Oleo-Mac GST 250 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NL GEBRUIKSAANWIJZING
GST 250 - MTT 2500 (25.4 cm
3
)
LET OP: deze motorzaag mag uitsluitend worden gebruikt door getrainde
personen voor het snoeien van bomen. Het gebruik zonder een goede
training kan ernstig lichamelijk letsel tot gevolg hebben!
2
14
1
3
10
6
2
15
18
7
8
5
11
13
16
12
4
9
17
D
G
F
N
C
L
B
A
E
H
M
5
3
6
4
2
1
14
3
L
D
CLOSE
OPEN
7
9
11
13
8
10
12
14
4
15
21
22
16
18 19
20
17
5
0,5 mm
CMR7A
A
C
C
B
C
23
24
26
28
25
27
29
6
30-1 30-2
30-4
30-6
30-3
30-5
7
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
Beste klant
Hartelijk dank voor uw keuze voor een product
van Emak.
Ons netwerk van erkende dealers en
werkplaatsen staat tot uw beschikking voor al uw
vragen.
INLEIDING
Om de machine correct te gebruiken en
ongelukken te voorkomen, niet beginnen te
werken zonder deze handleiding zorgvuldig te
hebben gelezen. Hierin vindt u uitleg over de
werking van de verschillende onderdelen plus
aanwijzingen voor noodzakelijke controles en het
bijbehorende onderhoud.
OPMERKING De beschrijvingen en illustraties
in deze handleiding zijn niet strikt bindend.
Het bedrijf behoudt zich het recht voor
eventuele wijzigingen aan te brengen.
Dergelijke wijzigingen verplichten het bedrijf
niet deze handleiding steeds opnieuw bij te
werken.
Naast de bedienings- en onderhoudsinstructies
bevat deze handleiding enkele paragrafen die uw
speciale aandacht vragen. Dergelijke paragrafen
zijn aangegeven met de hieronder beschreven
symbolen:
LET OP: wanneer er risico bestaat op
ongelukken, persoonlijk (dodelijk) letsel of
ernstige schade.
VOORZICHTIG: wanneer er risico bestaat op
schade aan de machine of onderdelen ervan.
LET OP
GEVAAR VOOR GEHOORSCHADE
ONDER NORMALE GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
KAN DEZE MACHINE DE BEDIENER BLOOTSTELLEN
AAN EEN DAGELIJKS PERSOONLIJK GELUIDSNIVEAU
DAT GELIJK IS AAN OF HOGER IS DAN
85 dB (A)
INHOUD
1. UITLEG VAN DE
VEILIGHEIDSSYMBOLEN ___________ 7
2. ONDERDELEN VAN DE
KETTINGZAAG ___________________ 7
3. VEILIGHIDSVOORSCHRIFTEN _______ 8
4. MONTAGE _______________________ 9
5. STARTEN ________________________ 10
6. STOPPEN VAN DE MOTOR __________ 13
7. GEBRUIK ________________________ 13
8. ONDERHOUD ____________________ 16
9. OPSLAG _________________________ 20
10. TECHNISCHE GEGEVENS ___________ 21
11. CONFORMITEITS-ERKLARING _______ 22
12. GARANTIE BEWIJS ________________ 23
13. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN _______ 24
1. UITLEG VAN DE
VEILIGHEIDSSYMBOLEN (Afb.1)
1. Lees de gebruikshandleiding alvorens u met
de machine gaat werken.
2. Draag oog, -oor-en hoofdbescherming.
3. Type machine: KETTINGZAAG
4. Gegarandeerd acoustisch vermogensniveau.
5. Serienummer
6. EG-conformiteitsmerk
7. Pas met name op voor het terugstooteffect;
dit kan zeer gevaarlijk zijn.
8. Alle richtlijnen aandachtig doorlezen en
opvolgen.
9. Deze motorzaag is uitsluitend bedoeld voor
gebruikers die getraind zijn in het snoeien
van bomen.
10. Gebruik een geschikte bescherming voor de
onderarmen, benen en voeten.
11. Bouwjaar
12. Vlotterbalg
13. Kettingrem geactiveerd (links). Kettingrem,
niet geactiveerd (rechts).
14. LET OP! De oppervlakken kunnen heet zijn.
2. ONDERDELEN VAN DE
MOTORZAAG (Afb. 2)
1. Chokehendel
2. Gashendel
3. Gashendelblokkering
4. Afstelschroeven carburator
5. Inertieremhendel
6. Uitlaat
7. Ketting
8. Zaagblad
9. Luchtfilterdeksel
10. STOP-knop
11. Brandstoftankdop
12. Startgreep
13. Olietankdop
14. Vlotterbalg
15. Schroef voor kettingspanning aan de
zijkant
16. Handgreep vooraan
17. Handgreep achteraan
18. Zaagbladbeschermer
8
3. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP - Als de motorzaag op de juiste
manier gebruikt wordt, is het een snel,
gemakkelijk en efficiënt werktuig; als de
motorzaag niet op de juiste manier of zonder
de nodige voorzorgsmaatregelen gebruikt
wordt, kan het een gevaarlijk werktuig
worden. Opdat u altijd prettig en veilig
kunt werken de hierna in de loop van de
handleiding volgende.
WAARSCHUWING: Het
ontstekingssysteem van uw apparaat
produceert een elektromagnetisch veld
met een zeer lage intensiteit. Dit veld kan
interferentie veroorzaken met bepaalde
pacemakers. Om het risico op ernstig letsel
of overlijden zo klein mogelijk te houden
moeten personen met een pacemaker hun
eigen arts en de fabrikant van de pacemaker
raadplegen voordat ze dit apparaat
gebruiken.
Gemotoriseerde snoeizaag
Speciale motorzaag met beperkt gewicht,
ontwikkeld voor gebruik door een getrainde
bediener voor het snoeien en opsnoeien van het
bovenste deel van hoge bomen.
Getrainde bediener
Iemand die bekwaam is in en kennis heeft van:
- het gebruik en de gevaren die kunnen
ontstaan bij gebruik van een motorzaag
(voor het snoeien van bomen), die gebouwd
is volgens de eisen van de norm ISO 11681-2,
en
- de voorzorgsmaatregelen die getroffen
moeten worden om deze gevaren te
beperken, inclusief het gebruik van de
aanbevolen individuele beschermingen.
WAARSCHUWING! – Nationale
reglementeringen kunnen bepalingen
omvatten die het gebruik van de machine
beperken.
1. Gebruik de motorzaag niet, voordat U op
specifieke wijze instructies hebt ontvangen
omtrent het gebruik. De gebruiker dient eerst
te oefenen met het apparaat voordat hij of zij
het in de praktijk gaat gebruiken.
2. De motorzaag moet alleen door volwassenen
in goede lichamelijke conditie, die de
gebruiksaanwijzingen kennen, gebruikt
worden.
3. De motorzaag niet gebruiken, als u vermoeid
bent of wanneer u alcohol, drugs of
medicijnen heeft gebruikt.
4. Geen sjaals, armbanden of andere kleding,
die tussen de machine of de ketting terecht
zouden kunnen komen, dragen.
Nauwsluitende werkkleding dragen.
5. Anti-slip werkschoenen, werkhandschoenen,
oogbescherming, haarbescherming en
veiligheidshelm dragen.
6. Bij het opstarten en het gebruik van de
motorzaag niet toestaan, dat zich andere
personen binnen diens actieradius bevinden.
7. Niet met zagen beginnen, voordat het
werkterrein volledig schoon- en vrijgemaakt
is. Niet in de buurt van electrische kabels
zagen.
8. Bij het zagen altijd een stevige en veilige
houding aannemen.
9. De motorzaag alleen in heel goed
geventileerde ruimtes gebruiken, niet
gebruiken in ontplofbare, ontvlambare of
gesloten ruimtes.
10. Als de motor loopt de ketting niet aanraken
en geen onderhouds-werkzaamheden
uitvoeren.
11. Het is verboden toestellen die niet door de
fabrikant zijn geleverd, op de
stroomaansluiting van de kettingzaag aan te
brengen.
12. Houd alle etiketten met gevaar- en
veiligheidssignaleringen in perfecte conditie.
Als ze beschadigd of onleesbaar worden,
moeten ze onmiddellijk worden vervangen
(Fig. 1).
13. Gebruik de machine niet voor andere
doeleinden dan die in de handleiding
worden aangegeven (zie pag. 15).
14. Laat het apparaat niet achter met draaiende
motor.
15. Dagelijks de motorzaag controleren om zich
ervan te overtuigen, dat ieder onderdeel, al
dan niet ter bescherming, goed functioneert.
16. Altijd onze instructies voor de
onderhoudswerkzaamheden opvolgen.
17. Geen beschadigde, slecht gerepareerde of
gemonteerde of naar eigen goeddunken
aangepaste motorzaag gebruiken. Geen
enkele veiligheidsvoorziening verwijderen,
beschadigen of uitschakelen. Alleen een
zaagblad met de in de tabel aangegeven
lengte gebruiken.
18. Nooit zelf werkzaamheden of reparaties
uitvoeren, die niet tot het normale
onderhoud behoren. Zich alleen tot
9
gespecialiseerde en geautoriseerde
werkplaatsen wenden.
19. De motorzaag niet starten zonder
kettingkast.
20. In geval men de motorzaag buiten gebruik
moet stellen, deze niet ergens laten liggen,
maar aan de verkoper overhandigen, die zal
zorgen voor de juiste berging.
21. De motorzaag alleen aan ervaren personen
in handen geven of uitlenen, die de werking
en het juiste gebruik van de machine kennen.
Ook de handleiding met de
gebruiksaanwijzingen meegeven om te lezen
alvorens met het werk te beginnen.
22. Zich altijd tot uw verkoper wenden voor
iedere verdere uitleg of noodzakelijke
ingreep.
23. Deze Hendleiding zorgvuldig bewaren en
raadplegen voor ieder gebruik van de
machine.
24. Vergeet niet dat de eigenaar of de gebruiker
aansprakelijk is voor ongevallen of risicos
geleden door derden of voor schade aan
goederen.
BESCHERMENDE VEILIGHEIDSKLEDING
De meeste ongevallen met de motorzaag
doen zich voor wanneer de ketting de
gebruiker raakt. Draag daarom bij het werken
met de motorzaag altijd goedgekeurde
beschermende veiligheidskleding. Het gebruik
van beschermende kleding vermindert niet de
risicos voor letsel, maar beperkt wel de gevolgen
van ongevallen. Vraag uw dealer om advies bij
het kiezen van de juiste kleding.
De kleding moet goed zitten, en mag de
bewegingen niet hinderen. Draag niet te wijde
kleding, die snijbestendig is. Het snijbestendige
jack, de broek en de beenbeschermingen
van zijn hiervoor ideaal. Draag geen kleding,
dassen, stropdassen of sieraden die in het hout
of de takken verstrikt kunnen raken. Lang haar
mag niet los gedragen worden, en moet worden
beschermd (bijvoorbeeld met een hoofddoek,
een muts, een helm, enz.).
Draag veiligheidsschoenen of -laarzen met
antislipzolen en stalen punten.
Draag de veiligheidshelm op plaatsen waar
voorwerpen van bovenaf kunnen vallen.
Draag een veiligheidsbril of een vizier!
Gebruik gehoorbeschermingen; bijvoorbeeld
oorkappen of oordoppen. Het gebruik van
gehoorbeschermingen vereist grotere aandacht
en voorzichtigheid, want geluidssignalen die
op gevaar wijzen (schreeuwen, alarmen, enz.)
worden minder goed gehoord.
Draag snijbestendige handschoenen.
Indien u in bomen werkt, gebruik dan
handschoenen en schoeisel dat geschikt
is om in de bomen te klimmen (tree climbing).
4. MONTAGE
ZAAGBLAD EN KETTING
LET OP - Draag altijd handschoenen
tijdens de montage. Gebruik alleen door
de producent aanbevolen zaagbladen en
kettingen (pag.21).
- De beveiliging (Fig. 3) in de richting van de
voorste greep trekken om te controleren, dat
de kettingrem niet ingeschakeld is.
- De moer (A) verwijderen en de kettingkast (B)
demonteren (Fig. 4).
- De plastic vulling op de zaagbladbevestigingen
(C) verwijderen (Fig. 5).
- Zet de klink van de kettingspanner (D, Fig. 5)
aan het einde door de hele
kettingspannersschroef los te schroeven (L).
- Het zaagblad (F, Fig. 5) op de bevestigingen
(N) plaatsen.
- De ketting (H, Fig. 6) in de spoel (E) en de
zaagbladbaan (M) monteren. Op de
draairichting van de ketting letten (Fig. 8).
- Zet de carter van de kettingkast erop, voeg deze
in op de juiste plaats en draai de
kettingspannerschroef aan terwijl u de carter
tegen de stang geduwd houdt (L, Fig. 7), totdat
de klink (D, Fig. 5) in het gat (G) van de stang valt.
- De kettingkast en de toebehorende moeren
monteren zonder deze vast te schroeven.
- De ketting met behulp van de
kettingspanschroef (L) spannen (Fig. 7).
- De bevestigingsschroeven van de kettingkast
definitief vast schroeven, terwijl de
zaagbladpunt omhoog gehouden wordt
(Fig. 9). Het aandraaimoment van 1,5 kgm
(15 Nm). De ketting moet zó afgesteld zijn, dat
deze goed gespannen is en gemakkelijk op
handkracht kan lopen (Fig. 10).
- De ketting is op de juiste spanning afgesteld,
als men deze een paar milimeter omhoog kan
trekken (Fig. 10).
10
LET OP - Zorg ervoor dat de ketting altijd
correct gespannen is. Een te losse ketting
verhoogt het terugslagrisico en de ketting
kan uit de groef van het zaagblad raken; deze
situaties kunnen de bediener letsel toebrengen
en de ketting beschadigen. Een te lossen ketting
veroorzaakt een snelle slijtage van de ketting, het
zaagblad en het rondsel. Een te strak gespannen
ketting veroorzaakt daarentegen overbelasting
van de motor die beschadigd kan raken. Een
correct aangehaalde ketting zorgt voor de
beste eigenschappen wat betreft het zagen,
de veiligheid en de levensduur van de ketting.
De levensduur van de ketting hangt af van een
correcte spanning, maar ook van een correcte
smering.
GETAND STOOTBLOK
Als accessoire is er een getand stootblok
leverbaar.
Het gebruik van het getande stootblok wordt
sterk aanbevolen bij het zagen van stammen
of dikke takken.
Voor de montage van het getande stootblok,
zie de reeks foto's 1-6 van afb.30.
5. STARTEN
BRANDSTOF

