de opbouw of bij afwijkend rijgedrag worden gecontroleerd
of opnieuw worden afgesteld.
- 109 -
1800_DE-Hydraulisch chassis_0548
NL
Hydraulisc
H
c
H
H
assis
H
H
C
ontrolemaat
X
(vanaf de bodem tot aan de langsdrager-onderzijde)
X
ontrolemaat
X
Tandem 16t asbelasting
(asafstand 1300 mm)
Banden 22,5"
1180 mm
Tandem 18t asbelasting
(asafstand: 1450 mm)
Banden 22,5"
1280 mm
Tandem 20t asbelasting
(asafstand: 1850 mm)
Banden 22,5"
Banden 26,5"
Banden 30,5"
1370 mm
1470 mm
1600 mm
Tridem 27t asbelasting
(asafstand: 1600 mm)
Banden 22,5"
Banden 26,5"
1370 mm
1470 mm
7.
Afsluitkranen sluiten en de vulslang afkoppelen.
8.
De koppelingen met de stofkappen afsluiten.
C
ontroleer het hydraulische chassis:
TIP
Voor de controle van het hydraulische chassis moet de
bandenspanning worden gecontroleerd.
bandenspanning worden gecontroleerd.
De instelling van het hydraulische chassis moet voor sei
-
zoensaanvang of bij een opvallende schuine positie van
de opbouw of bij afwijkend rijgedrag worden gecontroleerd.
Voor de controle moet de laadwagen leeg zijn en op een
stevige en vlakke ondergrond worden neergezet. Afmeting
X vanaf de bodem tot aan de onderkant van de langsdrager
opmeten.
Afmeting
X
moet aan beide kanten worden gecontroleerd!
X
C
ontrolemaat
X
(vanaf de bodem tot aan de langsdrager-onderzijde)
X
ontrolemaat
X
Tandem 16t asbelasting
(asafstand 1300 mm)
Banden 22,5"
1180 mm
Tandem 18t asbelasting
(asafstand: 1450 mm)
Banden 22,5"
1280 mm
Tandem 20t asbelasting
(asafstand: 1850 mm)
Banden 22,5"
Banden 26,5"
Banden 30,5"
1370 mm
1470 mm
1600 mm
Tridem 27t asbelasting
(asafstand: 1600 mm)
Banden 22,5"
Banden 26,5"
1370 mm
1470 mm
TIP
TIP
Bij een tandemas moet u de maat X tussen de wielen
meten.
meten.
1800_NL-Lade
N
_5543
NL
- 110 -
Laden algemeen
B
elangrijke opmerkingen:
Een sticker die op de dissel is aangebracht, geeft aan
voor welk aftakastoerental (540 rpm / 1000 rpm) en
welke draairichting uw wagen geschikt is.
Let er daarom ook op dat de kruiskoppelingsas een
goede slipkoppeling heeft (ook het juiste type, zie
onderdelenboek), zodat bij overbelasting geen onnodige
schade aan de wagen onstaat.
Overbelastingsbeveiliging van de cardanas zie
hoofdstuk ‘Technische gegevens.
De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de
omgevingsomstandigheden.
Bij het rijden op hellingen moet men oppassen en moet
men het plotseling maken van bochten vermijden (kans
op kantelen).
Kort materiaal met weinig toeren, hoge rijsnelheid en
grote voerpaketten (dikke zwaden).
H
et laden van groenvoer
(alleen indien sprake is van gebruik conform
bestemming)
-
groenvoer wordt in de regel uit een zwad opgenomen.
-
De maaizwad wordt vanaf de stengelkop opgenomen.
Gewaskeerplaat (52) moet daarbij diep worden ingesteld
(positie T).
H
et laden van voordroogkuil
-
Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen.
-
Het zwad mag niet te klein worden gekozen om een
korte laadtijd te bereiken.
-
De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
Opraper afstellen
GE
GE
VAAR
Levensgevaar -
E
en andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het onderhoud.
het onderhoud.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
-
-
den de motor stopzetten en de contactsleu
den de motor stopzetten en de contactsleu
-
-
tel verwijderen.
Bij zowel onderhouds-, reparatie- en instel
Bij zowel onderhouds-, reparatie- en instelBij zowel onderhouds-, reparatie- en instelBij zowel onderhouds-, reparatie- en instel
Bij zowel onderhouds-, reparatie- en instel
-
-
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitscha
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitschawerkzaamheden, de aandrijfmotor uitschawerkzaamheden, de aandrijfmotor uitscha
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitscha
-
-
-
kelen en de aandrijfas afkoppelen.
GE
GE
VAAR
Levensgevaar -
M
achine kantelt
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamVoor onderhouds- en reparatiewerkzaamVoor onderhouds- en reparatiewerkzaam
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam
-
-
-
heden de machine op een vlakke, vaste
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
ondergrond plaatsen.
• Werkzaamheden onder de machine alleen
uitvoeren, wanneer de machine vast en
uitvoeren, wanneer de machine vast en
zeker staat en goed wordt ondersteund.
zeker staat en goed wordt ondersteund.
W
W
W
AAR
W
W
W
SCHUW
I
NG
Risico op ernstig letsel door bewegingen van de
pick-up.
Let op knelpunten en de op- en neergaande
Let op knelpunten en de op- en neergaande
bewegingen van de pick-up.
1.
Opraper iets optillen en de gatenstrip (51) links en rechts
in dezelfde positie bevestigen.
51
H
T
2.
Met borgveer vastmaken.
Hoog afstellen: als de stoppels lang zijn en bij ernstige
bodemoneffenheden.
Diep afstellen: als het gewas kort is en het terrein vlak.
h
et
V
u
V
V
V
V
LL
en
V
an de wagen
V
V
V
V
1800_NL-Lade
N
_5543
NL
- 111 -
Het vullen van de wagen
Gewaskeerplaat afstellen (52)
-
Bij kleine zwaden en kort gewas, gewaskeerplaat diep
hangen (positie T).
-
Bij grote zwaden, gewaskeerplaat hoog hangen
(positie
H).
Begin van de laadprocedure
1.
Aftakas van de trekker inschakelen.
2.
Pick-up neerlaten.
Voorzichtig! De aandrijving van de opraper en de
invoerrotor worden dan automatisch inge
schakeld.
3.
H
endel (
S
T) van regelventiel in positie “I
N
brengen en fixeren.
De olie wordt dan naar het stuurventielenblok van de
wagen gestuurd.
4. Let op het aftakastoerental
Laden met gemiddeld aftakastoerental.
Tijdens het laden opletten!
Opraper alleen bij een leeg invoerkanaal heffen.
In bochten het motortoerental verlagen.
In scherpe bochten aftakas uitschakelen en opraper
heffen.
Ongelijkmatige belading vermijden! Belangrijk vanwege
mogelijke disseloverbelasting (zie informatie bij de dissel
over de toel. steunbelasting).
Voor een betere vulling van de laadruimte rolbodem
korte tijd laten lopen of laadautomaat inschakelen (zie
hoofdstuk ‘POWER CONTROL’).
Let op de vulindicator (FULL).
AA
AA
NW
NW
I
I
JZ
I
I
NG
M
M
M
M
ateriële schade aan het chassis, het frame, de dissel
ateriële schade aan het chassis, het frame, de dissel
ateriële schade aan het chassis, het frame, de dissel
of de banden door overschrijding van de toegestane
of de banden door overschrijding van de toegestane
asbelasting of het toegestane totale gewicht.
asbelasting of het toegestane totale gewicht.
asbelasting of het toegestane totale gewicht.
asbelasting of het toegestane totale gewicht.
Let op de toegestane asbelasting en het
toegestane totale gewicht
Let bij gewassen met hoog vochtgehalte op
Let bij gewassen met hoog vochtgehalte op
Let bij gewassen met hoog vochtgehalte op
de hogere specifieke gewichten.
T
T
S
S
- gehalte
S
S
pecifiek
gewicht
gewicht
Voordroogkuil
Voordroogkuil
Voordroogkuil
Voordroogkuil Voordroogkuil Voordroogkuil
Voordroogkuil
en stro
en stro
en stro
en stroen stroen stro
en stro
--
--
ca. 100kg/m3
ca. 100kg/m3
G
G
G
G
rassilage
rassilage
"droog"
ca. 40%
ca. 40%
ca. 250 kg/m3
G
G
G
G
rassilage
rassilage
rassilage
"nat"
ca. 30%
ca. 30%
ca. 400 kg/m3
M
M
aissilage
aissilage
aissilage
ca. 30%
ca. 30%
ca. 400 kg/m3
- 112 -
1800_NL-Lossen_5543
NL
Lossen van de wagen
Lossen van de wagen
Lossen met doseerinrichting (variant D)
Achterklep openen
-
Aandrijving aftakas inschakelen
-
Doseerwalsen ontlasten
-
Losautomaat inschakelen
of
-
Aandrijving doseerwalsen inschakelen
-
Rolbodemaandrijving inschakelen
-
Rolbodemsnelheid instellen (zie ‘POWER CONTROL’)
Lossen zonder doseerinrichting (variant L)
-
Achterklep openen
-
Rolbodemaandrijving inschakelen
Drukknop achterzijde (32)
-
Voor het in- en uitschakelen van de rolbodemaandrijving.
-
In de laadmodus is de drukknop (32) tastend.
-
In de losmodus (achterklep open, rolbodem loopt) is
de drukknop vergrendeld
Bij nogmaals indrukken schakelt de rolbodem uit.
KB KV-KR
KR
KV
32
32
32
Var. A
Var. A
Var. A
Var. B
Var. B
Var. B
TIP
TIP
De rolbodemaandrijving wordt automatisch onderbroken
De rolbodemaandrijving wordt automatisch onderbroken
De rolbodemaandrijving wordt automatisch onderbroken
De rolbodemaandrijving wordt automatisch onderbroken
als een andere functie wordt geselecteerd.
als een andere functie wordt geselecteerd.
als een andere functie wordt geselecteerd.
Uitschakelkoppeling (NS) van de
doseerinrichting
Wanneer de doseerwalsen overbelast worden, bijv. als de
snelheid van de rolbodem te hoog is, wordt het koppel
(= 1200 Nm) uitgeschakeld door de uitschakelkoppeling.
-
Aandrijving aftakas uitschakelen.
-
Rolbodem kort inschakelen.
De rolbodem loopt naar voren (KV). Daardoor wordt
de druk op de doseerwalsen verkleind.
-
Aandrijving aftakas weer inschakelen.
-
Rolbodemsnelheid instellen
(zie ‘POWER CONTROL’)
Beëindigen van het lossen
-
Rolbodemaandrijving uitschakelen.
-
Achterklep sluiten.
Rijden op de weg
Let op!
Alleen op de weg rijden met gesloten achterklep.
- 113 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moeten de cylinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
49
/
9
/
/
/
/
3/2
Reinigen van machinedelen
Let op!
Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
GE
GE
VAAR
VAAR
Letselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen.
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
met wielblokken heeft beveiligd tegen weg
-
-
-
rollen.
de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
de contactsleutel van de trekker uitgetrok
-
-
-
ken is.
Indien nodig de cardanas demonteren.
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
W
AAR
W
W
SCHUW
SCHUW
I
NG
NG
Risico op zware verwonding door lekkende olie
Risico op zware verwonding door lekkende olie
Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
Maak de koppelingen van olieslangen en
Maak de koppelingen van olieslangen en Maak de koppelingen van olieslangen en Maak de koppelingen van olieslangen en
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Draag geschikte beschermende kleding.
AA
AA
AA
NW
I
JZ
JZ
I
NG
NG
M
M
ateriële schade door vuil in het hydraulisch systeem
ateriële schade door vuil in het hydraulisch systeem
Maak de koppelingen van olieslangen en
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om de machine
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren
natrekken.
S
peciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Winterklaar maken
- De machine voor de
winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
aL
gemeen onderhoud
- 114 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
N
a de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op lekkage
en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
Algemeen onderhoud
- 115 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
o
nderhoud
Accumulator
GE
GE
VAAR
Levensgevaar door barstende opslagtank.
Levensgevaar door barstende opslagtank.
Voer geen las-, soldeerwerkzaamheden of
machinale bewerkingen uit op opslagtanks.
Aanwijzing
Volgens aanwijzingen van de fabrikant hebben alle
accumulatoren na een bepaalde tijd een beperkt
drukverlies.
Het gasverlies (stikstof) bedraagt per jaar ca. 2-3%.
Het wordt aanbevolen om de accumulatordruk na 4-5
jaar te controleren en indien nodig te corrigeren.
GE
VAAR
Levensgevaar door ontsnappend gas.
Verander de druk in de opslagtank niet uit
eigen beweging. Dit werk mag alleen wor
-
den uitgevoerd door een vakgarage of door
de klantenservice.
Om de drukinstelling van de accumulator te
verminderen of te verhogen is een speciale
vul- en testvoorziening noodzakelijk.
Overbelastingskoppeling
Belangrijk!
De garantie op de machine komt te vervallen, wanneer
het ingestelde koppel van de overbelastingskoppeling
door manipulatie wordt gewijzigd.
Remmen afstellen
Zie het hoofdstuk 'Assen en asaggregaten'!
Veiligheidsaanwijzing
GE
GE
VAAR
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
goed ondersteunen.
Rem de machine af en beveilig deze boven
Rem de machine af en beveilig deze boven
Rem de machine af en beveilig deze boven
-
-
-
dien met wielblokken.
dien met wielblokken.
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar bij laswerkzaamheden
Levensgevaar bij laswerkzaamheden
Levensgevaar bij laswerkzaamheden
Koppel alle leidingen en kabels los van de
Koppel alle leidingen en kabels los van de
trekker
Koppel de cardanas los.
Koppel de wagen los van de trekker.
Koppel de wagen los van de trekker.
W
AAR
AAR
W
W
W
SCHUW
I
NG
NG
NGNGNG
NG
Risico op zware verwonding door roterende
Risico op zware verwonding door roterende
Risico op zware verwonding door roterende
Risico op zware verwonding door roterende
onderdelen achter de beschermende afdekking
onderdelen achter de beschermende afdekking
onderdelen achter de beschermende afdekking
Wacht totdat de roterende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
stilstand zijn gekomen.
Controleer of de onderdelen niet onbedoeld
Controleer of de onderdelen niet onbedoeld
door derden in beweging kunnen worden
door derden in beweging kunnen worden
door derden in beweging kunnen worden
gezet. (Schakel de trekker uit en verwijder
de sleutel, koppel de cardanas af)
- 116 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
Openen van de beschermkap aan de
zijkant
Met bijvoorbeeld een schroevendraaier kan de vergren
-
deling 'R' worden geopend en kan de beschermkap
tegelijkertijd omhoog worden gezwenkt.
S
luiten van de beschermkap aan de zijkant
De beschermkap naar beneden zwenken. De grendel 'R'
vergrendelt automatisch en zet de beschermkap vast,
zodat onbedoeld openen wordt voorkomen.
Betreden van de laadvloer
W
W
AAR
W
W
W
SCHUW
SCHUW
SCHUW
I
I
I
NG
NG
Risico op zware verwonding door betreden van de
Risico op zware verwonding door betreden van de
Risico op zware verwonding door betreden van de
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
stilstaat.
Stap pas op de laadvloer wanneer de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
aandrijfas is afgekoppeld.
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo
-
dem of de doseerwalsen stilstaan.
dem of de doseerwalsen stilstaan.
1.
Opstaphulp gebruiken (10).
- Vergrendeling openen (A)
- Opstaphulp uitzwenken (10).
2.
Het instapluik in de zijwand mag alleen worden betreden
nadat de motor is uitgezet (11).
TIP
TIP
De rolbodem en de doseerwalsen kunnen pas worden
ingeschakeld als de deur naar de laadruimte is gesloten
en de klimhulp goed is dichtgeklapt.
3.
Laadvloer niet betreden, wanneer de aftakas is
aangesloten en de aandrijfmotor loopt.
4.
Voor ingebruikname van de wagen
- Opstaphulp omhoogzwenken (10) en vergrendelen (B).
- Vergrendeling met klapspiebout borgen
Pick-up
- Gebroken tanden (53) kunnen na demontage van de
segmentbeugel (54) zonder verdere demontage van
de pick-up vervangen worden.
Luchtdruk
- 117 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
Aandrijfketting van de pick-up
- Minstens 1 x per jaar de beschermkap verwijderen, ketting
reinigen en oliën.
Pers:
H
oofdlagering
- De beide hoofdlagers om de 80 ritten doorsmeren.
F=80
TD 57/91/51
(IV)
(IV)
FETT
Snijinrichting
VOOR
VOOR
VOOR
Z
I
CH
TI
G
Letselgevaar door scherpe kanten
Messen niet aan het snijvlak vastpakken!
Draag veiligheidshandschoenen!
S
oorten messen:
1.
Standaardmes met een lemmet
537-14-45
2.
Twinblade met twee messen (optionele uitrusting)
537-14-46
M
essen demonteren
GE
VAAR
VAARVAARVAAR
VAAR
Levensgevaar door ontgrendelde messenbalken.
Ontgrendel de messenbalk alleen voor
onderhoudsdoeleinden.
Vergrendel de messenbalk onmiddellijk na
onderhoud.
1.
Open de afsluitklep om de vastklikhendel te
kunnen ontgrendelen.
2.
Breng het snijwerk in de onderhoudsstand. Bij het
neerlaten in in-/uitzwenkpositie worden de messen
automatisch ontgrendeld wanneer de afsluitklep open
staat.
2.
Draai de messen naar voren totdat ze lichtjes naar
boven kunnen getild om ze te demonteren.
VOOR
VOOR
Z
I
CH
CH
TI
TI
G
Letselgevaar door scherpe kanten
Messen niet aan het snijvlak vastpakken!
Draag veiligheidshandschoenen!
- 118 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
3.
Verwijder de messen via de bovenkant.
M
essen monteren
1.
Het snijwerk bevindt zich in de onderhoudsstand en de
vastklikhendels zijn ontgrendeld.
2.
Plaats de messen met de verdieping (1) op de
afgefreesde as. Het mes past alleen op de smalle,
afgefreesde zijde van de as.
1
3.
Let erop dat de achterste mesbocht in het midden van
de vastklikrol rust. Alleen op die manier kunt u er zeker
van zijn dat de messen wrijvingsloos vergrendeld zijn;
4.
Let erop dat de rol van de vastklikhendel (A) in de
verdieping (2) van het mes vastgeklikt is en dat de as
van de vastklikhendel (B) ook contact maakt met de
rand van het mes.
2
A
A
B
Afstelling van de vastklikrol:
door middel van schroef (C) kan de vastklikdiepte van de
rol alsook de aandrukkracht van de as op de vastklikhendel
(B) worden afgesteld.
C
C
B
Optionele uitrusting keermessen:
Keermessen hebben twee lemmeten en kunnen worden
omgedraaid zonder dat ze onmiddellijk hoeven te worden
bijgeslepen. Zie "Messen monteren",
N
aslijpen van gedemonteerde messen
Goed geslepen messen vragen minder vermogen en
zorgen voor een betere snijkwaliteit.
- Messen afzonderlijk demonteren en naslijpen met de
slijpsteen.
TD 57/91/46
TD 57/91/46
VOOR
VOOR
Z
Z
I
I
CH
CH
CH
CH
TI
TI
G
G
G
G
evaar voor verwonding bij het slijpen door
evaar voor verwonding bij het slijpen door
opspattende vonken
Draag een veiligheidsbril!
Draag een veiligheidsbril!
AA
AA
NW
NW
I
I
JZ
I
NG
NG
M
M
ateriële schade door onjuist slijpen
ateriële schade door onjuist slijpen
Alleen de gladde kant van het mes slijpen
Alleen de gladde kant van het mes slijpen
TIP
TIP
Beheerst slijpen zonder dat het materiaal te heet wordt
(aanscherpen), dit garandeert een langere levensduur.(aanscherpen), dit garandeert een langere levensduur.(aanscherpen), dit garandeert een langere levensduur.
(aanscherpen), dit garandeert een langere levensduur.
- 119 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
2
1
2
2
3.
As verderdraaien. U kunt de as ofwel 180° rondom de
lengteas ofwel 180° rondom de dwarsas verderdraaien.
Op deze manier kunt u 4 verschillende posities met
telkens een andere slijtagestanden instellen.
TIP
TIP
TIP
TIP
Wanneer de lageras van de messen op alle 4 posities
versleten is, moet ze vervangen worden.
W
anneer de lageras van de messen op alle
4 posities versleten is, moet ze vervangen
worden.
4.
Tik de as (2) er weer in.
5.
Borg de as opnieuw met de spanstift (1).
S
meerplaatsen aan het snijwerk:
1.
1x smeernippel aan de zijkant van de hefarmen (1)
(links en rechts).
2
1
1
1
M
esbeveiliging:
Om een optimale werking van de mesbeveiliging te
realiseren is het aan te bevelen deze regelmatig schoon
te maken.
D
D
-
De drukveren (D) met een hogedrukreiniger
schoonmaken.
- Voor de winterstalling messen en het
beveiligingsmechanisme goed inoliën!
Verwisselen en verderdraaien van een lageras
van de messen
TIP
TIP
TIP
TIP
Wanneer de slijtagetekenen een diepte van 1,5 mm be
Wanneer de slijtagetekenen een diepte van 1,5 mm be
Wanneer de slijtagetekenen een diepte van 1,5 mm be
Wanneer de slijtagetekenen een diepte van 1,5 mm beWanneer de slijtagetekenen een diepte van 1,5 mm beWanneer de slijtagetekenen een diepte van 1,5 mm be
Wanneer de slijtagetekenen een diepte van 1,5 mm be
-
-
-
-
reiken, moet de lageras van de messen verdergedraaid
worden.
worden.
W
anneer de slijtagetekenen een diepte van
W
W
1,5 mm bereiken, moet de lageras van de
messen verdergedraaid worden.
-
Dit mag u alleen doen wanneer de as zich in de
onderhoudsstand bevindt.
-
Er zijn twee meslagerassen: één links en één rechts.
-
De meslagerassen zijn aan twee zijden afgefreesd.
De positie van dit freeswerk is heel belangrijk voor het
opnieuw bevestigen van de as.
1.
De buitenste spanstift (1) moet u naar beneden tikken.
1
2.
Tik de as (2) eruit.
- 120 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
2.
2x smeernippels aan de scharnierogen (2) van de
mesontgrendelingscilinder (links en rechts).
3.
1x smeernippel (3): middelgrote as aan het frame
smeernippel langs binnenkant (links en rechts)
3
3
4.
2x smeernippels (4) aan de onderkant van de zwenkarm
4
4
Demontage van een afstrijker
- Bouten (S) losdraaien en strip verwijderen.
- Vanuit de laadruimte de afstrijker naar beneden trekken
en uitnemen
G
edemonteerde afstrijker
Instellingen
AA
AA
NW
NW
I
I
JZ
JZ
I
I
NG
NG
M
M
ateriële schade door botsing van onderdelen.
ateriële schade door botsing van onderdelen.
Controleer de afstand (10 mm) tussen de
wisser en de rotorrol na 200 slagen.
- 121 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
Transmissie
Olie volgens smeerschema toevoegen.
Olie bijvullen
- Olievulplug (6) uitdraaien om olie bij te vullen.
- Oliepeil bij niveauplug (7) controleren.
Olie verversen
- Aftapplug (5) losdraaien.
- Gebruikte olie uit laten lopen en volgens de voorschriften
verwerken.
Transmissie doseerwalsen achter:
1,0 Liter SAE 90
Ingangstransmissie:
4,3 Liter SAE 90
6
6
7
7
5
Transmissie doseerwalsen voor:
1,0 Liter SAE 90
Rolbodemtransmissie:
1,5 Liter SAE 90
z
ijdelingse transmissie:
6,0 liter HEP SAE 140
Pick-up-aandrijvin
-
gen:
0,75 Liter MOBILUX
EP 004
-
Aandrijving is bij
normaal gebruik
onderhoudsvrij.
- 122 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
Kettingen
W
W
AAR
AARAARAAR
AAR
W
W
SCHUW
I
NG
Risico op zware verwonding door intrekking van
Risico op zware verwonding door intrekking van
kleding en lichaamsdelen in de rolbodem.
kleding en lichaamsdelen in de rolbodem.
Ontkoppel de hydraulische leidingen tussen
Ontkoppel de hydraulische leidingen tussen
Ontkoppel de hydraulische leidingen tussen
Ontkoppel de hydraulische leidingen tussen
de trekker en de machine om onbedoeld
de trekker en de machine om onbedoeld
starten door derden te voorkomen
starten door derden te voorkomen
starten door derden te voorkomen
Begin de onderhoudswerkzaamheden pas
Begin de onderhoudswerkzaamheden pas
Begin de onderhoudswerkzaamheden pas
wanneer de rolbodem stationair is.
wanneer de rolbodem stationair is.
wanneer de rolbodem stationair is.
wanneer de rolbodem stationair is.
Rolbodemkettingen
De vier rolbodemkettingen moeten gelijkmatig, maar niet
te strak gespannen zijn. Ze moeten aan de onderzijde
van de wagen iets doorhangen.
Rolbodemketting naspannen
- De stelbouten (S) bevinden zich onder de laadvloer.
S
S
S
S
TD 57/91/49
Als de spanmogelijkheid te klein is, moeten er
kettingschakels worden verwijderd.
- Steeds een even aantal kettingschakels (2, 4,...) van alle
vier kettingen verwijderen.
Aandrijfkettingen voor de doseerwalsen
- Om de 40 ritten kettingen smeren en ketting
spanning
kontroleren.
- Het naspannen van de aandrijfketting gebeurt altijd met
veerspanning. De spanning kan enigszins worden
aangepast met behulp van een spanschroef (58).
Contramoer en borgmoer na het spannen weer
aanhalen.
58
58
- 123 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
1 x per jaar controleren
1 x per jaar controleren
- schroefverbindingen (1J) of deze vastzitten
- aanhaalmoment (Nm) van de bouten
Filter vervangen
De rode stift (50) geeft aan dat het oliefilter (F) vervuild is. De
stift wordt afhankelijk van de vervuilingsgraad van het filter
meer of minder uitgedrukt. Wanneer maximale vervuiling
wordt aangegeven moet het filter (F) worden vervangen.
-
Het verversen van de hydraulische olie dient te
gebeuren volgens de handleiding van de trekker.
F
50
TD57/91/67
- 124 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
Instelafstand voor sensoren
Toerentalsensor -
B
1
De toerentalsensor (1) is bevestigd op de aandrijving aan
de ingangszijde.
1
Laadruimtebewaking -
B
7
De sensor die zorgt voor de controle bij het betreden van
het laadruim is bevestigd aan de console van de opstap
-
hulp. Zodra de opstaphulp wordt opengeklapt, wordt de
toegang vrijgegeven; alle hydraulische functies worden
uitgeschakeld en de doseerwalsen worden ontkoppeld.
Instelafstand (X): 5 ... 7 mm
X
X
Achterklep -
B
5
De sensor voor de controle van de achterklep is bevestigd
aan de achterstaander links.
Instelafstand (X): 5 ... 7 mm
Variant D:
Variant L:
- 125 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
Positie snijwerk -
B
2
Montagepositie van de magneet: zie afbeelding
De sensor Positie snijwerk maakt een onderscheid tussen
Werkstand, Verstopte stand en Uitzwenkpositie van het
snijwerk.
Arbeidspositie
Verstopte stand
Uitzwenkpositie
Kalibreer de sensor via het set-upmenu van de bediening
voordat u het toestel voor de eerste keer gebruikt.
In de verstopte stand zijn aan de ene zijde de mespunten
aan de achterklep en aan de andere zijde de liftarmen
nog vergrendeld.
Vergrendeling van de messen -
B
24
De sensor registreert wanneer de blokkeercilinder is in
-
getrokken. Sensor B24 is serieel geschakeld met sensor
B19 (alleen bij Torro).
Instelafstand (X): 7-8mm
S
nijwerk in vanghaak -
B
19
De sensor die zorgt voor bewaking van de in-/uitzwenkpo
-
sitie van het snijwerk. is links aan het persframe bevestigd.
Instelafstand (X): 4mm
X
X
X
Sensor B19 is serieel geschakeld met sensor B24 (alleen
bij Torro).
Laadautomatisme onderaan -
B
4
De sensor voor de controle van de onderste laadautomaat
is bevestigd aan de onderste voorwand.
Instelafstand (X): 5 ... 7 mm
106-10-14
X
- 126 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
Laadautomatisme bovenaan -
B
3
De sensor voor de controle van de bovenste laadautomaat
is bevestigd aan de bovenste voorwandklep.
Instelafstand (X): 5 ... 7 mm
X
106-10-16
D
oseerwalsen
B
ewaking (alleen variant
D
) -
B
6
De sensor voor de controle van de doseerwalsen is be
-
vestigd aan de linker zijwand.
(Details zie hoofdstuk 'Doseerwalsen')
Instelafstand (X): 5 ... 7 mm
X
Volmelding achterklep (alleen bij Variant L) -
B
6
Instelafstand (X): 3 mm
S
ensor achterklep open (alleen bij Variant L) -
B
17
De sensor die de aandrukkracht van de achterklep opneemt,
is linksonder op de achterklep bevestigd.
Instelafstand (X): 5 ... 7 mm
Verwerking van niet-bruikbare machine-
onderdelen
Machines en machine-onderdelen die niet meer bruikbaar
zijn, dienen volgens de wettelijke voorschriften met betrek
-
king tot afvalverwerking te worden afgevoerd.
Hefpunten voor wagenkrik
De hefpunten voor de wagenkrik bevinden zich op de assen
in de buurt van de band. De hefpunten zijn gemarkeerd
met stickers.
De stickers worden in de onderstaande tabel aangegeven
door een dikkere lijn.
De plaatsing van de hefpunten is afhankelijk van het type as.
De stickers zijn altijd zichtbaar vanaf de voor- en achterkant.
1.
Plaats de wagenkrik onder de sticker aan het 4-kant
van de as.
Enkele
as
Tandemas
Tridemas
062-18-01
- 127 -
1900_DE-Onderhoud_5595
NL
Onderh
O
ud
Onderhoud van de elektronische
onderdelen
• De terminal (1) moet tegen water worden beschermd
- niet in de open lucht laten liggen
- wanneer de terminal langere tijd niet wordt gebruikt
in een droge ruimte bewaren
• Reinigen van de terminal (1)
- Gebruik een zachte doek en een mild schoonmaakmiddel
- Gebruik geen oplosmiddelen
- Bedieningspaneel niet onderdompelen in vloeistof!
1
• Reinigen van de boordcomputer (2)
- Boordcomputer niet met de hogedrukreiniger afspoelen
2
Beveiliging van de elektrische installatie
Power
C
ontrol-terminal:
De elektrische installatie voor de bedieningsfuncties is
beveiligd door middel van een 10A-zekering.
- De zekering is in de 3-polige stekker van de
elektriciteitstoevoerkabel ingebouwd.
P O
hrn
10A
W
erkcomputer:
De ventieluitgangen in de boordcomputer zijn met een 25
A zekering beveiligd.
- De zekering is in de boordcomputer ingebouwd.
S
T2
T2
S
S
T1
T1
B
+
s
w
M
a
s
s
40A
25A
- 128 -
2000_NL-ASSEN_5595
NL
a
ssen en asaggregaten
Algemene aanwijzingen
TIP
TIP
Na het reinigen van het voertuig met een hogedrukreiniger
moeten alle smeerpunten doorgesmeerd worden.
TIP
Smeernippels met Li-vet (IV) smeren tot schoon vet bij
de lagerpunten naar buiten komt.
Als de machine voor zwaardere werkzaamheden wordt
Als de machine voor zwaardere werkzaamheden wordt
gebruikt, moeten de smeerpunten ook vaker worden
gebruikt, moeten de smeerpunten ook vaker worden
gesmeerd.
Smeerplaatsen
Stuurstang-lagering, boven en beneden
(alleen bij stuuras)
-
na 40 bedrijfsuren
TIP
Een niet-gesmeerde stuuras functioneert niet goed.
Een niet-gesmeerde stuuras functioneert niet goed.
Een niet-gesmeerde stuuras functioneert niet goed.
Om er zeker van te zijn dat het smeervet zijn bestemming
Om er zeker van te zijn dat het smeervet zijn bestemming
bereikt, moet de stuuras op de daarvoor bedoelde
bereikt, moet de stuuras op de daarvoor bedoelde
plaatsen met de wagenhefinrichting worden geheven,
plaatsen met de wagenhefinrichting worden geheven,
voordat de stuurstang wordt gesmeerd.
voordat de stuurstang wordt gesmeerd.
voordat de stuurstang wordt gesmeerd.
Arreterings-cilinderkoppen
(alleen bij stuuras)
-
om de 200 bedrijfsuren
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd
ontlucht zijn.
