Sony Cyber-SHOT DSC-H1 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Zusätzliche Informationen zu diesem Produkt und
Antworten zu häufig gestellten Fragen können Sie
auf unserer Kundendienst-Website finden.
Extra informatie over deze camera en antwoorden
op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer
Support-website voor klantenondersteuning.
2-629-895-41 (1)
© 2005 Sony Corporation
Printed in Japan
Gedruckt auf 100% Recyclingpapier mit Druckfarbe auf
Pflanzenölbasis ohne VOC (flüchtige organische
Bestandteile).
Gedrukt op 100% kringlooppapier met VOC (vluchtige
organische verbinding)-vrije inkt op basis van plantaardige
olie.
Digital Still Camera
Bedienungsanleitung/
Störungsbehebung
___________
Bedienungsanleitung
Bitte lesen Sie diese Anleitung und „Bitte zuerst lesen“ (getrennter Band) vor der Benutzung der
Kamera aufmerksam durch, und bewahren Sie sie zum späteren Nachschlagen auf.
Gebruiksaanwijzing/
Problemen oplossen
_________
Gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing en "Lees dit eerst" (los boekje) zorgvuldig door vóórdat u de camera
voor het eerst bedient, en bewaar het voor latere naslag.
DSC-H1
„Bitte zuerst lesen“ (getrennter Band)
Erläutert die Einrichtung und grundlegende Bedienung für
Aufnahme/Wiedergabe mit Ihrer Kamera.
"Lees dit eerst" (los boekje)
Beschrijft het instellen en de basisbedieningen voor opnemen/
weergeven met uw camera.
DE
NL
NL
2
Om het gevaar van brand of
elektrische schokken te voorkomen,
mag het apparaat niet worden
blootgesteld aan regen of vocht.
Dit apparaat bevat een vast ingebouwde batterij
die niet vervangen hoeft te worden tijdens de
levensduur van het apparaat.
Raadpleeg uw leverancier indien de batterij toch
vervangen moet worden.
De batterij mag alleen vervangen worden door
vakbekwaam servicepersoneel.
Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als
klein chemisch afval (KCA).
Lever het apparaat aan het einde van de
levensduur in voor recycling, de batterij zal dan
op correcte wijze verwerkt worden.
Dit product is getest volgens de EMC-richtlijn
voor het gebruik van aansluitkabels korter dan 3
meter en voldoet aan de hierin gestelde
voorwaarden.
Let op
Een elektromagnetisch veld van de opgegeven
frequenties kan het beeld en geluid van deze
camera beïnvloeden.
Opmerking
Als door statische elektriciteit of
elektromagnetisme de gegevensoverdracht
tussentijds wordt onderbroken (mislukt), start u
het softwareprogramma opnieuw op of koppelt u
de aansluitkabel (USB-kabel, enz.) los en sluit u
deze weer aan.
Verwijdering van Oude Elektrische en
Elektronische Apparaten (Toepasbaar
in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden
ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de verpakking
wijst erop dat dit product niet als huishoudafval
mag worden behandeld. Het moet echter naar een
plaats worden gebracht waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u
ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier
wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor
mens en milieu negatieve gevolgen die zich
zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde
afvalbehandeling. De recyclage van materialen
draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke
bronnen. Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u het best contact
op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of
de dienst belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het product
hebt gekocht.
Nederlands
WAARSCHUWING
Voor klanten in Nederland
Informatie voor kopers in
Europa
NL
3
Opmerkingen over het gebruik van de camera
Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Deze camera gebruikt het IC-
opnamemedium "Memory Stick". Er zijn
twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick": u kunt een "Memory Stick"
gebruiken in deze camera.
"Memory Stick Duo": u kunt een "Memory
Stick Duo" gebruiken door deze in een Memory
Stick Duo-adapter te steken.
Memory Stick Duo-adapter
Voor verdere informatie over de "Memory
Stick", zie blz. 101.
Opmerkingen over de nikkel-
metaalhydridebatterij
Laad beide Ni-MH-batterijen op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt. (
t stap 1 in
"Lees dit eerst")
De batterijen kunnen zelfs worden opgeladen als
deze nog niet volledig leeg zijn. Bovendien kunt
u zelfs als de batterijen niet volledig opgeladen
zijn, de gedeeltelijke lading van de batterijen
gewoon gebruiken.
Als u van plan bent de batterijen gedurende een
lange tijd niet te gebruiken, verbruikt u eerst de
resterende lading, verwijdert u daarna de
batterijen uit de camera, en bewaart u deze op
een droge, koele plaats. Dit is belangrijk om de
werking van de batterijen te behouden
(blz. 103).
Voor verdere informatie over batterijen, zie
blz. 103.
Geen compensatie voor de inhoud van
de opnamen
Voor mislukte opnamen door een gebrekkige
werking van uw camera of opnamemedia, enz.
kan geen schadevergoeding worden geëist.
Aanbeveling reservekopie
Om mogelijk verlies van beeldgegevens te
voorkomen, dient u altijd een (reserve)kopie van
de gegevens op een ander medium te maken.
Reservekopie van geheugeninhoud
Als u het apparaat uitschakelt door het deksel
van de accu, enz., te openen terwijl het
toegangslampje brandt, kunnen de gegevens in
het interne geheugen verminkt raken. Zorg
ervoor dat u een reservekopie maakt om het
risico van gegevensverlies te vermijden. Zie
blz. 24 over hoe u een reservekopie maakt.
Opmerkingen over opnemen/
weergeven
Deze camera is niet stofdicht, niet spatwaterdicht
en niet waterdicht. Lees "Voorzorgsmaatregelen"
(blz. 105) alvorens de camera te bedienen.
Maak een proefopname om te controleren of de
camera juist werkt voordat u eenmalige
gebeurtenissen opneemt.
Let er goed op dat de camera niet nat wordt.
Water dat de camera binnendringt, kan een
storing veroorzaken die niet in alle gevallen kan
worden verholpen.
Richt de camera niet naar de zon of ander fel
licht. Dit kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van uw ogen. Of het kan een
storing van de camera veroorzaken.
Gebruik de camera niet in de buurt van een
plaats waar sterke radiogolven worden
gegenereerd of straling wordt uitgestraald. Het
is mogelijk dat de camera dan niet goed kan
opnemen of weergeven.
Als u de camera in zanderige of stoffige plaatsen
gebruikt, kunnen storingen optreden.
Als er condens op de camera is gevormd,
verwijdert u dit voordat u de camera gebruikt
(blz. 105).
Niet met de camera schudden of er tegenaan
stoten. Dit kan niet alleen leiden tot storingen en
het weigeren om beelden op te nemen, maar kan
ook het opnamemedium onbruikbaar maken, en
beeldgegevens vervormen, beschadigen of
verloren doen gaan.
Maak het venster van de flitser schoon vóór
deze te gebruiken. De hitte die vrijkomt bij het
afgaan van de flitser kan eventueel vuil op het
venster van de flitser doen verbranden of
vastbakken waardoor onvoldoende licht het
voorwerp bereikt.
NL
NL
4
Opmerkingen over het LCD-scherm,
de LCD-zoeker (voor modellen met
een LCD-zoeker) en de lens
Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn
vervaardigd met behulp van precisietechnologie
waardoor meer dan 99,99% van de pixels
operationeel is. Soms kunnen er op het LCD-
scherm en in de LCD-zoeker echter kleine
zwarte en/of heldere puntjes (wit, rood, blauw,
of groen) permanent zichtbaar zijn. Dit is
normaal en heeft geen enkele invloed op het
opgenomen beeld.
Indien het LCD-scherm, de zoeker of de lens
langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht,
kan dit tot defecten leiden. Wees voorzichtig
wanneer u de camera bij een venster of buiten
neerzet.
Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
dan verkleuren, waardoor een storing wordt
veroorzaakt.
In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
Deze camera is uitgerust met een elektrische
zoomlens. Wees voorzichtig dat u niet tegen de
lens stoot en er geen kracht op uitoefent.
Opmerkingen over de compatibiliteit
van beeldgegevens
Deze camera voldoet aan DCF (de universele
norm "Design rule for Camera File system")
zoals vastgesteld door de JEITA (Japan
Electronics and Information Technology
Industries Association).
Er worden geen garanties gegeven dat beelden,
welke met deze camera zijn opgenomen, kunnen
worden weergegeven op andere apparatuur, of
dat beelden die met andere apparatuur zijn
opgenomen of gemonteerd, kunnen worden
weergegeven op deze camera.
Waarschuwing over copyright
Televisieprogramma’s, films, videobanden en
ander materiaal kunnen beschermd zijn met
auteursrechten. Het zonder toestemming opnemen
van dergelijk materiaal, kan in strijd zijn met de
wetten op de auteursrechten.
De beelden in deze
gebruiksaanwijzing
De foto’s die in deze gebruiksaanwijzing gebruikt
worden als voorbeelden, zijn gereproduceerde
beelden die niet daadwerkelijk met deze camera
zijn opgenomen.
NL
5
Alle mogelijkheden van de camera gebruiken
Bereid de camera voor en neem op in de automatische
instelfunctie
"Lees dit eerst" (los boekje)
1 De batterijen voorbereiden
2 De camera inschakelen/de klok instellen
3 Plaats een "Memory Stick" (niet bijgeleverd)
4 Het beeldformaat kiezen dat u wilt gebruiken
5 Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie)
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
6 Beelden weergeven/wissen
Leer uw camera beter kennen
Deze gebruiks-
aanwijzing
Opnemen met uw favoriete instellingen (Geprogrammeerd
automatisch opnemen/Handmatig opnemen) t blz. 27
Opnemen/weergeven op diverse manieren met behulp van het
menu t blz. 36
De standaardinstellingen veranderen t blz. 50
De camera aansluiten op een PC of printer
Deze gebruiks-
aanwijzing
Beelden naar een computer kopiëren om ze op diverse
manieren te bewerken t blz. 64
Beelden afdrukken door de camera rechtstreeks aan te sluiten
op een printer (alleen PictBridge-compatibel printers)
t blz. 79
2
1
2
1
NL
6
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................3
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 9
Scherpstellen – Het onderwerp met succes scherpstellen............................... 9
Belichting – De lichtintensiteit instellen ........................................................... 10
Kleur – Over het effect van de lichtbron .......................................................... 12
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 12
Plaats van de onderdelen .......................................................................14
Indicaties op het scherm ......................................................................... 18
Het weergavescherm veranderen ........................................................... 22
Aantal stilstaande beelden en opnameduur van bewegende beelden.... 23
Als u geen "Memory Stick" hebt (Opnemen in het interne geheugen) ... 24
Levensduur van de batterijen en aantal beelden dat kan worden
opgenomen/bekeken .............................................................................. 25
De jog-draaiknop gebruiken.................................................................... 26
De modusdraaiknop gebruiken ............................................................... 27
Opnemen met handmatige instellingen .................................................. 29
Continu opnemen.................................................................................... 34
De menuonderdelen gebruiken...................................................... 36
Menuonderdelen ................................................................................ 37
Menu voor opnemen ............................................................................... 38
(Lichtmeetfun.)
WB (Witbalans)
ISO
(Beeldkwaliteit)
BRK (Bracket-stap)
(Interval)
(Flitsniveau)
PFX (Beeldeffect)
(Verzadiging)
(Contrast)
(Scherpte)
(Setup)
De camera leren gebruiken
Het menu gebruiken
M
NL
7
Menu voor weergeven .............................................................................43
(Map)
- (Beveiligen)
DPOF
(Afdrukken)
(Dia)
(Ander form.)
(Roteren)
(Opdelen)
(Setup)
Trimmen
De Setup-onderdelen gebruiken ....................................................50
Camera 1 ...........................................................................................51
AF-functie
Digitale zoom
Datum/Tijd
Rode-ogeneff
AF-verlicht.
Auto Review
Camera 2 ...........................................................................................55
EX. scherpst.
Ve rg ro ot
STEADY SHOT
Conversielens
Intern geheugen-tool .........................................................................57
Formaat
Memory Stick tool ..............................................................................58
Formaat
Opnamemap maken
Opnamemap wijz.
Kopiëren
Setup 1 ...............................................................................................60
LCD-verlicht
Zoekerverl
Pieptoon
Taal
Initialiseren
Het Setup-scherm gebruiken
1
2
1
NL
8
Setup 2............................................................................................... 62
Bestandsnr
USB-aansl.
Video-uit
Klokinstel.
Werken met uw Windows-computer ....................................................... 64
Beelden kopiëren naar uw computer ...................................................... 66
Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera
(met behulp van een "Memory Stick")..................................................... 73
De bijgeleverde software gebruiken........................................................ 74
Uw Macintosh-computer gebruiken ........................................................ 76
Stilstaande beelden afdrukken................................................................ 78
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibel printer... 79
Beelden afdrukken in een winkel ............................................................ 83
Beelden bekijken op een TV-scherm ...................................................... 85
Problemen oplossen ............................................................................... 87
Foutcodes en meldingen......................................................................... 98
Over de "Memory Stick" ........................................................................ 101
Over de batterijlader en de batterijen.................................................... 103
Voorzorgsmaatregelen .......................................................................... 105
Technische gegevens............................................................................107
De camera met uw computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Uw camera op een TV aansluiten
Problemen oplossen
Overige
Index
.................................................................................................... 109
2
De camera leren gebruiken
NL
9
De camera leren gebruiken
Basistechnieken voor betere beelden
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, stelt de camera automatisch scherp
(Automatische scherpstelling). Vergeet niet dat de sluiterknop slechts tot halverwege
ingedrukt moet worden.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk scherpgesteld kan worden
t "Een
scherpstelmethode kiezen" (blz. 32)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (blz. 10).
Scherp-
stellen
Het onderwerp met succes scherpstellen
Gelijk helemaal
indrukken
Tot halverwege
indrukken,
daarna
Knippert,licht op/
piept
Helemaal
indrukken
Scherp-
stellen
Belichting
Kleur
Kwaliteit
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van de camera. Het
beschrijft het gebruik van diverse
camerafuncties, zoals de modusdraaiknop
(blz. 27), jog-draaiknop (blz. 26), de
menu's (blz. 36), enz.
96
VGA
FINE
101
30
S
AF
F3.5
NL
10
U kunt diverse beelden creëren door de belichting en de ISO-gevoeligheid in te stellen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
Tips om wazige beelden te voorkomen
Houd de camera stil en uw armen langs uw zijde. U kunt ook de camera stabiliseren
door tegen de zijkant van een boom of gebouw te leunen. Wij adviseren u bovendien de
steadyshot-functie en een statief te gebruiken en, als het donker is, de flitser te
gebruiken.
Belichting
De lichtintensiteit instellen
Sluitertijd = De tijdsduur gedurende welke het licht in
de camera valt
Diafragma = De grootte van de opening waardoor het
licht in de camera valt
ISO =
Gevoeligheid van het opnamemedium
Belichting:
De camera leren gebruiken
NL
11
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met behulp van de
hieronder beschreven functies.
[Handmatige belichting]:
Hiermee kunt u de sluitertijd en
diafragmawaarde handmatig instellen.
t blz. 30
[EV]:
Hiermee kunt u de belichting die door de
camera is ingesteld veranderen.
t
blz. 31
[Lichtmeetfun.]:
Hiermee kunt u het deel van het onderwerp
veranderen dat wordt gemeten om de
belichting in te stellen. t blz. 38
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Eigenschappen van "sluitertijd" Eigenschappen van "diafragma"
(F-waarde)
Korter
Bewegende
onderwerpen lijken
gestopt.
Langer
Bewegende
onderwerpen lijken
te zweven.
Open
Het
scherpstellingsbereik
wordt kleiner, zowel
aan de voorkant als
aan de achterkant.
Dicht
Het
scherpstellingsbereik
wordt groter, zowel
aan de voorkant als
aan de achterkant.
NL
12
De ISO-gevoeligheid instellen
ISO is de eenheid waarin de gevoeligheid wordt uitgedrukt door te schatten hoeveel licht er op
het beeldopnameapparaat (soortgelijk aan fotofilm) valt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde
is, zullen de beelden verschillen afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
[ISO] stelt de gevoeligheid in t blz. 40
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtings-omstandigheden.
Voorbeeld: De kleur van een beeld wordt beïnvloed door de lichtbronnen
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch ingesteld.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig instellen met [Witbalans] (blz. 39).
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes, genaamd pixels.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, zal het beeld groot zijn, meer geheugenruimte in beslag
nemen en met scherpe details worden weergegeven. Het "Beeldformaat" wordt aangegeven
met het aantal pixels. Ondanks dat u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld is echter donkerder.
Kleur
Over het effect van de lichtbron
Weer/lichtbron
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Lamplicht
Eigenschappen van
het licht
Wit (standaard) Blauwachtig Blauwgetint Roodachtig
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
De camera leren gebruiken
NL
13
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
Het te gebruiken beeldformaat kiezen (t stap 4 in "Lees dit eerst")
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
* De beelden worden opgenomen in dezelfde 3:2 beeldverhouding als fotopapier, briefkaarten, enz.
De beeldkwaliteit kiezen (compressieverhouding) in combinatie (blz. 40)
U kunt de compressieverhouding kiezen die gebruikt wordt voor het opslaan van de digitale
beelden. Als u een hoge compressieverhouding kiest, mist het beeld de fijne details, maar is
het beeldbestand kleiner.
1 Beeldformaat: 5M
2592 pixels × 1944 pixels = 5.038.848 pixels
2 Beeldformaat: VGA(E-Mail)
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Pixel
Veel (Hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
Voorbeeld: Afdrukken tot
A4-formaat
Weinig (Lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: Beeld versturen
als bijlage bij e-mailberichten
Beeldformaat Aanwijzingen voor gebruik
5M (2592×1944) Groter
Kleiner
Voor het afdrukken van beelden met een hoge resolutie
op A4- of A5-formaat
3:2 (2592×1728)*
3M (2048×1536)
1M (1280×960) Voor afdrukken op briefkaartformaat
Voor het opnemen van een groot aantal beelden
Voor het versturen van beelden met e-mailberichten, of
voor het maken van webpagina’s
VGA(E-Mail)
(640×480)
480
640
2592
1944
Pixels
NL
14
Plaats van de onderdelen
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
bladzijden.
A Aan/uit-lampje (
t stap 2 in "Lees dit
eerst")
B Modusdraaiknop (27)
C /BRK-toets (34)
D Sluiterknop (
t stap 5 in "Lees dit
eerst")
E Jog-draaiknop (26)
F FOCUS-toets (32)
G Microfoon
H Zelfontspannerlampje (
t stap 5 in
"Lees dit eerst")/AF-verlichting (54)
I Lens
J Flitser (
t stap 5 in "Lees dit eerst")
K Bevestigingsoog voor de schouderriem
(16)
L A/V OUT (MONO)-aansluiting (85)
M (USB)-aansluiting (67)
N Luidspreker
O Afdekking van de aansluiting
A (flitser)/Opnamelampje (oranje)
(
t stap 5 in "Lees dit eerst")
B FINDER/LCD-toets (
t stap 5 in "Lees
dit eerst")
C Zoeker (
t stap 5 in "Lees dit eerst")
D Zoeker instelhendel (
t stap 5 in "Lees
dit eerst")
E LCD-scherm (18)
F MENU-toets (36)
G Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/
z (t stap 2 in
"Lees dit eerst")
Menu uit: /// (
t stap 5
in"Lees dit eerst")
H (Schermstatus)-toets (22)
I (Beeldformaat/Wissen)-toets
(
t stap 4 en 6 in "Lees dit eerst")
J Toegangslampje (
t stap 4 in "Lees dit
eerst")
K (Steadyshot)-toets (
t stap 5 in
"Lees dit eerst")
9
qf
qg
8
7
qd
6
qs
5
4
qa
3
2
1
q;
1
2
3
5
6
4
7
8
9
q;
qh
qj
qk
ql
qa
qs
qd
qf
qg
De camera leren gebruiken
NL
15
L POWER-toets (t stap 2 in "Lees dit
eerst")
M Voor opnemen: Zoomtoetsen (W/T)
(
t stap 5 in "Lees dit eerst")
Voor weergeven: /
(Weergavezoom) toets/ (Index) toets
(
t stap 6 in "Lees dit eerst")
N Bevestigingsoog voor de schouderriem
(16)
O Deksel van netspanningsadaptersnoer
De netspanningsadapter AC-LS5K
gebruiken (niet bijgeleverd)
P "Memory Stick" deksel (onderkant)
(
t stap 3 in "Lees dit eerst")
Q OPEN-toets (onderkant) (
t stap 1 in
"Lees dit eerst")
R Deksel voor de batterijen (onderkant)
(
t stap 1 in "Lees dit eerst")
S Schroefgat voor statief (onderkant)
Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
langere schroeven kan de camera niet stevig
aan het statief worden bevestigd en kan de
camera beschadigd raken.
4
1
3
2
Zorg ervoor dat het koord niet bekneld
raakt wanneer u het deksel dicht doet.
NL
16
De schouderriem en de lensdop
bevestigen
De lenskap erop zetten
Bij het opnemen in sterk omgevingslicht,
zoals buitenshuis, adviseren wij u de
lenskap te gebruiken, om verslechtering van
de beeldkwaliteit, door overvloedig licht, te
vermijden.
1 Bevestig de adapterring.
2 Plaats de lenskap, zoals hieronder is
aangegeven, en draai de lenskap rechtsom,
totdat deze vastklikt.
De lensdop kan ook op de lenskap bevestigd
worden.
Het flitslicht en de AF-illuminator kunnen
belemmerd worden als de adapterring bevestigd
is.
De camera leren gebruiken
NL
17
De lenskap opbergen
Om de lenskap op te bergen kan deze
omgekeerd op de camera bevestigd worden
als deze niet gebruikt wordt.
Plaats de lenskap, zoals hieronder is
aangegeven, en draai de lenskap rechtsom,
totdat deze vastklikt.
Een conversielens (niet bijgeleverd)
bevestigen
Voor opnemen met een grotere groothoek
of zoomvergroting voor ver verwijderde
onderwerpen, moet u een conversielens
bevestigen.
1 Bevestig de adapterring.
2 Bevestig een conversielens.
Voor verdere informatie leest u de
gebruiksaanwijzing van de conversielens.
NL
18
Indicaties op het scherm
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
bladzijden.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van bewegende beelden
A
+2.0EV
C:32:00
F3.5125
101
S
AF
+
VGA
2 5 10 90cm
Instellen
C:32:00
101
+
[
00:28:25
]
00:00:00
STD
6 40
+2.0EV
Scherm Indicatie
Batterij-restlading
(
t stap 1 in "Lees dit
eerst")
z AE/AF-vergrendeling
(
t stap 5 in "Lees dit
eerst")
Opnamefunctie (27, 34)
Witbalans (39)
STBY
OPNEMEN
Standby/Opname voor
bewegende beelden
(
t stap 5 in "Lees dit
eerst")
Modusdraaiknop
(Scènekeuze) (
t stap 5 in
"Lees dit eerst")
P S A M Modusdraaiknop (27)
Flitsfunctie (
t stap 5 in
"Lees dit eerst")
Vermindering van het rode-
ogeneffect (53)
Zoom (52,
t stap 5
in"Lees dit eerst")
Scherpte (42)
5 Verzadiging (41)
6 Contrast (42)
Conversielens (56)
AF-verlichting (54)
Lichtmeetfunctie (38)
Beeldeffect (41)
M
BRK
WB
SL
1.3
ON
De camera leren gebruiken
NL
19
B
C
D
E
Scherm Indicatie
Handmatige scherpstelbalk
(33)
Macro (t stap 5 in "Lees
dit eerst")
AF-functie (51)
Indicatie van AF-
bereikzoekerframe (32)
z Instellen Flexibel Punt AF (32)
Handmatige scherpstelling
(32)
Steadyshot-functie
uitgeschakeld (
t stap 5 in
"Lees dit eerst")
Scherm Indicatie
Beeldformaat (t stap 4 in
"Lees dit eerst")
FINE STD Beeldkwaliteit (40)
Opnamemap (58)
Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
Indicatie van de resterende
opslagcapaciteit van het
interne geheugen (23)
Resterende ruimte op de
"Memory Stick" (23)
00:00:00
[00:28:05]
Opnameduur [maximale
opnameduur] (23)
1/30" Multi Burst-interval (41)
400 Resterend aantal
opneembare beelden (23)
Zelfontspanner (
t stap 5
in "Lees dit eerst")
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (98)
Datum/tijd (53)
ISO-nummer (40)
2 5 10 90cm
0.9 2 5m
S AF M A F C AF
3:2
5M
3M 1M VGA
FINE
6 40
STD
6 40
160
101
Scherm Indicatie
Trillingswaarschuwing (10)
Waarschuwt dat door
trillingen het beeld niet
goed opgenomen zal
worden. Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt afgebeeld, kunt u
toch het beeld opnemen.
Wij adviseren u echter de
steadyshot-functie en een
statief te gebruiken en, om
de lichtomstandigheden te
verbeteren, de flitser te
gebruiken.
E Waarschuwing voor
zwakke batterijen (25)
+ Dradenkruis van de
spotlichtmeting (38)
AF-bereikzoekerframe (32)
Scherm Indicatie
Histogram (22, 31)
NR lange sluitertijd (29)
125 Sluitertijd (29)
F3.5 Diafragmawaarde (30)
+2.0EV EV-niveau-waarde-
indicatie (31)
VERPL.
VERPL.
z OK
Flexibel Punt AF (32)
Handmatige scherpstelling
(32)
(niet afgebeeld
op het scherm
op de
voorgaande
bladzijde)
Menu/Gidsmenu (36)
DPOF
NL
20
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van bewegende beelden
A
B
Scherm Indicatie
Batterij-restlading
(
t stap 1 in "Lees dit
eerst")
Beeldformaat (
t stap 4 in
"Lees dit eerst")
Opnamefunctie (27, 34)
N Weergave (
t stap 6 in
"Lees dit eerst")
Volumeniveau (
t stap 6 in
"Lees dit eerst")
- Beveiliging (44)
Afdrukmarkering (DPOF)
(83)
Map veranderen (43)
Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
Zoomvergroting (t stap 6
in "Lees dit eerst")
Stap
12/16
Beeld-voor-beeld-weergave
(34)
Scherm Indicatie
101-0012 Map-bestandsnummer (43)
Weergavebalk (
t stap 6 in
"Lees dit eerst")
3:2
5M
3M 1M VGA
FINE
6 40
STD
6 40
160
M
1.3
De camera leren gebruiken
NL
21
C
D
E
Scherm Indicatie
PictBridge-aansluiting (80)
Opnamemap (58)
Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
Weergavemap (43)
Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
Indicatie van de resterende
opslagcapaciteit van het
interne geheugen (23)
Resterende ruimte op de
"Memory Stick" (23)
8/8 12/12 Beeldnummer/Aantal
beelden opgenomen in de
gekozen map (43)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (98)
00:00:12 Teller (
t stap 6 in "Lees
dit eerst")
Scherm Indicatie
Koppel de USB-kabel niet
los (81)
+2.0EV EV-niveau-waarde-
indicatie (31)
ISO-nummer (40)
Lichtmeetfunctie (38)
Flitser
Witbalans (39)
500 Sluitertijd (29)
F3.5 Diafragmawaarde (30)
Weergavebeeld (
t stap 6
in "Lees dit eerst")
101
101
WB
Scherm Indicatie
Histogram (22, 31)
wordt afgebeeld
wanneer het histogram is
uitgeschakeld.
2005 1 1
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld (53)
Menu/Gidsmenu (36)
VORIGE/
VOLGENDE
Beelden kiezen
VOLUME
Volumeniveau instellen
DPOF
NL
22
Het weergavescherm veranderen
Iedere keer als u op de (schermstatus)-
toets drukt, veranderen de aanduidingen op
het scherm als volgt.
Als het histogram is ingeschakeld, wordt tijdens
de weergave beeldinformatie afgebeeld.
Het histogram wordt niet afgebeeld:
Tijdens het opnemen wanneer
het menu wordt afgebeeld.
bewegende beelden worden opgenomen.
Tijdens het weergeven wanneer
het menu wordt afgebeeld.
in de indexfunctie.
u de weergavezoom gebruikt.
u stilstaande beelden roteert.
bewegende beelden worden weergegeven.
Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt afgebeeld tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
de flitser afgaat.
de sluitertijd lang of kort is.
Het histogram wordt misschien niet afgebeeld
voor beelden opgenomen op andere camera’s.
VGA
96
S AF
VGA
96
S AF
S AF
Histogram aan
Indicaties uit
Indicaties aan
Histogram scherm
(blz. 31)
De camera leren gebruiken
NL
23
Aantal stilstaande beelden en opnameduur van
bewegende beelden
De tabellen geven bij benadering het aantal stilstaande beelden en de opnameduur van
bewegende beelden aan die kunnen worden opgenomen op een "Memory Stick" die in deze
camera is geformatteerd. De waarden kunnen variëren afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen in dit interne geheugen is gelijk aan dat van
een "Memory Stick" van 32 MB.
Het aantal stilstaande beelden (wanneer de beeldkwaliteit is ingesteld op [Fijn],
zie bovenste regel en op [Standaard] zie onderste regel.) (Beelden)
Het vermelde aantal beelden is van toepassing bij de normale opnamefunctie.
De grootte van een enkel beeld is 1M bij de instelling Multi Burst.
Als het aantal resterende opneembare beelden hoger is dan 9.999, wordt de indicatie ">9999" afgebeeld.
U kunt het beeldformaat later veranderen ([Ander form.], (blz. 46)).
De opnameduur van bewegende beelden (uren : minuten : seconden)
Als het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] kunnen bewegende beelden alleen worden opgenomen op
een "Memory Stick PRO".
Voor verdere informatie over het beeldformaat en de beeldkwaliteit, zie blz. 12.
Wanneer beelden die zijn opgenomen met eerdere Sony modellen worden weergegeven op deze camera,
kan de display anders zijn dan het werkelijke beeldformaat.
Capaciteit
Formaat
32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB 2GB
5M 12 25 51 92 188 384 789
23 48 96 174 354 723 1482
3:2 12 25 51 92 188 384 789
23 48 96 174 354 723 1482
3M 20 41 82 148 302 617 1266
37 74 149 264 537 1097 2250
1M 50 101 202 357 726 1482 3038
93 187 376 649 1320 2694 5524
VGA(E-Mail) 196 394 790 1428 2904 5928 12154
491 985 1975 3571 7261 14821 30385
Capaciteit
Formaat
32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB 2GB
640(Fijn) 0:02:57 0:06:02 0:12:20 0:25:18
640(Standaard) 0:01:27 0:02:56 0:05:54 0:10:42 0:21:47 0:44:27 1:31:09
160 0:22:42 0:45:39 1:31:33 2:51:21 5:47:05 11:44:22 24:18:25
NL
24
Als u geen "Memory Stick" hebt (Opnemen in het
interne geheugen)
De camera heeft een intern geheugen van 32 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden
verwijderd. Zelfs als geen "Memory Stick" in de camera is geplaatst, kunt u beelden opnemen
in dit interne geheugen.
Bewegende beelden met beeldformaat [640(Fijn)] kunnen niet worden opgenomen in het interne
geheugen.
Wij adviseren u altijd een reservekopie (back-up) te maken door een van de onderstaande
procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) maken van de gegevens op een "Memory Stick"
Bereid een "Memory Stick" voor met een opslagcapaciteit van 32 MB of meer en volg de
procedure beschreven in [Kopiëren] (blz. 59).
Een reservekopie (back-up) maken van de gegevens op een vaste schijf
Volg de procedure op bladzijden 66 t/m 71 zonder dat een "Memory Stick" in de camera is
geplaatst.
U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick" zijn opgeslagen niet verplaatsen naar het interne
geheugen.
Door de camera met behulp van een USB-kabel aan te sluiten op een computer, kunt u de beeldgegevens
die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen, kopiëren naar de vaste schijf van de computer,
maar u kunt geen beeldgegevens vanaf de vaste schijf van de computer kopiëren naar het interne geheugen
van de camera.
Als een "Memory Stick" (niet bijgeleverd) is
geplaatst
[Recording]: De beelden worden op de "Memory Stick"
opgenomen.
[Playback]: De beelden op de "Memory Stick" worden
weergegeven.
[Menu, Setup, etc.]: Diverse functies kunnen worden
toegepast op de beelden op de "Memory Stick".
Als er geen "Memory Stick" is geplaatst
[Recording]: De beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Playback]: De beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen worden weergegeven.
[Menu, Setup, etc.]: Diverse functies kunnen worden
toegepast op de beelden.
Over beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
Intern
geheugen
B
B
De camera leren gebruiken
NL
25
Levensduur van de batterijen en aantal beelden
dat kan worden opgenomen/bekeken
De tabel geeft bij benadering het aantal
beelden, dat kan worden opgenomen en/of
weergegeven, en de levensduur van de
batterij aan, wanneer u beelden opneemt in
de normale opnamestand met volledig
geladen batterijen bij een
omgevingstemperatuur van 25°C. Het
aantal beelden dat kan worden opgenomen
of weergegeven maken het mogelijk de
"Memory Stick" te wisselen, indien
noodzakelijk.
Merk op dat afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden de werkelijke
aantallen lager kunnen uitvallen dan hier
aangegeven.
De batterijlading neemt af naarmate deze langer
wordt gebruikt en tevens met het verstrijken van
de tijd, (blz. 103).
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen/
weergegeven en de levensduur van de batterijen
nemen af onder de volgende omstandigheden:
Wanneer de omgevingstemperatuur laag is
Wanneer de flitser wordt gebruikt
Wanneer de camera veelvuldig in- en
uitgeschakeld wordt
Wanneer de zoom veelvuldig wordt gebruikt
Wanneer [LCD-verlicht] op [Helder] staat
Wanneer [AF-functie] op [Monitor] staat
Wanneer [STEADY SHOT] op [Continu]
staat
Wanneer de batterijen zwak
Bij opname van stilstaande beelden
Opnemen in de volgende situaties:
Wanneer (Beeldkwaliteit) op [Fijn] staat
Wanneer [AF-functie] op [Enkelvoud.] staat
Wanneer [STEADY SHOT] op [Opnemen]
staat
Als u iedere 30 seconden eenmaal opneemt
Als de zoom beurtelings tussen de uiterste W-
en T-kant omschakelt
Als de flitser iedere twee keer eenmaal afgaat
Als de stroom iedere tien keer eenmaal aan en
uit gaat
De meetmethode is gebaseerd op de CIPA-
norm.
(CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen
is niet afhankelijk van het beeldformaat.
Weergeven van stilstaande beelden
Weergeven van enkelvoudige beelden op
volgorde met tussenpozen van drie seconden
Bij opname van bewegende beelden
Continu bewegende beelden opnemen met
beeldformaat [160]
NH-AA-DA (Ni-MH) (bijgeleverd)
Aantal
beelden
Levensduur van
de batterij (min.)
LCD aan Ong. 290 Ong. 145
Zoeken aan Ong. 320 Ong. 160
Batterij
Aantal
beelden
Levensduur van
de batterij (min.)
NH-AA-DA
(Ni-MH)
(bijgeleverd)
Ong.
7.800
Ong.
390
NH-AA-DA (Ni-MH) (bijgeleverd)
LCD aan Zoeken aan
Ong. 160 (min.) Ong. 170 (min.)
NL
26
De jog-draaiknop gebruiken
De jog-draaiknop wordt gebruikt voor het veranderen van de instelwaarden voor het opnemen
in de handmatige opnamefuncties (sluitertijdvoorkeur, diafragmavoorkeur, handmatige
belichting) of de EV-correctie.
Door aan de jog-draaiknop te draaien kunt u op eenvoudige wijze het volgende/vorige beeld
bekijken.
Een menuonderdeel kiezen
1 Verdraai de jog-draaiknop om het in te stellen menuonderdeel te kiezen.
Verplaats de gele aanduiding V om het menuonderdeel te kiezen.
2 Druk op de jog-draaiknop.
De waarde kleurt geel.
3 Om andere menuonderdelen in te stellen, drukt u één keer op de jog-draaiknop en kiest u daarna
het gewenste onderdeel.
De instelwaarde kiezen
Door het verdraaien van de jog-draaiknop veranderen de geel gekleurde instelwaarden. De
weergegeven instelwaarde is de ingestelde waarde.
Jog-draaiknop
VGA
FINE
98
S AF 30 F2.8 0EV
M
VGA
FINE
98M
S AF 30 F2.8 0EV
De camera leren gebruiken
NL
27
De modusdraaiknop gebruiken
Zet de modusdraaiknop op de gewenste functie.
: Automatische instelfunctie
Voor eenvoudig opnemen met automatisch ingestelde instellingen. t stap 5 in
"Lees dit eerst"
: Scènekeuzefunctie
Voor opnemen met vooraf ingestelde instellingen voor de betreffende scène.
t stap 5 in "Lees dit eerst"
P: Geprogrammeerde automatische opnamefunctie
Voor opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu.
(Voor verdere informatie over de beschikbare functies t blz. 37)
S: Opnamefunctie met sluitertijdvoorkeur
Voor opnemen nadat u de sluitertijd handmatig hebt ingesteld (blz. 29).
U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu.
(Voor verdere informatie over de beschikbare functies t blz. 37)
A: Opnamefunctie met diafragmavoorkeur
Voor opnemen nadat u de diafragmawaarde handmatig hebt ingesteld (blz. 30).
U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu.
(Voor verdere informatie over de beschikbare functies t blz. 37)
M: Opnamefunctie met handmatige belichting
Voor opnemen nadat u de belichting handmatig hebt ingesteld (zowel de
sluitertijd als de diafragmawaarde) (blz. 30).
U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu.
(Voor verdere informatie over de beschikbare functies t blz. 37)
Regeltoets
Modusdraaiknop
: Opnemen van bewegende
beelden
t stap 5 in "Lees dit eerst"
: Weergave/bewerken
t stap 6 in "Lees dit eerst"
Opnamefuncties voor
stilstaande beelden
NL
28
Scènekeuzefunctie
Voor verdere informatie t stap 5 in "Lees dit eerst"
Om afhankelijk van de scène, het beeld op de juiste wijze op te nemen bepaalt de camera de
meest geschikte combinatie van functie-instellingen.
( : u kunt de gewenste instelling kiezen)
Macro Flitser
AF-
bereikzoeker
Handmatige
scherpstelling
Witbalans
Burst/Multi Burst/
Exposure Bracket
——
Autom./ /
Midden-AF
/
/
— /
SL
WB
De camera leren gebruiken
NL
29
Opnemen met handmatige instellingen
De camera stelt automatisch scherp en stelt de belichting in, maar u kunt deze instellingen ook
handmatig uitvoeren.
Het veranderen van de ingestelde combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd
bij handhaving van dezelfde belichtingswaarde (Program Shift-functie)
1 Zet de modusdraaiknop op P.
2 Kies met de jog-draaiknop de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd (blz. 26).
Bij verandering van de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd verschijnt de
aanduiding .
3 Neem het beeld op.
Om de Program Shift-functie te annuleren draait u de jog-draaiknop totdat de aanduiding
verandert naar .
De combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd kan niet veranderd worden als de sluiterknop half
ingedrukt is.
Als de helderheid verandert, veranderen ook de diafragmawaarde en sluitertijd, waarbij de verhouding
gehandhaafd blijft.
Het is mogelijk dat de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd, afhankelijk van de omstandigheden
bij het opnemen, niet veranderd kan worden.
De Program Shift-functie wordt geannuleerd als de instelling van de flitsfunctie veranderd wordt.
De Program Shift-functie wordt geannuleerd als de modusdraaiknop in een andere functie dan P ingesteld
wordt of als de camera uitgeschakeld wordt.
De sluitertijd handmatig instellen (sluitertijdvoorkeur)
1 Zet de modusdraaiknop op S.
2 Kies met behulp van de jog-draaiknop een sluitertijd (blz. 26).
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1/1000 seconde en 30 seconden.
3 Neem het beeld op.
VGA
FINE
98
S AF 30 F2.8 0EV
M
Modusdraaiknop
FOCUS toets
Jog-draaiknop
Diafragmawaarde
Diafragmawaarde
Sluitertijd
VGA
FINE
98
S AF 30 F2.8
P
NL
30
Sluitertijden van 1 seconde of langer worden afgebeeld met [”], bijvoorbeeld: 1”.
Als u de sluitertijd langer instelt, adviseren wij u een statief te gebruiken om de invloed van trillingen te
vermijden.
Als u bepaalde sluitertijden* kiest, wordt automatisch de NR lange-sluitertijdfunctie ingeschakeld om de
beeldruis te verminderen en wordt "NR" afgebeeld.
* Als [ISO] is [400]: 1/25 seconde of langer
Als [ISO] niet [400] is: 1/6 seconde of langer
Als u een lange sluitertijd instelt, duurt het langer om de beeldgegevens te verwerken.
Als na het instellen het juiste belichtingsniveau niet bereikt is, gaan bij het half indrukken van de
sluiterknop, de aanduidingen van de instelwaarden op het scherm knipperen. Opnemen in deze
lichtomstandigheden is mogelijk, maar wij adviseren om de instelwaarden van de flitser nog een keer aan
te passen.
De flitser is ingesteld op (altijd flitsen) of (niet flitsen).
De hoeveelheid flitslicht kan onvoldoende zijn als u de flitser gebruikt bij een korte sluitertijd.
De diafragmawaarde instellen (diafragmavoorkeur)
1 Zet de modusdraaiknop op A.
2 Kies met behulp van de jog-draaiknop een diafragmawaarde (blz. 26).
Als de zoom in de uiterste groothoekstand (W-kant) staat, kunt u een diafragma van F2,8 tot F8,0
instellen.
Als de zoom in de uiterste telefotostand (T-kant) staat, kunt u een diafragma van F3,7 tot F8,0
instellen.
3 Neem het beeld op.
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/1000 seconde en 8 seconden. Bij instelling van een
diafragmawaarde van F5,6 of hoger, is de kleinste waarde van de sluitertijd 1/2000 seconde.
Als na het instellen het juiste belichtingsniveau niet bereikt is, gaan bij het half indrukken van de
sluiterknop, de aanduidingen van de instelwaarden op het scherm knipperen. Opnemen in deze
lichtomstandigheden is mogelijk, maar wij adviseren om de instelwaarden van de flitser nog een keer aan
te passen.
De flitser staat op (altijd flitsen), (langzame synchro) of (niet flitsen).
De sluitertijd en diafragmawaarde instellen (handmatige belichting)
1 Zet de modusdraaiknop op M.
2 Kies met behulp van de jog-draaiknop een sluitertijd (blz. 26).
3 Kies met behulp van de jog-draaiknop een diafragmawaarde (blz. 26).
Het verschil tussen de instellingen en de juiste belichting zoals berekend door de camera, wordt op het
scherm afgebeeld als een EV-waarde (blz. 31). Met 0EV wordt de waarde aangeduid die het meest
geschikt is voor de camera.
4 Neem het beeld op.
SL
De camera leren gebruiken
NL
31
Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. Na instelling van een favoriete
waarde kan hetzelfde belichtingsniveau op eenvoudige wijze opnieuw gebruikt worden, door de
modusdraaiknop op M in te stellen.
Als na het instellen het juiste belichtingsniveau niet bereikt is, gaan bij het half indrukken van de
sluiterknop, de aanduidingen van de instelwaarden op het scherm knipperen. Opnemen in deze
lichtomstandigheden is mogelijk, maar wij adviseren om de instelwaarden van de flitser nog een keer aan
te passen.
De flitser is ingesteld op (altijd flitsen) of (niet flitsen).
De belichting handmatige aanpassen — EV belichtingscompensatie
1 Zet de modusdraaiknop op P, S, A, , , , , , , of .
2 Kies met behulp van de jog-draaiknop het menuonderdeel EV (blz. 26).
3 Kies met behulp van de jog-draaiknop, een diafragmawaarde (blz. 26).
Naar +: Maakt het beeld helderder.
0EV: De belichting wordt door de camera automatisch ingesteld.
Naar –: Maakt het beeld donkerder.
Voor verdere informatie over de belichting t blz. 10
De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of
wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting niet goed worden ingesteld.
z EV instellen door een histogram af te beelden
Een histogram is een grafiek die de helderheid
van een beeld weergeeft. Zet de modusdraaiknop
op P, S, A of een Scènekeuzefunctie en druk
daarna herhaaldelijk op om het histogram
weer te geven. De afgebeelde grafiek geeft een
donker beeld aan wanneer deze links hoger is en
geeft een helder beeld aan wanneer deze rechts
hoger is. Een histogram kan worden gebruikt om
de belichting te controleren en EV in te stellen.
A Aantal pixels
B Helderheid
Het histogram wordt tevens in de volgende gevallen afgebeeld, zonder dat u de belichting kunt instellen.
Wanneer de modusdraaiknop op of M staat
Wanneer een enkelbeeld wordt weergegeven
Tijdens Quick Review
VGA
4
FINE
0
EV
F2.830
S AF
HelderDonker
A
B
NL
32
Een scherpstelmethode kiezen
Met deze instelling kunt u de scherpstellingsmethode veranderen. Druk herhaaldelijk op de
FOCUS-toets als het moeilijk is goed scherp te stellen met de automatische-
scherpstellingsfunctie.
Multipoint AF
()
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp in
het hele bereik van het zoekerframe. Deze functie is de
standaardinstelling. Bij instelling van de modusdraaiknop op
, is alleen Multipoint AF beschikbaar.
Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het frame bevindt.
Midden-AF
()
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
vlakbij het midden van het frame.
Als u dit gebruikt met de AF-vergrendelfunctie, kunt u de gewenste
beeldcompositie opnemen.
Flexibel Punt AF
()
Hiermee wordt scherpgesteld op een zeer klein onderwerp of een
klein gebied.
Met Flexibel Punt AF is het mogelijk de gewenste
beeldcompositie bij het opnemen te behouden.
Volg onderstaande procedure voor het instellen van Flexibel Punt
AF.
Deze functie is handig bij gebruik van een statief en het onderwerp
zich niet in het midden van de zoeker bevindt.