WAARSCHUWING: benzine is een zeer
ontvlambare brandstof. Wees zeer
voorzichtig bij het hanteren van benzine of
een mengsel van brandstoffen. Rook niet en
breng geen vuur of vlammen in de buurt van
de brandstof of van de motorzaag.
· Ga zorgvuldig om met brandstof om het risico
op brand of brandwonden zo klein mogelijk te
houden. Deze is zeer ontvlambaar.
· Schud de brandstof en doe deze in een houder
die goedgekeurd is voor de brandstof.
· Meng de brandstof in de open lucht, in een
omgeving waar geen vonken of vlammen zijn.
· Leg het apparaat op de grond, stop de motor
en laat het apparaat afkoelen voordat u
brandstof bijvult.
· Draai de dop van de brandstof langzaam los
om de druk vrij te geven en te voorkomen dat
er brandstof naar buiten komt.
· Draai de dop van de brandstoftank goed dicht
na het bijvullen. Trillingen kunnen ervoor
zorgen dat de dop losraakt en er brandstof
naar buiten komt.
· Veeg de brandstof die uit het apparaat is
gekomen af. Verplaats het apparaat 3 meter
van de plaats waarop u heeft bijgevuld voordat
u de motor start.
· Probeer onder geen beding brandstof te
verbranden die naar buiten is gekomen.
· Rook niet tijdens het hanteren van de
brandstof of tijdens het gebruik van de
motorzaag.
· Bewaar de brandstof op een koele, droge en
goedgeventileerde plaats.
· Bewaar de brandstof niet op plaatsen met
droge bladeren, hooi, papier etc.
· Bewaar het apparaat en de brandstof op
plaatsen waar de brandstofdampen niet in
contact kunnen komen met vonken of open
vlammen, geisers of boilers, elektrische
motoren of schakelaars, ovens etc.
· Haal de dop niet van de tank wanneer de
motor draait.
· Gebruik brandstof niet voor
schoonmaakwerkzaamheden.
· Let erop dat er geen brandstof op uw kleding
komt.
Dit product wordt aangedreven door een
tweetaktmotor waarbij er een voormenging
moet plaatsvinden van olie en benzine voor
tweetaktmotoren. Meng de loodvrije benzine en
de olie voor tweetaktmotoren voor in een schone
houder die goedgekeurd is voor benzine.
AANBEVOLEN BRANDSTOF: DEZE MOTOR IS
GECERTIFICEERD OM TE WERKEN MET LOODVRIJE
BENZINE VOOR AUTOGEBRUIK MET 89 OCTAAN
([R + M] / 2) OF MET EEN GROTER OCTAANGETAL.
Meng de olie voor tweetaktmotoren met benzine
volgens de instructies op de verpakking.
Wij adviseren om Oleo-Mac/Efco olie voor
tweetaktmotoren op 2% (1:50) te gebruiken, die
specifiek is samengesteld voor alle luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
De juiste olie-/benzineverhoudingen die
aangegeven zijn in de tabel zijn geschikt als men
Oleo-Mac/Efco PROSINT 2- en EUROSINT 2-olie
gebruikt of een soortgelijke motorolie van hoge
kwaliteit (JASO FD- of ISO L-EGD-specificaties).
11
BENZINE OLIE
2% - 50:1
(cm
3
)
1
5
10
15
20
25
0,02
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
(20)
(100)
(200)
(300)
(400)
(500)

LET OP: GEBRUIK GEEN OLIE VOOR
AUTO'S OF OLIE VOOR TWEETAKT-
BUITENBOORDMOTOREN.