Remas-lagering, buiten en binnen
-
om de 200 bedrijfsuren
(en voor opstarten na een lange stilstandtijd)
Voorzichtig! Er mag geen vet of olie in de rem
terechtkomen. De lagering naar de rem is niet bij alle
uitvoeringen afgedicht.
Gebruik alleen lithiumverzeept vet met een druppelpunt
boven 190°C.
Stangenmechanisme-insteller
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
- 129 -
2000_NL-ASSEN_5595
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
Automatische stangenmechanisme-insteller
-
bij iedere vervanging van de remvoering
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
• Rubberen
afsluitkap
verwijderen.
• Met
Li-vet
(IV)
smeren
tot
bij
de
stelschroef
voldoende
schoon vet naar buiten komt.
• Stelschroef
met
ringsleutel
ca.
een
omwenteling
terugdraaien.
• Remhendel
verschillende
keren
met
de
hand
bedienen.
Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend
functioneren. Indien nodig, meerdere keren herhalen.
• Afsluitkap
monteren.
• Opnieuw
met
Li-vet
(IV)
smeren.
Wielnaaflagering vet verversen
-
om de 1000 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
• Voertuig
op
een
veilige
manier
opbokken
en
rem
losmaken.
• Wielen
en
stofkappen
verwijderen.
• Borgpen
verwijderen
en
asmoer
afschroeven.
• Met
een
passend
gereedschap
de
wielnaaf
met
remtrommel, kegelrollager en afdichtingselementen
van de astap verwijderen.
• Gedemonteerde
wielnaven
en
lagerhuizen
kenmerken,
zodat ze bij de montage niet worden verwisseld.
• De
rem
schoonmaken,
controleren
op
slijtage,
beschadigingen en functie, en versleten onderdelen
vervangen.
 • Het
inwendige
deel
van
de
rem
moet
vrij
blijven
van smeerstoffen en verontreinigingen.
• Wielnaven
van
binnen
en
buiten
grondig
reinigen.
Oud vet helemaal verwijderen. Lager en afdichtingen
grondig reinigen (dieselolie) en controleren op her-
bruikbaarheid.
• Voor
de
lagermontage
moeten
de
lagerpassingen
licht worden ingevet en alle onderdelen moeten in
omgekeerde volgorde worden gemonteerd. Delen
die met aansluitbussen en onder druk moeten
worden gemonteerd, recht en zonder beschadigingen
voorzichtig aanbrengen.
• De
lagers,
de
holle
ruimte
van
de
wielnaaf
tussen
de
lagers en de stofkap voor de montage van vet voorzien.
De hoeveelheid vet moet ca. een kwart tot een derde
van de vrije ruimte in de gemonteerde naaf vullen.
• De
asmoer
monteren
en
zowel
de
lagers
als
de
rem
instellen.
 Aansluitend
controleren
op
goed
functioneren
en een testrit maken, eventueel vastgestelde
onvolkomenheden oplossen.
Hoeveelheden vet per kegelrollenlager
Binnen
A
Buiten
b
170 g
300 g
Vet in de vrije ruimtes
tussen kegelrollenlager
en behuizing persen.
Resterend vetmengsel in
de lagerbuitenring van de
naaf uitstrijken.
Het vet voor het buitenste
kegelrollenlager wordt bij
het inschroeven van de in
vet gevulde wielbehuizing
in het lager geperst.
AA
NW
I
I
JZ
I
NG
NG
NG
M
M
M
ateriële schade door onjuist vet en te veel vet.
ateriële schade door onjuist vet en te veel vet.
Gebruik alleen Li-vet (IV) met een druppel
Gebruik alleen Li-vet (IV) met een druppelGebruik alleen Li-vet (IV) met een druppelGebruik alleen Li-vet (IV) met een druppel
Gebruik alleen Li-vet (IV) met een druppel
-
-
punt boven 190° om de wielnaaflagers te
smeren.
AA
NW
I
I
JZ
I
NG
NG
NG
M
ateriële schade door incompatibele vetten.
Gebruik geen lithiumverzeept vet wanneer
natriumverzeept vet wordt gebruikt en om
natriumverzeept vet wordt gebruikt en om
natriumverzeept vet wordt gebruikt en omnatriumverzeept vet wordt gebruikt en omnatriumverzeept vet wordt gebruikt en om
natriumverzeept vet wordt gebruikt en om
-
-
gekeerd.
- 130 -
2000_NL-ASSEN_5595
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
Dempingscilinder, boven en beneden
(alleen bij hydraulisch chassis)
-
om de 200 bedrijfsuren
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd
ontlucht zijn.
Steunas, beneden en aan de zijkant
(alleen bij BOOGIE-as)
-
om de 200 bedrijfsuren
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
Wagen om te smeren optillen, om de steunas te
ontlasten.
(alleen bij BOOGIE-as)
-
om de 200 bedrijfsuren
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
Wagen om te smeren optillen, om de steunas te
ontlasten.
- 131 -
2000_NL-ASSEN_5595
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen
en remmen
Wielmoeren controleren of ze vast zitten
-
na de eerste belastingsrit
-
na iedere verwisseling van de wielen
-
om de 500 bedrijfsuren
-
jaarlijks
Wielmoeren kruiselings met een momentsleutel
aanhalen.
Aanhaalmoment zie hoofdstuk ’Wielen en banden’.
Wielnaaf-lagerspeling controleren
-
om de 200 bedrijfsuren
Voor de controle van de wielnaaf-lagerspeling:
-
As optillen, tot de wielen vrij zijn.
-
Rem losmaken.
-
Hefarm tussen rem en grond plaatsen en speling
controleren.
Bij voelbare lagerspeling:
1.
Naafbehuizing afschroeven.
2.
Borgpen van de kroonmoer verwijderen.
3.
Kroonmoer met momentsleutel met 150 Nm
aanhalen, terwijl tegelijkertijd de wielnaaf wordt
gedraaid. (Bij gebruik van een normale moersleutel,
kroonmoer aanhalen tot de loop van de wielnaaf
licht geremd wordt).
4.
Kroonmoer naar het dichtstbijzijnde borgpengat
terugdraaien. Bij congruentie tot het volgende gat
terug (max. 30°).
5.
Borgpen plaatsen en licht openbuigen.
6.
Naafbehuizing met een beetje Li-vet (IV) bijvullen.
7.
Schroefdraad van de behuizing rondom met Li-vet
(IV) bestrijken. Behuizing met een aanhaalmoment
van 500 Nm inschroeven.
Remvoering-controle
TIP
Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en
Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en
Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en
het functioneren ervan permanent worden gecontroleerd
het functioneren ervan permanent worden gecontroleerd
en eventueel worden bijgesteld.
en eventueel worden bijgesteld.
en eventueel worden bijgesteld.
en eventueel worden bijgesteld.
Er moet worden bijgesteld wanneer de maximale
Er moet worden bijgesteld wanneer de maximale
cilinderhef bij volledige beremming ca. 2/3 wordt benut.
cilinderhef bij volledige beremming ca. 2/3 wordt benut.
cilinderhef bij volledige beremming ca. 2/3 wordt benut.
Daarvoor moet de as worden opgebokt en worden
Daarvoor moet de as worden opgebokt en worden
Daarvoor moet de as worden opgebokt en worden
Daarvoor moet de as worden opgebokt en worden
beveiligd tegen onbedoelde bewegingen.
beveiligd tegen onbedoelde bewegingen.
beveiligd tegen onbedoelde bewegingen.
beveiligd tegen onbedoelde bewegingen.
-
om de 200 bedrijfsuren
- 132 -
2000_NL-ASSEN_5595
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
• Kijkgat
openen
door
de
rubberen
dop
(indien
aanwezig)
eruit te trekken.
• De
remvoering
moet
worden
vervangen
bij
een
resterende remvoeringdikte van
a)
5 mm bij geniete voeringen
b)
2 mm bij geplakte voeringen
• Rubberen
stop
weer
terugplaatsen.
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
-
om de 200 bedrijfsuren
• Stangenmechanisme
met
de
hand
in
de
drukrichting
brengen.
Bij een lege ruimte van de cilinderstang van 35 mm
moet de wielrem worden bijgesteld.
• Bijstelschroef
instellen
Lege ruimte ‘a’ op 10 12% van de aangesloten
remhendellengte ‘B’ instellen.
bijv.
hendellengte 150 mm
Lege ruimte 15 – 18 mm
Instelling aan de automatische
stangenmechanisme-insteller
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
• De
basisinstelling
gebeurt
analoog
aan
de
standaard
instelling.
De bijstelling gebeurt bij ca. 15° nokkendraaiing
automatisch.
De ideale hendelpositie is bij ca. 15° voor de haaksheid
ten opzichte van de bedieningsrichting (vanwege
cilinderbevestiging niet te beïnvloeden).
Functiecontrole van de automatische
stangenmechanisme-insteller
-
bij iedere vervanging van de remvoering
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
1.
Rubberen afsluitkap verwijderen.
2.
Stelschroef (pijl) met ringsleutel ca. 3/4 omwenteling
tegen de klok in terugdraaien. Er moet een lege ruimte
van ten minste 50 mm, bij hendellengte 150 mm,
beschikbaar zijn.
3.
Remhendel verschillende keren met de hand bedienen.
Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend
functioneren. Het vastklikken van de tandkoppeling
is te horen en bij het terugheffen draait de stelschroef
enigszins met de klok mee.
4.
Afsluitkap monteren.
5.
Met Li-vet (IV) smeren.
- 133 -
2000_NL-ASSEN_5595
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan het
hydraulische chassis
AA
AA
NW
NWNWNW
NW
I
JZ
I
III
I
NG
NG
M
ateriële schade als gevolg van schade of slijtage
Controleer alle componenten op beschadi
Controleer alle componenten op beschadi
-
gingen en slijtage om de 200 bedrijfsuren.
gingen en slijtage om de 200 bedrijfsuren.
gingen en slijtage om de 200 bedrijfsuren.
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid
controleren
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
-
om de 500 bedrijfsuren
-
ten minste een keer per jaar
Bevestiging van de dempings-cilinder op vastzitten en
slijtage controleren.
Veer-verbinding
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
-
om de 200 bedrijfsuren
• Borgmoeren
van
de
veerbeugel
controleren
of
deze
vastzitten.
-
Wanneer de schroefverbinding los zit, moeren
kruiselings en in verschillende etappes aanhalen.
Aan de veer mag niet worden gelast!
Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 24 = 650 Nm
Veerbout
-
voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
-
om de 500 bedrijfsuren
• Bussen
controleren.
Terwijl de rem is aangetrokken, beweegt u de wagen
een beetje heen en weer of verplaatst u de veerogen
met de montagehendel. Daarbij mag geen speling
in het veeroog waarneembaar zijn. Bij een losse
bevestiging kan de veerbout zijn beschadigd.
• Zijdelingse
slijtageringen
(V)
in
de
steun
controleren.
• Borgmoer
M
30
aan
de
veerbout
(F)
controleren
of
deze vastzit.
Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 30 = 900 Nm
TIP
TIP
De levensduur van het rubberen stalen glijlager hangt
af van de nauwe passing van de binnenste stalen huls.
af van de nauwe passing van de binnenste stalen huls.
- 134 -
2000_NL-ASSEN_5595
Assen en
A
s
A
s
s
ggreg
A
ggreg
ggreg
ten
NL
Overzicht
Smeer- en onderhoudswerkzaamheden
Uitvoerige beschrijving zie voorgaande bladzijden.
Smeren
Onderhoudswerkzaamheden
Variant
Na de eerste belastingsrit
Om de 40 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
Om de 500 bedrijfsuren
(1 x per jaar)
Om de 1000 bedrijfsuren
(ten minste 1 x per jaar)
Smeren
met speciaal lang houdbaar vet (IV)
Stuurstang-lagering, boven en beneden
2
Arreterings-cilinderkoppen
2
Remas-lagering, buiten en binnen
1, 2, 3
Stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3
Automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3
Wielnaaflagering vet verversen,
Kegelrollenlager op slijtage controleren.
1, 2, 3
Dempingscilinder, boven en beneden
3
Onderhoudswerkzaamheden
Zichtcontrole
Alle onderdelen op beschadigingen en slijtage controleren.
Wielmoeren controleren of ze vast zitten
1, 2, 3
Wielnaaf-lagerspeling controleren
1, 2, 3
Remvoering-controle
1, 2, 3
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3
Functiecontrole
Functiecontrole
Functiecontrole
van
de
automatische
stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren
3
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
3
Veer-verbinding controleren of deze vastzit
3
Veerbout controleren of deze vastzit
3
Variant 1
Variant 2
Variant 3
Variant 3
Variant 3
- 135 -
1800_DE-Liftas_0548
NL
Algemeen
AA
AA
AA
NW
NWNWNW
NW
I
I
JZ
I
III
I
NG
NG
M
ateriële schade door niet-conforme totale hoogte
ateriële schade door niet-conforme totale hoogte
van de wagenvan de wagen
van de wagenvan de wagenvan de wagen
van de wagen
Controleer de totale hoogte (besturingsmaat
Controleer de totale hoogte (besturingsmaat
Controleer de totale hoogte (besturingsmaat
X uit het hoofdstuk ‘Hydraulisch chassis
X uit het hoofdstuk ‘Hydraulisch chassis
X uit het hoofdstuk ‘Hydraulisch chassis
X uit het hoofdstuk ‘Hydraulisch chassis
instellen en controleren’).
instellen en controleren’).
instellen en controleren’).
instellen en controleren’).
Verlaag zo nodig de totale hoogte, zodat de
Verlaag zo nodig de totale hoogte, zodat de
Verlaag zo nodig de totale hoogte, zodat de
Verlaag zo nodig de totale hoogte, zodat de
totale hoogte in opgeheven toestand niet
totale hoogte in opgeheven toestand niet
meer dan 4 m bedraagt.
meer dan 4 m bedraagt.
meer dan 4 m bedraagt.
meer dan 4 m bedraagt.
AA
AA
AA
NW
NWNWNW
NW
I
I
JZ
I
III
I
NG
NGNGNG
NG
B
eschadigingen bij overbelading van de machine
De toegelaten waarden wat betreft draag
De toegelaten waarden wat betreft draag
-
vermogen van de trekker, asbelasting en
totaalgewicht volgens de wegenverkeerswet
totaalgewicht volgens de wegenverkeerswet
mogen op de openbare weg niet worden
mogen op de openbare weg niet worden
overschreden!
overschreden!
overschreden!
TIP
Als de aanhanger scheef staat, kan de geheven liftas in
Als de aanhanger scheef staat, kan de geheven liftas in
Als de aanhanger scheef staat, kan de geheven liftas in
aanraking komen met de bodem.
aanraking komen met de bodem.
aanraking komen met de bodem.
Liftas voor Tridem-asaggregaat
Beschrijving
De eerste Tridem-as kan met een lastafhankelijke
liftasregeling worden geheven. Het voordeel is een
verbeterde tractie in het terrein en het feit dat de banden
worden ontzien bij transport over de weg.
Functiewijze
De liftas wordt bediend via een enkelvoudig werkende
hydraulische aansluiting aan de trekker. Bovendien
zorgt een overbelastingsbeveiliging ervoor dat de as bij
overbelasting automatisch wordt neergelaten.
Als de eerste as wordt geheven, verdeelt de olie van de
ascilinders zich in de overige cilinders van de tweede en
de derde as. De laadwagen wordt hiermee bovendien
enigszins opgetild om voldoende bodemvrijheid voor de
eerste as te verkrijgen.
Voorwaarde voor het heffen van de eerste as is:
-
onbeladen toestand van de laadwagen
-
voor de functie van de overbelastingsbeveiliging moet
de disselcilinder ten minste 1 cm zijn uitgeschoven.
Liftas
Bediening via de regeling
TIP
De eerste as mag alleen worden geheven als de
laadwagen niet beladen is!
laadwagen niet beladen is!
Assen heffen: (symbool verschijnt op het display)
Assen heffen: (symbool verschijnt op het display)
-
Regelventiel op druk schakelen, tot de as helemaal is
geheven.
As neerlaten: (symbool verschijnt op het display)
As neerlaten: (symbool verschijnt op het display)
-
Regelventiel in zweefpositie schakelen, tot de as
helemaal is neergelaten.
Automatisch laten zakken vanwege
overbelastingsbeveiliging:
Als de disselbelasting te hoog wordt, wordt de geheven
as automatisch neergelaten en wordt de normale hoogte
weer bereikt. De eerste as kan pas dan weer worden
geheven bij gereduceerde belasting.
- 136 -
1800_D-Storingen_563
NL
Storingen Oorzaken Oplossingen
Slipkoppeling in de kruiskoppelingsas
slipt.
- te grote invoer (prop)
- grote vreemde lichamen
- botte messen
- Aftakas uitschakelen en met een laag
toerental weer gaan draaien.
- Eventueel vreemde lichamen verwij
-
deren en messen slijpen.
- Bij verstopping in het perskanaal
de excentrische sluiting aan de
messenbalk losmaken, invoerrotor
inschakelen (messenbalk klapt
automatisch uit), messenbalk weer
inklappen.
Warmlopen van een tandwielkast.
- Geen smering
- Smeerolie navullen resp. verwisselen
Bodemketting maakt veel lawaai als
de wagen leeg is.
- Bodemketting te strak of te slap
- Kettingspanning controleren
Lawaai van de aandrijfketting.
- Ketting te slap
- Regelmatig kettingspanning contro
-
leren (speling 5-8 mm), eventueel
naspannen.
Gewas wordt slecht in het invoer
-
mechanisme gevoerd.
- te hoge rijsnelheid
- Wagen te laag aangekoppeld
- Juiste disselhoogte instellen
Slecht snijden van het gewas.
- botte messen
- te hoge aftakastoerental
- Messen slijpen of vervangen.
- Met minder aftakastoeren rijden zodat
het te snijden pakket dikker wordt.
Oprapergeleidewielen rusten niet op
de grond.
- Opraper slecht afgesteld
- Geleidewielen opnieuw afstellen
- de aankoppelhoogte van de wagen
aan de trekker controleren
Het gewas wordt vervuild opgeraapt.
- Geleidewielen te diep ingesteld
- Geleidewielen opnieuw afstellen.
Schokkende bewegingen van de hy
-
draulische inrichtingen.
- Lucht in de leidingen of cilinders
- Ontluchtingsnippels (A) losdraaien
en leidingen ontluchten.
Remmen functioneren niet goed.
- Remvoering versleten
- Remsysteem nastellen of vervangen.
Bedrijfsstoringen
Bij elke machine komen van tijd tot tijd storingen voor.
Bij onderstaande storingen kunnen de volgende aanwij
-
zingen de gebruiker van dienst zijn. Storingen te allen tijde
zo snel mogelijk verhelpen.
A
TD2/95/7
s
tor
I
ngen
I
I
I
GE
VAAR
Levensgevaar door roterende machinedelen
Levensgevaar door roterende machinedelen
Levensgevaar door roterende machinedelen
Voor instel-, onderhouds- en reparatie
Voor instel-, onderhouds- en reparatie
Voor instel-, onderhouds- en reparatie
-
werkzaamheden de motor stopzetten en de
werkzaamheden de motor stopzetten en de
contactsleutel verwijderen.
contactsleutel verwijderen.
contactsleutel verwijderen.
- 137 -
1800-DE-El
E
ktronisch
E
storing_5595
E
E
E
NL
eL
ektro - hydrau
LI
ek
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt, kan
de hydraulische functie met een noodbediening worden
uitgevoerd.
GE
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar door betreden van de gevarenzone.
Levensgevaar door betreden van de gevarenzone.
Let er bij het bedienen van de machine op
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
dat zich niemand binnen de gevarenzone
bevindt.
bevindt.
AA
AA
AA
NW
NWNWNW
NW
I
JZ
I
III
I
NG
NG
M
ateriële schade door botsing met voorwerpen in
de omgeving.
de omgeving.
Let bij alle hef-, inschakel-, neerlaat- en
Let bij alle hef-, inschakel-, neerlaat- en
uitschakelprocedures op de afstand tot de
uitschakelprocedures op de afstand tot de
voorwerpen in de omgeving.voorwerpen in de omgeving.
voorwerpen in de omgeving.
Het hydraulische blok bevindt zich onder de voorste linker
beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie:
-
de bijbehorende ventielknop indraaien
-
regelventiel aan de trekker bedienen
-
de hydraulische functie wordt uitgevoerd
-
aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraaien
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie uitvalt
fDatum / Date Name Benennung / Discription
AZB „Sitzventilblock TORRO Hydraulik"
e gez. / issued 12.03.2014 roitber
d
cA4
HC
00
Zeichnungsnummer / DrawingNo.
495.190
Revision
0
b
a Blatt / von
Sheet / of
1 / 1
Status
SERIE
Datum/Date Nr. Name Datenblatt / Datasheet
Plot: 21.01.2016 15:57
Änderungen / Modification Allgemeine Anforderungen und Zeichnungsangaben siehe WN 007.025
General requirements and drawing entities refer to WN 007.025 © Pöttinger Landtechnik GmbH
PVC - Folie
Schrift und Grafik: schwarz RAL 9017
Hintergrund: weiß RAL 9016
165
mm
270
mm
Y9
Y10
Y5
Y7
Y8
Y11
Y12
Y6
Y22
Y22
Y23
Y9
Y10
Y5
Y7
Y8
Y11
Y12
Y6
Y22
Y22
Y23
Y33
Y33Y33Y33
Y33
Y33
Y34
Y34
Y33
Y33Y33
Y33
Y34
Y34
Y34
Y34
Y4
Y3
Y4
Y3
WE
R-
C
O
N
TROL en
D
IR
EC
T
C
O
N
TROL
Z
itklepblok:
- 138 -
1800-DE-El
E
ktronisch
E
storing_5595
E
E
E
NL
El
E
ktro - hydrauli
E
E
E
k
E
E
fDatum / Date Name Benennung / Discription
AZB „Hauptblock TORRO Hydraulik"
e gez. / issued 12.03.2014 roitber
d
cA4
HC
00
Zeichnungsnummer / DrawingNo.
495.191
Revision
0
b
a Blatt / von
Sheet / of
1 / 1
Status
SERIE
Datum/Date Nr. Name Datenblatt / Datasheet
Plot: 21.01.2016 15:57
Änderungen / Modification Allgemeine Anforderungen und Zeichnungsangaben siehe WN 007.025
General requirements and drawing entities refer to WN 007.025 © Pöttinger Landtechnik GmbH
Farben:
Schrift und Grafik: verkehrsschwarz 9017
Hintergrund: verkehrsweiß 9016
155
mm
255
mm
Load sensing
h
oofdunit:
- 139 -
1801-NL TechDat _5595
NL
Technische gegevens
Benaming TORRO 5510 L/D
COMBILINE
Type 5594
TORRO 6010 L/D
COMBILINE
Type 5595
TORRO 6510 L/D
COMBILINE
Type 5596
Totale lengte
Type L
Type D
8440 mm
8920 mm
9120 mm
9600 mm
9800 mm
10280 mm
Totale breedte (standaard bandenmaat)
2550 mm
2550 mm
2550 mm
Hoogte
met 22,5"-wielen
met 26,5"-wielen
3650 mm
--
3650 mm
3780 mm
3650 mm
3780 mm
Spoorbreedte
1950 mm
1950 mm
1950 mm
Platformhoogte
met 22,5"-wielen
met 26,5"-wielen
1460 mm
--
1460 mm
1640 mm
1460 mm
1640 mm
Breedte opraper
2000 mm
2000 mm
2000 mm
Aantal messen
max.
Messenafstand
45
34 mm
45
34 mm
45
34 mm
Inhoud
Inhoud volgens DIN 11741
Type L
Type D
55 m
3
28 m
3
27 m
3
60 m
3
31,5 m
3
30,5 m
3
65 m
3
35 m
3
34 m
3
Overbelastingsbeveiliging van de car
-
danas
2300 Nm / 1000 min
-1
2300 Nm / 1000 min
-1
2300 Nm / 1000 min
-1
Bandenmaat
710 / 45 R 22,5
710 / 45 R 22,5
710 / 50 R 26,5
800 / 45 R 26,5
710 / 45 R 22,5
710 / 50 R 26,5
800 / 45 R 26,5
Gewicht (standaarduitvoering)
Type L
Type D
8250 kg
8750kg
8450 kg
8950 kg
8650 kg
9150 kg
Maximaal draagvermogen (per dissel)
2 t
3 t
4 t
2 t
3 t
4 t
2 t
3 t
4 t
Continu geluidsniveau
<70 dB (A)
<70 dB (A)
<70 dB (A)
Alle gegevens niet bindend
Type L = zonder doseerinrichtingT ype D = met doseerinrichting
techn
I
techn
techn
sche
gege
V
ens
V
V
V
- 140 -
1801-NL TechDat _5595
NL
Technische gegevens
Beschrijving TORRO 7010 L/D COMBILINE
Type 5597
TORRO 8010 L/D COMBILINE
Type 5598
Totale lengte
Type L
Type D
10480 mm
10960 mm
11160 mm
11640 mm
Totale breedte (standaard bandenmaat)
2550 mm
2550 mm
Hoogte
met 22,5"-wielen
met 26,5"-wielen
3730 mm
3860mm
3730 mm
3860 mm
Spoorbreedte
1950 mm
1950 mm
Platformhoogte
met 22,5"-wielen
met 26,5"-wielen
1460 mm
1640 mm
1460 mm
1640 mm
Breedte opraper
2000 mm
2000 mm
Aantal messen
max.
Messenafstand
45
34 mm
45
34 mm
Inhoud
Inhoud volgens DIN 11741
Type L
Type D
70 m
3
40 m
3
38,5 m
3
80 m
3
43 m
3
42 m
3
Overbelastingsbeveiliging van de car
-
danas
2300 Nm / 1000 min
-1
2300 Nm / 1000 min
-1
Bandenmaat
600 / 50 R 22,5
710 / 45 R 22,5
710 / 50 R 26,5
750 / 45 R 26,5
800 / 45 R 26,5
600 / 50 R 22,5
710 / 45 R 22,5
710 / 50 R 26,5
750 / 45 R 26,5
800 / 45 R 26,5
Gewicht (standaarduitvoering)
Type L
Type D
8950 kg
9450 kg
9150 kg
9650 kg
Maximaal draagvermogen (per dissel)
2 t
3 t
4 t
2 t
3 t
4 t
Continu geluidsniveau
<70 dB (A)
<70 dB (A)
Type L = zonder doseerinrichtingT ype D = met doseerinrichting
Alle gegevens niet
bindend
Optie
-
hydraulisch chassis (alleen TORRO 6510, TORRO
7010, TORRO 8010)
N
oodzakelijke aansluitingen
1 dubbelwerkende hydraulische steekaansluiting
Bedrijfsdruk min.: 150 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
7-polige aansluiting voor de verlichtingsinrichting (12 Volt)
2-polige aansluiting (12 volt)
- 141 -
1801-NL TechDat _5595
NL
Technische gegevens
Gebruik conform bestemming van de aanhanger
De laadwagens
TORRO 6010
C
ombiline L/
D
(type 5595), TORRO 6510
C
ombiline L/
D
(type 5596), TORRO 7010
C
ombiline L/
D
(type 5597), TORRO 8010
C
ombiline L/
D
(type 5598)
zijn uitsluitend bestemd voor normaal gebruik
bij landbouwwerkzaamheden.
Voor het laden, vervoeren en lossen van groenvoer, ruw voeder, voordroogkuil en stro.
Voor het vervoeren en lossen van gehakseld groenvoer, ruwvoeder, voordroogkuil en stro.
Ieder ander gebruik van de machine (bijv. het transport van houtsnippers) geldt als niet conform bestemming.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor de
gebruiker.
Tot gebruik conform bestemming behoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven onderhouds- en
reparatievoorwaarden.
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserveonderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Noteer het nummer direct op de titelpagina van de handlei
-
ding, zodra de trekker of machine in uw bezit is gekomen.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich onder de afdekking rechtsvoor
(1) (gezien in de rijrichting).
072-17-20
1
- 142 -
1801-NL TechDat _5595
NL
Technische gegevens
juiste lading
- 143 -
2000_NL-Räder_563
NL
Banden en wielen
Aanhaalkoppel
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzitten
(aanhaalmoment: zie onderstaande tabel)!
GE
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar door loskomende banden
Levensgevaar door loskomende banden
Levensgevaar door loskomende banden
Levensgevaar door loskomende banden
Na de eerste 10 werkuren de wielmoeren
Na de eerste 10 werkuren de wielmoeren
Na de eerste 10 werkuren de wielmoeren
aandraaien.
aandraaien.
Ook na het verwisselen van een wiel, na de
Ook na het verwisselen van een wiel, na de
Ook na het verwisselen van een wiel, na de
eerste 10 werkuren de wielmoeren aan
eerste 10 werkuren de wielmoeren aan
-
draaien.
draaien.
Luchtdruk
-
Let op de juiste bandenspanning!
-
Bandenspanning regelmatig met de gegevens uit de
tabel vergelijken!
Bij het oppompen en bij te hoge bandenspanning kan
de band barsten.
M 18 x 1,5
270 nm
M 20 x 1,5
350 nm
M 22 x 1,5
500 nm
1 bar
= 14,5 psi
= 100 kPa
495.808.401/19
bar
km/h
k
k
g
1
5x6,0-6
6PR
1
,5
40
1
6x6,5-8
1
0PR
1
,5
40
380/55-
1
7
1
38A8
3,0
40
5000
4
45/45R
1
9,5
1
48A8
4,0
40
6000
480/45-
1
7
1
46A8
2,8
40
5000
480/45-
1
7
1
46A8
3,6
40
6500
1
9,0/45-
1
7
1
4 PR
3,8
40
6000
500/50-
1
7
1
49A8
2,2
40
5000
500/50-
1
7
1
49A8
2,9
40
6500
520/50R
1
7
1
4
7D
3,0
40
6500
555/45-
1
7 F
R
T
1
5
4F
4,2
40
6000
555/45-
1
7 F
R
T
1
5
4F
5,0
80
6000
560/45R22,5
1
52D
2,4
40
6500
620/40R22,5
1
48D
2,3
40
6500
600/50R22,5
1
59D
1
,8
40
6500
7
1
0/45R22,5
1
65D
1
,5
40
6500
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
a
anhangse
a
a
a
a
a
a
L
anhangse
anhangse
anhangse
anhangse
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
• Kwaliteit
en
nauwkeurige
passing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar
functioneren
• Lagere
levensduur
- Economisch werken
 Beschikbaarheid
van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 146 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
Bijlage -
a
Bijlage -
Bijlage -
Bijlage -
NL
TIP
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1)
H
andleiding
a.
De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b.
Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c.
Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d.
Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2)
G
ekwalificeerd personeel
a.
Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b.
Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c.
Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.)
U
itvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a.
In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b.
Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.)
N
a onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a.
Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a.
Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6)
G
ebruik conform bestemming
a.
Zie de technische gegevens
b.
Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d.
Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8)
Veiligheidsvoorzieningen
a.
Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a.
Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b.
Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
Ve
ILI
Ve
Ve
VeVeVe
Ve
Ve
ghe
I
ghe
ghe
ghe
dsaanw
I
dsaanw
IdsaanwI
dsaanw
jz
I
I
I
jz
jz
jz
ngen
I
ngenIngen
I
I
- 147 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
Bijlage -
a
Bijlage -
Bijlage -
Bijlage -
NL
Ve
ILI
Ve
Ve
ghe
I
ghe
ghe
dsaanw
I
dsaanw
dsaanw
dsaanw
jz
I
jzIjz
I
I
I
I
I
jz
jz
ngen
I
ngenIngen
I
I
10) Asbest
a.
Bepaalde ingekochte onderdelen van het voertuig
kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let
op de markering van reserveonderdelen.
11) Personen meenemen is verboden
a.
Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b.
De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
12) Rijprestaties met aanhangwagens
a.
De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
20%
Kg
Kg
b.
De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c.
Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d.
Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
13) Algemeen
a.
Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b.
Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c.
Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d.
Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e.
De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f.
Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g.
Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h.
Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i.
Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
14) Reiniging van de machine
a.
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 148 -
1300_NL-bijlage-B_GW_Bondioli
NL
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Cardanas
Voor elk gebruik van de cardanas controleren, of de
gaffels goed vergrendeld zijn.
B
lokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas borgen tegen meedraaien.
Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
-
De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
-
Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
-
Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken
G
roothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet
ingeschakeld 70
°
.
N
ormale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90
°
.
Maximale hoek bij werking 35
°
.
Cardanas aanpassen
GE
GE
VAAR
Levensgevaar door het uitvoeren van onderhouds-
of reparatiewerkzaamheden zonder beschermende
kleding.
kleding.
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamhe
-
den mogen alleen worden uitgevoerd met
den mogen alleen worden uitgevoerd met
een passende beschermingsuitrusting.
een passende beschermingsuitrusting.
een passende beschermingsuitrusting.
een passende beschermingsuitrusting.
