Pottinger TEGOSEM 200 electric, rigid Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

-1-
Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzing
TS200 &TS500
Aandachting lezen voor de
inbedrijfstelling!
Vanaf HG-serienummer: 08010-01200
Versie: 10/2017, V2.0
Artikelnr. Gebruiksaanwijzing: 00601-3-309
8580.10.001.1_nl
_8_0
8580.10.002.1_nl
_8_0
8580.10.101.1_nl
_8_0
8580.10.102.1_nl_8_0
-2-
U mag NIET
denken
dat het lastig en overbodig is om de
gebruiksaanwijzing te lezen en u eraan te houden; het
volstaat immers niet om van anderen te horen en te
zien dat een machine goed werkt, om deze dan zelf te
kopen en te geloven dat het nu allemaal vanzelf gaat.
Deze persoon zou dan niet alleen zichzelf schade
toebrengen, maar ook de fout begaan om de oorzaak van
een mogelijk falen bij de machine te leggen in plaats
van bij zichzelf. Voor een succesvol gebruik moet u
doordringen in de geest van het voorwerp, of
informatie inwinnen over het doel van elke inrichting
op de machine en uzelf oefenen in de bediening van de
machine. Alleen dan zult u tevreden zijn met zowel de
machine en als uzelf. En dat is precies het doel van
deze gebruiksaanwijzing.
Leipzig-Plagwitz 1872
-3-
Inhoudsopgave
1 EG-conformiteitsverklaring .................................................................................. 4
2 Bepalingen .......................................................................................................... 5
3 Garantie ............................................................................................................... 5
4 Veiligheidsinstructies voor ongevallenpreventie .................................................. 5
5 Montage van dezaaimachine ............................................................................... 6
5.1 Constructie en werking .................................................................................. 6
5.2 Bevestiging van de besturingsmodule ........................................................... 6
5.3 Elektrische aansluitingen ............................................................................... 7
6 Hydraulische ventilatoraandrijving ....................................................................... 8
6.1 Aansluiting van de hydraulische ventilator (HG) ............................................ 8
6.2 Instelwaarde (HG) ....................................................................................... 10
6.3 Instelproces (HG) ........................................................................................ 11
6.4 Schema (HG) .............................................................................................. 13
6.5 Functie van de ventilatorsensor en de drukschakelaar................................ 14
Hydrauliek(HG) ..................................................................................................... 15
7 Instellingen ........................................................................................................ 16
7.1 Correcte keuze van de zaaias ..................................................................... 16
7.2 Demontage (verwisseling) van de zaaias .................................................... 17
7.3 Bodemklep (borstelverstelling) .................................................................... 18
7.4 Roerder ....................................................................................................... 18
7.5 Gegolfde luchtplaat...................................................................................... 19
7.6 Vulpeilsensor ............................................................................................... 19
7.7 Werkbreedten/zaaitabellen .......................................................................... 20
7.8 Afdraaiproef/instelling van de zaaihoeveelheid ........................................... 27
7.9 Gebruik op het veld ..................................................................................... 29
7.10 Het reservoir legen ................................................................................... 29
8 Onderhoud en verzorging .................................................................................. 30
8.1 Algemeen .................................................................................................... 30
8.2 Plaats van het typeplaatje ........................................................................... 30
9 Technische gegevens ........................................................................................ 31
10 Correcte zaaimachines selectie ................................................................... 32
10.1 Hoeveelheid bereken ............................................................................... 32
10.2 Benodigde ventilator ................................................................................ 32
10.3 Slangleidingen .......................................................................................... 32
11 Veiligheidsaanwijzingen ................................................................................. 32
11.1 Gebruik conform bestemming .................................................................. 33
11.2 Algemene veiligheidsvoorschriften en ongevallenpreventievoorschriften 33
11.3 Aangebouwde apparaten ......................................................................... 35
11.4 Onderhoud ............................................................................................... 36
12 Veiligheids-bordjes ........................................................................................ 37
-4-
1 EG-conformiteitsverklaring
volgens richtlijn 2006/42/EG
De producent Fa. APV Technische Produkte Ges.m.b.H.; Dallein 15, A-3753
Hötzelsdorf verklaart hierbij dat het product
pneumatische zaaimachine
‘TS 200,‘TS 500
machinetypeaanduiding/fab. nr. (zie overdrachtverklaring en titelpagina)
waarop deze conformiteitsverklaring betrekking heeft, voldoet aan de
toepasselijkefundamentele veiligheids- en gezondheidseisen van EG-richtlijn
2006/42 EG, evenalsde eisen van andere toepasselijke EG-richtlijnen
2006/42/EG Machinerichtlijn
2004/108/EG EMC-richtlijn
Indien van toepassing: Titel/nummer/versie van de andere EG-richtlijnen
-
Voor de correcte omzetting van de in de EG-richtlijnen genoemde veiligheids- en
gezondheidseisen zijn de volgende normen en/of technische
specificaties geraadpleegd:
EN 14018 Land- en bosbouwmachines zaaimachines Veiligheid
EN 349 Veiligheid van machines - Minimumafstanden ter voorkoming van het verpletteren
vanmenselijke lichaamsdelen
EN 60204-1 Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting van machines
EN 953 Veiligheid van machines afschermingen
ISO 12100 Veiligheid van machines - Basisbegrippen voor ontwerp;
Risicobeoordeling en risicovermindering
ISO 13857 Veiligheid van machines, veiligheidsafstanden.
Indien van toepassing: Titel/nummer /versie
Uw CE-contactpersoon bij het bedrijf APV is de heer Ing. Jürgen Schöls.
Deze is te bereiken op het telefoonnummer +43 (0) 2913-8001.
Dallein, 2/2015
Locatie; datum
Handtekening
Ing. Jürgen Schöls
Zaakvoerder
-5-
2 Bepalingen
Geachte klant!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren u dan ook met uw
aankoopbeslissing. We wensen u veel succes bij het werken met deze machine!
Lees voor gebruik van deze machine alle instructies in deze gebruiksaanwijzing!
3 Garantie
Controleer de machine bij de overdracht op eventuele transportschade. Latere
klachten naar aanleiding van transportschade kunnen niet meer worden aanvaard.
Wij biedenéén jaar fabrieksgarantievanaf de leveringsdatum (uw factuur of het
leveringsbewijs geldt als garantie).
Deze garantie is geldig in geval van materiaal- of constructiefouten en heeft geen
betrekking op onderdelen die door normale of overdreven slijtage zijn
beschadigd.
De garantie vervalt
als schade wordt veroorzaakt door externe krachten
wanneer een bedieningsfout aanwezig is
als niet aan de voorgeschreven eisen wordt voldaan
als de machine zonder onze toestemming wordt gewijzigd, uitgebreid of
uitgerust met onderdelen van externe leveranciers
als de machine met water wordt gereinigd
als de strooier wordt gebruikt voor winteronderhoud.
4 Veiligheidsinstructies voor ongevallenpreventie
De algemene ongevallenpreventievoorschriften van het betreffende land moeten in
acht worden genomen.
De machine mag alleen worden gebruikt door personen die zich bewust zijn van de
gevarenzones.
Controleer de gevarenzone Voor het starten en vóór de inbedrijfstelling! (kinderen!)
Let op voldoende zicht!
De waarschuwings- en informatielabels op de machine bevatten belangrijke
informatie voor een veilig gebruik: naleving dient voor uw eigen veiligheid!
U moet uzelf vertrouwd maken met alle inrichtingen en bedieningselementen en hun
functies voordat u begint te werken.
-6-
5 Montage van dezaaimachine
5.1 Constructie en werking
De pneumatische zaaimachine is een strooi- en zaaimachine met een volume van
200/500 liter.
De zaaias wordt aangedreven met een elektrische aandrijfmotor van 12 V die via de
besturing wordt ingeregeld. De snelheid van de zaaias kan gemakkelijk vanaf de
bestuurdersstoel worden aangepast met de besturing.
Via de snelheidssensor wordt het toerental van de zaaias aan de snelheid van de
trekker aangepast.
De besturingsmodule wordt gevoed via de 3-polige standaardaansluiting van de
trekker.
5.2 Bevestiging van de besturingsmodule
Bevestig de standaard meegeleverde
houder met twee schroeven in de cabine.
12-polige stekker 3-polige stekker
6-polige stekker Zekering van 30 A
LET OP: Rol de kabel zo mogelijk niet rond een haspel!
Aan de onderzijde van de besturingsmodule bevinden zich een 3-polige stekker (=
aansluiting op continuplus in geval van trekker), een 6-polige stekker (= aansluiting
zaaimachine op de besturingsmodule) en een 12-polige stekker voor de sensoren
(snelheids- en wendakkersensor).
Aan de rechter kant van de regelmodule bevindt zich een zekering van 30A
TIP: Let op de hoek waaronder u naar de module kijkt om de display optimaal af te
kunnen lezen U kunt de houder eventueel lichtjes buigen om de hoek goed in te
stellen.
Afb.: 1
-7-
5.3 Elektrische aansluitingen
De standaard meegeleverde kabel kunt u
rechtstreeks aansluiten op de 3-pens
standaardaansluiting van de tractor in de
cabine. En het andere uiteinde verbindt u met
de besturingsmodule.
De zekering (30 A) bevindt zich aan de
rechterzijde van de besturingsmodule.
LET OP: De 12 Volt-voeding mag NIET op de aansluiting voor de
sigarettenaansteker worden aangesloten!
Na gebruik van de machine moet de besturing opnieuw worden afgesloten (bijv.
veiligheidsredenen).
Als de batterij wordt opgeladen door een lader die in de modus ‘Start’ staat, kan dit
leiden tot spanningspieken! Hierdoor kan het elektrische systeem van de
besturingsmodule worden beschadigd wanneer de besturingsmodule ook is
aangesloten bij het laden van de accu!
Afb.: 2
-8-
6 Hydraulische ventilatoraandrijving
6.1 Aansluiting van de hydraulische ventilator (HG)
Bij de TS200 en TS500 is er een variant met hydraulische ventilator die rechtstreeks
door de tractorhydrauliek wordt aangedreven.
Er zijn twee slangen voor koppeling aan de trekker voorzien:
- De retourleiding (geel gemarkeerd, BG4)
moet drukloos (ZONDER reductie)in het
oliereservoir van de trekker uitkomen!!!
- De drukleiding (rood gemarkeerd, BG3) kan
gemakkelijk worden verbonden met de
besturingseenheid van de trekker.
- Bij aansluiting van de hydraulische slangen
op de trekkerhydrauliek moet u ervoor
zorgen dat de hydrauliek zowel aan trekker-
als machinezijde drukloos is!
LET OP: Draai de stroomregelklep volledig dicht voordat u de ventilator in bedrijf
stelt!
Zo vermijdt u onbedoelde overbelasting van de ventilator!
Afb.: 3
-9-
Bij de hydraulische zaaimachines is bij de tankleiding de BG4 koppelingsstekker
gedemonteerd en in de toebehoor ondergebracht. Raadpleeg de handleiding van de
tractor zodat de juiste aansluiting wordt gebruikt.
De tankleiding is afgesloten met een kunststofafsluiting, zodat er tijdens het transport
geen olie uit kan lopen. De afsluiting moet voor de eerste ingebruikname worden
gedemonteerd en door de juiste koppeling worden vervangen.
Motor
Koppelingsmof BG 4
(alternatief)
Drukleiding met richtingspijl
(rood gemarkeerd)
Afb.: 4
Afb.: 5
Hydraulisch blok met
regelklep
Tankleiding met
richtingspijl
(geel gemarkeerd
)
-10-
6.2 Instelwaarde (HG)
De ventilator produceert een luchtstroom die het
zaaigoed door de slangen naar de verdeelplaten
leidt. De benodigde luchtdruk en luchtstroom zijn
sterk afhankelijk van het zaaigoed (type en
gewicht), de hoeveelheid, de werkbreedte en de
snelheid.
Een nadere specificatie van de juiste
ventilatorinstelling is dus niet mogelijk en moet op
het veld worden bepaald!
Richtwaarden zijn te vinden onder punt 6.3.
LET OP: De luchtstroom mag niet te laag zijn omdat het zaaigoed anders in de
slangen blijft zitten en deze verstopt raken! Dit brengt een hoop werk met zich mee
omdat de slangen dan moeten worden gedemonteerd en handmatig worden
geleegd. Daarbij komt nog dat het zaaigoed kan worden verpletterd in de
doseereenheid!
Ook een te hoge luchtstroom kan een negatieve invloed op de verdeling van het
zaaigoed hebben.
Als leidraad geldt:
Zo veel lucht als nodig, maar zo weinig mogelijk!!
De luchtstroom wordt begrensd door het gebruikte strooimedium dat bij het strooien
vanaf de strooischijf niet mag worden beschadigd en ook niet te hoog mag worden
gestrooid om verontreiniging van de gewenste opberglocatie te vermijden!
Het ventilatortoerental stijgt recht evenredig met de oliestroom.
Afb.: 6
-11-
6.3 Instelproces (HG)
Variant 1 (pomp met constant debiet - niet instelbare oliehoeveelheid)
x Regelklep volledig indraaien (- minus)
x Ventilator in bedrijf stellen (trekkermotortoerental zoals bij gebruik in het veld)
x Ventilatortoerental met de regelklep op het besturingsblok instellen
x Het besturingsblok beschermt de motor tegen een te hoog toerental
TIP: De hydraulische pomp op de trekker moet voldoende olie leveren.Op die manier
wordt ervoor gezorgd dat het ventilatortoerental zelfs bij een daling van het
motortoerental van de trekker of bij gebruik van andere hydraulische functies niet
daalt.
Variant 2(pomp met instelbaar debiet of aan de trekker aanpasbare oliehoeveelheid)
x Regelklep volledig uitdraaien (+ plus)
xStroomregelklep op de trekker dichtdraaien (oliehoeveelheid op NUL instellen)
x Ventilator in bedrijf stellen en op het gewenste ventilatortoerental brengen
(oliehoeveelheid langzaam verhogen)
TIP: Het besturingsblok is ontworpen voor 80 l/min als de trekkerpomp een grotere
oliehoeveelheid produceert, kan het systeem oververhit raken als de trekker geen
oliekoeling heeft.
LET OP: Instelling alleen geldig voor de gebruikte tractor. Als een andere tractor
wordt bevestigd, moet de ventilator opnieuw worden ingesteld!
Een juiste instelling is noodzakelijk om eventuele zaaifouten door een te laag
toerental of ventilatorschade door een te hoog toerental te vermijden!
Instellingentabel voor de regelklep (richtwaarden):
(geldt bij een olietemperatuur van ca. 50 °C)
3m
6m
12 m
Zaaigoed
Hoeveelhei
d
Druk
Toerental
Druk
Toerental
Druk
Toerental
Fijnzaad
5kg/
ha
5
bar
1400
omw/min
8 bar
1550
omw/min
10 bar
1650
omw/min
Fijnzaad
30 kg/
ha
15 bar
2900
omw/min
20 bar
3300
omw/min
35 bar
4000
omw/min
Grofzaad
50 kg/
ha
18 bar
3000
omw/min
21 bar
3400
omw/min
39 bar
4200
omw/min
Grofzaad
100
kg
/ha
19 bar
3100
omw/min
22 bar
3500
omw/min
41 bar
4300
omw/min
-12-
TIP: Op de hydraulische motor is een meetstrookje aangebracht. Als
de temperatuur in een bereik van de schaal (van 71 ° tot 110 °C)
stijgt, kleurt dit strookje zwart.
Een temperatuur van meer dan 80 °C is niet toegestaan!
Afb.: 7
-13-
P == rood
gemarkeerd
BG33
Koppelingsstekke
r
max = 80 l/min
pmax
= 220 bar
A
,B = G ½“ (Verschr. XGE 15 LR-ED)
P = G ½“ (Verschr. XGE 18 LR-ED)
T = G ¾“ (Verschr. XGE 22 LR-ED)
T == geel gemarkeerd
BG
4
Koppelingsstekker
(oof koppelingsmof
)
A == max.. slanglengte 11 mm BB = mmax. sslanglengte 1 m
MMotor B MMotor A
Afb.: 8
6.4 Schema (HG)
LET OP: Bij een wisseling van de motor moet erop worden gelet dat de aansluiting A
van het regelblok op de aansluiting B van de motor wordt aangesloten en de
aansluiting A van de motor op de aansluiting B aan het blok.
-14-
6.5 Functie van de ventilatorsensor en de drukschakelaar
De drukwachter (afb.: 9) voorkomt dat de zaaias
wordt ingeschakeld op het moment dat de
hydraulische ventilator nog niet in werking is en
verhindert op die manier dat de zaaimachine
verstopt raakt, door onbedoeld of te vroeg
inschakelen.
De hydraulische schakelaar (afb.: 10) meldt aan de
regelmodule als er teveel druk (10 bar) in de
tankleiding van de hydraulische motor is. Dit kan
ertoe leiden dat de afdichting beschadigd raakt.
Zodra een van de beide sensoren een foutmelding
afgeeft, verschijnt op het beeldscherm van de
regelmodule de melding 'Fout ventilator'.
Loopt de ventilator nog niet, dan moet deze worden
ingeschakeld. Daarna moet de foutmelding
verdwijnen en de zaaias moet kunnen worden
gestart.
Als de ventilator al loopt, dan is het mogelijk dat de
druk in de tankleiding van de motor te hoog is.
Oorzaken kunnen zijn: een verstopt oliefilter van de
tractor of een te kleine tankleiding naar de
koppeling.
LET OP: Het is absoluut noodzakelijk om de druk te verlagen, omdat de motor
anders beschadigd kan raken.
Afb.: 9
Afb.: 10
-15-
Hydrauliek(HG)
LET OP: Het hydraulische systeem staat onder hoge druk!
Bij verwisseling van de aansluitingen omgekeerde werking en/of verstoorde werking
van de hydraulische motor! Gevaar voor ongelukken!
x Let bij aansluiting van hydraulische motoren op de voorgeschreven aansluiting
van de hydraulische slangen!
x Bij aansluiting van de hydraulische slangen op de trekkerhydrauliek moet u ervoor
zorgen dat de hydrauliek zowel aan trekker- als machinezijde drukloos is!
Bij hydraulische verbindingen tussen trekker en machine moeten
koppelingsmoffen en -stekkers zodanig worden geïdentificeerd dat foutieve
bedieningen uitgesloten zijn!
x Hydraulische slangleidingen regelmatig controleren en vervangen als ze
beschadigd of versleten zijn! De vervangende slangen moeten voldoen aan de
technische eisen van de fabrikant van de machine!
x Maak bij het zoeken naar lekken gebruik van de juiste hulpmiddelen om letsel te
voorkomen!
x Onder hoge druk ontsnappende vloeistoffen (hydraulische olie) kunnen de huid
doordringen en zwaar letsel veroorzaken! Bij letsel onmiddellijk een arts
raadplegen! (infectiegevaar!)
LET OP: Bij werkzaamheden aan apparatuur van het hydraulische systeem, het
systeem drukloos maken en de motor uitschakelen!
-16-
7 Instellingen
7.1 Correcte keuze van de zaaias
Voordat u het reservoir met zaaigoed vult, moet u de correcte zaaias (grof, fijn
ofblind) kiezen.
Voor deze keuze baseert u zich op de toestand van het zaaigoed en de
gevraagdehoeveelheid.
In de standaard leveringsomvang van de TS200 en TS500
zijn 2 volledig gemonteerde zaaiassen inbegrepen
1 zaaias met grof getande zaairollen (GGG) (afb.: 11)
1 zaaias met een fijn getande zaairol per uitlaat (fb-f-fb-fb)
(afb.: 12)
Toepassingsgebied van de grof getande zaaias:
Over het algemeen voor grote hoeveelheden of grote
korrelgrootten.
Bijv.: grasmengsels, rogge, gerst, tarwe, haver, enz.
Toepassingsgebied van de fijn getande zaaias:
Over het algemeen voor kleine hoeveelheden of kleine
korrelgrootten.
Kleine zaden zoals bijv. raapzaad, klaver, phacelia,
slakkenkorrels, enz.
TIP: Met behulp van blinde of extra fijne zaairollen kan de
zaaihoeveelheid aanzienlijk worden verminderd.
Type zaaias
Standaarduitrusting
fb-f-fb-fb
GGG
Mosterd
Phacelia
graan
Gras
Afb.: 11
Afb.: 12
-17-
LET OP: De combinatie van zaairollen moet zodanig worden gekozen dat het
zaaiastoerental op de besturingsmodule in ideale omstandigheden tussen 20% en
80% ligt.
Zo is ook bij snelheidsafhankelijk zaaien bij zeer lage of hoge snelheden een goede
naregeling en homogeen transport van het zaaigoed gegarandeerd!
7.2 Demontage (verwisseling) van de zaaias
Voor het demonteren van de zaaias gaat u als volgt te werk:
LET OP: Controleer voor verwisseling van de zaaias of het reservoir volledig is
leeggemaakt.
Controleer na inbouw van de zaaias of de machine licht draait.
x Verwijder de zijdelingse afdekkap met een steeksleutel.
x Verwijder de rondsnaren van de aandrijfrollen.
x Draai de bevestigingsmoeren van de zijdelingse afdekkap van de zaaias los.
x Neem nu de gehele zaaias met de zijdelingse afdekkap eruit.
x Nu kan de nieuwe zaaias weer in de machine worden ingebouwd.
x Monteer de gedemonteerde onderdelen weer in omgekeerde
volgorde.
Afb.: 13
Afb.: 14
Afb.: 16
Afb.: 15
-18-
7.3 Bodemklep (borstelverstelling)
Boven de zaaias is een borstel gemonteerd. Deze
borstel kan via een hendel aan het frame worden
ingesteld op een schaalverdeling van +4 tot -5.
Als de borstel door middel van de hendel steviger
tegen de zaaias wordt gedrukt (schaalverdeling -1
tot -5), wordt de zaaihoeveelheid geleidelijk
verlaagd. Als de borstel wordt omhoog gebracht
(schaalverdeling +1 tot +4), kunt u geleidelijk meer
zaaigoed doseren.
De basisinstelling van de borstel is 0. Met deze
instelling worden de afdraaiproeven voor de
zaaitabellen uitgevoerd.
Met de borstel wordt de machine nauwkeurig op het daarmee te strooien zaaigoed
ingesteld.
Voor kleine zaden, die zeer goed vloeien, moet de borstel meestal een beetje naar
binnen, dus naar de minus-zijde, worden bijgesteld en bij groot zaaigoed moet deze
naar de plus-zijde van de schaalverdeling worden ingesteld!
Let tijdens de afdraaiproef (zie punt 7.8) ook op het stripgedrag van de borstel.
7.4 Roerder
De roerder moet alleen worden gebruikt bij zaaigoed dat neiging heeft tot
brugvorming of bij zaaigoed dat zeer licht is (bijv. bij grassen).
Als de roerder niet nodig is, moet enkel de O-ring worden verwijderd die op de
aandrijfwielen tussen de roerder en de zaaias is gespannen.
Afb.: 17
Afb.: 18
-19-
7.5 Gegolfde luchtplaat
AANWIJZING! Bij groot zaaigoed
zoals wikke, erwten,
paardenbonen of soortgelijk groot
zaaigoed, moet de gegolfde
luchtplaat worden verwijderd om
schade aan de zaairollen te
voorkomen.
7.6 Vulpeilsensor
De niveausensor reageert wanneer hij niet
meer met zaaigoed is bedekt! Deze kan in de
hoogte versteld worden, afhankelijk van de
hoeveelheid die u na activering van de sensor
nog in het reservoir wenst te hebben.
De sensor kan ook nog in de intensiteit aan
het betreffende zaaigoed worden aangepast.
Dit wordt ingesteld met de kleine sleufschroef
aan de achterzijde van de sensor.
Wanneer de sensor doorschakelt, gaat het lampje branden en is het reservoir vol!
U kunt proberen om de sensor langs voren met uw hand af te dekken. Het lampje
zou dan moeten gaan branden.
Zo kunt u gemakkelijk controleren of de sensor werkt en of de intensiteit past!
met 4 ttorx-sschroeven (TTX30))
M 6x12
mm vastgeschroefd
Afb.: 19
Afb.: 20
-20-
7.7 Werkbreedten/zaaitabellen
De zaaimachines TS200 en TS500 zijn bruikbaar voor een maximale werkbreedte
tot6 m (met elektrische ventilator) en bij gebruik van de HG 300 M1
(hydraulischeventilator) tot 12 m.
De strooihoeveelheid is afhankelijk van de snelheid van de zaaias en de rijsnelheid
bij gebruik van de sensor. Voor bepaling van de gewenste zaaihoeveelheid moet u
voor het zaaien een afdraaiproef uitvoeren.
De zaaitabellen bevatten de zaaihoeveelheid voor de verschillende zaadsoorten
inkilogram per minuut (= zaaihoeveelheid van de afdraaiproef).
De zaaitabellen bevatten niet alleen de standaard zaaiassen, maar ook
specialevarianten.
AANWIJZING! Deze tabellen kunnen worden gebruikt als richtwaarde, maar ze zijn
niet altijd direct bruikbaar omdat meerdere factoren een rol spelen en grote
veranderingen kunnen optreden (zoals bijv.: duizendkorrelgewicht, vochtgehalte van
de zaden, veranderingen in de vloeibaarheid en nog veel meer).
De zaaihoeveelheid wordt bepaald op basis van de volgende formule:
Voorbeeld:
[kg/min] 1,2
600
[m] 12 [
k
m
/h
] 12[
k
g
/h
a] 5
uu
[kg/min]Ge wic h t
600
[m]
i
teAr
b
e
i
ts
b
re[
k
m
/h
]
i
n
di
g
k
e
i
t Fa
h
rgesc
h
w [
k
g
/h
a] ngeAus
b
r
i
ngme gewünsc
h
te
uu
-21-
Gras
Lolium perenne
Tarwe
Triticum
Gerst
Hordeum
Rammenas
Raphanus
raphanistrum
Hoeveel
heid
kg
/
min
kg/
min
kg
/
min
Hoeveelh
eid
kg
/
min
kg
/
min
kg/min
kg/min
Hoeveelh
eid
kg/min
kg
/
min
Hoeveel
heid
kg
/
min
kg/min
Zaaias
ffff
BG-G-BG
GGG
Zaaias
ffff
GGG
fb-Flex20-fb
Flex40
Zaaias
ffff
GGG
Zaaias
ffff
GGG
2
0,06
0,26
0,27
2
0,13
0,52
0,344
0,480
2
0,18
0,54
2
0,24
0,66
5
0,22
0,45
0,61
5
0,16
1,18
0,584
1,030
5
0,48
0,87
5
0,62
1,18
10
0,49
0,76
1,17
10
0,20
2,30
0,985
1,945
10
0,97
1,41
10
1,27
2,05
15
0,76
1,07
1,73
15
0,24
3,41
1,386
2,681
15
1,47
1,96
15
1,91
2,92
20
1,03
1,39
2,30
20
0,28
4,52
1,787
3,776
20
1,96
2,51
20
2,55
3,79
25
1,30
1,70
2,86
25
0,32
5,64
2,188
4,692
25
2,45
3,06
25
3,19
4,66
30
1,38
1,98
3,42
30
1,58
6,70
2,589
5,607
30
2,95
3,61
30
3,60
35
1,47
2,26
3,98
35
2,85
7,76
2,990
6,523
35
3,44
4,16
35
4,29
40
1,55
2,54
4,55
40
4,11
8,82
3,391
7,438
40
3,94
4,71
40
4,98
45
1,64
2,83
5,11
45
5,37
9,88
3,792
8,354
45
4,43
5,26
45
50
1,72
3,11
5,67
50
6,63
10,94
4,193
9,269
50
4,93
5,81
50
55
1,82
3,30
6,23
55
6,96
11,21
4,593
10,185
55
5,02
6,70
55
60
1,93
3,50
6,79
60
7,28
11,48
4,994
11,100
60
5,12
7,59
60
65
2,03
3,69
7,36
65
7,61
11,76
5,395
12,016
65
5,22
8,48
65
70
2,13
3,89
7,92
70
7,93
12,03
5,796
12,931
70
5,32
9,38
70
75
2,23
4,08
8,48
75
8,26
12,30
6,197
13,847
75
5,41
10,27
75
80
2,34
4,28
9,05
80
8,58
12,57
6,598
14,762
80
5,51
11,16
80
85
2,44
4,47
9,61
85
8,91
12,84
6,999
15,678
85
5,61
12,05
85
90
2,54
4,67
10,17
90
9,23
13,12
7,400
16,593
90
5,71
12,95
90
95
2,67
10,73
95
9,86
13,93
7,801
17,509
95
5,80
13,84
95
100
2,81
11,30
100
10,48
14,75
8,202
18,424
100
5,90
14,73
100
-22-
Wikke
Vicia
Boekweit
Fagopyrum
Blauwe
lupine
Lupinus
angustifolius
Rogge
Secale cereale
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Zaaias
fb-f-fb-fb
ffff
Zaaias
ffff
GGG
fb-Flex20-fb
Flex40
Zaaias
GGG
Zaaias
GGG
2
0,76
3,37
2
0,09
0,54
0,33
0,27
2
0,42
2
0,46
5
1,42
3,89
5
0,39
0,99
0,50
0,70
5
1,11
5
0,99
10
2,51
4,75
10
0,90
1,74
0,78
1,40
10
2,26
10
1,87
15
3,61
5,61
15
1,41
2,49
1,07
2,11
15
3,41
15
2,74
20
4,71
6,48
20
1,92
3,24
1,35
2,82
20
4,56
20
3,62
25
5,81
7,34
25
2,43
3,99
1,64
3,53
25
5,71
25
4,50
30
8,00
30
2,86
4,68
1,92
4,23
30
6,87
30
5,33
35
35
3,30
5,38
2,21
4,94
35
8,03
35
6,16
40
40
3,74
6,07
2,49
5,65
40
9,19
40
6,98
45
45
4,18
6,76
2,78
6,36
45
10,35
45
7,81
50
50
4,62
7,45
3,07
7,07
50
11,51
50
8,64
55
55
4,84
3,35
7,77
55
12,48
55
9,45
60
60
5,06
3,64
8,48
60
13,44
60
10,27
65
65
5,28
3,92
9,19
65
14,41
65
11,08
70
70
5,50
4,21
9,90
70
15,37
70
11,89
75
75
5,72
4,49
10,60
75
16,33
75
12,71
80
80
5,94
4,78
11,31
80
17,30
80
13,44
85
85
6,16
5,06
12,02
85
18,26
85
14,18
90
90
6,38
5,35
12,73
90
19,23
90
14,92
95
95
5,63
13,44
95
21,71
95
15,14
100
100
5,92
14,14
100
24,20
100
18,10
-23-
Haver
Avena
Mosterd
Sinapis Alba
Luzerne
Medicago Sativa
Rode
klaver
Trifolium
Hoeveelheid
kg/
min
kg/min
Hoeveelheid
kg/
min
kg/min
Hoevee
lheid
kg
/
min
kg/min
Hoeveelhei
d
kg/min kg/
min
Zaaias
fb-f-fb-fb
GGG
Zaaias
fb-f-fb-fb
ffff
Zaaias
fb-f-fb-fb
ffff
Zaaias
fb-f-fb-fb
ffff
2
0,01
0,15
2
0,04
0,33
2
0,10
0,30
2
0,04
0,56
5
0,02
0,46
5
0,15
0,75
5
0,21
0,70
5
0,15
1,37
10
0,04
0,98
10
0,33
1,45
10
0,40
1,38
10
0,33
2,72
15
0,06
1,50
15
0,50
2,15
15
0,60
2,05
15
0,51
4,06
20
0,07
2,02
20
0,68
2,86
20
0,79
2,73
20
0,70
5,41
25
0,09
2,54
25
0,86
3,56
25
0,98
3,40
25
0,88
6,76
30
0,12
3,03
30
1,00
4,23
30
1,15
4,05
30
1,06
6,99
35
0,14
3,52
35
1,15
4,89
35
1,32
4,71
35
1,23
7,22
40
0,17
4,01
40
1,29
5,56
40
1,49
5,36
40
1,41
7,45
45
0,19
4,50
45
1,43
6,22
45
1,65
6,01
45
1,58
7,68
50
0,22
4,99
50
1,58
6,89
50
1,82
6,67
50
1,76
7,91
55
0,23
5,42
55
1,65
7,25
55
1,86
7,03
55
1,82
8,14
60
0,24
5,85
60
1,72
7,61
60
1,90
7,40
60
1,87
8,36
65
0,25
6,29
65
1,79
7,97
65
1,93
7,77
65
1,93
8,59
70
0,26
6,72
70
1,86
8,33
70
1,97
8,14
70
1,98
8,82
75
0,27
7,15
75
1,93
8,69
75
2,01
8,50
75
2,04
9,05
80
0,27
7,58
80
2,00
9,05
80
2,04
8,87
80
2,09
9,28
85
0,27
8,02
85
2,07
9,41
85
2,08
9,24
85
2,15
9,51
90
0,27
8,45
90
2,14
9,77
90
2,12
9,61
90
2,20
9,74
95
0,28
8,73
95
2,31
10,35
95
2,24
10,33
95
2,33
10,34
100
0,31
10,23
100
2,48
10,92
100
2,36
11,06
100
2,46
10,94
-24-
Phacelia
Phacelia
tanacetifolia
Raapzaad
Brassica Napus
Papav
er
Papaver
Erwt
Pisum
sativum
Hoeveelheid
kg/
min
kg
/
min
Hoeveel
heid
kg
/
min
kg/min kg/
min
Hoeveel
heid
kg/min
Hoeveelhei
d
kg/
min
kg/
min
Zaaias
fb-f-fb-fb
ffff
Zaaias
fb-f-fb-fb
fb-fb-
ef-eb
-fb
fb-efv-efv-fb
Zaaias
fb-fb-
ef-eb
-fb
Zaaias
fb-Flex20-fb
Flex 40
2
0,14
0,34
2
0,110
0,037
0,010
2
0,029
2
0,46
0,95
5
0,31
0,77
5
0,211
0,060
0,019
5
0,049
5
0,67
1,45
10
0,61
1,49
10
0,380
0,099
0,047
10
0,083
10
1,02
2,29
15
0,90
2,22
15
0,548
0,138
0,075
15
0,116
15
1,37
3,12
20
1,19
2,94
20
0,717
0,177
0,103
20
0,150
20
1,72
3,96
25
1,49
3,66
25
0,885
0,216
0,131
25
0,183
25
2,07
4,80
30
1,52
30
1,031
0,294
0,159
30
0,260
30
2,42
5,63
35
1,56
35
1,178
0,371
0,187
35
0,336
35
2,77
6,47
40
1,59
40
1,324
0,449
0,215
40
0,412
40
3,12
7,30
45
1,63
45
1,470
0,526
0,243
45
0,489
45
3,48
8,14
50
1,66
50
1,617
0,603
0,271
50
0,565
50
3,83
8,98
55
1,75
55
1,685
0,636
0,299
55
0,602
55
4,18
9,81
60
1,85
60
1,754
0,669
0,327
60
0,638
60
4,53
10,65
65
1,94
65
1,823
0,701
0,355
65
0,675
65
4,88
11,49
70
2,04
70
1,892
0,734
0,383
70
0,711
70
5,23
12,32
75
2,13
75
1,960
0,766
0,411
75
0,748
75
5,58
13,16
80
2,23
80
2,029
0,799
0,439
80
0,784
80
5,93
13,99
85
2,32
85
2,098
0,831
0,467
85
0,821
85
6,28
14,83
90
2,42
90
2,167
0,864
0,496
90
0,857
90
6,64
15,67
95
2,52
95
2,303
0,908
0,524
95
0,900
95
6,99
16,50
100
2,62
100
2,440
0,952
0,552
100
0,942
100
7,34
17,34
-25-
Paarden-
boon
Macrotyloma
uniflorum
Chia WITHE Florex NACKAS-
lose
DC25-lose
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Zaaias
fb-Flex20-fb
Flex 40
Zaaias
fb-f-fb-fb
fb-fb-ef-eb-fb
Zaaias
fb-f-fb-fb
Zaaias
GGG
Zaaias
GGG
2
0,46
1,02
2
0,050
0,029
2
0,00
2
1,27
2
0,90
5
0,66
1,57
5
0,119
0,049
5
0,08
5
2,25
5
1,81
10
1,00
2,49
10
0,235
0,082
10
0,21
10
3,67
10
3,82
15
1,34
3,40
15
0,351
0,115
15
0,33
15
5,38
15
5,18
20
1,68
4,32
20
0,467
0,149
20
0,46
20
6,73
20
6,90
25
2,02
5,23
25
0,614
0,182
25
0,59
25
7,94
25
8,56
30
2,36
6,15
30
0,249
30
0,72
30
9,54
30
10,08
35
2,70
7,06
35
0,316
35
0,85
35
10,66
35
11,56
40
3,04
7,98
40
0,383
40
0,98
40
11,95
40
13,11
45
3,38
8,89
45
0,450
45
1,10
45
13,52
45
14,64
50
3,71
9,81
50
0,517
50
1,23
50
14,80
50
16,15
55
4,05
10,72
55
0,550
55
1,36
55
16,11
55
17,63
60
4,39
11,64
60
0,583
60
1,49
60
17,46
60
18,85
65
4,73
12,55
65
0,615
65
1,62
65
18,79
65
20,99
70
5,07
13,47
70
0,648
70
1,75
70
19,78
70
22,08
75
5,41
14,38
75
0,681
75
1,88
75
20,38
75
23,16
80
5,75
15,30
80
0,713
80
2,00
80
20,99
80
23,91
85
6,09
16,21
85
0,746
85
2,13
85
21,69
85
24,66
90
6,43
17,13
90
0,779
90
2,26
90
21,90
90
25,41
95
6,77
18,05
95
0,790
95
2,39
95
22,31
95
26,15
100
7,11
18,96
100
0,797
100
2,52
100
22,72
100
26,90
-26-
DC 37-lose PHYSIOSTART Force
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Zaaias
fb-Flex20-fb
Flex 40
GGG
Zaaias
fb-fv-fv-fb
fb-f-fb-fb
fb-Flex20-fb
Zaaias
fb-fv-fv-fb
2
0,62
1,38
0,60
2
0,16
0,21
0,61
2
0,12
5
0,93
2,04
1,64
5
0,25
0,30
0,93
5
0,19
10
1,43
3,15
3,05
10
0,41
0,46
1,45
10
0,30
15
1,94
4,25
4,54
15
0,56
0,62
1,98
15
0,42
20
2,45
5,35
6,25
20
0,71
0,78
2,51
20
0,54
25
2,96
6,45
7,72
25
0,87
0,94
3,03
25
0,65
30
3,46
7,55
9,16
30
1,02
1,10
3,56
30
0,77
35
3,97
8,65
10,60
35
1,17
1,25
4,09
35
0,88
40
4,48
9,75
12,02
40
1,32
1,41
4,61
40
1,00
45
4,98
10,85
13,15
45
1,48
1,57
5,14
45
1,12
50
5,49
11,95
14,67
50
1,63
1,73
5,66
50
1,23
55
6,00
13,05
15,69
55
1,78
1,89
6,19
55
1,35
60
6,51
14,15
16,99
60
1,93
2,05
6,72
60
1,46
65
7,01
15,25
18,65
65
2,09
2,20
7,24
65
1,58
70
7,52
16,35
19,68
70
2,24
2,36
7,77
70
1,69
75
8,03
17,45
20,81
75
2,39
2,52
8,30
75
1,81
80
8,46
18,41
21,73
80
2,56
2,65
8,83
80
1,93
85
8,69
18,80
22,36
85
2,69
2,72
9,22
85
2,04
90
8,93
19,18
22,84
90
2,82
2,79
9,60
90
2,16
95
9,16
19,56
23,26
95
2,96
2,87
9,98
95
2,27
100
9,39
19,54
23,51
100
3,21
2,99
10,52
100
2,35
-27-
7.8 Afdraaiproef/instelling van de zaaihoeveelheid
Voor bepaling van de gewenste zaaihoeveelheid moet u een afdraaiproef uitvoeren.
Ga voor de afdraaiproef als volgt te werk:
1. Verwijder de zaaiasafdekking (en ook de
afdraaiplaat) die zich onder de ventilator
bevindt (zie afb.: 21), door de beide M6-
schroeven los te maken, vervolgens kan de
afdekking worden weggehaald.
2. Draai de afdraaiplaat 180° en monteer deze
met de sleuven naar voren in de
zaaimachine. Hang deze met de twee
lussen in het stalen frame (zie afb.: 22.
3. Gebruik voor de afdraaiproef een zak of een
ander reservoir om het zaaigoed op te
vangen.
4. Let erop dat de juiste zaaias (korrelgrootte,
uitzaaihoeveelheid) wordt gebruikt.
5. Aansluitend in de regelmodule het
menupunt 'Afdraaiproef' selecteren en
volgens de originele handleiding van de
regelmodule 5.2 alle noodzakelijke waarden
invoeren en afdraaiproef uitvoeren.
6. De afdraaiproef moet zolang lopen totdat de melding 'Proef onnauwkeurig!
Herhalen?’ niet meer wordt weergegeven.
7. De zaaihoeveelheid kan ook in beperkte mate worden aangepast met behulp van
de bodemklep (punt 7.3).
8. Na enkele meters zaaien in het veld moet u de zaaihoeveelheid op het veld
controleren. In het bijzonder de rijsnelheid, de zaaihoeveelheid en verdeling van
de verdeelplaten moeten worden gecontroleerd.
9. Het is raadzaam om de afdraaiproef na ca. 1 ha gezaaid oppervlak te herhalen.
Afb.: 21
Afb.: 22
-28-
TIP: Bevestig de afdraaizak als volgt:
Plaats de afdraaizak over de
afdraaiplaat
.
De zak moet bij het
samentrekken in de tanden van
de plaat schuiven
.
Trek gelijkmatig aan de linker-
en rechterkoord totdat de zak
stevig vastzit op de afdraaiplaat.
Trek de zak in verticale richting
aan zodat deze stevig in de
tanden van de plaat wordt
getrokken en een stevige
bevestiging gegarandeerd is
.
Afb.: 23
Afb.: 25
Afb.: 24
-29-
7.9 Gebruik op het veld
Wanneer u begint te zaaien, gaat u als volgt te werk:
x Start uw trekker.
xSchakel de besturingsmodule in met de ‘aan-/uit’-toets.
xStart de ventilator met de toets ‘Ventilator’.
Als een hydraulische ventilator beschikbaar is, dan moet deze worden gestart
met het regelventiel van de tractor.
x Voordat u begint met zaaien, drukt u op de toets ‘Zaaias’ om deaandrijfmotor
te starten.
De volgende punten moeten in acht worden genomen bij gebruik in het veld:
x De ventilator moet altijd zijn ingeschakeld bij gebruik in het veld.
x Controleer de benodigde zaaihoeveelheid.
x Stootplaat volgens montagehandleiding controleren. Het zaaigoed moet
gelijkmatig over de werkbreedte worden verdeeld.
x Doseerslangen moeten een beetje omlaag neigen of horizontaal op het
werktuig geplaatst zijn.
x Het deksel van het reservoir moet goed gesloten zijn.
7.10 Het reservoir legen
Bij versleten maaischijven in het bereik van de maaisleutels moet u als volgt te werk
gaan:
1. Voer de stappen 1-3 die onder punt 7.8 beschreven staan, uit.
2. Aansluitend het menupunt 'Legen' op de regelmodule selecteren. Bij dit menupunt
begint de zaaias automatisch te roteren zodra de afdraaischakelaar wordt
bediend. (de exacte handleiding is te vinden in de originele handleiding van de
regelmodule 5.2).
3. Laat de zaaias nu zolang roteren totdat het reservoir helemaal leeg is en de
zaairollen geen zaaigoed meer doseren.
-30-
8 Onderhoud en verzorging
8.1 Algemeen
Om de machine zelfs na lange periodes van gebruik in goede staat te houden, moet
u rekening houden met de volgende punten.
xIn de bijlage ‘Voor uw veiligheid ... vindt u een aantal belangrijke
veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud.
x Originele onderdelen en accessoires zijn speciaal voor deze machines en
werktuigen ontworpen.
x Wij wijzen er nadrukkelijk op dat niet door ons geleverde onderdelen en
accessoires niet door ons zijn getest of goedgekeurd.
x De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten kan negatieve
veranderingen veroorzaken of de constructieve eigenschappen van de
machine beïnvloeden. De aansprakelijkheid van de fabrikant is uitgesloten
voor schade die is veroorzaakt door gebruik van niet-originele onderdelen en
accessoires.
x Door uzelf aangebrachte wijzigingen en het gebruik van extra onderdelen op
de machine sluiten iedere aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
x Draai alle schroefverbindingen ten laatste na 3 uur en opnieuw na ca. 20 uur
aan en controleer de bevestiging vervolgens regelmatig. (Losse schroeven
kunnen leiden tot aanzienlijke vervolgschade die niet onder de garantie valt.)
Let op: Er mag geen water in het reservoir of in de machine komen. De binnenzijde
van de machine mag alleen met perslucht worden uitgeblazen!
x Door reiniging met een te hoge druk kan lakschade ontstaan.
x Tijdens de winter moet de machine met een milieuvriendelijk middel tegen
roest worden beschermd.
x Bewaar de machine beschermd tegen weer en wind.
x Reinig de machine niet met water. Het wordt aanbevolen om de machine
schoon te maken met perslucht.
8.2 Plaats van het typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich op het stalen frame, ter hoogte van de handgreep op de
motorkap.
Vermeld bij vragen of garantieclaims
altijd het serienummer van de
machine.
Afb.: 26
-31-
9 Technische gegevens
Aanbevolen strooibreedte: 1 - 6 m
Max. strooibreedte (elektr. ventilator): 1 - 6 m
Max. strooibreedte (hydr. ventilator): 1 - 7 m
Voeding: 12V, 25A
Stroomverbruik van elek. ventilator: 25 A bij opstart
Hydraulische systeem HG
Vereiste max. druk: 220 bar
Vereiste max. oliehoeveelheid: 38 l/min
Gewicht 20 kg
Lengte van de hydraulische slangen: Tankleiding 6 m (4,2 m)
bij TS 200 H (TS 500 H) Drukleiding 6 m (4,2 m)
Motorleidingen max. 1 m
Afmetingen (L x B x H): 400 x 460 x 270 mm
Benaming
TS 200 E TS 200 H
TS 500 H
Capaciteit
reservoir
205
liter
205
liter
490
liter
Gewicht
60 kg
83 kg
116 kg
Afmetingen
(H x B x D, in cm)
100x70x88
100x70x110
124x80x120
-32-
10 Correcte zaaimachines selectie
1
10.1 Hoeveelheid bereken
Met de berekende waarde in kg/minuut kan in punt 10.2 worden gecontroleerd of een
pneumatische zaaimachine met elektrische of hydraulische ventilator nodig is.
10.2 Benodigde ventilator
Vergelijk de hierboven bepaalde waarde met de tabel.
max. kg/minuut
03,5 kg/min
014 kg/min
Geschikte
zaaimachine
TS 200/500
met elek
.
ventilator
TS 200/500
met hydr
.
ventilator
En controleer nu de maximale slanglengtes in punt 10.3.
Let op! Voor zwaar zaaigoed (bonen, erwten, tarwe, kunstmest) moet eigenlijk
eenhydraulische ventilator worden gebruikt!
10.3 Slangleidingen
Een goed strooiresultaat is afhankelijk van de slanglengte en een correctslangtraject
max. slanglengte
4m 8m
Max. werkbreedte
6m 7m 12m
Geschikte
zaaimachine
TS
200/
500
met elek.
ventilator
TS
200/
500
met hydr.
ventilator
TS 200/500
me
t hydr.
Ventilator
met Y-
verdeler
Controleer de slanglengtes!
11 Veiligheidsaanwijzingen
[kg/min]Ge wic h t
600
[m]
i
teAr
b
e
i
ts
b
re[
k
m
/h
]
i
n
di
g
k
e
i
t Fa
h
rgesc
h
w [
k
g
/h
a] ngeAus
b
r
i
ngme
uu
Tip: Bij hydraulische
ventilatoren de langste
zaaislang aan
aandrijfmotorzijde
aansluiten.
-33-
!
Voor uw veiligheid ...
Deze bijlage bij de gebruiksaanwijzing bevat algemene gedragsregels met
betrekking tot het beoogde gebruik van de machine en veiligheidsvoorschriften
waarvan u zich absoluut bewust moet zijn voor uw persoonlijke veiligheid.
Het gaat om een zeer uitgebreide lijst. Bepaalde instructies hebben niet alleen
betrekking op de geleverde machine. De samenvatting van deze instructies herinnert
ons echter vaak aan veiligheidsregels die we moeten toepassen bij gebruik van
machines en apparaten, maar waarvan we ons niet altijd meer actief bewust zijn.
11.1 Gebruik conform bestemming
De machine is alleen gebouwd voor normaal gebruik in de landbouwsector (beoogd
gebruik).
Elk ander gebruik wordt als oneigenlijk gebruik beschouwd. De fabrikant is niet
aansprakelijk voor eventuele hieruit voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al
voor de gebruiker.
Beoogd gebruik omvat ook de naleving van de door de fabrikant voorgeschreven
bedienings-, onderhouds- en reparatievoorwaarden..
De machine mag alleen worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door
personen die ermee vertrouwd zijn en over diepgaande kennis van de gevaren
beschikken. Geef alle veiligheidsinstructies door aan de andere gebruikers.
De geldende veiligheidsvoorschriften en andere algemeen erkende voorschriften op
het gebied van veiligheid, gezondheid en verkeer moeten in acht worden genomen.
Door uzelf uitgevoerde wijzigingen aan de machine sluiten aansprakelijkheid van de
fabrikant uit voor de daaruit voortvloeiende schade.
11.2 Algemene veiligheidsvoorschriften en
ongevallenpreventievoorschriften
x Controleer voor elke inbedrijfstelling de machine en de trekker op verkeers- en
gebruiksveiligheid (zoals breuken, scheuren, schuurplekken, lekkages, losse
schroeven en schroefverbindingen, trillingen en ongewone geluiden).
x Let op de algemene veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften!
x Gebruik bij reparatie- of onderhoudswerkzaamheden een extra verlichtingsbron
(bijv. zaklamp)!
x De waarschuwings- en informatielabels op de machine bevatten belangrijke
informatie voor een veilig gebruik: naleving dient voor uw eigen veiligheid!
-34-
x Neem bij gebruik op de openbare weg de geldende voorschriften in acht!
x U moet uzelf vertrouwd maken met alle inrichtingen en bedieningselementen en
hun functies voordat u begint te werken. Tijdens het werken is het hiervoor te laat!
x Bij gebruik van de machine moet u gehoorbescherming gedragen.
x De strooihoeveelheid mag alleen worden aangepast volgens de
gebruiksaanwijzing en door getraind personeel
x De kleding van de gebruiker moet goed passen! Vermijd loszittende kleding!
x Draag altijd veiligheidsschoenen met antislipzolen!
x Houd de machines zuiver om brandgevaar te voorkomen. Verder is het raadzaam
om een brandblusser op de trekker te bevestigen.
x Maak de machines regelmatig schoon met perslucht!
x Controleer de omgeving voor het starten en vóór de inbedrijfstelling! (kinderen!)
Let op coldoende zicht!
x Meerijden tijdens het werk of transport op de machine zijn niet toegestaan!
x Koppel de machine aan volgens de voorschriften en bevestig deze alleen aan de
voorgeschreven inrichtingen!
x Wees uitermate voorzichtig bij aan- en afkoppeling van werktuigen aan of van de
trekker! Gebruik alleen zelfborgende bevestigingsmiddelen (moeren) en bouten
met hoge treksterkte.
x Let bij opbouw, bediening en onderhoud/vullen op de stabiliteit van de trekker en
de machine. Gebruik, afhankelijk van de grondbewerkingsmachine waarop de
zaaimachine wordt geïnstalleerd, een opstapje volgens EN 14018 en de
gebruiksaanwijzing.
x Voer bij montage van de machine de aansluitingen op de trekkerhydrauliek
zorgvuldig uit volgens de gebruiksaanwijzing.
x Gewichten altijd correct aan de beoogde bevestigingspunten aanbrengen!
x Houd rekening met de toelaatbare asbelasting, het totaalgewicht en de
transportafmetingen!
x Controleer en monteer transportmiddelen, zoals verlichting,
waarschuwingsinrichtingen en eventuele beschermingsmiddelen!
x Onderdelen voor het losmaken van snelkoppelingen moeten los hangen en
mogen zelfs in de lage stand niet loskomen!
x Nooit de bestuurdersstoel verlaten tijdens het rijden!
x Het rijgedrag, de bestuurbaarheid en het remvermogen worden beïnvloed door
gemonteerde of opgehangen werktuigen en ballastgewichten. Op voldoende
stuur- en remvermogen letten!
x Bij het nemen van bochten rekening houden met extra breedte en/of traagheid
van het voertuig!
x Machine alleen in bedrijf stellen wanneer alle beveiligingen gemonteerd en
functioneel zijn!
x Aanwezigheid in de buurt van het werkgebied is verboden!
x Uzelf niet in het draai- en zwenkbereik van de machine ophouden!
x Hydraulisch opklapbare frames mag alleen worden bediend wanneer zich geen
personen in het zwenkbereik bevinden.
x Op de delen die worden gevoegd met speciale energievormen (bijv. hydraulische
energie) zijn klem- en afknelpunten aanwezig!
x Bij machines met handbediende kleppen op voldoende stabiliteit van de machine
letten!
-35-
x Bij snel aangedreven machines met de bodemaangedreven werktuigen: Gevaar
na het graven door massatraagheid! Alleen in de buurt komen als ze helemaal
stil staan!
x Voor het verlaten van de trekker de machine op de grond zetten, de motor
afzetten en de contactsleutel verwijderen!
x Er mag zich niemand bevinden tussen trekker en de machine tenzij het voertuig
tegen wegrollen is beveiligd door de parkeerrem en/of wielwiggen!
x Ingeklapte frames en hefinrichtingen in transportstand vergrendelen!
x Trekarmen voor transport op de openbare weg inklappen en borgen!
x Spooraanduiders in transportstand vergrendelen!
x Gebruik bij vulling van het reservoir met slakkenkorrels en andere giftige
preparaten slechts de hoeveelheid die nodig is op korte termijn. Bij het vullen
moeten beschermende kleding, handschoenen en gezichts- en oogbescherming
worden gedragen.
x Let op de waarschuwingen op het etiket van de fabrikant. De zaden die in uw
strooier worden gebruikt, kunnen giftig zijn!
x Nooit met handen of kleding, enz. in de buurt van draaiende delen komen!
x Afstand houden wanneer de machine is ingeschakeld!
x Nooit in de strooikegel kijken!
x Productresten moeten in de originele verpakking worden teruggestuurd. Resten
mogen niet ongecontroleerd in het milieu terechtkomen.
x Er is geen negatieve uitwerking van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen
bekend op de gebruikte materialen.
x Reparatie-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden alsmede het verhelpen
van storingen worden over het algemeen alleen uitgevoerd als de aandrijving en
de motor uitgeschakeld zijn!
x De exploitant moet de strooi-inrichting met een metalen verbinding en eventueel
met behulp van een massakabel op de trekker of het voertuig aansluiten.
x Nooit in de radarsensor kijken!
x In de gebruiksaanwijzing wordt het gebruik van vervangbare scharnierassen met
de CE-markering en hun afdekkingen voorgeschreven!
x Op bepaalde onderdelen wordt door middel van een label op hoge temperaturen
gewezen. Bij werkzaamheden aan deze onderdelen moeten
veiligheidshandschoenen worden gedragen in aanwezigheid van verhoogde
oppervlaktetemperaturen. Stofafzettingen op de hydraulische motor moeten
worden vermeden. Reinigen.
11.3 Aangebouwde apparaten
x Voor het aan- en afbouwen van machines aan de driepuntsophanging, moeten de
bedieningselementen in een stand worden gebracht waarbij ongecontroleerd
heffen en zakken is uitgesloten!
x Bij de driepuntsophanging moeten de aanbouwcategorieën van de trekker en de
machine overeenkomen of op elkaar worden afgestemd.
x In het gebied van de driepuntsophanging bestaat er een risico op letsel door
aanwezigheid van klem- en afknelpunten!
-36-
x Bij bediening van de externe bediening voor de driepuntsophanging niet tussen
trekker en de machine gaan staan!
x In de transportstand van de machine altijd op voldoende zijdelingse blokkering
van de driepuntsophanging van de trekker letten!
x Bij transport met een geheven machine moet de bedieningshendel vastgezet zijn
om zakken te vermijden!
11.4 Onderhoud
x Reparatie-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden alsmede het verhelpen
van storingen worden over het algemeen alleen toegepast als de aandrijving en
de motor uitgeschakeld zijn! - Verwijder de contactsleutel! - Schakel de machine
uit!
x Moeren en bouten regelmatig op vastzitten controleren en indien nodig natrekken!
x Bij werkzaamheden aan een opgeheven machine altijd borgen met behulp van
geschikte steunelementen!
x Bij vervanging van werktuigen met scherpe randen geschikt gereedschap
gebruiken en handschoenen dragen!
x Oliën, vetten en filters moeten correct worden afgevoerd!
x Bij werkzaamheden aan de elektrische installatie altijd eerst de voedingsbron
uitschakelen!
x Bij uitvoering van elektrische laswerkzaamheden aan de trekker of
aangekoppelde werktuigen de kabel aan de alternator en de accu afkoppelen!
x Vervangende onderdelen moeten aan de technische eisen van de fabrikant
voldoen! Dit is het geval met originele onderdelen!
x Reinig de machine niet met water. Het wordt aanbevolen om de machine schoon
te maken met perslucht.
Let op: Onder voorbehoud van drukfouten, alle vermeldingen zonder garantie.
-37-
12 Veiligheids-bordjes
Let op deze stickers op de machine! Deze duiden op bijzondere gevaren!
Voor ingebruikname
de handleiding lezen
en in acht nehmen!!!
Tijdens het rijden
niet op de machine
gaan staan
!!!
Nooit in de machine
grijpen
,
zolang zich
daar nog delen
kunnen bewegen
!!!
Voorzichtig voor onder
hoge druk
ontsnappende
vloeistoffen
!!!
Instructies in de
gebruiksaanwijzing
vo
lgen!!!
Bij het aankoppelen en
bij het bedienen van de
hydrauliek mag zich
niemand tussen de
machines bevinden!!!
Voor
onderhoudswerkzaamh
eden de motor
uitschakelen en sleutel
eruit trekken!!!
-38-
Niet op roterende delen klimmen, de voorgeschreven
opstapjes gebruiken!!!
Gevaar door weggeslingerde delen;
veiligheidsafstand in acht nemen!
Bezemverstelling
(functie/werkwijze)
Voldoende afstand tot draaiende
machinedelen bewaren
Nooit de beschermingsinrichtingen openen
of verwijderen terwijl de motor draait.
-39-
WARNING
Moving parts can
crush and cut.
!
Keep hands clear.
Do not operate with guard
removed.
Voldoende afstand tot hete oppervlakken
bewaren.
Gehoorbescherming dragen!
Niet in draaiende delen grijpen.
Bij gebruik machine uitschakelen en
voedingsbron loskoppelen.
Letselgevaar bij draaiende
onderdelen
.
Alleen met gemonteerde
afdekkingen werken.
Hete oppervlakken!
Niet aanraken!
Voor inbedrijfstelling gebruiksaanwijzing
lezen
.
Onjuist gebruik van de machine kan
tot ernstig letsel leiden
!
Voor ingebruikname of
onderhoudswerkzaamhede
n
gebruiksaanwijzing lezen en doorgronden!
-40-
Niet zonder (veiligheids)afdekkingen
werken
!
Er kunnen voorwerpen worden
rondgeslingerd
.
Veiligheidsafstand bewaren terwijl de
machine loopt
!
Lawaai!
Gehoorbescherming dragen!
Onder druk staande hydraulische
slangen
!
Opletten voor onder hoge druk
ontsnappende vloeistoffen
,
deze kunnen
in het lichaam binnendringen
!
-1-
Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzing
5.2
Voor inbedrijfstelling aandachtig het
menupunt "Snelle start" lezen!
Vanaf serienummer
5.2-10204 tot 5.2-09999
Versie: 10/2017, V2.0
Artikelnr. Gebruiksaanwijzing 00601-3-292
-2-
U mag NIET
denken
dat het lastig en overbodig is om de
gebruiksaanwijzing te lezen en u eraan te
houden; het volstaat immers niet om van anderen
te horen en te zien dat een machine goed werkt,
om deze dan zelf te kopen en te geloven dat het
nu allemaal vanzelf gaat. Deze persoon zou dan
niet alleen zichzelf schade toebrengen, maar
ook de fout begaan om de oorzaak van een
mogelijk falen bij de machine te leggen in
plaats van bij zichzelf. Voor een succesvol
gebruik moet u doordringen in de geest van het
voorwerp, of informatie inwinnen over het doel
van elke inrichting op de machine en uzelf
oefenen in de bediening van de machine. Alleen
dan zult u tevreden zijn met zowel de machine
en als uzelf. En dat is precies het doel van
deze gebruiksaanwijzing.
Leipzig-Plagwitz 1872
-3-
Inhoudsopgave
1 Garantie ............................................................................................................... 5
2 In gebruik nemen ................................................................................................. 5
2.1 Leveringsomvang en bevestiging................................................................... 5
2.2 Elektrische aansluiting ................................................................................... 6
2.3 Besturingsmodule .......................................................................................... 8
2.4 Eerste gebruik ................................................................................................ 9
2.4.1 Talen ...................................................................................................... 9
2.4.2 Meeteenheden ....................................................................................... 9
2.4.3 Ventilator ................................................................................................ 9
2.5 Hoofddisplay ................................................................................................ 11
2.6 Keuzemenu .................................................................................................. 11
2.7 Ingebruikname van de regeling zonder dat de machine is aangesloten ....... 12
3 unctiebeschrijvingen .......................................................................................... 13
3.1 Afdraaiproef (algemeen) .............................................................................. 13
3.1.1 Afdraaien in kg/ha ................................................................................ 13
3.1.2 Afdraaien in korrels / m² ....................................................................... 16
3.1.3 Afdraaien met afdraaischakelaar (standaard beschikbaar) .................. 19
3.2 Wijziging de zaaihoeveelheid tijdens de werking ......................................... 19
3.3 Gebruik met snelheidssensor....................................................................... 20
3.3.1 Voordoseren......................................................................................... 20
3.3.2 Rijsnelheid (toerenteller) kalibreren...................................................... 20
3.4 Gebruik met hefsensor ................................................................................. 23
3.5 Ledigen ........................................................................................................ 24
3.5.1 Legen met de afdraaischakelaar (standaard beschikbaar) ................... 24
3.6 Bedrijfsurenteller .......................................................................................... 24
3.7 Hectareteller (gestrooide oppervlakte) ......................................................... 25
3.8 Weergave bedrijfsspanning/stroom.............................................................. 25
3.9 Talen ............................................................................................................ 25
3.10 Ventilatorinstellingen .................................................................................... 26
4 Besturingsmodule 5.2 (taalselectie) .................................................................. 27
5 Storingsmeldingen ............................................................................................. 28
5.1 Aanwijzingen ................................................................................................ 28
5.2 Fout .............................................................................................................. 30
6 Oplossen van problemen ................................................................................... 33
7 Aansluitschema ................................................................................................. 35
8 Programmatie 5.2 (klantendienst)...................................................................... 36
8.1 Ventilator ...................................................................................................... 36
8.2 Signaal bij in-/uitschakeling van de zaaias (waarschuwingstoon) ................ 37
8.3 Bodemwiel ................................................................................................... 37
8.4 Wielsensor ................................................................................................... 37
8.5 DIN 9684 signaal (7-polige signaalstekkerdoos) .......................................... 38
8.6 Radarsensor ................................................................................................ 38
8.7 Sensor hefmechanisme ............................................................................... 39
8.8 Hefsignaal .................................................................................................... 39
8.9 Zoemer (waarschuwingstoon) ...................................................................... 39
8.10 Zaaiasmotor ................................................................................................. 40
-4-
8.11 Druksensor (standaard bij hydraulische ventilator) ...................................... 40
8.12 Afdraaischakelaar aanwezig (standaard geïnstalleerd) ................................ 40
8.13 Meeteenheden ............................................................................................. 41
8.14 Fabrieksinstellingen herstellen ..................................................................... 41
-5-
1 Garantie
Controleer de machine bij de overdracht op eventuele transportschade. Latere
klachten naar aanleiding van transportschade kunnen niet meer worden aanvaard.
Wij biedenéén jaar fabrieksgarantievanaf de leveringsdatum (uw factuur of het
leveringsbewijs geldt als garantie).
Deze garantie is geldig in geval van materiaal- of constructiefouten en heeft geen
betrekking op onderdelen die door normale of overdreven slijtage zijn
beschadigd.
De garantie vervalt
als schade wordt veroorzaakt door externe krachten (bijv. het openen van
de besturing)
wanneer de besturingsmodule wordt geopend
wanneer een bedieningsfout aanwezig is
als niet aan de voorgeschreven eisen wordt voldaan
als de machine zonder onze toestemming wordt gewijzigd, uitgebreid of
uitgerust met onderdelen van externe leveranciers.
bij lekkage
2 In gebruik nemen
2.1 Leveringsomvang en bevestiging
Regelmodule Stroomkabel Modulehouder
Bevestig de standaard meegeleverde houder met twee schroeven in de cabine.
TIP: Let op de hoek waaronder u naar de module kijkt om het scherm optimaal af
te kunnen lezen U kunt de houder eventueel lichtjes buigen om de hoek goed in te
stellen.
LET OP: Rol de kabel zo mogelijknietrond een haspel!
Afb.: 1
-6-
2.2 Elektrische aansluiting
De standaard meegeleverde kabel kunt
u rechtstreeks aansluiten op de 3-pens
standaardaansluiting van de trekker in
de cabine. En het andere uiteinde
verbindt u met de besturingsmodule.
De zekering (30 A) bevindt zich aan de
rechterzijde van de besturingsmodule.
Berg de overtollige kabel op in de
cabine om vastklemmen van de kabel te
vermijden.
LET OP: De 12 Volt-voeding mag NIET op de aansluiting voor de
sigarettenaansteker worden aangesloten!
Na gebruik van de machine moet de besturing opnieuw worden afgesloten (bijv.
veiligheidsredenen).
LET OP: Als deze aanwijzingen niet worden nageleefd, kan dit leiden tot schade
aan de besturingsmodule!
LET OP: Als de batterij wordt opgeladen door een lader die in de modus ‘Start’
staat, kan dit leiden tot spanningspieken! Hierdoor kan het elektrische systeem
van de besturingsmodule worden beschadigd wanneer de besturingsmodule ook
is aangesloten bij het laden van de accu!
Afb.: 2
-7-
30 A-zekering
12-polige stekker
6-polige stekker
3-polige stekker
Snelheids- en
wendakkersensoren
Verbinding met de
zaaimachine
(machinekabel)
Aansluiting op de
voedingsbron
(stroomkabel)
Afb.: 3
-8-
2.3 Besturingsmodule
Linksonder bevindt zich de 'aan-/uit'-toets waarmee u de machine
kunt in- en uitschakelen.
Met deze toetsen kunt u het toerental van de zaaias en de
respectieve parameters in de menupunten aanpassen.
Daaronder bevindt zich de toets om de zaaias ‘in’ en ‘uit’ te
schakelen. Bij activering van de ‘aan-/uit-toets van de zaaias begint
de zaaias te draaien. Het controlelampje gaat branden
Voor het navigeren door de menupunten
Schakelt de ventilator in of uit.
-) bij elektrische ventilator:
Het controlelampje begint te knipperen als de ventilator wordt
gestart.
Het controlelampje brandt permanent als de motor is gestart
-) bij hydraulische ventilator (met druksensor):
Het controlelampje gaat branden zodra de ventilator druk heeft
opgebouwd.
Afb.: 4
Aan-/uit-toets
Grafische
display
Gaat branden
wanneer de
besturingsmodule
is ingeschakeld
Cursor ‘omlaag’
Cursor ‘omhoog’
Toerental van de
zaaias verlagen
Toerental van de
zaaias verhogen
Gaat branden wanneer
de zaaias roteert
Zaaias aan/uit
Ventilator Aan/Uit Gaat branden als de ventilator
is ingeschakeld
-9-
2.4 Eerste gebruik
Bij de eerste inbedrijfstelling of als het programmatiemenu naar de
fabrieksinstellingen wordt gereset, moet u op uw 5.2 besturingsmodule de
volgende instellingen doorvoeren.
TIP: Afhankelijk van de gekozen instellingen worden niet alle punten bij langs
gegaan. De punten kunnen echter ook worden gewijzigd, zoals beschreven onder
punt 8.
2.4.1 Talen
Selecteer hier de gewenste menutaal.
Selecteer de gewenste taal met de toetsen
en bevestig de selectie met de toets!
2.4.2 Meeteenheden
Selecteer metrische (m, ha, km/u, kg) of Engelse (ft, ac, mph, lb) eenheden.
Maak de selectie met de toetsen Metrisch
(kg, ha, m) of Engels (lb, ft, ac) en bevestig de
selectie met de toets.
2.4.3 Ventilator
Selecteer hier of op uw besturingsmodule een elektrische of hydraulische ventilator is
geïnstalleerd.
JA - elektrische ventilator geinstalleerd
NEE-hydraulische (of externe) ventilator geinstaleerd
Met de toetsen selecteren en met de toets bevestigen.
-10-
Na succesvolle invoer van deze gegevens wordt de besturingsmodule automatisch
uitgeschakeld om de ingevoerde informatie op te slaan.
-11-
2.5 Hoofddisplay
Inschakelingsbericht: Wordt tijdens het
inschakelingsproces weergegeven en bevat informatie
over het type en de versie van de machine!
Deze informatie is nuttig bij uitvoering van een
onderhoudsbeurt en bij storingen zelfs noodzakelijk
om een diagnose te kunnen stellen!
SW %: Ingesteld toerental van de zaaias (in %)
Instellen met de toetsen op de
besturingsmodule of automatisch tijdens de
afdraaiproef.
km/u: Rijsnelheid [km/u] wordt in het menupunt
I„Afdraaiproef“ vastgelegd.
2.6 Keuzemenu
Na inschakeling van de machine kunt u met de volgende drie toetsen door het
menu bladeren.
In het menu bladert u met de cursortoetsen telkens één menupunt
omlaag of omhoog.
-12-
De volgende menupunten zijn beschikbaar:
Met de toets komt u in de betreffende menupunten
Hier kunt u de waarde met de toetsen wijzigen.
2.7 Ingebruikname van de regeling zonder dat de machine is
aangesloten
De regelmodule kan ook zonder dat de machine is aangesloten in gebruik worden
genomen. Er verschijnen dan wel foutmeldingen 'Motor niet aangesloten (...)'.
Deze foutmeldingen kunnen met gedurende 15 sec. worden beantwoord,
vervolgens verschijnen zij opnieuw. Dit is vooral bedoeld om bedrijfsuren,
hectaretellers en div. instellingen te kunnen uitlezen, zonder dat de regelmodule
aan de machine hoeft te worden aangesloten.
Of
Of
-13-
3 unctiebeschrijvingen
3.1 Afdraaiproef (algemeen)
Aanwijzing: Dit menupunt wordt gebruikt voor de uitvoering van een afdraaiproef
(instelling van het toerental van de zaaias), en voor de instelling van de
werkbreedte en de rijsnelheid. De ingevoerde waarden worden gebruikt voor de
oppervlakteberekening (ingezaaide oppervlakte).
Ga naar het menupunt Afdraaiproef en druk op de
toets.
In het menupunt 'Instellingen' kan het volgende worden
ingesteld:
Hier kan worden gekozen, of in kg/ha of in korrels/m² (met
duizendkorrelgewicht en kiemvermogen) wordt
afgedraaid.
De instellingen kunnen met de toetsen worden aangepast.
Door indrukken van de toets of van de toets springt het schermpje
naar het volgende menupunt.
3.1.1 Afdraaien in kg/ha
Als in het Instellingsmenu 'Afdraaien in kg/ha' is geselecteerd, verschijnen de
volgende punten in het afdraaimenu:
Hier moet de werkbreedte worden ingevoerd.
(op de overlap letten!)
Vul hier de rijsnelheid in.
-14-
Vul hier de gewenste zaaihoeveelheid in.
(bijv. 103,5 kg/ha)
Stel hier de duur van de afdraaiproef in.
Wanneer een afdraaischakelaar is geïnstalleerd en in het
programmamenu ‘Afdraaischakelaar beschikbaar’ op JA is
ingesteld, wordt dit punt niet weergegeven.
TIP:
x Bij kleine zaden, zoals koolzaad, facelia, papaver enz. bij voorkeur 2
minuten afdraaien.
x Standaard geldt een afdraaitijd van 1 minuut.
x Voor grotere zaden zoals tarwe, gerst, erwten, enz. is een afdraaitijd van
0,5 minuut het meest geschikt.
LET OP: Voordat de proef wordt gestart, moet worden gecontroleerd of alle
benodigde voorzorgsmaatregelen aan de machine zijn getroffen (bijv.: de
afdraaideksel verwijderd,...). De exacte beschrijving vindt u in de handleiding van
de machine! Controleer of de afdraaizak of een opvangbak precies eronder is
geplaatst!
De afdraaiproef kan op ieder moment door bediening van de of de
toets aan de regelmodule worden afgebroken.
Als alle waarden correct zijn ingesteld, start u de test met
Afdraaiproef wordt uitgevoerd:
Na de start begint de zaaias zonder ventilatormotor
automatisch te roteren. Na de ingestelde tijd stopt de
zaaias automatisch.
Als een afdraaischakelaar beschikbaar is, wordt gewacht
tot deze wordt bediend (zie 3.1.3).
Weeg nu de afgedraaide hoeveelheid zaad en voer het
gewicht in, met bevestigen.
-15-
LET OP: Het gewicht van de opvangbak of de afdraaizak aftrekken.
Om de gewenste zaaihoeveelheid ook daadwerkelijk uit te zaaien, is het
raadzaam om de afdraaiproef te herhalen totdat de melding ‘Test onnauwkeurig!
Herhalen?’ niet meer wordt weergegeven.
Als op de display ‘Zaaiastoerental te hoog’ wordt weergegeven, kan de zaaias niet
snel genoeg roteren. Als ‘Zaaiastoerental te laag’ wordt weergegeven, kan de
zaaias niet langzaam genoeg roteren (zie 5.1).
Met de toets gaat u terug naar de laatst weergegeven waarde. Alleen als
de automatische nastelling van de zaaias minder is dan 3 % (verschil), worden het
‘vinkje’ en de zaaihoeveelheid in kg/ha op de hoofddisplay weergegeven.
De zaaiassnelheid wordt nu automatisch correct
berekend. Daarna verschijnt het hoofdmenu weer op de
display.
TIP: Als bij de afdraaiproef het bericht ‘Reservoir bijna leeg’ op de display
verschijnt, wordt de test voortgezet. Als er te weinig zaaigoed in het reservoir zit,
kan dit echter de nauwkeurigheid van de afdraaiproef verstoren.
Dit menupunt wordt gebruikt voor de grove voorinstelling
van de zaaiassnelheid. De snelheid (%) van de zaaias
hoeft niet handmatig (vooraf) te worden ingesteld, omdat
de instellingen automatisch uit de afdraaiproef worden
berekend of overgenomen.
Nu wordt de ingestelde
kg/ha op de display
weergegeven.
Bij gebruik van een
snelheidssen
sor wordt een
weergave met twee
kolommen gebruikt.
-16-
3.1.2 Afdraaien in korrels / m²
Berekening van de zaaihoeveelheid:
TKG (g) x korrels / m² x 100
Zaaihoeveelheid (kg/ha) = -----------------------------------------------------
Kiemvermogen (%)
Als in het Instellingsmenu 'Afdraaien in korrels/m²' is geselecteerd, verschijnen de
volgende punten in het afdraaimenu:
Voer hier de arbeidsbreedte in.
(op de overlap letten!)
Vul hier de rijsnelheid in.
Voer hier de gewenste korrels/m² in.
Hier moet het betreffende duizendkorrelgewicht worden
ingevoerd.
Hier wordt het kiemvermogen van het zaaigoed ingesteld.
Stel hier de duur van de afdraaiproef in.
Wanneer een afdraaischakelaar is geïnstalleerd en in het
programmamenu ‘Afdraaischakelaar beschikbaar’ op JA is
ingesteld, wordt dit punt niet weergegeven.
-17-
TIP:
x Bij kleine zaden, zoals koolzaad, facelia, papaver enz. bij voorkeur 2
minuten afdraaien.
x Standaard geldt een afdraaitijd van 1 minuut.
x Voor grotere zaden zoals tarwe, gerst, erwten, enz. is een afdraaitijd van
0,5 minuut het meest geschikt.
LET OP: Voordat de proef wordt gestart, moet worden gecontroleerd of alle
benodigde voorzorgsmaatregelen aan de machine zijn getroffen (bijv.: de
afdraaideksel verwijderd,...). De exacte beschrijving vindt u in de handleiding van
de machine! Controleer of de afdraaizak of een opvangbak precies eronder is
geplaatst!
De afdraaiproef kan op ieder moment door bediening van de of de
toets aan de regelmodule worden afgebroken.
Als alle waarden correct zijn ingesteld, start u de test met
Afdraaiproef wordt uitgevoerd:
Na de start begint de zaaias zonder ventilatormotor
automatisch te roteren. Na de ingestelde tijd stopt de
zaaias automatisch.
Als een afdraaischakelaar beschikbaar is, wordt gewacht
tot deze wordt bediend (zie 3.1.3).
Weeg nu de afgedraaide hoeveelheid zaad en voer het
gewicht in, met bevestigen.
LET OP: Het gewicht van de opvangbak of de afdraaizak aftrekken.
-18-
Om de gewenste zaaihoeveelheid ook daadwerkelijk uit te zaaien, is het
raadzaam om de afdraaiproef te herhalen totdat de melding ‘Test onnauwkeurig!
Herhalen?’ niet meer wordt weergegeven.
Als op de display ‘Zaaiastoerental te hoog’ wordt weergegeven, kan de zaaias niet
snel genoeg roteren. Als ‘Zaaiastoerental te laag’ wordt weergegeven, kan de
zaaias niet langzaam genoeg roteren (zie 5.1).
Met de toets gaat u terug naar de laatst weergegeven waarde. Alleen als
de automatische nastelling van de zaaias minder is dan 3 % (verschil), worden het
‘vinkje’ en de zaaihoeveelheid in kg/ha op de hoofddisplay weergegeven.
De zaaiassnelheid wordt nu automatisch correct
berekend. Daarna verschijnt het hoofdmenu weer op de
display.
TIP: Als bij de afdraaiproef het bericht ‘Reservoir bijna leeg’ op de display
verschijnt, wordt de test voortgezet. Als er te weinig zaaigoed in het reservoir zit,
kan dit echter de nauwkeurigheid van de afdraaiproef verstoren.
Dit menupunt wordt gebruikt voor de grove voorinstelling
van de zaaiassnelheid. De snelheid (%) van de zaaias
hoeft niet handmatig (vooraf) te worden ingesteld, omdat
de instellingen automatisch uit de afdraaiproef worden
berekend of overgenomen.
Nu wordt de ingestelde
korrels/m² op het
display weergegeven.
Bij gebruik van een
snelheidssensor wordt een
weergave met twee kolommen
gebruikt.
-19-
3.1.3 Afdraaien met afdraaischakelaar (standaard beschikbaar)
Als een afdraaischakelaar op de machine is geïnstalleerd,
en het betreffende menupunt in het programmamenu (zie
8.12) is ingesteld op JA, wordt het menupunt ‘Afdraaitijd’
niet weergegeven. Voer de gewenste instellingen door.
Druk vervolgens op ‘Test starten’. Dan verschijnt het
volgende scherm op het display en wordt gewacht totdat
de afdraaischakelaar wordt bediend. De zaaias roteert totdat de afdraaischakelaar
wordt gedeactiveerd. De besturingsmodule berekent de nominale hoeveelheid op
basis van de afdraaitijd en toont dit op de display. Weeg nu de afgedraaide
hoeveelheid en voer deze waarde in de besturingsmodule in. Herhaal het proces
zo nodig om een meer nauwkeurige instelling te verkrijgen.
LET OP: Ten behoeve van de nauwkeurigheid moet de afdraaischakelaar ten
minste 20 seconden worden ingedrukt, anders wordt het bericht ‘Afdraaitijd te
kort!’ weergegeven en wordt de waarde voor kg/ha of zaden/m² niet weergegeven
op de hoofddisplay.
TIP: Als de afdraaischakelaar is geactiveerd, kan hiermee ook het reservoir
worden geleegd.
3.2 Wijziging de zaaihoeveelheid tijdens de werking
Door indrukken van de zaaiastoetsen wordt de
uitzaaihoeveelheid met 5% verhoogd of verlaagd, zodra
een succesvolle afdraaiproef is uitgevoerd.
Met elke druk op de toets wordt de zaaihoeveelheid verhoogd met 5% van
de ingevoerde zaaihoeveelheid en
met druk op de toets wordt de zaaihoeveelheid verlaagd met stappen van
5%.
De zaaihoeveelheid kan met maximaal 50% worden verhoogd of verlaagd!
Als er geen (succesvolle) afdraaiproef is uitgevoerd, wordt door het indrukken van
de toetsen de zaaiassnelheid met stappen van 1% verhoogd of verlaagd.
-20-
3.3 Gebruik met snelheidssensor
Bij gebruik met een snelheidssensor ziet uw weergave er als volgt uit:
NOMINALE
waarde
WERKELIJKE
waarde
NOMINALE waarde
WERKELIJE waarde
ZA % (zaaias)
Ingesteld toerental van
de zaaias (in %).
Instellen met de
toetsen op de
besturingsmodule of bij
uitvoering van een
afdraaiproef.
Werkelijk toerental van
de zaaias (in %). Wordt
afhankelijk van de
rijsnelheid berekend en
weergegeven door de
besturingsmodule.
km/u (rijsnelheid)
Wordt in het menupunt
‘Afdraaiproef’ ingesteld.
Werkelijke rijsnelheid in
km/u. Wordt door de
sensor gemete
n en op
de besturingsmodule
weergegeven.
3.3.1 Voordoseren
Als de toets 1 seconde wordt ingedrukt, begint de zaaias met de in de
afdraaiproef bepaalde snelheid te roteren zolang de toets wordt ingedrukt. Zo
kunt u niet-ingezaaide oppervlakte (aan het begin van het veld of bij stilstaan op
het veld) vermijden. Zodra de toets wordt losgelaten, werkt de besturingsmodule
opnieuw met de signalen van de respectieve snelheidssensor. Bij gebruik van een
hefsensor moet de grondbewerkingsmachine ‘in werkstand’ staan.
3.3.2 Rijsnelheid (toerenteller) kalibreren
De kalibratie moet dus worden uitgevoerd aanezien de besturingsmodule deze
waarde als basis gebruikt voor alle berekeningen (snelheidsweergave, dosering,
oppervlakteberekening).
Er zijn 3 manieren om de kalibratie uit te voeren
-21-
3.3.2.1 Testtraject 100 m
> > >
>
Rijd precies 100 m. Tijdens het rijden telt de module de
impulsen van het afgelegde traject mee op de display.
Na 100 m stopt u met de toets
Wordt weergegeven als de kalibratie is voltooid.
TIP: De maximumwaarden voor de wielsensor zijn 1500 impulsen per 100 m, alle
andere sensoren hebben 51.200 impulsen per 100 m als maximum.
-22-
3.3.2.2 Handmating kalibratie
> >
Vergelijk tijdens de rit de snelheid op de display met de snelheid op de
trekkerdisplay.
Corrigeer de waarde net zo lang met de toetsen tot de waarden gelijk
zijn.
TIP: De kalibratie kan hier handmatig worden uitgevoerd zonder het testtraject van
100 m.
LET OP: De kalibratie is alleen dan echt nauwkeurig als de tractor is voorzien van
een radar of een GPS-sensor. Anders gaat de slip niet mee in de
rijsnelheidsmeting!
3.3.2.3 Gekalibreerde waarde
Hier de impulsen/100 m handmatig worden ingesteld.
TIP: Als u uw machine al hebt gekalibreerd, noteert u de waarde en stelt u deze
zo nodig hier opnieuw in.
-23-
3.3.2.4 Kalibratie resetten
Bevestig met de toets.
Hiermee wordt de waarde naar de fabrieksinstellingen
gereset.
Wordt weergegeven na het resetten van de kalibratie.
3.4 Gebruik met hefsensor
De zaaias van de zaaimachine wordt via de wendakkersensor automatisch in- en
uitgeschakeld bij het tillen en neerlaten van de bewerkingsmachine. Hierdoor hoeft
de zaaias niet handmatig te worden in- en uitgeschakeld op de wendakker.
Door 2 seconden op de toets te drukken, kan de zaaias onafhankelijk van
de positie van hefsensor worden ingeschakeld. Dit werkt alleen bij gebruik zonder
snelheidssensor.
AANWIJZING! Het akoestische signaal dat wordt afgegeven bij het in-
/uitschakelen van de zaaias, kan worden gedeactiveerd zoals in punt 8.2
beschreven.
-24-
3.5 Ledigen
Dit menupunt biedt een handige manier voor het legen van het reservoir. (bijv.
voltooiing van de werkzaamheden, wissel van zaaigoed, wissel van zaaias).
> >
Motor draait met maximaal toerental (zonder ventilator).
Het legen kan op elk moment met de toetsen of de toets
worden beëindigd.
Daarna verschijnt het hoofdmenu weer op de display.
TIP: Voordat het legen wordt gestart, moet worden gecontroleerd of alle
benodigde voorzorgsmaatregelen aan de machine zijn getroffen (bijv.: de
afdraaideksel verwijderd,...). De exacte beschrijving vindt u in de handleiding van
de machine! Controleer of de afdraaizak of een opvangbak precies eronder is
geplaatst!
3.5.1 Legen met de afdraaischakelaar (standaard beschikbaar)
Als er een afdraaischakelaar op de machine is
geïnstalleerd, en dit menupunt in het programmamenu
(8.12) op JA is ingesteld, kan hiermee ook het reservoir
worden geleegd. De zaaias roteert met volledig toerental
zolang de afdraaischakelaar ingedrukt blijft.
3.6 Bedrijfsurenteller
Bedrijfsurenteller = looptijd van de zaaias.
Toont het totale aantal uren en de uren van de dag.
TIP: Door het indrukken van de toets (5 seconden ingedrukt houden), kunnen
de uren van de dag op nul worden gezet. Het totale aantal uren kan niet op nul
worden gezet.
-25-
3.7 Hectareteller (gestrooide oppervlakte)
Toont de totale gestrooide oppervlakte in hectare.
De waarden worden automatisch ingesteld als de afdraaiproef wordt uitgevoerd.
Raadpleeg menupunt 3.1.
Telt de oppervlakte alleen mee als zaad wordt uitgezaaid (de zaaias draait).
TIP: Door het indrukken van de toets (5 seconden ingedrukt houden), kan de
oppervlakte op nul worden gezet. Het totale oppervlakte kan niet op nul worden
gezet.
3.8 Weergave bedrijfsspanning/stroom
Toont de huidige bedrijfsspanning.
Als deze waarde tijdens de werking aanzienlijk
schommelt, zijn er problemen met de
boordelektronica. Dit kan tot een slecht strooiresultaat
leiden!
I-1: Geeft het stroomverbruik van de ventilatormotor aan in ampère.
I-2: Geeft het stroomverbruik van de zaaiasmotor aan in ampère.
3.9 Talen
Selecteer de gewenste taal met de toets en
bevestig de selectie met de toets!
-26-
3.10 Ventilatorinstellingen
In dit menupunt kunnen het toerental van de ventilator en dus het luchtdebiet
worden aangepast. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer wordt gewerkt met zeer fijn
(licht) zaaigoed (bijv.: microgranulaat, raapzaad, ...) of luchtafscheiders zijn
geïnstalleerd. Bovendien kan het stroomverbruik van de ventilator worden
verminderd als niet het volledige luchtdebiet nodig is voor de werkzaamheden.
> >
AANWIJZING! Deze weergave verschijnt alleen als met een elektr. ventilator
wordt gewerkt
-27-
4 Besturingsmodule 5.2 (taalselectie)
Vanaf softwareversie v1.24 zijn de volgende talen beschikbaar:
x Duits
x Engels (English)
xFrans (Français)
x Nederlands
x Deens (Dansk)
x Pools (Polski)
x Italiaans (Italiano)
x Spaans (Español)
xTsjechisch (Česky)
x Hongaars (Magyar)
x Fins (Suomi)
x Portugees (Português)
x Roemeens (Romana)
x Zweeds (Svenska)
x Estlands (Eesti)
x Letlands (Latvijas)
x Litouws (Lietuvos)
x Noors (Norske)
x Sloveens (Slovenski)
xRussisch (Pycckий)
x Servisch (Srpski)
Met de toets gaat u terug naar het hoofdmenu.
-28-
5 Storingsmeldingen
5.1 Aanwijzingen
Weergave
Oorzaak
Oplossing
Wordt weergegeven als de
interne stuurspanning lager
is dan de minimumwaarde.
xRegelmodule naar de
fabriek sturen
Wordt weergegeven als de
voedingsspanning te laag
is.
xVerbruik minimaliseren
x
Accu controleren
xBekabeling controleren
x
Dynamo controleren
x
Voedingsspanning
moet groter zijn dan
(punt 3.8)
Geeft aan dat de
bedrijfsspanning te hoog is.
xDynamo controleren
Dit bericht wordt
weergegeven zodra de
vulniveausensor (langer
dan 30 seconden) niet met
zaaigoed is bedekt.
xZaaigoed bijvullen
x
Sensor verstellen
(verder omlaag
draaien)
xGevoeligheid van de
vulpeilsensor verstellen
Verschijnt wanneer het
aantal impulsen te groot is
bij het kalibreren
Wielsensor:
xAantal magneten bij de
wielsensor verkleinen
xSensor aan langzamer
draaiende as monteren
-29-
Verschijnt als bij de kalibratie
geen sensor werd herkend of
als het aantal impulsen te
klein is
(Wielsensor < 10,
radar/GPSa
-sensor
< 100).
xSensor controleren
xBekabeling controleren
x
Instellingen voor de
snelheidssensor
controleren
Wielsensor:
x
Aantal magneten
verhogen
Verschijnt wanneer het
zaaiastoerental te laag is
tijdens de afdraaiproef.
xfijnere zaaiwielen
gebruiken
xminder zaaiwielen per
rit gebruiken
x
Rijsnelheid verhogen
x
Uitzaaihoeveelheid
verhogen
Verschijnt wanneer de PS
tijdens het gebruik op het
veld wordt uitgerust met
meerdere verlengkabels en
een eventueel noodzakelijk
hoger zaaiastoerental niet
kan worden bereikt.
xminder verlengkabels
gebruiken
x
Accu controleren
xStekkerverbindingen
controleren
x
grotere/grovere
zaaiwiel
en gebruiken
om het toerental te
reduceren
Wordt weergegeven
wanneer het
zaaiastoerental te hoog is
tijdens de afdraaiproef.
xgrotere/grovere
zaaiwielen gebruiken
xmeer zaaiwielen per rit
gebruiken
x
Rijsnelheid verlagen
x
Uitzaaihoeveelheid
verlagen
Wordt weergegeven als de
afdraaitijd te kort is.
xAfdraaischakelaar
langer indrukken,
tenminste 20 seconden
Wordt weergegeven als de
rijsnelheid te hoog is en de
zaaias niet meer kan
worden nagesteld.
xRijsnelheid verlagen
x
grotere/grovere
zaaiwielen gebruiken
xmeer zaaiwielen per rit
gebruiken
x
Uitzaaihoeveelheid
verlagen
-30-
Wordt weergegeven als de
rijsnelheid te laag is en de
zaaias niet meer kan
worden nagesteld.
xRijsnelheid verhogen
x
fijnere zaaiwielen
gebruiken
xminder zaaiwielen per
rit gebruiken
x
Uitzaaihoeveelheid
verhogen
Wordt tijdens het
uitschakelen weergegeven.
Bericht verdwijnt na enkele
seconden.
5.2 Fout
Weergave
Oorzaak
xOplossing
Wordt weergegeven als de
bedrijfsspanning onder de
minimumwaarde daalt of te
grote
spanningsschommelingen
optreden.
xVerbruik minimaliseren
x
(bijv.
arbeidsschijnwerpers
uitschakelen)
x
Accu controleren
xBekabeling controleren
x
Stekkers controleren
xDynamo controleren
Wordt weergegeven als de
zaaias niet kan roteren of
als de motor te lang in het
grensbereik wordt belast!
Regelmodule
uitschakelen!
xVreemde elementen en
dergelijke van de zaaias
of roerinstallatie
verwijderen
xRoerinstallatie afsluiten
(bij goed stromend
zaaigoed)
x
1-
3 afstandsplaten van
zaaias verwijderen
xingestelde motortype
controleren. Motor
stationair op functie
controleren
(regelmodule
uitschakelen, motor
uitbouwen, regelmodule
inschakelen,
zaaiasmotor
inschakelen)
-31-
Wordt weergegeven
w
anneer de motor te lang
in het grensbereik wordt
belast!
xAfdraaideksels
controleren of monteren
x
controleren of alle
zaaislangen zijn
gemonteerd
xVreemde elementen en
dergelijke uit de
ventilator verwijderen
xVentilator controleren of
deze licht loopt
Wordt weergegeven als de
hydraulische ventilator geen
luchtstroom genereert OF als
de terugdruk in de tankleiding
van de motor van de
hydraulische ventilator te
groot is.
xSchakel de hydraulische
ventilator in.
x
De ventilator is niet
voorzien van een
drukschakelaar punt
8.11
x
Terugloopfilter
vervangen
xgeen reducties van de
tankleiding gebruiken
(bijv. BG3 koppeling)
x
grotere tankleiding
gebruiken
Wordt weergegeven bij niet
aangesloten of defecte
bedrading.
xcontroleren of de
machinekabel is
aangesloten
xBekabeling controleren
x
Stekkers controleren
Wordt weergegeven bij niet
aangesloten of defecte
bedrading.
xer is een hydraulische
ventilator ingebouwd, zie
punt 8.1F
Fehler!
Verweisquelle konnte
nicht gefunden werden.
controleren of een
machinekabel is
aangesloten
xBekabeling controleren
xStekkers controleren
Als de motor aangesloten en
niet overbelast is, maar toch
niet draait.
xKlemverbindingen aan
de
strooier controleren
xContact opnemen met
de klantendienst.
-32-
Als de motor aangesloten en
niet overbelast is, maar toch
niet draait.
xKlemverbindingen aan
de strooier controleren
xContact opnemen met
de klantendienst.
Wordt weergegeven als de
besturingsmodule geen
signalen van de
snelheidssensor ontvangt.
xBodemwiel controleren
x
Sensor controleren
xBekabeling controleren
x
Stekkers controleren
xAls er geen gebrek aan
het bodemwiel kan
worden vastgesteld,
neem dan contact op
met de klantenservice.
Wordt weergegeven wanneer
de voedingsleidingen van de
sensor overbelast worden of
een kortsluiting optreedt.
xBekabeling controleren
op beschadigingen en
kortsluiting
-33-
6 Oplossen van problemen
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zaaias draait als machine
is
geheven!
xFoutief hefinstallatiesignaal
xHefinstallatiesignaal omkeren,
zie punt 8.8
x
Hefinstallatiesensor anders
positioneren
Zaaias draait niet als
machine in arbeidspositie
is!
xZaaias niet ingeschakeld
xRijsnelheid is nul
xgeen hefinstallatiesignaal
xZaaias inschakelen, zaaias moet
aan het begin één keer
handmatig worden ingeschakeld
x
Instellingen voor de
snelheidssensor controleren
punt 8.3-8.6
x
Snelheidssensor controleren
xHefinstallatiesensor controleren
Vulpeilsensor ingebouwd,
maar meldt zich niet!
xgeen signaal van vulpeilsensor
xGevoeligheid van de
vulpeilsensor instellen (schroef
aan de achterzijde)
x
Vulpeilsensor anders
positioneren
xStekkers en kabels controleren
Vulpeilsensor meldt
permanent!
xslechte sensorinstelling
xslechte sensorpositie
xGevoeligheid van de
vulpeilsensor instellen (schroef
aan de achterzijde)
x
Vulpeilsensor anders
positioneren
Geen snelheidssignaal!
xSnelheidssensor niet herkend
xfoute snelheidssensor
geselecteerd
xY-kabel (splitterkabel) fout
aangesloten
xY-
kabel (splitterkabel) defect
xInstellingen voor de
snelheidssensor controleren
punt 8.3-8.6
x
Y-kabel juist aansluiten,
markeringen/opschriften in acht
nemen
x
bij wijze van test zonder Y-
kabel
proberen (alleen
snelheidssensor aansluiten)
Geen hefinstallatiesignaal!
xHefinstallatiesensor wordt niet
herkend
xer wordt geen
hefinstallatiesignaal aan de 7-
polige signaalstekker van de
trekker uitgegeven
xY-kabel (splitterkabel) fout
aangesloten
xY-
kabel (splitterkabel) defect
xMagneetsensor:
Sensor/magneet is niet correct
gemonteerd
xHefinstallatiesensor controleren
x
Y-kabel juist aansluiten,
markeringen/opschriften in acht
nemen
x
bij wijze van test zonder Y-
kabel
proberen (alleen
hefinstallatiesensor aansluiten)
x
Magneetsensor: Sensor en
magneet moeten in
arbeidspositie of in geheven
positie exact tegenover elkaar
staan
-34-
Regelmodule kan niet
worden ingeschakeld!
xStroomkabel is niet goed
aangesloten
xGeen voedingsspanning
xZekering defect
xStekkers controleren
xPolariteit van de stroomkabel
controleren (Pin15/30 12V +,
Pin31 Massa -,
Pin82 Ontsteking aan +)
x
Ontsteking inschakelen
x
Accu controleren
xZekering vervangen
Regelmodule schakelt bij
het inschakelen van de
motoren uit!
xAccu zwak, voedingsspanning
begeeft het
x
Spanningsvermindering door
slecht contact
xAccuspanning controleren
x
Contacten van de stekkers
controleren
x
Stroomvoedingskabel
controleren
Rijsnelheid 0,0 km/h wordt
weergegeven of springt
steeds weer terug naar 0,0
km/h!
xfoutief snelheidssignaal
herkend of geselecteerd
xSnelheidssensorinstellingen
controleren
punt 8.3-8.6
, als alle instellingen
op AUTO staan, dan het eerste
DIN 9684-1 signaal op NEE
instellen
Uitzaaihoeveelheid kg/ha
of korrels/m² wordt niet
weergegeven!
xgeen geldige afdraaiproef
uitgevoerd
xachteraf waarden in het
Afdraaiproef-menu gewijzigd
xAfdraaiproef uitvoeren
x
Zaaigoed opnieuw uit de
bibliotheek laden
Uitzaaihoeveelheid te veel
of te weinig!
Aanwijzing:
Hectareteller controleren!
Snelheid controleren!
xfoutieve snelheid
x
Hefinstallatiesensor schakelt
tijdens de werkzaamheden
xZaaigoedeigenschap is
gewijzigd
xSnelheidssensor kalibreren (bij
GPSa-sensor
niet noodzakelijk)
xHefinstallatiesensor controleren
x
Afdraaiproef uitvoeren
x
Ventilatortoerental bij
hydraulische ventilator
reduceren
Terugdruk is te hoog
(foutmelding ventilator)
xKabeldwarsdoorsnede te klein
xKabellengte te groot
xTerugloopfilter verstopt
x
Vernauwingen bij hydraulische
koppeling
xgrotere kabeldwarsdoorsnede
gebruiken
xnieuw terugloopfilter gebruiken
xgrotere hydraulische koppeling
gebruiken
-35-
7 Aansluitschema
Afb.: 5
-36-
8 Programmatie 5.2 (klantendienst)
Voor toegang tot het programmatiemenu moet u tijdens het inschakelproces de
volgende toetsen (zie afbeelding) tegelijkertijd ingedrukt houden totdat het menu
Klantendienst verschijnt.
- Bladeren in het
programmatiemenu
- Parameters
wijzigen
- De programmatie
beëindigen en bevestigen
LET OP: Als een waarde in het programmatiemenu is gewijzigd en het
programmatiemenu wordt afgesloten, wordt de besturingsmodule automatisch
uitgeschakeld. Start vervolgens de besturingsmodule om de gewijzigde
instellingen te accepteren.
Wanneer deze is ingesteld op AUTO herkent de module automatisch welke
sensor is aangesloten en signalen stuurt.
8.1 Ventilator
Dit menupunt is alleen noodzakelijk als een hydraulische of met aftakas
aangedreven ventilator is geïnstalleerd in plaats van de elektrische ventilator.
JA elektrische ventilator geïnstalleerd
NEE- hydraulische ventilator geïnstalleerd
Maak uw selectie met de toetsen.
Afb.: 6
-37-
8.2 Signaal bij in-/uitschakeling van de zaaias
(waarschuwingstoon)
Het geluidssignaal bij in-/uitschakeling van de zaaias kan hier worden geactiveerd
of gedeactiveerd.
Selecteer met de toetsen JA/NEE .
8.3 Bodemwiel
Dit menupunt kan worden geselecteerd om met of zonder bodemwiel te werken.
Met de toetsen selecteren of
JA/NEE/AUTO.
8.4 Wielsensor
Hier kan worden geselecteerd of met de wielsensor van de trekker of tastwiel
wordt gewerkt.
Selecteer met de toetsen of
JA/NEE/AUTO.
-38-
8.5 DIN 9684 signaal (7-polige signaalstekkerdoos)
Hier kunt u kiezen of en met welke signalen van de trekker wordt gewerkt.
Indien beschikbaar worden 3 verschillende signalen gebruikt:
x Hefsignaal (niet op alle trekkers gebruikt)
x Theoretische snelheid (van de aandrijving)
x Werkelijke snelheid (meestal van de radarsensor)
TIP: Als beide snelheidssignalen aanwezig zijn, heeft het (meer nauwkeurige)
werkelijke snelheidssignaal de voorkeur.
Hier wordt ingesteld of een werkelijk snelheidssignaal aanwezig is (PIN 1 op de 7-
polige signaalstekkerdoos).
Selecteer met de toetsen of
JA/NEE/AUTO.
Hier wordt ingesteld of een theoretisch snelheidssignaal aanwezig is (PIN 2 op de
7-polige signaalstekkerdoos).
Selecteer met de toetsen of
JA/NEE/AUTO.
8.6 Radarsensor
Hier kan worden geselecteerd of met of zonder radarsensor (of GPSa) wordt
gewerkt.
Selecteer met de toetsen of
JA/NEE/AUTO.
-39-
8.7 Sensor hefmechanisme
Hier kan worden geselecteerd of met een hefinstallatiesignaal (van de trekker of
hefinstallatiesensor) wordt gewerkt.
Selecteer met de toetsen of
JA/NEE/AUTO.
8.8 Hefsignaal
Als met het hefinstallatiesignaal van een trekker of een hefinstallatiesensor wordt
gewerkt, kan hier worden ingesteld in welke positie de hefinstallatiesensor zich
bevindt. De positie van de sensor kan worden omgekeerd en dus aan de
omstandigheden worden aangepast.
Selecteer met de toetsen of
HI of LO.
LET OP: Als de zaaimachine bijv. in de verkeerde hefpositie zou zaaien, kan die
hier worden gewijzigd.
8.9 Zoemer (waarschuwingstoon)
In dit menupunt kunt u aangeven of u met of zonder de geluidszoemer (bijv.
waarschuwingssignaal bij foutmeldingen) wilt werken.
Selecteer met de toetsen of
AAN of UIT.
-40-
8.10 Zaaiasmotor
Hier kunt u instellen welke aandrijfmotor wordt aangedreven.
Selecteer met de toetsen of
P8-motor (gemonteerd op TS200 en TS
500
P16-motor niet van toepassing
P17-motor niet van toepassing
LET OP: Voor TS200 & TS500 mag alleen ‘P8-motor’ worden ingesteld!
8.11 Druksensor (standaard bij hydraulische ventilator)
Hier kunt u instellen of uw zaaimachine is voorzien van een druksensor (die de
luchtstroom van de hydraulische ventilator meet).
Selecteer met de toetsen of
JA of NEE.
8.12 Afdraaischakelaar aanwezig (standaard geïnstalleerd)
Hier wordt ingesteld of een afdraaischakelaar op de zaaimachine is geïnstalleerd.
Selecteer met de toetsen of
JA of NEE.
-41-
8.13 Meeteenheden
Hier kan worden gewisseld tussen metrische (m, ha, km/u, kg) of Engelse (ft, ac,
mph, lb) eenheden.
Selecteer met de toetsen of
Metrisch of Engels.
8.14 Fabrieksinstellingen herstellen
Druk op de toets.
Selecteer met de toetsen of
JA en druk aansluitend opnieuw op de
toets.
De ingestelde taal, het totale aantal uren en de totale oppervlakte worden
gehandhaafd.
-42-
Aanpassingen bij hydraulische ventilator!
U mag dit blad negeren in geval van een elektrische ventilator.
Wanneer een hydraulische ventilator op uw zaaimachine is geïnstalleerd, moet de
besturingsmodule voor de eerste inbedrijfstelling aan de specificaties hiervan
worden aangepast.
(nodig indien ‘Snelle start’ niet correct is uitgevoerd)
Door gelijktijdig indrukken van de toetsen:
Het programmatiemenu activeren.
Volgende wijzigingen moeten, afhankelijk van het machinetype, in uw 5.2 besturingsmodule
worden doorgevoerd:
-
Bladeren in het programmatiemenu
-
Parameters wijzigen
-
De programmatie beëindigen en opslaan
TS200
TS500
ELEKTRISCHE
VENTILATOR
is vooraf ingesteld
TS200
TS500
HYDRAULISCJE
VENTILATOR
JA NEE
JA od NEE JA
Afb.: 7
PÖTTINGER servicesteunpunten
Österreich
TTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
4710 Grieskirchen
Telefoon +43 7248 600-0
Fax +43 7248 600-2513
info@poettinger.at
Deutschland
TTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger Straße 24
86899 Landsberg am Lech
Telefoon +49 8191 9299-0
Fax +49 8191 59656
info@poettinger.at
TTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Straße 15
49509 Recke
Telefoon +49 5453 9114-0
Fax +49 5453 9114-14
France
TTINGER France S.a.r.l.
La Chapelle 129b
68650 Le Bonhomme
Telefoon +33 389 472830
Fax +33 389 472839
france@poettinger.at
Italia
POETTINGER Italia s.r.l.
Via E. Fermi 6
29010 San Pietro in Cerro/PC
Telefoon +39 0523 838012
Fax +39 0523 838253
Polska
TTINGER Polska
Poladowo 70
64-030 Smigiel
United Kingdom
Alois POTTINGER UK Ltd.
St. Marks Road 15
NN18AN Corby
Telefoon +44 1536 272220
Fax +44 1536 206220
Ireland
POETTINGER Ireland Ltd.
Cashel road, Clonmel
Co. Tipperary
Telefoon +353 52 6125766
Україна
TTINGER Ukraine
Prywokzalna vulitsa 50, Offi ce 215
08300 Boryspil
Telefoon +38 04595 710 42
Россия
OOO "POETTINGER"
Bachruschin Str. 32/1
115054 Moskau
Telefoon +7 495 646 89 15
Fax +7 495 646 89 16
info.ru@poettinger.ru
Canada
POETTINGER Canada Inc.
650 Route 112
J0L 1T0 St. Cesaire
Telefoon +1 450 469 5594
Fax +1 866 417 1683
United States
POETTINGER US, Inc.
393 Pilot drive
46383 Valparaiso/IN
Telefoon +1 219 510 5534
Fax +1 219 707 5412
POETTINGER US, Inc.
West Iona Ave
93245 Lemoore/CA
Australia
POETTINGER Australia PTY LTD
15, Fordson Street
3061 Campbellfi eld/VIC
Telefoon +61 3 9359 2969
PÖTTINGER Servicepartner
Ons fi jnmazige, wereldwijde net van service-vakhandelaren staat volledig tot uw beschikking.
Doordat er altijd een PÖTTINGER-dealer in de buurt is, bent u verzekerd van een snelle levering
van vervangende onderdelen. Bovendien wordt uw machine afgeleverd en ingesteld door
vakkundige medewerkers.
Onze service:
Regelmatige bijscholing zorgt voor vakkundig personeel
24 uur per dag "ORIGINAL INSIDE" onderdelen online bestellen.
Langdurige beschikbaarheid van vervangende onderdelen
en nog veel meer ...
Informeer bij uw service-vakhandelaar of ga naar www.poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85

Pottinger TEGOSEM 200 electric, rigid Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor