Garmin Autopilot GHP 12 Installatie gids

Type
Installatie gids
Compacte aandrijfeenheid van klasse
B installatie-instructies
Om de beste prestaties te garanderen en om schade aan uw
boot te voorkomen, moet u deze aandrijfeenheid aan de hand
van de volgende instructies installeren. Deskundige installatie
van de aandrijfeenheid wordt sterk aangeraden omdat er
specifieke kennis van de werking van het roer is vereist voor
een goede installatie van de aandrijfeenheid. Lees alle
installatie-instructies zorgvuldig door voordat u met de installatie
begint. Neem contact op met Garmin
®
Product Support als u
problemen ondervindt tijdens het installeren.
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige
besturing van uw vaartuig. De stuurautomaat is een hulpmiddel
waarmee u de boot beter kunt besturen. Het ontheft u echter
niet van uw verantwoordelijkheid om de boot veilig te besturen.
Voorkom gevaren tijdens de navigatie en zorg ervoor dat het
roer nooit onbemand is.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
LET OP
Pas tijdens het gebruik op voor hete motoronderdelen en
elektromagnetische onderdelen en voorkom beklemming tussen
bewegende onderdelen.
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
KENNISGEVING
Om schade aan uw boot te voorkomen, moet de stuurautomaat
door een gekwalificeerde nautische installateur worden
gemonteerd. Voor een juiste installatie is speciale kennis van
hydraulische stuurinrichtingen en nautische elektronische
systemen vereist.
De beweging van de aandrijfeenheid moet worden beperkt door
fysieke eindstoppen. Als er geen eindstoppen zijn geïnstalleerd,
werkt de aandrijfeenheid als een uitslagbegrenzer, waardoor de
aandrijfeenheid beschadigd kan raken.
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie nog vandaag in, zodat wij u beter
kunnen helpen.
Ga naar http://my.garmin.com.
Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een
veilige plek.
Contact opnemen met Garmin Product
Support
Ga naar www.garmin.com/support en klik op Contact
Support voor ondersteuningsinformatie in uw regio.
Bel in de VS met (913) 397.8200 of (800) 800.1020.
Bel in het VK met 0808 2380000.
Bel in Europa met +44 (0) 870.8501241.
Benodigd gereedschap
Roerarm (indien nodig)
Eindstoppen om de roeruitslag te begrenzen (indien niet
reeds aanwezig op de boot)
Veiligheidsbril
Boormachine en boren
Moersleutels
Momentsleutel
Loctite
®
638 lijm of equivalent (aanbevolen)
Engelse sleutels of inbussleutels (om het toestel voor
onderhoud of reparatie van de basis te verwijderen)
Overwegingen betreffende de montageplek
KENNISGEVING
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet
wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of
omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt
vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan
temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in
opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het
toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
Houd rekening met deze overwegingen wanneer u een
montagelocatie selecteert.
De aandrijfeenheid moet onder het dek worden
geïnstalleerd, op een locatie die beschermd is tegen
overstroming of binnendringend water.
De aandrijfeenheid moet stevig worden bevestigd op een
oppervlak dat de krachtige schokken van het roer kan
weerstaan.
De aandrijfeenheid moet worden geïnstalleerd met
inachtneming van bepaalde limieten met betrekking tot
uitslag en hoek, zoals vermeld in de specificaties aan het
eind van deze instructies.
Om schade aan de aandrijfeenheid te voorkomen moet de
beweging van de aandrijfeenheid worden beperkt door
fysieke eindstoppen en niet door de lengte van de
cilinderstang van de aandrijfeenheid.
Geen enkel onderdeel van de aandrijfeenheid of de
cilinderstang mag contact maken met de boot, het kwadrant
of de roerarm gedurende het volledige bereik van de
beweging.
De kantelhoek van 10° aan het begin of einde van de slag
mag niet worden overschreden om schade aan de
aandrijfeenheid te voorkomen.
Overwegingen bij roerarm en eindstop
U kunt de aandrijfeenheid aansluiten op een bestaand kwadrant
of op een roerarm (niet meegeleverd). Als u geen kwadrant hebt
of de aandrijfeenheid niet kunt installeren op uw
kwadrantlocatie, kies dan een roerarm die de juiste maat heeft
voor de diameter van de roerkoning en de juiste lengte voor de
installatieplek.
De meegeleverde roerbout is geschikt voor een kwadrant of
roerarm met een dikte tussen 12 mm (0,47 inch) en 16 mm
(0,63 inch).
De aandrijfeenheid mag niet werken als een
roeruitslagbegrenzer. Fysieke eindstoppen (niet meegeleverd)
moeten zijn geplaatst om de uitslag van de aandrijfeenheid te
beperken tot 254 mm (10 inch) van volledig ingetrokken tot
volledig uitgetrokken, anders kan de aandrijfeenheid
beschadigd raken.
April 2013
190-01289-85_0A Gedrukt in het Verenigd Koninkrijk
De aandrijfeenheid monteren
Er is bevestigingsmateriaal meegeleverd om de aandrijfeenheid
te bevestigen op het montageoppervlak. De meegeleverde M8-
schroeven, ringen en bouten zijn geschikt om de cilinder te
bevestigen op een oppervlak met een dikte tussen 12 mm
(0,47 inch) en 24 mm (0,95 inch).
1
Plaats de aandrijfeenheid op de montageplek en markeer de
locaties van de vier montagegaten op het montageoppervlak.
2
Controleer de afgetekende locaties.
De afgetekende locaties moeten zich op 76,2 mm (3 inch)
afstand van elkaar bevinden.
3
Boor gaten van 8,8 mm (0,35 inch) in het montageoppervlak.
4
Bevestig de aandrijfeenheid op het montageoppervlak met
de meegeleverde M8-bouten, ringen en moeren.
5
Draai de bouten vast tot een moment van 17 Nm (12,5 ft-lbf).
De roerpen bevestigen
De meegeleverde roerbout is geschikt voor een kwadrant of
roerarm met een dikte tussen 12 mm (0,47 inch) en 16 mm
(0,63 inch).
1
Boor een gat van 12,2 mm (0,48 inch) in het kwadrant of de
roerarm
À
(niet meegeleverd) voor de roerbout.
2
Plaats de roerbout
Á
in het kwadrant of de roerarm en
bevestig deze met de M12-ring
Â
en de M12-borgmoer
Ã
.
Het wordt aangeraden om Loctite 638 of een equivalente lijm
op de roerbout aan te brengen wanneer u deze door het
kwadrant of de roerarm voert.
3
Plaats de cilinderstang
Ä
van de aandrijfeenheid op de
roerbout.
4
Bevestig de stang aan de roerbout met de andere M12-ring
Å
en de borgpen
Æ
.
De feedbacksensor installeren
Als u de aandrijfeenheid met een Garmin-stuurautomaat wilt
gebruiken, moet u de feedbacksensor installeren nadat u de
aandrijfeenheid hebt geïnstalleerd.
1
Plaats de voet van de feedbacksensor
À
op de pen bovenop
de aandrijfeenheid
Á
.
2
Trek de stang van de feedbacksensor zo nodig uit en plaats
de sensor bovenop de roerpen
Â
.
3
Maak de feedbacksensor vast aan de roerpen met de
meegeleverde M5-ring
Ã
en borgpen
Ä
.
4
Maak de feedbacksensor vast aan de pen bovenop de
aandrijfeenheid met de andere meegeleverde M5-ring en de
andere borgpen.
De aandrijfeenheid aansluiten op een
Garmin stuurautomaat
KENNISGEVING
De kabels naar de aandrijfeenheid mogen niet worden ingekort.
Als u de kabels van de aandrijfeenheid afsnijdt, vervalt uw
garantie.
Raadpleeg de installatie-instructies van uw Garmin
stuurautomaat om de onderdelen van de stuurautomaat te
installeren en de aandrijfeenheid aan te sluiten op het juiste
onderdeel.
Onderhoud
Neem de volgende onderhoudsvoorschriften in acht om de
levensduur van uw aandrijfeenheid te optimaliseren.
Zorg dat de cilinderstang niet beschadigd raakt.
Stel de aandrijfeenheid niet bloot aan zout water.
Inspecteer het bevestigingsmateriaal en de roerbout
regelmatig en zorg dat alle onderdelen goed vastzitten.
Smeer het uiteinde van de cilinderstang en de roerbout in
met scheepsvet. Gebruik alleen hoogwaardig scheepsvet dat
geschikt is voor nitrilafdichtingen.
De aandrijfeenheid verwijderen van de basis
De aandrijfeenheid kan zo nodig voor onderhoud worden
verwijderd van de basis.
1
Verwijder de motorspoel die met een 17 mm moer is
vastgezet
À
.
2
Draai de inbusbout los
Á
en verwijder de afdekplaat
Â
.
3
Verwijder de montagepen
Ã
en neem de aandrijfeenheid van
de basis.
Als de pen moeilijk te verwijderen is, verwijder dan het
plastic dopje op de pen en steek de in stap 2 verwijderde
schroef erin om de pen met een tang te kunnen verwijderen.
2
Afmetingen aandrijfeenheid
Onderdeel Beschrijving Waarde
À
Draaibereik. 360°
Á
Slagafstand vanaf volledig ingetrokken tot volledig uitgetrokken. 254 mm (10 inch)
Â
Afstand van het midden van de cilinderbevestiging tot de roerboet wanneer de cilinderstand volledig is
ingetrokken.
446,5 mm (17,58 inch)
Ã
Afstand van het midden van de cilinderbevestiging tot de roerbout wanneer het roer midscheeps is. 573,5 mm (22,58 inch)
Ä
Afstand van het midden van de cilinderbevestiging tot de roerbout wanneer cilinderstang volledig is
uitgetrokken.
700,5 mm (27,58 inch)
Å
Maximum kantelhoek van de aandrijfeenheid aan het begin of einde van de slag.
Bij een grotere hoek raakt de aandrijfeenheid beschadigd.
10° boven of onder midden
Æ
Afstand van het midden van de cilinderstang van de aandrijfeenheid tot de basis van de aandrijfeenheid in
ruststand.
64 mm (2,52 inch)
Voorbeeldinstallatie aandrijfeenheid
Dit voorbeeld toont een gebruikelijke cilinderinstallatie op een kwadrant van 213 mm (8,39 inch) of roerarm met een totale roerhoek
van 70° (2 × 35°).
Onderdeel Beschrijving Waarde
À
Afstand van het midden van de basis van de aandrijfeenheid tot de roerbout wanneer het roer midscheeps is. 575,8 mm (22,63 inch)
Á
Uitslag van midscheeps tot de geïnstalleerde fysieke eindstops. 35°
3
Onderdeel Beschrijving Waarde
Â
Afstand van het midden van de basis van de aandrijfeenheid tot de relatieve locatie van de roerkoning. 174,7 mm (6,88 inch)
Ã
Afstand van het midden van de roerbout tot de roerkoning. 213 mm (8,39 inch)
Specificaties
Specificatie Waarde
Ingangsspanning 12 V gelijkstroom (gestabiliseerd
door de stuurautomaat)
Nominale stroom bij 100%
belasting (continu)
12,5 A
Nominale stroom bij 50% belasting 17,5 A
Nominale stroom bij 25% belasting 22,5 A
Nominale stroom bij wisselende
belasting (piekstroom bij maximale
belasting)
25 A
Maximum stuwkracht 6900 N (1,551 lbf) (intermitterend)
Koppelingsspoel 12 W
Gewicht 9 kg (19,84 lbs)
Bescherming tegen
waterindringing
IP67
EMC-beveiliging BS EN 60945:2002 (gelijkstroom)
Startbeveiliging BS EN 8864:1990
Bedrijfstemperatuur (normaal) 5° tot 35°C (41° tot 95°F)
Bedrijfstemperatuur (limieten) -15° tot 50°C (5° tot 122°F)
Garmin International, Inc.
1200 East 151st Street
Olathe, Kansas 66062, VS
Garmin (Europe) Ltd.
Liberty House, Hounsdown Business Park
Southampton, Hampshire, SO40 9LR, Verenigd
Koninkrijk
Garmin Corporation
No. 68, Zhangshu 2nd Road, Xizhi Dist.
New Taipei City, 221, Taiwan (Republiek China)
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde
Staten en andere landen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Loctite
®
638 is een handelsmerk van Henkel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
© 2013 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen www.garmin.com/support
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4

Garmin Autopilot GHP 12 Installatie gids

Type
Installatie gids