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
AA
AA
NW
NWNWNW
NW
I
JZ
I
III
I
NG
NGNGNG
NG
B
eschadigingen - door minderwaardige
eschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
reserveonderdelen
reserveonderdelen
Gebruik alleen de opgegeven of meegele
Gebruik alleen de opgegeven of meegele
-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
verde cardanas, anders hebt u geen recht
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
-
Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
•Lengte (L1) niet overschrijden
-
Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min.
1
/
2
X)
nastreven
Beschermingsbuis binnen en buiten gelijkmatig inkorten
Overbelastingsbescherming (2) aan apparaatzijde
plaatsen!
- 149 -
1300_NL-bijlage-B_GW_Bondioli
NL
Cardanas
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Smeerintervallen
Aanwijzing:
om de 50
uur
1x per seizoen
Smeerschema
X
h
alle X bedrijfsuren
40 F
alle 40 wagenladingen
80 F
alle 80 wagenladingen
1
J
1 x jaarlijks
100 ha
alle 100 hectaren
BB
Indien nodig
FETT
VET
Olie
=
Aantal smeernippels
=
=
Aantal smeernippels
(III), (IV)
Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l]
Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant

Rotaties per minuut
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
1800-Smeer
S
chema_5595
1,5 [l] SAE 90
1,5 [l] SAE 90
(III)
(III)
Ö L
4 [l] SAE 85W -140
4 [l] SAE 85W -140
(III)
(III)
Ö L
1
1
1
1
1
11
1
50h
50h
10h
10h
6
1
1
1
1
1
111
1
2
2
1
1
4
4
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
6
6
2
2
1
1
1J
1J
495.832.0017 /18
6,5 [l] Titan
Gear MP140
Gear MP140
Ö L
2
4
Smeerschema
1800-Smeer
S
chema_5595
1 J
495.832.0019/18
1
1
(IV)
(IV)
(IV)
(IV)
(IV)
(IV)
FETT
FETT
FETT
FETT
FETT
FETT
FETT
FETT
FETT
FETT
FETT
FETT
FETT
FETT
=
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)(II)(II)
(II)
(II)
(II)(II)
(II)(II)(II)
(II)(II)(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)
(II)(II)(II)
(II)(II)(II)
(II)(II)(II)
(II)
Ö L
(II)
Ö L
2
2
3
3
3
2,7 [l] SAE 85W 90API GL5
2,7 [l] SAE 85W 90API GL5
(III)
(III)
Ö L
1,0 [l] SAE 80
1,0 [l] SAE 80
1,0 [l] SAE 80
(III)
(III)
Ö L
3
3
2
Doseerder
1800-Smeer
S
chema_5595
1000h
495.832.0020/19
500h
200h
40h
100h
1(IV)
FETT
=
2
22
4 4
1 1
2
2 1 11
1
21
1
2
Onderstel
- 154 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
smeermiddelen
u
itgave 2013
s
meermiddelen
code
I
(II)
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V
VI
VII
caratteristica richiesta di
qualità
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5
Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K)
Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH
Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R)
smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 155 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
(II)
ÖL
III
(IV)
(IV)
(IV)
(IV)
FETT
V
VI
VIII
OP
me
R
k
I
ngen
AGIP
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140
GR MU 2
GR SLL
GR LFO
-
ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
*
B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
**
Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30
GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2
ARALUB FDP 00
ARALUB FK 2
GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140
AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
A V I A
GETRIEBEFLIESSFETT
AVIALUB
SPEZIALFETT LD
GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1
HYPOID 85W-140
BP
ENERGOL SHF 32/46/68
VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2
FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142
HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM
IMPERVIA MMO
CASTROLGREASE
LMX
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34
-
GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140
EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1
TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30
GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140
MULTI PURPOSE
GREASE H
FIBRAX EP 370
NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER
HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280
GETRIEBEFETT MO 370
EVVA CA 300
HYPOID GB 90
FINA
HYDRAN 32/46/68
DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2
NATRAN 00
MARSON AX 2
PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS
• TITAN HYD 1030
AGRIFARM STOU MC 10W-30
• AGRIFARM UTTO MP
• PLANTOHYD 40N ***
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• TITAN UNIVERSAL HD
• AGRIFARM GEAR 80W90
• AGRIAFRM GEAR 85W-140
• AGRIFARM GEAR LS 90
• AGRIFARM HITEC 2
• AGRIFARM PROTEC 2
• RENOLIT MP
• RENOLIT FLM 2
• PLANTOGEL 2-N
AGRIFARM FLOWTEC
000
• RENOLIT SO-GFO 35
RENOLIT DURAPLEX
EP 00
• PLANTOGEL 00N
RENOLIT
DURAPLEX EP 1
AGRIFARM GEAR
8090
AGRIFARM GEAR
85W-140
AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL
DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP
MOBILUX EP 004
MOBILPLEX 47
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI
EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35
RENOPLEX EP 1
HYPOID EW 90
- 156 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
(II)
(II)
ÖL
III
(IV)
(IV)
(IV)
(IV)
FETT
FETT
FETT
FETT
FETT
V
VI
VIII
OP
me
R
k
I
ngen
SHELL
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46
AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O
AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
*
Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
**
Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68
RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2
MULTIS EP 200
MULTIS HT 1
TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE
ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL
ANDARIN 32/46/68
HD PLUS SAE 30
MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE
-
-
MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2
WIOLUB GFW
WIOLUB AFK 2
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX
COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174
FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
- 157 -
1800_DE-Gedwongen besturing_5543
NL
a
utomat
I
utomat
utomat
sche bestur
I
ng
I
I
1.
Afsluitkranen
H
1,
H
2 en
H
3 openen (verticale
positie)
H1
H1
H1
H3
H3
H2
M2M2
M3
Z
I
I
CH
CH
TI
G
G
G
Letselgevaar bij resterende druk in het hydraulische
systeem door onvoorziene bewegingen van de
pick-up.
pick-up.
Kijk naar de manometer voordat u de afslui
Kijk naar de manometer voordat u de afslui
-
ters opent.
ters opent.
Zorg ervoor dat uzelf en anderen niet in
de buurt van de pick-up zijn wanneer u de
de buurt van de pick-up zijn wanneer u de
afsluiters bedient.
Positie van de afsluiters:
0 = gesloten
1 = geopend
2.
W
agen aankoppelen
-
Wagen aan de trek-kogelkopeling hangen
-
Stuurstang (A) uit de bergplaats (P) nemen (alleen bij
3-tons uitvoering)
-
Bergplaatsbeugel (P) naar de dissel draaien. (Daarvoor
moet van onderen tegen de bergplaatsbeugel (P) worden
gedrukt, tot deze kan worden gedraaid.)
Veiligheidsaanwijzingen
W
AAR
W
W
SCHUW
I
NG
Risico op zware verwonding door hydraulische
Risico op zware verwonding door hydraulische
leidingen die bij hoge druk barsten
leidingen die bij hoge druk barsten
Span het hydraulische systeem met een
Span het hydraulische systeem met een
maximum van 75 bar voor.
maximum van 75 bar voor.
Controleer de voorspanning van de hydrau
Controleer de voorspanning van de hydrau
-
-
lische leidingen dagelijks. (nominaal bereik
lische leidingen dagelijks. (nominaal bereik
65 - 75 bar).
65 - 75 bar).
Eerste montage aan de trekker
Montage van de console 50) voor de automatische
besturing:
- Afstand 250mm van de trek-kogelkoppeling,
- Hoogte en diepte gelijk met de trek-kogelkoppeling
AA
NW
I
I
JZ
JZ
I
NG
NG
NG
M
ateriële schade door botsing van de stuurstang
ateriële schade door botsing van de stuurstang ateriële schade door botsing van de stuurstang ateriële schade door botsing van de stuurstang
ateriële schade door botsing van de stuurstang
met de hydraulische hefarm!
Demonteer de hydraulische hefarm
Demonteer de hydraulische hefarm
Demonteer de hydraulische hefarm
Als alternatief heft u de hydraulische hefarm
Als alternatief heft u de hydraulische hefarm
Als alternatief heft u de hydraulische hefarm
dienovereenkomstig op.
dienovereenkomstig op.
- 158 -
1800_DE-Gedwongen besturing_5543
NL
Autom
A
Autom
Autom
tische besturing
p
A
-
Stuurstang aan koppelingsbeugel Ø 50 aankoppelen
-
met bout (B) fixeren en met spiebout (V) beveiligen
3.
H
ydraulische druk bijvullen
- Hydraulische leidingen aankoppelen
- Hydraulische functie ''Pick-up heffen' uitvoeren
Toets indrukken
(zie hoofdstuk 'Besturing')
-
het hydraulische systeem met max. 65 - 75 bar
voorspannen
-
Minimale druk: 55 bar
4.
Afsluitkraan
H
1 sluiten (horizontale positie)
H1
H1
5.
- stuurstang rechtuit positioneren
50 m
-
met de wagen 50 m rechtuit rijden
-
de achterste as moet in een rechte lijn staan ten
opzichte van de voorste as
6.
Afsluitkraan
H
2 en
H
3 sluiten (horizontale
positie)
H3
H3
H2
M2
M2
M3
-
Automatische besturing is gereed voor gebruik
Noodbediening
Bij gebruik van een trekker zonder koppeling voor
automatische besturing of als de besturing niet meer
juist functioneert (bijv. door beschadiging van de
stuurstang), kan de automatische besturing worden
uitgeschakeld. Daarbij dient de stuuras zich in positie
rechtuit te bevinden.
W
W
AAR
W
W
W
W
SCHUW
SCHUW
I
I
I
NG
NG
Risico op ernstige verwonding door ongecontroleerd
gedrag van de machine tijdens transport
Zorg ervoor dat de stuuras recht is uitgelijnd
Zorg ervoor dat de stuuras recht is uitgelijnd
Zorg ervoor dat de stuuras recht is uitgelijnd
voordat u de noodmodus inschakelt.
voordat u de noodmodus inschakelt.
Procedure:
-
de stuurstang aan de dissel beveiligen
-
stuurstang rechtuit positioneren
-
de afsluitkraan H4 (links en rechts) aan de stuuras
sluiten (pos. 0)
- 159 -
1800_DE-Gedwongen besturing_5543
NL
Autom
A
Autom
Autom
tische besturing
Onderhoud
TIP
TIP
Voor werkzaamheden aan het gasreservoir zie hoofdstuk
Voor werkzaamheden aan het gasreservoir zie hoofdstuk
'Onderhoud'.
'Onderhoud'.
'Onderhoud'.
Voorspandruk in gastankje:
kleine opslag (H4):
30 bar stikstof (N)
grote opslag (H5)
120 bar stikstof (N)
H5
H5
H4
H4
Aanpassing van de wegrijbeveiliging
AA
AA AA AA
AA
NW
I
I
JZ
JZ
I
NG
NG
NG
M
M
M
ateriële schade bij gedemonteerde
ateriële schade bij gedemonteerde
ateriële schade bij gedemonteerde
botsingbeveiliging
botsingbeveiliging
Neem het apparaat alleen met een correct
Neem het apparaat alleen met een correct
gemonteerde en intacte botsingbeveiliging
gemonteerde en intacte botsingbeveiliging
in bedrijf.
in bedrijf.
in bedrijf.
Het bedrijf Pöttinger is niet verantwoordelijk
w
anneer het apparaat zonder botsingbeveili
-
-
-
ging wordt gebruikt.
ging wordt gebruikt.
Instellen van de wegrijbeveiliging voor de 2 to
dissel:
Bij iedere trekkerwissel moet de wegrijbeveiliging opnieuw
worden ingesteld.
B
reedte:
094-16-03
1
1
2
2
2
2
1.
Draai de schroeven (1,2) los
2.
Plaats de schroeven in de vrije boringen om de
breedte te wijzigen.
3.
Maak de schroeven weer vast.
Positie voor - achter
094-16-03
3
4
1.
Draai de schroeven los (3, 4).
2. Verschuif de console met de botsingsbeveiliging in
de gewenste positie
3.
Draai de schroeven (3, 4) weer vast.
- 160 -
1800_DE-EZL_548
NL
e
L
e
e
ektron
I
ektron
ektron
sche
gedwongen bestur
sche
I
ng
I
I
Elektronische automatische besturing
Basisvoorwaarden voor het gebruik:
Load sensing is nodig voor de werking van de elektronische
automatische besturing.
TIP
TIP
TIP
De elektronische automatische besturing kan niet worden
De elektronische automatische besturing kan niet worden
aangedreven met het hydraulische drukomloopsysteem.
Aanbouw aan de trekker
1.
H
ydrauliek met load sensing activeren.
2.
Voedingsbron en gegevensverbinding van de
bedieningsterminal activeren.
3.
B
ij uitvoering met
EBS
:
EBS
-kabel aansluiten.
4.
B
edieningsterminal inschakelen
TIP
TIP
TIP
Sluit de EBS-kabel aan voordat u het bedieningspaneel
Sluit de EBS-kabel aan voordat u het bedieningspaneel
aanzet.
aanzet.
aanzet.
Na het inschakelen van het bedieningspaneel hebt u 20
Na het inschakelen van het bedieningspaneel hebt u 20
seconden om de EBS-kabel in te steken. Na 20 seconden seconden om de EBS-kabel in te steken. Na 20 seconden
seconden om de EBS-kabel in te steken. Na 20 seconden
verschijnt een foutmelding op het bedieningspaneel, die
verschijnt een foutmelding op het bedieningspaneel, die
alleen kan worden gewist door het bedieningspaneel uit
alleen kan worden gewist door het bedieningspaneel uit
alleen kan worden gewist door het bedieningspaneel uit
en weer in te schakelen.
en weer in te schakelen.
5.
M
ontage van de console (Ø 50) voor de
automatische besturing:
-
Afstand 250mm van de trek-kogelkoppeling,
-
Hoogte en diepte gelijk met de trek-kogelkoppeling
6.
Instelling van de botsingbeveiliging op de
dissel.
B
ij iedere trekkerwissel moet de
botsingbeveiliging opnieuw worden ingesteld.
-
Breedte:
094-16-07
2
1. Draai de schroeven (1) los
2. Verwijder de afstandhouder (2)
3. Botsingbeveiliging met behulp van de schroeven
(1) monteren.
AA
AA
NW
NW
I
I
JZ
I
I
NG
M
M
ateriële schade bij gedemonteerde
ateriële schade bij gedemonteerde
botsingbeveiliging
botsingbeveiliging
Neem het apparaat alleen met een correct
Neem het apparaat alleen met een correct
gemonteerde en intacte botsingbeveiliging
gemonteerde en intacte botsingbeveiliging
in bedrijf.
Het bedrijf Pöttinger is niet verantwoordelijk
Het bedrijf Pöttinger is niet verantwoordelijk
w
w
anneer het apparaat zonder botsingbeveili
-
-
ging wordt gebruikt.
ging wordt gebruikt.
- 161 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Bediening
B
edieningsterminal van de trekker:
-
De automatische besturing activeren en vergrendelen
(zie Hoofdstuk Regeling).
Meer informatie en details over de elektronische
automatische besturing en de stuurcomputer staan in de
gebruiksaanwijzing 'Elektronische automatische besturing'.
Voor de eerste ingebruikname
Bij de levering van de laadwagen zijn de afsluitkranen A
en B gesloten. Zo kan de laadwagen rangeren zonder
aanbouw aan een trekker.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende afsluitkranen
aanwezig:
-
Tandem afsluitkranen A
-
Tridem:
afsluitkranen A en B
De afsluitkranen A en B bevinden zich boven de eerste
as van de laadwagen.
Voor de eerste ingebruikname moeten de afsluitkranen (A
en B) worden geopend.
- 162 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Menustructuur van de stuurcomputer
De volgende weergave geeft een eenvoudig overzicht van
de menu-structuur van de stuurcomputer. Uitgaande van de
basisweergave kunnen verschillende menu's, zogenaamde
Service-menu's, worden geselecteerd en gebruikt:
„operating data“ Weergave van de bedrijfsgegevens,
bijv. stuurhoek, rijsnelheid, enz.
„i/o data display“ Weergave van de in- en uitgangssignalen
van de stuurcomputer
„alarm memory“ Weergave van de opgeslagen fouten
„parameters“ Weergave en wijziging van parameters
„alignment“ Asregeling
„special setup“ Speciale instellingen
„version display“ Weergave van de softwareversies
„access code“ Invoer van een toegangscode om toegang
te krijgen tot beperkte functies
B
ewegen in de menustructuur aan de
stuurcomputer
1
1
2
2
3
3
4
4
4
4
1.
Gebruik de [ENTER] toets (4), om in een menu te komen.
2.
Gebruik de [+] toets (3) of [-] toets (2), om tussen de
verschillende opties in een menu te kiezen.
3. Gebruik de [ESC] toets (1), om een menu te verlaten
en in het volgende (hogere) menu te komen.
Botsingsalarm (collision alarm)
Van startbeeldscherm - special setup - collision alarm
Algemeen:
Het botsingsalarm moet de bestuurder erop attent maken
dat de buighoek tussen aanhanger en trekker zo groot is
geworden dat er een botsing tussen aanhanger en trekker
dreigt te ontstaan (meestal het achterwiel met de dissel).
Deze functie wordt geactiveerd als de beide botsingsdrempels
(buighoek links en rechts) zijn gedefinieerd (afgesteld).
Wissen van de botsingsdrempels deactiveert de functie.
GE
GE
VAAR
VAAR
VAAR
VAAR
VAAR
Levensgevaar bij botsing tussen trekker en machine
Levensgevaar bij botsing tussen trekker en machine
Stel de botsingsdrempels na iedere trekker
Stel de botsingsdrempels na iedere trekkerStel de botsingsdrempels na iedere trekkerStel de botsingsdrempels na iedere trekker
Stel de botsingsdrempels na iedere trekker
-
---
-
wissel opnieuw in.
Verwijder personen uit de gevarenzone
Verwijder personen uit de gevarenzone
Verwijder personen uit de gevarenzone Verwijder personen uit de gevarenzone Verwijder personen uit de gevarenzone
Verwijder personen uit de gevarenzone
tussen trekker en machine.
tussen trekker en machine.
De speciale instelling botsingsalarm is altijd beschikbaar
en heeft geen toegangsbeperking. Daarom kan deze
instelling ook door de bestuurder zelf worden uitgevoerd.
M
enu-overzicht:
Drie functies kunnen worden geselecteerd:
1.
Botsingsalarm regeling (coll: alignment)
Voor de invoer van de beide botsingsdrempels.
2.
Botsingsalarm waardeweergave (coll: show value):
Voor het weergeven van de beide botsingsdrempels.
3.
Botsingsalarm wissen (coll: reset):
Voor het wissen van de beide botsingsdrempels. Bij
het wissen van de botsingsdrempels deactiveert u
tegelijkertijd de botsingscontrole.
Het menu kan worden verlaten met de ESC-toets.
B
otsingsalarm: Functie regeling (coll: alignment)
1.
Instellen van de botsingsdrempel aan de linkerzijde:
Daarvoor de trekker zover naar links insturen tot de
gewenste maximale positie is bereikt.
In het display wordt de hoek van de disselhoekzender
weergegeven. Let erop dat de hoekwaarde bij het
instellen van de linker kant een negatieve waarde heeft.
Met de ENTER-toets wordt de hoekwaarde opgeslagen.
- 163 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Het display geeft de opgeslagen waarde weer en wacht
op een bevestiging met de ENTER-toets.
2.
Instellen van de botsingsdrempel aan de rechterzijde:
Daarvoor de trekker zover naar rechts insturen tot de
gewenste maximale positie is bereikt. In het display
wordt de hoek van de disselhoekzender weergegeven.
Let erop dat de hoekwaarde bij het instellen van de
rechter kant een positieve waarde heeft.
Met de ENTER-toets wordt de hoekwaarde opgeslagen.
Het display geeft de opgeslagen waarde weer en wacht
op een bevestiging met de ENTER-toets.
Nu is de procedure afgesloten en wordt teruggekeerd in
het keuzemenu van de speciale instellingen.
Foutmeldingen:
1.
Foutief voorteken:
Als de zijde is verwisseld (foutief voorteken) bij het
bevestigen van de hoekwaarde, wordt een foutmelding
weergegeven.
De melding bevat de aanwijzing of de waarde positief
of negatief moet zijn.
2.
Opslaan mislukt:
Als het opslaan van een botsingsdrempel niet lukt, dan
wordt dit gemeld. Er is dan waarschijnlijk sprake van
een defect van het opslagelement. De stuurcomputer
moet in dit geval worden vervangen.
Met de 'ENTER'-toets wordt de functie verlaten.
b
otsingsalarm: Functie waardeweergave (coll:
show value):
Als er hoekwaarden beschikbaar zijn, worden deze
weergegeven.
Zijn er geen hoekwaarden beschikbaar en wordt dus het
botsingsalarm niet geactiveerd, dan worden alleen streepjes
weergegeven,
Met de ESC-toets wordt deze functie verlaten.
b
otsingsalarm: Functie wissen (coll: reset)
Er wordt eerst gevraagd of de waarden moeten worden
gewist.
Met de ENTER-toets wordt het wisprocedure gestart. Is
dit niet gewenst, dan kan de functie met de ESC-toets
worden verlaten.
Na de wisprocedure wordt op het beeldscherm aangegeven
dat de waarden zijn gewist. Bevestig deze weergave met
de ENTER-toets.
Als er geen waarden kunnen worden gewist, wordt dit
weergegeven.
Met de ESC-toets wordt deze functie verlaten.
- 164 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
In principe worden de assen in noodbediening
vrijgeschakeld en bevinden ze zich in vrije naloop. Daardoor
is achteruitrijden slechts beperkt mogelijk.
GE
GE
GE
VAAR
VAAR
VAAR
Levensgevaar door defecte stuurasregeling.
Verander onmiddellijk van stuurasregeling
naar noodbediening
Rijd onmiddellijk naar een werkplaats.
Rijd maximaal 10 km/u verder.
Let op!
B
ij fouten in het stuursysteem dienen de
werkzaamheden onmiddellijk te worden
beëindigd!
N
oodbediening bij andere fouten
1.
Rijd onmiddellijk naar een werkplaats.
2.
Rijd daarbij niet sneller dan 10 km/h.
Wanneer achteruit moet worden gereden,
1.
Rijd vooruit totdat de wielen van de laadwagen recht
staan.
Noodbediening
Tridem
Tandem
2.
Draai de schroeven (1) aan het hydraulisch blok van de
automatische besturing in om de automatische besturing
te vergrendelen. Nu kan worden achteruitgereden.
Na het verhelpen van de fout moeten de schroeven (1)
aan het hydraulisch blok weer worden losgedraaid om
de correcte werking van de elektronische automatische
besturing mogelijk te maken.
N
oodbediening bij fout '
S
nelheidssignaal':
Om vast te stellen of er sprake is van een dergelijke
fout, moet de opgetreden foutcode met de foutlijst van
de foutcodes (zie gebruiksaanwijzing 'Elektronische
automatische besturing') worden vergeleken.
Bijvoorbeeld voor de foutcode bij fout 'Snelheidssignaal':
052 - xxx - xxx
Wanneer er sprake is van een dergelijke fout, kan de
automatische besturing via de bedieningsterminal aan
de trekker verder worden vergrendeld om achteruitrijden
mogelijk te maken.
1.
Rijd bij de fout 'Snelheidssignaal' onmiddellijk naar een
werkplaats.
2.
Rijd niet sneller dan 10 km/h.
- 165 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Onderdelen van de elektronische gedwongen besturing
S
ysteemstructuur:
1...
Veiligheidsstuurcomputer
2...
Elektrische voedingsbron en interface tussen de trekker
en de aanhanger
3...
Hydraulische voedingsbron
4...
Veiligheidshoeksensor, aanhangerkoppeling (sensornr.
B40)
5...
Veiligheidshoeksensor, aanhangerkoppeling (sensornr.
B41)
6...
Veiligheidshoeksensor, aanhangerkoppeling (sensornr.
B42)
7...
Stuurcilinder
8...
Proportionele hydraulische eenheid met geïntegreerd
vrijschakelventiel
9...
Snelheidssensor, links (sensornr. B43)*
10... Snelheidssensor, rechts (sensornr. B43)*
11... Drukschakelaar
12... Oliefilter
*Wanneer een elektrisch remsysteem (EBS) is ingebouwd,
zijn de snelheidssensoren B43 en B44 niet op de
stuurcomputer, maar op de EBS aangesloten. In dit geval
worden de signalen van de snelheidssensoren B43 en B44
door middel van een CAN-verbinding aan de stuurcomputer
doorgegeven.
De veiligheidsstuurcomputer (1) vormt samen met de
proportionele hydraulische eenheid (8), de stuurcilinder (7)
en de veiligheidshoeksensor (5,6) een gesloten regelkring
aan de gestuurde as.
De nominale waarde voor de regeling van de gestuurde as
wordt afhankelijk van de voertuiggeometrie en verschillende
referentiegrootheden (hoek tussen de trekker en de
aanhanger (4) redundant voertuigsnelheidssignaal (9,10))
dat op de veiligheidsstuurcomputer wordt getoond.
De elektrische (2) en hydraulische (3) voeding is afkomstig
van de trekker.
De toestand van de hydraulische installatie wordt met behulp
van een drukschakelaar (11) herkend. Ter bescherming
van de hydraulische componenten moet er bovendien een
oliefilter (12) zijn ingebouwd.
- 166 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
De hoge veiligheidsvereisten van het stuursysteem zijn
alleen gewaarborgd wanneer alle systeemcomponenten
volgens hun bestemming en de voorschriften worden
geïnstalleerd en gebruikt.
G
ebruik van het systeem volgens de bepalingen:
Er mogen geen wijzigingen aan het systeem worden
aangebracht.
Het systeem mag alleen in gecontroleerde en
goedgekeurde aanhangertypen worden ingebouwd.
Bij wijzigingen van het systeem en zijn bestanddelen of
inbouw van het systeem in een ander aanhangertype of een
andere aanhangervariant zonder toestemming van MOBIL
ELEKTRONIK GMBH, komt alle garantie te vervallen. De
fabrieksgaranties zijn in dit geval niet langer van toepassing.
G
ebruik van het systeem:
De installatie, de ingebruikname en het onderhoud
moeten door vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werken aan het voertuig (lakken, lassen, enz),
moeten de elektronische componenten voldoende
worden beschermd. In het bijzonder bij lassen moet
de veiligheidselektronica uit het voertuig worden
verwijderd.
Ondeskundige omgang met het systeem of zijn
bestanddelen leidt tot het vervallen van de garantie namens
MOBIL ELEKTRONIK GMBH.
Veiligheidsconcept:
De elektronica zoals hieronder beschreven heeft een
fouttolerantie van 1 in overeenstemming met Safety Integrity
Level SIL 2 volgens IEC/DIN EN 61508.
Bij het optreden van een fout, schakelt de elektronica naar de
veilige toestand. Deze is gedefinieerd als uitschakeltoestand
van de speciale digitale veiligheidsuitgangen.
De fabrikant moet de bedrijfsveiligheid van het voertuig en
de veiligheid van de met het voertuig werkende personen
met geschikte maatregelen veilig stellen.
Elektronische onderdelen moeten tegen overspanningen
en statische opladingen worden beschermd.
Trek vóór laswerken de aansluitstekker aan de
veiligheidsstuurcomputer onmiddellijk uit.
Bij werken in de zwenkhoek van de gestuurde wielen
moet het schakelsysteem worden uitgeschakeld (zekering
uittrekken en tegen opnieuw inschakelen beschermen).
Attentie!
De assen worden gestuurd wanneer de hoeksensorkoppeling
wordt afgekoppeld en bewogen, terwijl de elektrische en
hydraulische voeding nog in zit en de trekker draait!
Om veiligheidsredenen moet u de spanningsbron altijd
eerst uittrekken voordat u de hoeksensor wordt ontkoppelt.
Voorzichtig bij het werken in de buurt van de
aanhangerkoppeling. Ga niet op de hoeksensorkoppeling
staan of belast deze niet onnodig.
Controleer voor het vertrekken of de koppeling niet
onregelmatig is verbogen. Een verbogen koppeling leidt
tot een niet-toegelaten rechtuit rijgedrag en een foutieve
stuurhoek.
Controleer voor het vertrekken of de hoeksensor en de
elektrische en hydraulische voedingsbron correct zijn
aangesloten! Houd rekening met de foutmeldingen van
het stuursysteem, in het bijzonder binnen de eerste
gereden meter.
De noodhandbediening dient niet voor normaal rijden.
Deze mag enkel in noodgevallen, in stilstand voor het
rechtuitrichten van de as of voor het vergrendelen van
de as voor een korte achteruitrit worden gebruikt. Na de
reparatie van het stuursysteem moet de noodbediening
weer worden beëindigd!
Wanneer een afwijkende bandengrootte aan de aanhanger
wordt gemonteerd, moet een voor deze bandengrootte
goedgekeurde parameterset bij de stuurcomputer worden
ingevoerd of moet de WIZ voor de snelheidssensoren via
deze speciale instelling worden afgesteld. Een verkeerde
bandengrootte resp. verkeerde WIZ leidt tot een foutieve
snelheidsregistratie en dus tot een niet-toegelaten verlaging
van de systeemveiligheid!
Onderhoud - veiligheidsinstructies
- 167 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Onderhoud - Overzicht
dagelijks
halfjaarlijks
jaarlijks
tweejaarlijks
Lampentest (storingsweergave)
Vulniveau hydraulische olie
Visuele controle hoeksensorkoppeling
Visuele controle hydraulisch oliefilter
Visuele controle stuurcilinder en hydraulische eenheid
Gebeurtenissengeheugen uitlezen
De hydraulische olie verversen en het filterelement
vervangen
Onderhoud - Veiligheidsstuurcomputer
Opmerkingen/instructies
De veiligheidsstuurcomputer beschikt over uitgebreide diagnosefuncties.
Naast interne functiestoringen, worden ook storingen van alle perifere
bouwgroepen met vermelding van de foutlocatie en het fouttype getoond.
Bij foutmeldingen tijdens het dagelijks gebruik, moet het gebeurtenissengeheugen
onmiddellijk door opgeleid servicepersoneel worden uitgelezen.
In het kader van de inspectie
Gebeurtenissengeheugen jaarlijks uitlezen.
Onderhoud - Veiligheidshoeksensor
Interval
Halfjaarlijks (bij frequent gebruik uiteraard vaker)
Te controleren punten
Visuele controle: Mechanische beschadiging, corrosie of slijtage van de hoeksensor en
koppeling (bijv. speling in de koppeling).
Opmerkingen/instructies
De controle moet door overeenkomstig opgeleid vakpersoneel worden uitgevoerd.
Beschadigde componenten moeten onmiddellijk worden vervangen.
Onderhoud - Veiligheidshoeksensor aanhangerkoppeling
Interval
Voor elke rit.
Te controleren punten
Visuele controle door de bestuurder: De koppeling moet correct zijn vastgeklikt en
geborgd. De mechanische verbindingen mogen geen zichtbare beschadigingen of
verbuigingen vertonen.
Opmerkingen/instructies
De bestuurder moet op de belangrijke functie en de voorzichtige behandeling van de
hoekmeetrinrichting worden gewezen.
Onderhoud - Proportionele hydraulische eenheid
Interval
Halfjaarlijks.
Te controleren punten
Visuele controle:
Uittredende olie aan de schroefverbinding van de installatie
Corrosie
Opmerkingen/instructies
Gecorrodeerde onderdelen vervangen.
- 168 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Onderhoud - Stuurcilinder en mechanische koppeling
Interval
Halfjaarlijks.
Te controleren punten
Visuele controle:
Geen uittredende olie aan de stangafdichting van de cilinder.
Geen groeven aan de cilinderstang.
Corrosie van de koppeling.
Koppeling op vaste bevestiging controleren.
Opmerkingen/instructies
Indien nodig de stuurcilinder of de koppeling vervangen.
Onderhoud - Pomp, filter en tank
Interval
Halfjaarlijks.
Te controleren punten
De verontreinigingsaanduidingen van het hydraulisch filter mogen bij een hoger
motortoerental niet in de rode zone komen.
Opmerkingen/instructies
Voor de controle moet de olie bedrijfswarm zijn. Het filter moet al worden vervangen na
het bereiken van de gele zone.
In het kader van de inspectie
De hydraulische olie moet minimaal twee keer jaar worden vervangen. Daarbij moeten
ook het terugloopfilter- en het drukfilterelement worden vervangen.
Storingsveiligheid
Functie
Bij een systeemstoring wordt de veilige toestand bereikt
door:
De assturing onmiddellijk vrij te schakelen
(algemeen).
De as gedraagt zich dus als een conventionele zelfsturende
as en volgt de rijrichting van het voertuig.
