90
TR10K009 RE / 02.2016
LET OP
Beschadiging door het koord van de mechanische
ontgrendeling
Wanneer het koord van de mechanische ontgrendeling blijft
hangen, bijv.
ō aan een dakdragersysteem,
ō aan uitstekende delen van het voertuig,
ō aan uitstekende delen van de deur,
kan dat leiden tot beschadigingen.
▶
Let erop dat het koord niet kan blijven hangen.
OPMERKING:
Voer de functiecontroles, het instellen, wijzigen of uitbreiden
van het radiosysteem binnen in de garage uit.
8.1 Gebruikers instrueren
▶
Maak alle gebruikers van de deurinstallatie vertrouwd met
een juiste en veilige bediening van de
garagedeuraandrijving.
▶
Demonstreer en test de mechanische ontgrendeling en de
veiligheidsterugloop.
8.2 Functiecontroles
8.2.1 Mechanische ontgrendeling door de handgreep
met trekkoord
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar bij een te snel sluitende deur
Wanneer u aan de handgreep met trekkoord trekt wanneer
de deur open is, kan dat ernstige verwondingen
veroorzaken. De deur kan bijv. bij zwakke, gebroken of
defecte veren of door een gebrekkige
gewichtsuitbalancering snel sluiten.
▶
Trek alleen aan de handgreep met trekkoord wanneer
de deur gesloten is!
▶
Trek aan de handgreep met trekkoord wanneer de deur
gesloten is.
De deur is ontgrendeld. De deur moet met de hand
gemakkelijk geopend en gesloten kunnen worden.
8.2.2 Mechanische ontgrendeling door het
noodontgrendelingsslot
Alleen bij garages zonder aparte toegang.
▶
Bedien het noodontgrendelingsslot wanneer de deur
gesloten is.
De deur is ontgrendeld. De deur moet met de hand
gemakkelijk geopend en gesloten kunnen worden.
8.2.3 Veiligheidsterugloop
Om de veiligheidsterugloop te controleren:
1. Houdt u de deur met beide
handen tegen, terwijl deze sluit.
De deurinstallatie moet stoppen
en de veiligheidsterugloop moet
beginnen.
2. Houdt de deur met beide handen
tegen, terwijl deze opengaat.
De deurinstallatie moet
uitschakelen. De deur stopt.
▶
Wanneer de veiligheidsterugloop niet functioneert, moet u
een deskundige onmiddellijk opdracht geven een controle
of reparatie uit te voeren.
8.3 Normale modus
De garagedeuraandrijving werkt in de normale modus
uitsluitend overeenkomstig de impulsbesturing.
Een externe toets, een handzendertoets of de toetsT in de
aandrijfkap kunnen de impulsbesturing in werking stellen:
1e impuls: De deur loopt in de richting van een
eindpositie.
2e impuls: De deur stopt.
3e impuls: De deur loopt in de tegenovergestelde
richting.
4e impuls: De deur stopt.
5e impuls: De deur loopt in de richting van de bij de
eerste impuls gekozen eindpositie.
enz.
De aandrijvingsverlichting brandt tijdens een deurbeweging
engaat na ca. 2 minuten uit.
8.4 Handelwijze bij een spanningsuitval
Om de garagedeur met de hand te openen of te sluiten:
▶
Bedient u de mechanische ontgrendeling
(ziehoofdstuk8.2.1 of 8.2.2).
Daardoor trekt u de koppelingsschuif eruit en koppelt
ude geleidingsslede uit de sledekoppeling.
8.5 Handelwijze na een spanningsuitval
Na terugkeer van de spanning moet u de geleidingsslede weer
in de sledekoppeling vastkoppelen:
1. Beweeg de sledekoppeling in de buurt van de
geleidingsslede.
2. Druk de groene koppelingsschuif omhoog.
3. Beweeg de deur met de hand, totdat de geleidingsslede
in de sledekoppeling klikt.
4. Druk op de handzendertoets of op een toets met
impulscommando.
Wanneer de stroom tijdens een deurbeweging is uitgevallen,
voert de aandrijving met het eerste impulscommando een
referentiecyclus uit.
5. Controleer door verschillende ononderbroken
deurbewegingen of de deur de eindpositie deur-open en
deur-dicht volledig bereikt.
Wanneer de werking ook na verschillende ononderbroken
deurbewegingen niet overeenkomt met de beschrijving in
stap5 zijn nieuwe instelcycli noodzakelijk. Wis van tevoren de
aanwezige deurgegevens (zie hoofdstuk11.2 en 5.1).
NEDERLANDS