VOORZICHTIG:
- Koop alleen de hoeveelheid brandstof
die u nodig heeft; koop niet meer dan
dat u in één of twee maanden
gebruikt;
- Bewaar de benzine in een hermetisch
gesloten tank op een koele en droge
plaats.

VOORZICHTIG - Gebruik voor het
brandstofmengsel nooit een brandstof
met een ethanolpercentage van meer dan
10%; gasohol (ethanol-benzinemengsel) is
acceptabel met een ethanolpercentage tot
10% of E10-brandstof.
OPMERKING - Bereid slechts de benodigde
hoeveelheid van het mengsel voor; laat het niet
lange tijd in de tank of de jerrycan zitten. Het
wordt aanbevolen om de brandstofstabilisator
van Emak ADDITIX 2000 code 001000972 te
gebruiken om het mengsel voor een periode van
12 maanden te bewaren.
Alkylaatbenzine

VOORZICHTIG - Alkylaatbenzine heeft
niet dezelfde dichtheid als normale
benzine. Motoren die met normale benzine
afgesteld zijn vereisen mogelijk een andere
afstelling van de schroef H. Wend u voor deze
afstelling tot een erkend servicecentrum.
BIJVULLEN
Schud de jerrycan met het mengsel voordat u de
tank bijvult.
MOTOR STARTEN

WAARSCHUWING: houd u aan de
veiligheidsinstructies voor het hanteren
van de brandstof. Zet altijd de motor uit
voordat u de tank bijvult. Vul nooit brandstof
bij in een apparaat met een draaiende of hete
motor. Ga minimaal 3 m van de plaats waar
de bijvulling heeft plaatsgevonden vandaan
voordat u de motor start. NIET ROKEN!
1. Maak het oppervlak rond de tankdop schoon
om verontreiniging te voorkomen.
2. Draai de tankdop langzaam los.
3. Giet het brandstofmengsel voorzichtig in de
tank. Voorkom morsen.
4. Voordat u de tankdop weer vastdraait dient u
de pakking schoon te maken en te
controleren.
5. Plaats de tankdop onmiddellijk terug en draai
hem met de hand vast. Verwijder eventueel
gemorste brandstof.

WAARSCHUWING: controleer of er
brandstoflekken zijn, en los deze op
voordat u het apparaat gebruikt. Neem zo
nodig contact op met de klantenservice van
uw leverancier.
OLIEVERVERSING EN KETTINGSMEREN
Het smeren van de ketting gebeurt door middel
van een automatische pomp en vergt geen
onderhoud. De oliepomp wordt in de fabriek
afgesteld om een voldoende hoeveelheid olie te
leveren, ook onder zware werkomstandigheden.
Eventueel oliedruppelen bij het zagen van dun
hout moet als normaal beschouwd worden.
- Voor het bijvullen edere keer de oppervlakte
rondom de dop schoonmaken (13, Afb. 2),
opdat er geen vuil in de tank komt.
- Tijdems het werk het beschikbare olieniveau in
het oog houden.
- Na het bijvullen de motor 2 of 3 keer laten
lopen zodat u de juiste olietoevoer opnieuw
kan instellen.
- In geval van mankementen niet
ingrijpen, maar zich tot de dichtsbijzijnde
vertrouwensleverancier wenden.
Een goede smering van de ketting gedurende
het gebruik vermindert de slijtage tussen de
ketting en het zaagblad tot een minimum en
verzekert een langere levensduur. Altijd een
goede kwaliteitsolie gebruiken.
LET OP - Er mag geen oude olie
hergebruikt worden!
12
Gebruik altijd een biologisch afbreekbaar
smeermiddel (eco-lube Oleo-Mac/Efco),
speciaal bedoeld voor zaagbladen en
kettingen, om het milieu, gezondheid
arbeider en de onderdelen van de kettingzaag
zoveel mogelijk te sparen.
Alvorens de motor op te starten zich
ervan overtuigen, dat de ketting vrij kan
draaien.
Als de motorzaag loopt, de voorste
handgreep altijd goed met de linkerhand
vasthouden en de achterste met de
rechterhand (Afb. 11).
- Buig niet voorover en snoei nooit boven
schouderhoogte; als u de kettingzaag te
hoog houdt, is het moeilijk om de tangentiële
krachten (kickback) te controleren en te
weerstaan.
- Ervoor zorgen, dat alle lichaamsdelen zich
buiten bereik van de ketting en de uitlaat
bevinden.
- Linkshandigen dienen deze instructies ook
op te volgen. Sta in een goede houding om
te snoeien.

Blootstelling aan trillingen kan
letsel veroorzaken bij personen die
lijden aan bloedsomloopproblemen of
zenuwaandoeningen. Raadpleeg een arts
indien u fysieke symptomen heeft zoals
verstijving, gevoelloosheid, vermindering
van de normale kracht of variaties in de
kleur van de huid. Deze symptomen doen
zich doorgaans voor in de vingers, handen
of polsen.
Motor is verzopen
- De moer (A) verwijderen en de kettingkast (B)
demonteren (Fig. 4).
- Wrik de dop van de bougie.
- Draai de bougie los en maak hem droog.
- Zet het gas helemaal open.
- Trek een paar keer aan het startkoord om de
verbrandingskamer leeg te maken.
- Zet de bougie terug op zijn plaats en sluit de
dop weer aan, druk hem stevig naar beneden.
- Zet de chokehendel op stand OPEN – ook als
de motor koud is.
- Start de motor.

LET OP – De kettingzaag nooit starten
zonder dat de geleider, de ketting en het
koppelinghuis (kettingrem) zijn gemonteerd –
de koppeling kan los komen en verwondingen
veroorzaken.
STARTEN VAN DE MOTOR
De kettingrem moet ingeschakeld zijn bij
het starten van de kettingzaag. Schakel
de kettingrem in door de hendel van de
kettingrem / handafscherming naar voor te
duwen (naar het zaagblad), in de stand 'rem
ingeschakeld' (Fig.12). Vul de carburateur
doorte drukken op de vlotterbalg (14, Fig. 2).
Zet chokehendel in de CLOSE positie (D, Fig. 13).
De motorzaag stevig op de grond zetten.
Controleren, dat de ketting vrij kan draaien en
geen vreemde voorwerpen raakt. Verzeker u
ervan dat de kettingzaag geen enkel voorwerp
raakt, voordat u de motor start. Probeer nooit de
kettingzaag te starten wanneer het zaagblad zich
in een inkeping bevindt. Met de rechterhand de
voorste handgreep stevig vasthouden (Fig. 14).
Trek enige malen aan het startkoordje totdat
u de eerste ontstekingsplof hoort. Zet de
starthendel (D, Fig. 13) in zijn oorspronkelijke
stand "OPEN". Start de motor door aan het
startkoordje te trekken. Na het starten van de
motor dient u de remketting te deactiveren
(Fig. 3) en enige seconden te wachten. Activeer
vervolgens de versnellingshendel (2, Fig. 2) om
de automatische halfversnellingsinrichting te
deblokkeren.

LET OP - Als de motor al warm is, de
chokehendel niet gebruiken om op te
starten.

LET OP - Gebruik het semi-
versnellingsapparaatje uitsluitend bij
de startfase van de motor.
INLOPEN VAN DE MOTOR
De motor bereikt het maximale vermogen na 5÷8
bedrijfsuren.
Om overmatige belasting te vermijden mag de
motor tijdens deze inloopperiode niet onbelast
worden gebruikt op het maximale toerental.

