Pottinger TEGOSEM 200 electric, folding Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

-1-
Vertaling van de oiginele
gebruiksaanwijzing
TS200 & TS500
Aandachtig lezen voor de
inbedrijfstelling!
Vanaf HG-serienummer: 08010-01000
Versie: 01/2016, V1.0
Artikelnr. Gebruiksaanwijzing: 00600-3-839
8580.10.001.0_nl
_8_0
8580.10.002.0_nl
_8_0
8580.10.101.0_nl
_8_0
8580.10.102.0_nl_8_0
-2-
U mag NIET
denken
dat het lastig en overbodig is om de
gebruiksaanwijzing te lezen en u eraan te houden; het
volstaat immers niet om van anderen te horen en te
zien dat een machine goed werkt, om deze dan zelf te
kopen en te geloven dat het nu allemaal vanzelf gaat.
Deze persoon zou dan niet alleen zichzelf schade
toebrengen, maar ook de fout begaan om de oorzaak van
een mogelijk falen bij de machine te leggen in plaats
van bij zichzelf. Voor een succesvol gebruik moet u
doordringen in de geest van het voorwerp, of
informatie inwinnen over het doel van elke inrichting
op de machine en uzelf oefenen in de bediening van de
machine. Alleen dan zult u tevreden zijn met zowel de
machine en als uzelf. En dat is precies het doel van
deze gebruiksaanwijzing.
Leipzig-Plagwitz 1872
-3-
Inhoudsopgave
1 EG-conformiteitsverklaring .................................................................................. 4
2 Bepalingen .......................................................................................................... 5
3 Garantie ............................................................................................................... 5
4 Veiligheidsinstructies voor ongevallenpreventie .................................................. 5
5 Montage van de zaaimachine .............................................................................. 6
5.1 Constructie en werking .................................................................................. 6
5.2 Bevestiging van de besturingsmodule ........................................................... 6
5.3 Elektrische aansluitingen ............................................................................... 7
6 Hydraulische ventilatoraandrijving ....................................................................... 8
6.1 Aansluiting van de hydraulische ventilator (HG) ............................................ 8
6.2 Instelwaarde (HG) ......................................................................................... 9
6.3 Instelproces (HG) .......................................................................................... 9
6.4 Schema (HG) .............................................................................................. 11
6.5 Hydrauliek (HG) ........................................................................................... 12
7 Instellingen ........................................................................................................ 13
7.1 Correcte keuze van de zaaias ..................................................................... 13
7.2 Demontage (verwisseling) van de zaaias .................................................... 14
7.3 Bodemklep (borstelverstelling) .................................................................... 15
7.4 Roerder ....................................................................................................... 15
7.5 Gegolfde luchtplaat...................................................................................... 15
7.6 Vulniveausensor .......................................................................................... 16
7.7 Werkbreedten/zaaitabellen .......................................................................... 17
7.8 Afdraaiproef/instelling van de zaaihoeveelheid ........................................... 24
7.9 Gebruik op het veld ..................................................................................... 26
7.10 Het reservoir legen ................................................................................... 26
8 Onderhoud en verzorging .................................................................................. 27
8.1 Algemeen .................................................................................................... 27
8.2 Locatie van het typeplaatje .......................................................................... 27
9 Technische gegevens ........................................................................................ 28
10 Correcte zaaimachines selectie .................................................................... 29
10.1 Hoeveelheid bereken ............................................................................... 29
10.2 Benodigde ventilator ................................................................................ 29
10.3 Slangleidingen .......................................................................................... 29
11 Veiligheidsinstructies ...................................................................................... 30
11.1 Beoogd gebruik ........................................................................................ 30
11.2 Algemene veiligheidsvoorschriften en ongevallenpreventievoorschriften 31
11.3 Aangebouwde apparaten ......................................................................... 33
11.4 Onderhoud ............................................................................................... 33
12 Veiligheids- bordjes ........................................................................................ 34
-4-
1 EG-conformiteitsverklaring
volgens richtlijn 2006/42/EG
De fabrikant Fa. APV Technische Produkte Ges.m.b.H.
Dallein 15, A-3753 Hötzelsdorf verklaart hierbij dat het product
pneumatische zaaimachine
TS 200, TS 500
machinetypeaanduiding/fab. nr. (zie overdrachtverklaring en titelpagina)
waarop deze conformiteitsverklaring betrekking heeft, voldoet aan de toepasselijke
fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen van EG-richtlijn 2006/42 EG, evenals
de eisen van andere toepasselijke EG-richtlijnen
2006/42/EG Machinerichtlijn
2004/108/EG EMC-richtlijn
Indien van toepassing: Titel/nummer/versie van de andere EG-richtlijnen
Voor de correcte omzetting van de in de EG-richtlijnen genoemde veiligheids- en
gezondheidseisen werden de volgende normen en/of technische specificaties
geraadpleegd:
EN 14018 Land- en bosbouwmachines zaaimachines Veiligheid
EN 349 Veiligheid van machines - Minimumafstanden ter voorkoming van het verpletteren van
menselijke lichaamsdelen
EN 60204-1 Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting van machines
EN 953 Veiligheid van machines afschermingen
ISO 12100 Veiligheid van machines - Basisbegrippen voor ontwerp;
Risicobeoordeling en risicovermindering
ISO 13857 Veiligheid van machines, veiligheidsafstanden.
Indien van toepassing: Titel/nummer /versie
Uw CE-contactpersoon bij het bedrijf APV is de heer Ing. Jürgen Schöls.
Deze is te bereiken op het telefoonnummer +43 (0) 2913-8001.
Dallein, 2/2015
Locatie; datum
Handtekening
Ing. Jürgen Schöls
Zaakvoerder
-5-
2 Bepalingen
Geachte klant!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren u dan ook met uw
aankoopbeslissing. We wensen u veel succes bij het werken met deze machine!
Lees voor gebruik van deze machine alle instructies in deze gebruiksaanwijzing!
3 Garantie
Controleer de machine bij de overdracht op eventuele transportschade. Latere
klachten naar aanleiding van transportschade kunnen niet meer worden aanvaard.
Wij bieden één jaar fabrieksgarantie vanaf de leveringsdatum (uw factuur of het
leveringsbewijs geldt als garantie).
Deze garantie is geldig in geval van materiaal- of constructiefouten en heeft geen
betrekking op onderdelen die door normale of overdreven slijtage zijn
beschadigd.
De garantie vervalt
als schade wordt veroorzaakt door externe krachten
wanneer een bedieningsfout aanwezig is
als niet aan de voorgeschreven eisen wordt voldaan
als de machine zonder onze toestemming wordt gewijzigd, uitgebreid of
uitgerust met onderdelen van externe leveranciers
als de machine met water wordt gereinigd
als de strooier wordt gebruikt voor winteronderhoud.
4 Veiligheidsinstructies voor ongevallenpreventie
De algemene ongevallenpreventievoorschriften van het betreffende land moeten in
acht worden genomen.
De machine mag alleen worden gebruikt door personen die zich bewust zijn van de
gevarenzones.
Controleer de gevarenzone Voor het starten en vóór de inbedrijfstelling! (kinderen!)
Let op voldoende zicht!
De waarschuwings- en informatielabels op de machine bevatten belangrijke
informatie voor een veilig gebruik: naleving dient voor uw eigen veiligheid!
U moet uzelf vertrouwd maken met alle inrichtingen en bedieningselementen en hun
functies voordat u begint te werken.
-6-
5 Montage van de zaaimachine
5.1 Constructie en werking
De pneumatische zaaimachine is een strooi- en zaaimachine met een volume van
200/500 liter.
De zaaias wordt aangedreven met een elektrische aandrijfmotor van 12 V die via de
besturing wordt ingeregeld. De snelheid van de zaaias kan gemakkelijk vanaf de
bestuurdersstoel worden aangepast met de besturing.
Via de snelheidssensor wordt het toerental van de zaaias aan de snelheid van de
trekker aangepast.
De besturingsmodule wordt gevoed via de 3-polige standaardaansluiting van de
trekker.
5.2 Bevestiging van de besturingsmodule
Bevestig de standaard meegeleverde
houder met twee schroeven in de cabine.
12-polige stekker 3-polige stekker
6-polige stekker Zekering van 30 A
LET OP: Rol de kabel zo mogelijk niet rond een haspel!
Aan de onderzijde van de besturingsmodule bevinden zich een 3-polige stekker (=
aansluiting op continuplus in geval van trekker), een 6-polige stekker (= aansluiting
zaaimachine op de besturingsmodule) en een 12-polige stekker voor de sensoren
(snelheids- en wendakkersensor).
TIP: Let op de hoek waaronder u naar de module kijkt om de display optimaal af te
kunnen lezen U kunt de houder eventueel lichtjes buigen om de hoek goed in te
stellen.
Afb.: 1
-7-
5.3 Elektrische aansluitingen
De standaard meegeleverde kabel kunt u
rechtstreeks aansluiten op de 3-pens
standaardaansluiting van de trekker in de
cabine. En het andere uiteinde verbindt u met
de besturingsmodule.
De zekering (30 A) bevindt zich aan de
rechterzijde van de besturingsmodule.
LET OP: De 12 Volt-voeding mag NIET op de aansluiting voor de
sigarettenaansteker worden aangesloten!
Na gebruik van de machine moet de besturing opnieuw worden afgesloten (bijv.
veiligheidsredenen).
Als de batterij wordt opgeladen door een lader die in de modus Start staat, kan dit
leiden tot spanningspieken! Hierdoor kan het elektrische systeem van de
besturingsmodule worden beschadigd wanneer de besturingsmodule ook is
aangesloten bij het laden van de accu!
Afb.: 2
-8-
6 Hydraulische ventilatoraandrijving
6.1 Aansluiting van de hydraulische ventilator (HG)
Bij de TS200 en TS500 is er een variant met hydraulische ventilator die rechtstreeks
door de trekkerhydrauliek wordt aangedreven.
Er zijn twee slangen voor koppeling aan de trekker voorzien:
- De retourleiding (geel gemarkeerd, BG4)
moet drukloos (ZONDER reductie) in het
oliereservoir van de trekker uitkomen!!!
- De drukleiding (rood gemarkeerd, BG3) kan
gemakkelijk worden verbonden met de
besturingseenheid van de trekker.
- Bij aansluiting van de hydraulische slangen
op de trekkerhydrauliek moet u ervoor zorgen
dat de hydrauliek zowel aan trekker- als
machinezijde drukloos is!
LET OP: Draai de stroomregelklep volledig dicht voordat u de ventilator in bedrijf
stelt!
Zo vermijdt u onbedoelde overbelasting van de ventilator!
Afb.: 4
Afb.: 3
Hydraulisch blok
met regelklep
Motor
Drukleiding
(rood
gemarkeerd)
Tankleiding
(geel
gemarkeerd)
-9-
6.2 Instelwaarde (HG)
De ventilator produceert een luchtstroom die
het zaaigoed door de slangen naar de
verdeelplaten leidt. De benodigde luchtdruk
en luchtstroom zijn sterk afhankelijk van het
zaaigoed (type en gewicht), de hoeveelheid,
de werkbreedte en de snelheid.
Een nadere specificatie van de juiste
ventilatorinstelling is dus niet mogelijk en
moet op het veld worden bepaald!
LET OP: De luchtstroom mag niet te laag
zijn omdat het zaaigoed anders in de slangen blijft zitten en deze verstopt raken! Dit
brengt een hoop werk met zich mee omdat de slangen dan moeten worden
gedemonteerd en handmatig worden geleegd. Daarbij komt nog dat het zaaigoed
kan worden verpletterd in de doseereenheid!
Ook een te hoge luchtstroom kan een negatieve invloed op de verdeling van het
zaaigoed hebben.
Als leidraad geldt:
Zo veel lucht als nodig, maar zo weinig mogelijk!!
De luchtstroom wordt begrensd door het gebruikte strooimedium dat bij het strooien
vanaf de strooischijf niet mag worden beschadigd en ook niet te hoog mag worden
gestrooid om verontreiniging van de gewenste opberglocatie te vermijden!
Het ventilatortoerental stijgt recht evenredig met de oliestroom.
6.3 Instelproces (HG)
Variant 1 (pomp met constant debiet - niet instelbare oliehoeveelheid)
x Regelklep volledig indraaien (- minus)
x Ventilator in bedrijf stellen (trekkermotortoerental zoals bij gebruik in het veld)
x Ventilatortoerental met de regelklep op het besturingsblok instellen
x Het besturingsblok beschermt de motor tegen een te hoog toerental
TIP: De hydraulische pomp op de trekker moet voldoende olie leveren. Op die
manier wordt ervoor gezorgd dat het ventilatortoerental zelfs bij een daling van het
motortoerental van de trekker of bij gebruik van andere hydraulische functies niet
daalt.
Variant 2 (pomp met instelbaar debiet of aan de trekker aanpasbare oliehoeveelheid)
x Regelklep volledig uitdraaien (+ plus)
x Stroomregelklep op de trekker dichtdraaien (oliehoeveelheid op NUL instellen)
x Ventilator in bedrijf stellen en op het gewenste ventilatortoerental brengen
(oliehoeveelheid langzaam verhogen)
Afb.: 5
-10-
TIP: Het besturingsblok is ontworpen voor 80 l/min als de trekkerpomp een grotere
oliehoeveelheid produceert, kan het systeem oververhit raken als de trekker geen
oliekoeling heeft.
LET OP: Instelling alleen geldig voor de gebruikte trekker. Als een andere trekker is
bevestigd, moet de ventilator opnieuw worden ingesteld!
Een juiste instelling is noodzakelijk om eventuele zaaifouten door een te laag
toerental of ventilatorschade door een te hoog toerental te vermijden!
Instellingentabel voor de regelklep (richtwaarden):
(geldt bij een olietemperatuur van ca. 50 °C)
Werkbreedte
Werkbreedte
Werkbreedte
3 m
6 m
12 m
Zaaigoed
Instel-
schaal
U/min
Instel-
schaal
U/min
Instel-
schaal
U/min
Grof
zaaigoed
3
2000
-
2600
4
2600
-
3400
max.
3400
-
5000
Fijn
zaaigoed
2
1200
-
2000
3
2000
-
2600
4
2600
-
3400
TIP: Op de hydraulische motor is een meetstrookje aangebracht. Als de
temperatuur in een bereik van de schaal (van 71 ° tot 110 °C) stijgt, kleurt
dit strookje zwart.
Een temperatuur van meer dan 80 °C is niet toegestaan!
Afb.: 6
-11-
6.4 Schema (HG)
AA = max.
SSlanglengte 1
m
B = max.
Slanglengte 1
m
P = rood
gemarkeerd
BG3
Koppelingsstekke
r
T = geel
gemarkeerd
BG4
Koppelingsstekker
(of koppelingsmof)
Afb.: 7
Motor
IN
Motor
OUT
-12-
6.5 Hydrauliek (HG)
LET OP: Het hydraulische systeem staat onder hoge druk!
Bij verwisseling van de aansluitingen omgekeerde werking en/of verstoorde werking
van de hydraulische motor! (bijv. tillen/neerlaten) gevaar voor ongevallen!
x Let bij aansluiting van hydraulische motoren op de voorgeschreven aansluiting
van de hydraulische slangen!
x Bij aansluiting van de hydraulische slangen op de trekkerhydrauliek moet u ervoor
zorgen dat de hydrauliek zowel aan trekker- als machinezijde drukloos is!
Bij hydraulische verbindingen tussen trekker en machine moeten
koppelingsmoffen en -stekkers zodanig worden geïdentificeerd dat foutieve
bedieningen uitgesloten zijn!
x Hydraulische slangleidingen regelmatig controleren en vervangen als ze
beschadigd of versleten zijn! De vervangende slangen moeten voldoen aan de
technische eisen van de fabrikant van de machine!
x Maak bij het zoeken naar lekken gebruik van de juiste hulpmiddelen om letsel te
voorkomen!
x Onder hoge druk ontsnappende vloeistoffen (hydraulische olie) kunnen de huid
doordringen en zwaar letsel veroorzaken! Bij letsel onmiddellijk een arts
raadplegen! (infectiegevaar!)
LET OP: Bij werkzaamheden aan apparatuur van het hydraulische systeem, het
systeem drukloos maken en de motor uitschakelen!
-13-
7 Instellingen
7.1 Correcte keuze van de zaaias
Voordat u het reservoir met zaaigoed vult, moet u de correcte zaaias (grof, fijn of
blind) kiezen.
Voor deze keuze baseert u zich op de toestand van het zaaigoed en de gevraagde
hoeveelheid.
In de standaard leveringsomvang van de TS200 en TS500
zijn 2 volledig gemonteerd zaaiassen inbegrepen
1 zaaias met grof getande zaairollen (GGG) (afb.: 8)
1 zaaias met een fijn getande zaairol per uitlaat (fb-f-fb-fb)
(afb.: 9)
Toepassingsgebied van de grof getande zaaias:
Over het algemeen voor grote hoeveelheden of grote
korrelgrootten.
Bijv.: grasmengsels, rogge, gerst, tarwe, haver, enz.
Toepassingsgebied van de fijn getande zaaias:
Over het algemeen voor kleine hoeveelheden of kleine
korrelgrootten.
Kleine zaden zoals bijv.: raapzaad, klaver, phacelia,
slakkenkorrels, enz.
TIP: Met behulp van blinde of extra fijne zaairollen kan de
zaaihoeveelheid aanzienlijk worden verminderd.
LET OP: De combinatie van zaairollen moet zodanig worden gekozen dat de
zaaiasinstelling op de besturingsmodule in ideale omstandigheden tussen 20% en
80% ligt.
Zo is ook bij snelheidsafhankelijk zaaien bij zeer lage of hoge snelheden een
goede naregeling en homogeen transport van het zaaigoed gegarandeerd!
Type zaaias
Standaarduitrusting
fb-f-fb-fb
GGG
Mosterd
Phacelia
Graan
Gras
Afb.: 8
Afb.: 9
-14-
7.2 Demontage (verwisseling) van de zaaias
Voor het demonteren van de zaaias gaat u als volgt te werk:
LET OP: Controleer voor verwisseling van de zaaias of het reservoir volledig is
leeggemaakt.
Controleer na inbouw van de zaaias of de machine licht draait.
x Maak het reservoir volledig leeg.
x Verwijder de zijdelingse afdekkap van de aandrijfrollen.
x Verwijder de rondsnaren van de aandrijfrollen.
x Draai de bevestigingsmoeren van de zijdelingse afdekkap van de zaaias los.
x Neem nu de gehele zaaias met de zijdelingse afdekkap eruit.
x Nu kan de nieuwe zaaias weer in de machine worden ingebouwd.
x Monteer de gedemonteerde onderdelen weer in omgekeerde volgorde.
Afb.: 10
Afb.: 11
Afb.: 12
-15-
7.3 Bodemklep (borstelverstelling)
Boven de zaaias is een borstel gemonteerd. Deze
borstel kan via een hendel aan het frame worden
ingesteld op een schaalverdeling van +4 tot -5.
Als de borstel door middel van de hendel steviger
tegen de zaaias wordt gedrukt (schaalverdeling -1 tot
-5), wordt de zaaihoeveelheid geleidelijk verlaagd. Als
de borstel wordt omhoog gebracht (schaalverdeling +1 tot +4), kunt u geleidelijk
meer zaaigoed doseren.
De basisinstelling van de borstel is 0. Met deze instelling worden de afdraaiproeven
voor de zaaitabellen uitgevoerd.
Met de borstel wordt de machine nauwkeurig op het daarmee te strooien zaaigoed
ingesteld.
Voor kleine zaden, die zeer goed vloeien, moet de borstel meestal een beetje naar
binnen, dus naar de minus-zijde, worden bijgesteld en bij groot zaaigoed moet deze
naar de plus-zijde van de schaalverdeling worden ingesteld!
Let tijdens de afdraaiproef (zie punt 7.8) ook op het stripgedrag van de borstel.
7.4 Roerder
De roerder moet alleen worden gebruikt bij zaaigoed dat neiging
heeft tot brugvorming of bij zaaigoed dat zeer licht is (bijv. bij
grassen).
Als de roerder niet nodig is, moet enkel de O-ring worden
verwijderd die op de aandrijfwielen tussen de roerder en de zaaias
is gespannen.
7.5 Gegolfde luchtplaat
LET OP: Bij groot zaaigoed zoals wikke,
erwten, paardenbonen of soortgelijk groot
zaaigoed, moet de gegolfde luchtplaat
worden verwijderd (zelfs bij een hydraulische
of met aftakas aangedreven ventilator) om
schade aan de zaairollen te voorkomen.
Afb.: 13
Afb.: 14
(met 4 Torx-schroeven (TX30) van M6x12 mm
vastgeschroefd)
Afb.: 15
-16-
7.6 Vulniveausensor
De niveausensor reageert wanneer hij niet meer met zaaigoed is
bedekt! Deze kan in de hoogte versteld worden, afhankelijk van de
hoeveelheid die u na activering van de sensor nog in het reservoir
wenst te hebben.
De sensor kan ook nog in de intensiteit aan het betreffende
zaaigoed worden aangepast. Dit wordt ingesteld met de kleine
sleufschroef aan de achterzijde van de sensor.
Wanneer de sensor doorschakelt, gaat het lampje branden en is het reservoir vol!
U kunt proberen om de sensor langs voren met uw hand af te dekken. Het lampje
zou dan moeten gaan branden.
Zo kunt u gemakkelijk controleren of de sensor werkt en of de intensiteit past!
Afb.: 16
-17-
7.7 Werkbreedten/zaaitabellen
De zaaimachines TS200 en TS500 zijn bruikbaar voor een maximale werkbreedte tot
6 m (met elektrische ventilator) en bij gebruik van de HG 300 M1 (hydraulische
ventilator) tot 12 m.
De strooihoeveelheid is afhankelijk van de snelheid van de zaaias en de rijsnelheid
bij gebruik van de sensor. Voor bepaling van de gewenste zaaihoeveelheid moet u
voor het zaaien een afdraaiproef uitvoeren.
De zaaitabellen bevatten de zaaihoeveelheid voor de verschillende zaadsoorten in
kilogram per minuut (= zaaihoeveelheid van de afdraaiproef).
De zaaitabellen bevatten niet alleen de standaard zaaiassen, maar ook speciale
varianten.
LET OP: Deze tabellen kunnen worden gebruikt als richtwaarde, maar ze zijn niet
altijd direct bruikbaar omdat meerdere factoren een rol spelen en grote
veranderingen kunnen optreden (zoals bijv.: duizendkorrelgewicht, vochtgehalte van
de zaden, veranderingen in de vloeibaarheid en nog veel meer).
De zaaihoeveelheid wordt bepaald op basis van de volgende formule:
gewenste zaaihoeveelheid [kg/ha] x rijsnelheid [km/h] x werkbreedte [m]
= gewicht [kg/min]
600
Voorbeeld:
[kg/min] 1,2
600
[m] 12 [km/h] 12[kg/ha] 5
uu
-18-
Gras
Grass
Herbe
Lolium perenne
Tarwe
Wheat
Blé
Triticum
Gerst
Barley
Orge
Hordeum
Rammenas
Radish
Radis
Raphanus
raphanistrum
Hoeveel
heid
kg/min
kg/min
kg/min
Hoeveelh
eid
kg/min
kg/min
kg/min
kg/min
Hoeveelh
eid
kg/min
kg/min
Hoeveel
heid
kg/min
kg/min
Zaaias
ffff
BG-G-BG
GGG
Zaaias
ffff
GGG
fb-Flex20-fb
Flex40
Zaaias
ffff
GGG
Zaaias
ffff
GGG
2
0.06
0.26
0.27
2
0.13
0.52
0.344
0.480
2
0.18
0.54
2
0.24
0.66
5
0.22
0.45
0.61
5
0.16
1.18
0.584
1.030
5
0.48
0.87
5
0.62
1.18
10
0.49
0.76
1.17
10
0.20
2.30
0.985
1.945
10
0.97
1.41
10
1.27
2.05
15
0.76
1.07
1.73
15
0.24
3.41
1.386
2.681
15
1.47
1.96
15
1.91
2.92
20
1.03
1.39
2.30
20
0.28
4.52
1.787
3.776
20
1.96
2.51
20
2.55
3.79
25
1.30
1.70
2.86
25
0.32
5.64
2.188
4.692
25
2.45
3.06
25
3.19
4.66
30
1.38
1.98
3.42
30
1.58
6.70
2.589
5.607
30
2.95
3.61
30
3.60
35
1.47
2.26
3.98
35
2.85
7.76
2.990
6.523
35
3.44
4.16
35
4.29
40
1.55
2.54
4.55
40
4.11
8.82
3.391
7.438
40
3.94
4.71
40
4.98
45
1.64
2.83
5.11
45
5.37
9.88
3.792
8.354
45
4.43
5.26
45
50
1.72
3.11
5.67
50
6.63
10.94
4.193
9.269
50
4.93
5.81
50
55
1.82
3.30
6.23
55
6.96
11.21
4.593
10.185
55
5.02
6.70
55
60
1.93
3.50
6.79
60
7.28
11.48
4.994
11.100
60
5.12
7.59
60
65
2.03
3.69
7.36
65
7.61
11.76
5.395
12.016
65
5.22
8.48
65
70
2.13
3.89
7.92
70
7.93
12.03
5.796
12.931
70
5.32
9.38
70
75
2.23
4.08
8.48
75
8.26
12.30
6.197
13.847
75
5.41
10.27
75
80
2.34
4.28
9.05
80
8.58
12.57
6.598
14.762
80
5.51
11.16
80
85
2.44
4.47
9.61
85
8.91
12.84
6.999
15.678
85
5.61
12.05
85
90
2.54
4.67
10.17
90
9.23
13.12
7.400
16.593
90
5.71
12.95
90
95
2.67
10.73
95
9.86
13.93
7.801
17.509
95
5.80
13.84
95
100
2.81
11.30
100
10.48
14.75
8.202
18.424
100
5.90
14.73
100
-19-
Wikke
Vetch
Vesce
Vicia
Boekweit
Buckwheat
Blé Noir
Fagopyrum
Blauwe
lupine
Blue Lupine
Lupin Bleu
Lupinus
angustifolius
Rogge
Green Rye
Seigle Vert
Secale cereale
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Zaaias
fb-f-fb-fb
ffff
Zaaias
ffff
GGG
fb-Flex20-fb
Flex40
Zaaias
GGG
Zaaias
GGG
2
0.76
3.37
2
0.09
0.54
0.33
0.27
2
0.42
2
0.46
5
1.42
3.89
5
0.39
0.99
0.50
0.70
5
1.11
5
0.99
10
2.51
4.75
10
0.90
1.74
0.78
1.40
10
2.26
10
1.87
15
3.61
5.61
15
1.41
2.49
1.07
2.11
15
3.41
15
2.74
20
4.71
6.48
20
1.92
3.24
1.35
2.82
20
4.56
20
3.62
25
5.81
7.34
25
2.43
3.99
1.64
3.53
25
5.71
25
4.50
30
8.00
30
2.86
4.68
1.92
4.23
30
6.87
30
5.33
35
35
3.30
5.38
2.21
4.94
35
8.03
35
6.16
40
40
3.74
6.07
2.49
5.65
40
9.19
40
6.98
45
45
4.18
6.76
2.78
6.36
45
10.35
45
7.81
50
50
4.62
7.45
3.07
7.07
50
11.51
50
8.64
55
55
4.84
3.35
7.77
55
12.48
55
9.45
60
60
5.06
3.64
8.48
60
13.44
60
10.27
65
65
5.28
3.92
9.19
65
14.41
65
11.08
70
70
5.50
4.21
9.90
70
15.37
70
11.89
75
75
5.72
4.49
10.60
75
16.33
75
12.71
80
80
5.94
4.78
11.31
80
17.30
80
13.44
85
85
6.16
5.06
12.02
85
18.26
85
14.18
90
90
6.38
5.35
12.73
90
19.23
90
14.92
95
95
5.63
13.44
95
21.71
95
15.14
100
100
5.92
14.14
100
24.20
100
18.10
-20-
Haver
Oat
Avoine
Avena
Mosterd
Mustard
Moutarde
Sinapis Alba
Luzerne
Alfalfa
Luzerne
Medicago Sativa
Rode
klaver
Red
Clover
Trèfle
Rouge
Trifolium
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
Hoevee
lheid
kg/min
kg/min
Hoeveelhei
d
kg/min
kg/min
Zaaias
fb-f-fb-fb
GGG
Zaaias
fb-f-fb-fb
ffff
Zaaias
fb-f-fb-fb
ffff
Zaaias
fb-f-fb-fb
ffff
2
0.01
0.15
2
0.04
0.33
2
0.10
0.30
2
0.04
0.56
5
0.02
0.46
5
0.15
0.75
5
0.21
0.70
5
0.15
1.37
10
0.04
0.98
10
0.33
1.45
10
0.40
1.38
10
0.33
2.72
15
0.06
1.50
15
0.50
2.15
15
0.60
2.05
15
0.51
4.06
20
0.07
2.02
20
0.68
2.86
20
0.79
2.73
20
0.70
5.41
25
0.09
2.54
25
0.86
3.56
25
0.98
3.40
25
0.88
6.76
30
0.12
3.03
30
1.00
4.23
30
1.15
4.05
30
1.06
6.99
35
0.14
3.52
35
1.15
4.89
35
1.32
4.71
35
1.23
7.22
40
0.17
4.01
40
1.29
5.56
40
1.49
5.36
40
1.41
7.45
45
0.19
4.50
45
1.43
6.22
45
1.65
6.01
45
1.58
7.68
50
0.22
4.99
50
1.58
6.89
50
1.82
6.67
50
1.76
7.91
55
0.23
5.42
55
1.65
7.25
55
1.86
7.03
55
1.82
8.14
60
0.24
5.85
60
1.72
7.61
60
1.90
7.40
60
1.87
8.36
65
0.25
6.29
65
1.79
7.97
65
1.93
7.77
65
1.93
8.59
70
0.26
6.72
70
1.86
8.33
70
1.97
8.14
70
1.98
8.82
75
0.27
7.15
75
1.93
8.69
75
2.01
8.50
75
2.04
9.05
80
0.27
7.58
80
2.00
9.05
80
2.04
8.87
80
2.09
9.28
85
0.27
8.02
85
2.07
9.41
85
2.08
9.24
85
2.15
9.51
90
0.27
8.45
90
2.14
9.77
90
2.12
9.61
90
2.20
9.74
95
0.28
8.73
95
2.31
10.35
95
2.24
10.33
95
2.33
10.34
100
0.31
10.23
100
2.48
10.92
100
2.36
11.06
100
2.46
10.94
-21-
Phacelia
Phacelia
Phacélie
Phacelia
tanacetifolia
Raapzaad
Rape
Colza
Brassica Napus
Papav
er
Poppy
Pavot
Papaver
Erwt
Pea
Pois
Pisum
sativum
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
Hoeveel
heid
kg/min
kg/min
kg/min
Hoeveel
heid
kg/min
Hoeveelhei
d
kg/min
kg/min
Zaaias
fb-f-fb-fb
ffff
Zaaias
fb-f-fb-fb
fb-fb-
ef-eb
-fb
fb-efv-efv-fb
Zaaias
fb-fb-
ef-eb
-fb
Zaaias
fb-Flex20-fb
Flex 40
2
0.14
0.34
2
0.110
0.037
0.010
2
0.029
2
0.46
0.95
5
0.31
0.77
5
0.211
0.060
0.019
5
0.049
5
0.67
1.45
10
0.61
1.49
10
0.380
0.099
0.047
10
0.083
10
1.02
2.29
15
0.90
2.22
15
0.548
0.138
0.075
15
0.116
15
1.37
3.12
20
1.19
2.94
20
0.717
0.177
0.103
20
0.150
20
1.72
3.96
25
1.49
3.66
25
0.885
0.216
0.131
25
0.183
25
2.07
4.80
30
1.52
30
1.031
0.294
0.159
30
0.260
30
2.42
5.63
35
1.56
35
1.178
0.371
0.187
35
0.336
35
2.77
6.47
40
1.59
40
1.324
0.449
0.215
40
0.412
40
3.12
7.30
45
1.63
45
1.470
0.526
0.243
45
0.489
45
3.48
8.14
50
1.66
50
1.617
0.603
0.271
50
0.565
50
3.83
8.98
55
1.75
55
1.685
0.636
0.299
55
0.602
55
4.18
9.81
60
1.85
60
1.754
0.669
0.327
60
0.638
60
4.53
10.65
65
1.94
65
1.823
0.701
0.355
65
0.675
65
4.88
11.49
70
2.04
70
1.892
0.734
0.383
70
0.711
70
5.23
12.32
75
2.13
75
1.960
0.766
0.411
75
0.748
75
5.58
13.16
80
2.23
80
2.029
0.799
0.439
80
0.784
80
5.93
13.99
85
2.32
85
2.098
0.831
0.467
85
0.821
85
6.28
14.83
90
2.42
90
2.167
0.864
0.496
90
0.857
90
6.64
15.67
95
2.52
95
2.303
0.908
0.524
95
0.900
95
6.99
16.50
100
2.62
100
2.440
0.952
0.552
100
0.942
100
7.34
17.34
-22-
Paarden-
boon
Fieldbean
Féveroles
Macrotyloma
uniflorum
Chia WITHE
Florex
NACKAS-
lose
DC25-lose
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Zaaias
fb-Flex20-fb
Flex 40
Zaaias
fb-f-fb-fb
fb-fb-ef-eb-fb
Zaaias
fb-f-fb-fb
Zaaias
GGG
Zaaias
GGG
2
0.46
1.02
2
0.050
0.029
2
0.00
2
1.27
2
0.90
5
0.66
1.57
5
0.119
0.049
5
0.08
5
2.25
5
1.81
10
1.00
2.49
10
0.235
0.082
10
0.21
10
3.67
10
3.82
15
1.34
3.40
15
0.351
0.115
15
0.33
15
5.38
15
5.18
20
1.68
4.32
20
0.467
0.149
20
0.46
20
6.73
20
6.90
25
2.02
5.23
25
0.614
0.182
25
0.59
25
7.94
25
8.56
30
2.36
6.15
30
0.249
30
0.72
30
9.54
30
10.08
35
2.70
7.06
35
0.316
35
0.85
35
10.66
35
11.56
40
3.04
7.98
40
0.383
40
0.98
40
11.95
40
13.11
45
3.38
8.89
45
0.450
45
1.10
45
13.52
45
14.64
50
3.71
9.81
50
0.517
50
1.23
50
14.80
50
16.15
55
4.05
10.72
55
0.550
55
1.36
55
16.11
55
17.63
60
4.39
11.64
60
0.583
60
1.49
60
17.46
60
18.85
65
4.73
12.55
65
0.615
65
1.62
65
18.79
65
20.99
70
5.07
13.47
70
0.648
70
1.75
70
19.78
70
22.08
75
5.41
14.38
75
0.681
75
1.88
75
20.38
75
23.16
80
5.75
15.30
80
0.713
80
2.00
80
20.99
80
23.91
85
6.09
16.21
85
0.746
85
2.13
85
21.69
85
24.66
90
6.43
17.13
90
0.779
90
2.26
90
21.90
90
25.41
95
6.77
18.05
95
0.790
95
2.39
95
22.31
95
26.15
100
7.11
18.96
100
0.797
100
2.52
100
22.72
100
26.90
-23-
DC 37-lose
PHYSIOSTART
Force
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
kg/min
kg/min
Hoeveelheid
kg/min
Zaaias
fb-Flex20-fb
Flex 40
GGG
Zaaias
fb-fv-fv-fb
fb-f-fb-fb
fb-Flex20-fb
Zaaias
fb-fv-fv-fb
2
0.62
1.38
0.60
2
0.16
0.21
0.61
2
0.12
5
0.93
2.04
1.64
5
0.25
0.30
0.93
5
0.19
10
1.43
3.15
3.05
10
0.41
0.46
1.45
10
0.30
15
1.94
4.25
4.54
15
0.56
0.62
1.98
15
0.42
20
2.45
5.35
6.25
20
0.71
0.78
2.51
20
0.54
25
2.96
6.45
7.72
25
0.87
0.94
3.03
25
0.65
30
3.46
7.55
9.16
30
1.02
1.10
3.56
30
0.77
35
3.97
8.65
10.60
35
1.17
1.25
4.09
35
0.88
40
4.48
9.75
12.02
40
1.32
1.41
4.61
40
1.00
45
4.98
10.85
13.15
45
1.48
1.57
5.14
45
1.12
50
5.49
11.95
14.67
50
1.63
1.73
5.66
50
1.23
55
6.00
13.05
15.69
55
1.78
1.89
6.19
55
1.35
60
6.51
14.15
16.99
60
1.93
2.05
6.72
60
1.46
65
7.01
15.25
18.65
65
2.09
2.20
7.24
65
1.58
70
7.52
16.35
19.68
70
2.24
2.36
7.77
70
1.69
75
8.03
17.45
20.81
75
2.39
2.52
8.30
75
1.81
80
8.46
18.41
21.73
80
2.56
2.65
8.83
80
1.93
85
8.69
18.80
22.36
85
2.69
2.72
9.22
85
2.04
90
8.93
19.18
22.84
90
2.82
2.79
9.60
90
2.16
95
9.16
19.56
23.26
95
2.96
2.87
9.98
95
2.27
100
9.39
19.54
23.51
100
3.21
2.99
10.52
100
2.35
-24-
7.8 Afdraaiproef/instelling van de zaaihoeveelheid
Voor bepaling van de gewenste zaaihoeveelheid moet u een afdraaiproef uitvoeren.
Ga voor de afdraaiproef als volgt te werk:
1. Verwijder de zaaiasafdekking die zich onder de
ventilator boven de verdeelplaten bevindt (zie
afb. 17).
2. Schuif de afdraaiplaat bij de zaaimachine omhoog tot
de verdeelplaten en bevestig deze met de
stervormige schroef aan het frame (zie afb. 18).
3. Gebruik voor de afdraaiproef de meegeleverde tas
(zie tip op pagina 25) of een ander reservoir om het
zaaigoed op te vangen.
4. Start de afdraaiproef met de besturingsmodule (zie
ook gebruiksaanwijzing bedieningsmodule (5.2).
Voer hiervoor de door de besturingsmodule gevraagde waarde in totdat u bij
het punt Afdraaiproef startenkomt.
5. De afdraaiproef wordt nu automatisch uitgevoerd terwijl het zaaigoed zonder
verlies via de afdraaiplaat loopt.
6. Nu moet u de afdraaide en opgevangen hoeveelheid zaaigoed wegen.
7. Voer de gewogen hoeveelheid in de besturingsmodule in. Als de gewogen
hoeveelheid overeenkomt met de berekende hoeveelheid, is de afdraaiproef
voltooid en klaar. Anders wordt u gevraagd om de afdraaiproef te herhalen
totdat de gewenste hoeveelheid wordt bereikt.
8. U kunt de zaaihoeveelheid ook in beperkte mate aanpassen met behulp van
de bodemklep (zie 6.3 bodemklep (borstelverstelling)).
9. Na enkele meters zaaien in het veld moet u de zaaihoeveelheid op het veld
controleren. In het bijzonder de rijsnelheid, de zaaihoeveelheid en verdeling
van de verdeelplaten moeten worden gecontroleerd.
Afb.: 17
Afb.: 18
-25-
TIP: Bevestig de afdraaizak als volgt:
Plaats de afdraaizak over de
afdraaiplaat.
De zak moet bij het
samentrekken in de tanden van
de plaat schuiven.
Trek gelijkmatig aan de linker-
en rechterkoord totdat
de zak
stevig vastzit op de afdraaiplaat.
Let erop dat de zak achter de
kromming aan de onderzijde van
de plaat vastzit.
Trek de zak in verticale richting
aan zodat deze stevig in de
tanden van de plaat wordt
getrokken en een stevige
bevestiging gegarandeerd is.
Afb.: 19
Afb.: 21
Afb.: 20
-26-
7.9 Gebruik op het veld
Wanneer u begint te zaaien, gaat u als volgt te werk:
x Start uw trekker.
x Schakel de besturingsmodule in met de aan-/uit-toets.
x Start de ventilator met de toets Ventilator.
x Voordat u begint met zaaien, drukt u op de toets Zaaias om deaandrijfmotor
te starten.
De volgende punten moeten in acht worden genomen bij gebruik in het veld:
x De ventilator moet altijd zijn ingeschakeld bij gebruik in het veld.
x Controleer de benodigde zaaihoeveelheid.
x Controleer dezelfde breedteverdeling (afstand) van de verdeelplaten.
x Controleer de hoogte van de verdeelplaten: Afstand van de grond ongeveer
40 cm.
x Hoek van de verdeelplaten: Bevestigingsplaat voor verdeelplaten
ongeveer 90° (loodrecht) ten opzichte van de grond monteren.
x Doseerslangen moeten een beetje omlaag neigen of horizontaal op het
werktuig geplaatst zijn.
x Het deksel van het reservoir moet goed gesloten zijn.
7.10 Het reservoir legen
Om een volledige lediging te garanderen, moet u de
zaaiasafdekking (zie afb. 22) onder de ventilator
verwijderen. Schuif daarna de afdraaiplaat omhoog zodat
deze onder de zaaias aangrijpt en bevestig deze met de
stervormige schroef aan het frame (zie afb. 23).
Gebruik voor het opvangen van het zaaigoed de
meegeleverde zak of een andere opvangbak.
Druk vervolgens op de besturingsmodule op het menupunt
'Legen'. In dit menupunt begint de zaaias automatisch met
de max. snelheid te roteren zodra u de gewenste zaaias
hebt geselecteerd. Laat de zaaias nu zolang roteren totdat
het reservoir helemaal leeg is en de zaairollen geen
zaaigoed meer doseren.
Afb.: 22
Afb.: 23
-27-
8 Onderhoud en verzorging
8.1 Algemeen
Om de machine zelfs na lange periodes van gebruik in goede staat te houden, moet
u rekening houden met de volgende punten.
x In de bijlage Voor uw veiligheid ... vindt u een aantal belangrijke
veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud.
x Originele onderdelen en accessoires zijn speciaal voor deze machines en
werktuigen ontworpen.
x Wij wijzen er nadrukkelijk op dat niet door ons geleverde onderdelen en
accessoires niet door ons zijn getest of goedgekeurd.
x De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten kan negatieve
veranderingen veroorzaken of de constructieve eigenschappen van de
machine beïnvloeden. De aansprakelijkheid van de fabrikant is uitgesloten
voor schade die is veroorzaakt door gebruik van niet-originele onderdelen en
accessoires.
x Door uzelf aangebrachte wijzigingen en het gebruik van extra onderdelen op
de machine sluiten iedere aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
x Draai alle schroefverbindingen ten laatste na 3 uur en opnieuw na ca. 20 uur
aan en controleer de bevestiging vervolgens regelmatig. (Losse schroeven
kunnen leiden tot aanzienlijke vervolgschade die niet onder de garantie valt.)
Let op: Er mag geen water in het reservoir of in de machine komen. De binnenzijde
van de machine mag alleen met perslucht worden uitgeblazen!
x Door reiniging met een te hoge druk kan lakschade ontstaan.
x Tijdens de winter moet de machine met een milieuvriendelijk middel tegen
roest worden beschermd.
x Bewaar de machine beschermd tegen weer en wind.
x Reinig de machine niet met water. Het wordt aanbevolen om de machine
schoon te maken met perslucht.
8.2 Locatie van het typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich op het stalen frame, ter hoogte van de handgreep op de
motorkap.
Vermeld bij vragen of garantieclaims
altijd het serienummer van uw
machine.
Afb.: 24
-28-
9 Technische gegevens
Aanbevolen strooibreedte: 16 m
Max. strooibreedte (elektr. ventilator): 16 m
Max. strooibreedte (hydr. ventilator): 17 m
Voeding: 12 V, 25 A
Stroomverbruik van elek. ventilator: 25 A bij opstart
Hydraulische systeem HG
Vereiste max. druk: 220 bar
Vereiste max. oliehoeveelheid: 38 l/min
Gewicht: 20 kg
Lengte van de hydraulische slangen: Tankleiding 6 m (4,2 m)
bij TS 200 H (TS 500 H) Drukleiding 6 m (4,2 m)
Motorleidingen max. 1 m
Afmetingen (L x B x H): 400 x 460 x 270 mm
Benaming
TS 200 E TS 200 H
TS 500 H
Capaciteit
reservoir
205 liter
205 liter
490 liter
Gewicht
60 kg
83 kg
116 kg
Afmetingen
(H x B x D, in
cm)
100 x
70 x 88
100 x 70 x
110
124 x 80 x 120
-29-
10 Correcte zaaimachines selectie
1
10.1
Hoeveelheid bereken
gewenste zaaihoeveelheid [kg/ha] x rijsnelheid [km/h] x werkbreedte [m]
= gewicht [kg/min]
600
Met behulp van de berekende waarde (in kg/minuut) kunt u in stap 10.2 controleren
of u een pneumatische zaaimachine met elektrische of hydraulische blazer nodig
hebt.
10.2
Benodigde ventilator
Vergelijk de hierboven bepaalde waarde met de tabel.
max. kg/minuut
0 3,5 kg/min
0 14 kg/min
Geschikte
zaaimachine
TS 200/500
met elek. ventilator
TS 200/500
met hydr. ventilator
En controleer nu de maximale slanglengten in punt 10.3.
Let op! Voor zwaar zaaigoed (bonen, erwten, tarwe, kunstmest) moet eigenlijk een
hydraulische ventilator worden gebruikt!
10.3
Slangleidingen
Een goed strooiresultaat is afhankelijk van de slanglengte en een correct
slangtraject.
max. slanglengte
4 m 8 m
max. werkbreedte
6 m 7 m 12 m
Geschikte
zaaimachine
TS 200/500
met elek.
ventilator
TS 200/500
met hydr.
ventilator
TS 200/500
met hydr.
Ventilator met
Y-
verdeler
Controleer de slangleidingen!
Tip: Bij hydraulische
ventilatoren de langste
zaaislang
aan
aandrijf-
motorzijde aansluiten.
-30-
11 Veiligheidsinstructies
!
Voor uw veiligheid ...
Deze bijlage bij de gebruiksaanwijzing bevat algemene gedragsregels met
betrekking tot het beoogde gebruik van de machine en veiligheidsvoorschriften
waarvan u zich absoluut bewust moet zijn voor uw persoonlijke veiligheid.
Het gaat om een zeer uitgebreide lijst. Bepaalde instructies hebben niet alleen
betrekking op de geleverde machine. De samenvatting van deze instructies herinnert
ons echter vaak aan veiligheidsregels die we moeten toepassen bij gebruik van
machines en apparaten, maar waarvan we ons niet altijd meer actief bewust zijn.
11.1 Beoogd gebruik
De machine is alleen gebouwd voor normaal gebruik in de landbouwsector (beoogd
gebruik).
Elk ander gebruik wordt als oneigenlijk gebruik beschouwd. De fabrikant is niet
aansprakelijk voor de schade die daardoor ontstaat; dit risico ligt alleen bij de
gebruiker.
Beoogd gebruik omvat ook de naleving van de door de fabrikant voorgeschreven
bedienings-, onderhouds- en reparatievoorwaarden.
De machine mag alleen worden gebruikt, onderhouden en gerepareerd door
personen die ermee vertrouwd zijn en over diepgaande kennis van de gevaren
beschikken. Geef alle veiligheidsinstructies door aan de andere gebruikers.
De geldende veiligheidsvoorschriften en andere algemeen erkende voorschriften op
het gebied van veiligheid, gezondheid en verkeer moeten in acht worden genomen.
Door uzelf uitgevoerde wijzigingen aan de machine sluiten aansprakelijkheid van de
fabrikant uit voor de daaruit voortvloeiende schade.
-31-
11.2 Algemene veiligheidsvoorschriften en
ongevallenpreventievoorschriften
x Controleer voor elke inbedrijfstelling de machine en de trekker op verkeers- en
gebruiksveiligheid (zoals breuken, scheuren, schuurplekken, lekkages, losse
schroeven en schroefverbindingen, trillingen en ongewone geluiden).
x Let op de algemene veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften!
x Gebruik bij reparatie- of onderhoudswerkzaamheden een extra verlichtingsbron
(bijv. zaklamp)!
x De waarschuwings- en informatielabels op de machine bevatten belangrijke
informatie voor een veilig gebruik: naleving dient voor uw eigen veiligheid!
x Neem bij gebruik op de openbare weg de geldende voorschriften in acht!
x U moet uzelf vertrouwd maken met alle inrichtingen en bedieningselementen en
hun functies voordat u begint te werken. Tijdens het werken is het hiervoor te laat!
x Bij gebruik van de machine moet u gehoorbescherming gedragen.
x De strooihoeveelheid mag alleen worden aangepast volgens de
gebruiksaanwijzing en door getraind personeel!
x De kleding van de gebruiker moet goed passen! Vermijd loszittende kleding!
x Draag altijd veiligheidsschoenen met antislipzolen!
x Houd de machines zuiver om brandgevaar te voorkomen. Verder is het raadzaam
om een brandblusser op de trekker te bevestigen.
x Maak de machines regelmatig schoon met perslucht!
x Controleer de omgeving voor het starten en vóór de inbedrijfstelling! (kinderen!)
Let op voldoende zicht!
x Meerijden tijdens het werk of transport op de machine zijn niet toegestaan!
x Koppel de machine aan volgens de voorschriften en bevestig deze alleen aan de
voorgeschreven inrichtingen!
x Wees uitermate voorzichtig bij aan- en afkoppeling van werktuigen aan of van de
trekker! Gebruik alleen zelfborgende bevestigingsmiddelen (moeren) en bouten
met hoge treksterkte.
x Let bij opbouw, bediening en onderhoud/vullen op de stabiliteit van de trekker en
de machine. Gebruik, afhankelijk van de grondbewerkingsmachine waarop de
zaaimachine wordt geïnstalleerd, een opstapje volgens EN 14018 en de
gebruiksaanwijzing.
x Voer bij montage van de machine de aansluitingen op de trekkerhydrauliek
zorgvuldig uit volgens de gebruiksaanwijzing.
x Gewichten altijd correct aan de beoogde bevestigingspunten aanbrengen!
x Houd rekening met de toelaatbare asbelasting, het totaalgewicht en de
transportafmetingen!
x Controleer en monteer transportmiddelen, zoals verlichting,
waarschuwingsinrichtingen en eventuele beschermingsmiddelen!
x Onderdelen voor het losmaken van snelkoppelingen moeten los hangen en
mogen zelfs in de lage stand niet loskomen!
x Nooit de bestuurdersstoel verlaten tijdens het rijden!
x Het rijgedrag, de bestuurbaarheid en het remvermogen worden beïnvloed door
gemonteerde of opgehangen werktuigen en ballastgewichten. Op voldoende
stuur- en remvermogen letten!
-32-
x Bij het nemen van bochten rekening houden met extra breedte en/of traagheid
van het voertuig!
x Machine alleen in bedrijf stellen wanneer alle beveiligingen gemonteerd en
functioneel zijn!
x Aanwezigheid in de buurt van het werkgebied is verboden!
x Uzelf niet in het draai- en zwenkbereik van de machine ophouden!
x Hydraulisch opklapbare frames mag alleen worden bediend wanneer zich geen
personen in het zwenkbereik bevinden.
x Op de delen die worden gevoegd met speciale energievormen (bijv. hydraulische
energie) zijn klem- en afknelpunten aanwezig!
x Bij machines met handbediende kleppen op voldoende stabiliteit van de machine
letten!
x Bij snel aangedreven machines met de bodemaangedreven werktuigen: Gevaar
na het graven door massatraagheid! Alleen in de buurt komen als ze helemaal stil
staan!
x Voor het verlaten van de trekker de machine op de grond zetten, de motor
afzetten en de contactsleutel verwijderen!
x Er mag zich niemand bevinden tussen trekker en de machine tenzij het voertuig
tegen wegrollen is beveiligd door de parkeerrem en/of wielwiggen!
x Ingeklapte frames en hefinrichtingen in transportstand vergrendelen!
x Trekarmen voor transport op de openbare weg inklappen en borgen!
x Spooraanduiders in transportstand vergrendelen!
x Gebruik bij vulling van het reservoir met slakkenkorrels en dergelijke giftige
preparaten slechts de hoeveelheid die nodig is op korte termijn. Bij het vullen
moeten beschermende kleding, handschoenen en gezichts- en oogbescherming
worden gedragen.
x Let op de waarschuwingen op het etiket van de fabrikant. De zaden die in uw
strooier worden gebruikt, kunnen giftig zijn!
x Nooit met handen of kleding, enz. in de buurt van draaiende delen komen!
x Afstand houden wanneer de machine is ingeschakeld!
x Nooit in de strooikegel kijken!
x Productresten moeten in de originele verpakking worden teruggestuurd. Resten
mogen niet ongecontroleerd in het milieu terechtkomen.
x Er is geen negatieve uitwerking van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen
bekend op de gebruikte materialen.
x Reparatie-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden alsmede het verhelpen
van storingen worden over het algemeen alleen uitgevoerd als de aandrijving en
de motor uitgeschakeld zijn!
x De exploitant moet de strooi-inrichting met een metalen verbinding en eventueel
met behulp van een massakabel op de trekker of het voertuig aansluiten.
x Nooit in de radarsensor kijken!
x In de gebruiksaanwijzing wordt het gebruik van vervangbare scharnierassen met
de CE-markering en hun afdekkingen voorgeschreven!
x Op bepaalde onderdelen wordt door middel van een label op hoge temperaturen
gewezen. Bij werkzaamheden aan deze onderdelen moeten
veiligheidshandschoenen worden gedragen in aanwezigheid van verhoogde
oppervlaktetemperaturen. Stofafzettingen op de hydraulische motor moeten
worden vermeden. Reinigen.
-33-
11.3 Aangebouwde apparaten
x Voor het aan- en afbouwen van machines aan de driepuntsophanging, moeten de
bedieningselementen in een stand worden gebracht waarbij ongecontroleerd
heffen en zakken is uitgesloten!
x Bij de driepuntsophanging moeten de aanbouwcategorieën van de trekker en de
machine overeenkomen of op elkaar worden afgestemd.
x In het gebied van de driepuntsophanging bestaat er een risico op letsel door
aanwezigheid van klem- en afknelpunten!
x Bij bediening van de externe bediening voor de driepuntsophanging niet tussen
trekker en de machine gaan staan!
x In de transportstand van de machine altijd op voldoende zijdelingse blokkering
van de driepuntsophanging van de trekker letten!
x Bij transport met een geheven machine moet de bedieningshendel vastgezet zijn
om zakken te vermijden!
11.4 Onderhoud
x Reparatie-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden alsmede het verhelpen
van storingen worden over het algemeen alleen toegepast als de aandrijving en
de motor uitgeschakeld zijn! - Verwijder de contactsleutel! - Schakel de machine
uit!
x Moeren en bouten regelmatig op vastzitten controleren en indien nodig natrekken!
x Bij werkzaamheden aan een opgeheven machine altijd borgen met behulp van
geschikte steunelementen!
x Bij vervanging van werktuigen met scherpe randen geschikt gereedschap
gebruiken en handschoenen dragen!
x Oliën, vetten en filters moeten correct worden afgevoerd!
x Bij werkzaamheden aan de elektrische installatie altijd eerst de voedingsbron
uitschakelen!
x Bij uitvoering van elektrische laswerkzaamheden aan de trekker of
aangekoppelde werktuigen de kabel aan de alternator en de accu afkoppelen!
x Vervangende onderdelen moeten aan de technische eisen van de fabrikant
voldoen! Dit is het geval met originele onderdelen!
x Reinig de machine niet met water. Het wordt aanbevolen om de machine schoon
te maken met perslucht.
Let op: Onder voorbehoud van drukfouten, alle vermeldingen zonder garantie.
-34-
12 Veiligheids- bordjes
Let op deze stickers op de machine! Deze duiden op bijzondere gevaren!
Voor inbedrijfstelling Tijdens het rijden
de gebruiksaanwijzing niet op de machine
lezen en in acht nemen!!! gaan staan!!!
Voor onderhoudswerk- Nooit in de
zaamheden de motor risicozone voor letsel
uitschakelen en sleutel grijpen zolang
eruit trekken!!! de onderdelen
in beweging zijn!!!
Bij het aankoppelen Voorzichtig voor onder
en bij het bedienen hoge druk ontsnappende
van de hydrauliek vloeistoffen!!!
mag zich niemand Instructies in de
tussen de machines gebruiksaanwijzing
bevinden!!! volgen!!!
-35-
Niet op roterende delen
klimmen, de
voorgeschreven opstapjes
gebruiken!!!
Gevaar voor
rondslingerende onderdelen;
Veiligheidsafstand in acht nemen!
Borstelverstelling
(functie/werking).
Voldoende afstand tot
draaiende machinedelen
bewaren
-36-
WARNING
Moving parts can
crush and cut.
!
Keep hands clear.
Do not operate with guard
removed.
Nooit de beschermingsinrichtingen
openen of verwijderen
terwijl de motor draait.
Voldoende afstand tot
hete oppervlakken bewaren.
Gehoorbescherming dragen!
Niet in draaiende delen grijpen. Letselgevaar bij
Bij hantering machine draaiende onderdelen. Alleen
uitschakelen en voedingsbron met gemonteerde afdekkingen
loskoppelen. werken.
Hete oppervlakken!
Niet aanraken!
-37-
Voor inbedrijfstelling gebruiksaanwijzing
lezen. Onjuist gebruik van de machine kan
tot ernstig letsel leiden!
Voor ingebruikname of
onderhoudswerkzaamheden
gebruiksaanwijzing lezen en
doorgronden!
Niet zonder (veiligheids)afdekkingen
werken!
Er kunnen voorwerpen worden
rondgeslingerd.
Veiligheidsafstand bewaren terwijl de
machine loopt!
Lawaai!
Gehoorbescherming dragen!
Onder druk staande hydraulische
slangen! Opletten voor onder hoge
druk ontsnappende vloeistoffen, deze
kunnen in het lichaam binnendringen!
-1-
Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzing
5.2
Voor inbedrijfstelling aandachtig
het menupunt
”Snelle start” lezen!
Vanaf serienummer
5.2-10204 tot 5.2-09999
Versie: 01/2016, V1.0
Artikelnr. Gebruiksaanwijzing: 00600-3-840
-2-
U mag NIET
denken
dat het lastig en overbodig is om de
gebruiksaanwijzing te lezen en u eraan te
houden; het volstaat immers niet om van anderen
te horen en te zien dat een machine goed werkt,
om deze dan zelf te kopen en te geloven dat het
nu allemaal vanzelf gaat. Deze persoon zou dan
niet alleen zichzelf schade toebrengen, maar
ook de fout begaan om de oorzaak van een
mogelijk falen bij de machine te leggen in
plaats van bij zichzelf. Voor een succesvol
gebruik moet u doordringen in de geest van het
voorwerp, of informatie inwinnen over het doel
van elke inrichting op de machine en uzelf
oefenen in de bediening van de machine. Alleen
dan zult u tevreden zijn met zowel de machine
en als uzelf. En dat is precies het doel van
deze gebruiksaanwijzing.
Leipzig-Plagwitz 1872
-3-
Inhoudsopgave
1 Garantie ............................................................................................................... 4
2 Snelle start .......................................................................................................... 4
2.1 Leveringsomvang en bevestiging................................................................... 4
2.2 Elektrische aansluiting ................................................................................... 5
2.3 Besturingsmodule .......................................................................................... 7
2.4 Eerste inbedrijfstelling .................................................................................... 8
2.4.1 Talen ...................................................................................................... 8
2.4.2 Meeteenheden ....................................................................................... 8
2.4.3 Ventilator ................................................................................................ 8
2.5 Hoofddisplay ................................................................................................ 10
2.6 Keuzemenu .................................................................................................. 10
3 Functiebeschrijvingen ........................................................................................ 11
3.1 Afdraaiproef (algemeen) .............................................................................. 11
3.2 Afdraaien met afdraaischakelaar (standaard geïnstalleerd) ......................... 14
3.3 Wijziging de zaaihoeveelheid tijdens de werking ......................................... 14
3.4 Gebruik met snelheidssensor ...................................................................... 15
3.4.1 Voordoseren......................................................................................... 15
3.4.2 Rijsnelheid (toerenteller) kalibreren...................................................... 15
3.5 Gebruik met hefsensor ................................................................................. 17
3.6 Ledigen ........................................................................................................ 18
3.6.1 Ledigen met de afdraaischakelaar (standaard geïnstalleerd) ............... 18
3.7 Bedrijfsurenteller .......................................................................................... 18
3.8 Hectareteller (gestrooide oppervlakte) ......................................................... 19
3.9 Weergave bedrijfsspanning/stroom.............................................................. 19
3.10 Talen ............................................................................................................ 19
3.11 Ventilatorinstellingen .................................................................................... 20
3.12 Meeteenheden ............................................................................................. 20
4 Storingsmeldingen ............................................................................................. 22
4.1 Bericht .......................................................................................................... 22
4.2 Fout .............................................................................................................. 24
5 Aansluitschema ................................................................................................. 26
6 Programmatie 5.2 (klantendienst)...................................................................... 27
6.1 Ventilator ...................................................................................................... 27
6.2 Signaal bij in-/uitschakeling van de zaaias (waarschuwingstoon) ................ 28
6.3 Bodemwiel ................................................................................................... 28
6.4 Wielsensor ................................................................................................... 28
6.5 DIN 9684-signaal ......................................................................................... 28
6.6 Radarsensor ................................................................................................ 29
6.7 Sensor hefmechanisme ............................................................................... 29
6.8 Hefsignaal .................................................................................................... 30
6.9 Zoemer (waarschuwingstoon) ...................................................................... 30
6.10 Zaaiasmotor ................................................................................................. 30
6.11 Druksensor (standaard bij hydraulische ventilator) ...................................... 31
6.12 Afdraaischakelaar aanwezig (standaard geïnstalleerd) ............................... 31
6.13 Meeteenheden ............................................................................................. 31
6.14 Fabrieksinstellingen herstellen ..................................................................... 31
-4-
1 Garantie
Controleer de machine bij de overdracht op eventuele transportschade. Latere
klachten naar aanleiding van transportschade kunnen niet meer worden aanvaard.
Wij bieden één jaar fabrieksgarantie vanaf de leveringsdatum (uw factuur of het
leveringsbewijs geldt als garantie).
Deze garantie is geldig in geval van materiaal- of constructiefouten en heeft geen
betrekking op onderdelen die door normale of overdreven slijtage zijn
beschadigd.
De garantie vervalt
als schade wordt veroorzaakt door externe krachten (bijv. het openen van
de besturing)
wanneer de besturingsmodule wordt geopend
wanneer een bedieningsfout aanwezig is
als niet aan de voorgeschreven eisen wordt voldaan
als de machine zonder onze toestemming wordt gewijzigd, uitgebreid of
uitgerust met onderdelen van externe leveranciers.
2 Snelle start
2.1 Leveringsomvang en bevestiging
Besturingsmodule Stroomkabel Modulehouder
Bevestig de standaard meegeleverde houder met twee schroeven in de cabine.
TIP: Let op de hoek waaronder u naar de module kijkt om het scherm optimaal af
te kunnen lezen U kunt de houder eventueel lichtjes buigen om de hoek goed in te
stellen.
LET OP: Rol de kabel zo mogelijk niet rond een haspel!
Afb.: 1
-5-
2.2 Elektrische aansluiting
De standaard meegeleverde kabel kunt
u rechtstreeks aansluiten op de 3-pens
standaardaansluiting van de trekker in
de cabine. En het andere uiteinde
verbindt u met de besturingsmodule.
De zekering (30 A) bevindt zich aan de
rechterzijde van de besturingsmodule.
Berg de overtollige kabel op in de
cabine om vastklemmen van de kabel te
vermijden.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN:
De 12 Volt-voeding mag NIET op de aansluiting voor de
sigarettenaansteker worden aangesloten!
Na gebruik van de machine moet de besturing opnieuw worden afgesloten (bijv.
veiligheidsredenen).
LET OP: Als deze aanwijzingen niet worden nageleefd, kan dit leiden tot schade
aan de besturingsmodule!
LET OP: Als de batterij wordt opgeladen door een lader die in de modus Start
staat, kan dit leiden tot spanningspieken! Hierdoor kan het elektrische systeem
van de besturingsmodule worden beschadigd wanneer de besturingsmodule ook
is aangesloten bij het laden van de accu!
Afb.: 2
-6-
30 A-zekering
12-polige stekker
6-polige stekker
3-polige stekker
Snelheids- en
wendakkersensoren
Verbinding met de
zaaimachine
(machinekabel)
Aansluiting op de
voedingsbron
(stroomkabel)
Afb.: 3
-7-
2.3 Besturingsmodule
Linksonder bevindt zich de aan-/uit-toets waarmee u de machine
kunt in- en uitschakelen.
Met deze toetsen kunt u het toerental van de zaaias en de
respectieve parameters in de menupunten aanpassen.
Daaronder bevindt zich de toets om de zaaias in en uit te
schakelen. Bij activering van de aan-/uit-toets van de zaaias begint
de zaaias te draaien. Het controlelampje gaat branden.
Boordcomputerbesturing: om door de menupunten te
bladeren
Schakelt de ventilator in of uit.
-) bij elektrische ventilator:
Het controlelampje begint te knipperen als de ventilator wordt
gestart. Het controlelampje gaat branden als de ventilator
constant draait.
-) bij hydraulische ventilator (met druksensor):
Het controlelampje gaat branden zodra de ventilator druk heeft
opgebouwd.
Afb.: 4
Aan-/uit-toets
Grafische
display
Gaat branden
wanneer de
besturingsmodule
is ingeschakeld
Cursor omlaag
Cursor
omhoog
Toerental van de
zaaias verlagen
Toerental van de
zaaias verhogen
Gaat branden wanneer
de zaaias roteert
Zaaias aan/uit
Ventilator aan/uit Gaat branden als de
ventilator
is ingeschakeld
-8-
2.4 Eerste inbedrijfstelling
Bij de eerste inbedrijfstelling of als het programmatiemenu naar de
fabrieksinstellingen wordt gereset, moet u op uw 5.2 besturingsmodule de volgende
instellingen doorvoeren.
2.4.1 Talen
Selecteer hier de gewenste menutaal.
Selecteer de gewenste taal met de
toetsen
en bevestig uw selectie met de toets!
2.4.2 Meeteenheden
Selecteer metrische (m, ha, km/u, kg) of Engelse (ft, ac, mph, lb) eenheden.
Maak uw selectie met de toetsen
Metrisch (kg, ha, m) of Engels (lb, ft, ac)
en bevestig uw selectie met de toets.
2.4.3 Ventilator
Selecteer hier of op uw besturingsmodule een elektrische of hydraulische ventilator is
geïnstalleerd.
JA elektrische ventilator geïnstalleerd
NEE - hydraulische (of externe) ventilator
geïnstalleerd
Maak uw selectie met de toetsen en bevestig uw selectie met de
toets.
-9-
Na succesvolle invoer van deze gegevens wordt de besturingsmodule automatisch
uitgeschakeld om de ingevoerde informatie op te slaan.
-10-
2.5 Hoofddisplay
Inschakelingsbericht: Wordt tijdens het
inschakelingsproces weergegeven en bevat informatie
over het type en de versie van de machine!
Deze informatie is nuttig bij uitvoering van een
onderhoudsbeurt en bij storingen zelfs noodzakelijk
om een diagnose te kunnen stellen!
ZA %: Ingesteld toerental van de zaaias (in %)
Instellen met de toetsen op de
besturingsmodule of automatisch tijdens de
afdraaiproef.
Km/u: Rijsnelheid [km/u] wordt in het menupunt
IAfdraaiproefvastgelegd.
2.6 Keuzemenu
Na inschakeling van de machine kunt u met de volgende drie toetsen door het
menu bladeren.
In het menu bladert u met de cursortoetsen telkens één menupunt
omlaag of omhoog.
De volgende menupunten zijn beschikbaar:
Of
Of
-11-
Met de toets komt u in de betreffende menupunten.
Hier kunt u de waarde met de toetsen aanpassen.
3 Functiebeschrijvingen
3.1 Afdraaiproef (algemeen)
Waarschuwing: Dit menupunt wordt gebruikt voor uitvoering van een afdraaiproef
(instelling van het toerental van de zaaias), maar ook voor instelling van de
werkbreedte en de rijsnelheid. De ingevoerde waarden worden gebruikt voor de
oppervlakteberekening (ingezaaide oppervlakte).
Ga naar het menupunt Afdraaiproef en druk op de
toets.
-12-
De volgende punten worden weergegeven in het Afdraaimenu.
Hier moet de werkbreedte worden ingevoerd.
(op de overlapping letten!)
Vul hier de rijsnelheid in.
Vul hier de gewenste zaaihoeveelheid in.
(bijv. 103,5 kg/ha)
Stel hier de duur van de afdraaiproef in.
Wanneer een afdraaischakelaar is geïnstalleerd en in het
programmatiemenu Afdraaischakelaar geïnstalleerd op
JA is ingesteld, wordt dit punt niet weergegeven.
TIP:
x Bij kleine zaden, zoals koolzaad, phacelia, papaver enz. best 2 minuten
afdraaien.
x Standaard geldt een afdraaitijd van 1 minuut.
x Voor grotere zaden zoals tarwe, gerst, erwten, enz. is een afdraaitijd van
0,5 minuut het best geschikt.
LET OP: Controleer voor het begin van de test of u ook het afdraaideksel hebt
verwijderd en de afdraaiplaat in de correcte positie hebt gebracht. Controleer of de
afdraaizak of een opvangbak precies eronder is geplaatst!
De afdraaiproef kan op elk moment worden geannuleerd met de of
toetsen op de besturingsmodule.
Als alle waarden correct zijn ingesteld, start u de test met
-13-
Afdraaiproef wordt uitgevoerd:
Na de start begint de zaaias zonder ventilatormotor
automatisch te roteren. Na de ingestelde tijd stopt de
zaaias automatisch. Als een afdraaischakelaar is
geïnstalleerd, wordt gewacht totdat deze wordt bediend.
Voor toepassing van de gewenste zaaihoeveelheid, adviseren we om de
afdraaiproef te herhalen totdat de melding Test onnauwkeurig! Herhalen?niet
meer wordt weergegeven. Als op de display Zaaiastoerental te hoog wordt
weergegeven, kan de zaaias niet snel genoeg roteren. Als Zaaiastoerental te laag
wordt weergegeven, kan de zaaias niet langzaam genoeg roteren (zie ook 4.1).
Met de toets gaat u terug naar de laatst weergegeven waarde. Alleen als de
automatische nastelling van de zaaias minder is dan 3% (verschil), worden het
vinkjeen de zaaihoeveelheid in kg/ha op de hoofddisplay weergegeven.
De zaaiassnelheid wordt nu automatisch correct
berekend. Daarna verschijnt het hoofdmenu weer op de
display.
Nu wordt de ingestelde
kg/ha op de display
weergegeven.
Bij gebruik van een
snelheidssensor wordt
een weergave met twee
kolommen gebruikt.
TIP: Als bij de afdraaiproef het bericht Reservoir bijna leeg op de display
verschijnt, wordt de test voortgezet. Als er te weinig zaaigoed in het reservoir zit,
kan dit echter de nauwkeurigheid van de afdraaiproef verstoren.
Dit menupunt wordt gebruikt voor de grove voorinstelling
van de zaaiassnelheid. De snelheid (%) van de zaaias
hoeft niet te worden gewijzigd aangezien de instellingen
automatisch uit de afdraaiproef worden overgenomen.
-14-
3
3.2
Afdraaien met afdraaischakelaar (standaard geïnstalleerd)
Als een afdraaischakelaar op uw machine is geïnstalleerd,
en het betreffende menupunt in het
programmatiemenu (6.12) is ingesteld op JA, wordt het
menupunt Afdraaitijd niet weergegeven. Voer de
gewenste instellingen door. Druk vervolgens op Test
starten. Dan verschijnt het volgende scherm op de
display en wordt gewacht totdat de afdraaischakelaar wordt bediend. De zaaias
roteert totdat de afdraaischakelaar wordt gedeactiveerd. De besturingsmodule
berekent de nominale hoeveelheid op basis van de afdraaitijd en toont dit op de
display. Weeg nu de afgedraaide hoeveelheid en voer deze waarde in de
besturingsmodule in. Herhaal het proces zo nodig om een meer nauwkeurige
instelling te verkrijgen.
Waarschuwing: Ten behoeve van de nauwkeurigheid moet de afdraaischakelaar
ten minste 20 seconden worden ingedrukt, anders wordt het bericht Afdraaitijd te
kort!weergegeven en wordt de waarde voor kg/ha of zaden/m² niet weergegeven
op de hoofddisplay.
TIP: Als de afdraaischakelaar is geactiveerd, kan hiermee ook het reservoir
worden geledigd.
3.3 Wijziging de zaaihoeveelheid tijdens de werking
Met de zaaiastoetsen wordt - zodra een
succesvolle afdraaiproef is uitgevoerd - de zaaihoeveelheid
met 5% verhoogd of verlaagd.
Met elke druk op de toets wordt de zaaihoeveelheid verhoogd met 5% van
de ingevulde zaaihoeveelheid en met de toets wordt de
zaaihoeveelheid verlaagd met stappen van 5%. De zaaihoeveelheid kan maximaal
met 50% worden verhoogd of verlaagd! Als geen (succesvolle) afdraaiproef is
uitgevoerd, wordt door het indrukken van de toets de zaaiassnelheid met
stappen van 1% verhoogd of verlaagd.
-15-
3.4 Gebruik met snelheidssensor
Bij gebruik met een snelheidssensor ziet uw weergave er als volgt uit:
NOMINALE
waarde
WERKELIJKE
waarde
NOMINALE waarde
WERKELIJKE waarde
ZA % (zaaias)
Ingesteld toerental van
de zaaias (in %).
Instellen met de
toetsen op de
besturingsmodule of bij
uitvoering van een
afdraaiproef.
Werkelijk toerental van
de zaaias (in %). Wordt
afhankelijk van de
rijsnelheid berekend en
weergegeven door de
besturingsmodule.
km/u (rijsnelheid)
Wordt in het menupunt
Afdraaiproef
ingesteld.
Werkelijke rijsnelheid in
km/u. Wordt door de
sensor gemete
n en op
de besturingsmodule
weergegeven.
3.4.1 Voordoseren
Als de toets 1 seconde wordt ingedrukt, begint de zaaias met de in de
afdraaiproef bepaalde snelheid te roteren zolang de toets
wordt ingedrukt. Zo kunt u niet-ingezaaide oppervlakte (aan het begin van het veld
of bij stilstaan op het veld) vermijden. Zodra de toets wordt losgelaten, werkt de
besturingsmodule opnieuw met de signalen van de respectieve snelheidssensor.
Bij gebruik van een hefsensor moet de grondbewerkingsmachine in werkstand
staan.
3.4.2 Rijsnelheid (toerenteller) kalibreren
De kalibratie moet dus worden uitgevoerd aangezien de besturingsmodule deze
waarde als basis gebruikt voor alle berekeningen (snelheidsweergave, dosering,
oppervlakteberekening).
Er zijn 3 manieren om de kalibratie uit te voeren
-16-
3.4.2.1 Testtraject 100 m
> > >
>
Rijd precies 100 m. Tijdens het rijden telt de module de
impulsen van het afgelegde traject mee op de display.
Na 100 m stopt u met de toets
Wordt weergegeven als de kalibratie is voltooid.
TIP: De maximumwaarde voor de wielsensor is 150 impulsen per 100 m, alle
andere sensoren hebben 51.200 impulsen per 100 m.
3.4.2.2 Handmatige kalibratie
> >
Vergelijk tijdens de rit de snelheid op de display met de snelheid op de
trekkerdisplay.
Corrigeer de waarde zolang met de toetsen tot de waarden gelijk zijn.
TIP: De kalibratie kan hier handmatig worden uitgevoerd zonder het testtraject van
100 m.
-17-
3.4.2.3 Gekalibreerde waarde
Hier de impulsen/100 m handmatig worden ingesteld.
TIP: Als u uw machine al hebt gekalibreerd, noteert u de waarde en stelt u deze
zo nodig hier opnieuw in.
3.4.2.4 Kalibratie resetten
Bevestig met de toets.
Hiermee wordt de waarde naar de fabrieksinstellingen
gereset.
Wordt weergegeven na het resetten van de kalibratie.
3.5 Gebruik met hefsensor
De zaaias van de zaaimachine wordt via de wendakkersensor automatisch in- en
uitgeschakeld bij het tillen en neerlaten van de bewerkingsmachine. Hierdoor hoeft
de zaaias niet handmatig te worden in- en uitgeschakeld op de wendakker.
Door 2 seconden op de toets te drukken, kan de zaaias onafhankelijk van
de positie van hefsensor worden ingeschakeld. Dit werkt alleen bij gebruik zonder
snelheidssensor.
Waarschuwing: Het geluidssignaal dat weerklinkt bij het in-/uitschakelen van de
zaaias kan worden uitgeschakeld zoals beschreven in punt 6.2.
-18-
3.6 Ledigen
Dit menupunt biedt een handige manier voor het legen van het reservoir. (bijv.
voltooiing van de werkzaamheden, wissel van zaaigoed, wissel van zaaias).
> >
Motor draait met maximaal toerental (zonder ventilator).
Het legen kan op elk moment met de toetsen of de toets
worden beëindigd.
Daarna verschijnt het hoofdmenu weer op de display.
TIP: Controleer voor het begin van het ledigingsproces of u ook het afdraaideksel
hebt verwijderd en de afdraaiplaat in de correcte positie hebt gebracht. Controleer
of de afdraaizak of een opvangbak precies eronder is geplaatst!
3.6.1 Ledigen met de afdraaischakelaar (standaard geïnstalleerd)
Als er een afdraaischakelaar op uw machine is
geïnstalleerd, en dit menupunt in het
programmatiemenu (6.12) op JA is ingesteld, kan hiermee
ook het reservoir worden geledigd. De zaaias roteert met
volledig toerental zolang u de afdraaischakelaar ingedrukt
houdt.
3.7 Bedrijfsurenteller
Bedrijfsurenteller = looptijd van de zaaias.
Toont het totale aantal uren en de uren van de dag.
TIP: Door het indrukken van de toets (5 seconden ingedrukt houden),
kunnen de uren van de dag op nul worden gezet. Het totale aantal uren kan niet
op nul worden gezet.
-19-
3.8 Hectareteller (gestrooide oppervlakte)
Toont de totale gestrooide oppervlakte in hectare.
De waarden worden automatisch ingesteld als de afdraaiproef wordt uitgevoerd.
Raadpleeg menupunt 2.6.
Telt de oppervlakte alleen als zaad wordt gestrooid.
TIP: Door het indrukken van de toets (5 seconden ingedrukt houden), kan
de oppervlakte op nul worden gezet. Het totale oppervlakte kan niet op nul worden
gezet.
3.9 Weergave bedrijfsspanning/stroom
Toont de huidige bedrijfsspanning.
Als deze waarde tijdens de werking aanzienlijk
schommelt, zijn er problemen met de
boordelektronica. Dit kan tot een slecht strooiresultaat
leiden!
I-1: Geeft het stroomverbruik van de ventilatormotor aan in ampère.
I-2: Geeft het stroomverbruik van de zaaiasmotor aan in ampère.
3.10
Talen
Selecteer de gewenste taal met de toets en
bevestig uw selectie met de toets!
Waarschuwing: Als op uw zaaimachine een hydraulische ventilator is
geïnstalleerd en u bij de eerste inbedrijfstelling de taal wilt wijzigen, gaat u als
volgt te werk.
Als op de display het bericht Motor nicht angeschlossen! (Gebläse) (bij de
eerste inbedrijfstelling altijd in het Duits) wordt weergegeven, drukt u op de
toets. Dan hebt u 15 seconden de tijd om de taal aan te passen in het menu. U
kunt vervolgens in het programmatiemenu de gewenste instellingen in de door u
gekozen taal instellen.
-20-
3.11 Ventilatorinstellingen
In dit menupunt kunnen het toerental van de ventilator en dus het luchtdebiet
worden aangepast. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer wordt gewerkt met zeer fijn
(licht) zaaigoed (bijv.: microgranulaat, raapzaad, ...) of luchtafscheiders zijn
geïnstalleerd. Bovendien kan het stroomverbruik van de ventilator worden
verminderd als niet het volledige luchtdebiet nodig is voor de werkzaamheden.
> >
3.12 Meeteenheden
Waarschuwing: Dit menupunt kan worden geopend vanuit het
programmatiemenu of bij de eerste inbedrijfstelling. Meer informatie, zie punt 2.4.2
en/of 6.13.
Vanaf softwareversie V1.23 kunnen de
meeteenheden voor lengte, oppervlakte, gewicht,
tussen de metrische eenheden (m, ha, kg, km/u) en
de Engelse eenheden (ft, ac, lb, mph) worden
gewisseld.
-21-
Besturingsmodule 5.2 (taalselectie)
Vanaf softwareversie v1.24 zijn de volgende talen beschikbaar:
x Nederlands
x Engels (English)
x Frans (Français)
x Deutsch (Duits)
x Deens (Dansk)
x Pools (Polski)
x Italiaans (Italiano)
x Spaans (Español)
x Tsjechisch (Česky)
x Hongaars (Magyar)
x Fins (Suomi)
x Portugees (Português)
x Roemeens (Romana)
x Zweeds (Svenska)
x Estlands (Eesti)
x Letlands (Latvijas)
x Litouws (Lietuvos)
x Noors (Norske)
x Sloveens (Slovenski)
x Russisch (Pycckий)
x Servisch (Srpski)
Met de toets gaat u terug naar het hoofdmenu.
-22-
4 Storingsmeldingen
4.1 Bericht
Weergave
Oorzaak
Oplossing
Wordt weergegeven als de
interne stuurspanning lager
is dan de minimumwaarde.
Naar de fabriek sturen
Wordt weergegeven als de
voedingsspanning te laag
is.
Aantal verbruikers
minimaliseren;
Accu controleren;
bedrading controleren;
Dynamo controleren;
Bedrijfsspanning moet
hoger zijn dan 10
V
(punt
3.8)
Geeft aan dat de
bedrijfsspanning te hoog is.
Dynamo controleren
Dit bericht wordt
weergegeven zodra de
vulniveausensor (langer
dan 30
seconden) niet met
zaaigoed is bedekt.
Zaaigoed bijvullen.
Mogelijk moet de sensor
worden bijgesteld
(verder omlaag worden
gedraaid).
Verschijnt wanneer het
aantal impulsen te groot is
bij het kalibreren.
Bij het kalibreren de
snelheid van de
magneten aan de
wielsensor verlagen.
Verschijnt wanneer het
aantal impulsen te klein is
bij het kalibreren.
Bij het kalibreren de
snelheid van de
magneten aan de
wielsensor verhogen.
-23-
Verschijnt wanneer het
zaaiastoerental te laag is
tijdens de afdraaiproef.
Gebruik een zaaias met
kleinere/fijnere of minder
zaaiassen.
Verschijnt wanneer de TS
door de klant wordt
uitgerust met meerdere
verlengsnoeren en een
eventueel gevraagd hoger
zaaitoerental niet kan
worden bereikt.
Verkort indien mogelijk
het verlengsnoer van de
machine of controleer de
accu en de
aansluitingen.
Wordt weergegeven
wanneer het
zaaiastoerental te hoog is
tijdens de afdraaiproef.
Gebruik een zaaias met
grotere/grovere of meer
zaaiassen.
Wordt weergegeven als de
afdraaitijd te kort is.
De afdraaischakelaar
moet minimaal
20
seconden worden
ingedrukt om de correcte
nauwkeurigheid te
verkrijgen.
Wordt weergegeven als de
rijsnelheid te hoog is en de
zaaias niet meer kan
worden nagesteld.
Verlaag de rijsnelheid of
gebruik een grovere
zaaias.
Wordt weergegeven als de
rijsnelheid te laag is en de
zaaias niet meer kan
worden nagesteld.
Verhoog de rijsnelheid of
gebruik een fijnere
zaaias.
Wordt tijdens het
uitschakelen weergegeven.
Bericht verdwijnt na enkele
seconden.
-24-
4.2 Fout
Weergave
Oorzaak
Oplossing
Wordt weergegeven als
de bedrijfsspanning onder
de minimumwaarde daalt
of te grote
spanningsschommelingen
optreden.
De kabels en stekkers
controleren;
Accu controleren;
Dynamo controleren;
andere verbruikers
uitschakelen (bijv.
werklampen)
Wordt weergegeven als
de zaaias niet kan roteren
of als de motor te lang in
het grensbereik wordt
belast!
Als dit bericht op het
scherm wordt
weergegeven, schakelt
u de machine uit om te
kijken of vreemde
voorwerpen of
dergelijke de rotatie
van de zaaias of de
roerder
voorkomen of
de beweging
bemoeilijken!
Bij goed vloeiend
zaaigoed kan de
roerder ook worden
afgesloten.
Wordt weergegeven
wanneer de motor te lang
in het grensbereik wordt
belast!
Als dit bericht op het
scherm wordt
weergegeven, schakelt
u de machine uit om te
kijken of vreemde
voorwerpen de
ventilator blokkeren of
de beweging
bemoeilijken.
Controleer of het
afdraaideksel is
gemonteerd en ook of
zaaislangen zijn
aangesloten.
Als u de hydraulische
ventilator niet hebt
ingeschakeld, wordt de
druksensor in de
luchtstroom niet bediend
en wordt dit statusbericht
weergegeven!
Schakel de
hydraulische ventilator
in en wacht tot de
ledverlichting brandt.
Dan kunt u de zaaias
inschakelen. Als geen
drukschakelaar is
gemonteerd, zie
punt
6.10 Druksensor .
-25-
Wordt weergegeven bij
niet aangesloten of
defecte bedrading.
De kabels en stekkers
controleren!
Wordt weergegeven bij
niet aangesloten of
defecte bedrading.
De kabels en stekkers
controleren!
Zie bij gebruik van een
hydraulische ventilator
punt 6.1
.
Als de motor aangesloten
en niet overbelast is,
maar toch niet draait.
Contact opnemen met
de klantendienst.
Als de motor aangesloten
en niet overbelast is,
maar toc
h niet draait.
Contact opnemen met
de klantendienst.
Wordt weergegeven als
de besturingsmodule
geen signalen van de
snelheidssensor ontvangt!
De kabels en stekkers
controleren!
Als er geen gebrek aan
het bodemwiel kan
worden vastgesteld dat
duidt op een eventuele
storing, neem dan
contact op met de
klantendienst.
Wordt weergegeven
wanneer de
voedingsleidingen van de
sensor overbelast zijn of
een kortsluiting optreedt.
De bedrading op
beschadiging,
kortsluiting controleren.
-26-
5 Aansluitschema
Netsnoer
PS MX 3
Aandrijf-
motor
Ventilator-
motor
Druk-
schakelaar
Vulniveau-
sensor
Afdraai-
toets
4 mm²/
blauw
1,5
mm²/zwart
2,5 mm²/rood,
blauw
0,75
mm²/bruin
4 mm²/bruin
2,5 mm²/zwart,
bruin
1,5
mm²/blauw
1,5
mm²/rood
1,5 mm²/bruin
0,75 mm²/wit
1,5 mm²/zwart
1,5
mm²/bruin
0,75mm²/zwart
1,5 mm²/
grijs
1,5
mm²/blauw
0,75
mm²/blauw
0,75mm²/
bruin
Isolatie 10 mm
Afb.: 5
-27-
6 Programmatie 5.2 (klantendienst)
Voor toegang tot het programmatiemenu moet u tijdens het inschakelproces de
volgende toetsen (zie afbeelding) tegelijkertijd ingedrukt houden totdat het menu
Klantendienst verschijnt.
- Bladeren in het
programmatiemenu
- Parameters
wijzigen
- De programmatie
beëindigen en bevestigen
Waarschuwing: Als een waarde in het programmatiemenu is gewijzigd en het
programmatiemenu wordt afgesloten, wordt de besturingsmodule automatisch
uitgeschakeld. Start vervolgens de besturingsmodule om de gewijzigde
instellingen te accepteren.
Wanneer deze is ingesteld op AUTO, herkent de module automatisch welke
sensor is aangesloten en signalen stuurt.
TIP: Als op uw besturingsmodule de programmatie ZONDER zaaimachine moet
worden gecontroleerd, verschijnt na inschakeling de foutmelding Motor niet
aangesloten (zaaias)of Motor niet aangesloten (ventilator).
Door het indrukken van de toets kunnen deze foutmeldingen gedurende
15 seconden worden onderdrukt en kan de programmatie worden gecontroleerd.
6.1 Ventilator
Dit menupunt is alleen noodzakelijk als een hydraulische of met aftakas
aangedreven ventilator is geïnstalleerd in plaats van de elektrische ventilator.
JA elektrische ventilator geïnstalleerd
NEE - hydraulische ventilator geïnstalleerd
Maak uw selectie met de toetsen.
Afb.: 6
-28-
6.2 Signaal bij in-/uitschakeling van de zaaias
(waarschuwingstoon)
Het geluidssignaal bij in-/uitschakeling van de zaaias
kan hier worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Selecteer JA/NEE met de toetsen.
6.3 Bodemwiel
Dit menupunt kan worden geselecteerd om met of zonder bodemwiel te werken.
Selecteer met de toetsen één van de
volgende waarden
JA/NEE/AUTO.
6.4 Wielsensor
Hier kunt u kiezen of met de snelheidssensor van de trekker wordt gewerkt.
Maak uw selectie met de toetsen
JA/NEE/AUTO.
6.5 DIN 9684-signaal
Hier kunt u kiezen of en met welke signalen van de trekker wordt gewerkt.
Indien beschikbaar worden 3 verschillende signalen gebruikt:
- Hefsignaal (niet op alle trekkers gebruikt)
- Theoretische snelheid (van de aandrijving)
- Werkelijke snelheid (meestal van de radarsensor)
TIP: Als beide snelheidssignalen aanwezig zijn, heeft het (meer nauwkeurige)
werkelijke snelheidssignaal de voorkeur.
Hier wordt ingesteld of een werkelijk snelheidssignaal aanwezig is.
-29-
Maak uw selectie met de toetsen
JA/NEE/AUTO.
Hier wordt ingesteld of een theoretisch snelheidssignaal aanwezig is.
Maak uw selectie met de toetsen
JA/NEE/AUTO.
6.6 Radarsensor
Hier kunt u kiezen of met of zonder radarsensor (of GPS) wordt gewerkt.
Maak uw selectie met de toetsen
JA/NEE/AUTO.
6.7 Sensor hefmechanisme
Als u de hefsignalen van de trekker of een hefsensor wilt gebruiken, selecteert u
één van de volgende waarden.
Maak uw selectie met de toetsen
JA/NEE/AUTO.
-30-
6.8 Hefsignaal
Als met het hefsignaal van een trekker of een hefsensor wordt gewerkt, kan hier
worden ingesteld in welke positie de hefsensor zich bevindt. De positie van de
sensor kan worden omgekeerd en dus aan de omstandigheden worden
aangepast.
Maak uw selectie met de toetsen HI of LO.
Waarschuwing: Als uw zaaimachine bijv. in de verkeerde hefpositie zou zaaien,
kan die hier worden gewijzigd.
6.9 Zoemer (waarschuwingstoon)
In dit menupunt kunt u aangeven of u met of zonder de geluidszoemer (bijv.
waarschuwingssignaal bij foutmeldingen) wilt werken.
Maak uw selectie met de toetsen AAN of
UIT.
6.10 Zaaiasmotor
Hier kunt u instellen welke aandrijfmotor wordt aangedreven.
Selecteer met de toetsen één van de
volgende waarden
P8-motor (gemonteerd op TS200 en TS500)
P16-motor niet van toepassing
P17-motor niet van toepassing
Waarschuwing: Voor TS200 & TS500 mag alleen P8-motorworden ingesteld!
-31-
6.11 Druksensor (standaard bij hydraulische ventilator)
Hier kunt u instellen of uw zaaimachine is voorzien van een druksensor (die de
luchtstroom van de hydraulische ventilator meet).
Maak uw selectie met de
toetsen JA of NEE.
6.12 Afdraaischakelaar aanwezig (standaard geïnstalleerd)
Hier kunt u instellen of een afdraaischakelaar op uw zaaimachine is geïnstalleerd.
Maak uw selectie met de toetsen
JA of NEE.
6.13 Meeteenheden
Hier kan worden gewisseld tussen metrische (m, ha, km/u, kg) of Engelse (ft, ac,
mph, lb) eenheden.
Maak uw selectie met de toetsen
Metrisch of Engels.
6.14 Fabrieksinstellingen herstellen
Druk op de toets.
Maak uw selectie met de toetsen
JA en druk aansluitend
opnieuw op de toets.
De ingestelde taal, het totale aantal uren en de totale oppervlakte worden
gehandhaafd.
-32-
Aanpassingen bij hydraulische ventilator!
U mag dit blad negeren in geval van een elektrische ventilator.
Wanneer een hydraulische ventilator op uw zaaimachine is geïnstalleerd, moet de
besturingsmodule voor de eerste inbedrijfstelling aan de specificaties hiervan
worden aangepast.
(nodig indien Snelle startniet correct is uitgevoerd)
Door gelijktijdig indrukken van de toetsen:
Het programmatiemenu activeren.
Volgende wijzigingen moeten, afhankelijk van het machinetype, in uw 5.2 besturingsmodule
worden doorgevoerd:
-
Bladeren in het programmatiemenu
-
Parameters wijzigen
-
De programmatie beëindigen en opslaan
TS200
TS500
ELEKTRISCHE
VENTILATOR
is vooraf ingesteld
TS200
TS500
HYDRAULISCHE
VENTILATOR
JA NEE
JA of NEE JA
Afb.: 7
GEBR. PÖTTINGER GMBH
Servicezentrum
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: 0 81 91 / 92 99 - 166 od. 169
Kundendienst: 0 81 91 / 92 99 - 130 od. 231
Telefax: 0 81 91 / 59 656
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: 0043 (0) 72 48 600-0
Telefax: 0043 (0) 72 48 600-2511
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
GEBR. PÖTTINGER GMBH
Stützpunkt Nord
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: (0 54 53) 91 14 - 0
Telefax: (0 54 53) 91 14 - 14
PÖTTINGER France
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: 03.89.47.28.30
Fax: 03.89.47.28.39
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70

Pottinger TEGOSEM 200 electric, folding Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor