Wolf Garten NX9 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Wolf Garten NX9 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
4
15
28
40
52
64
77
98
109
120
133
87
148
159
English
(Original operating instructions)
Français
(Notice d'instructions d'origine)
Deutsch
(Originalbetriebsanleitung)
Nederlands
(Originele gebruiksaanwijzing)
Italiano
(Istruzioni per l'uso originali)
Español
(Instrucciones de funcionamiento originales)
Svenska
(Originalbruksanvisning)
Dansk
(Originale driftsvejledning)
Norsk
(Originale driftsanvisningen)
Suomi
(Alkuperäinen käyttöohjekirja)
Português
(Instruções de serviço originais)
Ελληνικά
Αυθεντικές οδηγίες χειρισμού)
Magyar
(Eredeti üzemeltetési útmutató)
Polski
(Oryginalna instrukcja obsługi)
(
Nederlands Gebruiksaanwijzing gazontractoren
40
Inhoud
Voor uw veiligheid . . . . . . . . . . . 40
Monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Bedienings- en weergave-
elementen . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Tips voor het verzorgen
van het gazon . . . . . . . . . . . . . . 47
Transporteren . . . . . . . . . . . . . . 48
Onderhoud/reiniging . . . . . . . . . 48
Stilzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Informatie over de motor . . . . . . 50
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . 50
Gegevens op het typeplaatje
De gegevens op het typeplaatje
zijn belangrijk bij het bestellen van
vervangingsonderdelen en voor
de klantenservice.
U vindt het typeplaatje onder
de stoel van de chauffeur.
Vul alle gegevens van het type-
plaatje van uw machine in het
onderstaande vakje in.
Deze en andere gegevens van
de machine vindt u in de aparte
CE-conformiteitsverklaring die deel
uitmaakt van deze gebruiksaan-
wijzing.
Identificatie van
het modelnummer
De vijfde positie van het model-
nummer geeft de serie aan.
Voorbeeld:
Modellnummer:
13AF9
1AN603 = serie 900.
Afbeeldingen
Vouw de pagina's met Afbeeldingen
aan het begin van de gebruiksaan-
wijzing open.
Details van afbeeldingen kunnen
verschillen van de door u gekochte
machine.
Voor uw veiligheid
De machine juist gebruiken
Deze machine is bestemd voor
gebruik als:
als gazontractor voor het maaien
van gazons van particuliere tuinen,
met toebehoren dat uitdrukkelijk
voor deze gazontractor is toege-
staan,
volgens de in deze gebruiksaan-
wijzing gegeven beschrijvingen
en veiligheidsvoorschriften.
Elk ander gebruik is geen gebruik
volgens de voorschriften.
Het gebruik anders dan volgens
de voorschriften heeft het vervallen
van de garantie en afwijzing van elke
verantwoordelijkheid van de zijde van
de fabrikant tot gevolg. De gebruiker
is aansprakelijk voor alle schade aan
derden en aan hun eigendom.
Eigenmachtige veranderingen aan
de machine sluiten aansprakelijkheid
van de fabrikant voor daaruit voort-
komende schade uit.
Deze machine mag niet worden
gebruikt op de openbare weg
en is niet bestemd voor het vervoer
van personen.
Algemene veiligheids-
voorschriften
Lees voor het eerste gebruik van
de machine deze gebruiksaan-
wijzing zorgvuldig door en volg
de aanwijzingen op.
Stel andere gebruikers op de hoogte
van het juiste gebruik.
Gebruik het apparaat alleen in de
door de fabrikant voorgeschreven
en geleverde technische toestand.
Bewaar de gebruiksaanwijzing
zorgvuldig en houd deze binnen
handbereik bij elk gebruik.
Geef de gebruiksaanwijzing met
de machine mee aan een nieuwe
eigenaar.
Vervangingsonderdelen en toebe-
horen moeten voldoen aan de door
de fabrikant vastgelegde eisen.
Gebruik daarom alleen originele
vervangingsonderdelen en origineel
toebehoren of de door de fabrikant
toegelaten vervangingsonderdelen
en toebehoren.
Laat reparaties uitsluitend door een
gespecialiseerd bedrijf uitvoeren.
Voor de werkzaamheden met
de machine
Personen die de machine gebruiken
mogen niet onder invloed van ver-
dovende middelen (zoals alcohol,
drugs of medicijnen) staan.
Personen jonger dan 16 jaar mogen
deze machine niet bedienen.
Plaatselijke voorschriften kunnen
de minimumleeftijd van de gebruiker
voorschrijven.
Deze machine is niet bestemd om
te worden gebruikt door personen
(inclusief kinderen) met beperkt
fysieke, sensorische of geestelijke
vermogens, met gebrekkige ervaring
en/of gebrekkige kennis, tenzij onder
toezicht van een voor hun veiligheid
verantwoordelijke persoon of voor-
zien van aanwijzingen van deze per-
soon ten aanzien van het gebruik
van de machine.
Er dient op te worden toegezien
dat kinderen niet met deze machine
spelen.
Maak uzelf voor het begin van
de werkzaamheden vertrouwd met
alle voorzieningen en bedienings-
elementen en de functie daarvan.
Bewaar brandstof alleen in daarvoor
goedgekeurde tanks en nooit in
de buurt van een verwarmingsbron
(bijvoorbeeld een oven of warm-
waterboiler).
Vervang een beschadigde uitlaat,
brandstoftank of tankdeksel.
Koppel een aanhanger of opbouw-
apparaat voorzichtig vast.
Opbouwapparaten, aanhangers,
ballastgewichten en gevulde gras-
vangers beïnvloeden de rijeigen-
schappen, in het bijzonder de stuur-
baarheid, het remvermogen en
de kans op kantelen.
Gebruiksaanwijzing gazontractoren Nederlands
41
Tijdens de werkzaamheden
met de machine
Draag bij werkzaamheden met of
op de machine geschikte werkkleding
(zoals veiligheidsschoenen, lange
broek, nauw sluitende kleding, veilig-
heidsbril en gehoorbescherming).
Gebruik de machine alleen in tech-
nisch onberispelijke toestand.
Verander nooit de fabrieksinstellingen
van de motor.
Vul de tank van de machine nooit
wanneer de motor loopt of heet is.
Vul de tank van de machine alleen
buitenshuis.
Voorkom open vuur en vonkvorming
en rook niet.
Let voortdurend op of zich geen
personen (vooral geen kinderen)
of dieren bevinden in de omgeving
waarin u werkt.
Controleer het terrein waar u de ma-
chine gebruikt en verwijder alle voor-
werpen die meegenomen en weg-
geslingerd kunnen worden.
Zo voorkomt u gevaren voor perso-
nen en beschadiging van de machine.
Maai niet op hellingen van meer dan
20%. Werkzaamheden op hellingen
zijn gevaarlijk. De machine kan kan-
telen of wegglijden. Altijd voorzichtig
beginnen met rijden en voorzichtig
remmen op een helling.
Als u naar beneden rijdt, langzaam
rijden en op de motor remmen.
Rijd nooit dwars op de helling maar
altijd alleen omhoog en omlaag.
Werk met de machine alleen bij
daglicht of bij voldoende kunstlicht.
De machine is niet toegelaten voor
het vervoer van personen.
Neem geen persoon mee op
de machine.
Altijd voor werkzaamheden
aan de machine
Bescherm uzelf tegen verwondin-
gen. Voor alle werkzaamheden aan
deze machine:
Zet de motor uit.
Trek de sleutel uit het contact.
Vergrendel de vastzetrem.
Wacht tot alle bewegende delen
volledig tot stilstand gekomen zijn.
De motor moet afgekoeld zijn.
Trek de bougiestekker los van
de motor, zodat onbedoeld starten
van de motor niet mogelijk is.
Na de werkzaamheden
met de machine
Verlaat de machine pas nadat u
de motor heeft uitgezet, de vastzet-
rem heeft bediend en de sleutel
uit het contact heeft getrokken.
Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsvoorzieningen dienen
voor uw veiligheid en moeten altijd
werkzaam zijn.
U mag geen veiligheidsvoorzienin-
gen veranderen en hun werking
niet opheffen.
Veiligheidsvoorzieningen zijn:
Uitwerpklep/grasvanger
De uitwerpklep (Afb.
3
)/grasvanger
beschermt u tegen verwondingen
door het snijmes of naar buiten
geslingerde voorwerpen.
De machine mag uitsluitend worden
gebruikt met gemonteerde uitwerp-
klep/grasvanger.
Veiligheidsblokkeersysteem
Het veiligheidsblokkeersysteem
maakt starten van de motor alleen
mogelijk, wanneer:
de chauffeur zijn plaats op
de stoel ingenomen heeft,
het rempedaal is ingedrukt resp.
de vastzetrem in de parkeer-
stand staat,
de rijrichtinghendel resp. rijpedaal
op „N” staat,
het snijmechanisme uitgescha-
keld is, dus: PTO-schakelaar
of PTO-hendel in de stand „Uit/
Off” (PTO = Power-Take-Off).
