Documenttranscriptie

24377G (rev.0) Safety and Operation Manual Manuel de l’opérateur et de sécurité Bedienings- en Veiligheidshandleiding Betriebs- und Sicherheitshandbuch Manuale Operativo e di Sicurezza T-Plex 185 Series: ZX -26” Cutting Unit / Series: ZY -30” Cutting Unit - Engine type: Kubota model D722B Product codes:JLGXX006 / JLGXX008 WARNING: If incorrectly used this machine can cause severe injury. Those who use and maintain this machine should be trained in its proper use, warned of its dangers and should read the entire manual before attempting to set up, operate, adjust or service the machine. AVERTISSEMENT : Risque de blessures graves en cas d’utilisation incorrecte de la machine. Les opérateurs et le personnel d’entretien doivent être formés et conscients des dangers encourus. Ils doivent lire avec attention le manuel avant d’essayer de monter, d’utiliser, de régler ou maintenir la machine. WAARSCHUWING: Bij verkeerd gebruik kan deze machine ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Degenen die de machine gebruiken en onderhouden moeten worden getraind in het juiste gebruik ervan, worden gewaarschuwd voor de gevaren ervan en behoren de volledige handleiding aandachtig te lezen alvorens de machine bedrijfs-klaar te maken, te bedienen, af te stellen en/of te onderhouden. WARNHINWEIS: Wenn diese Maschine nicht ordnungsgemäß verwendet wird, können ernsthafte Verletzungen verursacht werden. Personen, die diese Maschine verwenden und warten, müssen in ihrer richtigen Verwendung ausgebildet sein, auf die Gefahren aufmerksam gemacht worden sein und die Anleitung ganz gelesen haben, bevor sie versuchen, die Maschine aufzustellen, zu bedienen, einzustellen oder zu warten. AVVERTENZA: Questa macchina può causare gravi infortuni se viene utilizzata in modo errato. Prima di accingersi ad approntare, usare, mettere a punto o eseguire la manutenzione di questa macchina, coloro che la utilizzano ed i responsabili della manutenzione devono essere addestrati all’impiego della macchina, devono essere informati dei pericoli, e devono leggere l’intero manuale. RJ 100 012003  GB IMPORTANT: This is a precision machine and the service obtained from it depends on the way it is operated and maintained. This operators manual should be regarded as part of the machine. Suppliers of both new and secondhand machines are advised to retain documentary evidence that this manual was provided with the machine. This machine is designed solely for use in customary grass cutting operations. Use in any other way is considered as contrary to the intended use. Compliance with and strict adherence to the conditions of operation, service and repair as specified by the manufacturer, also constitute essential elements of the intended use. Before attempting to operate this machine, ALL operators MUST read through this manual and make themselves thoroughly conversant with Safety Instructions, controls, lubrication and maintenance. Accident prevention regulations, all other generally recognized regulations on safety and occupational medicine, and all road traffic regulations shall be observed at all times. Any arbitrary modifications carried out on this machine may relieve the manufacturer of liability for any resulting damage or injury. NL BELANGRIJK: Dit is een precisie-machine en de kwaliteit van de werkzaamheden die hiermee kunnen worden uitgevoerd, is afhankelijk van de manier waarop de maaimachine wordt bediend en onderhouden. Dit bedienershandboek dient te worden gezien als een onderdeel van de machine. Leveranciers van zowel nieuwe als tweedehands-machines worden geadviseerd om altijd documentair bewijsmateriaal beschikbaar te hebben waaruit blijkt dat dit handboek bij de machine werd geleverd. Deze machine werd uitsluitend ontworpen als een grasmaaimachine. Als de machine voor andere doeleinden wordt gebruikt, dan zal dit worden geïnterpreteerd als een inbreuk op de toepassingsmogelijkheden waarvoor de machine bestemd is. Het nakomen van en het zich houden aan de bedrijfscondities, het onderhoud en de reparaties overeenkomstig de specificaties van de klant, zijn in feite ook essentiële elementen van het bedoelde gebruik van de machine. Voordat wordt getracht om deze machine te bedienen, dienen ALLE bedieners dit handboek goed te hebben doorgelezen. Ook moeten zij geheel op de hoogte zijn van de veiligheidsinstructies, de bedieningsorganen, de smering en het onderhoud. Bepalingen voor de preventie van ongevallen, alle andere algemeen erkende bepalingen van toepassing op veiligheid en de medische behandeling van bedrijfsrisico’s en alle bepalingen in de wegenverkeerswet, mogen nooit worden overschreden. Het is mogelijk dat door eventueel eigenmachtig aan de machine uitgevoerde modificaties, de fabrikant wordt ontheven van verwondingen voortvloeiend uit eventuele beschadiging of verwondingen. F IMPORTANT: Il s’agit d’une machine de précision et sa fiabilité dépend de la façon dont elle est utilisée et entretenue. Ce manuel d’instruction doit être considéré comme une partie de la machine. Il est conseillé aux fournisseurs de machines neuves et d’occasion de conserver une preuve écrite attestant que ce manuel a été fourni avec la machine. Cette machine est uniquement conçue pour la tonte du gazon ordinaire. Son utilisation à toute autre fin est considérée comme contraire à l’usage auquel la machine est destinée. La conformité et l’observation stricte des conditions d’utilisation, de révision et de réparation, telles qu’elles sont spécifiées par le fabricant, constituent également des éléments essentiels de l’usage auquel la machine est destinée. Avant d’utiliser cette machine, TOUS les opérateurs DOIVENT lire attentivement ce manuel et se familiariser avec les instructions de sécurité, les commandes, la lubrification et l’entretien. Les réglementations de prévention d’accidents, toutes les autres réglementations reconnues de sécurité et de médecine du travail, ainsi que les réglementations routières doivent toujours être observées. Toute modification arbitraire effectuée sur cette machine dégage la responsabilité du fabricant quant aux endommagements ou blessures résultant d’une telle modification. GB-F-NL-1  GB NL F CONTENTS Page Safety Instructions ....................................................................... 4 Engine and Machine Specification ............................................. 12 Controls ...................................................................................... 16 Operation of the Machine ........................................................... 22 Assembly of Cutting Units to Machine ....................................... 30 Lubrication and Maintenance Charts ......................................... 34 Cutting Performance .................................................................. 37 Lubrication .................................................................................. 40 Maintenance ............................................................................... 46 Adjustments ............................................................................... 52 End of Season Servicing ............................................................ 64 Hydraulic Circuit ......................................................................... 67 Electrical Circuit ......................................................................... 69 Decals ........................................................................................ 77 EC Cetificates ............................................................................ 78 Guarantee, Sales and Service ................................................... 84 Key and machine numbers ........................................................ 84 INHOUD Pagina Veiligheidsinstructies ................................................................... 5 Motor en machine - specificaties ................................................ 13 Bedieningsorganen .................................................................... 17 De machine bedienen ................................................................ 23 De maai-eenheden op de machine monteren ............................ 31 Smering en onderhoud - tabellen ............................................... 35 Maaien - resultaten .................................................................... 38 Smering ...................................................................................... 41 Onderhoud ................................................................................. 47 Afstellingen ................................................................................. 53 Onderhoud aan het eind van het seizoen .................................. 64 Hydraulisch circuit ...................................................................... 67 Elektrisch circuit ......................................................................... 71 Decals ........................................................................................ 77 EG Conformiteitsverklaring ........................................................ 78 Garantie, Verkoop & Service ...................................................... 85 Verklaring en machine-nummers ............................................... 85 TABLE DES MATIERES Page Consignes de sécurité ................................................................. 5 Caractéristiques moteur et machine .......................................... 13 Commandes ............................................................................... 17 Conduite de la machine ............................................................. 23 Montage des unités de coupe sur la machine ............................ 31 Tableaux de graissage et d'entretien ......................................... 36 Rendements ............................................................................... 39 Lubrification ................................................................................ 41 Entretien ..................................................................................... 47 Réglages .................................................................................... 53 Remisage ................................................................................... 64 Circuit hydraulique ..................................................................... 67 Circuit électrique ........................................................................ 73 Decals ........................................................................................ 77 Déclaration de Conformité de la CE ........................................... 78 Garatie, service après-vente ...................................................... 86 GB-F-NL-3  NL F VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN CONSIGNES DE SECURITE BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN De instructies in dit boek goed doorlezen en volledig begrijpen. Iemand die niet volledig op de hoogte is van alle bedieningsorganen en de veiligheidsprocedures mag deze machine niet bedienen. Nooit kinderen of mensen die niet op de hoogte zijn van deze instructies deze machine laten gebruiken. Plaatselijke verordeningen kunnen grenzen stellen aan de minimum leeftijd van het bedieningspersoneel. CONSIGNES DE SECURITE Ce manuel doit être lu et parfaitement compris. Aucune personne ne connaissant pas les commandes et les consignes de sécurité ne doit être autorisée à conduire la machine. N’autorisez jamais l’utilisation de cette machine par des enfants ou par des personnes n’ayant pas bien pris connaissance de ces instructions. Il se peut que des réglementations locales limitent l’âge de l’opérateur. VEILIGHEIDSSTICKERS Het is van groot belang dat alle veiligheidsstickers leesbaar worden gehouden. Als zij ontbreken of onleesbaar zijn moeten zij vervangen worden. Als een onderdeel van de machine wordt vervangen en er oorspronkelijk een veiligheidssticker op zat, moet ook op het vervangend onderdeel een nieuwe sticker worden aangebracht. Nieuwe veiligheidsstickers zijn verkrijgbaar bij Jacobsen dealers. VIGNETTES DE SECURITE Il est essentiel que les vignettes de sécurité soient lisibles. Si tel n’est pas le cas ou si certaines vignettes manquent, celles-ci doivent être remplacées. Si une pièce de la machine munie d’une vignette de sécurité est remplacée, une vignette neuve doit être installée sur la pièce de rechange. Ces vignettes sont disponibles auprès des revendeurs Jacobsen. DE MOTOR STARTEN Voor de motor wordt gestart controleren of de remmen zijn aangetrokken, aandrijvingen in neutraal staan, schermen op hun plaats zijn en intact, en er geen omstanders in de buurt van de machine zijn. De motor niet in een gebouw laten lopen zonder voldoende ventilatie. RIJDEN MET DE MACHINE Voor de machine wordt verplaatst controleren of alle onderdelen in goede staat zijn. Let hierbij vooral op remmen, banden, stuurinrichting en de beveiliging van de snijmessen. Defecte knaldempers vervangen, alleen maaien bij daglicht of goed kunstlicht. Neem altijd de verkeersvoorschriften in acht zowel op de weg als daarbuiten. Altijd goed uitkijken en opletten. Bij het oversteken of in de buurt van wegen goed opletten op het overige verkeer. Voor men over andere oppervlakken dan gras gaat rijden de bladen stilzetten. Denk eraan dat een sommige mensen niet goed kunnen zien of horen en dat kinderen en dieren onvoorspelbaar kunnen reageren. Uw snelheid aanpassen zodat u bij een noodstop altijd en onder alle omstandigheden tijdig en veilig tot stilstand kunt komen. Hindernissen in het terrein dat gemaaid moet worden, verwijderen of vermijden, waardoor de kans op letsel voor uzelf en of omstanders wordt verkleind. Bij het achteruitrijden, speciaal opletten om te zorgen dat in het achter u liggende terrein geen hindernissen en/of omstanders staan. NOOIT passagiers meenemen. MISE EN ROUTE DU MOTEUR Avant de mettre le moteur en route, vérifiez que les freins sont serrés, que les entraînements sont au point mort, que les protections sont en place et intactes, et que personne ne se trouve à proximité de la machine. Ne faites pas tourner le moteur dans un local non équipé d’un système de ventilation approprié. CONDUITE DE LA MACHINE Avant d’utiliser la machine, vérifiez que toutes les pièces sont en bon état en faisant particulièrement attention aux freins, aux pneus, à la direction et aux dispositifs de sécurité des lames. Remplacez les silencieux défectueux et ne tondez que lorsqu’il fait jour ou sous une lumière artificielle suffisamment puissante. Respectez toujours les règles du Code de la Route, aussi bien sur que hors route. Soyez toujours vigilant. Faites attention à la circulation lorsque vous traversez des routes ou lorsque vous vous en approchez. Stoppez la rotation des lames avant de traverser des surfaces non herbues. N’oubliez jamais qu’un passant peut être sourd ou aveugle et que les enfants et les animaux se comportent parfois de manière inattendue. Ne conduisez jamais trop vite pour qu’un arrêt d’urgence sans danger reste possible à tout instant et quelles que soient les circonstances. Retirez ou évitez les obstacles susceptibles de se transformer en projectiles et vous blesser ou blesser des passants. Faites particulièrement attention aux obstacles et aux passants en marche arrière. NE TRANSPORTEZ JAMAIS DE PASSAGERS. GB-F-NL-5  NL Onthoud dat de operator of gebruiker verantwoordelijk is voor ongelukken of het in gevaar brengen van andere mensen of hun eigendom. Als de machine moet worden geparkeerd, opgeborgen of onbeheerd wordt achtergelaten, de maai units laten zakken. Controleer de grasopvangbak regelmatig op slijtage of schade. Als een vreemd voorwerp is geraakt de grasmaaier controleren op schade en herstelwerkzaamheden uitvoeren voor de machine weer wordt gestart en gebruikt. Als de machine abnormaal begint te trillen, onmiddellijk controleren. TRANSPORT Zorg dat het maai units in de transportstand staan. Niet transporteren met draaiend snijmechanisme. Bij het besturen van de machine rekening houden met de toestand van de weg of het terrein, hellingen en plaatselijke bulten. Door plotseling vaart te minderen of remmen kan het achterwiel van de grond komen. BELANGRIJK: Alleen met transportsnelheid rijden op een goede ondergrond. Nooit met transportsnelheid over het gras rijden of ongelijke of niet verharde wegen of paden. ACHTER HET STUUR VANDAAN KOMEN Parkeer de machine op vlakke ondergrond. Voor u achter het stuur vandaan komt de motor afzetten en controleren of alle bewegende delen stil staan. De remmen aantrekken en alle aandrijvingen uitschakelen. De startsleutel eruitnemen. HELLINGEN EXTRA UITKIJKEN ALS U OP HELLINGEN WERKT Plaatselijke golvingen en kuilen veranderen de algemene helling. Niet op een ondergrond gaan rijden waarop de machine weg kan glijden. Op hellingen en bij het nemen van scherpe bochten de snelheid van de machine laag houden. Door plotseling vaart te minderen of te remmen kunnen de achterwielen van de grond komen. Onthoud dat een “veilige” helling niet bestaat. Rijden over hellingen met gras vereist bijzondere aandacht. GEBRUIK DEZEMACHINE NIET OP HELLINGEN GROTER DAN 15° GRADEN Belangrijk: Op hellingen, de gewichtsdistributie altijd op de maximum (+) instelling zetten. F N’oubliez jamais que l’opérateur ou l’utilisateur est responsable des accidents dont peuvent être victimes d’autres personnes ou leurs biens, ainsi que des risques auxquels ces personnes ou leurs biens peuvent être exposés. Lorsque la machine doit être mise en stationnement, remisée ou laissée sans surveillance, abaissez les unités de coupe. Vérifiez souvent le dispositif de collecte des déchets d’herbe pour vous assurer qu’il n’est ni usé ni endommagé. Si vous heurtez un corps étranger, examinez la tondeuse pour vous assurer qu’elle n’est pas endommagée et réparez tous dégâts éventuels avant de redémarrer et d’utiliser le matériel. Si la machine se met à vibrer excessivement, vérifiezla immédiatement. TRANSPORT Vérifiez que les unités de coupe sont bien en position de transport. La machine ne doit jamais être déplacée avec les cylindres de coupe en rotation. Conduisez la machine en tenant toujours compte des conditions de surface et de déclivités locales. Une décélération ou freinage brusque peuvent faire cabrer la roue arrière. IMPORTANT : Le mode de vitesse de transport n’est valable que pour la conduite sur surface plane. N’utilisez jamais le mode de vitesse de transport sur des surfaces herbues, accidentées ou sur des routes ou des chemins non goudronnés. AVANT DE QUITTER LE POSTE DE CONDUITE Garez la machine sur un sol plat. Avant de quitter le poste de conduite, arrêtez le moteur et vérifiez que tous les organes mobiles sont bien arrêtés. Serrez le frein et désengagez tous les entraînements. Retirez la clé de contact. PENTES SOYEZ PARTICULIEREMENT VIGILANT LORSQUE VOUS TRAVAILLEZ SUR DES PENTES Les déclivités locales et les ornières changent la physionomie générale de la pente. Evitez les conditions qui peuvent amener la machine à glisser. Maintenez une vitesse faible sur les pentes et lors des virages serrés. Une décélération ou un freinage brusque peuvent faire cabrer la roue arrière. Souvenez-vous qu’une pente «sans risque» n’existe pas. Le déplacement de la machine sur des pentes herbues demande une vigilance toute particulière. GEBRUIK DEZEMACHINE NIET OP HELLINGEN GROTER DAN 15° GRADEN Belangrijk: Op hellingen, de gewichtsdistributie altijd op de maximum (+) instelling zetten. GB-F-NL-7  NL GEBLOKKEERDE MAAICILINDERS De motor afzetten en controleren of alle bewegende delen stilstaan. De remmen aantrekken en alle aandrijvingen uitschakelen. De belemmeringen voorzichtig verwijderen. Alle delen van de carrosserie afhouden van de snijranden. Denk aan de energie in de aandrijving die nog voor ronddraaien kan zorgen als de blokkade wordt opgeheven. Omstanders uit de buurt van de snijmessen houden omdat het ronddraaien van één cilinder ook de andere in beweging kan brengen. AFSTELLINGEN, SMERING EN ONDERHOUD De motor afzetten en controleren of alle bewegende delen stilstaan. De remmen aantrekken en alle aandrijvingen uitschakelen. Alle betreffende onderhoudsinstructies doorlezen. Gebruik uitsluitend de vervangende delen die door de oorspronkelijke fabrikant worden geleverd. Bij het afstellen van de maaicilinders oppassen dat de handen of voeten niet beklemd raken bij het ronddraaien van de cilinders. Zorg dat ook geen andere mensen aan de messen kunnen komen, omdat het ronddraaien van één cilinder ook de andere aan het draaien kan brengen. Om het brandgevaar te beperken, de motorruimte, uitlaatdemper en accu vrij houden van gras, bladeren of overmatig vet. Uit veiligheidsoogpunt versleten of beschadigde onderdelen vervangen. Als er onder opgekrikte delen of machines wordt gewerkt, deze op een juiste wijze ondersteunen. De machine niet demonteren zonder krachten waardoor onderdelen plotseling kunnen gaan bewegen op te heffen of vast te zetten. Het motortoerental niet wijzigen boven het maximum vermeld in Motor Specificatie. De instellingen van de motor regulateur niet veranderen of de motor over zijn toeren jagen. De motor op een te hoog toerental te laten draaien kan het gevaar op persoonlijk letsel vergroten. Voor het bijvullen van brandstof, DE MOTOR AFZETTEN, NIET ROKEN. Brandstof bijvullen voor de motor wordt gestart, nooit brandstof bijvullen bij lopende motor. Gebruik een trechter om brandstof uit een blik in de tank te gieten. De brandstoftank niet verder vullen dan de onderkant van de vulhals. Alle doppen van de brandstoftanks en blikken stevig dichtdraaien. Brandstof bewaren in blikken die speciaal voor dit doel zijn ontworpen. Alleen buiten brandstof bijvullen en niet roken tijdens het vullen van de tank. Als brandstof is gemorst, niet proberen om de motor te starten maar de machine wegduwen van de plaats waar gemorst werd duwen. De motor laten afkoelen voor de machine in een besloten ruimte wordt F BOURRAGES DES CYLINDRES DE COUPE Coupez le moteur et assurez-vous que toutes les pièces mobiles se sont immobilisées. Serrez les freins et débrayez tous les entraînements. Faites très attention en retirant les bourrages. Eloignez des lames toutes les parties du corps. Faites attention à l’énergie résiduelle qui peut provoquer la rotation des lames quand le bourrage est débloqué. Eloignez toute personne des unités de coupe. En effet, la rotation d’un cylindre peut entraîner la rotation des autres. REGLAGES, LUBRIFICATION ET MAINTENANCE Coupez le moteur et assurez-vous que toutes les pièces mobiles se sont immobilisées. Serrez les freins et débrayez tous les entraînements. Prenez connaissance de toutes les consignes d’entretien de la machine. N’utilisez que les pièces de rechange disponibles auprès du fabricant d’origine. Lors du réglage des cylindres de coupe, faites attention que les mains ou les pieds ne soient pas happés par les cylindres en rotation. Vérifiez que personne ne touche les cylindres de coupe. En effet, la rotation d’un cylindre peut entraîner la rotation des autres. Dans le but de réduire le risque d’incendie, ne laissez ni déchets d’herbe, ni feuilles, ni excès de graisse s’accumuler sur le moteur, le silencieux ou la batterie. Par souci de sécurité, remplacez toute pièce endommagée ou usée. Pour effectuer un travail sous les pièces de la machine ou sous la machine elle-même, vérifiez qu’elle est bloquée sur un support stable. Ne démontez pas la machine avant d’avoir libéré ou contenu les tensions résiduelles susceptibles de provoquer le mouvement brusque des pièces. Ne modifiez pas la vitesse du moteur au-delà de la vitesse maximale indiquée à la rubrique Spécifications Moteur. Ne modifiez pas les réglages du régulateur du moteur et n’emballez pas le moteur. Les excès de vitesse du moteur peuvent augmenter les risques de blessures corporelles. Pour faire le plein de carburant, COUPEZ LE MOTEUR, NE FUMEZ PAS. Remplissez toujours le réservoir de carburant AVANT de démarrer le moteur. Ne procédez jamais au remplissage d’appoint alors que le moteur tourne. Utilisez un entonnoir pour verser le carburant à partir d’un jerrican. Le niveau de carburant ne doit pas dépasser la partie inférieure du goulot de remplissage. Revissez soigneusement tous les bouchons de réservoir et de jerrican de carburant. Entreposez le carburant dans des containers spécialement conçus à cet effet. Le remplissage du réservoir doit toujours se faire à l’air libre. Ne fumez pas pendant le ravitaillement. GB-F-NL-9  NL F opgeborgen. De apparatuur nooit met brandstof in de tank binnen in een gebouw wegzetten waar dampen in aanraking kunnen komen met open vuur of vonken. Als de brandstoftank moet worden afgetapt, moet dit buiten geschieden. Geen brandstof morsen op hete onderdelen. Bij onderhoud aan accu’s, NIET ROKEN, en onafgeschermde lampen uit de buurt houden. Geen metalen voorwerpen op de klemmen leggen. WAARSCHUWING: Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt kan door de huid heendringen en ernstig letsel veroorzaken. Onmiddellijk medische hulp inroepen. Si vous renversez du carburant par inadvertance, n’essayez pas de démarrer le moteur. Au contraire, éloignez la machine de la zone où l’essence s’est renversée. Laissez le moteur refroidir avant de remiser la machine dans un endroit quel qu’il soit. Lorsqu’il reste du carburant dans le réservoir, n’entreposez jamais le matériel dans un bâtiment où les vapeurs risquent d’entrer en contact avec une flamme ou une étincelle. Si la vidange du réservoir est nécessaire, celle-ci doit être faite à l’air libre. Le carburant ne doit pas être répandu sur des composants chauds. Lors de l’entretien de la batterie, NE FUMEZ PAS et n’approchez aucune flamme. Ne placez aucun objet métallique en travers des bornes. WAARSCHUWING: Accu’s vormen explosieve gassen en bevatten bijtend zuur. Accu’s leveren een stroomsterkte die zo hoog is dat deze brandwonden kan veroorzaken. AVERTISSEMENT : Le fluide hydraulique s’échappant sous pression peut pénétrer la peau et provoquer des blessures graves. En cas de contact, consultez immédiatement un médecin. De bedieningsinstructies voor de maai units staan in een afzonderlijke publikatie. AVERTISSEMENT : Les batteries produisent des gaz explosifs, contiennent de l’acide corrosif et génèrent un courant électrique assez élevé pour causer des brûlures. Les Instructions d’Utilisation des Unités de Coupe sont publiées séparément. GB-F-NL-11  NL F SPECIFICATIES SPECIFICATIONS MOTOR SPECIFICATIE SPECIFICATIONS MOTEUR TYPE: TYPE : Model: Maximum toerntal: Stationair toerental: Oliecarter inhoud: Ontstekingvolgorde: Brandstof: Kubota 15.5KW (20.9HP) @ 3600 OMW/ MIN, 3 cilinder (in lijn) verticale dieselmotor, viertakt, watergekoeld, 719cc met 12V elektrische starter. D722-E 3400 OMW/MIN (Onbelast) 1600 OMW/MIN (Onbelast) 3,2 liter 1, 2, 3. Nr. 2-D dieselbrandstof (ASTM D975) MACHINE SPECIFICATIE Frame constructie: Hoofdchassis van vormstaal met bouten bevestigde constructie, vooras en bevestigingspunten voor units zijn aan het chassis gelast. Modèle : Vitesse Maximum : Vitesse de Ralenti : Capacité du Carter d’Huile : Ordre d’Allumage : Carburant : SPECIFICATIONS MACHINE Châssis : Transmissie: Direct gekoppelde variabele pneumatische pomp, voorwielmotoren 190 cc en achterwiel 190cc selectable driewiel aandrijving. Transmission : Maai unit aandrijving: Vaste pneumatische direct gekoppelde pomp, vast pneumatische eenheid aandrijfmotoren direct gekoppeld aan de unit bediend door voorwaarts, neutraal, achteruitklep. Entraînement des Unités de Coupe : Snelheden: Maaien: Transport: Achteruit: Stuurinrichting: 8 km/h 13 km/h 6.5 km/h Hydrostatische stuurbekrachtiging op achterwiel. Banden: Voor Achter Bandenspanning: 20 x 10.0 - 8 4ply loopvlak voor gras 20 x 10.0 - 8 4ply loopvlak voor gras Alle banden 1.0 kg/cm2 Bodemdruk: 0.84 kg/cm2 Remmen: Hydrostatisch remsysteem met mechanisch bediende schijf parkeerremmen op de voorwielen. Koelsysteem Inhoud: Brandstoftank Inhoud: Hydraulische tank Inhoud: 4,26 liter Accu: 12 volt 43 amp/h type 085 Kubota 15,5KW (20,9Ch) @ 3 600 tr/m, 3 cylindres (en ligne) Moteur diesel vertical, 4 temps, refroidissement par eau, 719cc avec démarreur électrique 12V. D722-E 3400 tr/m (hors charge) 1 600 tr/m (hors charge) 3,2 litres 1, 2, 3. No. 2-D Diesel (ASTM D975) Vitesses : De Coupe : De Transport : Marche Arrière : Direction : Châssis principal en acier profilé boulonné, essieu avant et repères d’ancrage pour unités boulonnées au châssis. Pompe directe à cylindrée variable, moteurs roue avant 190 cc et moteur roue arrière 190cc entraînement selectable à trois roues motrices. Pompe directe à cylindrée constante, moteurs d’unité d’entraînement directs à cylindrée constante commandés par soupape de marche avant/point mort/marche arrière. 