NL–21
OPMERKING: De aanwijzingen voor het
koppelen verschillen per type Forerunner.
Raadpleeg uw gebruikershandleiding.
1. Houd afstand (10 m) tot andere sensoren zolang de
Forerunner voor de eerste keer bezig is te koppelen
met de uw voetsensor.
2. Breng uw voetsensor binnen het bereik (3 m) van de
Forerunner.
3. Volg de aanwijzingen voor het koppelen op in uw
gebruikershandleiding.
Stap 4: Kalibreren (optioneel)
Kalibratie van uw voetsensor is optioneel en kan de
nauwkeurigheid verbeteren.
OPMERKING: De aanwijzingen voor het
kalibreren verschillen per type Forerunner.
Raadpleeg uw gebruikershandleiding.
Stap 5: Rennen of lopen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer
informatie het weergeven van voetsensorgegevens.
De voetsensor uitschakelen
Na 30 seconden zonder activiteit schakelt de voetsensor
automatisch uit om de batterij te sparen (LED knippert
twee maal).
Batterijgegevens
OPMERKING: Neem contact op met uw
gemeente voor informatie over het afdanken
van batterijen.
De voetsensor bevat een CR2032-batterij die
door de gebruiker kan worden vervangen. Als de
batterijspanning laag wordt, knippert de LED zes keer
bij het inschakelen van de voetsensor (in plaats van drie
keer). Na ongeveer 5 uur is de batterij leeg.