METING STARTEN9.
Het meten van een geluidsbron moet steeds direct en op een afstand van 1 m •
gebeuren. Let er op, dat er zich geen voorwerpen of personen tussen de microfoon
en de geluidsbron bevinden.
Richt de geluidsniveaumeter met de microfoon rechtstreeks op de geluidsbron.•
Om de geluidsgolven zelf niet te beïnvloeden, houdt u het meetapparaat met de •
arm zo ver mogelijk van uw lichaam of bevestigt u het op het meegeleverde statief.
Verwijdert u zich indien mogelijk ongeveer 2 m van de meetplaats. Vermijd trillingen
of bewegingen.
Gebruik bij wind (>10 m/s) de meegeleverde windbescherming, om de meetwaarde •
niet te vervalsen met windgeluiden. De windbescherming vervalst de meetwaarde
niet.
Installeer de software en stel de datalogger in.1.
Klik op het menupunt “Apparaat” en dan op “Instelling” (softwarehandboek hoofdstuk 5.6.5) en 2.
stel via het punt “Logger-modus” in hoe de meting moet worden gestart. Kies bijvoorbeeld “Na
setup” om de meting automatisch te laten starten nadat de setup-procedure is beëindigd. Of kies
voor “Door knop”. Houd dan de dataloggerknop gedurende twee seconden ingedrukt om de
meetprocedure te starten.
Nadat de vooringestelde registratie-omvang is bereikt, wordt de registratie automatisch 3.
beëindigd.
De meetprocedure kan handmatig worden afgebroken door de dataloggerknop gedurende twee 4.
seconden ingedrukt te houden.
Als het geheugen van de datalogger vol is, wordt de meetprocedure automatisch afgebroken.5.
De registratie kan ook op elk moment door voortijdig uitlezen op de PC worden beëindigd.6.
Betekenis van de LED-signalen
Rood (ALM)
knippert 2 x, als de bovenste waarde van het vooraf ingestelde alarmbereik
wordt overschreden
knippert 1 x, als de onderste waarde van het vooraf ingestelde alarmbereik
wordt onderschreden
knippert 6 x in 2 seconden, als de meetcyclus handmatig wordt gestopt
Geel (ALM)
knippert in een ritme van tien seconden, nadat de meetcyclus handmatig
werd gestopt
Groen (REC)
knippert tijdens de meetcyclus met de onder „LED Flash Cycle Setup”
ingestelde frequentie.
knippert 6 x in 2 seconden, als de meetcyclus handmatig werd gestart
knippert 5 x, als er een nieuwe batterij is geplaatst
Rood - Groen - Geel bij het automatisch starten van de meetcyclus
Rood - Geel meetwaarden worden ingelezen in de PC
Rood - Groen schijnt, als de batterij moet worden vervangen
INSTALLATIE VAN DE SOFTWARE7.
Plaats de CD in het CD-ROM loopwerk van de computer.1.
De installatieprocedure zal automatisch starten. Is dat niet het geval, ga dan naar de directory op 2.
de CD-ROM en open het installatiebestand “autorun.exe”.
Kies de gewenste taal uit Duits, Engels en Frans.3.
Volg de instructies in het dialoogvenster, kies de bestemming voor de installatie en voer de 4.
installatieprodedure uit.
Raadpleeg voor aanvullende informatie de gebruiksaanwijzing die op de meegeleverde CD 5.
staat.
Voltsoft software updates naar de laatste versie van het Voltsoft programma zijn beschikbaar als 6.
het programma draait en het Internet is aangesloten; of kijk voor de meest recente Voltsoft update
op “http://www.conrad.com”.
De bijgesloten software is de Voltsoft standaard editie. De professionele versie (Voltsoft 7.
Datalogger, nr. 10 13 33) is optioneel en kan afzonderlijk worden besteld. Bij het aanschaffen
van de professionele versie ontvangt u een licentiecode. Volg de stappen in de Voltsoft
gebruiksaanwijzing, hoofdstuk 4.2, voor registratie en opwaardering van uw software naar de
professionele versie.
Samenvatting van de specicaties:
Standard Professional
Gebruiksbeheer √
E-mail beheer √
Algemene instellingen √ √
Voorkeurstaal √ √
E-mail template √
Apparatuurbeheer (toevoegen/verwijderen) √ √
Eigen graeken √
E-mail melding √
Web-interface √
De bediening van de software wordt verklaard in het softwarehandboek dat als pdf-
document aan de Voltsoft-software is toegevoegd. Kies in de Voltsoft-gebruikersinterface
het bovenste menupunt “Hulp” en klik vervolgens op “Handboek”. Open aansluitend het
pdf-document om het softwarehandboek te lezen.
DATALOGGER INRICHTEN8.
Sluit de datalogger aan op de PC en start de Voltsoft-software.1.
Volg de instructies in het softwarehandboek (hoofdstuk 5.3) op zodat de datalogger door de 2.
software wordt herkend.
Nadat de datalogger is herkend en toegevoegd, kan deze volgens de instructies in het 3.
softwarehandboek (hoofdstuk 5.6.5) worden ingesteld.