Voor het opnemen van bewegende beelden moet u de camera gericht
houden zodat het onderwerp niet buiten het AF-bereikzoekerframe
raakt.
Handmatige scherpstelling
Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met behulp van
een vooraf ingestelde afstand tot het onderwerp.
Volg onderstaande procedure voor het instellen van de afstand.
Wanneer u een onderwerp door een net of door een ruit opneemt, is
het moeilijk om scherp te stellen in de automatische-
scherpstellingsfunctie. In dergelijke gevallen is het handig om de
functie handmatige scherpstelling te gebruiken.
VGA
FINE
98P
S AF 30 F2.8 0EV
AF-bereikzoekerframe
Indicatie van AF-
bereikzoekerframe
VGA
FINE
98
P
S AF 30 F2.8 0EV
AF-bereikzoekerframe
Indicatie van AF-
bereikzoekerframe
De camera leren gebruiken
NL
33
AF betekent Auto Focus (automatische scherpstelling).
Voor het opnemen van bewegende beelden adviseren wij u Multipoint AF te gebruiken, omdat dan de
automatische scherpstelling ook werkt bij een bepaalde hoeveelheid trillingen.
Wanneer u [Digitale zoom] of [AF-verlicht.] gebruikt, wordt voorrang gegeven aan bewegingen van
onderwerpen in of vlakbij het midden van het frame. In dit geval knippert , of en wordt het
AF-bereikzoekerframe niet afgebeeld.
Instellen van Flexibel Punt AF
1 Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M, , , , , , , of .
2 Druk herhaaldelijk op de FOCUS-toets om (Flexibel Punt AF) te kiezen.
De kleur van het AF-bereikzoekerframe verandert van wit naar geel.
3 Verplaats het AF-bereikzoekerframe, met behulp van de toetsen v/V/b/B op de regelknop, naar
het punt waarop u wilt scherpstellen en druk daarna op z.
Druk nog een keer op z om het AF-bereikzoekerframe weer te verplaatsen.
Wanneer het AF-bereikzoekerframe wordt verplaatst, wordt de AF-functie ingesteld op [Monitor] en door
op z te drukken, wordt de instelling van het Setup-scherm aangenomen.
Instellen van handmatige scherpstelling
1 Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M, , , , , , , of .
2 Druk herhaaldelijk op de FOCUS-toets om 9 te kiezen.
De handmatige scherpstelbalk wordt weergegeven.
3 Stel op de balk, met behulp van de b/B-toetsen van de regelknop, de gewenste afstand in en druk
daarna op z. De kleur van de aanduiding 9 verandert van geel naar wit.
Druk nog een keer op z om de afstand opnieuw in te stellen.
Als op het Setup-scherm de functie [EX. scherpst.] is ingesteld op [Aan], wordt de
beeldweergave op het scherm twee keer vergroot om het scherpstellen te vergemakkelijken. De
standaardinstelling is [Aan].
Als 9 knippert, betekent dit dat het einde van het instelbereik van de scherpstelling is bereikt.
Nadat de afstand met behulp van z is ingesteld, wordt door een druk op B de macrofunctie geactiveerd en
de handmatige scherpstelling geannuleerd.
De informatie over de ingestelde afstand in handmatige scherpstelling is slechts bij benadering. Als u de
lens op en neer beweegt, wordt de fout vergroot.
De afstandskeuze wordt beperkt door de zoomvergroting of de instelling van de functie [Conversielens].
VGA
FINE
98
P
S AF VERPL. OK
AF-bereikzoekerframe
Indicatie van AF-
bereikzoekerframe
VGA
FINE
98
P
VERPL. OK
2 5 10 90cm
2 5 10 90cm
0.9 2 5m
Handmatige scherpstelbalk
Scherpstelbereik van 2 t/m 90 cm:
Scherpstelbereik van 90 cm tot :
NL
34
Continu opnemen
Druk herhaaldelijk op de /BRK-toets om de continu opnamefunctie te kiezen. Als de
regelknop is ingesteld op of , zijn de functies voor het opnemen van meerdere beelden
achter elkaar niet geactiveerd.
Over de Burst-functie
De flitser staat op (niet flitsen).
Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een serie van maximaal vijf beelden opgenomen.
U kunt bepaalde sluitertijden* niet kiezen.
* Als [ISO] is [400]: 1/25 seconde of langer
Als [ISO] niet [400] is: 1/6 seconde of langer
Als de batterijlading laag is, of wanneer het interne geheugen of de "Memory Stick" vol is, stopt de Burst-
functie.
Het kan voorkomen dat het, afhankelijk van de scènekeuzefunctie, niet mogelijk is om beelden op te
nemen in de Burst-functie (blz. 28).
Burst ( )
Hiermee wordt het maximale aantal beelden achter elkaar
opgenomen (zie de tabel op de volgende bladzijde) wanneer u de
sluiterknop ingedrukt houdt.
Nadat "Neemt op" is uitgegaan, kunt u het volgende beeld opnemen.
Exposure Bracket (BRK)
Neemt een serie van drie beelden op met de belichtingswaarden
iets automatisch verschoven.
Als de regelknop is ingesteld op kan Exposure Bracket (reeks
opnamen met automatische belichting) niet gekozen worden.
Als het niet mogelijk is een beeld goed op te nemen vanwege de
helderheid van het onderwerp, kunt u op deze manier na het
opnemen het beeld met de juiste belichting kiezen.
In de functie [Bracket-stap] kan de waarde van de bracket-stap
gekozen worden (blz. 40).
Multi Burst ( )
Hiermee worden 16 frames achter elkaar als een stilstaand-
beeldbestand opgenomen wanneer u op de sluiterknop drukt.
Dit is handig om bijvoorbeeld uw sportprestaties te controleren.
U kunt het sluiterinterval voor Multi Burst instellen bij [Interval]
functie (blz. 41).
/BRK-toets
– richtingJuist
+ richting
M
De camera leren gebruiken
NL
35
Maximaal aantal opnamen achter elkaar
(Eenheden: beelden)
Over Exposure Bracket
De flitser staat op (niet flitsen).
De scherpstelling en de witbalans worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen worden ook
gebruikt voor de andere beelden.
Als de belichting handmatig is ingesteld (blz. 31), wordt de belichting verschoven aan de hand van de
veranderde helderheid.
Het opname-interval is ongeveer 0,8 seconden.
Het kan voorkomen dat het niet mogelijk is om, met de gekozen waarde bracket-stap, bij een te licht of te
donker onderwerp, op de juiste wijze beelden op te nemen.
U kunt bepaalde sluitertijden* niet kiezen.
* Als [ISO] is [400]: 1/25 seconde of langer
Als [ISO] niet [400] is: 1/6 seconde of langer
Het kan voorkomen dat het, afhankelijk van de scènekeuzefunctie, niet mogelijk is om beelden op te
nemen in de Exposure Bracket-functie (blz. 28).
Over de Multi Burst-functie
U kunt de, in de Multi Burst-functie opgenomen, beelden weergeven met de volgende procedure.
Pauzeren/hervatten: Druk op z op de regeltoets.
Frame-voor-frame weergeven: Druk in de pauzestand op b/B. Druk op z om de weergave in series te
hervatten.
U kunt de volgende bedieningen niet uitvoeren in de Multi Burst-functie:
Slimme-zoomfunctie
Flitser
De datum en tijd projecteren
Een serie beelden, opgenomen met Multi Burst-functie, onderverdelen
Een frame in een serie beelden, opgenomen in de Multi Burst-functie, wissen
Het frame-interval instellen op een andere waarde dan [1/30] wanneer de modusdraaiknop op staat
De sluitertijd langer instellen dan 1/30 seconde
Wanneer u een serie beelden, opgenomen in de Multi Burst-functie, weergeeft met behulp van een
computer of een camera die niet is uitgerust met de Multi Burst-functie, dan wordt het beeld weergegeven
als een enkelbeeld met 16 frames.
Het beeldformaat van beelden, opgenomen in de Multi Burst-functie, is 1M.
Het kan voorkomen dat het, afhankelijk van de scènekeuzefunctie, niet mogelijk is om beelden op te
nemen in de Multi Burst-functie (blz. 28).
Kwaliteit
Formaat
Fijn Standaard
5M 9 15
3:2 9 15
3M 13 24
1M 32 59
VGA(E-Mail) 100 100
NL
36
Het menu gebruiken
De menuonderdelen gebruiken
1 Schakel de camera in en zet de modusdraaiknop op de gewenste functie.
Afhankelijk van de gekozen functie, zijn niet alle menuonderdelen beschikbaar.
2 Druk op MENU om het menu af te beelden.
3 Kies het gewenste menuonderdeel met
b/B op de regeltoets.
Als het gewenste menuonderdeel niet zichtbaar is,
houdt u b/B ingedrukt totdat het op het scherm
wordt afgebeeld.
Als u een menuonderdeel hebt gekozen terwijl de
modusdraaiknop op staat, moet u op z
drukken.
4 Kies de gewenste instelling met v/V.
De instelling die u kiest wordt groter en ingesteld.
5 Druk op MENU om het menu uit te schakelen.
Als een menuonderdeel niet wordt afgebeeld, wordt de indicatie v/V afgebeeld aan het uiteinde van waar
de menuonderdelen normaal gesproken worden afgebeeld. Om de niet afgebeelde menuonderdelen af te
beelden, kiest u deze indicatie met de regeltoets.
Grijs afgebeelde menuonderdelen kunnen niet worden gekozen.
v/V/b/B -toets
z toets
Modusdraaiknop
Regeltoets
MENU-toets
100
200
400
ISO
64
Autom.
WB BRK
ISO
M
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
Het menu gebruiken
NL
37
Menuonderdelen
Afhankelijk van de gekozen functie, zijn niet alle menuonderdelen beschikbaar. Alleen de
beschikbare menuonderdelen worden op het scherm afgebeeld.
* De bediening wordt beperkt afhankelijk van de instelling van de /BRK-toets.
** De bediening wordt beperkt volgens de instelling van de scènekeuzefunctie (blz. 28).
*** Alleen beschikbaar tijdens vergroot weergeven met weergavezoom.
( : beschikbaar)
Modusdraaiknop: P S A M
Scène
Menu voor opnemen (blz. 38)
(Lichtmeetfun.)
WB (Witbalans)
ISO
(Beeldkwaliteit)
BRK (Bracket-stap)*
**
——
(Interval)*
**
——
(Flitsniveau)
**
——
PFX (Beeldeffect)
(Verzadiging) ———
(Contrast)
(Scherpte)
(Setup)
Menu voor weergeven (blz. 43)
(Map) ———————
- (Beveiligen) ———————
DPOF ———————
(Afdrukken) ———————
(Dia) ———————
(Ander form.) ———————
(Roteren) ———————
(Opdelen) ———————
(Setup) ———————
Trimmen*** ———————
M
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
NL
38
Menu voor opnemen
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting.
Voor verdere informatie over de belichting t blz. 10
Bij gebruik van punt lichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden, adviseren wij u het AF-
bereikzoekerframe in te stellen op Midden-AF, om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting
(blz. 32).
(Lichtmeetfun.)
P S A M
Punt (Punt lichtmeting)
()
Hiermee wordt slechts een deel van het onderwerp gebruikt
voor de lichtmeting.
Deze functie is handig wanneer het onderwerp van achteren
wordt belicht of wanneer er een sterk contrast is tussen het
onderwerp en de achtergrond.
Midden (Lichtmeting met
nadruk op het midden) ( )
Hiermee wordt het midden van het beeld gebruikt voor de
lichtmeting en wordt de belichting berekend aan de hand van
de helderheid van dat deel van het onderwerp.
Multi (Lichtmeting met
meerdere patronen)
Hiermee wordt het beeld onderverdeeld in meerdere delen en
wordt op ieder deel een lichtmeting uitgevoerd. De camera
berekent een uitgebalanceerde belichting.
VGA
F2.8250
98
FINE
SAF
P
Dradenkruis van de punt
lichtmeting
Plaats dit op het onderwerp.
Het menu gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
NL
39
Met deze instelling kunt u de kleurtinten compenseren aan de hand van de lichtomstandigheden
tijdens het opnemen, bijvoorbeeld wanneer de kleuren van het beeld vreemd lijken.
Voor verdere informatie over [Witbalans] t blz. 12
Het is mogelijk dat de witbalansfunctie niet goed werkt onder fluorescerende lampen die flikkeren,
ondanks dat u (Fluorescerend) hebt ingesteld.
Wanneer de flitser afgaat, wordt de witbalansfunctie automatisch ingesteld op [Autom.], behalve in de
functies [ ], [ ].
WB (Witbalans)
P S A M
(Eenmaal drukken
SET)
Onthoudt de standaardkleur wit die gebruikt zal worden in de
(Eenmaal drukken)-functie.
(Eenmaal drukken)
Hiermee wordt de witte basiskleur vastgelegd voor de
(Eenmaal drukken) functie. Nadat u hebt ingesteld, gaat
u als volgt te werk.
1 Richt de lens op een wit onderwerp, zoals een vel papier
dat het hele scherm vult, onder dezelfde
belichtingsomstandigheden waaronder u het onderwerp
wilt opnemen.
2 Kies [ ] (Eenmaal drukken SET) met v. Het scherm
wordt tijdelijk zwart en de indicatie knippert snel.
Wanneer de witbalans is ingesteld en in het geheugen is
opgeslagen, wordt (Eenmaal drukken) opnieuw
gekozen.
Als de indicatie langzaam knippert, is de witbalans nog
niet ingesteld of kan niet worden ingesteld. Gebruik de
automatische witbalans.
Beweeg of stoot de camera niet terwijl de indicatie knippert.
Wanneer de flitsfunctie is ingesteld op (altijd flitsen) of
(langzame synchro), wordt de witbalans aangepast aan de
omstandigheden met afgaande flitser.
(Flitser)
Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser.
U kunt dit item niet kiezen als u bewegende beelden opneemt.
n (Lamplicht)
Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen waar de
lichtomstandigheden snel veranderen, zoals in een feestzaal
of onder felle verlichting zoals in een fotostudio.
(Fluorescerend)
Hiermee wordt gecompenseerd voor fluorescerende verlichting.
(Bewolkt)
Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht.
(Daglicht)
Hiermee wordt gecompenseerd voor het buitenshuis opnemen
van nachtscènes, neonreclame, vuurwerk of zonsopkomst, of
voor omstandigheden voor of na zonsondergang.
Autom.
Hiermee wordt automatisch gecompenseerd en de witbalans
automatisch ingesteld.
SL
WB
WB
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
NL
40
Met deze instelling kunt u de lichtgevoeligheid instellen in de eenheid ISO. Hoe hoger de
waarde, hoe gevoeliger voor licht.
Voor verdere informatie over de [ISO] lichtgevoeligheid t blz. 12
Merk op dat het beeld meer ruis zal vertonen naar mate de ISO-gevoeligheidswaarde hoger wordt.
[ISO] is ingesteld op [Autom.] in de scènekeuzefunctie.
Met deze instelling kunt u de kwaliteit kiezen van stilstaande beelden.
Voor verdere informatie over de beeldkwaliteit t blz. 12
Met deze instelling kunt u de waarde van de bracket-stap (blz. 34) kiezen.
ISO
P S A M
400
Kies een hoog nummer wanneer u op een donkere plaats of
een snel bewegend onderwerp opneemt, of kies een laag
nummer om een hoge beeldkwaliteit te krijgen.
200
100
64
Autom.
(Beeldkwaliteit)
P S A M
Fijn (FINE)
Hiermee wordt op hoge kwaliteit (lage compressie)
opgenomen.
Standaard (STD)
Hiermee wordt op standaardkwaliteit (hoge compressie)
opgenomen.
BRK (Bracket-stap)
P S A M
±1.0EV
Deze instelling is niet mogelijk als de instelling van de
/BRK-toets anders is dan Exposure Bracket (blz. 34).
±0.7EV
±0.3EV
Het menu gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
NL
41
Met deze instelling kunt u het frame-interval van de Multi Burst-functie instellen (blz. 34).
Met deze instelling kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen.
Om de flitsfunctie te veranderen t stap 5 in "Lees dit eerst"
Met deze instelling kunt u een beeld opnemen met speciale effecten.
Deze instelling wordt niet bewaard wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
De verzadiging van het beeld instellen.
(Interval)
P S A M
1/7.5 (1/7.5")
Deze instelling is niet mogelijk als de instelling van de
/BRK-toets anders is dan Multi Burst (blz. 34).
1/15 (1/15")
1/30 (1/30")
(Flitsniveau)
P S A M
+ ( +)
Naar +: Hiermee wordt het flitsniveau hoger.
Normaal
– ( –)
Naar –: Hiermee wordt het flitsniveau lager.
PFX (Beeldeffect)
P S A M
Z-W ( )
Hiermee wordt een beeld in monochroom (zwart-wit)
opgenomen.
Sepia ( )
Hiermee wordt een beeld in sepia (bruin als een ouderwetse
foto) opgenomen.
Uit
Geen effect.
(Verzadiging)
P S A M
+ ( )
Naar +: De kleuren worden helderder.
Normaal
– ( )
Naar –: De kleuren worden donkerder.
M
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
NL
42
Het contrast van het beeld instellen.
De scherpte van het beeld regelen.
Zie blz. 50.
(Contrast)
P S A M
+ ( )
Naar +: Het contrast wordt groter.
Normaal
– ( )
Naar –: Het contrast wordt kleiner.
(Scherpte)
P S A M
+ ( )
Naar +: Het beeld wordt scherper.
Normaal
– ( )
Naar –: Het beeld wordt waziger.
(Setup)
P S A M
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
Het menu gebruiken
NL
43
Menu voor weergeven
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u de map kiezen waarin het beeld is opgeslagen dat u wilt weergeven
(alleen bij gebruik van een "Memory Stick").
1 Kies de gewenste map met b/B op de regeltoets.
2 Kies [OK] met v en druk daarna op z.
z Over de [Map]
De camera slaat de opgenomen beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick" (blz. 58). U kunt
de map veranderen of een nieuwe aanmaken.
Om een nieuwe map voor opgenomen beelden aan te maken t [Opnamemap maken] (blz. 58)
Om de map voor opgenomen beelden te veranderen t [Opnamemap wijz.] (blz. 59)
Wanneer meerdere mappen worden aangemaakt in de "Memory Stick" en het eerste of laatste beeld in de
map wordt weergegeven, worden de volgende indicaties afgebeeld.
: U kunt naar de voorgaande map gaan.
: U kunt naar de volgende map gaan.
: U kunt naar zowel de voorgaande als volgende map gaan.
(Map)
P S A M
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt de keuze geannuleerd.
VORIGE/VOLGENDE
Map kiezen
Annul.
OK
Mapnaam:
102 2/2
Gemaakt:
Aant. best.:
2005
102MSDCF
9
111::05:34
AM
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
NL
44
Met deze instelling kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen.
Beelden beveiligen in de enkelbeeldfunctie
1 Geef het beeld weer dat u wilt beveiligen.
2 Druk op MENU om het menu af te beelden.
3 Kies [-] (Beveiligen) met b/B op de regeltoets en druk daarna op z.
Het beeld is beveiligd en de - (beveiligings-)indicatie wordt op het beeld afgebeeld.
4
Als u andere beelden wilt beveiligen, kiest u het gewenste beeld met
b
/
B
en drukt u daarna op
z
.
Beelden beveiligen in de indexfunctie
1 Druk op (Index) om het indexscherm weer te geven.
2 Druk op MENU om het menu af te beelden.
3 Kies [-] (Beveiligen) met b/B op de regeltoets en druk daarna op z.
4 Kies [Kiezen] met v/V en druk daarna op z.
5 Kies het beeld dat u wilt beveiligen met v/V/b/B en druk daarna op z.
Een groene - indicatie wordt op het gekozen beeld afgebeeld.
6 Herhaal stap 5 om andere beelden te beveiligen.
7 Druk op MENU.
8 Kies [OK] met B en druk daarna op z.
De indicatie - wordt wit. De geselecteerde beelden zijn beveiligd.
Om alle beelden in de map te beveiligen, kiest u [Alle in map] in stap 4 en drukt u daarna op z. Kies
[Aan] met B en druk daarna op z.
- (Beveiligen)
P S A M
Beveiligen (-)
Zie de onderstaande procedure.
Sluiten
Hiermee wordt de beveiliging opgeheven.
-
- (groen)
Het menu gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
NL
45
Om de beveiliging te annuleren
In de enkelbeeldfunctie
Druk op z in stap 3 of 4 van "Beelden beveiligen in de enkelbeeldfunctie".
In de indexfunctie
1 Kies het beeld waarvan u de beveiliging wilt opheffen in stap
5 van "Beelden beveiligen in de
indexfunctie".
2 Druk op z om de - indicatie grijs te laten worden.
3 Herhaal bovenstaande bediening bij alle beelden waarvan u de beveiliging wilt opheffen.
4 Druk op MENU, kies [OK] met B en druk daarna op z.
De beveiliging van alle beelden in een map annuleren
Kies [Alle in map] in stap 4 van "Beelden beveiligen in de indexfunctie" en druk op z. Kies
[Uit] met
B en druk daarna op z.
Merk op dat door het opnamemedium te formatteren alle data erop gewist zullen worden, zelfs als de
beelden beveiligd zijn, en niet kunnen worden hersteld.
Het activeren van de beveiliging van een beeld kan enige tijd duren.
Met deze instelling kunt u een (afdruk-)markering aanbrengen op de beelden die u wilt
afdrukken (blz. 83).
Zie blz. 79.
Met deze instelling kunt u de opgenomen beelden op volgorde weergeven (diavoorstelling).
Interval
DPOF
P S A M
(Afdrukken)
P S A M
(Dia)
P S A M
3 sec
Het interval voor een diavoorstelling instellen.
5 sec
10 sec
30 sec
1 min
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
NL
46
Beeld
Herhalen
1 Kies [Interval], [Beeld] en [Herhalen] met v/V/b/B op de regeltoets.
2 Kies [Start] met V/B en druk daarna op z.
De diavoorstelling begint.
Om de diavoorstelling te beëindigen, drukt u op z, kiest u [Sluiten] met B en drukt u daarna op z.
Tijdens een diavoorstelling kunt u het voorgaande/volgende beeld weergeven met b/B.
De [Interval] tijd is slechts een richtlijn en kan dus variëren afhankelijk van het beeldformaat, enz.
Met deze instelling kunt u het beeldformaat van een opgenomen beeld veranderen (Formaat
veranderen) en het opslaan als een nieuw bestand. Ook nadat u het formaat hebt veranderd,
blijft het oorspronkelijke beeld bewaard.
1 Geef het beeld weer waarvan u het beeldformaat wilt veranderen.
2 Druk op MENU om het menu af te beelden.
3 Kies [ ] (Ander form.) met b/B en druk daarna op z.
4 Kies het gewenste formaat met v/V en druk daarna op z.
Het beeld met het nieuwe formaat wordt opgenomen en opgeslagen in de opnamemap als het
meest recente bestand.
Map
Geeft alle beelden weer in de geselecteerde map.
Alle
Geeft alle beelden weer die op de "Memory Stick" zijn
opgeslagen.
Aan
Continu herhaalde weergave van beelden.
Uit
Nadat alle beelden zijn weergegeven, eindigt de
diavoorstelling.
Start
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
De diavoorstelling annuleren.
(Ander form.)
P S A M
5M
Het ingestelde beeldformaat is slechts een richtlijn.
t stap 4 in "Lees dit eerst"
3M
1M
VGA
Annul.
Hiermee wordt het veranderen van het beeldformaat
geannuleerd.
Het menu gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
NL
47
Voor verdere informatie over [Beeldformaat] t stap 4 in "Lees dit eerst"
U kunt het beeldformaat van bewegende beelden of beelden opgenomen in de Multi Burst-functie, niet
veranderen.
Wanneer u van een klein formaat overschakelt op een groot formaat, gaat de beeldkwaliteit achteruit.
Een beeld kan niet naar een beeldformaat van 3:2 worden veranderd.
Wanneer u het formaat van een 3:2 beeld verandert, zullen de bovenste en onderste zwarte gedeelten in het
beeld worden afgebeeld.
Met deze instelling kunt u een stilstaand beeld
roteren.
1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren.
2 Druk op MENU om het menu af te beelden.
3 Kies [ ] (Roteren) met b/B op de regeltoets en druk daarna op z.
4 Kies [
] met v en roteer daarna het beeld met b/B.
5 Kies [OK] met v/V en druk daarna op z.
U kunt beveiligde beelden, bewegende beelden en beelden opgenomen in de Multi Burst-functie, niet
roteren.
Beelden die met andere camera’s zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd.
Wanneer u beelden op een computer weergeeft, is het afhankelijk van de gebruikte software mogelijk dat
de beeldrotatie-informatie niet tot uitdrukking komt.
Met deze instelling kunt u bewegende beelden knippen of overbodige delen van bewegende
beelden wissen. Dit is de aanbevolen functie om te gebruiken wanneer de capaciteit van het
interne geheugen of de "Memory Stick" onvoldoende is, of wanneer u bewegende beelden als
bijlage met uw e-mailberichten verstuurt.
Vergeet niet dat de oorspronkelijke bewegende beelden zullen worden gewist en dat het nummer zal
worden overgeslagen. Bovendien kunt u de bestanden niet herstellen nadat deze eenmaal zijn geknipt.
(Roteren)
P S A M
Hiermee wordt een beeld geroteerd. Zie de onderstaande
procedure.
OK
Hiermee wordt het geroteerde beeld vastgelegd. Zie de
onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het roteren geannuleerd.
(Opdelen)
P S A M
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het knippen geannuleerd.
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
NL
48
Voorbeeld: Bewegende beelden met nummer 101_0002 knippen
Dit gedeelte beschrijft onderstaand voorbeeld waarin bewegende beelden met nummer
101_0002 worden geknipt en gedeeltelijk worden gewist.
1 Knippen van scène A.
Opdelen
101_0002 wordt opgedeeld in 101_0004 en 101_0005.
2 Knippen van scène B.
Opdelen
101_0005 wordt opgedeeld in 101_0006 en 101_0007.
3 Wissen van scènes A en B als deze overbodig zijn.
Wissen Wissen
4 Alleen de gewenste scène blijft over.
Procedure
1 Geef de bewegende beelden weer die u wilt knippen.
2 Druk op MENU om het menu af te beelden.
3 Kies [ ] (Opdelen) met b/B op de regeltoets en druk daarna op z.
4 Kies [OK] met v en druk daarna op z.
Het weergeven van de bewegende beelden begint.
1
2
101_0002
101_0003
3
101_0001
1
2
3AB
101_0002
101_0004
123 B
A
101_0005
13
101_0004 101_0007
101_0006
AB2
13
2
101_0006
Het menu gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 36
NL
49
5 Druk op z op het gewenste knippunt.
Als u het knippunt wilt aanpassen, kiest u [c/C] (frame achteruit/vooruit) en past u het knippunt
aan met behulp van b/B.
Als u een ander knippunt wilt kiezen, kiest u [Annul.]. Het weergeven van de bewegende beelden
begint opnieuw.
6 Kies [OK] met v/V en druk daarna op z.
7 Kies [OK] met v en druk daarna op z.
De bewegende beelden worden geknipt.
De geknipte bewegende beelden krijgen nieuwe nummers toegekend en worden vervolgens opgenomen
als de meest recente bestanden in de gekozen opnamemap.
De volgende soorten beelden kunnen niet worden geknipt.
Stilstaand beeld
Bewegende beelden die niet lang genoeg zijn om te knippen (korter dan ongeveer twee seconden)
Beveiligde bewegende beelden (blz. 44)
Zie blz. 50.
Met deze instelling kunt u een vergroot beeld opnemen (
t stap 6 in "Lees dit eerst") als een
nieuw bestand
.
1 Druk tijdens de weergavezoom op MENU om het menu af te beelden.
2 Kies [Trimmen] met B op de regeltoets en druk daarna op z.
3 Kies het beeldformaat met v/V en druk daarna op z.
Het getrimde beeld wordt opgenomen en het oorspronkelijke beeld wordt weer afgebeeld.
Het getrimde beeld wordt opgenomen als het nieuwste bestand in de gekozen opnamemap en het
oorspronkelijke beeld blijft behouden.
De beeldkwaliteit van getrimde beelden kan verslechteren.
U kunt niet trimmen naar beeldformaat 3:2.
U kunt beelden die worden weergegeven met Quick Review niet trimmen.
(Setup)
P S A M
Trimmen
P S A M
Trimmen
Zie de onderstaande procedure.
Terug
Hiermee wordt het trimmen geannuleerd.
NL
50
Het Setup-scherm gebruiken
De Setup-onderdelen gebruiken
U kunt de standaardinstellingen veranderen met behulp van het Setup-scherm.
1 Schakel de camera in.
2 Druk op MENU om het menu af te beelden.
3 Druk op B op de regeltoets en kies (Setup).
4 Druk op v/V/b/B op de regeltoets en
kies het onderdeel dat u wilt instellen.
De omframing van het gekozen onderdeel verandert
in geel.
5 Druk op z om de instelling in te
voeren.
Druk op MENU om het (Setup)-scherm uit te schakelen.
Druk herhaaldelijk op b van de regelknop, om terug te keren naar het menu van het Setup-
scherm.
De (Setup)-instelling annuleren
Kies [Annul.] als dit wordt afgebeeld en druk daarna op z op de regeltoets. Als dit niet wordt
afgebeeld, kiest u de voorgaande instelling opnieuw.
Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard.
v/V/b/B-toets
z toets
Modusdraaiknop
Regeltoets
MENU-toets
Het Setup-scherm gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
51
Camera 1
1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u de werking van de automatische scherpstelling instellen.
AF-functie
Enkelvoud. (S AF)
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld zodra de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden. Deze
functie is handig bij het opnemen van stilstaande
onderwerpen.
Monitor (M AF)
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat
de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden.
Door deze functie wordt de tijdsduur, benodigd voor
scherpstelling, korter.
Er wordt mogelijk meer batterijlading verbruikt dan in de
functie [Enkelvoud.].
Continu (C AF)
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat
de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden, en
deze scherpstelling stopt niet, zelfs na voltooien van de AF-
vergrendeling.
Met deze functie kunt u bewegende beelden opnemen waarop
voortdurend scherpgesteld is.
Bij het opnemen van snel bewegende beelden kan de continue
scherpstelling op het onderwerp eventueel niet in stand
gehouden worden.
AF-bereikzoekerframe is Midden AF (blz. 32).
In de volgende gevallen wordt er, na voltooien van de
vergrendeling, niet scherpgesteld, en knippert de aanduiding
"C AF". De camera is ingesteld op de [Monitor]–functie.
Bij opnemen in een donkere omgeving
Bij opnemen met een lange sluitertijd
Er is geen vergrendelingsignaal als er scherpgesteld is.
Als de sluiterknop, bij gebruik van de zelfontspanner, helemaal
wordt ingedrukt, wordt de scherpstelling vergrendeld.
Er wordt mogelijk meer batterijlading verbruikt dan in een
andere AF-functie.
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
52
De digitale zoomfunctie kiezen. De camera vergroot het beeld met behulp van optische zoom
(max. 12×). Zodra de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 12×, gebruikt de camera de
slimme-zoomfunctie of de precisie-digitale-zoomfunctie.
Beeldformaat en maximale zoomvergrotingsfactor bij gebruik van Slimme-zoomfunctie
Wanneer u op de zoomtoets drukt, wordt de zoomvergrotingsindicatie als volgt afgebeeld.
De maximale zoomvergrotingsfactor in de slimme-zoomfunctie/precisie-zoomfunctie is inclusief de
optische-zoomvergrotingsfactor.
Het AF-bereikzoekerframe verschijnt niet tijdens het gebruik van de digitale zoom. De , of
indicatie knippert en AF werkt met voorrang voor onderwerpen die zich vlakbij het midden van het frame
bevinden.
Bij gebruik van de slimme-zoomfunctie kan het beeld op het scherm er grof uitzien. Dit verschijnsel heeft
echter geen effect op het opgenomen beeld.
Digitale zoom
Slim
(Slimme-zoomfunctie)
()
Hiermee wordt het beeld vrijwel zonder vervorming digitaal
vergroot. Dit is niet beschikbaar wanneer het beeldformaat is
ingesteld op [5M] of [3:2].
De maximale zoomvergroting in de Slimme-zoomfunctie wordt
aangegeven in de onderstaande tabel.
Nauwkeurig
(Precisie-digitale-zoom)
()
Hiermee worden alle beeldformaten tot maximaal 24×
vergroot, maar de beeldkwaliteit verslechtert.
Uit ( )
Hiermee wordt de digitale zoomfunctie niet gebruikt.
Formaat Maximale
zoomvergrotingsfactor
5M
3M Ong. 15×
1M Ong. 24×
VGA(E-Mail) Ong. 48×
10
De W-kant van deze lijn is de optische zoom en de
T-kant is de digitale zoom
Zoom-vergrotingsindicatie
Het Setup-scherm gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
53
Met deze instelling kunt u instellen hoe de datum en tijd op het beeld worden geprojecteerd.
Maak deze instelling voordat u begint met opnemen.
De datum en tijd worden niet tijdens het opnemen afgebeeld. In plaats daarvan wordt de indicatie
afgebeeld. De datum en tijd worden alleen tijdens het weergeven in rood in de rechterbenedenhoek van het
scherm afgebeeld.
U kunt de datum en tijd niet projecteren op bewegende beelden en beelden opgenomen in de Multi Burst-
functie.
De geprojecteerde datum en tijd kunnen later niet meer uit het beeld worden verwijderd.
Met deze instelling kunt u het rode-ogeneffect
verminderen bij gebruik van de flitser. Maak deze
instelling voordat u begint met opnemen.
Omdat het ongeveer een seconde duurt voordat de sluiter klikt, moet u de camera stilhouden om de
invloed van trillingen te vermijden. Zorg er ook voor dat het onderwerp niet beweegt.
Afhankelijk van individuele verschillen, de afstand tot het onderwerp, het niet opmerken van de
voorflitser door de gefotografeerde persoon of andere omstandigheden, zal de functie voor vermindering
van het rode-ogeneffect niet altijd het gewenste resultaat opleveren.
Datum/Tijd
Dag&Tijd
Hiermee worden de datum, uren en minuten op het beeld
geprojecteerd.
Datum
Hiermee worden het jaar, de maand en de dag op het beeld
geprojecteerd.
De datum wordt geprojecteerd in de volgorde die u hebt
gekozen. (
t stap 2 "De klok instellen" in "Lees dit eerst")
Uit
Hiermee worden de datum en tijd niet op het beeld
geprojecteerd.
Rode-ogeneff
Aan ( )
Hiermee vermindert u het rode-ogeneffect.
De flitser gaat vóór het opnemen twee of meerdere malen af.
Uit
Hiermee wordt de rode-ogeneffect vermindering niet
gebruikt.
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
54
De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp
in een donkere omgeving.
De AF-verlichting werpt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra
de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is
vergrendeld. Op dat moment wordt de indicatie afgebeeld.
Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast
heeft, kan niet worden scherpgesteld. (Wij adviseren een afstand van ongeveer 2,9 m voor groothoek
(zoom: W) en 2,6 m voor telefoto (zoom: T) aan te houden.)
De camera kan scherpstellen zolang de AF-verlichting het onderwerp bereikt, zelfs als het rode licht iets
buiten het midden van het onderwerp valt.
Bij handmatige scherpstelling (blz. 33), werkt de functie [AF-verlicht.] niet.
Het AF-bereikzoekerframe verschijnt niet. De , of indicatie knippert en AF werkt met
voorrang voor onderwerpen die zich vlakbij het midden van het frame bevinden.
De AF-verlichting werkt niet wanneer (schemerfunctie) of (landschapsfunctie) is gekozen als de
scènekeuzefunctie of wanneer de functie [Conversielens] niet is ingesteld op [Uit].
De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Ondanks dat er geen enkel gevaar bestaat, adviseren wij u
niet rechtstreeks van dichtbij in het lichtvenster van de AF-verlichting te kijken.
Het flitslicht en de AF-verlichting kan belemmerd worden als de adapterring of een conversielens
bevestigd is.
Met deze instelling kunt u het opgenomen beeld, onmiddelijk nadat een stilstaand beeld is
opgenomen, gedurende twee seconden op het scherm afbeelden.
Terwijl u een beeld met Auto Review weergeeft, kunt u het volgende beeld niet opnemen. Als u gedurende
deze tijd de sluiterknop tot halverwege indrukt, wordt het opgenomen beeld weergegeven en kunt u
onmiddellijk het volgende beeld opnemen.
AF-verlicht.
Autom.
Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt.
Auto Review
Aan
Hiermee wordt de Auto Review gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de Auto Review niet gebruikt.
ON
Het Setup-scherm gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
55
Camera 2
2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Vergroot het midden van het scherm twee keer bij handmatige scherpstelling.
Met deze instelling kunt u de indicaties van de instellingen tijdelijk vergroten wanneer u op
(altijd flitsen), (zelfontspanner) of (macro) drukt.
Met deze instelling kunt u een steadshot-functie kiezen.
Bij opnemen van bewegende beelden wordt [Continu] geactiveerd, zelfs als [Opnemen] ingesteld is.
Als de modusdraaiknop niet ingesteld is op , kan de steadshot-functie uitgeschakeld worden met
behulp van de (steadyshot)-toets. (
t stap 5 in "Lees dit eerst")
De steadyshot-functie kan in de volgende gevallen niet naar behoren werken.
Als de bewegingen met de camera te hevig zijn
Bij een te lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes
EX. scherpst.
Aan
Vergroot tweemaal.
Uit
Geen vergroting.
Vergroot
Aan
Hiermee worden de indicaties vergroot.
Uit
Hiermee worden de indicaties niet vergroot.
STEADY SHOT
Opnemen
De steadshot-functie wordt geactiveerd als de sluiterknop half
ingedrukt wordt.
Continu
De steadshot-functie is permanent geactiveerd.
Beeldstabilisatie is mogelijk, zelfs als er ingezoomd is op een
ver verwijderd onderwerp.
Er wordt meer batterijlading verbruikt dan in de functie
[Opnemen].
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
56
Deze functie maakt juiste scherpstelling mogelijk wanneer een conversielens is aangebracht.
Bevestig de bijgeleverde adapterring en bevestig daarna een conversielens.
Bij gebruik van de flitser of de AF-verlichting, kan het flitslicht belemmerd worden, zodat een schaduw
van de lens optreedt.
Het beschikbare bereik van de zoomvergroting is beperkt.
Het beschikbare scherpstelbereik is beperkt.
Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de conversielens.
Conversielens
Close-up ( )
Bij een bevestigde close-uplens.
Telefoto ( )
Bij een bevestigde telefoto-conversielens.
Groothoek ( )
Bij een bevestigde groothoek-conversielens.
Uit
Geen lens bevestigd.
Het Setup-scherm gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
57
Intern geheugen-tool
Dit menuonderdeel wordt niet afgebeeld als een "Memory Stick" in de camera is geplaatst.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u het interne geheugen formatteren.
Vergeet niet dat door te formatteren alle beeldgegevens in het interne geheugen, inclusief de beveiligde
beelden, definitief gewist zullen worden.
1 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z.
De melding "Alle data in het intern geheugen wordt gewist Klaar?" verschijnt.
2 Kies [OK] met v en druk daarna op z.
Het formatteren is klaar.
Formaat
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het formatteren geannuleerd.
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
58
Memory Stick tool
Dit menuonderdeel wordt alleen afgebeeld als een "Memory Stick" in de camera is geplaatst.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
De "Memory Stick" formatteren. Een in de handel verkrijgbare "Memory Stick" is reeds
geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt.
Door het formatteren worden alle gegevens op de "Memory Stick" definitief gewist, inclusief beveiligde
beelden.
1 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z.
De melding "Alle data in de Memory Stick wordt gewist Klaar?" verschijnt.
2 Kies [OK] met v en druk daarna op z.
Het formatteren is klaar.
Met deze instelling kunt u een map aanmaken op een "Memory Stick" om opgenomen beelden
in op te slaan.
1 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z.
Het map-aanmaakscherm wordt afgebeeld.
2 Kies [OK] met v en druk daarna op z.
Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer,
en de nieuwe map wordt ingesteld als de nieuwe opnamemap.
Voor verdere informatie over mappen, zie blz. 43.
Wanneer u niet een nieuwe map aanmaakt, wordt de map "101MSDCF" gekozen als de opnamemap.
U kunt mappen aanmaken tot en met nummer "999MSDCF".
De beelden worden opgeslagen in de nieuw aangemaakte map totdat een andere map wordt aangemaakt of
gekozen.
U kunt een map niet vanaf de camera wissen. Als u een map wilt wissen, doet u dit vanaf een computer
enz.
Maximaal 4.000 beelden kunnen in een map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van de map is
opgebruikt, wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt.
Voor verdere informatie, zie "Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen" (blz. 72).
Formaat
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het formatteren geannuleerd.
Opnamemap maken
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het aanmaken van een map geannuleerd.
Het Setup-scherm gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
59
Met deze instelling kunt u de huidig ingestelde opnamemap veranderen.
1 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z.
Het map-keuzescherm wordt afgebeeld.
2 Kies de gewenste map met b/B, kies daarna [OK] met v en druk tenslotte op z.
U kunt de map "100MSDCF" niet kiezen als de opnamemap.
U kunt de opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map.
Met deze instelling kunt u alle beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen kopiëren
naar een "Memory Stick".
1 Plaats een "Memory Stick" met een opslagcapaciteit van 32 MB of groter.
2 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z.
De melding "Alle data in het intern geheug. gekopieerd Klaar?" verschijnt.
3 Kies [OK] met v en druk daarna op z.
Het kopiëren begint.
Gebruik volledig opgeladen nikkel-metaalhydridebatterijen of de netspanningsadapter (niet bijgeleverd).
Als u probeert beeldbestanden te kopiëren terwijl er slechts weinig lading in de batterijen zit, kunnen de
batterijen leeg raken waardoor het kopiëren zal mislukken en zelfs de data verminkt kunnen raken.
U kunt niet afzonderlijke beelden kopiëren.
De oorspronkelijke beelden blijven ook na het kopiëren bewaard in het interne geheugen. Om de
beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen te wissen, haalt u na het kopiëren eerst de
"Memory Stick" eruit en voert u daarna [Formaat] uit van Intern geheugen-tool (blz. 57).
U kunt niet een map selecteren die is gekopieerd naar een "Memory Stick".
Als u gegevens kopieert, worden de (afdruk-)markeringen gewist die op de beelden zijn aangebracht.
Opnamemap wijz.
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het veranderen van de opnamemap geannuleerd.
Kopiëren
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee wordt het kopiëren geannuleerd.
102 2/2
2005
102MSDCF
0
111::05:34
AM
VORIGE/VOLGENDE
Opnamemap kiezen
Annul.
OK
Mapnaam:
Gemaakt:
Aant. best.:
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
60
Setup 1
1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u de helderheid van de achterverlichting van het LCD-scherm kiezen
wanneer de camera door de batterijen van stroom wordt voorzien.
Als u [Helder] instelt, wordt meer batterijlading verbruikt.
Met deze instelling kunt u de helderheid van de zoeker kiezen.
Als u [Helder] instelt, wordt meer batterijlading verbruikt.
Met deze instelling kunt u het geluid kiezen dat klinkt wanneer u de camera bedient.
Met deze instelling kunt u de taal kiezen waarin de menuonderdelen, waarschuwingen en
meldingen worden afgebeeld.
LCD-verlicht
Helder
Hiermee wordt het scherm helderder.
Normaal
Zoekerverl
Helder
Hiermee wordt het scherm helderder.
Normaal
Pieptoon
Sluiter
Hiermee wordt het sluitergeluid, dat klinkt als u de
sluiterknop indrukt, ingeschakeld.
Aan
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid die/dat klinkt als
u de regeltoets/ sluiterknop indrukt, ingeschakeld.
Uit
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid uitgeschakeld.
Taal
Het Setup-scherm gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
61
Met deze instelling kunt u alle instellingen terugstellen op de standaardinstellingen.
1 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z.
De melding "Alle instellingen initialiseren Klaar?" verschijnt.
2 Kies [OK] met v en druk daarna op z.
Alle instellingen worden teruggesteld op de standaardinstellingen.
Zorg ervoor dat tijdens het terugstellen de stroomvoorziening niet wordt onderbroken.
Initialiseren
OK
Zie de onderstaande procedure.
Annul.
Hiermee annuleert u het terugstellen.
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
62
Setup 2
2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Met deze instelling kunt u de methode kiezen volgens welke bestandsnummers worden
toegekend aan de beelden.
Met deze instelling kunt u de USB-functie kiezen die moet worden gebruikt wanneer de
camera wordt aangesloten op een computer of een PictBridge-compatibel printer met behulp
van de USB-kabel.
Met deze instelling kunt u de videosignaaluitgang instellen overeenkomstig het aangesloten
apparaat.
Bestandsnr
Reeks
Hiermee worden de nummers op volgorde aan de bestanden
toegekend, zelfs als de opnamemap of de "Memory Stick"
wordt veranderd. (Als de nieuw geplaatste "Memory Stick"
een bestand bevat met een hoger nummer dan het laatst
toegekende bestandsnummer, wordt een nummer één hoger
dan het hoogste bestandsnummer toegekend.)
Terugstel.
Hiermee beginnen de toegekende bestandsnummers iedere
keer opnieuw vanaf 0001 wanneer de opnamemap wordt
veranderd. (Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een
nummer hoger dan het hoogste reeds toegekende nummer
toegewezen.)
USB-aansl.
PictBridge
Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridge-
compatibel printer (blz. 79).
PTP
Als [PTP] (Picture Transfer Protocol) is gekozen en de
camera is aangesloten op een computer, worden de beelden
opgeslagen in de opnamemap ingesteld in de camera,
gekopieerd naar de computer. (Compatibel met Windows XP
en Mac OS X.)
Normaal
Hiermee wordt de camera aangesloten op een computer
(blz. 67).
Video-uit
NTSC
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
NTSC-functie (bijv. voor de VS en Japan).
PAL
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
PAL-functie (bijv. voor Europa).
Het Setup-scherm gebruiken
Voor informatie over de bediening
t
blz. 50
NL
63
Met deze instelling kunt u de datum en tijd instellen.
Klokinstel.
OK
Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z. Volg
vervolgens de procedure beschreven in "De klok instellen"
(
t stap 2 in "Lees dit eerst").
Annul.
Hiermee wordt het instellen van de klok geannuleerd.
NL
64
De camera met uw computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Voor informatie over het gebruik van een
Macintosh-computer, leest u "Uw
Macintosh-computer gebruiken" (blz. 76).
Beelden kopiëren naar uw computer (blz. 66)
Voorbereiding
Beelden bekijken op uw
computer
Het USB-stuurprogramma
installeren.
Als op de computer Windows XP
draait, hoeft u geen USB-
stuurprogramma te installeren.
Werken met beelden in "PicturePackage" (blz. 74)
Beelden weergeven die op de
computer zijn opgeslagen
"PicturePackage" installeren
(blz. 74).
Beelden opslaan op een CD-R
Een muziekvideo/diavoorstelling
maken
Beelden afdrukken
Een video-CD maken met "ImageMixer" (blz. 74)
Een video-CD maken "ImageMixer VCD2" wordt
automatisch geïnstalleerd
wanneer u "PicturePackage"
installeert.
De camera met uw computer gebruiken
NL
65
Een computer die op de camera wordt
aangesloten dient aan de volgende vereisten
te voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor
het kopiëren van beelden
Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd):
Microsoft Windows 98, Windows 98SE,
Windows 2000 Professional, Windows
Millennium Edition, Windows XP Home
Edition, of Windows XP Professional
De juiste werking kan niet worden
gegarandeerd in een computeromgeving die
is opgewaardeerd tot een van de
bovenstaande besturingssystemen of in een
computeromgeving met meerdere
besturingssystemen (multi-boot).
CPU: MMX Pentium 200 MHz of sneller
USB-poort: Standaard geleverd
Computerscherm: 800 × 600 pixels of meer,
High Color (16-bit kleuren, 65.000
kleuren) of beter
Aanbevolen computeromgeving voor
het gebruik van "PicturePackage"/
"ImageMixer VCD2"
Software: Macromedia Flash Player 6.0 of
hoger, Windows Media Player 7.0 of
hoger, DirectX 9.0b of hoger
Geluidskaart: 16-bit stereo geluidskaart met
luisprekers
Geheugen: 64 MB of meer (128 MB of meer
wordt aanbevolen.)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor
installatie—ongeveer 500 MB
Computerscherm: Videokaart (ondersteuning
van Direct Draw) met 4 MB VRAM
Om automatisch muziekvideo’s of
diavoorstellingen te maken (blz. 74), is een
Pentium III 500 MHz of snellere processor
vereist.
Voor gebruik van "ImageMixer VCD2", is een
Pentium III 800 MHz of snellere processor
aanbevolen.
Deze software is geschikt voor DirectX. Voor
gebruik moet "DirectX" geïnstalleerd zijn.
U hebt een afzonderlijk softwareprogramma
nodig om het opnameapparaat te bedienen voor
het branden van CD-R’s.
Opmerkingen over het aansluiten van
de camera op een computer
Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
op een computer aansluit, is het mogelijk dat
sommige apparaten, waaronder ook uw camera,
niet werken afhankelijk van het type USB-
station dat is aangesloten.
Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
Deze camera is compatibel met Hi-Speed USB
(USB 2.0), zodat wanneer u de camera aansluit
op een computer via een USB-interface die ook
compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0), u
gebruik kunt maken van geavanceerde
gegevensoverdracht (snelle overdracht).
Er zijn twee functies voor de USB-verbinding
met een computer, [Normaal]
(standaardinstelling) en [PTP]. Dit gedeelte
neemt de [Normaal] functie als voorbeeld. Voor
verdere informatie over [PTP], zie blz. 62.
Na herstel van uw computer vanuit de Suspend-
of Sleep-modus is de kans aanwezig dat de
communicatie tussen uw camera en uw
computer niet op hetzelfde moment hersteld
wordt.
Aanbevolen computeromgeving
NL
66
Beelden kopiëren naar uw computer
Dit gedeelte beschrijft de bediening op een
Windows-computer.
U kunt als volgt de beelden vanaf de camera
naar de computer kopiëren.
Voor een computer met een "Memory
Stick"-gleuf
Haal de "Memory Stick" uit de camera en
plaats de "Memory Stick" in de "Memory
Stick"-gleuf van de computer. Kopieer
vervolgens de beelden.
Voor een computer zonder een
"Memory Stick"-gleuf
Voer de Fasen 1 t/m 5 uit op bladzijden
66 t/m 71 om de beelden te kopiëren.
Als voorbeeld worden hier de schermen
gebruikt voor het kopiëren van beelden op een
"Memory Stick" naar een computer.
Een stuurprogramma is software dat ervoor
zorgt dat de apparatuur die op de computer is
aangesloten goed werkt.
Als op de computer Windows XP draait, begint
u bij Fase 2.
Als "PicturePackage" al geïstalleerd is, kunt u
Fase 1 overslaan.
OPMERKING: Sluit de camera op dit
moment nog niet aan op de
computer.
1 Sluit alle softwareprogramma’s af
die geopend zijn.
In Windows 2000 logt u in als beheerder
(geautoriseerde beheerders).
2
Plaats de CD-ROM in de computer
en klik, nadat het installatiemenu
wordt afgebeeld, op [USB Driver].
Het "InstallShield Wizard"-scherm
verschijnt.
Als het installatiemenu niet wordt afgebeeld,
dubbelklikt u op (My Computer)
t
(PICTUREPACKAGE).
3 Klik op [Next].
Het installeren van het USB-
stuurprogramma begint. Nadat het
installeren klaar is, wordt u dit via een
melding op het computerscherm
medegedeeld.
4 Vink het selectie vakje naast [Yes,
I want to restart my computer
now] (Ja, ik wil mijn computer
opnieuw opstarten) aan om deze
te selecteren en klik daarna op
[Finish].
De computer wordt opnieuw opgestart.
U kunt nu de USB-verbinding tot stand
brengen.
Fase 1: Het USB-
stuurprogramma installeren
1
2
De camera met uw computer gebruiken
NL
67
Haal de CD-ROM uit de computer nadat het
installeren klaar is.
1 Plaats een "Memory Stick" met
daarop opgenomen beelden in de
camera.
Deze stap is niet nodig wanneer u beelden
kopieert die in het interne geheugen zijn
opgeslagen.
2 Plaats de voldoende opgeladen
nikkel-metaalhydridebatterijen
in de camera, of sluit de camera
met behulp van de
netspanningsadapter (niet
bijgeleverd) aan op een
stopcontact.
Als u de beelden naar de computer kopieert
terwijl de camera van stroom wordt
voorzien door middel van de batterijen, kan
het kopiëren mislukken of kunnen de
beeldgegevens beschadigd raken als de
batterijen tussentijds leegraken.
3 Zet de modusdraaiknop op en
schakel daarna de camera en de
computer in.
Als op de computer Windows XP draait,
wordt de wizard AutoPlay automatisch
afgebeeld.
Fase 2: De camera en de
computer voorbereiden
2
1
1
2
Fase 3: De camera en de
computer op elkaar aansluiten
Naar de
(USB)-aansluiting
USB-kabel
Naar de USB-
aansluiting
NL
68
"USB-functie Normaal" wordt afgebeeld op
het scherm van de camera.
Als een USB-verbinding voor het eerst tot
stand wordt gebracht, draait de computer
automatisch een programma om de camera
te herkennen. Wacht een poosje.
* Tijdens communicatie zijn de toegangsindicaties
rood. Gebruik de computer niet totdat de
aanduidingen wit zijn geworden.
Als "USB-functie Normaal" niet wordt
afgebeeld, stelt u [USB-aansl.] in op [Normaal]
(blz. 62).
Als op de computer Windows 98/98SE/2000/Me
draait, volgt u de procedure beschreven in "Fase
4-B: Beelden naar een computer kopiëren" op
bladzijde 69.
Dit gedeelte beschrijft het kopiëren van
beelden naar de map "My Documents".
1
Nadat u een USB-verbinding tot
stand hebt gebracht in Fase 3 en
het wizard-venster automatisch op
het computerscherm wordt
afgebeeld, klikt u op [Copy pictures
to a folder on my computer using
Microsoft Scanner and Camera
Wizard] (Beelden kopiëren naar
een map op mijn computer met de
Microsoft-wizard voor scanners en
cameras)
t
[OK].
Het "Scanner and Camera Wizard"
(Wizard voor scanner en camera)-
scherm verschijnt.
2 Klik op [Next].
De beelden die op de "Memory Stick" in
de camera zijn opgeslagen worden op
het computerscherm weergegeven.
Als geen "Memory Stick" is geplaatst,
worden de beelden die in het interne
geheugen zijn opgeslagen weergegeven.
Toegangs-
indicaties*
Fase 4-A: Beelden naar een
computer kopiëren
1
2
De camera met uw computer gebruiken
NL
69
3 Klik op het selectievakje van niet-
gewenste beelden, zodat ze niet
meer zijn geselecteerd en dus
niet worden gekopieerd, en klik
daarna op [Next].
Het "Picture Name and Destination"
(Naam en bestemming van beeld)-
scherm verschijnt.
4 Kies de naam en de bestemming
van de beelden en klik daarna op
[Next].
Het beeld wordt nu gekopieerd.
Wanneer het kopiëren is voltooid,
verschijnt het scherm "Other Options"
(Overige opties).
Dit deel beschrijft een voorbeeld van het
kopiëren van beelden naar de "My
Documents" map.
5 Vink het selectie vakje naast
[Nothing. I'm finished working
with these pictures] (Niets. Ik ben
klaar met het werken met deze
beelden) aan om deze te
selecteren en klik daarna op
[Next].
Het scherm "Completing the Scanner
and Camera Wizard" (Voltooien van
wizard voor scanner en camera)
verschijnt.
6 Klik op [Finish].
Het wizard-venster wordt gesloten.
Om verder te gaan met het kopiëren van
andere beelden, koppelt u de USB-kabel los
(blz. 71) en sluit u deze weer aan. Volg
daarna opnieuw de procedure beschreven in
"Fase 3: De camera en de computer op
elkaar aansluiten" op blz. 67.
Als op de computer Windows XP draait, volgt u
de procedure beschreven in "Fase 4-A: Beelden
naar een computer kopiëren" op blz. 68.
Dit deel beschrijft een voorbeeld van het
kopiëren van beelden naar de "My
Documents" map.
1
2
1
2
Fase 4-B: Beelden naar een
computer kopiëren
1
2
NL
70
1 Dubbelklik op [My Computer]
t [Removable Disk] t [DCIM].
Als het pictogram "Removable Disk" niet
wordt afgebeeld, zie blz. 93.
2 Dubbelklik op de map waarin de
beeldbestanden die u wilt
kopiëren zijn opgeslagen.
Klik daarna met de
rechtermuisknop op een
beeldbestand zodat het
contextuele menu wordt
afgebeeld en klik op de
menuopdracht [Copy].
Voor verdere informatie over de
opslagbestemming van de beeldbestanden,
zie blz. 72
3 Dubbelklik op de map [My
Documents]. Klik daarna met de
rechtermuisknop in het venster
"My Documents" zodat het
contextuele menu wordt
afgebeeld en klik op de
menuopdracht [Paste].
De beeldbestanden worden naar de map
"My Documents" gekopieerd.
Als in de bestemmingsmap van de
kopieerbediening al een beeld met dezelfde
bestandsnaam zit, wordt een
bevestigingsmelding voor overschrijven
afgebeeld. Wanneer u het bestaande beeld
overschrijft met een nieuw beeld, wordt het
oorspronkelijke bestand gewist. Als u het
beeldbestand naar de computer wilt
kopiëren zonder een bestaand, gelijknamig
beeldbestand te overschrijven, verandert u
eerst de bestandnaam in een andere naam en
kopieert u daarna het beeldbestand. Merk
echter op dat wanneer u de bestandsnaam
verandert, u dat beeld mogelijk niet meer
kan weergeven met de camera (blz. 73).
2
1
1
2
De camera met uw computer gebruiken
NL
71
Dit hoofdstuk beschrijft de procedure voor
het bekijken van gekopieerde beelden in de
map "My Documents".
1
Klik op [Start]
t
[My Documents].
De inhoud van de map "My Documents"
wordt afgebeeld.
Als op de computer een ander
besturingssysteem dan Windows XP draait,
dubbelklikt u op [My Documents] op het
bureaublad.
2 Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand.
Het beeld wordt weergegeven.
Volg de onderstaande procedure voor:
Loskoppelen van de USB-kabel
Eruit halen van een "Memory Stick"
Plaatsen van een "Memory Stick" plaatsen na
het kopiëren van de beelden die in het interne
geheugen zijn opgeslagen
Uitschakelen van de camera
x Voor Windows 2000/Me/XP
1 Dubbelklik op de taakbalk.
2 Klik op (Sony DSC)
t [Stop].
3 Controleer of het juiste apparaat wordt
aangegeven in het bevestigingsvenster en
klik op [OK].
4 Klik op [OK].
Als op de computer Windows XP draait,
kunt u stap 4 overslaan.
5 Koppel de USB-kabel los en haal de
"Memory Stick" eruit of schakel de camera
uit. Als u beelden vanaf een "Memory
Stick" wilt kopiëren, nadat u de beelden
die in het interne geheugen van de camera
zijn opgeslagen naar een computer hebt
gekopieerd, plaatst u eerst de "Memory
Stick".
x Voor Windows 98/98SE
1 Controleer of de toegangsindicaties op het
computerscherm (blz. 68) wit zijn.
2 Koppel de USB-kabel los en haal de
"Memory Stick" eruit of schakel de camera
uit. Als u beelden vanaf een "Memory
Stick" wilt kopiëren, nadat u de beelden
die in het interne geheugen van de camera
zijn opgeslagen naar een computer hebt
gekopieerd, plaatst u eerst de "Memory
Stick".
Fase 5: Beelden bekijken op uw
computer
1
2
De USB-verbinding vanaf de
computer wissen
Dubbelklik hier
NL
72
De beeldbestanden die op de camera zijn
opgenomen, zijn gegroepeerd in mappen op
de "Memory Stick".
Voorbeeld: Mappen afbeelden onder
Windows XP
A Een map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met een camera zonder de
map-aanmaakfunctie
B Een map met beeldgegevens die zijn
opgenomen op deze camera
Als u geen mappen hebt aangemaakt,
bestaat alleen de map "101MSDCF".
In het geval van het interne geheugen
bestaat alleen de map "101_SONY".
C Een map met bewegende-beeldgegevens,
enz., die zijn opgenomen met een camera
zonder de map-aanmaakfunctie
U kunt geen beelden opnemen in de map
"100MSDCF" of de map "MSSONY". De
beelden in deze map zijn alleen beschikbaar
voor weergave.
Voor verdere informatie over mappen, zie
blz. 43, 58.
Beeldbestandsnamen worden als volgt gegeven,
waarbij ssss staat voor ieder getal binnen
het bereik van 0001 t/m 9999. Het numerieke
deel van de bestandsnaam van bewegende
beelden opgenomen in de bewegend-
beeldopnamefunctie is hetzelfde als dat van het
bijbehorende indexbeeldbestand.
Stilstaande-beeldbestanden:
DSC0ssss.JPG
Bewegende-beeldbestanden:
MOV0ssss.MPG
Indexbeeldbestanden die worden opgenomen
wanneer u bewegende beelden opneemt:
MOV0ssss.THM
Beeldbestand-geheugenlocaties
en bestandsnamen
A
B
C
De camera met uw computer gebruiken
NL
73
Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven
op de camera (met behulp van een "Memory Stick")
Dit gedeelte beschrijft de bediening op een
Windows-computer.
Wanneer een beeldbestand dat naar de
computer is gekopieerd, niet meer op een
"Memory Stick" staat, kunt u dat beeld
weer op de camera weergeven door het
beeldbestand op de computer te kopiëren
naar een "Memory Stick".
Als de bestandsnaam die door de camera werd
gegeven niet is veranderd op de computer, kunt
u stap 1 overslaan.
Afhankelijk van het beeldformaat kan het
onmogelijk zijn bepaalde beelden weer te geven.
Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een
computer of wanneer het beeldbestand werd
opgenomen op een ander model dan uw camera,
kan het weergeven van het beeldbestand op uw
camera niet gegarandeerd worden.
Als er geen map is, maakt u eerst een nieuwe
map aan met uw camera (blz. 58) en kopieert u
daarna het beeldbestand.
1 Klik met de rechter muisknop op
het beeldbestand en klik daarna
op [Rename]. Verander de
bestandsnaam in "DSC0ssss".
Voer een nummer in van 0001 t/m 9999
voor ssss.
Als de bevestigingsmelding voor
overschrijven wordt afgebeeld, moet u in
stap 1 een ander nummer invoeren.
De bestandsextensie kan worden afgebeeld,
afhankelijk van de instelling van de
computer. De bestandsextensie voor
stilstaande beelden is JPG en de
bestandsextensie voor bewegende beelden is
MPG. U mag de bestandsextensie niet
veranderen.
2 Kopieer het beeldbestand naar de
map op de "Memory Stick"
volgens de onderstaande
procedure.
1Klik met de rechter muisknop op het
beeldbestand en klik daarna op [Copy].
2Dubbelklik op [Removable Disk] of
[Sony MemoryStick] in het venster [My
Computer].
3Klik met de rechtermuisknop op de map
[sssMSDCF] in de map [DCIM] en
klik daarna op de menuopdracht [Paste].
sss betekent ieder willekeurig
nummer van 100 t/m 999.
1
2
NL
74
De bijgeleverde software gebruiken
Dit gedeelte beschrijft de bediening op een
Windows-computer.
De bijgeleverde CD-ROM bevat twee
softwareprogramma’s: "PicturePackage" en
"ImageMixer".
PicturePackage
Hiermee kunt u:
A Burning Video CD (Een video-CD
branden)
Het scherm van "ImageMixer VCD2"
wordt afgebeeld.
B Music Video/Slideshow Producer (Een
muziekvideo/diavoorstelling maken)
C Save the images on CD-R (Beelden
opslaan op een CD-R)
D Viewing video and pictures on PC
(Stilstaande en bewegende beelden op een
PC bekijken)
De functies opstarten:
Klik op een van de onderdelen A-D en
klik daarna op de knop rechtsonder op het
computerscherm.
U kunt de softwareprogramma’s
"PicturePackage" en "ImageMixer VCD2"
installeren volgens de onderstaande
procedure.
Als u het USB-stuurprogramma nog niet hebt
geïnstalleerd (blz. 66), mag u de camera niet op
de computer aansluiten vóórdat u de
"PicturePackage"-software hebt geïnstalleerd
(behalve voor Windows XP).
In Windows 2000/XP logt u in als beheerder.
Nadat "PicturePackage" is geïnstalleerd, wordt
automatisch het USB-stuurprogramma
geïnstalleerd.
1 Schakel de computer in en plaats
de CD-ROM (bijgeleverd) in het
CD-ROM-station.
Het installatie-menuscherm wordt
afgebeeld.
Als het niet wordt afgebeeld, dubbelklikt u
op (My Computer)
t
(PICTUREPACKAGE)
2 Klik op [PicturePackage].
Het scherm "Choose Setup Language"
(Kies taal voor installatie) verschijnt.
3 Kies de gewenste taal en klik
daarna twee keer achter elkaar op
[Next].
Deze tekst beschrijft het Engelse scherm.
Het scherm "License Agreement"
(Licentie overeenkomst) verschijnt.
Lees de overeenkomst aandachtig door.
Als u de voorwaarden van de
overeenkomst accepteert, vinkt u het
selectie vakje naast [I accept the terms
of the license agreement] (Ik accepteer
de voorwaarden in de
licentieovereenkomst) aan en klikt u
daarna op [Next].
Overzicht van de bijgeleverde
software
A
B
C
D
De software installeren
De camera met uw computer gebruiken
NL
75
4 Volg de aanwijzingen op het
scherm om het installeren te
voltooien.
"ImageMixer VCD2" en "DirectX" zullen
worden geïnstalleerd, mits deze nog niet
geïnstalleerd zijn.
Wanneer de bevestigingsmelding voor
opnieuw opstarten wordt afgebeeld, start u
de computer opnieuw op aan de hand van de
aanwijzingen op het scherm.
5 Haal de CD-ROM eruit aangezien
de snelkoppelingen van
"PicturePackage Menu"
(PicturePackage-menu) en
"PicturePackage destination
Folder" (PicturePackage-
bestemmingsmap) na het
installeren worden afgebeeld.
De software opstarten
Dubbelklik op de snelkoppeling
"PicturePackage Menu" (PicturePackage-
menu) op het bureaublad.
Informatie over het gebruik van de
software
Klik op [?] in de rechterbovenhoek van
ieder venster om de online-helpfunctie af te
beelden.
De technische ondersteuning voor
"PicturePackage"/"ImageMixer
VCD2" wordt verzorgd door het
Pixela User Support Center. Voor
verdere informatie raadpleegt u de
informatie die op de CD-ROM wordt
geleverd.
NL
76
Uw Macintosh-computer gebruiken
U kunt de beelden naar een Macintosh-
computer kopiëren en een video-CD maken
met behulp van "ImageMixer
VCD2" (bijgeleverd).
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS 9.1 of 9.2,
of Mac OS X (v10.0 t/m v10.3)
USB-poort: Standaard geleverd
Aanbevolen computeromgeving voor
het gebruik van "ImageMixer VCD2"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS X
(v10.1.5 of hoger)
CPU: iMac, eMac, iBook, PowerBook, Power
Mac G3/G4-serie
Geheugen: 128 MB of meer (256 MB of
meer wordt aanbevolen.)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—ongeveer 250 MB
Computerscherm: 1024 × 768 pixels of
meer, 32.000 kleuren of meer
QuickTime 4 of hoger moet vooraf zijn
geïnstalleerd. (QuickTime 5 of hoger wordt
aanbevolen.)
Opmerkingen over het aansluiten van
de camera op een computer
Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
op een computer aansluit, is het mogelijk dat
sommige apparaten, waaronder ook uw camera,
niet werken afhankelijk van het type USB-
station dat is aangesloten.
Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
Deze camera is compatibel met Hi-Speed USB
(USB 2.0), zodat wanneer u de camera aansluit
op een computer via een USB-interface die ook
compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0), u
gebruik kunt maken van geavanceerde
gegevensoverdracht (snelle overdracht).
Er zijn twee functies voor de USB-verbinding
met een computer, [Normaal]
(standaardinstelling) en [PTP]. Dit gedeelte
neemt de [Normaal] functie als voorbeeld. Voor
verdere informatie over [PTP], zie blz. 62.
Na herstel van uw computer vanuit de Suspend-
of Sleep-modus is de kans aanwezig dat de
communicatie tussen uw camera en uw
computer niet op hetzelfde moment hersteld
wordt.
1 Bereid de camera en Macintosh-
computer voor.
Volg dezelfde procedure als beschreven
onder "Fase 2: De camera en de
computer voorbereiden" op blz. 67.
2 Sluit de USB-kabel aan.
Volg dezelfde procedure als beschreven
onder "Fase 3: De camera en de
computer op elkaar aansluiten" op
blz. 67.
3 Kopieer beeldbestanden naar de
Macintosh-computer.
1Dubbelklik op het nieuw herkende
pictogram
t [DCIM] t de map
waarin de beelden die u wilt weergeven
zijn opgeslagen.
2Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de harde schijf en zet ze
erop neer.
De beeldbestanden worden naar de
vaste schijf gekopieerd.
Voor informatie over de opslaglocatie van
de beeldbestanden en de bestandsnamen, zie
blz. 72.
Aanbevolen-omgeving
Beelden kopiëren naar en
weergeven op een computer
De camera met uw computer gebruiken
NL
77
4 Beelden weergeven op de
computer.
Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf
t het gewenste
beeldbestand in de map waarin de
gekopieerde beeldbestanden zijn
opgeslagen, om dat beeldbestand te
openen.
De USB-kabel loskoppelen/ De
"Memory Stick" eruit halen/ De
camera uitschakelen
Sleep het pictogram van de schijf of de
"Memory Stick" naar het pictogram "Trash"
en zet deze erop neer, en koppel daarna de
USB-kabel los, haal de "Memory Stick"
eruit of schakel de camera uit.
Als op de computer Mac OS X v10.0 draait,
volgt u bovenstaande procedure nadat u de
computer hebt uitgeschakeld.
U kunt een beeldbestand maken dat compatibel
is met de video-CD-aanmaakfunctie. Om de
gegevens op te slaan in het video-CD-formaat
op een CD-R, hebt u het softwareprogramma
Toast van Roxio (niet bijgeleverd) nodig.
"ImageMixer VCD2" installeren
Sluit alle softwareprogramma’s af die geopend
zijn voordat u "ImageMixer VCD2" installeert.
De displayinstellingen moeten 1024 × 768
pixels of meer en 32.000-kleuren of meer zijn.
1 Schakel de Macintosh-computer in en
plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het
CD-ROM-station.
2 Dubbelklik op het pictogram van de CD-
ROM.
3 Kopieer het bestand [IMXINST.SIT] in de
map [MAC] naar de vaste schijf.
4 Dubbelklik op het bestand [IMXINST.SIT]
in de kopieerbestemmingsmap.
5 Dubbelklik op het uitgepakte bestand
[ImageMixer VCD2_Install].
6 Nadat het gebruikersinformatiescherm is
afgebeeld, voert u de gewenste naam en
het wachtwoord in.
De installatie van de software begint.
"ImageMixer VCD2" opstarten
Open [Image Mixer] in [Application] en
dubbelklik daarna op [ImageMixer VCD2].
Informatie over het gebruik van de
software
Klik op [?] in de rechterbovenhoek van
ieder venster om de online-helpfunctie af te
beelden.
Een video-CD maken met
"ImageMixer VCD2"
De technische ondersteuning voor
"ImageMixer VCD2" wordt verzorgd
door het Pixela User Support Center.
Voor verdere informatie raadpleegt u
de informatie die op de CD-ROM
wordt geleverd.
NL
78
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibel printer (blz. 79)
U kunt beelden afdrukken door de camera rechtsreeks aan te sluiten
op een PictBridge-compatibel printer.
Rechtstreeks beelden afdrukken op een "Memory Stick"-compatibel printer
U kunt beelden rechtstreeks afdrukken op een "Memory Stick"-
compatibel printer.
Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de
printer.
Beelden afdrukken met behulp van een computer
U kunt de beelden van de camera naar een computer kopiëren met
behulp van de bijgeleverde software "PicturePackage" en deze
vervolgens vanaf de computer afdrukken.
Beelden afdrukken in een winkel (blz. 83)
U kunt een "Memory Stick" met daarop de beelden die u met uw
camera hebt opgenomen, meenemen naar een fotoafdrukservice
winkel. U kunt van tevoren een (afdruk-)markering
aanbrengen op de beelden die u wilt afdrukken.
Stilstaande beelden afdrukken
NL
79
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-
compatibel printer
Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de
beelden die u hebt opgenomen met uw
camera afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een
PictBridge-compatibel printer.
"PictBridge" voldoet aan de CIPA-norm. (CIPA:
Camera & Imaging Products Association)
In de enkelbeeldfunctie
U kunt één beeld afdrukken op één
afdrukvel.
In de indexfunctie
U kunt meerdere beelden op kleiner
formaat afdrukken op één afdrukvel. U kunt
een aantal van dezelfde beelden (1) of een
aantal verschillende beelden (2)
afdrukken.
12
Het is mogelijk dat de index-afdrukfunctie niet
beschikbaar is, afhankelijk van de printer.
De kwaliteit van de beelden die als indexbeeld
kunnen worden afgedrukt verschilt, afhankelijk
van de printer.
U kunt bewegende beelden niet afdrukken.
Als de indicatie gedurende ongeveer vijf
seconden op het scherm van de camera knippert
(foutmelding), controleert u de aangesloten
printer.
Bereid de camera voor om deze met behulp
van een USB-kabel aan te sluiten op de
printer.
Wij adviseren u volledig opgeladen nikkel-
metaalhydridebatterijen of een
netspanningsadapter (niet bijgeleverd) te
gebruiken om te voorkomen dat de
stroomvoorziening tijdens het afdrukken
wegvalt.
1 Druk op MENU om het menu af te
beelden.
2 Druk op B op de regeltoets en
kies (Setup).
3 Kies [ ] (Setup 2) met V en kies
daarna [USB-aansl.] met v/V/B.
4 Kies [PictBridge] met B/v en druk
daarna op z.
De USB-functie is nu ingesteld.
Fase 1: De camera voorbereiden
Indextoets
Regeltoets
MENU-toets
2
NL
80
1 Sluit de (USB) aansluiting van
de camera met behulp van de
bijgeleverde USB-kabel aan op de
USB-aansluiting van de printer.
2 Schakel de camera en de printer
in.
Nadat de verbinding tot stand
is gebracht, wordt de
indicatie afgebeeld
De camera wordt in de weergavefunctie
gezet waarna een beeld en het
afdrukmenu op het scherm worden
afgebeeld.
Nadat Fase 2 voltooid is, wordt, ongeacht
de stand van de modusdraaiknop, het
afdrukmenu afgebeeld.
1 Kies de gewenste afdrukmethode
met v/V op de regeltoets en druk
daarna op z.
[Alle in map]
Drukt alle beelden in de map af.
[DPOF-beeld]
Drukt alle beelden met een
(afdruk-)markering af (blz. 83),
ongeacht welk beeld wordt
weergegeven.
[Kiezen]
U kunt beelden kiezen en alle gekozen
beelden afdrukken.
1Kies de beelden die u wilt afdrukken
met b/B en druk daarna op z.
De markering verschijnt op het
gekozen beeld.
Als u meerdere beelden wilt kiezen,
herhaalt u deze procedure.
2Kies [Afdrukken] met V en druk daarna
op z.
[Dit beeld]
Drukt het weergegeven beeld af.
Als u [Dit beeld] kiest en [Index] instelt op
[Aan] in stap 2, dan kunt u een aantal van
dezelfde beelden afdrukken als een
indexbeeld.
Fase 2: De camera aansluiten
op de printer
USB-kabel
Naar de USB-
aansluiting
Naar de
(USB)-aansluiting
Fase 3: Afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
NL
81
2 Kies de afdrukinstellingen met
v/V/b/B.
[Index]
Kies [Aan] om indexbeelden af te
drukken.
[Formaat]
Kies de grootte van het afdrukvel.
[Datum]
Kies [Dag&Tijd] of [Datum] om de
datum en tijd op de beelden te
projecteren.
Als u [Datum] kiest, zullen de datum en tijd
in de gekozen volgorde worden
geprojecteerd (
t stap 2 in "Lees dit
eerst"). Het is mogelijk dat deze functie niet
beschikbaar is, afhankelijk van de printer.
[Aantal]
Als [Index] is ingesteld op [Uit]:
Kies het aantal vellen waarop u het
beeld wilt afdrukken. Het beeld zal
worden afgedrukt als een enkelbeeld.
Als [Index] is ingesteld op [Aan]:
Kies het aantal vellen waarop u het
indexbeeld wilt afdrukken.
Als u [Dit beeld] hebt gekozen in stap 1,
kiest u het aantal van hetzelfde beeld dat
u naast en onder elkaar op hetzelfde
afdrukvel als een indexbeeld wilt
afdrukken.
Het is mogelijk dat, afhankelijk van het
aantal beelden, niet alle beelden op één blad
passen.
3 Kies [OK] met V/B en druk daarna
op z.
Het beeld wordt afgedrukt.
Koppel de USB-kabel niet los terwijl de
indicatie (USB-kabel niet
loskoppelen) op het scherm wordt
afgebeeld.
Andere beelden afdrukken
Kies na stap 3 [Kiezen] en het gewenste
beeld met v/V en volg vervolgens de
procedure vanaf stap 1.
Beelden op het indexscherm
afdrukken
Voer "Fase 1: De camera voorbereiden"
(blz. 79) en "Fase 2: De camera aansluiten
op de printer" (blz. 80) uit en ga daarna als
volgt verder.
Nadat u de camera op de printer hebt
aangesloten, wordt het afdrukmenu
afgebeeld. Kies [Annul.] om het
afdrukmenu te verlaten en ga daarna als
volgt verder.
1 Druk op (Index).
Het indexscherm wordt weergegeven.
2 Druk op MENU om het menu af te
beelden.
3 Kies [ ] (Afdrukken) met B en druk
daarna op z.
4 Kies de gewenste afdrukmethode met
b/B, en druk daarna op z.
Sluiten
Bezig met afdrukken
2/3
indicatie
NL
82
[Kiezen]
U kunt beelden kiezen en alle gekozen
beelden afdrukken.
Kies het beeld dat u wilt afdrukken met
v/V/b/B en druk daarna op z om de
markering af te beelden. (Als u
meerdere beelden wilt kiezen, herhaalt
u deze procedure.) Druk daarna op
MENU.
[DPOF-beeld]
Drukt alle beelden met een (afdruk-)
markering af, ongeacht welk beeld wordt
weergegeven.
[Alle in map]
Drukt alle beelden in de map af.
5 Voer de stappen 2 en 3 uit van "Fase 3:
Afdrukken" (blz. 80).
Stilstaande beelden afdrukken
NL
83
Beelden afdrukken in een winkel
U kunt een "Memory Stick" met daarop de
beelden die u met uw camera hebt
opgenomen, meenemen naar een
fotoafdrukservice winkel. Als de winkel
een fotoafdrukservice heeft die
gebruikmaakt van DPOF, kunt u van
tevoren een (afdruk-)markering op de
beelden aanbrengen, zodat u deze niet bij
het afdrukken in de winkel hoeft te kiezen.
U kunt de beelden die in het interne geheugen
zijn opgeslagen niet rechtstreeks vanuit de
camera afdrukken in een afdrukwinkel. Kopieer
de beelden eerst naar een "Memory Stick" en
neem de "Memory Stick" daarna mee naar de
afdrukwinkel.
Wat is DPOF?
DPOF (Digital Print Order Format) is een
functie waarmee u in staat bent een
(afdruk-)markering aan te brengen op
beelden die u later wilt afdrukken.
U kunt ook de beelden met een (afdruk-)
markering afdrukken op een printer die
compatibel is met de DPOF-norm (Digital Print
Order Format) of een PictBridge-compatibel
printer gebruiken.
Bewegende beelden kunnen niet worden
voorzien van een afdrukmarkering.
Wanneer u beelden markeert die zijn
opgenomen in de Multi Burst-functie, worden
alle beelden afgedrukt op één vel onderverdeeld
in 16 vakjes.
Als u een "Memory Stick" meeneemt
naar een winkel
Vraag aan de fotoafdrukservice winkel welke
typen "Memory Stick" ze kunnen verwerken.
Als een "Memory Stick" niet door uw
fotoafdrukservice winkel kan worden verwerkt,
kopieert u de beelden die u wilt afdrukken naar
een ander medium, zoals een CD-R en neemt u
die mee naar de winkel.
Als u een "Memory Stick Duo" meeneemt,
vergeet u niet ook de Memory Stick Duo-
adapter mee te nemen.
Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een
winkel, maakt u altijd eerst een (reserve)kopie
ervan op een vaste schijf.
U kunt het aantal afdrukken niet instellen.
1 Geef het beeld weer dat u wilt
afdrukken.
2 Druk op MENU om het menu af te
beelden.
3 Kies DPOF met b/B en druk
daarna op z.
Een (afdruk-)markering wordt
afgebeeld op het beeld.
4 Als u andere beelden wilt
markeren, geeft u het gewenste
beeld weer met b/B en drukt u
daarna op z.
Een afdrukmarkering verwijderen in
de enkelbeeldfunctie
Druk op z in stap 3 of 4.
Een afdrukmarkering
aanbrengen in de
enkelbeeldfunctie
Regeltoets
MENU-toets
NL
84
1 Geef het indexscherm weer.
(
t stap 6 in "Lees dit eerst")
2 Druk op MENU om het menu af te
beelden.
3 Kies DPOF met b/B en druk
daarna op z.
4 Kies [Kiezen] met v/V en druk
daarna op z.
U kunt geen markering aanbrengen in
[Alle in map].
5
Kies het beeld dat u wilt markeren
met
v
/
V
/
b
/
B
en druk daarna op
z
.
Een groene markering wordt op het
gekozen beeld afgebeeld.
6 Herhaal stap 5 om andere beelden
te markeren.
7 Druk op MENU.
8 Kies [OK] met B en druk daarna
op z.
De indicatie wordt wit.
Als u het markeren wilt annuleren, drukt u
in stap 4 op [Annul.] of kiest u in stap 8
[Sluiten], en drukt u daarna op z.
Een afdrukmarkering verwijderen in
de indexfunctie
Kies de beelden waarvan u de
afdrukmarkering wilt verwijderen in stap 5
en druk daarna op z.
Alle afdrukmarkeringen in de map
verwijderen
Kies [Alle in map] in stap 4 en druk daarna
op z. Kies [Uit] en druk daarna op z.
Een afdrukmarkering
aanbrengen in de indexfunctie
Groene
markering
Uw camera op een TV aansluiten
NL
85
Uw camera op een TV aansluiten
Beelden bekijken op een TV-scherm
U kunt de beelden weergeven op een TV-
scherm door de camera aan te sluiten op een
TV.
Schakel zowel de camera als de TV uit
voordat u deze op elkaar aansluit met
behulp van de A/V-kabel.
1
Sluit de A/V-kabel (bijgeleverd)
aan op de A/V OUT (MONO)-
aansluiting van de camera en de
audio/video-ingangsaansluitingen
van de TV.
Als de TV is uitgerust met stereo-
ingangsaansluitingen, sluit u de audiostekker
(zwart) van de A/V-kabel aan op de linkeraudio-
ingangsaansluiting van de TV.
2 Schakel de TV in en stel de TV/
video-ingang in op "video".
Voor verdere informatie leest u de
gebruiksaanwijzingen van de TV.
3 Zet de modusdraaiknop op en
schakel de camera in.
De beelden die met de camera zijn
opgenomen, worden op het TV-scherm
afgebeeld.
Druk op b/B op de regeltoets om het
gewenste beeld te kiezen.
Als u de camera in het buitenland gebruikt,
kan het noodzakelijk zijn de
videosignaaluitgang in te stellen
overeenkomstig dat van het plaatselijke
TV-systeem (blz. 62).
Naar de audio/video-
ingangsaansluitingen
Naar de A/V OUT
(MONO)-aansluitingA/V-kabel
10:30
PM
2005 1 1101-0002
VGA
2/9
Regeltoets
Modusdraaiknop
NL
86
TV-kleursystemen
Als u de beelden op een TV-scherm wilt
weergeven, hebt u een TV nodig met een
video-ingangsaansluiting en de A/V-kabel
(bijgeleverd). Het kleursysteem van de TV
moet overeenstemmen met dat van uw
digitale stilbeeldcamera. Raadpleeg de
onderstaande lijsten:
NTSC-systeem
Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili,
Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica,
Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika,
Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela,
Verenigde Staten, enz.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken,
Duitsland, Finland, Hongkong, Hongarije,
Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland,
Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk,
Polen, Portugal, Singapore, Slowakije,
Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd
Koninkrijk, Zweden, Zwitserland, enz.
PAL-M-systeem
Brazil
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Irak, Iran,
Monaco, Oekraïne, Rusland, enz.
Problemen oplossen
NL
87
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Indien u problemen ondervindt met de camera, probeer dan de volgende
oplossingen.
Wanneer u de camera opstuurt om te laten repareren geeft u automatisch toestemming om de
beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen te controleren.
1 Controleer de punten op bladzijde 88 t/m 97.
Als een foutcode zoals "C/E:ss:ss" op het LCD-scherm wordt afgebeeld, zie
blz. 98.
2 Haal de batterijen eruit, plaats deze na ongeveer een minuut terug en
schakel de camera in.
3 Stel de instellingen terug op de standaardinstellingen (blz. 61).
4 Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst
van Sony.
NL
88
De batterij-restladingsindicatie is onjuist, of voldoende resterende
batterijlading wordt aangegeven, maar de lading wordt te snel verbruikt.
Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt
(blz. 103).
De batterijen zijn leeg. Plaats opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst").
De polen van de batterijen of de aansluitpunten in het batterijvak zijn vuil zodat de batterijen
niet voldoende worden opgeladen. Maak de polen of de aansluitpunten schoon met een
wattenstaafje of soortgelijk voorwerpen (blz. 103).
De afgebeelde resterende tijdsduur verschilt van de werkelijke tijdsduur als gevolg van het
geheugeneffect (blz. 103), enz. Verbruik de batterijlading volledig en laad daarna de batterijen
volledig op zodat de afgebeelde tijdsduur juist is.
De batterijen zijn leeg (blz. 103). Vervang ze door nieuwe.
De batterijen lopen te snel leeg.
Laad de batterijen op (t stap 1 in "Lees dit eerst").
U gebruikt de camera op een zeer koude plaats (blz. 103).
De batterijen zijn leeg (blz. 103). Vervang ze door nieuwe.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
Plaats de batterijen op de juiste wijze (t stap 1 in "Lees dit eerst").
De batterijen zijn leeg. Plaats opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst").
De batterijen zijn leeg (blz. 103). Vervang ze door nieuwe.
De camera schakelt plotseling uit.
Als de camera is ingeschakeld en u deze gedurende drie minuten niet bedient, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de batterijen leeglopen. Schakel de
weer camera in (
t stap 2 in "Lees dit eerst").
De batterijen zijn leeg. Plaats opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst").
Het LCD-scherm wordt niet ingeschakeld, ook niet wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
De zoeker is ingeschakeld. Schakel het LCD-scherm in met behulp van de FINDER/LCD-
toets (
t stap 5 in "Lees dit eerst").
Het beeld in de zoeker is onscherp.
Verplaats de zoeker-instelhendel totdat het beeld in de zoeker scherp is (t stap 5 in "Lees dit
eerst").
Batterijen en stroomvoorziening
Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen
Problemen oplossen
NL
89
De camera kan geen beelden opnemen.
Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick"
(blz. 19). Als deze vol is, doet u het volgende:
Wis overbodige beelden (t stap 6 in "Lees dit eerst")
Plaats een andere "Memory Stick".
Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand voor opnemen
(blz. 101).
Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
Zet de modusdraaiknop op een andere functie dan of bij het opnemen van stilstaande
beelden.
Zet de modusdraaiknop op wanneer u bewegende beelden wilt opnemen.
Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Doe het volgende:
Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan [640(Fijn)].
Plaats een "Memory Stick PRO" (blz. 23).
Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm.
Zet de modusdraaiknop op een andere functie dan (blz. 27).
Het opnemen duurt erg lang.
De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld (blz. 29). Dit is normaal.
Het beeld is onscherp.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Neem op in de close-up (Macro)-opnamefunctie. Zorg
ervoor dat u tijdens het opnemen de lens verder van het onderwerp afhoudt dan de minimale
opnameafstand, ongeveer 2 cm voor groothoek (W)/90 cm voor telefoto (T) (
t stap 5 in
"Lees dit eerst").
(schemerfunctie) of (landschapsfunctie) is gekozen in de scènekeuzefunctie bij het
opnemen van stilstaande beelden (
t stap 5 in "Lees dit eerst").
De handmatige scherpstelling is gekozen. Kies de automatische scherpstellingsfunctie met
behulp van de FOCUS-toets (blz. 32).
Controleer of de instelwaarde van [Conversielens] juist is (blz. 56).
De zoomfunctie werkt niet.
U kunt de zoomvergroting niet veranderen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
De digitale precisie-zoomfunctie werkt niet.
Stel [Digitale zoom] in op [Nauwkeurig] (blz. 52).
Deze functie kan niet worden gebruikt tijdens het opnemen van bewegende beelden.
NL
90
De slimme-zoomfunctie werkt niet.
Stel [Digitale zoom] in op [Slim] (blz. 52).
Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer:
Het beeldformaat is ingesteld op [5M] of [3:2].
U in de Multi Burst-functie opneemt.
U bewegende beelden opneemt.
De flitser werkt niet.
De flitsfunctie is ingesteld op (niet flitsen) (t stap 5 in "Lees dit eerst").
U kunt de flits niet gebruiken wanneer:
De opnamefunctie is ingesteld op Burst, Multi Burst of Exposure Bracket (blz. 34).
(schemerfunctie) of (kaarslichtfunctie) is gekozen in de scènekeuzefunctie, of
(bewegende beelden) is gekozen (
t stap 5 in "Lees dit eerst").
Stel de flitsfunctie in op (altijd flitsen) (t stap 5 in "Lees dit eerst") om stilstaande
beelden op te nemen wanneer (landschapsfunctie), (korte-sluitertijdfunctie) of
(strandfunctie) is gekozen in de scènekeuzefunctie.
De close-up (Macro)-opnamefunctie werkt niet.
(schemerfunctie), (landschapsfunctie) of (kaarslichtfunctie) is gekozen in de
scènekeuzefunctie
(blz. 28).
De datum en tijd worden onjuist opgenomen.
Stel de juiste datum en tijd in (t stap 2 in "Lees dit eerst").
De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de sluiterknop tot
halverwege indrukt.
De belichting is niet goed. Stel de belichting goed in (blz. 31).
Het beeld is te donker.
U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Kies de lichtmeetfunctie (blz. 38) of
stel de belichting in (blz. 31).
Het scherm is niet helder genoeg. Regel de helderheid van het LCD-scherm of van de zoeker
(blz. 60).
Het beeld is te licht.
U neemt een verlicht onderwerp in een donkere omgeving op, zoals op een podium. Regel de
belichting (blz. 31).
Het scherm is te helder. Regel de helderheid van het LCD-scherm of van de zoeker (blz. 60).
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
De beeldeffect-functie is ingeschakeld. Annuleer de speciale effecten (blz. 41).
Problemen oplossen
NL
91
Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen.
Dit is een bekend storingsfenomeen. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Stel op het (Setup) menu het menuonderdeel [Rode-ogeneff] in op [Aan] (blz. 53).
Neem het onderwerp op vanaf een afstand kleiner dan de aanbevolen opnameafstand bij
gebruik van de flitser (
t stap 5 in "Lees dit eerst").
Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
Het interne geheugen of de "Memory Stick" is vol. Wis overbodige beelden (t stap 6 in
"Lees dit eerst").
De batterijen zijn zwak. Plaats opgeladen batterijen.
Raadpleeg "Computers" (blz. 92) met betrekking tot de onderstaande punten.
De camera kan geen beelden weergeven.
Zet de modusdraaiknop op (blz. 27).
De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (blz. 73).
Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het beeldbestand werd
opgenomen op een ander model dan uw camera, kan het weergeven van het beeldbestand op
uw camera niet gegarandeerd worden.
De camera staat in de USB-functie. Wis de USB-verbinding vanaf de computer (blz. 71).
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit.
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen kan het beeld er grof uitzien als gevolg van de
beeldverwerking. Dit is normaal.
Het beeld verschijnt niet op het TV-scherm.
Controleer [Video-uit] om te zien of het video-uitgangssignaal van de camera is ingesteld
overeenkomstig het kleursysteem van de TV (blz. 62).
Controleer of de aansluiting juist is (blz. 85).
De USB-kabel is aangesloten. Koppel deze los volgens de juiste procedure (blz. 71).
Beelden bekijken
NL
92
Het beeld wordt niet op het scherm weergegeven.
Als de A/V-kabel is aangesloten, koppelt u deze los (blz. 85).
De camera kan geen beeld wissen.
Annuleer de beveiliging (blz. 45).
Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand voor opnemen
(blz. 101).
U hebt per ongeluk een beeld gewist.
Als u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. Om te voorkomen dat beelden
per ongeluk worden gewist, adviseren wij u de beveiliging van een beeld in te stellen (blz. 44),
of de schrijfbeveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" in de stand LOCK te zetten
(blz. 101).
De functie voor verandering van het formaat werkt niet.
U kunt het beeldformaat van bewegende beelden en Multi Burst-beelden niet veranderen.
De DPOF (Afdruk-)markering kan niet worden afgebeeld.
De DPOF (Afdruk-)markering kan niet worden afgebeeld op bewegende beelden.
Bewegende beelden kunnen niet worden geknipt.
De bewegende beelden zijn niet lang genoeg om te knippen (korter dan ongeveer twee
seconden).
Annuleer de beveiliging (blz. 45).
Stilstaande beelden kunnen niet worden geknipt.
U weet niet of het besturingssysteem van uw computer compatibel is met de
camera.
Controleer voor een Windows-computer "Aanbevolen computeromgeving" (blz. 65) en voor
een Macintosh-computer "Aanbevolen-omgeving" (blz. 76).
U kunt het USB-stuurprogramma niet installeren.
In Windows 2000 logt u in als beheerder (geautoriseerde beheerders) (blz. 66).
Beelden wissen/bewerken
Computers
Problemen oplossen
NL
93
Uw computer herkent de camera niet.
Schakel de camera in (t stap 2 in "Lees dit eerst").
Als de batterijlading laag is, plaatst u opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst"), of
gebruikt u de netspanningsadapter (niet bijgeleverd) (blz. 15).
Gebruik de bijgeleverde USB-kabel (blz. 67).
Koppel de USB-kabel los van zowel de computer als de camera en sluit deze daarna weer
stevig aan. Controleer of "USB-functie Normaal" wordt afgebeeld (blz. 67).
Stel op het (Setup) menu het menuonderdeel [USB-aansl.] in op [Normaal] (blz. 62).
Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB-
aansluitingen van de computer.
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat
(blz. 65).
Het USB-stuurprogramma is niet geïnstalleerd. Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 66).
Uw computer herkent het apparaat niet goed, omdat u de camera hebt aangesloten op de
computer met behulp van een USB-kabel vóórdat u de "USB Driver" (USB-stuurprogramma)
hebt geïnstalleerd vanaf de bijgeleverde CD-ROM. Wis het foutief herkende apparaat van de
computer en installeer het USB-stuurprogramma (zie het volgende punt).
Het pictogram van de externe schijf wordt niet op de computermonitor
afgebeeld wanneer u de computer en de camera op elkaar aansluit.
Volg de onderstaande procedure om het USB-stuurprogramma opnieuw te installeren. De
onderstaande procedure is voor een computer waarop Windows draait.
1 Klik met de rechtermuisknop op [My Computer] om het menu af te beelden en klik daarna
op [Properties].
Het "System Properties" venster wordt geopend.
2 Klik op [Hardware]
t [Device Manager].
Op een computer die op Windows 98/98SE/Me draait, klikt u op de tab [Device Manager].
Het venster "Device Manager" wordt afgebeeld.
3 Klik met de rechtermuisknop op [ Sony DSC] en klik daarna op [Uninstall]
t [OK].
Het apparaat is verwijderd.
4 Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 66).
U kunt geen beelden kopiëren.
Sluit de camera met behulp van de bijgeleverde USB-kabel op de juiste wijze aan op de
computer (blz. 67).
Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (blz. 68 en 76).
Het kan onmogelijk zijn een "Memory Stick" te gebruiken die op een computer is
geformatteerd. Maak een opname met een "Memory Stick" die geformatteerd is door uw
camera (blz. 58).
Nadat de USB-verbinding tot stand is gekomen, start "PicturePackage" niet
automatisch op.
Start "PicturePackage Menu" en controleer [Settings].
Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart (blz. 67).
NL
94
Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer.
Als u "PicturePackage" gebruikt, klikt u op het help-pictogram in de rechter bovenhoek van
ieder venster.
Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Wanneer u bewegende beelden op een computer bekijkt, worden beeld en
geluid onderbroken door storing.
U geeft de bewegende beelden rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de
"Memory Stick". Kopieer de bewegende beelden naar de vaste schijf van de computer en geef
daarna de bewegende beelden weer vanaf de vaste schijf (blz. 66).
U kunt een beeld niet afdrukken.
Controleer de printerinstellingen.
Beelden die al een keer naar de computer gekopieerd zijn kunnen niet door de
camera weergegeven worden.
Kopieer de beelden naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF"
(blz. 72).
Bedien op de juiste wijze (blz. 73).
De "Memory Stick" kan niet worden geplaatst.
Plaats deze in de juiste richting (t stap 3 in "Lees dit eerst").
Op de "Memory Stick" kan niet worden opgenomen.
Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand voor opnemen
(blz. 101).
De "Memory Stick" is vol. Wis overbodige beelden (t stap 6 in "Lees dit eerst").
Plaats een "Memory Stick PRO" (blz. 23) wanneer u bewegende beelden opneemt terwijl het
beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)].
De "Memory Stick" kan niet worden geformatteerd.
Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand voor opnemen
(blz. 101).
U hebt een "Memory Stick" per ongeluk geformatteerd.
Alle gegevens op de "Memory Stick" zijn gewist door het formatteren. U kunt deze niet meer
herstellen. Om te voorkomen dat beelden per ongeluk worden gewist, adviseren wij u de
schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand LOCK te zetten (blz. 101).
"Memory Stick"
Problemen oplossen
NL
95
De camera of uw computer kan de beeldgegevens, die in het interne geheugen
zijn opgeslagen, niet weergeven.
Er zit een "Memory Stick" in de camera. Haal deze eruit (t stap 3 in "Lees dit eerst").
Kan de beelden niet opnemen in het interne geheugen.
Er zit een "Memory Stick" in de camera. Haal deze eruit (t stap 3 in "Lees dit eerst").
De resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen neemt niet toe
wanneer de beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen naar
een "Memory Stick" worden gekopieerd.
De beeldgegevens worden na het kopiëren niet gewist. Voer [Formaat] uit (blz. 57) om het
interne geheugen te formatteren nadat de beeldgegevens zijn gekopieerd.
Kan de beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen niet
kopiëren "Memory Stick".
De "Memory Stick" is vol. Controleer de resterende opslagcapaciteit.
Kan de beeldgegevens op de "Memory Stick" of de computer niet kopiëren naar
het interne geheugen.
De beeldgegevens op een "Memory Stick" of een computer kunnen niet naar het interne
geheugen worden gekopieerd.
Het is niet mogelijk een verbinding tot stand te brengen.
De camera kan niet rechtstreeks op een printer worden aangesloten die niet compatibel is met
PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge of
niet.
Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten.
Stel op het (Setup) menu het menuonderdeel [USB-aansl.] in op [PictBridge] (blz. 62).
Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op
de printer, moet u de handleiding van de printer raadplegen.
Intern geheugen
PictBridge-compatibel printer
NL
96
Kan geen beelden afdrukken.
Controleer of de camera en de printer op de juiste wijze met behulp van de USB-kabel zijn
aangesloten.
Schakel de printer in. Voor meer informatie moet u de handleiding, die u bijgeleverd kreeg,
raadplegen.
Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] kiest, is het mogelijk dat het beeld niet wordt afgedrukt.
Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als u de beelden nog steeds niet kunt
afdrukken, koppelt u de USB-kabel los, schakelt u de printer uit en daarna weer in, en sluit u
vervolgens de USB-kabel weer aan.
Bewegende beelden kunnen niet afgedrukt worden.
Het is mogelijk dat beelden die zijn opgenomen met een andere camera dan deze, of beelden
die op een computer zijn bewerkt, niet kunnen worden afgedrukt.
De afdrukopdracht is geannuleerd.
U hebt de USB-kabel losgekoppeld voordat de indicatie (USB-kabel niet loskoppelen)
uitging.
In de indexfunctie kan de datum niet worden geprojecteerd en kunnen de
beelden niet worden afgedrukt.
De printer heeft deze functies niet. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze
functies heeft of niet.
Afhankelijk van de printer kan de datum niet in de functie indexweergave ingevoerd worden.
Vraag het de fabrikant van de printer.
In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld.
Beelden zonder de opgenomen datumgegevens, kunnen niet worden afgedrukt met de datum
erop geprojecteerd. Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (blz. 81).
Het afdrukformaat kan niet worden ingesteld.
Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer.
Het beeld kan niet op het ingestelde formaat worden afgedrukt.
Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan iedere keer wanneer het papierformaat is
veranderd nadat de printer op de camera is aangesloten.
De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Verander de instelling van
de camera (blz. 81) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
Wacht enige tijd terwijl de printer de annuleerbediening uitvoert. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
Problemen oplossen
NL
97
De camera werkt niet.
Gebruik het type batterijen dat voor deze camera geschikt is (blz. 103).
De batterijen zijn bijna leeg (De E indicatie wordt afgebeeld). Laad de batterijen op
(
t stap 1 in "Lees dit eerst").
De camera is wel ingeschakeld, maar werkt niet.
De ingebouwde microcomputer werkt niet naar behoren. Haal de batterijen eruit, plaats deze
na ongeveer een minuut terug, en schakel de camera in.
Ik ken de betekenis van een indicatie op het scherm niet.
Zie blz. 18.
De lens raakt beslagen.
Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze gedurende ongeveer een
uur liggen voordat u deze weer gebruikt (blz. 105).
De camera wordt warm wanneer u deze gedurende een lange tijd gebruikt.
Dit is normaal.
De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt.
De batterijen zijn leeg. Vervang deze door opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst")
of gebruik de netspanningsadapter (niet bijgeleverd).
Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat de camera is ingeschakeld.
Stel de datum en tijd opnieuw in (t stap 2 in "Lees dit eerst").
Overige
NL
98
Foutcodes en meldingen
Als een foutcode met een letter begint, heeft
de zelfdiagnosefunctie van de camera een
storing vastgesteld. De laatste twee cijfers
(hieronder aangeduid met twee blokjes
ss) verschillen afhankelijk van de
toestand van de camera.
Als u niet in staat bent de storing te
verhelpen, zelfs niet nadat u enkele malen
de vermelde corrigerende handelingen hebt
uitgevoerd, neemt u contact op met uw
Sony-dealer of het plaatselijke erkende
Sony-servicecentrum.
C:32:ss
Er is een probleem met de hardware van
de camera. Schakel het apparaat uit en
daarna weer in.
C:13:ss
De camera kan geen gegevens lezen
vanaf of schrijven op de "Memory
Stick". Plaats de "Memory Stick"
meerdere keren opnieuw.
Er is een formatteerfout in het interne
geheugen opgetreden of er is een
ongeformatteerde "Memory Stick"
geplaatst. Formatteer het medium
(blz. 57, 58).
De geplaatste "Memory Stick" kan niet
in deze camera worden gebruikt, of de
gegevens zijn beschadigd. Plaats een
nieuwe "Memory Stick" (blz. 101).
E:61:ss
E:62:ss
E:91:ss
E:92:ss
Er is een storing opgetreden in de
camera. Stel alle instellingen terug op
de standaardinstellingen van de camera
(blz. 61) en schakel deze daarna weer
in.
Als een van de onderstaande meldingen
wordt afgebeeld, voert u de vermelde
instructies uit.
De lensdop zit er nog op
Verwijder de lensdop.
Schakel uit en weer in
Door een probleem met de lens is een
storing opgetreden.
E
De batterijen zijn zwak. Laad de
batterijen op (
t stap 1 in "Lees dit
eerst"). Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden en het type
batterijen, kan de indicatie knipperen
ondanks dat nog 5 of 10 minuten
gebruiksduur van de batterijen resteert.
Systeemfout
Schakel de camera uit en daarna weer in
(
t stap 2 in "Lees dit eerst").
Fout van intern geheugen
Schakel de camera uit en daarna weer in
(
t stap 2 in "Lees dit eerst").
Fout van Memory Stick
Plaats de "Memory Stick" op de juiste
wijze.
De geplaatste "Memory Stick" kan niet
in de camera worden gebruikt
(blz. 101).
De "Memory Stick" is beschadigd.
De aansluitpunten van de "Memory
Stick" zijn vuil.
Verkeerd type Memory Stick
De geplaatste "Memory Stick" kan niet
in de camera worden gebruikt
(blz. 101).
Zelfdiagnosefunctie Meldingen
Problemen oplossen
NL
99
Formatteringsfout
Formatteer het medium opnieuw
(blz. 57 en 58).
Memory Stick vergrendeld
Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van
de "Memory Stick" in de stand voor
opnemen (blz. 101).
Geen geheugenruimte in het intern
geheugen
Geen geheugenruimte in de Memory
Stick
Wis overbodige beelden en bestanden
(
t stap 6 in "Lees dit eerst").
Geheugen voor alleen-lezen
De camera kan geen beelden opnemen
of wissen op deze "Memory Stick".
Geen bestand
Er zijn geen beelden opgenomen in het
interne geheugen.
Geen bestanden in deze map
Er zijn geen beelden opgenomen in deze
map.
U hebt de bediening niet juist
uitgevoerd toen u beelden kopieerde
vanaf uw computer (blz. 73).
Mapfout
Op de "Memory Stick" staat al een map
met dezelfde drie eerste cijfers
(Bijvoorbeeld: 123MSDCF en
123ABCDE). Kies een andere map of
maak een nieuwe map aan (blz. 58).
Kan geen mappen meer maken
Op de "Memory Stick" staat een map
waarvan de naam begint met "999". U
kunt in dat geval geen mappen meer
aanmaken.
Kan niet opnemen
De camera kan geen beelden opnemen
in de gekozen map. Kies een andere
map (blz. 59).
Bestandsfout
Tijdens weergave van het beeld is er een
fout opgetreden.
Bestandsbeveiliging
Schakel de beveiliging uit (blz. 45).
Te groot beeldformaat
U geeft een beeld weer met een formaat
dat niet kan worden weergegeven op uw
camera.
Kan niet opdelen
De bewegende beelden zijn niet lang
genoeg om te knippen (korter dan
ongeveer twee seconden).
Het bestand is geen bewegend beeld.
Ongeldige bediening
U probeert een bestand weer te geven
dat werd aangemaakt op een ander
apparaat dan deze camera.
(Trillingswaarschuwing-
indicatie)
Door onvoldoende licht, is de camera
gevoelig voor beweging. Gebruik de
flitser, activeer de steadyshot-functie of
bevestig de camera op een statief om de
camera stabiel te houden.
640(Fijn) is niet beschikbaar
Bewegende beelden met beeldformaat
640(Fijn) kunnen alleen worden
opgenomen op een "Memory Stick
PRO". Plaats een "Memory Stick PRO"
of stel het beeldformaat in op een ander
formaat dan [640(Fijn)].
NL
100
Maak printer-verbinding mogelijk
[USB-aansl.] is ingesteld op
[PictBridge], echter de camera is
aangesloten op een apparaat dat niet
PictBridge-compatibel is. Controleer
het apparaat.
Er is geen verbinding tot stand gebracht.
Koppel de USB-kabel los en sluit deze
weer aan. Bij het verschijnen van een
foutmelding op de printer, moet u de
handleiding van de printer raadplegen.
Aansluiten op PictBridge apparaat
U hebt geprobeerd afdrukken te maken
vóórdat de printer was aangesloten.
Sluit een printer aan die PictBridge-
compatibel is.
Geen afdrukbaar beeld
U probeerde [DPOF-beeld] uit te voeren
zonder één DPOF (Afdruk-)markering
op een of meerdere beelden aan te
brengen.
U probeerde [Alle in map] uit te voeren
terwijl een map was gekozen waarin
uitsluitend bewegende beelden zitten. U
kunt bewegende beelden niet afdrukken.
Printer bezet
Papierfout
Geen papier
Inktfout
Inkt bijna op.
Inkt helemaal op.
Controleer de printer.
Printerfout
Controleer de printer.
Controleer of het beeld dat u wilt
afdrukken beschadigd is.
Het is mogelijk dat de
gegevensoverdracht naar de printer nog
niet voltooid is. Koppel de USB-kabel
niet los.
Verwerkt
De printer annuleert de huidige
afdruktaak. U kunt niet afdrukken totdat
dit klaar is. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
Overige
NL
101
Overige
Over de "Memory Stick"
Een "Memory Stick" is een compact,
draagbaar IC-opnamemedium. De typen
"Memory Stick" die kunnen worden
gebruikt met deze camera staan vermeld in
de onderstaande tabel. Een goede werking
kan echter niet worden gegarandeerd voor
alle functies van de "Memory Stick".
*1
Wanneer u een "Memory Stick Duo" in deze
camera wilt gebruiken, moet u deze eerst in een
Memory Stick Duo-adapter steken.
*2
"MagicGate Memory Stick" en "Memory Stick
PRO" zijn uitgerust met MagicGate-functies.
MagicGate is een technologie ter bescherming
van auteursrechten waarbij gebruik wordt
gemaakt van versleutelingstechnologie.
Opnemen/weergeven van gegevens waarbij
MagicGate functies zijn vereist, kan niet met
deze camera worden uitgevoerd.
*3
Ondersteunt een hoge
gegevensoverdrachtsnelheid via een parallelle
interface.
*4
Bewegende beelden kunnen worden opgenomen
op beeldformaat 640(Fijn).
Wij kunnen de juiste werking van een "Memory
Stick" die op een computer is geformatteerd niet
garanderen in deze camera.
De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens
verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory
Stick" en apparatuur.
Opmerkingen betreffende de "Memory
Stick" (niet bijgeleverd)
U kunt geen beelden opnemen, bewerken of
wissen wanneer de schrijfbeveiligingsschakelaar
in de stand LOCK staat.
De stand en/of de vorm van de
schrijfbeveiligingsschakelaar kan
verschillend zijn afhankelijk van de
"Memory Stick" die u gebruikt.
De "Memory Stick" mag niet worden
verwijderd terwijl deze bezig is met het lezen of
wegschrijven van gegevens.
De gegevens kunnen in de volgende gevallen
beschadigd zijn:
De "Memory Stick" uit de camera halen of de
camera uitschakelen tijdens het lezen of
schrijven van gegevens
Wanneer de "Memory Stick" wordt gebruikt
op plaatsen met statische elektriciteit of
elektrische ruis
We raden u aan van belangrijke gegevens een
reservekopie te maken.
Bevestig uitsluitend het bijgeleverde etiket op de
voorgeschreven plaats.
Bevestig het bijgeleverde etiket uitsluitend op de
voorgeschreven plaats. Let erop dat het etiket
niet buiten deze plaats steekt.
Wanneer u de "Memory Stick" draagt of
bewaart, plaatst u deze terug in het doosje dat
erbij geleverd werd.
Raak de aansluitpunten van de "Memory Stick"
niet aan met uw hand of een metalen voorwerp.
Sla, verbuig of laat de "Memory Stick" niet
vallen.
Demonteer of transformeer de "Memory Stick"
niet.
Stel de "Memory Stick" niet bloot aan water.
"Memory Stick" -type Opnemen/
weergeven
Memory Stick a
Memory Stick (MagicGate/
gegevensoverdracht op hoge
snelheid)
a
*2*3
Memory Stick Duo
*1
a
Memory Stick Duo
(MagicGate/
Gegevensoverdracht op hoge
snelheid)
*1
a
*2*3
MagicGate Memory Stick
a
*2
MagicGate Memory Stick Duo
*1
a
*2
Memory Stick PRO a
*2*3*4
Memory Stick PRO Duo
*1
a
*2*3*4
Aansluiting
Schrijf-
beveiligings-
schakelaar
Plaats van het etiket
NL
102
Gebruik of bewaar de "Memory Stick" niet op
de volgende plaatsen:
plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in
een hete auto die in de zon is geparkeerd
plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht
Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich
corrosieve stoffen bevinden
Opmerkingen betreffende de "Memory
Stick Duo" (niet bijgeleverd)
Als u een "Memory Stick Duo" in deze camera
wilt gebruiken, moet u de "Memory Stick Duo"
eerst in een Memory Stick Duo-adapter steken.
Als u een "Memory Stick Duo" rechtstreeks in
een "Memory Stick"-compatibel apparaat steekt
zonder gebruik te maken van een Memory Stick
Duo-adapter, kan het onmogelijk zijn deze
vervolgens weer uit het apparaat te halen.
Wanneer u een "Memory Stick Duo" in een
Memory Stick Duo-adapter steekt, let u er dan
goed op dat de "Memory Stick Duo" in de juiste
richting erin wordt gestoken.
Wanneer u een "Memory Stick Duo" die in een
Memory Stick Duo-adapter is gestoken met
deze camera gebruikt, let u er dan goed op dat
de "Memory Stick Duo" in de juiste richting
wordt geplaatst. Merk op dat door onjuist
gebruik de camera kan worden beschadigd.
Plaats nooit een Memory Stick Duo-adapter in
een "Memory Stick"-compatibel apparaat
zonder een "Memory Stick Duo" erin. Als u dit
toch doet, kan een storing in de camera
optreden.
Als u een "Memory Stick Duo" wilt
formatteren, steekt u eerst de "Memory Stick
Duo" in de Memory Stick Duo-adapter.
Als de "Memory Stick Duo" is uitgerust met een
schrijfbeveiligingsschakelaar, zorgt u ervoor dat
deze niet in de stand lock staat.
Opmerking over het gebruik van een
"Memory Stick PRO" (niet bijgeleverd)
Typen "Memory Stick PRO" met een
opslagcapaciteit tot 2 GB zijn goedgekeurd voor
gebruik in deze camera.
Overige
NL
103
Over de batterijlader en de batterijen
De batterijlader
De batterijlader die bij de camera werd geleverd
mag uitsluitend gebruikt worden om nikkel-
metaalhydridebatterijen van Sony op te laden.
Als u probeert enig ander type dan het
opgegeven type batterijen op te laden (bijv.
mangaanbatterijen, alkalinebatterijen, primaire
lithiumbatterijen of nikkel-cadmiumbatterijen),
kunnen deze batterijen gaan lekken, oververhit
raken of exploderen, waardoor het gevaar van
brandwonden en ander letsel bestaat.
Haal de opgeladen batterijen uit de batterijlader.
Als u ze blijft opladen, bestaat het gevaar van
lekkage, oververhitting, explosie en elektrische
schokken.
Als u een batterij met een hoog vermogen,
anders dan de bijgeleverde batterijen, oplaadt
met behulp van de bijgeleverde batterijlader, is
het mogelijk dat deze batterij niet helemaal
wordt opgeladen.
Het CHARGE laadlampje knippert om aan te
geven dat een batterijfout is opgetreden of dat
batterijen van een ander type of het opgegeven
type zijn geplaatst. Controleer of de geplaatste
batterijen van het opgegeven type zijn. Als de
batterijen van het opgegeven type zijn, haalt u
alle batterijen eruit, vervangt u deze door
nieuwe of andere, en controleert u of de
batterijlader nu wel goed werkt. Als de
batterijlader nu wel goed werkt, kan een
batterijfout zijn opgetreden.
Als de batterijlader vuil is, is het mogelijk dat de
batterijen niet goed worden opgeladen. Maak de
batterijlader schoon met een droge doek, enz.
Batterijen die in de camera kunnen
worden gebruikt
Nikkel-metaalhydridebatterijen (AA-formaat) HR
15/51:HR6 (2)
NH-AA-DA (2) (bijgeleverd)
Dubbelpak NH-AA-2DB (niet bijgeleverd), enz.
ZR6 (AA-formaat) Oxy Nickel Primary Battery
(2) (niet bijgeleverd)
Batterijen die niet in de camera
kunnen worden gebruikt
Alkalinebatterijen
Mangaanbatterijen
Lithiumbatterijen
Nikkel-cadmiumbatterijen
Als u bovenvermeld type batterijen gebruikt, kan
vanwege de eigenschappen van deze batterijen,
zoals een spanningsdip van de batterijen, de
volledige functionaliteit van de camera niet
worden gegarandeerd.
Nikkel-metaalhydridebatterijen
Trek de buitenbekleding niet los en beschadig
de batterijen niet. Gebruik nooit batterijen
waarvan de buitenbekleding gedeeltelijk of
geheel is verwijderd, of batterijen die op een of
andere manier zijn gescheurd. Dergelijke
batterijen kunnen lekken, exploderen of
oververhit raken, waardoor brandwonden en
ander persoonlijk letsel kunnen ontstaan.
Dergelijke batterijen kunnen ook de batterijlader
beschadigen.
Draag de nikkel-metaalhydridebatterijen altijd
in de bijgeleverde batterijhouder. Als u dit niet
doet, kunnen metalen voorwerpen de + en –
polen kortsluiten, waardoor het gevaar van
verhitting en brand bestaat.
Als de polen van de nikkel-
metaalhydridebatterijen vuil zijn, is het
mogelijk dat de batterijen niet goed worden
opgeladen. Veeg ze schoon met een droge doek,
enz.
Ten tijde van de aankoop of wanneer de nikkel-
metaalhydridebatterijen gedurende een lange
tijd niet gebruikt zijn, kunnen ze niet volledig
worden opgeladen. Dit is een eigenschap van dit
type batterijen en geen defect. Als dit gebeurt,
moet u meerdere keren de lading volledig
opgebruiken en de batterijen opnieuw opladen
om het probleem te verhelpen.
Als u de nikkel-metaalhydridebatterijen oplaadt
voordat de bestaande lading volledig is
opgebruikt, kan de waarschuwingsindicatie voor
zwakke batterijen eerder dan verwacht worden
afgebeeld. Dit wordt het "geheugeneffect"*
genoemd. Als dit probleem zich voordoet, kan
het worden opgelost door de batterijen alleen op
te laden nadat de bestaande lading is opgebruikt.
* Het "geheugeneffect" is de situatie waarin de
maximale lading van een batterij tijdelijk
lager is.
NL
104
Als u de lading van de batterijen volledig wilt
opgebruiken, zet u de camera in de
diavoorstelling-weergavefunctie (blz. 45) en laat
u deze hierin staan totdat de lading in de
batterijen volledig is opgebruikt.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen
tegelijkertijd.
Stel de batterijen niet bloot aan water. De
batterijen zijn niet waterbestendig.
De nikkel-metaalhydridebatterijen
effectief gebruiken
Ook als de batterijen niet worden gebruikt lopen
ze langzaam leeg. Wij adviseren u de batterijen
op te laden vlak voordat u ze gaat gebruiken.
De prestaties van de batterijen gaan achteruit als
deze in een koude omgeving worden gebruikt,
en onder dergelijke omstandigheden is de
levensduur van de batterijen korter. Om de
batterijen langer te kunnen gebruiken, adviseren
wij u de batterijen in de batterijhouder op een
plaats dicht tegen uw lichaam aan te bewaren
om ze warm zo te houden, en deze pas in de
camera te plaatsen vlak voordat u met het
opnemen begint.
Als de polen van de batterij en de aansluitpunten
in het batterijvak van de camera vuil zijn, kan de
levensduur van de batterijen sterk worden
verkort. Veeg de polen en aansluitpunten
regelmatig met een droge doek, enz., af om deze
schoon te houden.
Als u veelvuldig opneemt met gebruikmaking
van de flitser en de zoom, wordt de
batterijlading sneller opgebruikt.
Wij adviseren u reservebatterijen bij de hand te
houden met een totale opnametijd van twee of
drie keer zo lang als u denkt op te nemen, en
eerst een proefopname te maken voordat u
werkelijk opneemt met de camera.
De levensduur van de nikkel-
metaalhydridebatterijen
De levensduur van de batterijen is beperkt. De
capaciteit van de batterijen neemt geleidelijk af
naarmate u deze meer gebruikt en de tijd
verstrijkt. Als de gebruiksduur van de batterijen
aanzienlijk korter lijkt te zijn geworden, is de
meest waarschijnlijk oorzaak dat het einde van
de levensduur van de batterijen is bereikt.
De levensduur van de batterijen wordt mede
bepaald door de omstandigheden en omgeving
tijdens zowel de bewaring als het gebruik, en zal
dus voor iedere batterij anders zijn.
Over Oxy Nickel Primary Battery
Oxy Nickel Primary Battery hebben een kortere
levensduur in vergelijking met de bijgeleverde
nikkel-metaalhydridebatterijen. Daarom kan de
stroomvoorziening wegvallen ondanks dat de
batterij-restladingsindicatie aangeeft dat de
batterijen nog voldoende lading hebben.
De prestaties van de batterijen verschilt sterk
afhankelijk van de fabrikant en het type van de
batterijen, waardoor in sommige gevallen de
levensduur van de batterijen bijzonder kort kan
zijn. Dit is met name het geval bij lage
omgevingstemperaturen en het kan onmogelijk
zijn op te nemen bij temperaturen lager dan 5°C.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen
tegelijkertijd.
Bij gebruik van de Oxy Nickel Primary Battery
wordt door de batterij-restladingsindicatie niet
de juiste informatie weergegeven.
Als gevolg van de eigenschappen van Oxy
Nickel Primary Battery is er een groot verschil
tussen de beschikbare opnameduur en de
beschikbare weergaveduur. Daarom kan de
camera worden uitgeschakeld terwijl de lens is
uitgeschoven wanneer u de modusdraaiknop
draait. Vervang in dat geval de batterijen door
nieuwe of volledig opgeladen nikkel-
metaalhydridebatterijen.
Overige
NL
105
Voorzorgsmaatregelen
x Laat de camera niet liggen op de
volgende plaatsen
Op zeer warme plaatsen
Op plaatsen zoals een in de zon geparkeerde
auto, kan de camerabehuizing door de hitte
vervormen, waardoor een storing kan optreden.
Onder rechtstreeks zonlicht of nabij een
verwarmingsbron
Het camerahuis kan verkleuren of vervormen,
waardoor een storing kan optreden.
Op plaatsen onderhevig aan trillingen
In de buurt van een sterk magnetisch veld
Op zanderige of stoffige plaatsen
Wees voorzichtig dat geen zand of stof in de
camera kan binnendringen. Hierdoor kan in de
camera een storing optreden en in bepaalde
gevallen kan deze storing niet worden
verholpen.
x Reiniging
Het LCD-scherm reinigen
Veeg het schermoppervlak schoon met een LCD-
reinigingsset (niet bijgeleverd) om
vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen.
Reiniging van de lens
Veeg de lens schoon met een zachte doek om
vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen.
De buitenkant van de camera reinigen
Maak de buitenkant van de camera schoon met
een zachte doek bevochtigd met water en veeg het
oppervlak daarna droog met een droge doek.
Gebruik de onderstaande middelen niet, omdat
deze de afwerking of het camerahuis kunnen
beschadigen.
Chemische producten, zoals verdunner, benzine,
alcohol, wegwerpreinigingsdoeken,
insectenspray, insecticiden, enz.
Raak de camera niet aan als bovenstaande
middelen op uw handen zit.
Laat de camera niet langdurig in contact met
rubber of vinyl.
x Bedrijfstemperatuur
Deze camera is ontworpen voor gebruik bij een
temperatuur van 0°C tot 40°C. (In het geval van
de Oxy Nickel Primary Battery liggen de
temperaturen tussen 5°C en 40°C.) Het maken van
opnamen op extreem koude of warme plaatsen
met temperaturen die buiten het bovenstaande
bereik vallen, is niet aan te bevelen.
x Condensvorming
Als de camera rechtstreeks vanuit een koude naar
een warme omgeving wordt overgebracht, kan
vocht condenseren binnenin of op de buitenkant
van de camera. Deze vochtcondensatie kan een
storing in de camera veroorzaken.
Condensvorming treedt gemakkelijk op
wanneer:
De camera van een koude plaats, zoals een
skihelling, naar een goed verwarmde ruimte
wordt overgebracht
De camera bij warm weer vanuit een kamer of
auto met airconditioning mee naar buiten wordt
genomen, enz.
Hoe condensvorming te voorkomen
Wanneer u de camera vanuit een koude naar een
warme omgeving overbrengt, verpakt u de camera
in een goed gesloten plastic zak en laat u deze
gedurende ongeveer een uur wennen aan de
nieuwe omgevingsomstandigheden.
Wanneer er condensvorming optreedt
Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur
om het vocht te laten verdampen. Als u probeert
om opnamen te maken terwijl er nog vocht in de
lens aanwezig is, zullen de opgenomen beelden
niet helder zijn.
NL
106
x Interne oplaadbare batterij
Deze camera is uitgerust met een interne,
oplaadbare batterij om de datum en tijd alsmede
andere instellingen bij te houden, ongeacht of de
camera is ingeschakeld of niet.
Deze interne batterij wordt tijdens het gebruik van
de camera voortdurend opgeladen. Indien u de
camera echter alleen voor korte perioden gebruikt,
raakt deze batterij geleidelijk uitgeput. Indien u de
camera helemaal niet gebruikt, is de batterij na
circa één maand volledig uitgeput. In dat geval
moet u de oplaadbare batterij opladen voordat u
de camera gaat gebruiken.
Zelfs als u de oplaadbare batterij niet oplaadt,
kunt u de camera toch gebruiken zolang u de
datum en tijd niet opneemt.
Oplaadmethode
Plaats opgeladen batterijen in de camera of sluit
de camera met behulp van de netspanningsadapter
(niet bijgeleverd) aan op een stopcontact en laat
de camera gedurende 24 uur of langer
uitgeschakeld liggen.
Overige
NL
107
Technische gegevens
Camera
[Systeem]
Beeldsysteem 7,19 mm (1/2,5 type) kleuren-
CCD, primair kleurenfilter
Totaal aantal pixels van de camera
Ong. 5 255 000 pixels
Effectief aantal pixels van de camera
Ong. 5 090 000 pixels
Lens 12× zoomlens
f = 6,0 – 72,0 mm
(36 – 432 mm omgerekend naar
een 35 mm fotocamera)
F2,8 – 3,7
Belichtingsregeling
Automatische belichting,
Sluitertijdvoorkeur,
Diafragmavoorkeur,
Handmatige belichting,
Scènekeuze (7 functies)
Witbalans Automatisch, Daglicht,
Bewolkt, Fluorescerend,
Lamplicht, Flitser, Eenmaal
drukken
Bestandsformaat (voldoet aan DCF)
Stilstaande beelden: Exif
Versie 2.2
Voldoet aan de JPEG-norm,
compatibel met DPOF
Bewegende beelden: Voldoet
aan MPEG1 (mono)
Opnamemedium Intern geheugen 32 MB
"Memory Stick"
Flitser Aanbevolen afstand (ISO
ingesteld op Auto): 0,3 m tot
6,8 m (W)/0,9 m tot 5,2m (T)
Zoeker Electronische zoeker (kleur)
[Ingangs- en uitgangsaansluitingen]
A/V OUT (MONO)-aansluiting (mono)
Mini-aansluiting
Video: 1 Vp-p, 75
,
asymmetrisch, negatieve sync
Audio: 327 mV (bij een
belasting van 47 k)
Uitgangsimpedantie 2,2 k
USB-aansluiting mini-B
USB-verbinding Hi-Speed USB (voldoet aan
USB 2.0)
[LCD-scherm]
LCD-scherm 6,2 cm (2,5 type)
TFT-aansturing
Totaal aantal beeldpunten
115 200 (480×240)
beeldpunten
[Zoeker]
LCD-scherm 0,75 cm (0,3 type)
TFT-aansturing
Totaal aantal beeldpunten
115 200 (480×240)
beeldpunten
[Stroomvoorziening, algemeen]
Vermogen HR 15/51: HR6 (AA-formaat)
nikkel-metaalhydridebatterijen
(2), 2,4 V
ZR6 (AA-formaat) Oxy Nickel
Primary Battery (2, niet
bijgeleverd), 3 V
Netspanningsadapter AC-LS5K
(niet bijgeleverd), 4,2 V
Stroomverbruik
(tijdens opnemen met ingeschakeld LCD-scherm)
1,8 W
Bedrijfstemperatuur
0°C tot +40°C
Opslagtemperatuur
–20°C tot +60°C
Afmetingen 108×81,4×91,2 mm
(B/H/D, excl. uitstekende
delen)
Gewicht Ong. 590,8 g (inclusief twee
batterijen, schouderriem,
adapterring, lenskap, lensdop,
enz.)
Microfoon Electret-condesatormicrofoon
Luidspreker Dynamische luidspreker
Exif Print Compatibel
PRINT Image Matching III
Compatibel
PictBridge Compatibel
NL
108
Batterijlader voor nikkel-
metaalhydridebatterijen, BC-CS2A/CS2B
Voeding 100 tot 240 V wisselstroom van
50/60 Hz, 3 W
Uitgangsspanning
AA: DC 1,4V 400 mA × 2
AAA: DC 1,4 V 160 mA × 2
Bedrijfstemperatuur
0°C tot +40°C
Opslagtemperatuur
–20°C tot +60°C
Afmetingen Ong. 71×30×91 mm
(W/H/D)
Gewicht Ong. 90 g
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
zijn voorbehouden zonder voorafgaande
kennisgeving.
Index
NL
109
Index
Index
A
A/V-kabel..............................85
Aansluiten
Computer.......................67
Printer ............................80
TV..................................85
Aantal beelden/
opnameduur...................23
Achteruitspoelen/
Vooruitspoelen
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Adapterring...........................16
AE/AF-indicatie
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
AF-bereikzoekerframe..........32
Afdrukken.............................78
Enkelbeeldfunctie..........79
Indexfunctie...................79
Afdrukmarkering ..................83
AF-functie.............................51
AF-verlichting.......................54
Altijd flitsen
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Auto Review .........................54
Automatische instelfunctie
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Automatische
scherpstelling.............9, 32
Automatische uitschakelfunctie
t stap 2 in "Lees dit
eerst"
B
B&W ....................................41
Batterij
Batterij-
restladingsindicatie
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Opladen
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Plaatsen/Verwijderen
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Batterijen opladen
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Beeldbestand-
geheugenlocaties........... 72
Beeldbestand-
geheugenlocaties en
bestandsnamen..............72
Beeldeffect ...........................41
Beelden afdrukken in een
winkel............................ 83
Beelden kopiëren naar uw
computer ....................... 66
Beeldformaat........................ 12
t stap 4 in "Lees dit
eerst"
Beeldkwaliteit ................ 12, 40
Beeldvergoting bij
scherpstelling ................ 55
Belichting ............................. 10
Bestandsnaam.......................72
Bestandsnummer..................62
Besturingssysteem..........65, 76
Beveiliging ........................... 44
Bewolkt ................................39
BRK .....................................34
Burst..................................... 34
C
C AF .....................................51
Camera 1...............................51
Camera 2...............................55
CD-ROM ..............................66
Compressieverhouding .........13
Computer
Aanbevolen-
omgeving.................65, 76
Beeldbestanden
opgeslagen op de
computer weergeven op de
camera ...........................73
Beelden kopiëren...........66
Macintosh......................76
Software ........................74
Windows........................64
Continu .................................51
Contrast.................................42
Conversielens........................56
D
Dag&Tijd..............................53
Daglicht ................................39
Datum ...................................53
Datum/Tijd............................53
De camera in het buitenland
gebruiken
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
De camera vasthouden
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
De klok instellen
t stap 2 in "Lees dit
eerst"
Dia ........................................45
Diafragma .............................10
Digitale zoom .......................52
DirectX .................................65
DPOF....................................83
Dradenkruis van de spot
lichtmeting.....................38
NL
110
E
Een beeld vergroten
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Eenmaal drukken..................39
Eenmaal drukken SET..........39
Effectief aantal pixels .........107
Elektronische transformator
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Enkelbeeldfunctie.................79
Enkelvoudig..........................51
Exposure Bracket..................34
Extensie ................................73
F
F-getal...................................11
Fijn........................................40
Flexibel Punt AF...................32
Flitser....................................39
Flitsfunctie
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Flitsniveau ............................41
Fluorescerend .......................39
Formaat veranderen..............46
Formatteren.....................57, 58
Foutcodes en meldingen.......98
G
Geprogrammeerd automatisch
opnemen ........................27
H
Handmatige
scherpstelling.................32
Histogram.......................22, 31
I
ImageMixer VCD2 .............. 77
Indexfunctie ......................... 79
Indexscherm
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Indicatie van AF-
bereikzoekerframe ........ 32
Indicatie .............. zie "Scherm"
Initialiseren .......................... 61
Installeren................. 66, 74, 77
Intern geheugen.................... 24
Formatteren................... 57
Intern geheugen-tool............ 57
Interne oplaadbare
batterij......................... 106
Interval................................. 41
ISO........................... 10, 12, 40
J
JPG....................................... 72
K
Kaarslichtfunctie
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Kleur .................................... 12
Klok instellen....................... 63
Kopiëren............................... 59
Korte-sluitertijdfunctie
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
L
Lamplicht............................. 39
Landschapsfunctie
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Lange sluitertijd NR............. 30
Langzame synchro
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
LCD-achterverlichting ......... 60
LCD-scherm........zie "Scherm"
Lenskap ................................16
Lichtmeetfunctie...................38
Lichtmeting met meerdere
patronen.........................38
Lichtmeting met nadruk op het
midden...........................38
M
M AF ....................................51
Macintosh-computer.............76
Aanbevolen-
omgeving.......................76
Macro
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Map.......................................43
Aanmaken .....................58
Wijzigen........................59
Meegeleverde accessoires
t in "Lees dit eerst"
"Memory Stick"..................101
Plaatsen/Verwijderen
t stap 3 in "Lees dit
eerst"
Aantal beelden/
opnameduur...................23
Formatteren...................58
Schrijf-beveiligings-
schakelaar....................101
Memory Stick tool................58
Menu.....................................36
Onderdelen....................37
Opnamestand.................38
Weergeven.....................43
Menu voor opnemen.............38
Menu voor weergeven ..........43
Midden-AF ...........................32
Monitor.................................51
Monochroom ........................41
MPG .....................................72
Multi Burst ...........................34
Multipoint AF.......................32
Index
NL
111
N
Netsnoer
t stap 1 in "Lees dit
eerst"
Netspanningsadapter.............15
NTSC....................................62
O
Onderbelichting ....................11
Opdelen.................................47
Opnamemap maken ..............58
Opnamemap wijz..................59
Opnamestand
Bewegende beelden
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Stilstaand beeld
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Opnemen van bewegende
beelden...........................27
Optische zoom ......................52
Overbelichting ......................11
P
PAL .......................................62
PC ....................zie "Computer"
PFX.......................................41
PictBridge .............................79
PicturePackage......................74
Pieptoon ................................60
Pixel ......................................13
Plaats van de onderdelen ......14
Portretfunctie
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Precisie-digitale-zoom ..........52
Problemen oplossen..............87
PTP .......................................62
Punt lichtmeting....................38
Q
Quick Review
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
R
Rechtstreeks afdrukken ........ 79
Reiniging............................ 105
Roteren ................................. 47
S
S AF ..................................... 51
Scène
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Schemerfunctie
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Schemer-portretfunctie
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Scherm
Het weergavescherm
veranderen..................... 22
Indicatie ........................ 18
LCD-
achterverlichting ........... 60
Scherpstellen ..........................9
Scherpte................................ 42
Schouderriem ....................... 16
Schrijf-beveiligings-
schakelaar.................... 101
Sepia..................................... 41
Setup......................... 42, 49, 50
Camera 1....................... 51
Camera 2....................... 55
Intern geheugen-tool..... 57
Memory Stick tool ........58
Setup 1 .......................... 60
Setup 2 .......................... 62
Setup 1..................................60
Setup 2..................................62
Slimme-zoomfunctie ............52
Sluitertijd ..............................11
Software................................74
Standaard ..............................40
Statiefbevestiging .................15
STEADY SHOT ...................55
Strandfunctie
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
T
Taal .......................................60
t stap 2 in "Lees dit
eerst"
Technische gegevens...........107
Tot halverwege indrukken ......9
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Trimmen ...............................49
TV.........................................85
U
USB-aansluiting ...................62
USB-stuurprogramma...........66
V
Vergrote indicatie..................55
Vermindering van het rode-
ogeneffect......................53
Verzadiging...........................41
VGA
t stap 4 in "Lees dit
eerst"
Video-CD........................74, 77
Video-uit ...............................62
Vochtcondensatie ................105
Vo l u m e
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Voorzorgsmaatregelen ........105
NL
112
W
Wazige beelden.....................10
WB........................................39
Weergave ....... zie "Weergeven"
Weergave/bewerken..............27
Weergeven
Bewegende beelden
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Stilstaand beeld
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Windows-computer...............64
Aanbevolen-
omgeving.......................65
Wissen
t stap 6 in "Lees dit
eerst"
Witbalans..............................39
Z
Zelfdiagnosefunctie ..............98
Zelfontspanner
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Zoeker
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
Zoekerverlichting .................60
Zoom
t stap 5 in "Lees dit
eerst"
NL
113
Handelsmerken
is een handelsmerk van Sony
Corporation.
"Memory Stick", , "Memory Stick PRO",
, "Memory Stick Duo",
, "Memory Stick PRO
Duo", , "MagicGate",
en is een handelsmerk van
Sony Corporation.
PicturePackage is een handelsmerk van Sony
Corporation.
Microsoft, Windows, Windows Media en
DirectX zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Microsoft
Corporation in de V.S. en/of andere landen.
Macintosh, Mac OS, QuickTime, iMac, iBook,
PowerBook, Power Mac en eMac zijn
handelsmerken of wettig gedeponeerde
handelsmerken van Apple Computer, Inc.
Macromedia en Flash zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van
Macromedia, Inc. in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Intel, MMX en Pentium zijn wettig
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken
van Intel Corporation.
Alle andere in deze gebruiksaanwijzing
vermelde systeem- en productnamen zijn in het
algemeen handelsmerken of wettig
gedeponeerde handelsmerken van de
betreffende ontwikkelaars of fabrikanten.
Echter, in deze gebruiksaanwijzing zijn de
aanduidingen ™ en ® in alle voorkomende
gevallen weggelaten.

Documenttranscriptie

2-629-895-41 (1) Digital Still Camera Bedienungsanleitung/ DE Störungsbehebung ___________ Bedienungsanleitung Bitte lesen Sie diese Anleitung und „Bitte zuerst lesen“ (getrennter Band) vor der Benutzung der Kamera aufmerksam durch, und bewahren Sie sie zum späteren Nachschlagen auf. Gebruiksaanwijzing/ NL Problemen oplossen _________ Gebruiksaanwijzing Lees deze gebruiksaanwijzing en "Lees dit eerst" (los boekje) zorgvuldig door vóórdat u de camera voor het eerst bedient, en bewaar het voor latere naslag. DSC-H1 Zusätzliche Informationen zu diesem Produkt und Antworten zu häufig gestellten Fragen können Sie auf unserer Kundendienst-Website finden. Extra informatie over deze camera en antwoorden op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer Support-website voor klantenondersteuning. „Bitte zuerst lesen“ (getrennter Band) Erläutert die Einrichtung und grundlegende Bedienung für Aufnahme/Wiedergabe mit Ihrer Kamera. Gedruckt auf 100% Recyclingpapier mit Druckfarbe auf Pflanzenölbasis ohne VOC (flüchtige organische Bestandteile). "Lees dit eerst" (los boekje) Beschrijft het instellen en de basisbedieningen voor opnemen/ weergeven met uw camera. Gedrukt op 100% kringlooppapier met VOC (vluchtige organische verbinding)-vrije inkt op basis van plantaardige olie. Printed in Japan © 2005 Sony Corporation Nederlands WAARSCHUWING Om het gevaar van brand of elektrische schokken te voorkomen, mag het apparaat niet worden blootgesteld aan regen of vocht. Voor klanten in Nederland Dit apparaat bevat een vast ingebouwde batterij die niet vervangen hoeft te worden tijdens de levensduur van het apparaat. Raadpleeg uw leverancier indien de batterij toch vervangen moet worden. De batterij mag alleen vervangen worden door vakbekwaam servicepersoneel. Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). Lever het apparaat aan het einde van de levensduur in voor recycling, de batterij zal dan op correcte wijze verwerkt worden. Informatie voor kopers in Europa Dit product is getest volgens de EMC-richtlijn voor het gebruik van aansluitkabels korter dan 3 meter en voldoet aan de hierin gestelde voorwaarden. Let op Een elektromagnetisch veld van de opgegeven frequenties kan het beeld en geluid van deze camera beïnvloeden. Opmerking Als door statische elektriciteit of elektromagnetisme de gegevensoverdracht tussentijds wordt onderbroken (mislukt), start u het softwareprogramma opnieuw op of koppelt u de aansluitkabel (USB-kabel, enz.) los en sluit u deze weer aan. Verwijdering van Oude Elektrische en Elektronische Apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden ophaalsystemen) Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. De recyclage van materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. NL 2 Opmerkingen over het gebruik van de camera Typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt (niet bijgeleverd) Deze camera gebruikt het ICopnamemedium "Memory Stick". Er zijn twee typen "Memory Stick". • "Memory Stick": u kunt een "Memory Stick" gebruiken in deze camera. • "Memory Stick Duo": u kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken door deze in een Memory Stick Duo-adapter te steken. Memory Stick Duo-adapter • Voor verdere informatie over de "Memory Stick", zie blz. 101. Opmerkingen over de nikkelmetaalhydridebatterij • Laad beide Ni-MH-batterijen op voordat u de camera voor het eerst gebruikt. (t stap 1 in "Lees dit eerst") • De batterijen kunnen zelfs worden opgeladen als deze nog niet volledig leeg zijn. Bovendien kunt u zelfs als de batterijen niet volledig opgeladen zijn, de gedeeltelijke lading van de batterijen gewoon gebruiken. • Als u van plan bent de batterijen gedurende een lange tijd niet te gebruiken, verbruikt u eerst de resterende lading, verwijdert u daarna de batterijen uit de camera, en bewaart u deze op een droge, koele plaats. Dit is belangrijk om de werking van de batterijen te behouden (blz. 103). • Voor verdere informatie over batterijen, zie blz. 103. Geen compensatie voor de inhoud van de opnamen • Voor mislukte opnamen door een gebrekkige werking van uw camera of opnamemedia, enz. kan geen schadevergoeding worden geëist. Aanbeveling reservekopie • Om mogelijk verlies van beeldgegevens te voorkomen, dient u altijd een (reserve)kopie van de gegevens op een ander medium te maken. Reservekopie van geheugeninhoud • Als u het apparaat uitschakelt door het deksel van de accu, enz., te openen terwijl het toegangslampje brandt, kunnen de gegevens in het interne geheugen verminkt raken. Zorg ervoor dat u een reservekopie maakt om het risico van gegevensverlies te vermijden. Zie blz. 24 over hoe u een reservekopie maakt. Opmerkingen over opnemen/ weergeven • Deze camera is niet stofdicht, niet spatwaterdicht en niet waterdicht. Lees "Voorzorgsmaatregelen" (blz. 105) alvorens de camera te bedienen. • Maak een proefopname om te controleren of de camera juist werkt voordat u eenmalige gebeurtenissen opneemt. • Let er goed op dat de camera niet nat wordt. Water dat de camera binnendringt, kan een storing veroorzaken die niet in alle gevallen kan worden verholpen. • Richt de camera niet naar de zon of ander fel licht. Dit kan leiden tot onherstelbare beschadiging van uw ogen. Of het kan een storing van de camera veroorzaken. • Gebruik de camera niet in de buurt van een plaats waar sterke radiogolven worden gegenereerd of straling wordt uitgestraald. Het is mogelijk dat de camera dan niet goed kan opnemen of weergeven. • Als u de camera in zanderige of stoffige plaatsen gebruikt, kunnen storingen optreden. • Als er condens op de camera is gevormd, verwijdert u dit voordat u de camera gebruikt (blz. 105). • Niet met de camera schudden of er tegenaan stoten. Dit kan niet alleen leiden tot storingen en het weigeren om beelden op te nemen, maar kan ook het opnamemedium onbruikbaar maken, en beeldgegevens vervormen, beschadigen of verloren doen gaan. • Maak het venster van de flitser schoon vóór deze te gebruiken. De hitte die vrijkomt bij het afgaan van de flitser kan eventueel vuil op het venster van de flitser doen verbranden of vastbakken waardoor onvoldoende licht het voorwerp bereikt. NL NL 3 Opmerkingen over het LCD-scherm, de LCD-zoeker (voor modellen met een LCD-zoeker) en de lens • Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn vervaardigd met behulp van precisietechnologie waardoor meer dan 99,99% van de pixels operationeel is. Soms kunnen er op het LCDscherm en in de LCD-zoeker echter kleine zwarte en/of heldere puntjes (wit, rood, blauw, of groen) permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed op het opgenomen beeld. • Indien het LCD-scherm, de zoeker of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot defecten leiden. Wees voorzichtig wanneer u de camera bij een venster of buiten neerzet. • Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan dan verkleuren, waardoor een storing wordt veroorzaakt. • In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal. • Deze camera is uitgerust met een elektrische zoomlens. Wees voorzichtig dat u niet tegen de lens stoot en er geen kracht op uitoefent. Opmerkingen over de compatibiliteit van beeldgegevens • Deze camera voldoet aan DCF (de universele norm "Design rule for Camera File system") zoals vastgesteld door de JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association). • Er worden geen garanties gegeven dat beelden, welke met deze camera zijn opgenomen, kunnen worden weergegeven op andere apparatuur, of dat beelden die met andere apparatuur zijn opgenomen of gemonteerd, kunnen worden weergegeven op deze camera. Waarschuwing over copyright Televisieprogramma’s, films, videobanden en ander materiaal kunnen beschermd zijn met auteursrechten. Het zonder toestemming opnemen van dergelijk materiaal, kan in strijd zijn met de wetten op de auteursrechten. NL 4 De beelden in deze gebruiksaanwijzing De foto’s die in deze gebruiksaanwijzing gebruikt worden als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen. Alle mogelijkheden van de camera gebruiken Bereid de camera voor en neem op in de automatische instelfunctie "Lees dit eerst" (los boekje) 1 De batterijen voorbereiden 2 De camera inschakelen/de klok instellen 3 Plaats een "Memory Stick" (niet bijgeleverd) 4 Het beeldformaat kiezen dat u wilt gebruiken 5 Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie) Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie) 6 Beelden weergeven/wissen Leer uw camera beter kennen Deze gebruiksaanwijzing • Opnemen met uw favoriete instellingen (Geprogrammeerd automatisch opnemen/Handmatig opnemen) t blz. 27 • Opnemen/weergeven op diverse manieren met behulp van het menu t blz. 36 1 2 • De standaardinstellingen veranderen t blz. 50 1 2 De camera aansluiten op een PC of printer Deze gebruiksaanwijzing • Beelden naar een computer kopiëren om ze op diverse manieren te bewerken t blz. 64 • Beelden afdrukken door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een printer (alleen PictBridge-compatibel printers) t blz. 79 NL 5 Inhoud Opmerkingen over het gebruik van de camera ......................................... 3 De camera leren gebruiken Basistechnieken voor betere beelden ....................................................... 9 Scherpstellen – Het onderwerp met succes scherpstellen............................... 9 Belichting – De lichtintensiteit instellen ........................................................... 10 Kleur – Over het effect van de lichtbron .......................................................... 12 Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 12 Plaats van de onderdelen ....................................................................... 14 Indicaties op het scherm ......................................................................... 18 Het weergavescherm veranderen ........................................................... 22 Aantal stilstaande beelden en opnameduur van bewegende beelden.... 23 Als u geen "Memory Stick" hebt (Opnemen in het interne geheugen) ... 24 Levensduur van de batterijen en aantal beelden dat kan worden opgenomen/bekeken .............................................................................. 25 De jog-draaiknop gebruiken.................................................................... 26 De modusdraaiknop gebruiken ............................................................... 27 Opnemen met handmatige instellingen .................................................. 29 Continu opnemen.................................................................................... 34 Het menu gebruiken De menuonderdelen gebruiken ...................................................... 36 Menuonderdelen ................................................................................ 37 Menu voor opnemen ............................................................................... 38 (Lichtmeetfun.) WB (Witbalans) ISO (Beeldkwaliteit) BRK (Bracket-stap) M (Interval) (Flitsniveau) PFX (Beeldeffect) (Verzadiging) (Contrast) (Scherpte) (Setup) NL 6 Menu voor weergeven .............................................................................43 (Map) - (Beveiligen) DPOF (Afdrukken) (Dia) (Ander form.) (Roteren) (Opdelen) (Setup) Trimmen Het Setup-scherm gebruiken De Setup-onderdelen gebruiken ....................................................50 1 Camera 1 ...........................................................................................51 AF-functie Digitale zoom Datum/Tijd Rode-ogeneff AF-verlicht. Auto Review 2 Camera 2 ...........................................................................................55 EX. scherpst. Vergroot STEADY SHOT Conversielens Intern geheugen-tool .........................................................................57 Formaat Memory Stick tool ..............................................................................58 Formaat Opnamemap maken Opnamemap wijz. Kopiëren 1 Setup 1 ...............................................................................................60 LCD-verlicht Zoekerverl Pieptoon Taal Initialiseren NL 7 2 Setup 2............................................................................................... 62 Bestandsnr USB-aansl. Video-uit Klokinstel. De camera met uw computer gebruiken Werken met uw Windows-computer ....................................................... 64 Beelden kopiëren naar uw computer ...................................................... 66 Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera (met behulp van een "Memory Stick")..................................................... 73 De bijgeleverde software gebruiken ........................................................ 74 Uw Macintosh-computer gebruiken ........................................................ 76 Stilstaande beelden afdrukken Stilstaande beelden afdrukken................................................................ 78 Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibel printer... 79 Beelden afdrukken in een winkel ............................................................ 83 Uw camera op een TV aansluiten Beelden bekijken op een TV-scherm ...................................................... 85 Problemen oplossen Problemen oplossen ............................................................................... 87 Foutcodes en meldingen......................................................................... 98 Overige Over de "Memory Stick" ........................................................................ 101 Over de batterijlader en de batterijen.................................................... 103 Voorzorgsmaatregelen .......................................................................... 105 Technische gegevens............................................................................ 107 Index.................................................................................................... 109 NL 8 De camera leren gebruiken Basistechnieken voor betere beelden Scherp- Belichting Kleur stellen Kwaliteit De camera leren gebruiken Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor het gebruik van de camera. Het beschrijft het gebruik van diverse camerafuncties, zoals de modusdraaiknop (blz. 27), jog-draaiknop (blz. 26), de menu's (blz. 36), enz. Scherpstellen Het onderwerp met succes scherpstellen Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, stelt de camera automatisch scherp (Automatische scherpstelling). Vergeet niet dat de sluiterknop slechts tot halverwege ingedrukt moet worden. Gelijk helemaal indrukken Tot halverwege indrukken, daarna Knippert,licht op/ piept Helemaal indrukken VGA FINE 101 96 S AF 30 F3.5 Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk scherpgesteld kan worden t "Een scherpstelmethode kiezen" (blz. 32) Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen. t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (blz. 10). NL 9 Tips om wazige beelden te voorkomen Houd de camera stil en uw armen langs uw zijde. U kunt ook de camera stabiliseren door tegen de zijkant van een boom of gebouw te leunen. Wij adviseren u bovendien de steadyshot-functie en een statief te gebruiken en, als het donker is, de flitser te gebruiken. Belichting De lichtintensiteit instellen U kunt diverse beelden creëren door de belichting en de ISO-gevoeligheid in te stellen. Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop indrukt. Belichting: Sluitertijd = De tijdsduur gedurende welke het licht in de camera valt Diafragma = De grootte van de opening waardoor het licht in de camera valt ISO = Gevoeligheid van het opnamemedium NL 10 Overbelichting = te veel licht Te licht beeld Onderbelichting = te weinig licht Te donker beeld De camera leren gebruiken Juiste belichting In de automatische instelfunctie wordt de belichting automatisch ingesteld op de juiste waarde. U kunt deze echter ook handmatig instellen met behulp van de hieronder beschreven functies. [Handmatige belichting]: Hiermee kunt u de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen. t blz. 30 [EV]: Hiermee kunt u de belichting die door de camera is ingesteld veranderen. t blz. 31 [Lichtmeetfun.]: Hiermee kunt u het deel van het onderwerp veranderen dat wordt gemeten om de belichting in te stellen. t blz. 38 Eigenschappen van "sluitertijd" Eigenschappen van "diafragma" (F-waarde) Korter Bewegende onderwerpen lijken gestopt. Open Het scherpstellingsbereik wordt kleiner, zowel aan de voorkant als aan de achterkant. Langer Bewegende onderwerpen lijken te zweven. Dicht Het scherpstellingsbereik wordt groter, zowel aan de voorkant als aan de achterkant. NL 11 De ISO-gevoeligheid instellen ISO is de eenheid waarin de gevoeligheid wordt uitgedrukt door te schatten hoeveel licht er op het beeldopnameapparaat (soortgelijk aan fotofilm) valt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, zullen de beelden verschillen afhankelijk van de ISO-gevoeligheid. [ISO] stelt de gevoeligheid in t blz. 40 Hoge ISO-gevoeligheid Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen. Het beeld wordt echter korrelig. Lage ISO-gevoeligheid Neemt een vloeiender beeld op. Het beeld is echter donkerder. Kleur Over het effect van de lichtbron De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtings-omstandigheden. Voorbeeld: De kleur van een beeld wordt beïnvloed door de lichtbronnen Weer/lichtbron Eigenschappen van het licht Daglicht Bewolkt Fluorescerend Lamplicht Wit (standaard) Blauwachtig Blauwgetint Roodachtig In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch ingesteld. U kunt de kleurtinten echter ook handmatig instellen met [Witbalans] (blz. 39). Kwaliteit Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes, genaamd pixels. Als een beeld uit veel pixels bestaat, zal het beeld groot zijn, meer geheugenruimte in beslag nemen en met scherpe details worden weergegeven. Het "Beeldformaat" wordt aangegeven met het aantal pixels. Ondanks dat u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien, verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of weergegeven op een computerscherm. NL 12 Beschrijving van de pixels en het beeldformaat 1 Beeldformaat: 5M 2592 2592 pixels × 1944 pixels = 5.038.848 pixels De camera leren gebruiken 480 Pixels 2 Beeldformaat: VGA(E-Mail) 640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels 1944 640 Het te gebruiken beeldformaat kiezen (t stap 4 in "Lees dit eerst") Pixel Veel (Hoge beeldkwaliteit en groot bestand) Voorbeeld: Afdrukken tot A4-formaat Weinig (Lage beeldkwaliteit en klein bestand) Voorbeeld: Beeld versturen als bijlage bij e-mailberichten De standaardinstellingen worden aangegeven met Beeldformaat 5M (2592×1944) . Aanwijzingen voor gebruik Groter 3:2 (2592×1728)* Voor het afdrukken van beelden met een hoge resolutie op A4- of A5-formaat 3M (2048×1536) 1M (1280×960) VGA(E-Mail) (640×480) Kleiner Voor afdrukken op briefkaartformaat Voor het opnemen van een groot aantal beelden Voor het versturen van beelden met e-mailberichten, of voor het maken van webpagina’s * De beelden worden opgenomen in dezelfde 3:2 beeldverhouding als fotopapier, briefkaarten, enz. De beeldkwaliteit kiezen (compressieverhouding) in combinatie (blz. 40) U kunt de compressieverhouding kiezen die gebruikt wordt voor het opslaan van de digitale beelden. Als u een hoge compressieverhouding kiest, mist het beeld de fijne details, maar is het beeldbestand kleiner. NL 13 Plaats van de onderdelen Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden. 1 qa 2 qs 3 qd q; 1 2 3 4 qa 5 4 5 6 7 8 9 q; qf qg qs 6 7 8 qd qh qf qj qg qk 9 ql A Aan/uit-lampje (t stap 2 in "Lees dit eerst") A B Modusdraaiknop (27) B FINDER/LCD-toets (t stap 5 in "Lees dit eerst") C /BRK-toets (34) D Sluiterknop (t stap 5 in "Lees dit eerst") C Zoeker (t stap 5 in "Lees dit eerst") E Jog-draaiknop (26) D Zoeker instelhendel (t stap 5 in "Lees dit eerst") F FOCUS-toets (32) E LCD-scherm (18) G Microfoon F MENU-toets (36) H Zelfontspannerlampje (t stap 5 in "Lees dit eerst")/AF-verlichting (54) G Regeltoets Menu aan: v/V/b/B/z (t stap 2 in "Lees dit eerst") I Lens Menu uit: / / / in"Lees dit eerst") J Flitser (t stap 5 in "Lees dit eerst") K Bevestigingsoog voor de schouderriem (16) H L A/V OUT (MONO)-aansluiting (85) I M NL 14 (flitser)/Opnamelampje (oranje) (t stap 5 in "Lees dit eerst") (USB)-aansluiting (67) (t stap 5 (Schermstatus)-toets (22) (Beeldformaat/Wissen)-toets (t stap 4 en 6 in "Lees dit eerst") N Luidspreker J Toegangslampje (t stap 4 in "Lees dit eerst") O Afdekking van de aansluiting K (Steadyshot)-toets (t stap 5 in "Lees dit eerst") L POWER-toets (t stap 2 in "Lees dit eerst") M Voor opnemen: Zoomtoetsen (W/T) (t stap 5 in "Lees dit eerst") • Gebruik een statief met een schroeflengte van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van langere schroeven kan de camera niet stevig aan het statief worden bevestigd en kan de camera beschadigd raken. De camera leren gebruiken Voor weergeven: / (Weergavezoom) toets/ (Index) toets (t stap 6 in "Lees dit eerst") S Schroefgat voor statief (onderkant) N Bevestigingsoog voor de schouderriem (16) O Deksel van netspanningsadaptersnoer De netspanningsadapter AC-LS5K gebruiken (niet bijgeleverd) 1 3 2 4 Zorg ervoor dat het koord niet bekneld raakt wanneer u het deksel dicht doet. P "Memory Stick" deksel (onderkant) (t stap 3 in "Lees dit eerst") Q OPEN-toets (onderkant) (t stap 1 in "Lees dit eerst") R Deksel voor de batterijen (onderkant) (t stap 1 in "Lees dit eerst") NL 15 De schouderriem en de lensdop bevestigen De lenskap erop zetten Bij het opnemen in sterk omgevingslicht, zoals buitenshuis, adviseren wij u de lenskap te gebruiken, om verslechtering van de beeldkwaliteit, door overvloedig licht, te vermijden. 1 Bevestig de adapterring. 2 Plaats de lenskap, zoals hieronder is aangegeven, en draai de lenskap rechtsom, totdat deze vastklikt. • De lensdop kan ook op de lenskap bevestigd worden. • Het flitslicht en de AF-illuminator kunnen belemmerd worden als de adapterring bevestigd is. NL 16 De lenskap opbergen Om de lenskap op te bergen kan deze omgekeerd op de camera bevestigd worden als deze niet gebruikt wordt. De camera leren gebruiken Plaats de lenskap, zoals hieronder is aangegeven, en draai de lenskap rechtsom, totdat deze vastklikt. Een conversielens (niet bijgeleverd) bevestigen Voor opnemen met een grotere groothoek of zoomvergroting voor ver verwijderde onderwerpen, moet u een conversielens bevestigen. 1 Bevestig de adapterring. 2 Bevestig een conversielens. • Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de conversielens. NL 17 Indicaties op het scherm Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden. A Scherm Indicatie Batterij-restlading (t stap 1 in "Lees dit eerst") Bij opname van stilstaande beelden 101 VGA z AE/AF-vergrendeling (t stap 5 in "Lees dit eerst") C:32:00 BRK + 2 5 Instellen S AF 10 M WB 90cm 125 F3.5 +2.0EV STBY OPNEMEN Bij opname van bewegende beelden STD 640 Opnamefunctie (27, 34) Witbalans (39) Standby/Opname voor bewegende beelden (t stap 5 in "Lees dit eerst") Modusdraaiknop (Scènekeuze) (t stap 5 in "Lees dit eerst") 101 00:00:00 [00:28:25] C:32:00 PSAM + SL Modusdraaiknop (27) Flitsfunctie (t stap 5 in "Lees dit eerst") Vermindering van het rodeogeneffect (53) +2.0EV 1.3 Zoom (52, t stap 5 in"Lees dit eerst") Scherpte (42) 5 Verzadiging (41) 6 Contrast (42) Conversielens (56) ON AF-verlichting (54) Lichtmeetfunctie (38) Beeldeffect (41) NL 18 B D Scherm 2 5 0.9 Indicatie 10 2 90cm 5m Scherm Handmatige scherpstelbalk (33) Trillingswaarschuwing (10) AF-functie (51) Indicatie van AFbereikzoekerframe (32) z Instellen Flexibel Punt AF (32) Handmatige scherpstelling (32) Steadyshot-functie uitgeschakeld (t stap 5 in "Lees dit eerst") C Scherm 3M FINE 640 1M STD 640 Waarschuwing voor zwakke batterijen (25) + Dradenkruis van de spotlichtmeting (38) Indicatie 3:2 5M E VGA AF-bereikzoekerframe (32) Beeldformaat (t stap 4 in "Lees dit eerst") 160 FINE STD 101 Beeldkwaliteit (40) Opnamemap (58) E Scherm • Dit wordt niet afgebeeld wanneer het interne geheugen wordt gebruikt. Indicatie van de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen (23) Resterende ruimte op de "Memory Stick" (23) 00:00:00 [00:28:05] Opnameduur [maximale opnameduur] (23) 1/30" Multi Burst-interval (41) 400 Resterend aantal opneembare beelden (23) Zelfontspanner (t stap 5 in "Lees dit eerst") C:32:00 De camera leren gebruiken • Waarschuwt dat door trillingen het beeld niet goed opgenomen zal worden. Zelfs als de trillingswaarschuwing wordt afgebeeld, kunt u toch het beeld opnemen. Wij adviseren u echter de steadyshot-functie en een statief te gebruiken en, om de lichtomstandigheden te verbeteren, de flitser te gebruiken. Macro (t stap 5 in "Lees dit eerst") S A F M AF C A F Indicatie Zelfdiagnosefunctie (98) Datum/tijd (53) ISO-nummer (40) Indicatie Histogram (22, 31) NR lange sluitertijd (29) 125 Sluitertijd (29) F3.5 Diafragmawaarde (30) +2.0EV EV-niveau-waardeindicatie (31) VERPL. VERPL. z OK Flexibel Punt AF (32) Handmatige scherpstelling (32) DPOF Menu/Gidsmenu (36) (niet afgebeeld op het scherm op de voorgaande bladzijde) NL 19 Bij weergave van stilstaande beelden A Scherm Indicatie Batterij-restlading (t stap 1 in "Lees dit eerst") 5M 3:2 3M 1M FINE 640 STD 640 VGA Beeldformaat (t stap 4 in "Lees dit eerst") 160 Opnamefunctie (27, 34) M N Weergave (t stap 6 in "Lees dit eerst") Volumeniveau (t stap 6 in "Lees dit eerst") Bij weergave van bewegende beelden Beveiliging (44) - Afdrukmarkering (DPOF) (83) Map veranderen (43) • Dit wordt niet afgebeeld wanneer het interne geheugen wordt gebruikt. 1.3 Stap 12/16 Zoomvergroting (t stap 6 in "Lees dit eerst") Beeld-voor-beeld-weergave (34) B Scherm Indicatie 101-0012 Map-bestandsnummer (43) Weergavebalk (t stap 6 in "Lees dit eerst") NL 20 C E Scherm Scherm Histogram (22, 31) Opnamemap (58) • • Dit wordt niet afgebeeld wanneer het interne geheugen wordt gebruikt. 2005 1 1 Weergavemap (43) 101 Indicatie PictBridge-aansluiting (80) • Dit wordt niet afgebeeld wanneer het interne geheugen wordt gebruikt. Indicatie van de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen (23) DPOF wordt afgebeeld wanneer het histogram is uitgeschakeld. De camera leren gebruiken 101 Indicatie Opnamedatum/-tijd van het weergavebeeld (53) Menu/Gidsmenu (36) VORIGE/ Beelden kiezen VOLGENDE VOLUME Volumeniveau instellen Resterende ruimte op de "Memory Stick" (23) 8/8 12/12 Beeldnummer/Aantal beelden opgenomen in de gekozen map (43) C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (98) 00:00:12 Teller (t stap 6 in "Lees dit eerst") D Scherm Indicatie Koppel de USB-kabel niet los (81) +2.0EV EV-niveau-waardeindicatie (31) ISO-nummer (40) Lichtmeetfunctie (38) Flitser WB Witbalans (39) 500 Sluitertijd (29) F3.5 Diafragmawaarde (30) Weergavebeeld (t stap 6 in "Lees dit eerst") NL 21 Het weergavescherm veranderen Iedere keer als u op de (schermstatus)toets drukt, veranderen de aanduidingen op het scherm als volgt. Histogram aan VGA 96 S AF Histogram scherm (blz. 31) Indicaties uit S AF Indicaties aan VGA 96 S AF NL 22 • Als het histogram is ingeschakeld, wordt tijdens de weergave beeldinformatie afgebeeld. • Het histogram wordt niet afgebeeld: Tijdens het opnemen wanneer – het menu wordt afgebeeld. – bewegende beelden worden opgenomen. Tijdens het weergeven wanneer – het menu wordt afgebeeld. – in de indexfunctie. – u de weergavezoom gebruikt. – u stilstaande beelden roteert. – bewegende beelden worden weergegeven. • Er kan een groot verschil optreden tussen het histogram dat wordt afgebeeld tijdens het opnemen en tijdens het weergeven wanneer: – de flitser afgaat. – de sluitertijd lang of kort is. • Het histogram wordt misschien niet afgebeeld voor beelden opgenomen op andere camera’s. Aantal stilstaande beelden en opnameduur van bewegende beelden De camera leren gebruiken De tabellen geven bij benadering het aantal stilstaande beelden en de opnameduur van bewegende beelden aan die kunnen worden opgenomen op een "Memory Stick" die in deze camera is geformatteerd. De waarden kunnen variëren afhankelijk van de opnameomstandigheden. Het aantal beelden dat kan worden opgenomen in dit interne geheugen is gelijk aan dat van een "Memory Stick" van 32 MB. Het aantal stilstaande beelden (wanneer de beeldkwaliteit is ingesteld op [Fijn], zie bovenste regel en op [Standaard] zie onderste regel.) (Beelden) Capaciteit Formaat 32MB 5M 3:2 3M 1M VGA(E-Mail) • • • • 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB 2GB 12 25 51 92 188 384 789 23 48 96 174 354 723 1482 12 25 51 92 188 384 789 23 48 96 174 354 723 1482 20 41 82 148 302 617 1266 37 74 149 264 537 1097 2250 50 101 202 357 726 1482 3038 93 187 376 649 1320 2694 5524 196 394 790 1428 2904 5928 12154 491 985 1975 3571 7261 14821 30385 Het vermelde aantal beelden is van toepassing bij de normale opnamefunctie. De grootte van een enkel beeld is 1M bij de instelling Multi Burst. Als het aantal resterende opneembare beelden hoger is dan 9.999, wordt de indicatie ">9999" afgebeeld. U kunt het beeldformaat later veranderen ([Ander form.], (blz. 46)). De opnameduur van bewegende beelden (uren : minuten : seconden) Capaciteit Formaat 640(Fijn) 32MB 64MB 128MB 256MB 512MB 1GB 2GB 0:25:18 – – – 0:02:57 0:06:02 0:12:20 640(Standaard) 0:01:27 0:02:56 0:05:54 0:10:42 0:21:47 0:44:27 1:31:09 160 0:22:42 0:45:39 1:31:33 2:51:21 5:47:05 11:44:22 24:18:25 • Als het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] kunnen bewegende beelden alleen worden opgenomen op een "Memory Stick PRO". • Voor verdere informatie over het beeldformaat en de beeldkwaliteit, zie blz. 12. • Wanneer beelden die zijn opgenomen met eerdere Sony modellen worden weergegeven op deze camera, kan de display anders zijn dan het werkelijke beeldformaat. NL 23 Als u geen "Memory Stick" hebt (Opnemen in het interne geheugen) De camera heeft een intern geheugen van 32 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden verwijderd. Zelfs als geen "Memory Stick" in de camera is geplaatst, kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen. • Bewegende beelden met beeldformaat [640(Fijn)] kunnen niet worden opgenomen in het interne geheugen. Als een "Memory Stick" (niet bijgeleverd) is geplaatst [Recording]: De beelden worden op de "Memory Stick" opgenomen. [Playback]: De beelden op de "Memory Stick" worden weergegeven. [Menu, Setup, etc.]: Diverse functies kunnen worden toegepast op de beelden op de "Memory Stick". B Als er geen "Memory Stick" is geplaatst B Intern geheugen [Recording]: De beelden worden in het interne geheugen opgenomen. [Playback]: De beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen worden weergegeven. [Menu, Setup, etc.]: Diverse functies kunnen worden toegepast op de beelden. Over beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen Wij adviseren u altijd een reservekopie (back-up) te maken door een van de onderstaande procedures te volgen. Een reservekopie (back-up) maken van de gegevens op een "Memory Stick" Bereid een "Memory Stick" voor met een opslagcapaciteit van 32 MB of meer en volg de procedure beschreven in [Kopiëren] (blz. 59). Een reservekopie (back-up) maken van de gegevens op een vaste schijf Volg de procedure op bladzijden 66 t/m 71 zonder dat een "Memory Stick" in de camera is geplaatst. • U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick" zijn opgeslagen niet verplaatsen naar het interne geheugen. • Door de camera met behulp van een USB-kabel aan te sluiten op een computer, kunt u de beeldgegevens die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen, kopiëren naar de vaste schijf van de computer, maar u kunt geen beeldgegevens vanaf de vaste schijf van de computer kopiëren naar het interne geheugen van de camera. NL 24 Levensduur van de batterijen en aantal beelden dat kan worden opgenomen/bekeken • De batterijlading neemt af naarmate deze langer wordt gebruikt en tevens met het verstrijken van de tijd, (blz. 103). • Het aantal beelden dat kan worden opgenomen/ weergegeven en de levensduur van de batterijen nemen af onder de volgende omstandigheden: – Wanneer de omgevingstemperatuur laag is – Wanneer de flitser wordt gebruikt – Wanneer de camera veelvuldig in- en uitgeschakeld wordt – Wanneer de zoom veelvuldig wordt gebruikt – Wanneer [LCD-verlicht] op [Helder] staat – Wanneer [AF-functie] op [Monitor] staat – Wanneer [STEADY SHOT] op [Continu] staat – Wanneer de batterijen zwak Bij opname van stilstaande beelden NH-AA-DA (Ni-MH) (bijgeleverd) Aantal beelden Levensduur van de batterij (min.) LCD aan Ong. 290 Ong. 145 Zoeken aan Ong. 320 Ong. 160 De camera leren gebruiken De tabel geeft bij benadering het aantal beelden, dat kan worden opgenomen en/of weergegeven, en de levensduur van de batterij aan, wanneer u beelden opneemt in de normale opnamestand met volledig geladen batterijen bij een omgevingstemperatuur van 25°C. Het aantal beelden dat kan worden opgenomen of weergegeven maken het mogelijk de "Memory Stick" te wisselen, indien noodzakelijk. Merk op dat afhankelijk van de gebruiksomstandigheden de werkelijke aantallen lager kunnen uitvallen dan hier aangegeven. • Opnemen in de volgende situaties: – Wanneer (Beeldkwaliteit) op [Fijn] staat – Wanneer [AF-functie] op [Enkelvoud.] staat – Wanneer [STEADY SHOT] op [Opnemen] staat – Als u iedere 30 seconden eenmaal opneemt – Als de zoom beurtelings tussen de uiterste Wen T-kant omschakelt – Als de flitser iedere twee keer eenmaal afgaat – Als de stroom iedere tien keer eenmaal aan en uit gaat • De meetmethode is gebaseerd op de CIPAnorm. (CIPA: Camera & Imaging Products Association) • Het aantal beelden dat kan worden opgenomen is niet afhankelijk van het beeldformaat. Weergeven van stilstaande beelden Batterij Aantal beelden Levensduur van de batterij (min.) NH-AA-DA (Ni-MH) (bijgeleverd) Ong. 7.800 Ong. 390 • Weergeven van enkelvoudige beelden op volgorde met tussenpozen van drie seconden Bij opname van bewegende beelden NH-AA-DA (Ni-MH) (bijgeleverd) LCD aan Zoeken aan Ong. 160 (min.) Ong. 170 (min.) • Continu bewegende beelden opnemen met beeldformaat [160] NL 25 De jog-draaiknop gebruiken De jog-draaiknop wordt gebruikt voor het veranderen van de instelwaarden voor het opnemen in de handmatige opnamefuncties (sluitertijdvoorkeur, diafragmavoorkeur, handmatige belichting) of de EV-correctie. Door aan de jog-draaiknop te draaien kunt u op eenvoudige wijze het volgende/vorige beeld bekijken. Jog-draaiknop Een menuonderdeel kiezen 1 Verdraai de jog-draaiknop om het in te stellen menuonderdeel te kiezen. Verplaats de gele aanduiding V om het menuonderdeel te kiezen. VGAFINE M S AF 98 30 F2.8 0EV 2 Druk op de jog-draaiknop. De waarde kleurt geel. VGAFINE M S AF 98 30 F2.8 0EV 3 Om andere menuonderdelen in te stellen, drukt u één keer op de jog-draaiknop en kiest u daarna het gewenste onderdeel. De instelwaarde kiezen Door het verdraaien van de jog-draaiknop veranderen de geel gekleurde instelwaarden. De weergegeven instelwaarde is de ingestelde waarde. NL 26 De modusdraaiknop gebruiken Zet de modusdraaiknop op de gewenste functie. Modusdraaiknop De camera leren gebruiken : Opnemen van bewegende beelden t stap 5 in "Lees dit eerst" Regeltoets Opnamefuncties voor stilstaande beelden : t : Weergave/bewerken stap 6 in "Lees dit eerst" Automatische instelfunctie Voor eenvoudig opnemen met automatisch ingestelde instellingen. t stap 5 in "Lees dit eerst" : Scènekeuzefunctie Voor opnemen met vooraf ingestelde instellingen voor de betreffende scène. t stap 5 in "Lees dit eerst" P: Geprogrammeerde automatische opnamefunctie Voor opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Voor verdere informatie over de beschikbare functies t blz. 37) S: Opnamefunctie met sluitertijdvoorkeur Voor opnemen nadat u de sluitertijd handmatig hebt ingesteld (blz. 29). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Voor verdere informatie over de beschikbare functies t blz. 37) A: Opnamefunctie met diafragmavoorkeur Voor opnemen nadat u de diafragmawaarde handmatig hebt ingesteld (blz. 30). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Voor verdere informatie over de beschikbare functies t blz. 37) M: Opnamefunctie met handmatige belichting Voor opnemen nadat u de belichting handmatig hebt ingesteld (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde) (blz. 30). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Voor verdere informatie over de beschikbare functies t blz. 37) NL 27 Scènekeuzefunctie Voor verdere informatie t stap 5 in "Lees dit eerst" Om afhankelijk van de scène, het beeld op de juiste wijze op te nemen bepaalt de camera de meest geschikte combinatie van functie-instellingen. ( : u kunt de gewenste instelling kiezen) Macro Flitser AFbereikzoeker Handmatige scherpstelling Witbalans — — Autom./ WB / SL — Midden-AF / / — NL 28 Burst/Multi Burst/ Exposure Bracket / — — Opnemen met handmatige instellingen De camera stelt automatisch scherp en stelt de belichting in, maar u kunt deze instellingen ook handmatig uitvoeren. Modusdraaiknop VGAFINE M 98 Jog-draaiknop De camera leren gebruiken FOCUS toets Diafragmawaarde S AF 30 F2.8 0EV Diafragmawaarde Sluitertijd Het veranderen van de ingestelde combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd bij handhaving van dezelfde belichtingswaarde (Program Shift-functie) 1 Zet de modusdraaiknop op P. 2 Kies met de jog-draaiknop de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd (blz. 26). Bij verandering van de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd verschijnt de aanduiding . VGAFINE P S AF 98 30 F2.8 3 Neem het beeld op. Om de Program Shift-functie te annuleren draait u de jog-draaiknop totdat de aanduiding verandert naar . • De combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd kan niet veranderd worden als de sluiterknop half ingedrukt is. • Als de helderheid verandert, veranderen ook de diafragmawaarde en sluitertijd, waarbij de verhouding gehandhaafd blijft. • Het is mogelijk dat de combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd, afhankelijk van de omstandigheden bij het opnemen, niet veranderd kan worden. • De Program Shift-functie wordt geannuleerd als de instelling van de flitsfunctie veranderd wordt. • De Program Shift-functie wordt geannuleerd als de modusdraaiknop in een andere functie dan P ingesteld wordt of als de camera uitgeschakeld wordt. De sluitertijd handmatig instellen (sluitertijdvoorkeur) 1 Zet de modusdraaiknop op S. 2 Kies met behulp van de jog-draaiknop een sluitertijd (blz. 26). U kunt de sluitertijd instellen tussen 1/1000 seconde en 30 seconden. 3 Neem het beeld op. NL 29 • Sluitertijden van 1 seconde of langer worden afgebeeld met [”], bijvoorbeeld: 1”. • Als u de sluitertijd langer instelt, adviseren wij u een statief te gebruiken om de invloed van trillingen te vermijden. • Als u bepaalde sluitertijden* kiest, wordt automatisch de NR lange-sluitertijdfunctie ingeschakeld om de beeldruis te verminderen en wordt "NR" afgebeeld. * Als [ISO] is [400]: 1/25 seconde of langer Als [ISO] niet [400] is: 1/6 seconde of langer • Als u een lange sluitertijd instelt, duurt het langer om de beeldgegevens te verwerken. • Als na het instellen het juiste belichtingsniveau niet bereikt is, gaan bij het half indrukken van de sluiterknop, de aanduidingen van de instelwaarden op het scherm knipperen. Opnemen in deze lichtomstandigheden is mogelijk, maar wij adviseren om de instelwaarden van de flitser nog een keer aan te passen. • De flitser is ingesteld op (altijd flitsen) of (niet flitsen). • De hoeveelheid flitslicht kan onvoldoende zijn als u de flitser gebruikt bij een korte sluitertijd. De diafragmawaarde instellen (diafragmavoorkeur) 1 Zet de modusdraaiknop op A. 2 Kies met behulp van de jog-draaiknop een diafragmawaarde (blz. 26). – Als de zoom in de uiterste groothoekstand (W-kant) staat, kunt u een diafragma van F2,8 tot F8,0 instellen. – Als de zoom in de uiterste telefotostand (T-kant) staat, kunt u een diafragma van F3,7 tot F8,0 instellen. 3 Neem het beeld op. • De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/1000 seconde en 8 seconden. Bij instelling van een diafragmawaarde van F5,6 of hoger, is de kleinste waarde van de sluitertijd 1/2000 seconde. • Als na het instellen het juiste belichtingsniveau niet bereikt is, gaan bij het half indrukken van de sluiterknop, de aanduidingen van de instelwaarden op het scherm knipperen. Opnemen in deze lichtomstandigheden is mogelijk, maar wij adviseren om de instelwaarden van de flitser nog een keer aan te passen. • De flitser staat op (altijd flitsen), SL (langzame synchro) of (niet flitsen). De sluitertijd en diafragmawaarde instellen (handmatige belichting) 1 Zet de modusdraaiknop op M. 2 Kies met behulp van de jog-draaiknop een sluitertijd (blz. 26). 3 Kies met behulp van de jog-draaiknop een diafragmawaarde (blz. 26). Het verschil tussen de instellingen en de juiste belichting zoals berekend door de camera, wordt op het scherm afgebeeld als een EV-waarde (blz. 31). Met 0EV wordt de waarde aangeduid die het meest geschikt is voor de camera. 4 Neem het beeld op. NL 30 De camera leren gebruiken • Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. Na instelling van een favoriete waarde kan hetzelfde belichtingsniveau op eenvoudige wijze opnieuw gebruikt worden, door de modusdraaiknop op M in te stellen. • Als na het instellen het juiste belichtingsniveau niet bereikt is, gaan bij het half indrukken van de sluiterknop, de aanduidingen van de instelwaarden op het scherm knipperen. Opnemen in deze lichtomstandigheden is mogelijk, maar wij adviseren om de instelwaarden van de flitser nog een keer aan te passen. • De flitser is ingesteld op (altijd flitsen) of (niet flitsen). De belichting handmatige aanpassen — EV belichtingscompensatie 1 Zet de modusdraaiknop op P, S, A, , , , , , , of . 2 Kies met behulp van de jog-draaiknop het menuonderdeel EV (blz. 26). 3 Kies met behulp van de jog-draaiknop, een diafragmawaarde (blz. 26). Naar +: Maakt het beeld helderder. 