12
NL
Veiligheidsinstructies
Betrouwbare en snelle aansluitingstest voor de lokalisatie
van verkeerde bedradingen in contactdozen. De toestand
van de bedrading kan worden afgelezen aan de hand van de
signaallampen, het lc-display en de code-legenda. Bovendien
geeft de PE-geleider-storingsindicator met lc-display heel
duidelijk foutspanningen aan. De FI/RCD-sneltest met 30mA
is bedoeld voor de controle van de FI/RCD-foutstroom-
activeringsfunctie.
Functie / Toepassing
Lees de bedieningshandleiding en de bijgevoegde
brochure 'Garantie- en aanvullende aanwijzingen'
volledig door. Volg de daarin beschreven aanwijzingen
op. Bewaar deze documentatie en geef ze door als u
het apparaat doorgeeft.
!
• Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aange-
geven specicaties. Ombouwwerkzaamheden of veranderingen
aan het apparaat zijn niet toegestaan, hierdoor komen de
goedkeuring en de veiligheidsspecicatie te vervallen.
• In overspanningscategorie II (CAT II – 300 V) mag de spanning
van 300 V tussen het controleapparaat en de aarding niet
worden overschreden.
• Stel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting,
extreme temperaturen of sterke trillingen.
• Bij de omgang met spanningen van meer dan 25 V/AC
resp. 60 V/DC dient uiterst voorzichtig te worden gewerkt.
Bij contact met de elektrische geleiders bestaa.
• Als het apparaat met vocht of andere geleidende resten
bevochtigd is, mag niet onder spanning worden gewerkt.
Vanaf een spanning van 25 V/AC resp. 60 V/DC bestaat gevaar
voor levensgevaarlijke schokken op grond van de vochtigheid.
Reinig en droog het apparaat vóór gebruik. Let bij gebruik
buitenshuis op dat het apparaat alleen onder dienovereen-
komstige weersomstandigheden resp. na het treffen van
geschikte veiligheidsmaatregelen toegepast wordt.
• Overtuig u er vóór iedere meting van dat het te controleren
bereik (bijv. leiding) en het controleapparaat in optimale staat
verkeren. Test het apparaat op bekende spanningsbronnen
(bijv. 230 V-contactdoos voor de AC-controle). Het apparaat
mag niet meer worden gebruikt als één of meerdere functies
uitvallen.