-- 1 0 3 --
dha6d1ha
S Voo r enkele draad 1,6 -- 2,5 mm UP, Light dut y (D20)
Gebruik de richtrolleneenheid (3), het contactstuk (1) D 20 met
het contactmondstuk (2) (M12--schroefdraad) en een aparte
richteenheid voor dunne draad (4) met stuurbuis (6).
S Monteer de beugel (7) met de stuurbuis (6) in het M12--gat
in de richtrolleneenheid (3). De stuurbuis (6) moet de onder-
kant van het contactmondstuk (2) raken.
S Kort de stuurbuis evt. in zodat de aanvoerrol (5) vrij kan lopen.
S Monteer de richteenheid voor dunne draad (4) op de
bovenkant van de beugel voor de richtrolleneenheid (3).
S Voor dubbele draad 2 x 1,2 -- 2,0 mm, Light Twin (D35)
(Accessoires).
Gebruik de richtrolleneenheid (3), het contactstuk (1) D35 met
de twinadapter (9) en 2 contactmondstukken (2) (M6--schroef-
draad) en een aparte richteenheid voor dunne draad (4) met
twee stuurbuizen (6). Gebruik voor dubbele draad < 1,6 mm
een stuurspiraal die in elke stuurbuis afzonderlijk wordt ge-
plaatst.
S Monteer de twinadapter (9) voor de M6 --contactmondstuk-
ken (2) met de M5--bout in het vaste deel van het gedeel-
de contactstuk (1).
S Monteer de beugel (7) met de stuurbuizen (6) in het
M12--gat van de standaard r ichtrolleneenheid (3). De
stuurbuizen moeten de onderkant van de twinadapter (9)
voor het contactmondstuk (2) raken.
S Haal de contactmondstukken (2) met een sleutel aan, zo-
dat er een goed contact wordt verkregen.
S Kort de stuurbuis (6) evt. in zodat de aanvoerrol (5) vrij loopt.
S Instellin g van de draad bij Twinarc--lassen:
S Stel de draden in de naad op een optimaal lasresultaat in door het con -
tactstuk te draaien. De beide draden kunnen zodanig worden gedraaid
dat ze na elkaar zijn geplaatst op één lijn met de naad of in een willekeu-
rige positie tot 90_ haaks op de naad, d.w.z. met één draad aan elke
zijde van de naad.
Contactuitrustingen voor MIG/MAG--lassen.
S Voor enkele draad 1,6 -- 2,5 mm (D35)
Gebruik de richtrolleneenheid (3), het contactstuk (1)
D35 met het contactmondstuk (2) (M10--schroefdraad).
S Haal het contactmondstuk (2) met een sleutel aan, zodat
er een goed contact wordt verkregen.
S Monteer de beugel (7) met de stuurbuis (6) in het M12--gat
in de standaard richtrolleneenheid (3). De stuurbuis (6)
moet de onderkant van het contactmondstuk (2) raken.
S Kort de stuurbuis (6) evt. in zodat de aanvoerrol (5) vrij
loopt.
NL