Het veiligheidsblokkeersysteem
schakelt de motor uit zodra de be-
diener de stoel verlaat zonder dat
hij de vastzetrem bedient en het
maaimechanisme uitschakelt.
Het veiligheidsblokkeersysteem
voorkomt het maaien zonder ge-
monteerde deflector of grasvanger
bij machines met uitworp aan
de achterzijde (automatische
uitschakeling van motor of maai-
mechanisme).
Bij machines zonder OCR-functie
of bij niet-geactiveerde OCR-functie
voorkomt het veiligheidsblokkeer-
systeem achteruitrijden met inge-
schakeld maaimechanisme (auto-
matische uitschakeling van motor
of maaimechanisme).
Schakel daarom bij een machine
met PTO voor het achteruitrijden
het maaimechanisme uit, afhankelijk
van de uitvoering met de PTO-
schakelaar of met de PTO-hendel.
Pictogrammen
op de machine
Op de machine bevinden zich
diverse stickers met pictogrammen.
De pictogrammen hebben
de volgende betekenis:
Let op!
Lees voor de inge-
bruikneming de
gebruiksaanwijzing!
Houd derden uit
de buurt van het
gevaarlijke gebied!
Verwondingsgevaar
door ronddraaiende
messen of onder-
delen.
Trek voor werkzaam-
heden aan de maai-
gereedschappen
de bougiestekker los!
Houd vingers en voeten
uit de buurt van de
maaigereedschappen!
Schakel de machine
uit en trek de bougie-
trekker los voordat
u de machine instelt,
schoonmaakt of con-
troleert.
Verwondingsgevaar
door naar buiten ge-
worpen gras of vaste
voorwerpen.
!
Nederlands Gebruiksaanwijzing gazontractoren
42
Er mogen zich geen
personen (in het bij-
zonder kinderen)
of dieren in de werk-
omgeving bevinden.
Werkzaamheden
op steile hellingen
kunnen gevaarlijk zijn.
Let op!
Explosiegevaar!
Accuzuur/Verwon-
dingsgevaar.
Trek voor alle werk-
zaamheden aan de
machine de sleutel
uit het contactslot
en neem de voor-
schriften in deze
gebruiksaanwijzing
in acht.
Bij het in- en uitstappen
nooit op het
maaimechanisme
gaan staan.
Bij gebruik als aanhanger de vol-
gende maximumwaarden niet over-
schrijden:
Max. helling 14%
Max. steunlast aan
aanhangerkoppeling 25 kg
Max. aanhanglast
(aanhanger en lading) 180 kg
Houd deze symbolen op de machine
altijd in een leesbare toestand.
Pictogrammen in deze
gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing worden
de volgende pictogrammen gebruikt:
dÉî~~ê
r=ïçêÇí=ÖÉïÉòÉå=çé=ÖÉî~êÉå=ÇáÉ=
ãÉí=ÇÉ=ÄÉëÅÜêÉîÉå=ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=
ë~ãÉåÜ~åÖÉå=Éå=ï~~êÄáà=ÖÉî~~ê=
îççê=éÉêëçåÉå=ÄÉëí~~íK
iÉí=çé
r=ïçêÇí=ÖÉïÉòÉå=çé=ÖÉî~êÉå=ÇáÉ=
ãÉí ÇÉ=ÄÉëÅÜêÉîÉå=ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=
ë~ãÉåÜ~åÖÉå=Éå=ÇáÉ=ã~íÉêáØäÉ=
ëÅÜ~ÇÉ=íçí=ÖÉîçäÖ=âìååÉå=ÜÉÄÄÉåK
Opmerking
Geeft belangrijke informatie
en gebruikstips aan.
Verwijderen van afval
Verpakkingsresten, oude appa-
raten, enz. moeten volgens de gel-
dende voorschriften worden afge-
voerd.
Plaatsaanduidingen
Positieaanduidingen aan de ma-
chine (bijvoorbeeld links of rechts)
altijd gezien vanuit het standpunt
van de zittende chauffeur.
Monteren
In deze gebruiksaanwijzing worden
verschillende modellen beschreven.
Er kunnen kleine verschillen zijn
tussen de afgebeelde machines
en uw machine.
Stoel monteren
Afb. 1
a) Stoel met verstelhendel
b) Stoel met verstelschroef
Stuurwiel monteren
Afb. 2
Stuurwiel (1) op stuuras steken.
Leg de onderlegring (2b) met
de bolle kant naar boven neer
en bevestig het stuurwiel met
de schroef (3).
Breng de afschermdop (4) aan.
Monteer de uitwerpklep
(Machine met zijwaartse uitworp)
Afb. 3a
Demonteer schroeven, onderleg-
ringen en moeren van de uiterwer-
popening.
Breng de uitwerpklep (1) aan
en monteer deze met schroeven,
onderlegringen en moeren.
Maaimechanismerollen (2) met de
aanwezige schroeven en moeren
bevestigen.
Afb. 3b
De uitwerpklep en de rollen van
het maaimechanisme zijn al gemon-
teerd.
Borgplaat of kabelband (afhan-
kelijk van de uitvoering) verwij-
deren. De uitwerpklep sluit auto-
matisch.
Grasvangvoorziening
monteren (afhankelijk
van model)
Zie de aparte gebruiksaanwijzing
voor de grasvanger.
Accu in gebruik nemen
dÉî~~ê
dÉî~~ê=îççê=îÉêÖáÑíáÖáåÖ=Éå=îÉêJ
ïçåÇáåÖ=Çççê=~ÅÅìòììê
aê~~Ö=ÉÉå=îÉáäáÖÜÉáÇëÄêáä=Éå=ï ÉêâJ
Ü~åÇëÅÜçÉåÉåK=sççêâçã=Åçåí~ Åí=
î~å ÇÉ=ÜìáÇ=ãÉí=~ÅÅìòììêK=
péçÉä çåãáÇÇÉääáàâ=ãÉ í=ï~íÉê =ï~åJ
åÉÉê=~ÅÅìòììê=áå=ìï=ÖÉòáÅÜí=çÑ=çÖÉå=
ëé~í=Éå=ê~~ÇéäÉÉÖ=î ÉêîçäÖÉåë=ÉÉ å=
~êíëK=aêáåâ=îÉÉä=ï~íÉê=ï~ååÉ Éê=ì=
~ÅÅìòììê=ÜÉÄí=áåÖÉëäáâí=Éå= ê~~ÇéäÉÉÖ=
çåãáÇÇÉääáàâ=ÉÉå=~êíëK=
_Éï~~ê=~ÅÅìDë=ÄìáíÉå=ÄÉêÉáâ=î~å=
âáåÇÉêÉåK=h~åíÉä=ÇÉ=~ÅÅì=åççáíI=çãJ
Ç~í=~ÅÅìòììê=ìáí=ÇÉ=~ ÅÅì=â~ å=äçéÉ åK
dÉÉÑ=çîÉêÖÉÄäÉîÉå=~ÅÅìòììê=~Ñ=Äáà=
ìï î~âÜ~åÇÉä=ç Ñ=Äáà=ÉÉ å=~Ñî~ äîÉêï ÉêJ
âáåÖëÄÉÇêáàÑK
iÉí=çé
_ê~åÇÖÉî~~êI=ÉñéäçëáÉÖÉî~~ê=
Éå ÅçêêçëáÉ=Çççê=~ÅÅìòììê=Éå=
ÇÉ Ö~ëëÉå=î~å=ÜÉí=~ÅÅìòììê
oÉáåáÖ=ÇÉ=çåÇÉêÇÉäÉå=î~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=
ï~~êçé=~ÅÅìòììê= ÖÉëé~í=áë=çåãáÇÇÉäJ
äáàâK=^ÅÅìòììê= Ü ÉÉÑí=ÉÉå=ÅçêêçÇÉêÉåÇÉ=
ïÉêâáåÖK
oççâ=åáÉí=Éå=ÜçìÇ=Äê~åÇÉåÇÉ=Éå=ÜÉíÉ=
îççêïÉêéÉå=ìáí=ÇÉ=ÄììêíK=
i~~Ç=~ÅÅìDë=~ääÉÉå=áå=ÖçÉÇ =îÉêäáÅÜíÉ =
Éå=ÖÉîÉåíáäÉÉêÇÉ=êìáãíÉå=çéK=
sççêâçã âçêíëäìáíáåÖ=Äáà=ïÉêâò~~ãJ
ÜÉÇÉå=~~å=ÇÉ=~ÅÅìK=
iÉÖ=ÖÉÉå=ÖÉêÉÉÇëÅÜ~ééÉå=çÑ=ãÉí~äÉå=
îççêïÉêéÉå=çé=ÇÉ=~ÅÅìK
!