LET OP! - Tijdens de inloopperiode mag
de carburatie niet worden veranderd
om het vermogen te vergroten; de motor zou
hierdoor beschadigd kunnen raken.
OPMERKING: het is normaal dat een nieuwe
motor rook afgeeft tijdens het eerste gebruik.
13
INLOPEN VAN DE KETTING
Het afstellen moet altijd gebeuren op een koude
ketting. De ketting met de hand laten draaien
en met extra olie smeren. De motor starten
en een paar minuten op lage snelheid laten
lopen; daarbij de regelmatige werking van de
oliepomp controleren. De motor stoppen en
de kettingspanning regelen. De motor starten
en wat in een boomstam zagen. De motor
weer stoppen en de kettingspanning opnieuw
controleren. Deze handelingen herhalen, totdat
de ketting haar maximum verlenging bereikt
heeft. Het terrein niet met de ketting zelf raken.
LET OP - Nooit de ketting aanraken met
de motor nog lopende. Het terrein niet
met de ketting zelf raken.
6. STOPPEN VAN DE MOTOR
De gashendel loslaten (2, Fig. 2) en de motor
stationair laten lopen. Zet de motor uit, het
indrukken van de STOP-knop (10).
De kettingzaag niet op de grond zetten,
als de ketting nog draait.
7. GEBRUIK
Langdurig inademen van de uitlaatgassen van
de motor, de vernevelde olie van de ketting en
het veroorzaakte zaagstof kan de gezondheid in
gevaar brengen.
KETTINGHANDREM
De kettinginertierem is een belangrijke
veiligheidsvoorziening bij het gebruik van de
motorzaag. Deze beschermt de gebruiker tegen
eventuele gevaarlijke terugslagen, die zich
tijdens de verschillende werkzaamheden zouden
kunnen voordoen. Deze wordt geactiveerd, en
blokkeert dientengevolge op hetzelfde moment
de ketting, als de hand van de gebruiker op de
hendel drukt (inwerking-stelling met de hand)
of automatisch door leegloop, als de beveiliging
naar voren wordt gedrukt (Fig. 15) in geval van
een onverwachte terugslag (inwerkingstelling
door inertie). De kettingrem wordt ontgrendeld
door de hendel in de richting van de gebruiker
te trekken (Fig. 3).
REMWERKINGSCONTROLE
Bij het controleren van de machine dient
men op de eerste plaats, voordat u andere
werkzaamheden uitvoert, de werking van
de remmen te controleren. Let hierbij op de
volgende punten:
1. Start de motor en grijp de handgreep stevig
met beide handen vast.
2. Trek aan de gashendel om de ketting in
beweging te zetten; duw met de rug van de
linkerhand de remhendel naar voren (Afb. 11).
3. Wanneer de rem goed werkt, hoort de ketting
onmiddellijk stil te houden; laat de gashendel
los.
4. Laat de rem los (Afb. 3).
REMONDERHOUD: Het kettingremmechanisme
altijd schoonhouden en de hendels smeren. De
slijtage van de remband controleren. De dikte
moet minstens 0.30 mm zijn.
WERK MET GEMOTORISEERDE
SNOEIZAGEN MET EEN VEILIGHEIDSLIJN EN
VEILIGHEIDSGORDEL
In dit hoofdstuk worden de werkprocedures
beschreven die bedoeld zijn om de kans op letsel
door gemotoriseerde snoeizagen te beperken,
wanneer er in de hoogte gewerkt wordt met een
veiligheidslijn en veiligheidsgordel. Hoewel het
kan dienen als basisbeschrijving voor richtlijnen
of trainingshandboeken, dient het niet te worden
gezien als vervanging van een formele training.
De richtlijnen die in dit aanhangsel worden
geleverd, zijn slechts voorbeelden van een goede
praktijk. De nationale wetsvoorschriften en
reglementen moeten altijd worden nageleefd.
Algemene eisen voor het werken in de hoogte
De gebruikers van gemotoriseerde snoeizagen
die in de hoogte werken met behulp van een
veiligheidslijn en veiligheidsgordel, mogen nooit
alleen werken. Ze dienen te worden geassisteerd
door iemand aan de grond die getraind is in het
toepassen van de nodige noodprocedures.
Bedieners van gemotoriseerde snoeizagen
dienen voor dit werk een algemene training te
hebben gevolgd voor wat betreft veilige
klimtechnieken en werkposities, en dienen te zijn
uitgerust met veiligheidsgordels,
veiligheidslijnen, platte riemen met uitsparingen
aan het uiteinde, veerhaken en andere
uitrustingen om stevig in positie te blijven en de
motorzaag vast te houden, in veilige
werkposities.
14
Voorbereiding alvorens de motorzaag te
gebruiken in een boom
De motorzaag dient te worden gecontroleerd,
met brandstof zijn gevuld, gestart en
voorverwarmd te zijn door de gebruiker aan de
grond; deze moet de motorzaag en vervolgens
uitschakelen voordat hij hem overgeeft aan de
gebruiker die zich in de boom bevindt.
De motorzaag dient te worden vastgezet met
een platte riem die geschikt is voor bevestiging
aan de veiligheidsgordel van de gebruiker
(Fig.16).
a) bevestig de platte riem aan het
bevestigingspunt op de achterkant van de
motorzaag (Fig.21);
b) zorg voor de nodige veerhaken waarmee de
motorzaag zowel indirect (d.w.z. door middel
van de platte riem) als direct (d.w.z.aan het
bevestigingspunt van de motorzaag) aan de
veiligheidsgordel van de gebruiker kan
worden bevestigd;
c) verzeker u ervan dat de motorzaag veilig is
verbonden wanneer hij wordt overgegeven
aan de gebruiker;
d) verzeker u ervan dat de motorzaag vast zit aan
de veiligheidsgordel, alvorens hem los te
maken van het middel waarmee hij
opgehesen wordt.
Doordat de motorzaag rechtstreeks aan de
veiligheidsgordel kan worden bevestigd,
vermindert het risico op beschadiging van de
uitrusting tijdens de bewegingen om de boom
heen. Schakel de voeding naar de motorzaag
altijd uit wanneer hij rechtstreeks aan de
veiligheidsgordel bevestigd is.
Het is wenselijk de motorzaag te verbinden aan
de aanbevolen bevestigingspunten op de
veiligheidsgordel. Deze kunnen zich in het
midden (voor of achter) of aan de zijkanten
bevinden. Wanneer mogelijk moet de motorzaag
midden achter worden bevestigd, om te
voorkomen dat hij de klimlijnen raakt en ervoor
te zorgen dat hij zijn eigen gewicht in het
midden ondersteunt, onderaan de wervelkolom
van de gebruiker (Fig.17).
Tijdens het verplaatsen van een motorzaag van
het ene bevestigingspunt naar het andere,
moeten de gebruikers zich ervan verzekeren dat
hij in de nieuwe positie bevestigd is, alvorens
hem los te maken van het vorige
bevestigingspunt.
Gebruik van een motorzaag in een boom
Een analyse van de ongevallen met deze
motorzagen tijdens het snoeien van bomen
toont aan dat de hoofdoorzaak het onjuiste
gebruik van de motorzaag met maar één hand is.
Bij de meeste ongevallen probeerden de
gebruikers niet om een veilige werkpositie in te
nemen, waarbij ze de motorzaag met beide
handen konden vasthouden. Hierdoor neemt het
risico op letsel toe, te wijten aan:
- het niet stevig vasthebben van de motorzaag
in het geval van een terugslag,
- onvoldoende controle over de motorzaag,
waardoor de waarschijnlijkheid dat hij in
contact komt met de klimlijnen en met het
lichaam van de bediener (in het bijzonder de
linkerhand en -arm) toeneemt, en
- verlies van de controle over de motorzaag
door een onveilige werkpositie, waardoor de
motorzaag geraakt wordt (onopzettelijke
beweging terwijl de motorzaag in werking is).
Veilige werkpositie voor gebruik met twee
handen
Om de gebruiker in staat te stellen de motorzaag
met twee handen vast te houden, geldt als
algemene regel dat de bedieners moeten zorgen
voor een veilige werkpositie wanneer ze de
motorzaag laten werken:
- ter hoogte van de heup, als ze horizontaal
zagen, en
- ter hoogte van de onderbuik, wanneer ze
verticaal zagen.
Wanneer de gebruiker in de buurt van verticale
stammen werkt met zijwaartse krachten onder
op de werkpositie, kan een goede ondersteuning
nodig zijn om een veilige werkpositie aan te
nemen. Op het moment waarop de gebruikers
zich van de stam verwijderen, moeten ze stappen
zetten op de tak om de toenemende zijwaartse
krachten te annuleren of neutraliseren,
bijvoorbeeld door de richting van de hoofdlijn te
veranderen door middel van een extra
verankeringspunt, of door gebruik te maken van
een verstelbare platte riem rechtstreeks vanaf de
veiligheidsgordel naar een extra
verankeringspunt (Fig.18).
Het bereiken van een goede ondersteuning in de
werkpositie kan worden vergemakkelijkt door
een riem met gesloten lus als stijgbeugel te
gebruiken waarin de voet kan worden gezet
(Fig.19).
Starten van de motorzaag op een boom
Tijdens het starten van de motorzaag op een
boom dient de gebruiker:
a) de rem van de ketting in te schakelen alvorens
de motorzaag te starten,
15
b) de motorzaag ofwel links ofwel rechts van het
lichaam te houden, alvorens hem te starten,
d.w.z.
1) aan de linkerkant, houd de motorzaag met de
linkerhand vast aan de voorste handgreep,
waarbij de motorzaag op afstand van het
lichaam gehouden wordt terwijl u met de
rechterhand aan het startkoord trekt, of
2) aan de rechterkant, houd de motorzaag met
de rechterhand vast aan een van de twee
handgrepen, terwijl u de motorzaag op
afstand van het lichaam houdt en u met de
linkerhand aan het startkoord trekt.
De kettingrem dient altijd ingeschakeld te zijn als
de motorzaag in werking gelaten wordt terwijl hij
aan de platte riem hangt.
De gebruikers dienen altijd na te gaan of de
motorzaag voldoende brandstof bevat, alvorens
kritieke zaagsneden te gaan maken.
Gebruik van de motorzaag met één hand
Bedieners mogen de gemotoriseerde snoeizagen
niet met één hand gebruiken wanneer ze zich in
een instabiele werkpositie bevinden, of als de
voorkeur gegeven wordt aan een motorzaag
boven een handzaag bij het zagen van hout met
een kleine diameter aan het uiteinde van de
takken.
Gemotoriseerde snoeizagen mogen alleen met
een hand worden gebruikt wanneer:
- de gebruikers geen houding kunnen
aannemen waarbij ze de zaag met twee
handen kunnen vasthouden, en
- ze een hand nodig hebben om hun
werkhouding te handhaven, en
- de motorzaag helemaal uitgeschoven wordt
gebruikt, haaks op het lichaam van de
gebruiker en op afstand hiervan (Fig.20).
De bedieners:
- mogen nooit zagen met het terugslaggebied
aan het uiteinde van de stang van de
motorzaag;
- mogen nooit stukken “vasthouden en zagen”,
of;
- mogen nooit proberen stukken hout op te
vangen terwijl deze vallen.
Bevrijden van een vastgeraakte motorzaag
Als de motorzaag zou vastraken tijdens het
zagen, dienen de gebruikers:
- de motorzaag uit te schakelen en veilig vast te
maken aan het gedeelte van de tak dat loopt
van de stam tot de zaagsnede of tot een lijn
die niet verbonden is met het gereedschap;
- de motorzaag naar de kant van de zaagsnede
te trekken terwijl de tak wordt opgetild,
indien nodig;
- indien nodig een handzaag of een tweede
motorzaag te gebruiken om de vastgeraakte
motorzaag te bevrijden, door een zaagsnede
uit te voeren op minstens 30 cm tot de
vastgeraakte motorzaag.
Indien er een handzaag of motorzaag wordt
gebruikt om de vastgeraakte motorzaag te
bevrijden, moeten de sneden naar de top van de
tak toe worden gemaakt (oftewel tussen de
vastgeraakte motorzaag en de top van de tak, en
niet tussen de stam en de vastgeraakte
motorzaag) om te voorkomen dat de motorzaag
wordt meegesleept door het deel van de tak dat
wordt afgezaagd, waardoor de situatie nog
gecompliceerder zou raken.
VERBODEN GEBRUIK