8 km/h 13 km/h 6,5 km/h Direction assistée hydrostatique sur roue arrière. Pneus : Avant Arrière Pressions de Gonflage : Pression au Sol : Freins : 20 x 10,0 - 8 4 épaisseurs sculpture gazon 20 x 10,0 - 8 4 épaisseurs sculpture gazon Tous pneus 1,0 kg/cm2 0,84 kg/cm2 Freinage hydrostatique avec disque de frein à main mécanique, sur roues avant 4,26 litres Circuit de Refroidissement Capacité : Réservoir de Carburant Capacité : 27 litres Réservoir de Fluide Hydraulique Capacité : 27 litres 27 liter 27 liter Batterie : DIMENSION - SERIES ZX MATEN - SERIES ZX Maaibreedte: Totale breedte: Totale breedte: (transport) Totale hoogte: Totale lengte met opvangbakken: Totale lengte zonder opvangbakken: Wielbasis: Niet gemaaide draaicirkel: Totaalgewicht van de machine: 12 volts 43 amp/hr type 085 1,80 meter 2,05 meter 1,65 meter 1,22 meter 2,54 meter 2,34 meter 1,31 meter 1.00 meter 890kg Largeur de coupe : Largeur Totale : Largeur Totale : (transport) Hauteur Totale : Longueur Totale avec collecteurs : Longueur Totale sans collecteurs : Empattement : Rayon de braquage : Poids total hors-tout : 1,80 mètres 2,05 mètres 1,65 mètres 1,22 mètres 2,54 mètres 2,34 mètres 1,31 mètres 1,00 mètres 890kg GB-F-NL-13  NL F DIMENSION - SERIES ZY AFMETINGEN - SERIE ZY Maaibreedte: Totale breedte: Totale breedte (transport): Totale hoogte: Totale lengte met grasbakken: Totale lengte zonder grasbakken: Wielbasis: Ongemaaide draaicirkel: Totaalgewicht van machine: 1,80 meter 2,05 meter 1,65m 1,22 meter 2,54 meter 2,34 meter 1,31 meter 1,00 meter 894 kg Largeur de coupe : Largeur Totale : Largeur Totale : (transport) Hauteur Totale : Longueur Totale avec collecteurs : Longueur Totale sans collecteurs : Empattement : Rayon de braquage : Poids total hors-tout : 1,80 mètres 2,05 mètres 1,65 mètres 1,22 mètres 2,54 mètres 2,34 mètres 1,31 mètres 1,00 mètres 894kg NIVEAU DES VIBRATIONS VIBRATIENIVEAU De machine is getest op vibratie van het gehele lichaam en hand/armvibratie. de bestuurder zat in de normale bedieningshouding met beide handen aan het stuur. De motor draaide en het maaimechanisme draaide terwijl de machine stilstond. Serie ZX Hand/arm acceleratieniveau: Acceleratieniveau van gehele lichaam: 1,25 m/s2 X-as: 0,22 m/s2 Y-as: 0,18 m/s2 Z-as: 0,51 m/s2 Serie ZY Hand/arm acceleratieniveau: Acceleratieniveau van gehele lichaam: 1,03 m/s2 X-as: 0,18 m/s2 Y-as: 0,16 m/s2 Z-as: 0,47 m/s2 La machine a été soumise à des essais réalisés aux niveaux des vibrations subies par le corps, les mains et bras. L’opérateur était assis normalement avec les deux mains sur le volant. Le moteur était en marche et l’unité de coupe tournait alors que la machine stationnait. Series ZX Niveau d’accélération/de secousses subies par les mains/bras : Niveau d’accélération/de secousses subies par le corps entier : : 1,25 m/s2 Axe X : 0,22 m/s2 Axe Y : 0,18 m/s2 Axe Z : 0,51 m/s2 Series ZY Niveau d’accélération/de secousses subies par les mains/bras : Niveau d’accélération/de secousses subies par le corps entier : 0,79 m/s2 Axe X : 0,18 m/s2 Axe Y : 0,16 m/s2 Axe Z : 0,47 m/s2 AANBEVOLEN SMEERMIDDELEN Motorolie: Conform MIL-L-2104C of A.P.I. classificatie CC/CD/CE en zoals aangegeven in de onderstaande tabel: Temperatuur Olieviscositeit BOVEN 25ºC SAE 30 of 0 - 25ºC SAE 20 of ONDER 0ºC SAE 10w of SAE10w-30 SAE 10w-40 SAE10w-30 SAE 10w-40 SAE10w-30 SAE10w-30 LUBRIFIANTS RECOMMANDES Huile moteur : Conforme MIL-L-2104C ou A.P.I. qualité CC/CD/ CE comme illustré ci-dessous : Température Viscosité de l’Huile SUPERIEURE A 25°C SAE 30 ou De 0°C à 25°C SAE 20 ou INFERIEURE A 0°C SAE 10W ou SAE10W-30 SAE10W-40 SAE10W-30 SAE10W-40 SAE10W-30 SAE10W-40 Fluide Hydraulique : Shell Harvela ou équivalent. Hydrauliekolie: Shell Harvela of gelijkwaardig Vet: Shell Darina R2 of gelijkwaardig Graisse : Shell Darina R2 ou équivalent. GB-F-NL-15  NL F BEDIENINGSINRICHTING COMMANDES CONTACTSLOT (G Afb.2) De contactsleutel moet rechtsom worden gedraaid naar de “voorverwarm” stand (nr. 2) voor het verwarmen van de gloeibougies. Wanneer het groene waarschuwingslampje op de weergavemodule met de waarschuwingslampjes uitgaat, de contactsleutel rechtsom draaien naar de “start” stand (nr. 3) om de motor te starten. Na het starten de sleutel loslaten waarbij deze automatisch terugspringt naar de “aan” stand (nr. 1) voor normaal draaien. DEMARREUR (Fig. 2 “G”) Il faut tourner la clé de démarrage dans le sens des aiguilles d’une montre, sur la position de “préchauffage” (No. 2) pour faire chauffer les bougies. Quand l’avertisseur vert s’éteint sur le module d’affichage des avertisseurs, faire tourner la clé de démarrage dans le sens des aiguilles d’une montre sur la position de “Démarrage” (No. 3) pour mettre le moteur en route. Dès la mise en route, relâcher la clé et la laisser retourner automatiquement sur la position de “Marche” (No. 1) pour permettre au moteur de tourner normalement. VOETSCHAKELAAR AANDRIJVING MAAICILINDER (NIET USA) (A Afb.3) De voetschakelaar voor aandrijving van de maaicilinder start de maaicilinders nadat de tuimelschakelaar op het bedieningspaneel is gebruikt, of wanneer de maaicilinder is gestopt door deze uit de bedrijfsstand op te heffen. VOETPEDAAL TRACTIEREGELING (afb.4) Het voetpedaal voor de tractieregeling (A) heeft een neutraalstandschakelaar (B) in het midden van het pedaal. Om de machine naar voren te bewegen moet de neutraalstandschakelaar worden ingedrukt, terwijl het pedaal naar voren scharniert. Voor het naar achteren bewegen, de onderkant van het pedaal indrukken. Wanneer het pedaal wordt losgelaten keert deze terug naar de neutraalstand en wordt deze stand vergrendeld. De motor kan niet worden gestart wanneer de voet op de neutraalstandschakelaar rust. HEFBEDIENINGSHENDEL (A afb.5) De hendel zorgt voor het opheffen en laten zakken van de maaieenheden. Voor het opheffen van de hefarmen de hendel naar boven bewegen. Voor het laten zakken van de hefarmen de hendel naar beneden bewegen. Wanneer de hendel na bedrijf wordt losgelaten keert deze terug naar de neutraalstand. TEGENWICHTBEDIENING VAN DE EENHEID (B afb. 5) De druk op de grond van de maaieenheden kan worden gevarieerd tussen vooringestelde limieten en wordt bediend met het handwiel aan de rechterzijde van de bestuurdersstoel naast de hefbedieningshendel. Het handwiel wordt rechtsom gedraaid om het gewicht van de maaieenheid op de grond te verminderen en de klimprestatie te verbeteren. Het handwiel wordt linksom gedraaid om het gewicht op de grond van de maaieenheid te vergroten, waardoor het “opspringen” van de maaieenheid bij het werken op hoge snelheid op een ongelijkmatige bodem wordt verminderd. De normale stand voor deze bediening is halverwege tussen de minimum en maximum instelling. PEDALE DU CYLINDRE DE COUPE (SAUF LES ETATS-UNIS) (Fig. 3 “A”) A partir du tableau de bord, le commutateur à bascule de la pédale du cylindre de coupe fait tourner le cylindre. Il le fait tourner également lorsque le cylindre est arrêté et levé. PEDALE DE COMMANDE DE TRACTION (Fig. 4) La pédale de commande de traction (A) est munie d’un dispositif de desserrage neutre (B) se trouvant au centre de la pédale. Pour faire avancer la machine, il faut appuyer sur le dispositif alors que la pédale pivote vers l’avant. Pour la faire reculer, relâcher la surface arrière de la pédale. Dès que la pédale est relâchée, elle retourne au point mort et se serre. Lorsque le pied repose contre le levier de serrage neutre, il est impossible de faire démarrer le moteur. LEVIER DE COMMANDE DE LEVAGE/BAISSAGE (Fig. 5 “A”) Le levier sert à lever ou à baisser l’ensemble des bras de levage des unités de coupe. Déplacer le levier vers le haut pour lever les bras et vers le bas pour les baisser. Dès le travail terminé, relâcher le levier qui retournera au point mort. COMMANDE DE CONTREBALANCE (Fig. 5 “B”) La pression au sol des unités de coupe sera fonction des préréglages. Un volant, situé du côté droit du siège de l’opérateur, à proximité du levier de levage/ baissage permet de la contrôler. Il faut faire tourner le volant dans le sens des aiguilles d’une montre pour diminuer le poids au sol des unités de coupe et améliorer leur performance pour les montées de pentes. Il faut faire tourner le volant dans le sens contraire des aiguilles d’une montre pour augmenter le poids au sol et ce réglage réduira l’effet de “rebondissement” des unités de coupe pour du travail rapide sur un sol dénivelé. La position normale de cette commande se situe à mi-chemin entre les réglages “minimum” et “maximum”. GB-F-NL-17  NL F GASHENDEL (A afb.6) De gashendel moet naar voren worden bewogen, naar de voorkant van de machine, om het toerental van de motor te verhogen en naar achteren om het motortoerental te verlagen. LEVIER DE COMMANDE DU PAPILLON A GAZ (Fig. 6 “A”) Il faut déplacer le levier vers l’avant de la machine pour augmenter la vitesse du moteur et vers l’arrière pour la diminuer. REMARQUE : Il faut que le moteur tourne à fond. OPMERKING: de motor moet op volle toeren worden gebruikt. STANDVERGRENDELING (B afb.7) Tijdens het maaien beperkt de standvergrendeling het volledig optillen van de twee voorste eenheden, zodat bij naderen van de grasrand sneller gedraaid kan worden. De standvergrendeling is voortdurend ingeschakeld. Om de voorste maaieenheden geheel op te tillen voor het transport, moet het voetpedaal van de standvergrendeling worden ingedrukt voordat de maaieenheden worden opgetild en mag deze niet worden losgelaten totdat de maaieenheden geheel zijn opgetild. AANPASSEN VAN DE STAND VAN HET STUURWIEL (C afb.7) De stand van het stuurwiel kan worden aangepast. De klemknop bevindt zich aan de zijkant van het steunend omhulsel van de besturing. Voor het aanpassen de klemknop tegen de klok in draaien om de draaipen vrij te zetten. Beweeg de stuurkolom naar de gewenste stand en zet vast door de klemknop met de klok mee te draaien. HENDEL VAN DE PARKEERREM (afb.9) De hendel van de parkeerrem heeft een eindstandvergrendeling. De remmen worden aangezet met de hendel naar boven en worden losgezet met de hendel naar beneden. TOERENREGELING VAN DE MAAIEENHEID (C afb.8) Het toerental van de maaicilinders kan worden geregeld met het handwiel aan de achterzijde van het rechter bedieningspaneel. Dit kan variëren van 0rpm minimum tot 1100rpm maximum. Om het toerental te verhogen moet het handwiel linksom worden gedraaid. SCHAKELAAR VOOR AANDRIJVING VAN DE MAAICILINDER (C afb.6) OPMERKING: de met de voet bediende schakelaar geldt niet voor machines in de V.S. Er zijn twee schakelaars voor het regelen van de aandrijving van de maaicilinder. De eerste (B afb.6) is de schakelaar voor activering van de aandrijving. Deze schakelaar moet uitgeschakeld zijn om de machine te starten; het groene indicatorlampje brandt niet. De schakelaar kan worden gebruikt wanneer de machine loopt; het indicatorlampje brandt om aan te geven dat het aandrijfsysteem is geactiveerd. Een tweede schakelaar (C afb.6) is voor het selecteren van voorwaarts draaien voor het maaien of achterwaarts draaien om te lappen of om de maaicilinder vrij te maken. Bij achterwaarts draaien brandt het rode indicatorlampje. LOQUET DE COUPE TRANSVERSALE (Fig. 7 “B”) Le loquet de coupe transversale empêche le levage complet des unités de coupe avant permettant de tourner plus rapidement pour couper une bordure. Il est constamment enclenché. Lors du transport et pour lever à fond les unités de coupe avant, il faut appuyer sur la pédale de desserrage du loquet de coupe transversale avant que les unités ne soient levées et continuer d’appuyer tant que les unités de coupe ne soient pas complètement levées. REGLAGE D’INCLINAISON DU VOLANT (Fig. 7 “C”) Il est possible de régler l’angle d’inclinaison du volant. Le bouton de desserrage se trouve sur le côté du couvercle du volant. Pour le réglage, faire tourner le bouton dans le sens contraire des aiguilles d’une montre pour le relâcher le pivot, déplacer le volant comme requis et le laisser dans sa position en faisant tourner le bouton dans le sens des aiguilles d’une montre. LEVIER DE STATIONNEMENT (Fig. 9) Le levier de stationnement est muni d’un mécanisme central supérieur. Lorsque le levier est levé, les freins sont serrés et vice-versa. COMMANDE DE VITESSE DES UNITES DE COUPE (Fig. 8 “C”) Il est possible de contrôler la vitesse des cylindres de coupe à l’aide du volant se trouvant à l’arrière du pupitre de commande de droite. Les vitesses varient entre 1100 t/ mn et 0 t/mn. Faire tourner le volant dans le sens contraire des aiguilles d’une montre pour accélérer. COMMUTATEUR D’ENTRAINEMENT DES CYLINDRES DE COUPE (Fig. 6) REMARQUE : Le fonctionnement par pédale ne s’applique pas aux machines aux Etats-Unis. Deux commutateurs contrôlent le circuit d’entraînement des cylindres de coupe. Le premier commutateur (Fig. 6 “B”) permet de les faire fonctionner. Il doit se trouver sur “Arrêt” et l’avertisseur vert doit être éteint pour démarrer la machine. Dès que la machine est en marche, il est possible de se servir du commutateur, l’avertisseur s’allume pour indiquer que le circuit d’entraînement fonctionne. Le second commutateur (Fig. 6 “C”) sélectionne la rotation avant pour tondre ou arrière pour meuler ou vider le cylindre de coupe. Lorsque la rotation est en marche arrière, l’avertisseur rouge s’allume. GB-F-NL-19  NL F BEDIENINGSPANEEL (Afb.10) PUPITRE DE COMMANDE (Fig. 10) A. LADINGSWAARSCHUWINGSLAMPJE Rood lampje. Brandt wanneer de ontsteking wordt ingeschakeld en gaat uit zodra de motor is gestart. Als het lampje gaat branden terwijl de motor draait, kan het zijn dat de V-riem slipt of gebroken is, of er wordt een storing in het elektrisch systeem gemeld die moet worden onderzocht. ONMIDDELLIJK STOPPEN. A. AVERTISSEUR DE CHARGE Il est rouge et le reste pendant l’allumage mais s’éteint dès que le moteur démarre. La courroie de ventilateur peut avoir glissé, s’être cassée ou le circuit électrique peut être défectueux et il faudra donc y remédier quand l’avertisseur s’allume alors que le moteur tourne. ARRETER IMMEDIATEMENT. B. OLIEDRUKLAMPJE Rood lampje. Brandt wanneer de ontsteking wordt ingeschakeld en gaat uit zodra de motor is gestart. Als het lampje gaat branden terwijl de motor draait, ONMIDDELLIJK STOPPEN omdat dit betekent dat de oliedruk van de motor te laag is. Controleer het olieniveau in het carter. Zo nodig bijvullen. Controleer de oliedrukschakelaar. Doorgaan met het gebruik kan de motor zwaar beschadigen. C. OVERVERHITINGSLAMPJE VAN DE MOTOR Rood lampje. Brandt wanneer de motortemperatuur een bepaald niveau bereikt. Indien het lampje gaat branden en een alarm klinkt, ONMIDDELLIJK STOPPEN en de oorzaak vaststellen. D. VOORVERWARMINGSLAMPJE VAN DE MOTOR Amberkleurig. Brandt wanneer de contactschakelaar rechtsom naar de voorverwarmstand wordt gedraaid. De motor kan worden gestart zodra het lampje uitgaat. E. UURMETER Telt de draai-uren van de motor. ZEKERINGEN EN RELAIS (afb.11) De zekering- en relaisdoos bevindt zich onder de plaat van de stoel en kan worden bereikt door de stoel op te tillen en het deksel te verwijderen. B. AVERTISSEUR DE LA PRESSION D’HUILE MOTEUR Il est rouge et le reste pendant l’allumage mais s’éteint dès que le moteur démarre. S’il s’allume pendant que le moteur tourne - ARRETER IMMEDIATEMENT car il indique que la pression d’huile moteur est trop basse. Vérifier le niveau d’huile du carter et en rétablir le niveau, s’il y a lieu. Vérifier le distributeur de pression d’huile. Tout fonctionnement continu risque d’endommager sérieusement le moteur. C. AVERTISSEUR DE SURTEMPERATURE DU MOTEUR Il est rouge et reste allumé pendant que la température du moteur atteint son niveau préréglé. Si l’avertisseur s’allume et que le klaxon retentit, ARRETER IMMEDIATEMENT et trouver la cause. D. AVERTISSEUR DE PRECHAUFFAGE DU MOTEUR Il est orange et reste allumé quand le contacteur d’allumage tourne dans le sens des aiguilles d’une montre sur la position de préchauffage. Le moteur pourra démarrer dès que l’avertisseur s’éteint. E. HORAMETRE Il enregistre le nombre d’heures de fonctionnement du moteur. FUSIBLES ET RELAIS (Fig. 11) Le coffret des fusibles et relais se trouve sous la plaque du siège. Lever le siège et retirer le couvercle pour accéder aux fusibles et relais. GB-F-NL-21  NL BEDIENING VAN DE MACHINE F FONCTIONNEMENT DE LA MACHINE Lire les Mesures de Sécurité à Lees de veiligheidsvoorschriften suivre. Voor het starten moet de brandstoftank met dieselolie worden gevuld (A afb.12). Vul het carter met olie via de vuldop (A afb.13) en vul de radiateur (A afb.14) en de compensatietank (A afb.15) met 50% antivriesoplossing. Ga als volgt te werk: 1. Brandstofsysteem (a) Vul de brandstoftank (A afb.12) met dieselolie nr. 2-D (ASTM D975). (b) Alle machines met dieselmotor worden op transport gesteld met een hoeveelheid dieselolie in de tank. 2. Motorolie (a) Het carter van de motor via de vuldop (A afb.13) vullen met olie conform API classificatie graad CC/CD/CE (zie tevens tabel op pagina 14). (b) Controleer de olie altijd met de peilstok (A afb.16). Zorg er daarbij voor dat de machine op een vlakke bodem staat. Inhoud 3,2 liter. 3. Koelvloeistof Vul de radiateur (A afb. 14) en vul de compensatietank (A afb.15) halverwege met 50% antivriesoplossing. Inhoud 4,26 liter. Il faudra remplir le réservoir d’essence (Fig. 12 “A”) avec du diesel avant de mettre le moteur en marche. Remplir le carter par le remplisseur (Fig. 13 “A”) avec de l’huile et remplir le radiateur (Fig. 14 “A”) et la bouteille d’expansion (Fig. 15 “A”) avec une solution de 50 % d’antigel. Procéder comme suit : 1. Circuit de carburant (a) Remplir le réservoir de carburant (Fig. 12 “A”) avec du diesel No. 2-D (ASTM D975). (b) Tous les réservoirs de carburant des machines diesel contiennent du carburant lors de leur livraison. 2. Huile de lubrication moteur (a) Remplir le carter moteur avec de l’huile de classe API et de viscosité CC/CD/CE par le remplisseur (Fig. 13 “A”) (voir aussi le tableau, page 14). (b) Il faut toujours utiliser la jauge (Fig. 16 “A”) pour vérifier le niveau d’huile et veiller à ce que la machine se trouve sur un terrain nivelé lors de la vérification. Capacité : 3,2 litres. 3. Refroidisseur Remplir le radiateur (Fig. 14 “A”) et remplir à moitié la bouteille d’expansion (Fig. 15 “A”) avec une solution de 50 % d’antigel. Capacité : 4,26 litres. GB-F-NL-23  NL F VOORDAT DE MOTOR KAN WORDEN GESTART 1. Zorg ervoor dat de zitplaats goed is afgesteld op het gewicht van de bediener. 2. Zorg ervoor dat de voetpedaal van de transmissie in de neutraalstand staat. 3. Zorg ervoor dat de schakelaar van de maaieenheid op het bedieningspaneel uit staat (niet verlicht). AVANT LE DEMARRAGE DU MOTEUR 1. Veiller à ce que le siège soit réglé correctement selon le poids de l’opérateur. 2. Veiller à ce que la pédale de transmission soit au point mort. 3. Veiller à ce que le commutateur d’entraînement des unités de coupe situé sur le pupitre de commande soit arrêté (éteint). De motor kan niet worden gestart wanneer een van de bovenstaande functies niet goed is ingesteld. Si l’un des trois éléments énumérés, ci-dessus, n’est pas respecté, le moteur ne démarre pas. HET STARTEN VAN DE MOTOR Draai de contactsleutel op “VOORVERWARMEN” Wanneer het waarschuwingslampje van de gloeibougies uitgaat, de sleutel doordraaien naar “START”. Zodra de motor is gestart, de sleutel loslaten en terug laten springen naar “ON”. DEMARRAGE DU MOTEUR Faire tourner le contacteur d’allumage sur la position de “PRECHAUFFAGE” jusqu’à ce que l’avertisseur des bougies s’éteigne et continuer de faire tourner le contacteur sur “DEMARRAGE”. Quand le moteur tourne, relâcher le contacteur et le laisser retrouver sa position de “MARCHE”. BELANGRIJKE OPMERKINGEN Laat de machine altijd voldoende warmdraaien voordat volle belasting of maximum snelheid wordt gebruikt, omdat anders de levensduur van de motor wordt verkort. REMARQUES IMPORTANTES Il faut toujours que le moteur soit suffisamment chaud avant de le charger ou de le faire tourner à fond pour éviter de raccourcir sa vie utile. WAARSCHUWINGEN - AVERTISSEMENTS - (a) (b) (a) Ne pas faire touner la clé alors que le moteur tourne. (b) Si le moteur ne démarre pas dans les 10 secondes suivant son allumage, attendre 30 secondes de plus avant d’essayer de le refaire démarrer. (c) Ne pas laisser marcher le démarreur pour plus de 30 secondes afin d’éviter qu’il ne tombe en panne. (c) De sleutel niet draaien met lopende motor Als de motor niet binnen 10 seconden na inschakelen start, moet 30 seconden worden gewacht voordat opnieuw wordt geprobeerd de motor te starten. De startmotor mag nooit langer dan 30 seconden continu worden gebruikt, omdat deze anders defect kan raken. HET STOPPEN VAN DE MOTOR (a) De gashendel terug zetten op stationair. (b) De sleutel naar “uit” draaien en verwijderen. DE MACHINE VERTRAGEN EN STOPPEN (a) De druk op het voetpedaal langzaam verminderen en het pedaal terug laten keren naar de neutraalstand. De machine komt daardoor tot stilstand. (b) De aandrijving van de maaicilinders uitschakelen door de tuimelschakelaar op het bedieningspaneel in de neutraalstand te zetten, indien de eenheden niet zijn opgetild. (c) De parkeerrem aantrekken. ACHTERUIT RIJDEN De onderkant van het rechter voetpedaal geleidelijk indrukken om achteruit te bewegen. OPMERKING: het voetpedaal NIET plotseling van vooruit naar achteruit bewegen of viceversa. Altijd langzaam en gelijkmatig bedienen. ARRET DU MOTEUR Replacer le levier de commande de vitesse sur la position “à vide”. Faire tourner la clé sur “Arrêt” et la retirer. RALENTISSEMENT ET ARRET DE LA MACHINE (a) Relâcher graduellement la pression appliquée sur la pédale pour qu’elle retourne au point mort et que la machine s’arrête. (b) Débrayer l’entraînement des cylindres de coupe en plaçant le commutateur à bascule du pupitre de commande au point mort, si les unités ne sont pas levées. (c) Serrer le frein de stationnement. MARCHE ARRIERE Il faut appuyer doucement sur l’arrière de la pédale de droite pour que la machine puisse faire marche arrière. REMARQUE : NE PAS déplacer la pédale brusquement de l’avant à l’arrière et vice-versa. Toujours procéder doucement. GB-F-NL-25  NL F TRANSPORT De transportsnelheid is slechts voor een goede, vlakke bodem. Gebruik de transportsnelheid nooit op gras of op onverharde of ongelijke wegen en paden. De maaieenheden moeten zich in opgetilde stand bevinden. 1. Trek de stopregeling van het tractiepedaal (A fig.17) uit om volledige beweging van het pedaal voor het vooruit rijden mogelijk te maken. 2. Start de motor en zet de gashendel op volle snelheid. 3. De parkeerrem loszetten en het bovenste gedeelte van het voetpedaal indrukken. De machine rijdt vooruit. OPMERKING: De voet moet altijd stevig op het pedaal worden gehouden. Het ontspannen van de voet leidt tot een schokkende beweging. 3. De voet naar beneden blijven drukken totdat de machine de gewenste snelheid heeft bereikt. DEPLACEMENT La vitesse de déplacement ne doit s’appliquer qu’aux surfaces lisses. Ne jamais se servir de la vitesse de déplacement sur de l’herbe, des routes ou sentiers irréguliers. 1. Les unités de coupe doivent être levées. Tirer sur la commande d’arrêt de la pédale de traction (Fig. 17 “A”) afin que la pédale puisse bouger librement et à fond en marche avant. 2. Faire démarrer le moteur et placer le levier de commande du papillon à gaz sur grande vitesse. 3. Desserrer le frein de stationnement et appuyer sur la partie supérieure de la pédale. La machine avance alors. REMARQUE : Il faut toujours que le pied reste sur la pédale pour éviter les secousses si le pied bouge. 3. Continuer d’appuyer avec le pied jusqu’à l’obtention de la vitesse désirée. MAAIEN 1. Druk op de stopregeling van het tractiepedaal (A afb.17) zodat het pedaal een beperkte beweging krijgt. 2. Start de motor en zet de gashendel op volle bedrijfssnelheid. 3. Laat de maaieenheden zakken tot op de grond en stel de aandrijving van de maaicilinder in werking door de tuimelschakelaar op het bedieningspaneel op “aan” te zetten (verlicht). Druk op de voetschakelaar van de aandrijving van de maaicilinder, links van het steunend omhulsel van de besturing voor het laten draaien van de maaicilinder. 4. De parkeerrem loszetten en het bovenste gedeelte van het voetpedaal voorzichtig indrukken om naar voren te bewegen. De voet moet altijd stevig op het pedaal worden gehouden omdat anders een schokkende beweging ontstaat. BELANGRIJKE OPMERKING: bij het maaien moet de gashendel altijd op “maximum” worden gezet. Bij het maaien van gras moet de stop van het tractiepedaal altijd rechtop staan. Dit voorkomt lawaai, bespaart brandstof, gaat slijtage van het onderste snijmes tegen en geeft het meest gelijkmatige resultaat onder moeilijke omstandigheden. Als de motor begint te zwoegen moet de voorwaartse snelheid van de machine worden verminderd via het rechter voetpedaal. TONTE 1. Pousser la commande d’arrêt de la pédale de traction (Fig. 17 “A”) pour restreindre le mouvement de la pédale. 2. Démarrer le moteur et placer le levier de commande du papillon à gaz sur la position de pleine vitesse. 3. Baisser les unités de coupe jusqu’au sol et embrayer l’entraînement des cylindres de coupe en plaçant le commutateur à bascule du pupitre de commande sur “Marche” (allumé). Pour faire fonctionner la rotation des cylindres de coupe, appuyer sur la pédale d’entraînement des cylindres de coupe à gauche du couvercle de direction. 4. Relâcher le frein de stationnement et appuyer doucement sur la partie supérieur du patin de la pédale pour faire marche avant. Il faut toujours que le pied reste sur la pédale pour éviter les secousses. REMARQUE IMPORTANTE : Le levier de commande du papillon à gaz doit toujours se trouver sur la vitesse “maximum” lors de la tonte. L’arrêt de la pédale de traction doit toujours se trouver en position droite pour tondre l’herbe. Ceci permet de tondre silencieusement, d’épargner du carburant, d’éviter l’usure des cylindres et des lames inférieures et assure la tonte la plus nette dans des conditions averses. Si le moteur peine, il faut ralentir la vitesse avant de la machine à l’aide de la pédale de droite. GB-F-NL-27  NL F GEBRUIK VAN STANDVERGRENDELING (afb18) Tijdens het maaien wordt het optillen van de twee voorste eenheden automatisch beperkt door de standvergrendeling. Wanneer in werking gesteld worden alle eenheden tot dezelfde hoogte opgetild zodat sneller kan worden omgekeerd. Voor het transport kunnen de twee voorste eenheden geheel worden opgetild door het voetpedaal van de standvergrendeling (B) in te drukken en ingedrukt te houden terwijl de eenheden worden opgetild. FONCTIONNEMENT A L’AIDE DU LOQUET DE COUPE TRANSVERSALE (Fig. 18) Lors de la tonte, le loquet de coupe transversale de levage restreint automatiquement les deux unités avant. Lorsqu’il est enclenché, les unités se soulèvent à la même hauteur pour plus de rapidité. Les deux unités avant pourront être levées à fond pour déplacer la machine en appuyant sur la pédale du loquet de coupe transversale (B) pendant que les unités se lèvent. BELANGRIJKE OPMERKING: DE MACHINE NIET OP SLEEPTOUW NEMEN REMARQUE IMPORTANTE : NE PAS REMORQUER LA MACHINE DE MACHINE VOORTDUWEN MET UITGESCHAKELDE MOTOR De vrijloopregeling staat toe dat de machine wordt voortgeduwd met uitgeschakelde motor. Draai het handwiel van de regelklep (A afb.19) eenmaal geheel rond. Zorg ervoor dat de klep geheel gesloten is voordat de motor wordt gestart. POUSSEE DE LA MACHINE AVEC LE MOTEUR ARRETE La commande de roue libre sert à faire bouger la machine lorsque le moteur est arrêté. Faire tourner la roue de la soupape de roue libre (Fig. 19 “A”) en lui faisant faire un tour complet. Veiller à ce que la soupape soit fermée à fond avant de démarrer le moteur. Tijdens het vrijlopen van de machine de volgende snelheid en afstand NIET overschrijden: Maximum snelheid: 1,5km/u IL NE FAUT PAS dépasser les vitesses suivantes de même que les distances indiquées lorsque la machine se déplace à “roue libre”. Maximum afstand: 2km Vitesse maximum : 1,5 Km/h Distance maximum : 2 Km De machine niet vrij van een helling laten lopen, zelfs niet bij het uitladen via een oprijbrug. IL NE FAUT pas que la machine se déplace à “roue libre” pour descendre des pentes même lorsqu’il faut décharger sur des descentes. GB-F-NL-29  NL MONTAGE VAN DE MAAIEENHEDEN AAN DE MACHINE BEVESTIGEN VAN DE HYDRAULISCHE MOTOR AAN DE MAAIEENHEID (afb. 20) a. b. c. d. Plaats de maaieenheid dicht bij zijn uiteindelijke positie. Bevestig de aandrijfkoppeling (A) aan de hydraulische motor (B). Smeer met antischuurpasta. De aandrijfkoppeling in lijn brengen met de aandrijftand van de maaicilinder. Zet de hydraulische motor (B) vast op het lagerhuis met bout M10 x 30 plus s.l. moerplaatjes (F) en M10 Stiffnut (G) plus s.l. moerplaatje (H). HET BEVESTIGEN VAN DE MAAIEENHEID AAN DE HEFARM Alle eenheden (afb.21): a. Verwijder de draaias (A) van de hefarm (B) door schroef M12 x 30 (C) en borgplaatje (D) te verwijderen. b. Bevestig de draaias aan het draagjuk (E) van de maaieenheid. c. Zet vast met behulp van de opsluitring (G) en kolomschroef M8 x 40 (F) d. Bevestig de eenheid bij de draaias van de hefarm. e. Beweeg de eenheid met as zodat deze aan de draaias van de hefarm wordt gekoppeld. f. Monteer ring (J), borgplaatje (D) en schroef M12 x 30 (C). g. Draai schroef aan tot koppel van 93 Nm. Eenheden met zwevende koppen (afb.22) h. Verbind de twee steunkabels (K) aan de zijarmen van het draagjuk van de voorste maaieenheid met schroeven (L) en moerplaatjes (M). j. Smeer het scharnier van de eenheid met Shell Retinax “A” vet vóór de hefarm. Eenheden met vaste koppen (afb.23) h. Verbind de twee steunbeugels (K) aan de zijarmen van het draagjuk van de voorste maaieenheid met schroeven (L) en moerplaatjes (M). j. Smeer het scharnier van de eenheid met Shell Retinax “A” vet vóór de hefarm. F ATTELAGE DES UNITES DE COUPE SUR LA MACHINE INSTALLATION DU MOTEUR HYDRAULIQUE SUR L’UNITE DE COUPE (Fig. 20) a. Placer l’unité de coupe près de son emplacement. b. Fixer l’accouplement de l’entraînement (A) au moteur hydraulique (B) et lubrifier à l’aide d’une pâte de protection contre l’usure. c. Aligner l’accouplement de l’entraînement à l’aide de la poignée d’entraînement des cylindres de coupe. d. Fixer le moteur hydraulique (B) au boîtier du palier à l’aide du boulon M10 x 30 (E), des rondelles indesserrables (F), de l’écrou épais M10 (G) et de la rondelle indesserrable (H). INSTALLATION DE L’UNITE DE COUPE SUR LE BRAS GAUCHE Toutes les unités (Fig. 21) : a. Retirer l’arbre du pivot (A) du bras de levage (B) en enlevant la vis M12 x 30 (C) et la rondelle d’arrêt (D). b. Fixer l’arbre du pivot sur la culasse de l’unité de coupe (E). c. Serrer à l’aide du collier (G) et du boulon à tête M8 x 40 (F). d. Repérer l’unité par l’arbre du pivot de l’arbre de levage. e. Déplacer l’unité et l’arbre pour enclencher l’arbre du pivot de levage. f. Fixer la rondelle (J), la rondelle indesserrable (D) et la vis M12 x 30 (C). g. Torquer la vis à 93 Nm. Unités des têtes flottantes (Fig. 22) h. Raccorder les deux câbles de support (K) aux bras latéraux de la culasse de l’unité de coupe avant à l’aide des vis (L) et des rondelles (M). j. Lubrifier le pivot de l’unité avec de la graisse Shell Retinax “A” avant de lever le bras. Unités des têtes fixes (Fig. 23) h. Raccorder les deux bandes de support (K) aux bras latéraux de la culasse de l’unité de coupe à l’aide des vis (L) et des rondelles (M). j. Lubrifier le pivot de l’unité avec de la graisse Shell Retinax “A” avant de lever le bras. GB-F-NL-31  NL F AANBRENGEN VAN GRASBAKKEN INSTALLATION DES COLLECTEURS D’HERBE Voorste grasbakken: De voorste grasbakken worden gemonteerd door de bevestigingspennen op de grasbak aan te brengen in de sluithaken die zijn gemonteerd op het bevestigingsjuk van de eenheid. Bacs avant des collecteurs d’herbe : Leur montage s’effectue en plaçant les goupilles des collecteurs d’herbe sur les crochets bloquants fixés sur la culasse de montage de l’unité. Achterste grasbakken (afb.24): Ga rechts van de machine staan en bevestig de linker haak aan de rails van de grasbak. Houd de hendel (C) aan het uiteinde van de grasbak (A) vast en schuif de grasbak langs de rails totdat de tweede haak (B) eveneens op de rails kan worden bevestigd. Bacs arrière des collecteurs d’herbe : Repérer le crochet de gauche du rail du collecteur d’herbe en se tenant du côté droit de la machine. Maintenir la poignée (C) sur l’extrémité du collecteur (A). Faire glisser le collecteur d’herbe le long du rail jusqu’à ce que le second crochet (B) soit repéré sur le rail. GB-F-NL-33  NL MAAIEN - RESULTATEN Het aantal maaisneden per meter (maaisneden per yard) is afhankelijk van de voorwaartse snelheid van de machine. MAAIVERHOUDING (METRISCH) Voorwaartse snelheid km/u maaisneden per meter 5-messen 7-messen 11-messen 4 80 110 174 8 40 55 87 MAAIEN - RESULTATEN (OPPERVLAK) 1,00 hectare/uur bij 8 km/u (2,6 are/uur bij 5 mpu) Hierbij wordt rekening gehouden met normale overlap en bochten aan het einde van iedere maaibaan. GB-F-NL-38  NL SMERING F GRAISSAGE Lees de veiligheidsvoorschriften Lire les Mesures de Sécurité à suivre Smeer alle smeerpunten alvorens de motor voor het eerst te starten. Voor aanbevolen smeermiddelen zie pagina 14. Il faut graisser tous les éléments avant de mettre le moteur en route la première fois. Voir les graisses recommandées, page 14. MOTOR MOTEUR Dagelijks (elke 8 bedrijfsuren) Controleer het olieniveau in het carter. Verwijder de peilstok (A afb.24) en controleer dat het olieniveau correct is, zoals aangegeven op de peilstok. Zo nodig verse olie bijvullen via de vuldop (A afb.25). OPMERKING: zorg ervoor dat de machine vlak staat tijdens het controleren van de olie. Journalièrement (toutes les 8 heures d’horamètre) Vérifier le niveau de l’huile du carter. Retirer la jauge (Fig. 24 “A”) et s’assurer que le niveau d’huile est correct. Rétablir le niveau d’huile, s’il y a lieu, en se servant du remplisseur (Fig. 25 “A”) se trouvant sur la partie supérieure du boîtier à bascule. REMARQUE : Il faut que la machine se trouve sur un terrain nivelé pour vérifier son niveau d’huile. Na de eerste 50 bedrijfsuren Ververs de motorolie (a) Met de motor nog warm, de aftapstop (A afb.26) verwijderen en alle olie uit het carter laten lopen. (b) De stop schoonmaken en weer aanbrengen. (c) Verwijder de vuldop (A afb.25) en vul met verse olie tot aan het maximum niveau op de peilstok (A afb.24). Inhoud 3,2 liter. (d) De vuldop goed terugplaatsen. Elke 75 bedrijfsuren De motorolie verversen zoals aangegeven onder eerste 50 bedrijfsuren. Elke 200 bedrijfsuren Het oliefilter vervangen (a) Het oliefilter (A afb27) uit de motor losschroeven en weggooien. (b) De omgeving op het carter reinigen. (c) De pakking met een dun laagje olie insmeren en het nieuwe oliefilter met de hand strak vastdraaien. (d) Na het vervangen van het oliefilter daalt het olieniveau. Laat de motor korte tijd lopen. Controleer eerst op lekkage en vul vervolgens bij met verse olie tot aan het niveau dat op de peilstok staat aangegeven. Après les 50 premières heures d’horamètre Remplacer l’huile moteur. (a) Dès que le moteur est chaud, retirer le bouchon de vidange (Fig. 26 ”A”) et vidanger toute l’huile du carter moteur. (b) Nettoyer le bouchon et le reposer. (c) Retirer le couvercle du remplisseur (Fig. 25 “A”) et rétablir le niveau d’huile jusqu’à la marque “maximum” de la jauge (Fig. 24 “A”). Capacité : 3,2 litres. (d) Reposer fermement le couvercle du remplisseur. Toutes les 75 heures d’horamètre Remplacer l’huile moteur comme indiqué après les 50 premières heures d’horamètre. Toutes les 200 heures d’horamètre Remplacer la cartouche du filtre d’huile. (a) Dévisser la cartouche (Fig. 27 “A”) du moteur et la jeter. (b) Nettoyer la zone du carter-moteur. (c) Appliquer une couche fine d’huile sur le joing et visser solidement la nouvelle cartouche manuellement. (d) Après avoir reposé la nouvelle cartouche, le niveau d’huile moteur tombe. Faire tourner le moteur pour peu de temps et s’assurer de l’absence de fuites, rétablir le niveau d’huile jusqu’au point de repère indiqué sur la jauge. GB-F-NL-41  NL F MACHINE MACHINE Dagelijks (elke 8 bedrijfsuren) Hydraulische vloeistof: controleer het niveau van hydraulische olie in de tank (A afb34B). Het olieniveau moet zodanig blijven dat het zichtbaar is onderin de filterkorf. Zo nodig bijvullen tot aan het juiste niveau met Shell Tellus 46. Journalièrement (toutes les 8 heures d’horamètre) Fluide hydraulique : Vérifier le niveau de l’huile hydraulique du réservoir( Fig. 34B “A”).. Il faut que le niveau d’huile soit maintenu de façon à ce qu’il soit visible au fond du panier du filtre. Rétablir le niveau avec de l’huile Shell Tellus 46, s’il y a lieu. Wekelijks (elke 40 bedrijfsuren) 1. Smeer de volgende punten met Shell Darina R2 smeervet. (a) Scharnierpunten voorste hefarm (A afb28) (b) Scharnierpunten achterste hefarm (A afb29) (c) Scharnierpunten voorste maaieenheden (H afb30) (d) Scharnierpunt achterste maaieenheid (A afb31) (e) Middelste draaipunt achteras (A afb32) (f) Remkabels (A afb34A) Wanneer de meter aangeeft of elke 400 bedrijfsuren Vervang hydrauliekfilter: verwijder de filterbus van de retourleiding (A afb33). Deze weggooien en door een nieuwe vervangen. Verwijder de filterbus van de zuigleiding (A afb34). Het element vervangen en het nieuwe element monteren. Hebdomadairement (Toutes les 40 heures d’horamètre) 1. Graisser les éléments suivants avec de la graisse Shell Darina R2 : (a) (b) (c) (d) (e) (f) Avant des pivots du bras gauche (Fig. 28 “A”). Arrière des pivots du bras gauche (Fig. 29 “A”). Avant des pivots de l’unité de coupe (Fig. 30 “H”). Arrière des pivots de l’unité de coupe (Fig. 31 “A”). Pivot central de l’essieu arrière (Fig. 32 “A”). Câbles des freins (Fig. 34A “A”). Indication apportée par la jauge ou toutes les 400 heures d’horamètre Remplacer le filtre hydraulique. Retirer et jeter le boîtier du filtre d’huile (Fig. 33 “A”) de la ligne de renvoi et en poser un nouveau. Retirer le boîtier du filtre de la ligne d’aspiration (Fig. 34 “A”), le remplacer par un nouveau et le reposer. Fig.34 Fig.34A Fig.34B GB-F-NL-43  NL F Smeer het volgende met Shell Darina R2 smeervet Lagers van de maaicilinder: Draaias van de eenheid: Rollagers: wekelijks of elke 25 uur (A afb.35). wekelijks of elke 25 uur (B afb.35). wekelijks of elke 25 uur (C afb.35). Graisser les éléments suivants avec de la graisse Shell Darina R2. Paliers des cylindres de coupe : hebdomadairement ou toutes les 25 heures (Fig. 35 “A”). Pivot de l’unité hebdomadairement ou toutes les 25 heures (Fig. 35 “B”). Paliers des cylindres hebdomadairement ou toutes les 25 heures (Fig. 35 “C”). GB-F-NL-45  NL ONDERHOUD F MAINTENANCE Lees de veiligheidsvoorschriften Lire les Mesures de Sécurité à suivre OPMERKING: controleer de bandenspanning alvorens de machine voor het eerste te gebruiken. REMARQUE : Avant d’utiliser la machine la première fois, vérifier le gonflage adéquat des pneus. MOTOR: MOTEUR : Dagelijks (elke 8 bedrijfsuren) Radiateur: Controleer de radiateur en de oliekoeler (A & B afb.36) en zorg ervoor dat deze vrij zijn van gras en rommel. Een geblokkeerd koelsysteem kan tot ernstige oververhitting leiden en beschadigt de motor. Journalièrement (Toutes les 8 heures d’horamètre) Radiateur : Vérifier la propreté du radiateur et du refroidisseur d’huile (Fig. 36 “A” & “B”). Un circuit de refroidissement bloqué risque de provoquer un surchauffage grave et d’endommager le moteur. Eerste 35 bedrijfsuren en elke 75 bedrijfsuren Luchtfilter (afb.37) 1. Het luchtfilterelement (A) van deze motor is van een droog type; gebruik dus geen olie. 2. Open de luchtfilterklep eenmaal per week onder normale omstandigheden, of dagelijks bij gebruik in een stoffige omgeving, om grotere stofdeeltjes en vuil te verwijderen. 3. Aanraken van het element moet worden vermeden, behalve bij het schoonmaken. 4. Indien stof zich op het element heeft afgezet, moet samengeperste lucht van binnenuit worden gespoten terwijl het element wordt gedraaid. De luchtdruk moet minder dan 7kg/cm² bedragen. 5. Indien koolstof of olie zich op het element heeft afgezet, moet het 30 minuten lang in een reinigingsmiddel worden geweekt. Daarna enkele malen wassen in water, met water afspoelen en op natuurlijke wijze laten drogen. Wanneer het element geheel droog is, moet de binnenkant in het licht worden gecontroleerd op beschadiging (zie de instructies op het etiket van het element). OPMERKING: zorg ervoor dat de vleugelmoer voor het element strak genoeg is aangedraaid. Als het loszit kan stof en vuil in de motor worden gezogen met als gevolg vervroegde slijtage en dus krachtverlies. Les 35 premières heures d’horamètre et toutes les 75 heures d’horamètre Purgeur d’air (Fig. 37) 1. Il ne faut jamais mettre de l’huile sur l’élément “A” du purgeur d’air du moteur comme il s’agit d’un type sec. 2. Ouvrir la soupape d’évacuation une fois par semaine, dans des conditions normales ou journalièrement lorsqu’il s’agit d’un emplacement poussièreux pour enlever les poussières et saletés. 3. Eviter de toucher l’élément sauf lorsqu’il faut le nettoyer. 4. Lorsque des poussières sèches collent à l’élément, utiliser de l’air sous pression de l’intérieur en faisant tourner l’élément. La pression d’air doit se situer au-dessous de 7 kg/cm2. 5. Lorsque du carbonne ou de l’huile colle à l’élément, faire tremper l’élément 30 minutes dans du détergeant puis le laver à l’eau plusieurs fois, le rinser à l’eau et le sécher à l’air. Quand l’élément est complètement sec, vérifier l’intérieur avec une torche et s’assurer qu’il n’est pas endommagé. (Se reporter aux recommandations figurant sur l’étiquette de l’élément). REMARQUE. S’assurer que le boulon de la tête de l’aile de l’élément tienne solidement. S’il est lâche, les poussières et saletés risquent de pénétrer le moteur et de l’endommager prématurément provoquant son usure et manque de puissance. GB-F-NL-47  NL F Elke 400 bedrijfsuren Vervang het brandstoffilterelement (a) Schroef de borgring los. Het filterelement (A afb.38) verwijderen en weggooien. (b) Plaats het nieuwe filterelement in de filtertank op de veer. Plaats de tank tegen de pakking in de kop van het filter en bevestig de borgring. (c) Ontlucht het brandstofsysteem. Leidingfilter voor brandstof (a) Maak de klembandjes aan beide kanten van het leidingfilter los (B afb.38) en verwijder de brandstofleidingen. (b) Breng het nieuwe leidingfilter aan op de brandstofleidingen en maak de klembandjes weer vast. Toutes les 400 heures d’horamètre Remplacer l’élément filtre de carburant : (a) Dévisser l’anneau de serrage, retirer l’élément filtre et le jeter (Fig. 38 “A”). (b) Placer le nouvel élément filtre dans le récipient de filtre se trouvant sur le ressort. Positionner le récipient contre le joint dans la tête du filtre et installer l’anneau de serrage. (c) Purger le circuit de carburant. Filtre de carburant en ligne : (a) Dévisser les bandes de serrage des deux côtés du filtre en ligne (Fig. 38 “B”) et retirer tuyaux de carburant. (b) Installer le nouveau filtre en ligne pour alimenter les tuyaux et reposer les bandes de serrage. Elke 500 bedrijfsuren of na 6 keer reinigen Vervang het luchtfilterelement. Ga te werk als onder “elke 75 uur”. Het element echter wegwerpen en door een nieuw element vervangen. Toutes les 500 heures d’horamètre ou après 6 nettoyages Changer l’élément du filtre à air. Procéder comme indiqué au chapître intitulé “Toutes les 75 heures” mais jeter l’élément et le remplacer par un nouveau. MACHINE Dagelijks (elke 8 werkuren) Cabine. Het deksel van de motor en de stoel optillen. Controleren en zo nodig reinigen van alle gras en vuil onder de stoel en rond de pompen. Dagelijks (elke 8 werkuren) Controleer het vloeistofniveau in de compensatietank van de radiateur (B afb.39). Zo nodig 50% antivriesoplossing bijvullen. OPMERKING: de vuldop van de radiateur niet verwijderen als de motor heet is. Controleer de bandenspanning. De bandenspanning moet 1kg/cm² zijn Wekelijks (elke 40 bedrijfsuren) Accu Controleer de conditie van de accuklemmen (A afb.40). Zo nodig bijvullen met gedistilleerd water. De accu bevindt zich aan de linkerkant van de machine achter de voetplank onder een plastic deksel. Controleer in het algemeen dat alle bouten, moeren en hydraulische verbindingen goed vastzitten. Zo nodig opnieuw vastdraaien. Elke 100 bedrijfsuren Controleer de V-riemspanning. Alvorens de riem aan te passen, de sleutel uit het contact verwijderen om te voorkomen dat de motor start (zie opmerking over starten, pagina 24). Zie instructies onder afstellingen, pagina 52. Elke 200 bedrijfsuren Remmen. Plaats de as op een bok. Verwijder het wiel en controleer de remschijven en remblokjes (zie tevens Onderhoud aan het einde van het seizoen, pagina 64). MACHINE Journalièrement (Toutes les 8 heures d’horamètre) Compartiment du siège Lever le couvercle du moteur et le siège. Vérifier et nettoyer, s’il y a lieu, l’herbe et les saletés au-dessous du siège et autour des pompes. Journalièrement (Toutes les 8 heures d’horamètre) Vérifier le niveau du liquide de refroidissement de la bouteille d’expansion du radiateur (Fig. 39 “B”). Rétablir le niveau, s’il y a lieu, avec une solution de 50 % d’antigel. REMARQUE : Ne pas retirer le couvercle du remplisseur du radiateur si le moteur est chaud. Vérifier la pression des pneus. La pression des pneus doit se situer à 1 kg/cm2. Hebdomadairement (Toutes les 40 heures d’horamètre) Batterie Vérifier l’état des bornes (Fig. 40 “A”) et du niveau de l’électrolite (Fig. 40 “B”). Rétablir le niveau, s’il y a lieu, avec de l’eau distillée. La batterie se trouve du côté gauche de la machine, derrière la marche, sous le couvercle en plastique. En général, vérifier que les écrous, boulons et accessoires hydrauliques soient bien vissés, les revisser, s’il y a lieu. Toutes les 100 heures d’horamètre Vérifier les tensions des courroies. Avant de procéder au réglage des tensions des courroies, retirer le démarreur pour s’assurer que le moteur ne se mette pas en marche (voir les recommandations s’appliquant au démarrage, page 24). Voir les avis formulés à propos des réglages, page 52. Toutes les 200 heures d’horamètre Freins Après avoir déposé l’essieu sur support, retirer la roue et vérifier les disques et patins des freins (Voir le Programme d’entretien de fin de saison, page 64). GB-F-NL-49  NL F VERWIJDERING VAN DE HYDRAULISCHE MOTOR VAN DE MAAIEENHEID (afb.41) Voor het verwijderen van de hydraulische motor de schroef (E) & moer (G) verwijderen, waarmee de motor (B) op het montagetapeinde van de behuizing van de aandrijving (D) is bevestigd. De motor tezamen met aandrijfkoppeling (A) voorzichtig naar achteren trekken. DEPOSE DU MOTEUR HYDRAULIQUE DE L’UNITE DE COUPE(Fig. 41) Dévisser la vis (E) & l’écrou (G) du goujon de fixation du moteur (B) du boîtier d’entraînement (D). Retirer le moteur prudemment de même que l’accouplement de l’entraînement (A). OPMERKING: bij demontage is het belangrijk dat de aandrijfkoppeling (A) of de aandrijftanden van de hydraulische motor (B) en de as van de maaicilinder niet vuil worden. Als dit toch gebeurd moeten deze worden gereinigd door te ontvetten en vervolgens worden gesmeerd met behulp van een antischuurpasta voordat hermontage plaatsvindt. REMARQUE : Il est important d’éviter toute contamination lors de la dépose de l’accouplement d’entraînement (A), des poignées d’entraînement du moteur hydraulique (B) et de l’arbre des cylindres de coupe. En cas de contamination, il faut les nettoyer en les dégraissant puis en les regraissant avec une pâte protectrice contre l’usure avant de reposer. GB-F-NL-51  NL AFSTELLINGEN Lees de veiligheidsvoorschriften F REGLAGES Lire les Mesures de Sécurité à suivre SPANNING VAN DE V-RIEM De spanning is correct wanneer de riem 7-9 millimeter kan worden ingedrukt onder een druk van 10kg halverwege tussen de krukaspoelie en de poelie van de wisselstroomdynamo. Om af te stellen: (a) Draai de twee bouten (A afb.42) waarmee de wisselstroomdynamo vastzit los en verstel de dynamo totdat de spanning correct is. (b) Na het verstellen de bouten stevig vastdraaien. TENSION DE LA COURROIE DE VENTILATEUR La tension de la courroie est adéquate lorsqu’une détente de 7 à 9 mm s’effectue pour un poids de 10 Kg à mi-chemin entre la poulie du carter-moteur et la poulie de l’alternateur. Réglage : Dévisser les deux boulons (Fig. 42 “A”) en maintenant l’alternateur, puis ajuster ce dernier jusqu’à ce que la tension soit correcte. Resserrer les boulons fermement après le réglage. PARKEERREM EN REMMEN (afb.43) De parkeerrem moet altijd in goed staat van onderhoud worden gehouden. Als de remmen afgesteld moeten worden kan dit op de volgende manieren worden gedaan: 1. a. Zet de handrem los (geheel naar beneden) b. Draai de borgmoer (A) los waar de remkabel de hendel van de rem binnenkomt. c. Draai de stelschroef (B) voor de juiste afstelling; naar binnen om losser te maken, naar buiten om strakker te trekken. d. Draai de borgmoer (A) weer aan. FREIN DE STATIONNEMENT ET FREINS (Fig. 43) Le frein de stationnement doit toujours être en bon état. Lorsque les freins doivent être réglés, suivre la procédure suivante : 1. Placer le frein à main sur “Arrêt” (à fond vers le bas). Desserrer le contre-écrou (A) à l’endroit où le câble du frein pénétre le levier de frein. Faire tourner le dispositif d’ajustage (B) pour obtenir un réglage correct. Au-dedans pour dévisser, audehors pour visser. Ressesser le contre-écrou (A). 2. Placer le frein à main sur “Arrêt” (à fond vers le bas). Faire tourner la vis fendue de l’extrémité de la poignée à l’aide d’un tournevis (C). Réaliser ceci en faisant tourner deux fois tout en augmentant pour éviter de surcharger le circuit. 2. a. b. Zet de handrem los (geheel naar beneden) Draai de sleufschroef in het uiteinde van de hendel met een schroevendraaier (C). Om een te grote spanning op het systeem te voorkomen moet deze slechts twee slagen tegelijk worden aangedraaid. GB-F-NL-53  NL F VOETPEDAAL TRACTIEREGELING (afb.44 & 45) 1. De voorwielen en de achterwielen opheffen en ondersteunen. 2. Verwijder de kogelverbinding (A) van het voetpedaal. 3. Start de motor en controleer dat de wielen draaien. Wanneer de wielen draaien de motor uitzetten. a. Draai de borgmoer (B) van de kogelverbinding los bij de pomp. b. Draai de bout (C) totdat de wielen stoppen met draaien. c. De bout lichtelijk indrukken en uittrekken om de speling te controleren. Zo nodig de moer (D) verstellen om de speling in de veer op te heffen. Herhaal b. hierboven indien nodig. d. De borgmoer van de kogelverbinding (B) bij de pomp aandraaien. 4. De kogelverbinding opnieuw aan het voetpedaal verbinden. 5. Start de motor. Indien de wielen draaien met het voetpedaal op neutraal, moet de borgmoer (E) worden losgedraaid en de kogelverbinding naar binnen of naar behoefte naar buiten worden gedraaid op de stang (F). Draai de borgmoer vast. De kogelverbinding opnieuw aan het voetpedaal verbinden. Zo nodig herhalen. 6. Alle moeren die voor het verstellen zijn losgedraaid controleren en vastdraaien. 7. Verstel de stopschroef voor het transport (G) om te zorgen voor een transportsnelheid van 15km/u. 8. Verstel de stopschroef voor het maaien (H) om te zorgen voor een maaisnelheid van 9km/u 9. Verstel de microschakelaar (J) om de ontsteking te verhinderen als de neutraalpal niet op neutraal staat. PEDALE DE COMMANDE DE TRACTION (Fig. 44 & 45) 1. Lever et maintenir les roues avant et arrière à l’aide d’un support. 2. Retirer le joint à rotule (A) de la pédale au pied. 3. Démarrer le moteur et vérifier que les roues tournent. Dans l’affirmative, arrêter le moteur. a. Dévisser le contre-écrou du joint à rotule (B) de la pompe. b. Faire tourner le boulon (C) jusqu’à ce que les roues arrêtent de tourner. c. Pousser et tirer légèrement le boulon pour s’assurer de son jeu libre. Régler l’écrou, s’il y a lieu, pour éliminer le jeu libre du ressort. Répéter “b”, au-dessus, s’il y a lieu. d. Serrer le contre-écrou du joint à rotule (B) de la pompe. 4. Reposer le joint à rotule à la pédale au pied. 5. Démarrer le moteur, si les roues tournent quand la pédale se trouve au point mort, arrêter le moteur, retirer le joint à rotule de la pédale, desserrer le contre-écrou (E) et faire tourner audedans ou au- dehors le joint à rotule de la bielle (F). Serrer le contre-écrou et reposer le joint à rotule sur la pédale. Répéter, s’il y a lieu. 6. Vérifier et serrer tous les écrous desserrés pour le réglage. 7. Régler la vis d’arrêt de déplacement (G) pour permettre une vitesse de déplacement de 15 K/h. 8. Régler la vis d’arrêt de tonte (H) pour permettre une vitesse de tonte de 9 K/h. 9. Régler le microcontacteur (J) pour bloquer l’allumage lorsque le loquet neutre ne se trouve pas au point mort. BELANGRIJK: de motor moet uitgeschakeld zijn tijdens het maken van aanpassingen IMPORTANT : Il faut arrêter le moteur lors des réglages. AVERTISSEMENT : Toute machine levée doit être maintenue adéquatement à l’aide de supports jacks. WAARSCHUWING: de opgekrikte machine moet met bokken worden ondersteund GB-F-NL-55  NL F MAAIHOOGTE (Afb.46) HAUTEUR DE COUPE (FIG.46) Het is belangrijk om de achterste rol parallel in te stellen op het onderste mes (grondmes) om de minimum maaihoogte instelling te krijgen voor de drie series hoogte, in de drie sets boutgaten (D) van het bevestigingshuis. Stand ‘A’,’B’ en ‘C’. Door de minimum hoogte in te stellen met de bevestigingshuizen (D) in stand ‘A’ kan minimum hoogte en parallellisme worden bereikt in elk van de andere twee standen ‘B’ en ‘C’. Zodra het bereik is gekozen wordt de feitelijke maaihoogte ingesteld door de voorste rol alleen in te stellen met sledeschroeven (F) en borgmoeren (J). Il est important de régler le rouleau arrière parallèlement à la lame inférieure (contre-lame) de façon à obtenir la hauteur minimum de coupe pour les trois gammes de hauteur et dans les trois séries de trous de boulon de logement de montage. Positions ‘A’,’B’ & ‘C’. Le réglage de la hauteur minimum logements de montage (D) en position ‘A’ permettra d’obtenir la hauteur minimum et le parallélisme dans chacune des deux autres positions ‘B’ & ‘C’. Une fois la gamme choisie, la hauteur réelle de coupe est déterminée par réglage du rouleau avant uniquement, à l’aide des vis de support (F) et des contre-écrous (J). Hoogte van maaibereik minimum hoogte maai maximum maaihoogte Gaten ‘A’ 6,0mm 23,0mm Gaten ‘B’ 13,8mm 30,0mm Gaten ‘C’ 21,7mm 38,0mm INSTELLEN VAN DE ACHTERSTE ROL met een nieuw onderste mes (grondmes) 1. De hoogte van de maai instelbalk (G) als volgt instellen: a. Schroef X tot 6mm onder de kop. b. Schroef Y tot 5,2mm tot schroefdraad uiteinde. Opmerking: Het verschil tussen schroef X en schroef Y bedraagt 0,8mm. 2. Zet bouten van rolslede bevestigingshuis (D) in gaten ‘A’. 3. Zet de instelstang (G) zoals afgebeeld aan een uiteinde van het onderste mes met de schroefkop X over de lip en schroefdraad Y punt tegen de onderkant van het mes. 4. De rol afstellen op de instelbalk (G) waarbij de twee borgmoeren (H) de schroeven van de stelstang in contact houden. 5. Herhalen voor andere uiteinde van onderste mes (grondmes). INSTELLEN VAN MAAIHOOGTE Kies het hoogtebereik waarin het maaien moet worden uitgevoerd en vervolgens alleen de voorste rol afstellen. 1. De hoogte van de maai instelbalk (G) als volgt instellen: a. Schroef X op de gewenste maaihoogte onder de kop. b. Schroef Y wordt niet gebruikt. 2. Aan een kant van het onderste mes (grondmes) stelbalk (G) op achterste rol leggen met schroefkop over de lip van het onderste mes (bedknife). Gamme de hauteur de coupe Hauteur de coupe minimum Hauteur de coupe maximum Trous ‘A’ 6,0mm 23,0mm Trous ‘B’ 13,8mm 30,0mm Trous ‘C’ 21,7mm 38,0mm REGLAGE DU ROULEAU ARRIERE avec une lame inférieure neuve (contre-lame) 1. Réglez la barre de réglage de hauteur de coupe (G) comme suit : a. Vis X à 6mm sous la tête. b. Vis Y à 5,2mm de la fin du filetage. Remarque : La différence entre la vis X et la vis Y est de 0,8mm. 2. Mettez les boulons de logement de montage de rouleau de support (D) dans les trous ‘A’. 3. Placez la barre de réglage (G) comme le montre l’illustration à une des extrémités de la contre-lame avec la tête de vis X sur la lèvre et la fin du filetage de Y contre la base de la lame. 4. Réglez le rouleau par rapport à la barre de réglage (G) avec les deux contre-écrous (H) en maintenant en place les vis de barre de réglage. 5. Recommencez l’opération pour l’autre extrémité de la lame inférieure (contre-lame). REGLAGE DE LA HAUTEUR DE COUPE Sélectionnez la gamme de hauteur de coupe voulue puis réglez uniquement le rouleau avant. 1. Préréglez la barre de réglage de hauteur de coupe (G) comme suit : a. Vissez X à la hauteur de coupe requise sous la tête. b. La vis Y n’est pas utilisée. 2. A l’une des extrémités de la lame inférieure (contre-lame) placez la barre de réglage (G) sur le rouleau arrière avec la tête de vis sur la lèvre de la lame inférieure (contre-lame). GB-F-NL-57  NL 3. 4. Voorste rol afstellen op de instelbalk door middel van de twee voorste borgmoeren (J). Herhalen voor het andere uiteinde van het onderste mes (grondmes). AFSTELLING VAN MAAICILINDER OP ONDERSTE MES (Afb.47) Om te controleren of de maaicilinder correct op het onderste mes is ingesteld op de onderste, een dun blaadje papier tussen de rand van het mes en de spiraalvormige messen houden en de cilinder met de hand ronddraaien. Het papier moet zonder rafelen langs de hele lengte van het onderste mes worden afgesneden. Als dat niet het geval is kan extra afstelling noodzakelijk zijn, MAAR NOOIT TE STRAK AANTREKKEN. Als de cilinder versleten is kan slijpen nodig zijn voor het afstellen, zie pagina 60. Afstellen: 1. Om de cilinder af te stellen op het onderste mes om de beurt aan het linker en rechter handwiel (A Afb.3) draaien. (rechtsom om maaihoogte te vergroten, linksom om maaihoogte te verkleinen) en deze weer loslaten, het handwiel blijven draaien tot dit pakt in de getande borgring. De steller is gekarteld en iedere inkeping beweegt de cilinder in stappen van ongeveer 0,04mm. DIT IS EEN ZELFBORGEND MECHANISME OMDAT HET NIET NODIG IS OM HET MECHANISME TE VERGRENDELEN OF TE ONTGRENDELEN. BELANGRIJK: IN RUW TERREIN KAN HET NODIG ZIJN OM DE MOEREN TE BORGEN WAARMEE DE LAGERHUIZEN VASTZITTEN AAN HET ZIJFRAME WAAR ZIJ IN STELSLEUVEN LOPEN WAARDOOR DE INSTELLINGEN VAN DE CILINDER BLIJFT OP HET ONDERSTE MES BEHOUDEN BLIJVEN. DE ERVARING LEERT WANNEER DIT NODIG IS. DE MOEREN MOETEN NORMAAL GEHEEL WORDEN VASTGEDRAAID EN DAN 1/2 SLAG LOSSER WORDEN GEDRAAID ZODAT DE AFSTELLING MET HET HANDWIEL MOGELIJK WORDT ZONDER DAT HET NODIG IS OM EERST DE MOEREN TE ONTGRENDELEN. F 3. 4. Réglez le rouleau avant par rapport à la barre de réglage à l’aide des deux contre-écrous avant (J). Recommencez l’opération pour l’autre extrémité de la lame inférieure (contre-lame). REGLAGE DU CYLINDRE DE COUPE PAR RAPPORT A LA CONTRE-LAME (FIG.47) Pour vérifier que le cylindre de coupe est réglé correctement par rapport à la contre-lame, tenez une feuille de papier assez fine entre le bord de la contrelame et des couteaux de la spirale de coupe et faites tourner le cylindre à la main. Le papier devrait être parfaitement coupé sur toute la longueur de la contre-lame. Dans le cas contraire, un réglage est peut-être nécessaire. Néanmoins, NE SERREZ PAS TROP. Il se peut que le cylindre soit usé et qu’il nécessite une opération de rodage avant réglage. Voir page 60. Pour procéder au réglage : 1. Pour régler le cylindre par rapport à la contre-lame, soulevez et faites pivoter les molettes gauche et droite l’une après l’autre (A Fig.3) (vers la droite pour augmenter la coupe et vers la gauche pour la diminuer) puis relâchez-les. Continuez à tourner la molette jusqu’à se qu’elle se place dans l’anneau de blocage en éventail. La réglette est du type à crans, chaque cran déplaçe le cylindre d’un palier d’environ 0,04mm. IL S’AGIT D’UN MECANISME AUTOBLOQUANT QUI N’A PAS BESOIN DE VERROUILLAGE OU DE DEVERROUILLAGE. IMPORTANT : DANS DES CONDITIONS DIFFICILES, IL EST PARFOIS NECESSAIRE DE VERROUILLER LES ECROUS POUR FIXER LE LOGEMENT DE PALIER AUX COTES DU CADRE DANS LES FENTES DE REGLAGE, POUR PRESERVER LE REGLAGE DU CYLINDRE PAR RAPPORT A LA CONTRE-LAME. SEULE L’EXPERIENCE VOUS PERMETTRA D’EN DECIDER. LES ECROUS DOIVENT NORMALEMENT ETRE VISSES A FOND PUIS DEVISSES D’UN 1/2 TOUR POUR PERMETTRE LE REGLAGE PAR MOLETTE SANS AVOIR A DESSERRER LES ECROUS AU PREALABLE. GB-F-NL-59  NL F ACHTERWAARTS LAPPEN MEULAGE De scherpe randen van de spiraalvormige messen kunnen scherp worden gehouden door ze te achterwaarts te lappen. Met de eenheden naar beneden als volgt te werk gaan: 1. De randen van de spiraalvormige messen met een matige carborundumpasta* insmeren. 2. Zorg ervoor dat de machine op de parkeerrem staat. 3. Ga op de stoel zitten en start de motor. 4. Zet de gashendel op minimum toerental. 5. Zet de schakelaar van de hydraulische aandrijving op achteruit. 6. Nog enkele minuten laten draaien. Daarna de motor uitschakelen om te controleren en de maaicilinder af te stellen op het onderste mes. 7. Als de cilinders nog verder geslepen moeten worden, de punten 3, 4, 5, en 6 herhalen totdat de randen volkomen scherp zijn. * Verkrijgbaar bij de meeste garages en winkels met autoaccessoires. Les tranchants des coupeurs spiraux s’aiguisent en meulant. Il faut baisser les unités et suivre la procédure suivante : 1. Appliquer une pâte de carborundum* de qualité moyenne sur les tranchants des coupeurs spiraux. 2. Il faut serrer le frein de stationnement. 3. S’asseoir sur le siège de conduite et démarrer le moteur. 4. Régler le levier de commande du papillon à gaz pour obtenir une vitesse de moteur minimum. 5. Régler le commutateur d’entraînement hydraulique sur la marche arrière. 6. Continuer de faire tourner quelques minutes puis arrêter le moteur pour vérifier et régler les cylindres de coupe par rapport à la lame inférieure. 7. Si les cylindres ont besoin d’un meulage supplémentaire, répéter les étapes 3, 4, 5 et 6 jusqu’à ce que les tranchants soient complètement aiguisés. *Se trouve dans la plupart des rayons automobiles ou garages. OPMERKING: zelfs zeer botte randen zullen na een behandeling van 10 minuten scherp zijn. Na het achterwaarts lappen alle sporen van carborundumpasta verwijderen van de onderste messen en de spiraalvormige messen. Het is essentieel dat dit grondig wordt gedaan, omdat anders de effectiviteit van de maaicilinders en de onderste messen snel afneemt wanneer zij normaal draaien voor het maaien van gras. REMARQUE : Même les tranchants amortis pourront être de nouveau aiguisés après un traitement de 10 minutes. Dès que le meulage est terminé, enlever toute trace de pâte de carborundum des lames inférieures et des coupeurs spiraux. Il est très important de les nettoyer à fond pour assurer que les cylindres de coupe et lames inférieures fonctionnent efficacement lorsqu’ils tournent normalement pour couper l’herbe. GB-F-NL-61  NL F STOEL SIEGE De stoel kan worden afgesteld op gewicht en beenlengte zodat een comfortabele stand wordt verkregen voor het bedienen van de machine. Le siège est réglable en fonction du poids et de la longueur des jambes de l’opérateur améliorer le confort lors du fonctionnement de la machine. 1. AFSTELLEN OP HET GEWICHT VAN DE BEDIENER 1. REGLAGE EN FONCTION DU POIDS DE L’OPERATEUR Om te verstellen: De stelknop bevindt zich aan de voorkant van de stoel (A afb48), in het midden, onder het kussen. De gewichtscapaciteit wordt verhoogd door de knop rechtsom te draaien en wordt verlaagd door deze linksom te draaien. Réglage : Le bouton de réglage se trouve à l’avant du siège (Fig. 48 “A”), au centre et au-dessous du coussin du siège. La capacité de poids augmente lorsque le bouton tourne dans le sens des aiguilles d’une montre et diminue dans le sens contraire. 2. VERSTELLEN NAAR VOREN EN NAAR ACHTEREN 2. REGLAGE AVANT ET ARRIERE Om te verstellen: De afstelhendel bevindt zich aan de rechterkant van de stoel, onder het kussen (B afb48). De stoel kan naar achteren en naar voren worden geschoven door de hendel in de richting van de stoel te bewegen. Laat de hendel los wanneer de gewenste stand is bereikt, zodat de stoel in de vooringestelde positie wordt vastgezet. 3. VERSTELLEN VAN DE RUGLEUNING De rugleuning heeft drie vooringestelde standen. Om te verstellen: De verstelhendel bevindt zich aan de linkerkant van de rugleuning (A afb49). Beweeg de hendel naar boven om het bovenste gedeelte van de rugleuning naar voren te bewegen. Beweeg de hendel naar beneden om het bovenste gedeelte van de rugleuning naar achteren te bewegen. Réglage : Le levier de réglage se trouve du côté droit du siège, au-dessous du coussin (Fig. 48 “B”). Le siège glisse en le déplaçant vers lui et peut donc ainsi soit avancer ou reculer. Lorsqu’il se trouve à la position requise, relâcher le levier pour le fixer dans l’un des crans prévus. 3. REGLAGE DU DOSSIER Le dossier offre trois positions. Réglage : Le levier de déclenchement se trouve du côté gauche du dossier (Fig. 49 “A”). Déplacer le levier vers le haut pour faire avancer la partie supérieure du dossier. Le déplacer vers le bas pour faire reculer la partie supérieure du dossier en arrière. REMARQUE : Le siège est muni d’un microcontacteur qui détecte la présence de l’opérateur. OPMERKING: de stoel heeft een microschakelaar, zodat de aanwezigheid van de bediener wordt waargenomen. GB-F-NL-63  NL F ONDERHOUD AAN HET EINDE VAN HET SEIZOEN ENTRETIEN DE FIN DE SAISON MACHINE De machine moet grondig worden schoongemaakt zodat al het opgebouwde gras en alle rommel wordt verwijderd. MACHINE Il faut nettoyer la machine à fond pour enlever toute l’herbe et les déchets. HYDRAULIEKTANK (Afb50) Tap de hydrauliektank af door de aftapstop te verwijderen (A). Maak de stop schoon en breng deze weer aan. Vervang de hydraulische oliefilterbus (zie onder) en vul de tank met Shell Tellus 46 hydrauliekolie tot aan het juiste niveau. Inhoud ongeveer 27 liter. OPMERKING: bij het vullen van de hydrauliektank moet absolute reinheid worden betracht. HYDRAULISCH OLIEFILTER De filterbus moet worden verwijderd en weggegooid en worden vervangen door een nieuwe, voordat de hydrauliektank opnieuw wordt gevuld. Laat de machine draaien en controleer opnieuw het olieniveau in de tank. Zo nodig bijvullen met Shell Tellus 46. REMMEN (afb51) Plaats de as op een bok en verwijder de remklauwen. Reinig de remklauwen en controleer de hydraulische motor op olielekkage. Controleer de remblokjes op slijtage en vervang ze waar nodig door nieuwe. TESTPOORTEN VOOR METING VAN DE DRUK VAN HET HYDRAULISCH SYSTEEM Het hydraulisch systeem is voorzien van onderhoudspoorten voor het controleren van de druk, voor het geval er zich problemen mochten voordoen met het systeem. Deze onderhoudspoorten bevinden zich onder de stoel op de tractiepomp. TESTPOORTEN (afb52 & 53) 1. Transmissiedruk voorwaarts 210 bar (C afb52): RESERVOIR HYDRAULIQUE (Fig. 50) Vidanger l’huile du réservoir hydraulique en dévissant le bouchon de vidange (A). Nettoyer le bouchon et le reposer. Remplacer le boîtier du filtre d’huile hydraulique (voir, ci-dessous) et rétablir le niveau du réservoir avec de l’huile hydraulique Shell Tellus 46. Capacité approximative : 27 litres. FILTRE D’HUILE HYDRAULIQUE Le boîtier du filtre doit être retiré et jeté. Le remplacer par un nouveau avant de remplir de nouveau le réservoir hydraulique. Faire marcher la machine et contrôler de nouveau le niveau d’huile du réservoir ; le rétablir, s’il y a lieu, avec de l’huile Shell Tellus 46. FREINS (Fig. 51) Après avoir posé l’essieu sur le support, retirer les étriers des freins de roues. Nettoyer les étriers et vérifier l’absence de fuites d’huile sur le moteur hydraulique. Vérifier l’état d’usure des patins des freins et les remplacer, s’il y a lieu. ORIFICES D’ESSAI DE LA JAUGE DE PRESSION DU CIRCUIT HYDRAULIQUE En cas de problème avec le circuit hydraulique, des orifices sont prévus pour permettre de contrôler la pression. Ces orifices se trouvent au-dessous du siège de la pompe de traction. ORIFICES D’ESSAI (Fig. 52 & 53) 1. Pression de transmission en avant : 210 bars (Fig. 52 “C”). 2. Transmissiedruk achterwaarts 210 bar (C afb53): 2. Pression de transmission en arrière : 210 bars (Fig. 53 “B”). 3. Vuldruk 14 bar (B afb52): 3. Pression de charge : 14 bar (Fig. 52 “B”). OPMERKING: onderhoud aan het hydraulisch systeem moet altijd door getraind onderhoudspersoneel te worden uitgevoerd. REMARQUE : L’entretien du circuit hydraulique doit être effectué par du personnel d’entretien compétent. GB-F-NL-65  HYDRAULIC CIRCUIT 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. Hydraulic tank Transmission pump Charge relief valve transmission 14bar (200psi) Main relief valve Fwd. 210bar (3045 psi) Main relief valve Rev. 210 bar (3045 psi) Free wheel valve Pressure filter Transmission valve 3/4wd Valve Wheel motor (front RH) Wheel motor (front LH) Wheel Motor (rear) Cutting unit drive pump Cutting unit speed control valve Compensator valve Cutting unit drive valve Relief valve 210bar (3045psi) Cutting unit dive motor Cutting unit dive motor 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. Cutting unit dive motor Steering and lift pump Steering unit Relief valve 96 bar (1400psi) Steering ram Lift valve Weight transfer valve Orifice Cutting unit lift ram Orifice Cutting unit lift ram Cutting unit lift ram Cooler Return filter Engine 20. 21. 22. 23. 24. Maai unit aandrijfmotor Lift enStuurpomp Stuurinrichting Ontlastlep 96 bar Stuurplunjer 25. 26. Hefklep Gewicht overdrachtsklep 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. Tegengewicht opening Maai unit hefplunjer Stuwschijf Maai unit hefplunjer Maai unit hefplunjer Koeler Retourfilter 34. Motor 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. Soupape de sùreté 210 bar Moteur d’entraînement d’unité de coupe Moteur d’entraînement d’unité de coupe Moteur d’entraînement d’unité de coupe Pompe de levage et de direction Unité de direction Soupape de détente 68 bar Plongeur de direction 25. 26. Soupape de levée Valve de report de charge 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. Orifice de contrepoids Plongeur de levage d’unité de coupe Orifice Plongeur de levage d’unité de coupe Plongeur de levage d’unité de coupe Refroidisseur Filtre de retour 34. Moteur HYDRAULISCH CIRCUIT 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. Hydraulische tank Transmissiepomp Drukontlastklep transmissie 14 bar Hoofd ontlastklep vooruit. 210 bar Hoofd ontlastklep achteruit. 210 bar Vrijloopklep Drukfilter Transmissieklep Klep 3/4-wielaandrijving Wielmotor (rechts voor) Wielmotor (links voor) Wielmotor (achter) Maai unit aandrijfpomp Regelklep toerental maaieenheid Compensatorklep Maai unit aandrijfklep Ontlastklep Maai unit aandrijfmotor Maai unit aandrijfmotor SCHEMA HYDRAULIQUE 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. Réservoir hydraulique Pompe de transmission Soupape de Détente de Transmission 11bar Soupape de Détente Principale Marche Avant 210bar Soupape de Détente Principale Marche Arrière 210 bar Soupape de roue libre Filtre de pression Soupape de Transmission Soupape des 3/4 roues motrices Moteur de roue (avant droite) Moteur de roue (avant gauche) Moteur de roue (arrière) Pompe d’entraînement d’unité de coupe Soupape de commande de vitesse de l'unité de coupe Soupape de compensateur Soupape d’entraînement d’unité de coupe GB-F-NL-67  NL ELEKTRISCH CIRCUIT MOTOR EN VEILIGHEID Afb.55 1. Accu 2. Startmotor en solenoïde 3. Wisselstroomdynamo 4. Uurmeter 5. Oververhittingslampje van de motor 6. Waarschuwingslampje verwarming 7. Waarschuwingslampje motoroliedruk 8. Waarschuwingslampje accu 9. Onderbrekingsschakelaar stoel 10. Relais 1 (veiligheidscircuit - schakelaar stoel) 11. Relais 2 (veiligheidscircuit - schakelaar maaien, vooruit/achteruit 12. Timer verwarminglampje 13. Verwarming motor 14. Motor stop solenoïde 15. Microschakelaar stoel 16. Microschakelaar tractie vooruit/achteruit 17. Schakelaar voor maaien vooruit/achteruit 18. Brandstofpomp 19. Oliedrukschakelaar 20. Oververhittingsschakelaar v.d. motor 21. Stop solenoïde schakelaar 22. Contactslot 23. Solenoïde maaien vooruit 24. Solenoïde maaien achteruit 25. Maailampje 26. Rechter hefarmschakelaar 27. Middelste hefarmschakelaar 28. Maaien voetschakelaar 29. Relais 3 (veiligheidscircuit - maaicircuit) 30. Maaischakelaar 31. Lampje achterwaarts lappen 32. Lampje driewielaandrijving 33. Lampje driewielaandrijving 34. Lampje driewielaandrijving 35. Testschakelaar oververhitting 36. Relais oververhitting 37. Claxon oververhitting 38. Aarde F1 F2 F3 F4 F6 F10 Zekering Zekering Zekering Zekering Zekering Zekering D1 D2 D3 D4 D13 Diode Diode Diode Diode Diode 10amp 10amp 15amp 30amp 10amp 40amp KABEL KLEURCODE R Rood G Groen O Oranje S Grijs B Zwart W Wit K Rose P Paars Y Geel U Blauw N Bruin LG Licht Groen Standen van het contactslot 39. Uit 40. Voorverwarmen 41. Starten 42. Draaien 43. Aansluiting werkverlichting GB-F-NL-71  ELECTRICAL SYSTEM FUSES AND RELAYS Fig.56 FUSE 1. 2. 3. 4. 5. 6. 10 amp 15 amp 30 amp PROTECTED CIRCUIT Warning lamps, fuel pump, safety circuit Starter solenoid Stop solenoid Alternator output 10amp Working light RELAY 1. 2. OPERATING CIRCUIT Seat switch Mow, fwd/rev switch Mow circuit Engine over temperature switch 3. 4. RATING 10amp CABLE COLOUR CODE R Red G Green O Orange S Grey B Black W White K Pink P Violet Y Yellow U Blue N Brown LG Light Green ELEKTRISCHE SYSTEEM ZEKERINGEN EN RELAIS Afb.56 ZEKERING WAARDE 1. 10amp BEVEILIGD CIRCUIT Waarschuwingslampjes brandstofpomp, veiligheidscircuit Solenoïde startmotor Stopsolenoïde Uitgang wisselstroomdynamo 2. 3. 4. 10amp 15amp 30amp 5. 6. 10amp RELAIS 1. 2. 3. 4. BEDRIJFSCIRCUIT Schakelaar stoel Schakelaar voor maaien vooruit/achteruit Maaicircuit Oververhittings-schakelaar v.d. motor Werkverlichting KABEL KLEURCODE R Rood G Groen O Oranje S Grijs B Zwart W Wit K Rose P Paars Y Geel U Blauw N Bruin LG Licht Groen SCHEMA ELECTRIQUE FUSIBLES ET RELAIS Fig. 56 FUSIBLE 1. 2. 3. 4. 5. 6. RELAIS 1. 2. 3. 4. AMPERAGE CIRCUIT PROTEGE 10A Avertisseurs, pompe de carburant, circuit de sécurité 10A Solénoïde de démarreur 15A Solénoide d’arrêt 30A Sortie d’alternateur 10A Feu de travail CIRCUIT OPERATIONNEL Commutateur de siège Commutateur de tonte/marche avant/ arrière Circuit de tonte Commutateur de surtempérature du moteur CODE DES COULEURS DE CABLES R Rouge G Vert O Gris B Noir W Blanc K Rose P Violet Y Jaune U Bleu N Marron LG Vert Clair GB-F-NL-75  SAFETY DECALS Fig.57 ................... Read Operator's Manual Fig.58 ................... Keep a Safe Distance from the Machine Fig.59 ................... Stay Clear of Hot Surfaces Fig.60 ................... Do Not Open or Remove Safety Shields While the Engine is Running Fig.61 ................... Caution Rotating Blades Fig.62 ................... Avoid Fluid Escaping Under Pressure. Consult Technical Manual for Service Procedures. Fig.63 ................... Do Not Remove Safety Shields While Engine is Running VEILIGHEIDSSTICKERS Afb.57 ................... Lees de bedieningshandleiding Afb.58 ................... Houd een veilige afstand van de machine Afb.59 ................... Blijf uit de buurt van hete oppervlakken Afb.60 ................... De veiligheidsschilden niet open maken of verwijderen zolang de motor loopt Afb.61 ................... Voorzichtig! Ronddraaiende messen Afb.62 ................... Voorkom dat vloeistof onder druk ontsnapt. Zie Technische Handleiding voor onderhoudsprocedures. Afb.63 ................... De veiligheidsschilden niet verwijderen zolang de motor loopt SAFETY DECALS Fig.57 Fig.58 Fig.59 Fig.60 Fig.61 Fig.62 Fig.63 Emplacement Fig.62 .................. Lire le Manuel d’ Utilisation .................. Garder ses Distances par Rapport à la Machine .................. Ne pas s’Approcher des Surfaces Chaudes .................. Ne pas Ouvrir ou Retirer les Lorsque le Moteur Tourne .................. Attention : Lames Rotatives .................. Eviter les Fuites de Liquides sous Pression. Consulter le Manuel Technique pour Prendre Connaissance des Procédures d’Entretien. .................. Ne pas Retirer les Boucliers de Sécurité Lorsque le Moteur Tourne GB-F-NL-77  NL EG Conformiteits-Declaratie Wij, ondergetekenden Ransomes Jacobsen Limited Central Avenue, Ransomes Europark, Ipswich, IP3 9QG, Engeland verklaren dat onderstaand beschreven machine: Merk & Type: ................................. Jacobsen T-Plex 185 Categorie: ...................................... Cilindermaaier met meerijdende bediener Serie: ............................................. ZX, ZY & DE Motor: ............................................ Kubota Type: ............................................. D722E Netto geïnstalleerd vermogen: ........ 15,5 KW Maaibreedte: .................................. 147 cm - 216 cm voldoet aan de bepalingen van de volgende Europese Richtlijnen en Amendementen, alsmede aan de verordeningen die deze omzetten in nationale wetgeving: Richtlijn Machineveiligheid: ............................ 98/37/EC EMC Richtlijn: ............................................ 89/336/EC ROPS Richtlijn: ............................................ 86/298/EC Richtlijn Milieulawaai: .......................................... 2000/14/EC Gegarandeerd geluidsvermogenniveau:……102 dB(A) LWA Gegarandeerd geluidsvermogenniveau:……105 dB(A) LWA Conformiteitsbeoordelingsprocedure: ........ Bijlage VI, Part 1 Britse onderzoeksinstantie (No.1088): ...... Sound Research Laboratories Limited Holbrook House, Little Waldingfield Sudbury, Suffolk CO10 0TH Geluidsniveau op oorhoogte bediener: ............................ 88,1dB(A)Leq (98/37/EC) Voldoet aan de volgende geharmoniseerde norm of technische bepalingen: Machineveiligheid ........................... EN836 Via de hand overgebrachte trilling ... ISO5349: 1986 Trilling hele lichaam ....................... ISO2631-1:1985 ROPS ............................................ OECD Code 4 Plaats & datum verklaringsaflegging: Managing Director Ransomes Jacobsen Limited Central Avenue, Ransomes Europark, Ipswich, England, IP3 9QG 01.04.2003 S. Chicken Managing Director Certificaatnummer:: 4117928-NL (rev.2) GB-F-NL-80  EC Declaration of Incorporation • EG Verklaring van Conformiteit • Dichiarazione di costituzione CE • Överensstämmelse med EU:s regler • Declaración de Incorporación de la CE Déclaration de constitution CE EG Einbauerklärung EF Erklæring om overholdelse af standard EY-liitäntädeklaraatio We the undersigned • Nous, soussignés • Wij, de ondergetekenden • Wir, die Unterzeichneten • Noi sottoscritti • Undertegnede • Nedanstående företag • Me allekirjoittaneet • Nosotros, los abajo firmantes: Ransomes Jacobsen Limited Central Avenue, Ransomes Europark, Ipswich, England, IP3 9QG Certify that the cutting unit • Certifions que le bloc de coupe • Verklaren hierbij dat de maai-eenheid • Bescheinigen, daß die Schneidanlage • Certifichiamo che il gruppo di taglio • Attesterer herved at dette klippeaggregat, • Intygar att klippenheten • Vakuutamme, että leikkuulaite • Certificamos que la unidad cortadora Make • Marque • Merk • Fabrikat • Marca • Fabrikat • Märke • Merkki • Marca: Ransomes Product Code Series Description T-PLEX 185 series ZX JMAB339 26" 5 Knife, Fixed Head Cutting Unit JMAB431 26" 5 Knife, Floating Head Cutting Unit JMAB429 26" 7 Knife, Floating Head Cutting Unit JMAB430 26" 11 Knife, Floating Head Cutting Unit T-PLEX185 series ZY JMAB306 30" 5 Knife, FIXED Head Cutting Unit JMAB308 30" 7 Knife, Floating Head Cutting Unit JMAB310 30" 11 Knife, Floating Head Cutting Unit T-PLEX185 series DE LMAC015 22" 7 Knife, Floating Head Cutting Unit RHD JMAB429 26" 7 Knife, Floating Head Cutting Unit RHD LMAC016 22" 7 Knife, Floating Head Cutting Unit LHD Conforms to the Harmonised standard • Est conforme à la norme • Voldoet aan de Standaard • Mit der Norm • E’ conforme allo standard • Overholder den standard • överstämmer med den standarden • Noudattaa standardia • Conforma con la norma: EN836 This cutting unit has been designed to be fitted to the • Ce bloc de coupe a été conçu pour se monter sur • Deze maaieenheid werd ontworpen om te worden gemonteerd op de • übereinstimmt. Diese Schneidanlage wurde zur Installation in • Questo gruppo di taglio è stata progettato per essere installato su • Dette klippeaggregat er beregnet til montering på • Denna klippenhet är avsett att monteras på • Tämä leikkuulaite on suunniteltu sopimaan seuraavaan • Esta unidad cortadora ha sido diseñada para su montaje en: T-Plex 185 series ZX, ZY & DE G. A. Walker Engineering Director Certificate Number:4121661  NL GARANTIE Wij GARANDEREN dat wanneer er fouten optreden bij de constructie of de materialen van de goederen binnen TWEE JAAR of na twee duizend uur voor machines voorzien van uurmeters, vanaf de aankoopdatum, wij het defecte onderdeel repareren of vervangen. Hierbij worden geen arbeidsloon, materiaalkosten of vervoerskosten binnen het Verenigd oninkrijk in rekening gebracht, op voorwaarde dat de vordering onder deze garantie wordt ingediend via een erkende Ransomes dealer en het defecte onderdeel, op ons verzoek, naar ons of naar de dealer wordt teruggezonden. Deze garantie is een aanvulling op de wettelijke garantiebepalingen voor goederen die worden verkocht in het Verenigd Koninkrijk. Wij accepteren echter geen aansprakelijkheid voor tweedehands goederen of voor defecten die naar ons oordeel zijn te wijten aan misbruik, onzorgvuldige behandeling of normale slijtage, of voor het monteren van reserve-onderdelen, vervangingsdelen of extra onderdelen die niet door ons worden geleverd of zijn goedgekeurd voor dat doeleinde. Bij gebruik van andere olie of smeermiddelen dan de aanbevolen middelen vervalt deze garantie. Transportschade en normale slijtage vallen niet onder deze garantie. VERKOOP EN KLANTENSERVICE In het Verenigd Koninkrijk en Ierland is een netwerk opgezet van erkende verkoopen klantenservicepunten, waarvan u de adressen kunt opvragen bij uw leverancier. Wanneer u service of reserve-onderdelen nodig hebt voor de machine, binnen of na de garantieperiode, kunt u het beste contact opnemen met uw leverancier of een erkende dealer. Vermeld daarbij altijd het registratienummer van de machine. Als u schade vaststelt bij ontvangst van de machine, moet u dit onmiddellijk melden bij uw leverancier. SLEUTELNUMMERS U kunt alle sleutelnummers het beste hier noteren: Contactsleutel:- ................. Brandstoftanksleutel:- ................. SERIENUMMERS Verder verdient het aanbeveling de serienummers van de machine en de motor te noteren. Het serienummer van de machine staat op het nummerbord en het serienummer van de motor staat op het uitlaatspruitstuk boven de startmotor. Serienummer machine:- ................. Serienummer motor:- ................. GB-F-NL-82  EC Declaration of Incorporation • EG Verklaring van Conformiteit • Dichiarazione di costituzione CE • Överensstämmelse med EU:s regler • Declaración de Incorporación de la CE Déclaration de constitution CE EG Einbauerklärung EF Erklæring om overholdelse af standard EY-liitäntädeklaraatio We the undersigned • Nous, soussignés • Wij, de ondergetekenden • Wir, die Unterzeichneten • Noi sottoscritti • Undertegnede • Nedanstående företag • Me allekirjoittaneet • Nosotros, los abajo firmantes: Ransomes Jacobsen Limited Central Avenue, Ransomes Europark, Ipswich, England, IP3 9QG Certify that the cutting unit • Certifions que le bloc de coupe • Verklaren hierbij dat de maai-eenheid • Bescheinigen, daß die Schneidanlage • Certifichiamo che il gruppo di taglio • Attesterer herved at dette klippeaggregat, • Intygar att klippenheten • Vakuutamme, että leikkuulaite • Certificamos que la unidad cortadora Make • Marque • Merk • Fabrikat • Marca • Fabrikat • Märke • Merkki • Marca: Ransomes Product Code Series Description T-PLEX 185 series ZX JMAB339 26" 5 Knife, Fixed Head Cutting Unit JMAB431 26" 5 Knife, Floating Head Cutting Unit JMAB429 26" 7 Knife, Floating Head Cutting Unit JMAB430 26" 11 Knife, Floating Head Cutting Unit T-PLEX185 series ZY JMAB306 30" 5 Knife, FIXED Head Cutting Unit JMAB308 30" 7 Knife, Floating Head Cutting Unit JMAB310 30" 11 Knife, Floating Head Cutting Unit T-PLEX185 series DE LMAC015 22" 7 Knife, Floating Head Cutting Unit RHD JMAB429 26" 7 Knife, Floating Head Cutting Unit RHD LMAC016 22" 7 Knife, Floating Head Cutting Unit LHD Conforms to the Harmonised standard • Est conforme à la norme • Voldoet aan de Standaard • Mit der Norm • E’ conforme allo standard • Overholder den standard • överstämmer med den standarden • Noudattaa standardia • Conforma con la norma: EN836 This cutting unit has been designed to be fitted to the • Ce bloc de coupe a été conçu pour se monter sur • Deze maaieenheid werd ontworpen om te worden gemonteerd op de • übereinstimmt. Diese Schneidanlage wurde zur Installation in • Questo gruppo di taglio è stata progettato per essere installato su • Dette klippeaggregat er beregnet til montering på • Denna klippenhet är avsett att monteras på • Tämä leikkuulaite on suunniteltu sopimaan seuraavaan • Esta unidad cortadora ha sido diseñada para su montaje en: T-Plex 185 series ZX, ZY & DE G. A. Walker Engineering Director Certificate Number:4121661  GB World Class Quality, Performance and Support Equipment from Ransomes Jacobsen Limited is built to exacting standards ensured by ISO 9001 registration at all our manufacturing locations. A worldwide dealer network and factory-trained technicians backed by Ransomes Jacobsen Parts Xpress provide reliable, high-quality product support. F Qualité Totale Mondiale, Performance et Soutien Les machines Ransomes Jacobsen Limited sont fabriquées, dans toutes nos usines, selon les normes de l’accréditation ISO 9001. Ransomes Jacobsen Parts Xpress offre à sa clientèle un réseau international de concessionnaires et de techniciens formés pour l’Après-vente. NL Kwaliteit, prestatie en ondersteuning van wereldklasse Machines van Ransomes Jacobsen Limited worden gebouwd volgens de hoogste normen, zoals verzekerd door de ISO 9001 registratie die op al onze productielocaties van toepassing is. Een wereldwijd dealernet en technici met een fabriekopleiding voorzien, mede dankzij de back-up van Ransomes Jacobsen Parts Xpress, in een betrouwbare productondersteuning van hoge kwaliteit. D Qualität, Leistung und Support von Weltklasse Geräte der Firma Ransomes Jacobsen Limited werden nach höchst anspruchsvollen Maßstäben gefertigt. Alle Herstellerwerke sind nach ISO 9001 zertifiziert. Ein weltweites Händlernetz und vor Ort ausgebildete Techniker gewährleisten in Zusammenarbeit mit Ransomes Jacobsen Parts Xpress zuverlässige, hochqualitative Produktunterstützung. I Qualità, prestazioni e assistenza di livello internazionale Le apparecchiature prodotte dalla Ransomes Jacobsen Limited sono realizzate secondo standard rigorosi previsti dalla registrazione alle norme ISO 9001 presso tutti i nostri stabilimenti. La rete internazionale di rivenditori e tecnici altamente qualificati gode del supporto esclusivo del servizio Ransomes Jacobsen Parts Xpress, unico per affidabilità e qualità dei prodotti. BOB-CAT BUNTON CUSHMAN JACOBSEN Ransomes Jacobsen Limited Central Avenue, Ransomes Europark, Ipswich, England, IP3 9QG English Company Registration No. 1070731 www.textronsolutions.com RANSOMES RYAN E-Z-GO