De manoevreerbaarheid bij het achteruitrijden wordt door
de handmatige noodbediening bepaald. De bestuurder
gebruikt deze indien nodig voor het achteruitrijden, om de
as in de rechtuit positie te vergrendelen.
Systeemstoringen worden via de interface aan de trekker
doorgegeven en daar getoond. De bestuurder herkent de
storing en past de rijstijl aan de nu beperkte functie van
de sturing aan.
Het elektronische-hydraulische stuursysteem werkt
vereenvoudigd voorgesteld volgens het principe van een
gesloten regelkring.
De buighoek tussen de trekker en de aanhanger wordt
door middel van een disselhoeksensor bepaald en door
de veiligheidsstuurcomputer ingelezen. Deze berekent
afhankelijk van de voertuiggeometrie, het gekozen
stuurprogramma en de aanhangersnelheid voor elke
elektronisch-hydraulisch gestuurde aanhangeras
(deelsysteem) een nominale waarde.
De stuurbeweging wordt via een proportioneel ventiel en
één of twee stuurcilinders aan de as omgezet. De positie
van de gestuurde as wordt door middel van een hoeksensor
teruggelezen, met de nominale waarde vergeleken en
dienovereenkomstig aangepast.
Dankzij deze naregeling is de correcte stuurhoek van de
as altijd gegarandeerd.
1...
Hoeksensor aanhangerkoppeling
2...
Stuurprogramma bijv. straat
3...
Voertuigsnelheid
4...
Nominale waarde
5...
Veiligheidsstuurcomputer
6...
Proportioneel ventiel
7...
Stuurcilinder
8...
Hoeksensor aanhangerkoppeling
Bewakingsinrichtingen staan niet afgebeeld.
- 169 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Na afloop van de startweergave verschijnt automatisch
de hoofdweergave. Afhankelijk van de systeemtoestand
wordt een overeenkomstige statusmelding weergegeven.
De asregeling van de stuurcomputer is ingeschakeld. Dit
is de normale toestand tijdens het rijden en bij het sturen
(buighoekverandering) of bij assynchronisatie.
De asregeling van de stuurcomputer is uitgeschakeld. Dit
is de normale toestand tijdens het stilstaan zonder sturen
(buighoekverandering) of zonder assynchronisatie.
De stuurcomputer meldt dat de hydraulische voedingsbron
ontbreekt. De melding wordt alleen getoond wanneer het
voertuig stilstaat. De toestand is in overeenstemming met
die in de beschreven weergave 'stand-by'. Bij het rijden
wordt onmiddellijk naar de toestand, zoals in de beschreven
weergave 'READY', geschakeld.
De stuurcomputer voert onmiddellijk een actuatortest uit.
De test gebeurt alleen wanneer het voertuig stilstaat en
de hydraulische voedingsbron aanwezig is.
De stuurcomputer meldt dat de disselsensor niet is
aangekoppeld. Dit is een fout.
De stuurcomputer meldt een storing. Er wordt een
driecijferige foutcode getoond. Wanneer er meerdere
storingen aanwezig zijn, worden de foutcodes afwisselend
om de 2 seconden getoond. Hieronder volgt een foutlijst
met de beschrijving van de foutcodes. De foutcodes worden
permanent in het gebeurtenissengeheugen opgeslagen.
De weergave blijft in de meeste gevallen permanent
bestaan. Pas na de bevestiging van de fout en het opnieuw
starten van het stuursysteem wordt de normale weer hervat.
Alleen zo kan ook de storingstoestand worden bevestigd.
Deze weergave heeft voorrang op alle andere weergaven
van de hoofdweergave.
TIP
Buiten bij de storingsweergave wordt op de tweede regel
Buiten bij de storingsweergave wordt op de tweede regel
een scrollpijl getoond. Deze dient voor de herkenning
een scrollpijl getoond. Deze dient voor de herkenning
van een mogelijk verstoorde weergave of een zeer
van een mogelijk verstoorde weergave of een zeer
van een mogelijk verstoorde weergave of een zeer
onwaarschijnlijke stilstand van de stuurcomputer.
onwaarschijnlijke stilstand van de stuurcomputer.onwaarschijnlijke stilstand van de stuurcomputer.onwaarschijnlijke stilstand van de stuurcomputer.
onwaarschijnlijke stilstand van de stuurcomputer.
menu – hoofdweergave
- 170 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Elke stuurcomputer beschikt over een eigen
gebeurtenissengeheugen, waarvan de inhoud via de On-
board Diagnose kan worden getoond. Alle vastgestelde
storingen van het systeem worden permanent in het
gebeurtenissengeheugen opgeslagen.
Het menu gebeurtenissengeheugen (alarm memory) wordt
opgeroepen door het bedienen van de ENTER-toets.
Invoeren in het gebeurtenissengeheugen tonen
Met de PLUS- of de MIN-knop kunnen de gebeurtenissen
na elkaar worden getoond. Aan het einde van het
gebeurtenissengeheugen (alarm index: 32) wordt
automatisch naar het begin teruggesprongen (alarm index:
1). Wanneer er minder dan 32 invoeren aanwezig zijn,
wordt al bij de laatste invoer teruggesprongen.
Door het bedienen van de ENTER-toets kunnen verdere
gegevens in verband met de momenteel getoonde
gebeurtenis (alarm index) worden opgeroepen. Daarbij
worden bij de verdere bediening van de ENTER-toets de
foutcode, het tijdstip van het eerste optreden, het tijdstip
van het laatste optreden en de frequentie van het optreden
na elkaar getoond:
Gebeurtenisinvoer (alarm index) 1 en bijbehorende
driedelige foutcode. Er verschijnt dan een foutlijst de met
beschrijving van de foutcode.
Tijdstip van het eerste optreden.
Hierbij worden ofwel de datum ofwel de bedrijfsuren
getoond, naargelang de uitrusting van de stuurcomputer.
Tijdstip van het laatste optreden.
Hierbij worden ofwel de datum ofwel de bedrijfsuren
getoond, naargelang de uitrusting van de stuurcomputer.
Frequentie.
Met de ESC-toets wordt dit menu verlaten.
Menu – Gebeurtenissengeheugen (alarm memory)
- 171 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
H
et gebeurtenissengeheugen wissen
Het gebeurtenissengeheugen kan bij elke weergavestatus
van dit submenu worden gewist.
Houd de PLUS-toets minimaal 3 seconden ingedrukt.
Aangezien met deze toets ook de gebeurtenisinvoer (alarm
index) wordt gewisseld, wordt daarna de volgende invoer
getoond. Na ong. 3 seconden verschijnt echter één van
de volgende weergaven.
De toegang is alleen toegelaten voor bevoegde personen.
Wanneer deze weergave verschijnt, is de toegang nog niet
geïnitialiseerd. Gebruik hiertoe het menu 'acces code' en
probeer het dan opnieuw.
Het menu kan op deze plaats nog zonder het wissen van
het geheugen met ESC worden verlaten. De weergave
wisselt weer naar het gebeurtenissengeheugen.
Met de toets ENTER wordt het wisproces gestart.
Bij het wissen wordt de voortgang met een balk op de
tweede regel getoond.
Na het wissen staan alle invoeren op 255. De weergave
wisselt automatisch naar de eerste gebeurtenisseninvoer.
Na het wissen van het gebeurtenissengeheugen moet
de stuurcomputer opnieuw worden gestart (voeding uit/
inschakelen).
Onderhoud - Foutlijst
Foutcode
B
eschrijving
005 – 002 – 00
Digitale uitgang 1 (DA1)
Kabelbreuk
005 – 002 – 03
Digitale uitgang 1 (DA1)
Kabelbreuk
005 – 003 – 00
Digitale uitgang 1 (DA1)
Kortsluiting
005 – 003 – 03
Digitale uitgang 1 (DA1)
Kortsluiting
005 – 005 – 03
Digitale uitgang 1 (DA1)
Parameterprogrammering
005 – 012 – 03
Digitale uitgangen
> max. waarde
006 – 002 – 00
Digitale uitgang 2 (DA2)
Kabelbreuk
006 – 002 – 03
Digitale uitgang 2 (DA2)
Kabelbreuk
006 – 003 – 00
Digitale uitgang 2 (DA2)
Kortsluiting
006 – 003 – 03
Digitale uitgang 2 (DA2)
Kortsluiting
006 – 005 – 03
Digitale uitgang 2 (DA2)
Parameterprogrammering
007 – 002 – 00
Digitale uitgang 3 (DA3)
Kabelbreuk
007 – 002 – 03
Digitale uitgang 3 (DA3)
Kabelbreuk
007 – 003 – 00
Digitale uitgang 3 (DA3)
Kortsluiting
007 – 003 – 03
Digitale uitgang 3 (DA3)
Kortsluiting
007 – 005 – 03
Digitale uitgang 3 (DA3)
Parameterprogrammering
008 – 002 – 00
Digitale uitgang 4 (DA4)
Kabelbreuk
008 – 002 – 03
Digitale uitgang 4 (DA4)
Kabelbreuk
008 – 003 – 00
Digitale uitgang 4 (DA4)
Kortsluiting
- 172 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
008 – 003 – 03
Digitale uitgang 4 (DA4)
Kortsluiting
008 – 005 – 03
Digitale uitgang 4 (DA4)
Parameterprogrammering
009 – 002 – 00
Digitale uitgang 5 (DA5)
Kabelbreuk
009 – 002 – 03
Digitale uitgang 5 (DA5)
Kabelbreuk
009 – 003 – 00
Digitale uitgang 5 (DA5)
Kortsluiting
009 – 003 – 03
Digitale uitgang 5 (DA5)
Kortsluiting
009 – 005 – 03
Digitale uitgang 5 (DA5)
Parameterprogrammering
010 – 002 – 00
Digitale uitgang 6 (DA6)
Kabelbreuk
010 – 002 – 03
Digitale uitgang 6 (DA6)
Kabelbreuk
010 – 003 – 00
Digitale uitgang 6 (DA6)
Kortsluiting
010 – 003 – 03
Digitale uitgang 6 (DA6)
Kortsluiting
010 – 005 – 03
Digitale uitgang 6 (DA6)
Parameterprogrammering
011 – 002 – 00
Digitale uitgang 7 (DA7)
Kabelbreuk
011 – 002 – 03
Digitale uitgang 7 (DA7)
Kabelbreuk
011 – 003 – 00
Digitale uitgang 7 (DA7)
Kortsluiting
011 – 003 – 03
Digitale uitgang 7 (DA7)
Kortsluiting
011 – 005 – 03
Digitale uitgang 7 (DA7)
Parameterprogrammering
012 – 002 – 00
Digitale uitgang 8 (DA8)
Kabelbreuk
012 – 002 – 03
Digitale uitgang 8 (DA8)
Kabelbreuk
012 – 003 – 00
Digitale uitgang 8 (DA8)
Kortsluiting
012 – 003 – 03
Digitale uitgang 8 (DA8)
Kortsluiting
012 – 005 – 03
Digitale uitgang 8 (DA8)
Parameterprogrammering
013 – 002 – 00
Digitale uitgang 9 (DA9)
Kabelbreuk
013 – 002 – 03
Digitale uitgang 9 (DA9)
Kabelbreuk
013 – 003 – 00
Digitale uitgang 9 (DA9)
Kortsluiting
013 – 003 – 03
Digitale uitgang 9 (DA9)
Kortsluiting
013 – 005 – 03
Digitale uitgang 9 (DA9)
Parameterprogrammering
014 – 002 – 00
Digitale uitgang 10 (DA10)
Kabelbreuk
014 – 002 – 03
Digitale uitgang 10 (DA10)
Kabelbreuk
014 – 003 – 00
Digitale uitgang 10 (DA10)
Kortsluiting
014 – 003 – 03
Digitale uitgang 10 (DA10)
Kortsluiting
014 – 005 – 03
Digitale uitgang 10 (DA10)
Parameterprogrammering
015 – 002 – 00
Digitale uitgang 11 (DA11)
Kabelbreuk
015 – 002 – 03
Digitale uitgang 11 (DA11)
Kabelbreuk
015 – 003 – 00
Digitale uitgang 11 (DA11)
Kortsluiting
015 – 003 – 03
Digitale uitgang 11 (DA11)
Kortsluiting
015 – 005 – 03
Digitale uitgang 11 (DA11)
Parameterprogrammering
016 – 002 – 00
Digitale uitgang 12 (DA12)
Kabelbreuk
016 – 002 – 03
Digitale uitgang 12 (DA12)
Kabelbreuk
016 – 003 – 00
Digitale uitgang 12 (DA12)
Kortsluiting
016 – 003 – 03
Digitale uitgang 12 (DA12)
Kortsluiting
016 – 005 – 03
Digitale uitgang 12 (DA12)
Parameterprogrammering
017 – 002 – 00
Digitale uitgang 13 (DA13)
Kabelbreuk
017 – 002 – 03
Digitale uitgang 13 (DA13)
Kabelbreuk
017 – 003 – 00
Digitale uitgang 13 (DA13)
Kortsluiting
017 – 003 – 03
Digitale uitgang 13 (DA13)
Kortsluiting
017 – 005 – 03
Digitale uitgang 13 (DA13)
Parameterprogrammering
- 173 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
018 – 002 – 00
Digitale uitgang 14 (DA14)
Kabelbreuk
018 – 002 – 03
Digitale uitgang 14 (DA14)
Kabelbreuk
018 – 003 – 00
Digitale uitgang 14 (DA14)
Kortsluiting
018 – 003 – 03
Digitale uitgang 14 (DA14)
Kortsluiting
018 – 005 – 03
Digitale uitgang 14 (DA14)
Parameterprogrammering
019 – 002 – 00
Digitale uitgang 15 (DA15)
Kabelbreuk
019 – 002 – 03
Digitale uitgang 15 (DA15)
Kabelbreuk
019 – 003 – 00
Digitale uitgang 15 (DA15)
Kortsluiting
019 – 003 – 03
Digitale uitgang 15 (DA15)
Kortsluiting
019 – 005 – 03
Digitale uitgang 15 (DA15)
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Aan de overeenkomstige uitgang is een kabelbreuk gedetecteerd.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
• Bij meerdere gemelde kabelbreuken kan een onderbroken, gemeenschappelijke
retourleiding de oorzaak zijn.
Wanneer door een systematische weerstandsmeting van de leidingen en de verbindingen
geen kabelbreuk kan worden vastgesteld, is het mogelijk dat de dwarsdoorsnede van de
gemeenschappelijke retourleiding te klein is.
Kortsluiting
Aan de overeenkomstige uitgang is een kortsluiting gedetecteerd.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
Parameterprog.
De uitgang beschikt door de parametrering van de stuurcomputer op niet-toegelaten wijze
over meerdere functies.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
> max. waarde
De parametrering van de stuurcomputer wijst meer uitgangen aan de beschikbare functies
toe dan daadwerkelijk fysiek beschikbaar zijn. De melding heeft geen betrekking op een
speciale uitgang.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 174 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
020 – 002 – 02
PWM1
Kabelbreuk
020 – 002 – 03
PWM1
Kabelbreuk
020 – 003 – 03
PWM1
Kortsluiting
020 – 005 – 03
PWM1
Parameterprogrammering
021 – 002 – 02
PWM2
Kabelbreuk
021 – 002 – 03
PWM2
Kabelbreuk
021 – 003 – 03
PWM2
Kortsluiting
021 – 005 – 03
PWM2
Parameterprogrammering
022 – 002 – 02
PWM3
Kabelbreuk
022 – 002 – 03
PWM3
Kabelbreuk
022 – 003 – 03
PWM3
Kortsluiting
022 – 005 – 03
PWM3
Parameterprogrammering
023 – 002 – 02
PWM4
Kabelbreuk
023 – 002 – 03
PWM4
Kabelbreuk
023 – 003 – 03
PWM4
Kortsluiting
023 – 005 – 03
PWM4
Parameterprogrammering
024 – 002 – 02
PWM5
Kabelbreuk
024 – 002 – 03
PWM5
Kabelbreuk
024 – 003 – 03
PWM5
Kortsluiting
024 – 005 – 03
PWM5
Parameterprogrammering
025 – 002 – 02
PWM6
Kabelbreuk
025 – 002 – 03
PWM6
Kabelbreuk
025 – 003 – 03
PWM6
Kortsluiting
025 – 005 – 03
PWM6
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Aan de overeenkomstige uitgang is een kabelbreuk gedetecteerd.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
• Bij meerdere gemelde kabelbreuken kan een onderbroken, gemeenschappelijke
retourleiding de oorzaak zijn.
• Wanneer door een systematische weerstandsmeting van de leidingen en verbindingen
geen kabelbreuk kan worden vastgesteld, is het mogelijk dat de dwarsdoorsnede van de
gemeenschappelijke retourleiding te klein is.
Kortsluiting
Aan de overeenkomstige uitgang is een kortsluiting gedetecteerd.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
Parameterprog.
De uitgang beschikt door de parametrering van de stuurcomputer op niet-toegelaten wijze
over meerdere functies.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de vrijgegeven parameterset en/of de vrijgegeven softwareversie indien nodig.
- 175 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
030 – 002 – 00
Voedingsbron
Kabelbreuk
030 – 006 – 00
Voedingsbron
Time-out
030 – 009 – 00
Voedingsbron
Niveau
030 – 010 – 00
Voedingsbron
5 V referentie
030 – 011 – 00
Voedingsbron
5 V extern
030 – 031 – 00
Voedingsbron
Snelheid > 0
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
De digitale ingang voor de bewaking van de geschakelde voedingsbron van de stuurcomputer
toont een kabelbreuk.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Het is mogelijk dat een tussengeschakelde zekering defect is.
Controleer de leidingen naar de spanningsbron en naar de overeenkomstige digitale
ingang van de stuurcomputer.
Time-out
De stuurcomputer kan zich niet via de functie met stationair commando uitschakelen.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
De schakeling van het stationair commando heeft talrijke aansluitingen aan het relais en
de stuurcomputer die snel kunnen worden verwisseld.
• Er is eventueel een verkeerd relais gebruikt.
Niveau
De voedingsspanning ligt in het onderspanningsbereik en het voertuig rijdt sneller dan
25 km/h.
5 V referentie
De referentiespanning ligt buiten het toegelaten bereik.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Die 5 V-referentie voedt meestal de hoeksensor en de druksensoren. Meet de spanning
wanneer de stuurcomputer is aangesloten. Bij afwijkingen moeten de aangesloten
hoeksensor en sensoren achtereenvolgens kort worden losgekoppeld om de defecte
verbinding te vinden. Er is mogelijk een kortsluiting aanwezig. Controleer ook de afscherming
van de aangesloten sensoren.
5 V extern
De externe referentiespanning ligt buiten het toegelaten bereik.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Die 5 V-referentie voedt meestal de hoeksensor en de druksensoren. Meet de spanning
wanneer de stuurcomputer is aangesloten. Bij afwijkingen moeten de aangesloten
hoeksensor en sensoren achtereenvolgens kort worden losgekoppeld om de defecte
verbinding te vinden. Er is mogelijk een kortsluiting aanwezig. Controleer ook de afscherming
van de aangesloten sensoren.
Snelheid > 0
De spanningsbron wordt ingeschakeld bij een voertuigsnelheid van meer dan 10 km/h.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Er is mogelijk een loszittend contact in de spanningsbron. Wordt het voertuig gesleept
?
- 176 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
031 – 005 – 01
Parameter
Parameterprogrammering
031 – 019 – 00
Parameter
Afwijking
031 – 019 – 01
Parameter
Afwijking
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog.
Minimaal één waarde in het parameterbereik is ongeldig. De stuurcomputer gebruikt in
plaats van de geprogrammeerde waarde een standaardwaarde.
Afwijking
De parameterset stemt niet overeen met de goedgekeurde configuratie. Dat betekent dat
er minimaal één parameterwaarde is gewijzigd. Dit kan in het kader van verzoeken een
reguliere toestand zijn. Het stuursysteem kan in dit geval na het inschakelen gedurende 5
minuten worden aangedreven (031-019-00), daarna wordt het stuursysteem gedeactiveerd
(031-019-01).
H
ulp:
Veranderingen mogen alleen in samenspraak met ME plaatsvinden en moeten door ME
worden goedgekeurd. De foutcode verschijnt dan niet meer.
• Programmeer de goedgekeurde parameterset.
Foutcode
B
eschrijving
032 – 002 – 01
Druksensor
Kabelbreuk
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Het signaal van de druksensor is niet aanwezig.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Meet de spanning van de druksensor wanneer de stuurcomputer is aangesloten. De
spanning moet tussen 0,5 V en 4,5 V liggen
- 177 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
033 – 004 – 00
Druktoevoer
Plausibiliteit
033 – 005 – 03
Druktoevoer
Parameterprogrammering
033 – 006 – 02
Druktoevoer
Time-out
033 – 009 – 00
Druktoevoer
Niveau
033 – 026 – 02
Druktoevoer
Drukopbouw
033 – 045 – 00
Druktoevoer
Onderhoud
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
De hydraulische druk wordt sneller dan toegelaten opgebouwd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het drukreservoir.
Parameterprog.
De parametrering van de hydraulische druktoevoer is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Time-out
De hydraulische druk kon tijdens de werking van het stuursysteem niet toereikend worden
opgebouwd binnen de geldige opgegeven tijd.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de druktoevoer, pomp en druksensor.
Niveau
Kabelbreuk aan de sensor voor de oliepeilbewaking of oliegebrek (hydraulische olie).
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het oliepeil.
• Controleer de sensor en de bedrading.
Drukopbouw
De hydraulische druk kon na de start van het stuursysteem niet toereikend opgebouwd
worden binnen de geldige opgegeven tijd.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de druktoevoer, pomp en druksensor.
Onderhoud
De sensor aan het oliefilter toont een verstopping.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het oliefilter.
• Controleer de sensor en de bedrading.
Foutcode
B
eschrijving
034 – 031 – 00
Laadcontrole
Snelheid > 0
Verduidelijkingen/instructies
Snelheid > 0
Het voertuig rijdt sneller dan 20 km/h en het signaal laadcontrole is niet actief (betekent:
motor is uitgeschakeld resp. geen hydraulische voedingsbron aanwezig, bijv. drukschakelaar
niet geschakeld).
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading.
• Controleer de sensor (indien aanwezig).
- 178 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
035 – 012 – 00
Drukreservoir
> max. waarde
035 – 013 – 03
Drukreservoir
< min. waarde
035 – 026 – 02
Drukreservoir
Drukopbouw
Verduidelijkingen/instructies
> max. waarde
De druk in het stuurreservoir ligt boven de toegelaten waarde.
< min. waarde
De druk in het stuurreservoir ligt onder de toegelaten waarde.
Drukopbouw
De drukopbouw in het stuurreservoir duurt langer dan toegelaten.
Foutcode
B
eschrijving
036 – 002 – 00
Redundante voedingsbron
Kabelbreuk
036 – 004 – 00
Redundante voedingsbron
Plausibiliteit
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
De digitale ingang voor de bewaking van de redundante spanningsbron (bijv. via generator
aan klem 91) van de stuurcomputer toont een kabelbreuk, hoewel de motor draait.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Het is mogelijk dat een tussengeschakelde zekering defect is.
Controleer de leidingen naar de spanningsbron en naar de overeenkomstige digitale
ingang van de stuurcomputer.
Plausibiliteit
Het signaal voor bewaking van de redundante spanningsbron (bijv. via generator aan klem
91) van de stuurcomputer is niet plausibel.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Het signaal van de spanningsbron (ontsteking) moet in het normaal bedrijf voor het signaal
van de redundante voedingsbron (generator) actief worden. Er wordt vanuit gegaan dat
het startproces minimaal 1 seconde duurt.
Controleer het signaal.
- 179 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
037 – 002 – 00
Voedingsbron stationair
commando
Kabelbreuk
037 – 004 – 00
Voedingsbron stationair
commando
Plausibiliteit
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Het signaal voor de bewaking van de permanente voeding toont een kabelbreuk.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Het relais voor het stationair commando en/of de overeenkomstige zekering is/zijn
uitgevallen.
Plausibiliteit
Het signaal voor de bewaking van de permanente voeding was na het uitschakelen van
de voedingsspanning (ontsteking) ook onmiddellijk verdwenen. De stuurcomputer wordt
echter nog ongeveer 1 seconde permanent gevoed met behulp van een relais.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
De schakeling van het stationair commando heeft talrijke aansluitingen aan het relais en
de stuurcomputer die snel kunnen worden verwisseld.
Het relais voor het stationair commando werkt niet. Controleer de schakeling van het
stationair commando inclusief het relais.
Foutcode
B
eschrijving
038 – 004 – 00
Wielpomp
Plausibiliteit
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
Het signaal van de wielsensor is niet aanwezig terwijl het voertuig aan het rijden is.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de sensor aan de wielpomp en de bedrading.
Foutcode
B
eschrijving
039 – 004 – 00
Veldbedrijfschakelaar
Plausibiliteit
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
In een voertuig met meerdere stuurcomputers (master-slave-bedrijf) stellen de stuurcomputers
verschillende toestanden van de veldbedrijfsschakelaar vast.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading.
- 180 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
040 – 002 – 01
Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Kabelbreuk
040 – 003 – 02
Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Kortsluiting
040 – 003 – 03
Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Kortsluiting
040 – 005 – 03
Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Parameterprogrammering
040 – 007 – 02
Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Signaaluitval
040 – 007 – 03
Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Signaaluitval
040 – 017 – 02
Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Som baan 1 / 2
040 – 017 – 03
Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Som baan 1 / 2
040 – 018 – 02
Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Verschil baan 1 / 2
040 – 018 – 03
Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Verschil baan 1 / 2
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
De uitgangsspanning van de hoeksensor ligt in het kabelbreukbereik.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
De hoeksensor wordt eventueel niet gevoed of is te ver uitgestuurd. Er is ook een
kabelbreuk op de spanningsbron mogelijk.
• Spanning > 4,8 V:
- Kortsluiting van de uitgang naar +UB.
- Hoeksensor te ver uitgestuurd?
- Kabelbreuk naar de aarding van de hoeksensor
• Spanning < 0,2 V:
- Kortsluiting van de uitgang naar aarding.
- Kabelbreuk tussen de uitgang en de hoeksensor.
- Kabelbreuk tussen de spanningsbron en de hoeksensor.
- Hoeksensor te ver uitgestuurd?
Kortsluiting
Er is een kortsluiting tussen beide uitgangsspanningen van de hoeksensor.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading en de stekker.
Parameterprog.
De parametrering van de hoeksensor is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 181 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Signaaluitval
Beide signalen van de hoeksensor zijn herkend als fout of instabiel. Treedt alleen in
combinatie met andere fouten aan deze hoeksensor op.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
De verdere fouten van deze hoeksensor geven gedetailleerde informatie over de aard
van de signaaluitvallen
• Bewaak de signaalspanningen en controleer op onregelmatigheden.
Som baan 1 / 2
De som van de waarden van de uitgangsspanningen is niet plausibel. Wanneer u beide
uitgangsspanningen van de hoeksensor optelt, moet dit een waarde van 5 V geven.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Bij voertuig in gebruik; Is de hoeksensor beschadigd
?
Controleer het verloop van de
uitgangsspanningen en de aansluiting van de afscherming van de aansluitkabel.
• Wanneer het lager van de hoeksensor is beschadigd, moet u bij het vervangen van de
hoeksensor de koppeling controleren.
Bij de eerste ingebruikname: Bij potentiometrische hoeksensoren kunnen de
voedingsspanningen zijn omgewisseld.
Verschil baan 1 / 2
Het verschil tussen beide op basis van de uitgangsspanningen bepaalde hoekwaarden
is ontoelaatbaar groot.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Bij een vervanging van de hoeksensor, de stuurcomputer of bij de eerste ingebruikname
moet de hoeksensor worden afgesteld.
Controleer de kabel van de hoeksensor op breuk van de draad door onderschrijding van
de minimale buigstraal van de kabel.
Controleer de steekverbinding van de hoeksensor op sporen van vochtigheid, veilige
contactvergrendeling, trekontlasting en krimpverbindingen volgens de normen.
• Controleer de steekverbinding van de stuurcomputer.
• Controleer de aansluiting van de afscherming van de overeenkomstige hoeksensor.
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 182 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
041 – 002 – 01
Hoeksensor
Achteras 1 baan 2
Kabelbreuk
041 – 003 – 03
Hoeksensor
Achteras 1 baan 2
Kortsluiting
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
De uitgangsspanning van de hoeksensor ligt in het kabelbreukbereik.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
De hoeksensor wordt eventueel niet gevoed of is te ver uitgestuurd. Er is ook een
kabelbreuk op de spanningsbron mogelijk.
• Spanning > 4,8 V:
- Kortsluiting van de trekker naar spanningsbron.
- Hoeksensor te ver uitgestuurd?
- Kabelbreuk naar de aarding van de hoeksensor
• Spanning < 0,2 V:
- Kortsluiting van de trekker naar aarding van de hoeksensor of naar de voertuigaarding.
- Kabelbreuk tussen de trekker en de hoeksensor.
- Kabelbreuk tussen de spanningsbron en de hoeksensor.
- Hoeksensor te ver uitgestuurd?
Kortsluiting
Er is een kortsluiting tussen beide uitgangsspanningen van de hoeksensor.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading en de stekker.
- 183 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
b
eschrijving
042 – 002 – 01
Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Kabelbreuk
042 – 003 – 02
Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Kortsluiting
042 – 003 – 03
Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Kortsluiting
042 – 005 – 03
Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Parameterprogrammering
042 – 007 – 02
Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Signaaluitval
042 – 007 – 03
Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Signaaluitval
042 – 017 – 02
Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Som baan 1 / 2
042 – 017 – 03
Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Som baan 1 / 2
042 – 018 – 02
Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Verschil baan 1 / 2
042 – 018 – 03
Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Verschil baan 1 / 2
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Zie 040-002-01
Kortsluiting
Zie 040-003-02 en 040-003-03
Parameterprog.
Zie 040-005-03
Signaaluitval
Zie 040-007-02 en 040-007-03
Som baan 1 / 2
Zie 040-017-02 en 040-017-03
Verschil baan 1 / 2
Zie 040-018-02 en 040-018-03
Foutcode
b
eschrijving
043 – 002 – 01
Hoeksensor
Achteras 2 baan 2
Kabelbreuk
043 – 003 – 03
Hoeksensor
Achteras 2 baan 2
Kortsluiting
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Zie 041-002-01, 041-002-02 en 041-002-03
Kortsluiting
Zie 041-003-03
5 V extern
Zie 041-011-01
- 184 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
b
eschrijving
044 – 002 – 01
Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Kabelbreuk
044 – 003 – 02
Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Kortsluiting
044 – 003 – 03
Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Kortsluiting
044 – 005 – 03
Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Parameterprogrammering
044 – 007 – 02
Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Signaaluitval
044 – 007 – 03
Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Signaaluitval
044 – 017 – 02
Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Som baan 1 / 2
044 – 017 – 03
Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Som baan 1 / 2
044 – 018 – 02
Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Verschil baan 1 / 2
044 – 018 – 03
Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Verschil baan 1 / 2
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Zie 040-002-01
Kortsluiting
Zie 040-003-02 en 040-003-03
Parameterprog.
Zie 040-005-03
Signaaluitval
Zie 040-007-02 en 040-007-03
Som baan 1 / 2
Zie 040-017-02 en 040-017-03
Verschil baan 1 / 2
Zie 040-018-02 en 040-018-03
Foutcode
b
eschrijving
045 – 002 – 01
Hoeksensor
Vooras 1 baan 2
Kabelbreuk
045 – 003 – 03
Hoeksensor
Vooras 1 baan 2
Kortsluiting
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Zie 041-002-01, 041-002-02 en 041-002-03
Kortsluiting
Zie 041-003-03
5 V extern
Zie 041-011-01
- 185 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
052 – 005 – 03
Snelheid 1
Parameterprogrammering
052 – 006 – 00
Snelheid 1
Time-out
052 – 006 – 01
Snelheid 1
Time-out
052 – 016 – 00
Snelheid 1
Drift
052 – 018 – 00
Snelheid 1
Verschil
052 – 018 – 01
Snelheid 1
Verschil
052 – 047 – 00
Snelheid 1
Signaaluitval
052 – 047 – 01
Snelheid 1
Signaaluitval
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog.
De parametrering van de snelheidsselectie is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Time-out
Het snelheidssignaal via CAN is uitgevallen.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de apparaten die de snelheidswaarde ter beschikking stellen (ABS-
stuurapparaat, tacho).
Drift
Het signaal is niet correct. Er zijn nog twee verdere signalen beschikbaar.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het snelheidssignaal.
Verschil
Verschil tussen snelheid 1 en 2 is groter dan toegelaten.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Er is mogelijk een snelheidssignaal uitgevallen.
Bij naderingsinitiatoren: Is de afstand tussen de initiator en de metalen activator (tandschijf)
correct?
Controleer de snelheden tijdens een testrit. Werd de tachograaf opnieuw gekalibreerd
(geijkt)? Werden de banden (bandendiameter) veranderd?
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Signaaluitval
Alle snelheidssignalen zijn uitgevallen. Geen verdere snelheidsmeting mogelijk.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Wanneer alle snelheidssignalen via de CAN-bus worden doorgegeven: Controleer de
CAN-bus.
Controleer de apparaten die de signalen ter beschikking stellen en de signaalgeleidende
leidingen en steekverbindingen.
- 186 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
053 – 006 – 00
Snelheid 2
Time-out
053 – 006 – 01
Snelheid 2
Time-out
053 – 016 – 00
Snelheid 2
Drift
Verduidelijkingen/instructies
Time-out
Het snelheidssignaal via CAN is uitgevallen.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de apparaten die de snelheidswaarde ter beschikking stellen (ABS-
stuurapparaat, tacho).
Drift
Het signaal is niet correct. Er zijn nog twee verdere signalen beschikbaar.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het snelheidssignaal.
Foutcode
B
eschrijving
054 – 006 – 00
Snelheid 3
Time-out
054 – 006 – 01
Snelheid 3
Time-out
054 – 016 – 01
Snelheid 3
Drift
Verduidelijkingen/instructies
Time-out
Het snelheidssignaal via CAN is uitgevallen.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de apparaten die de snelheidswaarde ter beschikking stellen (ABS-
stuurapparaat, tacho).
Drift
Het signaal is niet correct. Er zijn nog twee verdere signalen beschikbaar.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het snelheidssignaal.
- 187 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
055 – 004 – 00
Stuurhoekbewaking achteras 1
Plausibiliteit
055 – 005 – 03
Stuurhoekbewaking achteras 1
Parameterprogrammering
055 – 006 – 03
Stuurhoekbewaking achteras 1
Time-out
055 – 019 – 00
Stuurhoekbewaking achteras 1
Afwijking
055 – 019 – 02
Stuurhoekbewaking achteras 1
Afwijking
055 – 019 – 03
Stuurhoekbewaking achteras 1
Afwijking
055 – 030 – 00
Stuurhoekbewaking achteras 1
Omgekeerde beweging
055 – 030 – 03
Stuurhoekbewaking achteras 1
Omgekeerde beweging
055 – 041 – 00
Stuurhoekbewaking achteras 1
Factor
055 – 041 – 02
Stuurhoekbewaking achteras 1
Factor
055 – 041 – 03
Stuurhoekbewaking achteras 1
Factor
055 – 047 – 00
Stuurhoekbewaking achteras 1
Uitval
056 – 004 – 00
Stuurhoekbewaking achteras 2
Plausibiliteit
056 – 005 – 03
Stuurhoekbewaking achteras 2
Parameterprogrammering
056 – 006 – 03
Stuurhoekbewaking achteras 2
Time-out
056 – 019 – 00
Stuurhoekbewaking achteras 2
Afwijking
056 – 019 – 02
Stuurhoekbewaking achteras 2
Afwijking
056 – 019 – 03
Stuurhoekbewaking achteras 2
Afwijking
056 – 030 – 00
Stuurhoekbewaking achteras 2
Omgekeerde beweging
056 – 030 – 03
Stuurhoekbewaking achteras 2
Omgekeerde beweging
056 – 041 – 00
Stuurhoekbewaking achteras 2
Factor
056 – 041 – 02
Stuurhoekbewaking achteras 2
Factor
056 – 041 – 03
Stuurhoekbewaking achteras 2
Factor
056 – 047 – 00
Stuurhoekbewaking achteras 2
Bewakingsfout
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
De parametrering van de stuurtolerantiebewaking is niet in overeenstemming met het
ingestelde astype.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Parameterprog.
De parametrering van de stuurhoekbewaking is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Time-out
De as kan bij een fout niet binnen een minuut in de rechtuit stand worden gebracht en
gecentreerd.
- 188 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Afwijking
Het maximaal toegelaten regelverschil van de as werd zo lang overschreden. Dit is
afhankelijk van de voertuigsnelheid.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Treden eventueel te grote stuurkrachten op
?
• Is de olietoevoer voldoende
?
• Is de as geblokkeerd
?
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Omgekeerde beweging
De as beweegt in de tegengestelde richting van de verwachte richting.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Bij de eerste ingebruikname: Zijn de hoeksensor en het proportioneel ventiel correct
aangesloten en in de correcte draairichting ingesteld?
Bij voertuigen in gebruik; Klemt het proportioneel ventiel
?
Is de hoeksensorkoppeling
spelingsvrij?
Factor
Het regelverschil van de as werd met een bepaalde factor overschreden. De as werd
onmiddellijk uitgeschakeld.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Treden eventueel te grote stuurkrachten op
?
• Is de olietoevoer voldoende
?
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Bewakingsfout
De parametrering van de stuurhoekbewaking is niet in overeenstemming met de ingestelde
asreactie.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 189 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
060 – 004 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Plausibiliteit
060 – 019 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Afwijking
060 – 031 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Snelheid > 0
060 – 042 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 1
0° - afstelling
060 – 042 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 1
0°- afstelling
060 – 043 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Links-afstelling
060 – 043 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Links-afstelling
060 – 044 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Rechts-afstelling
060 – 044 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
De opgeslagen afstellingswaarden zijn niet volledig of niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
Afwijking
De signaturen via de afstellinggegevens van beide deelcomputers van de stuurcomputer
zijn verschillend.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Er is mogelijk een hardwaredefect.
Snelheid > 0
In het afstellingsbedrijf werd een voertuigsnelheid van meer dan 10km/h vastgesteld.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Het activeren van de afstelling tijdens het rijden is niet toegelaten.
• Controleer de snelheidssignalen.
0° - afstelling
De opgeslagen 0°-afstellingswaarde ligt buiten het toegelaten bereik.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
• Wanneer de 0°-positie niet correct is, moet alleen deze positie worden afgesteld.
Links-afstelling
De opgeslagen 0°-afstellingswaarde van de linker aanslag ligt buiten het toegelaten bereik.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
Wanneer alleen de linker aanslag niet correct is, moet alleen deze positie worden afgesteld.
Wanneer opnieuw afstellen geen resultaat heeft, moet eventueel de hoeksensorkoppeling
worden aangepast.
Rechts-afstelling
De opgeslagen 0°-afstellingswaarde van de rechter aanslag ligt buiten het toegelaten bereik.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
Wanneer alleen de rechter aanslag niet correct is, moet alleen deze positie worden
aangepast.
Wanneer opnieuw afstellen geen resultaat heeft, moet eventueel de hoeksensorkoppeling
worden aangepast.
- 190 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
061 – 042 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
0°- afstelling
061 – 042 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
0° - afstelling
061 – 043 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
Links-afstelling
061 – 043 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
Links-afstelling
061 – 044 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
Rechts-afstelling
061 – 044 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
0° - afstelling
De opgeslagen 0°-afstellingswaarde ligt buiten het toegelaten bereik.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Wanneer de 0°-positie niet correct is, moet alleen deze positie worden afgesteld.
Links-afstelling
De opgeslagen 0°-afstellingswaarde van de linker aanslag ligt buiten het toegelaten bereik.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
Wanneer alleen de linker aanslag niet correct is, moet alleen deze positie worden afgesteld.
Wanneer opnieuw afstellen geen resultaat heeft, moet eventueel de hoeksensorkoppeling
worden aangepast.
Rechts-afstelling
De opgeslagen 0°-afstellingswaarde van de linker aanslag ligt buiten het toegelaten bereik.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
Wanneer alleen de rechter aanslag niet correct is, moet alleen deze positie worden
aangepast.
Wanneer opnieuw afstellen geen resultaat heeft, moet eventueel de hoeksensorkoppeling
worden aangepast.
- 191 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
b
eschrijving
062 – 004 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 1
Plausibiliteit
062 – 042 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 1
0° - afstelling
062 – 042 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 1
0° - afstelling
062 – 043 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 1
Links-afstelling
062 – 043 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 1
Links-afstelling
062 – 044 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 1
Rechts-afstelling
062 – 044 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 1
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
Zie L060-004-03
Snelheid
> 0 Zie L060-031-00
0° - afstelling
Zie L060-042-00 en L060-042-03
Links-afstelling
Zie L060-043-00 en L060-043-03
Rechts-afstelling
Zie L060-044-00 en L060-044-03
Foutcode
b
eschrijving
063 – 042 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 2
0° - afstelling
063 – 042 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 2
0° - afstelling
063 – 043 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 2
Links-afstelling
063 – 043 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 2
Links-afstelling
063 – 044 – 00
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 2
Rechts-afstelling
063 – 044 – 03
Afstelling hoeksensor
achteras 2 baan 2
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
0° - afstelling
Zie 061-042-00 en 061-042-03
Links-afstelling
Zie 061-043-00 en 061-043-03
Rechts-afstelling
Zie 061-044-00 en 061-044-03
- 192 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
064 – 004 – 03
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
Plausibiliteit
064 – 042 – 00
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
0° - afstelling
064 – 042 – 03
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
0° - afstelling
064 – 043 – 00
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
Links-afstelling
064 – 043 – 03
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
Links-afstelling
064 – 044 – 00
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
Rechts-afstelling
064 – 044 – 00
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
Zie 060-004-03
Snelheid > 0
Zie 060-031-03
0° - afstelling
Zie 060-042-03
Links-afstelling
Zie 060-043-03
Rechts-afstelling
Zie 060-044-03
Foutcode
B
eschrijving
065 – 042 – 00
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 2
0° - afstelling
065 – 042 – 03
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 2
0° - afstelling
065 – 043 – 00
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 2
Links-afstelling
065 – 043 – 03
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 2
Links-afstelling
065 – 044 – 00
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 2
Rechts-afstelling
065 – 044 – 03
Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 2
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
0° - afstelling
Zie 061-042-00 en 061-042-03
Links-afstelling
Zie 061-043-00 en 061-043-03
Rechts-afstelling
Zie 061-044-00 en 061-044-03
- 193 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
b
eschrijving
074 – 021 – 03
Software
Vergrendelingscyclus
074 – 046 – 00
Software
Overbelasting
074 – 050 – 00
Software
Signatuur EEPROM
Verduidelijkingen/instructies
Vergrendelingscyclus
Alleen voor ingebruikname door de fabrikant.
Overbelasting
Alleen voor ingebruikname door de fabrikant.
Signatuur EEPROM
Alleen voor ingebruikname door de fabrikant.
Foutcode
b
eschrijving
075 – 012 – 00
CAN-verbinding
> max. waarde
Verduidelijkingen/instructies
> max. waarde
Er kan minimaal één CAN-boodschap niet worden bewerkt. Er werden te veel boodschappen
geconfigureerd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode
b
eschrijving
077 – 004 – 03
Asconfiguratie
Plausibiliteit
077 – 005 – 03
Asconfiguratie
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
De parametrering van de asconfiguratie is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Parameter prog
De parametrering van het aantal gestuurde assen is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 194 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
078 – 005 – 03
Stuurhoekonderdrukking
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog
De parametrering van de stuurhoekonderdrukking is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode
B
eschrijving
079 – 005 – 03
Stuurhoekreducering
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog.
De parametrering van de stuurhoekreducering is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode
B
eschrijving
080 – 005 – 03
Globale nominale waarde
helling
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog.
De parametrering van de globale nominale waarde van de helling is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode
B
eschrijving
081 – 009 – 00
Veiligheidsbewaking
Niveau
Verduidelijkingen/instructies
Niveau
De digitale ingang voor de bewaking van de foutlamp is niet actief of het signaal is niet
plausibel.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• De foutlamp wordt via een relais aangestuurd en wordt via een eigen zekering gevoed.
Eén van de componenten zekering/relais/lamp/terugmeldsignaal werkt niet.
• Controleer de zekering van de foutlamp en de bedrading.
Controleer de foutlamp tijdens de lampentest (start het stuursysteem opnieuw op). Deze
moet twee keer na elkaar oplichten.
- 195 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
083 – 004 – 00
Stuurprogrammatoetsen
Plausibiliteit
083 – 005 – 03
Stuurprogrammatoetsen
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
De bedieningselementen voor de keuze van het stuurprogramma zijn niet correct bediend.
Er worden geen bedieningen meer aanvaard,
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Eventueel klemt er een toets of is één van de ingangen kortgesloten.
Parameterprog.
De parametrering van de stuurprogrammatoetsen is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
ebeurteniscode
B
eschrijving
084 - 004 - 00
Stuurlijnreducering
Plausibiliteit
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
Parameter P_14/P_15 resp. Parameter P_276/P_277 fout geprogrammeerd. Eindwaarde
van de stuurlijnreducering kleiner dan de beginwaarde
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode
B
eschrijving
087 – 004 – 00
CAN-master
Plausibiliteit
087 – 006 – 00
CAN-master
Time-out
087 – 018 – 00
CAN-master
Verschil
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
De parametrering van een master zonder slave is niet toegelaten.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Time-out
De CAN-verbinding van deze stuurcomputer naar de overeenkomstige andere stuurcomputer
(master) is onderbroken of verstoord.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Zijn de stuurcomputers ingeschakeld
?
Controleer de zekering en de spanningsbron.
• Controleer de leiding en de afscherming van de CAN-bus.
Verschil
De bepaalde stuurhoeken aan de voorassen van de individuele stuurcomputers (master-
slaves) wijken te sterk van elkaar af.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de gemeten hoek.
• Stel de voorassen opnieuw af.
- 196 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
088 – 006 – 00
CAN-Slave 1
Time-out
088 – 018 – 00
CAN-Slave 1
Verschil
088 – 047 – 00
CAN-Slave 1
Buiten bedrijf
089 – 005 – 03
CAN Slave 2
Parameterprogrammering
089 – 006 – 00
CAN-Slave 2
Time-out
089 – 018 – 00
CAN-Slave 2
Verschil
089 – 047 – 00
CAN-Slave 2
Buiten bedrijf
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog.
De parametrering van het aantal slaves is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Time-out
De CAN-verbinding van deze stuurcomputer naar de overeenkomstige andere stuurcomputer
(slave) is onderbroken of verstoord.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Zijn de stuurcomputers ingeschakeld
?
Controleer de zekering en de spanningsbron.
• Controleer de leiding en de afscherming van de CAN-bus.
Verschil
De bepaalde stuurhoeken aan de voorassen van de individuele stuurcomputers (master-
slaves) wijken te sterk van elkaar af.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de gemeten hoek.
• Stel de voorassen opnieuw af.
Buiten bedrijf
De overeenkomstige stuurcomputer (slave) heeft het bedrijf beëindigd. Er is een fout
aanwezig op deze computer.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Controleer de werking van de andere stuurcomputer. Lees daar de foutcode af. De sturing
kan eventueel alleen nog in beperkte mate worden gebruikt.
- 197 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
b
eschrijving
090 – 004 – 03
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Plausibiliteit
090 – 016 – 00
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Drift
090 – 016 – 03
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Drift
090 – 021 – 00
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Vergrendelingscyclus
090 – 022 – 00
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Ontgrendelingscyclus
090 – 023 – 00
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Vergrendel niet plausibel
090 – 023 – 01
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Vergrendeling niet plausibel
090 – 024 – 00
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Ontgrendeling niet plausibel
090 – 024 – 01
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Ontgrendeling niet plausibel
091 – 004 – 03
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Plausibiliteit
091 – 016 – 00
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Drift
091 – 016 – 03
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Drift
091 – 021 – 00
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Vergrendelingscyclus
091 – 022 – 00
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Ontgrendelingscyclus
091 – 023 – 00
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Vergrendeling niet plausibel
091 – 023 – 01
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Vergrendeling niet plausibel
091 – 024 – 00
Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Ontgrendeling niet plausibel
091 – 024 – 01
Asblokkering/vergrendeling
achteras 2
Ontgrendeling niet plausibel
- 198 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit
Niet-gedefinieerde toestand van de asblokkering/vergrendeling
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Stel ME op de hoogte.
Drift
Afwijking van de vergrendelingspositie resp. de vergrendeling is niet mogelijk.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• De vergrendelde as heeft de 0°-positie verlaten of beweegt zich voor de vergrendeling
niet voldoende in de richting van de 0°-positie.
• Bij de eerste ingebruikname: Stel de as af.
Bij voertuigen in gebruik; Controleer de hoeksensorkoppeling op speling. Tijdens een
proefrit moet u rekening houden met de werkelijke hoek van de as. De hoek mag niet groter
dan 0,5° zijn. Is het vastzetten van de as, in het bijzonder in bochten, mogelijk? Verandert
de hoek bij het inveren van de as?
Vergrendelingscyclus
Alleen bij assen met mechanische vergrendeling: De as kon na afloop van de
vergrendelingscyclus niet worden vergrendeld.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de sensor van de mechanische vergrendeling aan de cilinder.
Ontgrendelingscyclus
Alleen bij assen met mech. vergrendeling
De as kon na afloop van de ontgrendelingscyclus niet worden ontgrendeld.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Controleer de sensor van de mechanische vergrendeling en de persluchttoevoer aan
de cilinder.
Vergrendeling niet
plausibel
Alleen bij assen met mech. vergrendeling
De sensor van de mechanische vergrendeling is niet plausibel in de vergrendelde positie.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• De uitgangen van de sensoren moeten antivalent zijn.
Ontgrendeling niet
plausibel
Alleen bij assen met mech. vergrendeling
De sensor van de mechanische vergrendeling is niet plausibel in de ontgrendelde positie.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• De uitgangen van de sensor moeten antivalent zijn.
• Controleer de persluchttoevoer aan de cilinder.
- 199 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
095 – 021 – 02
Actuatortest achteras 1
Vergrendelingscyclus mislukt
095 – 023 – 00
Actuatortest achteras 1
Vergrendelingstoestand niet plausibel
095 – 023 – 01
Actuatortest achteras 1
Vergrendelingstoestand niet plausibel
095 – 026 – 02
Actuatortest achteras 1
Drukopbouw
095 – 027 – 02
Actuatortest achteras 1
Drukopbouw
095 – 031 – 00
Actuatortest achteras 1
Snelheid > 0
095 – 031 – 02
Actuatortest achteras 1
Snelheid > 0
095 – 031 – 03
Actuatortest achteras 1
Snelheid > 0
095 – 231 – 02
Actuatortest achteras 1
Bypass
095 – 232 – 03
Actuatortest achteras 1
Neutraal
095 – 234 – 03
Actuatortest achteras 1
links
095 – 235 – 03
Actuatortest achteras 1
rechts
095 – 236 – 02
Actuatortest achteras 1
Vergrendeling positie
096 – 021 – 02
Actuatortest achteras 2
Vergrendelingscyclus mislukt
096 – 023 – 00
Actuatortest achteras 2
Vergrendeling niet plausibel
096 – 023 – 01
Actuatortest achteras 2
Vergrendeling niet plausibel
096 – 026 – 02
Actuatortest achteras 2
Drukopbouw
096 – 027 – 02
Actuatortest achteras 2
Drukopbouw
096 – 031 – 00
Actuatortest achteras 2
Snelheid > 0
096 – 031 – 02
Actuatortest achteras 2
Snelheid > 0
096 – 031 – 03
Actuatortest achteras 2
Snelheid > 0
096 – 231 – 02
Actuatortest achteras 2
Bypass
096 – 232 – 03
Actuatortest achteras 2
Neutraal
096 – 234 – 03
Actuatortest achteras 2
links
096 – 235 – 03
Actuatortest achteras 2
rechts
096 – 236 – 02
Actuatortest achteras 2
Vergrendeling positie
Verduidelijkingen/instructies
Vergrendelingscyclus
mislukt
De test van de centreerfunctie is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Er is mogelijk een lek in de centreerkring of een defect drukreservoir.
Vergrendelingstoestand
niet plausibel
Bij een vergrendelas of een zelfsporende as:
De test van de asvergrendeling is mislukt. De as kan ondanks de uitschakeling worden
bewogen.
Bij een centreeras:
Het reservoir is herhaaldelijk leeg bij het inschakelen van het stuursysteem.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergrendelas of zelfsporende as: De as beweegt tijdens de actuatortest hoewel het ventiel
is uitgeschakeld. Mogelijk is de afsluitklep of het bypassventiel defect.
• Centreeras: De centreerkring is mogelijk niet dicht.
Drukopbouw
De test van de drukopbouw in de centreerkring is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Mogelijk werkt het laadventiel niet of het signaal van de laadcontrole (motor draait,
hydraulische toevoer is aanwezig) is fout.
- 200 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Bypass
De test van het bypassventiel is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Let op de druk in de stuurkring. De druk mag bij een uitgeschakeld bypassventiel en
handmatig bediend proportioneel ventiel niet stijgen, d.w.z. dat de as niet mag bewegen.
Neutraal
De test van de neutrale stand van het proportioneel ventiel is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Alle ventielen buiten het bypassventiel zijn uitgeschakeld. Mogelijk is er een lek in de
neutrale positie of een blokkering in de geopende positie van het proportioneel ventiel.
Links
De test van de werkzame stuurkring in de richting links is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Deze aansluiting heeft links geen hydraulische werking. Controleer de hydrauliek resp.
het proportioneel ventiel.
Rechts
De test van de werkzame stuurkring in de richting rechts is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• De asregelkring heeft rechts geen hydraulische werking. Controleer de hydrauliek resp.
het proportioneel ventiel.
Vergrendelingspositie
De as beweegt op niet-toegelaten wijze tijdens tijdens de test van de vergrendelingspositie.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Er bevindt zich mogelijk lucht in de centreerkring.
- 201 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
099 – 002 – 00
Aardingsschakelaar
Kabelbreuk
099 – 003 – 00
Aardingsschakelaar
Kortsluiting
099 – 004 – 00
Aardingsschakelaar
Plausibiliteit
099 – 045 – 00
Aardingsschakelaar
Onderhoud
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Na het inschakelen van de aardingsschakelaar wordt er geen stroom gemeten.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Is er een ventiel aangesloten
?
• Controleer de ventielspoel en de bedrading.
Kortsluiting
Hoewel de aardingsschakelaar is uitgeschakeld, wordt er een stroom gemeten.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de ventielspoel en de bedrading.
Plausibiliteit
De terugmelding van de uitgegeven uitgang is niet in overeenstemming met de uitvoer.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading.
Onderhoud
Hoewel de aardingsschakelaar is uitgeschakeld, wordt er een stroom gemeten.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de ventielspoel en de bedrading.
Foutcode
B
eschrijving
100 – 005 – 03
Digitale ingang DE1
Parameterprogrammering
100 – 012 – 00
Digitale ingang DE1
> max. waarde
100 – 012 – 03
Digitale ingang DE1
> max. waarde
101 – 005 – 03
Digitale ingang DE2
Parameterprogrammering
102 – 005 – 03
Digitale ingang DE3
Parameterprogrammering
103 – 005 – 03
Digitale ingang DE4
Parameterprogrammering
104 – 005 – 03
Digitale ingang DE5
Parameterprogrammering
105 – 005 – 03
Digitale ingang DE6
Parameterprogrammering
106 – 005 – 03
Digitale ingang DE7
Parameterprogrammering
107 – 005 – 03
Digitale ingang DE8
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog
De parametrering van de hoeksensor is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
> max. waarde
De parametrering van de stuurcomputer wijst meer ingangen aan de beschikbare functies
toe dan daadwerkelijk fysiek beschikbaar zijn. De melding heeft geen betrekking op een
specifieke ingang.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 202 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
120 – 003 – 03
Analoge ingang AE1
Kortsluiting
121 – 003 – 03
Analoge ingang AE2
Kortsluiting
122 – 003 – 03
Analoge ingang AE3
Kortsluiting
123 – 003 – 03
Analoge ingang AE4
Kortsluiting
124 – 003 – 03
Analoge ingang AE5
Kortsluiting
125 – 003 – 03
Analoge ingang AE6
Kortsluiting
Verduidelijkingen/instructies
Kortsluiting
Kortsluiting tussen de analoge ingangen.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading van de aangeduide ingang!
Foutcode
Beschrijving
130 – 002 – 00
Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Kabelbreuk
130 – 002 – 03
Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Kabelbreuk
130 – 003 – 00
Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Kortsluiting
130 – 003 – 03
Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Kortsluiting
130 – 007 – 00
Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Initialisatiefout
130 – 007 – 03
Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Initialisatiefout
130 – 019 – 00
Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Afwijking
131 – 002 – 00
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Kabelbreuk
131 – 002 – 03
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Kabelbreuk
131 – 003 – 00
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Kortsluiting
131 – 003 – 03
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Kortsluiting
131 – 007 – 00
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Initialisatiefout
131 – 007 – 03
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Initialisatiefout
131 – 019 – 00
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Afwijking
132 – 002 – 00
Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Kabelbreuk
132 – 002 – 03
Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Kabelbreuk
- 203 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
132 – 003 – 00
Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Kortsluiting
132 – 003 – 03
Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Kortsluiting
132 – 007 – 00
Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Initialisatiefout
132 – 007 – 03
Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Initialisatiefout
132 – 019 – 00
Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Afwijking
133 – 002 – 00
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Kabelbreuk
133 – 002 – 03
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Kabelbreuk
133 – 003 – 00
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Kortsluiting
133 – 003 – 03
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Kortsluiting
133 – 007 – 00
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Initialisatiefout
133 – 007 – 03
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Initialisatiefout
133 – 019 – 00
Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Afwijking
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Aan de overeenkomstige uitgang is een kabelbreuk gedetecteerd.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
• Bij meerdere gemelde kabelbreuken kan een onderbroken, gemeenschappelijke
retourleiding de oorzaak zijn.
Wanneer door een systematische weerstandsmeting van de leidingen en de verbindingen
geen kabelbreuk kan worden vastgesteld, is het mogelijk dat de dwarsdoorsnede van de
gemeenschappelijke retourleiding te klein is.
Kortsluiting
Aan de overeenkomstige uitgang is een kortsluiting gedetecteerd.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
Initialisatiefout
De parametrering van de PWM-uitgang is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Afwijking
De noodzakelijke PWM-stroom kon omwille van de spanningsbron of de spoelweerstand
niet worden uitgegeven.
- 204 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
140 – 005 – 03
Digitale ingang
CAN-DE1 via CAN
Parameterprogrammering
141 – 005 – 03
Digitale ingang
CAN-DE2 via CAN
Parameterprogrammering
142 – 005 – 03
Digitale ingang
CAN-DE3 via CAN
Parameterprogrammering
143 – 005 – 03
Digitale ingang
CAN-DE4 via CAN
Parameterprogrammering
144 – 005 – 03
Digitale ingang
CAN-DE5 via CAN
Parameterprogrammering
145 – 005 – 03
Digitale ingang
CAN-DE6 via CAN
Parameterprogrammering
146 – 005 – 03
Digitale ingang
CAN-DE7 via CAN
Parameterprogrammering
147 – 005 – 03
Digitale ingang
CAN-DE8 via CAN
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog.
De parametrering van de digitale ingang is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode
B
eschrijving
156 – 006 – 00
CAN-bedieningsterminal
Time-out
157 – 006 – 00
CAN-speciale boodschap 1
Time-out
158 – 006 – 00
CAN-speciale boodschap 2
Time-out
159 – 006 – 00
CAN-speciale boodschap 3
Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Time-out
De CAN-verbinding naar de ME-bedieningsterminal of de door de klant ter beschikking
gestelde terminal/sturing is onderbroken of verstoord.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Is de terminal ingeschakeld
?
Controleer de zekering en de spanningsbron.
• Controleer de leiding en de afscherming van de CAN-bus
- 205 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
160 – 005 – 03
Digitale uitgang
CAN-DA1 via CAN
Parameterprogrammering
161 – 005 – 03
Digitale uitgang
CAN-DA2 via CAN
Parameterprogrammering
162 – 005 – 03
Digitale uitgang
CAN-DA3 via CAN
Parameterprogrammering
163 – 005 – 03
Digitale uitgang
CAN-DA4 via CAN
Parameterprogrammering
164 – 005 – 03
Digitale uitgang
CAN-DA5 via CAN
Parameterprogrammering
165 – 005 – 03
Digitale uitgang
CAN-DA6 via CAN
Parameterprogrammering
166 – 005 – 03
Digitale uitgang
CAN-DA7 via CAN
Parameterprogrammering
167 – 005 – 03
Digitale uitgang
CAN-DA8 via CAN
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog.
De parametrering van de digitale uitgang is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode
B
eschrijving
179 – 002 – 00
J1939-boodschap 'ETC1'
Kabelbreuk
179 – 004 – 00
J1939-boodschap 'ETC1'
Plausibiliteit
179 – 006 – 00
J1939-boodschap 'ETC1'
Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit
Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out
De boodschap is niet beschikbaar.
Foutcode
B
eschrijving
180 – 002 – 00
CAN-snelheid van EBS
Kabelbreuk
180 – 004 – 00
CAN-snelheid van EBS
Plausibiliteit
180 – 006 – 00
CAN-snelheid van EBS
Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit
Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out
De boodschap is niet beschikbaar.
- 206 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
b
eschrijving
181 – 002 – 00
J1939-boodschap 'EBC2'
Kabelbreuk
181 – 004 – 00
J1939-boodschap 'EBC2'
Plausibiliteit
181 – 006 – 00
J1939-boodschap 'EBC2'
Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit
Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out
De boodschap is niet beschikbaar.
Foutcode
b
eschrijving
182 – 002 – 00
J1939-boodschap 'CCVS'
Kabelbreuk
182 – 004 – 00
J1939-boodschap 'CCVS'
Plausibiliteit
182 – 006 – 00
J1939-boodschap 'CCVS'
Time-out
182 – 012 – 00
J1939-boodschap 'CCVS'
> max. waarde
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit
Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out
De boodschap is niet beschikbaar.
> max. waarde
Het signaal 'parkeerrem actief' is actief hoewel de voertuigsnelheid meer dan 30 km/h is.
Foutcode
b
eschrijving
183 – 002 – 00
J1939-boodschap 'EEC1'
Kabelbreuk
183 – 004 – 00
J1939-boodschap 'EEC1'
Plausibiliteit
183 – 006 – 00
J1939-boodschap 'EEC1'
Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit
Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out
De boodschap is niet beschikbaar.
Foutcode
b
eschrijving
184 – 002 – 00
J1939-boodschap 'ETC2'
Kabelbreuk
184 – 004 – 00
J1939-boodschap 'ETC2'
Plausibiliteit
184 – 006 – 00
J1939-boodschap 'ETC2'
Time-out
184 – 012 – 00
J1939-boodschap 'ETC2'
> max. waarde
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit
Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out
De boodschap is niet beschikbaar.
> max. waarde
Het signaal 'achteruitrijden actief' is actief hoewel de voertuigsnelheid meer dan 30 km/h is.
- 207 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
185 – 002 – 00
J1939-boodschap
'Time_Date'
Kabelbreuk
185 – 006 – 00
J1939-boodschap
'Time_Date'
Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Time-out
De boodschap is niet beschikbaar.
Foutcode
B
eschrijving
186 – 006 – 00
J1939-boodschap
'Veh_Dist_high_Res'
Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Time-out
De boodschap is niet beschikbaar.
Foutcode
B
eschrijving
189 – 002 – 00
CAN-boods.bedien
Kabelbreuk
189 – 004 – 00
CAN-boods.bedien
Plausibiliteit
189 – 006 – 00
CAN-boods.bedien
Time-out
189 – 012 – 00
CAN-boods.bedien
> max. waarde
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit
Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out
De boodschap is niet beschikbaar.
> max. waarde
Het signaal 'as ondersteund' en/of 'parkeerrem actief' is actief hoewel de voertuigsnelheid
meer dan 30 km/h is.
- 208 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
190 – 002 – 01
Centreerdruk
Kabelbreuk
190 – 006 – 01
Centreerdruk
Time-out
190 – 012 – 00
Centreerdruk
> max. waarde
190 – 013 – 00
Centreerdruk
< min. waarde
190 – 013 – 02
Centreerdruk
< min. waarde
190 – 026 – 00
Centreerdruk
Drukopbouw
190 – 026 – 02
Centreerdruk
Drukopbouw
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk
Het signaal van de centreerdruk is niet aanwezig.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de sensor voor de centreerdruk.
• Controleer de bedrading.
Time-out
De druk in de centreerkring kon tijdens de werking van het stuursysteem niet toereikend
worden opgebouwd binnen de geldige opgegeven tijd.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het drukverloop bij de drukopbouw.
• De centreerkring is mogelijk niet dicht.
> max. waarde
De druk in de centreerkring is groter dan de opgegeven, maximaal toegelaten waarde.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het drukverloop bij de drukopbouw.
• Controleer de instelling van het drukbegrenzingsventiel.
< min. waarde
De druk in de centreerkring is kleiner dan de opgegeven, minimaal toegelaten waarde.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het drukverloop bij de drukopbouw.
• De centreerkring is mogelijk niet dicht.
Drukopbouw
De druk kon niet toereikend opgebouwd worden binnen de geldige opgegeven tijd. De
stuurcomputer schakelt over op de gestuurde drukopbouw.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het drukverloop bij de drukopbouw.
Foutcode
B
eschrijving
191 – 013 – 00
Luchtdruk
< min. waarde
Verduidelijkingen/instructies
< min. waarde
Het signaal voor de luchtdrukbewaking is niet beschikbaar hoewel het voertuig in beweging
is. Dat wil zeggen dat er geen luchtdruk aanwezig is.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de luchtdruksensor.
• Controleer de bedrading.
- 209 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
Foutcode
B
eschrijving
194 – 006 – 00
CAN-boods.SLCspeed
Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Time-out
Er is geen CAN-boodschap voor de verdeling van de signalen van het stuursysteem beschikbaar.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading en de afscherming van de CAN-bus.
Foutcode
B
eschrijving
195 – 005 – 03
Parameters van de asregelaar
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen, instructies
Parameterprog.
De parametrering van de asregelaar is niet correct.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode
B
eschrijving
196 – 004 – 00
Positie hefas
Plausibiliteit
Verduidelijkingen, instructies
Plausibiliteit
De positie van de hefas(sen) is niet plausibel.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
Controleer de sensor voor positieherkenning. Stel deze in of vervang deze indien nodig.
• Controleer de sensorkabel en vervang deze indien nodig.
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 001 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 002 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 003 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 004 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout
Vervang het stuurapparaat.
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 005 – 03
Stuurcomputer
Parameter inconsistent
Verduidelijkingen/instructies
inconsistent
Parameters zijn inconsistent
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Programmeer de parameter opnieuw.
• Vervang de stuurcomputer.
- 210 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 006 – 03
Stuurcomputer
Functiesoftware inconsistent
Verduidelijkingen/instructies
inconsistent
Functiesoftware is inconsistent
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Laad de software opnieuw.
• Vervang de stuurcomputer.
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 007 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 008 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 009 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout
Vervang de stuurcomputer.
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 010 – 03
Stuurelektronica 5 V-Vcc
te groot/te klein
Verduidelijkingen/instructies
te groot/te klein
Interne spanning 'Vcc' te groot/te klein.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Externe voedingsspanning +UB stabiel
?
Controleren!
• Vervang het stuurapparaat.
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 011 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 012 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 013 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 014 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 015 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 016 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 017 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 018 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout
Vervang de stuurcomputer.
- 211 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 019 – 03
Stuurelektronica
Veiligheidsschakelaar inschakeltest
Verduidelijkingen/instructies
Inschakeltest
De test van de interne veiligheidsschakelaar is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang de stuurcomputer
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 020 – 03
Stuurelektronica
Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout
Vervang de stuurcomputer.
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 021 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA1
Inschakeltest
239 – 022 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA2
Inschakeltest
239 – 023 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA3
Inschakeltest
239 – 024 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA4
Inschakeltest
239 – 025 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA5
Inschakeltest
239 – 026 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA6
Inschakeltest
239 – 027 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA7
Inschakeltest
239 – 028 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA8
Inschakeltest
Verduidelijkingen/instructies
Inschakeltest
De test van de digitale uitgangen is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang de stuurcomputer.
- 212 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 011 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 012 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 013 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 014 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 015 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 016 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 017 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 018 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout
Vervang de stuurcomputer.
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 019 – 03
Stuurelektronica
Veiligheidsschakelaar inschakeltest
Verduidelijkingen/instructies
Inschakeltest
De test van de interne veiligheidsschakelaar is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang de stuurcomputer
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 020 – 03
Stuurelektronica
Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout
Vervang de stuurcomputer.
- 213 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 021 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA1
Inschakeltest
239 – 022 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA2
Inschakeltest
239 – 023 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA3
Inschakeltest
239 – 024 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA4
Inschakeltest
239 – 025 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA5
Inschakeltest
239 – 026 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA6
Inschakeltest
239 – 027 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA7
Inschakeltest
239 – 028 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA8
Inschakeltest
Verduidelijkingen/instructies
Inschakeltest
De test van de digitale uitgangen is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang de stuurcomputer.
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 099 – 03
Stuurcomputer
Spanning
Verduidelijkingen/instructies
Spanning
Geen voedingsspanning voor de veiligheidsuitgangen beschikbaar.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang het stuurapparaat.
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 101 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 102 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 103 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 – 104 – 03
Stuurcomputer
Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout
Vervang de stuurcomputer.
- 214 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 105 – 03
Stuurcomputer, 5 V extern
te groot/te klein
Verduidelijkingen/instructies
te groot/te klein
Spanning aan 5 V te groot/te klein.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Uitgang op kortsluiting volgens +UB/GND controleren.
• Vervang de stuurcomputer.
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 106 – 03
Stuurcomputer
Voedingsspanning te hoog
239 – 107 – 03
Stuurcomputer
Voedingsspanning te laag
Verduidelijkingen/instructies
te hoog
Voedingsspanning te hoog (>31 V).
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang de stuurcomputer
te laag
Voedingsspanning te laag (<14 V bij boordspanning 24 V, <9,5V bij boordspanning 12 V).
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang de stuurcomputer.
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 108 – 03
Stuurcomputer,
temperatuur
te hoog
Verduidelijkingen/instructies
te hoog
Interne temperatuur te hoog (> 85 °C).
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de temperatuur.
• Vervang de stuurcomputer.
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 - 109 - 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 - 110 - 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 - 111 - 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 - 112 - 03
Stuurcomputer
Interne fout
239 - 113 - 03
Stuurcomputer
Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout
Vervang het stuurapparaat
- 215 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 114 – 03
Stuurcomputer, +5 Vref
buiten tolerantie
239 – 115 – 03
Stuurcomputer, +5 Vext
buiten tolerantie
Verduidelijkingen/instructies
buiten tolerantie
Referentiespanning van de tolerantie
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning en controleer de sensoren op kortsluiting.
• Vervang de stuurcomputer.
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 116 – 03
Stuurcomputer,
veiligheidsschakelaar
Bewaking
Verduidelijkingen/instructies
Bewaking
De test van de interne veiligheidsschakelaar is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang de stuurcomputer.
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 121 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA1
Bewaking
239 – 122 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA2
Bewaking
239 – 123 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA3
Bewaking
239 – 124 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA4
Bewaking
239 – 125 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA5
Bewaking
239 – 126 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA6
Bewaking
239 – 127 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA7
Bewaking
239 – 128 – 03
Stuurcomputer digitale
uitgang DA8
Bewaking
Verduidelijkingen/instructies
Bewaking
De test van de digitale uitgangen is mislukt.
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang het stuurapparaat.
- 216 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE g
E
dw
E
E
ON
dw
dw
dw
dw
g
EN
b
EN
EST
u
EST
EST
RIN
g
NL
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 161 – 03
Stuurcomputer digitale ingang DE1
Bewaking
239 – 162 – 03
Stuurcomputer digitale ingang DE2
Bewaking
239 – 163 – 03
Stuurcomputer digitale ingang DE3
Bewaking
239 – 164 – 03
Stuurcomputer digitale ingang DE4
Bewaking
239 – 165 – 03
Stuurcomputer digitale ingang DE5
Bewaking
239 – 166 – 03
Stuurcomputer digitale ingang DE6
Bewaking
239 – 167 – 03
Stuurcomputer digitale ingang DE7
Bewaking
239 – 168 – 03
Stuurcomputer digitale ingang DE8
Bewaking
Verduidelijkingen/instructies
Bewaking
Fout aan de digitale ingang
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang de stuurcomputer.
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 201 – 03
Stuurcomputer analoge ingang AE1
Bewaking
239 – 202 – 03
Stuurcomputer analoge ingang AE2
Bewaking
239 – 203 – 03
Stuurcomputer analoge ingang AE3
Bewaking
239 – 204 – 03
Stuurcomputer analoge ingang AE4
Bewaking
239 – 205 – 03
Stuurcomputer analoge ingang AE5
Bewaking
239 – 206 – 03
Stuurcomputer analoge ingang AE6
Bewaking
239 – 207 – 03
Stuurcomputer analoge ingang AE7
Bewaking
239 – 208 – 03
Stuurcomputer analoge ingang AE8
Bewaking
Verduidelijkingen/instructies
Bewaking
Fout aan de analoge ingang
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang de stuurcomputer.
G
ebeurteniscode
B
eschrijving
239 – 221 – 03
Stuurcomputer analoge uitgang AA1
Bewaking
239 – 222 – 03
Stuurcomputer analoge uitgang AA2
Bewaking
Verduidelijkingen/instructies
Bewaking
Fout aan de analoge uitgang
H
ulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang de stuurcomputer.
- 217 -
1700_NL-REMSVENTIEL_5543
NL
n
oodrem
V
ent
V
entVent
V
I
ent
IentI
ent
e
L
e
LeL
e
Noodremventiel
D
oel:
De noodremklep verhoogt de veiligheid van een
aanhanger. Het voorkomt dat de aanhanger wegrolt,
in geval van een breuk van de aanhanginstallatie of bij
andere calamiteiten.
Functie:
Als losbreekrem: Wanneer een apparaat onbedoeld
losraakt van de trekker, worden de hydraulische slang
en de elektrostekker of de breekkabel losgerukt.
Door de onderbreking van de stroomkring of door
de mechanische bediening wordt de noodrem
geactiveerd. De losbreekkoppeling aan de dissel dient
als normbreukplaats en voorkomt dat olie onbedoeld
gaat lekken.
GE
VAAR
Levensgevaar - door wegrollende machine.
Levensgevaar - door wegrollende machine.
Als de machine moet worden geparkeerd
Als de machine moet worden geparkeerd
Als de machine moet worden geparkeerd
en tegen wegrollen moet worden beveiligd,
en tegen wegrollen moet worden beveiligd,
moet de parkeerrem worden aangetrokken.
Aankoppelen van het noodremventiel aan de
trekker:
-
Verbind de hydraulische aansluiting van de trekker
met de machine.
-
Plaats de losbreekkabel bij de trekker en de machine
of verbind de elektrische kabel met de machine.
-
Voor het wegrijden: Trap de rem gedurende 10
seconden helemaal in, zodat het hydroreservoir
opnieuw volloopt! Bij uitrusting met een
remkrachtregelaar dient deze op volledige belasting
te worden ingesteld
GE
GE
VAAR
VAAR
VAAR
Levensgevaar - door wegrollende machine.
Levensgevaar - door wegrollende machine.
Levensgevaar - door wegrollende machine.
D
e
elektrische noodremklep wordt alleen vrijgegeven
elektrische noodremklep wordt alleen vrijgegeven
door de elektrische voeding.
Verlichting inschakelen!
Verlichting inschakelen!
Verlichting inschakelen!
Afkoppelen van het noodremventiel van de
trekker:
-
Trek de parkeerrem van de machine aan, om te
voorkomen dat deze wegrolt.
-
Bouw de overtollige oliedruk af voordat de machine
wordt afgekoppeld, door op de knop aan de
noodremventiel te drukken of door de noodremhendel
te activeren. Anders is het mogelijk dat door de druk
van de olie in het systeem niet meer aangekoppeld
kan worden.
-
Maak de hydraulische slang los van de aansluiting
aan de trekker.
-
Maak óf de elektrische kabel óf de losbreekkabel
los.
Aankoppelen van het noodremventiel na
succesvolle noodberemming
Let op de markering op de ventielbout (1). Deze moet
in positie kwart over 12 staan, als de spiebout wordt
gemonteerd. En de spiebout (2) moet van links naar
rechts door de ventielbout (1) worden geschoven.
1
1
2
- 218 -
1700_NL-REMSVENTIEL_5543
Noodremve
N
Noodremve
Noodremve
Noodremve
tiel
NL
N
oodremklep voor aanhanger mechanisch geactiveerd
Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
Autocut
autoCut
99+5481.42.000.0_NL_8_0_S.0
5596.42.000.2_NL_8_0_S.0
- 220 -
1200_NL-Auf ei
N
e
N
B
L
ick-Autocut_548
NL
Opbouw en functie
Met de automatische messenslijpvoorziening kunnen de messen direct op de laadwagen op een comfortabele manier
worden geslepen, zonder dat deze hoeven te worden gedemonteerd.
De automatische slijpprocedure wordt middels de bedieningseenheid gestart. Op dat moment staat de machine stil
en wordt deze gecontroleerd. In het basismenu kunnen verschillende slijpcycli worden ingesteld. Een slijpcyclus duurt
gemiddeld 4 minuten.
Technische gegevens
Slijpschijven type
Dm 150/32 - 23
Brandblusser type
2 kg handblusser (poeder)
Hoeveelheid olie
Min. 22 liter (van beschikbaar kleppenblok)
Hydraulische temperatuur
30 °C ... 85 °C
Bedrijfsdruk
max. 130 bar
Schijvenaanpersdruk
verstelbaar tot max. 95 bar
max. hoeveelheid afslijpen
22 mm
I
n een oogops
I
I
L
ag
TIP
TIP
Sommige trekkersoorten hebben een te zwakke stroomvoorziening voor de standaard-stekkerdoos in de trekkercabine
ten behoeve van de Power Control!
ten behoeve van de Power Control!
ten behoeve van de Power Control!
In dat geval moet er door de vakgarage een eigen accukabel (reserveonderdelennummer: 548.42.323.0) worden geïn
In dat geval moet er door de vakgarage een eigen accukabel (reserveonderdelennummer: 548.42.323.0) worden geïn
In dat geval moet er door de vakgarage een eigen accukabel (reserveonderdelennummer: 548.42.323.0) worden geïn
-
-
-
stalleerd. (1)
stalleerd. (1)
Voedingsbron
12 V/25 A
1
1
- 221 -
1200_NL-SICHERHEIT-AUTOCUT_548
NL
v
ei
v
v
vvv
v
v
v
L
ei
ei
igheidsaanwijzingen
Basisprincipes
Veiligheidsaanwijzingen dienen ter bescherming van lichaam en leven, en voorkomen schade door ondeskundig gebruik van
de machine. Daarom moet deze handleiding zorgvuldig worden gelezen voordat de machine in gebruik wordt genomen, dan
wel voordat met of aan de machine wordt gewerkt. Bovendien moeten de veiligheidsaanwijzingen die in deze handleiding
staan beschreven en de waarschuwingsaanwijzingen die op de machine zijn aangebracht, worden gelezen en worden
nageleefd.
Voor verwondingen en beschadigingen die zijn veroorzaakt doordat deze handleiding niet is nageleefd, draagt de gebruiker
van de machine zelf de verantwoordelijkheid.
Kwalificatievanhetpersoneel
Alleen personen die de wettelijke minimale leeftijd hebben bereikt, die psychisch en fysiek gezond zijn en die op de juiste
manier zijn geïnstrueerd of geschoold, mogen met de machine werken.
Personeel dat wordt geïnstrueerd, bijgeschoold of algemeen wordt opgeleid mag alleen met of aan de machine werken
onder permanent toezicht van een ervaren persoon.
Controle-, afstel- of reparatiewerkzaamheden mogen alleen door geautoriseerd personeel worden uitgevoerd.
De verantwoordelijkheid hiervoor draagt de gebruiker van de machine. De betreffende nationale voorschriften dienen te
worden nageleefd.
Gebruik conform bestemming
De machine is uitsluitend ontworpen voor het slijpen van de messen. Een ander gebruik dan dit geldt als niet-conform de
bestemming. Voor schade die daaruit voortkomt is alleen de gebruiker aansprakelijk.
Bij het gebruik conform bestemming hoort ook dat de handleiding wordt nageleefd en dat de machine wordt
onderhouden.
Organisatorische maatregelen
De handleiding moet op elk moment bij de hand zijn.
Naast de aanwijzingen in deze handleiding dienen ook de algemeen geldende, wettelijke en andere bindende regelingen
ter voorkoming van ongevallen te worden nageleefd. Dergelijke verplichtingen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het dragen
van persoonlijke veiligheidsuitrustingen of het naleven van regelingen uit de wegenverkeerswet.
Zorg
ervoor
dat
u
de
functies
van
alle
bedieningselementen
kent,
voordat
u
met
de
machine
gaat
werken.
Voor het uitvoeren van controle-, afstel- en reparatiewerkzaamheden is een passende werkplaatsuitrusting absoluut
noodzakelijk.
Handhaving van de bedrijfsveiligheid
De machine mag alleen worden gebruikt als deze zich in een technisch uitstekende toestand bevindt. De machine moet
veilig en conform de bestemming worden gebruikt, waarbij de gebruiker zich bewust moet zijn van de gevaren.
Alle gebreken die de veiligheid negatief beïnvloeden, dienen direct te worden verholpen, evt. in een werkplaats door
deskundig personeel.
De waarschuwingsstickers op de machine moeten in acht worden genomen.
Alle waarschuwingsstickers moeten duidelijk leesbaar op de machine zijn aangebracht en het is de verantwoordelijkheid
van de gebruiker dat deze gedurende de totale levensduur van de machine beschikbaar zijn.
Veranderingen aan de machine mogen niet eigenhandig worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor de inbouw en de instelling
van veiligheidsvoorzieningen en voor het lassen of boren aan dragende delen.
Reserve-onderdelen, toebehoor en extra apparatuur moeten originele Pöttinger onderdelen zijn, of onderdelen die door
Pöttinger uitdrukkelijk worden vrijgegeven. Voor deze onderdelen is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid speciaal
voor Pöttinger-apparatuur vastgesteld. Voor andere producten kunnen wij dit niet beoordelen en we kunnen daarvoor ook
niet instaan.
Onderhoudswerkzaamheden zoals in deze handleiding staan beschreven, moeten volledig en in de voorgeschreven
tijdsintervallen worden uitgevoerd, dan wel in een werkplaats door deskundig personeel worden uitgevoerd.
De software bij programmeerbare regelsystemen mag niet worden gewijzigd.
- 222 -
1200_NL-SICHERHEIT-AUTOCUT_548
Veiligheidsaanwijzingen
NL
Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden
In deze handleiding zijn alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaamheden beschreven, die de gebruiker zelfstandig
mag uitvoeren. Alle werkzaamheden die niet zijn beschreven, mogen alleen in een werkplaats door deskundig personeel
worden uitgevoerd.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen principieel alleen bij stilstaande aandrijving worden uitgevoerd. De
motor van de tractor altijd afzetten, contactsleutel verwijderen en meenemen.
Bijzondere gevaren
Bij de omgang met olie, vetten, oplos- en reinigingsmiddelen of andere chemische substanties, moeten de voor het
product geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.
Reparaties aan de elektrische, hydraulische of persluchtinstallatie, aan voorgespannen veren, aan druktanks enz.
vereisen voldoende kennis en het gebruik van het juiste gereedschap, en mogen daarom alleen worden uitgevoerd in
een werkplaats door deskundig personeel.
Voordat las- of schuurwerkzaamheden worden uitgevoerd, moeten de machine en de omgeving stofvrij worden
gemaakt en gereinigd van brandbare stoffen. Bovendien moet worden gezorgd voor voldoende ventilatie (brand- en
explosiegevaar).
Hydrauliek
De hydraulische installatie staat onder hoge druk.
Hydraulische olie die onder hoge druk uittreedt, kan in de huid dringen en ernstige verwondingen veroorzaken.
-
Bij verwondingen direct een arts raadplegen.
-
De hydraulische installatie moet voordat met de onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen drukloos worden
gemaakt.
-
Alle slangen, leidingen en schroefverbindingen moeten regelmatig worden gecontroleerd op dichtheid en op
beschadigingen aan de buitenzijde. De vastgestelde gebreken moeten direct in een werkplaats door deskundig
personeel worden hersteld.
-
Lekkage mag alleen worden opgezocht met behulp van passende hulpmiddelen.
-
De hydraulische slangen (leidingen) moeten vanwege veroudering regelmatig worden vervangen, ook wanneer geen
gebreken zichtbaar zijn. De vervangende slangen moeten voldoen aan de technische eisen.
1800_NL-BEDIE
N
I
N
G-AUTocUT_548
NL
- 223 -
b
ed
i
en
i
enien
ng
ingi
ISO-apparatuurregeling
Messenslijp-menu
1...10 = aantal slijpcycli
11
= oneindig
h
h
S
lijpcyclusteller (resetbaar)
i
i
S
lijpcyclusteller totaal (niet resetbaar)
B
etekenis van de toetsen:
T1
Slijpen beëindigen - de messenslijpinrichting keert
terug in de parkeerpositie.
T2
Wissen - de slijpcyclusteller instellen op nul.
T3
Parkeerpositie
(toets 2 seconden indrukken).
T4
Slijpschijven - wisselpositie
(toets 2 seconden indrukken).
T5
Eén niveau terug.
TIP
Toets
2 seconden indrukken: zodra de functie wordt
2 seconden indrukken: zodra de functie wordt
gestart, klinkt een signaal.
TIP
Wanneer de automatische messenslijpcyclus is gestart,
kan gedurende deze bewerking geen andere functie
worden uitgevoerd
T6
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
b
b
c
d
d
e
f
f
g
i
i
h
a
B
eschrijving van de symbolen in het display:
a
Versieaanduiding van de software aan de
autocutcomputer
b
Actuele positie in dwarsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= richting rechts
= richting links
= parkeerpositie
= slijppositie
+
= maximale positie
c
Actuele positie in langsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
d
Actuele positie van de slijpinrichting
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
+
= slijppositie
e
N
ummer van het mes dat momenteel wordt bewerkt
(alleen weergavefunctie)
f
f
Veld voor foutmeldingen
g
W
eergave van de ingestelde slijpcycli
1800_NL-BEDIE
N
I
N
G-AUTocUT_548
NL
bediening
- 224 -
Power Control
Messenslijp-menu
h
h
b
b
c
d
d
e
f
f
T1
T2
T3
T4
g
a
i
i
B
eschrijving van de symbolen in het display:
a
Versieaanduiding van de software aan de
autocutcomputer
b
b
Actuele positie in dwarsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= richting rechts
= richting links
= parkeerpositie
= slijppositie
+
= maximale positie
c
Actuele positie in langsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
d
d
Actuele positie van de slijpinrichting
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
+
= slijppositie
e
N
ummer van het mes dat momenteel wordt bewerkt
(alleen weergavefunctie)
f
f
Veld voor foutmeldingen
g
W
eergave van de ingestelde slijpcycli
1...10 = aantal slijpcycli
11
= oneindig
De instelling van het aantal slijpcycli gebeurt met de
bedieningstoetsen "Plus" resp. "Minus".
h
h
S
lijpcyclusteller (resetbaar)
i
i
S
lijpcyclusteller totaal (niet resetbaar)
Aanwijzing: Voor het onderbreken van de
automatische messenslijpcyclus toets
indrukken.
B
etekenis van de toetsen:
Slijpschijven - wisselpositie
(toets 2 seconden indrukken).
Wissen - de slijpcyclusteller instellen op
nul.
Meer toetsen weergeven
Parkeerpositie
(toets 2 seconden indrukken).
Slijpen beëindigen - de messenslijpinrich
-
ting keert terug in de parkeerpositie.
Eén niveau terug.
TIP
Toets
2 seconden indrukken: zodra de functie wordt
2 seconden indrukken: zodra de functie wordt
gestart, klinkt een signaal.
TIP
Wanneer de automatische messenslijpcyclus is gestart,
kan gedurende deze bewerking geen andere functie
worden uitgevoerd
1800_NL-Gebruik-A
u
TOC
u
T_548
NL
- 225 -
g
ebru
I
ebru
ebru
k
I
I
Starten van een slijpprocedure
GE
GE
VAAR
Levensgevaar door vuur
Levensgevaar door vuur
Levensgevaar door vuur
Verwijder alle gemakkelijk ontvlambare
Verwijder alle gemakkelijk ontvlambare
Verwijder alle gemakkelijk ontvlambare
materialen uit de buurt van de messenslij
materialen uit de buurt van de messenslij
materialen uit de buurt van de messenslij
-
pinrichting (bv.: Slijp niet in de schuur! Maak
pinrichting (bv.: Slijp niet in de schuur! Maak
de laadruimte leeg en schoon voordat u
gaat slijpen!)
gaat slijpen!)
Slijp alleen onder permanent toezicht. De
Slijp alleen onder permanent toezicht. De
toezichthoudende persoon moet bekend
toezichthoudende persoon moet bekend
zijn met de bediening van de brandblusser
zijn met de bediening van de brandblusser
op de laadwagen en, in geval van brand, de
op de laadwagen en, in geval van brand, de
brandblusser correct en onverwijld gebrui
brandblusser correct en onverwijld gebrui
-
ken.
ken.
W
AAR
AARAARAAR
AAR
W
W
SCHUW
I
NG
Risico op zware verwonding door hydraulisch
Risico op zware verwonding door hydraulisch
Risico op zware verwonding door hydraulisch
Risico op zware verwonding door hydraulisch
aangedreven componenten van de
aangedreven componenten van de
messenslijpinrichting
messenslijpinrichting
messenslijpinrichting
Zorg ervoor dat zich geen personen in de
Zorg ervoor dat zich geen personen in de
Zorg ervoor dat zich geen personen in de
gevarenzone van de messenslijpinrichting
gevarenzone van de messenslijpinrichting
bevinden. Als gevarenzone geldt het bereik
bevinden. Als gevarenzone geldt het bereik
onder de laadwagen tussen dissel en assen.
onder de laadwagen tussen dissel en assen.
D
e volgende voorwaarden zijn van belang voordat
met het slijpen wordt begonnen:
-
Alle licht ontvlambare materialen uit de omgeving van
de laadwagen verwijderen.
-
De laadwagen inclusief alle verzorgingskabels is aan
de trekker gekoppeld!
-
De trekker is gestart en tegen onbedoeld wegrollen
beveiligd!
-
De laadwagen is leeg!
-
De laadwagen staat op een stevige ondergrond!
-
Voordat met nieuwe messen wordt geslepen,
beschermlak verwijderen!
-
Breng de hydraulische olie tot een minimumtemperatuur
van 30°C. Schakel de rolbodem kort in. Dit is vooral
belangrijk vóór het eerste slijpproces of bij koud weer.
-
alleen bij
J
umbo:
De hendel (H) van de messenvergrendeling is in
arbeidspositie vastgezet (=> veilige positie van de
afzonderlijke messen).
Pos. 1
H
H
'Jumbo'
W
anneer aan alle voorwaarden omtrent het slijpen
is voldaan, kan het automatische messenslijpen
middels de bedieningseenheid worden gestart:
GE
VAAR
VAAR
VAAR
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
trekker en aan het externe toetsenblok.
trekker en aan het externe toetsenblok.
Let er bij de bediening van het externe
Let er bij de bediening van het externe
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat
tegelijkertijd via de terminal aan de trekker
tegelijkertijd via de terminal aan de trekker
-
-
cabine bedient of omgekeerd.
cabine bedient of omgekeerd.
Het indrukken van een toets op het externe
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30
seconden. Let
seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
gevarenzone bevindt.
GE
VAAR
VAAR
VAAR
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
tussen de machines.
tussen de machines.
Let er bij het bedienen van de machine op
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
dat zich niemand binnen de gevarenzone
tussen de machines bevindt.
tussen de machines bevindt.
1)
Druk 3
seconden op toets (A) [Deblokkeren], om de
functietoetsen vrij te geven.
2)
Druk op toets (2) [Snijwerk uitschuiven], om de
messenbalk uit te zwenken.
3)
Druk 2 seconden op toets (1) [Start/Parkeerpositie
Autocut] om Autocut te starten.
533-15-050
1
A
2
L
ED
weergave voor toets 1
S
tart/Parkeerpositie
Autocut:
LED 1 licht op: Functie uitvoerbaar
LED 2 licht op: De messenbalk bevindt zich niet in
uitzwenkpositie. De functie kan niet worden uitgevoerd.
Breng de messenbalk in uitzwenkpositie!
1800_NL-Gebruik-A
u
TOC
u
T_548
NL
Gebruik
- 226 -
LED 3 licht op: Er kon geen verbinding gemaakt worden met
de boordcomputer. Nood-Uit-toets actief. De functie kan
niet worden uitgevoerd. Controleer of de noodsituatie
nog bestaat en deactiveer vervolgens de Nood-Uit-toets.
2
3
1
1800_NL-Gebruik-A
u
TOC
u
T_548
NL
Gebruik
- 227 -
Verloop van een slijpprocedure:
1)
Messenbalk aan het externe toetsenblok uitschuiven.
Bij Torro: Nadat het snijwerk is uitgezwenkt, zwenkt de
vuilverwijderaar eveneens uit.
2) Procedure starten.
3) De slijpinrichting zwenkt in arbeidspositie.
4) De langs- en dwarsas van de slijpinrichting referenceert.
5) De slijpprocedure start. Via de messentel-sensor wordt
de slijpschijf ten opzichte van het mes gepositioneerd,
uitgeschoven en via andere sensoren tegen het mes
aan gedrukt. Na de slijpprocedure wordt de slijpschijf
tegen het volgende mes gepositioneerd.
'JUMBO'
TIP
Indien nodig messenslijpdruk instellen, zie hoofdstuk Indien nodig messenslijpdruk instellen, zie hoofdstuk
Indien nodig messenslijpdruk instellen, zie hoofdstuk
‘Zelfhulp, aandrukkracht wijzigen’.
6)
De automatische slijpprocedure is beëindigd als het
ingestelde aantal cycli is afgewerkt en de slijpinrichting
in parkeerpositie is.
Enkel bij Jumbo: het automatische slijpproces is
afgelopen wanneer ook de vuilkeerplaat ingetrokken is.
7)
Breng het snijwerk via het externe toetsenblok of via de
terminal in werkpositie.
'TORRO'
1800_NL-Gebruik-A
u
TOC
u
T_548
NL
gebruik
- 228 -
D
e automatische slijppocedure kan op ieder
moment met behulp van de bedieningseenheid
worden gestopt:
I
S
O
BUS
- Terminal
In het messenslijpinrichtingsmenu toets
indrukken.
Het actuele mes wordt helemaal geslepen.
Aansluitend beweegt de slijpinrichting in de
parkeerpositie.
Power
C
ontrol –
B
ediening
Stoppen van een slijpprocedure
Messenbalk naar de zijkant zwenken (alleen Jumbo)
W
AAR
WAARW
SCHUW
I
NG
G
evaar voor ernstig letsel bij het uitzwenken van de
messenbalk door inklemming.
Plaats de machine alleen op een stevige en
vlakke ondergrond.
Wees in het algemeen voorzichtig en ver
-
plaats de messenbalk niet te snel.
Om de messenbalk zijdelings te kunnen uitgezwenken, moet
het hydraulische blok van de automatische messenslijpin
-
richting naar boven toe worden gezwenkt:
- Vergrendeling van het hydraulische blok (1) openen.
- Hydraulische blok heffen en laten vastklikken.
1
In het messenslijpinrichtingsmenu toets
indrukken.
Het actuele mes wordt helemaal geslepen.
Aansluitend beweegt de slijpinrichting in de parkeerpo
-
sitie.
D
e automatische slijpprocedure kan in geval van
nood op elk moment met een van de beide
N
OO
D
-
U
IT-TO
E
T
SEN
worden gestopt:
- Wanneer een van de beide NOOD-UIT-knoppen wordt
ingedrukt, dan stopt de slijpinrichting direct. De
slijpinrichting blijft in de huidige positie staan. Nadat
de noodsituatie is opgelost, moet de slijpinrichting
als volgt in de parkeerpositie of basispositie worden
teruggebracht:
- NOOD-UIT-knop uittrekken.
- Druk op de
toets in het messenslijp-menu.
De slijpinrichting beweegt in parkeerpositie.
TIP
Om verder te werken of weg te rijden, moet de messenbalk
in de werkpositie worden gebracht. Met behulp van de
terminal of met het externe toetsenblok.
1700_NL-Service-Autocut_548
NL
- 229 -
s
er
VI
ce
Algemene veiligheidsaanwijzingen
W
AAR
AARAARAAR
AAR
W
W
SCHUW
I
I
NG
Risico op zware verwonding door hydraulisch
Risico op zware verwonding door hydraulisch
Risico op zware verwonding door hydraulisch
aangedreven componenten van de
messenslijpinrichting
messenslijpinrichting
Zorg ervoor dat zich geen personen in de
Zorg ervoor dat zich geen personen in de
Zorg ervoor dat zich geen personen in de
gevarenzone van de messenslijpinrichting
gevarenzone van de messenslijpinrichting
gevarenzone van de messenslijpinrichting
bevinden. Als gevarenzone geldt het bereik
bevinden. Als gevarenzone geldt het bereik
bevinden. Als gevarenzone geldt het bereik
onder de laadwagen tussen dissel en assen.
onder de laadwagen tussen dissel en assen.
onder de laadwagen tussen dissel en assen.
Handmatige bediening van de
schakelventielen
Wanneer zich een fout in de procedure voordoet, of wanneer
onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd,
kunnen de langs- en dwarsbeweging van de slijpas en het
uit- en inzwenken van de slijpinrichting en de vuilkeerplaat
handmatig worden geregeld met de schakelventielen van
het hydraulische blok van de messenslijpinrichting. Daarvoor
dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
1.
Druk op de Nooduitschakelaar.
2.
Druk minstens 5
seconden op de toets [Starten van
de messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok
om de oliedoorstroom te activeren. Houd de toets
ingedrukt, zolang de messenslijpeenheid via de
ventielen wordt geregeld.
Aanwijzing:
Aan de schakelventielen zijn ringen
aangebracht voor een gemakkelijke
handmatige bediening.
TIP
Aan de schakelventielen zijn ringen aangebracht voor
een gemakkelijke handmatige bediening.
een gemakkelijke handmatige bediening.
1
2
2
3333
3
D
warsbeweging van de slijpas
1
- naar rechts:
Ventiel (1) heffen en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
- naar links:
Ventiel (1) drukken en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
179-11-01
1
S
lijpinrichting (en vuilkeerplaat - alleen bij
J
umbo)
2
2
2
lijpinrichting (en vuilkeerplaat - alleen bij
lijpinrichting (en vuilkeerplaat - alleen bij
- uitzwenken:
S
lijpinrichting zwenkt uit en bij
J
umbo zwenkt ook de vuilkeerplaat in.
Ventiel (2) heffen en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
- inzwenken: alleen bij
J
umbo: vuilkeerplaat
zwenkt uit en bij
J
umbo en Torro: slijpinrichting
zwenkt in arbeidspositie
Ventiel (2) drukken en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
179-11-02
2
2
2
Langsbeweging van de slijpas
3
- naar achteren:
Ventiel (3) heffen en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
- naar voren:
Ventiel (3) drukken en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
3
3
179-11-03
1700_NL-ServiCe-AuTOCuT_548
NL
service
- 230 -
Elektrisch schakelschema - JUMBO
Ingangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut - JUMBO
Ingang
I/O
K
leur
W
ago
PI
N
Functie
B
eschrijving
B
1
IN 1
br
X1
10
UB Sensor
Snij-installatie uitgezwenkt (JUMBO)
Vuilverwijderaar uitgezwenkt (TORRO)
sw zw
X1
11
Signaal
bl
X1
12
GND Sensor
B
2
IN2
br
X1
7
UB Sensor
Zwenkbeweging PARK
sw zw
X1
8
Signaal
bl
X1
9
GND Sensor
B
3
IN3
br
X1
4
UB Sensor
Zwenkbeweging MAX (sleepbeweging)
sw zw
X1
5
Signaal
bl
X1
6
GND Sensor
B
4
IN4
br
X1
1
UB Sensor
Langsbeweging PARK (met B5)
Start en einde aanpersprocedure
sw zw
X1
2
Signaal
bl
X1
3
GND Sensor
B
5
IN5
br
X2
10
UB Sensor
Langsbeweging MAX (richtingomkeer)
(met B4 PARK)
sw zw
X2
11
Signaal
bl
X2
12
GND Sensor
B
6
IN6
br
X2
7
UB Sensor
Mes / flankenteller
sw zw
X2
8
Signaal
bl
X2
9
GND Sensor
B
7…
IN7
br
X2
4
UB Sensor
Dwarsbeweging MAX (rechts)
sw zw
X2
5
Signaal
bl
X2
6
GND Sensor
B
8
IN8
br
X2
1
UB Sensor
Dwarsbeweging PARK (links JUMBO)
sw zw
X2
2
Signaal
bl
X2
3
GND Sensor
br..bruin
zw...zwart
bl...blau
gegn...geelgroen
1700_NL-Service-Autocut_548
NL
Service
- 231 -
Uitgangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut - JUMBO
U
itgang
I/O
K
leur
W
ago
PI
N
Functie
B
eschrijving
Y
2c
out1
br
X7
1
POWER Ventiel
Aanpersventiel
gegn
X7
2
GND Ventiel
Y
3a
out2
br
X7
3
POWER Ventiel
Zwenkbeweging richting PARK
gegn
X7
4
GND Ventiel
Y
3b
out3
bl
X7
5
POWER Ventiel
Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
Y
4a
out5
br
X7
7
POWER Ventiel
Langsbeweging richting MAX
gegn
X7
8
GND Ventiel
Y
4b
out4
bl
X5
1
POWER Ventiel
Langsbeweging richting PARK
Y
2b
out6
br
X5
3
POWER Ventiel
Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
gegn
X5
4
GND Ventiel
Y
2a
out7
bl
X5
5
POWER Ventiel
Dwarsbeweging richting MAX (links)
Y
1
out8
br
X5
7
POWER Ventiel
Ventiel dwarsschijf
gegn
X5
8
GND Ventiel
Y
0
A7
br
9
POWER Ventiel
autocut hoofdventiel / zwenkblokkade
EM02
bl
ST2
GND Ventiel
Aansluiting aan 32 bit computer
1700_NL-ServiCe-AuTOCuT_548
NL
service
- 232 -
Hydraulisch plan - Jumbo Autocut
Y0
Y1
170bar
130bar
80-95bar
Y2a Y2b
Y2c
Y3a Y3b
Y4a Y4b
80 bar
80 bar
grinding motor
cross movement
lengthwise
movement
scraper
pivoting cylinder
1
2
3
10
11
12
4
25
21
20
22
23
34
35
36
32
33
50
51
30
pT
pT
pT
A1
B1
SA2 A2
SA2 A2
B2
MB2
A3
B3
A4 B4
A4 B4
A5
B5
P
0
=60bar
0,16 ltr
December 2010
hydraulic diagram
auto cut
Y4 control
valve
548.42.321.2
T
p
25 l/min
OPTION
OPTION for : - Jumbo XX10 with six chain scraper floor
Y0
1700_NL-Service-Autocut_548
NL
Service
- 233 -
Elektrisch schakelschema - TORRO
B 7
B 8
B 6
B 2
B 3
B 4
B 5
gr br rt
ws
bl
sw gg
1 2 3 4 5 6 7 8 1 2 3 4 5 6 7 8 + L -
X2
X1
X3
X7
X6
X5
1211109876
5
4
321
1211
10
9
8765
4
321
R
G
E
M
E
E
N
Y
S
T
O
P
R
G
E
M
E
E
N
Y
S
T
O
P
B8
B7
B6
B5
B4
B3
B2
Y1
Y2a
Y4b
Y2b
Y4a
Y3
b
Y3
a
Y2c
Ingangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut - TORRO
:
Ingang
I/O
K
leur
W
ago
PI
N
Functie
B
eschrijving
B
2
IN2
br
X1
7
UB Sensor
Zwenkbeweging PARK
sw zw
X1
8
Signaal
bl
X1
9
GND Sensor
B
3
IN3
br
X1
4
UB Sensor
Zwenkbeweging MAX (sleepbeweging)
sw zw
X1
5
Signaal
bl
X1
6
GND Sensor
B
4
IN4
br
X1
1
UB Sensor
Langsbeweging PARK (met B5)
Start en einde aanpersprocedure
sw zw
X1
2
Signaal
bl
X1
3
GND Sensor
B
5
IN5
br
X2
10
UB Sensor
Langsbeweging MAX (richtingomkeer)
(met B4 PARK)
sw zw
X2
11
Signaal
bl
X2
12
GND Sensor
B
6
IN6
br
X2
7
UB Sensor
Mes / flankenteller
sw zw
X2
8
Signaal
bl
X2
9
GND Sensor
B
7
IN7
br
X2
4
UB Sensor
Dwarsbeweging MAX (rechts)
sw zw
X2
5
Signaal
bl
X2
6
GND Sensor
B
8
IN8
br
X2
1
UB Sensor
Dwarsbeweging PARK (links JUMBO)
sw zw
X2
2
Signaal
bl
X2
3
GND Sensor
br..bruin
zw...zwart
bl...blau
gegn...geelgroen
1700_NL-Service-Autocut_548
NL
Service
- 234 -
Uitgangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut - TORRO
U
itgang
I/O
K
leur
W
ago
PI
N
Functie
B
eschrijving
Y
2c
out1
br
X7
1
POWER Ventiel
Aanpersventiel
gegn
X7
2
GND Ventiel
Y
3a
out2
br
X7
3
POWER Ventiel
Zwenkbeweging richting PARK
gegn
X7
4
GND Ventiel
Y
3b
out3
bl
X7
5
POWER Ventiel
Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
Y
4a
out5
br
X7
7
POWER Ventiel
Langsbeweging richting MAX
gegn
X7
8
GND Ventiel
Y
4b
out4
bl
X5
1
POWER Ventiel
Langsbeweging richting PARK
Y
2b
out6
br
X5
3
POWER Ventiel
Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
gegn
X5
4
GND Ventiel
Y
2a
out7
bl
X5
5
POWER Ventiel
Dwarsbeweging richting MAX (links)
Y
1
out8
br
X5
7
POWER Ventiel
Ventiel dwarsschijf
gegn
X5
8
GND Ventiel
Y
0
A8
br
9
POWER Ventiel
autocut hoofdventiel
EM02
bl
ST2
GND Ventiel
Aansluiting aan 32 bit computer
Y
5
A8
br
9
POWER Ventiel
Afsluitventiel zwenkblokkade
EM02
bl
ST2
GND Ventiel
Aansluiting aan 32 bit computer
1700_NL-Service-Autocut_548
NL
Service
- 235 -
Hydraulisch plan - Torro Autocut
Y5
Y5
Y1
Y1
170bar
170bar
170bar
170bar
A1
B1
110bar
B2
A2
SA2
MB2
B3
17l/min
17l/min
1,6l/min
1,6l/min
1,6l/min1,6l/min1,6l/min
1,6l/min
T
P
Y0
Y2b Y2a
Y2b Y2a
Y2b Y2a
95bar
95bar
Y2c
Y2c
0,16l
60bar
Y3b Y3a
Y3b Y3a
Y3b Y3a
Y3b Y3aY3b Y3aY3b Y3a
Y3b Y3a
A3
3l/min
Y4b Y4a
Y4b Y4a
Y4b Y4a
A4
B4
Schleifmotor
Längsschlitten
Querschlitten
Schwenkzylinder
445.412
445.200
445.200
442.386
1800_D-On
D
erh
O
u
D
-A
u
TOC
u
T_548
NL
- 236 -
o
nderhoud
Algemene veiligheid
GE
GE
VAAR
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Voer het onderhoud pas uit wanneer u de machine
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
op een vlakke, vaste ondergrond.
op een vlakke, vaste ondergrond.
de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
alle bewegende of roterende delen (in het
alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
gekomen zijn. (Hoortest!)
de contactsleutel van de trekker uitgetrok
de contactsleutel van de trekker uitgetrok
-
ken is.
ken is.
GE
GE
VAAR
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
blijft staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
goed ondersteunen.
goed ondersteunen.goed ondersteunen.goed ondersteunen.
goed ondersteunen.
Rem de machine af en beveilig deze boven
Rem de machine af en beveilig deze bovenRem de machine af en beveilig deze bovenRem de machine af en beveilig deze boven
Rem de machine af en beveilig deze boven
-
dien met wielblokken.
dien met wielblokken.dien met wielblokken.dien met wielblokken.
dien met wielblokken.
De messenslijpinrichting schoonmaken
GE
VAAR
Levensgevaar door brandresten of andere brandbare
Levensgevaar door brandresten of andere brandbare
verontreinigingen
verontreinigingen
verontreinigingen
Verwijder resten van het gewas en vuil van
Verwijder resten van het gewas en vuil van Verwijder resten van het gewas en vuil van Verwijder resten van het gewas en vuil van
Verwijder resten van het gewas en vuil van
de messenslijpinrichting.
de messenslijpinrichting.de messenslijpinrichting.de messenslijpinrichting.
de messenslijpinrichting.
TIP
TIP
Resten van gewas en vuil kunnen ook de slijpkwaliteit
en werkkwaliteit beïnvloeden.
1.
De grovere vervuilingen verwijderen
2.
Afblazen met lucht
3.
Geleidingsrails van de assen, sensoren en regelonderdelen
(hydraulische motor) reinigen met een vochtige doek.
Smering (alleen Jumbo)
Smeerinterval:
Om de 30 bedrijfsuren
Smeerpunten:
Het zwenkframe van de slijpinrich
-
ting heeft aan iedere kant steeds 4
smeernippels (1).
1
1
1
'Jumbo'
1800_D-On
D
erh
O
u
D
-A
u
TOC
u
T_548
NL
Onderh
O
ud
- 237 -
Slijpschijf vervangen
De slijpschijf moet worden vervangen, wanneer de dikte
van de slijpschijf aan de buitenkant kleiner is dan 10mm!
1)
Onderhoudspositie aansturen:
I
S
O
BUS
- Terminal
a.
M
essenbalk in uitzwenkpositie brengen:
Toets [snijwerk uitschuiven] aan het externe
toetsenblok 2 x indrukken en ingedrukt houden.
(alleen bij TORRO:
W
achten tot de ruimer in
eindpositie is).
b.
In het messenslijp-menu de toets "Slijpschijven-
wisselpositie"
In het messenslijp-menu de toets "Slijpschijven-
In het messenslijp-menu de toets "Slijpschijven-
In het messenslijp-menu de toets "Slijpschijven-
In het messenslijp-menu de toets "Slijpschijven-
In het messenslijp-menu de toets "Slijpschijven-
In het messenslijp-menu de toets "Slijpschijven-
In het messenslijp-menu de toets "Slijpschijven-
In het messenslijp-menu de toets "Slijpschijven-
2 seconden indrukken. /Ofwel
op het externe toetsenblok de toets [Autocut Starten/
Parkposition] indrukken.
TIP
Toets 2 sec. indrukken:
Toets 2 sec. indrukken:
Z
odra de functie wordt gestart, klinkt een signaal.
odra de functie wordt gestart, klinkt een signaal.
.
.
...
.
- De messenslijper zwenkt in.
- De diagonale as beweegt naar de slijpschijven-
wisselpositie (rechterkant).
Power
C
ontrol - regeling
a.
M
essenbalk in uitzwenkpositie brengen:
Toets [snijwerk uitschuiven] aan het externe
toetsenblok 2 x indrukken en ingedrukt houden
(alleen bij TORRO:
W
achten tot de ruimer in
eindpositie is).
b.
In het messenslijp-menu de toets
indrukken.
/Ofwel aan het externe toetsenblok de toets [Autocut
Starten/Parkposition] indrukken.
TIP
TIP
Toets 2 sec. indrukken:
Z
odra de functie wordt gestart, klinkt een signaal.odra de functie wordt gestart, klinkt een signaal.
odra de functie wordt gestart, klinkt een signaal.
.
.
.
- De messenslijper zwenkt in.
- De diagonale as beweegt naar de slijpschijven-
wisselpositie (rechterkant).
2)
S
lijpschijvenbevestiging openen:
2
2
3
a.
Slijpschijvenas (2) met steeksleutel
(breedte 17 mm) tegenhouden.
b.
Schijvenbevestiging (3) met steeksleutel (36 mm) met
de wijzers van de klok mee openen.
3)
S
lijpschijf vervangen en bevestigen:
a.
Slijpschijftype: 434.501 (onderdeelnummer)
Slijpschijvenpositie controleren - vlakke kant buiten.
b.
Slijpschijvenas (2) met steeksleutel
(breedte 17 mm) tegenhouden.
c.
Schijvenbevestiging (3) met steeksleutel (breedte 36
mm) tegen de wijzers van de klok in sluiten.
4) Parkeerpositie aansturen:
I
S
O
BUS
- terminal
a.
M
essenbalk in uitzwenkpositie brengen:
Toets [snijwerk uitschuiven] aan het externe
toetsenblok 2 x indrukken en ingedrukt houden
(alleen bij TORRO:
W
achten tot de ruimer in
eindpositie is).
1800_D-On
D
erh
O
u
D
-A
u
TOC
u
T_548
NL
Onderh
O
ud
- 238 -
b.
In het messenslijp-menu de toets "Parkeerpositie"
In het messenslijp-menu de toets "Parkeerpositie"
2 seconden indrukken./ Ofwel aan het externe
2 seconden indrukken./ Ofwel aan het externe
toetsenblok de toets [Autocut Starten/Parkposition]
indrukken.
-
De messenbalk moet uitzwenkpositie staan!
- De langsas beweegt naar parkeerpositie.
- Jumbo: De dwarsas beweegt naar parkeerpositie
(linker kant).
- Torro: De dwarsas beweegt eerst voor de kalibratie
helemaal naar links en aansluitend naar de
parkeerpositie (midden).
- De messenslijper zwenkt uit.
Power
C
ontrol - regeling
a.
M
essenbalk in uitzwenkpositie brengen:
Toets [snijwerk uitschuiven] aan het externe
toetsenblok 2 x indrukken en ingedrukt houden
(alleen bij TORRO:
W
achten tot de ruimer in
eindpositie is).
b.
In het messenslijp-menu de toets
indrukken.
/Ofwel aan het externe toetsenblok de toets [Autocut
Starten/Parkposition] indrukken.
- De messenbalk moet uitgezwenkt zijn!
- De langsas beweegt naar parkeerpositie.
- Jumbo: De dwarsas beweegt naar parkeerpositie
(linker kant).
- Torro: De dwarsas beweegt eerst voor de kalibratie
helemaal naar links en aansluitend naar de
parkeerpositie (midden).
- De messenslijper zwenkt uit.
1800_NL-Ze
L
fhu
L
p-A
u
TOC
u
T_548
NL
- 239 -
z
e
z
z
z
LF
e
e
hu
LF
LF
huhuhu
huhuhuhuhuhuhu
LFhuLFhuLFhuLF
huLFhuhuhuLFhu
LF
huLFhu
LF
L
p
Storingen verhelpen
GE
GE
VAAR
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Voer het onderhoud pas uit wanneer u de machine
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld op een vlakke, vaste ondergrond.
de motor van de trekker uitgeschakeld is en de aftakas stationair is.
alle bewegende of roterende delen (in het bijzonder de maaischijven) tot stilstand gekomen zijn.
alle bewegende of roterende delen (in het bijzonder de maaischijven) tot stilstand gekomen zijn.
alle bewegende of roterende delen (in het bijzonder de maaischijven) tot stilstand gekomen zijn.
(Hoortest!)
(Hoortest!)
de contactsleutel van de trekker uitgetrokken is.
GE
GE
VAAR
VAAR
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
blijft staan
blijft staan
blijft staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
goed ondersteunen.
goed ondersteunen.
Rem de machine af en beveilig deze boven
Rem de machine af en beveilig deze boven
Rem de machine af en beveilig deze boven
-
-
dien met wielblokken.
dien met wielblokken.
AA
NW
NW
I
I
I
JZ
JZ
JZ
I
I
NG
NG
M
M
ateriële schade door botsing met de vuilkeerplaat
ateriële schade door botsing met de vuilkeerplaat
Pas de sensoren in dit verband correct aan.
Pas de sensoren in dit verband correct aan.
1800_NL-Ze
L
fhu
L
p-A
u
TOC
u
T_548
NL
Zelfhulp
- 240 -
S
ensoren van de messenslijpmachine instellen:
A
A
A
B
C
C
C
D
JUMBO
JUMBO
TORRO
TORRO
A
B
CCC
C
D
1800_NL-Ze
L
fhu
L
p-A
u
TOC
u
T_548
NL
Zelfhulp
- 241 -
S
ensor 2 (A):
S
lijpframe uitgezwenkt (rustpositie)
Verschuif de sensor in het langwerpige gat naar links of rechts, tot de sensor in rustpositie schakelt.
2
S
ensor 3 (A):
S
lijpframe ingezwenkt (slijppositie)
Verschuif de sensor in het langwerpige gat naar links of rechts, tot de sensor in slijppositie schakelt.
3
JUMBO
2
2
TORRO
JUMBO
3
TORRO
S
ensor 1:
S
nij-installatie uitgezwenkt (A)
-
De sensor (1) wordt actief als het frame van de snij-
installatie wordt herkend. Voor het afstellen van de
positie kan de sensor in het langsgat worden versteld.
1
JUMBO
TORRO
1
S
ensor 1: positie snij-installatie (A)
De sensor Positie snij-installatie maakt onderscheid tussen
arbeidspositie, verstopte positie en uitzwenkpositie van
de snij-installatie.
1800_NL-Ze
L
fhu
L
p-A
u
TOC
u
T_548
NL
Zelfhulp
- 242 -
S
ensor 6 (
B
):
M
essentelling
-
Als de sensor (6) een flank van de kam herkent, dan wordt de messentelling met 1 verhoogd.
6
6
JUMBO
TORRO
S
ensor 4/5 (
C
): Langssleuf en aandrukkracht
-
Sensor (4) wordt door schroef (12) geactiveerd en
sensor (5) wordt door schroef (10) geactiveerd =
basispositie (langssleuf in uitgangspositie).
-
Sensor (4) wordt door schroef (11) geactiveerd = de
slijpunit wordt tegen het mes aan gedrukt.
-
Sensor (5) wordt door schroef (9) geactiveerd =
mesuiteinde (omkeerpunt van de langssleuf).
9
9
5
5
5
5
4
4
4
10
11
12
12
JUMBO
S
ensor 4/5 (
C
): Langssleuf en aandrukkracht
-
Sensor (4) wordt door schroef (12) geactiveerd en sensor
(5) wordt door schroef (11) geactiveerd = basispositie
(langssleuf in uitgangspositie).
-
Sensor (4) wordt door schroef (11) geactiveerd = de
slijpunit wordt tegen het mes aan gedrukt.
-
Sensor (5) wordt door schroef (9) geactiveerd =
mesuiteinde (omkeerpunt van de langssleuf).
TORRO
4
4
5
11
12
12
12
12
9
1800_NL-Ze
L
fhu
L
p-A
u
TOC
u
T_548
NL
Zelfhulp
- 243 -
JUMBO
Aandrukkracht wijzigen (
J
umbo):
-
Bij permanente overtemperatuur van de hydraulische
olie moet de aandrukkracht worden verhoogd:
ventielschroef (13) aan het ventiel 25 van het ventielblok
een halve slag naar rechts draaien.
-
Bij permanente ondertemperatuur van de hydraulische
olie moet de aandrukkracht worden verlaagd:
ventielschroef (13) aan het ventiel 25 van het ventielblok
een halve slag naar links draaien.
Aandrukkracht wijzigen (TORRO):
-
Bij permanente overtemperatuur van de hydraulische
olie moet de aandrukkracht worden verhoogd:
handwiel (14) aan het ventielblok een halve slag naar
rechts draaien.
-
Bij permanente ondertemperatuur van de hydraulische
olie moet de aandrukkracht worden verlaagd:
Handwiel (14) aan het ventielblok een halve slag naar
links draaien.
TORRO
14
13
13
S
ensor 8 (
B
):
M
inimale positie van de dwarssleuf
- Als de sensor de schroef (8) herkent, dan is de minimale positie bereikt. Voor het afstellen van de positie kan de schroef
in het langsgat worden versteld. De minimale positie is de eerste messenslijppositie!.
S
ensor 7 (
D
):
M
aximale positie van de dwarssleuf
-
Als de sensor de schroef (7) herkent, dan is de maximale positie bereikt. Voor het afstellen van de positie kan de
schroef in het langsgat worden versteld.
7
JUMBO
7
7
TORRO
8
JUMBO
8
TORRO
1800_NL-Ze
L
fhu
L
p-A
u
TOC
u
T_548
NL
Zelfhulp
- 244 -
Tandriem aan de slijpkop spannen:
-
Afdekking verwijderen.
-
Schroeven (15) losmaken.
-
Slijpkop in het langsgat verschuiven, tot de snaar in het
midden met de hand 5 mm kan worden ingedrukt.
-
Schroeven (15) weer aanhalen en de afdekking
vastschroeven.
15
G
eleidingsrollen aan de dwarssleuf instellen:
TIP
TIP
Gereinigde geleidingsrails en geleiderollen maken het
Gereinigde geleidingsrails en geleiderollen maken het
eenvoudiger om de geleiderollen aan te passen.
eenvoudiger om de geleiderollen aan te passen.
eenvoudiger om de geleiderollen aan te passen.
-
Aandrijfmotor losmaken door de veer (16) los te maken.
Nu kan de dwarssleuf met de hand worden verschoven.
16
16
16
16
-
Aandrukkracht van de geleidingsrollen met de moeren
(17) instellen.
17
17
17
171717171717
17
De optimale instelling is bereikt, als de dwarssleuf met
de hand soepel kan worden verschoven en er toch
nog een minimale speling beschikbaar is. De onderste
geleidingsrollen moeten met de hand draaibaar zijn.
S
lijpkop-neiging instellen:
19
19
18
20
A
(19) Rotatie van de adapterplaat
1. Schroeven (18) losmaken.
2. Schroef (19) draaien om de adapterplaat om schroef
A te roteren.
3. Schroeven (18) aanhalen.
(20) Slijpkopdiepte instellen
1. Schroeven (20) losmaken.
2. Adapterplaat in het langsgat verschuiven.
3. Schroeven (20) weer aanhalen.
TIP
TIP
ISOBUS - terminal: Een foutmelding moet met de toets
'ACK' van de ISOBUS-terminal worden bevestigd.
POWER-Control: Een foutmelding moet met de toets
'ACK' worden bevestigd.
1800_NL-Ze
L
fhu
L
p-A
u
TOC
u
T_548
NL
Zelfhulp
- 245 -
Foutmelding 'LI
N
E
rror' van de regeling:
-
LIN Error:
De verbinding tussen de computer van de laadwagen en
de computer van de messenslijpinrichting is onderbroken.
Oorzaak:
-
NOOD-UIT-toets is ingedrukt
-
Kabelbreuk
-
Computer offline of defect
Power Control
ISOBUS - Terminal
Foutmelding 'Timeout' van de regeling:
-
Timeout Error:
Een sensorpositie is niet binnen de gedefinieerde tijd
bereikt.
Oorzaak:
-
mechanisch probleem (bijv. as gebogen)
-
vreemd voorwerp in een geleiding
-
kabel- of sensorbreuk
-
fout in het hydraulisch systeem
ISOBUS - Terminal
Power Control
Foutenaanwijzing:
Nadat de foutmelding is verwerkt, wordt op het display
een foutenaanwijzing weergegeven om de fout te
lokaliseren (bijv.
a
knipperende pijl = diagonale as,
knipperende pijl = diagonale as,
b
knipperende pijl = langsas).
ISOBUS - Terminal
Power Control
a
b
S
nijbalk zwenkt niet:
TIP
TIP
TIP
Het snijwerk kan alleen worden gezwenkt, wanneer alle
3 assen van de messenslijpinrichting zich in de parkeer
3 assen van de messenslijpinrichting zich in de parkeer
-
-
positie bevinden.
-
Bjj de poging om de snijbalk in de bedrijfspositie te
zwenken, klinkt bij het indrukken van de "externe snij-
installatietoets" op de externe toetsenblok of de toets
/
een aanhoudende waarschuwingstoon.
Oorzaak:
-
De messenslijpinrichting heeft de definitieve
parkeerpositie niet bereikt.
Oplossing:
-
Parkeertoets
bedienen (terminal of externe
toetsenblok), om de messenslijpinrichting in
parkeerpositie te brengen.
-
Via de noodbediening in de parkeerpositie brengen.
AA
AA AA AA
AA
NW
I
JZ
JZJZJZ
JZ
I
NG
NG
M
aterle schade na defect van de messenslijpinrichting
als gevolg van een botsing.
Schakel de messenslijpinrichting uit.
Schakel de messenslijpinrichting uit.
Breng de messenslijpinrichting in de
Breng de messenslijpinrichting in de
Breng de messenslijpinrichting in de
parkeerstand (bv.: door middel van een
parkeerstand (bv.: door middel van een
noodbediening).
noodbediening).
noodbediening).
Voorbeeld voor Jumbo:
Bij de afbeeldingen onder kon in de as (links-rechts) de
parkeerpositie niet worden bereikt. Controleer sensor 8 (bij
Jumbo) op functioneren
1800_NL-Ze
L
fhu
L
p-A
u
TOC
u
T_548
NL
Zelfhulp
- 246 -
Power Control
ISOBUS - Terminal
M
essenslijpinrichting is defect:
-
Bij de poging om de snijbalk in de bedrijfspositie te
zwenken, klinkt bij het indrukken van de "externe snij-
installatietoets" op het externe toetsenblok of de toets
/
/
een aanhoudende waarschuwingstoon.
Voorbeeld:
Wanneer de messenslijpinrichting tijdens het gebruik
een defect heeft dat niet kan worden gerepareerd, dan
kan de messenslijpinrichting worden uitgeschakeld.
De functies van de laadwagen worden dan niet meer
geblokkeerd.
In- en uitzwenken blijft mogelijk, maar voor
de zwenkprocedure klinkt een herhaald
waarschuwingssignaal.
Om deze uit te schakelen:
N
OO
D
-
U
IT-schakelaar
indrukken
AA
NW
I
JZ
I
NG
M
ateriële schade na het uitschakelen van de
messenslijpinrichting via de noodstopknop als gevolg
van een botsing.
Breng de messenslijpinrichting in parkeer
-
positie. Anders ontstaat een botsing bij het
in- en uitzwenken van het snijwerk
Oplossen van fouten:
1.
Aanwijzing aflezen
2.
Toets [Nood-uit] indrukken
3.
Oorzaak zoeken
4.
Fout oplossen
5.
Nadat de fout is opgelost: nood-uit deactiveren
6.
Messenbalk in parkeerpositie brengen.
- 247 -
1800-D_IN EEN OOGOPSLAG_WEEG
I
NR
I
CHT
I
NG_0548
NL
Opbouw en functie
De weeginrichting berekent uit de druk in het hydraulische systeem het geladen gewicht. Om de drukwaarden in het
hydraulische systeem op de juiste manier te kunnen verwerken, worden deze middels een kalibratie met het daadwerkelijk
gewogen gewicht afgestemd.
De afgestemde waarden worden opgeslagen en voor iedere weging opgeroepen.
Technische gegevens
Nauwkeurigheid (van de weging in
stilstand)
2,5% van de maximaal toegelaten nuttige belasting
in een oogops
L
ag
LagL
- 248 -
1200-NL_sicherheit-we_548
NL
v
ei
v
v
vvv
v
v
v
L
ei
ei
igheidsaanwijzingen
Basisprincipes
Veiligheidsaanwijzingen dienen ter bescherming van lichaam en leven, en voorkomen schade door ondeskundig gebruik van
de machine. Daarom moet deze handleiding zorgvuldig worden gelezen voordat de machine in gebruik wordt genomen, dan
wel voordat met of aan de machine wordt gewerkt. Bovendien moeten de veiligheidsaanwijzingen die in deze handleiding
staan beschreven en de waarschuwingsaanwijzingen die op de machine zijn aangebracht, worden gelezen en worden
nageleefd.
Voor verwondingen en beschadigingen die zijn veroorzaakt doordat deze handleiding niet is nageleefd, draagt de gebruiker
van de machine zelf de verantwoordelijkheid.
Kwalificatievanhetpersoneel
Alleen personen die de wettelijke minimale leeftijd hebben bereikt, die psychisch en fysiek gezond zijn en die op de juiste
manier zijn geïnstrueerd of geschoold, mogen met de machine werken.
Personeel dat wordt geïnstrueerd, bijgeschoold of algemeen wordt opgeleid mag alleen met of aan de machine werken
onder permanent toezicht van een ervaren persoon.
Controle-, afstel- of reparatiewerkzaamheden mogen alleen door geautoriseerd personeel worden uitgevoerd.
De verantwoordelijkheid hiervoor draagt de gebruiker van de machine. De betreffende nationale voorschriften dienen te
worden nageleefd.
Gebruik conform bestemming
De machine is uitsluitend ontwikkeld voor het berekenen van het gewicht van de laadwageninhoud. Een ander gebruik
dan dit geldt als niet-conform de bestemming. Voor schade die daaruit voortkomt is alleen de gebruiker aansprakelijk.
Bij het gebruik conform bestemming hoort ook dat de handleiding wordt nageleefd en dat de machine wordt onderhouden.
Organisatorische maatregelen
De handleiding moet op elk moment bij de hand zijn.
Naast de aanwijzingen in deze handleiding dienen ook de algemeen geldende, wettelijke en andere bindende regelingen
ter voorkoming van ongevallen te worden nageleefd. Dergelijke verplichtingen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het dragen
van persoonlijke veiligheidsuitrustingen of het naleven van regelingen uit de wegenverkeerswet.
Zorg
ervoor
dat
u
de
functies
van
alle
bedieningselementen
kent,
voordat
u
met
de
machine
gaat
werken.
Voor het uitvoeren van controle-, afstel- en reparatiewerkzaamheden is een passende werkplaatsuitrusting absoluut
noodzakelijk.
Handhaving van de bedrijfsveiligheid
De machine mag alleen worden gebruikt als deze zich in een technisch uitstekende toestand bevindt. De machine moet
veilig en conform de bestemming worden gebruikt, waarbij de gebruiker zich bewust moet zijn van de gevaren.
Alle gebreken die de veiligheid negatief beïnvloeden, dienen direct te worden verholpen, evt. in een werkplaats door
deskundig personeel.
De waarschuwingsstickers op de machine moeten in acht worden genomen.
Alle waarschuwingsstickers moeten duidelijk leesbaar op de machine zijn aangebracht en het is de verantwoordelijkheid
van de gebruiker dat deze gedurende de totale levensduur van de machine beschikbaar zijn.
Veranderingen aan de machine mogen niet eigenhandig worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor de inbouw en de instelling
van veiligheidsvoorzieningen en voor het lassen of boren aan dragende delen.
Reserve-onderdelen, toebehoor en extra apparatuur moeten originele Pöttinger onderdelen zijn, of onderdelen die door
Pöttinger uitdrukkelijk worden vrijgegeven. Voor deze onderdelen is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid speciaal
voor Pöttinger-apparatuur vastgesteld. Voor andere producten kunnen wij dit niet beoordelen en we kunnen daarvoor ook
niet instaan.
Onderhoudswerkzaamheden zoals in deze handleiding staan beschreven, moeten volledig en in de voorgeschreven
tijdsintervallen worden uitgevoerd, dan wel in een werkplaats door deskundig personeel worden uitgevoerd.
De software bij programmeerbare regelsystemen mag niet worden gewijzigd.
- 249 -
1200-NL_sicherheit-we_548
Veiligheidsaanwijzingen
NL
Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden
In deze handleiding zijn alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaamheden beschreven, die de gebruiker zelfstandig
mag uitvoeren. Alle werkzaamheden die niet zijn beschreven, mogen alleen in een werkplaats door deskundig personeel
worden uitgevoerd.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen principieel alleen bij stilstaande aandrijving worden uitgevoerd. De
motor van de tractor altijd afzetten, contactsleutel verwijderen en meenemen.
Bijzondere gevaren
Bij de omgang met olie, vetten, oplos- en reinigingsmiddelen of andere chemische substanties, moeten de voor het
product geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.
Reparaties aan de elektrische, hydraulische of persluchtinstallatie, aan voorgespannen veren, aan druktanks enz.
vereisen voldoende kennis en het gebruik van het juiste gereedschap, en mogen daarom alleen worden uitgevoerd in
een werkplaats door deskundig personeel.
Voordat las- of schuurwerkzaamheden worden uitgevoerd, moeten de machine en de omgeving stofvrij worden
gemaakt en gereinigd van brandbare stoffen. Bovendien moet worden gezorgd voor voldoende ventilatie (brand- en
explosiegevaar).
Hydrauliek
De hydraulische installatie staat onder hoge druk.
Hydraulische olie die onder hoge druk uittreedt, kan in de huid dringen en ernstige verwondingen veroorzaken.
-
Bij verwondingen direct een arts raadplegen.
-
De hydraulische installatie moet voordat met de onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen drukloos worden
gemaakt.
-
Alle slangen, leidingen en schroefverbindingen moeten regelmatig worden gecontroleerd op dichtheid en op
beschadigingen aan de buitenzijde. De vastgestelde gebreken moeten direct in een werkplaats door deskundig
personeel worden hersteld.
-
Lekkage mag alleen worden opgezocht met behulp van passende hulpmiddelen.
-
De hydraulische slangen (leidingen) moeten vanwege veroudering regelmatig worden vervangen, ook wanneer geen
gebreken zichtbaar zijn. De vervangende slangen moeten voldoen aan de technische eisen.
1700-NL_Ka
L
ibrere
N
_548
NL
- 250 -
k
a
k
k
LI
breren
Algemeen
W
aarom en wanneer dient te worden gekalibreerd:
W
aarom en wanneer dient te worden gekalibreerd:Waarom en wanneer dient te worden gekalibreerd:
W
aarom en wanneer dient te worden gekalibreerd:Waarom en wanneer dient te worden gekalibreerd:
W
W
W
De kalibratie op het moment dat de combinatie (trekker +
laadwagen) voor de eerste keer in gebruik wordt genomen is
voor de functie van de weeginrichting absoluut noodzakelijk!
Hierbij worden de combinatieafhankelijke omrekeningsfac
-
toren bepaald, die voor iedere gewichtsberekeningworden
gebruikt.
Als er verschillen zijn tussen de de gewichten zoals die
op het display worden weergegeven en de daadwerkelijk
gewogen gewichten, dan is een nieuwe kalibratie raadzaam.
Het is raadzaam om voor aanvang van een nieuw seizoen
een kalibratie uit te voeren.
W
at gebeurt er tijdens het kalibreren:
De weeginrichting berekent uit de druk in het hydraulische
systeem het geladen gewicht. Om de drukwaarden in
het hydraulische systeem op de juiste manier te kunnen
verwerken, worden deze middels een kalibratie met het
daadwerkelijk gewogen gewicht afgestemd.
De afgestemde waarden worden opgeslagen en voor iedere
gewichtsberekening opgeroepen.
Verloop van een kalibratie
TIP
TIP
Om tot exacte meetresultaten te komen is het raadzaam
Om tot exacte meetresultaten te komen is het raadzaam
om de kalibratie volgens de beschreven procedure uit
om de kalibratie volgens de beschreven procedure uit
om de kalibratie volgens de beschreven procedure uit om de kalibratie volgens de beschreven procedure uit om de kalibratie volgens de beschreven procedure uit
om de kalibratie volgens de beschreven procedure uit
te voeren!
te voeren!
te voeren!
te voeren!
TIP
TIP
Beide referentiewegingen (in lege en in volle toestand)
Beide referentiewegingen (in lege en in volle toestand) Beide referentiewegingen (in lege en in volle toestand) Beide referentiewegingen (in lege en in volle toestand)
Beide referentiewegingen (in lege en in volle toestand)
moeten op dezelfde manier worden uitgevoerd: óf met óf
moeten op dezelfde manier worden uitgevoerd: óf met óf moeten op dezelfde manier worden uitgevoerd: óf met óf moeten op dezelfde manier worden uitgevoerd: óf met óf
moeten op dezelfde manier worden uitgevoerd: óf met óf
zonder chauffeur. Wordt de ene keer mét en de andere
zonder chauffeur. Wordt de ene keer mét en de andere zonder chauffeur. Wordt de ene keer mét en de andere zonder chauffeur. Wordt de ene keer mét en de andere
zonder chauffeur. Wordt de ene keer mét en de andere
keer zónder chauffeur gewogen, dan is de kalibratie foutief.
1)
Controleer of aan alle voorwaarden is voldaan.
2)
Disselpositie voor de weegpositie kalibreren. De
kalibratie gebeurt via de regeling.
3)
Kalibratie van de weeginrichting in lege toestand:
(Hydraulische druk van de assen en de dissel). De
kalibratie gebeurt via de regeling.
4)
Referentieweging in lege toestand: De combinatie
(trekker en laadwagen) op een weegschaal wegen en
waarden in de regeling invoeren.
5)
Wagen vullen
6)
Kalibratie van de weeginrichting in volle toestand:
(Hydraulische druk van de assen en de dissel). De
kalibratie gebeurt via de regeling.
7)
Referentieweging in volle toestand: De combinatie
(trekker en laadwagen) op een weegschaal wegen, en
waarden in de regeling invoeren.
8)
De bepaalde waarden worden verwerkt en de kalibratie
is afgesloten.
1700-NL_Ka
L
ibrere
N
_548
NL
Kalibreren
- 251 -
1. Vereisten voor de kalibratie
-
Een weeginrichting, waarop de combinatie voor de
referentieweging kan worden gewogen.
-
Lading (bijv. silage, groenvoer, enz.) om het maximale
transportgewicht van de laadwagen te kunnen bepalen.
TIP
Voer de referentieweging uit met maximaal transport
Voer de referentieweging uit met maximaal transport
Voer de referentieweging uit met maximaal transport
-
-
-
gewicht om de nauwkeurigheid van het weeginstrument
te vergroten!
te vergroten!te vergroten!te vergroten!
te vergroten!
-
De laadwagen moet bij de kalibratie op een vlakke en
stevige ondergrond staan.
-
De combinatie moet voor de kalibratie recht getrokken
worden.
TIP
TIP
Laat de combinatie in de richting van het kalibratiestation
Laat de combinatie in de richting van het kalibratiestation
lopen om indien mogelijk geen spanning tussen de trekker
lopen om indien mogelijk geen spanning tussen de trekker
en de laadwagendissel in de kalibratie te integreren.
en de laadwagendissel in de kalibratie te integreren.en de laadwagendissel in de kalibratie te integreren.en de laadwagendissel in de kalibratie te integreren.
en de laadwagendissel in de kalibratie te integreren.
- De trekker en de laadwagen mogen voor de kalibratie niet
op de rem staan. De versnelling van de trekker moet in
positie neutraal staan.
-
Pickup moet voor de kalibratie worden geheven.
-
Bij variant liftas moet de liftas in zweefstand worden
geschakeld
TIP
Hoe nauwkeuriger u aan deze vereisten voldoet, hoe
nauwkeuriger de kalibratie kan zijn en als resultaat krijgt
nauwkeuriger de kalibratie kan zijn en als resultaat krijgt
u nauwkeurige berekeningen!
u nauwkeurige berekeningen!
1700-NL_Ka
L
ibrere
N
_548
NL
Kalibreren
- 252 -
2. Disselpositie kalibreren
D
isselpositie kalibreren
Verloop van de dissel-kalibratie:
TIP
De kalibratieprocedure mag alleen worden uitgevoerd,
als aan alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voor
als aan alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voor
-
-
waarden voor de kalibratie')
waarden voor de kalibratie')
waarden voor de kalibratie')
1)
Met toets
de knikdissel in de bovenste positie
brengen.
Om de positie op te slaan: Toets
indrukken tot
een signaaltoon klinkt.
2)
Met toets
de knikdissel in de onderste positie
brengen.
Om de positie op te slaan: Toets
indrukken tot
een signaaltoon klinkt
3)
Met de toetsen
en
de laadwagen in
horizontale positie brengen.
Om deze positie als weegpositie op te slaan: Toets
indrukken tot een signaaltoon klinkt.
TIP
Deze opgeslagen weegpositie van de knikdissel wordt bij
Deze opgeslagen weegpositie van de knikdissel wordt bij
Deze opgeslagen weegpositie van de knikdissel wordt bij
iedere weegprocedure automatisch gekozen!
Beschrijving van de symbolen op het display:
a
actuele spanning aan de knikdissel
= actuele disselpositie
b
maximale spanning aan de knikdissel
maximale spanning aan de knikdissel maximale spanning aan de knikdissel maximale spanning aan de knikdissel maximale spanning aan de knikdissel maximale spanning aan de knikdissel maximale spanning aan de knikdissel
knikdissel in bovenste positie
c
minimale spanning aan de knikdissel
knikdissel in onderste positie
d
spanning in weegpositie
opgeslagen knikdisselpositie voor de weegprocedure
e
spanning in transportpositie
spanning in transportpositie spanning in transportpositie spanning in transportpositie spanning in transportpositie spanning in transportpositie spanning in transportpositie
f
spanning in laadpositie
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Knikdissel heffen en maximale waarde opslaan
Knikdissel laten zakken en minimale waarde
opslaan
actuele spanning als waarde voor weeginrichting
opslaan
actuele spanning als transportpositie opslaan
actuele spanning als laadpositie opslaan
verdere functietoetsen (Power control)
M
enu '
D
isselpositie kalibreren' kiezen
d
e
f
c
b
d
e
f
c
b
a
a
1700-NL_Ka
L
ibrere
N
_548
NL
Kalibreren
- 253 -
3. Gewicht kalibreren in lege toestand
G
ewicht kalibreren met een lege wagen
a
b
Beschrijving van de symbolen op het display:
a
actuele spanningswaarden
Spanningswaarden vlgs. symbolen (dissel, chassis
links en chassis rechts)
b
actuele omrekeningsfactoren
Omrekeningsfactoren vlgs. symbolen (dissel, chassis
links en chassis rechts)
Functietoetsen:
STOP
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon
-
den ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon
-
den ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Een menu-niveau naar boven gaan
Verloop van de gewichts-kalibratie:
TIP
TIP
De kalibratieprocedure mag alleen worden uitgevoerd,
als aan alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voor
als aan alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voor
-
-
waarden voor de weegprocedure')
TIP
Als de procedure 'Gewicht kalibreren met lege wagen'
wordt gestart, dan gaan de schermpjes stap voor stap door
wordt gestart, dan gaan de schermpjes stap voor stap door
dit proces. Afzonderlijke schermpjes kunnen op het display
niet onafhankelijk van dit proces worden opgeroepen!
1)
Met toets
het leeg wegen starten
Toets
gedurende 2 seconden indrukken
2)
Op het display verschijnt een rood veld met zandloper.
-
De dissel beweegt in positie horizontaal
-
De hydraulische druk wordt bepaald en de
omrekeningsfactoren worden uitgerekend.
3)
Als in het rode veld op het display de berekende
waarden voor dissel en as links of rechts verschijnen,
dan is de rekenprocedure afgesloten.
Deze omrekenfactoren met toets
bevestigen
en verder naar de volgende stap of met toets
terug zonder opslaan.
M
enu '
W
eeginrichting kalibreren' kiezen
1700-NL_Ka
L
ibrere
N
_548
NL
Kalibreren
- 254 -
4. Handmatig wegen van trekker en
laadwagen in lege toestand uitvoeren
De bepaalde waarden van de sensoren van de weeginrich
-
ting moeten nog tegenover de daadwerkelijke gewichts
-
waarden worden gesteld.
TIP
TIP
De weging mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle
voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voorwaarden voor
de weegprocedure')
de weegprocedure')de weegprocedure')de weegprocedure')
de weegprocedure')
S
tap 1: Trekker wegen:
De combinatie zo op de weeginrichting plaatsen dat alleen
de trekker met alle 4 wielen op het platform staat. Tijdens
het wegen niet remmen!
-
Gewicht aflezen en in het display onder punt
a
invoeren.
a
TIP
Invoeren van de waarden in de regeling: zie handboek
Invoeren van de waarden in de regeling: zie handboek
Invoeren van de waarden in de regeling: zie handboek
Invoeren van de waarden in de regeling: zie handboek
regeling.
regeling.
S
tap 2: Laadwagen wegen:
De combinatie zo op de weeginrichting plaatsen dat alleen
de laadwagen met alle wielen op het platform staat. Tijdens
het wegen niet remmen!
-
Gewicht aflezen en in het display onder punt
b
invoeren.
b
-
De procedure 'Gewicht kalibreren met lege wagen'
met toets
bevestigen en afsluiten of met toets
terug zonder opslaan.
5. Wagen vullen
TIP
Een referentieweging met een bij benadering maximaal
Een referentieweging met een bij benadering maximaal
transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de
weeginrichting!
weeginrichting!
1700-NL_Ka
L
ibrere
N
_548
NL
Kalibreren
- 255 -
6. Gewicht kalibreren met een volle wagen
G
ewicht kalibreren met een volle wagen
a
b
Beschrijving van de symbolen op het display:
a
actuele spanningswaarden
Spanningswaarden vlgs. symbolen (dissel, chassis
links en chassis rechts)
b
actuele omrekeningsfactoren
Omrekeningsfactoren vlgs. symbolen (dissel, chassis
links en chassis rechts)
Functietoetsen:
STOP
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon
-
den ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon
-
den ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Een menu-niveau naar boven gaan
Verloop van de gewichts-kalibratie:
TIP
TIP
De kalibratieprocedure mag alleen worden uitgevoerd,
als aan alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voor
-
waarden voor de kalibratie')
TIP
Als de procedure 'Gewicht kalibreren met volle wagen'
wordt gestart, dan gaan de schermpjes stap voor stap door
wordt gestart, dan gaan de schermpjes stap voor stap door
dit proces. Afzonderlijke schermpjes kunnen op het display
niet onafhankelijk van dit proces worden opgeroepen!
TIP
Een referentieweging met een bij benadering maximaal
transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de
transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de
transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de
weeginrichting!
weeginrichting!
weeginrichting!
1)
Met toets
het vol wegen starten
Toets
gedurende 2 seconden indrukken
2)
Op het display verschijnt een rood veld met zandloper.
-
De dissel beweegt in positie horizontaal
-
De hydraulische druk wordt bepaald en de
omrekeningsfactoren worden uitgerekend.
3)
Als in het rode veld op het display de berekende
waarden voor dissel en as links of rechts verschijnen,
dan is de rekenprocedure afgesloten.
Deze omrekenfactoren met toets
bevestigen
en verder naar de volgende stap of met toets
terug zonder opslaan.
M
enu '
W
eeginrichting kalibreren' kiezen
1700-NL_Ka
L
ibrere
N
_548
NL
Kalibreren
- 256 -
7. Handmatig wegen van trekker en
laadwagen in volle toestand uitvoeren
De bepaalde waarden van de sensoren van de weeginrich
-
ting moeten nog tegenover de daadwerkelijke gewichts
-
waarden worden gesteld.
TIP
De weging mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle
voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voorwaarden voor
voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voorwaarden voor
de weegprocedure')
de weegprocedure')
S
tap 1: Trekker wegen:
De combinatie zo op de weeginrichting plaatsen dat alleen
de trekker met alle 4 wielen op het platform staat. Tijdens
het wegen niet remmen!
-
Gewicht aflezen en in het display onder punt
a
invoeren.
a
TIP
TIP
Invoeren van de waarden in de regeling: zie handboek
Invoeren van de waarden in de regeling: zie handboek
regeling.
regeling.
S
tap 2: Laadwagen wegen:
De combinatie zo op de weeginrichting plaatsen dat alleen
de laadwagen met alle wielen op het platform staat. Tijdens
het wegen niet remmen!
-
Gewicht aflezen en in het display onder punt
b
invoeren.
b
-
De procedure 'Gewicht kalibreren met volle wagen'
met toets
bevestigen en afsluiten of met toets
terug zonder opslaan.
1700-NL_Ka
L
ibrere
N
_548
NL
Kalibreren
- 257 -
De waarden van de sensoren van de weeginrichting en de
daadwerkelijke gewichtswaarden zijn bepaald. Ter afsluiting
van de kalibratie moeten deze nog worden verrekend:
Functietoetsen:
STOP
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon
-
den ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon
-
den ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Een menu-niveau naar boven
M
enu '
W
eeginrichting kalibreren' kiezen
8. Kalibratie afsluiten:
K
alibratie afsluiten
Verloop van de kalibratie afsluiten:
1)
Met de toets
de kalibratie verrekenen
2)
Op het display verschijnt een rood veld met de
berekende differentiegewichten
c
en
d
.
c
d
TIP
TIP
Een manuele wijziging van deze differentiegewichten
Een manuele wijziging van deze differentiegewichten Een manuele wijziging van deze differentiegewichten Een manuele wijziging van deze differentiegewichten
Een manuele wijziging van deze differentiegewichten
c
en
en
en
d
beïnvloedt de resultaten van de weeginrichting!
3)
De kalibratie met toets
bevestigen en afsluiten
of met toets
terug zonder opslaan.
1800-NL_AUTo-WEGI
N
G_548
NL
- 258 -
w
egen
wegenw
Algemeen over wegen
W
eegprocedure in de handmatige modus:
De weegprocedure gebeurt via het Standaard-menu.
W
eegprocedure met weegautomatiek:
De weegautomatiek voorkomt dat het wegen, voordat wordt
gelost, wordt vergeten. De losprocedure kan pas worden
gestart wanneer de lading vooraf werd gewogen.
N
ul-weging:
Bij de nulweging wordt het ledig gewicht opnieuw bepaald
en opgeslagen.
Een nul-weging voor en na de eerste dagelijkse lading
verhoogt de nauwkeurigheid van de gewichtsbepaling.
De nulweging wordt aanbevolen:
-
voor de eerste dagelijkse lading
-
na de eerste dagelijkse lading
Met een nieuwe nul-weging na de eerste lading worden
eventuele restanten van de lading die na het lossen in
de laadwagen achterblijven gecompenseerd en niet
steeds opnieuw meegewogen.
Vereisten voor de weegprocedure
-
Een goed uitgevoerde kalibratie. (zie hoofdstuk
'Kalibratie')
-
Goed uitgevoerde nul-wegingen voor en na de eerste
lading
-
De laadwagen moet bij de weegprocedure op een vlakke
en stevige ondergrond staan.
-
De combinatie moet recht getrokken worden.
-
De trekker en de laadwagen mogen voor de
weegprocedure niet op de rem staan. De versnelling
van de trekker moet in positie neutraal staan.
TIP
Laat de combinatie in de richting van het kalibratiestation
lopen, zodat in de mate van het mogelijke geen span
-
ningen tussen de trekker en de laadwagendissel in de
kalibrering zijn geïntegreerd!
-
Pickup moet geheven zijn
-
Bij variant Liftas moet het regelventiel in zweefstand
worden geschakeld
Weeg-menu
a
b
c
d
Weergave:
a
actuele bijlading (richtwaarde):
De weergave van de actuele bijlading gebeurt op grond
van de permanente weging. Deze waarde kan permanent
worden afgelezen en dient als richtwaarde. Voor een
exacte gewichtsbepaling moet een weegprocedure
worden doorgevoerd!
b
Totaalgewicht van de combinatie (richtwaarde):
Waarde van de actuele bijlading + lediggewicht van de
combinatie (zie Set-menu)
c
laatste weegprocedure (exacte waarde):
Deze weergave wordt na het lossen van de machine
teruggezet.
= Gewicht van de laatste weegprocedure
= Met de actuele lading werd nog geen
weegprocedure doorgevoerd.
d
de waarde van de laatste weegprocedure werd
opgeslagen
1800-NL_Auto-wegi
N
g_548
NL
Wegen
- 259 -
NUL-weging
NU
L-weging in lege toestand
Functietoetsen:
Los-menu
Weegprocedure starten
NUL-weging doorvoeren (toets gedurende 2
seconden ingedrukt houden)
Een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Basisinstellingen-menu)
Procedure
NU
L-weging:
TIP
De NUL-weging mag alleen worden uitgevoerd, als aan
alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voorwaarden
voor de weegprocedure')
TIP
Een referentiekalibratie met een bij benadering minimaal
transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de
weeginrichting!
weeginrichting!
1)
Met de toets
de NUL-weging starten
Toets
gedurende 2 seconden indrukken
2)
Op het display verschijnt een rood veld met zandloper.
-
De dissel beweegt in positie horizontaal.
-
De hydraulische druk wordt bepaald en de wagen-
leegwaarden worden uitgerekend.
3)
Als in het rode veld op het display de berekende
waarden voor dissel en as links of rechts verschijnen,
dan is de rekenprocedure afgesloten.
Deze wagen-leegwaarden met toets
bevestigen
bevestigen
en verder naar de volgende stap of met toets
terug zonder opslaan.
4)
De NUL-weging met toets
afsluiten
'
W
eeg-menu' kiezen
1800-NL_Auto-wegi
N
g_548
NL
Wegen
- 260 -
Weegprocedure in de handmatige modus of met weegautomatiek
W
eegprocedure doorvoeren
Functietoetsen:
Gewicht opslaan
Weegprocedure doorvoeren
(toets gedurende twee seconden indrukken)
Gewicht niet opslaan en naar het Los-menu
gaan
Verloop van de weegprocedure (handmatig /
automatisch):
GE
GE
VAAR
VAAR
VAAR
Levensgevaar door beknelling!
Levensgevaar door beknelling!
Levensgevaar door beknelling!
Er mogen zich geen personen binnen de
gevarenzone rondom de dissel bevinden.
gevarenzone rondom de dissel bevinden.
TIP
De weegprocedure mag alleen worden uitgevoerd, nadat
De weegprocedure mag alleen worden uitgevoerd, nadat
aan alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voorwaarden
aan alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voorwaarden
voor de weging')
voor de weging')
voor de weging')
1)
Ga naar het weegschermpje
Handmatige modus:
Handmatige modus:
Handmatige modus:Handmatige modus:Handmatige modus:
Handmatige modus:
Startschermpje -> toets "
" -> toets "
"
TIP
TIP
Om de handmatige modus te activeren, moet in het
Om de handmatige modus te activeren, moet in het
Om de handmatige modus te activeren, moet in het
SET-schermpje bij
SET-schermpje bij
SET-schermpje bij
SET-schermpje bij
a
een 'X' worden geplaatst!
een 'X' worden geplaatst!
een 'X' worden geplaatst!
een 'X' worden geplaatst!
W
egen in de handmatige modus
Weegautomatiek:
Weegautomatiek:
Startschermpje -> toets "
"
TIP
TIP
TIP
Om de automatische modus te activeren, moet in het
SET-schermpje bij
SET-schermpje bij
a
een '
' worden geplaatst!
TIP
TIP
De weegautomatiek voorkomt dat de weegprocedure
De weegautomatiek voorkomt dat de weegprocedure
voor het lossen wordt vergeten. De losprocedure kan pas
worden gestart wanneer de lading vooraf werd gewogen.
worden gestart wanneer de lading vooraf werd gewogen.
2)
In het weegschermpje moet de weging met toets
worden gestart. Toets gedurende twee seconden
worden gestart. Toets gedurende twee seconden
indrukken
3)
Op het display verschijnt een rood veld met zandloper.
Er wordt gewogen!
4)
Als in het rode veld op het display het gewogen gewicht
b
, verschijnt, dan is de weegprocedure afgesloten.
b
5)
Met toets
het gewicht opslaan.
Met toets
opnieuw wegen
egen met weegautomatiek
1800-NL_Auto-wegi
N
g_548
NL
Wegen
- 261 -
Met toets
naar Los-menu gaan.
TIP
Als op de toets
wordt gedrukt, voordat het gewicht
is opgeslagen, wordt de laatste waarde niet opgeslagen.
1800-NL_Auto-wegi
N
g_548
NL
Wegen
- 262 -
Set-menu: Weeginrichting
a
b
c
d
W
eergave
a
Weegautomatiek
/
X
- De weegautomatiek voorkomt
dat de weegprocedure vóór het lossen wordt vergeten.
De losprocedure kan pas worden gestart wanneer de
lading vooraf werd gewogen.
b
Buitenweergave (niet beschikbaar)
c
Leeg gewicht van de combinatie
d
maximaal totaal gewicht van de combinatie (zie Work-
menu)
Uit de waarden
c
en
d
blijkt de maximale bijlading.
Wordt deze en daarmee het hier ingestelde maximale
totaalgewicht van de combinatie gedurende meer dan 5
seconden overschreden, dan wordt dit in het Work-menu
weergegeven. De gewichtsweergave kleurt rood en een
signaal klinkt.
Dit maximale totaalgewicht is een willekeurige waarde,
die hier kan worden vastgelegd. Deze kan overeenkomen
met het maximaal toegelaten gewicht.
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Kalibreer-menu voor weeginrichting
Een menu-niveau naar boven gaan
S
et-menu
K
alibreer-menu van de weeginrichting
a
e
f
g
b
c
d
W
eergave:
actuele spanningswaarden:
a
B11 Dissel zuigerkant
b
B14 Dissel ringkant
c
B12 Chassis links
d
B13 Chassis rechts
actuele omrekeningsfactoren:
e
Dissel
f
Chassis links
g
Chassis rechts
Functietoetsen:
STOP
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 se
-
conden ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 se
-
conden ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Kalibreer-menu voor de weeginrichting. zie
hoofdstuk ‘Weeginrichting’.
Een menu-niveau naar boven gaan
1800-NL_Auto-wegi
N
g_548
NL
Wegen
- 263 -
Configuratie-menu
In het Configuratie-menu wordt de specifieke uitrusting van
de betreffende laadwagen ingesteld. Dit menu is alleen
nodig indien later extra uitrusting aan de laadwagen wordt
gemonteerd of gedemonteerd. In het andere geval werd de
juiste configuratie al in de fabriek ingesteld.
-
Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de
functietoets
om naar het Configuratie-menu te gaan.
-
Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
TIP
Alleen ISOBUS-terminal:
Alleen ISOBUS-terminal:
Navigeren tussen de afzonderlijke functies met de toetsen
'Omlaag
'Omlaag
' en 'Omhoog
' en 'Omhoog
'
Met de toetsen '+ (YES)' en '- (NO)' kan de functie worden
in- of uitgeschakeld.
in- of uitgeschakeld.
K
iezen van de weeginrichting:
1.
Druk de toets Omlaag "
" totdat het menu "Config 2" is
bereikt.
2.
Schakel de functie Weeginrichting in
!
12
12...
Weeginrichting
Work-menu
Power
C
ontrol:
a
W
eergave:
a
actuele bijlading (richtwaarde)
TIP
Is deze weergave rood gekleurd, dan is het maximale
totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in
totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in
totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in
het Set-menu is vastgelegd. Dit maximale totaal gewicht
het Set-menu is vastgelegd. Dit maximale totaal gewicht
het Set-menu is vastgelegd. Dit maximale totaal gewicht
kan overeenkomen met het maximale toegelaten gewicht,
kan overeenkomen met het maximale toegelaten gewicht,
maar dat is niet noodzakelijk.
Tegelijk met de roodkleuring klinkt een akoestisch signaal.
Isobus:
a
b
W
eergave:
a
actuele bijlading (richtwaarde)
b
actueel totaalgewicht van de combinatie (richtwaarde)
TIP
TIP
Is deze weergave rood gekleurd, dan is het maximale
Is deze weergave rood gekleurd, dan is het maximale
totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in
totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in
totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in
het Set-menu is vastgelegd. Dit maximale totaal gewicht
het Set-menu is vastgelegd. Dit maximale totaal gewicht
het Set-menu is vastgelegd. Dit maximale totaal gewicht
kan overeenkomen met het maximale toegelaten gewicht,
kan overeenkomen met het maximale toegelaten gewicht,
maar dat is niet noodzakelijk.
maar dat is niet noodzakelijk.
Tegelijk met de roodkleuring klinkt een akoestisch signaal.
Tegelijk met de roodkleuring klinkt een akoestisch signaal.
1800-nl_Data Menü_548
NL
- 264 -
g
ege
V
ensmenu
V
V
V
ensmenuensmenuensmenuensmenuensmenuensmenuensmenu
VensmenuVensmenuVensmenuV
ensmenu
V
ensmenuVensmenu
V
Gegevensmenu
TIP
Het data-menu is alleen oproepbaar als de klantenop
Het data-menu is alleen oproepbaar als de klantenop
-
drachtteller niet is geïnstalleerd.
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het gegevensmenu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
14
25
3
F9
14
25
3
W
eergave:
1
... Uren-dagteller
2
... Ladingen dagteller
3
... Dagteller - Gewicht van alle opgeslagen ladingen van
de dag (alleen bij weeginrichting)
4
... Uren-totaalteller
5
... Ladingen totaalteller
TIP
De ladingen worden geteld óf door middel van de volmel
-
ding (FULL) óf door middel van de toestand-sequentie
'Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-ach
-
teruitbeweging gedurende 10 seconden'
teruitbeweging gedurende 10 seconden'
Functietoetsen:
STOP
Terugzetten van de tellers (1/3/5)
Eén niveau terug
TIP
TIP
TIP
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart van de andere
Het is niet mogelijk om één dagteller apart van de andere
tellers terug te zetten. Alle dagtellers (1,3,5) moeten altijd
tellers terug te zetten. Alle dagtellers (1,3,5) moeten altijd
samen worden teruggezet.
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Laadwagen
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Konrad Mallinger
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
01.08.2016
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
TORRO 5510 L/D
combiline
6010 L/D
combiline
6510 L/D
combiline
7010 L/D
combiline
8010 L/D
combiline
5594
5595
5596
5597
5598
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
EN
EN
EN
IT
PT
PT
PTPTPT
PT
PTPTPT
PT
NL
NL
NL
NL
NL
DE
DE
ES
ES
ES
ES
FR
FR
FR
PÖTTI
NGE
R
D
eutschland
G
mb
H
S
ervicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax:
+49 8191 59656
e-Mail:
landsberg@poettinger.at
PÖTTI
NGE
R
Landtechnik
G
mb
H
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon:
+43 7248 600-0
Telefax:
+43 7248 600-2513
e-Mail:
info@poettinger.at
Internet:
http://www.poettinger.at
PÖTTI
NGE
R
D
eutschland
G
mb
H
Verkaufs- und
S
ervicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon:
+49 5453 9114-0
Telefax:
+49 5453 9114-14
e-Mail:
recke@poettinger.at
Pöttinger France
S
.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.:
+33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail:
france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267