LET OP - Altijd de
veiligheidsvoorschriften in acht
nemen. Deze kettingzaag is ontworpen en
gebouwd voor het knotten en onderhouden
van bomen of heesters. Het is verboden
andere soorten materiaal te zagen. De
vibraties en de terugslag zijn verschillend
en er zou dan niet voldaan worden aan de
veiligheidsvoorschriften. De motorzaag niet
gebruiken als hefboom om voorwerpen op te
heffen, te verplaatsen of in stukken te breken.
Het is verboden aan de krachtgreep van de
motorzaag gereedschap of onderdelen aan
the brengen behalve die door de fabrikant
aangegeven zijn.

LET OP - Gebruik de snoeikettingzaag
niet voor het doorzagen en vellen van
de bomen.
ARBEIDSVOORSCHRIFTEN
TAKKEN VERWIJDEREN
a) Altijd bij de grootste diameter beginnen in de
richting van de top takken te verwijderen van
de plant of van eventuele secundaire takken.
b) Altijd de stevigste en veiligste houding
zoeken, alvorens de motorzaag in te
schakelen. Indien nodig, het evenwicht
bewaren door de knie zo dicht mogelijk bij de
boomstam te laten steunen.
c) De motorzaag tegen de boomstam laten
rusten om zich niet teveel te vermoeien door
deze naar de linker- of rechterkant te draaien
al naar gelang de positie van de af te zagen
tak (Fig. 22).
d) In geval van gespannen takken een veilige
16
plek zoeken om zich te beschermen tegen
een eventuele zweepslag. Altijd aan de kant
tegenover de buiging beginnen te zagen.
e) Voor het verwijderen van dikke takken kunt u
de haak benutten.

LET OP - De bovenkant van het
zaagbladuiteinde vooral niet gebruiken
om takken te verwijderen, omdat men het
gevaar loopt een terugslag te krijgen.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET
WERKGEBIED
- Werk niet in de buurt van elektriciteitskabels.
- Werk alleen als de zichtbaarheid en het licht
voldoende zijn om goed te zien.
- Zet de motor uit voordat de motorzaag
neerlegt.
- Wees extra voorzichtig en alert als u
gehoorbescherming draagt, omdat een
dergelijke uitrusting uw vermogen om
waarschuwende geluiden (roepen, signalen,
waarschuwingen e.d.) te horen beperkt.
- Wees uiterst voorzichtig als u op hellend of
oneffen terrein werkt.
- Zaag niet boven schouderhoogte; wanneer u
de kettingzaag te hoog houdt, is het moeilijk
de tangentiële krachten te controleren en te
weerstaan (kickback).
- Zaag niet als u op een ladder staat, dit is
uiterst gevaarlijk.
- Leg de kettingzaag stil als de ketting een
vreemd voorwerp raakt. Inspecteer de
kettingzaag en herstel de beschadigde
onderdelen als dat nodig is. Inspecteer de
machine ook als deze gevallen is.
- Houd de ketting vrij van vuil en zand. Zelfs een
kleine hoeveelheid vuil kan de ketting al snel
bot maken en de mogelijkheid op kickback
vergroten.
- De handgrepen altijd droog en schoon
houden.
- Bij het doorzagen van een boomstam of een
tak onder spanning erop letten, zich niet te
laten verrassen door het ogenblikkelijke
spanningsverlies van het hout.
- Heel voorzichtig zijn bij het doorzagen van
kleine takken of struiken, die de ketting
kunnen blokkeren of tegen u aan geschoten
kunnen worden en u uw evenwicht kunnen
doen verliezen.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET
GEBRUIK VAN DE MACHINE
1. De bijzondere vorm van de handgreep van
deze machine vergt speciale aandacht voor
het verschijnsel van de terugslag.
2. Let erg goed op dat de machine niet
onverwachts valt aan het einde van de
zaagsnede, want een val kan bij dit soort
handgrepen slecht onder controle worden
gehouden.
3. Let er goed op dat de machine niet slipt. De
ketting zou voorwaarts kunnen glijden in
plaats van in de stam door te dringen, zodat
de machine de bediener ontglipt.
4. De bedieners die zich bezighouden met het
onderhoud van bomen moeten beslist
getraind zijn in de correcte
bedieningstechnieken om veilig te kunnen
werken, bijv. met knopen, riemen, kabels en
sluitveren, afgezien van de mechanismen die
normaal worden gebruikt. Bovendien moet
alle bedieners zijn onderrricht in de juiste
techniek om in de te snoeien bomen te
klimmen.
5. De norm ISO 11681-2 staat toe dat deze
motorzaag met slechts één hand bediend
mag worden, indien dit gebeurt door een
goed opgeleide bediener (expert), volgens
een veilige werkprocedure, en uitsluitend
wanneer de zaag gebruikt wordt om te
snoeien. Voor alle andere toepassingen
van de zaag is het verplicht om beide
handen te gebruiken.
LET OP! - HET GEBRUIK VAN DEZE
MOTORZAAG MET SLECHTS EEN HAND
WORDT DOOR ONS TEN STERKSTE
AFGERADEN.
Het gebruik van de motorzaag met één
hand is buitengewoon gevaarlijk, omdat
bovengenoemde gevaren aanzienlijk worden
vergroot (1÷4).
6. Maak de machine los van de riem tijdens het
vullen met brandstof.
8. ONDERHOUD
CONFORMITEIT VAN DE GASEMISSIES
Deze motor, inclusief het
emissiecontrolesysteem, moet worden
beheerd, gebruikt en onderhouden volgens de
aanwijzingen in de gebruikershandleiding om
de emissieprestaties die van toepassing zijn op
niet voor de weg bestemde mobiele machines
binnen de wettelijke eisen te houden.
17
Het emissiecontrolesysteem van de motor mag
niet opzettelijk gemanipuleerd of oneigenlijk
gebruikt worden.
Een verkeerde werking, gebruik of onderhoud
van de motor of van de machine kan mogelijke
storingen van het emissiecontrolesysteem
veroorzaken waardoor niet meer wordt voldaan
aan de toepasselijke wettelijke eisen; in dat geval
moet onmiddellijk actie worden ondernomen om
de storingen van het systeem te repareren en de
toepasselijke eisen te herstellen.
Hieronder volgt een niet-limitatieve lijst met
voorbeelden van een verkeerde werking, onjuist
gebruik of onderhoud:
- De brandstofdoseersystemen forceren of
breken;
- Gebruik van brandstof en/of motorolie
die niet aan de kenmerken voldoen die in
het hoofdstuk STARTEN / BRANDSTOF zijn
aangegeven;
- Gebruik van niet-originele onderdelen,
bijvoorbeeld bougies, enz.;
- Geen of niet-passend onderhoud van
het lossysteem, inclusief verkeerde
onderhoudsintervallen voor uitlaat, bougie,
luchtfilter, enz.

