15
OPMERKING:
Er kan stof en productieresidu op het apparaat aanwezig zijn.
We raden u aan het toestel reinigen zoals beschreven in het
hoofdstuk “Reiniging”.
Montage van het apparaat
Maak uzelf vertrouwd met de montage van het apparaat voor-
dat u voor het eerst ijs maakt. Raadpleeg de foto’s op pagina 3
en 4.
1. Afb. A: Plaats de motorbehuizing in de in de uitsparing van
het deksel en laat het vastklikken.
2. Afb. B: Bevestig het gemonteerde roerhulpstuk aan de
onderkant van de motorbehuizing. Voordat u dit doet,
controleert u of het roerhulpstuk correct gemonteerd is (Zie
“Reiniging
Roerhulpstuk”).
3. Afb. C: Plaats de behuizing op het voetstuk, als u deze
onderdelen eerder had losgemaakt.
4. Afb. D: Bevestig tapkop aan de onderkant van de
behuizing. Houdt de tapkop vast met de hendel aan de
rechterkant. Draai de unit door naar 45°. Deze moet op zijn
plaats vastklikken en de hendel moet zich in het midden
bevinden.
Tip: Het van bovenaf in de behuizing kijken vergemakke-
lijkt de montage van het apparaat.
5. Controleer of de afdichtingsring op de tuit van de kom cor-
rect is geplaatst.
Afb. E: Plaats de montagering op een tafel. Plaats de kom
in de ring. Gebruik de leidende nokken in de ring even-
als het verzonken spoor op de buitenzijde van de kom.
Verplaats de ring naar de bovenrand van de kom. Houd
de ring vast en draai de kom tegelijkertijd tegen de klok in.
De leidende nokken van de ring moeten in de bovenste
uitsparingen van de kom vergrendelen.
6. Afb. F: Plaats de kom in de behuizing. Zorg ervoor dat de
buitenste leidende nok van de montagering in de groef aan
de achterkant van de behuizing vergrendeld wordt. Druk de
kom licht naar beneden om deze op een veilige manier op
de tapkop aan te sluiten.
7. Afb. G: Plaats de gemonteerde unit (afb. B: deksel met
motorbehuizing en roerhulpstuk) op de kom. Het netsnoer
bevindt zich aan de achterzijde. Vergrendel het deksel door
deze met de klok mee te draaien totdat hij vastzit.
Voorbereiding
1. Controleer de kom op beschadigingen. Gebruik de kom
niet als hij lekt. Lekkend koelmiddel is niet giftig, maar een
lekkende kom zal het resultaat van het ijsmaakproces
beïnvloeden.
2. Bevestig de montagering aan de kom zoals hierboven
beschreven (afb. E).
3. Zet de kom tenminste 12 uur in de vriezer. De vriezer of
het vriesvak moet een temperatuur van minstens 18°C
handhaven.
OPMERKING:
• De kom moet droog zijn.
• Verzeker u ervan dat de kom rechtop staat. Het
koelmiddel in de kom moet gelijkmatig bezinken.
• Als het vriesvak niet hoog genoeg is, verwijder dan
de montagering.
4. Bereid een roomijsmengsel. Ideale hoeveelheid: ongeveer
600 - 700 ml.
• Suiker moet volledig zijn opgelost.
• Maak bij het maken van ijs met vruchten alleen gebruik
van zachte, zaadloze vruchten die zijn gestampt (gepu-
reerd). U kunt ook fruitsap toevoegen.
• Als u stukjes fruit, noten, bros of alcohol toe wilt
voegen, voeg deze ingrediënten dan alleen toe aan het
afgewerkte ijs. Laat de roergereedschap nog maar een
paar keer roeren.
OPMERKING:
Alcohol belemmert het invriezen.
• Zet het ijsmengsel in de koelkast tot het starten van het
ijsmaakproces. Als het een temperatuur van minder
dan + 10°C heeft, verkort dat de tijd van het softijs
maken.
Aanwijzingen voor het gebruik
• Het apparaat moet volledig worden gemonteerd en
ingeschakeld voordat u het ijsmengsel in de kom doet. Dit
voorkomt dat het ijsmengsel tegen de binnenwanden van
de kom aanvriest.
• De tapkop moet afgesloten zijn (hendel naar boven)
• Doe de kom niet te vol! Ideale hoeveelheid: ongeveer 600
- 700 ml. Het volume van het ijs zal tijdens het invriezen
groter worden.
• Steek geen voorwerpen zoals vingers, lepels of dergelijke
in de vulopening terwijl het apparaat werkt.
• De voorbereidingstijd kan variëren, afhankelijk van:
• het recept,
• de omgevingstemperatuur,
• de temperatuur van het ijsmengsel.
• Laat het apparaat niet onbeheerd achter tijdens het
gebruik. Controleer de consistentie van het ijsmengsel
voortdurend om het tijdslot voor softijs niet te missen.
• Een roomijskegel kan alleen werken gedurende een
bepaald tijdslot. Het ijs mag niet te vloeibaar maar ook niet
te stroperig zijn.
• Onderbreek het roerproces niet, zelfs niet tijdens het
afgeven van de eerste roomijskegel.
BELANGRIJK: Zet het apparaat onmiddellijk uit als
• het ijs stroperig wordt,
• het roerhulpstuk langzamer gaat draaien of helemaal
stopt met draaien,
• u een luid geluid uit de motor hoort.
In dergelijke gevallen gaat u als volgt te werk: