Gebruikershandleiding
C401x Series
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
2
Inleiding
Functies per model 5
Nuttig om te weten 6
Informatie over deze gebruikershandleiding 7
Veiligheidsinformatie 8
Apparaatoverzicht 15
Overzicht van het bedieningspaneel 18
Het apparaat inschakelen 20
De software installeren 21
Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht 25
De standaardinstellingen van het apparaat 28
Afdrukmateriaal en lade 29
Eenvoudige afdruktaken 40
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 46
Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 49
Beschikbare verbruiksartikelen 50
Beschikbare accessoires 51
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 52
De tonercassette bewaren 53
Toner herverdelen 54
De tonercassette vervangen 56
De cassette voor gebruikte toner vervangen 58
Accessoires installeren 60
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
62
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 63
Het apparaat reinigen 64
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
67
BASIS
3
Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 69
Papierstoringen verhelpen 70
Informatie over de status-LED 77
Informatie over displaymeldingen 79
Problemen met papierinvoer 86
Problemen met de voeding en het netsnoer 87
Afdrukproblemen 88
Problemen met de afdrukkwaliteit 91
Problemen met het besturingssysteem 97
Problemen met het draadloze netwerk 98
Bijlage
Specificaties 103
Informatie over wettelijke voorschriften 109
Copyright 122
Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
• Functies per model 5
• Nuttig om te weten 6
• Informatie over deze gebruikershandleiding 7
• Veiligheidsinformatie 8
• Apparaatoverzicht 15
• Overzicht van het bedieningspaneel 18
• Het apparaat inschakelen 20
• De software installeren 21
Functies per model | 5
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of land.
(: ondersteund, : optioneel, leeg: niet ondersteund)
Functies C401x series
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base TX bedraad
LAN
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN
a
a.Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige
landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of
de winkel waar u het apparaat kocht.
NFC (Near Field Communication)
Google Cloud Print
Samsung Cloud Print
PrinterOn
Mopria
Eco-afdruk
Dubbelzijdig afdrukken
USB-geheugeninterface
Optionele lade (lade 2, lade 3, lade 4)
Standaard
Nuttig om te weten | 6
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op
pagina 41).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "De software installeren" op
pagina 21).
• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw apparaat instellen als
standaardprinter" op pagina 181).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen?
• Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar.
• Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op
(zie "Informatie over de status-LED" op pagina 77).
Er is papier vastgelopen.
• Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina 16).
• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los
het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 70).
De afdrukken zijn vaag.
• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette (zie "Toner
herverdelen" op pagina 54).
• Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 41).
• Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 56).
Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning
of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
Informatie over deze gebruikershandleiding | 7
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens
gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het
gebruik van het apparaat.
• Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
• Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van
het apparaat.
• De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het
hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en
komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat.
• De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken van de
schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/stuurprogrammaversie.
• De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
• Als u een Mac-, Linux- of UNIX-besturingssysteem gebruikt, raadpleegt u de
gebruikershandleiding op de Samsung-website, http://www.samsung.com> zoek uw product >
Support of Downloads.
• Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar:
• Document is synoniem met origineel.
• Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
• Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
Algemene pictogrammen
Pictogram Tekst Omschrijving
Waarschuw
ing
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de mogelijkheid op
persoonlijk letsel.
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen
mogelijke mechanische schade of defecten.
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een
functie of voorziening van het apparaat.
Veiligheidsinformatie | 8
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en
verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het
apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen.
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarschu
wing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen
veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen,
brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden
of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit
of koppel het apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker
uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een
elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de
stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie | 9
Opgepast
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet
gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het
apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt
u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het
stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de
computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Veiligheidsinformatie | 10
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het
uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te
verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het
apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van procedures die
afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan
straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact.
Veiligheidsinformatie | 11
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar
water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de gestelde specificaties voor
werkingstemperatuur en vochtigheid.
Gebruik het apparaat niet bij vriestemperaturen of nadat het pas vanuit een plaats
met vriestemperaturen werd verplaatst. Dit kan het apparaat beschadigen.
Gebruik het apparaat alleen wanneer de interne apparaattemperatuur zich binnen
de bedrijfstemperatuur- en vochtigheidsspecificaties bevindt.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Zie "Algemene specificaties" op pagina 103.
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst.
De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het
apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en
het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden
opgetild.
• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild.
• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen
worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende ventilatie voor het
apparaat. Houd ook rekening met een ruimte die nodig is voor het deksel en de
laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag niet worden
blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal pagina's in een
niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht vervuild raken en schadelijk
worden voor uw gezondheid. Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte
of open regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
Veiligheidsinformatie | 12
Onderhoud/controle
Opgepast
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien nodig, een grotere
telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd
meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat
van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals
een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde
energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op
met de elektriciteitsmaatschappij.
a.AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het
apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel
of alcohol, en spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat
vervangt of de binnenkant schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
Veiligheidsinformatie | 13
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel
technicus als het apparaat gerepareerd moet worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd
meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn.
• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde
servicemedewerker. Reparatie door niet-gekwalificeerde technici kan brand of
elektrische schokken veroorzaken.
• Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de
technische dienst van Samsung.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld
tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat
beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen
reparatiekosten in rekening worden gebracht.
Veiligheidsinformatie | 14
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die tonerstof bevatten
(tonercartridge, cassette voor gebruikte toner, beeldeenheid, enzovoort).
• Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de verbruiksartikelen
weggooit. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor verwijderingsinstructies.
• De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
• Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw nadat u deze hebt
geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit resulterende defecten in
het apparaat of verontreiniging van het milieu. De garantie dekt geen kosten die
zijn veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het
vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Apparaatoverzicht | 15
Apparaatoverzicht
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen
kunnen afhankelijk van de configuratie afwijken.
Apparaat
a
a.Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende
apparaattypes.
Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
b
b.De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en
softwaretoepassingen.
Netsnoer
Div. accessoires
c
c.Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Apparaatoverzicht | 16
Voorkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn
verschillende apparaattypes.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk
van model of land (zie "Functies per model" op pagina 5).
1 Uitvoersteunlade 10 Multifunctionele lade
2 Uitvoerlade 11 Voorklep
3 Bedieningspaneel 12 Druk-ontgrendelingsknop van de voorklep
4 Klep moederbord 13 Tonercassettes
5 USB-geheugenpoort 14 Handgreep van tonercassette
6 Lade 1 15 Transportriem (ITB)
7
Standaard
a
a.Optioneel apparaat.
16
Papierbreedtegeleiders op een
multifunctionele lade
8
Optionele lade
b
b.Plaats de optionele lade indien nodig.
17 Multifunctionele ondersteuningslade
9
Push-release van multifunctionele
lade
1 2
3
4
56
8
9
10
11
17
16
13
14
15
7
12
Apparaatoverzicht | 17
Achterkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn
verschillende apparaattypes.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk
van model of land (zie "Functies per model" op pagina 5).
1 Handvat achterklep
2 Achterklep
3 Opvangbak voor gebruikte toner
4 Aansluiting netsnoer
5 USB-geheugenpoort
6 USB-poort
7 Netwerkpoort
Overzicht van het bedieningspaneel | 18
Overzicht van het bedieningspaneel
• Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn
verschillende types bedieningspanelen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk
van model of land (zie "Functies per model" op pagina 5).
1 weergavescherm
Toont de huidige status en geeft meldingen weer tijdens
het gebruik.
2
Tonerkleure
n
Geven de status van elke tonercassette weer (zie
"Meldingen over de tonercassette" op pagina 80).
3Menu
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de
beschikbare menu's (zie "Toegang tot het menu" op pagina
25).
4 Pijl
Door beschikbare waarden bladeren door naar vorige of
volgende opties te gaan.
5OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
6 Apparaat Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
Overzicht van het bedieningspaneel | 19
7 Annuleren Stopt de huidige bewerking.
8
Aan/uit/ont
waken
Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen. Of het
apparaat weer inschakelen vanuit de
energiebesparingsmodus.
9 Status LED
De functie geeft de status van uw printer weer (zie
"Informatie over de status-LED" op pagina 77).
10 Testpagina Als u erop drukt, wordt een testpagina afgedrukt.
11 Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van
toner en papier (zie "Eco-afdruk" op pagina 44).
12 Numeriek toetsenblok
U kunt cijfers en tekens invoeren met behulp van het
toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 179).
Het apparaat inschakelen | 20
Het apparaat inschakelen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 16).
• Gebruik het meegeleverde netsnoer voor het apparaat. Anders kan het apparaat
worden beschadigd of kan er brand ontstaan.
• Sommige onderdelen in het apparaat kunnen heet zijn wanneer de printer aanstaat of
net een taak heeft afgedrukt. Let op dat u zich niet verbrandt wanneer u aan de
binnenkant van het apparaat werkt.
• Demonteer het apparaat niet wanneer het aanstaat of aangesloten is. U zou een
elektrische schok kunnen krijgen.
1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2 De stroom wordt automatisch ingeschakeld.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u (Aan/uit/ontwaken) ingedrukt.
De software installeren | 21
De software installeren
Installeer de printersoftware nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op uw computer hebt aangesloten. Als
u een Windows-gebruiker bent, installeert u de software vanaf de meegeleverde CD. Als u een Mac-, Linux-
of UNIX OS-gebruiker bent, downloadt en installeert u de software vanaf de Samsung-website
(http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads of
http://www.samsung.com/printersetup). Controleer of het besturingssysteem van uw computer de
software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
Als u een gebruiker bent van het Mac-, Linux- of UNIX-besturingssysteem, ga dan naar
de Gebruikershandleiding op de Samsung-website.
• Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van
het apparaat en de gebruikte interface.
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Meegeleverde software
De printersoftware wordt nu en dan geupdate door de uitgave van nieuwe besturingssystemen
en enz. Indien nodig, download de recentste versie van de website van Samsung.
Software Windows Mac
a
Linux
a
UNIX
a
SPL-printerstuurprogramma ●●
PCL-printerstuurprogramma ●●
PS-printerstuurprogramma
a
a.Download de software van de Samsung-website en installeer het (http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads of http://www.samsung.com/printersetup). Controleer of het
besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
●●
XPS-printerstuurprogramma
a
Hulpprogramma Direct
afdrukken
a
SetIP
a
●●
Easy Capture Manager ●●
Samsung Easy Printer Manager ●●
SamsungEco-pakket
b
b.Om deEasy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco Driver Packgeïnstalleerd zijn.
Samsung Stijlvol
stuurprogrammapakket
c
c.Het printerstuurprogramma omvat een interface die is geoptimaliseerd voor touchscreens. Om deze
gebruikersinterface te gebruiken klikt u op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteert u
vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 198).
Samsung Printer Center
Samsung-printerstatus
De software installeren | 22
Installeren voor Windows
1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren >
Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-rom-station en klik op OK.
• Voor Windows 8
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en select-
eert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt
weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u in de taakbalk X:\Setup.exe in het invo-
ergebied Zoeken, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en drukt u
op de Enter-toets.
3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster en klik op
Volgende.
4 Selecteer het gewenste type op het scherm Type printerconfiguratie en klik op Volgende.
5 Volg de instructies in het installatievenster.
De software installeren | 23
Vanaf het Startscherm van Windows 8
• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw
computer verbinding heeft met internet Of u kunt het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website: www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de
Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig.
1. Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2. Klik op Store(Store).
3. Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4. Klik op Installeer.
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-cd, wordt het
V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-stuurprogramma wilt gebruiken in
het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u
deze installeren met de meegeleverde software-cd.
1 Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met internet.
2 Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3 Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update.
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande
stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung printersoftware verwijderen.
• Voor Windows 8:
1. Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken > Apps(App).
2. Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
3. Klik op Programma's en onderdelen.
4. Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u wilt deïnstalleren en kies
Installatie ongedaan maken.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
1. Typ in de taakbalk Programma's en onderdelen in het invoergebied Zoeken. Druk op
de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Zoeken > typ Programma's en
onderdelen.
2. Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u wilt deïnstalleren en kies
Installatie ongedaan maken.
Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de
basisinstellingen.
• Menuoverzicht 25
• De standaardinstellingen van het apparaat 28
• Afdrukmateriaal en lade 29
• Eenvoudige afdruktaken 40
• Een USB-geheugenapparaat gebruiken 46
Menuoverzicht | 25
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik
van het apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een
andere naam hebben.
• De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu met nuttige
instellingen" op pagina 159).
Toegang tot het menu
1 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2 Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.
3 Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
4 Druk op OK om de selectie op te slaan.
5 Druk op (Annuleren) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Menuoverzicht | 26
Informatie
(Zie "Informatie" op pagina 161.)
Lay-out
(Zie "Lay-out" op pagina
162.)
Papier
(Zie "Papier" op pagina
164.)
Menuoverzicht
Configuratie
Info verb.art.
Demopagina
PCL-lettertype
PS-lettertype
Gebruiksteller
Account
a
Netwerkconf.
a.Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het programma
SyncThru™ Web Admin Service.
Afdrukstand
Staand
Liggend
Marge
Algemene marge
MP-lade
Lade 1
Lade 2
b
Lade 3
b
Lade 4
b
Emulatiemarge
Dubbelzijdig
b.Deze optie is beschikbaar als de optionele lade is gemonteerd.
Exemplaren
MP-lade
Lade 1
Lade 2
b
Lade 3
b
Lade 4
b
Papierinvoer
Lade 1
Lade 2
b
Lade 3
b
Lade 4
b
MP-lade
Auto
Grafisch
(zie "Grafisch" op pagina
165)
Systeeminst.
(zie "Systeeminst." op pagina 166)
Resolutie
Duid. Tekst
Randverbet.
Auto CR
Venster
Invanging
Datum en tijd
Klokmodus
Taal
Energ.spaarst.
Ontw.gebeurt.
Time-out taak
Standrdpapier
Luchtdrukcorr.
Vochtigheid
Aut. doorgaan
Auto lade wis.
Verv. papier
Lade bescherm.
Lade-modus
Lege pg oversl
Onderhoud
Toner Op wis.
a
Gebruiksduur
Beeldmgr.
Ws tr bijna op
Ramschijf
Tonerbesparing
Eco-instel.
Stil. mod.
Stapelmodus
Smart dubbelzijdig
Dampmodus
Autom. uitsch.
a.Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
Menuoverzicht | 27
Emulatie
(Zie "Emulatie" op pagi-
na 170.)
Beeldmgr.
(Zie "Beeldmgr." op pa-
gina 171.)
Netwerk
(Zie "Netwerk" op pagina 172.)
Type emulatie
Instellingen
Aangep. kleur
Standaard
Afdrukdichth.
Autom. kleurreg.
Geluidsaanp.
Aut. gel.aanp.
TCP/IP (IPv4)
DHCP
BOOTP
Statisch
TCP/IP (IPv6)
IPv6-protoc
ol
DHCPv6
config
Ethernet
Ethernetpoo
rt
Ethernet-sn
el.
802.1x
Wi-Fi
a
Wi-Fi
AAN/UIT
Wi-Fi-instell.
WPS
Wi-Fi Direct
Wi-Fi-signaal
Wi-Fi-inst wis
Protocolmgr.
NFC
a
Netwerkconf.
Instel. wissen
a.Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele Wi-Fi/NFC-kit is geïnstalleerd.
Direct USB
a
(zie "Direct USB" op pagina
174)
a.Deze optie is beschikbaar als er USB-geheugen in de USB-geheugenpoort van uw apparaat wordt
geplaatst.
Taakbeheer
b
(zie "Taakbeheer" op pagina
175)
b.Deze optie is beschikbaar als de ramschijf is gecontroleerd.
PrinterOn
c
(zie "PrinterOn" op pagina
176)
c.Dit is alleen beschikbaar wanneer PrinterOn is ingeschakeld in SyncThru™ Web Service (zie "Uw printer
registreren voor de PrinterOn-service" op pagina 154). De submenu's die in dit menu verschijnen
kunnen verschillen als uw printer wel of niet is verbonden met de PrinterOn-server.
Afdrukken vanaf
Bestandsbeheer
Contr. ruimte
Actieve taak
Beveil. taak
Opgesl. taak
Namenbeleid
De standaardinstellingen van het apparaat | 28
De standaardinstellingen van het apparaat
U kunt de apparaatinstellingen van het apparaat wijzigen met Samsung Easy Printer
Manager of SyncThru™ Web Service.
• Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen
via Samsung Easy Printer Manager > Geavanc. inst. > Apparaatinstellingen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 203).
Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat
instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service" op pagina 193).
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen:
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
1 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2 Druk op Systeeminst..
3 Selecteer de optie (taal, datum & tijd, klokmodus, energiebesparing, aanpassing aan
luchtdruk of hoogte, etc.) die u wilt en druk op OK.
4 Kies de gedetailleerde optie en druk op OK.
5 Druk op OK om de selectie op te slaan.
6 Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van andere nuttige
instellingen voor het gebruik van het apparaat.
• Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 38.
• Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 179.
Afdrukmateriaal en lade | 29
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Afdrukmateriaal selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal papier, enveloppen en
etiketten. Gebruik uitsluitend afdrukmateriaal dat voldoet aan de in deze gebruikershandleiding
vermelde richtlijnen.
Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding voldoen kunnen de
volgende problemen veroorzaken:
• Slechte afdrukkwaliteit.
• Meer papierstoringen
• Versnelde slijtage van het apparaat.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en vochtgehalte, zijn van
grote invloed op de prestaties van het apparaat en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van
afdrukmedia rekening met het volgende:
Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat worden beschreven in
de specificaties van afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 104).
• Gewenst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor het doel.
• Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren scherpere,
helderdere en levendigere afbeeldingen op.
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt hoe scherp de afdrukken
er uitzien op papier.
• Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmedia aan alle richtlijnen van deze
gebruikershandleiding voldoen en toch geen bevredigende resultaten opleveren. Dit
kan het gevolg zijn van eigenschappen van de vellen, een onjuiste bediening, een
ongewenst temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere variabele omstandigheden
waarover men geen controle heeft.
• Voordat u grote hoeveelheden afdrukmedia koopt, controleert u of het papier voldoet
aan de vereisten in deze handleiding.
Afdrukmateriaal en lade | 30
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit
problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet
gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung.
• Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte
afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 104).
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat
beschadigen.
• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
104).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de
printer kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand.
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte afdrukmateriaal (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 104).
Lade overzicht
1. Ladeverlenghendel
2. Papierlengtegeleider
3. Papierbreedtegeleider
4. Limietaanduiding voor papierformaat
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de
verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt.
Afdrukmateriaal en lade | 31
De grootte van de lade aanpassen
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Doe het volgende om de grootte te veranderen in A4 of Letter
De lade is standaard ingesteld op het papierformaat Letter of A4, afhankelijk van het land waar
u de printer hebt gekocht. U dient de hendel en de papierbreedtegeleider correct in te stellen.
1 Trek de lade uit het apparaat. Verwijder het papier zo nodig uit de lade.
2 Als u het formaat wilt wijzigen in Letter, draait u de hendel aan de achterkant van de lade
naar rechts.
3 Knijp de papierbreedtegeleider samen en schuif deze tot tegen de hendel.
Als u het formaat wilt wijzigen in A4, schuift u de papierbreedtegeleider naar links en
draait u de hendel naar links. Forceer de hendel niet, anders kan de lade worden
beschadigd.
LT
R
A4
Afdrukmateriaal en lade | 32
Doe het volgende om de grootte te veranderen in Legal (LGL)
Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade.
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 16).
Lade 1/ optionele lade
• De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde.
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het
papier daardoor kan buigen.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier
vastlopen of kreukelen.
Afdrukmateriaal en lade | 33
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document wilt afdrukken (zie
"Papierformaat en -type instellen" op pagina 38).
Multifunctionele lade
In de multifunctionele lade kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden
geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 104).
Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade
• Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de multifunctionele
lade.
Afdrukmateriaal en lade | 34
Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt. Dit kan papierstoringen
veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal.
• Als u wilt voorkomen dat papier vast komt te zitten, moet u de papierlade niet openen tijdens
het afdrukken via de multi-purposelade. Het afdrukken wordt anders gestopt. Zorg ervoor dat
de papierlade is geplaatst.
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo voorkomt u papierstoringen en
problemen met de afdrukkwaliteit (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 104).
Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten vlak voor u ze in de multifunctionele lade
plaatst.
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor het plaatsen van
afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 35).
• Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade, opent u lade 1,
verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om een document af te drukken.
Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op het bedieningspaneel (zie
"Papierformaat en -type instellen" op pagina 38).
Afdrukmateriaal en lade | 35
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te
drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven.
• U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het programma Samsung Easy
Printer Manager of SyncThru™ Web Service
- Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via
Samsung Easy Printer Manager > Geavanc. inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 203).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat
instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service" op pagina 193).
• U kunt de op het apparaat ingestelde papierinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel.
- Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. > Papierformaat of Type papier op het
bedieningsscherm.
• U kunt de op het apparaat ingestelde papierinstellingen wijzigen met het
printerstuurprogramma.
- Stel het papiertype in via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad
Papier > Type papier(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 41).
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer
in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 104).
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 16).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 104voor papiergewicht per vel.
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Types Lade 1 Optionele lade Multifunctionele lade
Normaal papier ●●
Dik papier ●●
Zwaar ●●
Extra zwaar ●●
Dun papier ●●
Katoen ●●
Kleur ●●
Voorbedrukt ●●
Kringlooppapier ●●
Envelop ●●
Dikke envelop ●●
Etiketten ●●
Kaarten ●●
Bankpost ●●
Archiefpapier ●●
Birefhoofd ●●
Geperforeerd ●●
Glanzende foto ●●
Afdrukmateriaal en lade | 36
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
• Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90g/m
2
, anders kunnen de enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in werking te kunnen.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
• Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding,
zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen.
• Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek.
1. Aanvaardbaar
2. Onaanvaardbaar
• Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep
moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de
fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid
beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan 15mm van de rand van
de envelop.
• Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Afdrukmateriaal en lade | 37
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal
zijn ontworpen voor laserprinters.
• Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat (circa 170 °C).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet
blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van
het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het
rugvel.
• Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen
kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan
vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
• Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een
keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins
beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
• Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4mm van de zijkanten van de
afdrukmedia.
CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series
Afdrukmateriaal en lade | 38
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de
voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat
de afdrukkwaliteit betreft.
• Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of
schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de
fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C) van het apparaat.
• De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet
beschadigen.
• Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is.
Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de
afdrukkwaliteit afneemt.
Papierformaat en -type instellen
Nadat u papier in de papierlade hebt geplaatst, stelt u het papierformaat en de papiersoort in.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te
drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven.
• U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het programma Samsung Easy
Printer Manager of SyncThru™ Web Service
- Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via
Samsung Easy Printer Manager > Geavanc. inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 203).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat
instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service" op pagina 193).
• U kunt de op het apparaat ingestelde papierinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel.
- Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. > Papierformaat of Type papier op het
bedieningsscherm.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het
tabblad Papier > Grootte > Bewerken... en stelt u Aang. papierform. inst. in Voorkeursin-
stellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 41).
Afdrukmateriaal en lade | 39
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk
afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het
rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de uitvoersteun uit.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 16).
Eenvoudige afdruktaken | 40
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op
pagina 182) voor speciale afdrukfuncties.
Afdrukken
Als u een Mac-, Linux- of UNIX-besturingssysteem gebruikt, raadpleegt u de gebruiker-
shandleiding op de Samsung-website, http://www.samsung.com> zoek uw product >
Support of Downloads.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7.
1 Open het document dat u wilt afdrukken.
2 Kies Afdrukken in het menu Bestand.
3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden
geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken
van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 41).
5 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken | 41
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u
op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat
( ) in de taakbalk van Windows.
• U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op (Annuleren) op het
bedieningspaneel.
Voorkeursinstellingen openen
• Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze gebruikshandleiding
verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte
printer.
• Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er
mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u
deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van
het apparaat.
1 Open het document dat u wilt afdrukken.
2 Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven.
3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4 Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
Eenvoudige afdruktaken | 42
• U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier en toner te
besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 44).
• U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop
Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 206).
• Het stuurprogramma van de printer bevat een gebruikersinterface die is
geoptimaliseerd voor touchscreen. Om deze gebruikersinterface te gebruiken klikt
u op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteert u vervolgens Stijlvolle
gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 198).
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad Favorieten en Samsung
wordt weergegeven, kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2 Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
Eenvoudige afdruktaken | 43
3 Klik op Opslaan.
4 Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste symbool.
5 Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige driverinstellingen bewaard.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de Favorieten tab. Het
apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens de instellingen die u geselecteerd hebt.
Om de opgeslagen instellingen te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en
klikken op Wissen.
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Eenvoudige afdruktaken | 44
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en
helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
U kunt de ingestelde eco-instelling wijzigen:
• vanuit het Samsung Easy Printer Manager-programma of SyncThru™ Web Service.
- Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via
Samsung Easy Printer Manager > Geavanc. inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 203).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat
instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service" op pagina 193).
• Via het bedieningspaneel.
- Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Eco-instel. op het bedieningspaneel.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus aan. De standaar-
dinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig afdrukken, meerdere pagina's per zijde (2 en
meer) en blanco pagina's overslaan.
• vanuit het stuurprogramma van de printer.
- Stel het papiertype in via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad
Eco > (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 41).
Easy Eco Driver
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
• Om deEasy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco Driver
Packgeïnstalleerd zijn.
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u
afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het
verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt,
opslaan als favoriet (vooraf ingesteld).
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3 Klik in het tabblad Favorieten op Eco-afdrukvoorbeeld.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
Eenvoudige afdruktaken | 45
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje
Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad Basis van het venster
met afdrukvoorkeuren.
• Klik op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteer vervolgens Stijlvolle
gebruikersinterface om deze functie te gebruiken in de Stijlvolle gebruikersinterface
(zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 198).
Een USB-geheugenapparaat gebruiken | 46
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt
gebruiken.
Over USB-geheugen
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte
bieden voor de opslag van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s,
hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-geheugenapparaat.
• afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
• het USB-geheugenapparaat formatteren
• de beschikbare geheugenruimte controleren
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt USBV1.1- en USB
V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32
en sectoren van 512bytes ondersteund.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw leverancier.
U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A plugverbinding gebruiken.
Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders wordt het mogelijk niet
herkend.
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
A B
Een USB-geheugenapparaat gebruiken | 47
• Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief is of bezig is met
lezen van of schrijven naar het USB-geheugen. Schade veroorzaakt door onjuist gebruik
valt niet onder de garantie.
• Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en
wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet automatisch detecteren.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken.
Bestand wordt ondersteund door de optie Rechtstreeks afdrukken.
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde stuurprogramma zijn
compatibel. PRN-bestanden kunnen worden gemaakt door het selectievakje Afdrukken naar
bestand in te schakelen voor het afdrukken. Het document wordt dan niet afgedrukt, maar als
een PRN-bestand opgeslagen. Alleen PRN-bestanden die op deze wijze zijn gemaakt, kunnen
rechtstreeks vanuit het USB-geheugenapparaat worden afgedrukt.
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1,7 en lager
XPS: XML Papierspecificatie 1.0
Om een document af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat:
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en druk
vervolgens op Directe USB > USB-afdruk op het bedieningspaneel.
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk
verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden of mappen
in de geselecteerde map.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het
USB-geheugenapparaat opnieuw hebt geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u
dan ook nagaan of u ze niet meer nodig hebt.
Doe het volgende om afbeeldingsbestanden te verwijderen, te formatteren of te controleren of
er ruimte is op een USB-geheugenapparaat:
sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw machine en druk op
Directe USB > Bestandsbeheer> Verwijderen, Indeling of Contr. ruimte.
Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het
onderhoud van uw apparaat kunt aankopen.
• Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 49
• Beschikbare verbruiksartikelen 50
• Beschikbare accessoires 51
• Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 52
• De tonercassette bewaren 53
• Toner herverdelen 54
• De tonercassette vervangen 56
• De cassette voor gebruikte toner vervangen 58
• Accessoires installeren 60
• De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 62
• Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 63
• Het apparaat reinigen 64
• Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 67
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen | 49
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met
uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt
bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat
hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de
contactgegevens van de klantenservice.
Beschikbare verbruiksartikelen | 50
Beschikbare verbruiksartikelen
Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen
bestellen voor uw apparaat:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het
percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land
waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen
zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes
en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of
gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele
Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als
gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder
de garantie van het apparaat.
Type Gemiddeld aantal afdrukken
a
a.Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door
de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het
afdrukmateriaal.
Benaming van on-
derdeel
Tonercartridge
• Gemiddeld aantal onafgebroken
afdrukken met een zwarte tonercassette:
Circa 15.000 standaardpagina’s (zwart)
• Gemiddeld aantal onafgebroken
afdrukken met een
kleurentonercassette: Circa 10.000
standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
CLT-K603L: Zwart
CLT-M603L: Geel
CLT-Y603L: Magenta
CLT-C603L: Cyaan
CLT-K604L
b
: Zwart
CLT-Y604L
b
: Geel
CLT-M604L
b
:
Magenta
CLT-C604L
b
: Cyaan
b.De tonercartridge is alleen voor de C4012 series beschikbaar.
Opvangbak voor
gebruikte toner
Circa 20.000 zwarte pagina's of 5.000
kleurenpagina's
CLT-W506
Beschikbare accessoires | 51
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te
vergroten.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of land (zie "Functies per model" op pagina 5).
Optie Functie
Benaming van
onderdeel
Optionele laden
(lade 2, lade 3, lade
4)
Als u frequent problemen met de papiertoevoer
hebt, kunt u een extra 550 vastmaken
a
bladladen.
a.voor normaal papier van 75 g/m
2
(bankpostpapier)
SL-SCF3001
Standaard
Hiermee kunt u het apparaat eenvoudig verplaatsen
met behulp van deze standaard op wielen.
Voor gebruik van de optionele standaard
moet u de voet installeren zoals aangegeven
in de handleiding van de optionele standaard.
Anders kan het apparaat omvallen wanneer
deze overhelt en lichamelijk letsel veroor-
zaken.
SL-DSK003S
Wi-Fi/NFC-kit Deze kit stelt u in staat om uw apparaat als een
Wireless- of NFC-apparaat te gebruiken.
SL-NWE001X
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud | 52
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te
houden, en problemen met de afdrukkwaliteit en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te
voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en rubbermatten. De
vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen
alleen vervangen door een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u
het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke leverancier van de machine voor
aankoop van onderhoudsonderdelen. De vervangingsperiode voor de onderhoudsonderdelen wordt
aangegeven door het programma "Samsung-printerstatus". Het kan ook op de gebruikersinterface worden
aangegeven als uw apparaat een weergavescherm heeft. De vervangingsperiode kan afhangen van het
gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype,
papierformaat, en complexiteit van de taak.
De tonercassette bewaren | 53
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid.
Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen om optimale prestaties, de beste kwaliteit en
een lange levensduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette te garanderen.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met
gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele,
ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele
verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en
moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de
levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op
de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt
verwijderd, te bewaren.
• Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
• Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie.
• Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40 °C.
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
Behandelingsinstructies
• Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
• Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en
een tonerlek veroorzaken.
Gebruik tonercassette
Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Samsung in uw printer wordt door
Samsung Electronics niet aangeraden of goedgekeurd. Hetzelfde geldt voor generieke, hervulde
of gereviseerde tonercassettes, alsook tonercassettes van een bepaald winkelmerk.
Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van
hervulde tonercassettes, gerecyclede tonercassettes of tonercassettes van een ander
merk dan Samsung.
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die
afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid
van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt,
wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen.
Toner herverdelen | 54
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
• Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
• Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan
te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op
pagina 206).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de
tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden
voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. Controleer het type tonercassette voor uw
machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 50).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 16).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet
langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af
met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de
handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van
de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het
oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en
was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.
Toner herverdelen | 55
De tonercassette vervangen | 56
De tonercassette vervangen
Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G),
magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).
• De status-LED en de boodschap over de toner op het scherm geven aan welke individuele
tonercassettes vervangen moeten worden.
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan
te geven welke kleurentonercassette leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina
206).
Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op
pagina 50).
• Schud de tonercassette grondig heen en weer. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het
begin.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 16).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet
langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af
met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de
handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van
de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het
oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en
was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.
De tonercassette vervangen | 57
1
2
3
De cassette voor gebruikte toner vervangen | 58
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het
bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor gebruikte toner vervangen moet worden.
Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 50).
• Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het
apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als er zich problemen
met de afdrukkwaliteit voordoen.
• Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze
voorzichtig en laat u deze niet vallen.
• Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner
niet uit de cassette kan lekken.
Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin.
De cassette voor gebruikte toner vervangen | 59
Accessoires installeren | 60
Accessoires installeren
Voorzorgsmaatregelen
• Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires installeert of verwijdert om
het risico op een elektrische schok te voorkomen.
• Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of geheugenmodule) zijn
gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u interne accessoires installeert of verwijdert,
moet u de statische elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde stroom-
bron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze
procedure om nogmaals eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij in het apparaat valt
onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat een explosierisico als de batterij wordt
vervangen door een verkeerd type. Uw dienstverlener dient de oude batterij uit uw appa-
raat te verwijderen en deze volgens de regionale wetgeving af te voeren.
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die u installeert, zoals een
optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele apparaten die u installeerde niet kunt
gebruiken in deze driver, kunt u de optionele apparaten instellen in Apparaatopties.
1 voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit het menu Start de optie
Printer.
• Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-menu
Configuratiescherm> Hardware en geluiden> Printers.
• Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms) Zoeken > Instellingen > Configu-
ratiescherm > Apparaten en printers.
• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en
printers.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en printers in het invoergebied Zoeken. Druk op de En-
ter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen > Apparaten> Printers en scan-
ners>Apparaten en printers.
Accessoires installeren | 61
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en selecteer Configu-
ratiescherm > Apparaten en printers.
2 Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
3 Voor Windows XP Service Pack 3/2003/2008/Vista, drukt u op Eigenschappen.
Voor Windows 7/Windows 8, Windows Server 2008 R2/Windows 10 of Windows Server 2016
selecteert u Eigenschappen van printer in de contextmenu's.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u andere printer-
stuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.
4 Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het stuurprogramma of
besturingssysteem dat u gebruikt.
5 Selecteer de juiste optie.
6 Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen van printer verlaat.
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren | 62
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u
het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Vervang indien nodig de
betrokken onderdelen.
• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op
pagina 25).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
1 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningsscherm.
2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
3 Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" | 63
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht dat aangeeft dat u de tonercassette moet
vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht verschijnt of niet.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op
pagina 25).
1 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel.
2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
3 Druk op (Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
Het apparaat reinigen | 64
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke
omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om het in goede staat te
houden en de gebruiksduur te verlengen.
• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol,
oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren
of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden
wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of
tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan
schadelijk voor u zijn.
De buitenkant of het schermpje reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant en het schermpje van het display schoon met een zachte,
pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water
op of in het apparaat terechtkomt.
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan
op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of
vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het
apparaat te reinigen.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet
langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af
met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de
handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het
apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik
geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief
beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het
apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de
aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 16).
Het apparaat reinigen | 65
Het apparaat reinigen | 66
Reinigen van de opneemrol
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het
apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de
aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 16).
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat | 67
Tips voor het verplaatsen en opbergen van
uw apparaat
• U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan
immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan
ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat
goed vasthouden.
Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Tips om papierstoringen te voorkomen 69
• Papierstoringen verhelpen 70
• Informatie over de status-LED 77
• Informatie over displaymeldingen 79
• Problemen met papierinvoer 86
• Problemen met de voeding en het netsnoer 87
• Afdrukproblemen 88
• Problemen met de afdrukkwaliteit 91
• Problemen met het besturingssysteem 97
• Problemen met het draadloze netwerk 98
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw
apparaat een display heeft, controleert u eerst het bericht op het display om het probleem op te lossen.
Als u geen oplossing kunt vinden in de Gebruikershandleiding of als het probleem zich blijft voordoen
neemt u contact op met de serviceafdeling.
Tips om papierstoringen te voorkomen | 69
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie
de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen:
• Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina
30).
• Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
• Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
• Plaats geen verschillende soorten en formaten papier in een lade.
• Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
104).
• Verwijder alle stoffen (stof, stukken papier, plakband) in het pad waarin het papier wordt
geladen of waar het papier langs wordt gevoerd.
Papierstoringen verhelpen | 70
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat
het scheurt.
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 16).
Papierstoringen verhelpen | 71
In optionele lade
De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde.
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen | 72
Papierstoringen verhelpen | 73
In de multifunctionele lade
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1 2 3
Papierstoringen verhelpen | 74
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit dit deel
van het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type
apparaat (zie "Voorkant" op pagina 16).
Papierstoringen verhelpen | 75
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit dit deel
van het apparaat verwijdert.
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen | 76
Rond de duplexeenheid
Informatie over de status-LED | 77
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie
"Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 18).
• Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie
"Informatie over displaymeldingen" op pagina 79).
• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster
Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 206).
• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich
blijft voordoen.
LED Status Omschrijving
(
Status
Uit • Het apparaat is offline.
• Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Blauw
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Knippert
Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het
ontvangen of afdrukken van gegevens.
Oranje
Aan
• De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken
van gegevens. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout.
Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 79).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen
verhelpen" op pagina 70).
• De cassette voor gebruikte toner is niet geïnstalleerd in
het apparaat of de cassette voor gebruikte toner is vol
(zie "De cassette voor gebruikte toner vervangen" op
pagina 58).
• De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna
bereikt.
a
Het verdient aanbeveling de tonercassette te
vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina
56).
Knippert
• Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat
wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht
op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de
printer door met afdrukken.
Informatie over de status-LED | 78
()Aa
n/uit/ont
waken
Blauw
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is
uitgeschakeld.
Eco Groen
Aan Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 44).
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
a.De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van
een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de
cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de
omgevingsomstandigheden, het percentage van het afdrukgebied, de tijd tussen afdruktaken,
afbeeldingen, media en het formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de
cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
LED Status Omschrijving
Informatie over displaymeldingen | 79
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat
of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en
verhelp indien nodig het probleem.
U kunt de fout oplossen met de richtlijn via het programmavenster Afdrukstatus van de
computer (raadpleeg "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 206).
• Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en
probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
• Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het
display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice.
• Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet
op het display.
• [foutnummer] geeft het foutnummer aan.
• [ladenummer] geeft het ladenummer aan.
• [media type] toont het mediatype.
• [media size] toont de mediagrootte.
• [kleur] geeft de kleur van de toner aan.
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Pap.st.
in uitv.gebied
Er is papier vastgelopen bij de
uitgang.
Verwijder het vastgelopen papier (zie
"In het uitvoergebied" op pagina 75).
Pap.st.
in app.
Er is papier vastgelopen in het
apparaat.
Verwijder het vastgelopen papier (zie
"Binnenin het apparaat" op pagina 74).
Pap.st.
in lade 1
Er is papier vastgelopen in de
lade.
Verwijder het vastgelopen papier (zie
"In lade 1" op pagina 70).
Pap.st.
in lade 2
Er is papier vastgelopen in de
optionele lade.
Verwijder het vastgelopen papier (zie
"In optionele lade" op pagina 71).
Pap.st.
in lade 3
Er is papier vastgelopen in de
optionele lade.
Verwijder het vastgelopen papier (zie
"In optionele lade" op pagina 71).
Pap.st.
in Tray4
Er is papier vastgelopen in de
optionele lade.
Verwijder het vastgelopen papier (zie
"In optionele lade" op pagina 71).
Pap.st.
in MF-lade
Er is papier vastgelopen in de
multifunctionele lade.
Verwijder het vastgelopen papier (zie
"In de multifunctionele lade" op pagina
73).
Pap.st.
in DE
Het papier is vastgelopen bij
het dubbelzijdig afdrukken. Dit
geldt alleen voor apparaten die
over deze functie beschikken.
Verwijder het vastgelopen papier (zie
"Rond de duplexeenheid" op pagina
76).
Pap.st.
onderk. DE
Informatie over displaymeldingen | 80
Meldingen over de tonercassette
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Plaats tonercas.
Er is geen tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette opnieuw.
Er is geen tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette twee of drie
keer om er zeker van te zijn dat deze
juist is geplaatst. Als het probleem
aanhoudt moet u contact opnemen met
de servicevertegenwoordiger.
Niet compatib.
[kleur] toner.
De aangegeven
tonercassette is niet geschikt
voor uw apparaat.
Vervang de tonercassette door een
tonercassette van Samsung die
speciaal is ontworpen voor uw
apparaat (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 56).
Ongeschikte
[kleur] Toner voor
land
De vermelde tonercassette is
niet beschikbaar in het land
dat in het apparaat is
ingesteld.
Plaats de tonercassette (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina
56).
[kleur] gele toner.
Plaatsingsfout:
De vermelde toner komt niet
overeen met de positie van
de tonercassette.
Plaats deze opnieuw in de juiste positie.
Toner bijna op
De tonercassette bevat nog
een kleine hoeveelheid toner.
De tonercassette heeft de
geschatte levensduur bijna
bereikt.
a
Houd een nieuwe cassette gereed om
de oude cassette te vervangen. U kunt
de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen
door de toner te herverdelen (zie
"Toner herverdelen" op pagina 54).
Toner bijna op
De aangegeven
tonercassette is bijna aan het
einde van de geschatte
levensduur
a
.
• U kunt kiezen tussen Stop of
Doorgaan, zoals weergegeven op het
bedieningspaneel. Als u Stop
selecteert, zal de printer stoppen met
afdrukken. Als u Doorgaan kiest, gaat
de printer door met afdrukken maar
kan de afdrukkwaliteit niet worden
gegarandeerd.
• Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven genieten,
dient u de tonercassette te
vervangen wanneer dit bericht
verschijnt. Als u de cassette verder
blijft gebruiken kunnen er
problemen optreden met de
afdrukkwaliteit (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina
56).
Einde gebr.duuur
De aangeduide tonercassette
heeft haar geschatte
levensduur bereikt
a
.
Vervang de tonercassette (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina
56).
Informatie over displaymeldingen | 81
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of
gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-toner-
cassettes immers niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg
van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door
de garantie van het apparaat.
Meldingen over de papierlade
a.De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van
een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de cassette gemiddeld kunnen worden
gemaakt conform ISO/IEC19798 (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 50). Het aantal pagina’s
kan afhankelijk zijn van de omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner bevat wanneer
de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
[ladenummer]
leeg
De aangegeven papierlade
is leeg.
Plaats papier in de lade (zie
"Papier in de lade plaatsen" op
pagina 32).
MF-lade
leeg
De aangegeven papierlade
is leeg.
Plaats papier in de lade (zie
"Papier in de lade plaatsen" op
pagina 32).
Papier is op
in alle lades
De aangegeven papierlade
is leeg.
Plaats papier in de lade (zie
"Papier in de lade plaatsen" op
pagina 32).
[ladenummer]
geopend
Lade is uitgetrokken.
Plaats de lade op de juiste
manier.
[ladenummer]
Verk. pap.frm.
Het in de
printereigenschappen
opgegeven papierformaat
stemt niet overeen met het
door u geplaatste papier.
Plaats het correcte papier in de
lade.
Verkeerd papier
in MP-lade
Het in de
printereigenschappen
opgegeven papierformaat
stemt niet overeen met het
door u geplaatste papier.
Plaats het correcte papier in de
lade.
Informatie over displaymeldingen | 82
Meldingen over het netwerk
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Netw.probl.:
IP-conflict
Het IP-adres wordt elders
gebruikt.
Controleer het IP-adres of vraag
een nieuw IP-adres aan.
Draadloos netw.
niet gevonden
Er is sprake van een SSID NIET
GEVONDEN wanneer de printer
geen contact kan maken met de
draadloze module omdat er
geen draadloze SSID aanwezig
is.
Als het volgende probleem
optreedt.
• Het toegangspunt (of
draadloze router) met de
ingestelde SSID is
uitgeschakeld.
• Het toegangspunt (of
draadloze router) met de
ingestelde SSID is te ver weg.
• Het toegangspunt (of
draadloze router) met de
ingestelde SSID is defect.
De antenne van de draadloze
module werkt niet goed.
• Controleer de draadloze
omgeving. (Controleer de
voeding en de instellingen van
het toegangspunt (of draadloze
router).)
• Controleer de omgeving rond
de printer. (Controleer op
magnetrons,
Bluetooth-apparaten, stalen
kasten of andere voorwerpen
die de draadloze communicatie
kunnen storen.)
Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met een servicecentrum.
Services die de draadloze
interface gebruiken
(kopiëren, afdrukken en
e-mail) zijn niet beschik-
baar.
Fout: #S6-3113
Cont. klantend.
De netwerkfunctie werkt niet
goed door een fout in de
PHY-chip van het bekabelde
netwerk.
Start het apparaat opnieuw op en
probeer nogmaals af te drukken.
Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met een servicecentrum.
802.1x
Netwerkfout
Verificatie mislukt.
Controleer het
netwerkverificatieprotocol. Neem
contact op met uw
netwerkbeheerder als dit
probleem zich blijft voordoen.
Informatie over displaymeldingen | 83
Inst. draadloos
niet juist
• De opties voor het draadloos
netwerk zijn onjuist
geconfigureerd voor de
beveiligingsmethode.
• Het ingevoerde wachtwoord
in de draadloze
beveiligingsopties is onjuist.
Het apparaat ondersteunt de
beveiligingsmethode niet die
door het toegangspunt of de
draadloze router wordt
gebruikt.
• Het toegangspunt of de
draadloze router werkt niet
goed.
Configureer de opties voor
draadloos opnieuw op het
apparaat, de SWS, het
toegangspunt of de draadloze
router. De beveiligingsmethode
WPA2-PSK/AES wordt
aanbevolen. Als het probleem
zich blijft voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Draadloos AP
niet verbonden
Het apparaat kan geen
verbinding maken met het
draadloos toegangspunt (of de
draadloze router).
Controleer de status van het
toegangspunt. Controleer ook de
configuratie, de
stroomaansluitingen en
apparaten die de draadloze
communicatie mogelijk
beïnvloeden. Als het probleem
zich blijft voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Verbinding met
WPS mislukt
Het apparaat kan geen
verbinding maken met het
draadloos toegangspunt (of de
draadloze router).
Controleer de status van het
toegangspunt of WPS. Controleer
ook de configuratie, de
stroomaansluitingen en
apparaten die de draadloze
communicatie mogelijk
beïnvloeden. Als het probleem
zich blijft voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Wi-Fi Direct
niet gereed
Het apparaat kan de Wi-Fi
Direct-verbinding niet
initialiseren.
Start het apparaat opnieuw op om
de draadloze instellingen te
initialiseren. Als het probleem
zich blijft voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Wi-Fi Direct
niet verbonden
Het apparaat kan geen
verbinding maken via Wi-Fi
Direct.
Schakel de functie Wi-Fi Direct uit
en weer aan, of start het apparaat
of het mobiele apparaat opnieuw
op. Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met een servicecentrum.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen | 84
Div. meldingen
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Aanp.
kleurreg.
Het apparaat is de
kleurregistratie aan het
aanpassen.
Een ogenblik geduld.
Kalibreren
van BDH.
Het apparaat is de
afbeeldingsdichtheid aan het
kalibreren.
Een ogenblik geduld.
Klep open
Sluit klep.
De klep is niet goed gesloten.
Sluit de klep goed. Deze moet
vastklikken.
Fout[foutnummer]
Plts. [Kleur] toner
De aangegeven tonercassette
is niet juist geplaatst of de
aansluiting is vies.
Installeer de tonercassette van
Samsung twee of drie keer om er
zeker van te zijn dat deze juist is
geplaatst. Als het probleem zich
blijft voordoen, neem dan contact
op met een servicecentrum.
Fout [foutnummer]
Zet uit en aan
Het apparaat kan niet bestuurd
worden.
Start het apparaat opnieuw op en
probeer nogmaals af te drukken.
Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met een servicecentrum.
Fout [foutnummer]
Cont. klantend.
Plts transport
riemeenheid.
De transportriem is niet
geïnstalleerd.
Installeer een originele
transportriem van Samsung.
T-riem
niet comp.
De transportriem van het
apparaat is niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer een origineel
Samsung-onderdeel dat voor uw
apparaat werd ontwikkeld.
Geen opvangbak
gepl.
De cassette voor gebruikte
toner is niet geïnstalleerd.
Installeer een originele
Samsung-cassette voor gebruikte
toner.
Niet op kamer
temp. Verplaats.
Het apparaat staat opgesteld in
een vertrek met een
ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats het apparaat naar een
vetrek met de geschikte
kamertemperatuur.
Uitvoervak vol
Verw. pap.
De uitvoerlade is vol.
Zodra het papier uit de
uitvoerlade is verwijderd, gaat de
printer door met afdrukken.
Neem contact op met de
klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
Informatie over displaymeldingen | 85
Bereid nieuwe
transp.riem voor
De levensduur van de
transportriem zal binnenkort
verlopen.
Vervang de transportriem met
een nieuwe. Als het probleem zich
blijft voordoen, neem dan contact
op met een servicecentrum.
Plaats nieuwe
transportriem
De transportriem is versleten.
Bereid fixeer-
eenheid voor
De fixeereenheid is versleten.
Vervang de fixeereenheid door
een nieuwe. Als het probleem zich
blijft voordoen, neem dan contact
op met een servicecentrum.
Plaats nieuwe
fixeereenheid
De fixeereenheid is versleten.
Plaats nieuwe
rol voor lade 1
Plaats nieuwe
rol voor lade 2
Plaats nieuwe
rol voor lade 3
Plaats nieuwe
rol voor lade 4
De laderol is bijna versleten.
Vervang de laderol door een
nieuwe. Als het probleem zich
blijft voordoen, neem dan contact
op met een servicecentrum.
Fout van
transp.riem
De transportriem kan niet
worden gecontroleerd.
Start het apparaat opnieuw op en
probeer nogmaals af te drukken.
Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met een servicecentrum.
Opvangbak vol
Plaats nieuwe
De cassette voor gebruikte
toner is vol.
Vervang de cassette voor
gebruikte toner.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Problemen met papierinvoer | 86
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast
tijdens het afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar.
• Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
• Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten
aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een
aantal vellen tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden
geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde
formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet
ingevoerd.
• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
• Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het
papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan
papier.
• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de
specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan
papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u op
speciaal materiaal afdrukt.
• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier
dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de
voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef
of worden niet goed
ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop
goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken).
Problemen met de voeding en het netsnoer | 87
Problemen met de voeding en het netsnoer
Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met
een servicecentrum.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt
geen stroom,
of de
verbindingskabel
tussen de
computer en het
apparaat is niet
goed aangesloten.
1. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel
van het apparaat een (Aan/uit/ontwaken)-knop heeft, moet u
hierop drukken.
2. Controleer de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van
het apparaat.
3. Verwijder de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het
apparaat en plaats de kabel opnieuw.
Afdrukproblemen | 88
Afdrukproblemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat
drukt niet af.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van
het apparaat een (Aan/uit/ontwaken)-knop heeft, moet u hierop
drukken.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
• De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier
(zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 70).
• De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op
pagina 32).
• Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 56).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 56).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een
systeemfout optreedt.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie
"Achterkant" op pagina 17).
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar
behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een
andere kabel voor uw apparaat te gebruiken.
Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de
afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer
meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort
is aangesloten.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of
alle afdrukinstellingen correct zijn.
Verwijder het stuurprogramma van de printer en installeer het daarna
opnieuw.
Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw
af.
Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat
door met afdrukken.
Afdrukproblemen | 89
Het apparaat
haalt papier uit
de verkeerde
invoer.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het
tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 41). Selecteer de juiste
papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help
gebruiken" op pagina 43).
Een afdruktaak
wordt uiterst
langzaam
afgedrukt.
Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de
afdrukkwaliteit.
De helft van de
pagina is blanco.
Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 41). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 43).
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd
in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 41).
Het apparaat
drukt wel af,
maar de tekst is
niet correct,
vervormd of niet
volledig.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een
document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de
kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en
druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken.
Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start
de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in.
Er worden blanco
pagina’s
afgedrukt.
Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de
tonercassette.
• Zie "Toner herverdelen" op pagina 54.
• Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 56.
Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen | 90
Het apparaat
drukt het
PDF-bestand niet
juist af. Sommige
delen van
afbeeldingen,
tekst of
illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken
als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties
van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in
beslag.
De
afdrukkwaliteit
van foto’s is niet
goed. De
afbeeldingen zijn
niet duidelijk.
Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter
hoogte van de
uitvoerlade
stoom uit het
apparaat.
Het gebruik van nat of vochtig papier kan damp veroorzaken tijdens het
afdrukken. Dit is geen probleem. U kunt gewoon doorgaan met afdrukken.
Als u last hebt van de damp, kunt u het papier vervangen door nieuw
papier uit een ongeopend pak.
Het apparaat
drukt geen
aangepaste
papierformaten
zoals
rekeningpapier
af.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 41).
Het afgedrukte
papier krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de
printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor
afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun papier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 41).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit | 91
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een
verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen.
Controleer of het papier niet nat is; vervang het door papier uit een nieuw pak.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage
afdrukken
• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de
toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 56).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan
bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is
de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de afdrukresolutie en schakel
de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
• Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de
tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de binnenkant van het
apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 64).
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig
de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
64). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact
op met een medewerker van de klantenservice.
De bovenste
helft van het
papier is lichter
bedrukt dan de
rest van het
papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel
het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 41).
Tonervlekken • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan
bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat
(zie "Het apparaat reinigen" op pagina 64).
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 64).
Problemen met de afdrukkwaliteit | 92
Onregelmatigh
eden
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document
opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier
bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie
kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een
ander soort of merk papier.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel
de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 41).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op
met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
• Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen
van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 64).
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 64).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op
met een medewerker van de klantenservice.
Verticale
strepen
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
• Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de
tonercassette in het apparaat. Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 56).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig
de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
64). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact
op met een medewerker van de klantenservice.
Zwarte of
gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
• Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden
of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80 % RV) kunnen aanleiding
geven tot een grijzere achtergrond.
• Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 56).
• Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 54).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit | 93
Tonervegen • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op
pagina 64).
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 56).
Verticaal
terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen
vertoont:
• De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het
afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude tonercassette door een
nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 56).
• Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de
afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het
probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
• De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekke
n
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die
willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een
andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat
gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een
envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een gebied met
overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen
veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdruk-
ken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 41).
• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met
schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie in het
softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 41). Controleer of u het juiste
papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt
geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan
het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
• Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst
herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 54).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit | 94
Er blijven
tonerdeeltjes
hangen rond
vetgedrukte
tekens of
donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel
het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 41).
• Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als
Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier
gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot
gevolg hebben.
Misvormde
tekst
• Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te
glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel
papier.
Gekruld of
gegolfd
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan
krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180°
te draaien in de lade.
Vouwen of
kreuken
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180°
te draaien in de lade.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit | 95
Achterkant van
afdrukken is
vuil
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat
(zie "Het apparaat reinigen" op pagina 64).
Volledig
gekleurde of
zwarte pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en
plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats
een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 56).
• Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met
een medewerker van de klantenservice.
Losse toner • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op
pagina 64).
• Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 56).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden
hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Openingen in
tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op
plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het
papier en draai het om.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Horizontale
strepen
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en
plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats
een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 56).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden
hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit | 96
Krullen
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd,
doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180°
te draaien in de lade.
• Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en
stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 41).
• Op enkele
vellen
verschijnt
herhaaldelijk
een
onbekende
afbeelding.
• Losse toner
• Vage afdruk
of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger.
Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner
of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing
aan luchtdruk of hoogte" op pagina 178).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met het besturingssysteem | 97
Problemen met het besturingssysteem
Algemene Windows-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is
meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie verschijnt
het bericht "Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software
uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op.
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout",
"OE-uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw
op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een
time-outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen.
Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met
afdrukken. Als het bericht verschijnt als de printer klaar
staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid,
controleert u de aansluiting en gaat u na of er een fout is
opgetreden.
Samsung Printer Experience
wordt niet weergegeven
wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd.
Download de app uit de Windows Store(Store) en
installeer deze.
Apparaatgegevens worden niet
weergegeven wanneer u op het
apparaat in Apparaten en
printers klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer.
Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en
selecteer Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de
selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Problemen met het draadloze netwerk | 98
Problemen met het draadloze netwerk
Problemen tijdens het instellen of de installatie van het stuurprogramma
Bericht installatie
stuurprogramma
Voorgestelde oplossing
Printers niet
gevonden
• Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
• De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Verbindingsproble
em - SSID niet
gevonden
• De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
• Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
Verbindingsproble
em - Ongeldige
beveiliging
• De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer
de beveiliging die op het toegangspunt en de printer is
geconfigureerd.
Verbindingsproble
em - Algemene
verbindingsfout
• Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsproble
em - Verbonden
bedraad netwerk
• De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de
netwerkkabel los van uw apparaat.
Verbindingsproble
em - Het IP-adres
toewijzen
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Problemen met het draadloze netwerk | 99
Fout bij verbinding
met pc
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
- Voor een DHCP-netwerkomgeving
De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de toewijz-
ingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem
waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde
IP-adres. Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de
printerpoort.
Hoe kunt u vergelijken:
1. Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en
controleer vervolgens het IP-adres (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 127).
2. Controleer het IP-adres van de printerpoort van uw
computer.
a. Klik op het menu Start van Windows.
b. Kies Start > Programma's of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung Printer Center.
Voor Windows 8
Selecteer vanuit Charms Zoeken > Apps > Samsung
Printers > Samsung Printer Center.
Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung Printers in het invoerge-
bied Zoeken. Druk op de Enter-toets en selecteer Sam-
sung Printer Center.
OF
Selecteer via het Start-pictogram ( ) Alle apps >
Samsung Printers > Samsung Printer Center.
c. Klik op uw apparaat.
d. Klik op Eigenschappen.
e. Klik op het tabblad Poort.
f. Klik op de knop Poort configureren….
g. Controleer of de Printernaam of het IP-adres: gelijk is
aan het IP-adres op het netwerkconfiguratieblad.
3. Wijzig het IP-adres van de printerpoort als dat afwijkt van
het IP-adres in het netwerkinformatierapport.
Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de
poort te wijzigen, maakt u verbinding met een netwerk-
printer. vervolgens opnieuw verbinding te maken met het
IP-adres.
Bericht installatie
stuurprogramma
Voorgestelde oplossing
Problemen met het draadloze netwerk | 100
Fout bij verbinding
met pc
• Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
Bericht installatie
stuurprogramma
Voorgestelde oplossing
Problemen met het draadloze netwerk | 101
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen voordoen, controleert u de
volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor
specifieke informatie.
• Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet
ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat. Als de router ver van de
printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal
bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer aan.
Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen.
• Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden
gevonden, blokkeert de firewall-software mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruiker-
shandleiding bij de firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
• Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres
controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord beveiligd is. Als
er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt
(of de draadloze router).
• Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en
wijzig de instellingen om een verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP
is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt
gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server configureert op het toegang-
spunt (of de draadloze router). Dan kunt u altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is in-
gesteld met behulp van het MAC-adres. U kunt het Mac-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
• Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk
in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een
verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
• Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere draadloze
communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund.
• Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden.
• De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen
blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de draadloze router)
en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen de printer en
het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan.
• De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze
signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en
bepaalde Bluetooth-apparaten.
• Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router) verandert, moet u het
draadloze netwerk van het product opnieuw instellen.
• Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
• Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard te werken, maakt het
mogelijk geen verbinding met uw machine.
Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare
regelgeving.
• Specificaties 103
• Informatie over wettelijke voorschriften 109
• Copyright 122
Specificaties | 103
Specificaties
Algemene specificaties
Deze specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar
www.samsung.com voor meer specificaties en informatie over wijzigingen van de speci-
ficaties.
Items Omschrijving
Afmetingen
a
a.De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires.
Breedte x Diepte x
Hoogte
420 x 453 x 385 mm
Gewicht
a
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
22 kg (48,50 lbs)
Geluidsniveau
b
c
b.Geluidsdrukniveau, ISO7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat,
enkelzijdig afdrukken.
c.Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een
aparte ruimte worden geplaatst.
Stand-bymodus Minder dan 37 dB (A)
Afdrukmodus Minder dan 53 dB (A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C
Vochtigheid Gebruik 20 tot 80 % RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Nominaal
vermogen
d
d.Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom
(A) voor uw apparaat.
Modellen op 110 volt AC 110 - 127 V
Modellen op 220 volt
AC 220 - 240 V
Stroomverbruik
e
e.Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de
omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt.
Gemiddeld vermogen Minder dan 600 W
Stand-bymodus Minder dan 13 W
Energiebesparende
modus
Minder dan 0,8 W
Uitgeschakelde
toestand
f
f.Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
Minder dan 0,1 W
| 104
Specificaties van de afdrukmedia
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Gewoon
papier
b
c
Letter 216 x 279 mm
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
• Lade 1: 550 vellen van
75 g/m
2
(bankpostpapier)
• Optionele lade: 550
vellen van 75 g/m
2
(bankpostpapier)
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
Legal 216 x 356mm
Folio
216 x 330mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
B5 (ISO) 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
Statement 140 x 216mm
A5 148 x 210 mm
A6 105 x 148mm
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
• 150 vellen van 75 g/m
2
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
Dikke envelop
Envelop-Mo
narch
98 x 191mm
91 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
• 20 vellen
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
91 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
Enveloppen
Envelop Nr.
10
105 x 241mm
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
• 20 vellen
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
Envelop Nr.
9
98 x 225mm
Envelop DL 110 x 220mm
Envelop C5 162 x 229mm
Envelop C6 114 x 162mm
Specificaties | 105
Dik papier
b
c
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
• 50 vellen van 105 g/m
2
(bankpostpapier)
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
Zwaar
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
106 tot 176 g/m
2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
106 tot 176 g/m
2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
Extra zwaar
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
177 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
177 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
Dun papier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
• 550 vellen van 70 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
Katoen, kleur,
voorgedrukt
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
• 550 vellen van 75 g/m
2
(bankpostpapier)
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
Kringlooppapi
er
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
• 550 vellen van 75 g/m
2
(bankpostpapier)
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
Etiketten
b
cd
Letter, Legal,
US Folio, A4,
B5(JIS),
B5(ISO),
Executive,
A5,
Statement,
A6, Oficio
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
Kartonpapier
b
c
Letter, Legal,
US Folio, A4,
B5(JIS),
B5(ISO),
Executive,
A5,
Statement,
A6, Oficio
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties | 106
Bankpostpapi
er
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
Archief,
Geperforeerd
papier,
Briefhoofd
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier • 550 vellen • 50 vellen
Glossy foto
b
Letter, A4,
Postkaart
4x6
Zie Normaal papier
111 tot 130 g/m
2
(bankpostpapier) voor
lade
• Lade 1: 50 vellen
• Optionele lade: 50
vellen
111 tot 130 g/m
2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
131 tot 175 g/m
2
(bankpostpapier)
• Lade 1: 50 vellen
• Optionele lade: 50
vellen
131 tot 175 g/m
2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
176 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
• Lade 1: 50 vellen
• Optionele lade: 50
vellen
176 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
Minimaal formaat (aangepast) Papierlade 1: 98
x 149mm
Optionele lade:
98 x 210mm
(5,85 x 8,27
inches)
Multifunctionele
lade: 76 x
127mm
• 60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier) voor
lade1.
• 60 tot 176 g/m
2
(bankpostpapier) voor
optionele lade.
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Maximaal formaat
(aangepast)
216 x 356mm
a.De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de
omgevingsomstandigheden.
b.Postkaart 4 x 6 wordt ondersteund voor lade 1 of de multifunctionele lade.
c.Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund voor multifunctionele lade.
d.De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen
verwijzen naar het gladheidsniveau.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties | 107
Systeemvereisten
De printersoftware wordt nu en dan geupdate door de uitgave van nieuwe besturingssys-
temen en enz. Indien nodig, download de recentste versie van de website van Samsung.
Microsoft
®
Windows
®
• Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle
Windows-besturingssystemen.
• Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Besturingssysteem
Vereiste (Dit wordt aanbevolen)
Processor RAM
Vrije schij-
fruimte
Windows
®
XP Service
Pack 3
Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz
(Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256
MB)
1,5 GB
Windows Server
®
2003 Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz
(Pentium IV 1 GHz)
128MB (512
MB)
1,25GB tot
2GB
Windows Server
®
2008 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium
IV 2 GHz)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of
64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
• Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen
(om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008
R2
Intel
®
Pentium
®
IV 1,4
GHz-processoren (x64) (2 GHz of
sneller)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows
®
8
Windows
®
8.1
Windows
®
10
Windows Server
®
2016
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of
64-bit-processor of hoger
2 GB 20 GB
• Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen
(om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server
®
2012
Windows Server
®
2012
R2
Intel
®
Pentium
®
IV 1,4
GHz-processoren (x64) (2 GHz of
sneller)
512 MB (2 GB) 32 GB
Specificaties | 108
Mac
Linux
Unix
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.6
Intel
®
processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.11
Intel
®
processoren
2 GB 4 GB
Items Vereisten
Besturingssysteem
Red Hat Enterprise Linux 5, 6, 7
Fedora 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24
OpenSUSE 12.1, 12.2, 12.3, 13.1, 13.2, 42.1
Ubuntu 11.10, 12.04, 12.10, 13.04, 13.10, 14.04, 14.10, 15.04, 15.10,
16.04
SUSE Linux Enterprise Desktop 11, 12
Debian 7, 8
Mint 13, 14, 15, 16, 17, 18
Processor Pentium IV 2,4 GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Items Vereisten
Besturingssysteem
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (PowerPC)
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Informatie over wettelijke voorschriften | 109
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform
verschillende veiligheidsvoorschriften.
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de
vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I (1), en
is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC/EN
60825-1:2014.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de
printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de
voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger
dan KlasseI.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is
verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om
het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken.
Onder de waarschuwing is het label van de laser bevestigd aan de LSU-afdekking.
Informatie over wettelijke voorschriften | 110
Bij de modellen van 110 volt is de tekst 'This product complies with 21 CFR Chapter 1, subchapter
J.' geschreven op het label op de achterafdekking. En bij modellen van 220 volt is de
onderstaande afbeelding toegepast op het label op de achterafdekking.
Veiligheid in verband met ozon
Waarschuwing voor perchloraat
Deze waarschuwing voor perchloraat is alleen van toepassing op primaire CR (Mangaandioxide)
lithiumbatterijen in producten die UITSLUITEND in Californië (VS) worden verkocht of
gedistribueerd.
Perchloraat bevattend materiaal – vereist mogelijk speciale verwerking.
Ga naar www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate. (alleen VS).
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht.
Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie.
Informatie over wettelijke voorschriften | 111
Energiebesparingsmodus
Recycleren
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke verzamelsystemen)
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie
die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het
stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse
handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met de certificering van ENERGY STAR staat het etiket van
ENERGIE STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met
ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een
milieuvriendelijke wijze.
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft
aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon,
USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval
mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam
hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het
milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit
product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen
waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen
de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit
product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval
voor verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften | 112
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind
recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: www.samsung.com/recyclingdirectOf bel
(877) 278 - 0799
Europese Reach SVHC-verklaring
Ga voor meer informatie over de milieutoezeggingen van Samsung en productspecifieke
wettelijke verplichtingen (bijv. Reach) naar:
samsung.com/uk/aboutsamsung/samsungelectronics/corporatecitizenship/data_corner.html.
Proposition 65 van de Staat Californië, Waarschuwing (Alleen
voor VS)
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is
onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
• Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken.
• en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste
werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor Klasse A digitale producten zoals
vastgelegd in Deel 15 van de FCC-regels. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke
bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert,
gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de
richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie
veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen
interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst
veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de
gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
• Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
• Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de
ontvanger is aangesloten.
• raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Informatie over wettelijke voorschriften | 113
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die
ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de
toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen van klasse A voor stoorsignalen uit digitale
apparatuur, zoals bepaald in de norm voor interferentieveroorzakende apparatuur, "Digital
Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils
numériques de Classe A prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur: “Appareils
Numériques”, ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Europese klasse A Waarschuwing
Dit is een Klasse A-product. In een huishoudelijke omgeving kan dit product radio-interferentie
veroorzaken. Als dat zo is, moet de gebruiker mogelijk de juiste maatregelen nemen.
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4GHz-band. Deze
sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om
na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de
Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand
tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van
het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in
uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft
bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat
mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen
interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat
kan veroorzaken.
Informatie over wettelijke voorschriften | 114
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder
geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draad-
loos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan
dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-blootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden
overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzen-
dantenne.
RFID (Radio Frequency Interface Device)
RFID-apparatuur is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) het apparaat mag geen
interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren,
inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. (Alleen
VSA, Frankrijk en Taiwan.)
Alleen voor Taiwan
Informatie over wettelijke voorschriften | 115
Informatie over wettelijke voorschriften | 116
Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
Alleen voor Duitsland
Alleen voor Turkije
Informatie over wettelijke voorschriften | 117
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten van NTC.
De stekker van het netsnoer vervangen (Alleen voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS1363) van 13ampère en
een zekering van 13ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13ampère
gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet
gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen
in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen
normale stopcontacten van 13ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen.
Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen
en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die
van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het
aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13ampère zijn aangebracht.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Informatie over wettelijke voorschriften | 118
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
Richtlijn 2014/35/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van
de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal
bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen
Richtlijn 2014/30/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van
de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (herschikking).
Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van
de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van elektrisch materiaal
bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen U kunt bij uw vertegenwoordiger van
Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en
de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met
door de EU goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer
radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze
communicatie) die werken in de 2,4 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten
aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in
uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese
Commissie in de richtlijn inzake radioapparatuur heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [C401x series] voldoet aan de
essentiële vereisten en andere regelgeving van de laagspanningsrichtlijn
(2014/35/EU) en de EMC-richtlijn (2014/30/EU).
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [C401x series] in
overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante
bepalingen van de richtlijn inzake radioapparatuur (2014/53/EU)
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op
Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de printernaam (MFP) in om EuDoC
te doorzoeken.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn mogen in de
Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden gebruikt als een
EG-conformiteitsmerkteken op het systeemlabel staat.
Informatie over wettelijke voorschriften | 119
lidstaten:
EU-landen
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4GHz-band. De
volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het
gebruik van een draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn
opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in
uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen
worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het
land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact
op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten.
Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in
uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver bekende
RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd) minder energie afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze apparaten veilig zijn in
het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking
zoveel mogelijk worden vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand
tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het
lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld
en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn
voorbeelden van gebruikelijke beperkingen opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan
boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige luchtvaartreglementeringen
eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld
tijdens de vlucht. IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en
Bluetooth-communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
Informatie over wettelijke voorschriften | 120
Alleen voor China
Website:
http://www.samsung.com/cn/support/location/supportServiceLocation.do?page=SERVICE.L
OCATION
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten
schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik van een draadloos
apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes
gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan
zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van
draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van draadloze
apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een draadloos apparaat, moet u,
als u van het ene land naar het andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de
plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden voor
het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming.
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u het
draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en schermen op hun plaats
zitten en het systeem compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen
onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan
een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning
contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het
apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit van de fabrikant of
neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften | 121
Copyright | 122
Copyright
© 2017 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze
gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als
gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding.
• Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
• Microsoft, Windows XP, Windows Vista, Windows 7, Windows 8, en Windows Server 2008 R2,
Windows 10 en Windows Server 2016 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken
van Microsoft Corporation.
• Mopria, het Mopria-logo en het Mopria Alliance-logo zijn geregistreerde handelsmerken en
dienstmerken van Mopria Alliance, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. Onbevoegd
gebruik is ten strengste verboden.
• Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or
handelsmerken van Google Inc.
• Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de
V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of
organisaties.
REV. 1.00
QR-code
De software geleverd bij dit product bevat
open-sourcesoftware. U kunt de complete broncode ter
beschikking krijgen voor een periode van drie jaar na de laatste
verzending van dit product door een e-mail te sturen naar:
[email protected]. Het is ook mogelijk om de
complete broncode te krijgen op een fysiek medium, zoals een
cd-rom; hiervoor wordt een klein bedrag in rekening gebracht.
De volgende URL
http://opensource.samsung.com/opensource/Samsung_C40
1x_Series/seq/0 brengt u naar de downloadpagina van de
beschikbare broncode en de informatie over de
open-sourcelicentie met betrekking tot dit product. Dit
aanbod is geldig voor iedereen die deze informatie ontvangt.
Gebruikershandleiding
C401x Series
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
124
GEAVANCEERD
Een via een netwerk
aangesloten apparaat
gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 126
Instelling bekabeld netwerk 127
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 129
De functie NFC gebruiken (optioneel) 140
Ondersteunde mobiele apps 146
Mopria™ 147
AirPrint 149
Samsung Cloud Print 151
PrinterOn 154
Google Cloud Print™ 156
Menu met nuttige
instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 160
Informatie 161
Lay-out 162
Papier 164
Grafisch 165
Systeeminst. 166
Emulatie 170
Beeldmgr. 171
Netwerk 172
Direct USB 174
Taakbeheer 175
PrinterOn 176
Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 178
Verschillende tekens invoeren 179
Afdrukfuncties 180
Nuttige hulpmiddelen
Managementhulpmiddelen gebruiken 192
SyncThru™ Web Service 193
Het Samsung Printer Center gebruiken 198
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 203
Samsung-printerstatus gebruiken 206
Samsung Printer Experience gebruiken 208
Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk
aangesloten is en hoe u de software instelt.
• Nuttige netwerkprogramma’s 126
• Instelling bekabeld netwerk 127
• Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 129
• De functie NFC gebruiken (optioneel) 140
• Ondersteunde mobiele apps 146
• Mopria™ 147
• AirPrint 149
• Samsung Cloud Print 151
• PrinterOn 154
• Google Cloud Print™ 156
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Func-
ties per model" op pagina 5).
Nuttige netwerkprogramma’s | 126
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de
netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder
diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-adres instellen.
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen (zie
"SyncThru™ Web Service" op pagina 193).
• Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
• Apparaatinstellingen aanpassen.
• E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de
tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het e-mailadres van een
bepaalde persoon gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt
maken met diverse netwerkomgevingen.
SetIPinstelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen
configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
• Zie "Het IP-adres instellen" op pagina 127.
Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u deze functie niet
gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 17).
Instelling bekabeld netwerk | 127
Instelling bekabeld netwerk
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat,
waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen
bij de installatie van een netwerk.
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en kies Netwerk > Netwerkconf.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
• MAC-adres: 30:CD:A7:41:A2:78
• IP-adres: 169.254.192.192
Het IP-adres instellen
Als u uw apparaat op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IP-instellingen voor het apparaat
configureren. De onderstaande instellingen zijn de vereiste basisinstellingen voor het gebruik
van uw apparaat als een netwerkapparaat. U kunt TCP/IP, DNS-server, TCP/IPv6, Ethernet en de
methodes voor het toewijzen van IP-adressen instellen.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de
meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic
Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie
U kunt de TCP/IPv4 ook instellen via SyncThru™ Web Service. Wanneer het SyncThru™
Web Service-venster wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings boven aan
de menubalk en klikt u op Network Settings ("Tabblad Instellingen" op pagina 195).
Via het bedieningspaneel
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv4-server, kunt u een van de volgende opties
instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
1 Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv4) > DHCPv4 config. op het bedieningspaneel.
2 Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
Instelling bekabeld netwerk | 128
Via het SetIP-programma
Voordat u het SetIP-programma gebruikt, schakelt u de firewall van de computer uit.
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
• De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem.
1 Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en
installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
2 Volg de instructies in het installatievenster.
Voor Linux dubbelklikt u op het bestand SetIPApplet.html in de map
cdroot/Linux/noarch/at_opt/share/utils.
3 Voer de gedownloade SetIP-toepassing uit.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder
dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 127).
30:CD:A7:29:51:A8 wordt bijvoorbeeld 30CDA72951A8.
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
U kunt de TCP/IPv6 ook instellen via SyncThru™ Web Service. Wanneer het SyncThru™
Web Service-venster wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings boven aan
de menubalk en klikt u op Network Settings ("Tabblad Instellingen" op pagina 195).
Via het bedieningspaneel
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties
instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
1 Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config op het bedieningspaneel.
2 Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 129
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
Controleer de optielijsten en neem contact op met uw verkoper om de optie te bestellen
(zie "Beschikbare accessoires" op pagina 51). Na het installeren van de Wi-Fi/NFC-kit
(optioneel), stelt u het apparaat in op het gebruiken van deze functie.
• Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt. Afhankelijk van het
model is een draadloos netwerk mogelijk niet beschikbaar (zie "Functies per model" op
pagina 5).
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software,
raadpleegt u het hoofdstuk over probleemoplossing (zie "Problemen met het draadloze
netwerk" op pagina 98).
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een
toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het type beveiliging en een
netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze
informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat.
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de
computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
• Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van het model of land.
• Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points
(Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points (Toegangspunten)
kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk
illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points
(Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Installatie-
methode
Verbindingsmethode Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
Met
toegangspunt
Via de computer
Zie "Instellen via USB-kabel" op pagina 132voor
Windows.
Zie "Instellen via USB-kabel" op pagina 135voor
Mac.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 136.
Vanaf het
bedieningspaneel
van het apparaat
Zie "Het WPS-menu gebruiken" op pagina 130.
Zie "Wi-Fi-netwerken gebruiken" op pagina 132.
Wi-Fi Direct installeren
Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op
pagina 138.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 130
Het WPS-menu gebruiken
Als uw apparaat en het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS)
ondersteunen, kunt u de instellingen van het draadloos netwerk eenvoudig configureren via het
WPS-menu, zonder dat u een computer nodig hebt.
• Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de infrastructuurmodus, koppelt u de
netwerkkabel los van het apparaat. Of u de knop WPS(PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van het toegangspunt
(of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het
toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt voor meer informatie.
• Als u WPS gebruik om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen de
beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de WPS-optie in de
beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te voorkomen. De
naam van de optie kan verschillen afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze
router) dat/die u gebruikt.
Wat u nodig hebt
• Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS)
ondersteunt.
• Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
• Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Er zijn twee methoden waarmee u het apparaat kunt verbinden met een draadloos netwerk.
• Met de Push Button Configuration (PBC)-methode kunt u het apparaat een verbinding laten
maken met een draadloos netwerk door te drukken op het menu WPS op het bedieningspaneel
van uw apparaat en op de WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt dat (of draadloze
router die) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
• Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten
maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een
toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 131
WPS-verbinding maken
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt aanbevolen voor een
gewone draadloze netwerkomgeving.
Als het apparaat is verbonden met een bedraad netwerk, kunt u geen verbinding maken
met het apparaat met gebruik van de WPS-functie. Als een netwerkkabel in de netwerk-
poort zit, verwijdert u deze.
Aansluiten in PBC-modus
1 Kies (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS op het bedieningspaneel.
2 Druk op PBC.
3 Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd voor verbinden wordt
aangegeven van 2 minuten.
4 Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-display weergegeven:
a. Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b. Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED
branden.
c. AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de
SSID van het toegangspunt op het display.
5 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het
scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
1 Kies (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS op het bedieningspaneel.
2 Druk op PIN.
3 Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4 De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is
aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-display weergegeven:
a. Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het draadloos netwerk.
b. Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED
branden.
c. Netwerknaam (SSID): Nadat de verbinding met het draadloos netwerk is gemaakt,
worden de SSID-gegevens van het toegangspunt weergegeven op het LCD-display.
5 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het
scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 132
Wi-Fi-netwerken gebruiken
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de
netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de
draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
1 Selecteer de knop (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi-instell.op het bedieningspaneel.
2 Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren.
Zoeklijst (aangeraden): In deze modus wordt de installatie automatisch uitgevoerd. Het
apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID handmatig invoeren of
wijzigen, of de details van de beveiligingsoptie kiezen.
3 Volg de instructies om een draadloos netwerk in te stellen.
Instellen met Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup zonder CD: Als u het prin-
terstuurprogramma eenmaal hebt geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het
programma Samsung Easy Wireless Setup.
Instellen via USB-kabel
Wat u nodig hebt
• Toegangspunt
• Netwerkcomputer
• Software-cd die bij het apparaat is geleverd
• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
• USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1 Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2 Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 133
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren >
Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-rom-station en klik op OK.
• Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en select-
eert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt
weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u X:\Setup.exe in het invoergebied Zoeken
in de taakbalk, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en drukt u op
de Enter-toets.
4 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna
op Volgende.
5 Selecteer het gewenste type op het scherm Type printerconfiguratie en klik op Volgende.
6 Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
7 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het
draadloze netwerk voor mijn printer instellen. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al
verbonden met mijn netwerk.
8 Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de installatiemethode voor
een draadloze verbinding. Klik daarna op Volgende.
9 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID)
van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de draadloze configu-
ratie handmatig wilt instellen, klikt u op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Geeft de Infrastructuur weer.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als ge-
gevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel
heeft toegang tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt
geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een
gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordz-
in), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbe-
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 134
horende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES).
Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste
WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het
draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
10Als de functie Wi-Fi Direct is uitgeschakeld op het apparaat, verschijnt het volgende scherm.
Klik op Volgende.
• De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer deze functie
ondersteunt.
• U kunt Wi-Fi Direct starten door gebruik te maken van het bedieningspaneel (zie
"Wi-Fi Direct installeren" op pagina 139).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is
maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang.
11 Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen
de computer en de printer. Klik op Volgende.
12 Selecteer de onderdelen die u wilt installeren.
13 Volg de instructies in het installatievenster.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 135
Instellen met Mac
Wat u nodig hebt
• Toegangspunt
• Netwerkcomputer
• Software-cd die bij het apparaat is geleverd
• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
• USB-kabel
Instellen via USB-kabel
1 Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat.
2 Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en
installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
3 Schakel het apparaat in.
4 Dubbelklik op het pictogram Install Software.
5 Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor installatie aan.
6 Klik op Volgende.
7 Select draadloos on the Type printerverbinding.
8 Klik op Volgende.
9 Selecteer op het scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze verbinding
Een USB-kabel gebruiken en klik vervolgens op Volgende.
Ga verder met stap 14 als het scherm niet wordt weergegeven.
10Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID)
van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Geeft de Infrastructuur weer.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als ge-
gevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel
heeft toegang tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt
geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeel-
de geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die
handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende
clients.
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES)
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 136
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in.
Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de netwerkcodering.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste
WEP-sleutelindex:.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het beveilig-
ingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer de netwerksleutel van het toegangspunt (of de router) in.
11 Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de
instellingen en klik op Volgende.
• U kunt Wi-Fi Direct starten door gebruik te maken van het bedieningspaneel (zie
"Wi-Fi Direct installeren" op pagina 139).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is
maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang.
12 Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Klik op Volgende.
13 Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen
de computer en de printer los. Klik op Volgende.
14 Volg de instructies in het installatievenster.
Een netwerkkabel gebruiken
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk
heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie.
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u
enkele configuratieprocedures doorlopen.
Wat u nodig hebt
• Toegangspunt
• Netwerkcomputer
• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
• Netwerkkabel
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 137
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 127.
IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te stellen met
behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een
hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het
netwerkconfiguratierapport terugvindt.
Zie "Het IP-adres instellen" op pagina 127.
Het draadloze netwerk van het apparaat configureren
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de
netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de
draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u SyncThru™ Web Service
gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de
parameters voor het draadloze netwerk.
1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster
het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website.
4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het
eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en
wachtwoord in. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network
Settings.
6 Klik op Wi-Fi > Wizard.
7 Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
8 Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u
het geregistreerde wachtwoord (netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9 Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk.
Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Als een netwerkkabel in de netwerkpoort zit, verwijdert u deze.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 138
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster
het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website.
4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het
eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en
wachtwoord in. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network
Settings.
6 Klik op Wi-Fi.
7 U kunt het Wi-Fi-netwerk in- en uitschakelen.
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct biedt een veilige en gebruiksvriendelijke peer-to-peerverbinding tussen een Wi-Fi
Direct-printer en mobiel apparaat.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk, terwijl deze ook
verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld
netwerk en een Wi-Fi Direct-netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen
en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
• U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op uw printer.
• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-Fi
Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en
SLP-diensten.
• Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) | 139
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden.
Vanaf het apparaat
1 Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi Direct op het bedieningspaneel.
2 Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt gebruikt, kunt u Wi-Fi
Direct inschakelen en configureren via SyncThru™ Web Service.
1 Ga naar SyncThru™ Web Service en kies Settings > Network Settings > Wi-Fi > Wi-Fi
Direct™.
2 Schakel Wi-Fi Direct™ in en stel andere opties in.
Het mobiele apparaat instellen
• Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi
Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden
(bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te kunnen drukken vanaf uw smartphone.
• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw
mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden.
Druk op de gewenste optie wanneer het bevestigingsbericht van de Wi-Fi-verbinding op
het scherm wordt weergegeven. Er wordt dan verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u de netwerksleutel
van een printer invoeren.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 140
De functie NFC gebruiken (optioneel)
Als u de functie Wi-Fi/NFC wilt toevoegen aan het apparaat, controleert u de optielijsten
en neemt u contact op met het verkooppunt om te bestellen (zie "Beschikbare acces-
soires" op pagina 51). Na het installeren van de Wireless-kit (draadloze LAN-optie), stelt u
het apparaat in om de functie te kunnen gebruiken.
Met de draadloze en NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw mobiele
apparaat afdrukken, scannen of faxen door uw mobiele apparaat boven de NFC-tag op uw
Wi-Fi/NFC-kit (Wireless LAN Option) te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te
installeren of verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een mobiel apparaat
hebben dat NFC ondersteunt. Om deze functie te gebruiken, moeten mobiele apps worden
geïnstalleerd op uw mobiele apparaat.
• Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele apparaat werkt
NFC-herkenning mogelijk niet goed.
• De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat u gebruikt.
• Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag (zie
"Apparaatoverzicht" op pagina 15).
• Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd met het mobiele
apparaat of van een metalen behuizing of afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
• Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten mogelijk is,
- verwijdert u de hoes of afdekking van het mobiele apparaat en probeert u het
opnieuw.
- Plaats de batterij van het mobiele apparaat terug en probeer het opnieuw.
Vereisten
• Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android 4.0 of hoger waarop de
ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw mobiele apparaat
automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie inschakelt. Als u de NFC-functie wilt
gebruiken, kunt u uw mobiele apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 139).
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 141
Verwante apps
Er zijn een aantal apps die kunnen worden gebruikt in combinatie met de NFC-functie. De apps
kunnen worden gedownload uit de Google Play Store.
Samsung Mobile Print: Hiermee kunnen gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct
vanaf hun smartphone of tablet afdrukken, scannen (alleen als de printer scannen
ondersteunt) en faxen (alleen als de printer faxen ondersteunt) (zie "De app Samsung Mobile
Print gebruiken" op pagina 145).
Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies voor klonen en
draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print
Manager gebruiken" op pagina 141).
De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken
Als u meer dan één printer hebt en u op alle printers dezelfde instellingen wilt gebruiken, kunt u
dat eenvoudig regelen met de app Samsung Mobile Print Manager. Raak met uw mobiele
telefoon de NFC-tag van uw printer aan om de instellingen te kopiëren. Tik op de printer waar u
de instellingen aan wilt overdragen.
Bij het exporteren van de gegevens kunt u meer dan één set gegevens opslaan. Bij het
importeren van de gegevens kunt u gegevens uit de lijst selecteren en vervolgens impor-
teren.
Exporteren (instellingen naar uw mobiele apparaat kopiëren)
1 Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op uw mobiele apparaat
hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is ingeschakeld.
2 Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat
u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en
zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Druk op Export.
4 Voer de id en het Password in.
ID: admin
Password: sec00000
5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 142
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de
printer.
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de
achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op
uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
• Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
6 Selecteer de gewenste instellingen en druk op OK.
7 Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
Importeren (instellingen toepassen op het apparaat)
1 Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op uw mobiele apparaat
hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is ingeschakeld.
2 Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat
u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en
zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Druk op Import.
4 Voer de id en het Password in.
ID: admin
Password: sec00000
5 Selecteer de instellingen die u wilt kopiëren.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 143
6 Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
7 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de
printer.
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de
achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op
uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
• Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
• Tijdens het importeren wordt het apparaat opnieuw opgestart.
Instellingen voor draadloos
U kunt de instellingen voor draadloos van uw telefoon naar uw printer kopiëren door uw mobiele
apparaat tegen de NFC-tag van uw printer te houden.
1 Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op uw mobiele apparaat
hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is ingeschakeld.
2 Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat
u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en
zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Op het mobiele apparaat wordt het Samsung Mobile Print Manager-scherm weergegeven.
Druk op Wi-Fi- Setup.
4 Voer de id en het Password in.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 144
ID: admin
Password: sec00000
5 Als het toegangspunt (of de draadloze router) is verbonden met de aansluiting, verschijnt er
een venster met een bevestiging. Klik dan op OK.
Als het toegangspunt (of de draadloze router) niet verbonden is, selecteert u het gewenste
toegangspunt (of draadloze router) en klikt u op OK en vervolgens op OK.
6 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de
printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achter-
kant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw
mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
7 Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
De functie NFC gebruiken (optioneel) | 145
De app Samsung Mobile Print gebruiken
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en
webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken, scannen (alleen bij
multifunctionele printers) en faxen (alleen bij multifunctionele printers).
Afdrukken
1 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en
of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer.
2 Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en
downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3 Selecteer afdrukmodus.
4 Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het pictogram te drukken.
5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele
apparaat) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de
printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achter-
kant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw
mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt.
6 Het apparaat start met afdrukken.
Ondersteunde mobiele apps | 146
Ondersteunde mobiele apps
Beschikbare apps
Samsung Mobile Print: Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken,
scannen (alleen bij multifunctionele printers) en faxen (alleen bij multifunctionele printers).
Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw Android- en iOS-smartphones maar
ook met uw iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van
Samsung die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een
Wi-Fi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te
installeren en deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers Behalve het
afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een
multifunctioneel apparaat van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op uw mobiele apparaat
weergeven (zie "De app Samsung Mobile Print gebruiken" op pagina 145).
Samsung Mobile Print Control: Hiermee kunnen gebruikers eenvoudig een verificatie
verkrijgen. Deze app biedt een manier om gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print gebruiken" op pagina 145).
Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies voor klonen en
draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print
Manager gebruiken" op pagina 141, "Instellingen voor draadloos" op pagina 143).
Apps downloaden
Voor het downloaden van apps gaat u naar de toepassingenwinkel (Play Store, App Store) op uw
mobiele apparaat en zoekt u naar "Samsung Mobile Print/Samsung Mobile Print
Control/Samsung Mobile Print Manager." U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor
Apple-apparaten.
Samsung Mobile Print
- Android: Zoek naar Samsung Mobile Print in de Play Store en download de app.
- iOS: Zoek naar Samsung Mobile Print in de App Store en download de app.
Samsung Mobile Print Control/Samsung Mobile Print Manager
- Android: Zoek naar Samsung Mobile Print Controls of Samsung Mobile Print Manager in de
Play Store en download de app.
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Samsung Mobile Print
- Android OS 4.0 of hoger
- iOS 8.0 of hoger
Samsung Mobile Print Control/Samsung Mobile Print Manager
- Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android 4.0 of hoger waarop de
ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd
Mopria™ | 147
Mopria
• Alleen machines met Mopria-certificering kunnen de Mopria-functie gebruiken.
Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine gecertificeerd is
voor Mopria.
• Zorg ervoor dat de printer en het mobiele apparaat met hetzelfde netwerk zijn
verbonden en dat communicatie beschikbaar is.
Het apparaat instellen voor afdrukken met Mopria
U apparaat moet over Bonjour(mDNS)- en IPP-protocollen beschikken alvorens de
Mopria-functie kan worden gebruikt. Voer de volgende stappen uit om de Mopria-functie in te
stellen.
1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster
het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website.
4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het
eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en
wachtwoord in. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5 Klik op Settings > Network Settings > Standard TCP/IP, LPR, IPP > IPP. Selecteer vervolgens
Enable.
6 Klik op Settings > Network Settings > mDNS. Selecteer vervolgens Enable.
7 Klik op Security > System Security > Menu Management > Mopria. Selecteer vervolgens
Enable.
Mopria™ Print Service is een mobiele afdrukoplossing waarmee de nieuwe
afdrukfunctionaliteit op een Android-telefoon of -tablet (Android-versie 4.4 of
hoger) wordt verbeterd. Met deze service kunt u verbinding maken met en
afdrukken maken op een printer met Mopria-certificering die is aangesloten op
hetzelfde netwerk als uw mobiele apparaat zonder dat u opnieuw iets moet
instellen. Veel systeemeigen Android-apps bieden ondersteuning voor
afdrukken; denk hierbij aan Chrome, Gmail, Gallery, Drive en Quickoffice.
Mopria™ | 148
Mopria instellen op uw mobiele apparaat
Als Mopria Print Service niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de
toepassingenwinkel (Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt, downloadt en
installeert u Mopria Print Service.
1 Tik in het menu Settings van uw Android-apparaat op Printing.
De locatie van deze optie kan afhankelijk van uw mobiele apparaat variëren. Kunt u de
optie Printing niet vinden? Raadpleeg dan de gebruikershandleiding van uw mobiele
apparaat.
2 Tik onder Print Services op Mopria Print Service.
3 Tik op de schuifregelaar op On/Off om de Mopria Print Service in te schakelen.
Afdrukken via Mopria
Op een Android-apparaat afdrukken via Mopria:
1 Open de e-mail, de foto, de webpagina of het document dat u wilt afdrukken.
2 Tik in het menu op de app op Afdrukken.
3 Selecteer uw printer en configureer de afdrukopties.
4 Tik nogmaals op Afdrukken om het document af te drukken.
Om een afdruktaak te annuleren: Selecteer en verwijder het document in de meldings-
balk uit de afdrukrij.
AirPrint | 149
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met de functie
AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine gecertifi-
ceerd is voor AirPrint.
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te kunnen gebruiken op
uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen volgens een van de volgende methoden.
1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster
het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website.
4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Geef de standaard-ID
en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5 Klik op Settings > Network Settings > Standard TCP/IP, LPR, IPP > IPP. Selecteer vervolgens
Enable.
6 Klik op Settings > Network Settings > mDNS. Selecteer vervolgens Enable.
7 Klik op Security > System Security > Menu Management > AirPrint. Selecteer vervolgens
Enable.
• Met AirPrint kunt u rechtstreeks vanaf Mac OS (MacBook Pro, MacBook Air en
iMac) en iOS (iPhone, iPad en iPod touch) afdrukken. Scan en Fax zijn alleen
beschikbaar voor Mac OS. (Alleen bij multifunctionele printers)
• Zorg ervoor dat de printer en het mobiele apparaat met hetzelfde netwerk zijn
verbonden en dat communicatie beschikbaar is.
AirPrint | 150
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1 Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt afdrukken.
2 Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
3 Selecteer de naam van uw printerstuurprogrammaen het optiemenu om de gegevens in te
stellen.
4 Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in het multi-task-
inggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de afdruktaak te bekijken.
U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken.
Samsung Cloud Print | 151
Samsung Cloud Print
Samsung Cloud Print is een gratis cloudservice waarmee u kunt afdrukken of scannen met uw
Samsung-printer of MFP vanaf uw smartphone of tablet. Nadat u de Samsung Cloud Print-app
heeft geïnstalleerd, kunt u registreren bij de Samsung Cloud Print-service met alleen uw mobiele
nummer ter verifiëring. Er is geen andere login vereist, maar u kunt de app wel koppelen aan uw
Samsung-account als u dat wenst.
Raadpleeg de Samsung-website (www.samsungcloudprint.com) voor meer informatie over
Samsung Cloud Print.
Als u op de knop ( ) in de Samsung Cloud Print-app drukt, kunt u uw mobiele apparaat
met een printer of MFP verbinden via Wi-Fi door op de NFC-tag (Near Field Communica-
tion) te tikken, door de QR-code te scannen of door het MAC-adres van de printer hand-
matig in te voeren. Zodra ze gekoppeld zijn, kunt u vanaf iedere locatie afdrukken en
scannen.
Uw printer registreren in de Samsung Cloudserver
Voor het registreren van de Samsung Cloud Print-service moet u de Samsung Cloud
Print-functie activeren op het apparaat via het mobiele apparaat of SyncThru™ Web Service.
Een printer registreren vanaf een toepassing op een mobiel apparaat
Als de printer gemakkelijk installeren ondersteunt, kunt u Samsung Cloud Print direct gebruiken
zonder extra configuratie nadat u een printer hebt geregistreerd via Wi-Fi.
De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de Samsung Cloud Print-app
met een Android-telefoon.
1 Open de Samsung Cloud Print-app.
Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt geïnstalleerd, gaat
u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat om de app te zoeken en te downloaden.
2 Druk op de knop ( ) in de Samsung Cloud Print-app.
3 Verbind uw mobiele apparaat met een printer of MFP via Wi-Fi door op de NFC-tag (Near
Field Communication) te tikken, door de QR-code te scannen of door het MAC-adres van de
printer handmatig in te voeren.
Samsung Cloud Print | 152
Registreren via de webbrowser
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos
netwerk met toegang tot internet.
1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster
het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website.
4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het
eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en
wachtwoord in. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5 Zodra het venster SyncThru™ Web Service opent, klikt u op Settings > Network Settings >
Samsung Cloud Print.
6 Selecteer Samsung Cloud Print Public in de Operation Mode.
Als er een dialoogvenster verschijnt waarin toestemming wordt gevraagd voor het gebruik
van uw persoonlijke gegevens, klikt u op Privacy Policy om de voorwaarden te lezen.
Selecteer het selectievakje waarmee u aangeeft dat u akkoord gaat met de voorwaarden en
klik vervolgens op Yes. Wanneer het dialoogvenster is gesloten klikt u op Apply.
Web Connected Services wordt automatisch ingeschakeld.
Als Web Connected Services is uitgeschakeld, kunt u geen verbinding maken met de
cloudservice. Om Web Connected Services in te schakelen gaat u naar Security >
System Security > Feature Management en selecteert u het selectievakje Enable.
7 Uw printer is nu geregistreerd in de Samsung Cloud Print-service.
Samsung Cloud Print | 153
Samsung Cloud Print gebruiken
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos
netwerk met toegang tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel apparaat
De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de Samsung Cloud Print-app
met een Android-telefoon.
1 Open de Samsung Cloud Print-app.
Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt geïnstalleerd, gaat
u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat om de app te zoeken en te downloaden.
2 Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
3 Stel de gewenste afdrukopties in.
4 Tik op Send Job.
PrinterOn | 154
PrinterOn
Met het registreren van uw PrinterOn-compatibele Samsung-printer voor de PrinterOn-service
kunt u overal ter wereld documenten afdrukken op die printer. Met de PrinterOn-service kunt u
ook rechtstreeks afdrukken vanaf de PrinterOn-mobiele app op uw iOS of Android-apparaat.
Voor het gebruiken van de PrinterOn-functie moet u uw printer registreren op de
PrinterOn-website (www.printeron.com).
Alleen beheerders kunnen een printer registreren of configureren binnen de PrinterOn-service.
In dit hoofdstuk worden niet alle functies besproken van de PrinterOn-service. In plaats daarvan
wordt uitgelegd hoe een printer kan worden geregistreerd voor de PrinterOn-service via de
SyncThru™ Web Service.
Voor meer informatie over de PrinterOn-service bezoekt u de PrinterOn-website
(www.printeron.com).
Uw printer registreren voor de PrinterOn-service
Om uw printer te registreren bij de PrinterOn-service moet u de PrinterOn-functie activeren op
het apparaat via de SyncThru™ Web Service.
Registreren via de webbrowser
Controleer of uw printer is ingeschakeld en verbinding met internet kan maken voordat u
dit proces begint.
1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster
het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website.
4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het
eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en
wachtwoord in. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
PrinterOn | 155
5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network
Settings > PrinterOn Cloud Print.
6 Selecteer het selectievakje om PrinterOn Service in te schakelen.
Als er een dialoogvenster verschijnt waarin toestemming wordt gevraagd voor het gebruik
van uw persoonlijke gegevens, klikt u op Privacy Policy om de voorwaarden te lezen.
Selecteer het selectievakje waarmee u aangeeft dat u akkoord gaat met de voorwaarden en
klik vervolgens op Yes. Wanneer het dialoogvenster is gesloten klikt u op Apply.
Web Connected Services wordt automatisch ingeschakeld.
Als Web Connected Services is uitgeschakeld, kunt u geen verbinding maken met de
cloudservice. Om Web Connected Services in te schakelen gaat u naar Security >
System Security > Feature Management en selecteert u het selectievakje Enable.
7 Uw printer is nu geregistreerd voor de PrinterOn-service.
Het gebruiken van de PrinterOn-service
Voor instructies over het afdrukken met de PrinterOn-service raadpleegt u de
PrinterOn-servicewebsite (www.printeron.com).
Google Cloud Print™ | 156
Google Cloud Print
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet en alle andere
apparaten met webverbinding een document op een printer kunt afdrukken. U hoeft alleen uw
Google-account bij de printer te registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen
gebruiken. U kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chrome-browser of
een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft het
printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de
Google-website (http://www.google.com/cloudprint/learn/ of
http://support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud Print™.
Uw Google-account bij de printer registreren
Registreren via de Chrome-browser
• Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos
netwerk met toegang tot internet.
• Maak eerst uw Google-account.
1 Open de Chrome-browser.
2 Ga naar www.google.com.
3 Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4 Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk vervolgens op de Enter-toets of
klik op Ga naar.
5 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website.
6 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het
eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en
wachtwoord in. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Google Cloud Print™ | 157
Als uw netwerkomgeving met een proxyserver werkt, moet u het IP-adres en het
poortnummer van de proxyserver instellen in Settings > Network Settings > Google
Cloud Print > Proxy Settings. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder
voor meer informatie.
7 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network
Settings > Google Cloud Print.
8 Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
9 Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het bevestig-
ingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10Klik op Finish printer registration.
11 Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor Google Cloud Print™.
Afdrukken met Google Cloud Print
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u gebruikt. U kunt de lijst
bekijken met toepassingen die de service Google Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos
netwerk met toegang tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel apparaat
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google Docs™ op een mobiele
telefoon met Android.
1 Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of App Store
downloaden.
Google Cloud Print™ | 158
2 Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
3 Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4 Tik op de knop Verzenden .
5 Tik op de knop Cloud Print .
6 Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
7 Tik op Click here to Print.
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chrome-browser kunt gebruiken.
1 Start Chrome.
2 Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3 Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van de browser.
4 Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met afdrukopties.
5 Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
6 Klik op de knop Afdrukken.
Menu met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
• Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 160
• Informatie 161
• Lay-out 162
• Papier 164
• Grafisch 165
• Systeeminst. 166
• Emulatie 170
• Beeldmgr. 171
• Netwerk 172
• Direct USB 174
• Taakbeheer 175
• PrinterOn 176
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen | 160
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te
helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder
model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van dit hoofdstuk:
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik
van het apparaat. Druk op (Menu) om toegang te krijgen tot deze menu’s.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display
verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het configuratiescherm
(zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 18).
• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere
naam hebben.
Informatie | 161
Informatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw appa-
raat (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Informatie op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Menuoverzicht
Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de huidige instellingen
van dit apparaat af.
Configuratie Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af.
Info verb.art. Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen afdrukken.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of uw apparaat goed
werkt.
PCL-lettertype De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
PS-lettertype De lijst met PS-lettertypen afdrukken.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met gebruiksinformatie
bevat het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
Account
Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is
ingeschakeld in het programma SyncThru™ Web Admin Service.
Voor elke gebruiker kunt u een rapport met aantal afdrukken
printen.
Netwerkconf.
Hiermee drukt u een overzicht af van de huidige
netwerkconfiguratie van het apparaat.
Lay-out | 162
Lay-out
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw appa-
raat (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Lay-out op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een
pagina.
Staand
Liggend
Algemene marge
Marge enkelz.: Stelt de marge voor enkelzijdig afdrukken in.
Marge dubbelz.: Stelt de marge voor dubbelzijdig afdrukken in.
Binding: Bij het afdrukken op beide zijden van het papier is de
marge op kant A het dichtst bij de bindrand evengroot als de
smalste marge op zijde B. De marges aan de andere kant van de
bindrind zijn in beide gevallen ook hetzelfde.
MP-lade Stelt de papiermarge in de multifunctionele lade in.
<Lade X>
Stelt de papiermarges in de laden in.
Emulatiemarge Stelt de papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina in.
Lay-out | 163
Dubbelzijdig
Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest u de
bindrand.
Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Lange zijde
Korte zijde
Item Beschrijving
Papier | 164
Papier
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw appa-
raat (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Papier op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Exemplaren Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
MP-lade/ [Lade <x>]
Papierformaat: Selecteert het standaard papierformaat.
Type papier: Selecteert het type papier dat zich momenteel in de
lade bevindt.
Papierinvoer
Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt.
Auto: U kunt instellen dat als de gebruikte lade leeg is, autom-
atisch een lade met hetzelfde papierformaat wordt gebruikt.
Grafisch | 165
Grafisch
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw appa-
raat (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Grafisch op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi - dots per
inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen
worden afgedrukt.
Duid. Tekst Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal document.
Randverbet.
Hiermee kunnen gebruikers de scherpte van tekst en afbeeldingen
aanpassen om de leesbaarheid te verbeteren.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het einde van een
regel, zeer handig voor Unix- of DOS-gebruikers.
Venster
Deze optie heeft invloed op de resolutie en helderheid van de
weergegeven kleuren.
Normaal: Deze modus genereert afdrukken waarbij de toner
gelijkmatig over de volledige pagina wordt verdeeld.
Verbeterd: Deze modus genereert een pagina-afdruk met scherp
afgelijnde tekst en vloeiende afbeeldingen/foto's.
Gedetailleerd: Deze modus genereert afdrukken met scherpe
details over de volledige pagina.
Invanging
Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt veroorzaakt
door het verkeerd uitlijnen van kleurkanalen in de
kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst wordt ook overschreven op andere
kleuren.
Systeeminst. | 166
Systeeminst.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw appa-
raat (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Datum en tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-uur of
24-uur.
Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in.
Energ.spaarst.
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de
energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens
ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd.
Ontw.gebeurt.
Als deze optie Aan is, voert u de volgende handelingen uit om
het apparaat uit de energiespaarstand te laten ontwaken:
• Op een willekeurige knop op het bedieningspaneel drukken.
• Papier in een lade plaatsen.
• De voorklep openen of sluiten.
• Een lade verwijderen of een lade in de printer plaatsen.
Als het apparaat geen aanraakscherm heeft, kunt u het
apparaat uit de energiespaarstand activeren door op een
willekeurige knop op het bedieningspaneel te drukken,
ongeacht de instelling van deze optie.
Time-out taak
Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden
ontvangen, wordt een taak afgesloten. U kunt instellen hoe lang
het apparaat moet wachten voordat de taak wordt afgesloten.
Standrdpapier Hiermee kunt u het standaard papierformaat kiezen.
Luchtdrukcorr.
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven
zeeniveau ("Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 178).
Vochtigheid
Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de hand van de
relatieve luchtvochtigheid in de omgeving.
Systeeminst. | 167
Aut. doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als
waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt
met de instellingen.
Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht
het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert.
Aan: Als er sprake is van 'verkeerd papier', kiest het apparaat
de meest geschikte papiergrootte om op af te drukken en gaat
door met afdrukken, ook als de grootte niet correct is. Als er
bijvoorbeeld een letter-opdracht wordt gegeven maar er is
alleen Legal-papier beschikbaar, dan wordt de
letter-opdracht op Legal-papier afgedrukt.
Auto lade wis.
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan met
afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte papier niet
overeenkomt met de instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade
2 zijn gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het apparaat
automatisch af vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u Automatisch
hebt geselecteerd bij Invoerlade in het printerstuurpro-
gramma.
Verv. papier
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u
bijvoorbeeld A4-papier in de lade hebt geplaatst, maar u het
papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt
ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en
omgekeerd.
Lade bescherm.
Bepaalt of de functie Auto lade wis. wel of niet wordt gebruikt.
Als u deze functie bijvoorbeeld inschakelt voor lade 1, wordt lade
1 bij de ladewisseling uitgesloten.
Lade-modus
Geeft aan of de printer automatisch de papierinstellingen wijzigt
naar de vereiste instellingen als u de lade sluit.
Statisch: De lade-instellingen wijzigen niet als u de lade opent
en sluit.
Dynamisch: Als u een lade opent en sluit wanneer het type of
formaat papier niet overeenkomt, worden de
papierinstellingen (formaat en type) automatisch gewijzigd in
de voor de taak vereiste instellingen. (Als u de lade opent en
sluit in de modus Dynamisch, gaat het apparaat ervan uit dat
het papier in de lade is vervangen met papier van het juiste
type en formaat vereist voor de taak.)
Item Beschrijving
Systeeminst. | 168
Lege pg oversl
De printer detecteert de afdrukgegevens van de computer
ongeacht of de pagina leeg is of gegevens bevat. U kunt instellen
dat de pagina moet worden afgedrukt of overgeslagen.
Onderhoud
Toner Op wis.: Deze optie verschijnt alleen als de
tonercassette leeg is.
Gebruiksduur: Via dit menu-item kunt u zien hoeveel
afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel toner er nog in de
cassette zit.
Ws tr bijna op: Als er geen toner meer in de tonercassette zit,
verschijnt een bericht waarin de gebruiker wordt gevraagd
om de tonercassette te vervangen. U kunt de weergave van dit
bericht in- en uitschakelen.
Beeldmgr.: In dit menu kunt u het contrast aanpassen.
Ramschijf: Schakelt de ramschijf in of uit voor het beheren
van afdruktaken.
Tonerbesparing
Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee
en zijn de kosten per pagina lager dan wanneer u in de normale
modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de
afdrukkwaliteit.
Eco-instel.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken (zie "Eco-afdruk" op pagina
44).
Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus in- of
uitgeschakeld wordt.
Geforc.: Schakelt de Eco-modus in. Als een gebruiker de
Eco-modus wil uitschakelen, moet deze het wachtwoord
invoeren.
Sjabloon sel.: Kiest het ingestelde eco-sjabloon via de
SyncThru™ Web Service.
Dampmodus
U kunt de hoeveelheid waterdamp die tijdens het afdrukken
wordt geproduceerd verminderen.
Aan: Schakelt Vapor Mode in.
Uit: Schakelt Vapor Mode uit.
Auto: Schakelt automatisch over op Vapor Mode als het
apparaat langer in vochtige omgevingen staat.
Als u de Dampmodus inschakelt, kan de afdruksnelheid
verminderen.
Item Beschrijving
Systeeminst. | 169
Autom. uitsch.
Schakelt het apparaat automatisch uit als het een bepaalde tijd
in de sluimerstand staat. Deze tijdsduur is ingesteld in Autom.
uitsch. > Aan > Time-out.
Als u het apparaat weer wilt inschakelen, drukt u op de
knop (Aan/uit/ontwaken) op het
bedieningspaneel.
• Als u het printerstuurprogramma of Samsung Easy
Printer Manager uitvoert, wordt de tijdsduur
automatisch verlengd.
• Als het apparaat aan het netwerk is verbonden of een
afdruktaak uitvoert, werkt de functie Autom. uitsch.
niet.
Stil. mod.
Met dit menu kan de hoeveelheid lawaai tijdens het afdrukken
verminderd worden. Dit kan wel de afdruksnelheid en -kwaliteit
verminderen.
Stapelmodus
Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt of
afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn als gevolg van een
hoge luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte vellen krullen
vertonen en worden ze mogelijk niet goed gestapeld. In dit geval
kunt u het apparaat instellen om de functie te gebruiken
waarmee de afdrukken goed gestapeld worden. Deze functie zal
de afdruksnelheid echter verlagen.
Smart dubbelzijdig
Maakt gebruik van de enkelzijdige modus wanneer u slechts één
origineel of een lege pagina afdrukt, ook al is de dubbelzijdige
optie ingeschakeld.
Item Beschrijving
Emulatie | 170
Emulatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw appa-
raat (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Emulatie op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Type emulatie
De apparaattaal definieert hoe de computer met het apparaat
communiceert.
Instellingen
Stelt de gedetailleerde instellingen voor het geselecteerde
emulatietype in.
Beeldmgr. | 171
Beeldmgr.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw appa-
raat (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Beeldmgr. op het bedieningspaneel.
Optie Beschrijving
Aangep. kleur
In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur aanpassen.
Standaard: Terugkeren naar standaardwaarde.
Afdrukdichth.: Hiermee kunt u handmatig de kleurdichtheid van
de afdruk aanpassen. Wijzig de afdrukdichtheid.
Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te gebruiken voor
de beste kleurkwaliteit.
Autom. kleurreg.
het apparaat drukt virtueel een bepaalde afbeelding met een
patroon af om de kleurafdrukpositie te kalibreren. Deze functie
verbetert de scherpte en duidelijkheid van de gekleurde
afbeelding, hetgeen betekent dat het apparaat de gekleurde
afbeelding meer als de afbeelding op de monitor op het papier
afdrukt.
Als u het apparaat hebt verplaatst, wordt ten zeerste
aangeraden om dit menu handmatig te bedienen.
Geluidsaanp.
Aut. gel.aanp.: Hiermee kunt u automatisch de kleurtoon
aanpassen voor de best mogelijke kleurafdrukkwaliteit.
Netwerk | 172
Netwerk
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw appa-
raat (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web
Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 193).
Optie Omschrijving
TCP/IP (IPv4)
Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters
voor gebruik in de netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen"
op pagina 127).
Er moeten veel parameters ingesteld worden. Als u niet
zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 128).
Ethernet
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het netwerk
configureren.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt
gewijzigd.
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor netwerkcommunicatie
instellen. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor details.
Wi-Fi
a
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een draadloos
netwerk.
Instel. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Netwerk | 173
NFC
a
Selecteer deze optie om gebruik te maken van de NFC-functie.
Netwerkconf.
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding en
-configuratie van uw apparaat (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 127).
Protocolmgr.
U kunt een protocol instellen.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt
gewijzigd.
a.Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele Wi-Fi/NFC-kit is geïnstalleerd.
Optie Omschrijving
Direct USB | 174
Direct USB
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw appa-
raat (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een USB-geheugenapparaat aan te sluiten op de
USB-geheugenpoort van uw apparaat.
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Direct USB op het bedieningspaneel (zie "Een USB-geheugenapparaat
gebruiken" op pagina 46).
Item Omschrijving
Afdrukken vanaf
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een
USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken.
Bestandsbeheer
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een
voor een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat
opnieuw te formatteren.
Contr. ruimte
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is
voor het opslaan van documenten.
Taakbeheer | 175
Taakbeheer
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw appa-
raat (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Actieve taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die nog moeten
worden afgedrukt.
Beveil. taak
Hiermee worden de beveiligde afdruktaken op de schijf
weergegeven.
Opgesl. taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die zijn opgeslagen
op de schijf.
Namenbeleid
Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is in het geheugen,
kunt u de naam wijzigen of het bestand overschrijven.
PrinterOn | 176
PrinterOn
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw appa-
raat (zie "Menuoverzicht" op pagina 25).
Om uw printer te registreren bij de PrinterOn-service moet u de PrinterOn-functie activeren op
het apparaat via de SyncThru™ Web Service (zie "Uw printer registreren voor de
PrinterOn-service" op pagina 154).
Deze functie is alleen beschikbaar als PrinterOn is ingeschakeld. De submenu's die in dit menu
verschijnen kunnen verschillen als uw printer wel of niet is verbonden met de PrinterOn-server.
Voordat u de functie PrinterOn kunt gebruiken, moet u de netwerkfunctie van de machine
configureren. Als u geen verbinding met de printer kunt maken na het configureren van
de netwerkverbinding, moet u waarschijnlijk de externe verbinding van het netwerk
controleren.
Als de functie PrinterOn is ingeschakeld, kunt u deze instellen op de modus Vrijgavecode
of Auto. Deze modi kunnen worden gewijzigd op de PrinterOn-server.
Vrijgavecode: Gebruikers moeten een Vrijgavecode invoeren om een document dat via
PrinterOn is verzonden, af te drukken.
Auto: De printer drukt automatisch documenten die via PrinterOn zijn verzonden af,
zonder dat de gebruiker een Vrijgavecode hoeft in te voeren.
Speciale functies
In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.
• Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 178
• Verschillende tekens invoeren 179
• Afdrukfuncties 180
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte | 178
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de
hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de
instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
Normaal: 0-1.000 m
Hoog 1: 1.000-2.000 m
Hoog 2: 2.000-3.000 m
Hoog 3: 3.000-4.000 m
Hoog 4: 4.000-5.000 m
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager.
• Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via
Samsung Easy Printer Manager > Geavanc. inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 203).
• Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat
instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service" op pagina 193).
• Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de hoogte instellen via
SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service" op pagina 193).
• U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het display van het
apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 28).
Verschillende tekens invoeren | 179
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren.
Alfanumerieke tekens invoeren
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter
O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op
cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6.
Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 179om de letter te vinden die u wilt invoeren.
• U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
• U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te drukken.
Letters en cijfers op het toetsenblok
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat andere speciale
tekensets bevatten.
• Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de
taak die u uitvoert.
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . 1
2 A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8 T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
0 & + - , 0
*
* % ^ _ ~ ! # $ ( ) [ ]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
#
# = | ? " : { } < > ;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
Afdrukfuncties | 180
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Eenvoudige
afdruktaken" op pagina 40).
• Als u een Mac-, Linux- of UNIX-besturingssysteem gebruikt, raadpleegt u de
gebruikershandleiding op de Samsung-website, http://www.samsung.com> zoek uw
product > Support of Downloads.
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma opgegeven
instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst alle afdrukinstellingen in uw
programma te wijzigen en alleen de instellingen die u daar niet vindt aan te passen in het
printerstuurprogramma.
1 Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit het Start de optie Printers
en faxapparaten.
• Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-menu
Configuratiescherm> Hardware en geluiden> Printers.
• Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms) Zoeken > Instellingen > Configu-
ratiescherm > Apparaten en Printers.
• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en
printers.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en printers in het invoergebied Zoeken. Druk op de En-
ter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen > Apparaten> Printers en scan-
ners>Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en selecteer Configu-
ratiescherm > Apparaten en printers.
2 Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
Afdrukfuncties | 181
3 Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003/Server 2008/Vista selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Voor Windows 7/Windows 8, Windows Server 2008 R2/Windows 10 of Windows Server 2016
selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu's.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren.
4 Wijzig de instellingen op elk tabblad.
5 Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak
wijzigen.
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1 Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit het Start de optie Printers
en faxapparaten.
• Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-menu
Configuratiescherm> Hardware en geluiden> Printers.
• Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms) Zoeken > Instellingen > Configu-
ratiescherm > Apparaten en printers.
• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en
printers.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en printers in het invoergebied Zoeken. Druk op de En-
ter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen > Apparaten> Printers en scan-
ners>Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en selecteer Configu-
ratiescherm > Apparaten en printers.
2 Selecteer uw apparaat.
Afdrukfuncties | 182
3 Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows Server 2008 R2
het teken staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die met de
geselecteerde printer verbonden zijn.
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een XPS-bestandsin-
deling.
• Zie "Functies per model" op pagina 5.
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista OS
of een recentere versie.
Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt afgedrukt omdat de printer
onvoldoende geheugen heeft.
• Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via de website van
Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of
Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De
apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het
gebruikte apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
• Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw
toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie "Help gebruiken" op
pagina 43).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s per
vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt
afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de
pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde
gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties | 183
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2),
9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in
millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar
te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het
papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
• Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op
afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio
of Oficio.
• De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle
papierformaten. Kies de Grootte-optie onder het tabblad
Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar
zijn.
• Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt
deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer
alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of
staat).
Tweezijdig afdrukken
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig).
Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat
Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties | 184
Tweezijdig afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige
menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het
geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt
deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op
het bedieningspaneel van de printer.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor
kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de
afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Papieropties
Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of
groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand
document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op
alle pagina’s af te drukken.
Item Omschrijving
CONFIDENTIAL
Afdrukfuncties | 185
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de
vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c. Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voor-
beeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de
vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u
wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d. Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de
vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u
wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties | 186
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het
PCL/SPL-stuurprogramma.
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van
de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays
worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en
papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd
kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie
bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt
afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het
apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op
uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe
paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn
als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt.
Maak geen overlay met een watermerk.
• De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn
als die van het document waarop u de overlay wilt
afdrukken.
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay maken)
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe
paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
a. Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor
de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding
precies op de plaats staat waar deze als overlay moet worden
afgedrukt.
b. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het
document als een overlay wilt opslaan.
c. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Maken in de
vervolgkeuzelijst Overlay.
d. Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in
het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin
u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map
C:\Formover.
e. Klik op Opslaan.
f. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt
gevraagd, klikt u op Ja.
g. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de
harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties | 187
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
Nadat u een overlay hebt gemaakt kan deze met uw document
worden afgedrukt. Dit doet u als volgt:
a. Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
b. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
c. Klik op het tabblad Geavanceerd.
d. Selecteer Overlay afdrukken van de vervolgkeuzelijst Overlay.
e. Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijsten
Overlaybes. 1 of Overlaybes. 2, selecteer dan Laden van de
Overzicht overlays Selecteer het overlaybestand dat u wilt
gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt op-
geslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster
Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand ver-
schijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
f. Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor
afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een
berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u
een overlay op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is ge-
selecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
g. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
a. Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het
tabblad Geavanceerd.
b. Selecteer Overlay afdrukken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
c. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt
verwijderen.
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de Overzicht overlays
verschijnt, selecteer dan Laden van de Overlaylijst. Selecteer het
overlaybestand dat u wilt wissen.
d. Klik op Wissen.
e. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt
gevraagd, klikt u op Ja.
f. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties | 188
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen
gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen
groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord
en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help
gebruiken" op pagina 43).
• Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en
machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via
SyncThru™ Web Admin Service.
a.Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties | 189
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Over USB-geheugen" op pagina 46).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden rechtstreeks naar uw
printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze bestanden hoeft te openen.
Dit programma installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer
deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een afdrukbeperking geldt. Schakel
de functie voor de afdrukbeperking uit en probeer opnieuw af te drukken.
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord worden beschermd.
Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer opnieuw af te drukken.
• Of een PDF-bestand kan worden afgedrukt met het Hulpprogramma Direct afdrukken
hangt af van de manier waarop het PDF-bestand is gemaakt.
Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF versie 1.7 en lager.
Bestanden van latere versies moet u openen om te kunnen afdrukken.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het Hulpprogramma Direct
afdrukken.
1 Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers.
• Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken >
Apps(App).
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung Printers in het invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Samsung Printers.
2 Druk op Hulpprogramma Direct afdrukken.
3 Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en klik op Bladeren.
4 Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden selecteren.
5 Pas de printerinstellingen naar wens aan.
6 Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden.
Afdrukfuncties | 190
Via het contextmenu
1 Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en kies Direct
afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het PDF-bestand is hierin al
toegevoegd.
2 Kies het te gebruiken apparaat.
3 De apparaatinstellingen aanpassen.
4 Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden.
Nuttige hulpmiddelen
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat
maximaal kunt benutten.
• Managementhulpmiddelen gebruiken 192
• SyncThru™ Web Service 193
• Het Samsung Printer Center gebruiken 198
• Samsung Easy Printer Manager gebruiken 203
• Samsung-printerstatus gebruiken 206
• Samsung Printer Experience gebruiken 208
Managementhulpmiddelen gebruiken | 192
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2 Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's.
• Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken >
Apps(App).
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung-printer in het invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Zoeken > Samsung-printer.
3 Zoek naar Samsung-printer.
4 Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
5 Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
• Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde
managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Start menu > Programma’s
of Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde
managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startscherm door op de
bijbehorende tegel te klikken.
SyncThru™ Web Service | 193
SyncThru™ Web Service
Dit hoofdstuk geeft u stap voor stap instructies voor het instellen van de netwerkomgeving via
SyncThru™ Web Service.
• Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet® Explorer 8,0 of hoger vereist.
• Afhankelijk van de instellingen of het model kunnen sommige menu’s niet op het
weergavescherm verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
Wat is SyncThru™ Web Service?
Als u uw apparaat hebt aangesloten op een netwerk en de TCP/IP-parameters correct hebt
ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via SyncThru™ Web Service. Gebruik SyncThru™ Web
Service om:
• de eigenschappen van het apparaat weer te geven en de huidige status te controleren.
• de TCP/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te stellen.
• de voorkeurinstellingen van uw printer te wijzigen.
• e-mailberichten te verzenden die u op de hoogte houden van de status van het apparaat.
• ondersteuning op te vragen bij het gebruik van het apparaat.
• de software van het apparaat bij te werken.
Vereiste webbrowser
Om SyncThru™ Web Service te gebruiken, hebt u één van de volgende webbrowsers nodig.
• Internet Explorer® 8,0 of hoger
• Chrome 27,0 of hoger
• FireFox 21,0 of hoger
• Safari 5.9.1 of hoger
Verbinden met SyncThru™ Web Service
Webbrowser met IPv4-ondersteuning
1 Start een webbrowser zoals Internet Explorer® die IPv4-adressering als URL ondersteunt.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de
Enter-toets of klik op Ga naar.
U vindt het IP-adres van het apparaat in het apparaatrapport (zie "Een netwerkconfig-
uratierapport afdrukken" op pagina 127).
2 De website SyncThru™ Web Service van uw apparaat wordt geopend.
SyncThru™ Web Service | 194
Webbrowser met IPv6-ondersteuning
1 Start een webbrowser (bijv. Internet Explorer®) die IPv6-adressering als URL ondersteunt.
2 Selecteer een van de IPv6-adressen (Stateless Address, Stateful Address, Manual Address)
uit het netwerkconfiguratierapport.
U vindt het IPv6-adress van het apparaat in het apparaatrapport (zie "Een netwerkcon-
figuratierapport afdrukken" op pagina 127).
3 Voer de IPv6-adressen in (bijv., http://[3ffe:10:88:194:213:77ff:fe82:75b]).
Het adres moet tussen "[]" haakjes worden geplaatst.
4 De website SyncThru™ Web Service van uw apparaat wordt geopend.
SyncThru™ Web Service weergeven
1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de
Enter-toets of klik op Ga naar.
2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder.
U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen
toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security.
1 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website.
2 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Geef de standaard-ID
en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
SyncThru™ Web Service | 195
SyncThru™ Web Service-overzicht
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt bijvoorbeeld
de status van het apparaat en van de verbruiksartikelen, tellergegevens, netwerkinformatie
enzovoort controleren. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een configuratiepagina.
Active Alerts: U kunt de huidige waarschuwingen van het apparaat controleren. Gebruik deze
informatie om apparaatfouten op te lossen.
Supplies: U kunt de informatie van verbruiksartikelen controleren. Voor tonercassettes wordt
de status weergegeven met een visuele grafiek waarin u voor elk verbruiksartikel de
resterende hoeveelheid ziet. Paginatellingen zijn ook beschikbaar en helpen u bij het
voorspellen van vervangingen van verbruiksartikelen. Deze functie is ook beschikbaar vanaf
het apparaat.
Usage Counters: U kunt de kosteninformatie en de gebruiksteller van het apparaat
controleren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat.
Current Settings: Toont de huidige instellingen van het apparaat en het netwerk.
- Machine Information: Toont de huidige apparaatinstellingen.
- Network Information: Toont de huidige netwerkinstellingen. Gebruik deze pagina als
referentie en wijzig de vereiste instellingen om het netwerk te gebruiken.
Security Information: De huidige beveiligingsinstellingen van de machine en het netwerk.
Print Information: U kunt alle rapporten van uw apparaat afdrukken. U kunt deze rapporten
gebruiken om u te helpen bij het onderhoud van uw apparaat. Deze functie is ook beschikbaar
op het apparaat.
Tabblad Instellingen
Het tabblad heeft twee submenu’s: Machine Settings en Network Settings. Als u niet als
beheerder bent aangemeld kunt u dit tabblad niet zien of hebt u geen toegang tot het tabblad
(zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op pagina 194).
Machine Settings: U kunt apparaatinstellingen instellen.
- System: U kunt de apparaatinstellingen instellen.
- Printer: U kunt printopties instellen, zoals de tonerdichtheid of het aanpassen van de
achtergrond. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat.
- Email Notification: Wanneer er een fout optreedt of verbruiksartikelen bijna leeg zijn,
verstuurt het apparaat een melding via e-mail naar de beheerder. U kunt selecteren of u deze
functie wilt gebruiken of niet. U kunt ook selecteren welke waarschuwingen u wilt ontvangen
en wanneer.
Network Settings: U kunt een netwerkomgeving instellen om uw apparaat als
netwerkapparaat te gebruiken. U kunt de instellingen ook vanaf het apparaat uitvoeren.
Raadpleeg het hoofdstuk Netwerk instellen.
- General: U kunt de algemene apparaatinformatie instellen die u gebruikt voor het netwerk
en het instellen van Ethernet-instellingen. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat.
- TCP/IPv4, TCP/IPv6, Raw TCP/IP, LPR/LPD, IPP, Telnet, WSD, SLP, UPNP, SNMPv1/v2,
SNMPv3, FTP Print Server, AirPrint, ThinPrint®, Google Cloud Print, Samsung Cloud Print,
PrinterOn Cloud Print: u kunt protocolinstellingen instellen.
- Outgoing Mail Server (SMTP): U kunt de serverinstellingen voor uitgaande e-mailberichten
instellen. Als deze instelling niet is geconfigureerd, kunt u de functie scannen naar e-mail
niet gebruiken. Uitgaande e-mailberichten worden verzonden via de SMTP-server die u hier
instelt.
- HTTP: U kunt de toegang van gebruikers tot SyncThru™ Web Service toestaan of blokkeren.
- Proxy: U kunt proxy-instellingen instellen en verificatie inschakelen.
- Restore Default: Wanneer u op de knop Clear onder het kopje Restore Default klikt, worden
de veiligheids- en netwerkconfiguraties gewist. De instellingen worden hersteld zodra u uw
systeem opnieuw hebt opgestart.
SyncThru™ Web Service | 196
Tabblad Beveiliging
Het tabblad Beveiliging omvat de secties System Security, Network Security, User Access
Control en System Log. Als u niet als beheerder bent aangemeld, hebt u geen toegang tot dit
tabblad (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op pagina 194).
System Security: Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad Security > System Security.
- System Administrator: Voer de gegevens van de systeembeheerder in. Het apparaat
verzendt een e-mailmelding naar het hier ingestelde e-mailadres. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat.
- Feature Management: Specificeert de services, veiligheid van pc-toepassingen, fysieke
poorten en te gebruiken eigenschappen van het netwerkprotocol. Selecteer de
eigenschappen die u wilt gebruiken en klik op Apply.
- Information Hiding: Specificeert welke informatie moet worden verborgen. Selecteer de
hoeveelheid gegevens die u wilt verbergen en klik daarna op Apply.
- Restart Device: U kunt uw apparaat opnieuw opstarten. Klik op de knop Restart Now om
opnieuw op te starten.
- Menu Management: U kunt het netwerkmenu inschakelen/uitschakelen. Markeer het menu
dat u wilt inschakelen en klik op Apply.
Network Security: Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad Security > Network
Security.
- Digital Certificate: U kunt digitale certificaten beheren. Een digitaal certificaat is een
elektronisch certificaat dat de veilige verbinding tussen communicatieknooppunten
controleert. U moet voor SSL-communicatie een certificaat toevoegen.
- Secure Connection: U kunt de beveiligde verbinding in- of uitschakelen om een meer
geavanceerd beveiligd netwerkkanaal te gebruiken. Voor een beveiligde communicatie
wordt het gebruik van de functie Secure Connection aangeraden.
- SNMPv3: U kunt SNMPv3 instellen.
- IP Security: U kunt de IP-beveiligingsinstellingen instellen.
- IP/MAC Filtering: U kunt de filteropties voor IP- en MAC-adressen instellen. Als de beheerder
geen filterregel voor IPv4-, IPv6- en MAC-adressen toevoegt, wordt er niets gefilterd. Als de
beheerder een filterregel heeft toegevoegd, zal de filtering op de ingevoerde IPv4-, IPv6- en
MAC-adressen worden toegepast.
IPv4 Filtering: U kunt de IPv4-filtering in-/uitschakelen en ook de filterregels beheren.
IPv6 Filtering: U kunt de IPv6-filtering in-/uitschakelen en ook de filterregels beheren.
MAC Filtering: U kunt MAC-filtering in-/uitschakelen en filterregels beheren.
-
802.1x(External): U kunt de 802.1x beveiliging in-/uitschakelen en ook de filterregels
beheren.
System Log: U kunt logboeken van gebeurtenissen die in het apparaat zij gebeurd bijhouden.
De beheerder kan de gebruiksinformatie van het apparaat met behulp van
systeemlogbestanden registreren en beheren. De systeemlogbestanden worden op het
massaopslagapparaat (harde schijf) van het apparaat opgeslagen. Wanneer de harde schijf vol
is, worden de oude gegevens gewist. Gebruik de exportfunctie om belangrijke auditgegevens
te exporteren en op te slaan.
- Log Configuration: U kunt het bijhouden van logbestanden in- of uitschakelen. U kunt ook
een back-up maken van logboekbestanden per periode en ze naar een opslagserver
verzenden.
- Log Viewer: U kunt logbestanden bekijken, verwijderen en zoeken.
SyncThru™ Web Service | 197
Tabblad Onderhoud
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te upgraden, toepassingen te
beheren en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook een
verbinding maken met de website van Samsung of handleidingen en stuurprogramma’s
downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: U kunt de huidige firmwareversie van het apparaat controleren. Controleer
de versie en voer indien nodig een update uit.
Contact Information: U kunt de contactinformatie bekijken.
Link: U kunt koppelingen weergeven van handige websites waar u:
- productinformatie en ondersteuning kunt krijgen (Samsung-website),
- handleidingen en stuurprogramma’s kunt downloaden,
- verbruiksartikelen kunt bestellen,
- uw apparaat online kunt registreren.
Samsung MIB Version: Het versienummer van de MIB (Management Information Base).
License Management: Onder License Management vindt u de instellingen voor het beheren
van de licenties voor geïnstalleerde toepassingen.
Wi-Fi Interface: U kunt het Wi-Fi-menu in- of uitschakelen.
Het Samsung Printer Center gebruiken | 198
Het Samsung Printer Center gebruiken
Alleen beschikbaar voor Windows-gebruikers.
Het Samsung Printer Center stelt u in staat om vanuit een enkele geïntegreerde toepassing alle
op uw computer geïnstalleerde printerstuurprogramma's te beheren. U kunt het Samsung
Printer Center gebruiken om printerstuurprogramma's toe te voegen of te verwijderen, de status
van printers te bekijken, printersoftware bij te werken en instellingen van
printerstuurprogramma's te configureren.
Het Samsung Printer Center begrijpen
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma's of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Printer Center.
• Voor Windows 8
Selecteer vanuit Charms Zoeken > Apps > Samsung Printers > Samsung Printer Center.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung-printer in het invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets en se-
lecteer Samsung Printer Center.
OF
Selecteer via het Start-pictogram ( ) Alle apps > Samsung Printers > Samsung Printer Cen-
ter.
Het tabblad Printers
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem, het model
of de opties.
Het Samsung Printer Center gebruiken | 199
1Printerlijst
Geeft de printerstuurprogramma's weer die op uw computer zijn
geïnstalleerd. Klik op de knop om een printerstuurprogramma
aan de lijst toe te voegen.
Het Samsung Printer Center gebruiken | 200
2 Snelkoppelingen
Geeft koppelingen weer naar verschillende beheerfuncties voor
printerstuurprogramma's. De snelkoppelingen in het tabblad
Printers maken een koppeling naar de volgende functies:
Instellingen: stelt u in staat de instellingen voor een individueel
printerstuurprogramma te configureren.
- Als standaardprinter instellen: stelt het geselecteerde
printerstuurprogramma in als standaard printer. Indien het
geselecteerde printerstuurprogramma reeds als standaard
printer is ingesteld, is deze optie niet actief.
- Voorkeursinstellingen voor afdrukken: stelt u in staat de
standaard afdrukinstellingen te configureren.
- Apparaatopties: stelt u in staat om geavanceerde opties te
configureren, zoals de instellingen voor optionele apparaten en
extra functies.
De optie stelt u in staat om de instellingen voor Printer-
status en Stijlvolle gebruikersinterface te wijzigen.
- Apparaat wijzigen: stelt u in staat het apparaat te wijzigen in
een ander apparaat.
- Eigenschappen: stelt u in staat om de eigenschappen van het
printerstuurprogramma te configureren, zoals de naam van het
printerstuurprogramma en de locatie ervan, of om commentaar
over het printerstuurprogramma toe te voegen.
Acties: stelt u in staat om de scanfunctie te gebruiken (deze optie
is alleen ingeschakeld wanneer het geselecteerde apparaat de
scanfunctie ondersteunt).
Beheer: stelt u in staat om de in het programma geregistreerde
apparaten te beheren.
- Een nieuwe printer toevoegen / Printer verwijderen: voegt een
nieuw apparaat toe of verwijdert een bestaand apparaat.
- Problemen met de printer vaststellen: diagnosticeert
problemen in het geselecteerde apparaat en stelt oplossingen
voor.
- Software bijwerken: downloadt de toepasselijke
software-updates en voert deze uit.
3 Printerinformatie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde apparaat, zoals
het model, het IP-adres, het poortnummer en de status.
Het Samsung Printer Center gebruiken | 201
Het tabblad Scanner & Fax
• De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem, het
model of de optie.
• Alleen beschikbaar voor multifunctionele producten.
1Printerlijst
Geeft de fax- en scannerstuurprogramma's weer die op uw computer
zijn geïnstalleerd. Klik op de knop (Fax toevoegen) of
(Scanner toevoegen) om een fax- of een scannerstuurprogramma
aan de lijst toe te voegen.
Het Samsung Printer Center gebruiken | 202
2
Snelkoppelingen
Geeft koppelingen weer naar de beschikbare functies voor het
beheren van fax- of scannerstuurprogramma's. De snelkoppelingen in
het tabblad Scanner & Fax bieden de volgende functies:
Om deze functie te gebruiken moet het fax- en scannerstuur-
programma op de computer geïnstalleerd zijn.
Instellingen: Hiermee kunt u de instellingen voor fax- of
scannerstuurprogramma's configureren.
- Adresboek (alleen fax): opent het adresboek.
- Geschiedenis faxoverdracht (alleen fax): opent de
faxoverdrachtgeschiedenis.
- Faxvoorkeuren (alleen fax): stelt u in staat de standaard
faxinstellingen te configureren.
- Apparaat wijzigen: stelt u in staat de apparaten te wijzigen in een
ander apparaat.
- Eigenschappen: stelt u in staat om de eigenschappen van een
apparaat te configureren, zoals de locatie, en om commentaren
over het apparaat toe te voegen.
Acties: hiermee kunt u de scanfunctie gebruiken.
Beheer: stelt u in staat om de in het programma geregistreerde
apparaten te beheren.
- Fax verwijderen of Scanner verwijderen: verwijdert het
geselecteerde fax- of scannerstuurprogramma.
- Software bijwerken: downloadt de toepasselijke
software-updates en voert deze uit.
3
Printerinformatie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde apparaat, zoals het
model, het IP-adres, het poortnummer en de apparaatstatus.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken | 203
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-besturingssystemen.
Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van
Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn. Samsung Easy Printer Manager combineert
printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-printer. Samsung Easy
Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een
basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee
interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop.
Easy Capture Manager wordt eveneens automatisch geïnstalleerd wanneer u de Samsung Easy
Printer Manager installeert. U kunt Easy Capture Manager ook handmatig starten. Maak een
schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken op het
toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt
afdrukken.
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer
Manager.
• Voor Windows 8
Selecteer vanuit de Charms(charms) Zoeken > Apps(App) > Samsung Printers > Samsung
Printer Manager.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung-printer in het invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets en se-
lecteer Samsung Printer Manager.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Samsung-printer > Samsung Printer
Manager.
Mac-gebruikers,
Open de map Programma's > de map Samsung > Samsung Easy Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de
onderstaande tabel worden beschreven:
Samsung Easy Printer Manager gebruiken | 204
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem, het model
of de opties.
1 Printerlijst
De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer
en netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in
Windows).
Samsung Easy Printer Manager gebruiken | 205
Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
2
Geavanceerde
instelling
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder
van het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen: U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt
het pictogram SyncThru™ Web Service geactiveerd.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows): Dit menu bevat
instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en
storingen.
- Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot
wanneer waarschuwingen ontvangen worden.
- E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het
ontvangen van waarschuwingen via e-mail.
- Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
3
Programma-i
nformatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar vernieuwen,
voorkeursinstelling, hulp en informatie over het programma.
4
Printerinform
atie
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt deze
informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres
(of poortnummer) en de printerstatus.
Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing
gaan in de gebruikershandleiding.
5
Snelkoppeling
en
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte
bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde
instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt
het pictogram SyncThru™ Web Service geactiveerd.
6Inhoud
Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner
en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet
alle apparaten beschikken over deze functie.
7
Benodigdhede
n bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te
bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
Samsung-printerstatus gebruiken | 206
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan
op de hoogte houdt.
• Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze gebruikershandleiding
worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het
gebruikte besturingssysteem.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie
"Systeemvereisten" op pagina 107).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in
Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de
apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en klik op de knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem, het model
of de opties.
Picto-
gram
Betekent Omschrijving
Normaal
Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of
waarschuwingen.
Waarschuwing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een fout
kan optreden. Dit is bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag
is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
Samsung-printerstatus gebruiken | 207
1
Apparaatinformat
ie
U kunt de apparaatinformatie bekijken.
2
Gebruikershandle
iding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een
fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de problee-
moplossing gaan in de gebruikershandleiding.
3
Informatie over
benodigdheden
U kunt het percentage resterende toner in de cassette(s) weergeven.
Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer.
Niet alle apparaten beschikken over deze functie.
4
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan
afdruktaken opgeven.
5
benodigdheden
bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
6
Afdrukken annul.
of
Sluiten
Afdrukken annul.: Als er een afdruktaak in de afdrukwachtrij of
printer staat, annuleert u alle printtaken van de gebruiker die in de
afdrukwachtrij of printer staan.
Sluiten: Afhankelijk van de status van het apparaat of de
ondersteunde functies kan de knop Sluiten mogelijk verschijnen
om het statusscherm te sluiten.
7
Informatie
toner/papier
Dit knoppengebied voor informatie over toner en papier is
afhankelijk van het apparaat beschikbaar.
Samsung Printer Experience gebruiken | 208
Samsung Printer Experience gebruiken
Alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows 8 of hoger.
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en instellingen van
Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt apparaatinstellingen instellen,
verbruiksartikelen bestellen, handleidingen voor probleemoplossing bestellen, de website van
Samsung bezoeken en informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing
wordt automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat is aangesloten
op een computer met een internetverbinding.
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Selecteer vanuit het Startscherm of Start-pictogram ( ) de tegel Samsung Printer Experience
().
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige functies, zoals
beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem, het model
of de opties.
1 Printerinformatie
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt
informatie over de machine controleren, zoals de status, de locatie, het
IP-adres en het resterende tonerniveau.
Samsung Printer Experience gebruiken | 209
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience of als u een printer wilt
toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/toevoegen.
Een printer toevoegen
1 Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience en selecteer
Instellingen.
2 Selecteer Printer toevoegen.
3 Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om printers toe te
voegen.
2
Gebruikershandleidin
g
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet verbinding hebben
met internet om deze functie te gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids
als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing
gaan in de gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartikelen
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te bestellen. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken.
4 Ga naar Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U moet verbinding
hebben met internet om deze functie te gebruiken.
5 Printer Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling,
emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen via
SyncThru™ Web
Service
. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk. Deze
knop is uitgeschakeld wanneer uw apparaat is aangesloten via een
USB-kabel.
6
Apparatenlijst
en
Laatst gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die
Samsung Printer
Experience
ondersteunen. Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk
om van hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met
multifunctionele printers.
Samsung Printer Experience gebruiken | 210
Een printer verwijderen
1 Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience en selecteer
Instellingen.
2 Selecteer Printer verwijderen.
3 Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience en klik op
Instellingen.
4 Klik op Ja.
U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt weergegeven.
Afdrukken
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het Startscherm uitgelegd.
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem, het model
of de opties.
Eenvoudige afdruktaken
1 Open het af te drukken document.
2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3 Selecteer uw printer uit de lijst.
4 Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand.
5 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Samsung Printer Experience gebruiken | 211
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat
( ) in de taakbalk van Windows.
• U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op (Annuleren) op het
bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1 Open het document dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3 Selecteer uw printer uit de lijst.
4 Klik op Meer instellingen.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken vanuit andere
toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden met de indelingen
jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1 Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere toepassing.
2 Klik op Delen of druk op de Windows-toets + H.
3 Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand.
4 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Verklarende woordenlijst | 212
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in
deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE
LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4 GHz. 802.11b ondersteunt een band-
breedte tot maximaal 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-apparaten
kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieap-
paraten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van
WLAN-radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert
zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor comput-
ernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor
TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapaf-
beelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits
kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows
(GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst | 213
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het
IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-adres toe uit een pool van adressen.
Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavan-
ceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmecha-
nisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat
verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt.
Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën
worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instru-
menten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad
van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of
origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik
hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te
wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min
of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel
automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt
ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt
configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van
een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
Verklarende woordenlijst | 214
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het
apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens
met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde data-
base op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door
middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een type-
machine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het
algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij
waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Duplex
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan
bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïn-
vloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het
afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal
pagina’s tot 2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxap-
paraten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden
veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd.
Verklarende woordenlijst | 215
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als
het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simu-
latie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking
tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de
bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de
MAC/gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3.
Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de
oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van
derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten
kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van
bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol
die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart
ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways
worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of
netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden;
kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden
bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Verklarende woordenlijst | 216
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagap-
paraat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorgan-
isatie voor de bevordering van elektrische technologie.
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engi-
neers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die
kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het
openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwis-
selen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare
dienst, de interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren
en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het
IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruk-
taken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden
gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en
veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat
wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices
aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is
met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt
protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt
en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert
wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst | 217
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de stan-
daardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen
verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-T
duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van
nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze
indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van
directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het
MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die
telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de
fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand
waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing
combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen
faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende
wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee
de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht.
Verklarende woordenlijst | 218
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal
demoduleert om de verzonden informatie te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst
gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vast-
gesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik
van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerk-
protocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als
IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met
behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het
gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact
met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of
omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International
Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele
lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppe-
ling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onder-
neming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en
inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjet-
printers en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters.
Verklarende woordenlijst | 219
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weer-
geven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor
e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de
computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen en etiketten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan
worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het
aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaat-
stuurprogramma via standaard invoer-/uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers
inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd
dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting
op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van
een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
Verklarende woordenlijst | 220
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde
bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief
eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven,
waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht
verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in
een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdletter-
gevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres
het netwerkadres is en welk deel het hostadres.
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocol-
stack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en
het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie.
TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-afbeeldingen maken
gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze
flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverw-
erkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een
poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op
afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor
het zich aan de vezels in het papier gaat hechten.
Verklarende woordenlijst | 221
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een
TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en Apple Mac.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in
Windows NT en andere Microsoft-producten. De notatie van een UNC-pad is: \\<server-
naam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet.
Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het
IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers
en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron
wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papier-
makers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële
documenten om fraude te voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om
eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radio-
golven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in
Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van
een WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computer-
netwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP.
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuis-
gebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegang-
spunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke
sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
Verklarende woordenlijst | 222
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als
uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configur-
eren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwissel-
baar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk docu-
mentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad.
Index | 223
Index
A
accessoires
bestellen 51
installeren 60
afdrukfunctie 180
afdrukken
de standaardafdrukinstellingen wijzigen 180
dubbelzijdig 195
een document afdrukken
Windows 40
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken 189
instellen als standaardapparaat 181
marge 195
mobiel besturingssysteem 146
mobileprint 146
papieroriëntatie 195
speciale afdrukfuncties 182
USBgeheugen 47
afdrukken via google cloud 156
afdrukken via samsung cloud print 151
afdrukmateriaal
envelop 36
etiketten 37
het papierformaat instellen 38
het papiertype instellen 38
kartonpapier 37
richtlijnen 29
speciale media 35
voorbedrukt papier 38
afdrukmedia
uitvoersteun gebruiken 104
AirPrint 149
algemene pictogrammen 7
apparaatopties 60
apparaatoverzicht
achterkant 17
voorkant 16
B
bedieningspaneel 18
beveiliging
systeem 196
C
cassette voor gebruikte toner 58
de cassette voor gebruikte toner vervangen
58
certificaat 196
conventie 7
D
draadloos
WPS
verbinding verbreken 131
draadloos netwerk
netwerkkabel 136
E
ecoafdruk 44
Index | 224
F
filtering 196
IPv6 196
MAC 196
firmware 197
foutmelding 79
functies
eigenschappen van afdrukmateriaal 104
functies van het apparaat 159
G
gebruiken
managementhulpmiddelen 192
general settings 166
H
handmatige invoermultifunctionele lade
gebruikstips 33
plaatsen 33
speciale afdrukmedia gebruiken 35
help gebruiken 43
het programma SetIP 137
HTTPinstellingen 195
hulpprogramma Direct afdrukken 189
I
informatie over de statusLED 77
informatie over wettelijke voorschriften 109
instellingen
apparaat 195
beveiliging 196
netwerk 196
HTTP 195
huidige 195
marge 195
netwerk 195
printer 195
SyncThru Web Service 195
instellingen voor favorieten voor afdrukken
42
IPPinstellingen 195
K
kleurinstellingen 171
koppeling 197
L
lade
breedte en lengte instellen 30
de grootte van de lade aanpassen 30
een optionele lade bestellen 51
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen 33
papierformaat en type instellen 38
layout 162
logboek 196
LPRLPDinstellingen 195
M
Mac
systeemvereisten 108
menu
emulatie 170
info 161
printeron 176
taakbeheer 175
menuoverzicht 25, 161
Mopria 147
Index | 225
N
netwerk
algemene instellingen 172
het programma SetIP 137
installatie van draadloos netwerk 129
instelling bekabeld netwerk 127
introductie van netwerkprogrammas 126
IPv6configuratie 128
numeriek toetsenblok 19
O
onderdelen voor onderhoud 52
optioneel
standaard 51
WiFiNFC 51
optionele lade
bestellen 51
overlay afdrukken
afdrukken 187
maken 186
verwijderen 187
P
papier 164
papierstoring
papier verwijderen 70
tips om papierstoringen te voorkomen 69
plaatsen
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen 33
papier in lade 1optionele laden 32
plaatsen in lade 1 32
speciale media 35
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 178
PrinterOn 154
Printerstatus
algemene informatie 206
probleem
problemen met het besturingssysteem 97
problemen
afdrukproblemen 88
problemen met betrekking tot netvoeding
87
problemen met de afdrukkwaliteit 91
problemen met papierinvoer 86
R
Raw TCPIPinstellingen 195
registreren
PrinterOn 154
reinigen
binnenkant 64
buitenkant 64
opneemrol 66
S
samsung printer experience 208
Samsungprinterstatus 206
scannen
emailserver 195
Speciale functies 177
specificaties 103
afdrukmedia 104
standaardinstellingen
instellingen voor lade 38
status 19
SyncThru Web Service 193
configureren 195
het tabblad beveiliging 196
het tabblad instellingen 195
het tabblad onderhoud 197
Index | 226
informatietabblad 195
instellingen 195
logboek 196
netwerk 195
printer 195
verbinden met 193
vereisten 193
wat is 193
T
tekens invoeren 179
toetsen
eco 19
schermafdruk 19
tonercassette
behandelingsinstructies 53
de cassette vervangen 56
geschatte levensduur 53
nietoriginele Samsung en bijgevulde cassettes
53
opslaan 53
toner herverdelen 54
U
uitvoersteun gebruiken 39
Unix
systeemvereisten 108
USBflashgeheugen
afdrukken 47
beheren 47
USBkabel
stuurprogrammainstallatie 21
uw apparaat reinigen 64
V
veiligheid
info 8
symbolen 8
verbruik
teller 195
verbruiksartikelen 195
verbruiksartikelen
apparaatgegevens 161
beschikbare verbruiksartikelen 50
bestellen 50
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 62
geschatte levensduur van tonercassette 53
tonercassette vervangen 56
vereisten
SyncThru Web Service 193
verklarende woordenlijst 212
W
watermerk
bewerken 185
maken 185
verwijderen 185
werken met
PrinterOn 155
WiFiNFC 51
Windows
SetIP gebruiken 137
stuurprogramma van een met een USBkabel
verbonden apparaat installeren 21
systeemvereisten 107
veelvoorkomende problemen onder Windows
97
WSDinstellingen 195
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226