LET OP - Manipulatie van deze motor
maakt het EU-certificaat met betrekking
tot de emissies ongeldig.
Het CO2-niveau van deze motor kan worden
gevonden op de WEBSITE van Emak (www.
myemak.com) in het deel The Outdoor Power
Equipment World”.

LET OP - Bij het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden altijd
werkhandschoenen dragen. Geen onderhoud
uitvoeren op een warme motor.

LET OP - Als de instructies voor het
slijpen niet in acht worden genomen,
neemt het risico op terugslag aanzienlijk toe.
KETTINGSLIJPEN
De kettingspoed is ¼”x.043”, ¼”x.050” o ⁄”x.050”.
De ketting slijpen met werkhandschoenen aan
en met een ronde vijl van Ø 4 mm (5/32)”.

ATTENTIE - Monteer ketting ¼” niet op
het tandrad van de ⁄” of vice versa.
De ketting altijd van binnen naar buiten over het
zaagvlak slijpen en daarbij de in Fig. 23 vermelde
waarden in acht nemen.
De scherpe schakels moeten, na het slijpen, alle
dezelfde breedte/lengte hebben.

LET OP - De ketting moeten geslepen
worden iedere keer, dat men bemerkt,
dat de krullen zeer fijn worden, net als
gewoon zaagsel.
Iedere 3-4 keer slijpen moet men de
dieptebeperking controleren en eventueel
slijpen met een platte vijl en de als optional
bijgeleverde vormblad , waarna men de voorste
hoek afrondt (Fig. 24).

LET OP - De juiste afstelling van de
dieptebeperking is even belangrijk als
het goed slijpen van de ketting.
ZAAGBLAD
De zaagbladen met een spoel vooraan moeten
met vet gesmeerd worden; daarvoor een
smeerspuit gebruiken.
Het zaagblad moet na iedere 8 uur gebruik
omgedraaid worden om een gelijkvormige
slijtage mogelijk te maken. De loop van het
zaagblad en het smeergat schoonhouden
met behulp van het als optional bijgeleverde
krabbertje.
Controleren, dat de zaagbladlopers parallel zijn
en, indien nodig, de zijranden met de platte vijl
verwijderen.
Het zaagblad omkeren en controleren, dat de
smeergaten vuilvrij zijn.

LET OP - Nooit een nieuwe ketting op
een versleten spoel of monteren.
LUCHTFILTER - Draai aan de knop (A, Fig. 25)
losschroeven en het luchtfilters (B) controleren.
Open de filter (B) met de twee klepjes (C).
Reinigen met ontvetter van Emak codenr.
001101009A, wassen met water, en met perslucht
van een afstand van binnen naar buiten blazen.
Vervang het filter als dit ernstig verstopt of
beschadigd is.

ATTENTIE! – Als de filter weer omhoog
komt (B), dient u hem goed vast te zetten
in de daarvoor bestemde behuizing.
18
BRANDSTOFFILTER - Periodiek de staat van
het brandstoffilter controleren. Dit in geval van
teveel vuil vervangen (Fig. 26).
OLIEPOMP (automatisch) - De toevoer is vooraf
in de fabriek afgesteld. De olietoevoer gebeurt
alleen als de ketting loopt.

LET OP - Nooit oude olie hergebruiken.
STARTGROEP - De koelgaten van de
startgroepcarter met een penseel of
hogedruklucht vrij en schoon houden.
MOTOR - Periodiek de cylindervleugels met een
penseel of hogedruklucht schoonmaken. Het
opeenhopen van vuil op de cylinder kan voor de
werking van de motor schadelijke oververhitting
veroorzaken.
BOUGIE - Men raadt aan de bougie periodiek
schoon te maken en de electrodenafstand te
controleren (Fig. 27).
Gebruik een NGK CMR7A bougie of een bougie
van een ander merk met een equivalent
thermisch bereik.
KETTINGREM - In geval de kettingrem niet goed
functioneert, de kettingkast demonteren en de
onderdelen van de rem grondig schoonmaken.
Als de remband versleten en/of vervormd is, deze
vervangen.
Geen brandstof (mengsel) gebruiken voor het
schoonmaken.
CARBURATOR
Alvorens de carburator af te stellen
de startgeleider en het luchtfilter
(Fig. 25) schoonmaken en de motor op
bedrijfstemperatuur brengen.
De stationairschroef T (Fig. 28) is zó afgesteld, dat
er een goede veiligheidsmarge bestaat tussen
het stationaire toerental en het toerental, dat de
koppeling inschakelt.

LET OP-De ketting mag nooit bewegen als
de motor op stationair toerental draait.
Als de ketting toch beweegt bij stationair
toerental, moet de schroef T worden versteld
en het motortoerental worden verlaagd. Als
het probleem blijft bestaan, moet u het werk
onmiddellijk stoppen en contact opnemen
met een erkend assistentiecentrum om het
probleem te verhelpen.
Deze motor is ontworpen en gebouwd in
overeenstemming met de toepassing van de
bestaande richtlijnen en verordeningen.

LET OP-Klimaatsveranderingen en
gewijzigde weersomstandigheden
kunnen de carburatie beïnvloeden. Niet
toestaan aan andere personen in de buurt van
de motorzaag te blijven tijdens het werk en de
afstelfase van de carburatie.
UITLAAT

LET OP – Deze uitlaat is uitgerust met een
katalysator, die ervoor zorgt dat de motor
voldoet aan de emissievereisten. U mag de
katalysator nooit wijzigen of verwijderen: indien u
dat wel doet, bent u wettelijk strafbaar.

LET OP – Uitlaten die zijn uitgerust
met een katalysator worden bij het
gebruik zeer heet, en blijven dat ook lang
nadat de motor is stopgezet. Dit is ook het
geval wanneer de motor stationair loopt. Bij
aanraking kan de huid brandwonden oplopen.
Vergeet ook het brandgevaar niet!

VOORZICHTIG – Een beschadigde uitlaat
moet worden vervangen. Als de uitlaat
vaak verstopt is, kan dit betekenen dat de
katalysator een beperkt rendement heeft.

LET OP – Gebruik de kettingzage niet als
de uitlaat beschadigd is, ontbreekt of
gewijzigd is. Het gebruik van een onvoldoende
onderhouden uitlaat verhoogt het risico op
brand en gehoorverlies.
BUITENGEWOON ONDERHOUD
Om de twee jaar, of bij intensief gebruik aan het
einde van elk seizoen, moet een algemene
controle op het apparaat worden uitgevoerd door
een gespecialiseerd technicus van het
assistentienetwerk.

LET OP! – Alle
onderhoudswerkzaamheden die niet in
deze handleiding worden beschreven, moeten
door een erkende werkplaats worden verricht.
Om een constante, reguliere werking van de
motorzaag te waarborgen, moeten er ORIGINELE
VERVANGINGSONDERDELEN worden gebruikt
wanneer er eventueel onderdelen moeten worden
vervangen.
19
ONDERHOUDSTABEL
Wij wijzen u erop dat de volgende onderhoudsintervallen alleen van toepassing zijn bij de normale
werkingscondities. Als uw dagelijkse werkzaamheden intensiever zijn dan normaal, moeten de
onderhoudsintervallen elkaar sneller opvolgen.
Vóór ieder gebruik
Na elke bijvulbeurt
Wekelijks
Indien vervuild of
beschadigd
Volledige machine Inspecteren: lekkages, barsten en slijtage
X X
Bediening: schakelaar, choke, gashendel en
gashendelblokkering
Werking controleren
X X
Kettingrem Werking controleren
X X
Laten controleren door een Erkende Hersteller
X
Brandstoftank en olietank Inspecteren: lekkages, barsten en slijtage
X X
Brandstolter Inspecteren en schoonmaken
X
Vervang het lterelement
X
Kettingsmering Rendement controleren
X X
Ketting Inspecteren: schade, scherpte en slijtage
X X
Spanning controleren
X X
Slijpen: snijdiepte controleren
X
Zaagblad Inspecteren: schade en slijtage
X X
Oliegleuf en -leiding schoonmaken
X
Neuswiel draaien en smeren, en ontbramen
X
Vervangen
X
Tandwiel Inspecteren: schade en slijtage
X
Vervangen
X
Koppeling Inspecteren: schade en slijtage
X
Vervangen
X
Kettingstop Inspecteren: schade en slijtage
X X
Vervangen
X
Alle toegankelijke schroeven en moeren (niet
de afstelschroeven)
Inspecteren en opnieuw aanspannen
X
Luchtlter Schoonmaken
X
Vervangen
X
Ribben cilinder en sleuven startcarter Schoonmaken
X
Startkoord Inspecteren: schade en slijtage
X
Vervangen
X
Carburator Controleer stationair toerental (de ketting mag niet
draaien bij stationair toerental)
X X
Bougie Controleer de afstand tussen de elektrodes
X
Vervangen
X
Trillingdempend systeem Inspecteren: schade en slijtage
X
20

Eventuele niet-geautoriseerde
wijzigingen en/of niet-originele
accessoires kunnen tot ernstige of dodelijke
letsels leiden voor de gebruiker of voor
derden.
TRANSPORT
Bij het vervoer van de motorzaag moet de motor
uitgeschakeld zijn, het zaagblad opgeklapt en de
kettingbescherming aangebracht (Fig. 29).

OPGELET – Alvorens de machine in een
voertuig te vervoeren, moet u nagaan of
deze correct en stevig met riemen is vastgemaakt
aan het voertuig. De machine moet horizontaal
worden vervoerd; u moet tevens nagaan of
de geldende normen voor het vervoer van
dergelijke machines worden nageleefd.
9. OPSLAG
Wanneer het apparaat lange tijd niet gebruikt zal
worden:
- Ledig de brandstof- en olietanks en maak ze
schoon in een goed geventileerde ruimte.
- Verwerk de brandstof en de olie volgens de
geldende normen en met inachtneming van
het milieu.
- Om de carburator te ledigen, moet de motor
worden gestart en moet u wachten tot de
motor stopt (als u het mengsel in de carburator
laat, zouden de membranen beschadigd
kunnen worden).
- Verwijder de ketting en het zaagblad, maak ze
schoon en besproei ze met beschermende olie.
- Maak de koelsleuven van het startgroepcarter,
de luchtfilter (Fig.25) en de ribben van de
cilinder zorgvuldig schoon.
- Bewaar het apparaat op een droge plaats, zo
mogelijk niet rechtstreeks in contact met de
grond, uit de buurt van warmtebronnen en
met lege tanks.
- Na de winterstalling zijn de startprocedures
dezelfde als bij de normale start van de
machine (pag.10).
MILIEUBESCHERMING
Tijdens het gebruik van de machine moet de
bescherming van het milieu een belangrijk aspect
vormen. Dit moet altijd prioriteit hebben ten gunste
van de samenleving en van de natuur waarin we leven.
- Zorg ervoor dat u geen storende factor in de buurt
bent.
- Volg de plaatselijke voorschriften voor de
verwerking van verpakkingsmateriaal, olie, benzine,
accu’s, filters, versleten delen of elk onderdeel dat
een slechte invloed heeft op het milieu nauwgezet
op; dit afval mag niet bij het huisvuil worden
geworpen, maar moet worden gescheiden en naar
speciale verzamelcentra worden gebracht, die de
materialen zullen recyclen.
Slopen en afdanken
Laat de machine na de buitenwerkingstelling niet in
het milieu achter, maar wend u tot een
afvalinzamelcentrum.
Een groot deel van de materialen die bij de bouw van
de machine gebruikt zijn, zijn recyclebaar: alle metalen
(staal, aluminium, messing) kunnen aan een normale
ijzerhandelaar worden gegeven. Neem voor meer
informatie contact op met de normale
afvalverwerkingsdienst in uw streek. Het afval dat
afkomstig is van de sloop van de machine moet met
respect voor het milieu worden verwerkt zonder de
bodem, de lucht en het water te vervuilen.
In elk geval moeten de plaatselijk geldende wetten
op dit gebied in acht worden genomen.
Bij machine sloop, moet u het label van de
CE-markering samen met deze handleiding te
vernietigen.
21
10. TECHNISCHE GEGEVENS
GST 250 - MTT 2500
Cylinderinhoud 25.4 cm
3
Motor takt Emak
Vermogen 0.95 kW
Minimum toerental/min.
3.100 min
–1
*
Maximum toerental/min.
13.500 ± 1.000 min
–1
*
Vlotterbalg Ja
Gemakkelijke start
Ja
Schroef voor kettingspanning aan de zijkant Ja
Aantal tanden tandrad 8 (1/4") - 6 (3/8")
Gewicht zonder zaagblad en ketting 2.7 kg
Inhoud brandstoftank
220 (0.22) cm
3
()
Inhoud olietank ketting
185 (0.185) cm
3
()
Kettingsnelheid op 133% van maximale motorsnelheid.
20.3 m/s (1/4")
22.9 m/s (3/8")
*
Onbelast draaien met stang en ketting
Aanbevolen combinaties
zaagbladen en kettingen
GST 250 - MTT 2500
Steek en dikte ketting /" x.043"
/" x.043"
CARVING
/" x.050" /" x.050" CARVING /" x .050"
Lengte van het
zaagblad
10" (25 cm) 10" (25 cm) 10" (25 cm) 10" (25 cm) 10" (25 cm)
Type zaagblad EM1M - 4K25 UN1C - 4Z25 100 SDAA 041
50030352 (GST 250)
50030353 (MTT 2500)
100 SDEA
041
Type ketting A4SMB - 60E A4SMB - 60E 25AP058E 25AP060E 91PX040E
Zaaglengte 255 mm 270 mm 255 mm 270 mm 255 mm
LET OP!!!
Het risico op terugslag (kickback) neemt toe wanneer de combinatie zaagblad/ketting
verkeerd is! Gebruik uitsluitend de aanbevolen combinaties zaagblad/ketting en respecteer
de instructies voor het slijpen.
22
Geluidsdruck dB (A)
L
pA
av
EN ISO 116812
EN 22868
97.7 *
Onnauwkeurigheid dB (A) 3.0
Het geluidsniveau werd gemeten dB (A)
2000/14/EC
EN 22868
EN ISO 3744
107.9
Onnauwkeurigheid dB (A) 3.0
Gegarandeerd acoustisch vermogensniveau dB (A)
L
WA
2000/14/EC
EN 22868
EN ISO 3744
111.0
De Trillingsintensiteit (1/4") m/s
2
EN ISO 116812
EN 22867
EN 12096
4.3 (sx)
5.2 (dx)
*
De Trillingsintensiteit (3/8") m/s
2
EN ISO 116812
EN 22867
EN 12096
4.4 (sx)
5.3 (dx)
*
Onnauwkeurigheid (1/4") - (3/8") m/s
2
EN 12096 1.7
*
Gewogen gemiddelde waarden (1/3 minimum, 1/3 volle lading, 1/3 max. snelheid leeg).
11. CONFORMITEITSVERKLARING
Ondergetekende, EMAK spa via Fermi, 4 - 42011 Bagnolo in Piano (RE) ITALY
verklaart, onder eigen verantwoordelijkheit, dat de machine:
1. Type: kettingzage
2. Merk: / Type: OLEO-MAC GST 250 / EFCO MTT 2500
3. serie - identiceren:
883 XXX 0001 - 883 XXX 9999 (1/4")
868 XXX 0001 - 868 XXX 9999 (3/8")
voldoet aan de voorschriften van
de richtlijn / verordening en latere
wijzigingen of aanvullingen:
2006/42/EC - 2014/30/EU - 2000/14/EC - (EU) 2016/1628 - 2011/65/EU
is conform de bepalingen van de
volgende geharmoniseerde regelgeving:
EN ISO 11681-2: 2011 - EN 11681-2: 2011/A1:2017
EN 55012:2007 - EN 55012:2007/A1:2009 - EN ISO 14982:2009
is conform het model met EG-certicaat n.
EPT 0477.MAC.21/4271 (GST 250) - EPT 0477 MAC.21/4272 (MTT
2500)
afgegeven door:
Eurons Product Testing Italy S.r.l. via Courgnè, 21 – 10156 Torino (TO)
– Italy n° 0477
Procedure om de gelijkvormigheid te
evalueren werden nageleegd.
Annex V - 2000/14/EC
Het geluidsniveau werd gemeten: 107.9 dB(A)
Gegarandeerd acoustisch vermogensniveau: 111.0 dB(A)
Gemaakt in: Bagnolo in piano (RE) Italy - via Fermi, 4
Datum: 08/04/2021
Technische documentatie neergelegd op: de Hoofdzetel. - Technische
Fausto Bellamico - President
s.p.a.
23
Dit apparaat is ontworpen en gerealiseerd met
de modernste productietechnieken. De
fabrikant geeft een garantie van 24 maanden
vanaf de aankoopdatum op de eigen producten
voor privé-/hobbygebruik. De garantie is
beperkt tot 12 maanden bij professioneel
gebruik.
Algemene garantievoorwaarden
1) De garantie geldt vanaf de aankoopdatum.
De fabrikant vervangt gratis de onderdelen
met defecten in materiaal, afwerking en
productie via het verkoopnetwerk en de
technische servicedienst. De garantie
ontneemt de gebruiker niet de wettelijke
rechten van het burgerlijk wetboek tegen
de consequenties van de defecten of fouten
veroorzaakt door het verkochte voorwerp.
2) Het technische personeel zal de defecte
onderdelen zo snel als organisatorisch
mogelijk is repareren.
3) Om een aanvraag tot technische
assistentie onder garantie in te dienen,
dient u aan het bevoegde personeel het
onderstaande garantiecertificaat te
tonen, voorzien van het stempel van de
leverancier, volledig ingevuld en met de
aankoopfactuur of bon met de
aankoopdatum aangehecht.
4) De garantie vervalt in de volgende gevallen:
- Duidelijk gebrek aan onderhoud,
- Onjuist gebruik van het product of geknoei
aan het product,
- Gebruik van ongeschikte smeermiddelen of
brandstoffen,
- Gebruik van niet-originele reserveonderdelen
of accessoires,
- Reparaties die uitgevoerd zijn door
onbevoegd personeel.
5) De fabrikant sluit verbruiksmaterialen en
onderdelen die aan normale
werkingsslijtage onderhevig zijn, uit van de
garantie.
6) Onder de garantie vallen geen
aanpassingen en verbeteringen van het
product.
7) Onder de garantie vallen geen afstellingen
en onderhoudswerkzaamheden die nodig
zouden kunnen zijn tijdens de
garantieperiode.
8) Eventuele schade die veroorzaakt is tijdens
het transport moet onmiddellijk gemeld
worden aan de transporteur, anders vervalt
de garantie.
9) Voor motoren van andere merken (Briggs &
Stratton, Subaru, Honda, Kipor, Lombardini,
Kohler, enz.) die gemonteerd zijn op onze
machines, geldt de garantie die gegeven
wordt door de fabrikant van de motor.
10) De garantie dekt geen eventuele directe of
indirecte schade, die veroorzaakt is bij
personen of voorwerpen door storingen in
het apparaat of die voortvloeit uit het
langdurig niet gebruiken van het apparaat.
12. GARANTIEBEWIJS
MODELL
KÄUFER GEKOCHT DOOR DHR./MEVR.
SERIENUMMER
DATUM
LEVERANCIER
Niet opsturen! Alleen een eventueel verzoek om technische garantie
aanhechten.
24
13. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
WAARSCHUWING: zet het apparaat altijd uit en koppel de bougie los voordat u
de aanbevolen corrigerende maatregelen in onderstaande tabel uitvoert,
behalve als gevraagd wordt om het apparaat aan te zetten.
Als alle mogelijke oorzaken nagegaan zijn en het probleem nog steeds niet is opgelost,
neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum. Als u een probleem heeft dat niet
in deze tabel staat, neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum.
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSING
De motor start niet of gaat na
enkele seconden na het starten
weer uit.
1. Er is geen vonk
2. Motor is verzopen
1. Controleer de vonk van de bougie. Als er
geen vonk is, herhaal de test dan met een
nieuwe bougie (CMR7A).
2. Volg de procedure op pag.12. Als de
motor nog niet start, herhaal de
procedure dan met een nieuwe bougie.
De motor start, maar versnelt niet
voldoende of werkt niet goed bij
hoge snelheid.
De carburateur moet worden
afgesteld.
Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum om de carburateur te laten
afstellen.
De motor bereikt de volledige
snelheid niet en/of geeft zeer
veel rook af.
1. Controleer het olie-/
benzinemengsel.
2. Luchtlter is vuil.
3. De carburateur moet
worden afgesteld.
1. Gebruik verse benzine en een olie die
geschikt is voor tweetaktmotoren.
2. Schoonmaken; zie de instructies in het
hoofdstuk Onderhoud van het luchtfilter.
3. Neem contact op met een erkend repara-
tiecentrum om de carburateur te laten
afstellen.
De motor start, draait en versnelt,
maar wil niet stationair lopen.
De carburateur moet worden
afgesteld
Stel de stationairstelschroef "T" (Fig.28) naar
links bij om de snelheid te verhogen; zie het
hoofdstuk Onderhoud carburateur.
Het zaagblad en de ketting
warmen op en beginnen te roken
tijdens het werken
1. Olietank ketting leeg
2. Kettingspanning te strak
3. Defect van het
smeringssysteem
1. De olietank moet gevuld worden telkens
de brandstoftank wordt gevuld.
2. Kettingspanning; zie de instructies in het
hoofdstuk Zaagblad- en kettingmontage
(Pag.9).
3. Laat gedurende 15-30 seconden met
volledig geopend gas werken. Sluit en
controleer of er olie van de punt van het
zaagblad druipt. Indien er olie aanwezig
is, kan het defect te wijten zijn aan een
losse ketting of een beschadigd zaagblad.
Indien er geen olie is, neem dan contact
op met een Erkende Hersteller
De motor start en loopt, maar de
ketting draait niet
1. Kettingrem ingeschakeld
2. Kettingspanning te strak
3. Assemblage zaagblad en
ketting
4. Ketting en/of zaagblad
beschadigd
5. Koppeling en/of tandwiel
beschadigd
1. Schakel de kettingrem uit; zie hoofdstuk
Gebruik – Kettingrem (Pag.13)
2. Kettingspanning; zie de instructies in het
hoofdstuk Zaagblad- en kettingmontage
(Pag.9)
3. Zie de instructies in het hoofdstuk
Zaagblad- en kettingmontage (Pag.9)
4. Zie de instructies in het hoofdstuk
Onderhoud zaagblad en/of ketting
(Pag.17)
5. Vervang ze indien nodig; neem contact
op met een Erkende Hersteller
WAARSCHUWING: raak
de ketting nooit aan
wanneer de motor in
werking is
Mod. 50290178B - Apr/2021
NL
LET OP! - Dit handboek moet voor de gehele levensduur bij de machine blijven.
Emak S.p.A.
42011 Bagnolo in Piano (RE) Italy
www.myemak.com
www.youtube.it/EmakGroup
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Oleo-Mac GST 250 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor