Schumacher Bahco BBCE12-15S Automatic Battery Charger with Supply Mode de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Schumacher Bahco BBCE12-15S Automatic Battery Charger with Supply Mode de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
68
NEDERLANDS Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Model: BBCE12-15S
Automatische acculader met voedingsmodus
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Tekeningen en symbolen
In een goed
geventileerde
ruimte gebruiken.
Verwijderd houden van
vonken en vlammen
de accu kan explosieve
gassen afgeven
.
Vóór gebruik de
handleiding lezen.
Uitsluitend
voor gebruik
binnenshuis.
Niet aan
regen
blootstellen
.
Voorzichtig, risico
op elektrische
schokken.
Waarschuwing
Neem contact op met de leverancier
van de apparatuur voor details over
de juiste wijze van afvoer van dit
product binnen een bepaald land
volgens de AEEA-voorschriften.
WAARSCHUWING
LEES DE GEHELE HANDLEIDING VOORDAT U DIT PRODUCT
GEBRUIKT. ALS U DIT NIET DOET, KAN ERNSTIG OF DODELIJK
LETSEL HET GEVOLG ZIJN.
BELANGRIJK: DEZE VEILIGHEIDS- EN INSTRUCTIEHANDLEIDING
LEZEN EN BEWAREN.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES – In deze handleiding kunt u lezen hoe u de oplader
veilig en effectief kunt gebruiken. Zorg dat u deze instructies en voorzorgsmaatregelen
zorgvuldig leest, begrijpt en opvolgt, want deze handleiding bevat belangrijke veiligheids-
en bedieningsinstructies. De veiligheidsberichten die overal in deze handleiding worden
gebruikt, bevatten een signaalwoord, een bericht en een pictogram.
Het signaalwoord geeft het niveau van het gevaar in een situatie aan.
Duidt op een zeer gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, ernstig of
dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg zal hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg kan hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
matig of gering letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg kan hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
beschadiging van de apparatuur of het voertuig of materiële schade tot gevolg
kan hebben.
GEVAAR
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
BELANGRIJK
Klasse II lader
69
1. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES – BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Deze handleiding bevat belangrijke veiligheids- en bedieningsinstructies.
RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND.
1.1 Lees de gehele handleiding voordat u dit product gebruikt. Als
u dit niet doet, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg zijn.
1.2 Kinderen moeten onder toezicht staan om te verzekeren dat
ze niet met het apparaat spelen. Dit apparaat kan worden gebruikt
door kinderen ouder dan 8 jaar en personen die fysiek, zintuiglijk
of mentaal gehandicapt zijn of niet over ervaring of kennis beschikken, op voorwaarde dat
ze toezicht of instructie hebben gekregen in het veilige gebruik van het apparaat en ze de
betreffende gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en
onderhoud door de gebruiker mogen niet door kinderen worden uitgevoerd zonder toezicht.
1.3 Deze oplader is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met een
lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap, of die geen ervaring of kennis ervan
hebben, tenzij ze onder toezicht staan of aanwijzingen over het gebruik van de oplader
hebben gekregen van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen
moeten onder toezicht staan om te verzekeren dat ze niet met de oplader spelen.
1.4 De oplader niet aan regen of sneeuw blootstellen.
1.5 Uitsluitend aanbevolen hulpstukken gebruiken. Gebruik van een hulpstuk dat niet wordt
aanbevolen of vervaardigd door SNA Europe kan risico op brand, elektrische schokken,
lichamelijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
1.6 Om het risico op beschadiging van het elektrische snoer of de stekker te beperken, moet
u aan de stekker en niet aan het snoer trekken wanneer u de oplader loskoppelt.
1.7 Er mag geen verlengsnoer worden gebruikt, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Gebruik
van een ongeschikt verlengsnoer kan risico op brand en elektrische schokken tot gevolg
hebben. Als het nodig is om een verlengsnoer te gebruiken, zorg er dan voor:
dat er evenveel pinnen zijn op de stekker van het verlengsnoer als op de stekker van de
oplader, en dat ze dezelfde grootte en vorm hebben.
dat het verlengsnoer de juiste bedrading heeft en in goede elektrische toestand is.
dat de draadmaat groot genoeg is voor de nominale stroomsterkte (wisselstroom) van de
oplader zoals opgegeven in paragraaf 8.
1.8 Om het risico op elektrische schokken te verminderen, moet u de oplader loskoppelen
van het stopcontact voordat u probeert er onderhoud aan uit te voeren of hem schoon te
maken. Dit risico wordt niet verminderd door alleen maar de knoppen uit te zetten.
1.9 De lader niet gebruiken als het snoer of de stekker beschadigd is. Als het voedingssnoer
beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant, de servicevertegenwoordiger
of een dergelijke bevoegde persoon om gevaar te voorkomen.
1.10 De oplader niet gebruiken als hij een harde klap heeft gekregen, als hij is gevallen of op
andere wijze is beschadigd; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus.
1.11 De oplader niet demonteren; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus als service
of reparatie nodig is. Als hij daarna weer onjuist wordt gemonteerd, kan risico op brand of
elektrische schok ontstaan.
1.12 De lader bevat een geaarde aansluiting die uitsluitend geschikt is voor functionele
toepassing.
RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN.
1.13 WERKEN IN DE BUURT VAN EEN LOODZUURACCU IS GEVAARLIJK.
ACCU’S GENEREREN EXPLOSIEVE GASSEN TIJDENS DE NORMALE
WERKING VAN DE ACCU. DAAROM IS HET VAN HET GROOTSTE BELANG
DAT U TELKENS WANNEER U DE OPLADER GEBRUIKT DE INSTRUCTIES
OPVOLGT.
1.14 Om het risico op ontploffen van de accu te verminderen, dient u deze instructies
op te volgen, evenals de instructies die door de accufabrikant en de fabrikant van
apparatuur die u in de buurt van de accu wilt gebruiken, zijn gepubliceerd. Lees de
waarschuwingsplaatjes op deze producten en op de motor.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
70
1.15 Deze oplader bevat onderdelen, zoals schakelaars en stroomonderbrekers, die vlambogen
en vonken kunnen produceren. Als deze oplader in een garage wordt gebruikt, moet hij
46 cm (18 inch) of meer boven de vloer worden geplaatst.
WAARSCHUWING
Niet gebruiken met niet-oplaadbare batterijen. Gebruik alleen met
oplaadbare loodzuurbatterijen.
BELANGRIJK
Start het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is
aangesloten, want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig.
2. PERSOONLIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN.
2.1 NOOIT roken en geen vonken of vlammen toestaan in de buurt van een
accu of motor.
2.2 Zorg dat u metalen sieraden zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges
afdoet wanneer u met een lithium-ion accu werkt. Deze accu’s kunnen een
kortsluitstroom produceren die sterk genoeg is om een ring of iets dergelijks aan metaal te
lassen, met ernstige brandwonden als gevolg.
2.3 Wees extra voorzichtig om het risico te verminderen dat een metalen stuk gereedschap
op de accu valt. Hierdoor kan een vonk ontstaan of kan de accu of een ander elektrisch
onderdeel worden kortgesloten met een explosie als gevolg.
2.4 Gebruik deze lader alleen voor het opladen van 12V- loodzuur-, calcium-, gel- en AGM-
type oplaadbare batterijen met een nominale capaciteit van 40-230Ah. Hij is niet bedoeld
voor het leveren van voeding aan een ander laagspanningssysteem dan een startmotor.
Gebruik deze acculader niet voor het opladen van droge batterijen die vaak worden
gebruikt bij huishoudelijke apparaten of lithium-ion batterijen die worden gebruikt in
mobiele telefoons, laptops, elektrische gereedschappen, etc. Deze accu’s kunnen barsten
en lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
2.5 NOOIT een bevroren accu opladen.
2.6 Overweeg om iemand in de buurt te hebben die u kan helpen als u in de nabijheid van een
loodzuuraccu werkt.
2.7 Zorg dat er voldoende vers water en zeep in de buurt zijn, voor het geval dat accuzuur in
contact komt met uw huid, kleding of ogen.
2.8 Draag volledige oog- en lichaamsbescherming, met inbegrip van een veiligheidsbril en
beschermende kleding. Zorg dat u uw ogen niet aanraakt terwijl u in de buurt van de accu
werkt.
2.9 Als accuzuur in contact komt met uw huid of kleding, de plaats onmiddellijk met water en
zeep wassen. Als zuur in uw oog komt, het oog onmiddellijk ten minste 10 minuten spoelen
met koud stromend water en onmiddellijk medische hulp inroepen.
2.10 Als accuzuur per ongeluk wordt ingeslikt, melk, eiwit of water drinken. GEEN braken
opwekken. Onmiddellijk medische hulp inroepen.
