15
Voor het bakken van wafels adviseren wij u een relatief hoge temperatuurinstelling
2 te kiezen, voorbij twee-derde van de hoogste (rechter) temperatuur, dus in de
buurt van de MAX-stand.
Afhankelijk van de gebruikte ingrediënten, de vulhoeveelheid en de gewenste
bruiningsgraad kan het nodig zijn de temperatuurinstelling binnen dit bereik aan
te passen. Houd er rekening mee dat u mogelijk wat ervaring in de omgang met
het apparaat nodig hebt om de door u geprefereerde instelling te vinden en zo het
gewenste resultaat (bijv. licht of sterk gebruind) te bereiken.
U moet een lagere instelling kiezen als u uw wafels na het bakken wilt opwarmen.
• Sluit het apparaat aan op het geaarde stopcontact. Het rode netcontrolelampje
3 geeft de aansluiting aan en het verwarmingsproces begint.
• Stel de temperatuurregelaar 2 nu naar de gewenste temperatuur. Het
bedrijfscontrolelampje 4 gaat branden zodra de ingestelde temperatuur is
bereikt. Als de temperatuur weer tot onder de ingestelde waarde daalt, begint
het verwarmingsproces opnieuw; dit wordt aangegeven door het uitgaan van
het bedrijfscontrolelampje 4. Hierdoor wordt de temperatuur ongeveer
constant gehouden (het bedrijfscontrolelampje 4 gaat tijdens de werking
steeds weer aan en uit).
• Smeer de bakvormen 6 van de onderste en bovenste helften van de behuizing
in met een geringe hoeveelheid zachte boter, margarine of hittebestendige,
plantaardige olie. Hiervoor kunt u een geschikt kwastje gebruiken, om de
verdiepingen in de betreffende bakvorm beter te bereiken. Vet de bakplaten
niet te vaak in. Daarmee voorkomt u dat het vet uit de bakvormen 6 of over
de randen van het apparaat loopt. Eenmalig invetten is meestal voldoende voor
meerdere bakbeurten.
Om te garanderen dat het deeg tijdens het bakken ook volledig met de
bovenste bakvorm in aanraking komt en de wafels daardoor aan beide
zijden gelijkmatig worden gebakken, raden wij u aan het deeg tot aan de
bovenkant van de verhogingen aan de binnenkant van de betreffende
bakvorm aan te brengen. Verdeel het deeg gelijkmatig, zodat de hele
bakvorm met het deeg is opgevuld.
• Als de gewenste temperatuur is bereikt, dus als het bedrijfscontrolelampje 4
gaat branden, legt u een deel van het bereide deeg op de onderste bakvormen
6 en verdeelt u dit gelijkmatig. Doe niet te veel deeg in de bakvormen. Bij een
te grote hoeveelheid loopt het deeg bij het sluiten van het apparaatdeksel over
de rand van de bakvormen 6 en verontreinigt apparaat en werkvlak.