!
Gebruiksaanwijzing gazontractoren Nederlands
43
iÉí=çé
eçìÇ=êÉâÉåáåÖ=ãÉí=ÇÉ=ãçåí~ÖÉJ
îçäÖçêÇÉ=Äáà=äçëJ=Éå=î~ëíã~âÉ å=
î~å ÇÉ âäÉããÉå=î~å=ÇÉ=~ÅÅìK
Montage:
Maak eerst de rode kabel (+/plus-
pool) en vervolgens de zwarte
kabel (–/minpool) vast.
Demontage:
Sluit eerst de zwarte kabel
(–/minpool) en vervolgens
de rode kabel (+/pluspool) aan.
Opmerking
De batterij bevindt zich onder
de chauffeursstoel.
Bij levering van „onderhouds-
vrije” en „verzegelde” accu's
(type 1)
(accu's zonder sluitdoppen)
De accu is gevuld met accuzuur
en in de fabriek verzegeld.
Ook een zogenaamd „onderhouds-
vrije” accu vereist onderhoud om een
zekere levensduur mogelijk te maken.
Houd de accu schoon.
Voorkom kantelen van de accu.
Ook uit een „verzegelde” accu
loopt elektrolytvloeistof wanneer
de accu gekanteld wordt.
Laad de accu voor de eerste inge-
bruikneming 1 tot 2 uur op met een
acculader (maximale laadstroom
12 volt, 6 ampère). Trek na het laden
eerst de netstekker uit het oplaad-
apparaat en maak vervolgens
de klemmen van de accu los
(zie ook gebruiksaanwijzing van
het oplaadapparaat).
Bij levering van een ongevulde
accu (type 2)
(accu met sluitdoppen)
Afb. 4
Neem de sluitdoppen van de accu-
cellen.
Vul elke cel langzaam met accu-
zuur tot 1 cm onder de vulopening.
Laat de accu 30 minuten staan
zodat het lood het accuzuur kan
opnemen.
Controleer het zuurpeil.
Voeg eventueel accuzuur toe.
Laad de accu voor de eerste inge-
bruikneming 2 tot 6 uur op met een
acculader (maximale laadstroom
12 volt, 6 ampère). Trek na het
laden eerst de netstekker uit het
oplaadapparaat en maak vervol-
gens de klemmen van de accu
los (zie ook gebruiksaanwijzing
van het oplaadapparaat).
Breng de sluitdoppen van de accu-
cellen aan.
Monteer de accu in de machine.
Verwijder de blinde sluiting van
de ontluchting van de accu.
Steek de ontluchtingsslang vast
en geleid deze in de machine naar
beneden. Zorg ervoor dat de slang
ongehinderd verloopt! (Afb. 4b)
Klem eerst de rode kabel (+) en ver-
volgens de zwarte kabel (–) vast.
De accu hoeft later alleen met
gedestilleerd water te worden
gevuld (controle elke 2 maanden).
Houd de accu schoon.
Bedienings- en weer-
gave-elementen
iÉí=çéK=
pÅÜ~ÇÉ=~~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ
eáÉê=ïçêÇÉå=ÉÉêëí=ÇÉ=ÑìåÅíáÉë=î~å=ÇÉ=
ÄÉÇáÉåáåÖëJ=Éå=áåÇáÅ~íáÉJÉäÉãÉåíÉå=
ÄÉëÅÜêÉîÉåK=_ÉÇáÉå=åçÖ=ÖÉÉå=î~å=
ÇÉ=ÄÉëÅÜêÉîÉå=ÑìåÅíáÉëK
Contactslot (afhankelijk
van model)
Afb. 5a
Starten: draai de sleutel naar rechts
tot de motor loopt.
Laat de sleutel vervolgens los.
Sleutel staat op /I.
Stoppen: Sleutel naar links
op /0 draaien.
Opmerking
Bij een contactslot met lichtstand
wordt het licht ingeschakeld wanneer
de contactsleutel na het starten
van de motor in deze stand wordt
teruggezet.
Contactslot met OCR-
functie (afhankelijk
van model)
Afb. 5b
Dit contactslot is voorzien van een
OCR-functie (door de gebruiker
bestuurd achteruit maaien).
Starten:
draai de sleutel naar rechts
tot de motor loopt.
Laat de sleutel vervolgens los.
Sleutel staat op (normale
stand) en staat voorwaarts maaien
toe.
OCR-stand:
sleutel naar links van normale stand
op stand voor achteruit maaien
draaien en op de schake-
laar (1) drukken. De controlelamp (2)
brandt en geeft aan dat er nu achte-
ruit en vooruit met de machine kan
worden gemaaid.
Stoppen:
draai de sleutel naar links op /0.
Opmerking
Gebruik de OCR-functie alleen indien
beslist noodzakelijk en werk anders
in de normale stand. De OCR-functie
wordt automatisch uitgeschakeld
zodra de sleutel in de nulstand wordt
gedraaid of de motor wordt uit-
geschakeld (stopstand of uitschake-
ling van de motor door het veilig-
heidsblokkeersysteem).
Choke (afhankelijk
van uitvoering)
Afb. 6
Trek de choke uit voor een start met
een koude motor (Afb. 6a) of zet
de gashendel in stand (Afb. 6b).
Gashendel
Afb. 7
Stel het motortoerental traploos in.
Snel motortoerental = .
Laag motortoerental = .
Rempedaal
Afb. 8
Het rempedaal kan worden gebruikt
voor snel afremmen, activeren en de-
activeren van de vastzetrem en voor
het uitschakelen van de tempomat.
Nederlands Gebruiksaanwijzing gazontractoren
44
Rijrichtinghendel (alleen
bij modellen met Auto-
Drive-aandrijving)
Afb. 9
De instellingen mogen alleen worden
gewijzigd als de tractor stilstaat.
Druk hiervoor het rempedaal
helemaal in en houd dit ingedrukt.
Vooruit = hendel op „F/
Vrijloop = hendel op „N”
Achteruit = hendel op „R/
Instelhendel voor maai-
hoogte
Afb. 10
Met de hendel (A) de verschillende
maaihoogtestanden instellen (1 tot
max. 12 – afhankelijk van model).
Stand 1 = kleinste maaihoogte –
maaimechanisme helemaal omlaag.
Stand 12 * = grootste maaihoogte –
maaimechanisme helemaal omhoog.
(* Afhankelijk van model.
Hoogste getal komt overeen met
de grootste maaihoogte.)
Opmerking
Afhankelijk van het model is de in-
stelschuif uitgerust met een instel-
bare positieaanduiding (B).
Deze dient om de gewenste maai-
hoogte snel te kunnen vinden.
PTO-schakelaar
(afhankelijk van model)
Afb. 11
Met de PTO-hendel wordt het maai-
mechanisme mechanisch in en uitge-
schakeld.
Maaimechanisme uitschakelen
= hendel uit uitsparing duwen
en helemaal naar achteren trekken.
Maaimechanisme inschakelen
= hendel langzaam naar voren
duwen en in de uitsparing vast-
klikken.
PTO-schakelaar
(afhankelijk van model)
Afb. 12
Met de PTO-schakelaar wordt het
maaimechanisme via een elektro-
mechanische koppeling in- en uitge-
schakeld.
Inschakelen = trek aan de schake-
laar.
Uitschakelen = druk op de schake-
laar.
Opmerking: Bij automatische uit-
schakeling door het veiligheids-
blokkeersysteem (bijvoorbeeld
achteruitrijden met ingeschakeld
maaimechanisme) moet de schake-
laar eerst in de stand „uit” en vervol-
gens weer in de stand „aan” worden
gezet om de blokkering van
de koppeling op te heffen.
Vastzetrem/Tempomat
Afb. 13
Deze schakelaar heeft bij enkele
modellen een dubbele functie:
Bedien de vastzetrem :
Duw het rempedaal helemaal
in en druk op de schakelaar.
Vastzetrem losmaken:
Duw het rempedaal helemaal in.
De schakelaar komt los.
Tempomat inschakelen
(afhankelijk van model):
Tijdens het rijden de schakelaar
indrukken.
De op dit tijdstip gekozen voor-
waartse snelheid (echter niet de maxi-
mumsnelheid) wordt aangehouden.
U kunt uw voet van het rijpedaal
nemen.
Bij het bedienen van het rijpedaal
of het rempedaal wordt de Tempo-
mat automatisch uitgeschakeld.
Rijpedaal voor machine
met hydrostaataandrijving
Afb. 14
Stel met het rijpedaal de snelheid tra-
ploos in en verander van rijrichting:
Vooruit = duw het rijpedaal naar
voren (in de rijrichting ).
Hoe verder naar voren, hoe sneller.
Stoppen (voor het stilzetten van
de machine en bij het veranderen
van richting) = rijpedaal loslaten
(stand N).
Achteruit = duw het rijpedaal naar
achteren (tegen de rijrichting .
Hoe verder naar achteren, hoe
sneller.
Rijpedaal voor machine
met autodrive aandrijving
Afb. 15
Stel met het rijpedaal de snelheid
traploos in:
Zet de rijrichtinghendel in stand „F”
(vooruit) ( ) of „R” (achteruit) ( ).
Duw het rijpedaal naar voren.
Hoe verder naar voren, hoe sneller.
Transmissieontgrendeling
voor machines met hydro-
staataandrijving
Afb. 16
Duwen van de machine terwijl
de motor uitgeschakeld is.
Afhankelijk van model:
Hendel uittrekken en omlaag
drukken (Afb. 16a).
Hendel omhoog duwen en in-
drukken als u wilt rijden.
of
Hendel uittrekken en omhoog
drukken (Afb. 16b).
Hendel omlaag duwen en in-
drukken als u wilt rijden.
De hendel bevindt zich op de achter-
wand van de machine.
Combinatie-indicatie
(afhankelijk van model)
Afb. 17
De combinatie-indicatie kan bestaan
uit de volgende elementen, afhan-
kelijk van de uitvoering:
Oliedruk (1):
Als de indicatielamp brandt terwijl
de motor loopt, dient u de motor
onmiddellijk uit te schakelen
en het oliepeil te controleren.
Laat de machine indien nodig
nazien.
Rem (2):
De indicatielamp brandt als bij het
starten van de motor het rempedaal
niet is ingedrukt resp. de vastzetrem
niet is vergrendeld.
Schakel het maaiwerk
(PTO) (3) uit:
De indicatielamp brandt als bij het
starten van de motor het maaiwerk
(PTO) niet uitgeschakeld is.
Gebruiksaanwijzing gazontractoren Nederlands
45
Oplaadindicatie accu (4):
Wanneer de controlelamp brandt
terwijl de motor loopt, wordt de accu
onvoldoende opgeladen.
Laat de machine indien nodig
nazien.
Bedrijfsurenteller (5):
Geeft bij ingeschakelde ontsteking
het tot dusver bereikte aantal bedrijf-
suren aan.
Ampèremeter (6):
Geeft de laadstroom van de dynamo
voor de accu aan.
Optionele functies:
Als de ontsteking wordt ingescha-
keld, wordt kort de accuspanning
weergegeven. Vervolgens wordt
het aantal bedrijfsuren weerge-
geven.
Bedrijfsuren worden altijd geteld,
behalve wanneer de contactsleutel
op „Stop” staat of uit het contact is
getrokken.
Elke 50 bedrijfsuren (afhankelijk van
de uitvoering) wordt 5 minuten lang
in het display een indicatie voor het
verversen van de olie „CHG/OIL”
weergegeven. Deze melding wordt
de volgende 2 bedrijfsuren weerge-
geven. Zie het motorhandboek voor
intervallen voor het verversen van
de olie.
Stoel (afhankelijk van model)
Afb. 18
a) Trek aan de hendel en stel
de stoel in.
of
b) Verstelschroef losdraaien, stoel
instellen en verstelschroef weer
vastdraaien.
Peilindicatie voor gras-
vanger (afhankelijk van
model)
Afb. 19
De niveausensor meet tijdens het
maaien hoe vol de grasvanger is.
Als de grasvanger vol is, klinkt het
geluidssignaal en moet de gras-
vanger worden leeggemaakt.
Schakelaar voor vang-
mand-hefvoorziening
(afhankelijk van model)
Afb. 20
De schakelaar (A) dient voor het
elektromechanisch openen en sluiten
van de grasvanger.
Bediening – zie aparte bedienings-
handleiding „Grasvanger”.
Licht (afhankelijk
van model)
Afb. 21
Koplamp inschakelen = schakelaar
op „ON”.
Sommige modellen hebben geen
lichtschakelaar.
De koplampen branden zolang
de motor loopt of de contactsleutel
in stand wordt gezet (afhankelijk
van het model).
Indicatie tankinhoud
(afhankelijk van model)
Afb. 22
Geeft in het kijkvenster het peil
van de brandstoftank aan.
Hendel voor ontgrendeling
van opvangmand (afhan-
kelijk van model)
Afb. 23
De hendel dient voor het losmaken en
verwijderen van de grasvang-voor-
ziening. Bediening – zie aparte bedie-
ningshandleiding „Grasvanger”.
Dashboardvak
(afhankelijk van model)
Afb. 24
Dient als opbergbak en is afhankelijk
van de uitvoering uitgerust met een
stopcontact van 12 V.
Hendel voor reiniging
van de uitwerpschacht
(afhankelijk van model)
Afb. 25
Maaien van te hoog of nat gras kan
leiden tot een overmatige ophoping
of verstopping van gras in de uit-
werpschacht.
Dit leidt ertoe dat de grasvangvoor-
ziening niet voldoende of niet meer
wordt gevuld.
De verstopping in de uitwerp-
schacht als volgt verhelpen terwijl
het maaimechanisme draait en de
grasvangvoorziening gemonteerd is:
Machine stoppen en vastzetrem
vergrendelen.
Aan hendel trekken om verstop-
ping los te maken.
Hendel weer omlaag duwen.
Maaien voortzetten.
Bediening
Neem ook de aanwijzingen
in de gebruiksaanwijzing van
de motor in acht.
dÉî~~ê
sÉêïçåÇáåÖëÖÉî~~ê
mÉêëçåÉåI=âáåÇÉêÉå=çÑ=ÇáÉêÉå= ãçÖÉå=
òáÅÜ=Äáà=ÜÉí=ã~~áÉå=åççáí=áå=ÇÉ=Äììêí=
î~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=ÄÉîáåÇÉåK=
wÉ=âìååÉå=ÖÉïçåÇ=ê~âÉå=Çççê=å~~ê=
ÄìáíÉå=ÖÉëäáåÖÉêÇÉ=ëíÉåÉå=Éå=ÇÉêJ
ÖÉäáàâÉK=
háåÇÉêÉå=ãçÖÉå=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=
åççáí=ÄÉÇáÉåÉåK
tÉÉë=ÄáàòçåÇÉê=îççêòáÅÜíáÖ=Äáà=~ÅÜíÉJ
êìáí=ã~~áÉå=Eã~ÅÜáåÉë=ãÉí=l`oJ
ëÅÜ~âÉä~~êFK=bê=ãçÖÉå=òáÅÜ=ÖÉÉå=éÉêJ
ëçåÉå=áå=ÇÉ=Äììêí=î~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=
ÄÉîáåÇÉåK
j~~â=ÇÉ=Öê~ëî~åÖÉê=åççáí=äÉÉÖ=
ï~ååÉÉê=ÜÉí=ã~~áãÉÅÜ~åáëãÉ=äççéíK=
j~~â=ÇÉ=Öê~ëÄ~â=åççáí=äÉÉÖ=~äë=ÜÉí=
ã~~áãÉÅÜ~åáëãÉ=áå=ÄÉïÉÖáåÖ=áëK=
_áà=ÜÉí=ã~~áÉå=çé=ëíÉáäÉ=ÜÉääáåÖÉå=
â~å ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=â~åíÉäÉå=Éå=ì=âìåí=
ÖÉïçåÇ=ê~âÉåK=oáàÇ=åççáí=Çï~êë=
çé ÉÉå=ÜÉääáåÖI=ã~~ê=~äíáàÇ=çãÜççÖ=
Éå çãä~~ÖK=oáàÇ=~ääÉÉå=çé=~ÑäçéÉåÇ=
íÉêêÉáå=ãÉí=ÉÉ å=ÜÉääáå ÖëéÉêÅÉåí~ÖÉ =
î~å=ã~ñáã~~ä=OMBK=
hÉÉê=åáÉí=çé=ÉÉå=ÜÉääáåÖK
_áà=ÜÉí=ã~~áÉå=î~å=îçÅÜíáÖ=Öê~ë=â~å=
ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=Çççê=îÉêãáåÇÉêÇÉ=Öêáé=
çé=ÇÉ=çåÇÉêÖêçåÇ=ëäáééÉå=Éå=ì=âìåí=
î~ääÉåK=j~~á=~ääÉÉå=ï~ååÉÉê=ÜÉí=Öê~ë=
ÇêççÖ=áëK
qÉ=ÜçÖÉ=ëåÉäÜÉáÇ=â~å=ÜÉí=ÖÉî~~ê=îççê=
çåÖÉî~ääÉå=îÉêÜçÖÉåK
!
Nederlands Gebruiksaanwijzing gazontractoren
46
eçìÇ=îçäÇçÉåÇÉ=~Ñëí~åÇ=Äáà=ÜÉí=
ã~~áÉå=ä~åÖë=ê~åÇÉåI=ÄáàîççêÄÉÉäÇ=
áå ÇÉììêí~åíÉáäÉÉääáåÖÉåIåÇÉê=
ÄçãÉå=çÑ=ä~åÖë=ëíêìáâÉå=Éå=ÜÉÖÖÉåK
tÉÉê=ÄáàòçåÇÉê=îççêòáÅÜíáÖ=ï~ååÉÉê=
ì~ÅÜíÉêìáí=êáàÇíK
`çåíêçäÉÉê=ÜÉí=íÉêêÉáå=ï~~ê=ì=ÇÉ=
ã~ÅÜáåÉ=ÖÉÄêìáâí=Éå=îÉêïáàÇÉê=~ääÉ=
îççêïÉêéÉå=ÇáÉ=ãÉÉÖÉåçãÉå=
Éå ïÉÖÖÉëäáåÖÉêÇ=âìååÉå=ïçêÇÉåK=
^äë=ÜÉí=ã~~áÖÉêÉÉÇëÅÜ~é=ÉÉå=îççêJ
ïÉêé=EÄáàîççêÄÉÉäÇÉÉå=ëíÉÉåF=ê~~âí=
çÑ ~äë=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=çåÖÉïççå=ÄÉÖáåí=
íÉ=íêáääÉåW=wÉí=ÇÉ=ãçíçê=ìáíK=
j~ÅÜáåÉ îμμê=îÉêÇÉê=ÖÉÄêìáâ=Çççê=
ÉÉå=ÖÉëéÉÅá~äáëÉÉêÇÉ=ïÉêâéä~~íë=
çé ëÅÜ~ÇÉ=ä~íÉå=çåÇÉêòçÉâÉåK
d~=Äáà=ÉÉå=ëáââÉäã~~áÉê=åççáí=îççê=
ÇÉ Öê~ëìáíïÉêéçéÉåáåÖÉå=ëí~~åK
eçìÇ=åççáí=ìï=Ü~åÇÉå=çÑ=îçÉíÉå=
çåÇÉê=Çê~~áÉåÇÉ=ÇÉäÉåK
wÉí=ÇÉ= ã çíçê=ìáí=Éå=íêÉâ=ÇÉ=ëäÉìíÉä=ìáí=
ÜÉí=ëíçéÅçåí~Åí=Éå=ÇÉ=ëíÉââÉê=äçë=î~å=
ÇÉ=ÄçìÖáÉ=îççêÇ~í=ì=îÉêëíçééáåÖÉå=
ìáí=ÇÉ=ìáíïÉêéçéÉåáåÖ=îÉêïáàÇÉêíK
dÉÄêìáâ=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=åáÉí=Äáà=ëäÉÅÜíÉ =
ïÉÉêëçãëí~åÇáÖÜÉÇÉå=çÑ=Äáà=â~åë=
çé êÉÖÉå=çÑ=çåïÉÉêK
dÉî~~ê=îççê=îÉêëíáââáåÖ=Çççê=
âççäãçåçñáÇÉ
i~~í=ÇÉ=îÉêÄê~åÇáåÖëãçíçê=~ääÉÉå=
ÄìáíÉåëÜìáë=äçéÉåK=
bñéäçëáÉJ=Éå=Äê~åÇÖÉî~~ê
_ê~åÇëíçÑJ=Éå=ÄÉåòáåÉÇ~ãéÉå=
òáàå ÉñéäçëáÉÑ=Éå=Äê~åÇëíçÑ=áë=òÉÉê=
Äê~åÇÄ~~êK
sìä=ÇÉ=í~åâ=ãÉí=Äê~åÇëíçÑ=îççêÇ~í=
ì ÇÉ=ãçíçê=ëí~êíK=eçìÇ=ÇÉ=Äê~åÇJ
ëíçÑí~åâ=ÖÉëäçíÉå=ï~ååÉÉê=ÇÉ=ãçíçê=
äççéí=çÑ=åçÖ=ÜÉÉí=áëK=
sìä=~ääÉÉå=Äê~åÇëíçÑ=Äáà=å~Ç~í=ÇÉ=
ãçíçê=áë=ìáíÖÉëÅÜ~âÉäÇ=çÑ=~ÑÖÉâçÉäÇK=
sççêâçã=çéÉå=îììê=Éå=îçåâîçêãáåÖ=
Éå=êççâ=åáÉíK=sìä=ÇÉ=í~åâ=î~å=
ÇÉ ã~ÅÜáåÉ=~ääÉÉå=ÄìáíÉåëÜìáëK
pí~êí=ÇÉ=ãçíçê=åáÉí=~äë=Éê=Äê~åÇëíçÑ=
çîÉêÖÉäçéÉå=áëK=
sÉêïáàÇÉê=ÜÉí=îçÉêíìáÖ=î~å=ÇÉ=éä~~íë=
ï~~ê=Äê~åÇëíçÑ=áë=ÖÉäÉâí=Éå=ï~ÅÜí=
íçí=ÇÉ=Äê~åÇëíçÑÇ~ãéÉå=îÉêîäìÅÜJ
íáÖÇ=òáàåK
qÉê=îççêâçãáåÖ=î~å=Äê~åÇÖÉî~~ê=
ÇáÉåí=ì=ÇÉ=îçäÖÉåÇÉ=ÇÉäÉå=îêáà=î~å=
Öê~ë=Éå=å~~ê=ÄìáíÉå=âçãÉåÇÉ=çäáÉ=
íÉ ÜçìÇÉåW=ãçíçêI=ìáíä~~íI=~ÅÅì=
Éå Äê~åÇëíçÑí~åâK
dÉî~~ê
sÉêïçåÇáåÖëÖÉî~~ê=Çççê=
ÇÉÑÉÅíÉ ã~ÅÜáåÉ
dÉÄêìáâ=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=~ääÉÉå=
áå çåÄÉêáëéÉäáàâÉ=íçÉëí~åÇK=
`çåíêçäÉÉê=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=~äíáàÇ=îáëìÉÉä=
îççê=ÖÉÄêìáâK=`çåíêçäÉÉê=áå=ÜÉí=ÄáàJ
òçåÇÉê=îÉáäáÖÜÉáÇëîççêòáÉåáåÖÉå=
Éå ÜÉí=ã~~áãÉÅÜ~åáëãÉ=ãÉí=
ÜçìÇÉêI=ÄÉÇáÉåáåÖëÉäÉãÉåíÉå=
Éå ëÅÜêçÉÑîÉêÄáåÇáåÖÉå=çé=ÄÉëÅÜ~J
ÇáÖáåÖÉå=Éå=ëíÉîáÖ=î~ëíòáííÉåK
sÉêî~åÖ=ÄÉëÅÜ~ÇáÖÇÉ=ÇÉäÉå=îççê=
ÜÉí=ÖÉÄêìáâK
Gebruikstijden
Neem de geldende voorschriften
met betrekking tot gebruikstijden
in acht (vraag eventueel na bij
uw gemeente).
Tanken en oliepeil-
controleren
Opmerking
De motor is in de fabriek reeds met
olie gevuld. Controleer het oliepeil
en voeg indien nodig olie toe.
Tank loodvrije benzine (Afb. 26)
Zie gebruiksaanwijzing van
de motor.
Vul de brandstoftank maximaal
tot 2 cm onder de rand van
de vulopening.
Sluit de brandstoftank stevig.
Controleer het oliepeil (Afb. 27).
Het oliepeil moet tussen de mar-
keringen „FULL/Max.” en „ADD/
Min.” liggen. Zie ook het hand-
boek van de motor.
Bandendruk controleren
Opmerking
Om productieredenen kan de banden-
druk hoger dan vereist zijn.
Bandendruk controleren. Indien
nodig corrigeren (zie gedeelte
„Onderhoud”):
voren: 0,8 bar
achteren: 0,7 bar
Stoel van de chauffeur
instellen
Zet de stoel in de gewenste stand.
Instelling van de maaiwerk-
wielen (indien aanwezig)
Afb. 28
De maaiwerkwielen moeten in
de laagste maaiwerkstand altijd
minstens 6–12 mm boven de grond
staan. De maaiwerkwielen zijn er niet
voor geconstrueerd om de last
van het maaiwerk te dragen.
Indien nodig gelijkmatig verplaatsen.
Motor starten
Neem plaats op de chauffeurstoel.
Maaimechanisme uitschakelen: bij
machines met PTO (Afb. 11 resp.
Afb.
12
) PTO uitschakelen en
maaimechanisme omhoog zetten.
Rempedaal (Afb. 8) helemaal in-
drukken en vasthouden resp. de
vastzetrem vergrendelen (Afb.13).
Zet de rijhendel (Afb. 9) op „N”.
Machine met hydrostatische
aandrijving staan in de stand „N”
als het rijpedaal niet wordt
bediend (Afb. 14).
Zet de gashendel (Afb. 7) op .
Trek bij een koude motor de choke
uit of zet de gashendel op
(Afb. 6).
Draai de contactsleutel (Afb. 5)
op tot de motor loopt (start-
poging max. 5 seconden, wacht
10 seconden voor de volgende
poging). Zet de contactsleutel
op /I/ wanneer
de motor loopt.
Zet de choke langzaam terug
(Afb. 6).
Zet de gashendel (Afb. 7) terug
tot de motor loopt.
Motor stoppen
Zet de gashendel (Afb. 7)
op de middelste gasstand.
Laat de motor ca. 20 seconden-
lopen.
Zet de contactsleutel (Afb. 5)
op /0.
Trek de sleutel uit het contactslot.
Vergrendel de vastzetrem voordat
u de machine verlaat.
!
Gebruiksaanwijzing gazontractoren Nederlands
47
Rijden
dÉî~~ê
^Äêìéí=ÄÉÖáååÉå=ãÉí=êáà ÇÉåI=é äçíëÉJ
äáåÖ=ëíçééÉ å=Éå = êáà ÇÉå=ãÉí=íÉ=ÜçÖÉ=
ëåÉäÜÉáÇ=îÉêÖêççí=ÜÉí=ÖÉî~~ê=îççê=çåJ
ÖÉî~ääÉå=Éå=â~ å=äÉáÇÉå=íçí=ëÅÜ~ÇÉ=~~å=
ÜÉí=~éé~ê~~íK
sÉêëíÉä=ÇÉ=ëíçÉä=åççáí=íáàÇÉåë=ÜÉí=êáàÇÉåK
Opmerking
Wees bijzonder voorzichtig bij het
achteruit rijden. Verander nooit van
rijrichting zonder de machine eerst
tot stilstand te brengen.
Start de motor zoals aangegeven.
Zet de rijrichtinghendel (alleen bij
autodrive-aandrijving) in de juiste
stand.
Maak de vastzetrem los: druk
het rempedaal helemaal in en laat
het weer los.
Bedien het rijpedaal langzaam
tot de gewenste snelheid wordt
bereikt.
Machine stilzetten
Laat het rijpedaal los.
Trap op het rempedaal tot
de machine stilstaat.
Maaien
Bij normaal maaien /I/
(zie bediening contactslot):
Schakel het maaimechanisme
uit voordat u achteruit rijdt en zet
het omhoog.
Bij achteruit maaien
(zie bediening contactslot):
wees bijzonder voorzichtig bij het
achteruit maaien, maai alleen
achteruit indien beslist nodig.
Verander niet van rijrichting als
de machine rolt of rijdt.
Opmerking:
Bij machines met achterwaartse uit-
worp mag er alleen met een gemon-
teerde grasvanger of deflector
worden gemaaid.
Machine met hydrostaat-
aandrijving
Start de motor zoals aangegeven.
Zet de gashendel op voor
voldoende afgegeven vermogen.
Schakel het maaimechanisme in.
Beweeg het maaimechanisme
omlaag.
Maak de vastzetrem los: druk
het rempedaal helemaal in en laat
het weer los.
Kies met rijpedaal de voorwaartse
rijrichting en snelheid (door lang-
zaam bedienen). De machine rijdt.
Machine met autodrive-
aandrijving
Start de motor zoals aangegeven.
Zet de gashendel op voor
voldoende afgegeven vermogen.
Schakel het maaimechanisme in.
Beweeg het maaimechanisme
omlaag.
Zet de rijrichtinghendel op „F”
(vooruit).
Maak de vastzetrem los: druk
het rempedaal helemaal in en laat
het weer los.
Kies met het rijpedaal de voor-
waartse snelheid (door langzaam
bedienen). De machine rijdt.
Algemeen
Let er bij de instelling van de maai-
hoogte en rijsnelheid op dat de ma-
chine niet overbelast wordt.
De maaihoogte en de rijsnelheid
moeten worden aangepast aan
de lengte, de aard en de vochtigheid
van het te maaien gras om het gras
probleemloos met een grasvanger
op te kunnen vangen.
Wanneer verstoppingen optreden,
dient u de rijsnelheid te vermin-
deren en de maaihoogte groter
in te stellen.
Machine wegzetten
Machine stilzetten.
Schakel het maaimechanisme uit.
Zet de gashendel op de middelste
gasstand.
Zet het maaimechanisme helemaal
omhoog.
Zet het contactslot na
20 seconden op /0.
Trek de sleutel uit het contactslot.
Vergrendel de vastzetrem voordat
u de machine verlaat.
Machines met hydrostat-
aandrijving duwen
Afb. 16
Duw de machine alleen als de motor
is uitgeschakeld.
Maak de vastzetrem los.
Transmissie ontgrendelen (afhan-
kelijk van model):
Hendel uittrekken en omlaag
drukken (Afb. 16a).
of
Hendel uittrekken en omhoog
drukken (Afb. 16b).
Zet de transmissieontgrendelings-
hendel terug voordat u de motor
start.
Mulchen
Met het juiste toebehoren kunt
u met verschillende machines ook
mulchen. Vraag naar het toebe-
horen bij uw vakhandel.
Grasvangvoorziening
leegmaken (afhankelijk
van model)
Zie de aparte gebruiksaanwijzing
voor de grasvanger.
Tips voor het verzorgen
van het gazon
Maaien
Gazon bestaat uit verschillende
soorten gras. Als u vaak maait,
bevordert dit de groei van gras
met stevige wortels.
Als u minder vaak maait, bevordert
dit de groei van lang gras en planten
als klaver en madeliefjes.
De normale hoogte van een gazon
bedraagt 4 tot 5 cm.
Maai slechts
1
/
3
van de totale
hoogte. Dus bij 7–8 cm op normale
hoogte knippen.
Het gazon niet korter maaien dan
4 cm omdat het anders bij droog
weer beschadigd raakt.
Lang gras (bijvoorbeeld na de
vakantie) in verschillende beurten
tot normale lengte maaien.
!
Nederlands Gebruiksaanwijzing gazontractoren
48
Mulchen (met toebehoren)
Het gras wordt bij het maaien in
kleine stukjes (ca. 1 cm gesneden).
Zo blijven veel voedingsstoffen voor
het gras bewaard.
Voor een optimaal resultaat moet
het gazon altijd kort worden gehou-
den. Zie ook het gedeelte „Maaien”.
Neem de volgende aanwijzingen
in acht bij het mulchen:
Maai geen nat gras.
Maai nooit meer dan 2 cm van
de totale lengte van het gras.
Rijd langzaam.
Gebruik het maximale toerental.
Reinig het maaimechanisme
regelmatig.
Transporteren
Rijd slechts korte stukjes met
de gazontractor als u naar een
andere plaats om te maaien rijdt.
Gebruik voor grote stukken een
transportvoertuig.
Opmerking: de machine mag niet
worden gebruikt op de openbare
weg.
Korte stukken
dÉî~~ê
aççê=ÜÉí=ã~~áãÉÅÜ~åáëãÉ=âìååÉå=
îççêïÉêéÉå=ïçêÇÉå=ãÉÉÖÉåçãÉå=
Éå=ïÉÖÖÉëäáåÖÉêÇK=aáí=â~å=ëÅÜ~ÇÉ=
îÉêççêò~âÉåK=
Schakel de maaimessen uit voor-
dat u met de machine rijdt.
Lange stukken
iÉí=çé
qê~åëéçêíëÅÜ~ÇÉ
aÉ=ÖÉÄêìáâíÉ=íê~åëéçêíãáÇÇÉäÉå=EÄáàJ
îççêÄÉÉäÇ=íê~åëéçêíîçÉêíìáÖI=ä~~ÇJ
éÉêêçåF=ãçÉíÉå=îçäÖÉåë=ÄÉëíÉãJ
ãáåÖ=ïçêÇÉå=ÖÉÄêìáâíK=
wáÉ ÜáÉêîççê=ÇÉ=ÄáàÄÉÜçêÉåÇÉ=
ÖÉÄêìáâë~~åïáàòáåÖK=
aÉ=ã~ÅÜáåÉ=ãçÉí=îççê=ÜÉí=ÖÉÄêìáâ=
ïçêÇÉå=î~ëíÖÉòÉí=òçÇ~í=ÇÉòÉ=åáÉí=
â~å=ïÉÖÖäáàÇÉåK
dÉî~~ê=îççê=ÜÉí=ãáäáÉì=
ÇççêäÉââÉåÇÉ=Äê~åÇëíçÑ
sÉêîçÉê=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=åáÉí=áå=ÉÉå=
ÖÉâ~åíÉäÇÉ=éçëáíáÉK=
Zet een transportvoertuig gereed.
Breng de laadplank aan op het
transportvoertuig.
Duw de machine in de vrijloop met
de hand op het laadvlak (ontgren-
del de aandrijving bij een machine
met een hydrostaataandrijving).
Vergrendel de vastzetrem.
Voorkom wegglijden van
de machine.
Onderhoud/reiniging
dÉî~~ê
sÉêïçåÇáåÖëÖÉî~~ê=Çççê=
çåÄÉÇçÉäÇÉ=ëí~êí=î~å=ÇÉ=ãçíçê
_ÉëÅÜÉêã=ìòÉäÑ=íÉÖÉå=îÉêïçåÇáåJ
ÖÉåK=sççê=~ääÉ=ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=~~å=
ÇÉòÉ=ã~ÅÜáåÉW
Ó wÉí=ÇÉ=ãçíçê=ìáíK
Ó qêÉâ=ÇÉ=ëäÉìíÉä=ìáí=ÜÉí=Åçåí~ÅíK
Ó sÉêÖêÉåÇÉä=ÇÉ=î~ëíòÉíêÉãK
Ó t~ÅÜí=íçí=~ääÉ=ÄÉïÉÖÉåÇÉ=ÇÉäÉå=
îçääÉÇáÖ=íçí=ëíáäëí~åÇ=ÖÉâçãÉå=òáàåK=
aÉ=ãçíçê=ãçÉí=~ÑÖÉâçÉäÇ=òáàåK
Ó qêÉâ=ÇÉ=ÄçìÖáÉëíÉââÉê=î~å=ÇÉ=
ãçíçê=äçë=çé=çåÄÉÇçÉäÇ=ëí~êíÉå=
î~å=ÇÉ=ãçíçê=íÉ=îççêâçãÉåK
Reiniging
iÉí=çé
dÉÄêìáâ=îççê=ÜÉí=êÉáåáÖÉå=ÖÉÉå=
ÜçÖÉÇêìâêÉáåáÖÉêK
De machine reinigen
Reinig de machine bij voorkeur
meteen na het maaien.
Plaats de machine op een stevige
en vlakke ondergrond.
Zet de rijrichtinghendel op „F”
of „R” (niet bij alle modellen).
Vergrendel de vastzetrem.
Opmerking
Bij gebruik van de machine in
de winter bestaat een bijzonder
groot roest- en corrosiegevaar.
Reinig de machine na elk gebruik
grondig.
Maaimechanisme reinigen
dÉî~~ê
sÉêïçåÇáåÖëÖÉî~~ê=Çççê=ëÅÜÉêéÉ=
ã~~áãÉëëÉå
aê~~Ö=ïÉêâÜ~åÇëÅÜçÉåÉåK
_áà=ã~ÅÜáåÉë=ãÉí=ãÉÉê=Ç~å=¨¨å=
ã~~áãÉë=â~å=ÇÉ=ÄÉïÉÖáåÖ=î~å=
ÉÉå ã~~áãÉë=íçí=ÜÉí=Çê~~áÉå=
î~å=ÇÉ=~åÇÉêÉ=ãÉëëÉå=äÉáÇÉåK=
oÉáåáÖ ÇÉ=ã~~áãÉëëÉå=îççêòáÅÜíáÖK
iÉí=çé
jçíçêëÅÜ~ÇÉ
h~åíÉä=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=åáÉí=ãÉÉê=
Ç~å PMøK=aÉ=Äê~åÇëíçÑ=â~å=
áå=ÇÉ=îÉêÄê~åÇáåÖëêìáãíÉ=äçéÉå=
Éå íçí=ãçíçêëÅÜ~ÇÉ=äÉáÇÉåK
Zet het maaimechanisme hele-
maal naar boven.
Maak de maairuimte schoon met
een borstel, handveger of doek.
Maaimechanisme
met reinigingssproeier
(afhankelijk van model)
Afb. 29
Stel de machine op een vlakke
ondergrond zonder grind, stenen
etc. en bedien de vastzetrem.
1.Bevestig een waterslang met
een in de handel verkrijgbare
snelkoppeling op de reinigings-
sproeier. Waterkraan open-
draaien.
2.Start de motor.
3.Zet het maaimechanisme naar
beneden en schakel het enkele
minuten in.
4.Schakel het maaimechanisme
en de motor in.
5.Verwijder de waterslang.
Herhaal stap 1 t/m 5 bij de tweede
reinigingsproeier (indien aanwezig).
Na beeindiging van de reinigings-
werkzaamheden (stap 1–5):
Zet het maaimechanisme
omhoog.
Start de motor en schakel het
maaimechanisme gedurende
enkele minuten in om het maai-
mechanisme te laten drogen.
!
!
!
Gebruiksaanwijzing gazontractoren Nederlands
49
Grasvanger reinigen
Opmerking
Zie de aparte gebruiksaanwijzing
voor de grasvanger.
Verwijder de grasvanger en maak
deze leeg.
De grasvanger kan met een
krachtige waterstraal (tuinslang)
gereinigd worden.
Laat de grasvanger voor het vol-
gende gebruik grondig drogen.
Onderhoud
Neem de onderhoudsvoorschriften
in het handboek voor de motor in
acht. Laat de machine aan het einde
van het seizoen nazien en onder-
houden door een onderhouds-
bedrijf.
iÉí=çé
dÉî~~ê=îççê=ÜÉí=ãáäáÉì=Çççê=
ãçíçêçäáÉ
dÉÉÑ=å~=ÜÉí=îÉêîÉêëÉå=î~å=ÇÉ=çäáÉ=
ÇÉ çìÇÉ=çäáÉ=~Ñ=Äáà=ÉÉå=áåò~ãÉäéä~~íë=
îççê=çìÇÉ=çäáÉ=çÑ=Äáà=ÉÉå=
~Ñî~äîÉêïÉêâáåÖëÄÉÇêáàÑK
dÉî~~ê=îççê=ÜÉí=ãáäáÉì=Çççê=
~ÅÅìDë
iÉÖÉ=~ÅÅìDë=ÜçêÉå=åáÉí= Äáà=ÜÉí= Üìáëîìá äK=
sÉêïáàÇÉê=ÇÉ=~ÅÅì=îççêÇ~í=ì=ÇÉ=
ã~ÅÜáåÉ=å~~ê=ÇÉ=ëäççé=ÄêÉåÖíK=
aÉãçåíÉÉê=ÇÉ=~ÅÅì=îççêÇ~í=ÇÉ=
ã~ÅÜáåÉ=å~~ê=ÇÉ=ëäççé=Ö~~íK
Gebruik van een
starthulpkabel
dÉî~~ê
kççáí=ÉÉå=ÇÉÑÉÅíÉ=çÑ=ÄÉîêçêÉå=~Å Åì=
ãÉí=ÉÉå=ëí~êíÜìäéâ~ÄÉä=çîÉêÄêìÖÖÉåK=
iÉí=Éêçé=Ç~í=ÇÉ=ã~ ÅÜáåÉë=Éå =ÇÉ=
â~ÄÉäâäÉããÉå=Éäâ~~ê=åáÉí=ê~ âÉå=Éå=
ÇÉ çåíëíÉâáåÖÉå=ìáíÖÉëÅÜ~âÉäÇ=òáàåK
Rode starthulpkabel aan de plus-
pool (+) van de lege en de voeden-
de accu vastklemmen.
De zwarte starthulpkabel eerst aan
de minpool () van de voedende
accu vastklemmen.
De andere klem aan het frame van
het motorblok van de tractor met
de lege accu (liefst zo ver mogelijk
van de accu verwijderd) vast-
klemmen.
Opmerking
Als de voedende accu in een voertuig
is ingebouwd, mag dit voertuig tijdens
de startondersteuning niet worden
gestart.
Start de tractor met de lege accu
en trek de vastzetrem aan.
Maak klemmen van de starthulp-
kabels in de omgekeerde volgorde
los.
Bandendruk
iÉí=çé
aÉ=ã~ñáã~~ä=íçÉÖÉëí~åÉ=Ä~åÇÉåÇêìâ=
EòáÉ=òáàâ~åí=î~å=ÇÉ=Ä~åÇF=ã~ Ö=åççáí=
ïçêÇÉå=çîÉ êëÅÜêÉ ÇÉåK =
d~=Äáà=ÜÉí=çééçã éÉå=åáÉ í=îççê=
çÑ=çé=ÇÉ=Ä~åÇ=ëí~~åK
De geadviseerde bandendruk
bedraagt:
voren: 0,8 bar
achteren: 0,7 bar
Bij een hogere bandendruk neemt
de levensduur van de banden af.
Controleer de bandendruk altijd
voordat u met de machine rijdt.
Na 5 bedrijfsuren
Voor het eerst motorolie verversen.
Zie het motorhandboek voor
overige intervallen.
Gebruik de Quick-oliegoot (Afb. 30)
(optioneel) voor het aftappen van
de olie.
Na 10 bedrijfsuren
Smeer alle draaipunten en lagers
van het rij- en rempedaal met
enkele druppels dunne olie.
Elke 25 bedrijfsuren
Smeer de smeernippels van alle
mesassen, spanrollen en spanrol-
houders met vet type 251H EP.
Laat deze werkzaamheden door
een gespecialiseerd bedrijf uit-
voeren.
Smeer de smeernippels van
de wiellagers en assen van
de voorwielen met universeel vet.
Smeer de smeernippels van het
maaiwerk met universeel vet.
Elke 50 bedrijfsuren
Laat vuil en grasresten van
de motoroverbrenging door een
reparatiebedrijf verwijderen.
Elke 2 maanden
Alleen nodig bij accu's van type 2:
vul de accucellen tot 1 cm onder de
vulopening met gedestilleerd water.
Bij behoefte
Accu opladen
Als u de machine lange tijd niet ge-
bruikt, wordt geadviseerd om de accu
uit de machine te demonteren en voor
het opbergen, tijdens het opbergen
elke twee maanden en voor het op-
nieuw in gebruik nemen op te laden.
Opmerking
Neem de beschrijving in de gebruiks-
aanwijzing van het accuoplaadappa-
raat in acht.
Vervang de zekering
Vervang defecte zekeringen alleen
door zekeringen van dezelfde
sterkte.
Eenmaal per seizoen
De tanden van de stuurtransmissie
met universeel vet smeren.
Scharnieren van het stuurmecha-
nisme met enkele druppels lichte
olie smeren.
Alle draaipunten en lagers (bedie-
ningshendels en hoogte-instelling
van het maaiwerk) met enkele
druppels lichte olie smeren.
Bougie reinigen en ontstekings
afstand instellen, of indien nodig
bougie vervangen.
Zie het handboek bij de motor.
Laat de assen van de achterwielen
door een reparatiebedrijf smeren
met speciaal (waterafstotend) vet.
Maaimessen door een vakman
laten slijpen of vervangen.
!
Nederlands Gebruiksaanwijzing gazontractoren
50
Stilzetten
iÉí=çé
j~íÉêá~~äëÅÜ~ÇÉ=~~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ
_ÉêÖ=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=çé=å~Ç~í=ÇÉ=ãçíçê=
áë=~ÑÖÉâçÉäÇ=Éå=~ääÉÉå=áå=ÉÉå=ëÅÜçåÉ=
Éå=ÇêçÖÉ=êìáãíÉK=
_ÉëÅÜÉêã=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=ÄÉëäáëí=íÉÖÉå=
êçÉëí~ååÉÉêÉòÉççê~åÖÉáàÇ=
ïÉÖòÉíI=ÄáàîççêÄÉÉäÇ=áå=ÇÉ=ïáåíÉêK
Na het seizoen of wanneer de
machine langer dan een maand
niet gebruikt wordt:
Machine en grasbak reinigen.
Veeg alle metaaldelen ter bescher-
ming tegen roest af met een met
olie bevochtigde doek of spuit
deze in met oliespray.
Laad de accu op met een oplaad-
apparaat.
Als de machine tijdens de winter
wordt opgeborgen, moet de accu
worden opgeladen en op droge en
koele plaats (beschermd
tegen vorst) worden bewaard.
Laad de accu elke 4 tot 6 weken
en voor het opnieuw monteren op.
Tap de brandstof af (alleen
buitenshuis) en zet de motor stil
zoals beschreven in het handboek
van de motor.
Pomp de banden op volgens
de gegevens op de desbetref-
fende band.
Pomp banden zonder gegevens
op de band op met een druk
van 0,9 bar.
Berg de machine op in een
schone en droge ruimte.
Garantie
Onze garantiebepalingen resp. de
garantiebepalingen van de importeur
zijn van toepassing. Storingen aan uw
machine verhelpen wij kosteloos in het
kader van de garantie, voor zover een
materiaal- of productiefout daarvan
de oorzaak is. Neem voor de garantie
contact op met uw leverancier of met
de vestiging bij u in de buurt.
Informatie over de motor
De fabrikant van de motor is aan-
sprakelijk voor alle kwesties met
betrekking tot de motor, wat betreft
het vermogen, de vermogens-
meting, de technische gegevens,
de garantie en de service.
Informatie vindt u de apart meege-
leverde gebruiksaanwijzing van
de motor.
Hulp bij storingen
dÉî~~ê
sÉêïçåÇáåÖëÖÉî~~ê=Çççê=
çåÄÉÇçÉäÇÉ=ëí~êí=î~å=ÇÉ=ãçíçê
_ÉëÅÜÉêã=ìòÉäÑ=íÉÖÉå=îÉêïçåÇáåJ
ÖÉåK=sççê=~ääÉ=ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=
~~å ÇÉòÉ=ã~ÅÜáåÉW
Ó wÉí=ÇÉ=ãçíçê=ìáíK
Ó qêÉâ=ÇÉ=ëäÉìíÉä=ìáí=ÜÉí=Åçåí~ÅíK
Ó sÉêÖêÉåÇÉä=ÇÉ=î~ëíòÉíêÉãK
Ó t~ÅÜí=íçí=~ääÉ=ÄÉïÉÖÉåÇÉ=ÇÉäÉå=
îçääÉÇáÖ=íçí=ëíáäëí~åÇ=ÖÉâçãÉå=òáàåK=
aÉ=ãçíçê=ãçÉí=~ÑÖÉâçÉäÇ=òáàåK
Ó qêÉâ=ÇÉ=ÄçìÖáÉëíÉââÉê=äçë=î~å=
ÇÉ ãçíçêI=òçÇ~í=çåÄÉÇçÉäÇ=ëí~êíÉå=
î~å=ÇÉ=ãçíçê=åáÉí=ãçÖÉäáàâ=áëK
Storingen van de werking van uw
machine hebben vaak een eenvou-
dige oorzaak, die zelf kunt opsporen
en verhelpen. Bij twijfel helpt een ge-
specialiseerd bedrijf u graag verder.
!
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De starter draait niet. Zekering doorgeslagen. Als u de machine wilt starten, neemt
u plaats op de stoel en drukt u het
rempedaal helemaal in of vergrendelt
u de vastzetrem.
Schakel het maaimechanisme uit bij
een machine met PTO-schakelaar
of hendel.
Monteer bij machines met achter-
waartse uitworp de grasvanger
of deflector.
Accu niet correct aangesloten. Sluit de rode kabel aan op de pluspool
(+) van de accu en de zwarte kabel
op de minpool (–).
Accu leeg of bijna leeg. Afhankelijk van accutype vloeistofpeil
in de accu controleren.
Eventueel vullen met gedestilleerd
water tot 1 cm onder de vulopening.
Laad vervolgens de accu op.
Gebruiksaanwijzing gazontractoren Nederlands
51
De starter draait niet. Veiligheidsblokkeersysteem
is geactiveerd.
Vervang de zekering.
Wanneer de zekering opnieuw door-
slaat, moet de oorzaak worden
opgespoord (meestal kortsluiting).
Losse massakabel tussen motor
en frame.
Sluit de massakabel aan.
Starter draait, maar motor start niet. Verkeerde stand van choke
en gashendel.
Bedien de choke.
Zet de gashendel op .
Carburateur krijgt geen brandstof,
brandstoftank leeg.
Vul met brandstof.
Defecte of vuile bougie. Controleer de bougie.
Zie het handboek voor de motor.
Geen ontstekingsvonk. Laat de ontsteking door een
gespecialiseerd bedrijf controleren.
Motor walmt. Te veel motorolie in de motor. Schakel de machine onmiddellijk uit.
Controleer het motoroliepeil.
Motor defect. Schakel de machine onmiddellijk uit.
Laat de motor door een gespecia-
liseerd bedrijf controleren.
Sterke trillingen. Beschadigde messenas of defect
maaimes.
Schakel de machine onmiddellijk uit.
Laat defecte onderdelen door een
gespecialiseerd reparatiebedrijf ver-
vangen.
Maaimechanisme werpt geen gras
uit of maait onzuiver.
Motortoerental te laag. Geef meer gas.
Rijsnelheid te hoog. Stel een lagere snelheid in.
Maaimessen stomp. Laat de maaimessen door een
gespecialiseerd bedrijf slijpen
of vervangen.
Motor loopt, maaimechanisme
maait niet.
V-riem gescheurd. Laat de V-riem door een gespecia-
liseerd bedrijf vervangen.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
1/174