3. VOORBEREIDING VOOR OPLADEN
RISICO VAN CONTACT MET ACCUZUUR. ACCUZUUR IS EEN
UITERST CORROSIEF ZWAVELZUUR.
3.1 Als het nodig is om de accu uit het voertuig te halen om hem
op te laden, altijd de geaarde klem eerst verwijderen. Zorg dat
alle accessoires in het voertuig zijn uitgeschakeld om vonken te
voorkomen.
3.2 Zorg dat de ruimte rondom de accu goed geventileerd is terwijl de accu wordt opgeladen.
3.3 Maak de accupolen schoon voordat u de accu laadt. Zorg tijdens het schoonmaken
dat zwevende corrosiedeeltjes niet in contact komen met uw ogen, neus en mond.
Neutraliseer het accuzuur met natriumcarbonaat en water om zwevende corrosiedeeltjes
te helpen elimineren. Uw ogen, neus of mond niet aanraken.
3.4 Voeg gedestilleerd water toe aan elke cel totdat het accuzuur het niveau bereikt dat
door de accufabrikant is opgegeven. Niet te ver vullen. Bij een accu zonder afneembare
celdoppen, zoals klepgereguleerde loodzuuraccu’s (VRLA), de oplaadinstructies van de
fabrikant zorgvuldig opvolgen.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
71
3.5 Zorg dat u alle instructies voor de oplader, accu, het voertuig en alle apparatuur die in de
buurt van de accu en oplader wordt gebruikt leest, begrijpt en opvolgt. Bestudeer bij het
opladen alle specieke voorzorgsmaatregelen en de aanbevolen oplaadsnelheid van de
accufabrikant.
3.6 Bepaal de spanning van de accu door de gebruikershandleiding van het voertuig te
raadplegen en zorg dat de keuzeschakelaar voor de uitgangsspanning op de juiste
spanning is ingesteld. Als de oplader een instelbare oplaadsnelheid heeft, dient u de accu
eerst op de laagste snelheid op te laden.
3.7 Zorg dat de klemmen van de opladerkabel goed vastzitten.
4. PLAATS VAN OPLADER
RISICO OP EXPLOSIE EN CONTACT MET
ACCUZUUR.
4.1 Plaats de oplader zo ver uit de buurt van de accu
als de gelijkstroomkabels toestaan.
4.2 Plaats de oplader nooit recht boven de accu die
wordt opgeladen; gassen uit de accu zullen de oplader corroderen en beschadigen.
4.3 Plaats de accu niet boven op de oplader.
4.4 Zorg dat er nooit accuzuur op de oplader druipt terwijl u de relatieve dichtheid van de
elektrolyt aeest of de accu vult.
4.5 Gebruik de oplader niet in een afgesloten ruimte en zorg dat de ventilatie op geen enkele
wijze wordt beperkt.
5. VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DC-AANSLUITING
5.1 De DC-uitgangsconnectors alleen aansluiten en loskoppelen nadat de AC-stekker uit het
stopcontact is gehaald. Zorg dat de connectors elkaar nooit raken.
5.2 Bevestig de connectors aan de accu en het chassis, zoals aangegeven in paragraaf 6 en 7.
6. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IN HET VOERTUIG IS GNSTALLEERD
EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING
VAN DE ACCU VEROORZAKEN. DOE HET
VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ DE
ACCU TE VERMINDEREN:
BELANGRIJK
Start het voertuig niet terwijl de lader op
de wandcontactdoos is aangesloten,
want dit kan schade toebrengen aan de
lader en uw voertuig.
6.1 Plaats de AC- en DC-kabel zodanig dat het risico op beschadiging door de motorkap,
het portier en bewegende of hete motoronderdelen wordt verminderd. OPMERKING: als
het nodig is om de motorkap tijdens het opladen te sluiten, zorg dan dat de motorkap het
metalen deel van de accuconnectors niet raakt en de isolatie van de kabels niet doorsnijdt.
6.2 Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, riemschijven en andere onderdelen die letsel
kunnen veroorzaken.
6.3 Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu heeft
gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -).
6.4 Bepaal welke accupool geaard (verbonden) is aan het chassis. De accuklem die niet met
het chassis is verbonden, moet als eerste worden aangesloten. De andere verbinding
moet met het chassis worden gemaakt, op afstand van de accu en de brandstoeiding. Zie
stap 6.5 en 6.6. Dan wordt de acculader op de voeding aangesloten. De aansluiting op het
voedingsnet moet in overeenstemming zijn met de nationale wetgeving voor bedrading.
6.5 Bij een voertuig met een negatieve aarding de PLUSCONNECTOR (ROOD) van
de acculader verbinden met de PLUSPOOL (POS, P, +) (niet-geaard) van de accu.
De MINCONNECTOR (ZWART) met het voertuigchassis of het motorblok verbinden, uit de
buurt van de accu. De connector niet verbinden met de carburateur, brandstoeidingen of
bladmetalen onderdelen van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van
het chassis of het motorblok.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
72
6.6 Bij een auto met positieve aarding de MINCONNECTOR (ZWART) van de
acculader verbinden met de MINPOOL (NEG, N, -) (niet-geaard) van de accu.
De PLUSCONNECTOR (ROOD) verbinden met het voertuigchassis of motorblok, uit de
buurt van de accu. De connector niet verbinden met de carburateur, brandstoeidingen of
bladmetalen onderdelen van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van
het chassis of het motorblok.
6.7 Het AC-voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact.
6.8 Na het opladen ontkoppelt u de acculader van de voeding. Ontkoppel dan de verbinding
met het chassis en ten slotte de accuverbinding.
6.9 Zie Bedieningsinstructies voor informatie over de oplaadduur.
7. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU BUITEN HET VOERTUIG IS
EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING
VAN DE ACCU VEROORZAKEN. DOE HET
VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ
DE ACCU TE VERMINDEREN:
7.1 Controleer de polariteit van de accupolen.
De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de
MINPOOL (NEG, N, -).
7.2 Bevestig een geïsoleerde 7 AWG (10 mm
2
) accukabel van ten minste 61 cm (24 inch) lang
aan de MINPOOL (NEG, N, -) van de accu.
7.3 Sluit de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de oplader aan op de PLUSPOOL (POS, P, +)
van de accu.
7.4 Zorg dat uzelf en het vrije uiteinde van de kabel die u zojuist met de MINPOOL (NEG, N, -)
van de accu hebt verbonden zo ver mogelijk van de accu verwijderd zijn en sluit dan de
MINCONNECTOR (ZWART) van de oplader aan op het vrije kabeluiteinde.
7.5 Zorg dat u van de accu af gekeerd bent wanneer u de laatste verbinding maakt.
7.6 Het AC-voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact.
7.7 Wanneer u de oplader loskoppelt, doe dit dan altijd in de omgekeerde volgorde van de
verbindingsprocedure en verbreek de eerste verbinding terwijl u zo ver mogelijk van de
accu verwijderd bent.
7.8 Een scheepsaccu moet worden verwijderd en aan land opgeladen. Om deze aan boord te
kunnen opladen, is apparatuur nodig die speciaal voor gebruik op schepen is ontworpen.
8. NETSNOERVERBINDINGEN
RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND.
8.1 Deze acculader is voor gebruik op een circuit van nominaal
230 V, 50/60 Hz. De stekker moet worden aangesloten op een
stopcontact dat correct geïnstalleerd en geaard is conform alle
plaatselijke voorschriften en verordeningen. De stekkerpennen
moeten in het stopcontact passen. Niet gebruiken met een niet-
geaard systeem.
8.2
GEVAAR
Verander nooit het bijgeleverde netsnoer of de stekker – als de stekker niet
in het stopcontact past, laat dan een correct stopcontact installeren door een bevoegd
elektricien. Een onjuiste verbinding kan risico op een elektrische schok of elektrocutie tot
gevolg hebben.
8.3 GEBRUIK VAN EEN VERLENGSNOER
Het gebruik van een verlengsnoer wordt afgeraden. Als u een verlengsnoer moet
gebruiken, volgt u deze richtlijnen:
Er moeten evenveel pinnen zijn op de stekker van de verlengkabel als op de stekker van
de lader, en ze moeten dezelfde grootte en vorm hebben.
Zorg ervoor dat het verlengsnoer correct bedraad is en in goede elektrische conditie.
De draadgrootte moet groot genoeg zijn voor de AC-stroomsterkte van de lader.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
73
Aanbevolen minimale AWG-maat voor verlengsnoer:
30,5 meter lang of minder – een verlengsnoer van 16 gauge (1,31 mm
2
) gebruiken.
Meer dan 30,5 meter lang – een verlengsnoer van 14 gauge (2,08 mm
2
) gebruiken.
9. MONTAGE-INSTRUCTIES
9.1 Verwijder alle snoerwikkelingen en ontrol de kabels voordat u de acculader gebruikt.
10. ELEMENTEN
1. Digitaal display
2. Bevestigingshaak
3. Taal/Knop lader en voeding
4. Laadstatus LED-indicator
5. Accuklemmen
6. Stroomsnoer
1
2
3
4
5
6
11. BEDIENINGSPANEEL
DIGITAAL DISPLAY
Het digitale display geeft de status van de accu en acculader aan. Zie de paragraaf
Berichten weergeven voor een volledige lijst met berichten.
TAAL/KNOP LADER EN VOEDING
TAAL: De digitale display geeft de spanning en het percentage van de lading van de accu
weer. Houd de knop 5 seconden ingedrukt om de taal op het display (EN→ DE→ FR→
NL→ ES) te kiezen.
LADER EN VOEDING: Klik op de knop om de modus te selecteren (lader of voeding) en
dubbelklik daarna op de knop om de geselecteerde modus te openen. De geselecteerde
modus wordt opgeslagen. Als er niet op de knop wordt gedrukt, begint de lader na tien
minuten automatisch met opladen.
LEDLAMPJE
GROEN lampje brandt onafgebroken (OPLADEN): De lader is aangesloten en laadt een
accu op.
GROEN LAMPJE pulseert (GELADEN / ONDERHOUDEN): De accu is volledig
opgeladen en de lader is in de onderhoudsmodus.
GROEN LAMPJE knippert: Het opladen is afgebroken. (Zie de paragraaf Opladen
afgebroken.)
OPMERKING: Zie de paragraaf Bedieningsinstructies voor een volledige beschrijving van
de ladermodi.
12. BEDIENINGSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING
Deze acculader moet goed gemonteerd zijn volgens de montage-instructies
voordat hij wordt gebruikt.
De commando’s Aan en Uit worden bediend door het inpluggen van de BBCE12-15S in
een AC-wandcontactdoos nadat de batterijverbindingen werden gemaakt.
74
BELANGRIJK
Start het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is
aangesloten, want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig.
INFORMATIE OVER ACCU’S
Deze lader is voor het opladen van 6-cellige, loodzuurbatterijen met een nominale
capaciteit van 40 Ah tot 230 Ah.
OPMERKING: Deze oplader heeft een automatische startfunctie. Er wordt geen stroom
aan de accuconnectors geleverd totdat een accu goed is aangesloten. Dit betekent dat de
connectors niet vonken als ze elkaar raken.
Zie de instructies voor het laden van een accu in het voertuig (paragraaf 6) of buiten
het voertuig (paragraaf 7).
OPLADEN
1. Zorg dat alle componenten van de lader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn.
2. Sluit de accu aan; neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 6 en 7 in acht.
3. Sluit de netvoeding aan, neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 8 in acht.
4. Als de lader begint, zal de GROENE LED blijven branden en op het display verschijnt
ANALYSING BATTERY (BATTERIJANALYSE) terwijl de lader bepaalt of de batterij
goed is aangesloten en hoe het met de conditie van de accu is gesteld.
5. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, zal de GROENE LED pulseren.
6. Als het opladen voltooid is, koppelt u het stroomsnoer los van de voeding, verwijdert
u de minklem en dan de plusklem.
VOEDINGSMODUS
1. Zorg dat alle componenten van de lader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn.
2. Sluit de accu aan; neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 6 en 7 in acht.
3. Sluit de netvoeding aan, neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 8 in acht.
4. Wanneer de voeding start, blijft de GROENE LED branden en staat POWER SUPPLY
ON (VOEDING AAN) op het scherm.
DE GEHEUGENOPSLAGFUNCTIE
Voordat u de accu uit het voertuig haalt, dient u alle veiligheidsinstructies,
waarschuwingen en richtlijnen van de accufabrikant voor het ontkoppelen,
verwijderen en vervangen van de accu in acht te nemen.
Als u de BBCE12-15S als geheugenopslag gebruikt, sluit u de klemmen
van de lader aan op de positieve en negatieve klemmen van het voertuig
en NIET op de accu.
1. Sluit de POSITIEVE (RODE) klem van de lader aan op de POSITIEVE klem van het
voertuig (NIET op de accupool).
2. Sluit de NEGATIEVE (ZWARTE) klem van de lader aan op de NEGATIEVE klem van het
voertuig (NIET op de accupool).
3. Sluit de lader aan op de netvoeding.
4. Druk op de knop om de voedingsmodus te selecteren en dubbelklik om de modus te
openen. Als de stroomtoevoer begint, brandt het GROENE LEDLAMPJE onafgebroken
en toont het scherm POWER SUPPLY ON (VOEDING AAN).
5. Zorg dat de negatieve klem van de lader goed aangesloten zit op de negatieve
klem van het voertuig. Koppel de negatieve accuklem los van de negatieve accupool.
6. Zorg dat de positieve klem van de lader goed aangesloten zit op de positieve klem
van het voertuig. Koppel de positieve accuklem los van de positieve accupool.
7. Bedek de positieve en negatieve klemmen met een isolatiemiddel, zoals isolatietape.
Dit voorkomt dat de connectors metaal, elkaar of het chassis raken en een kortsluiting
veroorzaken.
8. Vervang de oude accu met een nieuwe accu.
9. Verwijder de isolatie en sluit de positieve klem van het voertuig aan op de POSITIEVE
(POS, P, +) accupool.
10. Verwijder de isolatie en sluit de negatieve klem van het voertuig aan op de NEGATIEVE
(NEG, N, -) accupool.
WAARSCHUWING
BELANGRIJK
75
LAMPJE ACCUVERBINDING
Als de oplader geen juist aangesloten accu detecteert, zal het opladen niet starten en geeft
het digitale display een van twee berichten weer. Als het display CONNECT CLAMPS
(SLUIT DE KLEMMEN AAN) weergeeft, moet u controleren of de oplader op de accu
is aangesloten en de contactpunten schoon en goed aangesloten zijn. Als het display
WARNINGS - CLAMPS REVERSED (OPGELET - INVERSIE KLEMMEN) weergeeft,
koppelt u de oplader van de wandcontactdoos los, verwisselt u de aansluitingen op de
accu en koppelt u de oplader weer aan.
OPLAADTIJDEN
CCA = Cold Cranking Amps (koudstartvermogen) Ah = ampère-uur
Accumaat / Vermogen
Oplaadduur (15A)
Auto’s /
Vrachtwagens
200-315 CCA 40-60 Ah 1
1
/3 - 2
1
/3 uur
315-550 CCA 60-85 Ah 2
1
/3 - 3 uur
550-1200 CCA 85-230 Ah 3
1
/3 - 5
2
/3 uur
Schepen / Tractie
80 Ah 3 uur
140 Ah 5 uur
160 Ah 5
1
/2 uur
230 Ah 7
1
/2 uur
De opgegeven duur geldt voor accu’s met een lading van 50% voordat ze worden opgeladen. Voor sterk ontladen
accu’s is meer tijd nodig.
AUTOMATISCHE OPLAADMODUS
Als de accu automatisch wordt opgeladen, schakelt de oplader automatisch over op de
onderhoudsmodus nadat de accu is opgeladen. Een accu met een beginspanning onder
1 volt moet met een handmatige oplader vijf minuten lang worden voorgeladen om extra
spanning in de accu te krijgen.
OPLADEN AFGEBROKEN
Als het opladen niet normaal kan worden voltooid, wordt het opladen afgebroken. Als
het opladen wordt afgebroken, wordt de uitvoer van de oplader gestopt, knippert het
groene lampje en geeft het display CHARGE ABORTED - BAD BATTERY (LADING
ONDERBROKEN - DEFECTE BATTERIJ) weer. Blijf niet proberen om deze batterij op te
laden. Controleer de batterij en vervang indien nodig.
OPLADEN VOLTOOID EN ONDERHOUDSMODUS (VRIJSTANDCONTROLE)
Voltooiing van de oplading wordt aangegeven door een pulserend groen lampje en
de weergave op het digitale display van FULLY CHARGED - AUTO MAINTAINING
(LADEN BEËINDIGD - DRUPPELLADINGSMODUS). Als het groene lampje pulseert, is
de onderhoudsmodus van de lader begonnen. In deze modus houdt de oplader de accu
volledig opgeladen door een kleine hoeveelheid stroom te leveren wanneer dit nodig is.
OPMERKING: als de oplader 12 uur achter elkaar een maximale onderhoudsstroom
moet leveren, gaat hij over op de afbreekmodus (zie de paragraaf Opladen afgebroken).
Dit wordt gewoonlijk veroorzaakt door grote stroomafname van de accu, of de accu kan
defect zijn. Zorg dat er geen belasting op de accu is. Als die er wel is, moet deze worden
verwijderd. Als er geen belasting is, laat de accu dan controleren of vervangen.
HET HANDHAVEN VAN EEN ACCU
De BBCE12-15S werkt met 12V-batterijen en houdt deze volledig geladen. Hij is niet
geschikt voor industriële toepassingen.
OPMERKING: door de onderhoudstechnologie kunt u een goede accu gedurende lange
tijd veilig opladen en onderhouden. Problemen met de accu, elektrische problemen in het
voertuig, onjuiste aansluitingen of andere onvoorziene omstandigheden kunnen echter
overmatige stroomafname veroorzaken. Daarom wordt aanbevolen uw accu en het
oplaadproces af en toe te controleren.
76
VENTILATOR
Uw lader is uitgerust met een ventilator. Het is normaal dat de ventilator werkt terwijl de
lader wordt opgeladen. Houd het gebied in de buurt van de lader vrij van obstakels, zodat
de ventilator efciënt kan werken.
13. DISPLAYBERICHTEN
CONNECT CLAMPS (SLUIT DE KLEMMEN AAN) (er brandt geen lampje) – Aangesloten
op het stopcontact, zonder de klemmen aangesloten op een batterij.
WARNINGS - CLAMPS REVERSED (OPGELET - INVERSIE KLEMMEN) (er brandt geen
lampje) – Op wandcontactdoos aangesloten en de klemmen zijn omgekeerd met een accu
verbonden.
ANALYSING BATTERY (BATTERIJANALYSE) (groen lampje brandt) – Op
wandcontactdoos aangesloten, net nadat verbinding met een accu tot stand is gekomen.
CHARGING - XX% (LADING - XX%) (groen lampje brandt) – Op wandcontactdoos
aangesloten en juist met een ontladen accu verbonden.
FULLY CHARGED - AUTO MAINTAINING (LADEN BEËINDIGD -
DRUPPELLADINGSMODUS) (groen lampje pulseert) – Op wandcontactdoos aangesloten
en juist met een volledig geladen accu verbonden.
CHARGE ABORTED - BAD BATTERY (LADING ONDERBROKEN - DEFECTE
BATTERIJ) (groen lampje knippert) – Omstandigheden die tot afbreken kunnen leiden
tijdens het opladen:
De accu is zwaar gesulfateerd of heeft een kortgesloten cel en kan niet volledig worden
opgeladen.
De accu is te groot of er is een reeks accu’s en volledig laden is niet mogelijk binnen een
bepaalde tijd.
Omstandigheden die tot afbreken kunnen leiden tijdens onderhoud:
De accu is zwaar gesulfateerd of heeft een zwakke cel en kan geen lading behouden.
De accu wordt zwaar belast en de oplader moet de maximale onderhoudsstroom
handhaven gedurende een periode van 12 uur om de accu volledig geladen te houden.
BATTERY DISCONNECTED (BATTERIJ NIET AANGESLOTEN) (er brandt geen lampje):
Klemmen werden losgekoppeld tijdens het opladen.
CHARGE MODE – PRESS FOR POWER SUPPLY MODE – DOUBLE CLICK TO
CONFIRM (LAADMODUS - INDRUKKEN VOOR VOEDINGSMODUS - DUBBELKLIKKEN
VOOR BEVESTIGING) (er brandt geen ledlampje): Aangesloten op AC-wandcontactdoos
en de ladermodus werd geselecteerd. Dubbelklik op de knop om de ladermodus te
openen.
POWER SUPPLY MODE – PRESS FOR CHARGE MODE – DOUBLE CLICK TO
CONFIRM (VOEDINGSMODUS - INDRUKKEN VOOR LAADMODUS - DUBBELKLIKKEN
VOOR BEVESTIGING) (er brandt geen ledlampje): Ingeplugd in de AC-wandcontactdoos
en voedingsmodus werd geselecteerd. Dubbelklik op de knop om naar de voedingsmodus
te gaan.
EXTERNAL BATTERY VOLTAGE TOO HIGH (TE HOGE BATTERIJSPANNING)
(er brandt geen lampje): De externe batterijspanning is hoger dan de eenheid in
voedingsmodus.
POWER SUPPLY ON (VOEDING - AAN) (groen lampje brandt): Ingeplugd in de AC-
wandcontactdoos en de eenheid werkt op voedingsmodus.
OFF (UIT) (er brandt geen ledlampje): Tijdens het laad- of voedingsproces drukt u eenmaal
op de knop om de lader of voeding te stoppen. Het scherm toont OFF (UIT) en daarna de
geselecteerde modus.
77
14. ONDERHOUDSINSTRUCTIES
14.1 Schoonmaak en onderhoud door gebruiker dienen niet te gebeuren door kinderen zonder
toezicht.
14.2 Na gebruik en voordat onderhoud wordt uitgevoerd, moet de acculader worden
uitgeschakeld en losgekoppeld (zie paragraaf 6, 7 en 8).
14.3 Veeg alle corrosie en ander vuil of olie met een droge doek van de accuconnectors,
snoeren en de behuizing van de oplader.
14.4 Zorg dat alle componenten van de oplader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn, bijvoorbeeld de
plastic kappen op de accuklemmen.
14.5 Onderhoud moet worden uitgevoerd door een bevoegd servicetechnicus.
14.6 Als het voedingssnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant, de
servicevertegenwoordiger of een dergelijke bevoegde persoon om gevaar te voorkomen.
15. VERPLAATSINGS- EN OPSLAGINSTRUCTIES
15.1 Bewaar de oplader losgekoppeld en rechtopstaand. Het snoer geleidt nog steeds elektriciteit
totdat de stekker uit het stopcontact wordt gehaald.
15.2 Binnen op een koele, droge plaats bewaren.
15.3 De connectors niet aan elkaar geklemd, op of om metaal of aan kabels geklemd opbergen.
15.4 Als de oplader in de werkplaats wordt verplaatst of naar een andere plaats wordt gebracht,
moet u ervoor zorgen dat de snoeren, connectors en oplader niet worden beschadigd. Als dit
niet gebeurt, kan lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg zijn.
16. AFVOER
Dit product niet mag worden afgevoerd met ander huishoudelijk afval. Om
mogelijke schade aan het milieu of de gezondheid van de mens vanwege
ongeoorloofde afvoer van afval te voorkomen, dient u het apparaat op
verantwoorde wijze te recyclen om duurzaam hergebruik van materialen te
bevorderen. Gebruik de retour- en inzamelsystemen om uw gebruikt apparaat
te retourneren of neem contact op met de zaak waar u het product hebt
gekocht, voor een milieuvriendelijke recycling.
17. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
De accuconnectors vonken
niet als ze elkaar raken.
De oplader heeft een automatische
startfunctie. Hij levert pas stroom
aan de accuconnectors nadat
een accu goed is aangesloten. Dit
betekent dat de connectors niet
vonken als ze elkaar raken.
Geen probleem; dit is een normale
toestand.
De oplader wordt niet
ingeschakeld hoewel hij goed
is aangesloten.
Het wandstopcontact is stroomloos.
Slechte elektrische verbinding.
Controleer de wandcontactdoos
op een open zekering of
stroomonderbreker.
Het elektrische snoer en
verlengsnoer controleren op een
losse stekker.
Ik kan geen taal selecteren
op het scherm.
Houd de knop 5 seconden
ingedrukt om een taal te selecteren.
(EN→ DE→ FR→ NL→ ES).
Geen probleem; dit is een normale
toestand.
78
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
Het groene lampje brandt
en het display geeft
ANALYSING BATTERY
(BATTERIJANALYSE)
weer.
De oplader moet de conditie van de
accu controleren.
Het groene lampje brandt wanneer
de oplader de accuconditie
controleert. Dit is normaal.
Het groene lampje knippert
en het display geeft
CHARGE ABORTED -
BAD BATTERY (LADING
ONDERBROKEN -
DEFECTE BATTERIJ) weer.
De accu is te groot voor de oplader.
De accuspanning is nog
onder 10 V na 2 uur opladen.
U hebt een oplader nodig met een
hogere nominale stroomsterkte.
De accu laten controleren.
Het display geeft CONNECT
CLAMPS (SLUIT DE
KLEMMEN AAN) weer.
De connectors maken geen goede
verbinding.
De zekering is defect.
Controleren op een slechte
verbinding bij de accu en het
chassis.
Vervang de lijnzekering voor de
ringconnector.
Het display geeft
EXTERNAL BATTERY
VOLTAGE TOO
HIGH (TE HOGE
BATTERIJSPANNING) weer.
De externe batterijspanning is hoger
dan de eenheid in voedingsmodus.
Vervang de externe batterij.
18. SPECIFICATIES
Ingangsvermogen ............................................................... 230 V AC~50 Hz, 2,5 A / 1,8 A
Vermogen.................................................................................. 12 V 15 A / 12 V 10 A
IP-beschermingsgraad ................................................................................................. IP20
/