0EV: De belichting wordt door de camera automatisch ingesteld. Naar –: Maakt het beeld donkerder. • Voor verdere informatie over de belichting t blz. 10 • De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV. • Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting niet goed worden ingesteld. z EV instellen door een histogram af te beelden VGA FINE 4 A S AF 30 F2.8 0 EV B Donker Helder Een histogram is een grafiek die de helderheid van een beeld weergeeft. Zet de modusdraaiknop op P, S, A of een Scènekeuzefunctie en druk daarna herhaaldelijk op om het histogram weer te geven. De afgebeelde grafiek geeft een donker beeld aan wanneer deze links hoger is en geeft een helder beeld aan wanneer deze rechts hoger is. Een histogram kan worden gebruikt om de belichting te controleren en EV in te stellen. A Aantal pixels B Helderheid • Het histogram wordt tevens in de volgende gevallen afgebeeld, zonder dat u de belichting kunt instellen. – Wanneer de modusdraaiknop op of M staat – Wanneer een enkelbeeld wordt weergegeven – Tijdens Quick Review NL 31 Een scherpstelmethode kiezen Met deze instelling kunt u de scherpstellingsmethode veranderen. Druk herhaaldelijk op de FOCUS-toets als het moeilijk is goed scherp te stellen met de automatischescherpstellingsfunctie. Multipoint AF ( ) Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp in het hele bereik van het zoekerframe. Deze functie is de standaardinstelling. Bij instelling van de modusdraaiknop op , is alleen Multipoint AF beschikbaar. • Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het frame bevindt. VGAFINE P 98 AF-bereikzoekerframe S AF Midden-AF ( ) 30 F2.8 0EV Indicatie van AFbereikzoekerframe Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp vlakbij het midden van het frame. • Als u dit gebruikt met de AF-vergrendelfunctie, kunt u de gewenste beeldcompositie opnemen. VGAFINE P 98 AF-bereikzoekerframe S AF Flexibel Punt AF ( ) 30 F2.8 0EV Indicatie van AFbereikzoekerframe Hiermee wordt scherpgesteld op een zeer klein onderwerp of een klein gebied. Met Flexibel Punt AF is het mogelijk de gewenste beeldcompositie bij het opnemen te behouden. • Volg onderstaande procedure voor het instellen van Flexibel Punt AF. • Deze functie is handig bij gebruik van een statief en het onderwerp zich niet in het midden van de zoeker bevindt. • Voor het opnemen van bewegende beelden moet u de camera gericht houden zodat het onderwerp niet buiten het AF-bereikzoekerframe raakt. Handmatige scherpstelling Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met behulp van een vooraf ingestelde afstand tot het onderwerp. • Volg onderstaande procedure voor het instellen van de afstand. • Wanneer u een onderwerp door een net of door een ruit opneemt, is het moeilijk om scherp te stellen in de automatischescherpstellingsfunctie. In dergelijke gevallen is het handig om de functie handmatige scherpstelling te gebruiken. NL 32 De camera leren gebruiken • AF betekent Auto Focus (automatische scherpstelling). • Voor het opnemen van bewegende beelden adviseren wij u Multipoint AF te gebruiken, omdat dan de automatische scherpstelling ook werkt bij een bepaalde hoeveelheid trillingen. • Wanneer u [Digitale zoom] of [AF-verlicht.] gebruikt, wordt voorrang gegeven aan bewegingen van onderwerpen in of vlakbij het midden van het frame. In dit geval knippert , of en wordt het AF-bereikzoekerframe niet afgebeeld. Instellen van Flexibel Punt AF 1 Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M, , , , , , , of . 2 Druk herhaaldelijk op de FOCUS-toets om (Flexibel Punt AF) te kiezen. De kleur van het AF-bereikzoekerframe verandert van wit naar geel. VGAFINE P 98 AF-bereikzoekerframe S AF VERPL. OK Indicatie van AFbereikzoekerframe 3 Verplaats het AF-bereikzoekerframe, met behulp van de toetsen v/V/b/B op de regelknop, naar het punt waarop u wilt scherpstellen en druk daarna op z. Druk nog een keer op z om het AF-bereikzoekerframe weer te verplaatsen. • Wanneer het AF-bereikzoekerframe wordt verplaatst, wordt de AF-functie ingesteld op [Monitor] en door op z te drukken, wordt de instelling van het Setup-scherm aangenomen. Instellen van handmatige scherpstelling 1 Zet de modusdraaiknop op P, S, A, M, , , , , , 2 Druk herhaaldelijk op de FOCUS-toets om 9 te kiezen. De handmatige scherpstelbalk wordt weergegeven. VGAFINE Handmatige scherpstelbalk 98 P Scherpstelbereik van 2 t/m 90 cm: 2 5 10 90cm Scherpstelbereik van 90 cm tot , 2 : of 5 0.9 10 2 . 90cm 5m VERPL. OK 3 Stel op de balk, met behulp van de b/B-toetsen van de regelknop, de gewenste afstand in en druk daarna op z. De kleur van de aanduiding 9 verandert van geel naar wit. Druk nog een keer op z om de afstand opnieuw in te stellen. Als op het Setup-scherm de functie [EX. scherpst.] is ingesteld op [Aan], wordt de beeldweergave op het scherm twee keer vergroot om het scherpstellen te vergemakkelijken. De standaardinstelling is [Aan]. Als 9 knippert, betekent dit dat het einde van het instelbereik van de scherpstelling is bereikt. • Nadat de afstand met behulp van z is ingesteld, wordt door een druk op B de macrofunctie geactiveerd en de handmatige scherpstelling geannuleerd. • De informatie over de ingestelde afstand in handmatige scherpstelling is slechts bij benadering. Als u de lens op en neer beweegt, wordt de fout vergroot. • De afstandskeuze wordt beperkt door de zoomvergroting of de instelling van de functie [Conversielens]. NL 33 Continu opnemen Druk herhaaldelijk op de /BRK-toets om de continu opnamefunctie te kiezen. Als de regelknop is ingesteld op of , zijn de functies voor het opnemen van meerdere beelden achter elkaar niet geactiveerd. /BRK-toets Burst ( ) Hiermee wordt het maximale aantal beelden achter elkaar opgenomen (zie de tabel op de volgende bladzijde) wanneer u de sluiterknop ingedrukt houdt. • Nadat "Neemt op" is uitgegaan, kunt u het volgende beeld opnemen. Exposure Bracket (BRK) Neemt een serie van drie beelden op met de belichtingswaarden iets automatisch verschoven. + richting Juist – richting • Als de regelknop is ingesteld op kan Exposure Bracket (reeks opnamen met automatische belichting) niet gekozen worden. • Als het niet mogelijk is een beeld goed op te nemen vanwege de helderheid van het onderwerp, kunt u op deze manier na het opnemen het beeld met de juiste belichting kiezen. • In de functie [Bracket-stap] kan de waarde van de bracket-stap gekozen worden (blz. 40). Multi Burst ( M ) Hiermee worden 16 frames achter elkaar als een stilstaandbeeldbestand opgenomen wanneer u op de sluiterknop drukt. • Dit is handig om bijvoorbeeld uw sportprestaties te controleren. • U kunt het sluiterinterval voor Multi Burst instellen bij [Interval] functie (blz. 41). Over de Burst-functie • De flitser staat op (niet flitsen). • Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een serie van maximaal vijf beelden opgenomen. • U kunt bepaalde sluitertijden* niet kiezen. * Als [ISO] is [400]: 1/25 seconde of langer Als [ISO] niet [400] is: 1/6 seconde of langer • Als de batterijlading laag is, of wanneer het interne geheugen of de "Memory Stick" vol is, stopt de Burstfunctie. • Het kan voorkomen dat het, afhankelijk van de scènekeuzefunctie, niet mogelijk is om beelden op te nemen in de Burst-functie (blz. 28). NL 34 Maximaal aantal opnamen achter elkaar (Eenheden: beelden) Kwaliteit Standaard 5M 9 15 3:2 9 15 3M 13 24 1M 32 59 VGA(E-Mail) 100 100 De camera leren gebruiken Fijn Formaat Over Exposure Bracket • De flitser staat op (niet flitsen). • De scherpstelling en de witbalans worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen worden ook gebruikt voor de andere beelden. • Als de belichting handmatig is ingesteld (blz. 31), wordt de belichting verschoven aan de hand van de veranderde helderheid. • Het opname-interval is ongeveer 0,8 seconden. • Het kan voorkomen dat het niet mogelijk is om, met de gekozen waarde bracket-stap, bij een te licht of te donker onderwerp, op de juiste wijze beelden op te nemen. • U kunt bepaalde sluitertijden* niet kiezen. * Als [ISO] is [400]: 1/25 seconde of langer Als [ISO] niet [400] is: 1/6 seconde of langer • Het kan voorkomen dat het, afhankelijk van de scènekeuzefunctie, niet mogelijk is om beelden op te nemen in de Exposure Bracket-functie (blz. 28). Over de Multi Burst-functie • U kunt de, in de Multi Burst-functie opgenomen, beelden weergeven met de volgende procedure. – Pauzeren/hervatten: Druk op z op de regeltoets. – Frame-voor-frame weergeven: Druk in de pauzestand op b/B. Druk op z om de weergave in series te hervatten. • U kunt de volgende bedieningen niet uitvoeren in de Multi Burst-functie: – Slimme-zoomfunctie – Flitser – De datum en tijd projecteren – Een serie beelden, opgenomen met Multi Burst-functie, onderverdelen – Een frame in een serie beelden, opgenomen in de Multi Burst-functie, wissen – Het frame-interval instellen op een andere waarde dan [1/30] wanneer de modusdraaiknop op staat – De sluitertijd langer instellen dan 1/30 seconde • Wanneer u een serie beelden, opgenomen in de Multi Burst-functie, weergeeft met behulp van een computer of een camera die niet is uitgerust met de Multi Burst-functie, dan wordt het beeld weergegeven als een enkelbeeld met 16 frames. • Het beeldformaat van beelden, opgenomen in de Multi Burst-functie, is 1M. • Het kan voorkomen dat het, afhankelijk van de scènekeuzefunctie, niet mogelijk is om beelden op te nemen in de Multi Burst-functie (blz. 28). NL 35 Het menu gebruiken De menuonderdelen gebruiken v/V/b/B -toets Modusdraaiknop z toets Regeltoets MENU-toets 1 Schakel de camera in en zet de modusdraaiknop op de gewenste functie. Afhankelijk van de gekozen functie, zijn niet alle menuonderdelen beschikbaar. 2 Druk op MENU om het menu af te beelden. 3 Kies het gewenste menuonderdeel met b/B op de regeltoets. • Als het gewenste menuonderdeel niet zichtbaar is, houdt u b/B ingedrukt totdat het op het scherm wordt afgebeeld. • Als u een menuonderdeel hebt gekozen terwijl de modusdraaiknop op staat, moet u op z drukken. 400 200 100 64 Autom. ISO WB ISO BRK M 4 Kies de gewenste instelling met v/V. De instelling die u kiest wordt groter en ingesteld. 5 Druk op MENU om het menu uit te schakelen. • Als een menuonderdeel niet wordt afgebeeld, wordt de indicatie v/V afgebeeld aan het uiteinde van waar de menuonderdelen normaal gesproken worden afgebeeld. Om de niet afgebeelde menuonderdelen af te beelden, kiest u deze indicatie met de regeltoets. • Grijs afgebeelde menuonderdelen kunnen niet worden gekozen. NL 36 Menuonderdelen Voor informatie over de bediening t blz. 36 Afhankelijk van de gekozen functie, zijn niet alle menuonderdelen beschikbaar. Alleen de beschikbare menuonderdelen worden op het scherm afgebeeld. ( Modusdraaiknop: P S A M : beschikbaar) Scène Menu voor opnemen (blz. 38) (Lichtmeetfun.) — — — ISO — (Beeldkwaliteit) — BRK (Bracket-stap)* M — — — — ** — — — (Interval)* — ** — (Flitsniveau) — ** — PFX (Beeldeffect) — — — (Verzadiging) — — — — (Contrast) — — — — — — — — (Scherpte) Het menu gebruiken — WB (Witbalans) (Setup) — Menu voor weergeven (blz. 43) (Map) - (Beveiligen) DPOF — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — (Afdrukken) — — — — — — — (Dia) — — — — — — — (Ander form.) — — — — — — — (Roteren) — — — — — — — (Opdelen) — — — — — — — (Setup) — — — — — — — — — — — — — — Trimmen*** * De bediening wordt beperkt afhankelijk van de instelling van de /BRK-toets. ** De bediening wordt beperkt volgens de instelling van de scènekeuzefunctie (blz. 28). *** Alleen beschikbaar tijdens vergroot weergeven met weergavezoom. NL 37 Menu voor opnemen Voor informatie over de bediening t blz. 36 De standaardinstellingen worden aangegeven met (Lichtmeetfun.) P S A . M Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp wordt gemeten voor de berekening van de belichting. Punt (Punt lichtmeting) ( ) Hiermee wordt slechts een deel van het onderwerp gebruikt voor de lichtmeting. • Deze functie is handig wanneer het onderwerp van achteren wordt belicht of wanneer er een sterk contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond. VGA FINE 98 P SAF 250 F2.8 Dradenkruis van de punt lichtmeting Plaats dit op het onderwerp. Midden (Lichtmeting met nadruk op het midden) ( ) Hiermee wordt het midden van het beeld gebruikt voor de lichtmeting en wordt de belichting berekend aan de hand van de helderheid van dat deel van het onderwerp. Multi (Lichtmeting met meerdere patronen) Hiermee wordt het beeld onderverdeeld in meerdere delen en wordt op ieder deel een lichtmeting uitgevoerd. De camera berekent een uitgebalanceerde belichting. • Voor verdere informatie over de belichting t blz. 10 • Bij gebruik van punt lichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden, adviseren wij u het AFbereikzoekerframe in te stellen op Midden-AF, om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting (blz. 32). NL 38 Voor informatie over de bediening t blz. 36 WB (Witbalans) P S A M Met deze instelling kunt u de kleurtinten compenseren aan de hand van de lichtomstandigheden tijdens het opnemen, bijvoorbeeld wanneer de kleuren van het beeld vreemd lijken. (Eenmaal drukken SET) (Eenmaal drukken) Onthoudt de standaardkleur wit die gebruikt zal worden in de (Eenmaal drukken)-functie. Het menu gebruiken Hiermee wordt de witte basiskleur vastgelegd voor de (Eenmaal drukken) functie. Nadat u hebt ingesteld, gaat u als volgt te werk. 1 Richt de lens op een wit onderwerp, zoals een vel papier dat het hele scherm vult, onder dezelfde belichtingsomstandigheden waaronder u het onderwerp wilt opnemen. 2 Kies [ ] (Eenmaal drukken SET) met v. Het scherm wordt tijdelijk zwart en de indicatie knippert snel. Wanneer de witbalans is ingesteld en in het geheugen is opgeslagen, wordt (Eenmaal drukken) opnieuw gekozen. • Als de indicatie langzaam knippert, is de witbalans nog niet ingesteld of kan niet worden ingesteld. Gebruik de automatische witbalans. • Beweeg of stoot de camera niet terwijl de indicatie knippert. • Wanneer de flitsfunctie is ingesteld op (altijd flitsen) of SL (langzame synchro), wordt de witbalans aangepast aan de omstandigheden met afgaande flitser. WB (Flitser) Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser. • U kunt dit item niet kiezen als u bewegende beelden opneemt. n (Lamplicht) Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen waar de lichtomstandigheden snel veranderen, zoals in een feestzaal of onder felle verlichting zoals in een fotostudio. (Fluorescerend) Hiermee wordt gecompenseerd voor fluorescerende verlichting. (Bewolkt) Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht. (Daglicht) Hiermee wordt gecompenseerd voor het buitenshuis opnemen van nachtscènes, neonreclame, vuurwerk of zonsopkomst, of voor omstandigheden voor of na zonsondergang. Autom. Hiermee wordt automatisch gecompenseerd en de witbalans automatisch ingesteld. • Voor verdere informatie over [Witbalans] t blz. 12 • Het is mogelijk dat de witbalansfunctie niet goed werkt onder fluorescerende lampen die flikkeren, ondanks dat u (Fluorescerend) hebt ingesteld. • Wanneer de flitser afgaat, wordt de witbalansfunctie automatisch ingesteld op [Autom.], behalve in de functies [ ], [ WB ]. NL 39 Voor informatie over de bediening t blz. 36 ISO P S A M Met deze instelling kunt u de lichtgevoeligheid instellen in de eenheid ISO. Hoe hoger de waarde, hoe gevoeliger voor licht. 400 200 Kies een hoog nummer wanneer u op een donkere plaats of een snel bewegend onderwerp opneemt, of kies een laag nummer om een hoge beeldkwaliteit te krijgen. 100 64 Autom. • Voor verdere informatie over de [ISO] lichtgevoeligheid t blz. 12 • Merk op dat het beeld meer ruis zal vertonen naar mate de ISO-gevoeligheidswaarde hoger wordt. • [ISO] is ingesteld op [Autom.] in de scènekeuzefunctie. (Beeldkwaliteit) P S A M Met deze instelling kunt u de kwaliteit kiezen van stilstaande beelden. Fijn (FINE) Hiermee wordt op hoge kwaliteit (lage compressie) opgenomen. Standaard (STD) Hiermee wordt op standaardkwaliteit (hoge compressie) opgenomen. • Voor verdere informatie over de beeldkwaliteit t blz. 12 BRK (Bracket-stap) P S A M Met deze instelling kunt u de waarde van de bracket-stap (blz. 34) kiezen. ±1.0EV ±0.7EV ±0.3EV NL 40 • Deze instelling is niet mogelijk als de instelling van de /BRK-toets anders is dan Exposure Bracket (blz. 34). Voor informatie over de bediening t blz. 36 M (Interval) P S A M Met deze instelling kunt u het frame-interval van de Multi Burst-functie instellen (blz. 34). 1/7.5 (1/7.5") 1/15 (1/15") • Deze instelling is niet mogelijk als de instelling van de /BRK-toets anders is dan Multi Burst (blz. 34). 1/30 (1/30") P S A Het menu gebruiken (Flitsniveau) M Met deze instelling kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen. + ( +) Naar +: Hiermee wordt het flitsniveau hoger. Normaal – ( –) Naar –: Hiermee wordt het flitsniveau lager. • Om de flitsfunctie te veranderen t stap 5 in "Lees dit eerst" PFX (Beeldeffect) P S A M Met deze instelling kunt u een beeld opnemen met speciale effecten. Z-W ( ) Sepia ( Hiermee wordt een beeld in monochroom (zwart-wit) opgenomen. ) Uit Hiermee wordt een beeld in sepia (bruin als een ouderwetse foto) opgenomen. Geen effect. • Deze instelling wordt niet bewaard wanneer de camera wordt uitgeschakeld. (Verzadiging) P S A M De verzadiging van het beeld instellen. +( ) Naar +: De kleuren worden helderder. Normaal –( ) Naar –: De kleuren worden donkerder. NL 41 Voor informatie over de bediening t blz. 36 (Contrast) P S A M Het contrast van het beeld instellen. +( ) Naar +: Het contrast wordt groter. Normaal –( ) (Scherpte) Naar –: Het contrast wordt kleiner. P S A M De scherpte van het beeld regelen. +( ) Naar +: Het beeld wordt scherper. Normaal –( ) (Setup) Zie blz. 50. NL 42 Naar –: Het beeld wordt waziger. P S A M Menu voor weergeven Voor informatie over de bediening t blz. 36 De standaardinstellingen worden aangegeven met (Map) P S A . M Met deze instelling kunt u de map kiezen waarin het beeld is opgeslagen dat u wilt weergeven (alleen bij gebruik van een "Memory Stick"). OK Zie de onderstaande procedure. Annul. Hiermee wordt de keuze geannuleerd. Het menu gebruiken 1 Kies de gewenste map met b/B op de regeltoets. Map kiezen 102 2/2 Mapnaam: 102MSDCF Aant. best.: 9 Gemaakt: 2005 1 1 1::05:34AM OK Annul. VORIGE/VOLGENDE 2 Kies [OK] met v en druk daarna op z. z Over de [Map] De camera slaat de opgenomen beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick" (blz. 58). U kunt de map veranderen of een nieuwe aanmaken. • Om een nieuwe map voor opgenomen beelden aan te maken t [Opnamemap maken] (blz. 58) • Om de map voor opgenomen beelden te veranderen t [Opnamemap wijz.] (blz. 59) • Wanneer meerdere mappen worden aangemaakt in de "Memory Stick" en het eerste of laatste beeld in de map wordt weergegeven, worden de volgende indicaties afgebeeld. : U kunt naar de voorgaande map gaan. : U kunt naar de volgende map gaan. : U kunt naar zowel de voorgaande als volgende map gaan. NL 43 Voor informatie over de bediening t blz. 36 - (Beveiligen) P S A M Met deze instelling kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen. Beveiligen (-) Zie de onderstaande procedure. Sluiten Hiermee wordt de beveiliging opgeheven. Beelden beveiligen in de enkelbeeldfunctie 1 Geef het beeld weer dat u wilt beveiligen. 2 Druk op MENU om het menu af te beelden. 3 Kies [-] (Beveiligen) met b/B op de regeltoets en druk daarna op z. Het beeld is beveiligd en de - (beveiligings-)indicatie wordt op het beeld afgebeeld. - 4 Als u andere beelden wilt beveiligen, kiest u het gewenste beeld met b/B en drukt u daarna op z. Beelden beveiligen in de indexfunctie 1 Druk op (Index) om het indexscherm weer te geven. 2 Druk op MENU om het menu af te beelden. 3 Kies [-] (Beveiligen) met b/B op de regeltoets en druk daarna op z. 4 Kies [Kiezen] met v/V en druk daarna op z. 5 Kies het beeld dat u wilt beveiligen met v/V/b/B en druk daarna op z. Een groene - indicatie wordt op het gekozen beeld afgebeeld. - (groen) 6 Herhaal stap 5 om andere beelden te beveiligen. 7 Druk op MENU. 8 Kies [OK] met B en druk daarna op z. De indicatie - wordt wit. De geselecteerde beelden zijn beveiligd. • Om alle beelden in de map te beveiligen, kiest u [Alle in map] in stap 4 en drukt u daarna op z. Kies [Aan] met B en druk daarna op z. NL 44 Voor informatie over de bediening t blz. 36 Om de beveiliging te annuleren In de enkelbeeldfunctie Druk op z in stap 3 of 4 van "Beelden beveiligen in de enkelbeeldfunctie". In de indexfunctie 1 Kies het beeld waarvan u de beveiliging wilt opheffen in stap 5 van "Beelden beveiligen in de indexfunctie". 2 Druk op z om de - indicatie grijs te laten worden. Het menu gebruiken 3 Herhaal bovenstaande bediening bij alle beelden waarvan u de beveiliging wilt opheffen. 4 Druk op MENU, kies [OK] met B en druk daarna op z. De beveiliging van alle beelden in een map annuleren Kies [Alle in map] in stap 4 van "Beelden beveiligen in de indexfunctie" en druk op z. Kies [Uit] met B en druk daarna op z. • Merk op dat door het opnamemedium te formatteren alle data erop gewist zullen worden, zelfs als de beelden beveiligd zijn, en niet kunnen worden hersteld. • Het activeren van de beveiliging van een beeld kan enige tijd duren. DPOF Met deze instelling kunt u een afdrukken (blz. 83). (Afdrukken) P S A M (afdruk-)markering aanbrengen op de beelden die u wilt P S A M P S A M Zie blz. 79. (Dia) Met deze instelling kunt u de opgenomen beelden op volgorde weergeven (diavoorstelling). Interval 3 sec Het interval voor een diavoorstelling instellen. 5 sec 10 sec 30 sec 1 min NL 45 Voor informatie over de bediening t blz. 36 Beeld Map Geeft alle beelden weer in de geselecteerde map. Alle Geeft alle beelden weer die op de "Memory Stick" zijn opgeslagen. Herhalen Aan Continu herhaalde weergave van beelden. Uit Nadat alle beelden zijn weergegeven, eindigt de diavoorstelling. Start Zie de onderstaande procedure. Annul. De diavoorstelling annuleren. 1 Kies [Interval], [Beeld] en [Herhalen] met v/V/b/B op de regeltoets. 2 Kies [Start] met V/B en druk daarna op z. De diavoorstelling begint. Om de diavoorstelling te beëindigen, drukt u op z, kiest u [Sluiten] met B en drukt u daarna op z. • Tijdens een diavoorstelling kunt u het voorgaande/volgende beeld weergeven met b/B. • De [Interval] tijd is slechts een richtlijn en kan dus variëren afhankelijk van het beeldformaat, enz. (Ander form.) P S A M Met deze instelling kunt u het beeldformaat van een opgenomen beeld veranderen (Formaat veranderen) en het opslaan als een nieuw bestand. Ook nadat u het formaat hebt veranderd, blijft het oorspronkelijke beeld bewaard. 5M 3M Het ingestelde beeldformaat is slechts een richtlijn. t stap 4 in "Lees dit eerst" 1M VGA Annul. Hiermee wordt het veranderen van het beeldformaat geannuleerd. 1 Geef het beeld weer waarvan u het beeldformaat wilt veranderen. 2 Druk op MENU om het menu af te beelden. 3 Kies [ ] (Ander form.) met b/B en druk daarna op z. 4 Kies het gewenste formaat met v/V en druk daarna op z. Het beeld met het nieuwe formaat wordt opgenomen en opgeslagen in de opnamemap als het meest recente bestand. NL 46 Voor informatie over de bediening t blz. 36 • Voor verdere informatie over [Beeldformaat] t stap 4 in "Lees dit eerst" • U kunt het beeldformaat van bewegende beelden of beelden opgenomen in de Multi Burst-functie, niet veranderen. • Wanneer u van een klein formaat overschakelt op een groot formaat, gaat de beeldkwaliteit achteruit. • Een beeld kan niet naar een beeldformaat van 3:2 worden veranderd. • Wanneer u het formaat van een 3:2 beeld verandert, zullen de bovenste en onderste zwarte gedeelten in het beeld worden afgebeeld. (Roteren) P S A M Het menu gebruiken Met deze instelling kunt u een stilstaand beeld roteren. Hiermee wordt een beeld geroteerd. Zie de onderstaande procedure. OK Hiermee wordt het geroteerde beeld vastgelegd. Zie de onderstaande procedure. Annul. Hiermee wordt het roteren geannuleerd. 1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren. 2 Druk op MENU om het menu af te beelden. 3 Kies [ 4 Kies [ ] (Roteren) met b/B op de regeltoets en druk daarna op z. ] met v en roteer daarna het beeld met b/B. 5 Kies [OK] met v/V en druk daarna op z. • U kunt beveiligde beelden, bewegende beelden en beelden opgenomen in de Multi Burst-functie, niet roteren. • Beelden die met andere camera’s zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd. • Wanneer u beelden op een computer weergeeft, is het afhankelijk van de gebruikte software mogelijk dat de beeldrotatie-informatie niet tot uitdrukking komt. (Opdelen) P S A M Met deze instelling kunt u bewegende beelden knippen of overbodige delen van bewegende beelden wissen. Dit is de aanbevolen functie om te gebruiken wanneer de capaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick" onvoldoende is, of wanneer u bewegende beelden als bijlage met uw e-mailberichten verstuurt. • Vergeet niet dat de oorspronkelijke bewegende beelden zullen worden gewist en dat het nummer zal worden overgeslagen. Bovendien kunt u de bestanden niet herstellen nadat deze eenmaal zijn geknipt. OK Zie de onderstaande procedure. Annul. Hiermee wordt het knippen geannuleerd. NL 47 Voor informatie over de bediening t blz. 36 Voorbeeld: Bewegende beelden met nummer 101_0002 knippen Dit gedeelte beschrijft onderstaand voorbeeld waarin bewegende beelden met nummer 101_0002 worden geknipt en gedeeltelijk worden gewist. 101_0003 101_0001 1 3 2 101_0002 1 Knippen van scène A. 1 A B 2 3 101_0002 Opdelen 101_0002 wordt opgedeeld in 101_0004 en 101_0005. 2 Knippen van scène B. 101_0004 1 3 A 2 B 101_0005 Opdelen 101_0005 wordt opgedeeld in 101_0006 en 101_0007. 3 Wissen van scènes A en B als deze overbodig zijn. 101_0004 1 3 101_0007 A 2 B 101_0006 Wissen Wissen 4 Alleen de gewenste scène blijft over. 1 3 2 101_0006 Procedure 1 Geef de bewegende beelden weer die u wilt knippen. 2 Druk op MENU om het menu af te beelden. 3 Kies [ ] (Opdelen) met b/B op de regeltoets en druk daarna op z. 4 Kies [OK] met v en druk daarna op z. Het weergeven van de bewegende beelden begint. NL 48 Voor informatie over de bediening t blz. 36 5 Druk op z op het gewenste knippunt. Het menu gebruiken • Als u het knippunt wilt aanpassen, kiest u [c/C] (frame achteruit/vooruit) en past u het knippunt aan met behulp van b/B. • Als u een ander knippunt wilt kiezen, kiest u [Annul.]. Het weergeven van de bewegende beelden begint opnieuw. 6 Kies [OK] met v/V en druk daarna op z. 7 Kies [OK] met v en druk daarna op z. De bewegende beelden worden geknipt. • De geknipte bewegende beelden krijgen nieuwe nummers toegekend en worden vervolgens opgenomen als de meest recente bestanden in de gekozen opnamemap. • De volgende soorten beelden kunnen niet worden geknipt. – Stilstaand beeld – Bewegende beelden die niet lang genoeg zijn om te knippen (korter dan ongeveer twee seconden) – Beveiligde bewegende beelden (blz. 44) (Setup) P S A M P S A M Zie blz. 50. Trimmen Met deze instelling kunt u een vergroot beeld opnemen (t stap 6 in "Lees dit eerst") als een nieuw bestand. Trimmen Zie de onderstaande procedure. Terug Hiermee wordt het trimmen geannuleerd. 1 Druk tijdens de weergavezoom op MENU om het menu af te beelden. 2 Kies [Trimmen] met B op de regeltoets en druk daarna op z. 3 Kies het beeldformaat met v/V en druk daarna op z. Het getrimde beeld wordt opgenomen en het oorspronkelijke beeld wordt weer afgebeeld. • Het getrimde beeld wordt opgenomen als het nieuwste bestand in de gekozen opnamemap en het oorspronkelijke beeld blijft behouden. • De beeldkwaliteit van getrimde beelden kan verslechteren. • U kunt niet trimmen naar beeldformaat 3:2. • U kunt beelden die worden weergegeven met Quick Review niet trimmen. NL 49 Het Setup-scherm gebruiken De Setup-onderdelen gebruiken U kunt de standaardinstellingen veranderen met behulp van het Setup-scherm. v/V/b/B-toets Modusdraaiknop z toets MENU-toets Regeltoets 1 Schakel de camera in. 2 Druk op MENU om het menu af te beelden. 3 Druk op B op de regeltoets en kies (Setup). 4 Druk op v/V/b/B op de regeltoets en kies het onderdeel dat u wilt instellen. De omframing van het gekozen onderdeel verandert in geel. 5 Druk op z om de instelling in te voeren. Druk op MENU om het (Setup)-scherm uit te schakelen. Druk herhaaldelijk op b van de regelknop, om terug te keren naar het menu van het Setupscherm. De (Setup)-instelling annuleren Kies [Annul.] als dit wordt afgebeeld en druk daarna op z op de regeltoets. Als dit niet wordt afgebeeld, kiest u de voorgaande instelling opnieuw. • Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. NL 50 1 Camera 1 Voor informatie over de bediening t blz. 50 De standaardinstellingen worden aangegeven met . AF-functie Met deze instelling kunt u de werking van de automatische scherpstelling instellen. Enkelvoud. (S AF) Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld zodra de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden. Deze functie is handig bij het opnemen van stilstaande onderwerpen. Monitor (M AF) Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden. Door deze functie wordt de tijdsduur, benodigd voor scherpstelling, korter. Het Setup-scherm gebruiken • Er wordt mogelijk meer batterijlading verbruikt dan in de functie [Enkelvoud.]. Continu (C AF) Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden, en deze scherpstelling stopt niet, zelfs na voltooien van de AFvergrendeling. Met deze functie kunt u bewegende beelden opnemen waarop voortdurend scherpgesteld is. • Bij het opnemen van snel bewegende beelden kan de continue scherpstelling op het onderwerp eventueel niet in stand gehouden worden. • AF-bereikzoekerframe is Midden AF (blz. 32). • In de volgende gevallen wordt er, na voltooien van de vergrendeling, niet scherpgesteld, en knippert de aanduiding "C AF". De camera is ingesteld op de [Monitor]–functie. – Bij opnemen in een donkere omgeving – Bij opnemen met een lange sluitertijd • Er is geen vergrendelingsignaal als er scherpgesteld is. • Als de sluiterknop, bij gebruik van de zelfontspanner, helemaal wordt ingedrukt, wordt de scherpstelling vergrendeld. • Er wordt mogelijk meer batterijlading verbruikt dan in een andere AF-functie. NL 51 Voor informatie over de bediening t blz. 50 Digitale zoom De digitale zoomfunctie kiezen. De camera vergroot het beeld met behulp van optische zoom (max. 12×). Zodra de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 12×, gebruikt de camera de slimme-zoomfunctie of de precisie-digitale-zoomfunctie. Slim (Slimme-zoomfunctie) ( ) Hiermee wordt het beeld vrijwel zonder vervorming digitaal vergroot. Dit is niet beschikbaar wanneer het beeldformaat is ingesteld op [5M] of [3:2]. • De maximale zoomvergroting in de Slimme-zoomfunctie wordt aangegeven in de onderstaande tabel. Nauwkeurig (Precisie-digitale-zoom) ( ) Hiermee worden alle beeldformaten tot maximaal 24× vergroot, maar de beeldkwaliteit verslechtert. Uit ( ) Hiermee wordt de digitale zoomfunctie niet gebruikt. Beeldformaat en maximale zoomvergrotingsfactor bij gebruik van Slimme-zoomfunctie Formaat Maximale zoomvergrotingsfactor 5M — 3M Ong. 15× 1M Ong. 24× VGA(E-Mail) Ong. 48× • Wanneer u op de zoomtoets drukt, wordt de zoomvergrotingsindicatie als volgt afgebeeld. 10 De W-kant van deze lijn is de optische zoom en de T-kant is de digitale zoom Zoom-vergrotingsindicatie • De maximale zoomvergrotingsfactor in de slimme-zoomfunctie/precisie-zoomfunctie is inclusief de optische-zoomvergrotingsfactor. • Het AF-bereikzoekerframe verschijnt niet tijdens het gebruik van de digitale zoom. De , of indicatie knippert en AF werkt met voorrang voor onderwerpen die zich vlakbij het midden van het frame bevinden. • Bij gebruik van de slimme-zoomfunctie kan het beeld op het scherm er grof uitzien. Dit verschijnsel heeft echter geen effect op het opgenomen beeld. NL 52 Voor informatie over de bediening t blz. 50 Datum/Tijd Met deze instelling kunt u instellen hoe de datum en tijd op het beeld worden geprojecteerd. Maak deze instelling voordat u begint met opnemen. • De datum en tijd worden niet tijdens het opnemen afgebeeld. In plaats daarvan wordt de indicatie afgebeeld. De datum en tijd worden alleen tijdens het weergeven in rood in de rechterbenedenhoek van het scherm afgebeeld. Dag&Tijd Hiermee worden de datum, uren en minuten op het beeld geprojecteerd. Datum Hiermee worden het jaar, de maand en de dag op het beeld geprojecteerd. • De datum wordt geprojecteerd in de volgorde die u hebt gekozen. (t stap 2 "De klok instellen" in "Lees dit eerst") Het Setup-scherm gebruiken Uit Hiermee worden de datum en tijd niet op het beeld geprojecteerd. • U kunt de datum en tijd niet projecteren op bewegende beelden en beelden opgenomen in de Multi Burstfunctie. • De geprojecteerde datum en tijd kunnen later niet meer uit het beeld worden verwijderd. Rode-ogeneff Met deze instelling kunt u het rode-ogeneffect verminderen bij gebruik van de flitser. Maak deze instelling voordat u begint met opnemen. Aan ( ) Hiermee vermindert u het rode-ogeneffect. • De flitser gaat vóór het opnemen twee of meerdere malen af. Uit Hiermee wordt de rode-ogeneffect vermindering niet gebruikt. • Omdat het ongeveer een seconde duurt voordat de sluiter klikt, moet u de camera stilhouden om de invloed van trillingen te vermijden. Zorg er ook voor dat het onderwerp niet beweegt. • Afhankelijk van individuele verschillen, de afstand tot het onderwerp, het niet opmerken van de voorflitser door de gefotografeerde persoon of andere omstandigheden, zal de functie voor vermindering van het rode-ogeneffect niet altijd het gewenste resultaat opleveren. NL 53 Voor informatie over de bediening t blz. 50 AF-verlicht. De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp in een donkere omgeving. De AF-verlichting werpt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is vergrendeld. Op dat moment wordt de ON indicatie afgebeeld. Autom. Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt. Uit Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt. • Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast heeft, kan niet worden scherpgesteld. (Wij adviseren een afstand van ongeveer 2,9 m voor groothoek (zoom: W) en 2,6 m voor telefoto (zoom: T) aan te houden.) • De camera kan scherpstellen zolang de AF-verlichting het onderwerp bereikt, zelfs als het rode licht iets buiten het midden van het onderwerp valt. • Bij handmatige scherpstelling (blz. 33), werkt de functie [AF-verlicht.] niet. • Het AF-bereikzoekerframe verschijnt niet. De , of indicatie knippert en AF werkt met voorrang voor onderwerpen die zich vlakbij het midden van het frame bevinden. • De AF-verlichting werkt niet wanneer (schemerfunctie) of (landschapsfunctie) is gekozen als de scènekeuzefunctie of wanneer de functie [Conversielens] niet is ingesteld op [Uit]. • De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Ondanks dat er geen enkel gevaar bestaat, adviseren wij u niet rechtstreeks van dichtbij in het lichtvenster van de AF-verlichting te kijken. • Het flitslicht en de AF-verlichting kan belemmerd worden als de adapterring of een conversielens bevestigd is. Auto Review Met deze instelling kunt u het opgenomen beeld, onmiddelijk nadat een stilstaand beeld is opgenomen, gedurende twee seconden op het scherm afbeelden. Aan Hiermee wordt de Auto Review gebruikt. Uit Hiermee wordt de Auto Review niet gebruikt. • Terwijl u een beeld met Auto Review weergeeft, kunt u het volgende beeld niet opnemen. Als u gedurende deze tijd de sluiterknop tot halverwege indrukt, wordt het opgenomen beeld weergegeven en kunt u onmiddellijk het volgende beeld opnemen. NL 54 2 Camera 2 Voor informatie over de bediening t blz. 50 De standaardinstellingen worden aangegeven met . EX. scherpst. Vergroot het midden van het scherm twee keer bij handmatige scherpstelling. Aan Vergroot tweemaal. Uit Geen vergroting. Vergroot Met deze instelling kunt u de indicaties van de instellingen tijdelijk vergroten wanneer u op (altijd flitsen), (zelfontspanner) of (macro) drukt. Hiermee worden de indicaties vergroot. Uit Hiermee worden de indicaties niet vergroot. Het Setup-scherm gebruiken Aan STEADY SHOT Met deze instelling kunt u een steadshot-functie kiezen. Opnemen De steadshot-functie wordt geactiveerd als de sluiterknop half ingedrukt wordt. Continu De steadshot-functie is permanent geactiveerd. Beeldstabilisatie is mogelijk, zelfs als er ingezoomd is op een ver verwijderd onderwerp. • Er wordt meer batterijlading verbruikt dan in de functie [Opnemen]. • Bij opnemen van bewegende beelden wordt [Continu] geactiveerd, zelfs als [Opnemen] ingesteld is. • Als de modusdraaiknop niet ingesteld is op , kan de steadshot-functie uitgeschakeld worden met behulp van de (steadyshot)-toets. (t stap 5 in "Lees dit eerst") • De steadyshot-functie kan in de volgende gevallen niet naar behoren werken. – Als de bewegingen met de camera te hevig zijn – Bij een te lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes NL 55 Voor informatie over de bediening t blz. 50 Conversielens Deze functie maakt juiste scherpstelling mogelijk wanneer een conversielens is aangebracht. Bevestig de bijgeleverde adapterring en bevestig daarna een conversielens. Close-up ( Telefoto ( Groothoek ( Uit ) Bij een bevestigde close-uplens. ) Bij een bevestigde telefoto-conversielens. ) Bij een bevestigde groothoek-conversielens. Geen lens bevestigd. • Bij gebruik van de flitser of de AF-verlichting, kan het flitslicht belemmerd worden, zodat een schaduw van de lens optreedt. • Het beschikbare bereik van de zoomvergroting is beperkt. • Het beschikbare scherpstelbereik is beperkt. • Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de conversielens. NL 56 Intern geheugen-tool Voor informatie over de bediening t blz. 50 Dit menuonderdeel wordt niet afgebeeld als een "Memory Stick" in de camera is geplaatst. De standaardinstellingen worden aangegeven met . Formaat Met deze instelling kunt u het interne geheugen formatteren. • Vergeet niet dat door te formatteren alle beeldgegevens in het interne geheugen, inclusief de beveiligde beelden, definitief gewist zullen worden. OK Zie de onderstaande procedure. Annul. Hiermee wordt het formatteren geannuleerd. 1 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z. De melding "Alle data in het intern geheugen wordt gewist Klaar?" verschijnt. Het Setup-scherm gebruiken 2 Kies [OK] met v en druk daarna op z. Het formatteren is klaar. NL 57 Memory Stick tool Voor informatie over de bediening t blz. 50 Dit menuonderdeel wordt alleen afgebeeld als een "Memory Stick" in de camera is geplaatst. De standaardinstellingen worden aangegeven met . Formaat De "Memory Stick" formatteren. Een in de handel verkrijgbare "Memory Stick" is reeds geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt. • Door het formatteren worden alle gegevens op de "Memory Stick" definitief gewist, inclusief beveiligde beelden. OK Zie de onderstaande procedure. Annul. Hiermee wordt het formatteren geannuleerd. 1 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z. De melding "Alle data in de Memory Stick wordt gewist Klaar?" verschijnt. 2 Kies [OK] met v en druk daarna op z. Het formatteren is klaar. Opnamemap maken Met deze instelling kunt u een map aanmaken op een "Memory Stick" om opgenomen beelden in op te slaan. OK Zie de onderstaande procedure. Annul. Hiermee wordt het aanmaken van een map geannuleerd. 1 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z. Het map-aanmaakscherm wordt afgebeeld. 2 Kies [OK] met v en druk daarna op z. Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer, en de nieuwe map wordt ingesteld als de nieuwe opnamemap. • • • • NL 58 Voor verdere informatie over mappen, zie blz. 43. Wanneer u niet een nieuwe map aanmaakt, wordt de map "101MSDCF" gekozen als de opnamemap. U kunt mappen aanmaken tot en met nummer "999MSDCF". De beelden worden opgeslagen in de nieuw aangemaakte map totdat een andere map wordt aangemaakt of gekozen. • U kunt een map niet vanaf de camera wissen. Als u een map wilt wissen, doet u dit vanaf een computer enz. • Maximaal 4.000 beelden kunnen in een map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van de map is opgebruikt, wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt. • Voor verdere informatie, zie "Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen" (blz. 72). Voor informatie over de bediening t blz. 50 Opnamemap wijz. Met deze instelling kunt u de huidig ingestelde opnamemap veranderen. OK Zie de onderstaande procedure. Annul. Hiermee wordt het veranderen van de opnamemap geannuleerd. 1 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z. Het map-keuzescherm wordt afgebeeld. Opnamemap kiezen 102 2/2 Mapnaam: 102MSDCF Aant. best.: 0 Gemaakt: 2005 1 1 1::05:34AM Het Setup-scherm gebruiken OK Annul. VORIGE/VOLGENDE 2 Kies de gewenste map met b/B, kies daarna [OK] met v en druk tenslotte op z. • U kunt de map "100MSDCF" niet kiezen als de opnamemap. • U kunt de opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map. Kopiëren Met deze instelling kunt u alle beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen kopiëren naar een "Memory Stick". OK Zie de onderstaande procedure. Annul. Hiermee wordt het kopiëren geannuleerd. 1 Plaats een "Memory Stick" met een opslagcapaciteit van 32 MB of groter. 2 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z. De melding "Alle data in het intern geheug. gekopieerd Klaar?" verschijnt. 3 Kies [OK] met v en druk daarna op z. Het kopiëren begint. • Gebruik volledig opgeladen nikkel-metaalhydridebatterijen of de netspanningsadapter (niet bijgeleverd). Als u probeert beeldbestanden te kopiëren terwijl er slechts weinig lading in de batterijen zit, kunnen de batterijen leeg raken waardoor het kopiëren zal mislukken en zelfs de data verminkt kunnen raken. • U kunt niet afzonderlijke beelden kopiëren. • De oorspronkelijke beelden blijven ook na het kopiëren bewaard in het interne geheugen. Om de beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen te wissen, haalt u na het kopiëren eerst de "Memory Stick" eruit en voert u daarna [Formaat] uit van Intern geheugen-tool (blz. 57). • U kunt niet een map selecteren die is gekopieerd naar een "Memory Stick". • Als u gegevens kopieert, worden de (afdruk-)markeringen gewist die op de beelden zijn aangebracht. NL 59 1 Setup 1 Voor informatie over de bediening t blz. 50 De standaardinstellingen worden aangegeven met . LCD-verlicht Met deze instelling kunt u de helderheid van de achterverlichting van het LCD-scherm kiezen wanneer de camera door de batterijen van stroom wordt voorzien. Helder Hiermee wordt het scherm helderder. Normaal • Als u [Helder] instelt, wordt meer batterijlading verbruikt. Zoekerverl Met deze instelling kunt u de helderheid van de zoeker kiezen. Helder Hiermee wordt het scherm helderder. Normaal • Als u [Helder] instelt, wordt meer batterijlading verbruikt. Pieptoon Met deze instelling kunt u het geluid kiezen dat klinkt wanneer u de camera bedient. Sluiter Hiermee wordt het sluitergeluid, dat klinkt als u de sluiterknop indrukt, ingeschakeld. Aan Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid die/dat klinkt als u de regeltoets/ sluiterknop indrukt, ingeschakeld. Uit Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid uitgeschakeld. Taal Met deze instelling kunt u de taal kiezen waarin de menuonderdelen, waarschuwingen en meldingen worden afgebeeld. NL 60 Voor informatie over de bediening t blz. 50 Initialiseren Met deze instelling kunt u alle instellingen terugstellen op de standaardinstellingen. OK Zie de onderstaande procedure. Annul. Hiermee annuleert u het terugstellen. 1 Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z. De melding "Alle instellingen initialiseren Klaar?" verschijnt. 