Sony cyber shot dsc s930b de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

© 2009 Sony Corporation 4-126-517-71(1)
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-S930
Lees dit handboek, de
"Gebruiksaanwijzing" en de
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
aandachtig door voordat u het apparaat
gebruikt. Bewaar deze documenten voor het
geval u deze later als referentiemateriaal
nodig hebt.
Inhoud
Basishandelingen
De opnamefuncties
gebruiken
De weergavefuncties
gebruiken
Het Setup-scherm
gebruiken
De computer gebruiken
Stilstaande beelden
afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
VKLIK!
NL
2
Opmerkingen over het gebruik van de camera
Opmerkingen over de typen "Memory
Stick" die kunnen worden gebruikt (los
verkrijgbaar)
"Memory Stick Duo"
U kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken
met de camera.
"Memory Stick"
U kunt geen "Memory Stick" gebruiken
met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
• Zie pagina 95 voor meer informatie over de
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de "Memory Stick Duo"-
adapter (los verkrijgbaar) te plaatsen.
"Memory Stick Duo"-adapter
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met
precisietechnologie, waardoor meer
dan 99,99 %
van de pixels operationeel is. Er kunnen op het
LCD-scherm echter enkele zwarte stipjes en/of
heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen)
zichtbaar zijn. Deze stipjes zijn normaal en
hebben geen enkele invloed op de opname.
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen
storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u
de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Deze camera heeft een krachtige zoomlens.
Wees voorzichtig dat u de lens niet ergens
tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
De beelden in dit handboek
De beelden die in dit handboek worden gebruikt
als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
3
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................6
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 6
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 8
Kleur – De effecten van de lichtbron................................................................. 9
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 10
Flitser – De flitser gebruiken............................................................................ 11
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................12
Aanduidingen op het scherm...................................................................14
De schermweergave wijzigen..................................................................18
Het interne geheugen gebruiken.............................................................19
Beelden opnemen ...................................................................................20
Beelden weergeven.................................................................................24
Beelden verwijderen................................................................................26
De menu-items gebruiken .......................................................................28
Menu-items..............................................................................................29
De opnamemodus veranderen................................................................30
Beelden opnemen op basis van de scène ..............................................31
Opnamemenu..........................................................................................33
Camera: de opnamemodus selecteren
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen
Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren
EV: de lichtintensiteit instellen
ISO: de lichtgevoeligheid selecteren
Lichtmeetfunctie: de lichtmeetfunctie selecteren
Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen
Witbalans: de kleurtinten aanpassen
Flitsniveau: hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen
Rode-ogeneffect: de rode-ogeneffectfunctie instellen
Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
(Setup): de Setup-items wijzigen
Basishandelingen
De opnamefuncties gebruiken
4
Inhoud
Weergavemenu....................................................................................... 45
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
(Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken
(Formaat wijzigen): het beeldformaat wijzigen volgens het gebruik
(Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
: een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): beelden afdrukken met een printer
(Roteren): een stilstaand beeld roteren
(Map kiezen): de map voor beelden weergeven selecteren
(Setup): de Setup-items wijzigen
De Setup-items gebruiken ...................................................................... 52
Hoofdinstellingen .................................................................................... 53
Opname-instellingn ................................................................................. 55
Geheugen-tool — Memory Stick-tool...................................................... 57
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool ................................................. 59
Formatteren
Klokinstellingen ....................................................................................... 60
Language Setting.................................................................................... 61
De weergavefuncties gebruiken
Het Setup-scherm gebruiken
Pieptoon
Functiegids
Initialiseren
USB-aansluiting
Stramienlijn
Digitale zoom
Auto Review
Formatteren
Opnamemap maken
Opnamemap wijz.
Kopiëren
5
Inhoud
Werken met uw Windows-computer........................................................62
De software (bijgeleverd) installeren.......................................................64
De "PMB (Picture Motion Browser)" gebruiken (bijgeleverd) ..................65
Beelden kopiëren naar de computer met de "PMB"................................66
Beelden kopiëren naar een computer zonder "PMB"..............................70
Beeldbestanden die zijn opgeslagen op de computer met de camera
kopiëren naar de "Memory Stick Duo" ....................................................72
De Macintosh-computer gebruiken .........................................................73
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" weergeven .............................75
Stilstaande beelden afdrukken................................................................76
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
................................................................................................................77
Afdrukken bij een fotowinkel....................................................................80
Problemen oplossen................................................................................82
Waarschuwingsmeldingen ......................................................................92
De "Memory Stick Duo"...........................................................................95
Over de batterijen....................................................................................97
Index........................................................................................................99
De computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
6
Basistechnieken voor betere beelden
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Als scherpstellen moeilijk lukt
t [Scherpstellen] (pagina 39)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t
Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" op de volgende pagina.
Scherp-
stellen
Scherpstellen op een onderwerp
Druk de sluiterknop
niet onmiddellijk
volledig in.
Scherp-
stellen
Belichting Kleur Kwaliteit
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van de camera. Hier wordt
het gebruik van de verschillende
camerafuncties, zoals de modusschakelaar
(pagina 20) en de menu's (pagina 28)
beschreven.
Flitser
Druk de
sluiterknop half
in.
Aanduiding voor
AE/AF-vergrendeling
knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens de
sluiterknop volledig
in.
7
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera heeft per ongeluk bewogen toen u het beeld maakte. Dit zijn
"camerabewegingen". Anderzijds is mogelijk dat het onderwerp heeft bewogen toen u het
beeld maakte, dit is "onderwerpwazigheid".
Camerabewegingen
Oorzaak
Uw handen bewegen of uw lichaam beweegt
terwijl u de camera vasthoudt en op de
sluiterknop drukt en het hele scherm wordt
wazig.
Wat kunt u doen om wazigheid te
voorkomen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een
plat oppervlak om de camera stil te houden.
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging
van 2 seconden om een foto te maken en
stabiliseer de camera door uw armen strak
langs uw zijde te houden nadat u de sluiterknop
hebt ingedrukt.
Onderwerpwazigheid
Oorzaak
Hoewel de camera stabiel is, beweegt het
onderwerp tijdens de belichting zodat het
onderwerp wazig lijkt als de sluiterknop wordt
ingedrukt.
Wat kunt u doen om wazigheid te
voorkomen
• Selecteer de functie (Hoge gevoeligheid) in
Camera (Scènekeuze).
• Kies een hogere ISO-gevoeligheid voor een
snellere sluitersnelheid en druk op de
sluiterknop voordat het onderwerp beweegt.
Opmerkingen
• Wanneer de steadyshot-functie op [Autom.] ingesteld is, kunt u automatisch camerabeweging
verminderen. Dit heeft echter geen invloed op onderwerpwazigheid.
• Bovendien komen camerabeweging en onderwerpwazigheid geregeld voor onder omstandigheden met
weinig licht of lange sluitertijd zoals bij de (Schemer)-functie of (Schemer-portret)-functie.
Neem in dit geval foto's met bovenstaande tips in het achterhoofd.
8
Basistechnieken voor betere beelden
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
loslaat.
De ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen belichtingswaarde)
De ISO-gevoeligheid is een snelheidswaarde voor opnamemedia met een beeldsensor die het
licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van
de ISO-gevoeligheid.
Zie pagina 37 om de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting
De lichtintensiteit instellen
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is vastgesteld
(pagina 36).
Lichtmeetfunctie:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 38).
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs in donkere omgevingen, terwijl de
sluitersnelheid wordt verhoogd om de wazigheid te verminderen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen
belichtingswaarde) =
opnamegevoeligheid
Belichting:
9
Basistechnieken voor betere beelden
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 41).
Kleur
De effecten van de lichtbron
Weer/lichtbron
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Kenmerken van het
licht
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
10
Basistechnieken voor betere beelden
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 23)
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
1 Beeldformaat: 10M
3648 pixels × 2736 pixels = 9.980.928 pixels
2 Beeldformaat: VGA (E-Mail)
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Pixel
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
Voorbeeld: afdrukken
tot maximaal A3+-
formaat
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een
e-mailbericht
Pixels
11
Basistechnieken voor betere beelden
De ogen van het onderwerp worden mogelijk rood weergegeven of wazige witte ronde punten
kunnen voorkomen als u de flitser gebruikt. Deze verschijnselen kunnen worden
teruggedrongen met de volgende stappen.
Het "Rode-ogeneffect"
Pupillen worden groter in donkere omgevingen. Het flitslicht wordt door de bloedvaten aan de
achterkant van het oog (netvlies) gereflecteerd, met het "rode-ogeneffect" als resultaat.
Hoe kan het "Rode-ogeneffect" worden teruggedrongen?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 43).
• Selecteer de functie (Hoge gevoeligheid)* in Camera (Scènekeuze) (pagina 30). (De flitser wordt
automatisch uitgeschakeld.)
• Corrigeer het beeld met [Bijwerken] in het weergavemenu (pagina 47) of met de bijgeleverde software
"PMB" als de ogen van het onderwerp rood worden weergegeven.
De "witte ronde punten"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) die in de buurt van de lens
rondzweven. Als ze door de flitser van de camera worden geaccentueerd, verschijnen ze als
witte ronde punten.
Hoe kunnen de "Witte ronde punten" worden teruggedrongen?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder flitser.
• Selecteer de functie (Hoge gevoeligheid)* in Camera (Scènekeuze). (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
* Hoewel u -functie (Hoge gevoeligheid) hebt geselecteerd in Camera (Scènekeuze) is de sluitersnelheid
mogelijk trager bij omstandigheden met weinig licht of op een donkere plaats. Gebruik in dat geval een
statief of houd uw armen strak langs uw zijde nadat u de sluitertoets hebt ingedrukt.
Flitser
De flitser gebruiken
Camera Oog
Netvlies
Camera
Onderwerp
Deeltjes (stof, pollen,
enz.) in de lucht
12
Onderdelen en bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
A Sluiterknop (20)
B Zelfontspannerlampje (22)
C Microfoon
D Lens
E ON/OFF (in-/uitschakel)-toets
F ON/OFF (in-/uitschakel)-lampje
G Flitser (21)
H Zoemer
I (USB)-aansluiting
A Voor opnemen: Zoomtoets (W/T)
(21)
Voor weergeven: (weergavezoom)-
toets/ (index)-toets (24, 25)
B LCD-scherm (18)
C Voor opnemen: -toets
(Beeldformaat) (23)
Voor weergeven: -toets (Wissen)
(26)
D Bevestigingsoog voor de polsriem
E Modusschakelaar (20)
F MENU-toets (28)
G Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (28)
Menu uit: DISP/ / / (18, 21-22)
H Toegangslampje
1
2
3
4
5
6
7
8
qa
qs
0
9
Onderkant
13
Onderdelen en bedieningselementen
I Schroefgat voor statief
• Gebruik een statief met een schroef die
minder dan 5,5 mm lang is. Anders kunt u
de camera niet stevig bevestigen en kan de
camera beschadigd worden.
J Accu/"Memory Stick Duo"-klepje
K "Memory Stick Duo"-sleuf
L Batterijsleuf
14
Aanduidingen op het scherm
Telkens wanneer u op v (DISP) op de
regeltoets drukt, worden de aanduidingen
op het scherm gewijzigd (pagina 18).
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie over de bediening.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van films
A
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
Waarschuwing voor
zwakke accu (92)
Beeldformaat (23)
Camera-functie
(Scènekeuze) (30)
Camera-functie (Autom.
Programma) (30)
Witbalans (41)
Burst-functie (36)
Lichtmeetfunctie (38)
Gezichtsherkenning (35)
SteadyShot (34)
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het beste de steadyshot-
functie op [Autom.]
instellen, de flitser
gebruiken voor een betere
belichting of een statief of
ander hulpmiddel gebruiken
om de camera te
stabiliseren (pagina 7).
Zoomvergrotingsfactor
(21, 55)
Kleurfunctie (44)
15
Aanduidingen op het scherm
B
C
D
Scherm Aanduiding
z AE/AF-vergrendeling (20)
OPNMN.
Standby
Film opnemen/film
Standby
ISO400 ISO-getal (37)
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
+2.0EV Belichtingswaarde (36)
0:12 Opnameduur
(minuten : seconden)
Aanduiding voor AF-
bereikzoekerframe (39)
1.0 m Vooraf ingestelde
scherpstelling (39)
Macro (22)
Scherm Aanduiding
Opnamemap (57)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
12 Aantal opneembare beelden
Opnamemedia
("Memory Stick Duo",
Intern geheugen)
00:00:15 Opnameduur
(uren : minuten : seconden)
Rode-ogeneffect beperken
(43)
Flitsfunctie (21)
Flitser wordt opgeladen
SL
Scherm Aanduiding
Zelfontspanner (22)
Dradenkruis van de
puntlichtmeting (38)
AF-bereikzoekerframe (39)
Histogram (18)
16
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
B
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
Waarschuwing voor
zwakke accu (92)
Beeldformaat (23)
PictBridge maakt
verbinding (78)
Beveiligen (49)
Afdrukmarkering (DPOF)
(80)
Zoomvergrotingsfactor (24)
PictBridge maakt
verbinding (79)
• Koppel de USB-kabel niet
los als de markering wordt
weergegeven.
Scherm Aanduiding
N Weergeven (24)
Weergavebalk
00:00:12 Teller
101-0012 Map-bestandsnummer (51)
2009 1 1
9:30 AM
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld
z STOP
z PLAY
Functiegids voor het
weergeven van beelden
BACK/
NEXT
Beelden selecteren
Histogram (18)
• wordt weergegeven als
het histogramscherm is
uitgeschakeld.
17
Aanduidingen op het scherm
C
Scherm Aanduiding
Weergavemap (51)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
8/8 12/12 Beeldnummer/aantal
beelden opgenomen in
geselecteerde map
Weergavemedia
("Memory Stick Duo",
Intern geheugen)
Map wijzigen (51)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Lichtmeetfunctie (38)
Flitser
Witbalans (41)
ISO400 ISO-getal (37)
+2.0EV Belichtingswaarde (36)
500 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
18
De schermweergave wijzigen
Telkens wanneer u op v (DISP) op de
regeltoets drukt, worden de aanduidingen
op het scherm als volgt gewijzigd:
* De helderheid van de achtergrondverlichting van
het LCD-scherm verhoogt
• Verhoog de helderheid van de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm als
u beelden bij helder natuurlijk licht wilt
weergeven. Het batterijniveau kan echter sneller
afnemen in deze omstandigheden.
• Het histogram verschijnt niet in de volgende
omstandigheden:
Bij opnamen
– Als het menu wordt weergegeven.
– Tijdens het opnemen van films.
Tijdens het weergeven
– Als het menu wordt weergegeven.
– In de indexfunctie.
– Wanneer u de weergavezoom gebruikt.
– Wanneer u stilstaande beelden roteert.
– Tijdens het weergeven van films.
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– De flitser afgaat.
– De sluitertijd langzaam of snel is.
• Het histogram wordt mogelijk niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere
camera's.
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen
door een histogram weer te geven
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. Druk
herhaaldelijk op v (DISP) op de regeltoets
om het histogram in het scherm weer te
geven. De weergegeven grafiek geeft een
donker beeld aan wanneer deze links hoger
is en geeft een helder beeld aan wanneer
deze rechts hoger is.
A Aantal pixels
B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer
u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting
dan niet aanpassen.
v DISP-toets
(Schermweergave)
Aanduidingen aan*
Histogram aan*
Aanduidingen aan
Histogramscherm
Tijdens de
weergave
worden de
beeldgegevens
weergegeven.
Aanduidingen uit*
HelderDonker
A
B
19
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 12 MB. Dit geheugen kan niet uit de
camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst,
kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met voldoende opslagcapaciteit voor en voer vervolgens de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 58).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure uit op pagina 66, 67 of 70, 71 zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de
camera is geplaatst.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen kopiëren naar een computer door de
camera en de computer op elkaar aan te sluiten met een USB-kabel. U kunt gegevens die op een computer
zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
Intern
geheugen
B
B
20
Basishandelingen
Beelden opnemen
1 Selecteer de gewenste functie van de modusschakelaar.
Bij opname van stilstaande beelden: selecteer (Stilstaand beeld).
Bij opname van films: selecteer (Film).
2 Houd de camera vast met uw ellebogen tegen uw lichaam gedrukt om hem
te stabiliseren.
3 Maak een foto met de sluiterknop.
Bij opname van stilstaande beelden:
1Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen.
De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding
houdt op met knipperen en blijft branden.
2Druk de sluiterknop volledig in.
-toets (Beeldformaat)
Sluiterknop
Regeltoets
Zoomtoets (W/T)
Modusschakelaar
v/V/b/B-toets
z-toets
Macrotoets
DISP-toets
Flitsertoets
Zelfontspannertoets
Plaats het onderwerp
in het midden van het
zoekframe.
Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling
21
Basishandelingen
Beelden opnemen
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 5 cm (W)/50 cm (T) (vanaf de voorkant van de lens).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AF-
bereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
In de volgende situaties kan scherpstellen moeilijk zijn:
– Het is donker en het onderwerp ligt veraf.
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Het onderwerp wordt door glas bekeken.
– Het onderwerp beweegt snel.
– Er is weerkaatsend licht op glanzende oppervlakken.
– Het onderwerp heeft achtergrondlicht of er is een flitslicht.
W/T De zoomfunctie gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 55 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Flitser automatisch
Flitst wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling).
: Flitser altijd aan
: Langzame synchro (Flitser altijd aan)
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten
het bereik is van het flitslicht.
: Niet flitsen
• De flitser gaat twee keer af. De eerste flits wijzigt de lichthoeveelheid.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
SL
22
Beelden opnemen
Macro (Close-upopname maken)
Druk herhaaldelijk op b ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): automatisch
De camera past de scherpstelling automatisch aan van onderwerpen veraf tot close-up.
Stel de camera normaal in op deze functie.
: Macro
De camera past de scherpstelling aan met prioriteit voor close-uponderwerpen.
Stel Macro aan in bij het opnemen van onderwerpen dichtbij.
• De snelheid van de automatische scherpstelling daalt wanneer u beelden opneemt met de
macrofunctie.
• U kunt de zoom het beste instellen op de W-kant.
De zelfontspanner gebruiken
Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken
: De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen
: De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Als u op de sluiterknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje en hoort u een pieptoon tot
de sluiter werkt.
Druk nogmaals op
V ( ) om te annuleren.
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om een wazig beeld te voorkomen. De
sluiter wordt 2 seconden nadat u op de sluiterknop hebt gedrukt, vrijgegeven waardoor de
camerabeweging wordt verminderd als er op de sluiterknop wordt gedrukt.
Zelfontspannerlampje
23
Basishandelingen
Beelden opnemen
Het formaat van stilstaande beelden wijzigen
Druk op (Beeldformaat) en druk vervolgens op b/B om het formaat te selecteren.
Zie pagina 10 voor meer informatie over het beeldformaat.
De standaardinstelling wordt aangegeven met .
Voor stilstaande beelden
*1)
De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
*2)
Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 89).
Voor films
Het beeldformaat van een film is vastgesteld op 320 × 240.
Beeldformaat Gebruiksrichtlijnen Aantal beelden Afdrukken
10M
(3648×2736)
Voor afdrukken tot A3+ Minder
Meer
Fijn
Ruw
3:2 (8M)
*1
(3648×2432)
Met beeldverhouding 3:2
opnemen
5M
(2592×1944)
Voor afdrukken tot A4
3M
(2048×1536)
Voor afdrukken tot 10×15 cm
of 13×18 cm
VGA
(640×480)
Klein beeldformaat opnemen
voor verzenden per e-mail
16:9 (7M)
*2
(3648×2056)
Weergeven op HDTV's en
afdrukken tot A4
Minder
Meer
Fijn
Ruw
16:9 (2M)
*2
(1920×1080)
Weergeven op HDTV's
24
Beelden weergeven
1 Selecteer (Weergave) met de modusschakelaar.
2 Selecteer een beeld met b/B op de regeltoets.
Film:
Druk op
z om een film af te spelen. (Druk nogmaals op z om het afspelen te stoppen.)
Druk op
B om snel vooruit te spoelen en op b als u wilt terugspoelen. (Druk op z om
terug te keren naar normale weergave.)
• U kunt geen geluid beluisteren met deze camera terwijl er bewegende beelden worden weergegeven.
Een vergroot beeld weergeven (Weergavezoom)
Druk op (T) wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven. Druk op W om het zoomen
ongedaan te maken.
Pas het gedeelte aan met v/V/b/B.
Druk op z om de weergavezoom te annuleren.
• Zie [Trimmen] (pagina 47) voor het opslaan van vergrootte beelden.
-toets (Wissen)
Regeltoets
MENU-toets
(Weergavezoom)-toets
(Index)-toets
v/V/b/B-toets
z-toets
Modusschakelaar
Toont het weergegeven deel van het volledige
beeld.
In dit geval wordt het midden vergroot weergegeven.
25
Basishandelingen
Beelden weergeven
Om een indexscherm weer te geven
Druk op (Index) om het indexscherm weer te geven wanneer een stilstaand beeld wordt
weergegeven.
Selecteer een beeld met v/V/b/B.
Als u wilt terugkeren naar het scherm met één beeld, drukt u op z.
• Elke keer u op (Index) drukt, wordt het aantal beelden op het indexscherm verhoogd.
• Bij gebruik van een "Memory Stick Duo" kunt u de gewenste datum/map selecteren met
v/V na het selecteren van de balk met b.
Balk
26
Beelden verwijderen
1 Selecteer (Weergave) met de modusschakelaar.
2 Druk op de -toets (Wissen) tijdens weergave in de enkelbeeldfunctie of
indexfunctie.
3 Selecteer de gewenste verwijderingsmethode met b/B uit [Dit beeld],
[Meerdere beelden] en [Alle in deze map] en druk vervolgens op z.
-toets (Wissen)
Regeltoets
MENU-toets
(Index)-toets
Modusschakelaar
v/V/b/B-toets
z-toets
27
Basishandelingen
Beelden verwijderen
Wanneer u [Dit beeld] selecteert
U kunt het geselecteerde beeld verwijderen.
Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Wanneer u [Meerdere beelden] selecteert
U kunt meerdere beelden gelijktijdig selecteren en verwijderen.
1 Selecteer de beelden die u wilt verwijderen en druk op z.
(vinkje) verschijnt in het selectievakje van het beeld.
2 Druk op de MENU-toets.
3 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
• Als u alle beelden van een map wilt verwijderen, selecteer dan [Meerdere beelden] in het
indexscherm, selecteer de balk met b en plaats een in het selectievakje.
Wanneer u [Alle in deze map] selecteert
U kunt alle beelden van een geselecteerde map verwijderen.
Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Enkel beeld Indexweergave
28
De menu-items gebruiken
1 Druk op de MENU-toets om het menu weer te geven.
• Het menu wordt alleen weergegeven tijdens de opname- en weergavefunctie.
• Verschillende items verschijnen afhankelijk van de geselecteerde functie.
2 Selecteer een gewenst menu-item met v/V op de regeltoets.
• Als het gewenste item is verborgen, blijft u op v/V drukken tot het item op het scherm wordt
weergegeven.
3 Selecteer een instelling met b/B.
• Als de gewenste instelling is verborgen, blijft u op b/B drukken tot de instelling op het scherm wordt
weergegeven.
• Selecteer een item in de weergavefunctie en druk op z.
4 Druk op de MENU-toets om het menu uit te schakelen.
Regeltoets
MENU-toets
v/V/b/B-toets
z-toets
29
Basishandelingen
Menu-items
De beschikbare menu-items verschillen afhankelijk van de stand van de modusschakelaar en
de opnamemodus. Alleen de beschikbare items worden op het scherm weergegeven.
Opnamemenu (pagina 33)
* De bewerking is beperkt op basis van de geselecteerde Scènekeuze-functie (pagina 32).
Weergavemenu (pagina 45)
(Diavoorstelling) (Bijwerken)
(Formaat wijzigen) (Beveiligen)
(Afdrukken)
(Roteren) (Map kiezen)
(Setup)
( : beschikbaar)
Stand modusschakelaar:
Scènekeuze
Camera —
SteadyShot —
Gezichtsherkenning
*
—
Opn.functie
*
—
EV
ISO — — —
Lichtmeetfunctie — —
Scherpstellen — — —
Witbalans —
*
Flitsniveau — — —
Rode-ogeneffect
*
—
Kleurfunctie — —
(Setup)
30
De opnamefuncties gebruiken
De opnamemodus veranderen
U kunt de opnamemodus veranderen.
Er zijn acht opnamemodi beschikbaar voor stilstaande beelden en de standaardinstelling is
Autom. instellen.
Volg onderstaande procedure om de opnamemodus te veranderen naar een andere functie dan
Autom. instellen.
1 Zet de modusschakelaar op (Stilstaand beeld).
2 Druk op de MENU-toets om het menu weer te geven.
3 Selecteer [Camera] met v/V op de regeltoets.
4 Selecteer de gewenste functie met b/B.
5 Druk op de MENU-toets om het menu uit te schakelen.
Functie stilstaand beeld
: Autom. instellen
Hiermee kunt u opnamen maken terwijl de instellingen automatisch worden
aangepast.
: Autom. Programma
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
: Scènekeuze
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de
scène (pagina 31).
v/V/b/B-toets
z-toets
MENU-toets
Modusschakelaar
Regeltoets
31
De opnamefuncties gebruiken
Beelden opnemen op basis van de scène
Scènekeuze-functies
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de
scèneomstandigheden.
* Bij beeldopnamen met (Schemer-portret-functie) of (Schemer-functie) wordt de sluitersnelheid
trager en komen wazige beelden vaak voor. Het gebruik van een statief is daarom aanbevolen.
Hoge gevoeligheid
Hiermee worden wazige beelden
voorkomen wanneer u beelden
zonder flitser opneemt bij weinig
licht.
Soft Snap
Hiermee kunt u huidskleuren in
helderdere en warmere tinten
opnemen voor mooiere beelden.
Daarnaast wordt met de zachte
achtergrond een rustige atmosfeer
voor foto's van personen,
bloemen, enzovoort tot stand
gebracht.
Landschap
Hiermee wordt alleen
scherpgesteld op een onderwerp in
de verte om landschappen,
enzovoort op te nemen.
Schemer-portret*
Hiermee kunt u scherpe beelden
van personen opnemen met de
nachtweergave op de achtergrond
om zo dezelfde sfeer te kunnen
weergeven.
Schemer*
Hiermee kunt u 's nachts beelden
in de verte opnemen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Strand
Wanneer u beelden aan het water
opneemt, wordt de blauwe kleur
van het water duidelijk
opgenomen.
Sneeuw
Wanneer u beelden in de sneeuw
opneemt of op andere plaatsen
waar het hele scherm wit is,
gebruikt u deze functie om flauwe
kleuren te voorkomen en
duidelijke beelden op te nemen.
32
Beelden opnemen op basis van de scène
Functies die u in Scènekeuze kunt gebruiken
De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te
nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de
Scènekeuze-functie.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
* [Flitser] voor [Witbalans] kan niet worden geselecteerd.
Macro Flitser
Gezichtsherkenning
Burst Witbalans
Rode-
ogeneffect
— * —
——
— / — —
——
—————
/ —
/ —
SL
33
Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
De opnamefuncties gebruiken
Opnamemenu
Hieronder worden de functies beschreven die beschikbaar zijn in de opnamemodus via de
MENU-toets.
Zie pagina 28 voor meer informatie over de bediening van het menu.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Zie pagina 30 voor meer informatie.
Camera: de opnamemodus selecteren
(Autom. instellen)
Hiermee wordt de opnamemodus geselecteerd voor het
opnemen van stilstaande beelden.
(Autom. Programma)
(Hoge gevoeligheid)
(Soft Snap)
(Landschap)
(Schemer-portret)
(Schemer)
(Strand)
(Sneeuw)
Niet beschikbaar
De selecteerbare functie wordt in het wit weergegeven.
34
Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
Hiermee kunt u de steadyshot-functie selecteren.
• De steadyshot-functie functioneert in de volgende gevallen mogelijk niet goed.
– Als de bewegingen met de camera te hevig zijn.
– Bij een lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes.
• Er is tijd nodig voor het verwerken van een beeld.
• Bij opnames met een flitser werkt de steadyshot-functie niet.
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
(Autom.)
De steadyshot-functie wordt automatisch geactiveerd als de
opnameomstandigheden naar alle waarschijnlijkheid tot
cameratrilling zullen leiden.
Beeldstabilisatie is mogelijk, zelfs als er wordt ingezoomd op
een ver verwijderd onderwerp.
(Uit)
Hiermee wordt de steadyshot-functie niet gebruikt.
35
De opnamefuncties gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
Hiermee wordt geselecteerd of de gezichtsherkenningsfunctie wordt gebruikt of niet.
Bij de functie voor gezichtsherkenning worden ook de instellingen voor scherpstelling, flitser,
belichting, witbalans en het rode-ogeneffect automatisch bepaald.
• De gezichtsherkenningsfunctie werkt niet bij gebruik van de digitale zoom.
• Wanneer de Scènekeuze-functie is ingesteld op de -functie (Soft Snap), wordt de
gezichtsherkenningsfunctie geactiveerd.
• Er kunnen maximaal 8 gezichten in de onderwerpen worden herkend. Er kunnen echter maximaal 4
gezichten in de onderwerpen worden herkend wanneer de -functie (Soft Snap) is geselecteerd in de
Scènekeuze-functie.
• Wanneer de camera meerdere onderwerpen herkent, zal de camera bepalen wat het hoofdonderwerp is en
de scherpstelling instellen met voorrang. Het frame voor gezichtsherkenning van het hoofdonderwerp
wordt oranje.
• Het frame waarop is scherpgesteld, wordt groen door de sluiterknop half in te drukken.
• Gezichten worden mogelijk niet correct gedetecteerd in de volgende gevallen:
– Het is te donker of te licht.
– Gezichten zijn gedeeltelijk verborgen door een zonnebril, masker, hoed, enz.
– De onderwerpen zijn niet naar de camera toe gericht.
Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen
(Uit)
Maakt geen gebruik van de gezichtsherkenningsfunctie.
(Autom.)
De camera selecteert automatisch het gezicht waarop dient
scherp gesteld te worden.
Markering gezichtsherkenning
Frame gezichtsherkenning
(oranje)
Frame gezichtsherkenning
(wit)
36
Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
Hiermee kunt u selecteren of de camera continu opneemt wanneer u de sluiterknop indrukt.
De Burst-functie
• Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een reeks van maximaal vijf beelden opgenomen.
• Als de accu bijna leeg is, of als het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" vol is, stopt de Burst-
functie.
• De scherpstelling, de witbalans en de belichting worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze
instellingen worden ook gebruikt voor de andere beelden.
Hiermee kunt u de belichting handmatig aanpassen.
• Zie pagina 8 voor meer informatie over de belichting.
• De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
• Wanneer u een onderwerp onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden opneemt of wanneer u de
flitser gebruikt, kan de belichting misschien niet goed worden ingesteld.
Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren
(Normaal)
Er wordt niet continu opgenomen.
(Burst)
Hiermee worden 100 beelden achter elkaar opgenomen
wanneer u de sluiterknop ingedrukt houdt.
• De flitser is ingesteld op (Niet flitsen).
EV: de lichtintensiteit instellen
–2.0EV
Naar –: maakt een beeld donkerder.
0EV
De belichting wordt automatisch bepaald door de camera.
+2.0EV
Naar +: maakt het beeld helderder.
Naar – Naar +
37
De opnamefuncties gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
Selecteert de ISO-gevoeligheid.
• Voor meer informatie over de ISO-gevoeligheid, zie pagina 8.
• Wanneer u de camera instelt op Burst, kunt u alleen [ISO AUTO], [ISO 100] of [ISO 400] selecteren.
ISO: de lichtgevoeligheid selecteren
(Autom.)
U kunt beeldwazigheid op donkere plaatsen of het
verplaatsen van onderwerpen terugdringen door de ISO-
gevoeligheid te verhogen (kies een hogere waarde). Houd er
rekening mee dat het beeld meer ruis zal vertonen als de
waarde voor de ISO-gevoeligheid hoger wordt. Selecteer de
waarde voor de ISO-gevoeligheid rekening houdend met de
opname-omstandigheden.
Hoge ISO-
gevoeligheid
Lage ISO-
gevoeligheid
38
Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
Hiermee kunt u de lichtmeetfunctie selecteren die bepaalt welk gedeelte van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting.
• Zie pagina 8 voor meer informatie over de belichting.
• Bij gebruik van puntlichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden kunt u het beste [Scherpstellen]
instellen op [Midden-AF] om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting (pagina 39).
• U kunt deze lichtmeetfunctie alleen selecteren wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Uit].
Lichtmeetfunctie: de lichtmeetfunctie selecteren
(Multi)
Hiermee wordt het beeld opgedeeld in meerdere gedeelten en
wordt op elk gedeelte een lichtmeting uitgevoerd. De camera
berekent een uitgebalanceerde belichting (Lichtmeting met
meerdere patronen).
(Midden)
Hiermee wordt het midden van het beeld gebruikt voor de
lichtmeting en wordt de belichting berekend aan de hand van
de helderheid van dat gedeelte van het onderwerp
(Lichtmeting met nadruk op het midden).
(Punt)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt slechts een gedeelte van het onderwerp
gebruikt voor de lichtmeting (Puntlichtmeting).
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp tegenlicht heeft
of wanneer er een sterk contrast is tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
Plaats dit op het onderwerp
39
De opnamefuncties gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
U kunt de scherpstelmethode wijzigen. Gebruik het menu als het moeilijk is goed scherp te
stellen met de functie voor automatische scherpstelling.
• AF betekent Auto Focus (Automatische scherpstelling).
• Wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt het AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en in een
stippellijn weergegeven. In dit geval wordt voor de scherpstelling voorrang gegeven aan onderwerpen
rond het midden van het frame.
• U kunt deze scherpstelmethode alleen wijzigen wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Uit].
• Wanneer u films opneemt, kunt u alleen [Multi-AF] selecteren.
Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen
(Multi-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in het hele bereik van het zoekerframe.
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het frame bevindt.
(Midden-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in het midden van het zoekerframe.
• Als u dit gebruikt met de AF-vergrendelfunctie, kunt u de
gewenste beeldcompositie opnemen.
0.5 m
Hiermee wordt automatisch snel scherpgesteld op het gebied
rond een vooraf ingestelde afstand (Vooraf ingestelde
scherpstelling).
• Hiermee wordt scherpgesteld op een onderwerp in het hele
bereik van het zoekerframe in de functie met vooraf ingestelde
scherpstelling.
• Deze functie is nuttig wanneer u een onderwerp herhaaldelijk
opneemt vanaf dezelfde afstand.
• Deze functie is handig als het moeilijk is om een goede
scherpstelling te bekomen met automatisch scherpstellen, zoals
wanneer u een onderwerp door een net of venster opneemt.
1.0 m
3.0 m
7.0 m
(onbeperkte afstand)
AF-bereikzoekerframe
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Aanduiding voor AF-
bereikzoekerframe
AF-bereikzoekerframe
Aanduiding voor AF-
bereikzoekerframe
40
Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
• Het instellen van de afstand van de vooraf ingestelde scherpstelling bevat een aantal fouten en deze fout
neemt toe wanneer de zoom is ingesteld op de T-zijde of de lens omhoog of omlaag wordt gekanteld.
z Als er niet is scherpgesteld op het onderwerp
Als u een opname maakt van een onderwerp dat zich aan de rand van het frame (of het scherm) bevindt of
als u [Midden-AF] gebruikt, kan de camera niet scherpstellen op een onderwerp aan de rand van het frame.
In dergelijke gevallen doet u het volgende:
1 Stel de opname opnieuw zodanig samen dat het onderwerp zich in het midden van de AF-
bereikzoeker bevindt en druk de sluiterknop half in om op het onderwerp scherp te stellen (AF-
vergrendeling).
Zolang u de sluiterknop niet volledig indrukt, kunt u de procedure zo vaak u wilt opnieuw
uitvoeren.
2 Wanneer de aanduiding voor AE/AF-vergrendeling ophoudt met knipperen en blijft branden,
keert u terug naar het samengestelde beeld en drukt u de sluiterknop volledig in.
Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling
AF-bereikzoekerframe
41
De opnamefuncties gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
Wijzigt de kleurtonen volgens de omliggende lichtomstandigheden. Gebruik deze functie als
de beeldkleur onnatuurlijk lijkt.
Witbalans: de kleurtinten aanpassen
(Autom.)
Hiermee wordt de witbalans automatisch ingesteld.
(Daglicht)
Hiermee wordt gecompenseerd voor het buitenshuis opnemen
bij heldere hemel, zonsondergang, nachtelijke scènes,
neonreclame of vuurwerk.
(Bewolkt)
Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht of
schaduwrijke omgeving.
(Fluorescerend licht 1)/
(Fluorescerend licht 2)/
(Fluorescerend licht 3)
[Fluorescerend licht 1]: hiermee wordt gecompenseerd voor
wit fluorescerende verlichting.
[Fluorescerend licht 2]: hiermee wordt gecompenseerd voor
natuurlijk wit fluorescerende verlichting.
[Fluorescerend licht 3]: hiermee wordt gecompenseerd voor
dagwit fluorescerende verlichting.
42
Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
• Zie pagina 9 voor meer informatie over de witbalans.
• Het is mogelijk dat de witbalansfunctie niet goed werkt onder fluorescerende lampen die flikkeren, zelfs
niet als u [Fluorescerend licht 1], [Fluorescerend licht 2] of [Fluorescerend licht 3] hebt ingesteld.
• Bij opnemen met een flitser in een andere functie dan [Flitser], wordt [Witbalans] ingesteld op [Autom.].
Hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen.
• Zie pagina 21 voor meer informatie over het wijzigen van de flitsfunctie.
• Als het onderwerp te licht of te donker is, heeft deze aanpassing mogelijk geen invloed.
n (Gloeilamp)
Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen onder een
gloeilamp of onder felle verlichting, zoals in een fotostudio.
(Flitser)
Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser.
• U kunt dit item niet selecteren als u films opneemt of als
(Hoge gevoeligheid) geselecteerd is in Camera (Scènekeuze).
Flitsniveau: hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen
(–)
Hiermee wordt het flitsniveau lager.
(Normaal)
(+)
Hiermee wordt het flitsniveau hoger.
43
De opnamefuncties gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
De flitser gaat twee of meer keren voor het
opnemen af om het rode-ogeneffect te
verminderen tijdens het gebruik van de flitser.
• Houd de camera stevig vast tot de sluiter wordt vrijgegeven om wazige beelden te voorkomen. Het duurt
gewoonlijk een seconde nadat u op de sluiterknop hebt gedrukt. Zorg er ook voor dat het onderwerp in
deze tijd niet beweegt.
• Het rode-ogeneffect geeft mogelijk niet de gewenste resultaten. Het hangt af van individuele verschillen
en omstandigheden, zoals de afstand tot het onderwerp of als het onderwerp wegkeek van de voorflitser.
In een dergelijk geval kunt u het rode-ogeneffect aanpassen met [Bijwerken] in het weergavemenu nadat u
beelden hebt opgenomen (pagina 47).
• Wanneer de gezichtsherkenningsfunctie niet gebruikt wordt, gaat de flitser niet af om het rode-ogeneffect
te beperken, ook al hebt u [Autom.] geselecteerd.
Rode-ogeneffect: de rode-ogeneffectfunctie instellen
(Autom.)
Wanneer de gezichtsherkenningsfunctie is geactiveerd, gaat
de flitser altijd af om het rode-ogeneffect te beperken.
(Aan)
De flitser gaat altijd af om het rode-ogeneffect te beperken.
(Uit)
Hiermee wordt de beperking van het rode-ogeneffect niet
gebruikt.
44
Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
U kunt de helderheid van het beeld wijzigen, in combinatie met effecten.
Zie pagina 52.
Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
(Normaal)
Het beeld wordt ingesteld op standaardkleuren.
(Sepia)
Het beeld wordt ingesteld op sepia.
(Z-W)
Het beeld wordt ingesteld op zwart/wit.
(Setup): de Setup-items wijzigen
45
De weergavefuncties gebruiken
De weergavefuncties gebruiken
Weergavemenu
In dit gedeelte worden de menu-items besproken die beschikbaar zijn wanneer u op de
MENU-toets drukt in de weergavefunctie. Zie pagina 28 voor meer informatie over de
bediening van het menu.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Hiermee kunt u de opgenomen beelden op volgorde weergeven (Diavoorstelling).
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
Beeld
Deze instelling is vastgesteld op [Map] wanneer geen "Memory Stick Duo" (los verkrijgbaar) is
geplaatst.
Alle beelden
Alle stilstaande beelden worden op volgorde weergegeven.
Map
De stilstaande beelden in de geselecteerde map worden
weergegeven.
Effecten
Simpel
Een eenvoudige diavoorstelling waarbij stilstaande beelden
worden gewijzigd volgens een vooraf ingesteld interval
• Het weergave-interval kan worden aangepast. Met dit effect
kunt u genieten van uw beelden op uw eigen tempo.
Basis
Een standaard diavoorstelling die geschikt is voor veel
verschillende scènes
Overige instel.
Interval
1 sec
Stelt het weergave-interval van beelden voor een
diavoorstelling met de instelling [Simpel] in.
3 sec
5 sec
10 sec
Autom.
Stelt het weergave-interval van beelden voor een
diavoorstelling met de instelling [Basis] in.
Herhalen
Aan
De weergave van de beelden wordt continu herhaald.
Uit
Nadat alle beelden zijn weergegeven, wordt de
diavoorstelling beëindigd.
46
Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
1 Selecteer [Beeld], [Effecten], [Interval] en [Herhalen] met v/V/b/B op de regeltoets.
2 Selecteer [Start] met v en druk vervolgens op z.
De diavoorstelling start.
De diavoorstelling beëindigen
Druk op z.
• U kunt de diavoorstelling niet pauzeren.
Start
Zie de onderstaande procedure.
Sluiten
Hiermee wordt de diavoorstelling geannuleerd.
47
De weergavefuncties gebruiken
Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
Voegt effecten toe of voert correcties uit op een opgenomen beeld en neemt het als een nieuw
bestand op.
Het oorspronkelijke beeld wordt behouden.
Stilstaande beelden bijwerken
1 Selecteer de beelden die u wilt bijwerken in de enkelbeeldfunctie.
2 Druk op de MENU-toets.
3 Selecteer [Bijwerken] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z nadat u de gewenste
functie hebt geselecteerd met b/B.
4 Werk de beelden bij volgens onderstaande instructies voor elke bijwerkingsfunctie.
(Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken
(Trimmen)
Weergavezoom wordt uitgevoerd op het beeld en een deel van het
beeld wordt bijgesneden.
1 Druk op W/T om in te zoomen op het gebied dat moet worden
bijgesneden.
2 Stel het punt in met v/V/b/B en druk vervolgens op de
MENU-toets.
3 Selecteer [Beeldformaat] met v/V en druk vervolgens op z.
Selecteer een beeldformaat om op te nemen met v/V en druk
vervolgens opnieuw op z.
4 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
• Het beeldformaat dat u kunt bijsnijden, kan verschillen afhankelijk
van het beeld.
• De beeldkwaliteit van bijgesneden beelden kan afnemen.
(Rode-ogen-correctie)
Corrigeert het rode-ogen-fenomeen dat door een flitser wordt
veroorzaakt.
Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
• Het is mogelijk dat u rode ogen niet kunt corrigeren, afhankelijk van
het beeld.
48
Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
U kunt de breedte-/hoogteverhouding en het formaat van de opgenomen beelden wijzigen en
ze opslaan als nieuwe bestanden.
U kunt beelden converteren naar de breedte-/hoogteverhouding 16:9 voor weergave in high
definition en naar het VGA-formaat voor blogs en e-mailbijlagen.
1 Selecteer de beelden die u wilt bijwerken in de enkelbeeldfunctie.
2 Druk op de MENU-toets.
3 Selecteer [Formaat wijzigen] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z nadat u het
gewenste beeldformaat hebt geselecteerd met b/B.
4 Druk op W/T om in te zoomen op het gebied dat moet worden bijgesneden.
5 Stel het punt in met v/V/b/B en druk vervolgens op de MENU-toets.
6 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
• Zie pagina 23 voor meer informatie over het beeldformaat.
• Het formaat van films kan niet worden gewijzigd.
• U kunt het formaat van beelden niet wijzigen van VGA in [HDTV].
• Het beeld vergroten en formaat wijzigen kan de beeldkwaliteit doen afnemen.
(Formaat wijzigen): het beeldformaat wijzigen volgens het gebruik
(HDTV)
Wijzigt de breedte-/hoogteverhouding van 4:3/3:2 naar 16:9 en
slaat op in 2M-formaat.
(Blog/E-mail)
Wijzigt de breedte-/hoogteverhouding van 16:9/3:2 naar 4:3 en
slaat op in
VGA-formaat.
49
De weergavefuncties gebruiken
Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
Hiermee kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen. Op een beveiligd beeld wordt
de aanduiding (Beveiligen) weergegeven.
Een beeld beveiligen
1 Selecteer de beelden die u wilt beveiligen in de enkelbeeldfunctie.
2 Druk op de MENU-toets.
3 Selecteer [Beveiligen] met v/V op de regeltoets, [Dit beeld] met b/B en druk vervolgens op z.
Beelden selecteren en beveiligen
1 Druk op de MENU-toets tijdens weergave in de enkelbeeldfunctie of in de indexfunctie.
2 Selecteer [Beveiligen] met v/V, selecteer [Meerdere beelden] met b/B en druk vervolgens op
z.
In de enkelbeeldfunctie:
3 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen met b/B en druk vervolgens op z.
Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met .
4 Druk op b/B om andere beelden die u wilt beveiligen weer te geven en druk op z.
5 Druk op de MENU-toets.
6 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
In de indexfunctie:
3 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen met v/V/b/B en druk vervolgens op z.
Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met .
4 Herhaal stap 3 om andere beelden te beveiligen.
Om alle beelden van een datum/map/favorieten te selecteren, selecteert u de balk met b en drukt
u vervolgens op z.
5 Druk op de MENU-toets.
6 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
(Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
(Dit beeld)
Het geselecteerde beeld wordt beveiligd/de vergrendeling wordt
opgeheven.
• Dit item wordt alleen weergegeven in de enkelbeeldfunctie.
(Meerdere beelden)
Er worden meerdere beelden geselecteerd en deze worden
beveiligd/de vergrendeling wordt opgeheven.
50
Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
• Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle gegevens op het opnamemedium worden gewist, zelfs
als de beelden zijn beveiligd, en dat deze gegevens niet kunnen worden hersteld.
• Het beveiligen van een beeld kan enige tijd duren.
De beveiliging annuleren
Selecteer het beeld waarvan u de beveiliging wilt annuleren en verwijder de vergrendeling
door de stappen van "Beelden selecteren en beveiligen" nogmaals te herhalen.
De aanduiding (Beveiligen) verdwijnt.
Hiermee voegt u een afdrukmarkering ( ) toe aan beelden die u wilt afdrukken.
Zie pagina 80.
Beelden afdrukken die met de camera werden gemaakt.
Zie pagina 77.
Hiermee kunt u een stilstaand beeld roteren.
1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren.
2 Druk op de MENU-toets om het menu weer te geven.
3 Selecteer [Roteren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z.
4 Selecteer [
] en roteer vervolgens het beeld met b/B.
5 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
• U kunt beveiligde beelden of films niet roteren.
• Beelden die met andere camera's zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd.
• Wanneer u beelden op een computer weergeeft, wordt de beeldrotatie misschien niet toegepast,
afhankelijk van de gebruikte software.
: een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): beelden afdrukken met een printer
(Roteren): een stilstaand beeld roteren
51
De weergavefuncties gebruiken
Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 28
Hiermee kunt u de map selecteren met het beeld dat u wilt weergeven.
1 Selecteer de gewenste map met b/B op de regeltoets.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het selecteren van een map annuleren
Selecteer [Sluiten] in stap 2 en druk vervolgens op z.
z De mappen
De camera slaat de beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick Duo". U kunt de map wijzigen
of een nieuwe map maken.
• Een nieuwe map maken t [Opnamemap maken] (pagina 57)
• De map voor opgenomen beelden wijzigen t [Opnamemap wijz.] (pagina 58)
• Wanneer meerdere mappen zijn gemaakt op de "Memory Stick Duo" en het eerste of laatste beeld in de
map wordt weergegeven, worden de volgende aanduidingen weergegeven.
: naar de vorige map.
: naar de volgende map.
: naar de vorige of volgende map.
Zie pagina 52.
(Map kiezen): de map voor beelden weergeven selecteren
(Setup): de Setup-items wijzigen
52
Het Setup-scherm gebruiken
De Setup-items gebruiken
U kunt de standaardinstellingen wijzigen met het Setup-scherm.
1 Druk op de MENU-toets om het MENU-scherm weer te geven.
2 Nadat u op V op de regeltoets hebt gedrukt, gaat u naar de instelling
(Setup) en drukt u vervolgens op z.
3 Druk op v/V/B op de regeltoets om het item te selecteren dat u wilt instellen.
4 Druk op z om de instelling op te geven.
Druk op de MENU-toets om het scherm (Setup) uit te schakelen.
Druk herhaaldelijk op b op de regeltoets om terug te keren naar het menu vanuit het scherm
(Setup).
• Wanneer de modusschakelaar op (Stilstaand beeld) is ingesteld, drukt u de de sluiterknop half in om
het scherm (Setup) te sluiten en terug te keren naar de opnamefunctie.
De instelling (Setup) annuleren
Selecteer [Annul.] als dit wordt weergegeven en druk vervolgens op z op de regeltoets. Als
dit niet wordt weergegeven, selecteert u de vorige instelling opnieuw.
• Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard.
Modusschakelaar
Regeltoets
MENU-toets
v/V/b/B-toets
z-toets
53
Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 52
Het Setup-scherm gebruiken
Hoofdinstellingen
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Hiermee kunt u het geluid selecteren dat wordt weergegeven wanneer u de camera bedient.
Wanneer u de camera bedient, verschijnt de functiegids.
Hiermee kunt u alle instellingen terugzetten op de standaardinstellingen. Zelfs als u deze
functie uitvoert, blijven de beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, bewaard.
1 Selecteer [Initialiseren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle instellingen initialiseren" wordt weergegeven.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Alle instellingen worden teruggezet op de standaardinstellingen.
Het initialiseren annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
• Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld bij het initialiseren.
Pieptoon
Sluiter
Hiermee wordt het sluitergeluid ingeschakeld dat wordt
weergegeven als u de sluiterknop indrukt.
Aan
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid ingeschakeld dat
wordt weergegeven als u de regeltoets/sluiterknop indrukt.
Uit
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid uitgeschakeld.
Functiegids
Aan
Hiermee wordt de functiegids weergegeven.
Uit
Hiermee wordt de functiegids niet weergegeven.
Initialiseren
54
Hoofdinstellingen Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 52
Hiermee kunt u de USB-modus selecteren wanneer de camera wordt aangesloten op een
computer of een PictBridge-compatibele printer met de USB-kabel.
USB-aansluiting
PictBridge
Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (pagina 77). Wanneer u de camera
aansluit op een computer, wordt de kopieerwizard
automatisch gestart en worden de beelden in de opnamemap
op de camera naar de computer gekopieerd. (met Windows
Vista/XP, Mac OS X)
Mass Storage
Hiermee wordt een verbinding voor massaopslag gemaakt
tussen de camera en een computer of ander USB-apparaat
(pagina 66).
55
Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 52
Het Setup-scherm gebruiken
Opname-instellingn
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Door de stramienlijnen als referentie te gebruiken, kunt u eenvoudig de horizontale/verticale
positie van een onderwerp bepalen.
• De stramienlijnen worden niet opgenomen.
Hiermee selecteert u de digitale zoomfunctie. De camera vergroot het beeld met de optische
zoomfunctie (tot maximaal 3×). Zodra de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×,
gebruikt de camera de slimme-zoomfunctie of precisie-digitale-zoomfunctie.
Beeldformaat en totale zoomvergrotingsfactor bij gebruik van de slimme-zoomfunctie
(inclusief optische zoom 3×)
• U kunt de digitale zoom niet gebruiken als u bewegende beelden opneemt.
Stramienlijn
Aan
Hiermee worden stramienlijnen weergegeven.
Uit
Hiermee worden de stramienlijnen niet weergegeven.
Digitale zoom
Slim
(Slimme-zoomfunctie)
()
Vergroot het beeld digitaal binnen het bereik waar het beeld
niet zal worden vervormd, volgens het beeldformaat.
Dit is niet beschikbaar wanneer het beeldformaat is ingesteld
op [10M], [3:2 (8M)] of [16:9 (7M)].
• De totale zoomvergrotingsfactor in de slimme-zoomfunctie
wordt aangegeven in de volgende tabel.
Nauwkeurig
(Precisie-digitale-
zoomfunctie) ( )
Vergroot alle beeldformaten met de totale
zoomvergrotingsfactor van ongeveer 6×, inclusief de optische
zoom 3×. Let echter op dat de beeldkwaliteit verslechtert
wanneer de optische zoomvergrotingsfactor wordt
overschreden.
Uit
Hiermee wordt de digitale zoomfunctie niet gebruikt.
Formaat Totale zoomvergrotingsfactor
5M Ongeveer 4,2×
3M Ongeveer 5,3×
VGA Ongeveer 17×
16:9 (2M) Ongeveer 5,7×
56
Opname-instellingn Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 52
Hiermee kunt u het opgenomen beeld onmiddellijk na de opname twee seconden op het
scherm weergeven.
• Als u de sluiterknop half indrukt, verdwijnt de weergave van het opgenomen beeld en kunt u onmiddellijk
het volgende beeld opnemen.
• U kunt de Auto Review-functie niet gebruiken tijdens het opnemen in de Burst-functie.
Auto Review
Aan
Hiermee wordt de Auto Review-functie gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de Auto Review-functie niet gebruikt.
57
Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 52
Het Setup-scherm gebruiken
Geheugen-tool
— Memory Stick-tool
Dit item wordt alleen weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
Hiermee kunt u de "Memory Stick Duo" formatteren. Een in de handel verkrijgbare "Memory
Stick Duo" is al geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt.
• Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle gegevens op de "Memory Stick Duo", waaronder de
beveiligde beelden, onherroepelijk worden verwijderd.
1 Selecteer [Formatteren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in de Memory Stick wordt gewist" verschijnt.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het formatteren begint.
Het formatteren annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
Hiermee kunt u een map op een "Memory Stick Duo" maken waarin beelden worden
opgenomen.
1 Selecteer [Opnamemap maken] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het scherm voor het maken van mappen wordt weergegeven.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Een nieuwe map wordt gemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer, en
de nieuwe map wordt ingesteld als de huidige opnamemap.
Het maken van een map annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
• Wanneer u geen nieuwe map maakt, wordt de map "101MSDCF" geselecteerd als opnamemap.
• U kunt mappen maken tot en met nummer "999MSDCF".
• U kunt een map niet met de camera verwijderen. Als u een map wilt verwijderen, moet u dit doen met een
computer, enzovoort.
• De beelden worden opgenomen in de nieuwe map totdat u een andere map maakt of een andere
opnamemap selecteert.
• Er kunnen maximaal 9.999 beelden in een map worden opgeslagen. Als de capaciteit van de map groter is
dan 9.999, wordt automatisch een nieuwe map gemaakt.
• Zie "Beeldbestandopslaglocaties en bestandsnamen" (pagina 68) voor meer informatie.
Formatteren
Opnamemap maken
58
Geheugen-tool — Memory Stick-tool Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 52
Hiermee kunt u de huidige opnamemap wijzigen.
1 Selecteer [Opnamemap wijz.] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het scherm voor het selecteren van mappen wordt weergegeven.
2 Selecteer de gewenste map met b/B en [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het wijzigen van de opnamemap annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
• U kunt de map "100MSDCF" niet selecteren als opnamemap.
• U kunt opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map.
Hiermee kunt u alle beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, kopiëren naar een
"Memory Stick Duo".
1 Plaats een "Memory Stick Duo" met voldoende opslagcapaciteit.
2 Selecteer [Kopiëren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in het intern geheug. gekopieerd" verschijnt.
3 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het kopiëren begint.
Het kopiëren annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 3 en druk vervolgens op z.
• Gebruik een volledig opgeladen accu. Als u probeert beeldbestanden te kopiëren terwijl de accu bijna leeg
is, kan de accu helemaal leeg raken. Hierdoor kan het kopiëren mislukken en kunnen de gegevens zelfs
beschadigd raken.
• U kunt beelden die u wilt kopiëren niet selecteren.
• De oorspronkelijke beelden blijven ook na het kopiëren bewaard in het interne geheugen. Als u de inhoud
van het interne geheugen wilt verwijderen, verwijdert u na het kopiëren eerst de "Memory Stick Duo" en
formatteert u vervolgens het interne geheugen ([Formatteren] in [Intern geheugen-tool]) (pagina 59).
• Een nieuwe map wordt aangemaakt op de "Memory Stick Duo" en alle gegevens worden ernaar
gekopieerd. U kunt geen specifieke map kiezen en er beelden naar kopiëren.
• De afdrukmarkeringen op de beelden worden niet gekopieerd.
Opnamemap wijz.
Kopiëren
59
Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 52
Het Setup-scherm gebruiken
Geheugen-tool
— Intern geheugen-tool
Dit item wordt niet weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
Hiermee kunt u het interne geheugen formatteren.
• Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle beeldgegevens in het interne geheugen, waaronder de
beveiligde beelden, onherroepelijk worden verwijderd.
1 Selecteer [Formatteren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in het intern geheugen wordt gewist" verschijnt.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het formatteren begint.
Het formatteren annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
Formatteren
60
Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 52
Klokinstellingen
Hiermee kunt u de datum en tijd instellen.
1 Selecteer [Klokinstellingen] in het scherm (Setup).
2 Druk op z op de regeltoets.
3 Selecteer het datumweergaveformaat met v/V en druk vervolgens op z.
4 Selecteer elk item met b/B, stel de numerieke waarde in met v/V en druk vervolgens op z.
5 Selecteer [OK] en druk vervolgens op z.
• Middernacht wordt aangeduid als 12:00 AM en middag als 12:00 PM.
De klokinstelling annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 5 en druk vervolgens op z.
Klokinstellingen
61
Voor meer informatie over de bediening
1 pagina 52
Het Setup-scherm gebruiken
Language Setting
Hiermee kunt u de taal selecteren waarin de menu-items, waarschuwingen en berichten
worden weergegeven.
Language Setting
62
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Lees het gedeelte "De Macintosh-computer gebruiken"
(pagina 73) voor meer informatie over het gebruik van een
Macintosh-computer.
Schermafbeeldingen die in dit hoofdstuk worden gebruikt,
zijn gebaseerd op de Engelse versie.
• De software als volgt installeren:
– "PMB"
• Beelden kopiëren naar de computer met "PMB".
• Beelden met "PMB":
– Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen
– Beelden bewerken
– De opnamelocaties van stilstaande beelden op kaarten
online weergeven
– De opgenomen beelden opslaan op een disc (CD- of DVD-
schrijfstation vereist)
– Afdrukken of opslaan van stilstaande beelden met de
datum
Eerst de software (bijgeleverd) installeren (pagina 64)
Beelden kopiëren naar de computer (pagina 66)
Ga naar de website voor klantenondersteuning van Sony
voor meer informatie over dit product en antwoorden op
veelgestelde vragen.
http://www.sony.net/
63
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Een computer die op de camera wordt
aangesloten, moet aan de volgende
vereisten voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional SP4/Windows
XP*
1
SP3/Windows Vista*
2
SP1
• De juiste werking kan niet worden
gegarandeerd in een computeromgeving
waarin een upgrade naar een van de
bovenstaande besturingssystemen is
uitgevoerd of in een computeromgeving met
meerdere besturingssystemen (multi-boot).
USB-aansluiting: standaardonderdeel
Aanbevolen omgeving voor "PMB"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows XP*
1
SP3/Windows Vista*
2
SP1
Processor/geheugen: Pentium III
500 MHz of sneller, 256 MB RAM of
meer (aanbevolen: Pentium III 800 MHz
of sneller en 512 MB RAM of meer)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—ongeveer 500 MB
Scherm: Schermresolutie: 1.024 × 768 pixels
of meer
Videogeheugen: 32 MB of meer
(Aanbevolen: 64 MB of meer)
*1)
64-bit-edities worden niet ondersteund.
*2)
Starter (Edition) wordt niet ondersteund.
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
• De computeromgeving moet ook voldoen aan de
werkingsvereisten van het besturingssysteem.
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd voor alle bovenstaande
aanbevolen computeromgevingen.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
op één computer aansluit, is het mogelijk dat
sommige apparaten, waaronder de camera, niet
werken afhankelijk van het type USB-apparaten
dat u gebruikt.
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub.
• Als u de camera aansluit via een USB-interface
die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0),
kunt u gebruikmaken van geavanceerde
gegevensoverdracht (snelle overdracht),
aangezien deze camera ook compatibel is met
Hi-Speed USB (USB 2.0).
• Er zijn twee functies voor een USB-verbinding
bij aansluiting op een computer: [Mass Storage]
(standaardinstelling) en [PictBridge]. In dit
gedeelte wordt [Mass Storage] als voorbeeld
beschreven. Zie pagina 54 voor meer informatie
over [PictBridge].
• Na herstel van de computer vanuit de stand-by-
of slaapstand is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
Aanbevolen computeromgeving
64
De software (bijgeleverd) installeren
U kunt de software (bijgeleverd) installeren
met de volgende procedure.
• Meld uzelf aan als beheerder.
1 Schakel de computer in en plaats
de CD-ROM (bijgeleverd) in het
CD-ROM-station.
Het installatiemenu wordt weergegeven.
• Als dit niet wordt weergegeven, dubbelklikt
u op [Computer] (in Windows XP [My
Computer]) t (SONYPICTUTIL).
• Het scherm AutoPlay wordt mogelijk
weergegeven. Selecteer "Run Install.exe."
en volg de instructies op het scherm om
verder te gaan met de installatie.
2 Klik op [Install].
Het scherm "Choose Setup Language"
wordt weergegeven.
3 Selecteer de gewenste taal en klik
op [Next].
Het scherm "License Agreement" wordt
weergegeven.
4 Lees de overeenkomst
aandachtig door. Als u de
voorwaarden van de
overeenkomst accepteert,
selecteert u het keuzerondje
naast [I accept the terms of the
license agreement] en klikt u op
[Next].
5 Volg de aanwijzingen op het
scherm om de installatie te
voltooien.
• Wanneer het bevestigingsbericht voor
opnieuw opstarten wordt weergegeven, start
u de computer opnieuw op volgens de
aanwijzingen op het scherm.
• DirectX wordt mogelijk geïnstalleerd
afhankelijk van de systeemomgeving van
uw computer.
6 Verwijder de CD-ROM uit de
computer nadat de installatie is
voltooid.
Nadat u de software hebt geïnstalleerd,
worden snelkoppelingspictogrammen op
het bureaublad gemaakt voor "PMB", "Gids
voor PMB".
• Dubbelklik om "PMB" te
starten.
• Dubbelklik om "Gids voor
PMB" te starten.
65
De computer gebruiken
De "PMB (Picture Motion Browser)" gebruiken
(bijgeleverd)
Met de software kunt u stilstaande beelden
en films van de camera optimaal benutten.
Dit hoofdstuk vat de "PMB" samen.
Met "PMB" kunt u het volgende:
• Beelden die met de camera zijn opgenomen,
importeren en weergeven op de computer.
• Beelden op de computer indelen op
opnamedatum om deze te bekijken.
• U kunt beeldbestanden die zijn opgeslagen op
een computer met de camera kopiëren naar een
"Memory Stick Duo".
• Stilstaande beelden bijwerken (Rode-ogen-
correctie, enz.), afdrukken en als bijlage bij e-
mailberichten versturen, de opnamedatum
wijzigen en meer.
• Stilstaande beelden kunnen worden afgedrukt of
opgeslagen met de datum.
• U kunt een datadisc maken met een CD-
schrijfstation of DVD-schrijfstation.
• Upload het beeld naar het internet.
• Raadpleeg "Gids voor PMB" voor meer
informatie.
De "Gids voor PMB" openen
• Dubbelklik op het bureaublad op het
pictogram "Gids voor PMB".
• Klik in het startmenu op [Start] t [All
Programs] t [Sony Picture Utility] t
[Help] t [Gids voor PMB].
"PMB" starten
Dubbelklik op het pictogram (PMB) op
het bureaublad.
Of klik in het startmenu op [Start] t [All
Programs] t [Sony Picture Utility] t
[PMB].
• Het bevestigingsbericht van de Informatie-tool
verschijnt op het scherm wanneer u "PMB" de
eerste keer opstart. Selecteer [Start]. Met deze
functie ontvangt u meldingen, zoals software-
updates. U kunt de instelling later wijzigen.
"PMB" afsluiten
Klik op in de rechterbovenhoek van het
scherm.
Overzicht van "PMB"
"PMB" starten en afsluiten
66
Beelden kopiëren naar de computer met de
"PMB"
1 Plaats een "Memory Stick Duo"
met opgenomen beelden in de
camera.
• Deze stap is niet nodig wanneer u beelden
kopieert die in het interne geheugen zijn
opgeslagen.
2 Plaats batterijen met voldoende
capaciteit in de camera.
• Als u beelden naar de computer kopieert
terwijl de batterijen bijna leeg zijn, kan het
kopiëren mislukken of kunnen de
beeldgegevens beschadigd raken als de
batterijen leeg raken.
3 Zet de modusschakelaar op
(Weergave) en schakel de camera
en de computer vervolgens in.
"Maakt verbinding..." verschijnt op het
scherm van de camera.
Als een USB-verbinding voor het eerst tot
stand wordt gebracht, wordt op de computer
automatisch een programma uitgevoerd om
de camera te herkennen. Wacht enige tijd.
* Tijdens de communicatie wordt
weergegeven op het scherm.
Gebruik de computer niet tijdens het weergeven
van de aanduiding. Wanneer de aanduiding
wordt gewijzigd in , kunt u de
computer weer gebruiken.
De camera en de computer
voorbereiden
Modusschakelaar
De camera op de computer
aansluiten
USB-kabel
2 Naar een USB-
aansluiting
1 Op een (USB)-
aansluiting
Toegangs-
aanduidingen*
67
De computer gebruiken
Beelden kopiëren naar de computer met de "PMB"
• Als "Maakt verbinding..." niet verschijnt, stelt u
[USB-aansluiting] in op [Mass Storage]
(pagina 54).
1 Sluit de camera aan op een
computer zoals beschreven in
"De camera op de computer
aansluiten".
Nadat de USB-verbinding tot stand is
gebracht, wordt het scherm [Import
Media Files] van "PMB" automatisch
weergegeven.
• Zie pagina 70 als u de "Memory Stick"-
sleuf gebruikt.
• Als de wizard AutoPlay verschijnt, sluit u
deze.
2 Importeer de beelden.
Als u het importeren van de beelden wilt
starten, klikt u op [Import].
De beelden worden standaard
geïmporteerd naar een map in "Pictures"
(in Windows XP, "My Pictures"). Deze
map heeft als naam de datum waarop de
beelden zijn geïmporteerd.
• Raadpleeg "Gids voor PMB", voor meer
informatie over de "PMB".
Wanneer het importeren is voltooid, start de
"PMB". Er worden miniaturen van de
geïmporteerde beelden weergegeven.
•De map "Pictures" (in Windows XP, "My
Pictures"
) is ingesteld als de standaardmap in
"Viewed folders".
Beelden op de computer indelen op
opnamedatum om deze te bekijken.
Raadpleeg de "Gids voor PMB" voor meer
informatie.
Beelden kopiëren naar een
computer
Beelden weergeven op de
computer
Voorbeeld: scherm met weergave
per maand
68
Beelden kopiëren naar de computer met de "PMB"
Voer de procedures uit van stap 1 tot 4
hieronder voordat u:
• De USB-kabel loskoppelt.
• Een "Memory Stick Duo" verwijdert.
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatst
na het kopiëren van beelden vanuit het interne
geheugen.
• De camera uitschakelt.
1 Dubbelklik op het pictogram om los te
koppelen op de taakbalk.
Windows Vista
Windows XP/Windows 2000
2 Klik op (USB Mass Storage Device)
t [Stop].
3 Controleer of het juiste apparaat wordt
aangegeven in het bevestigingsvenster en
klik op [OK].
4 Klik op [OK].
De verbinding met het apparaat is
verbroken.
• Voor Windows Vista/XP kunt u stap 4
overslaan.
De beeldbestanden die op de camera zijn
opgenomen, zijn gegroepeerd in mappen op
de "Memory Stick Duo" of het interne
geheugen.
Voorbeeld: mappen weergeven in
Windows Vista
A Map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met een camera die geen
functie bevat voor het maken van mappen.
B Map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met de camera.
Als er geen nieuwe mappen worden
gemaakt, worden de mappen als volgt
weergegeven:
– "Memory Stick Duo": alleen "101MSDCF"
– Intern geheugen: alleen "101_SONY"
• U kunt geen beelden opnemen in de map
"100MSDCF". De beelden in deze map zijn
alleen beschikbaar voor weergave.
• U kunt geen beelden opnemen/weergeven in de
map "MISC".
De USB-verbinding annuleren
Dubbelklik hier
Dubbelklik hier
Beeldbestandopslaglocaties en
bestandsnamen
69
De computer gebruiken
Beelden kopiëren naar de computer met de "PMB"
• Beeldbestanden dragen de volgende namen:
– Stilstaande beelden: DSC0ssss.JPG
– Filmbestanden: MOV0ssss.AVI
– Indexbeeldbestanden die worden opgenomen
wanneer u films opneemt:
MOV0ssss.THM
ssss staat voor een nummer tussen 0001 en
9999. Het numerieke deel van de naam van een
filmbestand dat is opgenomen in de
filmopnamefunctie, is hetzelfde als dat van het
bijbehorende indexbeeldbestand.
• Zie pagina 51 en 57 voor meer informatie over
mappen.
70
Beelden kopiëren naar een computer zonder
"PMB"
U kunt als volgt beelden naar uw computer
kopiëren zonder "PMB".
Voor een computer met een "Memory
Stick"-sleuf
Verwijder de "Memory Stick Duo" uit de
camera en steek deze in de "Memory Stick
Duo"-adapter. Plaats de "Memory Stick
Duo"-adapter in de computer en kopieer de
beelden.
• Zelfs wanneer u Windows 95/98/98
SecondEdition/NT/Me gebruikt, kunt u beelden
kopiëren door de "Memory Stick Duo" in de
"Memory Stick"-sleuf van de computer te
plaatsen.
• Zie pagina 87 als de "Memory Stick PRO Duo"
niet wordt herkend.
Voor een computer zonder "Memory
Stick"-sleuf
Maak een USB-verbinding en volg de
stappen om beelden te kopiëren.
• De schermafbeeldingen in dit gedeelte zijn
voorbeelden van het kopiëren van beelden vanaf
een "Memory Stick Duo".
• Deze camera is niet compatibel met Windows
95/98/98 SecondEdition/NT/Me van het
Windows-besturingssysteem.
Als u een computer zonder "Memory Stick"-
sleuf gebruikt, gebruik dan een in de handel
verkrijgbare "Memory Stick" Reader/Writer om
beelden van een "Memory Stick Duo" naar uw
computer te kopiëren.
• Als u beelden in het interne geheugen naar de
computer wilt kopiëren, kopieert u de beelden
eerst naar een "Memory Stick Duo" en kopieert
u ze vervolgens naar de computer.
In dit gedeelte wordt het kopiëren van
beelden naar "Documents" (voor Windows
XP: "My Documents").
1 Bereid de camera en een
computer voor.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "De camera en de
computer voorbereiden" op pagina 66.
2 Sluit de camera aan op de
computer met de USB-kabel.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "De camera op de
computer aansluiten" op pagina 66.
• Als "PMB" reeds is geïnstalleerd, wordt
[Import Media Files] gestart op "PMB"
maar selecteer [Cancel] om te beëindigen.
Beelden kopiëren naar een
computer
-Windows Vista/XP
71
De computer gebruiken
Beelden kopiëren naar een computer zonder "PMB"
3 Klik op [Open folder to view files]
(Voor Windows XP: [Open folder
to view files] t [OK]) zodra het
scherm met de wizard
automatisch op het bureaublad
verschijnt.
• Volg de procedure in "Voor Windows 2000" als
het scherm met de wizard niet automatisch
verschijnt.
4 Dubbelklik op [DCIM].
5 Dubbelklik op de map met de
beeldbestanden die u wilt
kopiëren. Klik vervolgens met de
rechtermuisknop op een
beeldbestand om het menu weer
te geven en klik op [Copy].
• Zie pagina 68 voor meer informatie over de
opslaglocatie van de beeldbestanden.
6 Klik op de map [Documents]
(Voor Windows XP: [My
Documents]). Klik vervolgens met
de rechtermuisknop op
"Documents" om het menu weer
te geven en klik op [Paste].
De beeldbestanden worden naar de map
[Documents] gekopieerd (voor
Windows XP: [My Documents]).
• Als de bestemmingsmap een beeld met
dezelfde bestandsnaam bevat, wordt een
bevestigingsbericht om te overschrijven
weergegeven. Als u het bestaande beeld
overschrijft met een nieuw beeld, wordt het
oorspronkelijke bestand gewist. Als u het
beeldbestand naar de computer wilt
kopiëren zonder overschrijven, geeft u het
bestand eerst een andere naam en kopieert u
vervolgens het beeldbestand. Houd er echter
rekening mee dat u het betreffende beeld
misschien niet meer op de camera kunt
weergeven als u de bestandsnaam wijzigt
(pagina 72).
Voor Windows 2000
Dubbelklik op [My Computer] t
[Removable Disk] nadat u de camera op de
computer hebt aangesloten. Voer
vervolgens stap 4 uit.
2
1
1
2
72
Beeldbestanden die zijn opgeslagen op de
computer met de camera kopiëren naar de
"Memory Stick Duo"
In dit gedeelte wordt de procedure op een
Windows-computer beschreven.
Wanneer een beeldbestand dat naar de
computer is gekopieerd, niet meer op een
"Memory Stick Duo" staat, kunt u dat beeld
weer op de camera weergeven door het
beeldbestand op de computer te kopiëren
naar een "Memory Stick Duo".
• Als de bestandsnaam die door de camera is
gegeven, niet is gewijzigd, kunt u stap 1
overslaan.
• Afhankelijk van het beeldformaat kunt u
bepaalde beelden misschien niet weergeven.
• Sony garandeert de weergave van
beeldbestanden op de camera niet als de
bestanden door een computer werden verwerkt
of werden opgenomen met een andere camera.
• Als er geen mappen in een "Memory Stick Duo"
zijn, maakt u eerst een nieuwe map met uw
camera (pagina 57) en kopieert u vervolgens de
beeldbestanden.
1 Klik met de rechtermuisknop op
het beeldbestand en klik
vervolgens op [Rename].Wijzig
de bestandsnaam in
"DSC0ssss".
Geef een nummer op tussen 0001 en 9999
voor ssss.
• Als het bevestigingsbericht voor
overschrijven wordt weergegeven, geeft u
een ander nummer op.
• De bestandsextensie kan worden
weergegeven, afhankelijk van de
computerinstellingen. De bestandsextensie
voor stilstaande beelden is JPG en de
bestandsextensie voor bewegende beelden is
AVI. Wijzig de bestandsextensie niet.
2 Kopieer het beeldbestand naar de
map op de "Memory Stick Duo"
met de onderstaande procedure.
1 Klik met de rechtermuisknop op het
beeldbestand en klik vervolgens op
[Copy].
2 Dubbelklik op [Removable Disk] of [Sony
MemoryStick] in [Computer] (in Windows
XP, [My Computer]).
3 Klik met de rechtermuisknop op de map
[sssMSDCF] in de map [DCIM] en
klik vervolgens op [Paste].
• sss staat voor een nummer tussen 100
en 999.
2
1
73
De computer gebruiken
De Macintosh-computer gebruiken
U kunt beelden naar een Macintosh-
computer kopiëren.
• "PMB" is niet compatibel met Macintosh-
computers.
Een computer die op de camera wordt
aangesloten, moet aan de volgende
vereisten voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS 9.1/9.2/
Mac OS X (v10.1 tot v10.5)
USB-aansluiting: standaardonderdeel
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd voor alle bovenstaande
aanbevolen computeromgevingen.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
op één computer aansluit, is het mogelijk dat
sommige apparaten, waaronder uw camera, niet
werken afhankelijk van het type USB-apparaten
dat u gebruikt.
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub.
• Als u de camera aansluit via een USB-interface
die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0),
kunt u gebruikmaken van geavanceerde
gegevensoverdracht (snelle overdracht),
aangezien deze camera ook compatibel is met
Hi-Speed USB (USB 2.0).
• Er zijn twee functies voor een USB-verbinding
bij aansluiting op een computer: [Mass Storage]
(standaardinstelling) en [PictBridge]. In dit
gedeelte wordt [Mass Storage] als voorbeeld
beschreven. Zie pagina 54 voor meer informatie
over [PictBridge].
• Na herstel van de computer vanuit de stand-by-
of slaapstand is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
1 Bereid de camera en Macintosh-
computer voor.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "De camera en de
computer voorbereiden" op pagina 66.
2 Sluit de camera aan op de
computer met de USB-kabel.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "De camera op de
computer aansluiten" op pagina 66.
3 Kopieer beeldbestanden naar de
Macintosh-computer.
1Dubbelklik op het nieuwe pictogram t
[DCIM] t de map met de beelden die
u wilt kopiëren.
2Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet
deze daar neer.
De beeldbestanden worden naar de
vaste schijf gekopieerd.
• Zie pagina 68 voor meer informatie over de
opslaglocatie van de beeldbestanden en de
bestandsnamen.
4 Geef beelden weer op de
computer.
Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf t het gewenste
beeldbestand in de map met de
gekopieerde bestanden om dat
beeldbestand te openen.
Aanbevolen computeromgeving
Beelden kopiëren naar en
weergeven op een computer
74
De Macintosh-computer gebruiken
Sleep eerst het pictogram van het station of
het pictogram van de "Memory Stick Duo"
naar het pictogram "Trash" wanneer u
onderstaande procedures uitvoert. Zoniet
wordt de verbinding tussen de camera en de
computer onderbroken.
• De USB-kabel loskoppelen.
• Een "Memory Stick Duo" verwijderen.
• Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden vanuit het interne
geheugen.
• De camera uitschakelen.
De USB-verbinding annuleren
Technische ondersteuning
Ga naar de website voor
klantenondersteuning van Sony voor
meer informatie over dit product en
antwoorden op veelgestelde vragen.
http://www.sony.net/
75
De computer gebruiken
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
weergeven
Als u "Cyber-shot-handboek" installeert,
wordt "Geavanceerde Cyber-shot-
handleiding" ook geïnstalleerd.
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
verklaart verder hoe u de camera en
optionele accessoires kunt gebruiken.
Dubbelklik op (Geavanceerde
handleiding) op het bureaublad.
Als u de "Geavanceerde handleiding" via
het startmenu wilt openen, klikt u op [Start]
t [All Programs] (in Windows 2000,
[Programma's]) t [Sony Picture Utility]
t [Geavanceerde handleiding].
1 Kopieer de map [stepupguide] in
de map [stepupguide] op uw
computer.
2 Selecteer [stepupguide],
[language] en vervolgens de map
[NL] op de cd-rom (bijgeleverd)
en kopieer alle bestanden in de
map [NL] naar de map [img] in de
map [stepupguide] die in stap 1
naar uw computer werd
gekopieerd. (Overschrijf de
bestanden in de map [img] met de
bestanden in de map [NL].)
3 Na het voltooien van de
kopieeropdracht dubbelklikt u op
"stepupguide.hqx" in de map
[stepupguide] om ze uit te pakken
en klikt u vervolgens op het
gegenereerde bestand
"stepupguide".
• Installeer Stuffit Expander als er geen
hulpprogramma voor het uitpakken van een
HQX-bestand is geïnstalleerd.
In Windows weergeven
Op Macintosh weergeven
76
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
Wanneer u beelden afdrukt die in de [16:9]-
functie zijn opgenomen, worden beide randen
misschien bijgesneden. Controleer dit dus
voordat u begint met afdrukken
(pagina 89).
U kunt beelden afdrukken door de camera rechtsreeks aan te
sluiten op een PictBridge-compatibele printer.
U kunt beelden afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele
printer.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de printer voor meer
informatie.
U kunt beelden naar een computer kopiëren met de bijgeleverde
"PMB"-software en de beelden afdrukken.
Beelden kunnen met de datum worden afgedrukt (pagina 65).
U kunt een "Memory Stick Duo" met beelden die met uw camera
zijn opgenomen, meenemen naar een fotowinkel. U kunt van
tevoren een afdrukmarkering aanbrengen op de beelden die
u wilt afdrukken.
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
(pagina 77)
Beelden rechtstreeks afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele
printer
Beelden afdrukken met een computer
Afdrukken bij een fotowinkel (pagina 80)
77
Stilstaande beelden afdrukken
Beelden rechtstreeks afdrukken met een
PictBridge-compatibele printer
Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de
beelden die u met de camera hebt
opgenomen, afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een
PictBridge-compatibele printer.
• "PictBridge" is gebaseerd op de CIPA-norm.
(CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
• U kunt films niet afdrukken.
• Als de aanduiding knippert op het scherm
van de camera (foutmelding), controleer dan de
aangesloten printer.
Bereid de camera voor om deze op de
printer aan te sluiten met de USB-kabel.
• U kunt het beste volledig opgeladen batterijen
gebruiken om te voorkomen dat de stroom
wordt uitgeschakeld tijdens het afdrukken.
1 Druk op de MENU-toets om het
MENU-scherm weer te geven.
2 Selecteer (Setup) met V op de
regeltoets en druk vervolgens op
z.
3 Selecteer [Hoofdinstellingen] met
v/V, selecteer [USB-aansluiting]
en druk vervolgens op z.
4 Selecteer [PictBridge] met v/V en
druk vervolgens op z.
De USB-functie is ingesteld.
Fase 1: De camera voorbereiden
Regeltoets
MENU-toets
78
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
1
Sluit de camera aan op de printer.
2 Schakel de printer in. Zet de
modusschakelaar op
(Weergave) en schakel de camera
vervolgens in.
Nadat de verbinding tot stand
is gebracht, wordt de
aanduiding weergegeven.
3 Druk op de MENU-toets, selecteer
[Afdrukken] met v/V op de
regeltoets en druk vervolgens op
z.
De camera wordt in de weergavefunctie
gezet waarna een beeld en het afdrukmenu
op het scherm worden weergegeven.
Selecteer [Dit beeld] of [Meerdere
beelden] met v/V en druk
vervolgens op z.
Wanneer u [Dit beeld] selecteert
U kunt het geselecteerde beeld afdrukken.
Ga verder naar Fase 4.
Wanneer u [Meerdere beelden]
selecteert
U kunt meerdere geselecteerde beelden
afdrukken.
1 Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken
met v/V/b/B en druk vervolgens op z.
verschijnt op het geselecteerde beeld.
2 Druk op de MENU-toets om het menu
weer te geven.
3 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens
op z.
• Als u alle beelden van een map wilt afdrukken,
selecteer dan [Meerdere beelden] in het
indexscherm, selecteer de balk met b en plaats
een
in het selectievakje.
Fase 2: De camera aansluiten
op de printer
2 Op een USB-
aansluiting
1 Op een
(USB)-
aansluiting
USB-kabel
Fase 3: De beelden selecteren
die u wilt afdrukken
79
Stilstaande beelden afdrukken
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
1 Selecteer de afdrukinstellingen
met v/V/b/B.
[Aantal]
Hiermee selecteert u het aantal kopieën
waarop u het opgegeven beeld wilt
afdrukken.
• Het is mogelijk dat niet alle beelden op één
vel passen, afhankelijk van het aantal
beelden.
[Opmaak]
Selecteert het aantal beelden dat u op
één vel naast elkaar wilt afdrukken.
[Formaat]
Selecteer het formaat van het afdrukvel.
[Datum]
Selecteer [Dag&Tijd] of [Datum] om de
datum en tijd in de beelden in te voegen.
• Als u [Datum] selecteert, wordt de datum
ingevoegd met de door u geselecteerde
notatie (pagina 60). Deze functie is mogelijk
niet beschikbaar, afhankelijk van de printer.
2 Selecteer [OK] met v en druk
vervolgens op z.
Het beeld wordt afgedrukt.
• Koppel de USB-kabel niet los wanneer de
aanduiding (PictBridge-aansluiting)
op het scherm wordt weergegeven.
Controleer of het scherm zich opnieuw in
Fase 2 bevindt en koppel de USB-kabel los
van de camera.
Fase 4: Afdrukken
Fase 5: Het afdrukken voltooien
-
aanduiding
80
Afdrukken bij een fotowinkel
U kunt een "Memory Stick Duo" met
beelden die met de camera zijn opgenomen,
meenemen naar een fotowinkel. Als de
fotowinkel beschikt over een
fotoafdrukservice die gebruikmaakt van
DPOF, kunt u van tevoren een
afdrukmarkering op de beelden
aanbrengen, zodat u deze niet bij het
afdrukken in de winkel hoeft te selecteren.
• U kunt de beelden in het interne geheugen niet
rechtstreeks vanaf de camera afdrukken in een
fotowinkel. Kopieer de beelden eerst naar een
"Memory Stick Duo" en neem de "Memory
Stick Duo" mee naar de fotowinkel.
Wat is DPOF?
DPOF (Digital Print Order Format) is een
functie waarmee u een afdrukmarkering
kunt aanbrengen op beelden op de
"Memory Stick Duo" die u later wilt
afdrukken.
• Films kunnen niet worden voorzien van een
afdrukmarkering.
• U kunt van tevoren een afdrukmarkering
aanbrengen op maximaal 999 beelden.
Als u een "Memory Stick Duo"
meeneemt naar een fotowinkel
• Vraag aan de medewerkers van de fotowinkel
welke typen "Memory Stick Duo" ze kunnen
verwerken.
• Als de fotowinkel geen "Memory Stick Duo"
kan verwerken, kopieert u de gewenste beelden
naar een ander medium, zoals een CD-R, en
neemt u die mee naar de fotowinkel.
• Vergeet niet de "Memory Stick Duo"-adapter
mee te nemen.
• Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een
fotowinkel, moet u altijd eerst een reservekopie
(back-up) van de gegevens maken op een schijf.
• U kunt het aantal afdrukken niet instellen.
• Als u datums op de beelden wilt afdrukken,
raadpleegt u de fotowinkel.
1 Zet de modusschakelaar op
(Weergave).
2 Selecteer het beeld dat u wilt
afdrukken.
3 Druk op de MENU-toets om het
menu weer te geven.
4 Selecteer [DPOF] met v/V op de
regeltoets en selecteer [Dit beeld]
met b/B en druk vervolgens op z.
Een afdrukmarkering wordt
weergegeven op het beeld.
De afdrukmarkering verwijderen
Selecteer de beelden waarvan u de
afdrukmarkering wilt verwijderen en
herhaal stappen 3 en 4.
Een afdrukmarkering
aanbrengen in een geselecteerd
beeld
Regeltoets
MENU-toets
Modusschakelaar
DPOF
81
Stilstaande beelden afdrukken
Afdrukken bij een fotowinkel
1 Druk op de MENU-toets tijdens
weergave in de enkelbeeldfunctie
of in de indexfunctie.
2 Selecteer [DPOF] met v/V op de
regeltoets, [Meerdere beelden]
met b/B en druk vervolgens op z.
3 Selecteer een beeld dat u wilt
markeren met de regeltoets en
druk op z.
Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd
met .
4 Druk op de MENU-toets.
5 Selecteer [OK] met v en druk
vervolgens op z.
De -markering verschijnt op het
scherm.
De selectie annuleren
Selecteer [Sluiten] in stap 5 en druk
vervolgens op z.
De afdrukmarkering verwijderen
Selecteer de beelden waarvan u de
afdrukmarkeringen wilt verwijderen en
druk vervolgens in stap 3 op z.
Alle beelden van een bepaalde map
markeren
Als u alle beelden van een map wilt
markeren, selecteer dan [Meerdere beelden]
in het indexscherm, selecteer de balk met b
en plaats een in het selectievakje.
De beelden selecteren en een
afdrukmarkering aanbrengen
Enkel beeld
Indexweergave
Enkel beeld
Indexweergave
82
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt met de camera, kunt u de volgende oplossingen proberen.
Door de camera voor reparatie te verzenden stemt u toe dat de inhoud van het interne
geheugen mag worden gecontroleerd.
1 Controleer de items op pagina 83 tot en met 91.
2 Verwijder de batterijen uit de camera, plaats deze na ongeveer een minuut
terug en schakel de camera in.
3 Herstel de standaardinstellingen (pagina 53).
4 Neem contact op met uw Sony-handelaar of de plaatselijke technische dienst
van Sony.
Batterijen en
stroomvoorziening 83
Stilstaande beelden/films
opnemen 84
Beelden weergeven 86
Beelden wissen/bewerken 87
Computers 87
"Memory Stick Duo" 88
Intern geheugen 89
Afdrukken 89
PictBridge-compatibele printer 90
Overige 91
Klik op een van de volgende items om naar de betreffende pagina te gaan waarop het
probleem en de oorzaak of de bijbehorende oplossing worden beschreven.
83
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De aanduiding voor resterende batterijlading is onjuist, of er wordt voldoende
resterende batterijlading aangegeven, maar de lading wordt te snel verbruikt.
• Dit kan gebeuren wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt.
• Als u alkalinebatterijen/oxy-nikkelbatterijen gebruikt (los verkrijgbaar), is het mogelijk dat de
weergegeven resterende tijd niet correct wordt aangegeven.
• De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel-
metaalhydridebatterijen (los verkrijgbaar).
• Als u de nikkel-metaalhydridebatterijen gebruikt, kunnen de polen van de batterijen of de
aansluitpunten in het batterijvak vuil zijn zodat de batterijen niet voldoende worden
opgeladen. Maak deze schoon met bijvoorbeeld een wattenstaafje (pagina 97).
• Als u de nikkel-metaalhydridebatterijen gebruikt, verschilt de weergegeven resterende
tijdsduur van de werkelijke tijdsduur als gevolg van het geheugeneffect (pagina 97),
enzovoort. Verbruik de batterijlading volledig en laad vervolgens de batterijen volledig op
zodat de weergegeven tijdsduur juist is.
• De batterijen hebben het einde van de levensduur bereikt. Vervang de batterijen door nieuwe.
De batterijen lopen te snel leeg.
• U gebruikt de camera op een zeer koude plaats.
• De batterijen hebben het einde van de levensduur bereikt. Vervang de batterijen door nieuwe.
• Als u de nikkel-metaalhydridebatterijen gebruikt, laad ze dan voldoende op.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u de klep van de batterij/
"Memory Stick Duo" opent.
• Dit is normaal. Schakel de camera uit voordat u de klep van de batterij/"Memory Stick Duo"
opent.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
• Plaats de batterijen op de juiste manier.
• De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel-
metaalhydridebatterijen.
• De batterijen hebben het einde van de levensduur bereikt. Vervang de batterijen door nieuwe.
De camera wordt plotseling uitgeschakeld.
• Als de camera is ingeschakeld en u deze gedurende drie minuten niet bedient, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de batterijen leeglopen. Schakel de
camera weer in.
• De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel-
metaalhydridebatterijen.
Batterijen en stroomvoorziening
84
Problemen oplossen
Beelden kunnen niet worden opgenomen.
• Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick
Duo". Als deze vol is, voert u een van de volgende handelingen uit:
– Verwijder overbodige beelden (pagina 26).
– Plaats een andere "Memory Stick Duo".
• Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
• Zet de modusschakelaar op (Stilstaand beeld) wanneer u stilstaande beelden wilt
opnemen.
• Zet de modusschakelaar op (Film) wanneer u films wilt opnemen.
Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm.
• De camera is ingesteld op de weergavefunctie. Zet de modusschakelaar op (Stilstaand
beeld) of (Film) (pagina 20).
De steadyshot-functie werkt niet.
• De steadyshot-functie werkt niet als op het scherm wordt weergegeven.
• De steadyshot-functie werkt mogelijk niet goed wanneer u nachtelijke scènes opneemt.
• Neem op nadat u de sluiterknop half hebt ingedrukt. Druk de knop niet plotseling volledig in.
Het beeld is onscherp.
• Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Zorg ervoor dat u tijdens het opnemen de lens verder
van het onderwerp verwijdert dan de kortste opnameafstand, ongeveer 5 cm (W)/50 cm (T)
vanaf de voorkant van de lens (pagina 21).
• De -functie (Schemer) of de -functie (Landschap) is geselecteerd in de Scènekeuze-
functie bij opname van stilstaande beelden.
• U hebt de vooraf ingestelde scherpstelling geselecteerd. Selecteer de functie voor
automatische scherpstelling (pagina 39).
• Raadpleeg "Als er niet is scherpgesteld op het onderwerp" op pagina 40.
De zoomfunctie werkt niet.
• U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken afhankelijk van het beeldformaat (pagina 55).
• U kunt de digitale zoom niet gebruiken als u bewegende beelden opneemt.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u bewegende beelden opneemt.
De flitser werkt niet.
• De flitser is ingesteld op (Niet flitsen) (pagina 21).
• U kunt in de volgende gevallen de flitser niet gebruiken:
– [Opn.functie] is ingesteld op [Burst] (pagina 36).
– De -functie (Hoge gevoeligheid) of de -functie (Schemer) is geselecteerd in Camera
(Scènekeuze) (pagina 32).
– U neemt films op.
Stilstaande beelden/films opnemen
85
Problemen oplossen
Problemen oplossen
• Stel de flitser in op (Altijd flitsen) wanneer de -functie (Landschap), de -functie
(Strand) of de -functie (Sneeuw) is geselecteerd in Camera (Scènekeuze) (pagina 21).
Wazige vlekken verschijnen in beelden die met de flitser worden opgenomen.
• Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht hebben het flitslicht gereflecteerd en worden in het
beeld weergegeven. Dit is normaal (pagina 11).
De close-upopnamefunctie (Macro) werkt niet.
• De -functie (Schemer) of de -functie (Landschap) is geselecteerd in Camera
(Scènekeuze) (pagina 32).
Macro-opnames kunnen niet worden vrijgegeven.
• Er is geen functie om een macro vrij te geven. In de -functie (Autom.) zijn teleopnames
zelfs mogelijk in de macro-opnameomstandigheden.
De datum en tijd worden niet weergegeven.
• Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet weergegeven. Ze worden alleen
weergegeven tijdens het afspelen.
Kan geen datums aan beelden toevoegen.
• Deze camera beschikt niet over een functie voor het toevoegen van datums aan beelden
(pagina 89).
Door "PMB" te gebruiken kunt u beelden met de datum afdrukken of opslaan (pagina 65).
De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de sluiterknop half
ingedrukt houdt.
• De belichting is niet goed. Pas de belichting aan (pagina 36).
Het scherm is te donker of te licht.
• Pas de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aan (pagina 18).
Het beeld is te donker.
• U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Selecteer de lichtmeetfunctie
(pagina 38) of pas de belichting aan (pagina 36).
Het beeld is te licht.
• Pas de belichting aan (pagina 36).
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
• Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 44).
86
Problemen oplossen
Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen.
• Het vlekkerige verschijnsel doet zich voor en witte, zwarte, rode, paarse of andere strepen
verschijnen op het beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
• De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 43).
• Neem het onderwerp op vanaf een afstand korter dan het flitsbereik bij gebruik van de flitser.
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
• Bewerk het beeld met [Rode-ogen-correctie] (pagina 47).
Er verschijnen puntjes op het scherm die zichtbaar blijven.
• Dit is normaal. Deze puntjes worden niet opgenomen (pagina 2).
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
• Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Verwijder overbodige beelden
(pagina 26).
• De accu is bijna leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel-
metaalhydridebatterijen (los verkrijgbaar).
Beelden kunnen niet worden weergegeven.
• Zet de modusschakelaar op (Weergave) (pagina 24).
• De naam van de map of het bestand is gewijzigd op de computer (pagina 72).
• Sony garandeert de weergave van beeldbestanden op de camera niet als de bestanden door een
computer werden verwerkt of werden opgenomen met een andere camera.
• De camera is ingesteld op de USB-functie. Annuleer de USB-verbinding (pagina 68).
De datum en tijd worden niet weergegeven.
• De schermaanduidingen zijn uitgeschakeld. Door op v (DISP) op de regeltoets te drukken
worden de aanduidingen op het scherm getoond (pagina 18).
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit.
• Dit kan voorkomen door beeldverwerking. Dit is normaal.
Beelden weergeven
87
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Beeld kan niet worden verwijderd.
• Annuleer de beveiliging (pagina 49).
De functie voor het wijzigen van het formaat werkt niet.
• Het formaat van films kan niet worden gewijzigd.
De compatibiliteit van het besturingssysteem met de camera is onbekend.
• Controleer "Aanbevolen computeromgeving" op pagina 63 voor Windows en pagina 73 voor
Macintosh.
"Memory Stick PRO Duo" wordt niet herkend door een computer met een
"Memory Stick"-sleuf.
• Controleer of de computer en de "Memory Stick"-Readers/Writers "Memory Stick PRO Duo"
ondersteunen. Gebruikers van computers en "Memory Stick"-Readers/Writers van een andere
fabrikant dan Sony moeten contact opnemen met die fabrikant.
• Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt ondersteund, sluit u de camera aan op de
computer (pagina 66 en 73). De "Memory Stick PRO Duo" wordt door de computer herkend.
De computer herkent de camera niet.
• Schakel de camera in.
• Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel-metaalhydridebatterijen (los
verkrijgbaar) als de accu bijna leeg is.
• Stel [USB-aansluiting] in op [Mass Storage] (pagina 54).
• Gebruik de USB-kabel (bijgeleverd) (pagina 66).
• Koppel de USB-kabel los van de computer en de camera en sluit de kabel opnieuw stevig aan.
• Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB-
aansluitingen van de computer.
• Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat
(pagina 66).
Beelden kunnen niet worden gekopieerd.
• Breng een USB-verbinding tussen de camera en de computer tot stand (pagina 66).
• Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (pagina 63 en 73).
• Wanneer u beelden opneemt op een "Memory Stick Duo" die met een computer is
geformatteerd, kunt u de beelden mogelijk niet naar een computer kopiëren. Maak opnamen
op een "Memory Stick Duo" die met de camera is geformatteerd (pagina 57).
Beelden wissen/bewerken
Computers
88
Problemen oplossen
Nadat de USB-verbinding tot stand is gebracht, wordt "PMB" niet automatisch
gestart.
• Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is ingeschakeld (pagina 66).
Beelden kunnen niet worden weergegeven op uw computer.
• Raadpleeg "Gids voor PMB" als u "PMB" gebruikt (pagina 65).
• Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Wanneer u een film op een computer weergeeft, worden beeld en geluid
onderbroken door storing.
• U geeft de film rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de "Memory Stick
Duo". Kopieer de film naar de vaste schijf van de computer en geef vervolgens de film weer
vanaf de vaste schijf (pagina 66).
Beeld kan niet worden afgedrukt.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer.
Beelden die al naar de computer zijn gekopieerd, kunnen niet op de camera
worden weergegeven.
• Kopieer de beelden naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF"
(pagina 68).
• Voer de bewerking correct uit (pagina 72).
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geplaatst.
• Plaats deze in de juiste richting.
U hebt een "Memory Stick Duo" per ongeluk geformatteerd.
• Alle beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" zijn verwijderd door het formatteren. U kunt
deze niet meer herstellen.
"Memory Stick Duo"
89
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Er kunnen geen beelden worden weergegeven of opgenomen in het interne
geheugen.
• Er is een "Memory Stick Duo" in de camera geplaatst. Verwijder deze uit de camera.
De beeldgegevens in het interne geheugen kunnen niet naar een "Memory Stick
Duo" worden gekopieerd.
• De "Memory Stick Duo" is vol. Kopieer het beeld naar de "Memory Stick Duo" met
voldoende vrije opslagruimte.
De beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" of de computer kunnen niet naar
het interne geheugen worden gekopieerd.
• Deze functie is niet beschikbaar.
Zie ook "PictBridge-compatibele printer" in combinatie met de volgende punten.
Beelden worden zonder beide randen afgedrukt.
• Afhankelijk van de printer kunnen alle randen van het beeld worden bijgesneden. Vooral
wanneer u een beeld hebt opgenomen met het beeldformaat [16:9], kunnen de zijranden van
het beeld worden bijgesneden.
• Wanneer u beelden afdrukt met uw eigen printer, kunt u de instellingen voor bijsnijden en
afdrukken zonder randen annuleren. Vraag de fabrikant van de printer of de printer beschikt
over deze functies.
• Wanneer u de beelden laat afdrukken bij een digitale fotowinkel, vraagt u of de beelden
kunnen worden afgedrukt zonder beide randen bij te snijden.
Beelden kunnen niet met de datum worden afgedrukt.
• U kunt geen beelden met de datum afdrukken met "PMB" (pagina 65).
• Deze camera beschikt niet over een functie voor het toevoegen van datums aan beelden.
Aangezien de beelden die met de camera zijn opgenomen echter gegevens bevatten over de
opnamedatum, kunt u beelden met de datum afdrukken als de printer of de software Exif-
gegevens kan herkennen. Vraag de fabrikant van de printer of de software of het product
compatibel is met Exif-gegevens.
• Vraag, als u beroep doet op een fotowinkel, om de data op de beelden af te drukken.
Intern geheugen
Afdrukken
90
Problemen oplossen
Er kan geen verbinding tot stand worden gebracht.
• De camera kan niet rechtstreeks worden aangesloten op een printer die niet compatibel is met
PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge.
• Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten.
• Stel [USB-aansluiting] in op [PictBridge] (pagina 54).
• Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als een foutbericht wordt weergegeven op
de printer, moet u de gebruiksaanwijzing van de printer raadplegen.
Beelden kunnen niet worden afgedrukt.
• Controleer of de camera en de printer correct zijn aangesloten met de USB-kabel.
• Schakel de printer in. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de printer voor meer informatie.
• Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, worden de beelden misschien niet afgedrukt.
Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als u de beelden nog steeds niet kunt
afdrukken, koppelt u de USB-kabel los, schakelt u de printer uit en vervolgens weer in en sluit
u de USB-kabel weer aan.
• Films kunnen niet worden afgedrukt.
• Beelden die met een andere camera dan deze camera zijn opgenomen, of beelden die op een
computer zijn bewerkt, kunnen mogelijk niet worden afgedrukt.
Het afdrukken is geannuleerd.
• U hebt de USB-kabel losgekoppeld voordat het pictogram (PictBridge-aansluiting) is
verdwenen.
In de indexfunctie kan de datum niet worden ingevoegd of kunnen beelden niet
worden afgedrukt.
• De printer beschikt niet over deze functies. Vraag de fabrikant van de printer of de printer
beschikt over deze functies.
• Afhankelijk van de printer kan de datum niet worden ingevoegd in de indexfunctie.
Raadpleeg de fabrikant van de printer.
In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld.
• Het beeld heeft geen opnamegegevens en de datum kan niet worden ingevoegd. Stel [Datum]
in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (pagina 79).
Het afdrukformaat kan niet worden geselecteerd.
• Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer.
Het beeld kan niet met het geselecteerde formaat worden afgedrukt.
• Als u een ander papierformaat gebruikt nadat u de printer op de camera hebt aangesloten,
koppelt u deze los en sluit u deze opnieuw aan met de USB-kabel.
PictBridge-compatibele printer
91
Problemen oplossen
Problemen oplossen
• De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Wijzig de instelling van de
camera (pagina 79) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
• Wacht enige tijd terwijl het afdrukken wordt geannuleerd op de printer. Dit kan enige tijd
duren, afhankelijk van de printer.
Bestandsnummering kan niet worden teruggezet.
• Als u een opnamemedium vervangt kunt u bestandsnummers met de camera niet initialiseren.
Formatteer de "Memory Stick Duo" (pagina's 57, 59) of het interne geheugen om de
bestandsnummers te herstellen en initialiseer vervolgens de instellingen (pagina 53). De
gegevens op de "Memory Stick Duo" of het interne geheugen worden echter verwijderd en
alle instellingen, inclusief datum, worden geïnitialiseerd.
De camera werkt niet wanneer de lens is uitgeschoven.
• Forceer de lens niet als die is gestopt met bewegen.
• Plaats nieuwe batterijen of opgeladen nikkel-metaalhydridebatterijen en schakel de camera
opnieuw in.
De lens raakt beslagen.
• Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur voordat u
deze weer gebruikt.
De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt.
• De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel-
metaalhydridebatterijen.
De camera wordt warm wanneer u deze langere tijd gebruikt.
• Dit is normaal.
Het scherm voor het instellen van de klok wordt weergegeven nadat de camera
is ingeschakeld.
• Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 60).
U wilt de datum of tijd wijzigen.
• Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 60).
Overige
92
Waarschuwingsmeldingen
Als een van de volgende berichten wordt
weergegeven, volgt u de aanwijzingen.
• De accu is bijna leeg. Plaats nieuwe
batterijen of volledig opgeladen nikkel-
metaalhydridebatterijen (los
verkrijgbaar). Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden en het type
batterijen, kan de aanduiding knipperen,
zelfs als er nog voldoende batterijlading
is voor 5 tot 10 minuten gebruik.
Systeemfout
• Schakel de camera uit en weer in.
Fout van intern geheugen
• Schakel de camera uit en weer in.
Plaats de Memory Stick opnieuw
• Plaats de "Memory Stick Duo" op de
juiste manier.
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet met de camera worden gebruikt
(pagina 95).
• De "Memory Stick Duo" is beschadigd.
• Het aansluitpunt van de "Memory Stick
Duo" is vuil.
Verkeerd type Memory Stick
• De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet met de camera worden gebruikt
(pagina 95).
Geen toegang Memory Stick
Toegang geweigerd
• U gebruikt de "Memory Stick Duo"
waarvan de toegang wordt
gecontroleerd.
Fout bij formatteren Memory Stick
Fout bij formatteren intern
geheugen
• Formatteer het medium opnieuw
(pagina's 57, 59).
Memory Stick vergrendeld
• U gebruikt de "Memory Stick Duo" met
de schrijfbeveiligingsschakelaar in de
stand LOCK. Zet de schakelaar in de
stand voor opnemen.
Geen geheugenruimte in het intern
geheugen
Geen geheugenruimte in de Memory
Stick
• Verwijder overbodige beelden of
bestanden (pagina 26).
Geheugen voor alleen-lezen
• De camera kan geen beelden opnemen
of wissen op deze "Memory Stick Duo".
Geen beelden beschikbaar
• Er zijn geen beelden die kunnen worden
weergegeven, opgenomen in het interne
geheugen.
• Er zijn geen beelden die kunnen worden
weergegeven, opgenomen op de
"Memory Stick Duo".
• De geselecteerde map bevat geen
bestand dat in een diavoorstelling kan
worden afgespeeld.
Mapfout
• Op de "Memory Stick Duo" staat al een
map met dezelfde drie eerste cijfers
(bijvoorbeeld: 123MSDCF en
123ABCDE). Selecteer een andere map
of maak een nieuwe map (pagina's 57,
58).
Berichten
93
Problemen oplossen
Waarschuwingsmeldingen
Kan geen mappen meer maken
• Op de "Memory Stick Duo" staat een
map waarvan de naam begint met
"999". U kunt in dat geval geen mappen
meer maken.
Bestandsfout
• Er is een fout opgetreden tijdens het
weergeven van het beeld. Sony
garandeert de weergave van
beeldbestanden op de camera niet als de
bestanden door een computer werden
verwerkt of werden opgenomen met een
andere camera.
Deze map heeft het kenmerk
Alleen lezen.
• U hebt een map geselecteerd die niet
kan worden ingesteld op de camera als
een opnamemap. Selecteer een andere
map (pagina 58).
Bestandsbeveiliging
• Annuleer de beveiliging (pagina 49).
Te groot beeldformaat
• U geeft een beeld weer met een formaat
dat niet kan worden weergegeven op de
camera.
(Trillingswaarschuwing)
• Door onvoldoende licht is de camera
gevoelig voor beweging. Gebruik de
flitser, activeer de steadyshot-functie of
bevestig de camera op een statief om de
camera te stabiliseren.
Macro is ongeldig
• De macrofunctie is niet beschikbaar
onder deze instellingen (pagina 32).
De flitserfunctie kan niet
worden veranderd
• De flitser is niet beschikbaar onder deze
instellingen (pagina 32).
Maximumaantal beelden
geselecteerd
• U kunt maximaal 100 beeldbestanden
selecteren uit [Meerdere beelden].
• Wanneer u alle beeldbestanden van een
map selecteert, is het maximale aantal
999.
• U kunt maximaal 999 beeldbestanden
toevoegen als favorieten en u kunt de
afdrukmarkering
toevoegen aan
maximaal 999 bestanden. Annuleer de
selectie.
Printer bezet
Papierfout
Geen papier
Inktfout
Inkt bijna op.
Inkt helemaal op.
• Controleer de printer.
Printerfout
• Controleer de printer.
• Controleer of het beeld dat u wilt
afdrukken, is beschadigd.
• De gegevensoverdracht naar de printer
is misschien nog niet voltooid. Koppel
de USB-kabel niet los.
Verwerkt...
• De printer annuleert de huidige
afdruktaak. U kunt niet afdrukken
voordat dit is voltooid. Dit kan enige
tijd duren, afhankelijk van de printer.
• Als u alle beeldbestanden van een map
selecteert, kan het verwerken even
duren.
94
Waarschuwingsmeldingen
Bediening kan niet worden
uitgevoerd voor bestand met bew.
bldn.
• U hebt een functie geselecteerd die niet
beschikbaar is voor films.
Bediening kan niet worden
uitgevoerd voor niet-onderst.
bestanden
• Verwerken en andere
bewerkingsfuncties van de camera
kunnen niet worden uitgevoerd op
beeldbestanden die door een computer
werden verwerkt of werden opgenomen
met een andere camera.
Bediening kan niet worden
uitgevoerd bij een PictBridge-
verbinding
• Sommige functies zijn beperkt wanneer
de camera is aangesloten op een
PictBridge-compatibele printer.
Kan gezicht voor bewerken niet
vinden
• Afhankelijk van het beeld is bijwerken
niet mogelijk.
Schakel uit en weer in
• Fout van de lens.
95
Overige
Overige
De "Memory Stick Duo"
Een "Memory Stick Duo" is een compact,
draagbaar IC-opnamemedium. De typen
"Memory Stick Duo" die kunnen worden
gebruikt met deze camera, worden vermeld
in de onderstaande tabel. Een goede
werking kan echter niet worden
gegarandeerd voor alle functies van de
"Memory Stick Duo".
*1)
"Memory Stick Duo", "MagicGate Memory
Stick Duo" en "Memory Stick PRO Duo" zijn
uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate
is een technologie ter bescherming van
auteursrechten waarbij wordt gebruikgemaakt
van coderingstechnologie. Deze camera kan
geen gegevens opnemen/weergeven waarvoor
MagicGate-functies zijn vereist.
*2)
De camera ondersteunt geen hoge
gegevensoverdrachtssnelheid via een parallelle
interface.
*3)
De camera is niet compatibel met 8-bits
parallelle gegevensoverdracht. Ondersteunt 4-
bits parallelle gegevensoverdracht gelijk aan
"Memory Stick PRO Duo".
• Dit product is compatibel met "Memory Stick
Micro" ("M2"). "M2" is een afkorting van
"Memory Stick Micro".
• De juiste werking van een "Memory Stick Duo"
die op een computer is geformatteerd, kan met
de camera niet worden gegarandeerd.
• De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens
verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory
Stick Duo" en apparatuur.
• Verwijder de "Memory Stick Duo" niet terwijl
gegevens worden gelezen of geschreven.
• De gegevens kunnen in de volgende gevallen
worden beschadigd:
– Wanneer de "Memory Stick Duo" uit de
camera wordt verwijderd of de camera wordt
uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven
van gegevens.
– Wanneer de "Memory Stick Duo" wordt
gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit
of elektrische ruis.
• Wij raden aan dat u een kopie van belangrijke
gegevens op de vaste schijf van uw computer
opslaat.
• Druk niet te hard wanneer u in het memogebied
schrijft.
• Plak geen etiket op de "Memory Stick Duo" zelf
of op een "Memory Stick Duo"-adapter.
• Wanneer u de "Memory Stick Duo" meeneemt
of opbergt, plaatst u deze terug in het
bijgeleverde doosje.
• Raak het aansluitpunt van de "Memory Stick
Duo" niet aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
• Sla niet tegen de "Memory Stick Duo", buig
deze niet en laat deze niet vallen.
• Demonteer of wijzig de "Memory Stick Duo"
niet.
• Stel de "Memory Stick Duo" niet bloot aan
water.
• Houd de "Memory Stick Duo" buiten het bereik
van kleine kinderen. Kinderen kunnen de kaart
per ongeluk doorslikken.
• Plaats geen ander voorwerp dan een "Memory
Stick Duo" in de "Memory Stick Duo"-sleuf.
Anders kan er een storing optreden.
• Gebruik of bewaar de "Memory Stick Duo" niet
onder de volgende omstandigheden:
– Op plaatsen met een hoge temperatuur, zoals
in een hete auto die in de zon is geparkeerd
– Op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht
– Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich
corrosieve stoffen bevinden
Type "Memory Stick" Opnemen/
weergeven
Memory Stick Duo
(met MagicGate)
a
*1
Memory Stick Duo
(zonder MagicGate)
a
*2
MagicGate Memory Stick
Duo
a
*1*2
Memory Stick PRO Duo a
*1
Memory Stick PRO-HG Duo a
*1*3
96
De "Memory Stick Duo"
Opmerkingen over het gebruik van een
"Memory Stick Duo"-adapter (los
verkrijgbaar)
• Als u een "Memory Stick Duo" met een
"Memory Stick"-apparaat wilt gebruiken, moet
u de "Memory Stick Duo" eerst in een "Memory
Stick Duo"-adapter plaatsen. Als u een
"Memory Stick Duo" rechtstreeks in "Memory
Stick"-compatibel apparaat plaatst zonder een
"Memory Stick Duo"-adapter te gebruiken, is
het mogelijk dat u deze niet meer uit het
apparaat kunt halen.
• Zorg er bij het plaatsen van een "Memory Stick
Duo" in een "Memory Stick Duo"-adapter voor
dat de "Memory Stick Duo" in de juiste richting
en volledig wordt geplaatst. Verkeerde plaatsing
kan een fout veroorzaken.
• Wanneer u een "Memory Stick Duo" die in een
"Memory Stick Duo"-adapter is geplaatst, met
een "Memory Stick"-apparaat gebruikt, moet u
ervoor zorgen dat de "Memory Stick Duo"-
adapter in de juiste richting wordt geplaatst.
Houd er rekening mee dat de apparatuur kan
worden beschadigd door onjuist gebruik.
• Plaats een "Memory Stick Duo"-adapter niet in
een "Memory Stick"-compatibel apparaat
zonder dat een "Memory Stick Duo" in de
adapter is geplaatst. Als u dit toch doet, kan een
storing in de camera optreden.
Opmerkingen over het gebruik van een
"Memory Stick PRO Duo" (los
verkrijgbaar)
Typen "Memory Stick PRO Duo" met een
opslagcapaciteit tot 16 GB zijn goedgekeurd voor
gebruik in de camera.
Opmerkingen over het gebruik van een
"Memory Stick Micro" (los verkrijgbaar)
• Zorg ervoor dat u de "Memory Stick Micro" in
een "M2"-adapter van Duo-formaat plaatst om
een "Memory Stick Micro" met de camera te
gebruiken. Als u een "Memory Stick Micro"
rechtstreeks in de camera plaatst zonder een
"M2"-adapter van Duo-formaat te gebruiken, is
het mogelijk dat u deze niet weer uit het
apparaat kunt halen.
• Houd de "Memory Stick Micro" buiten het
bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen de
kaart per ongeluk doorslikken.
97
Overige
Over de batterijen
Batterijen die u wel en niet kunt
gebruiken in de camera
A: bijgeleverd
B: ondersteund
C: oplaadbaar
* Voordat u de batterijen gebruikt, leest u best de
volgende voorzorgsmaatregelen voor de
verschillende soorten batterijen door.
Voor niet-ondersteunde batterijen kan een
juiste werking niet worden gegarandeerd
als het voltage plotseling daalt of als er
problemen optreden wegens de batterij.
Over alkalinebatterijen (bijgeleverd)/
oxy-nikkelbatterijen (los verkrijgbaar)
• Alkalinebatterijen/oxy-nikkelbatterijen kunnen
niet worden opgeladen.
• Alkalinebatterijen/oxy-nikkelbatterijen hebben
een kortere levensduur in vergelijking met de
nikkel-metaalhydridebatterijen. Daarom kan de
stroom worden uitgeschakeld, zelfs als de
aanduiding voor resterende batterijlading
aangeeft dat de batterijen nog voldoende lading
hebben.
• De prestaties van de batterijen verschillen sterk
afhankelijk van de fabrikant en het type van de
batterijen, waardoor in sommige gevallen de
levensduur van de batterijen bijzonder kort kan
zijn. Dit is met name het geval bij lage
omgevingstemperaturen en bij temperaturen
lager dan 5°C kunt u mogelijk helemaal niet
opnemen.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen
tegelijkertijd.
• Bij gebruik van alkalinebatterijen/oxy-
nikkelbatterijen geeft de aanduiding voor
resterende batterijlading niet de juiste informatie
aan.
• Als gevolg van de kenmerken van
alkalinebatterijen/oxy-nikkelbatterijen is er een
groot verschil tussen de beschikbare
opnameduur en de beschikbare weergaveduur.
Daarom kan de camera worden uitgeschakeld
terwijl de lens is uitgeschoven wanneer u de
modusschakelaar in een andere stand zet.
Vervang in dit geval de batterijen door nieuwe.
Met de nikkel-metaalhydridebatterijen kunt u
langer opnemen.
Over nikkel-metaalhydridebatterijen (los
verkrijgbaar)
• Trek de buitenste labels niet los en beschadig de
batterijen niet. Gebruik nooit batterijen waarvan
de buitenste labels gedeeltelijk of geheel zijn
verwijderd, of batterijen die op een of andere
manier zijn gescheurd. Dergelijke batterijen
kunnen lekken, ontploffen of oververhit raken,
waardoor brandwonden en andere persoonlijke
letsels kunnen worden veroorzaakt. Dergelijke
batterijen kunnen ook de batterijlader
beschadigen.
• Draag of bewaar de nikkel-
metaalhydridebatterijen niet met metalen
objecten. Bij metalen voorwerpen kunnen de
plus- en minpolen (+ en –) kortsluiten, waardoor
het risico op verhitting en brand bestaat.
• Als de polen van de nikkel-
metaalhydridebatterijen vuil zijn, is het
mogelijk dat de batterijen niet goed worden
opgeladen. Veeg deze schoon met een droge
doek, enzovoort.
Type batterij A B C
LR6-
alkalinebatterijen
(AA-formaat)
*
aa—
HR 15/51:HR6-
nikkel-
metaalhydridebatterij
en (AA-formaat)
*
— aa
ZR6 (AA-formaat)
primaire oxy-
nikkelbatterij
*
— a —
Lithiumbatterijen — — —
Mangaanbatterijen — — —
Nikkel-
cadmiumbatterijen
———
98
Over de batterijen
• Ten tijde van de aankoop of wanneer de nikkel-
metaalhydridebatterijen lange tijd niet zijn
gebruikt, kunnen de batterijen wellicht niet
volledig worden opgeladen. Dit is een kenmerk
van dit type batterijen en geen defect. Als dit
gebeurt, moet u meerdere keren de lading
volledig opgebruiken en de batterijen opnieuw
opladen om het probleem te verhelpen.
• Als u de nikkel-metaalhydridebatterijen oplaadt
voordat de bestaande lading volledig is
opgebruikt, kan de waarschuwingsaanduiding
voor zwakke batterijen eerder dan verwacht
worden weergegeven. Dit wordt het
"geheugeneffect"* genoemd. Als dit probleem
zich voordoet, kan het worden verholpen door
de batterijen pas op te laden nadat de bestaande
lading is opgebruikt.
* Het "geheugeneffect" - de situatie waarin de
maximale lading van een batterij tijdelijk
lager is.
• Als u de lading van de batterijen volledig wilt
opgebruiken, zet u de camera in de
weergavefunctie voor de diashow (pagina 45)
en laat u deze hierin staan totdat de lading van
de batterijen volledig is opgebruikt.
• Gebruik geen gebruikte en nieuwe batterijen
tegelijkertijd.
• Stel de batterijen niet bloot aan water. De
batterijen zijn niet waterbestendig.
99
Index
Index
Index
A
Aanduiding ...........................14
Aanduiding voor AE/AF-
vergrendeling...........20, 40
Aansluiten
Computer.......................66
Printer ............................78
AF-bereikzoekerframe..........40
Afdrukken .......................50, 76
Afdrukken bij een fotowinkel
.......................................80
Afdrukmarkering ............50, 80
Afspelen................................24
AF-vergrendeling............20, 40
Auto Review .........................56
Autom. instellen....................30
Autom. Programma ..............30
Automatische scherpstelling
...................................6, 39
AVI .......................................69
B
Batterij ..................................97
Beeldbestandopslaglocaties en
bestandsnamen...............68
Beelden kopiëren naar de
computer........................66
Beelden weergeven...............24
Beeldformaat...................10, 23
Beeldkwaliteit .......................10
Belichting................................8
Bestandopslaglocatie ............68
Bestandsextensie...................72
Bestandsnaam .......................68
Besturingssysteem ..........63, 73
Beveiligen .............................49
Bewolkt.................................41
Bijwerken..............................47
Burst......................................36
C
Camera ................................. 33
Camera vasthouden .............. 20
Computer.............................. 62
Aanbevolen omgeving
................................ 63, 73
Beeldbestanden
opgeslagen op de
computer weergeven op
de camera ...................... 72
Beelden kopiëren .... 66, 73
Macintosh...................... 73
Software........................ 64
Windows....................... 62
D
Daglicht................................ 41
Datum................................... 60
Diafragma............................... 8
Diavoorstelling..................... 45
Digitale zoom....................... 55
DirectX.................................64
DISP..................................... 18
DPOF ............................. 50, 80
Dradenkruis van de
puntlichtmeting ............. 38
E
EV ........................................ 36
EV aanpassen ................. 18, 36
F
Flitser (Opnemen) ................ 11
Flitser (Witbalans)................ 42
Flitser altijd aan.................... 21
Flitsfunctie ........................... 21
Flitsniveau............................ 42
Fluorescerend licht 1, 2, 3 .... 41
Formaat wijzigen.................. 48
Formatteren .................... 57, 59
Functiegids ........................... 53
G
Gezichtsherkenning ..............35
Gloeilamp .............................42
H
Half indrukken........................6
Histogram .............................18
Hoge gevoeligheid................31
Hoofdinstellingen .................53
I
Indexscherm .........................25
Initialiseren...........................53
Installeren .............................64
Intern geheugen ....................19
Intern geheugen-tool.............59
ISO....................................8, 37
J
JPG .......................................69
K
Kleur.......................................9
Kleurfunctie..........................44
Klokinstellingen ...................60
Kopiëren ...............................58
L
Landschap.............................31
Language Setting ..................61
LCD-scherm .........................18
Lgz synchro ..........................21
Lichtmeetfunctie...................38
Lichtmeting met meerdere
patronen.........................38
Lichtmeting met nadruk op
het midden.....................38
100
Index
M
Macintosh-computer.............73
Aanbevolen omgeving
.......................................73
Macro....................................22
Map
Maken............................57
Selecteren ......................51
Wijzigen ........................58
Map kiezen ...........................51
Mass Storage ........................54
"Memory Stick Duo"............95
Memory Stick-tool ...............57
Menu.....................................28
Items..............................29
Opnemen .......................33
Weergeven.....................45
Midden-AF ...........................39
Modusschakelaar..................20
Multi-AF...............................39
N
Niet flitsen............................21
O
Onderbelichting ......................8
Onderdelen en
bedieningselementen.....12
Opn.functie...........................36
Opname-instellingn ..............55
Opnamemap maken..............57
Opnamemap wijz. ................58
Opnamemenu........................33
Opnemen
Films..............................20
Stilstaand beeld .............20
Optische zoom................21, 55
Overbelichting ........................8
P
PC......................................... 62
PictBridge ...................... 54, 77
Pieptoon ............................... 53
Pixel ..................................... 10
PMB..................................... 65
Precisie-digitale-zoomfunctie
...................................... 55
Problemen oplossen ............. 82
Puntlichtmeting.................... 38
R
Rechtstreeks afdrukken........ 77
Rode-ogen-correctie............. 47
Rode-ogeneffect................... 43
Roteren................................. 50
S
Scènekeuze........................... 30
Schemer ............................... 31
Schemer-portret ................... 31
Scherm
Aanduiding ................... 14
Achtergrondverlichting
van het LCD-scherm..... 18
Schermweergave
wijzigen ........................ 18
Scherpstellen.............. 6, 21, 39
Sepia..................................... 44
Setup ........................ 44, 51, 52
Slimme-zoomfunctie............ 55
Sluitertijd ............................... 8
Sneeuw................................. 31
Soft Snap.............................. 31
Software......................... 64, 65
SteadyShot ........................... 34
Stramienlijn.......................... 55
Strand ................................... 31
T
Terugspoelen/snel
vooruitspoelen...............24
Trimmen...............................47
U
USB-aansluiting ............. 12, 54
USB-kabel ......................66, 78
V
VGA .....................................23
Vooraf ingestelde
scherpstelling ................39
W
Waarschuwingsmeldingen ... 92
Wazige beelden ......................7
Weergavemenu.....................45
Weergavezoom.....................24
Windows-computer .............. 62
Aanbevolen omgeving
.......................................63
Wissen ..................................26
Formatteren............. 57, 59
Witbalans..............................41
Z
Zelfontsp...............................22
Zoom ....................................21
Z-W ......................................44
Extra informatie over deze camera en antwoorden
op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer
Support-website voor klantenondersteuning.

Documenttranscriptie

VKLIK! Inhoud Basishandelingen De opnamefuncties gebruiken Digitale camera Cyber-shot-handboek DSC-S930 Lees dit handboek, de "Gebruiksaanwijzing" en de "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" aandachtig door voordat u het apparaat gebruikt. Bewaar deze documenten voor het geval u deze later als referentiemateriaal nodig hebt. De weergavefuncties gebruiken Het Setup-scherm gebruiken De computer gebruiken Stilstaande beelden afdrukken Problemen oplossen Overige Index © 2009 Sony Corporation 4-126-517-71(1) NL Opmerkingen over het gebruik van de camera Opmerkingen over de typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt (los verkrijgbaar) "Memory Stick Duo" U kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken met de camera. "Memory Stick" U kunt geen "Memory Stick" gebruiken met de camera. U kunt geen andere geheugenkaarten gebruiken. • Zie pagina 95 voor meer informatie over de "Memory Stick Duo". Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt met "Memory Stick"-compatibele apparatuur U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken door deze in de "Memory Stick Duo"adapter (los verkrijgbaar) te plaatsen. "Memory Stick Duo"-adapter 2 Opmerkingen over het LCD-scherm en de lens • Het LCD-scherm is vervaardigd met precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99 % van de pixels operationeel is. Er kunnen op het LCD-scherm echter enkele zwarte stipjes en/of heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen) zichtbaar zijn. Deze stipjes zijn normaal en hebben geen enkele invloed op de opname. Zwarte, witte, rode, blauwe of groene puntjes • Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u de camera buiten of bij een raam neerlegt. • Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan verkleuren en hierdoor kunnen storingen optreden. • In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal. • Deze camera heeft een krachtige zoomlens. Wees voorzichtig dat u de lens niet ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit. De beelden in dit handboek De beelden die in dit handboek worden gebruikt als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen. Inhoud Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2 Basistechnieken voor betere beelden .......................................................6 Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 6 Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 8 Kleur – De effecten van de lichtbron................................................................. 9 Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 10 Flitser – De flitser gebruiken............................................................................ 11 Onderdelen en bedieningselementen .....................................................12 Aanduidingen op het scherm...................................................................14 De schermweergave wijzigen..................................................................18 Het interne geheugen gebruiken .............................................................19 Basishandelingen Beelden opnemen ...................................................................................20 Beelden weergeven.................................................................................24 Beelden verwijderen................................................................................26 De menu-items gebruiken .......................................................................28 Menu-items..............................................................................................29 De opnamefuncties gebruiken De opnamemodus veranderen................................................................30 Beelden opnemen op basis van de scène ..............................................31 Opnamemenu..........................................................................................33 Camera: de opnamemodus selecteren SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren EV: de lichtintensiteit instellen ISO: de lichtgevoeligheid selecteren Lichtmeetfunctie: de lichtmeetfunctie selecteren Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen Witbalans: de kleurtinten aanpassen Flitsniveau: hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen Rode-ogeneffect: de rode-ogeneffectfunctie instellen Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen (Setup): de Setup-items wijzigen 3 Inhoud De weergavefuncties gebruiken Weergavemenu....................................................................................... 45 (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen (Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken (Formaat wijzigen): het beeldformaat wijzigen volgens het gebruik (Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist : een afdrukmarkering toevoegen (Afdrukken): beelden afdrukken met een printer (Roteren): een stilstaand beeld roteren (Map kiezen): de map voor beelden weergeven selecteren (Setup): de Setup-items wijzigen Het Setup-scherm gebruiken De Setup-items gebruiken ...................................................................... 52 Hoofdinstellingen .................................................................................... 53 Pieptoon Functiegids Initialiseren USB-aansluiting Opname-instellingn ................................................................................. 55 Stramienlijn Digitale zoom Auto Review Geheugen-tool — Memory Stick-tool...................................................... 57 Formatteren Opnamemap maken Opnamemap wijz. Kopiëren Geheugen-tool — Intern geheugen-tool ................................................. 59 Formatteren Klokinstellingen ....................................................................................... 60 Language Setting.................................................................................... 61 4 Inhoud De computer gebruiken Werken met uw Windows-computer........................................................62 De software (bijgeleverd) installeren .......................................................64 De "PMB (Picture Motion Browser)" gebruiken (bijgeleverd) ..................65 Beelden kopiëren naar de computer met de "PMB"................................66 Beelden kopiëren naar een computer zonder "PMB"..............................70 Beeldbestanden die zijn opgeslagen op de computer met de camera kopiëren naar de "Memory Stick Duo" ....................................................72 De Macintosh-computer gebruiken .........................................................73 "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" weergeven .............................75 Stilstaande beelden afdrukken Stilstaande beelden afdrukken ................................................................76 Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer ................................................................................................................77 Afdrukken bij een fotowinkel....................................................................80 Problemen oplossen Problemen oplossen................................................................................82 Waarschuwingsmeldingen ......................................................................92 Overige De "Memory Stick Duo"...........................................................................95 Over de batterijen....................................................................................97 Index Index........................................................................................................99 5 Basistechnieken voor betere beelden Scherpstellen Belichting Kleur Kwaliteit Flitser Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor het gebruik van de camera. Hier wordt het gebruik van de verschillende camerafuncties, zoals de modusschakelaar (pagina 20) en de menu's (pagina 28) beschreven. Scherpstellen Scherpstellen op een onderwerp Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden. Druk de sluiterknop niet onmiddellijk volledig in. Druk de sluiterknop half in. Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling knippert , brandt/ piept Druk vervolgens de sluiterknop volledig in. Als scherpstellen moeilijk lukt t [Scherpstellen] (pagina 39) Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen. t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" op de volgende pagina. 6 Basistechnieken voor betere beelden Tips om wazige beelden te voorkomen De camera heeft per ongeluk bewogen toen u het beeld maakte. Dit zijn "camerabewegingen". Anderzijds is mogelijk dat het onderwerp heeft bewogen toen u het beeld maakte, dit is "onderwerpwazigheid". Camerabewegingen Oorzaak Uw handen bewegen of uw lichaam beweegt terwijl u de camera vasthoudt en op de sluiterknop drukt en het hele scherm wordt wazig. Wat kunt u doen om wazigheid te voorkomen • Gebruik een statief of plaats de camera op een plat oppervlak om de camera stil te houden. • Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om een foto te maken en stabiliseer de camera door uw armen strak langs uw zijde te houden nadat u de sluiterknop hebt ingedrukt. Onderwerpwazigheid Oorzaak Hoewel de camera stabiel is, beweegt het onderwerp tijdens de belichting zodat het onderwerp wazig lijkt als de sluiterknop wordt ingedrukt. Wat kunt u doen om wazigheid te voorkomen • Selecteer de functie (Hoge gevoeligheid) in Camera (Scènekeuze). • Kies een hogere ISO-gevoeligheid voor een snellere sluitersnelheid en druk op de sluiterknop voordat het onderwerp beweegt. Opmerkingen • Wanneer de steadyshot-functie op [Autom.] ingesteld is, kunt u automatisch camerabeweging verminderen. Dit heeft echter geen invloed op onderwerpwazigheid. • Bovendien komen camerabeweging en onderwerpwazigheid geregeld voor onder omstandigheden met weinig licht of lange sluitertijd zoals bij de (Schemer)-functie of (Schemer-portret)-functie. Neem in dit geval foto's met bovenstaande tips in het achterhoofd. 7 Basistechnieken voor betere beelden Belichting De lichtintensiteit instellen U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen. Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop loslaat. Belichting: Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht in de camera valt ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingswaarde) = opnamegevoeligheid Overbelichting = te veel licht Te licht beeld Juiste belichting Onderbelichting = te weinig licht Te donker beeld In de automatische instelfunctie wordt de belichting automatisch ingesteld op de juiste waarde. U kunt deze echter ook handmatig instellen met de hieronder beschreven functies. EV aanpassen: Hiermee kunt u de belichting aanpassen die door de camera is vastgesteld (pagina 36). Lichtmeetfunctie: Hiermee kunt u het gedeelte van het onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om de belichting in te stellen (pagina 38). De ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen belichtingswaarde) De ISO-gevoeligheid is een snelheidswaarde voor opnamemedia met een beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid. Zie pagina 37 om de ISO-gevoeligheid aan te passen. Hoge ISO-gevoeligheid Neemt een helder beeld op, zelfs in donkere omgevingen, terwijl de sluitersnelheid wordt verhoogd om de wazigheid te verminderen. Het beeld wordt echter korrelig. Lage ISO-gevoeligheid Neemt een vloeiender beeld op. Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is. 8 Basistechnieken voor betere beelden Kleur De effecten van de lichtbron De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden. Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen Weer/lichtbron Kenmerken van het licht Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast. U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 41). 9 Basistechnieken voor betere beelden Kwaliteit Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden genoemd. Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien, verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of weergegeven op een computerscherm. Beschrijving van de pixels en het beeldformaat 1 Beeldformaat: 10M 3648 pixels × 2736 pixels = 9.980.928 pixels 2 Beeldformaat: VGA (E-Mail) 640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels Pixels Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 23) Pixel 10 Veel pixels (hoge beeldkwaliteit en groot bestand) Voorbeeld: afdrukken tot maximaal A3+formaat Weinig pixels (lage beeldkwaliteit en klein bestand) Voorbeeld: een beeld verzenden als bijlage bij een e-mailbericht Basistechnieken voor betere beelden Flitser De flitser gebruiken De ogen van het onderwerp worden mogelijk rood weergegeven of wazige witte ronde punten kunnen voorkomen als u de flitser gebruikt. Deze verschijnselen kunnen worden teruggedrongen met de volgende stappen. Het "Rode-ogeneffect" Pupillen worden groter in donkere omgevingen. Het flitslicht wordt door de bloedvaten aan de achterkant van het oog (netvlies) gereflecteerd, met het "rode-ogeneffect" als resultaat. Camera Oog Netvlies Hoe kan het "Rode-ogeneffect" worden teruggedrongen? • Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 43). • Selecteer de functie (Hoge gevoeligheid)* in Camera (Scènekeuze) (pagina 30). (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.) • Corrigeer het beeld met [Bijwerken] in het weergavemenu (pagina 47) of met de bijgeleverde software "PMB" als de ogen van het onderwerp rood worden weergegeven. De "witte ronde punten" Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) die in de buurt van de lens rondzweven. Als ze door de flitser van de camera worden geaccentueerd, verschijnen ze als witte ronde punten. Camera Onderwerp Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht Hoe kunnen de "Witte ronde punten" worden teruggedrongen? • Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder flitser. • Selecteer de functie (Hoge gevoeligheid)* in Camera (Scènekeuze). (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.) * Hoewel u -functie (Hoge gevoeligheid) hebt geselecteerd in Camera (Scènekeuze) is de sluitersnelheid mogelijk trager bij omstandigheden met weinig licht of op een donkere plaats. Gebruik in dat geval een statief of houd uw armen strak langs uw zijde nadat u de sluitertoets hebt ingedrukt. 11 Onderdelen en bedieningselementen Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie. 1 4 5 2 6 7 3 8 Onderkant A Sluiterknop (20) B Zelfontspannerlampje (22) C Microfoon 9 0 D Lens E ON/OFF (in-/uitschakel)-toets qa F ON/OFF (in-/uitschakel)-lampje G Flitser (21) H Zoemer I (USB)-aansluiting qs A Voor opnemen: Zoomtoets (W/T) (21) Voor weergeven: (weergavezoom)toets/ (index)-toets (24, 25) B LCD-scherm (18) C Voor opnemen: -toets (Beeldformaat) (23) Voor weergeven: -toets (Wissen) (26) D Bevestigingsoog voor de polsriem E Modusschakelaar (20) F MENU-toets (28) G Regeltoets Menu aan: v/V/b/B/z (28) Menu uit: DISP/ / / (18, 21-22) H Toegangslampje 12 Onderdelen en bedieningselementen I Schroefgat voor statief • Gebruik een statief met een schroef die minder dan 5,5 mm lang is. Anders kunt u de camera niet stevig bevestigen en kan de camera beschadigd worden. J Accu/"Memory Stick Duo"-klepje K "Memory Stick Duo"-sleuf L Batterijsleuf 13 Aanduidingen op het scherm Telkens wanneer u op v (DISP) op de regeltoets drukt, worden de aanduidingen op het scherm gewijzigd (pagina 18). Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie over de bediening. Bij opname van stilstaande beelden A Scherm Aanduiding Resterende acculading Waarschuwing voor zwakke accu (92) Beeldformaat (23) Camera-functie (Scènekeuze) (30) Camera-functie (Autom. Programma) (30) Witbalans (41) Burst-functie (36) Bij opname van films Lichtmeetfunctie (38) Gezichtsherkenning (35) SteadyShot (34) Trillingswaarschuwing • Waarschuwt dat door trillingen het beeld wellicht niet goed wordt opgenomen, vanwege onvoldoende belichting. Zelfs als de trillingswaarschuwing wordt weergegeven, kunt u het beeld opnemen. U kunt het beste de steadyshotfunctie op [Autom.] instellen, de flitser gebruiken voor een betere belichting of een statief of ander hulpmiddel gebruiken om de camera te stabiliseren (pagina 7). Zoomvergrotingsfactor (21, 55) Kleurfunctie (44) 14 Aanduidingen op het scherm B D Scherm Aanduiding z AE/AF-vergrendeling (20) Scherm Aanduiding Zelfontspanner (22) OPNMN. Standby Film opnemen/film Standby Dradenkruis van de puntlichtmeting (38) ISO400 ISO-getal (37) AF-bereikzoekerframe (39) 125 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde +2.0EV Belichtingswaarde (36) 0:12 Opnameduur (minuten : seconden) Histogram (18) Aanduiding voor AFbereikzoekerframe (39) 1.0 m Vooraf ingestelde scherpstelling (39) Macro (22) C Scherm Aanduiding Opnamemap (57) • Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt. 12 Aantal opneembare beelden Opnamemedia ("Memory Stick Duo", Intern geheugen) 00:00:15 Opnameduur (uren : minuten : seconden) Rode-ogeneffect beperken (43) SL Flitsfunctie (21) Flitser wordt opgeladen 15 Aanduidingen op het scherm Bij weergave van stilstaande beelden A Scherm Aanduiding Resterende acculading Waarschuwing voor zwakke accu (92) Beeldformaat (23) PictBridge maakt verbinding (78) Beveiligen (49) Bij weergave van films Afdrukmarkering (DPOF) (80) Zoomvergrotingsfactor (24) PictBridge maakt verbinding (79) • Koppel de USB-kabel niet los als de markering wordt weergegeven. B Scherm Aanduiding N Weergeven (24) Weergavebalk 00:00:12 Teller 101-0012 Map-bestandsnummer (51) 2009 1 1 9:30 AM Opnamedatum/-tijd van het weergavebeeld z STOP z PLAY Functiegids voor het weergeven van beelden BACK/ NEXT Beelden selecteren Histogram (18) • 16 wordt weergegeven als het histogramscherm is uitgeschakeld. Aanduidingen op het scherm C Scherm Aanduiding Weergavemap (51) • Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt. 8/8 12/12 Beeldnummer/aantal beelden opgenomen in geselecteerde map Weergavemedia ("Memory Stick Duo", Intern geheugen) Map wijzigen (51) • Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt. Lichtmeetfunctie (38) Flitser Witbalans (41) ISO400 ISO-getal (37) +2.0EV Belichtingswaarde (36) 500 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde 17 De schermweergave wijzigen v DISP-toets (Schermweergave) Telkens wanneer u op v (DISP) op de regeltoets drukt, worden de aanduidingen op het scherm als volgt gewijzigd: Aanduidingen aan Aanduidingen aan* • Verhoog de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm als u beelden bij helder natuurlijk licht wilt weergeven. Het batterijniveau kan echter sneller afnemen in deze omstandigheden. • Het histogram verschijnt niet in de volgende omstandigheden: Bij opnamen – Als het menu wordt weergegeven. – Tijdens het opnemen van films. Tijdens het weergeven – Als het menu wordt weergegeven. – In de indexfunctie. – Wanneer u de weergavezoom gebruikt. – Wanneer u stilstaande beelden roteert. – Tijdens het weergeven van films. • Er kan een groot verschil optreden tussen het histogram dat wordt weergegeven tijdens het opnemen en tijdens het weergeven wanneer: – De flitser afgaat. – De sluitertijd langzaam of snel is. • Het histogram wordt mogelijk niet weergegeven voor beelden die zijn opgenomen met andere camera's. z De EV (belichtingswaarde) aanpassen door een histogram weer te geven A Histogram aan* Tijdens de weergave worden de beeldgegevens weergegeven. Histogramscherm Aanduidingen uit* B Donker Helder Een histogram is een grafiek die de helderheid van een beeld weergeeft. Druk herhaaldelijk op v (DISP) op de regeltoets om het histogram in het scherm weer te geven. De weergegeven grafiek geeft een donker beeld aan wanneer deze links hoger is en geeft een helder beeld aan wanneer deze rechts hoger is. A Aantal pixels B Helderheid * De helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm verhoogt 18 • Het histogram wordt ook weergegeven wanneer u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting dan niet aanpassen. Het interne geheugen gebruiken De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 12 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen. Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst [Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo" opgenomen. [Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo" worden weergegeven. [Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory Stick Duo". B Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst B Intern geheugen [Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen opgenomen. [Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, worden weergegeven. [Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies kunnen worden toegepast op beelden in het interne geheugen. Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de onderstaande procedures te volgen. Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo" Bereid een "Memory Stick Duo" met voldoende opslagcapaciteit voor en voer vervolgens de procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 58). Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer Voer de procedure uit op pagina 66, 67 of 70, 71 zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst. • U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen. • U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen kopiëren naar een computer door de camera en de computer op elkaar aan te sluiten met een USB-kabel. U kunt gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen. 19 Basishandelingen Beelden opnemen Macrotoets DISP-toets Flitsertoets Sluiterknop Zoomtoets (W/T) Zelfontspannertoets Modusschakelaar z-toets v/V/b/B-toets Regeltoets -toets (Beeldformaat) 1 Selecteer de gewenste functie van de modusschakelaar. Bij opname van stilstaande beelden: selecteer Bij opname van films: selecteer (Film). (Stilstaand beeld). 2 Houd de camera vast met uw ellebogen tegen uw lichaam gedrukt om hem te stabiliseren. Plaats het onderwerp in het midden van het zoekframe. 3 Maak een foto met de sluiterknop. Bij opname van stilstaande beelden: 1Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen. De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding houdt op met knipperen en blijft branden. Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling 2Druk de sluiterknop volledig in. 20 Beelden opnemen Bij opname van films: Druk de sluiterknop volledig in. Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in. Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt scherpstellen In de volgende situaties kan scherpstellen moeilijk zijn: – – – – – – Het is donker en het onderwerp ligt veraf. Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein. Het onderwerp wordt door glas bekeken. Het onderwerp beweegt snel. Er is weerkaatsend licht op glanzende oppervlakken. Het onderwerp heeft achtergrondlicht of er is een flitslicht. Basishandelingen • De kortste opnameafstand is ongeveer 5 cm (W)/50 cm (T) (vanaf de voorkant van de lens). • Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/ AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AFbereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp. W/T De zoomfunctie gebruiken Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen. • Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. Zie pagina 55 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit. • U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt. Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden) Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd. (Geen aanduiding): Flitser automatisch Flitst wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling). : Flitser altijd aan SL : Langzame synchro (Flitser altijd aan) De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten het bereik is van het flitslicht. : Niet flitsen • De flitser gaat twee keer af. De eerste flits wijzigt de lichthoeveelheid. • Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven. 21 Beelden opnemen Macro (Close-upopname maken) Druk herhaaldelijk op b ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd. (Geen aanduiding): automatisch De camera past de scherpstelling automatisch aan van onderwerpen veraf tot close-up. Stel de camera normaal in op deze functie. : Macro De camera past de scherpstelling aan met prioriteit voor close-uponderwerpen. Stel Macro aan in bij het opnemen van onderwerpen dichtbij. • De snelheid van de automatische scherpstelling daalt wanneer u beelden opneemt met de macrofunctie. • U kunt de zoom het beste instellen op de W-kant. De zelfontspanner gebruiken Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd. (Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken : De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen : De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen Als u op de sluiterknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje en hoort u een pieptoon tot de sluiter werkt. Zelfontspannerlampje Druk nogmaals op V ( ) om te annuleren. • Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om een wazig beeld te voorkomen. De sluiter wordt 2 seconden nadat u op de sluiterknop hebt gedrukt, vrijgegeven waardoor de camerabeweging wordt verminderd als er op de sluiterknop wordt gedrukt. 22 Beelden opnemen Het formaat van stilstaande beelden wijzigen Druk op (Beeldformaat) en druk vervolgens op b/B om het formaat te selecteren. Zie pagina 10 voor meer informatie over het beeldformaat. De standaardinstelling wordt aangegeven met . Voor stilstaande beelden Gebruiksrichtlijnen Voor afdrukken tot A3+ 3:2 (8M)*1 (3648×2432) Met beeldverhouding 3:2 opnemen 5M (2592×1944) Voor afdrukken tot A4 3M (2048×1536) Voor afdrukken tot 10×15 cm of 13×18 cm VGA (640×480) Klein beeldformaat opnemen voor verzenden per e-mail *2 16:9 (7M) (3648×2056) Weergeven op HDTV's en afdrukken tot A4 16:9 (2M)*2 (1920×1080) Weergeven op HDTV's Aantal beelden Afdrukken Minder Fijn Meer Ruw Minder Fijn Meer Ruw Basishandelingen Beeldformaat 10M (3648×2736) *1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten, enzovoort. *2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 89). Voor films Het beeldformaat van een film is vastgesteld op 320 × 240. 23 Beelden weergeven v/V/b/B-toets (Index)-toets (Weergavezoom)-toets MENU-toets z-toets Modusschakelaar Regeltoets -toets (Wissen) 1 Selecteer (Weergave) met de modusschakelaar. 2 Selecteer een beeld met b/B op de regeltoets. Film: Druk op z om een film af te spelen. (Druk nogmaals op z om het afspelen te stoppen.) Druk op B om snel vooruit te spoelen en op b als u wilt terugspoelen. (Druk op z om terug te keren naar normale weergave.) • U kunt geen geluid beluisteren met deze camera terwijl er bewegende beelden worden weergegeven. Een vergroot beeld weergeven (Weergavezoom) Druk op (T) wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven. Druk op W om het zoomen ongedaan te maken. Pas het gedeelte aan met v/V/b/B. Druk op z om de weergavezoom te annuleren. Toont het weergegeven deel van het volledige beeld. In dit geval wordt het midden vergroot weergegeven. • Zie [Trimmen] (pagina 47) voor het opslaan van vergrootte beelden. 24 Beelden weergeven Om een indexscherm weer te geven Druk op (Index) om het indexscherm weer te geven wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven. Selecteer een beeld met v/V/b/B. Als u wilt terugkeren naar het scherm met één beeld, drukt u op z. Basishandelingen • Elke keer u op (Index) drukt, wordt het aantal beelden op het indexscherm verhoogd. • Bij gebruik van een "Memory Stick Duo" kunt u de gewenste datum/map selecteren met v/V na het selecteren van de balk met b. Balk 25 Beelden verwijderen v/V/b/B-toets (Index)-toets MENU-toets z-toets Modusschakelaar Regeltoets -toets (Wissen) 1 Selecteer (Weergave) met de modusschakelaar. 2 Druk op de -toets (Wissen) tijdens weergave in de enkelbeeldfunctie of indexfunctie. 3 Selecteer de gewenste verwijderingsmethode met b/B uit [Dit beeld], [Meerdere beelden] en [Alle in deze map] en druk vervolgens op z. 26 Beelden verwijderen Wanneer u [Dit beeld] selecteert U kunt het geselecteerde beeld verwijderen. Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Wanneer u [Meerdere beelden] selecteert U kunt meerdere beelden gelijktijdig selecteren en verwijderen. 1 Selecteer de beelden die u wilt verwijderen en druk op z. (vinkje) verschijnt in het selectievakje van het beeld. Basishandelingen Enkel beeld Indexweergave 2 Druk op de MENU-toets. 3 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. • Als u alle beelden van een map wilt verwijderen, selecteer dan [Meerdere beelden] in het indexscherm, selecteer de balk met b en plaats een in het selectievakje. Wanneer u [Alle in deze map] selecteert U kunt alle beelden van een geselecteerde map verwijderen. Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. 27 De menu-items gebruiken v/V/b/B-toets MENU-toets z-toets Regeltoets 1 Druk op de MENU-toets om het menu weer te geven. • Het menu wordt alleen weergegeven tijdens de opname- en weergavefunctie. • Verschillende items verschijnen afhankelijk van de geselecteerde functie. 2 Selecteer een gewenst menu-item met v/V op de regeltoets. • Als het gewenste item is verborgen, blijft u op v/V drukken tot het item op het scherm wordt weergegeven. 3 Selecteer een instelling met b/B. • Als de gewenste instelling is verborgen, blijft u op b/B drukken tot de instelling op het scherm wordt weergegeven. • Selecteer een item in de weergavefunctie en druk op z. 4 Druk op de MENU-toets om het menu uit te schakelen. 28 Menu-items De beschikbare menu-items verschillen afhankelijk van de stand van de modusschakelaar en de opnamemodus. Alleen de beschikbare items worden op het scherm weergegeven. ( : beschikbaar) Stand modusschakelaar: Scènekeuze Opnamemenu (pagina 33) — SteadyShot — Gezichtsherkenning * — Opn.functie * — — — EV ISO — Lichtmeetfunctie — — Scherpstellen — — Witbalans — * Flitsniveau — — — * — Rode-ogeneffect Kleurfunctie — Basishandelingen Camera — — (Setup) * De bewerking is beperkt op basis van de geselecteerde Scènekeuze-functie (pagina 32). Weergavemenu (pagina 45) (Diavoorstelling) (Formaat wijzigen) (Roteren) (Setup) (Bijwerken) (Beveiligen) (Afdrukken) (Map kiezen) 29 De opnamefuncties gebruiken De opnamemodus veranderen U kunt de opnamemodus veranderen. Er zijn acht opnamemodi beschikbaar voor stilstaande beelden en de standaardinstelling is Autom. instellen. Volg onderstaande procedure om de opnamemodus te veranderen naar een andere functie dan Autom. instellen. v/V/b/B-toets MENU-toets Modusschakelaar z-toets Regeltoets 1 Zet de modusschakelaar op (Stilstaand beeld). 2 Druk op de MENU-toets om het menu weer te geven. 3 Selecteer [Camera] met v/V op de regeltoets. 4 Selecteer de gewenste functie met b/B. 5 Druk op de MENU-toets om het menu uit te schakelen. Functie stilstaand beeld : Autom. instellen Hiermee kunt u opnamen maken terwijl de instellingen automatisch worden aangepast. : Autom. Programma Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). : Scènekeuze Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de scène (pagina 31). 30 Beelden opnemen op basis van de scène Scènekeuze-functies De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de scèneomstandigheden. Hoge gevoeligheid Hiermee worden wazige beelden voorkomen wanneer u beelden zonder flitser opneemt bij weinig licht. Schemer-portret* Hiermee kunt u scherpe beelden van personen opnemen met de nachtweergave op de achtergrond om zo dezelfde sfeer te kunnen weergeven. Schemer* Landschap Hiermee wordt alleen scherpgesteld op een onderwerp in de verte om landschappen, enzovoort op te nemen. Strand Wanneer u beelden aan het water opneemt, wordt de blauwe kleur van het water duidelijk opgenomen. Sneeuw Wanneer u beelden in de sneeuw opneemt of op andere plaatsen waar het hele scherm wit is, gebruikt u deze functie om flauwe kleuren te voorkomen en duidelijke beelden op te nemen. De opnamefuncties gebruiken Soft Snap Hiermee kunt u huidskleuren in helderdere en warmere tinten opnemen voor mooiere beelden. Daarnaast wordt met de zachte achtergrond een rustige atmosfeer voor foto's van personen, bloemen, enzovoort tot stand gebracht. Hiermee kunt u 's nachts beelden in de verte opnemen zonder de donkere atmosfeer van de omgeving te verliezen. * Bij beeldopnamen met (Schemer-portret-functie) of (Schemer-functie) wordt de sluitersnelheid trager en komen wazige beelden vaak voor. Het gebruik van een statief is daarom aanbevolen. 31 Beelden opnemen op basis van de scène Functies die u in Scènekeuze kunt gebruiken De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de Scènekeuze-functie. ( : u kunt de gewenste instelling selecteren) Macro Flitser Gezichtsherkenning Burst — — / — — — — — — Rodeogeneffect — — — / — / — * [Flitser] voor [Witbalans] kan niet worden geselecteerd. 32 * — SL — Witbalans — Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 Hieronder worden de functies beschreven die beschikbaar zijn in de opnamemodus via de MENU-toets. Zie pagina 28 voor meer informatie over de bediening van het menu. De selecteerbare functie wordt in het wit weergegeven. Niet beschikbaar De standaardinstellingen worden aangegeven met . Zie pagina 30 voor meer informatie. (Autom. instellen) (Autom. Programma) (Hoge gevoeligheid) Hiermee wordt de opnamemodus geselecteerd voor het opnemen van stilstaande beelden. De opnamefuncties gebruiken Camera: de opnamemodus selecteren (Soft Snap) (Landschap) (Schemer-portret) (Schemer) (Strand) (Sneeuw) 33 Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren Hiermee kunt u de steadyshot-functie selecteren. (Autom.) De steadyshot-functie wordt automatisch geactiveerd als de opnameomstandigheden naar alle waarschijnlijkheid tot cameratrilling zullen leiden. Beeldstabilisatie is mogelijk, zelfs als er wordt ingezoomd op een ver verwijderd onderwerp. (Uit) Hiermee wordt de steadyshot-functie niet gebruikt. • De steadyshot-functie functioneert in de volgende gevallen mogelijk niet goed. – Als de bewegingen met de camera te hevig zijn. – Bij een lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes. • Er is tijd nodig voor het verwerken van een beeld. • Bij opnames met een flitser werkt de steadyshot-functie niet. 34 Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen Hiermee wordt geselecteerd of de gezichtsherkenningsfunctie wordt gebruikt of niet. Bij de functie voor gezichtsherkenning worden ook de instellingen voor scherpstelling, flitser, belichting, witbalans en het rode-ogeneffect automatisch bepaald. (Uit) (Autom.) Maakt geen gebruik van de gezichtsherkenningsfunctie. De camera selecteert automatisch het gezicht waarop dient scherp gesteld te worden. Markering gezichtsherkenning Frame gezichtsherkenning (wit) • De gezichtsherkenningsfunctie werkt niet bij gebruik van de digitale zoom. • Wanneer de Scènekeuze-functie is ingesteld op de -functie (Soft Snap), wordt de gezichtsherkenningsfunctie geactiveerd. • Er kunnen maximaal 8 gezichten in de onderwerpen worden herkend. Er kunnen echter maximaal 4 gezichten in de onderwerpen worden herkend wanneer de -functie (Soft Snap) is geselecteerd in de Scènekeuze-functie. • Wanneer de camera meerdere onderwerpen herkent, zal de camera bepalen wat het hoofdonderwerp is en de scherpstelling instellen met voorrang. Het frame voor gezichtsherkenning van het hoofdonderwerp wordt oranje. • Het frame waarop is scherpgesteld, wordt groen door de sluiterknop half in te drukken. • Gezichten worden mogelijk niet correct gedetecteerd in de volgende gevallen: – Het is te donker of te licht. – Gezichten zijn gedeeltelijk verborgen door een zonnebril, masker, hoed, enz. – De onderwerpen zijn niet naar de camera toe gericht. De opnamefuncties gebruiken Frame gezichtsherkenning (oranje) 35 Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren Hiermee kunt u selecteren of de camera continu opneemt wanneer u de sluiterknop indrukt. (Normaal) Er wordt niet continu opgenomen. (Burst) Hiermee worden 100 beelden achter elkaar opgenomen wanneer u de sluiterknop ingedrukt houdt. • De flitser is ingesteld op (Niet flitsen). De Burst-functie • Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een reeks van maximaal vijf beelden opgenomen. • Als de accu bijna leeg is, of als het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" vol is, stopt de Burstfunctie. • De scherpstelling, de witbalans en de belichting worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen worden ook gebruikt voor de andere beelden. EV: de lichtintensiteit instellen Hiermee kunt u de belichting handmatig aanpassen. Naar – Naar + –2.0EV Naar –: maakt een beeld donkerder. 0EV De belichting wordt automatisch bepaald door de camera. +2.0EV Naar +: maakt het beeld helderder. • Zie pagina 8 voor meer informatie over de belichting. • De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV. • Wanneer u een onderwerp onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden opneemt of wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting misschien niet goed worden ingesteld. 36 Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 ISO: de lichtgevoeligheid selecteren Selecteert de ISO-gevoeligheid. Lage ISOgevoeligheid U kunt beeldwazigheid op donkere plaatsen of het verplaatsen van onderwerpen terugdringen door de ISOgevoeligheid te verhogen (kies een hogere waarde). Houd er rekening mee dat het beeld meer ruis zal vertonen als de waarde voor de ISO-gevoeligheid hoger wordt. Selecteer de waarde voor de ISO-gevoeligheid rekening houdend met de opname-omstandigheden. De opnamefuncties gebruiken (Autom.) Hoge ISOgevoeligheid • Voor meer informatie over de ISO-gevoeligheid, zie pagina 8. • Wanneer u de camera instelt op Burst, kunt u alleen [ISO AUTO], [ISO 100] of [ISO 400] selecteren. 37 Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 Lichtmeetfunctie: de lichtmeetfunctie selecteren Hiermee kunt u de lichtmeetfunctie selecteren die bepaalt welk gedeelte van het onderwerp wordt gemeten voor de berekening van de belichting. (Multi) Hiermee wordt het beeld opgedeeld in meerdere gedeelten en wordt op elk gedeelte een lichtmeting uitgevoerd. De camera berekent een uitgebalanceerde belichting (Lichtmeting met meerdere patronen). (Midden) Hiermee wordt het midden van het beeld gebruikt voor de lichtmeting en wordt de belichting berekend aan de hand van de helderheid van dat gedeelte van het onderwerp (Lichtmeting met nadruk op het midden). (Punt) (Alleen voor stilstaande beelden) Hiermee wordt slechts een gedeelte van het onderwerp gebruikt voor de lichtmeting (Puntlichtmeting). • Deze functie is handig wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of wanneer er een sterk contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond. Dradenkruis van de puntlichtmeting Plaats dit op het onderwerp • Zie pagina 8 voor meer informatie over de belichting. • Bij gebruik van puntlichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden kunt u het beste [Scherpstellen] instellen op [Midden-AF] om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting (pagina 39). • U kunt deze lichtmeetfunctie alleen selecteren wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Uit]. 38 Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen U kunt de scherpstelmethode wijzigen. Gebruik het menu als het moeilijk is goed scherp te stellen met de functie voor automatische scherpstelling. (Multi-AF) Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp in het hele bereik van het zoekerframe. • Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het frame bevindt. (Midden-AF) Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp in het midden van het zoekerframe. • Als u dit gebruikt met de AF-vergrendelfunctie, kunt u de gewenste beeldcompositie opnemen. De opnamefuncties gebruiken AF-bereikzoekerframe (Alleen voor stilstaande beelden) Aanduiding voor AFbereikzoekerframe AF-bereikzoekerframe Aanduiding voor AFbereikzoekerframe 0.5 m 1.0 m 3.0 m 7.0 m (onbeperkte afstand) Hiermee wordt automatisch snel scherpgesteld op het gebied rond een vooraf ingestelde afstand (Vooraf ingestelde scherpstelling). • Hiermee wordt scherpgesteld op een onderwerp in het hele bereik van het zoekerframe in de functie met vooraf ingestelde scherpstelling. • Deze functie is nuttig wanneer u een onderwerp herhaaldelijk opneemt vanaf dezelfde afstand. • Deze functie is handig als het moeilijk is om een goede scherpstelling te bekomen met automatisch scherpstellen, zoals wanneer u een onderwerp door een net of venster opneemt. • AF betekent Auto Focus (Automatische scherpstelling). • Wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt het AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en in een stippellijn weergegeven. In dit geval wordt voor de scherpstelling voorrang gegeven aan onderwerpen rond het midden van het frame. • U kunt deze scherpstelmethode alleen wijzigen wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Uit]. • Wanneer u films opneemt, kunt u alleen [Multi-AF] selecteren. 39 Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 • Het instellen van de afstand van de vooraf ingestelde scherpstelling bevat een aantal fouten en deze fout neemt toe wanneer de zoom is ingesteld op de T-zijde of de lens omhoog of omlaag wordt gekanteld. z Als er niet is scherpgesteld op het onderwerp Als u een opname maakt van een onderwerp dat zich aan de rand van het frame (of het scherm) bevindt of als u [Midden-AF] gebruikt, kan de camera niet scherpstellen op een onderwerp aan de rand van het frame. In dergelijke gevallen doet u het volgende: 1 Stel de opname opnieuw zodanig samen dat het onderwerp zich in het midden van de AFbereikzoeker bevindt en druk de sluiterknop half in om op het onderwerp scherp te stellen (AFvergrendeling). AF-bereikzoekerframe Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling Zolang u de sluiterknop niet volledig indrukt, kunt u de procedure zo vaak u wilt opnieuw uitvoeren. 2 Wanneer de aanduiding voor AE/AF-vergrendeling ophoudt met knipperen en blijft branden, keert u terug naar het samengestelde beeld en drukt u de sluiterknop volledig in. 40 Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 Witbalans: de kleurtinten aanpassen Wijzigt de kleurtonen volgens de omliggende lichtomstandigheden. Gebruik deze functie als de beeldkleur onnatuurlijk lijkt. (Autom.) Hiermee wordt de witbalans automatisch ingesteld. Hiermee wordt gecompenseerd voor het buitenshuis opnemen bij heldere hemel, zonsondergang, nachtelijke scènes, neonreclame of vuurwerk. (Bewolkt) Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht of schaduwrijke omgeving. (Fluorescerend licht 1)/ (Fluorescerend licht 2)/ (Fluorescerend licht 3) [Fluorescerend licht 1]: hiermee wordt gecompenseerd voor wit fluorescerende verlichting. [Fluorescerend licht 2]: hiermee wordt gecompenseerd voor natuurlijk wit fluorescerende verlichting. [Fluorescerend licht 3]: hiermee wordt gecompenseerd voor dagwit fluorescerende verlichting. De opnamefuncties gebruiken (Daglicht) 41 Opnamemenu n (Gloeilamp) (Flitser) Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen onder een gloeilamp of onder felle verlichting, zoals in een fotostudio. Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser. • U kunt dit item niet selecteren als u films opneemt of als (Hoge gevoeligheid) geselecteerd is in Camera (Scènekeuze). • Zie pagina 9 voor meer informatie over de witbalans. • Het is mogelijk dat de witbalansfunctie niet goed werkt onder fluorescerende lampen die flikkeren, zelfs niet als u [Fluorescerend licht 1], [Fluorescerend licht 2] of [Fluorescerend licht 3] hebt ingesteld. • Bij opnemen met een flitser in een andere functie dan [Flitser], wordt [Witbalans] ingesteld op [Autom.]. Flitsniveau: hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen Hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen. (–) Hiermee wordt het flitsniveau lager. (Normaal) (+) Hiermee wordt het flitsniveau hoger. • Zie pagina 21 voor meer informatie over het wijzigen van de flitsfunctie. • Als het onderwerp te licht of te donker is, heeft deze aanpassing mogelijk geen invloed. 42 Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 Rode-ogeneffect: de rode-ogeneffectfunctie instellen De flitser gaat twee of meer keren voor het opnemen af om het rode-ogeneffect te verminderen tijdens het gebruik van de flitser. Wanneer de gezichtsherkenningsfunctie is geactiveerd, gaat de flitser altijd af om het rode-ogeneffect te beperken. (Aan) De flitser gaat altijd af om het rode-ogeneffect te beperken. (Uit) Hiermee wordt de beperking van het rode-ogeneffect niet gebruikt. • Houd de camera stevig vast tot de sluiter wordt vrijgegeven om wazige beelden te voorkomen. Het duurt gewoonlijk een seconde nadat u op de sluiterknop hebt gedrukt. Zorg er ook voor dat het onderwerp in deze tijd niet beweegt. • Het rode-ogeneffect geeft mogelijk niet de gewenste resultaten. Het hangt af van individuele verschillen en omstandigheden, zoals de afstand tot het onderwerp of als het onderwerp wegkeek van de voorflitser. In een dergelijk geval kunt u het rode-ogeneffect aanpassen met [Bijwerken] in het weergavemenu nadat u beelden hebt opgenomen (pagina 47). • Wanneer de gezichtsherkenningsfunctie niet gebruikt wordt, gaat de flitser niet af om het rode-ogeneffect te beperken, ook al hebt u [Autom.] geselecteerd. De opnamefuncties gebruiken (Autom.) 43 Opnamemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen U kunt de helderheid van het beeld wijzigen, in combinatie met effecten. (Normaal) Het beeld wordt ingesteld op standaardkleuren. (Sepia) Het beeld wordt ingesteld op sepia. (Z-W) Het beeld wordt ingesteld op zwart/wit. (Setup): de Setup-items wijzigen Zie pagina 52. 44 De weergavefuncties gebruiken Weergavemenu In dit gedeelte worden de menu-items besproken die beschikbaar zijn wanneer u op de MENU-toets drukt in de weergavefunctie. Zie pagina 28 voor meer informatie over de bediening van het menu. De standaardinstellingen worden aangegeven met . (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen Hiermee kunt u de opgenomen beelden op volgorde weergeven (Diavoorstelling). Beeld Deze instelling is vastgesteld op [Map] wanneer geen "Memory Stick Duo" (los verkrijgbaar) is geplaatst. Alle beelden Alle stilstaande beelden worden op volgorde weergegeven. Map De stilstaande beelden in de geselecteerde map worden weergegeven. Simpel Een eenvoudige diavoorstelling waarbij stilstaande beelden worden gewijzigd volgens een vooraf ingesteld interval • Het weergave-interval kan worden aangepast. Met dit effect kunt u genieten van uw beelden op uw eigen tempo. Basis Een standaard diavoorstelling die geschikt is voor veel verschillende scènes Overige instel. De weergavefuncties gebruiken Effecten Interval 1 sec 3 sec Stelt het weergave-interval van beelden voor een diavoorstelling met de instelling [Simpel] in. 5 sec 10 sec Autom. Stelt het weergave-interval van beelden voor een diavoorstelling met de instelling [Basis] in. Herhalen Aan De weergave van de beelden wordt continu herhaald. Uit Nadat alle beelden zijn weergegeven, wordt de diavoorstelling beëindigd. 45 Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 Start Zie de onderstaande procedure. Sluiten Hiermee wordt de diavoorstelling geannuleerd. 1 Selecteer [Beeld], [Effecten], [Interval] en [Herhalen] met v/V/b/B op de regeltoets. 2 Selecteer [Start] met v en druk vervolgens op z. De diavoorstelling start. De diavoorstelling beëindigen Druk op z. • U kunt de diavoorstelling niet pauzeren. 46 Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 (Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken Voegt effecten toe of voert correcties uit op een opgenomen beeld en neemt het als een nieuw bestand op. Het oorspronkelijke beeld wordt behouden. Stilstaande beelden bijwerken 1 Selecteer de beelden die u wilt bijwerken in de enkelbeeldfunctie. 2 Druk op de MENU-toets. 3 Selecteer [Bijwerken] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z nadat u de gewenste functie hebt geselecteerd met b/B. 4 Werk de beelden bij volgens onderstaande instructies voor elke bijwerkingsfunctie. (Trimmen) Weergavezoom wordt uitgevoerd op het beeld en een deel van het beeld wordt bijgesneden. De weergavefuncties gebruiken 1 Druk op W/T om in te zoomen op het gebied dat moet worden bijgesneden. 2 Stel het punt in met v/V/b/B en druk vervolgens op de MENU-toets. 3 Selecteer [Beeldformaat] met v/V en druk vervolgens op z. Selecteer een beeldformaat om op te nemen met v/V en druk vervolgens opnieuw op z. 4 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z. • Het beeldformaat dat u kunt bijsnijden, kan verschillen afhankelijk van het beeld. • De beeldkwaliteit van bijgesneden beelden kan afnemen. (Rode-ogen-correctie) Corrigeert het rode-ogen-fenomeen dat door een flitser wordt veroorzaakt. Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z. • Het is mogelijk dat u rode ogen niet kunt corrigeren, afhankelijk van het beeld. 47 Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 (Formaat wijzigen): het beeldformaat wijzigen volgens het gebruik U kunt de breedte-/hoogteverhouding en het formaat van de opgenomen beelden wijzigen en ze opslaan als nieuwe bestanden. U kunt beelden converteren naar de breedte-/hoogteverhouding 16:9 voor weergave in high definition en naar het VGA-formaat voor blogs en e-mailbijlagen. (HDTV) Wijzigt de breedte-/hoogteverhouding van 4:3/3:2 naar 16:9 en slaat op in 2M-formaat. (Blog/E-mail) Wijzigt de breedte-/hoogteverhouding van 16:9/3:2 naar 4:3 en slaat op in VGA-formaat. 1 Selecteer de beelden die u wilt bijwerken in de enkelbeeldfunctie. 2 Druk op de MENU-toets. 3 Selecteer [Formaat wijzigen] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z nadat u het gewenste beeldformaat hebt geselecteerd met b/B. 4 Druk op W/T om in te zoomen op het gebied dat moet worden bijgesneden. 5 Stel het punt in met v/V/b/B en druk vervolgens op de MENU-toets. 6 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. • • • • 48 Zie pagina 23 voor meer informatie over het beeldformaat. Het formaat van films kan niet worden gewijzigd. U kunt het formaat van beelden niet wijzigen van VGA in [HDTV]. Het beeld vergroten en formaat wijzigen kan de beeldkwaliteit doen afnemen. Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 (Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist Hiermee kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen. Op een beveiligd beeld wordt de aanduiding (Beveiligen) weergegeven. (Dit beeld) Het geselecteerde beeld wordt beveiligd/de vergrendeling wordt opgeheven. • Dit item wordt alleen weergegeven in de enkelbeeldfunctie. (Meerdere beelden) Er worden meerdere beelden geselecteerd en deze worden beveiligd/de vergrendeling wordt opgeheven. Een beeld beveiligen 1 Selecteer de beelden die u wilt beveiligen in de enkelbeeldfunctie. 2 Druk op de MENU-toets. 3 Selecteer [Beveiligen] met v/V op de regeltoets, [Dit beeld] met b/B en druk vervolgens op z. 1 Druk op de MENU-toets tijdens weergave in de enkelbeeldfunctie of in de indexfunctie. 2 Selecteer [Beveiligen] met v/V, selecteer [Meerdere beelden] met b/B en druk vervolgens op z. De weergavefuncties gebruiken Beelden selecteren en beveiligen In de enkelbeeldfunctie: 3 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen met b/B en druk vervolgens op z. Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met . 4 Druk op b/B om andere beelden die u wilt beveiligen weer te geven en druk op z. 5 Druk op de MENU-toets. 6 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. In de indexfunctie: 3 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen met v/V/b/B en druk vervolgens op z. Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met . 4 Herhaal stap 3 om andere beelden te beveiligen. Om alle beelden van een datum/map/favorieten te selecteren, selecteert u de balk met b en drukt u vervolgens op z. 5 Druk op de MENU-toets. 6 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. 49 Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 • Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle gegevens op het opnamemedium worden gewist, zelfs als de beelden zijn beveiligd, en dat deze gegevens niet kunnen worden hersteld. • Het beveiligen van een beeld kan enige tijd duren. De beveiliging annuleren Selecteer het beeld waarvan u de beveiliging wilt annuleren en verwijder de vergrendeling door de stappen van "Beelden selecteren en beveiligen" nogmaals te herhalen. De aanduiding (Beveiligen) verdwijnt. : een afdrukmarkering toevoegen Hiermee voegt u een afdrukmarkering ( Zie pagina 80. ) toe aan beelden die u wilt afdrukken. (Afdrukken): beelden afdrukken met een printer Beelden afdrukken die met de camera werden gemaakt. Zie pagina 77. (Roteren): een stilstaand beeld roteren Hiermee kunt u een stilstaand beeld roteren. 1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren. 2 Druk op de MENU-toets om het menu weer te geven. 3 Selecteer [Roteren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z. 4 Selecteer [ ] en roteer vervolgens het beeld met b/B. 5 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z. • U kunt beveiligde beelden of films niet roteren. • Beelden die met andere camera's zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd. • Wanneer u beelden op een computer weergeeft, wordt de beeldrotatie misschien niet toegepast, afhankelijk van de gebruikte software. 50 Weergavemenu Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 28 (Map kiezen): de map voor beelden weergeven selecteren Hiermee kunt u de map selecteren met het beeld dat u wilt weergeven. 1 Selecteer de gewenste map met b/B op de regeltoets. 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Het selecteren van een map annuleren Selecteer [Sluiten] in stap 2 en druk vervolgens op z. (Setup): de Setup-items wijzigen De weergavefuncties gebruiken z De mappen De camera slaat de beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick Duo". U kunt de map wijzigen of een nieuwe map maken. • Een nieuwe map maken t [Opnamemap maken] (pagina 57) • De map voor opgenomen beelden wijzigen t [Opnamemap wijz.] (pagina 58) • Wanneer meerdere mappen zijn gemaakt op de "Memory Stick Duo" en het eerste of laatste beeld in de map wordt weergegeven, worden de volgende aanduidingen weergegeven. : naar de vorige map. : naar de volgende map. : naar de vorige of volgende map. Zie pagina 52. 51 Het Setup-scherm gebruiken De Setup-items gebruiken U kunt de standaardinstellingen wijzigen met het Setup-scherm. v/V/b/B-toets MENU-toets Modusschakelaar z-toets Regeltoets 1 Druk op de MENU-toets om het MENU-scherm weer te geven. 2 Nadat u op V op de regeltoets hebt gedrukt, gaat u naar de instelling (Setup) en drukt u vervolgens op z. 3 Druk op v/V/B op de regeltoets om het item te selecteren dat u wilt instellen. 4 Druk op z om de instelling op te geven. Druk op de MENU-toets om het scherm (Setup) uit te schakelen. Druk herhaaldelijk op b op de regeltoets om terug te keren naar het menu vanuit het scherm (Setup). • Wanneer de modusschakelaar op (Stilstaand beeld) is ingesteld, drukt u de de sluiterknop half in om het scherm (Setup) te sluiten en terug te keren naar de opnamefunctie. De instelling (Setup) annuleren Selecteer [Annul.] als dit wordt weergegeven en druk vervolgens op z op de regeltoets. Als dit niet wordt weergegeven, selecteert u de vorige instelling opnieuw. • Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. 52 Hoofdinstellingen Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 52 De standaardinstellingen worden aangegeven met . Pieptoon Hiermee kunt u het geluid selecteren dat wordt weergegeven wanneer u de camera bedient. Sluiter Hiermee wordt het sluitergeluid ingeschakeld dat wordt weergegeven als u de sluiterknop indrukt. Aan Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid ingeschakeld dat wordt weergegeven als u de regeltoets/sluiterknop indrukt. Uit Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid uitgeschakeld. Functiegids Wanneer u de camera bedient, verschijnt de functiegids. Aan Hiermee wordt de functiegids weergegeven. Uit Hiermee wordt de functiegids niet weergegeven. Hiermee kunt u alle instellingen terugzetten op de standaardinstellingen. Zelfs als u deze functie uitvoert, blijven de beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, bewaard. 1 Selecteer [Initialiseren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het bericht "Alle instellingen initialiseren" wordt weergegeven. 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Alle instellingen worden teruggezet op de standaardinstellingen. Het initialiseren annuleren Het Setup-scherm gebruiken Initialiseren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z. • Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld bij het initialiseren. 53 Hoofdinstellingen Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 52 USB-aansluiting Hiermee kunt u de USB-modus selecteren wanneer de camera wordt aangesloten op een computer of een PictBridge-compatibele printer met de USB-kabel. 54 PictBridge Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridgecompatibele printer (pagina 77). Wanneer u de camera aansluit op een computer, wordt de kopieerwizard automatisch gestart en worden de beelden in de opnamemap op de camera naar de computer gekopieerd. (met Windows Vista/XP, Mac OS X) Mass Storage Hiermee wordt een verbinding voor massaopslag gemaakt tussen de camera en een computer of ander USB-apparaat (pagina 66). Opname-instellingn De standaardinstellingen worden aangegeven met Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 52 . Stramienlijn Door de stramienlijnen als referentie te gebruiken, kunt u eenvoudig de horizontale/verticale positie van een onderwerp bepalen. Aan Hiermee worden stramienlijnen weergegeven. Uit Hiermee worden de stramienlijnen niet weergegeven. • De stramienlijnen worden niet opgenomen. Digitale zoom Hiermee selecteert u de digitale zoomfunctie. De camera vergroot het beeld met de optische zoomfunctie (tot maximaal 3×). Zodra de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de slimme-zoomfunctie of precisie-digitale-zoomfunctie. Vergroot het beeld digitaal binnen het bereik waar het beeld niet zal worden vervormd, volgens het beeldformaat. Dit is niet beschikbaar wanneer het beeldformaat is ingesteld op [10M], [3:2 (8M)] of [16:9 (7M)]. • De totale zoomvergrotingsfactor in de slimme-zoomfunctie wordt aangegeven in de volgende tabel. Nauwkeurig (Precisie-digitalezoomfunctie) ( ) Vergroot alle beeldformaten met de totale zoomvergrotingsfactor van ongeveer 6×, inclusief de optische zoom 3×. Let echter op dat de beeldkwaliteit verslechtert wanneer de optische zoomvergrotingsfactor wordt overschreden. Uit Hiermee wordt de digitale zoomfunctie niet gebruikt. Het Setup-scherm gebruiken Slim (Slimme-zoomfunctie) ( ) Beeldformaat en totale zoomvergrotingsfactor bij gebruik van de slimme-zoomfunctie (inclusief optische zoom 3×) Formaat Totale zoomvergrotingsfactor 5M Ongeveer 4,2× 3M Ongeveer 5,3× VGA Ongeveer 17× 16:9 (2M) Ongeveer 5,7× • U kunt de digitale zoom niet gebruiken als u bewegende beelden opneemt. 55 Opname-instellingn Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 52 Auto Review Hiermee kunt u het opgenomen beeld onmiddellijk na de opname twee seconden op het scherm weergeven. Aan Hiermee wordt de Auto Review-functie gebruikt. Uit Hiermee wordt de Auto Review-functie niet gebruikt. • Als u de sluiterknop half indrukt, verdwijnt de weergave van het opgenomen beeld en kunt u onmiddellijk het volgende beeld opnemen. • U kunt de Auto Review-functie niet gebruiken tijdens het opnemen in de Burst-functie. 56 Geheugen-tool — Memory Stick-tool Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 52 Dit item wordt alleen weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst. Formatteren Hiermee kunt u de "Memory Stick Duo" formatteren. Een in de handel verkrijgbare "Memory Stick Duo" is al geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt. • Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle gegevens op de "Memory Stick Duo", waaronder de beveiligde beelden, onherroepelijk worden verwijderd. 1 Selecteer [Formatteren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het bericht "Alle data in de Memory Stick wordt gewist" verschijnt. 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Het formatteren begint. Het formatteren annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z. Opnamemap maken Hiermee kunt u een map op een "Memory Stick Duo" maken waarin beelden worden opgenomen. 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Een nieuwe map wordt gemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer, en de nieuwe map wordt ingesteld als de huidige opnamemap. Het Setup-scherm gebruiken 1 Selecteer [Opnamemap maken] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het scherm voor het maken van mappen wordt weergegeven. Het maken van een map annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z. • Wanneer u geen nieuwe map maakt, wordt de map "101MSDCF" geselecteerd als opnamemap. • U kunt mappen maken tot en met nummer "999MSDCF". • U kunt een map niet met de camera verwijderen. Als u een map wilt verwijderen, moet u dit doen met een computer, enzovoort. • De beelden worden opgenomen in de nieuwe map totdat u een andere map maakt of een andere opnamemap selecteert. • Er kunnen maximaal 9.999 beelden in een map worden opgeslagen. Als de capaciteit van de map groter is dan 9.999, wordt automatisch een nieuwe map gemaakt. • Zie "Beeldbestandopslaglocaties en bestandsnamen" (pagina 68) voor meer informatie. 57 Geheugen-tool — Memory Stick-tool Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 52 Opnamemap wijz. Hiermee kunt u de huidige opnamemap wijzigen. 1 Selecteer [Opnamemap wijz.] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het scherm voor het selecteren van mappen wordt weergegeven. 2 Selecteer de gewenste map met b/B en [OK] met v en druk vervolgens op z. Het wijzigen van de opnamemap annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z. • U kunt de map "100MSDCF" niet selecteren als opnamemap. • U kunt opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map. Kopiëren Hiermee kunt u alle beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, kopiëren naar een "Memory Stick Duo". 1 Plaats een "Memory Stick Duo" met voldoende opslagcapaciteit. 2 Selecteer [Kopiëren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het bericht "Alle data in het intern geheug. gekopieerd" verschijnt. 3 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Het kopiëren begint. Het kopiëren annuleren Selecteer [Annul.] in stap 3 en druk vervolgens op z. • Gebruik een volledig opgeladen accu. Als u probeert beeldbestanden te kopiëren terwijl de accu bijna leeg is, kan de accu helemaal leeg raken. Hierdoor kan het kopiëren mislukken en kunnen de gegevens zelfs beschadigd raken. • U kunt beelden die u wilt kopiëren niet selecteren. • De oorspronkelijke beelden blijven ook na het kopiëren bewaard in het interne geheugen. Als u de inhoud van het interne geheugen wilt verwijderen, verwijdert u na het kopiëren eerst de "Memory Stick Duo" en formatteert u vervolgens het interne geheugen ([Formatteren] in [Intern geheugen-tool]) (pagina 59). • Een nieuwe map wordt aangemaakt op de "Memory Stick Duo" en alle gegevens worden ernaar gekopieerd. U kunt geen specifieke map kiezen en er beelden naar kopiëren. • De afdrukmarkeringen op de beelden worden niet gekopieerd. 58 Geheugen-tool — Intern geheugen-tool Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 52 Dit item wordt niet weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst. Formatteren Hiermee kunt u het interne geheugen formatteren. • Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle beeldgegevens in het interne geheugen, waaronder de beveiligde beelden, onherroepelijk worden verwijderd. 1 Selecteer [Formatteren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z. Het bericht "Alle data in het intern geheugen wordt gewist" verschijnt. 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. Het formatteren begint. Het formatteren annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z. Het Setup-scherm gebruiken 59 Klokinstellingen Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 52 Klokinstellingen Hiermee kunt u de datum en tijd instellen. 1 Selecteer [Klokinstellingen] in het scherm (Setup). 2 Druk op z op de regeltoets. 3 Selecteer het datumweergaveformaat met v/V en druk vervolgens op z. 4 Selecteer elk item met b/B, stel de numerieke waarde in met v/V en druk vervolgens op z. 5 Selecteer [OK] en druk vervolgens op z. • Middernacht wordt aangeduid als 12:00 AM en middag als 12:00 PM. De klokinstelling annuleren Selecteer [Annul.] in stap 5 en druk vervolgens op z. 60 Language Setting Voor meer informatie over de bediening 1 pagina 52 Language Setting Hiermee kunt u de taal selecteren waarin de menu-items, waarschuwingen en berichten worden weergegeven. Het Setup-scherm gebruiken 61 De computer gebruiken Werken met uw Windows-computer Lees het gedeelte "De Macintosh-computer gebruiken" (pagina 73) voor meer informatie over het gebruik van een Macintosh-computer. Schermafbeeldingen die in dit hoofdstuk worden gebruikt, zijn gebaseerd op de Engelse versie. Eerst de software (bijgeleverd) installeren (pagina 64) • De software als volgt installeren: – "PMB" Beelden kopiëren naar de computer (pagina 66) • Beelden kopiëren naar de computer met "PMB". • Beelden met "PMB": – Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen – Beelden bewerken – De opnamelocaties van stilstaande beelden op kaarten online weergeven – De opgenomen beelden opslaan op een disc (CD- of DVD- schrijfstation vereist) – Afdrukken of opslaan van stilstaande beelden met de datum Ga naar de website voor klantenondersteuning van Sony voor meer informatie over dit product en antwoorden op veelgestelde vragen. http://www.sony.net/ 62 Werken met uw Windows-computer Aanbevolen computeromgeving Een computer die op de camera wordt aangesloten, moet aan de volgende vereisten voldoen. Aanbevolen computeromgeving voor het kopiëren van beelden Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd): Microsoft Windows 2000 Professional SP4/Windows XP*1 SP3/Windows Vista*2 SP1 • De juiste werking kan niet worden gegarandeerd in een computeromgeving waarin een upgrade naar een van de bovenstaande besturingssystemen is uitgevoerd of in een computeromgeving met meerdere besturingssystemen (multi-boot). USB-aansluiting: standaardonderdeel Aanbevolen omgeving voor "PMB" Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd): Microsoft Windows XP*1 SP3/Windows Vista*2 SP1 Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatie—ongeveer 500 MB Scherm: Schermresolutie: 1.024 × 768 pixels of meer Videogeheugen: 32 MB of meer (Aanbevolen: 64 MB of meer) *1) *2) • De computeromgeving moet ook voldoen aan de werkingsvereisten van het besturingssysteem. • Een juiste werking kan niet worden gegarandeerd voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen. • Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd op één computer aansluit, is het mogelijk dat sommige apparaten, waaronder de camera, niet werken afhankelijk van het type USB-apparaten dat u gebruikt. • Een juiste werking kan niet worden gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub. • Als u de camera aansluit via een USB-interface die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0), kunt u gebruikmaken van geavanceerde gegevensoverdracht (snelle overdracht), aangezien deze camera ook compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0). • Er zijn twee functies voor een USB-verbinding bij aansluiting op een computer: [Mass Storage] (standaardinstelling) en [PictBridge]. In dit gedeelte wordt [Mass Storage] als voorbeeld beschreven. Zie pagina 54 voor meer informatie over [PictBridge]. • Na herstel van de computer vanuit de stand-byof slaapstand is het mogelijk dat de communicatie tussen de camera en de computer niet op hetzelfde moment wordt hersteld. De computer gebruiken Processor/geheugen: Pentium III 500 MHz of sneller, 256 MB RAM of meer (aanbevolen: Pentium III 800 MHz of sneller en 512 MB RAM of meer) Opmerkingen over het aansluiten van de camera op een computer 64-bit-edities worden niet ondersteund. Starter (Edition) wordt niet ondersteund. 63 De software (bijgeleverd) installeren U kunt de software (bijgeleverd) installeren met de volgende procedure. • Meld uzelf aan als beheerder. 1 Schakel de computer in en plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het CD-ROM-station. Het installatiemenu wordt weergegeven. • Als dit niet wordt weergegeven, dubbelklikt u op [Computer] (in Windows XP [My Computer]) t (SONYPICTUTIL). • Het scherm AutoPlay wordt mogelijk weergegeven. Selecteer "Run Install.exe." en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie. 2 Klik op [Install]. Het scherm "Choose Setup Language" wordt weergegeven. 3 Selecteer de gewenste taal en klik op [Next]. Het scherm "License Agreement" wordt weergegeven. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien. • Wanneer het bevestigingsbericht voor opnieuw opstarten wordt weergegeven, start u de computer opnieuw op volgens de aanwijzingen op het scherm. • DirectX wordt mogelijk geïnstalleerd afhankelijk van de systeemomgeving van uw computer. 6 Verwijder de CD-ROM uit de computer nadat de installatie is voltooid. Nadat u de software hebt geïnstalleerd, worden snelkoppelingspictogrammen op het bureaublad gemaakt voor "PMB", "Gids voor PMB". • Dubbelklik om "PMB" te starten. • Dubbelklik om "Gids voor PMB" te starten. 4 Lees de overeenkomst aandachtig door. Als u de voorwaarden van de overeenkomst accepteert, selecteert u het keuzerondje naast [I accept the terms of the license agreement] en klikt u op [Next]. 64 De "PMB (Picture Motion Browser)" gebruiken (bijgeleverd) Met de software kunt u stilstaande beelden en films van de camera optimaal benutten. Dit hoofdstuk vat de "PMB" samen. Overzicht van "PMB" Met "PMB" kunt u het volgende: • Beelden die met de camera zijn opgenomen, importeren en weergeven op de computer. • Beelden op de computer indelen op opnamedatum om deze te bekijken. • U kunt beeldbestanden die zijn opgeslagen op een computer met de camera kopiëren naar een "Memory Stick Duo". • Stilstaande beelden bijwerken (Rode-ogencorrectie, enz.), afdrukken en als bijlage bij emailberichten versturen, de opnamedatum wijzigen en meer. • Stilstaande beelden kunnen worden afgedrukt of opgeslagen met de datum. • U kunt een datadisc maken met een CDschrijfstation of DVD-schrijfstation. • Upload het beeld naar het internet. • Raadpleeg "Gids voor PMB" voor meer informatie. "PMB" starten Dubbelklik op het pictogram (PMB) op het bureaublad. Of klik in het startmenu op [Start] t [All Programs] t [Sony Picture Utility] t [PMB]. • Het bevestigingsbericht van de Informatie-tool verschijnt op het scherm wanneer u "PMB" de eerste keer opstart. Selecteer [Start]. Met deze functie ontvangt u meldingen, zoals softwareupdates. U kunt de instelling later wijzigen. "PMB" afsluiten Klik op scherm. in de rechterbovenhoek van het De computer gebruiken De "Gids voor PMB" openen • Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram "Gids voor PMB". • Klik in het startmenu op [Start] t [All Programs] t [Sony Picture Utility] t [Help] t [Gids voor PMB]. "PMB" starten en afsluiten 65 Beelden kopiëren naar de computer met de "PMB" De camera en de computer voorbereiden 1 Plaats een "Memory Stick Duo" De camera op de computer aansluiten 1 Op een aansluiting (USB)- met opgenomen beelden in de camera. • Deze stap is niet nodig wanneer u beelden kopieert die in het interne geheugen zijn opgeslagen. 2 Plaats batterijen met voldoende capaciteit in de camera. USB-kabel • Als u beelden naar de computer kopieert terwijl de batterijen bijna leeg zijn, kan het kopiëren mislukken of kunnen de beeldgegevens beschadigd raken als de batterijen leeg raken. 3 Zet de modusschakelaar op 2 Naar een USBaansluiting (Weergave) en schakel de camera en de computer vervolgens in. "Maakt verbinding..." verschijnt op het scherm van de camera. Toegangsaanduidingen* Modusschakelaar Als een USB-verbinding voor het eerst tot stand wordt gebracht, wordt op de computer automatisch een programma uitgevoerd om de camera te herkennen. Wacht enige tijd. * Tijdens de communicatie wordt weergegeven op het scherm. Gebruik de computer niet tijdens het weergeven van de aanduiding. Wanneer de aanduiding wordt gewijzigd in , kunt u de computer weer gebruiken. 66 Beelden kopiëren naar de computer met de "PMB" • Als "Maakt verbinding..." niet verschijnt, stelt u [USB-aansluiting] in op [Mass Storage] (pagina 54). Beelden kopiëren naar een computer 1 Sluit de camera aan op een computer zoals beschreven in "De camera op de computer aansluiten". Nadat de USB-verbinding tot stand is gebracht, wordt het scherm [Import Media Files] van "PMB" automatisch weergegeven. De beelden worden standaard geïmporteerd naar een map in "Pictures" (in Windows XP, "My Pictures"). Deze map heeft als naam de datum waarop de beelden zijn geïmporteerd. • Raadpleeg "Gids voor PMB", voor meer informatie over de "PMB". Beelden weergeven op de computer Wanneer het importeren is voltooid, start de "PMB". Er worden miniaturen van de geïmporteerde beelden weergegeven. • Zie pagina 70 als u de "Memory Stick"sleuf gebruikt. • Als de wizard AutoPlay verschijnt, sluit u deze. Beelden op de computer indelen op opnamedatum om deze te bekijken. Raadpleeg de "Gids voor PMB" voor meer informatie. De computer gebruiken • De map "Pictures" (in Windows XP, "My Pictures") is ingesteld als de standaardmap in "Viewed folders". 2 Importeer de beelden. Als u het importeren van de beelden wilt starten, klikt u op [Import]. Voorbeeld: scherm met weergave per maand 67 Beelden kopiëren naar de computer met de "PMB" De USB-verbinding annuleren Voer de procedures uit van stap 1 tot 4 hieronder voordat u: • De USB-kabel loskoppelt. • Een "Memory Stick Duo" verwijdert. • Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatst na het kopiëren van beelden vanuit het interne geheugen. • De camera uitschakelt. Beeldbestandopslaglocaties en bestandsnamen De beeldbestanden die op de camera zijn opgenomen, zijn gegroepeerd in mappen op de "Memory Stick Duo" of het interne geheugen. Voorbeeld: mappen weergeven in Windows Vista 1 Dubbelklik op het pictogram om los te koppelen op de taakbalk. Windows Vista Dubbelklik hier Windows XP/Windows 2000 Dubbelklik hier 2 Klik op (USB Mass Storage Device) t [Stop]. 3 Controleer of het juiste apparaat wordt aangegeven in het bevestigingsvenster en klik op [OK]. 4 Klik op [OK]. De verbinding met het apparaat is verbroken. • Voor Windows Vista/XP kunt u stap 4 overslaan. A Map met beeldgegevens die zijn opgenomen met een camera die geen functie bevat voor het maken van mappen. B Map met beeldgegevens die zijn opgenomen met de camera. Als er geen nieuwe mappen worden gemaakt, worden de mappen als volgt weergegeven: – "Memory Stick Duo": alleen "101MSDCF" – Intern geheugen: alleen "101_SONY" • U kunt geen beelden opnemen in de map "100MSDCF". De beelden in deze map zijn alleen beschikbaar voor weergave. • U kunt geen beelden opnemen/weergeven in de map "MISC". 68 Beelden kopiëren naar de computer met de "PMB" • Beeldbestanden dragen de volgende namen: – Stilstaande beelden: DSC0ssss.JPG – Filmbestanden: MOV0ssss.AVI – Indexbeeldbestanden die worden opgenomen wanneer u films opneemt: MOV0ssss.THM ssss staat voor een nummer tussen 0001 en 9999. Het numerieke deel van de naam van een filmbestand dat is opgenomen in de filmopnamefunctie, is hetzelfde als dat van het bijbehorende indexbeeldbestand. • Zie pagina 51 en 57 voor meer informatie over mappen. De computer gebruiken 69 Beelden kopiëren naar een computer zonder "PMB" U kunt als volgt beelden naar uw computer kopiëren zonder "PMB". Voor een computer met een "Memory Stick"-sleuf Verwijder de "Memory Stick Duo" uit de camera en steek deze in de "Memory Stick Duo"-adapter. Plaats de "Memory Stick Duo"-adapter in de computer en kopieer de beelden. • Zelfs wanneer u Windows 95/98/98 SecondEdition/NT/Me gebruikt, kunt u beelden kopiëren door de "Memory Stick Duo" in de "Memory Stick"-sleuf van de computer te plaatsen. • Zie pagina 87 als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt herkend. Voor een computer zonder "Memory Stick"-sleuf Maak een USB-verbinding en volg de stappen om beelden te kopiëren. • De schermafbeeldingen in dit gedeelte zijn voorbeelden van het kopiëren van beelden vanaf een "Memory Stick Duo". • Deze camera is niet compatibel met Windows 95/98/98 SecondEdition/NT/Me van het Windows-besturingssysteem. Als u een computer zonder "Memory Stick"sleuf gebruikt, gebruik dan een in de handel verkrijgbare "Memory Stick" Reader/Writer om beelden van een "Memory Stick Duo" naar uw computer te kopiëren. • Als u beelden in het interne geheugen naar de computer wilt kopiëren, kopieert u de beelden eerst naar een "Memory Stick Duo" en kopieert u ze vervolgens naar de computer. 70 Beelden kopiëren naar een computer -Windows Vista/XP In dit gedeelte wordt het kopiëren van beelden naar "Documents" (voor Windows XP: "My Documents"). 1 Bereid de camera en een computer voor. Voer dezelfde procedure uit als wordt beschreven in "De camera en de computer voorbereiden" op pagina 66. 2 Sluit de camera aan op de computer met de USB-kabel. Voer dezelfde procedure uit als wordt beschreven in "De camera op de computer aansluiten" op pagina 66. • Als "PMB" reeds is geïnstalleerd, wordt [Import Media Files] gestart op "PMB" maar selecteer [Cancel] om te beëindigen. Beelden kopiëren naar een computer zonder "PMB" 3 Klik op [Open folder to view files] (Voor Windows XP: [Open folder to view files] t [OK]) zodra het scherm met de wizard automatisch op het bureaublad verschijnt. 6 Klik op de map [Documents] (Voor Windows XP: [My Documents]). Klik vervolgens met de rechtermuisknop op "Documents" om het menu weer te geven en klik op [Paste]. 1 2 • Volg de procedure in "Voor Windows 2000" als het scherm met de wizard niet automatisch verschijnt. 4 Dubbelklik op [DCIM]. beeldbestanden die u wilt kopiëren. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op een beeldbestand om het menu weer te geven en klik op [Copy]. • Als de bestemmingsmap een beeld met dezelfde bestandsnaam bevat, wordt een bevestigingsbericht om te overschrijven weergegeven. Als u het bestaande beeld overschrijft met een nieuw beeld, wordt het oorspronkelijke bestand gewist. Als u het beeldbestand naar de computer wilt kopiëren zonder overschrijven, geeft u het bestand eerst een andere naam en kopieert u vervolgens het beeldbestand. Houd er echter rekening mee dat u het betreffende beeld misschien niet meer op de camera kunt weergeven als u de bestandsnaam wijzigt (pagina 72). De computer gebruiken 5 Dubbelklik op de map met de De beeldbestanden worden naar de map [Documents] gekopieerd (voor Windows XP: [My Documents]). Voor Windows 2000 1 Dubbelklik op [My Computer] t [Removable Disk] nadat u de camera op de computer hebt aangesloten. Voer vervolgens stap 4 uit. 2 • Zie pagina 68 voor meer informatie over de opslaglocatie van de beeldbestanden. 71 Beeldbestanden die zijn opgeslagen op de computer met de camera kopiëren naar de "Memory Stick Duo" In dit gedeelte wordt de procedure op een Windows-computer beschreven. Wanneer een beeldbestand dat naar de computer is gekopieerd, niet meer op een "Memory Stick Duo" staat, kunt u dat beeld weer op de camera weergeven door het beeldbestand op de computer te kopiëren naar een "Memory Stick Duo". • Als de bestandsnaam die door de camera is gegeven, niet is gewijzigd, kunt u stap 1 overslaan. • Afhankelijk van het beeldformaat kunt u bepaalde beelden misschien niet weergeven. • Sony garandeert de weergave van beeldbestanden op de camera niet als de bestanden door een computer werden verwerkt of werden opgenomen met een andere camera. • Als er geen mappen in een "Memory Stick Duo" zijn, maakt u eerst een nieuwe map met uw camera (pagina 57) en kopieert u vervolgens de beeldbestanden. • De bestandsextensie kan worden weergegeven, afhankelijk van de computerinstellingen. De bestandsextensie voor stilstaande beelden is JPG en de bestandsextensie voor bewegende beelden is AVI. Wijzig de bestandsextensie niet. 2 Kopieer het beeldbestand naar de map op de "Memory Stick Duo" met de onderstaande procedure. 1 Klik met de rechtermuisknop op het beeldbestand en klik vervolgens op [Copy]. 2 Dubbelklik op [Removable Disk] of [Sony MemoryStick] in [Computer] (in Windows XP, [My Computer]). 3 Klik met de rechtermuisknop op de map [sssMSDCF] in de map [DCIM] en klik vervolgens op [Paste]. • sss staat voor een nummer tussen 100 en 999. 1 Klik met de rechtermuisknop op het beeldbestand en klik vervolgens op [Rename].Wijzig de bestandsnaam in "DSC0ssss". Geef een nummer op tussen 0001 en 9999 voor ssss. 1 2 • Als het bevestigingsbericht voor overschrijven wordt weergegeven, geeft u een ander nummer op. 72 De Macintosh-computer gebruiken U kunt beelden naar een Macintoshcomputer kopiëren. • "PMB" is niet compatibel met Macintoshcomputers. Aanbevolen computeromgeving Een computer die op de camera wordt aangesloten, moet aan de volgende vereisten voldoen. Aanbevolen computeromgeving voor het kopiëren van beelden Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd): Mac OS 9.1/9.2/ Mac OS X (v10.1 tot v10.5) USB-aansluiting: standaardonderdeel Opmerkingen over het aansluiten van de camera op een computer 1 Bereid de camera en Macintoshcomputer voor. Voer dezelfde procedure uit als wordt beschreven in "De camera en de computer voorbereiden" op pagina 66. 2 Sluit de camera aan op de computer met de USB-kabel. Voer dezelfde procedure uit als wordt beschreven in "De camera op de computer aansluiten" op pagina 66. 3 Kopieer beeldbestanden naar de Macintosh-computer. 1Dubbelklik op het nieuwe pictogram t [DCIM] t de map met de beelden die u wilt kopiëren. 2Sleep de beeldbestanden naar het pictogram van de vaste schijf en zet deze daar neer. De beeldbestanden worden naar de vaste schijf gekopieerd. • Zie pagina 68 voor meer informatie over de opslaglocatie van de beeldbestanden en de bestandsnamen. De computer gebruiken • Een juiste werking kan niet worden gegarandeerd voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen. • Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd op één computer aansluit, is het mogelijk dat sommige apparaten, waaronder uw camera, niet werken afhankelijk van het type USB-apparaten dat u gebruikt. • Een juiste werking kan niet worden gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub. • Als u de camera aansluit via een USB-interface die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0), kunt u gebruikmaken van geavanceerde gegevensoverdracht (snelle overdracht), aangezien deze camera ook compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0). • Er zijn twee functies voor een USB-verbinding bij aansluiting op een computer: [Mass Storage] (standaardinstelling) en [PictBridge]. In dit gedeelte wordt [Mass Storage] als voorbeeld beschreven. Zie pagina 54 voor meer informatie over [PictBridge]. • Na herstel van de computer vanuit de stand-byof slaapstand is het mogelijk dat de communicatie tussen de camera en de computer niet op hetzelfde moment wordt hersteld. Beelden kopiëren naar en weergeven op een computer 4 Geef beelden weer op de computer. Dubbelklik op het pictogram van de vaste schijf t het gewenste beeldbestand in de map met de gekopieerde bestanden om dat beeldbestand te openen. 73 De Macintosh-computer gebruiken De USB-verbinding annuleren Sleep eerst het pictogram van het station of het pictogram van de "Memory Stick Duo" naar het pictogram "Trash" wanneer u onderstaande procedures uitvoert. Zoniet wordt de verbinding tussen de camera en de computer onderbroken. • De USB-kabel loskoppelen. • Een "Memory Stick Duo" verwijderen. • Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen na het kopiëren van beelden vanuit het interne geheugen. • De camera uitschakelen. Technische ondersteuning Ga naar de website voor klantenondersteuning van Sony voor meer informatie over dit product en antwoorden op veelgestelde vragen. http://www.sony.net/ 74 "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" weergeven Als u "Cyber-shot-handboek" installeert, wordt "Geavanceerde Cyber-shothandleiding" ook geïnstalleerd. "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" verklaart verder hoe u de camera en optionele accessoires kunt gebruiken. In Windows weergeven Dubbelklik op (Geavanceerde handleiding) op het bureaublad. Als u de "Geavanceerde handleiding" via het startmenu wilt openen, klikt u op [Start] t [All Programs] (in Windows 2000, [Programma's]) t [Sony Picture Utility] t [Geavanceerde handleiding]. 3 Na het voltooien van de kopieeropdracht dubbelklikt u op "stepupguide.hqx" in de map [stepupguide] om ze uit te pakken en klikt u vervolgens op het gegenereerde bestand "stepupguide". • Installeer Stuffit Expander als er geen hulpprogramma voor het uitpakken van een HQX-bestand is geïnstalleerd. Op Macintosh weergeven 1 Kopieer de map [stepupguide] in de map [stepupguide] op uw computer. 2 Selecteer [stepupguide], De computer gebruiken [language] en vervolgens de map [NL] op de cd-rom (bijgeleverd) en kopieer alle bestanden in de map [NL] naar de map [img] in de map [stepupguide] die in stap 1 naar uw computer werd gekopieerd. (Overschrijf de bestanden in de map [img] met de bestanden in de map [NL].) 75 Stilstaande beelden afdrukken Stilstaande beelden afdrukken Wanneer u beelden afdrukt die in de [16:9]functie zijn opgenomen, worden beide randen misschien bijgesneden. Controleer dit dus voordat u begint met afdrukken (pagina 89). Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer (pagina 77) U kunt beelden afdrukken door de camera rechtsreeks aan te sluiten op een PictBridge-compatibele printer. Beelden rechtstreeks afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele printer U kunt beelden afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele printer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de printer voor meer informatie. Beelden afdrukken met een computer U kunt beelden naar een computer kopiëren met de bijgeleverde "PMB"-software en de beelden afdrukken. Beelden kunnen met de datum worden afgedrukt (pagina 65). Afdrukken bij een fotowinkel (pagina 80) U kunt een "Memory Stick Duo" met beelden die met uw camera zijn opgenomen, meenemen naar een fotowinkel. U kunt van tevoren een afdrukmarkering aanbrengen op de beelden die u wilt afdrukken. 76 Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de beelden die u met de camera hebt opgenomen, afdrukken door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een PictBridge-compatibele printer. • "PictBridge" is gebaseerd op de CIPA-norm. (CIPA: Camera & Imaging Products Association) • U kunt films niet afdrukken. • Als de aanduiding knippert op het scherm van de camera (foutmelding), controleer dan de aangesloten printer. Fase 1: De camera voorbereiden Bereid de camera voor om deze op de printer aan te sluiten met de USB-kabel. MENU-toets Regeltoets • U kunt het beste volledig opgeladen batterijen gebruiken om te voorkomen dat de stroom wordt uitgeschakeld tijdens het afdrukken. 1 Druk op de MENU-toets om het MENU-scherm weer te geven. 2 Selecteer (Setup) met V op de regeltoets en druk vervolgens op z. 3 Selecteer [Hoofdinstellingen] met v/V, selecteer [USB-aansluiting] en druk vervolgens op z. druk vervolgens op z. De USB-functie is ingesteld. Stilstaande beelden afdrukken 4 Selecteer [PictBridge] met v/V en 77 Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer Fase 2: De camera aansluiten op de printer 1 Sluit de camera aan op de printer. 3 Druk op de MENU-toets, selecteer [Afdrukken] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z. 1 Op een (USB)aansluiting De camera wordt in de weergavefunctie gezet waarna een beeld en het afdrukmenu op het scherm worden weergegeven. USB-kabel 2 Op een USBaansluiting Fase 3: De beelden selecteren die u wilt afdrukken Selecteer [Dit beeld] of [Meerdere beelden] met v/V en druk vervolgens op z. 2 Schakel de printer in. Zet de modusschakelaar op (Weergave) en schakel de camera vervolgens in. Nadat de verbinding tot stand is gebracht, wordt de aanduiding weergegeven. Wanneer u [Dit beeld] selecteert U kunt het geselecteerde beeld afdrukken. Ga verder naar Fase 4. Wanneer u [Meerdere beelden] selecteert U kunt meerdere geselecteerde beelden afdrukken. 1 Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken met v/V/b/B en druk vervolgens op z. verschijnt op het geselecteerde beeld. 2 Druk op de MENU-toets om het menu weer te geven. 3 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. • Als u alle beelden van een map wilt afdrukken, selecteer dan [Meerdere beelden] in het indexscherm, selecteer de balk met b en plaats een in het selectievakje. 78 Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer Fase 4: Afdrukken 2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. 1 Selecteer de afdrukinstellingen met v/V/b/B. Het beeld wordt afgedrukt. • Koppel de USB-kabel niet los wanneer de aanduiding (PictBridge-aansluiting) op het scherm wordt weergegeven. aanduiding [Aantal] Hiermee selecteert u het aantal kopieën waarop u het opgegeven beeld wilt afdrukken. • Het is mogelijk dat niet alle beelden op één vel passen, afhankelijk van het aantal beelden. [Opmaak] Selecteert het aantal beelden dat u op één vel naast elkaar wilt afdrukken. Fase 5: Het afdrukken voltooien Controleer of het scherm zich opnieuw in Fase 2 bevindt en koppel de USB-kabel los van de camera. [Formaat] Selecteer het formaat van het afdrukvel. [Datum] Selecteer [Dag&Tijd] of [Datum] om de datum en tijd in de beelden in te voegen. Stilstaande beelden afdrukken • Als u [Datum] selecteert, wordt de datum ingevoegd met de door u geselecteerde notatie (pagina 60). Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer. 79 Afdrukken bij een fotowinkel U kunt een "Memory Stick Duo" met beelden die met de camera zijn opgenomen, meenemen naar een fotowinkel. Als de fotowinkel beschikt over een fotoafdrukservice die gebruikmaakt van DPOF, kunt u van tevoren een afdrukmarkering op de beelden aanbrengen, zodat u deze niet bij het afdrukken in de winkel hoeft te selecteren. Een afdrukmarkering aanbrengen in een geselecteerd beeld MENU-toets Modusschakelaar • U kunt de beelden in het interne geheugen niet rechtstreeks vanaf de camera afdrukken in een fotowinkel. Kopieer de beelden eerst naar een "Memory Stick Duo" en neem de "Memory Stick Duo" mee naar de fotowinkel. Wat is DPOF? DPOF (Digital Print Order Format) is een functie waarmee u een afdrukmarkering kunt aanbrengen op beelden op de "Memory Stick Duo" die u later wilt afdrukken. • Films kunnen niet worden voorzien van een afdrukmarkering. • U kunt van tevoren een afdrukmarkering aanbrengen op maximaal 999 beelden. Als u een "Memory Stick Duo" meeneemt naar een fotowinkel • Vraag aan de medewerkers van de fotowinkel welke typen "Memory Stick Duo" ze kunnen verwerken. • Als de fotowinkel geen "Memory Stick Duo" kan verwerken, kopieert u de gewenste beelden naar een ander medium, zoals een CD-R, en neemt u die mee naar de fotowinkel. • Vergeet niet de "Memory Stick Duo"-adapter mee te nemen. • Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een fotowinkel, moet u altijd eerst een reservekopie (back-up) van de gegevens maken op een schijf. • U kunt het aantal afdrukken niet instellen. • Als u datums op de beelden wilt afdrukken, raadpleegt u de fotowinkel. Regeltoets 1 Zet de modusschakelaar op (Weergave). 2 Selecteer het beeld dat u wilt afdrukken. 3 Druk op de MENU-toets om het menu weer te geven. 4 Selecteer [DPOF] met v/V op de regeltoets en selecteer [Dit beeld] met b/B en druk vervolgens op z. Een afdrukmarkering wordt weergegeven op het beeld. DPOF De afdrukmarkering verwijderen Selecteer de beelden waarvan u de afdrukmarkering wilt verwijderen en herhaal stappen 3 en 4. 80 Afdrukken bij een fotowinkel De beelden selecteren en een afdrukmarkering aanbrengen 1 Druk op de MENU-toets tijdens weergave in de enkelbeeldfunctie of in de indexfunctie. 5 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z. De -markering verschijnt op het scherm. Enkel beeld 2 Selecteer [DPOF] met v/V op de regeltoets, [Meerdere beelden] met b/B en druk vervolgens op z. Indexweergave 3 Selecteer een beeld dat u wilt markeren met de regeltoets en druk op z. Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met . Enkel beeld De selectie annuleren Selecteer [Sluiten] in stap 5 en druk vervolgens op z. De afdrukmarkering verwijderen Indexweergave Alle beelden van een bepaalde map markeren 4 Druk op de MENU-toets. Als u alle beelden van een map wilt markeren, selecteer dan [Meerdere beelden] in het indexscherm, selecteer de balk met b en plaats een in het selectievakje. Stilstaande beelden afdrukken Selecteer de beelden waarvan u de afdrukmarkeringen wilt verwijderen en druk vervolgens in stap 3 op z. 81 Problemen oplossen Problemen oplossen Als u problemen ondervindt met de camera, kunt u de volgende oplossingen proberen. 1 Controleer de items op pagina 83 tot en met 91. 2 Verwijder de batterijen uit de camera, plaats deze na ongeveer een minuut terug en schakel de camera in. 3 Herstel de standaardinstellingen (pagina 53). 4 Neem contact op met uw Sony-handelaar of de plaatselijke technische dienst van Sony. Door de camera voor reparatie te verzenden stemt u toe dat de inhoud van het interne geheugen mag worden gecontroleerd. Klik op een van de volgende items om naar de betreffende pagina te gaan waarop het probleem en de oorzaak of de bijbehorende oplossing worden beschreven. 82 Batterijen en stroomvoorziening 83 Stilstaande beelden/films opnemen 84 Beelden weergeven "Memory Stick Duo" 88 Intern geheugen 89 86 Afdrukken 89 Beelden wissen/bewerken 87 PictBridge-compatibele printer 90 Computers 87 Overige 91 Problemen oplossen Batterijen en stroomvoorziening De aanduiding voor resterende batterijlading is onjuist, of er wordt voldoende resterende batterijlading aangegeven, maar de lading wordt te snel verbruikt. • Dit kan gebeuren wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt. • Als u alkalinebatterijen/oxy-nikkelbatterijen gebruikt (los verkrijgbaar), is het mogelijk dat de weergegeven resterende tijd niet correct wordt aangegeven. • De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel- metaalhydridebatterijen (los verkrijgbaar). • Als u de nikkel-metaalhydridebatterijen gebruikt, kunnen de polen van de batterijen of de aansluitpunten in het batterijvak vuil zijn zodat de batterijen niet voldoende worden opgeladen. Maak deze schoon met bijvoorbeeld een wattenstaafje (pagina 97). • Als u de nikkel-metaalhydridebatterijen gebruikt, verschilt de weergegeven resterende tijdsduur van de werkelijke tijdsduur als gevolg van het geheugeneffect (pagina 97), enzovoort. Verbruik de batterijlading volledig en laad vervolgens de batterijen volledig op zodat de weergegeven tijdsduur juist is. • De batterijen hebben het einde van de levensduur bereikt. Vervang de batterijen door nieuwe. De batterijen lopen te snel leeg. • U gebruikt de camera op een zeer koude plaats. • De batterijen hebben het einde van de levensduur bereikt. Vervang de batterijen door nieuwe. • Als u de nikkel-metaalhydridebatterijen gebruikt, laad ze dan voldoende op. De camera wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u de klep van de batterij/ "Memory Stick Duo" opent. • Dit is normaal. Schakel de camera uit voordat u de klep van de batterij/"Memory Stick Duo" opent. De camera kan niet worden ingeschakeld. • Plaats de batterijen op de juiste manier. • De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel- metaalhydridebatterijen. • De batterijen hebben het einde van de levensduur bereikt. Vervang de batterijen door nieuwe. • Als de camera is ingeschakeld en u deze gedurende drie minuten niet bedient, wordt de camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de batterijen leeglopen. Schakel de camera weer in. • De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkelmetaalhydridebatterijen. Problemen oplossen De camera wordt plotseling uitgeschakeld. 83 Problemen oplossen Stilstaande beelden/films opnemen Beelden kunnen niet worden opgenomen. • Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick Duo". Als deze vol is, voert u een van de volgende handelingen uit: – Verwijder overbodige beelden (pagina 26). – Plaats een andere "Memory Stick Duo". • Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen. • Zet de modusschakelaar op (Stilstaand beeld) wanneer u stilstaande beelden wilt opnemen. • Zet de modusschakelaar op (Film) wanneer u films wilt opnemen. Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm. • De camera is ingesteld op de weergavefunctie. Zet de modusschakelaar op beeld) of (Stilstaand (Film) (pagina 20). De steadyshot-functie werkt niet. • De steadyshot-functie werkt niet als op het scherm wordt weergegeven. • De steadyshot-functie werkt mogelijk niet goed wanneer u nachtelijke scènes opneemt. • Neem op nadat u de sluiterknop half hebt ingedrukt. Druk de knop niet plotseling volledig in. Het beeld is onscherp. • Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Zorg ervoor dat u tijdens het opnemen de lens verder van het onderwerp verwijdert dan de kortste opnameafstand, ongeveer 5 cm (W)/50 cm (T) vanaf de voorkant van de lens (pagina 21). • De -functie (Schemer) of de -functie (Landschap) is geselecteerd in de Scènekeuzefunctie bij opname van stilstaande beelden. • U hebt de vooraf ingestelde scherpstelling geselecteerd. Selecteer de functie voor automatische scherpstelling (pagina 39). • Raadpleeg "Als er niet is scherpgesteld op het onderwerp" op pagina 40. De zoomfunctie werkt niet. • U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken afhankelijk van het beeldformaat (pagina 55). • U kunt de digitale zoom niet gebruiken als u bewegende beelden opneemt. • U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u bewegende beelden opneemt. De flitser werkt niet. • De flitser is ingesteld op (Niet flitsen) (pagina 21). • U kunt in de volgende gevallen de flitser niet gebruiken: – [Opn.functie] is ingesteld op [Burst] (pagina 36). – De -functie (Hoge gevoeligheid) of de -functie (Schemer) is geselecteerd in Camera (Scènekeuze) (pagina 32). – U neemt films op. 84 Problemen oplossen • Stel de flitser in op (Strand) of de (Altijd flitsen) wanneer de -functie (Landschap), de -functie -functie (Sneeuw) is geselecteerd in Camera (Scènekeuze) (pagina 21). Wazige vlekken verschijnen in beelden die met de flitser worden opgenomen. • Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht hebben het flitslicht gereflecteerd en worden in het beeld weergegeven. Dit is normaal (pagina 11). De close-upopnamefunctie (Macro) werkt niet. • De -functie (Schemer) of de (Scènekeuze) (pagina 32). -functie (Landschap) is geselecteerd in Camera Macro-opnames kunnen niet worden vrijgegeven. • Er is geen functie om een macro vrij te geven. In de -functie (Autom.) zijn teleopnames zelfs mogelijk in de macro-opnameomstandigheden. De datum en tijd worden niet weergegeven. • Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet weergegeven. Ze worden alleen weergegeven tijdens het afspelen. Kan geen datums aan beelden toevoegen. • Deze camera beschikt niet over een functie voor het toevoegen van datums aan beelden (pagina 89). Door "PMB" te gebruiken kunt u beelden met de datum afdrukken of opslaan (pagina 65). De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de sluiterknop half ingedrukt houdt. • De belichting is niet goed. Pas de belichting aan (pagina 36). Het scherm is te donker of te licht. • Pas de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aan (pagina 18). • U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Selecteer de lichtmeetfunctie (pagina 38) of pas de belichting aan (pagina 36). Het beeld is te licht. • Pas de belichting aan (pagina 36). Problemen oplossen Het beeld is te donker. De kleuren van het beeld zijn niet juist. • Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 44). 85 Problemen oplossen Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen. • Het vlekkerige verschijnsel doet zich voor en witte, zwarte, rode, paarse of andere strepen verschijnen op het beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect. In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm kijkt. • De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed op het opgenomen beeld. De ogen van het onderwerp zijn rood. • Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 43). • Neem het onderwerp op vanaf een afstand korter dan het flitsbereik bij gebruik van de flitser. • Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op. • Bewerk het beeld met [Rode-ogen-correctie] (pagina 47). Er verschijnen puntjes op het scherm die zichtbaar blijven. • Dit is normaal. Deze puntjes worden niet opgenomen (pagina 2). Beelden kunnen niet continu worden opgenomen. • Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Verwijder overbodige beelden (pagina 26). • De accu is bijna leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel- metaalhydridebatterijen (los verkrijgbaar). Beelden weergeven Beelden kunnen niet worden weergegeven. • Zet de modusschakelaar op (Weergave) (pagina 24). • De naam van de map of het bestand is gewijzigd op de computer (pagina 72). • Sony garandeert de weergave van beeldbestanden op de camera niet als de bestanden door een computer werden verwerkt of werden opgenomen met een andere camera. • De camera is ingesteld op de USB-functie. Annuleer de USB-verbinding (pagina 68). De datum en tijd worden niet weergegeven. • De schermaanduidingen zijn uitgeschakeld. Door op v (DISP) op de regeltoets te drukken worden de aanduidingen op het scherm getoond (pagina 18). Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit. • Dit kan voorkomen door beeldverwerking. Dit is normaal. 86 Problemen oplossen Beelden wissen/bewerken Beeld kan niet worden verwijderd. • Annuleer de beveiliging (pagina 49). De functie voor het wijzigen van het formaat werkt niet. • Het formaat van films kan niet worden gewijzigd. Computers De compatibiliteit van het besturingssysteem met de camera is onbekend. • Controleer "Aanbevolen computeromgeving" op pagina 63 voor Windows en pagina 73 voor Macintosh. "Memory Stick PRO Duo" wordt niet herkend door een computer met een "Memory Stick"-sleuf. • Controleer of de computer en de "Memory Stick"-Readers/Writers "Memory Stick PRO Duo" ondersteunen. Gebruikers van computers en "Memory Stick"-Readers/Writers van een andere fabrikant dan Sony moeten contact opnemen met die fabrikant. • Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt ondersteund, sluit u de camera aan op de computer (pagina 66 en 73). De "Memory Stick PRO Duo" wordt door de computer herkend. De computer herkent de camera niet. • Schakel de camera in. • Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel-metaalhydridebatterijen (los verkrijgbaar) als de accu bijna leeg is. • Stel [USB-aansluiting] in op [Mass Storage] (pagina 54). • Gebruik de USB-kabel (bijgeleverd) (pagina 66). • Koppel de USB-kabel los van de computer en de camera en sluit de kabel opnieuw stevig aan. • Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB- aansluitingen van de computer. • Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat Beelden kunnen niet worden gekopieerd. • Breng een USB-verbinding tussen de camera en de computer tot stand (pagina 66). • Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (pagina 63 en 73). • Wanneer u beelden opneemt op een "Memory Stick Duo" die met een computer is geformatteerd, kunt u de beelden mogelijk niet naar een computer kopiëren. Maak opnamen op een "Memory Stick Duo" die met de camera is geformatteerd (pagina 57). Problemen oplossen (pagina 66). 87 Problemen oplossen Nadat de USB-verbinding tot stand is gebracht, wordt "PMB" niet automatisch gestart. • Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is ingeschakeld (pagina 66). Beelden kunnen niet worden weergegeven op uw computer. • Raadpleeg "Gids voor PMB" als u "PMB" gebruikt (pagina 65). • Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software. Wanneer u een film op een computer weergeeft, worden beeld en geluid onderbroken door storing. • U geeft de film rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de "Memory Stick Duo". Kopieer de film naar de vaste schijf van de computer en geef vervolgens de film weer vanaf de vaste schijf (pagina 66). Beeld kan niet worden afgedrukt. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer. Beelden die al naar de computer zijn gekopieerd, kunnen niet op de camera worden weergegeven. • Kopieer de beelden naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF" (pagina 68). • Voer de bewerking correct uit (pagina 72). "Memory Stick Duo" De "Memory Stick Duo" kan niet worden geplaatst. • Plaats deze in de juiste richting. U hebt een "Memory Stick Duo" per ongeluk geformatteerd. • Alle beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" zijn verwijderd door het formatteren. U kunt deze niet meer herstellen. 88 Problemen oplossen Intern geheugen Er kunnen geen beelden worden weergegeven of opgenomen in het interne geheugen. • Er is een "Memory Stick Duo" in de camera geplaatst. Verwijder deze uit de camera. De beeldgegevens in het interne geheugen kunnen niet naar een "Memory Stick Duo" worden gekopieerd. • De "Memory Stick Duo" is vol. Kopieer het beeld naar de "Memory Stick Duo" met voldoende vrije opslagruimte. De beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" of de computer kunnen niet naar het interne geheugen worden gekopieerd. • Deze functie is niet beschikbaar. Afdrukken Zie ook "PictBridge-compatibele printer" in combinatie met de volgende punten. Beelden worden zonder beide randen afgedrukt. • Afhankelijk van de printer kunnen alle randen van het beeld worden bijgesneden. Vooral wanneer u een beeld hebt opgenomen met het beeldformaat [16:9], kunnen de zijranden van het beeld worden bijgesneden. • Wanneer u beelden afdrukt met uw eigen printer, kunt u de instellingen voor bijsnijden en afdrukken zonder randen annuleren. Vraag de fabrikant van de printer of de printer beschikt over deze functies. • Wanneer u de beelden laat afdrukken bij een digitale fotowinkel, vraagt u of de beelden kunnen worden afgedrukt zonder beide randen bij te snijden. Beelden kunnen niet met de datum worden afgedrukt. Aangezien de beelden die met de camera zijn opgenomen echter gegevens bevatten over de opnamedatum, kunt u beelden met de datum afdrukken als de printer of de software Exifgegevens kan herkennen. Vraag de fabrikant van de printer of de software of het product compatibel is met Exif-gegevens. • Vraag, als u beroep doet op een fotowinkel, om de data op de beelden af te drukken. Problemen oplossen • U kunt geen beelden met de datum afdrukken met "PMB" (pagina 65). • Deze camera beschikt niet over een functie voor het toevoegen van datums aan beelden. 89 Problemen oplossen PictBridge-compatibele printer Er kan geen verbinding tot stand worden gebracht. • De camera kan niet rechtstreeks worden aangesloten op een printer die niet compatibel is met PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge. • Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten. • Stel [USB-aansluiting] in op [PictBridge] (pagina 54). • Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als een foutbericht wordt weergegeven op de printer, moet u de gebruiksaanwijzing van de printer raadplegen. Beelden kunnen niet worden afgedrukt. • Controleer of de camera en de printer correct zijn aangesloten met de USB-kabel. • Schakel de printer in. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de printer voor meer informatie. • Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, worden de beelden misschien niet afgedrukt. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als u de beelden nog steeds niet kunt afdrukken, koppelt u de USB-kabel los, schakelt u de printer uit en vervolgens weer in en sluit u de USB-kabel weer aan. • Films kunnen niet worden afgedrukt. • Beelden die met een andere camera dan deze camera zijn opgenomen, of beelden die op een computer zijn bewerkt, kunnen mogelijk niet worden afgedrukt. Het afdrukken is geannuleerd. • U hebt de USB-kabel losgekoppeld voordat het pictogram (PictBridge-aansluiting) is verdwenen. In de indexfunctie kan de datum niet worden ingevoegd of kunnen beelden niet worden afgedrukt. • De printer beschikt niet over deze functies. Vraag de fabrikant van de printer of de printer beschikt over deze functies. • Afhankelijk van de printer kan de datum niet worden ingevoegd in de indexfunctie. Raadpleeg de fabrikant van de printer. In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld. • Het beeld heeft geen opnamegegevens en de datum kan niet worden ingevoegd. Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (pagina 79). Het afdrukformaat kan niet worden geselecteerd. • Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer. Het beeld kan niet met het geselecteerde formaat worden afgedrukt. • Als u een ander papierformaat gebruikt nadat u de printer op de camera hebt aangesloten, koppelt u deze los en sluit u deze opnieuw aan met de USB-kabel. 90 Problemen oplossen • De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Wijzig de instelling van de camera (pagina 79) of de printer. De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd. • Wacht enige tijd terwijl het afdrukken wordt geannuleerd op de printer. Dit kan enige tijd duren, afhankelijk van de printer. Overige Bestandsnummering kan niet worden teruggezet. • Als u een opnamemedium vervangt kunt u bestandsnummers met de camera niet initialiseren. Formatteer de "Memory Stick Duo" (pagina's 57, 59) of het interne geheugen om de bestandsnummers te herstellen en initialiseer vervolgens de instellingen (pagina 53). De gegevens op de "Memory Stick Duo" of het interne geheugen worden echter verwijderd en alle instellingen, inclusief datum, worden geïnitialiseerd. De camera werkt niet wanneer de lens is uitgeschoven. • Forceer de lens niet als die is gestopt met bewegen. • Plaats nieuwe batterijen of opgeladen nikkel-metaalhydridebatterijen en schakel de camera opnieuw in. De lens raakt beslagen. • Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur voordat u deze weer gebruikt. De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt. • De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel- metaalhydridebatterijen. De camera wordt warm wanneer u deze langere tijd gebruikt. • Dit is normaal. • Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 60). U wilt de datum of tijd wijzigen. • Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 60). Problemen oplossen Het scherm voor het instellen van de klok wordt weergegeven nadat de camera is ingeschakeld. 91 Waarschuwingsmeldingen Berichten Als een van de volgende berichten wordt weergegeven, volgt u de aanwijzingen. Fout bij formatteren Memory Stick Fout bij formatteren intern geheugen • Formatteer het medium opnieuw (pagina's 57, 59). • De accu is bijna leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkelmetaalhydridebatterijen (los verkrijgbaar). Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en het type batterijen, kan de aanduiding knipperen, zelfs als er nog voldoende batterijlading is voor 5 tot 10 minuten gebruik. Systeemfout • Schakel de camera uit en weer in. Memory Stick vergrendeld • U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK. Zet de schakelaar in de stand voor opnemen. Geen geheugenruimte in het intern geheugen Geen geheugenruimte in de Memory Stick • Verwijder overbodige beelden of Fout van intern geheugen • Schakel de camera uit en weer in. Plaats de Memory Stick opnieuw bestanden (pagina 26). Geheugen voor alleen-lezen • De camera kan geen beelden opnemen of wissen op deze "Memory Stick Duo". • Plaats de "Memory Stick Duo" op de juiste manier. • De geplaatste "Memory Stick Duo" kan niet met de camera worden gebruikt (pagina 95). • De "Memory Stick Duo" is beschadigd. • Het aansluitpunt van de "Memory Stick Duo" is vuil. Verkeerd type Memory Stick • De geplaatste "Memory Stick Duo" kan niet met de camera worden gebruikt (pagina 95). Geen toegang Memory Stick Toegang geweigerd • U gebruikt de "Memory Stick Duo" waarvan de toegang wordt gecontroleerd. 92 Geen beelden beschikbaar • Er zijn geen beelden die kunnen worden weergegeven, opgenomen in het interne geheugen. • Er zijn geen beelden die kunnen worden weergegeven, opgenomen op de "Memory Stick Duo". • De geselecteerde map bevat geen bestand dat in een diavoorstelling kan worden afgespeeld. Mapfout • Op de "Memory Stick Duo" staat al een map met dezelfde drie eerste cijfers (bijvoorbeeld: 123MSDCF en 123ABCDE). Selecteer een andere map of maak een nieuwe map (pagina's 57, 58). Waarschuwingsmeldingen Kan geen mappen meer maken • Op de "Memory Stick Duo" staat een map waarvan de naam begint met "999". U kunt in dat geval geen mappen meer maken. Bestandsfout • Er is een fout opgetreden tijdens het weergeven van het beeld. Sony garandeert de weergave van beeldbestanden op de camera niet als de bestanden door een computer werden verwerkt of werden opgenomen met een andere camera. Deze map heeft het kenmerk Alleen lezen. De flitserfunctie kan niet worden veranderd • De flitser is niet beschikbaar onder deze instellingen (pagina 32). Maximumaantal beelden geselecteerd • U kunt maximaal 100 beeldbestanden selecteren uit [Meerdere beelden]. • Wanneer u alle beeldbestanden van een map selecteert, is het maximale aantal 999. • U kunt maximaal 999 beeldbestanden toevoegen als favorieten en u kunt de afdrukmarkering toevoegen aan maximaal 999 bestanden. Annuleer de selectie. • U hebt een map geselecteerd die niet kan worden ingesteld op de camera als een opnamemap. Selecteer een andere map (pagina 58). Bestandsbeveiliging • Annuleer de beveiliging (pagina 49). Te groot beeldformaat • U geeft een beeld weer met een formaat dat niet kan worden weergegeven op de camera. Printer bezet Papierfout Geen papier Inktfout Inkt bijna op. Inkt helemaal op. • Controleer de printer. Printerfout • Controleer de printer. • Controleer of het beeld dat u wilt afdrukken, is beschadigd. (Trillingswaarschuwing) • Door onvoldoende licht is de camera • De gegevensoverdracht naar de printer is misschien nog niet voltooid. Koppel de USB-kabel niet los. Verwerkt... Macro is ongeldig • De macrofunctie is niet beschikbaar onder deze instellingen (pagina 32). • De printer annuleert de huidige afdruktaak. U kunt niet afdrukken voordat dit is voltooid. Dit kan enige tijd duren, afhankelijk van de printer. • Als u alle beeldbestanden van een map selecteert, kan het verwerken even duren. Problemen oplossen gevoelig voor beweging. Gebruik de flitser, activeer de steadyshot-functie of bevestig de camera op een statief om de camera te stabiliseren. 93 Waarschuwingsmeldingen Bediening kan niet worden uitgevoerd voor bestand met bew. bldn. • U hebt een functie geselecteerd die niet beschikbaar is voor films. Bediening kan niet worden uitgevoerd voor niet-onderst. bestanden • Verwerken en andere bewerkingsfuncties van de camera kunnen niet worden uitgevoerd op beeldbestanden die door een computer werden verwerkt of werden opgenomen met een andere camera. Bediening kan niet worden uitgevoerd bij een PictBridgeverbinding • Sommige functies zijn beperkt wanneer de camera is aangesloten op een PictBridge-compatibele printer. Kan gezicht voor bewerken niet vinden • Afhankelijk van het beeld is bijwerken niet mogelijk. Schakel uit en weer in • Fout van de lens. 94 Overige De "Memory Stick Duo" Een "Memory Stick Duo" is een compact, draagbaar IC-opnamemedium. De typen "Memory Stick Duo" die kunnen worden gebruikt met deze camera, worden vermeld in de onderstaande tabel. Een goede werking kan echter niet worden gegarandeerd voor alle functies van de "Memory Stick Duo". Type "Memory Stick" Opnemen/ weergeven Memory Stick Duo (met MagicGate) a*1 Memory Stick Duo (zonder MagicGate) a*2 MagicGate Memory Stick Duo a*1*2 Memory Stick PRO Duo a*1 Memory Stick PRO-HG Duo a*1*3 *1) "Memory Stick Duo", "MagicGate Memory Stick Duo" en "Memory Stick PRO Duo" zijn uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate is een technologie ter bescherming van auteursrechten waarbij wordt gebruikgemaakt van coderingstechnologie. Deze camera kan geen gegevens opnemen/weergeven waarvoor MagicGate-functies zijn vereist. *2) De camera ondersteunt geen hoge gegevensoverdrachtssnelheid via een parallelle interface. *3) De camera is niet compatibel met 8-bits parallelle gegevensoverdracht. Ondersteunt 4bits parallelle gegevensoverdracht gelijk aan "Memory Stick PRO Duo". Overige • Dit product is compatibel met "Memory Stick Micro" ("M2"). "M2" is een afkorting van "Memory Stick Micro". • De juiste werking van een "Memory Stick Duo" die op een computer is geformatteerd, kan met de camera niet worden gegarandeerd. • De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory Stick Duo" en apparatuur. • Verwijder de "Memory Stick Duo" niet terwijl gegevens worden gelezen of geschreven. • De gegevens kunnen in de volgende gevallen worden beschadigd: – Wanneer de "Memory Stick Duo" uit de camera wordt verwijderd of de camera wordt uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven van gegevens. – Wanneer de "Memory Stick Duo" wordt gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit of elektrische ruis. • Wij raden aan dat u een kopie van belangrijke gegevens op de vaste schijf van uw computer opslaat. • Druk niet te hard wanneer u in het memogebied schrijft. • Plak geen etiket op de "Memory Stick Duo" zelf of op een "Memory Stick Duo"-adapter. • Wanneer u de "Memory Stick Duo" meeneemt of opbergt, plaatst u deze terug in het bijgeleverde doosje. • Raak het aansluitpunt van de "Memory Stick Duo" niet aan met uw hand of een metalen voorwerp. • Sla niet tegen de "Memory Stick Duo", buig deze niet en laat deze niet vallen. • Demonteer of wijzig de "Memory Stick Duo" niet. • Stel de "Memory Stick Duo" niet bloot aan water. • Houd de "Memory Stick Duo" buiten het bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen de kaart per ongeluk doorslikken. • Plaats geen ander voorwerp dan een "Memory Stick Duo" in de "Memory Stick Duo"-sleuf. Anders kan er een storing optreden. • Gebruik of bewaar de "Memory Stick Duo" niet onder de volgende omstandigheden: – Op plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in een hete auto die in de zon is geparkeerd – Op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht – Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich corrosieve stoffen bevinden 95 De "Memory Stick Duo" Opmerkingen over het gebruik van een "Memory Stick Duo"-adapter (los verkrijgbaar) • Als u een "Memory Stick Duo" met een "Memory Stick"-apparaat wilt gebruiken, moet u de "Memory Stick Duo" eerst in een "Memory Stick Duo"-adapter plaatsen. Als u een "Memory Stick Duo" rechtstreeks in "Memory Stick"-compatibel apparaat plaatst zonder een "Memory Stick Duo"-adapter te gebruiken, is het mogelijk dat u deze niet meer uit het apparaat kunt halen. • Zorg er bij het plaatsen van een "Memory Stick Duo" in een "Memory Stick Duo"-adapter voor dat de "Memory Stick Duo" in de juiste richting en volledig wordt geplaatst. Verkeerde plaatsing kan een fout veroorzaken. • Wanneer u een "Memory Stick Duo" die in een "Memory Stick Duo"-adapter is geplaatst, met een "Memory Stick"-apparaat gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de "Memory Stick Duo"adapter in de juiste richting wordt geplaatst. Houd er rekening mee dat de apparatuur kan worden beschadigd door onjuist gebruik. • Plaats een "Memory Stick Duo"-adapter niet in een "Memory Stick"-compatibel apparaat zonder dat een "Memory Stick Duo" in de adapter is geplaatst. Als u dit toch doet, kan een storing in de camera optreden. Opmerkingen over het gebruik van een "Memory Stick PRO Duo" (los verkrijgbaar) Typen "Memory Stick PRO Duo" met een opslagcapaciteit tot 16 GB zijn goedgekeurd voor gebruik in de camera. Opmerkingen over het gebruik van een "Memory Stick Micro" (los verkrijgbaar) • Zorg ervoor dat u de "Memory Stick Micro" in een "M2"-adapter van Duo-formaat plaatst om een "Memory Stick Micro" met de camera te gebruiken. Als u een "Memory Stick Micro" rechtstreeks in de camera plaatst zonder een "M2"-adapter van Duo-formaat te gebruiken, is het mogelijk dat u deze niet weer uit het apparaat kunt halen. • Houd de "Memory Stick Micro" buiten het bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen de kaart per ongeluk doorslikken. 96 Over de batterijen Batterijen die u wel en niet kunt gebruiken in de camera Type batterij A B C LR6alkalinebatterijen (AA-formaat)* a a — HR 15/51:HR6nikkelmetaalhydridebatterij en (AA-formaat)* — a a ZR6 (AA-formaat) primaire oxynikkelbatterij* — a — Lithiumbatterijen — — — Mangaanbatterijen — — — Nikkelcadmiumbatterijen — — — A: bijgeleverd B: ondersteund C: oplaadbaar * Voordat u de batterijen gebruikt, leest u best de volgende voorzorgsmaatregelen voor de verschillende soorten batterijen door. Voor niet-ondersteunde batterijen kan een juiste werking niet worden gegarandeerd als het voltage plotseling daalt of als er problemen optreden wegens de batterij. Over alkalinebatterijen (bijgeleverd)/ oxy-nikkelbatterijen (los verkrijgbaar) Over nikkel-metaalhydridebatterijen (los verkrijgbaar) • Trek de buitenste labels niet los en beschadig de batterijen niet. Gebruik nooit batterijen waarvan de buitenste labels gedeeltelijk of geheel zijn verwijderd, of batterijen die op een of andere manier zijn gescheurd. Dergelijke batterijen kunnen lekken, ontploffen of oververhit raken, waardoor brandwonden en andere persoonlijke letsels kunnen worden veroorzaakt. Dergelijke batterijen kunnen ook de batterijlader beschadigen. • Draag of bewaar de nikkelmetaalhydridebatterijen niet met metalen objecten. Bij metalen voorwerpen kunnen de plus- en minpolen (+ en –) kortsluiten, waardoor het risico op verhitting en brand bestaat. • Als de polen van de nikkelmetaalhydridebatterijen vuil zijn, is het mogelijk dat de batterijen niet goed worden opgeladen. Veeg deze schoon met een droge doek, enzovoort. Overige • Alkalinebatterijen/oxy-nikkelbatterijen kunnen niet worden opgeladen. • Alkalinebatterijen/oxy-nikkelbatterijen hebben een kortere levensduur in vergelijking met de nikkel-metaalhydridebatterijen. Daarom kan de stroom worden uitgeschakeld, zelfs als de aanduiding voor resterende batterijlading aangeeft dat de batterijen nog voldoende lading hebben. • De prestaties van de batterijen verschillen sterk afhankelijk van de fabrikant en het type van de batterijen, waardoor in sommige gevallen de levensduur van de batterijen bijzonder kort kan zijn. Dit is met name het geval bij lage omgevingstemperaturen en bij temperaturen lager dan 5°C kunt u mogelijk helemaal niet opnemen. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen tegelijkertijd. • Bij gebruik van alkalinebatterijen/oxynikkelbatterijen geeft de aanduiding voor resterende batterijlading niet de juiste informatie aan. • Als gevolg van de kenmerken van alkalinebatterijen/oxy-nikkelbatterijen is er een groot verschil tussen de beschikbare opnameduur en de beschikbare weergaveduur. Daarom kan de camera worden uitgeschakeld terwijl de lens is uitgeschoven wanneer u de modusschakelaar in een andere stand zet. Vervang in dit geval de batterijen door nieuwe. Met de nikkel-metaalhydridebatterijen kunt u langer opnemen. 97 Over de batterijen • Ten tijde van de aankoop of wanneer de nikkelmetaalhydridebatterijen lange tijd niet zijn gebruikt, kunnen de batterijen wellicht niet volledig worden opgeladen. Dit is een kenmerk van dit type batterijen en geen defect. Als dit gebeurt, moet u meerdere keren de lading volledig opgebruiken en de batterijen opnieuw opladen om het probleem te verhelpen. • Als u de nikkel-metaalhydridebatterijen oplaadt voordat de bestaande lading volledig is opgebruikt, kan de waarschuwingsaanduiding voor zwakke batterijen eerder dan verwacht worden weergegeven. Dit wordt het "geheugeneffect"* genoemd. Als dit probleem zich voordoet, kan het worden verholpen door de batterijen pas op te laden nadat de bestaande lading is opgebruikt. * Het "geheugeneffect" - de situatie waarin de maximale lading van een batterij tijdelijk lager is. • Als u de lading van de batterijen volledig wilt opgebruiken, zet u de camera in de weergavefunctie voor de diashow (pagina 45) en laat u deze hierin staan totdat de lading van de batterijen volledig is opgebruikt. • Gebruik geen gebruikte en nieuwe batterijen tegelijkertijd. • Stel de batterijen niet bloot aan water. De batterijen zijn niet waterbestendig. 98 Index Index A C G Aanduiding ...........................14 Camera ................................. 33 Gezichtsherkenning ..............35 Aanduiding voor AE/AFvergrendeling...........20, 40 Camera vasthouden .............. 20 Gloeilamp .............................42 Computer.............................. 62 Aansluiten Aanbevolen omgeving ................................ 63, 73 Computer .......................66 Printer ............................78 Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera ...................... 72 AF-bereikzoekerframe..........40 Afdrukken .......................50, 76 Afdrukken bij een fotowinkel .......................................80 Afspelen................................24 AF-vergrendeling............20, 40 Autom. instellen....................30 Autom. Programma ..............30 Automatische scherpstelling ...................................6, 39 AVI .......................................69 Half indrukken........................6 Histogram .............................18 Hoge gevoeligheid................31 Hoofdinstellingen .................53 Beelden kopiëren .... 66, 73 Afdrukmarkering ............50, 80 Auto Review .........................56 H Macintosh...................... 73 I Software ........................ 64 Indexscherm .........................25 Windows ....................... 62 Initialiseren ...........................53 Installeren .............................64 D Intern geheugen ....................19 Daglicht ................................ 41 Intern geheugen-tool.............59 Datum................................... 60 ISO....................................8, 37 Diafragma............................... 8 Diavoorstelling..................... 45 J Digitale zoom ....................... 55 JPG .......................................69 B DirectX ................................. 64 Batterij ..................................97 DISP ..................................... 18 K Beeldbestandopslaglocaties en bestandsnamen...............68 DPOF ............................. 50, 80 Kleur .......................................9 Dradenkruis van de puntlichtmeting ............. 38 Kleurfunctie ..........................44 Beelden kopiëren naar de computer........................66 Klokinstellingen ...................60 Kopiëren ...............................58 Beelden weergeven...............24 E Beeldformaat...................10, 23 EV ........................................ 36 L Beeldkwaliteit .......................10 EV aanpassen ................. 18, 36 Landschap.............................31 Belichting................................8 Language Setting ..................61 Bestandopslaglocatie ............68 F Bestandsextensie...................72 Flitser (Opnemen) ................ 11 Lgz synchro ..........................21 Bestandsnaam .......................68 Flitser (Witbalans)................ 42 Lichtmeetfunctie...................38 Besturingssysteem ..........63, 73 Flitser altijd aan.................... 21 Beveiligen .............................49 Flitsfunctie ........................... 21 Lichtmeting met meerdere patronen.........................38 Bewolkt.................................41 Flitsniveau ............................ 42 Bijwerken..............................47 Fluorescerend licht 1, 2, 3 .... 41 Burst......................................36 Formaat wijzigen.................. 48 LCD-scherm .........................18 Index Lichtmeting met nadruk op het midden .....................38 Formatteren .................... 57, 59 Functiegids ........................... 53 99 Index M P T Macintosh-computer.............73 PC......................................... 62 Aanbevolen omgeving .......................................73 PictBridge ...................... 54, 77 Terugspoelen/snel vooruitspoelen............... 24 Pieptoon ............................... 53 Trimmen ............................... 47 Macro....................................22 Pixel ..................................... 10 Map PMB ..................................... 65 U Maken............................57 Selecteren ......................51 Precisie-digitale-zoomfunctie ...................................... 55 Wijzigen ........................58 Problemen oplossen ............. 82 Map kiezen ...........................51 Puntlichtmeting.................... 38 USB-kabel ...................... 66, 78 V VGA ..................................... 23 Mass Storage ........................54 "Memory Stick Duo"............95 R Memory Stick-tool ...............57 Rechtstreeks afdrukken........ 77 Menu.....................................28 Rode-ogen-correctie............. 47 Items..............................29 Rode-ogeneffect................... 43 Opnemen .......................33 Roteren................................. 50 Weergeven.....................45 USB-aansluiting ............. 12, 54 Vooraf ingestelde scherpstelling ................ 39 W Waarschuwingsmeldingen ... 92 Wazige beelden ...................... 7 Weergavemenu..................... 45 Midden-AF ...........................39 S Modusschakelaar ..................20 Scènekeuze........................... 30 Multi-AF...............................39 Schemer ............................... 31 Weergavezoom..................... 24 Windows-computer .............. 62 Aanbevolen omgeving ....................................... 63 Schemer-portret ................... 31 N Scherm Aanduiding ................... 14 O Achtergrondverlichting van het LCD-scherm..... 18 Witbalans.............................. 41 Schermweergave wijzigen ........................ 18 Z Onderbelichting ......................8 100 Wissen ..................................26 Niet flitsen ............................21 Formatteren ............. 57, 59 Onderdelen en bedieningselementen .....12 Scherpstellen.............. 6, 21, 39 Zelfontsp............................... 22 Opn.functie ...........................36 Sepia..................................... 44 Zoom ....................................21 Opname-instellingn ..............55 Setup ........................ 44, 51, 52 Z-W ......................................44 Opnamemap maken..............57 Slimme-zoomfunctie............ 55 Opnamemap wijz. ................58 Sluitertijd ............................... 8 Opnamemenu........................33 Sneeuw................................. 31 Opnemen Soft Snap.............................. 31 Films..............................20 Software ......................... 64, 65 Stilstaand beeld .............20 SteadyShot ........................... 34 Optische zoom ................21, 55 Stramienlijn.......................... 55 Overbelichting ........................8 Strand ................................... 31 Extra informatie over deze camera en antwoorden op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer Support-website voor klantenondersteuning.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101

Sony cyber shot dsc s930b de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor