39
GEBRUIKSAANWIJZING
heet oppervlak in contact komen. Gebruik een apparaat
nooit als het snoer of de stekker beschadigd is, na een
storing van het apparaat, als het apparaat is gevallen of
op enigerlei wijze is beschadigd. Breng het apparaat naar
de dichtstbijzijnde erkende servicedienst voor onderzoek,
reparatie of elektrische of mechanische aanpassing.
– Het gebruik van toebehoren die niet door de fabrikant
van het apparaat aanbevolen zijn kan tot brand, een ele-
ktrische schok of persoonlijk letsel leiden.
– Schakel het apparaat in geval van een fout of storing
uit; probeer niet het zelf te repareren. Laat het apparaat
alleen door een klantenservicecenter repareren dat door
de fabrikant hiertoe geautoriseerd is. Worden de boven-
staande veiligheidsaanwijzingen niet opgevolgd, kan de
veiligheid van het apparaat negatief worden beïnvloed.
– Probeer nooit de stroomkabel van het apparaat zelf te
vervangen, omdat hiervoor speciaal gereedschap nodig
is. Om de veiligheid van het apparaat te waarborgen
mag de kabel, indien nodig, alleen door een klantenser-
vicecenter gerepareerd of vervangen worden dat door de
fabrikant hiertoe geautoriseerd is.
– Neem de stekker uit het stopcontact als u het apparaat
niet gebruikt of als u onderdelen wilt aanbrengen of
verwijder en vóór het reinigen. Dompel het nooit onder
water: denk er altijd aan dat het een elektrisch apparaat
is.
– Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stop-
contact, voordat u accessoires vervangt of in de buurt
komt van onderdelen die tijdens het gebruik bewegen.
– Reinig het apparaat alleen met een borstel of een vochtig
doekje.
– Dompel het snoer, de stekker en de unit nooit onder in
water of een andere vloeistof om brand, een elektrische
schok en persoonlijk letsel te voorkomen.
– Vermijd het contact met bewegende delen.
INSTALLATIE
– Zet het apparaat op een stabiel, vlak oppervlak dat niet
heet is en zich ook niet naast een hittebron bevindt. Het
oppervlak moet droog zijn. Houd het apparaat en de
stroomkabel buiten het bereik van kinderen.
– Controleer of de op het typeplaatje van het appa-
raat aangegeven spanning met de lokale stroomspan-
ning overeenstemt. (Gebruik een aardlekschakelaar
(FI-schakelaar), een elektromonteur kan u hier adviseren.)
Terwijl het apparaat in gebruik, is moet het stopcontact
voor noodgevallen toegankelijk zijn.
– Als het stopcontact voor de stekker van het appa-
raat niet geschikt is, moet het door een geautoriseerde
elektromonteur worden vervangen.