2 Kies [OK] met v en druk daarna op z. Alle instellingen worden teruggesteld op de standaardinstellingen. • Zorg ervoor dat tijdens het terugstellen de stroomvoorziening niet wordt onderbroken. Het Setup-scherm gebruiken NL 61 2 Setup 2 Voor informatie over de bediening t blz. 50 De standaardinstellingen worden aangegeven met . Bestandsnr Met deze instelling kunt u de methode kiezen volgens welke bestandsnummers worden toegekend aan de beelden. Reeks Hiermee worden de nummers op volgorde aan de bestanden toegekend, zelfs als de opnamemap of de "Memory Stick" wordt veranderd. (Als de nieuw geplaatste "Memory Stick" een bestand bevat met een hoger nummer dan het laatst toegekende bestandsnummer, wordt een nummer één hoger dan het hoogste bestandsnummer toegekend.) Terugstel. Hiermee beginnen de toegekende bestandsnummers iedere keer opnieuw vanaf 0001 wanneer de opnamemap wordt veranderd. (Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een nummer hoger dan het hoogste reeds toegekende nummer toegewezen.) USB-aansl. Met deze instelling kunt u de USB-functie kiezen die moet worden gebruikt wanneer de camera wordt aangesloten op een computer of een PictBridge-compatibel printer met behulp van de USB-kabel. PictBridge Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridgecompatibel printer (blz. 79). PTP Als [PTP] (Picture Transfer Protocol) is gekozen en de camera is aangesloten op een computer, worden de beelden opgeslagen in de opnamemap ingesteld in de camera, gekopieerd naar de computer. (Compatibel met Windows XP en Mac OS X.) Normaal Hiermee wordt de camera aangesloten op een computer (blz. 67). Video-uit Met deze instelling kunt u de videosignaaluitgang instellen overeenkomstig het aangesloten apparaat. NL 62 NTSC Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de NTSC-functie (bijv. voor de VS en Japan). PAL Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de PAL-functie (bijv. voor Europa). Voor informatie over de bediening t blz. 50 Klokinstel. Met deze instelling kunt u de datum en tijd instellen. OK Kies [OK] met v op de regeltoets en druk daarna op z. Volg vervolgens de procedure beschreven in "De klok instellen" (t stap 2 in "Lees dit eerst"). Annul. Hiermee wordt het instellen van de klok geannuleerd. Het Setup-scherm gebruiken NL 63 De camera met uw computer gebruiken Werken met uw Windows-computer Voor informatie over het gebruik van een Macintosh-computer, leest u "Uw Macintosh-computer gebruiken" (blz. 76). Voorbereiding Beelden kopiëren naar uw computer (blz. 66) Beelden bekijken op uw computer Het USB-stuurprogramma installeren. • Als op de computer Windows XP draait, hoeft u geen USBstuurprogramma te installeren. Werken met beelden in "PicturePackage" (blz. 74) Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen "PicturePackage" installeren (blz. 74). Beelden opslaan op een CD-R Een muziekvideo/diavoorstelling maken Beelden afdrukken Een video-CD maken met "ImageMixer" (blz. 74) Een video-CD maken NL 64 "ImageMixer VCD2" wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u "PicturePackage" installeert. Aanbevolen computeromgeving Een computer die op de camera wordt aangesloten dient aan de volgende vereisten te voldoen. Aanbevolen computeromgeving voor het kopiëren van beelden Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd): Microsoft Windows 98, Windows 98SE, Windows 2000 Professional, Windows Millennium Edition, Windows XP Home Edition, of Windows XP Professional • De juiste werking kan niet worden gegarandeerd in een computeromgeving die is opgewaardeerd tot een van de bovenstaande besturingssystemen of in een computeromgeving met meerdere besturingssystemen (multi-boot). USB-poort: Standaard geleverd Computerscherm: 800 × 600 pixels of meer, High Color (16-bit kleuren, 65.000 kleuren) of beter Aanbevolen computeromgeving voor het gebruik van "PicturePackage"/ "ImageMixer VCD2" Software: Macromedia Flash Player 6.0 of hoger, Windows Media Player 7.0 of hoger, DirectX 9.0b of hoger Opmerkingen over het aansluiten van de camera op een computer • Voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen kan een behoorlijke werking niet worden gegarandeerd. • Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd op een computer aansluit, is het mogelijk dat sommige apparaten, waaronder ook uw camera, niet werken afhankelijk van het type USBstation dat is aangesloten. • Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste werking niet worden gegarandeerd. • Deze camera is compatibel met Hi-Speed USB (USB 2.0), zodat wanneer u de camera aansluit op een computer via een USB-interface die ook compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0), u gebruik kunt maken van geavanceerde gegevensoverdracht (snelle overdracht). • Er zijn twee functies voor de USB-verbinding met een computer, [Normaal] (standaardinstelling) en [PTP]. Dit gedeelte neemt de [Normaal] functie als voorbeeld. Voor verdere informatie over [PTP], zie blz. 62. • Na herstel van uw computer vanuit de Suspendof Sleep-modus is de kans aanwezig dat de communicatie tussen uw camera en uw computer niet op hetzelfde moment hersteld wordt. De camera met uw computer gebruiken CPU: MMX Pentium 200 MHz of sneller • Deze software is geschikt voor DirectX. Voor gebruik moet "DirectX" geïnstalleerd zijn. • U hebt een afzonderlijk softwareprogramma nodig om het opnameapparaat te bedienen voor het branden van CD-R’s. Geluidskaart: 16-bit stereo geluidskaart met luisprekers Geheugen: 64 MB of meer (128 MB of meer wordt aanbevolen.) Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatie—ongeveer 500 MB Computerscherm: Videokaart (ondersteuning van Direct Draw) met 4 MB VRAM • Om automatisch muziekvideo’s of diavoorstellingen te maken (blz. 74), is een Pentium III 500 MHz of snellere processor vereist. • Voor gebruik van "ImageMixer VCD2", is een Pentium III 800 MHz of snellere processor aanbevolen. NL 65 Beelden kopiëren naar uw computer Dit gedeelte beschrijft de bediening op een Windows-computer. U kunt als volgt de beelden vanaf de camera naar de computer kopiëren. 2 Plaats de CD-ROM in de computer Voor een computer met een "Memory Stick"-gleuf Het "InstallShield Wizard"-scherm verschijnt. Haal de "Memory Stick" uit de camera en plaats de "Memory Stick" in de "Memory Stick"-gleuf van de computer. Kopieer vervolgens de beelden. • Als het installatiemenu niet wordt afgebeeld, dubbelklikt u op (My Computer) t (PICTUREPACKAGE). Voor een computer zonder een "Memory Stick"-gleuf en klik, nadat het installatiemenu wordt afgebeeld, op [USB Driver]. 3 Klik op [Next]. Voer de Fasen 1 t/m 5 uit op bladzijden 66 t/m 71 om de beelden te kopiëren. • Als voorbeeld worden hier de schermen gebruikt voor het kopiëren van beelden op een "Memory Stick" naar een computer. Fase 1: Het USBstuurprogramma installeren • Een stuurprogramma is software dat ervoor zorgt dat de apparatuur die op de computer is aangesloten goed werkt. • Als op de computer Windows XP draait, begint u bij Fase 2. • Als "PicturePackage" al geïstalleerd is, kunt u Fase 1 overslaan. OPMERKING: Sluit de camera op dit moment nog niet aan op de computer. Het installeren van het USBstuurprogramma begint. Nadat het installeren klaar is, wordt u dit via een melding op het computerscherm medegedeeld. 4 Vink het selectie vakje naast [Yes, I want to restart my computer now] (Ja, ik wil mijn computer opnieuw opstarten) aan om deze te selecteren en klik daarna op [Finish]. 1 1 Sluit alle softwareprogramma’s af die geopend zijn. 2 • In Windows 2000 logt u in als beheerder (geautoriseerde beheerders). De computer wordt opnieuw opgestart. U kunt nu de USB-verbinding tot stand brengen. NL 66 Haal de CD-ROM uit de computer nadat het installeren klaar is. 3 Zet de modusdraaiknop op en schakel daarna de camera en de computer in. Fase 2: De camera en de computer voorbereiden 1 Plaats een "Memory Stick" met daarop opgenomen beelden in de camera. • Deze stap is niet nodig wanneer u beelden kopieert die in het interne geheugen zijn opgeslagen. nikkel-metaalhydridebatterijen in de camera, of sluit de camera met behulp van de netspanningsadapter (niet bijgeleverd) aan op een stopcontact. 2 1 Fase 3: De camera en de computer op elkaar aansluiten De camera met uw computer gebruiken 2 Plaats de voldoende opgeladen Naar de (USB)-aansluiting USB-kabel Naar de USBaansluiting 1 2 • Als u de beelden naar de computer kopieert terwijl de camera van stroom wordt voorzien door middel van de batterijen, kan het kopiëren mislukken of kunnen de beeldgegevens beschadigd raken als de batterijen tussentijds leegraken. • Als op de computer Windows XP draait, wordt de wizard AutoPlay automatisch afgebeeld. NL 67 "USB-functie Normaal" wordt afgebeeld op het scherm van de camera. Toegangsindicaties* Als een USB-verbinding voor het eerst tot stand wordt gebracht, draait de computer automatisch een programma om de camera te herkennen. Wacht een poosje. * Tijdens communicatie zijn de toegangsindicaties rood. Gebruik de computer niet totdat de aanduidingen wit zijn geworden. • Als "USB-functie Normaal" niet wordt afgebeeld, stelt u [USB-aansl.] in op [Normaal] (blz. 62). Fase 4-A: Beelden naar een computer kopiëren • Als op de computer Windows 98/98SE/2000/Me draait, volgt u de procedure beschreven in "Fase 4-B: Beelden naar een computer kopiëren" op bladzijde 69. Dit gedeelte beschrijft het kopiëren van beelden naar de map "My Documents". 1 Nadat u een USB-verbinding tot stand hebt gebracht in Fase 3 en het wizard-venster automatisch op het computerscherm wordt afgebeeld, klikt u op [Copy pictures to a folder on my computer using Microsoft Scanner and Camera Wizard] (Beelden kopiëren naar een map op mijn computer met de Microsoft-wizard voor scanners en camera’s) t [OK]. 1 2 Het "Scanner and Camera Wizard" (Wizard voor scanner en camera)scherm verschijnt. 2 Klik op [Next]. De beelden die op de "Memory Stick" in de camera zijn opgeslagen worden op het computerscherm weergegeven. • Als geen "Memory Stick" is geplaatst, worden de beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen weergegeven. NL 68 3 Klik op het selectievakje van nietgewenste beelden, zodat ze niet meer zijn geselecteerd en dus niet worden gekopieerd, en klik daarna op [Next]. 5 Vink het selectie vakje naast [Nothing. I'm finished working with these pictures] (Niets. Ik ben klaar met het werken met deze beelden) aan om deze te selecteren en klik daarna op [Next]. 1 1 2 4 Kies de naam en de bestemming van de beelden en klik daarna op [Next]. 2 De camera met uw computer gebruiken Het "Picture Name and Destination" (Naam en bestemming van beeld)scherm verschijnt. Het scherm "Completing the Scanner and Camera Wizard" (Voltooien van wizard voor scanner en camera) verschijnt. 6 Klik op [Finish]. Het wizard-venster wordt gesloten. 1 • Om verder te gaan met het kopiëren van andere beelden, koppelt u de USB-kabel los (blz. 71) en sluit u deze weer aan. Volg daarna opnieuw de procedure beschreven in "Fase 3: De camera en de computer op elkaar aansluiten" op blz. 67. 2 Het beeld wordt nu gekopieerd. Wanneer het kopiëren is voltooid, verschijnt het scherm "Other Options" (Overige opties). • Dit deel beschrijft een voorbeeld van het kopiëren van beelden naar de "My Documents" map. Fase 4-B: Beelden naar een computer kopiëren • Als op de computer Windows XP draait, volgt u de procedure beschreven in "Fase 4-A: Beelden naar een computer kopiëren" op blz. 68. Dit deel beschrijft een voorbeeld van het kopiëren van beelden naar de "My Documents" map. NL 69 1 Dubbelklik op [My Computer] t [Removable Disk] t [DCIM]. 3 Dubbelklik op de map [My Documents]. Klik daarna met de rechtermuisknop in het venster "My Documents" zodat het contextuele menu wordt afgebeeld en klik op de menuopdracht [Paste]. 1 • Als het pictogram "Removable Disk" niet wordt afgebeeld, zie blz. 93. 2 2 Dubbelklik op de map waarin de beeldbestanden die u wilt kopiëren zijn opgeslagen. Klik daarna met de rechtermuisknop op een beeldbestand zodat het contextuele menu wordt afgebeeld en klik op de menuopdracht [Copy]. 1 2 • Voor verdere informatie over de opslagbestemming van de beeldbestanden, zie blz. 72 NL 70 De beeldbestanden worden naar de map "My Documents" gekopieerd. • Als in de bestemmingsmap van de kopieerbediening al een beeld met dezelfde bestandsnaam zit, wordt een bevestigingsmelding voor overschrijven afgebeeld. Wanneer u het bestaande beeld overschrijft met een nieuw beeld, wordt het oorspronkelijke bestand gewist. Als u het beeldbestand naar de computer wilt kopiëren zonder een bestaand, gelijknamig beeldbestand te overschrijven, verandert u eerst de bestandnaam in een andere naam en kopieert u daarna het beeldbestand. Merk echter op dat wanneer u de bestandsnaam verandert, u dat beeld mogelijk niet meer kan weergeven met de camera (blz. 73). Fase 5: Beelden bekijken op uw computer De USB-verbinding vanaf de computer wissen Dit hoofdstuk beschrijft de procedure voor het bekijken van gekopieerde beelden in de map "My Documents". Volg de onderstaande procedure voor: 1 Klik op [Start] t [My Documents]. 2 • Loskoppelen van de USB-kabel • Eruit halen van een "Memory Stick" • Plaatsen van een "Memory Stick" plaatsen na het kopiëren van de beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen • Uitschakelen van de camera x Voor Windows 2000/Me/XP 1 Dubbelklik op de taakbalk. De camera met uw computer gebruiken Dubbelklik hier 1 2 Klik op De inhoud van de map "My Documents" wordt afgebeeld. • Als op de computer een ander besturingssysteem dan Windows XP draait, dubbelklikt u op [My Documents] op het bureaublad. 2 Dubbelklik op het gewenste beeldbestand. (Sony DSC) t [Stop]. 3 Controleer of het juiste apparaat wordt aangegeven in het bevestigingsvenster en klik op [OK]. 4 Klik op [OK]. • Als op de computer Windows XP draait, kunt u stap 4 overslaan. 5 Koppel de USB-kabel los en haal de "Memory Stick" eruit of schakel de camera uit. Als u beelden vanaf een "Memory Stick" wilt kopiëren, nadat u de beelden die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen naar een computer hebt gekopieerd, plaatst u eerst de "Memory Stick". x Voor Windows 98/98SE 1 Controleer of de toegangsindicaties op het computerscherm (blz. 68) wit zijn. Het beeld wordt weergegeven. 2 Koppel de USB-kabel los en haal de "Memory Stick" eruit of schakel de camera uit. Als u beelden vanaf een "Memory Stick" wilt kopiëren, nadat u de beelden die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen naar een computer hebt gekopieerd, plaatst u eerst de "Memory Stick". NL 71 Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen De beeldbestanden die op de camera zijn opgenomen, zijn gegroepeerd in mappen op de "Memory Stick". Voorbeeld: Mappen afbeelden onder Windows XP A B C A Een map met beeldgegevens die zijn opgenomen met een camera zonder de map-aanmaakfunctie B Een map met beeldgegevens die zijn opgenomen op deze camera Als u geen mappen hebt aangemaakt, bestaat alleen de map "101MSDCF". In het geval van het interne geheugen bestaat alleen de map "101_SONY". C Een map met bewegende-beeldgegevens, enz., die zijn opgenomen met een camera zonder de map-aanmaakfunctie • U kunt geen beelden opnemen in de map "100MSDCF" of de map "MSSONY". De beelden in deze map zijn alleen beschikbaar voor weergave. • Voor verdere informatie over mappen, zie blz. 43, 58. NL 72 • Beeldbestandsnamen worden als volgt gegeven, waarbij ssss staat voor ieder getal binnen het bereik van 0001 t/m 9999. Het numerieke deel van de bestandsnaam van bewegende beelden opgenomen in de bewegendbeeldopnamefunctie is hetzelfde als dat van het bijbehorende indexbeeldbestand. – Stilstaande-beeldbestanden: DSC0ssss.JPG – Bewegende-beeldbestanden: MOV0ssss.MPG – Indexbeeldbestanden die worden opgenomen wanneer u bewegende beelden opneemt: MOV0ssss.THM Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera (met behulp van een "Memory Stick") Dit gedeelte beschrijft de bediening op een Windows-computer. Wanneer een beeldbestand dat naar de computer is gekopieerd, niet meer op een "Memory Stick" staat, kunt u dat beeld weer op de camera weergeven door het beeldbestand op de computer te kopiëren naar een "Memory Stick". map op de "Memory Stick" volgens de onderstaande procedure. 1Klik met de rechter muisknop op het beeldbestand en klik daarna op [Copy]. 2Dubbelklik op [Removable Disk] of [Sony MemoryStick] in het venster [My Computer]. 3Klik met de rechtermuisknop op de map [sssMSDCF] in de map [DCIM] en klik daarna op de menuopdracht [Paste]. • sss betekent ieder willekeurig nummer van 100 t/m 999. De camera met uw computer gebruiken • Als de bestandsnaam die door de camera werd gegeven niet is veranderd op de computer, kunt u stap 1 overslaan. • Afhankelijk van het beeldformaat kan het onmogelijk zijn bepaalde beelden weer te geven. • Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het beeldbestand werd opgenomen op een ander model dan uw camera, kan het weergeven van het beeldbestand op uw camera niet gegarandeerd worden. • Als er geen map is, maakt u eerst een nieuwe map aan met uw camera (blz. 58) en kopieert u daarna het beeldbestand. 2 Kopieer het beeldbestand naar de 1 Klik met de rechter muisknop op het beeldbestand en klik daarna op [Rename]. Verander de bestandsnaam in "DSC0ssss". Voer een nummer in van 0001 t/m 9999 voor ssss. 1 2 • Als de bevestigingsmelding voor overschrijven wordt afgebeeld, moet u in stap 1 een ander nummer invoeren. • De bestandsextensie kan worden afgebeeld, afhankelijk van de instelling van de computer. De bestandsextensie voor stilstaande beelden is JPG en de bestandsextensie voor bewegende beelden is MPG. U mag de bestandsextensie niet veranderen. NL 73 De bijgeleverde software gebruiken Dit gedeelte beschrijft de bediening op een Windows-computer. Overzicht van de bijgeleverde software De bijgeleverde CD-ROM bevat twee softwareprogramma’s: "PicturePackage" en "ImageMixer". PicturePackage A B C D De software installeren U kunt de softwareprogramma’s "PicturePackage" en "ImageMixer VCD2" installeren volgens de onderstaande procedure. • Als u het USB-stuurprogramma nog niet hebt geïnstalleerd (blz. 66), mag u de camera niet op de computer aansluiten vóórdat u de "PicturePackage"-software hebt geïnstalleerd (behalve voor Windows XP). • In Windows 2000/XP logt u in als beheerder. • Nadat "PicturePackage" is geïnstalleerd, wordt automatisch het USB-stuurprogramma geïnstalleerd. 1 Schakel de computer in en plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het CD-ROM-station. Hiermee kunt u: Het installatie-menuscherm wordt afgebeeld. A Burning Video CD (Een video-CD branden) Het scherm van "ImageMixer VCD2" wordt afgebeeld. • Als het niet wordt afgebeeld, dubbelklikt u op (My Computer) t (PICTUREPACKAGE) B Music Video/Slideshow Producer (Een muziekvideo/diavoorstelling maken) C Save the images on CD-R (Beelden opslaan op een CD-R) D Viewing video and pictures on PC (Stilstaande en bewegende beelden op een PC bekijken) De functies opstarten: Klik op een van de onderdelen A-D en klik daarna op de knop rechtsonder op het computerscherm. NL 74 2 Klik op [PicturePackage]. Het scherm "Choose Setup Language" (Kies taal voor installatie) verschijnt. 3 Kies de gewenste taal en klik daarna twee keer achter elkaar op [Next]. Deze tekst beschrijft het Engelse scherm. Het scherm "License Agreement" (Licentie overeenkomst) verschijnt. Lees de overeenkomst aandachtig door. Als u de voorwaarden van de overeenkomst accepteert, vinkt u het selectie vakje naast [I accept the terms of the license agreement] (Ik accepteer de voorwaarden in de licentieovereenkomst) aan en klikt u daarna op [Next]. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om het installeren te voltooien. • "ImageMixer VCD2" en "DirectX" zullen worden geïnstalleerd, mits deze nog niet geïnstalleerd zijn. • Wanneer de bevestigingsmelding voor opnieuw opstarten wordt afgebeeld, start u de computer opnieuw op aan de hand van de aanwijzingen op het scherm. 5 Haal de CD-ROM eruit aangezien De camera met uw computer gebruiken de snelkoppelingen van "PicturePackage Menu" (PicturePackage-menu) en "PicturePackage destination Folder" (PicturePackagebestemmingsmap) na het installeren worden afgebeeld. De software opstarten • Dubbelklik op de snelkoppeling "PicturePackage Menu" (PicturePackagemenu) op het bureaublad. Informatie over het gebruik van de software Klik op [?] in de rechterbovenhoek van ieder venster om de online-helpfunctie af te beelden. De technische ondersteuning voor "PicturePackage"/"ImageMixer VCD2" wordt verzorgd door het Pixela User Support Center. Voor verdere informatie raadpleegt u de informatie die op de CD-ROM wordt geleverd. NL 75 Uw Macintosh-computer gebruiken U kunt de beelden naar een Macintoshcomputer kopiëren en een video-CD maken met behulp van "ImageMixer VCD2" (bijgeleverd). Aanbevolen-omgeving Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd): Mac OS 9.1 of 9.2, of Mac OS X (v10.0 t/m v10.3) USB-poort: Standaard geleverd Aanbevolen computeromgeving voor het gebruik van "ImageMixer VCD2" Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd): Mac OS X (v10.1.5 of hoger) CPU: iMac, eMac, iBook, PowerBook, Power Mac G3/G4-serie Geheugen: 128 MB of meer (256 MB of meer wordt aanbevolen.) Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatie—ongeveer 250 MB Computerscherm: 1024 × 768 pixels of meer, 32.000 kleuren of meer • QuickTime 4 of hoger moet vooraf zijn geïnstalleerd. (QuickTime 5 of hoger wordt aanbevolen.) Opmerkingen over het aansluiten van de camera op een computer • Voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen kan een behoorlijke werking niet worden gegarandeerd. • Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd op een computer aansluit, is het mogelijk dat sommige apparaten, waaronder ook uw camera, niet werken afhankelijk van het type USBstation dat is aangesloten. • Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste werking niet worden gegarandeerd. • Deze camera is compatibel met Hi-Speed USB (USB 2.0), zodat wanneer u de camera aansluit op een computer via een USB-interface die ook compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0), u gebruik kunt maken van geavanceerde gegevensoverdracht (snelle overdracht). NL 76 • Er zijn twee functies voor de USB-verbinding met een computer, [Normaal] (standaardinstelling) en [PTP]. Dit gedeelte neemt de [Normaal] functie als voorbeeld. Voor verdere informatie over [PTP], zie blz. 62. • Na herstel van uw computer vanuit de Suspendof Sleep-modus is de kans aanwezig dat de communicatie tussen uw camera en uw computer niet op hetzelfde moment hersteld wordt. Beelden kopiëren naar en weergeven op een computer 1 Bereid de camera en Macintoshcomputer voor. Volg dezelfde procedure als beschreven onder "Fase 2: De camera en de computer voorbereiden" op blz. 67. 2 Sluit de USB-kabel aan. Volg dezelfde procedure als beschreven onder "Fase 3: De camera en de computer op elkaar aansluiten" op blz. 67. 3 Kopieer beeldbestanden naar de Macintosh-computer. 1Dubbelklik op het nieuw herkende pictogram t [DCIM] t de map waarin de beelden die u wilt weergeven zijn opgeslagen. 2Sleep de beeldbestanden naar het pictogram van de harde schijf en zet ze erop neer. De beeldbestanden worden naar de vaste schijf gekopieerd. • Voor informatie over de opslaglocatie van de beeldbestanden en de bestandsnamen, zie blz. 72. 4 Beelden weergeven op de computer. Dubbelklik op het pictogram van de vaste schijf t het gewenste beeldbestand in de map waarin de gekopieerde beeldbestanden zijn opgeslagen, om dat beeldbestand te openen. De USB-kabel loskoppelen/ De "Memory Stick" eruit halen/ De camera uitschakelen • Als op de computer Mac OS X v10.0 draait, volgt u bovenstaande procedure nadat u de computer hebt uitgeschakeld. • Sluit alle softwareprogramma’s af die geopend zijn voordat u "ImageMixer VCD2" installeert. • De displayinstellingen moeten 1024 × 768 pixels of meer en 32.000-kleuren of meer zijn. 1 Schakel de Macintosh-computer in en plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het CD-ROM-station. 2 Dubbelklik op het pictogram van de CDROM. 3 Kopieer het bestand [IMXINST.SIT] in de map [MAC] naar de vaste schijf. 4 Dubbelklik op het bestand [IMXINST.SIT] in de kopieerbestemmingsmap. 5 Dubbelklik op het uitgepakte bestand [ImageMixer VCD2_Install]. 6 Nadat het gebruikersinformatiescherm is afgebeeld, voert u de gewenste naam en het wachtwoord in. De installatie van de software begint. De camera met uw computer gebruiken Sleep het pictogram van de schijf of de "Memory Stick" naar het pictogram "Trash" en zet deze erop neer, en koppel daarna de USB-kabel los, haal de "Memory Stick" eruit of schakel de camera uit. "ImageMixer VCD2" installeren "ImageMixer VCD2" opstarten Open [Image Mixer] in [Application] en dubbelklik daarna op [ImageMixer VCD2]. Een video-CD maken met "ImageMixer VCD2" Informatie over het gebruik van de software Klik op [?] in de rechterbovenhoek van ieder venster om de online-helpfunctie af te beelden. • U kunt een beeldbestand maken dat compatibel is met de video-CD-aanmaakfunctie. Om de gegevens op te slaan in het video-CD-formaat op een CD-R, hebt u het softwareprogramma Toast van Roxio (niet bijgeleverd) nodig. De technische ondersteuning voor "ImageMixer VCD2" wordt verzorgd door het Pixela User Support Center. Voor verdere informatie raadpleegt u de informatie die op de CD-ROM wordt geleverd. NL 77 Stilstaande beelden afdrukken Stilstaande beelden afdrukken Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibel printer (blz. 79) U kunt beelden afdrukken door de camera rechtsreeks aan te sluiten op een PictBridge-compatibel printer. Rechtstreeks beelden afdrukken op een "Memory Stick"-compatibel printer U kunt beelden rechtstreeks afdrukken op een "Memory Stick"compatibel printer. Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de printer. Beelden afdrukken met behulp van een computer U kunt de beelden van de camera naar een computer kopiëren met behulp van de bijgeleverde software "PicturePackage" en deze vervolgens vanaf de computer afdrukken. Beelden afdrukken in een winkel (blz. 83) U kunt een "Memory Stick" met daarop de beelden die u met uw camera hebt opgenomen, meenemen naar een fotoafdrukservice winkel. U kunt van tevoren een (afdruk-)markering aanbrengen op de beelden die u wilt afdrukken. NL 78 Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridgecompatibel printer Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de beelden die u hebt opgenomen met uw camera afdrukken door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een PictBridge-compatibel printer. Fase 1: De camera voorbereiden Bereid de camera voor om deze met behulp van een USB-kabel aan te sluiten op de printer. MENU-toets • "PictBridge" voldoet aan de CIPA-norm. (CIPA: Camera & Imaging Products Association) Indextoets In de enkelbeeldfunctie U kunt één beeld afdrukken op één afdrukvel. Regeltoets • Wij adviseren u volledig opgeladen nikkelmetaalhydridebatterijen of een netspanningsadapter (niet bijgeleverd) te gebruiken om te voorkomen dat de stroomvoorziening tijdens het afdrukken wegvalt. In de indexfunctie 1 2 1 Druk op MENU om het menu af te Stilstaande beelden afdrukken U kunt meerdere beelden op kleiner formaat afdrukken op één afdrukvel. U kunt een aantal van dezelfde beelden (1) of een aantal verschillende beelden (2) afdrukken. beelden. 2 Druk op B op de regeltoets en kies 3 Kies [ (Setup). ] (Setup 2) met V en kies daarna [USB-aansl.] met v/V/B. • Het is mogelijk dat de index-afdrukfunctie niet beschikbaar is, afhankelijk van de printer. • De kwaliteit van de beelden die als indexbeeld kunnen worden afgedrukt verschilt, afhankelijk van de printer. • U kunt bewegende beelden niet afdrukken. • Als de indicatie gedurende ongeveer vijf seconden op het scherm van de camera knippert (foutmelding), controleert u de aangesloten printer. 2 4 Kies [PictBridge] met B/v en druk daarna op z. De USB-functie is nu ingesteld. NL 79 Fase 2: De camera aansluiten op de printer 1 Sluit de (USB) aansluiting van de camera met behulp van de bijgeleverde USB-kabel aan op de USB-aansluiting van de printer. Naar de (USB)-aansluiting Fase 3: Afdrukken Nadat Fase 2 voltooid is, wordt, ongeacht de stand van de modusdraaiknop, het afdrukmenu afgebeeld. 1 Kies de gewenste afdrukmethode met v/V op de regeltoets en druk daarna op z. [Alle in map] Drukt alle beelden in de map af. [DPOF-beeld] USB-kabel Naar de USBaansluiting 2 Schakel de camera en de printer in. Nadat de verbinding tot stand is gebracht, wordt de indicatie afgebeeld Drukt alle beelden met een (afdruk-)markering af (blz. 83), ongeacht welk beeld wordt weergegeven. [Kiezen] U kunt beelden kiezen en alle gekozen beelden afdrukken. 1Kies de beelden die u wilt afdrukken met b/B en druk daarna op z. De markering verschijnt op het gekozen beeld. • Als u meerdere beelden wilt kiezen, herhaalt u deze procedure. 2Kies [Afdrukken] met V en druk daarna op z. [Dit beeld] Drukt het weergegeven beeld af. • Als u [Dit beeld] kiest en [Index] instelt op [Aan] in stap 2, dan kunt u een aantal van dezelfde beelden afdrukken als een indexbeeld. De camera wordt in de weergavefunctie gezet waarna een beeld en het afdrukmenu op het scherm worden afgebeeld. NL 80 2 Kies de afdrukinstellingen met v/V/b/B. 3 Kies [OK] met V/B en druk daarna op z. Het beeld wordt afgedrukt. • Koppel de USB-kabel niet los terwijl de indicatie (USB-kabel niet loskoppelen) op het scherm wordt afgebeeld. [Index] Kies [Aan] om indexbeelden af te drukken. indicatie Bezig met afdrukken 2/3 Sluiten [Formaat] Kies de grootte van het afdrukvel. [Datum] Kies [Dag&Tijd] of [Datum] om de datum en tijd op de beelden te projecteren. [Aantal] Als [Index] is ingesteld op [Uit]: Kies het aantal vellen waarop u het beeld wilt afdrukken. Het beeld zal worden afgedrukt als een enkelbeeld. Als [Index] is ingesteld op [Aan]: Kies het aantal vellen waarop u het indexbeeld wilt afdrukken. Als u [Dit beeld] hebt gekozen in stap 1, kiest u het aantal van hetzelfde beeld dat u naast en onder elkaar op hetzelfde afdrukvel als een indexbeeld wilt afdrukken. • Het is mogelijk dat, afhankelijk van het aantal beelden, niet alle beelden op één blad passen. Kies na stap 3 [Kiezen] en het gewenste beeld met v/V en volg vervolgens de procedure vanaf stap 1. Beelden op het indexscherm afdrukken Stilstaande beelden afdrukken • Als u [Datum] kiest, zullen de datum en tijd in de gekozen volgorde worden geprojecteerd (t stap 2 in "Lees dit eerst"). Het is mogelijk dat deze functie niet beschikbaar is, afhankelijk van de printer. Andere beelden afdrukken Voer "Fase 1: De camera voorbereiden" (blz. 79) en "Fase 2: De camera aansluiten op de printer" (blz. 80) uit en ga daarna als volgt verder. Nadat u de camera op de printer hebt aangesloten, wordt het afdrukmenu afgebeeld. Kies [Annul.] om het afdrukmenu te verlaten en ga daarna als volgt verder. 1 Druk op (Index). Het indexscherm wordt weergegeven. 2 Druk op MENU om het menu af te beelden. 3 Kies [ ] (Afdrukken) met B en druk daarna op z. 4 Kies de gewenste afdrukmethode met b/B, en druk daarna op z. NL 81 [Kiezen] U kunt beelden kiezen en alle gekozen beelden afdrukken. Kies het beeld dat u wilt afdrukken met v/V/b/B en druk daarna op z om de markering af te beelden. (Als u meerdere beelden wilt kiezen, herhaalt u deze procedure.) Druk daarna op MENU. [DPOF-beeld] Drukt alle beelden met een (afdruk-) markering af, ongeacht welk beeld wordt weergegeven. [Alle in map] Drukt alle beelden in de map af. 5 Voer de stappen 2 en 3 uit van "Fase 3: Afdrukken" (blz. 80). NL 82 Beelden afdrukken in een winkel U kunt een "Memory Stick" met daarop de beelden die u met uw camera hebt opgenomen, meenemen naar een fotoafdrukservice winkel. Als de winkel een fotoafdrukservice heeft die gebruikmaakt van DPOF, kunt u van tevoren een (afdruk-)markering op de beelden aanbrengen, zodat u deze niet bij het afdrukken in de winkel hoeft te kiezen. • U kunt de beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen niet rechtstreeks vanuit de camera afdrukken in een afdrukwinkel. Kopieer de beelden eerst naar een "Memory Stick" en neem de "Memory Stick" daarna mee naar de afdrukwinkel. Wat is DPOF? DPOF (Digital Print Order Format) is een functie waarmee u in staat bent een (afdruk-)markering aan te brengen op beelden die u later wilt afdrukken. Regeltoets MENU-toets 1 Geef het beeld weer dat u wilt afdrukken. 2 Druk op MENU om het menu af te beelden. Stilstaande beelden afdrukken • U kunt ook de beelden met een (afdruk-) markering afdrukken op een printer die compatibel is met de DPOF-norm (Digital Print Order Format) of een PictBridge-compatibel printer gebruiken. • Bewegende beelden kunnen niet worden voorzien van een afdrukmarkering. • Wanneer u beelden markeert die zijn opgenomen in de Multi Burst-functie, worden alle beelden afgedrukt op één vel onderverdeeld in 16 vakjes. Een afdrukmarkering aanbrengen in de enkelbeeldfunctie 3 Kies DPOF met b/B en druk daarna op z. Een (afdruk-)markering wordt afgebeeld op het beeld. Als u een "Memory Stick" meeneemt naar een winkel • Vraag aan de fotoafdrukservice winkel welke typen "Memory Stick" ze kunnen verwerken. • Als een "Memory Stick" niet door uw fotoafdrukservice winkel kan worden verwerkt, kopieert u de beelden die u wilt afdrukken naar een ander medium, zoals een CD-R en neemt u die mee naar de winkel. • Als u een "Memory Stick Duo" meeneemt, vergeet u niet ook de Memory Stick Duoadapter mee te nemen. • Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een winkel, maakt u altijd eerst een (reserve)kopie ervan op een vaste schijf. • U kunt het aantal afdrukken niet instellen. 4 Als u andere beelden wilt markeren, geeft u het gewenste beeld weer met b/B en drukt u daarna op z. Een afdrukmarkering verwijderen in de enkelbeeldfunctie Druk op z in stap 3 of 4. NL 83 Een afdrukmarkering aanbrengen in de indexfunctie 1 Geef het indexscherm weer. 8 Kies [OK] met B en druk daarna op z. De indicatie wordt wit. (t stap 6 in "Lees dit eerst") 2 Druk op MENU om het menu af te beelden. Een afdrukmarkering verwijderen in de indexfunctie 3 Kies DPOF met b/B en druk daarna op z. 4 Kies [Kiezen] met v/V en druk daarna op z. • U kunt geen [Alle in map]. markering aanbrengen in 5 Kies het beeld dat u wilt markeren met v/V/b/B en druk daarna op z. Een groene markering wordt op het gekozen beeld afgebeeld. Groene markering 6 Herhaal stap 5 om andere beelden te markeren. 7 Druk op MENU. NL 84 Als u het markeren wilt annuleren, drukt u in stap 4 op [Annul.] of kiest u in stap 8 [Sluiten], en drukt u daarna op z. Kies de beelden waarvan u de afdrukmarkering wilt verwijderen in stap 5 en druk daarna op z. Alle afdrukmarkeringen in de map verwijderen Kies [Alle in map] in stap 4 en druk daarna op z. Kies [Uit] en druk daarna op z. Uw camera op een TV aansluiten Beelden bekijken op een TV-scherm U kunt de beelden weergeven op een TVscherm door de camera aan te sluiten op een TV. 3 Zet de modusdraaiknop op en schakel de camera in. Schakel zowel de camera als de TV uit voordat u deze op elkaar aansluit met behulp van de A/V-kabel. Modusdraaiknop VGA 2/9 101-0002 2005 1 1 10:30PM 1 Sluit de A/V-kabel (bijgeleverd) aan op de A/V OUT (MONO)aansluiting van de camera en de audio/video-ingangsaansluitingen van de TV. Regeltoets Naar de audio/videoingangsaansluitingen De beelden die met de camera zijn opgenomen, worden op het TV-scherm afgebeeld. Druk op b/B op de regeltoets om het gewenste beeld te kiezen. A/V-kabel Uw camera op een TV aansluiten • Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn de videosignaaluitgang in te stellen overeenkomstig dat van het plaatselijke TV-systeem (blz. 62). Naar de A/V OUT (MONO)-aansluiting • Als de TV is uitgerust met stereoingangsaansluitingen, sluit u de audiostekker (zwart) van de A/V-kabel aan op de linkeraudioingangsaansluiting van de TV. 2 Schakel de TV in en stel de TV/ video-ingang in op "video". • Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzingen van de TV. NL 85 TV-kleursystemen Als u de beelden op een TV-scherm wilt weergeven, hebt u een TV nodig met een video-ingangsaansluiting en de A/V-kabel (bijgeleverd). Het kleursysteem van de TV moet overeenstemmen met dat van uw digitale stilbeeldcamera. Raadpleeg de onderstaande lijsten: NTSC-systeem Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten, enz. PAL-systeem Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongkong, Hongarije, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland, enz. PAL-M-systeem Brazilië PAL-N-systeem Argentinië, Paraguay, Uruguay SECAM-systeem Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enz. NL 86 Problemen oplossen Problemen oplossen Indien u problemen ondervindt met de camera, probeer dan de volgende oplossingen. 1 Controleer de punten op bladzijde 88 t/m 97. Als een foutcode zoals "C/E:ss:ss" op het LCD-scherm wordt afgebeeld, zie blz. 98. 2 Haal de batterijen eruit, plaats deze na ongeveer een minuut terug en schakel de camera in. 3 Stel de instellingen terug op de standaardinstellingen (blz. 61). 4 Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony. Wanneer u de camera opstuurt om te laten repareren geeft u automatisch toestemming om de beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen te controleren. Problemen oplossen NL 87 Batterijen en stroomvoorziening De batterij-restladingsindicatie is onjuist, of voldoende resterende batterijlading wordt aangegeven, maar de lading wordt te snel verbruikt. • Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt (blz. 103). • De batterijen zijn leeg. Plaats opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst"). • De polen van de batterijen of de aansluitpunten in het batterijvak zijn vuil zodat de batterijen niet voldoende worden opgeladen. Maak de polen of de aansluitpunten schoon met een wattenstaafje of soortgelijk voorwerpen (blz. 103). • De afgebeelde resterende tijdsduur verschilt van de werkelijke tijdsduur als gevolg van het geheugeneffect (blz. 103), enz. Verbruik de batterijlading volledig en laad daarna de batterijen volledig op zodat de afgebeelde tijdsduur juist is. • De batterijen zijn leeg (blz. 103). Vervang ze door nieuwe. De batterijen lopen te snel leeg. • Laad de batterijen op (t stap 1 in "Lees dit eerst"). • U gebruikt de camera op een zeer koude plaats (blz. 103). • De batterijen zijn leeg (blz. 103). Vervang ze door nieuwe. De camera kan niet worden ingeschakeld. • Plaats de batterijen op de juiste wijze (t stap 1 in "Lees dit eerst"). • De batterijen zijn leeg. Plaats opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst"). • De batterijen zijn leeg (blz. 103). Vervang ze door nieuwe. De camera schakelt plotseling uit. • Als de camera is ingeschakeld en u deze gedurende drie minuten niet bedient, wordt de camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de batterijen leeglopen. Schakel de weer camera in (t stap 2 in "Lees dit eerst"). • De batterijen zijn leeg. Plaats opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst"). Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen Het LCD-scherm wordt niet ingeschakeld, ook niet wanneer de camera wordt ingeschakeld. • De zoeker is ingeschakeld. Schakel het LCD-scherm in met behulp van de FINDER/LCD- toets (t stap 5 in "Lees dit eerst"). Het beeld in de zoeker is onscherp. • Verplaats de zoeker-instelhendel totdat het beeld in de zoeker scherp is (t stap 5 in "Lees dit eerst"). NL 88 De camera kan geen beelden opnemen. • Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick" (blz. 19). Als deze vol is, doet u het volgende: – Wis overbodige beelden (t stap 6 in "Lees dit eerst") – Plaats een andere "Memory Stick". • Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand voor opnemen (blz. 101). • Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen. • Zet de modusdraaiknop op een andere functie dan of bij het opnemen van stilstaande beelden. • Zet de modusdraaiknop op wanneer u bewegende beelden wilt opnemen. • Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] tijdens het opnemen van bewegende beelden. Doe het volgende: – Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan [640(Fijn)]. – Plaats een "Memory Stick PRO" (blz. 23). Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm. • Zet de modusdraaiknop op een andere functie dan (blz. 27). Het opnemen duurt erg lang. • De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld (blz. 29). Dit is normaal. Het beeld is onscherp. • Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Neem op in de close-up (Macro)-opnamefunctie. Zorg Problemen oplossen ervoor dat u tijdens het opnemen de lens verder van het onderwerp afhoudt dan de minimale opnameafstand, ongeveer 2 cm voor groothoek (W)/90 cm voor telefoto (T) (t stap 5 in "Lees dit eerst"). • (schemerfunctie) of (landschapsfunctie) is gekozen in de scènekeuzefunctie bij het opnemen van stilstaande beelden (t stap 5 in "Lees dit eerst"). • De handmatige scherpstelling is gekozen. Kies de automatische scherpstellingsfunctie met behulp van de FOCUS-toets (blz. 32). • Controleer of de instelwaarde van [Conversielens] juist is (blz. 56). De zoomfunctie werkt niet. • U kunt de zoomvergroting niet veranderen tijdens het opnemen van bewegende beelden. De digitale precisie-zoomfunctie werkt niet. • Stel [Digitale zoom] in op [Nauwkeurig] (blz. 52). • Deze functie kan niet worden gebruikt tijdens het opnemen van bewegende beelden. NL 89 De slimme-zoomfunctie werkt niet. • Stel [Digitale zoom] in op [Slim] (blz. 52). • Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer: – Het beeldformaat is ingesteld op [5M] of [3:2]. – U in de Multi Burst-functie opneemt. – U bewegende beelden opneemt. De flitser werkt niet. • De flitsfunctie is ingesteld op (niet flitsen) (t stap 5 in "Lees dit eerst"). • U kunt de flits niet gebruiken wanneer: – De opnamefunctie is ingesteld op Burst, Multi Burst of Exposure Bracket (blz. 34). – (schemerfunctie) of (kaarslichtfunctie) is gekozen in de scènekeuzefunctie, of (bewegende beelden) is gekozen (t stap 5 in "Lees dit eerst"). (altijd flitsen) (t stap 5 in "Lees dit eerst") om stilstaande beelden op te nemen wanneer (landschapsfunctie), (korte-sluitertijdfunctie) of (strandfunctie) is gekozen in de scènekeuzefunctie. • Stel de flitsfunctie in op De close-up (Macro)-opnamefunctie werkt niet. • (schemerfunctie), (landschapsfunctie) of scènekeuzefunctie (blz. 28). (kaarslichtfunctie) is gekozen in de De datum en tijd worden onjuist opgenomen. • Stel de juiste datum en tijd in (t stap 2 in "Lees dit eerst"). De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de sluiterknop tot halverwege indrukt. • De belichting is niet goed. Stel de belichting goed in (blz. 31). Het beeld is te donker. • U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Kies de lichtmeetfunctie (blz. 38) of stel de belichting in (blz. 31). • Het scherm is niet helder genoeg. Regel de helderheid van het LCD-scherm of van de zoeker (blz. 60). Het beeld is te licht. • U neemt een verlicht onderwerp in een donkere omgeving op, zoals op een podium. Regel de belichting (blz. 31). • Het scherm is te helder. Regel de helderheid van het LCD-scherm of van de zoeker (blz. 60). De kleuren van het beeld zijn niet juist. • De beeldeffect-functie is ingeschakeld. Annuleer de speciale effecten (blz. 41). NL 90 Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen. • Dit is een bekend storingsfenomeen. Dit verschijnsel duidt niet op een defect. In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm kijkt. • De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed op het opgenomen beeld. De ogen van het onderwerp zijn rood. • Stel op het (Setup) menu het menuonderdeel [Rode-ogeneff] in op [Aan] (blz. 53). • Neem het onderwerp op vanaf een afstand kleiner dan de aanbevolen opnameafstand bij gebruik van de flitser (t stap 5 in "Lees dit eerst"). • Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op. Beelden kunnen niet continu worden opgenomen. • Het interne geheugen of de "Memory Stick" is vol. Wis overbodige beelden (t stap 6 in "Lees dit eerst"). • De batterijen zijn zwak. Plaats opgeladen batterijen. Beelden bekijken Raadpleeg "Computers" (blz. 92) met betrekking tot de onderstaande punten. De camera kan geen beelden weergeven. Problemen oplossen • Zet de modusdraaiknop op (blz. 27). • De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (blz. 73). • Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het beeldbestand werd opgenomen op een ander model dan uw camera, kan het weergeven van het beeldbestand op uw camera niet gegarandeerd worden. • De camera staat in de USB-functie. Wis de USB-verbinding vanaf de computer (blz. 71). Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit. • Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen kan het beeld er grof uitzien als gevolg van de beeldverwerking. Dit is normaal. Het beeld verschijnt niet op het TV-scherm. • Controleer [Video-uit] om te zien of het video-uitgangssignaal van de camera is ingesteld overeenkomstig het kleursysteem van de TV (blz. 62). • Controleer of de aansluiting juist is (blz. 85). • De USB-kabel is aangesloten. Koppel deze los volgens de juiste procedure (blz. 71). NL 91 Het beeld wordt niet op het scherm weergegeven. • Als de A/V-kabel is aangesloten, koppelt u deze los (blz. 85). Beelden wissen/bewerken De camera kan geen beeld wissen. • Annuleer de beveiliging (blz. 45). • Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand voor opnemen (blz. 101). U hebt per ongeluk een beeld gewist. • Als u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. Om te voorkomen dat beelden per ongeluk worden gewist, adviseren wij u de beveiliging van een beeld in te stellen (blz. 44), of de schrijfbeveiligingsschakelaar op de "Memory Stick" in de stand LOCK te zetten (blz. 101). De functie voor verandering van het formaat werkt niet. • U kunt het beeldformaat van bewegende beelden en Multi Burst-beelden niet veranderen. De DPOF (Afdruk-)markering kan niet worden afgebeeld. • De DPOF (Afdruk-)markering kan niet worden afgebeeld op bewegende beelden. Bewegende beelden kunnen niet worden geknipt. • De bewegende beelden zijn niet lang genoeg om te knippen (korter dan ongeveer twee seconden). • Annuleer de beveiliging (blz. 45). • Stilstaande beelden kunnen niet worden geknipt. Computers U weet niet of het besturingssysteem van uw computer compatibel is met de camera. • Controleer voor een Windows-computer "Aanbevolen computeromgeving" (blz. 65) en voor een Macintosh-computer "Aanbevolen-omgeving" (blz. 76). U kunt het USB-stuurprogramma niet installeren. • In Windows 2000 logt u in als beheerder (geautoriseerde beheerders) (blz. 66). NL 92 Uw computer herkent de camera niet. • Schakel de camera in (t stap 2 in "Lees dit eerst"). • Als de batterijlading laag is, plaatst u opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst"), of gebruikt u de netspanningsadapter (niet bijgeleverd) (blz. 15). • Gebruik de bijgeleverde USB-kabel (blz. 67). • Koppel de USB-kabel los van zowel de computer als de camera en sluit deze daarna weer stevig aan. Controleer of "USB-functie Normaal" wordt afgebeeld (blz. 67). • Stel op het (Setup) menu het menuonderdeel [USB-aansl.] in op [Normaal] (blz. 62). • Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB- aansluitingen van de computer. • Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat (blz. 65). • Het USB-stuurprogramma is niet geïnstalleerd. Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 66). • Uw computer herkent het apparaat niet goed, omdat u de camera hebt aangesloten op de computer met behulp van een USB-kabel vóórdat u de "USB Driver" (USB-stuurprogramma) hebt geïnstalleerd vanaf de bijgeleverde CD-ROM. Wis het foutief herkende apparaat van de computer en installeer het USB-stuurprogramma (zie het volgende punt). Het pictogram van de externe schijf wordt niet op de computermonitor afgebeeld wanneer u de computer en de camera op elkaar aansluit. • Volg de onderstaande procedure om het USB-stuurprogramma opnieuw te installeren. De Problemen oplossen onderstaande procedure is voor een computer waarop Windows draait. 1 Klik met de rechtermuisknop op [My Computer] om het menu af te beelden en klik daarna op [Properties]. Het "System Properties" venster wordt geopend. 2 Klik op [Hardware] t [Device Manager]. • Op een computer die op Windows 98/98SE/Me draait, klikt u op de tab [Device Manager]. Het venster "Device Manager" wordt afgebeeld. 3 Klik met de rechtermuisknop op [ Sony DSC] en klik daarna op [Uninstall] t [OK]. Het apparaat is verwijderd. 4 Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 66). U kunt geen beelden kopiëren. • Sluit de camera met behulp van de bijgeleverde USB-kabel op de juiste wijze aan op de computer (blz. 67). • Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (blz. 68 en 76). • Het kan onmogelijk zijn een "Memory Stick" te gebruiken die op een computer is geformatteerd. Maak een opname met een "Memory Stick" die geformatteerd is door uw camera (blz. 58). Nadat de USB-verbinding tot stand is gekomen, start "PicturePackage" niet automatisch op. • Start "PicturePackage Menu" en controleer [Settings]. • Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart (blz. 67). NL 93 Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer. • Als u "PicturePackage" gebruikt, klikt u op het help-pictogram in de rechter bovenhoek van ieder venster. • Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software. Wanneer u bewegende beelden op een computer bekijkt, worden beeld en geluid onderbroken door storing. • U geeft de bewegende beelden rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de "Memory Stick". Kopieer de bewegende beelden naar de vaste schijf van de computer en geef daarna de bewegende beelden weer vanaf de vaste schijf (blz. 66). U kunt een beeld niet afdrukken. • Controleer de printerinstellingen. Beelden die al een keer naar de computer gekopieerd zijn kunnen niet door de camera weergegeven worden. • Kopieer de beelden naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF" (blz. 72). • Bedien op de juiste wijze (blz. 73). "Memory Stick" De "Memory Stick" kan niet worden geplaatst. • Plaats deze in de juiste richting (t stap 3 in "Lees dit eerst"). Op de "Memory Stick" kan niet worden opgenomen. • Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand voor opnemen (blz. 101). • De "Memory Stick" is vol. Wis overbodige beelden (t stap 6 in "Lees dit eerst"). • Plaats een "Memory Stick PRO" (blz. 23) wanneer u bewegende beelden opneemt terwijl het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)]. De "Memory Stick" kan niet worden geformatteerd. • Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand voor opnemen (blz. 101). U hebt een "Memory Stick" per ongeluk geformatteerd. • Alle gegevens op de "Memory Stick" zijn gewist door het formatteren. U kunt deze niet meer herstellen. Om te voorkomen dat beelden per ongeluk worden gewist, adviseren wij u de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand LOCK te zetten (blz. 101). NL 94 Intern geheugen De camera of uw computer kan de beeldgegevens, die in het interne geheugen zijn opgeslagen, niet weergeven. • Er zit een "Memory Stick" in de camera. Haal deze eruit (t stap 3 in "Lees dit eerst"). Kan de beelden niet opnemen in het interne geheugen. • Er zit een "Memory Stick" in de camera. Haal deze eruit (t stap 3 in "Lees dit eerst"). De resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen neemt niet toe wanneer de beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen naar een "Memory Stick" worden gekopieerd. • De beeldgegevens worden na het kopiëren niet gewist. Voer [Formaat] uit (blz. 57) om het interne geheugen te formatteren nadat de beeldgegevens zijn gekopieerd. Kan de beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen niet kopiëren "Memory Stick". • De "Memory Stick" is vol. Controleer de resterende opslagcapaciteit. Kan de beeldgegevens op de "Memory Stick" of de computer niet kopiëren naar het interne geheugen. • De beeldgegevens op een "Memory Stick" of een computer kunnen niet naar het interne geheugen worden gekopieerd. PictBridge-compatibel printer Het is niet mogelijk een verbinding tot stand te brengen. Problemen oplossen • De camera kan niet rechtstreeks op een printer worden aangesloten die niet compatibel is met PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge of niet. • Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten. • Stel op het (Setup) menu het menuonderdeel [USB-aansl.] in op [PictBridge] (blz. 62). • Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de handleiding van de printer raadplegen. NL 95 Kan geen beelden afdrukken. • Controleer of de camera en de printer op de juiste wijze met behulp van de USB-kabel zijn aangesloten. • Schakel de printer in. Voor meer informatie moet u de handleiding, die u bijgeleverd kreeg, raadplegen. • Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] kiest, is het mogelijk dat het beeld niet wordt afgedrukt. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als u de beelden nog steeds niet kunt afdrukken, koppelt u de USB-kabel los, schakelt u de printer uit en daarna weer in, en sluit u vervolgens de USB-kabel weer aan. • Bewegende beelden kunnen niet afgedrukt worden. • Het is mogelijk dat beelden die zijn opgenomen met een andere camera dan deze, of beelden die op een computer zijn bewerkt, niet kunnen worden afgedrukt. De afdrukopdracht is geannuleerd. • U hebt de USB-kabel losgekoppeld voordat de indicatie (USB-kabel niet loskoppelen) uitging. In de indexfunctie kan de datum niet worden geprojecteerd en kunnen de beelden niet worden afgedrukt. • De printer heeft deze functies niet. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze functies heeft of niet. • Afhankelijk van de printer kan de datum niet in de functie indexweergave ingevoerd worden. Vraag het de fabrikant van de printer. In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld. • Beelden zonder de opgenomen datumgegevens, kunnen niet worden afgedrukt met de datum erop geprojecteerd. Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (blz. 81). Het afdrukformaat kan niet worden ingesteld. • Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer. Het beeld kan niet op het ingestelde formaat worden afgedrukt. • Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan iedere keer wanneer het papierformaat is veranderd nadat de printer op de camera is aangesloten. • De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Verander de instelling van de camera (blz. 81) of de printer. De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd. • Wacht enige tijd terwijl de printer de annuleerbediening uitvoert. Dit kan, afhankelijk van de printer, enige tijd duren. NL 96 Overige De camera werkt niet. • Gebruik het type batterijen dat voor deze camera geschikt is (blz. 103). • De batterijen zijn bijna leeg (De E indicatie wordt afgebeeld). Laad de batterijen op (t stap 1 in "Lees dit eerst"). De camera is wel ingeschakeld, maar werkt niet. • De ingebouwde microcomputer werkt niet naar behoren. Haal de batterijen eruit, plaats deze na ongeveer een minuut terug, en schakel de camera in. Ik ken de betekenis van een indicatie op het scherm niet. • Zie blz. 18. De lens raakt beslagen. • Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze gedurende ongeveer een uur liggen voordat u deze weer gebruikt (blz. 105). De camera wordt warm wanneer u deze gedurende een lange tijd gebruikt. • Dit is normaal. De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt. • De batterijen zijn leeg. Vervang deze door opgeladen batterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst") of gebruik de netspanningsadapter (niet bijgeleverd). Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat de camera is ingeschakeld. • Stel de datum en tijd opnieuw in (t stap 2 in "Lees dit eerst"). Problemen oplossen NL 97 Foutcodes en meldingen Zelfdiagnosefunctie Als een foutcode met een letter begint, heeft de zelfdiagnosefunctie van de camera een storing vastgesteld. De laatste twee cijfers (hieronder aangeduid met twee blokjes ss) verschillen afhankelijk van de toestand van de camera. Als u niet in staat bent de storing te verhelpen, zelfs niet nadat u enkele malen de vermelde corrigerende handelingen hebt uitgevoerd, neemt u contact op met uw Sony-dealer of het plaatselijke erkende Sony-servicecentrum. C:32:ss • Er is een probleem met de hardware van de camera. Schakel het apparaat uit en daarna weer in. C:13:ss Meldingen Als een van de onderstaande meldingen wordt afgebeeld, voert u de vermelde instructies uit. De lensdop zit er nog op • Verwijder de lensdop. Schakel uit en weer in • Door een probleem met de lens is een storing opgetreden. E • De batterijen zijn zwak. Laad de batterijen op (t stap 1 in "Lees dit eerst"). Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en het type batterijen, kan de indicatie knipperen ondanks dat nog 5 of 10 minuten gebruiksduur van de batterijen resteert. • De camera kan geen gegevens lezen vanaf of schrijven op de "Memory Stick". Plaats de "Memory Stick" meerdere keren opnieuw. • Er is een formatteerfout in het interne geheugen opgetreden of er is een ongeformatteerde "Memory Stick" geplaatst. Formatteer het medium (blz. 57, 58). • De geplaatste "Memory Stick" kan niet in deze camera worden gebruikt, of de gegevens zijn beschadigd. Plaats een nieuwe "Memory Stick" (blz. 101). Systeemfout • Schakel de camera uit en daarna weer in (t stap 2 in "Lees dit eerst"). Fout van intern geheugen • Schakel de camera uit en daarna weer in (t stap 2 in "Lees dit eerst"). Fout van Memory Stick • Plaats de "Memory Stick" op de juiste E:61:ss E:62:ss E:91:ss E:92:ss wijze. • De geplaatste "Memory Stick" kan niet in de camera worden gebruikt (blz. 101). • De "Memory Stick" is beschadigd. • De aansluitpunten van de "Memory Stick" zijn vuil. • Er is een storing opgetreden in de camera. Stel alle instellingen terug op de standaardinstellingen van de camera (blz. 61) en schakel deze daarna weer in. NL 98 Verkeerd type Memory Stick • De geplaatste "Memory Stick" kan niet in de camera worden gebruikt (blz. 101). Formatteringsfout • Formatteer het medium opnieuw (blz. 57 en 58). Kan niet opnemen • De camera kan geen beelden opnemen in de gekozen map. Kies een andere map (blz. 59). Memory Stick vergrendeld • Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick" in de stand voor opnemen (blz. 101). Geen geheugenruimte in het intern geheugen Geen geheugenruimte in de Memory Stick • Wis overbodige beelden en bestanden (t stap 6 in "Lees dit eerst"). Geheugen voor alleen-lezen • De camera kan geen beelden opnemen of wissen op deze "Memory Stick". Bestandsfout • Tijdens weergave van het beeld is er een fout opgetreden. Bestandsbeveiliging • Schakel de beveiliging uit (blz. 45). Te groot beeldformaat • U geeft een beeld weer met een formaat dat niet kan worden weergegeven op uw camera. Kan niet opdelen • De bewegende beelden zijn niet lang Geen bestand • Er zijn geen beelden opgenomen in het genoeg om te knippen (korter dan ongeveer twee seconden). • Het bestand is geen bewegend beeld. interne geheugen. Ongeldige bediening Geen bestanden in deze map • Er zijn geen beelden opgenomen in deze Mapfout • Op de "Memory Stick" staat al een map met dezelfde drie eerste cijfers (Bijvoorbeeld: 123MSDCF en 123ABCDE). Kies een andere map of maak een nieuwe map aan (blz. 58). Kan geen mappen meer maken • Op de "Memory Stick" staat een map waarvan de naam begint met "999". U kunt in dat geval geen mappen meer aanmaken. dat werd aangemaakt op een ander apparaat dan deze camera. Problemen oplossen map. • U hebt de bediening niet juist uitgevoerd toen u beelden kopieerde vanaf uw computer (blz. 73). • U probeert een bestand weer te geven (Trillingswaarschuwingindicatie) • Door onvoldoende licht, is de camera gevoelig voor beweging. Gebruik de flitser, activeer de steadyshot-functie of bevestig de camera op een statief om de camera stabiel te houden. 640(Fijn) is niet beschikbaar • Bewegende beelden met beeldformaat 640(Fijn) kunnen alleen worden opgenomen op een "Memory Stick PRO". Plaats een "Memory Stick PRO" of stel het beeldformaat in op een ander formaat dan [640(Fijn)]. NL 99 Maak printer-verbinding mogelijk • [USB-aansl.] is ingesteld op [PictBridge], echter de camera is aangesloten op een apparaat dat niet PictBridge-compatibel is. Controleer het apparaat. • Er is geen verbinding tot stand gebracht. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de handleiding van de printer raadplegen. Aansluiten op PictBridge apparaat • U hebt geprobeerd afdrukken te maken vóórdat de printer was aangesloten. Sluit een printer aan die PictBridgecompatibel is. Geen afdrukbaar beeld • U probeerde [DPOF-beeld] uit te voeren zonder één DPOF (Afdruk-)markering op een of meerdere beelden aan te brengen. • U probeerde [Alle in map] uit te voeren terwijl een map was gekozen waarin uitsluitend bewegende beelden zitten. U kunt bewegende beelden niet afdrukken. Printer bezet Papierfout Geen papier Inktfout Inkt bijna op. Inkt helemaal op. • Controleer de printer. Printerfout • Controleer de printer. • Controleer of het beeld dat u wilt afdrukken beschadigd is. NL 100 • Het is mogelijk dat de gegevensoverdracht naar de printer nog niet voltooid is. Koppel de USB-kabel niet los. Verwerkt • De printer annuleert de huidige afdruktaak. U kunt niet afdrukken totdat dit klaar is. Dit kan, afhankelijk van de printer, enige tijd duren. Overige Over de "Memory Stick" Een "Memory Stick" is een compact, draagbaar IC-opnamemedium. De typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt met deze camera staan vermeld in de onderstaande tabel. Een goede werking kan echter niet worden gegarandeerd voor alle functies van de "Memory Stick". "Memory Stick" -type • U kunt geen beelden opnemen, bewerken of wissen wanneer de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK staat. Aansluiting Opnemen/ weergeven Memory Stick a Memory Stick (MagicGate/ gegevensoverdracht op hoge snelheid) a*2*3 Memory Stick Duo*1 a a MagicGate Memory Stick a*2 MagicGate Memory Stick Duo *1 a*2 Memory Stick PRO a*2*3*4 Duo*1 Schrijfbeveiligingsschakelaar Plaats van het etiket Memory Stick Duo (MagicGate/ Gegevensoverdracht op hoge snelheid)*1 Memory Stick PRO Opmerkingen betreffende de "Memory Stick" (niet bijgeleverd) *2*3 a*2*3*4 *1Wanneer • Wij kunnen de juiste werking van een "Memory Stick" die op een computer is geformatteerd niet garanderen in deze camera. • De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory Stick" en apparatuur. • De "Memory Stick" mag niet worden verwijderd terwijl deze bezig is met het lezen of wegschrijven van gegevens. • De gegevens kunnen in de volgende gevallen beschadigd zijn: – De "Memory Stick" uit de camera halen of de camera uitschakelen tijdens het lezen of schrijven van gegevens – Wanneer de "Memory Stick" wordt gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit of elektrische ruis • We raden u aan van belangrijke gegevens een reservekopie te maken. • Bevestig uitsluitend het bijgeleverde etiket op de voorgeschreven plaats. • Bevestig het bijgeleverde etiket uitsluitend op de voorgeschreven plaats. Let erop dat het etiket niet buiten deze plaats steekt. • Wanneer u de "Memory Stick" draagt of bewaart, plaatst u deze terug in het doosje dat erbij geleverd werd. • Raak de aansluitpunten van de "Memory Stick" niet aan met uw hand of een metalen voorwerp. • Sla, verbuig of laat de "Memory Stick" niet vallen. • Demonteer of transformeer de "Memory Stick" niet. • Stel de "Memory Stick" niet bloot aan water. Overige u een "Memory Stick Duo" in deze camera wilt gebruiken, moet u deze eerst in een Memory Stick Duo-adapter steken. *2"MagicGate Memory Stick" en "Memory Stick PRO" zijn uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate is een technologie ter bescherming van auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt van versleutelingstechnologie. Opnemen/weergeven van gegevens waarbij MagicGate functies zijn vereist, kan niet met deze camera worden uitgevoerd. *3 Ondersteunt een hoge gegevensoverdrachtsnelheid via een parallelle interface. *4 Bewegende beelden kunnen worden opgenomen op beeldformaat 640(Fijn). De stand en/of de vorm van de schrijfbeveiligingsschakelaar kan verschillend zijn afhankelijk van de "Memory Stick" die u gebruikt. NL 101 • Gebruik of bewaar de "Memory Stick" niet op de volgende plaatsen: – plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in een hete auto die in de zon is geparkeerd – plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht – Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich corrosieve stoffen bevinden Opmerkingen betreffende de "Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd) • Als u een "Memory Stick Duo" in deze camera wilt gebruiken, moet u de "Memory Stick Duo" eerst in een Memory Stick Duo-adapter steken. Als u een "Memory Stick Duo" rechtstreeks in een "Memory Stick"-compatibel apparaat steekt zonder gebruik te maken van een Memory Stick Duo-adapter, kan het onmogelijk zijn deze vervolgens weer uit het apparaat te halen. • Wanneer u een "Memory Stick Duo" in een Memory Stick Duo-adapter steekt, let u er dan goed op dat de "Memory Stick Duo" in de juiste richting erin wordt gestoken. • Wanneer u een "Memory Stick Duo" die in een Memory Stick Duo-adapter is gestoken met deze camera gebruikt, let u er dan goed op dat de "Memory Stick Duo" in de juiste richting wordt geplaatst. Merk op dat door onjuist gebruik de camera kan worden beschadigd. • Plaats nooit een Memory Stick Duo-adapter in een "Memory Stick"-compatibel apparaat zonder een "Memory Stick Duo" erin. Als u dit toch doet, kan een storing in de camera optreden. • Als u een "Memory Stick Duo" wilt formatteren, steekt u eerst de "Memory Stick Duo" in de Memory Stick Duo-adapter. • Als de "Memory Stick Duo" is uitgerust met een schrijfbeveiligingsschakelaar, zorgt u ervoor dat deze niet in de stand lock staat. Opmerking over het gebruik van een "Memory Stick PRO" (niet bijgeleverd) • Typen "Memory Stick PRO" met een opslagcapaciteit tot 2 GB zijn goedgekeurd voor gebruik in deze camera. NL 102 Over de batterijlader en de batterijen De batterijlader • De batterijlader die bij de camera werd geleverd mag uitsluitend gebruikt worden om nikkelmetaalhydridebatterijen van Sony op te laden. Als u probeert enig ander type dan het opgegeven type batterijen op te laden (bijv. mangaanbatterijen, alkalinebatterijen, primaire lithiumbatterijen of nikkel-cadmiumbatterijen), kunnen deze batterijen gaan lekken, oververhit raken of exploderen, waardoor het gevaar van brandwonden en ander letsel bestaat. • Haal de opgeladen batterijen uit de batterijlader. Als u ze blijft opladen, bestaat het gevaar van lekkage, oververhitting, explosie en elektrische schokken. • Als u een batterij met een hoog vermogen, anders dan de bijgeleverde batterijen, oplaadt met behulp van de bijgeleverde batterijlader, is het mogelijk dat deze batterij niet helemaal wordt opgeladen. • Het CHARGE laadlampje knippert om aan te geven dat een batterijfout is opgetreden of dat batterijen van een ander type of het opgegeven type zijn geplaatst. Controleer of de geplaatste batterijen van het opgegeven type zijn. Als de batterijen van het opgegeven type zijn, haalt u alle batterijen eruit, vervangt u deze door nieuwe of andere, en controleert u of de batterijlader nu wel goed werkt. Als de batterijlader nu wel goed werkt, kan een batterijfout zijn opgetreden. • Als de batterijlader vuil is, is het mogelijk dat de batterijen niet goed worden opgeladen. Maak de batterijlader schoon met een droge doek, enz. Batterijen die in de camera kunnen worden gebruikt ZR6 (AA-formaat) Oxy Nickel Primary Battery (2) (niet bijgeleverd) Alkalinebatterijen Mangaanbatterijen Lithiumbatterijen Nikkel-cadmiumbatterijen Als u bovenvermeld type batterijen gebruikt, kan vanwege de eigenschappen van deze batterijen, zoals een spanningsdip van de batterijen, de volledige functionaliteit van de camera niet worden gegarandeerd. Nikkel-metaalhydridebatterijen • Trek de buitenbekleding niet los en beschadig de batterijen niet. Gebruik nooit batterijen waarvan de buitenbekleding gedeeltelijk of geheel is verwijderd, of batterijen die op een of andere manier zijn gescheurd. Dergelijke batterijen kunnen lekken, exploderen of oververhit raken, waardoor brandwonden en ander persoonlijk letsel kunnen ontstaan. Dergelijke batterijen kunnen ook de batterijlader beschadigen. • Draag de nikkel-metaalhydridebatterijen altijd in de bijgeleverde batterijhouder. Als u dit niet doet, kunnen metalen voorwerpen de + en – polen kortsluiten, waardoor het gevaar van verhitting en brand bestaat. • Als de polen van de nikkelmetaalhydridebatterijen vuil zijn, is het mogelijk dat de batterijen niet goed worden opgeladen. Veeg ze schoon met een droge doek, enz. • Ten tijde van de aankoop of wanneer de nikkelmetaalhydridebatterijen gedurende een lange tijd niet gebruikt zijn, kunnen ze niet volledig worden opgeladen. Dit is een eigenschap van dit type batterijen en geen defect. Als dit gebeurt, moet u meerdere keren de lading volledig opgebruiken en de batterijen opnieuw opladen om het probleem te verhelpen. • Als u de nikkel-metaalhydridebatterijen oplaadt voordat de bestaande lading volledig is opgebruikt, kan de waarschuwingsindicatie voor zwakke batterijen eerder dan verwacht worden afgebeeld. Dit wordt het "geheugeneffect"* genoemd. Als dit probleem zich voordoet, kan het worden opgelost door de batterijen alleen op te laden nadat de bestaande lading is opgebruikt. * Het "geheugeneffect" is de situatie waarin de maximale lading van een batterij tijdelijk lager is. Overige Nikkel-metaalhydridebatterijen (AA-formaat) HR 15/51:HR6 (2) • NH-AA-DA (2) (bijgeleverd) • Dubbelpak NH-AA-2DB (niet bijgeleverd), enz. Batterijen die niet in de camera kunnen worden gebruikt NL 103 • Als u de lading van de batterijen volledig wilt opgebruiken, zet u de camera in de diavoorstelling-weergavefunctie (blz. 45) en laat u deze hierin staan totdat de lading in de batterijen volledig is opgebruikt. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen tegelijkertijd. • Stel de batterijen niet bloot aan water. De batterijen zijn niet waterbestendig. De nikkel-metaalhydridebatterijen effectief gebruiken • Ook als de batterijen niet worden gebruikt lopen ze langzaam leeg. Wij adviseren u de batterijen op te laden vlak voordat u ze gaat gebruiken. • De prestaties van de batterijen gaan achteruit als deze in een koude omgeving worden gebruikt, en onder dergelijke omstandigheden is de levensduur van de batterijen korter. Om de batterijen langer te kunnen gebruiken, adviseren wij u de batterijen in de batterijhouder op een plaats dicht tegen uw lichaam aan te bewaren om ze warm zo te houden, en deze pas in de camera te plaatsen vlak voordat u met het opnemen begint. • Als de polen van de batterij en de aansluitpunten in het batterijvak van de camera vuil zijn, kan de levensduur van de batterijen sterk worden verkort. Veeg de polen en aansluitpunten regelmatig met een droge doek, enz., af om deze schoon te houden. • Als u veelvuldig opneemt met gebruikmaking van de flitser en de zoom, wordt de batterijlading sneller opgebruikt. • Wij adviseren u reservebatterijen bij de hand te houden met een totale opnametijd van twee of drie keer zo lang als u denkt op te nemen, en eerst een proefopname te maken voordat u werkelijk opneemt met de camera. NL 104 De levensduur van de nikkelmetaalhydridebatterijen • De levensduur van de batterijen is beperkt. De capaciteit van de batterijen neemt geleidelijk af naarmate u deze meer gebruikt en de tijd verstrijkt. Als de gebruiksduur van de batterijen aanzienlijk korter lijkt te zijn geworden, is de meest waarschijnlijk oorzaak dat het einde van de levensduur van de batterijen is bereikt. • De levensduur van de batterijen wordt mede bepaald door de omstandigheden en omgeving tijdens zowel de bewaring als het gebruik, en zal dus voor iedere batterij anders zijn. Over Oxy Nickel Primary Battery • Oxy Nickel Primary Battery hebben een kortere levensduur in vergelijking met de bijgeleverde nikkel-metaalhydridebatterijen. Daarom kan de stroomvoorziening wegvallen ondanks dat de batterij-restladingsindicatie aangeeft dat de batterijen nog voldoende lading hebben. • De prestaties van de batterijen verschilt sterk afhankelijk van de fabrikant en het type van de batterijen, waardoor in sommige gevallen de levensduur van de batterijen bijzonder kort kan zijn. Dit is met name het geval bij lage omgevingstemperaturen en het kan onmogelijk zijn op te nemen bij temperaturen lager dan 5°C. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen tegelijkertijd. • Bij gebruik van de Oxy Nickel Primary Battery wordt door de batterij-restladingsindicatie niet de juiste informatie weergegeven. • Als gevolg van de eigenschappen van Oxy Nickel Primary Battery is er een groot verschil tussen de beschikbare opnameduur en de beschikbare weergaveduur. Daarom kan de camera worden uitgeschakeld terwijl de lens is uitgeschoven wanneer u de modusdraaiknop draait. Vervang in dat geval de batterijen door nieuwe of volledig opgeladen nikkelmetaalhydridebatterijen. Voorzorgsmaatregelen x Laat de camera niet liggen op de volgende plaatsen • Op zeer warme plaatsen Op plaatsen zoals een in de zon geparkeerde auto, kan de camerabehuizing door de hitte vervormen, waardoor een storing kan optreden. • Onder rechtstreeks zonlicht of nabij een verwarmingsbron Het camerahuis kan verkleuren of vervormen, waardoor een storing kan optreden. • Op plaatsen onderhevig aan trillingen • In de buurt van een sterk magnetisch veld • Op zanderige of stoffige plaatsen Wees voorzichtig dat geen zand of stof in de camera kan binnendringen. Hierdoor kan in de camera een storing optreden en in bepaalde gevallen kan deze storing niet worden verholpen. x Reiniging Het LCD-scherm reinigen Veeg het schermoppervlak schoon met een LCDreinigingsset (niet bijgeleverd) om vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen. Reiniging van de lens Veeg de lens schoon met een zachte doek om vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen. Deze camera is ontworpen voor gebruik bij een temperatuur van 0°C tot 40°C. (In het geval van de Oxy Nickel Primary Battery liggen de temperaturen tussen 5°C en 40°C.) Het maken van opnamen op extreem koude of warme plaatsen met temperaturen die buiten het bovenstaande bereik vallen, is niet aan te bevelen. x Condensvorming Als de camera rechtstreeks vanuit een koude naar een warme omgeving wordt overgebracht, kan vocht condenseren binnenin of op de buitenkant van de camera. Deze vochtcondensatie kan een storing in de camera veroorzaken. Condensvorming treedt gemakkelijk op wanneer: • De camera van een koude plaats, zoals een skihelling, naar een goed verwarmde ruimte wordt overgebracht • De camera bij warm weer vanuit een kamer of auto met airconditioning mee naar buiten wordt genomen, enz. Hoe condensvorming te voorkomen Wanneer u de camera vanuit een koude naar een warme omgeving overbrengt, verpakt u de camera in een goed gesloten plastic zak en laat u deze gedurende ongeveer een uur wennen aan de nieuwe omgevingsomstandigheden. Wanneer er condensvorming optreedt Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur om het vocht te laten verdampen. Als u probeert om opnamen te maken terwijl er nog vocht in de lens aanwezig is, zullen de opgenomen beelden niet helder zijn. Overige De buitenkant van de camera reinigen Maak de buitenkant van de camera schoon met een zachte doek bevochtigd met water en veeg het oppervlak daarna droog met een droge doek. Gebruik de onderstaande middelen niet, omdat deze de afwerking of het camerahuis kunnen beschadigen. • Chemische producten, zoals verdunner, benzine, alcohol, wegwerpreinigingsdoeken, insectenspray, insecticiden, enz. • Raak de camera niet aan als bovenstaande middelen op uw handen zit. • Laat de camera niet langdurig in contact met rubber of vinyl. x Bedrijfstemperatuur NL 105 x Interne oplaadbare batterij Deze camera is uitgerust met een interne, oplaadbare batterij om de datum en tijd alsmede andere instellingen bij te houden, ongeacht of de camera is ingeschakeld of niet. Deze interne batterij wordt tijdens het gebruik van de camera voortdurend opgeladen. Indien u de camera echter alleen voor korte perioden gebruikt, raakt deze batterij geleidelijk uitgeput. Indien u de camera helemaal niet gebruikt, is de batterij na circa één maand volledig uitgeput. In dat geval moet u de oplaadbare batterij opladen voordat u de camera gaat gebruiken. Zelfs als u de oplaadbare batterij niet oplaadt, kunt u de camera toch gebruiken zolang u de datum en tijd niet opneemt. Oplaadmethode Plaats opgeladen batterijen in de camera of sluit de camera met behulp van de netspanningsadapter (niet bijgeleverd) aan op een stopcontact en laat de camera gedurende 24 uur of langer uitgeschakeld liggen. NL 106 Technische gegevens Camera [LCD-scherm] LCD-scherm [Systeem] Beeldsysteem 7,19 mm (1/2,5 type) kleurenCCD, primair kleurenfilter Totaal aantal pixels van de camera Ong. 5 255 000 pixels Effectief aantal pixels van de camera Ong. 5 090 000 pixels Lens 12× zoomlens f = 6,0 – 72,0 mm (36 – 432 mm omgerekend naar een 35 mm fotocamera) F2,8 – 3,7 Belichtingsregeling Automatische belichting, Sluitertijdvoorkeur, Diafragmavoorkeur, Handmatige belichting, Scènekeuze (7 functies) Witbalans Automatisch, Daglicht, Bewolkt, Fluorescerend, Lamplicht, Flitser, Eenmaal drukken Bestandsformaat (voldoet aan DCF) Stilstaande beelden: Exif Versie 2.2 Voldoet aan de JPEG-norm, compatibel met DPOF Bewegende beelden: Voldoet aan MPEG1 (mono) Totaal aantal beeldpunten 115 200 (480×240) beeldpunten [Zoeker] LCD-scherm Aanbevolen afstand (ISO ingesteld op Auto): 0,3 m tot 6,8 m (W)/0,9 m tot 5,2m (T) Zoeker Electronische zoeker (kleur) [Ingangs- en uitgangsaansluitingen] [Stroomvoorziening, algemeen] Vermogen HR 15/51: HR6 (AA-formaat) nikkel-metaalhydridebatterijen (2), 2,4 V ZR6 (AA-formaat) Oxy Nickel Primary Battery (2, niet bijgeleverd), 3 V Netspanningsadapter AC-LS5K (niet bijgeleverd), 4,2 V Stroomverbruik (tijdens opnemen met ingeschakeld LCD-scherm) 1,8 W Bedrijfstemperatuur 0°C tot +40°C Opslagtemperatuur –20°C tot +60°C Afmetingen 108×81,4×91,2 mm (B/H/D, excl. uitstekende delen) Gewicht Ong. 590,8 g (inclusief twee batterijen, schouderriem, adapterring, lenskap, lensdop, enz.) Microfoon Electret-condesatormicrofoon Luidspreker Dynamische luidspreker Exif Print Compatibel Overige A/V OUT (MONO)-aansluiting (mono) Mini-aansluiting Video: 1 Vp-p, 75 Ω, asymmetrisch, negatieve sync Audio: 327 mV (bij een belasting van 47 kΩ) Uitgangsimpedantie 2,2 kΩ 0,75 cm (0,3 type) TFT-aansturing Totaal aantal beeldpunten 115 200 (480×240) beeldpunten Opnamemedium Intern geheugen 32 MB "Memory Stick" Flitser 6,2 cm (2,5 type) TFT-aansturing PRINT Image Matching III Compatibel PictBridge Compatibel USB-aansluiting mini-B USB-verbinding Hi-Speed USB (voldoet aan USB 2.0) NL 107 Batterijlader voor nikkelmetaalhydridebatterijen, BC-CS2A/CS2B Voeding 100 tot 240 V wisselstroom van 50/60 Hz, 3 W Uitgangsspanning AA: DC 1,4V 400 mA × 2 AAA: DC 1,4 V 160 mA × 2 Bedrijfstemperatuur 0°C tot +40°C Opslagtemperatuur –20°C tot +60°C Afmetingen Ong. 71×30×91 mm (W/H/D) Gewicht Ong. 90 g Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens zijn voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. NL 108 Index Index A B C A/V-kabel..............................85 B&W .................................... 41 C AF .....................................51 Aansluiten Batterij Camera 1...............................51 Computer .......................67 Printer ............................80 TV..................................85 Aantal beelden/ opnameduur ...................23 Achteruitspoelen/ Vooruitspoelen t stap 6 in "Lees dit eerst" Adapterring ...........................16 AE/AF-indicatie t stap 5 in "Lees dit eerst" AF-bereikzoekerframe ..........32 Afdrukken .............................78 Enkelbeeldfunctie..........79 Indexfunctie...................79 Afdrukmarkering ..................83 AF-functie.............................51 AF-verlichting.......................54 Altijd flitsen t stap 5 in "Lees dit eerst" Auto Review .........................54 Automatische instelfunctie t stap 5 in "Lees dit eerst" Automatische scherpstelling.............9, 32 Automatische uitschakelfunctie t stap 2 in "Lees dit eerst" Batterijrestladingsindicatie t stap 1 in "Lees dit eerst" Camera 2...............................55 Opladen t stap 1 in "Lees dit eerst" Computer CD-ROM ..............................66 Compressieverhouding .........13 Aanbevolenomgeving.................65, 76 Plaatsen/Verwijderen t stap 1 in "Lees dit eerst" Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera ...........................73 Batterijen opladen t stap 1 in "Lees dit eerst" Beelden kopiëren...........66 Macintosh ......................76 Beeldbestandgeheugenlocaties........... 72 Software ........................74 Beeldbestandgeheugenlocaties en bestandsnamen .............. 72 Continu .................................51 Beeldeffect ........................... 41 Conversielens........................56 Beelden afdrukken in een winkel............................ 83 Beelden kopiëren naar uw computer ....................... 66 Beeldformaat ........................ 12 t stap 4 in "Lees dit eerst" Beeldkwaliteit ................ 12, 40 Beeldvergoting bij scherpstelling ................ 55 Belichting ............................. 10 Bestandsnaam....................... 72 Bestandsnummer .................. 62 Windows........................64 Contrast.................................42 D Dag&Tijd..............................53 Daglicht ................................39 Datum ...................................53 Datum/Tijd............................53 De camera in het buitenland gebruiken t stap 1 in "Lees dit eerst" De camera vasthouden t stap 5 in "Lees dit eerst" Bewolkt ................................ 39 Dia ........................................45 BRK ..................................... 34 Diafragma .............................10 Burst ..................................... 34 Digitale zoom .......................52 Index Beveiliging ........................... 44 De klok instellen t stap 2 in "Lees dit eerst" Besturingssysteem.......... 65, 76 DirectX .................................65 DPOF ....................................83 Dradenkruis van de spot lichtmeting.....................38 NL 109 E I LCD-scherm ........zie "Scherm" Een beeld vergroten t stap 6 in "Lees dit eerst" ImageMixer VCD2 .............. 77 Lenskap ................................ 16 Indexfunctie ......................... 79 Lichtmeetfunctie................... 38 Indexscherm t stap 6 in "Lees dit eerst" Lichtmeting met meerdere patronen.........................38 Eenmaal drukken ..................39 Eenmaal drukken SET..........39 Effectief aantal pixels .........107 Elektronische transformator t stap 1 in "Lees dit eerst" Indicatie van AFbereikzoekerframe ........ 32 Indicatie .............. zie "Scherm" M Initialiseren .......................... 61 M AF ....................................51 Enkelbeeldfunctie .................79 Installeren................. 66, 74, 77 Macintosh-computer.............76 Enkelvoudig..........................51 Intern geheugen.................... 24 Exposure Bracket..................34 Formatteren................... 57 Aanbevolenomgeving....................... 76 Extensie ................................73 Intern geheugen-tool ............ 57 F Interne oplaadbare batterij......................... 106 F-getal...................................11 Interval ................................. 41 Fijn........................................40 ISO ........................... 10, 12, 40 Flexibel Punt AF...................32 Map....................................... 43 Aanmaken ..................... 58 Wijzigen ........................ 59 Flitser....................................39 J Flitsfunctie JPG....................................... 72 "Memory Stick"..................101 Flitsniveau ............................41 Fluorescerend .......................39 Formaat veranderen ..............46 Formatteren.....................57, 58 Foutcodes en meldingen .......98 K Kaarslichtfunctie t stap 5 in "Lees dit eerst" G Geprogrammeerd automatisch opnemen ........................27 H Handmatige scherpstelling.................32 Histogram .......................22, 31 Plaatsen/Verwijderen t stap 3 in "Lees dit eerst" Aantal beelden/ opnameduur................... 23 Kleur .................................... 12 Formatteren ................... 58 Klok instellen ....................... 63 Schrijf-beveiligingsschakelaar....................101 Kopiëren............................... 59 Korte-sluitertijdfunctie t stap 5 in "Lees dit eerst" L Lamplicht ............................. 39 Landschapsfunctie t stap 5 in "Lees dit eerst" Memory Stick tool................ 58 Menu..................................... 36 Onderdelen ....................37 Opnamestand................. 38 Weergeven ..................... 43 Menu voor opnemen.............38 Menu voor weergeven .......... 43 Midden-AF ...........................32 Lange sluitertijd NR............. 30 Monitor................................. 51 Langzame synchro t stap 5 in "Lees dit eerst" Monochroom ........................ 41 LCD-achterverlichting ......... 60 110 Macro t stap 5 in "Lees dit eerst" Meegeleverde accessoires t in "Lees dit eerst" t stap 5 in "Lees dit eerst" NL Lichtmeting met nadruk op het midden...........................38 MPG ..................................... 72 Multi Burst ...........................34 Multipoint AF....................... 32 N Q Slimme-zoomfunctie ............52 Netsnoer t stap 1 in "Lees dit eerst" Quick Review t stap 5 in "Lees dit eerst" Sluitertijd ..............................11 R Statiefbevestiging .................15 Netspanningsadapter.............15 NTSC ....................................62 Software................................74 Standaard ..............................40 STEADY SHOT ...................55 Rechtstreeks afdrukken ........ 79 O Reiniging ............................ 105 Onderbelichting ....................11 Roteren ................................. 47 Strandfunctie t stap 5 in "Lees dit eerst" Opnamemap maken ..............58 S T Opnamemap wijz ..................59 S AF ..................................... 51 Taal .......................................60 Opnamestand Scène Opdelen.................................47 Bewegende beelden t stap 5 in "Lees dit eerst" t stap 5 in "Lees dit eerst" t stap 2 in "Lees dit eerst" Technische gegevens...........107 Schemerfunctie t stap 5 in "Lees dit eerst" Tot halverwege indrukken ......9 Schemer-portretfunctie t stap 5 in "Lees dit eerst" Trimmen ...............................49 Opnemen van bewegende beelden...........................27 Optische zoom ......................52 Scherm U Stilstaand beeld t stap 5 in "Lees dit eerst" t stap 5 in "Lees dit eerst" TV.........................................85 Overbelichting ......................11 Het weergavescherm veranderen..................... 22 P Indicatie ........................ 18 USB-stuurprogramma...........66 PAL .......................................62 LCDachterverlichting ........... 60 V PC ....................zie "Computer" PFX .......................................41 PictBridge .............................79 PicturePackage......................74 USB-aansluiting ...................62 Scherpstellen .......................... 9 Vergrote indicatie..................55 Scherpte................................ 42 Vermindering van het rodeogeneffect ......................53 Schouderriem ....................... 16 Pieptoon ................................60 Schrijf-beveiligingsschakelaar.................... 101 Pixel ......................................13 Sepia..................................... 41 Plaats van de onderdelen ......14 Setup......................... 42, 49, 50 Verzadiging...........................41 VGA t stap 4 in "Lees dit eerst" Video-CD........................74, 77 Portretfunctie t stap 5 in "Lees dit eerst" Camera 1 ....................... 51 Precisie-digitale-zoom ..........52 Intern geheugen-tool ..... 57 Problemen oplossen ..............87 Memory Stick tool ........ 58 PTP .......................................62 Setup 1 .......................... 60 Volume t stap 6 in "Lees dit eerst" Setup 2 .......................... 62 Voorzorgsmaatregelen ........105 Video-uit ...............................62 Vochtcondensatie ................105 Index Punt lichtmeting....................38 Camera 2 ....................... 55 Setup 1.................................. 60 Setup 2.................................. 62 NL 111 W Wazige beelden.....................10 WB........................................39 Weergave ....... zie "Weergeven" Weergave/bewerken..............27 Weergeven Bewegende beelden t stap 6 in "Lees dit eerst" Stilstaand beeld t stap 6 in "Lees dit eerst" Windows-computer...............64 Aanbevolenomgeving.......................65 Wissen t stap 6 in "Lees dit eerst" Witbalans ..............................39 Z Zelfdiagnosefunctie ..............98 Zelfontspanner t stap 5 in "Lees dit eerst" Zoeker t stap 5 in "Lees dit eerst" Zoekerverlichting .................60 Zoom t stap 5 in "Lees dit eerst" NL 112 Handelsmerken • is een handelsmerk van Sony Corporation. • "Memory Stick", • • • • • • , "Memory Stick PRO", , "Memory Stick Duo", , "Memory Stick PRO , "MagicGate", is een handelsmerk van Duo", en Sony Corporation. PicturePackage is een handelsmerk van Sony Corporation. Microsoft, Windows, Windows Media en DirectX zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de V.S. en/of andere landen. Macintosh, Mac OS, QuickTime, iMac, iBook, PowerBook, Power Mac en eMac zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Macromedia en Flash zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Macromedia, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. Intel, MMX en Pentium zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Intel Corporation. Alle andere in deze gebruiksaanwijzing vermelde systeem- en productnamen zijn in het algemeen handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van de betreffende ontwikkelaars of fabrikanten. Echter, in deze gebruiksaanwijzing zijn de aanduidingen ™ en ® in alle voorkomende gevallen weggelaten. NL 113
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227

Sony Cyber-SHOT DSC-H1 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor