Samsung ST500 Handleiding

Type
Handleiding
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Ä Klik op een onderwerp
User Manual
ST500/ST510
Bekende kwesties
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Appendices
Index
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere
apparatuur kunnen veroorzaken
Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende
informatie
Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of
explosieve gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar
materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar
geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in
dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires
van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires
kunnen ook een fysiek gevaar vormen.
Waarschuwingen
Voorkom schade aan het gezichtsvermogen
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan
1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van
de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en t
opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen
ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken.
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale t
regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten, t
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig
Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door t
vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet
met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van
toepassing op waterschade aan het toestel.
Veiligheidsvoorschriften
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan t
extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door
extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen
afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen t
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade
aan de batterijen veroorzaken.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof, t
vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart
met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera
plaatst.
Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt t
met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen
kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst t
of verwijdert.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware t
klappen of druk worden blootgesteld.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera t
of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een
dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of t
geheugenkaart.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of t
hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht
of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne
onderdelen van het toestel veroorzaken.
Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde, t
vochtige of slecht geventileerde omgevingen om schade aan
bewegende delen en interne onderdelen te vermijden.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere t
tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van
tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera
veroorzaken.
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op t
het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik t
en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en t
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren
van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan
poorten, stekkers en accessoires.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, t
sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg
van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en
oplader
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan t
bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van
de camera los te koppelen.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van t
tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als t
u de oplader niet gebruikt.
Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn t
bedoeld.
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in
vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en
vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische
schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming
optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is
verdampt, alvorens u de camera gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan leiden tot
schade aan de camera, lichamelijk letsel en het vervallen van de
garantie.
Bescherm de cameralens
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de t
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de t
lens met een zachte, schone doek.
Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door
gekwalificeerd personeel uitvoeren
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en
probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit
ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Belangrijke gebruiksinformatie
4
©2009 SAMSUNG DIGITAL IMAGING CO., LTD.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden
gewijzigd bij veranderde camerafuncties.
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn t
geregistreerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple t
Corporation.
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 11
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 30
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt
door een modus te selecteren en hoe u video's en
spraakmemo's opneemt.
Opname-instellingen 40
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in
de opnamemodus kunt kiezen.
Weergeven en bewerken 62
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe
u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of
HDTV aansluit.
Appendices 88
Hier vindt u informatie over instellingen en
foutmeldingen, alsmede specificaties en
onderhoudstips.
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
S
Auto
a
Programma
p
Scène
s
DUAL IS
d
Film
v
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de
desbetreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt
wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
bijv.)
Beschikbaar in de
modi Programma,
DUAL IS en Film
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Symbool Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop] (staat voor
de sluiterknop)
()
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren
om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer
>
(staat voor Selecteer
>
, en vervolgens )
*
Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
ACB
Auto Contrast Balance
(automatische contrastverbetering)
AEB
Auto Exposure Bracket
(opnamereeks met verschillende belichtingen)
AF
Autofocus (automatische scherpstelling)
DIS
Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie)
DPOF
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
EV
Exposure Value (belichtingswaarde)
OIS
Optical Image Stabilisation (optische beeldstabilisatie)
WB
White Balance (witbalans)
6
Op de ontspanknop drukken
tDruk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in
Druk op [t Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in
Druk [Ontspanknop] half in Druk op [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerpt : het belangrijkste object in een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrondt : de objecten rondom het onderwerp
Compositiet : de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Onderwerp
Compositie
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van
sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
7
Bekende kwesties
Hier vindt u antwoorden op bekende kwesties. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de
gefotografeerde zijn
rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitsoptie in op t
Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 45)
Als de foto al is genomen, selecteert u t
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 77)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.t
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 46)
Foto's zijn onscherp.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed
vasthoudt.
Gebruik de t
d
-modus. (pag. 36)
Druk [t Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 28)
Bij nachtopnamen zijn
foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.
Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Schakel de flitser in. (pag. t 45)
Selecteer t
Nacht in de modus
s
. (pag. 35)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 46)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.t
Het onderwerp is te
donker door tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
Neem geen foto's tegen de zon in.t
Selecteer t
Tegenl. in de modus
s
. (pag. 32)
Stel de flitsoptie in op t
Invulflits. (pag. 45)
Stel de optie Automatische contrastbalans (t ACB) in. (pag. 55)
Pas de belichting aan. (pag. t 54)
Stel de lichtmeting in op t
Spot als er zich een helder onderwerp in het midden van het kader
bevindt. (pag. 56)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
s
t -modus > Beautyshot, Portret, Kinderen
f
32
Rode ogent , Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of te corrigeren)
f
45
Gezichtsdetectiet
f
50
's Nachts of in het donker foto's
maken
s
t -modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk
f
32
Flitseropties t
f
45
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t
f
46
Actiefoto's maken
Continut , Bew.detectie
f
59
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
s
t -modus > Close-up, Tekst
f
32
Macrot , Auto macro, Supermacro (close-upfoto's
maken)
f
47
Witbalanst (de kleurtint wijzigen)
f
57
De belichting aanpassen (helderheid)
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t
f
46
EV (de belichting bijstellen) t
f
54
ACB (compenseren voor onderwerpen tegen lichte t
achtergronden)
f
55
L.metingt
f
56
AEB (van een scène 3 foto's met verschillende t
belichtingen maken)
f
59
Een speciaal effect toepassen
Fotostijlen (een speciale tint aanbrengen) t
f
60
Beeld aanpassen (kleurverzadiging, scherpte of contrast t
bijstellen)
f
61
Bewegingsonscherpte voorkomen
OIS (Optical Image Stabilisation) t
f
27
d
t -modus
f
36
Bestanden op categorie t
bekijken in Smart Album
f
66
Alle bestanden op de t
geheugenkaart wissen
f
68
Foto's als diavertoning t
weergeven
f
70
Bestanden op een tv t
weergeven
f
79
De camera op een computer t
aansluiten
f
80
Geluid en volume bijstellen t
f
90
De schermtaal wijzigen t
f
90
De helderheid van het t
scherm bijstellen
f
91
De datum en tijd instellen t
f
91
De geheugenkaart t
formatteren
f
91
Problemen oplossen t
f
99
9
Inhoud
De Dual IS-modus gebruiken ................................................ 36
De Programmamodus gebruiken .......................................... 36
Een zelfportret maken .......................................................... 37
Een video opnemen ............................................................ 37
Spraakmemo's opnemen .................................................. 39
Een spraakmemo opnemen ................................................. 39
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ............................. 39
Opname-instellingen ............................................................ 40
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... 41
De resolutie selecteren ........................................................ 41
De beeldkwaliteit selecteren ................................................. 42
De zelfontspanner gebruiken ............................................. 43
Opnamen in het donker maken ......................................... 45
Rode ogen voorkomen ........................................................ 45
De flitser gebruiken .............................................................. 45
De ISO-waarde aanpassen .................................................. 46
De scherpstelling aanpassen ............................................. 47
Macro gebruiken ................................................................. 47
Autofocus gebruiken ............................................................ 47
Smart Touch AF gebruiken .................................................. 48
One Touch-opname ............................................................ 49
Het scherpstelgebied aanpassen .......................................... 49
Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... 50
Gezichten detecteren .......................................................... 50
Een foto van een lachend gezicht maken ............................... 51
Knipperende ogen detecteren .............................................. 51
Intelligente gezichtsdetectie gebruiken ................................... 52
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................ 53
Basisfuncties .......................................................................... 11
Uitpakken .......................................................................... 12
Camera-indeling ................................................................ 13
Pictogrammen ................................................................... 15
De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. 16
De batterij opladen en de camera inschakelen .................. 17
De batterij opladen .............................................................. 17
De camera inschakelen ....................................................... 17
De eerste instelling uitvoeren ............................................. 18
Het aanraakscherm gebruiken .......................................... 19
Een opnamemodus selecteren .......................................... 21
Een opnamemodus met bewegingsdetectie selecteren .......... 22
De twee schermen en het geluid instellen ......................... 23
Het scherm aan de voorzijde instellen .................................... 23
Het type weergave voor het aanraakscherm instellen .............. 24
Trilling en geluid voor aanraking instellen ................................ 24
Foto's maken .................................................................... 25
Zoomen ............................................................................. 26
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................ 27
Tips om betere foto's te maken ........................................ 28
Uitgebreide functies ............................................................. 30
Opnamemodi .................................................................... 31
De Smart Auto-modus gebruiken .......................................... 31
De Scènemodus gebruiken .................................................. 32
De Beautyshot-modus gebruiken .......................................... 33
Kaderlijnen gebruiken ........................................................... 34
De Kinderenmodus gebruiken .............................................. 34
De belichting in de Nachtmodus aanpassen .......................... 35
10
Inhoud
Helderheid en kleur aanpassen ......................................... 54
De belichting handmatig aanpassen (EV) ............................... 54
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ..................................... 55
De lichtmeetmethode wijzigen .............................................. 56
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ...................................... 57
Serie-opnamen ................................................................. 59
Foto's mooier maken ........................................................ 60
Fotostijlen toepassen ........................................................... 60
Uw eigen RGB-tint definiëren ................................................ 60
Foto's aanpassen ................................................................ 61
Weergeven en bewerken ..................................................... 62
Weergeven ........................................................................ 63
De weergavemodus starten ................................................. 63
Foto's weergeven ................................................................ 69
Een video afspelen .............................................................. 71
Een spraakmemo afspelen ................................................... 72
Foto's bewerken ............................................................... 74
Een foto draaien .................................................................. 74
Foto's in grootte aanpassen ................................................. 74
De kleur bijwerken ............................................................... 75
Uw eigen RGB-tint definiëren ................................................ 75
Een speciaal effect toepassen .............................................. 76
Belichtingsproblemen corrigeren ........................................... 76
Portretfoto's bewerken ......................................................... 77
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... 78
Bestanden op een tv weergeven ....................................... 79
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... 80
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. 81
Bestanden overbrengen door de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten
.......................................... 83
De camera loskoppelen (Windows XP) .................................. 84
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .... 85
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ............. 86
Appendices ............................................................................ 88
Instellingenmenu ............................................................... 89
Het instellingenmenu openen ............................................... 89
Geluidsinstellingen ............................................................... 90
Scherminstellingen .............................................................. 90
Camera-instellingen ............................................................. 91
Foutmeldingen .................................................................. 94
Cameraonderhoud ............................................................ 95
De camera reinigen ............................................................. 95
Geheugenkaarten ................................................................ 96
De batterij ........................................................................... 97
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum ........ 99
Cameraspecificaties ........................................................ 102
Index ............................................................................... 106
Uitpakken ……………………………………… 12
Camera-indeling ……………………………… 13
Pictogrammen ……………………………… 15
De batterij en geheugenkaart plaatsen … 16
De batterij opladen en de camera
inschakelen …………………………………… 17
De batterij opladen …………………………… 17
De camera inschakelen ……………………… 17
De eerste instelling uitvoeren ……………… 18
Het aanraakscherm gebruiken …………… 19
Een opnamemodus selecteren …………… 21
Een opnamemodus met bewegingsdetectie
selecteren ……………………………………… 22
De twee schermen en het geluid instellen 23
Het scherm aan de voorzijde instellen ……… 23
Het type weergave voor het aanraakscherm
instellen ………………………………………… 24
Trilling en geluid voor aanraking instellen …… 24
Foto's maken ………………………………… 25
Zoomen ………………………………………… 26
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) …… 27
Tips om betere foto's te maken …………… 28
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Basisfuncties
12
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera AC-adapter/
USB-kabel
Geheugenkaartadapter
Schermpen
Polslus
Gebruiksaanwijzing op cd-rom
Snelstartgids
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
Optionele accessoires
Camera-etui
A/V-kabel
Geheugenkaart
(microSD
TM
)
Basisfuncties
13
Camera-indeling
Maak u bekend met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Flitser
Lens
AF-hulplampje/
timerlampje
Scherm aan de
voorzijde
Batterijklep
Plaatsing van batterij
en geheugenkaart
USB- en A/V-aansluiting
Voor het aansluiten van de
USB-kabel en de A/V-kabel
Statiefbevestigingspunt
Luidspreker
Ontspanknop
Power-knop (Aan/uit)
Basisfuncties
14
Camera-indeling
Hoofdscherm
*
* Wordt in deze gebruiksaanwijzing
Aanraakscherm” genoemd
Weergaveknop
Microfoon
Statuslampje
Knippertt CJKPQTMBBOWBOFFOGPUPPGWJEFP
VJUMF[FOEPPSFFODPNQVUFSPGQSJOUFSPGCJKFFO
POTDIFSQPOEFSXFSQ
Licht opt CJKBBOTMVJUJOHPQFFODPNQVUFSPG
XBOOFFSFSPQIFUPOEFSXFSQJTTDIFSQHFTUFME
Zoomknop
*OFOVJU[PPNFOt
*O[PPNFOPQFFOEFFMWBOEFGPUPPGt
CFTUBOEFOBMTNJOJBUVSFOXFFSHFWFO
1
2
Basisfuncties
15
Pictogram Beschrijving
Type weergave
Bewegingsdetectie
M
Menu voor opname-instellingen
f
Opname-instellingen
t : Belichtingswaarde
t : Witbalans
t : ISO-waarde
t : Gezichtstint
t : Gezichtsretouch
t : Scherpstelgebied
t : Gezichtsdetectie
t : Fotoresolutie
t : Videoresolutie
t : Fotokwaliteit
t : Framesnelheid
t : Belichting met ACB
t : Lichtmeting
t : Type serie-opnamen
t : Fotostijlen
t : Beeldaanpassing (scherpte,
contrast, kleurverzadiging)
t : Lange sluitertijd
t : Optical Image Stabilisation (OIS)
t : Geluidsopname
<>
t : Volgende rij instellingen
Pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
A. Statuspictogrammen
Pictogram Beschrijving
p
Opnamemodus
Diafragma en sluitertijd
Fotoresolutie
Videoresolutie
Lichtmeting
Optical Image Stabilisation (OIS)
Framesnelheid
Belichtingswaarde
ISO-waarde
Witbalans
Gezichtsdetectie
Serieopnamen
Beeldaanpassing (scherpte, contrast,
kleurverzadiging)
Pictogram Beschrijving
Fotostijlen
Resterend aantal foto's
Beschikbare opnametijd
Interne geheugen
Geheugenkaart geplaatst
t : Volledig opgeladen
t : Deels opgeladen
t : Opladen noodzakelijk
Zoomverhouding
Spraakmemo
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Instellingenreeks 1 (van 3)
Huidige datum en tijd
Rasterlijnen
B. Instellingenpictogrammen (aanraken)
Pictogram Beschrijving
Flitsoptie
Autofocusinstelling
Zelfontspannerinstelling
B
A
Basisfuncties
16
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele microSD
TM
-geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek
de kaart vervolgens uit de
sleuf.
Druk op de vergrendeling
om de batterij los te
maken.
Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er
geen geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Batterij
Batterijvergrendeling
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Zorg dat bij het plaatsen van
de batterij het Samsung-logo
omhoog is gericht.
Basisfuncties
17
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de t
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18)
De camera inschakelen in de weergavemodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de weergavemodus.
Houd [
P
] ingedrukt om de camerageluiden uit te schakelen.
De batterij opladen
Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera
gebruikt. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en sluit
vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op
de camera aan.
Indicatielampje
Roodt : bezig met opladen
Groent : volledig opgeladen
Basisfuncties
18
De eerste instelling uitvoeren
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren.
Stel de datum en tijd in, selecteer een datumnotatie en
6
selecteer .
Selecteer
7
Kalibratie.
Tik met de pen op het plusteken op het scherm.
8
Kalibratie
Het beste resultaat krijgt u als u precies in het midden van het plusteken tikt.
Selecteer
9
om naar de opnamemodus te gaan.
Selecteer
1
Language.
Selecteer een taal.
2
Selecteer
3
Time Zone (Tijdzone).
Selecteer een tijdzone en selecteer
4
.
Als u zomer-wintertijd wilt instellen, selecteert u t .
Selecteer
5
Date & Time (Datum/tijd).
Basisfuncties
19
Het aanraakscherm gebruiken
Hier vindt u basisinformatie over het aanraakscherm. Gebruik de meegeleverde schermpen om dingen op het scherm aan te raken of over
het scherm te slepen.
Aanraken
Raak een pictogram aan om een menu of optie te selecteren.
Slepen
Sleep naar links of rechts om horizontaal te scrollen.
-2 -1 0 +2-2 -
1
0
0
+
2+1
EV
Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen zoals pennen en
potloden. Hierdoor zou het scherm kunnen beschadigen.
Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm sleept met de t
schermpen, treden er verkleuringen op. Dit is geen defect, maar
een eigenschap van het aanraakscherm. U kunt deze vervelende
effecten verminderen door het scherm licht aan te raken of licht met
de schermpen te slepen.
Het aanraakscherm herkent de aanraking niet goed wanneer u:t
meerdere items tegelijk aanraakt -
de camera in een erg vochtige omgeving gebruikt -
de camera gebruikt in combinatie met een lcd-beschermlaag of een -
ander lcd-accessoire
Als u het scherm met uw vinger aanraakt, herkent het scherm uw t
invoer misschien niet.
Als u gedurende enkele seconden geen handelingen verricht, gaat het t
scherm uit om de batterij te sparen.
Basisfuncties
20
Het aanraakscherm gebruiken
Gebaren gebruiken
U kunt bepaalde functies uitvoeren door opdrachten te tekenen
op het aanraakscherm.
Gebaar Beschrijving
Teken een horizontale streep naar rechts of links
om het volgende of vorige bestand weer te geven.
Teken een X om een foto te wissen.
Teken een cirkel om een foto te draaien.
Teken een diagonale streep om de vergrote foto
te verschuiven.
Basisfuncties
21
Een opnamemodus selecteren
Hier vindt u informatie over het selecteren van een opnamemodus. De camera biedt diverse modi voor het maken van opnamen.
Modus Beschrijving
S
Smart Auto: Hiermee maakt u een foto waarbij de
camera automatisch een geschikte modus voor de
scène selecteert. (pag. 31)
a
Auto: Hiermee maakt u snel een foto met de minimale
instellingen. (pag. 25)
p
Programma: Hiermee stelt u zelf opties in voor de
foto die u maakt. (pag. 36)
s
Scène: Hiermee maakt u een foto met vooraf
ingestelde opties voor een specifieke scène. (pag. 32)
d
DUAL IS: Hiermee maakt u een foto met opties die
geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen.
(pag. 36)
v
Film: Hiermee kunt u een video opnemen. (pag. 37)
Selecteer het moduspictogram.
1
Selecteer een modus.
2
Basisfuncties
22
Een opnamemodus selecteren
Naar de Smart Auto-modus gaan (pag. 31)
Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de
grond houdt, zoals weergegeven.
Een opnamemodus met bewegingsdetectie
selecteren
De camera is uitgerust met een ingebouwde bewegingssensor
waarmee u snel van opnamemodus kunt wisselen door de
camera te kantelen.
Kantel in de opnamemodus de camera terwijl u uw vinger
houdt op
.
Naar de Film-modus gaan (pag. 37)
Naar de Programma-modus gaan (pag. 36)
Basisfuncties
23
De twee schermen en het geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm aan de voorzijde en het aanraakscherm naar wens kunt aanpassen.
De opties worden niet onthouden wanneer de camera wordt t
uitgeschakeld. Stel opties voor het scherm aan de voorzijde in wanneer
u de camera inschakelt.
Als de camera aan een harde schok wordt blootgesteld, kan het t
scherm aan de voorzijde worden in- of uitgeschakeld.
Het scherm aan de voorzijde is niet beschikbaar in de modi t
v
en ,
of wanneer u de camera op een televisie aansluit.
Wanneer u opties voor het scherm aan de voorzijde of de t
zelfontspanner instelt, blijft het scherm aan de voorzijde actief.
Nadat u op het scherm aan de voorzijde hebt getikt of opties voor het t
scherm aan de voorzijde of de zelfontspanner hebt ingesteld, worden
de datum en tijd niet weergegeven.
Het scherm aan de voorzijde is in de volgende gevallen handig bij het t
fotograferen:
als u een zelfportret maakt (pag. -37)
als u de zelfontspanner gebruikt (pag. -43)
als u foto’s van kinderen maakt (pag. - 34)
Wanneer u de cameratoetsen gebruikt of pictogrammen aanraakt, is het t
scherm aan de voorzijde niet actief.
Wanneer u de camera op fel verlichte of zonnige plaatsen gebruikt, kunt t
u mogelijk de weergave op het scherm aan de voorzijde niet duidelijk
zien.
Als u foto's maakt met behulp van het scherm aan de voorzijde, kan de t
compositie van de foto iets verschillen van wat u op het scherm ziet.
Het scherm aan de voorzijde instellen
Stel het scherm aan de voorzijde in om opname-instellingen weer
te geven, zoals macro- en flitsopties. Tevens kunt u hiermee uw
onderwerp laten weten dat hij/zij voor een foto moet poseren.
Selecteer in de opnamemodus
1
Frontdisplay.
Selecteer een optie.
2
Frontdisplay Hoofddisplay
Optie Beschrijving
Uit: hiermee schakelt u de weergave van de sluiter- of
functie-informatie uit.
Aan: hiermee activeert u het scherm aan de voorzijde.
Functiegegevens: hiermee geeft u de flits- en macro-
opties weer.
Sluitergegevens: hiermee geeft u pictogrammen
weer wanneer u [Ontspanknop] half indrukt om het
onderwerp te laten weten dat hij/zij voor een foto moet
poseren.
Basisfuncties
24
De twee schermen en het geluid instellen
Trilling en geluid voor aanraking instellen
Hiermee stelt u in of de camera een trilling afgeeft of een bepaald
geluid laat klinken wanneer u het scherm aanraakt.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Trillen & Geluid.
Volume
Trilniveau
Trillen & Geluid
Sl.toon
B.geluid
Uit
Trillen
Geluid
Alles
: Middel
Selecteer een optie.
3
Optie Beschrijving
Uit
De camera trilt niet en laat geen geluid klinken.
Trillen
De camera geeft een trilling af.
Geluid
De camera laat een geluid klinken.
Alles
De camera trilt en laat een geluid klinken.
Selecteer
4
om terug te gaan naar de vorige modus.
Het type weergave voor het aanraakscherm
instellen
Selecteer in de opnamemodus
1
Hoofddisplay.
(Selecteer in de weergavemodus
.)
Selecteer een optie.
2
Frontdisplay
Hoofddisplay
Optie Beschrijving
Volledig: hiermee wordt de naam van een optie weergegeven
wanneer u een pictogram selecteert.
Basis: hiermee worden pictogrammen zonder de naam van
een optie weergegeven. Deze optie is alleen beschikbaar in de
weergavemodus.
Verborgn: hiermee worden pictogrammen op het scherm
verborgen als u 3 seconden lang geen handelingen uitvoert
(raak het scherm aan om de pictogrammen opnieuw weer te
geven).
Richtlijn: hiermee worden rasterlijnen weergegeven. De
rasterlijnen zijn handig om de foto met een oppervlak uit te
lijnen, bijvoorbeeld met de horizon of de randen van gebouwen.
Deze optie is alleen beschikbaar in de opnamemodus.
Basisfuncties
25
Foto's maken
Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken.
Zorg dat de camera in
1
a
-modus (Auto) staat, de
standaardopnamemodus.
Als dit niet het geval is, selecteert u het moduspictogram t 
a
.
Kadreer het onderwerp.
2
Druk [
3
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld t
is.
F3.5
1/30s
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Zie pagina 28 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties
26
Foto's maken
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera
heeft een optische functie voor inzoomen tot 4,6x en een digitale
functie voor inzoomen tot 5x. Door beide te gebruiken, kunt u tot
23 keer inzoomen.
Druk [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te
zoomen. Druk [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
InzoomenUitzoomen
Zoomverhouding
De zoomverhouding die voor video's beschikbaar is, verschilt.
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt
de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het
gebruik van digitale zoom achteruitgaan.
Optisch bereik
Zoomindicator
Digitaal bereik
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar bij het gebruik van de modi t
S
,
d
,
s
(in bepaalde scènes) en
v
en in combinatie met
Gezichtsdetectie.
Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat t
een foto is opgeslagen.
Basisfuncties
27
Foto's maken
OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:t
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te -
volgen
wanneer u digitale zoom gebruikt -
wanneer de camera te veel trilt -
wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij -
selectie van Nacht in de modus
s
)
wanneer de batterij bijna leeg is -
wanneer u een close-up neemt -
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's t
onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-
functie bij gebruik van een statief uit.
Als de camera een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Schakel in t
dat geval de camera uit en weer in zodat de OIS-functie weer naar
behoren werkt.
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch
beperken.
Vóór correctie Na correctie
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
(een of twee
keer)
.
Selecteer een optie.
2
Optie Beschrijving
Uit: hiermee schakelt u de OIS-functie uit.
Aan: hiermee schakelt u de OIS-functie in.
apsv
Basisfuncties
28
Tips om betere foto's te maken
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets
voor de lens zit.
De sluiterknop half indrukken
Druk [Ontspanknop] half in en pas de
scherpstelling aan. De scherpstelling
en belichting worden automatisch
aangepast.
F3.5
1/30s
Diafragma en sluitertijd worden
automatisch ingesteld.
Scherpstelkader
Druk op [t Ontspanknop] om
een foto te maken als het
kader groen is.
Pas het kader aan en druk t
[Ontspanknop] nogmaals
half in als het kader rood is.
Bewegingsonscherpte verminderen
Stel de optie OIS (Optical Image Stabilisation) t
in om de bewegingsonscherpte optisch te
reduceren. (pag. 27)
Selecteer de modus t
d
om de
bewegingsonscherpte zowel optisch als
digitaal te reduceren. (pag. 36)
Als
h
wordt weergegeven
F3.5
1/30s
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of
Uit is ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het
moeilijker is om de camera stil te houden.
Gebruik een statief of stel de flitser in op t Invulflits. (pag. 45)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 46)
Basisfuncties
29
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond -
(wanneer het onderwerp kleding draagt in dezelfde kleur als de
achtergrond)
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst -
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is -
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader -
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer
het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader
verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer
u klaar bent [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Wanneer u foto's maakt bij weinig lichtt
Schakel de flitser in.
(pag. 45)
Wanneer onderwerpen snel bewegent
Gebruik de functie
voor continuopnamen
of bewegingsdetectie.
(pag. 59)
Opnamemodi ……………………………………………… 31
De Smart Auto-modus gebruiken ………………………… 31
De Scènemodus gebruiken ………………………………… 32
De Beautyshot-modus gebruiken ………………………… 33
Kaderlijnen gebruiken ……………………………………… 34
De Kinderenmodus gebruiken ……………………………… 34
De belichting in de Nachtmodus aanpassen ……………… 35
De Dual IS-modus gebruiken ……………………………… 36
De Programmamodus gebruiken ………………………… 36
Een zelfportret maken ……………………………………… 37
Een video opnemen ………………………………………… 37
Spraakmemo's opnemen ……………………………… 39
Een spraakmemo opnemen ……………………………… 39
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ……………… 39
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus
te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt.
Uitgebreide functies
31
Opnamemodi
Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen
beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.
Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.
Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's.
Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.
Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.
Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.
Verschijnt bij foto's van heldere luchten.
Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.
Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke
onderwerpen.
Verschijnt bij close-upfoto's van mensen.
Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje
stabiel zijn.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende
onderwerpen.
De Smart Auto-modus gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij
het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als u niet
bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
S
.
Kadreer het onderwerp.
2
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram t
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen.
Verschijnt bij foto's met een heldere achtergrond.
Uitgebreide functies
32
Opnamemodi
Selecteer een scène.
2
Scène
Kies de juiste modus voor een veelheid aan situaties
Zie voor de modus t Beautyshot het gedeelte “De Beautyshot-
modus gebruiken” op pagina 33.
Zie voor de modus t Kaderlijnen het gedeelte “Kaderlijnen
gebruiken” op pagina 34.
Voor de modus t Nacht, zie “De belichting in de Nachtmodus
aanpassen” op pagina 35.
Zie voor de modus t Kinderen het gedeelte “De Kinderenmodus
gebruiken” op pagina 34.
Kadreer het onderwerp en druk [
3
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Druk [
3
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Als de camera geen scènemodus herkent, verandert t
S
niet en
worden de standaardinstellingen gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de t
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat t
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
Ook als u een statief gebruikt, kan het gebeuren dat de modus t
niet
wordt gedetecteerd. Dit hangt van de beweging van het onderwerp af.
De Scènemodus gebruiken
Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke
scène.
Selecteer in de opnamemodus
1
a

s
.
Uitgebreide functies
33
Opnamemodi
Als u onvolkomenheden in het gezicht wilt verbergen,
3
selecteert u
f
een optie.
Selecteer een hogere instelling om een groter aantal t
onvolkomenheden te verbergen.
Niveau 2
Kadreer het onderwerp en druk [
4
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
5
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld.
De Beautyshot-modus gebruiken
Maak een foto van iemand met opties om onvolkomenheden in
het gezicht te verbergen.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
s
 .
Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten
2
lijken (alleen het gezicht), selecteert u
f
 een
optie.
Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten t
lijken.
Niveau 2
Uitgebreide functies
34
Opnamemodi
De Kinderenmodus gebruiken
In deze modus kunt u de aandacht van kinderen op de camera
richten door een korte animatie op het scherm aan de voorzijde
af te spelen.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
s
.
Er wordt een animatie afgespeeld.t
Als het scherm aan de voorzijde is uitgeschakeld, tikt u erop t
om het in te schakelen.
Kadreer het onderwerp en druk [
2
Ontspanknop] half in.
Druk [
3
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
U kunt animaties van de website downloaden. Ga naar www.samsung.com of
www.samsungcamera.com voor meer informatie.
Kaderlijnen gebruiken
Wanneer u iemand anders een foto van u wilt laten maken,
kunt u deze in scène zetten met behulp van de kaderlijnen. De
kaderlijnen helpen degene die een foto van u maakt door het
gedeelte van de vooraf gekadreerde scène te laten zien.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
s
.
Kadreer het onderwerp en druk op [
2
Ontspanknop].
Aan de linker- en rechterkant van het beeld verschijnen t
doorzichtige lijnen.
Kader annuleren: Terug
Vraag een andere persoon om een foto te maken.
3
Deze persoon kan het onderwerp kadreren met behulp van de t
kaderlijnen en vervolgens op [Ontspanknop] drukken om de
foto te maken.
Selecteer
4
om de kaderlijnen op te heffen.
Uitgebreide functies
35
Opnamemodi
Selecteer
4
f
Sluitersnelheid.
1.0 2.0 4.0 8.0 16.0
Diafragma Sluitersnelheid
Selecteer een waarde om de sluitertijd aan te passen en
5
selecteer .
Kadreer het onderwerp en druk [
6
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
7
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden.
De belichting in de Nachtmodus aanpassen
In de Nachtmodus kunt u door een langere belichtingstijd te
gebruiken korte lichtflitsen als gebogen strepen vastleggen.
Gebruik een lange sluitertijd om de sluiter langer open te laten
staan. Gebruik een hogere diafragmawaarde om overbelichting
te voorkomen.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
s
.
Selecteer
2
f
Diafragma.
Diafragma Sluitersnelheid
Selecteer een optie.
3
Uitgebreide functies
36
Opnamemodi
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen (met
uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde).
Selecteer in de opnamemodus
1
a
p
.
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “
2
Opname-
instellingen.”)
Kadreer het onderwerp en druk [
3
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De Dual IS-modus gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's
vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilisation) en DIS
(Digital Image Stabilisation), respectievelijk optische en digitale
beeldstabilisatie.
Vóór correctie Na correctie
Selecteer in de opnamemodus
1
a

d
.
Kadreer het onderwerp en druk [
2
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
3
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet.t
De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze gemaakt t
wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht.
Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.t
Schakel de optie OIS in om bewegingsonscherpte in verschillende t
opnamemodi tegen te gaan. (pag. 27)
Uitgebreide functies
37
Opnamemodi
Druk [
4
Ontspanknop] half in of selecteer op het
aanraakscherm om nog een foto te maken.
U kunt deze functie gebruiken wanneer de optie voor het scherm aan t
de voorzijde is ingesteld op . (pag. 23)
Als u deze functie niet kunt gebruiken, is het niet mogelijk om de t
opties voor gezichtsdetectie in te stellen.
Het scherpstelkader voor het detecteren van gezichten wordt niet t
weergegeven in opnamemodi waarin gezichtsdetectie niet wordt
ondersteund.
U kunt op het scherm aan de voorzijde tikken om het in of uit te t
schakelen.
Een video opnemen
Neem video's in high-definition van maximaal 20 minuten op.
De video-opname wordt opgeslagen als een H.264-bestand
(MPEG-4.AVC).
H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is een video-indeling met t
hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T.
Wanneer Optical Image Stabilisation (t ) is ingeschakeld, kan er
geluid van de werkende OIS-functie bij de video worden opgenomen.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
v
.
Een zelfportret maken
Maak eenvoudig foto's van uzelf met behulp van het scherm aan
de voorzijde.
Tik in de opnamemodus op het scherm aan de voorzijde
1
om het in te schakelen.
Uw gezicht wordt automatisch door de camera gedetecteerd. t
Om het gedetecteerde gezicht verschijnt een kader.
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een t
lachend gezicht wordt gedetecteerd.
Druk [
2
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Druk [
3
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Uitgebreide functies
38
Opnamemodi
Stel naar wens andere opties in. (Voor een lijst met
4
opties, zie “Opname-instellingen”.)
Druk op [
5
Ontspanknop] om de opname te starten.
Druk nogmaals op [
6
Ontspanknop] om de opname te
stoppen.
Het opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u uw favoriete scènes in één
video opnemen.
Selecteer
om de opname te pauzeren. Selecteer om verder
te gaan.
Stop: Sluiter
Selecteer
2
f
een opnamesnelheid (het aantal
frames per seconde).
Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, t
maar wordt het bestand ook groter.
30 fps
is alleen beschikbaar bij een videoresolutie van 320 x 240.
Selecteer
3
f
>
 een geluidsoptie.
Optie Beschrijving
Uit: hiermee kunt u een video zonder geluid opnemen.
Aan: hiermee kunt u een video met geluid opnemen.
(Tijdens het zoomen wordt de geluidsopname
onderbroken.)
Uitgebreide functies
39
Spraakmemo's opnemen
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan
een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
apsd
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
.
Memo
Kadreer het onderwerp en maak een foto.
2
Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen t
van een spraakmemo.
Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10
3
seconden).
Druk op [t Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
Een spraakmemo opnemen
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
.
Opname
Druk op [
2
Ontspanknop] om de opname te starten.
Selecteer t om de opname te pauzeren en om verder te
gaan.
Boven aan het scherm wordt de beschikbare opnametijd t
weergegeven.
U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen.t
Druk op [
3
Ontspanknop] om de opname te stoppen.
Selecteer
4
om naar de opnamemodus over te
schakelen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren …… 41
De resolutie selecteren ………………………… 41
De beeldkwaliteit selecteren ………………… 42
De zelfontspanner gebruiken ……………… 43
Opnamen in het donker maken …………… 45
Rode ogen voorkomen ……………………… 45
De flitser gebruiken …………………………… 45
De ISO-waarde aanpassen …………………… 46
De scherpstelling aanpassen ……………… 47
Macro gebruiken ……………………………… 47
Autofocus gebruiken ………………………… 47
Smart Touch AF gebruiken …………………… 48
One Touch-opname …………………………… 49
Het scherpstelgebied aanpassen …………… 49
Gezichtsdetectie gebruiken ……………… 50
Gezichten detecteren ………………………… 50
Een foto van een lachend gezicht maken …… 51
Knipperende ogen detecteren ………………… 51
Intelligente gezichtsdetectie gebruiken ……… 52
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) 53
Helderheid en kleur aanpassen …………… 54
De belichting handmatig aanpassen (EV) …… 54
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ………… 55
De lichtmeetmethode wijzigen ………………… 56
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ………… 57
Serie-opnamen ……………………………… 59
Foto's mooier maken ……………………… 60
Fotostijlen toepassen ………………………… 60
Uw eigen RGB-tint definiëren ………………… 60
Foto's aanpassen ……………………………… 61
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Opname-instellingen
41
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Optie Beschrijving
4000 X 3000: Afdrukken op A1-papier.
3984 X 2656: Afdrukken op A2-papier in de
verhouding 3:2 (breed).
3840 X 2160: Afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
3264 X 2448: Afdrukken op A3-papier.
2560 X 1920: Afdrukken op A4-papier.
2048 X 1536: Afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
1024 X 768: Bij een e-mail voegen.
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
Wanneer u een foto gaat maken doet u het volgende:
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
.
(In bepaalde modi wordt dat
f
 .)
Selecteer een optie.
2
3840 X 2160
Sapsdv
Opname-instellingen
42
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Wanneer u een video gaat opnemen doet u het volgende:
Selecteer in de
1
v
-modus
f
 .
Selecteer een optie.
2
1280 X 720 HQ
Optie Beschrijving
1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit
afspelen op een HDTV.
1280 X 720: Afspelen op een HDTV.
640 X 480: Afspelen op een gewone televisie.
320 X 240: Afspelen op een webpagina.
De beeldkwaliteit selecteren
De foto's die u maakt, worden gecomprimeerd en in JPEG-
indeling opgeslagen. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere
bestanden.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
.
(In bepaalde modi wordt dat
f
.)
Selecteer een optie.
2
Hoog
Optie Beschrijving
Superhoog
Hoog
Normaal
apsd
Opname-instellingen
43
De zelfontspanner gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om met een vertraging een foto te maken.
Sapsdv
Druk op [
3
Ontspanknop] om de zelfontspanner te
starten.
Het AF-hulplampje/zelfontspannerlampje gaat knipperen en t
de camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een
foto.
Op het scherm aan de voorzijde wordt een paar seconden t
voordat de opname wordt gemaakt met aftellen begonnen. Tik
op het scherm om het in of uit te schakelen.
Druk [
4
Sluiter] half in of selecteer op het
aanraakscherm om nog een foto te maken.
Selecteer het zelfontspannerpictogram of druk op [t Sluiter] om de
zelfontspanner uit te schakelen.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is t
de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde
zelfontspanneropties niet beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Selecteer een optie.
2
Uit
Optie Beschrijving
Uit: de zelfontspanner is niet actief.
10 sec: hiermee wordt er na 10 seconden een foto
gemaakt.
2 sec: hiermee wordt er na 2 seconden een foto
gemaakt.
Dubbel: hiermee wordt er eerst na 10 seconden een
foto gemaakt en 2 seconden daarna een tweede.
Bewegingstimer: na detectie van uw beweging wordt
er een foto gemaakt. (pag. 44)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opname-instellingen
44
De zelfontspanner gebruiken
Poseer voor de foto terwijl het AF-hulplampje/
5
zelfontspannerlampje knippert.
Vlak voordat de camera een foto maakt, stopt het AF-t
hulplampje/zelfontspannerlampje met knipperen.
De bewegingstimer werkt mogelijk niet in de volgende omstandigheden:
u bevindt zich op meer dan 3 m afstand van de camerat
uw bewegingen zijn niet opvallend genoegt
er is te veel licht of tegenlichtt
De bewegingstimer gebruiken
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Druk op [
2
Ontspanknop].
Zorg dat u binnen 6 seconden nadat u op
3
[Ontspanknop] hebt gedrukt voor de camera staat, op
maximaal 3 m afstand.
Maak een beweging, zoals een armzwaai, om de
4
zelfontspanner te activeren.
Wanneer de camera u detecteert, begint het AF-hulplampje/t
zelfontspannerlampje snel te knipperen.
Het detectiebereik van
de bewegingstimer
Opname-instellingen
45
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Selecteer een optie.
2
Auto
Optie Beschrijving
Uit:
De flitser gaat niet af.t
Er wordt een waarschuwing voor bewegingsonscherpte t
(
) weergegeven wanneer u bij weinig licht opnamen
maakt.
Auto: In de modus
S
selecteert de camera een
geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène.
Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Saps
Rode ogen voorkomen
Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van
de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp
verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode
ogen te selecteren.
aps
Opname-instellingen
46
Opnamen in het donker maken
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation
for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISO-
waarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Selecteer een optie.
2
Selecteer t om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Auto
Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden.
p
Optie Beschrijving
Rode ogen*:
De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de t
achtergrond donker is.
De camera gaat rode ogen tegen.t
Invulflits:
De flitser gaat altijd af.t
De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld.t
Langz sync:
De flitser gaat af en de sluiter blijft langer open.t
Selecteer deze optie wanneer u het omgevingslicht wilt t
gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar
te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's t
onscherp worden.
Anti-rode ogen*:
De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de t
achtergrond donker is.
De camera corrigeert rode ogen door middel van t
geavanceerde softwarematige analyse van de opname.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
* Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat
de tweede flits is afgegaan.
Als u opties voor serie-opname instelt of t Knipperen selecteert, zijn er
geen flitseropties beschikbaar.
Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de t
flitser bevindt. (pag. 102)
Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen t
er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn.
Opname-instellingen
47
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken selecteert u de juiste scherpsteloptie
al naar gelang de afstand tot het onderwerp.
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Selecteer een optie.
2
Normaal (AF)
Optie Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp op meer
dan 80 cm afstand.
Auto macro: scherpstellen op een onderwerp op meer
dan 5 cm afstand (meer dan 50 cm bij het gebruik van de
zoomfunctie).
Macro: scherpstellen op een onderwerp op 5 - 80 cm
afstand (50 - 80 cm bij het gebruik van de zoomfunctie).
Supermacro: scherpstellen op een onderwerp op
3 - 8 cm afstand (niet beschikbaar tijdens het zoomen).
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
apdv
Macro gebruiken
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie “Autofocus
gebruiken.”
Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's t
onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan t
40 cm bedraagt.
apdv
Opname-instellingen
48
De scherpstelling aanpassen
Als u geen enkel gedeelte van het scherm aanraakt, verschijnt het t
scherpstelkader midden in het beeld.
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:t
het onderwerp is te klein of verplaatst zich -
er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats -
kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond -
overeen
de camera trilt erg -
In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één
witte lijn.
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen t
onderwerp opnieuw selecteren.
Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het t
scherpstelkader een kader met één rode lijn.
Als u deze functie niet kunt gebruiken, is het niet mogelijk om de t
opties voor gezichtsdetectie en fotostijlen in te stellen.
Smart Touch AF gebruiken
Met Smart Touch AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Raak in het aanraakgedeelte (door een kader
2
aangegeven) het onderwerp dat u wilt volgen aan.
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het t
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.t
Een groen kader wanneer u [t Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
apsd
Opname-instellingen
49
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Selecteer een optie.
2
Centrum AF
Optie Beschrijving
Centrum AF: scherpstelling op het midden (geschikt
voor onderwerpen in het midden van het beeld)
Multi AF: scherpstelling op een of meer van de 9
mogelijke gebieden.
One Touch-opname: stel scherp op het onderwerp
door het beeld op het scherm aan te raken. Blijf het
onderwerp aanraken om de foto te maken.
Smart Touch AF: scherpstelling op en volgen van het
onderwerp dat u op het scherm aanraakt. (pag. 48)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
apsd
One Touch-opname
U kunt met druk van uw vinger op uw onderwerp scherpstellen
en een foto maken.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Raak een onderwerp aan om op scherp te stellen.
2
Blijf het onderwerp aanraken om de foto te maken.
3
Blijf aanraken totdat de niveau-indicator gevuld is. t
Wanneer u gezichtsdetectie gebruikt, dient u het beeld van het gedetecteerde
gezicht aan te raken en te blijven aanraken. Als u een ander gedeelte
gedurende korte tijd aanraakt, verandert het gezichtsdetectiekader in een
normaal kader.
apsd
Opname-instellingen
50
Gezichtsdetectie gebruiken
Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch gezichten van mensen. Wanneer u op een gezicht
scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto
te voorkomen en Glimlach om een lachend gezicht vast te leggen. U kunt tevens Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te
registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven.
apsd
Gezichten detecteren
De camera detecteert automatisch menselijke gezichten
(maximaal 10).
Selecteer in de opnamemodus f . Het
dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de t
camera gezichten.
Als u wilt scherpstellen op gezichten in grijze kaders, raakt u deze aan t
om erop scherp te stellen.
Als de optie voor reeksopnamen in gebruik is, worden de t
gedetecteerde gezichten mogelijk niet geregistreerd.
In sommige scènes is gezichtsdetectie niet beschikbaar.t
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:t
het onderwerp bevindt zich te ver van de camera af (het -
scherpstelkader kleurt bij Glimlach en Knipperen oranje)
het is te licht of te donker -
het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera -
het onderwerp draagt een zonnebril of een masker -
het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn -
veranderlijk
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch -
Gezichtsdetectie is bij het gebruik van fotostijlen niet beschikbaar.t
Als u de optie voor gezichtsdetectie gebruikt, werkt de digitale t
zoomfunctie niet.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is t
de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde
zelfontspanneropties niet beschikbaar.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde t
opties voor reeksopnamen niet beschikbaar.
Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze t
geregistreerd in de gezichtenlijst.
In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde t
van prioriteit weergeven. (pag. 66) Ondanks dat gezichten zijn
geregistreerd, worden ze mogelijk in de weergavemodus niet
geclassificeerd.
Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt t
mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
Opname-instellingen
51
Gezichtsdetectie gebruiken
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
Selecteer in de opnamemodus f .
Houd de camera stil terwijl “t Bezig met vastleggen” op het scherm
wordt weergegeven.
Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding “t Foto
gemaakt met gesloten ogen” weergegeven. Neem in dat geval
nog een foto.
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
Selecteer in de opnamemodus f . De camera
herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht.
Opname-instellingen
52
Gezichtsdetectie gebruiken
De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed t
in extreme lichtomstandigheden, bij drastische veranderingen in
de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het
onderwerp de bril wel of niet draagt.
De camera kan maximaal 14 gezichten automatisch registreren. Als t
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 14 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
De camera kan in een scène maximaal 10 gezichten detecteren en 5 t
gezichten registreren.
Intelligente gezichtsdetectie gebruiken
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert. Met deze functie krijgt de scherpstelling van deze
gezichten en favoriete gezichten prioriteit. Deze functie is alleen bij
gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus f . Het gezicht dat
in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt mogelijk niet in de
gezichtenlijst of in Smart Album voor.
t : Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven
(zie pagina 53 voor het registreren van favoriete gezichten).
t : Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch
door de camera worden geregistreerd.
Opname-instellingen
53
Gezichtsdetectie gebruiken
Selecteer
3
om een gezicht als favoriet te registreren.
Selecteer
4
wanneer de lijst met gezichten verschijnt.
Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een t
aangegeven.
U kunt maximaal 6 favoriete gezichten registreren.t
De flitseroptie wordt op t Uit ingesteld.
Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten t
uit de lijst verwijderen.
Uw favoriete gezichten weergeven
Selecteer in de opnamemodus
f
.
Selecteer t om de classificatie van uw favoriete gezichten aan te
passen.
Zie pagina 65 voor meer informatie over de gezichtenlijst.
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Kadreer het onderwerp en druk op [
2
Ontspanknop] om
het gezicht te registreren.
U kunt maximaal 5 foto's voor één gezicht registreren. Om t
het herkennen van gezichten te bevorderen, kunt u het beste
foto's maken van de linkerkant, de rechterkant en de voorkant
van het gezicht.
Opname-instellingen
54
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-) Neutraal (0) Helderder (+)
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
2
+: helderder, -: donkerdert
-2 -1 0 +2-2 -
1
0
0
+
2+1
EV
pdv
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
Selecteer
3
.
De aangepaste belichting wordt op de onderstaande wijze t
weergegeven.
Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van t
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u t AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan een reeks foto's
met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 59)
Opname-instellingen
55
Helderheid en kleur aanpassen
Optie Beschrijving
Uit: ACB is uitgeschakeld.
Aan: ACB is ingeschakeld.
In de t
a
-modus is de ACB-functie altijd ingeschakeld.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer t Continu, Bew.detectie of
AEB wordt gebruikt.
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er
een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond,
komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in
dat geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in.
Zonder ACB Met ACB
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
 .
Selecteer een optie.
2
Uit
p
Opname-instellingen
56
Helderheid en kleur aanpassen
Optie Beschrijving
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het t
uiterste midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld t
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.t
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de t
lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk
op het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in t
het midden van het beeld bevindt.
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
.
(Selecteer in de
v
-modus
f
.)
Selecteer een optie.
2
Multi
Optie Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het beeld onder in diverse t
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.t
pdv
Opname-instellingen
57
Helderheid en kleur aanpassen
Auto witbalans
Symbool Beschrijving
Auto witbalans: Automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige
dag.
Bewolkt: Voor foto's in de buitenlucht op een
bewolkte dag of in de schaduw.
TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of drie-
wegfluorescentielampen.
TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: Uw vooraf gedefinieerde
instellingen gebruiken. (pag. 58)
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron
en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren
wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de
witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of
Kunstlicht.
Auto witbalans Daglicht
Bewolkt Kunstlicht
Selecteer in de opnamemodus
1
f
 .
Selecteer een optie.
2
pdv
Opname-instellingen
58
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
U kunt zelf de witbalans definiëren door een foto te maken van
een wit oppervlak, zoals een stuk papier. Hiermee kunt u de
kleuren in de foto aan de hand van de lichtomstandigheid laten
overeenstemmen met de daadwerkelijke scène.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Richt de lens op een wit stuk papier.
2
Druk op [
3
Ontspanknop].
Opname-instellingen
59
Serie-opnamen
Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van
uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serie-opnamen.
ps
Optie Beschrijving
Bew.detectie: Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt
houdt, maakt de camera VGA-foto's (6 foto's per
seconde, met een maximum van 30 foto's).
AEB:
Hiermee maakt u 3 foto's met een verschillende t
belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te t
voorkomen.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
U kunt de flitser en zelfontspanner alleen gebruiken wanneer u t
1 opname selecteert.
Als u t Bew.detectie selecteert, wordt de resolutie ingesteld op
VGA en de ISO-waarde op Auto.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn t
bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
.
Selecteer een optie.
2
1 opname
Optie Beschrijving
1 opname: hiermee maakt u een foto tegelijk.
Continu:
Terwijl u [t Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de
camera achter elkaar foto's maken.
Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de t
capaciteit van de geheugenkaart.
Opname-instellingen
60
Foto's mooier maken
Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen en tinten toe te passen en door aanpassingen te doen.
Uw eigen RGB-tint definiëren
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
(een of twee
keer) 
 .
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
2
Pas de mate van de geselecteerde kleur aan.
3
Aangep. RGB
Selecteer
4
.
Fotostijlen toepassen
Pas verschillende stijlen op uw foto's toe, zoals Zacht, Helder, of
Bos.
Zacht Helder Bos
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
(een of twee
keer) 
.
Selecteer een optie.
2
Selecteer t om uw eigen RGB-tint te definiëren.
Normaal
Afhankelijk van de geselecteerde fotostijl kunt u mogelijk geen
gezichtsdetectie en beeldaanpassingsopties instellen.
apsdv
Opname-instellingen
61
Foto's mooier maken
Contrastoptie Beschrijving
-
Verminder kleuren en helderheid.
+
Verhoog kleuren en helderheid.
Kleurverzadigingsoptie Beschrijving
-
Verminder de kleurverzadiging.
+
Verhoog de kleurverzadiging.
Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Foto's aanpassen
U kunt de scherpte, de kleurverzadiging en het contrast van uw
foto's aanpassen.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
(twee keer) 
.
Selecteer een aanpassingsoptie.
2
t : Scherpte
t : Contrast
t : Kleurverz.
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
3
aan te passen.
-2 -1 +2
-
2
-1
+
2+10
Scherpte
Scherpteoptie Beschrijving
-
Verzacht randen in de foto (geschikt
voor fotobewerking op de computer).
+
Verscherp randen om de foto duidelijker
te maken. Hierdoor kan ook de
beeldruis in de foto's toenemen.
p
Weergeven …………………………………… 63
De weergavemodus starten …………………… 63
Foto's weergeven ……………………………… 69
Een video afspelen …………………………… 71
Een spraakmemo afspelen …………………… 72
Foto's bewerken …………………………… 74
Een foto draaien ……………………………… 74
Foto's in grootte aanpassen ………………… 74
De kleur bijwerken …………………………… 75
Uw eigen RGB-tint definiëren ………………… 75
Een speciaal effect toepassen ………………… 76
Belichtingsproblemen corrigeren ……………… 76
Portretfoto's bewerken ………………………… 77
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ………… 78
Bestanden op een tv weergeven ………… 79
Bestanden naar de computer overbrengen
(Windows) …………………………………… 80
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio …………………………………… 81
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten ……… 83
De camera loskoppelen (Windows XP) ……… 84
Bestanden naar de computer overbrengen
(Macintosh) …………………………………… 85
Foto's met een fotoprinter afdrukken
(PictBridge) …………………………………… 86
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe
u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter,
televisie of HDTV aansluit.
Weergeven en bewerken
63
Weergeven
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert.
Bestanden kunt u ook weergeven door de camera naar links t
of rechts te kantelen. (Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet
goed als u de camera parallel aan de grond houdt.)
Als u deze functie wilt uitschakelen, selecteert u in de t
weergavemodus
M
.
Gebarenoverzicht Aan.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u t
de geheugenkaart.
Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander t
fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden
weergegeven.
De weergavemodus starten
Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de
camera zijn opgeslagen.
Druk op [
1
P
].
Het laatste bestand dat u hebt gemaakt of opgenomen wordt t
weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, schakelt u deze in.t
Teken een horizontale streep naar links of rechts om
2
door bestanden te scrollen.
Selecteer t
<
om het vorige bestand weer te geven. Blijf het
scherm aanraken om bestanden snel weer te geven.
Selecteer t
>
om het volgende bestand weer te geven. Blijf het
scherm aanraken om bestanden snel weer te geven.
Weergeven en bewerken
64
Weergeven
Hiermee start u een diavertoning (pag. 70)
Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de
grond houdt, zoals weergegeven.
Een menu openen met behulp van bewegingsdetectie
De camera is uitgerust met een ingebouwde bewegingssensor
waarmee u snel een menu kunt openen door de camera te
kantelen.
Kantel in de weergavemodus de camera terwijl u uw vinger
houdt op
.
Hiermee stelt u het huidige bestand als uw favoriete foto in*
(
verschijnt boven aan het bestand.)
Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u de huidige foto
(
verschijnt boven aan het bestand.)
* U kunt geen favoriete bestanden instellen voor het volgende:
video’s of spraakmemo’s -
foto’s met fouten of vergrendelde foto’s -
foto’s die met een camera van een andere fabrikant zijn gemaakt -
foto’s die met behulp van bewegingsdetectie zijn gemaakt -
foto’s die te groot zijn voor het beschikbare geheugen -
Weergeven en bewerken
65
Weergeven
Pictogram Beschrijving
Hiermee selecteert u een menu met behulp van
bewegingsdetectie (pag. 64)
M
Weergave- en instellingenmenu's
Weergavetijd van video’s en spraakmemo’s
Hiermee speelt u video's of spraakmemo's af
(Video pag. 71/Spraakmemo pag. 72)
Uw favoriete gezichten classificeren
U kunt de classificatie van uw favoriete gezichten aanpassen en
de gezichten verwijderen. Deze functie is alleen bij gebruik van
een geheugenkaart beschikbaar.
Selecteer in de weergavemodus
1
.
Gezichtenlijst
Selecteer t om uw favoriete gezichten te annuleren.
Selecteer t
om uw favoriete gezichten of alle gezichten weer
te geven.
Het scherm in de weergavemodus
Informatie
Pictogram Beschrijving
Foto heeft een spraakmemo
v
Videobestand
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Beschermd bestand
Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar
bij gebruik van een geheugenkaart
Favoriet bestand
Mapnaam – Bestandsnaam
Hiermee opent u de lijst met gezichten (pag. 65); alleen
beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart
Hiermee wist u bestanden (pag. 68)
Hiermee start u een diavertoning (pag. 70)
Hiermee kunt u foto's bewerken (pag. 74)
Hiermee selecteert u een weergavetype (pag. 24)
Weergeven en bewerken
66
Weergeven
Optie Beschrijving
Type
Hiermee worden bestanden gesorteerd op bestandstype
weergegeven.
Datum
Hiermee worden bestanden op volgorde van de
opslagdatum weergegeven.
Kleur
Hiermee worden bestanden gesorteerd op de dominante
kleur in het beeld weergegeven.
Week
Hiermee worden bestanden weergegeven op volgorde
van de weekdag waarop ze zijn opgeslagen.
Favoriet
Hiermee worden uw favoriete bestanden weergegeven.
Gezicht
Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende
en favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20
personen)
Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend of
de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend.
Selecteer een datum, bestandstype, weekdag, kleur of
2
gezicht.
U kunt ook uw vinger op t
<
of
>
houden om door data,
bestandstypen, weekdagen, kleuren en gezichten te scrollen.
Selecteer
3
<
of
>
om door bestanden te scrollen.
Selecteer
4
om naar de normale weergave terug te gaan.
Wanneer u een categorie en een menu met miniaturen selecteert (zoals voor
het verwijderen van meerdere bestanden tegelijk of het beschermen van
geselecteerde bestanden) geeft de camera alle bestanden gesorteerd op
categorie weer of alleen de bestanden die met de categorie-optie overeenkomen.
Selecteer
2
een gezicht.
Rangschikking bew.
Selecteer
3
,
of
.
om de classificatie van het gezicht
te wijzigen en selecteer
.
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Bekijk en beheer bestanden op categorie, zoals datum, week
of bestandstype.
Selecteer in de weergavemodus
1
een
categorie.
U kunt Smart Album ook openen door [t Zoomknop] naar
links te duwen.
Type
Datum
Kleur
Week
Favoriet
Gezicht
Weergeven en bewerken
67
Weergeven
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden gewist.
Bestanden selecteren en beveiligen
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Beveiligen Select..
Selecteer de bestanden die u wilt beveiligen.
3
Selecteer t om alle bestanden te selecteren.
Selecteer t
om de selectie op te heffen.
Selecteer
4
.
Bestanden als miniatuur weergeven
Bekijk vlug miniaturen van bestanden.
Duw in de weergavemodus [Zoomknop] naar links om
9 of 16 miniaturen weer te geven (duw [Zoomknop]
naar rechts om naar de vorige modus terug te keren).
Functie Actie
Door bestanden
scr
ollen
Selecteer
<
of
>
.
Een bestand
weergeven
Selecteer een miniatuur.
Bestanden wissen
Selecteer of sleep een bestand naar .
(pag. 68)
Een categorie
selecteren
Selecteer .
Weergeven en bewerken
68
Weergeven
Alle bestanden wissen
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Wissen Alles Ja.
Een andere manier om bestanden te wissen
Teken een X op het scherm terwijl een bestand wordt
weergegeven.
Alle bestanden beschermen
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Beveiligen Alles Vergrendel.
Bestanden wissen
Wis afzonderlijke bestanden of alle bestanden tegelijk. Beveiligde
bestanden kunnen niet worden gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
Selecteer in de weergavemodus een bestand
1
.
Selecteer
2
Ja om het bestand te wissen.
Meerdere bestanden tegelijk wissen
Selecteer in de weergavemodus
1
Meer wissen.
Selecteer de bestanden die u wilt wissen.
2
Selecteer t om alle bestanden in het huidige scherm te
selecteren.
Selecteer t
om de selectie op te heffen.
Selecteer
3
Ja.
Weergeven en bewerken
69
Weergeven
Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren
U kunt bestanden van het interne geheugen naar een
geheugenkaart kopiëren.
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
.
Kopie.
Selecteer
3
Ja om bestanden te kopiëren.
Foto's weergeven
U kunt foto's weergeven en daarbij met een gebaar de oriëntatie
wijzigen, u kunt inzoomen en u kunt foto's als een diavertoning
bekijken.
Een foto met een gebaar draaien
Sleep uw vinger tijdens het bekijken van een afzonderlijk bestand
op de hieronder aangegeven manier om de foto een kwartslag
te draaien.
De prullenbak gebruiken
Als u de prullenbak activeert, worden de bestanden die u wist
daar naartoe verplaatst, in plaats van permanent te worden
verwijderd. Dit geldt alleen voor afzonderlijke bestanden of
meerdere tegelijk geselecteerde bestanden. Als u ervoor kiest om
alle bestanden te wissen, worden deze niet naar de prullenbak
verplaatst.
De prullenbak activeren
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Prullenbak Aan.
Bestanden uit de prullenbak terughalen
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Prullenbak Ophalen.
Deze functie werkt niet voor video's en spraakmemo's.t
Bij gebruik van de prullenbak kan het langer duren om bestanden te t
wissen.
Als u het interne geheugen formatteert, worden alle bestanden in de t
prullenbak gewist.
De prullenbak kan voor maximaal 10 MB aan bestanden bevatten. Als t
de limiet van 10 MB wordt overschreden, vraagt de camera of u de
prullenbak wilt legen. Selecteer Ja om de prullenbak te legen of Nee
om alleen het huidige bestand te wissen.
Weergeven en bewerken
70
Weergeven
Pictogram Beschrijving
Hiermee wist u het bestand.
Hiermee snijdt u de vergrote foto bij (de foto wordt als
een nieuw bestand opgeslagen).
Hiermee keert u terug naar de oorspronkelijke weergave.
Een diavertoning starten
U kunt de diavertoning van geluid en effecten voorzien. Deze
functie werkt niet voor video's en spraakmemo's.
Selecteer in de weergavemodus
1
.
Stel een effect voor de diavertoning in.
2
Bestanden weergeven waarbij de foto's automatisch
worden gedraaid
U kunt staande foto's in de liggende weergave bekijken zonder
de camera te hoeven draaien. Verticale foto's worden in de
landschapsweergave automatisch naar de staande stand
gedraaid wanneer u deze optie instelt en verticale foto's maakt.
Automatisch draaien activeren
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M
.
.
Selecteer
2
Autom. draaien Aan.
Selecteer
3
.
Deze optie werkt in de volgende gevallen mogelijk niet goed:
bij foto’s die u hebt gemaakt met de camera parallel aan de grond -
bij foto’s die met behulp van bewegingsdetectie zijn gemaakt -
bij video’s -
Een foto vergroten
Duw in de weergavemodus [Zoomknop] naar
rechts om een foto te vergroten (duw [Zoomknop]
naar links om een foto te verkleinen).
Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de
zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding
kan per resolutie verschillen. Selecteer pijlen of teken een
diagonale lijn om het vergrote gebied te verschuiven.
Weergeven en bewerken
71
Weergeven
Een video afspelen
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan
en video's bijsnijden.
Selecteer in de weergavemodus een video
1
.
Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen
2
regelen.
Pictogram Beschrijving
Terugspoelen.
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Het afspelen stoppen.
Vooruitspoelen.
Het volume aanpassen of dempen.
Optie Beschrijving
Foto's: hiermee selecteert u foto’s voor uw
diavertoning (maximaal 2000).
Afsp.mod.: Hiermee stelt u in of de vertoning
herhaald wordt.
Interval: Hiermee stelt u het interval tussen foto's in.
Deze optie is beschikbaar wanneer t
is
geselecteerd in het menu Effect.
Bij gebruik met een andere effectoptie dan t
wordt het interval op 1 sec. ingesteld.
Muziek: Hier selecteert u achtergrondmuziek.
Effect:
Hier selecteert u een overgangseffect.t
Selecteer t voor geen effecten.
Selecteer
3
om de diavertoning te starten.
Raak het scherm aan (geen optiepictogrammen) om de t
diavertoning te onderbreken.
Selecteer t
om naar de weergavemodus over te schakelen.
Weergeven en bewerken
72
Weergeven
Een spraakmemo afspelen
Een spraakmemo afspelen
Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo
1
.
Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen
2
regelen.
Pictogram Beschrijving
Terugspoelen.
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Het afspelen stoppen.
Vooruitspoelen.
Het volume aanpassen of dempen.
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
Selecteer
1
op het punt waar u de nieuwe video wilt
laten beginnen en selecteer
.
Selecteer
2
om het afspelen te hervatten.
Selecteer
3
op het punt waar u de nieuwe video wilt
laten eindigen en selecteer
.
Selecteer
4
Ja.
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.t
De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen.t
Een beeld vastleggen tijdens het afspelen
Selecteer
1
op het punt waarop u een foto wilt opslaan.
Selecteer
2
.
Selecteer
3
Ja.
Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het
oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen.
Weergeven en bewerken
73
Weergeven
Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen
Selecteer in de weergavemodus een foto met
1
spraakmemo .
Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen
2
regelen.
Pictogram Beschrijving
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Het afspelen stoppen.
Het volume aanpassen of dempen.
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
M
.
Selecteer
2
Spraakmemo Aan.
Druk op [
3
Ontspanknop] om een korte spraakmemo op
te nemen (maximaal 10 seconden).
Druk op [t Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
Weergeven en bewerken
74
Foto's bewerken
Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aan te passen.
Foto's in grootte aanpassen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Selecteer t om de foto als beginafbeelding op te slaan.
(pag. 90)
1920 x 1080
Selecteer
3
.
De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de
geselecteerde foto.
Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen.t
Wanneer u foto’s van t
of groter bewerkt, worden deze automatisch
naar een lagere resolutie omgezet (behalve wanneer u foto’s draait of
in grootte aanpast).
Een foto draaien
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Links 90 gr.
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
75
Foto's bewerken
Uw eigen RGB-tint definiëren
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
 

.
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
2
Pas de mate van de kleur aan.
3
Aangep. RGB
Selecteer
4
.
De kleur bijwerken
Pas een andere kleurtint op de foto toe, zoals Zacht, Helder, of
Bos.
Zacht Helder Bos
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Selecteer t om uw eigen RGB-tint te definiëren.
Zacht
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
76
Foto's bewerken
Een speciaal effect toepassen
Pas speciale effecten op foto's toe, zoals kleurfilters en
ruiseffecten.
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Elegant
Optie Beschrijving
Kleurenfilter: hiermee verandert u de
achtergrondkleuren in zwart-wit om het
hoofdonderwerp daartegen te laten afsteken.
Elegant: hiermee past u effecten toe om de foto
helderder en zachter te maken.
Ruis toevoegen: hiermee voegt u ruis aan de foto toe
voor een ouderwetse uitstraling.
Selecteer
3
.
Belichtingsproblemen corrigeren
Pas de ACB (automatische contrastverbetering), de helderheid,
het contrast of de kleurverzadiging aan.
Een afbeelding bijwerken
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een aanpassingsoptie.
t : Helderheid
t : Contrast
t : Kleurverz.
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
3
aan te passen. (-: minder of +: meer)
Selecteer
4
.
ACB (automatische contrastverbetering) aanpassen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
.
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
77
Foto's bewerken
Het sneeuweffect toepassen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
.
Er valt sneeuw rond de onderwerpen t
Selecteer
3
om het te laten stoppen met sneeuwen en
selecteer
.
Leuke effecten toepassen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
 of .
De camera detecteert automatisch gezichten.t
Optie Beschrijving
Mozaïek: hiermee past u een mozaïekeffect op
gedetecteerde gezichten toe.
Markeren: hiermee maakt u de achtergrond wazig om
de aandacht op het hoofdonderwerp te richten.
Selecteer een gedetecteerd gezicht en selecteer
3
.
Selecteer
4
.
Als u een van de effecten t en selecteert, detecteert de camera
maximaal 20 gezichten.
U kunt het effect t
ook gebruiken als er geen personen in beeld zijn.
Portretfoto's bewerken
U kunt uw foto's verbeteren door onvolkomenheden in het gezicht
te verbergen, rode ogen te verwijderen of leuke effecten toe te
passen. Deze effecten zijn alleen beschikbaar voor portretfoto's.
Sneeuw Mozaïek Markeren
Onvolkomenheden verbergen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
.
Selecteer een niveau.
3
Naarmate het getal toeneemt, worden er meer t
onvolkomenheden verborgen.
Selecteer
4
.
Rode ogen verwijderen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
.
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
78
Foto's bewerken
Stel DPOF-opties in.
5
Optie Beschrijving
Hier stelt u in of u de foto's als miniaturen wilt
afdrukken. (Selecteer
om foto's als miniaturen af
te drukken.)
Hier geeft u de afdrukgrootte op.
Selecteer
6
,
of
.
om het aantal afdrukken in te stellen.
Selecteer
7
.
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF
1.1-compatibele printers.
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal
afdrukken en het papierformaat.
De geheugenkaart kan naar een printshop worden gebracht die DPOF t
(Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's
thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant t
afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's.
Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken.t
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
.
DPOF Select..
Als u alle bestanden wilt afdrukken, selecteert u t Alles en gaat
u naar stap 5.
Selecteer foto's die u wilt afdrukken.
3
Selecteer t om alle bestanden te selecteren.
Selecteer t
om de selectie op te heffen.
Selecteer
4
.
Weergeven en bewerken
79
Bestanden op een tv weergeven
Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
Geef met behulp van het aanraakscherm op de camera
8
de gewenste foto's en video's weer.
Het aanraakscherm fungeert als bedieningspaneel voor t
het televisiescherm. Zoek de gewenste optie op het
televisiescherm en raak op het camerascherm de plek aan
waar deze optie zich bevindt. Wanneer er een aanwijzer
op het televisiescherm verschijnt, selecteert u
op het
camerascherm.
Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het t
gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven.
Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de t
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's t
en video's maken.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M
¡
.
Selecteer
2
.
(tweemaal)¡Video.
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
3
(pag. 93)
Schakel de camera en de televisie uit.
4
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
5
televisie aan.
Video
Audio
Schakel de televisie in en selecteer de
6
videouitvoermodus met de afstandsbediening van de
televisie.
Schakel de camera in en druk op [
7
P
].
Weergeven en bewerken
80
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Breng bestanden naar de computer over met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden bewerken en
uploaden naar uw favoriete websites.
Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar t
behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten
voldoet.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s t
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s
te bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma t
te gebruiken.
U dient Windows 2000/XP/Vista of Mac OS 10.3 of hoger te t
gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf op de computer
te kunnen aansluiten.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en
besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
Vereisten voor Intelli-studio
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/
AMD Athlon 64FX, 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2/Vista
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
Cd-romstationt
Videokaart van minimaal 64 MB t
(nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-serie of hoger aanbevolen)
1024 x 768 pixels, monitor met t
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
USB-poort, Microsoft DirectX 9.0c of nieuwert
Weergeven en bewerken
81
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Schakel de camera in.
5
De camera wordt automatisch herkend.t
Selecteer een map op de computer waarin u de
6
bestanden wilt opslaan.
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het t
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
Selecteer
7
Ja.
Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer t
overgebracht.
Bij Windows Vista selecteert u Run iStudio.exe in het AutoPlay-venster.
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met
de USB-kabel op uw computer aansluit.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt
de batterij opgeladen.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M

.
Selecteer
2
.
(tweemaal)Pc-softwareAan.
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
4
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
82
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er ook bestanden mee
uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Menu Help in het programma voor meer informatie.
Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u t Menu Install Intelli-studio on PC.
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. t
Bestanden op de computer kunnen niet naar de camera worden gekopieerd.t
Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen: t
Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9) -
Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF -
1
6
7
9
4
8
4
3
2 3 4
5
12
11
13
14
10
10
Weergeven en bewerken
83
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
U kunt de camera op de computer aansluiten als een
verwisselbare schijf.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M

.
Selecteer
2
.
(tweemaal) Pc-software Uit.
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
3
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Pictogram Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map
weer
3
Hiermee gaat u naar de modus Edit om bestanden te
bewerken
4
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te
delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar
websites zoals Flickr of YouTube uploaden.)
5
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst
6
Hiermee selecteert u een bestandstype of een categorie
7
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de computer weer
8
Hiermee kopieert u bestanden naar de computer
9
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de camera weer
10
Hiermee geeft u foto's in een diavertoning weer of speelt
u video's af
11
Hiermee kopieert u nieuwe bestanden naar de computer
12
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten
apparaat
13
Hiermee selecteert u mappen op de computer
14
Hiermee bladert u door mappen op de computer
Weergeven en bewerken
84
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
De camera loskoppelen (Windows XP)
De USB-kabel wordt onder Windows 2000/Vista op soortgelijke
wijze losgekoppeld.
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
1
het knipperen ophoudt.
Klik op
2
op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
Klik op het pop-upbericht.
3
Verwijder de USB-kabel.
4
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is.
Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen.
Schakel de camera in.
4
De camera wordt automatisch herkend.t
Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster.
Selecteer Computer.
Selecteer op de computer
5
Deze computer 
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
6
computer of sla ze daar op.
Weergeven en bewerken
85
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh)
Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.3 of hoger wordt ondersteund.
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
1
computer aan.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Schakel de camera in.
2
De computer herkent de camera automatisch en geeft op t
het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf
weer.
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
3
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
4
Weergeven en bewerken
86
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Selecteer een optie.
4
Optie Beschrijving
Huidige foto
Hiermee drukt u de geselecteerde foto af. Ga
naar stap 6.
Geselect. foto's
Hiermee drukt u de gewenste foto’s af.
Alle foto's
Hiermee drukt u alle foto's af. Ga naar stap 6.
Selecteer
5
<
of
>
om naar een foto te scrollen die u wilt
afdrukken.
Selecteer
6
,
of
.
om het aantal afdrukken in te stellen
en selecteer
.
Als u ervoor gekozen had om alleen de gewenste foto’s t
af te drukken, herhaalt u stap 5-6 voor alle foto’s die u wilt
afdrukken.
Selecteer ter bevestiging
7
Ja.
Het afdrukken begint. Selecteer t Annuleer om het afdrukken
te annuleren.
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
1
USB-kabel op aan.
Schakel de camera in.
2
De printer herkent de camera automatisch.t
Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-t
upvenster. Selecteer Printer.
Als de printer een massaopslagfunctie heeft, moet in het t
instellingenmenu eerst de USB-modus op Printer worden
ingesteld. (pag. 93)
Selecteer
3
om af te drukken.
Selecteer t om afdrukopties in te stellen. Zie “Afdrukopties
instellen” op pagina 87.
Weergeven en bewerken
87
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
Afdrukopties instellen
Optie Beschrijving
Formaat: Hier geeft u de afdrukgrootte op.
Lay-out: Hiermee drukt u miniaturen af.
Type: Hier selecteert u het papiertype.
Kwalit.: Hier stelt u de afdrukkwaliteit in.
Datum: Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt.
Best.naam: Hier stelt u in of de bestandsnaam moet
worden afgedrukt.
Reset: Hiermee stelt u de afdrukopties op de
beginwaarden terug.
Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund.
Instellingenmenu ………………………………………… 89
Het instellingenmenu openen ……………………………… 89
Geluidsinstellingen ………………………………………… 90
Scherminstellingen ………………………………………… 90
Camera-instellingen ………………………………………… 91
Foutmeldingen …………………………………………… 94
Cameraonderhoud ……………………………………… 95
De camera reinigen ………………………………………… 95
Geheugenkaarten …………………………………………… 96
De batterij …………………………………………………… 97
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum 99
Cameraspecificaties ……………………………………… 102
Index ………………………………………………………… 106
Appendices
Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen,
alsmede specificaties en onderhoudstips.
Appendices
89
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen.
Selecteer een optie en sla de instellingen op.
3
Volume
Trilniveau
Trillen & Geluid
Sl.toon
B.geluid
Uit
Laag
Middel
Hoog
: Uit
Selecteer
4
om terug te gaan naar het vorige scherm.
Het instellingenmenu openen
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M
.
Selecteer een menu.
2
Volume
Trilniveau
Trillen & Geluid
Sl.toon
B.geluid
: Middel
: Middel
: Alles
: 1
: Uit
Pictogram Beschrijving
Geluidsinstellingen: hier stelt u de geluiden van de
camera en het volume in. (pag. 90)
Scherminstellingen: hier past u de
scherminstellingen aan, zoals taal en helderheid.
(pag. 90)
Camera-instellingen: hier past u de
instellingen voor het camerasysteem aan, zoals
geheugenindeling, standaardbestandsnaam en USB-
modus. (pag. 91)
Appendices
90
Instellingenmenu
Scherminstellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Language
Hier selecteert u een taal voor de tekst op het
scherm.
Functiebeschrijving
Hiermee wordt een korte beschrijving van een
optie of menu weergeven. (Uit, Aan*)
Beginafbeelding
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt
weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld en zo ja, welke.
Uitt *: Er wordt geen afbeelding weergegeven.
Logot : Er wordt een standaardafbeelding uit
het interne geheugen weergegeven.
Gebr.afbt : Een afbeelding naar keuze
weergeven. (pag. 74)
Er wordt slechts één beginafbeelding in t
het interne geheugen opgeslagen.
Als u een nieuwe foto selecteert of t
de camera reset, wordt de huidige
beginafbeelding gewist.
Rasterlijn
Hier selecteert u een type rasterlijnen om u te
helpen bij de compositie van een scène.
(2 X 2*, 3 X 3, +, X)
Geluidsinstellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee past u het volume van alle geluiden
aan. (Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Trilniveau
Hier selecteert u een vibratieniveau voor
wanneer u het scherm aanraakt.
(Laag, Middel*, Hoog)
Bij lagere temperaturen kan het vibratieniveau later
aanvoelen dan de werkelijke instelling. Dit is normaal.
Trillen & Geluid
Hier stelt u in of de camera trilt of een
geluidssignaal geeft wanneer u het scherm
aanraakt. (Uit, Trillen, Geluid, Alles*)
Sl.toon
Hier selecteert u een geluid voor het indrukken
van de sluiterknop. (Uit, 1*, 2, 3)
B.geluid
Hier selecteert u een geluidssignaal voor het
inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3)
AF-geluid
Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half
indrukken van de sluiterknop. (Uit, Aan*)
Appendices
91
Instellingenmenu
Camera-instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatt.
Hiermee formatteert u het interne geheugen en de
geheugenkaart (alle bestanden, ook beschermde,
worden gewist). (Nee, Ja)
Geheugenkaarten die in een camera van een andere
fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die
met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de
camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer
dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken.
Reset
Hiermee zet u de standaardinstellingen voor
menu's en opnameopties terug (datum en tijd,
taal en video-uitvoerinstellingen worden niet op de
standaardinstellingen teruggezet). (Nee, Ja)
Datum/tijd
Hier stelt u de datum en tijd in en selecteert u een
datumnotatie. (Uit*, jjjj/mm/dd, mm/dd/jjjj,
dd/mm/jjjj)
Tijdzone
Hier kunt u een regio selecteren en zomer-wintertijd
(DST) instellen.
Onderdeel Beschrijving
Helderh. scherm
Hiermee past u de helderheid van het scherm
aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal staat voor de weergavemodus vast,
zelfs als Auto is geselecteerd.
Snel tonen
Hier stelt u de weergaveduur voor een gemaakte
foto of video in, voordat naar de opnamemodus
wordt teruggekeerd.
(Uit, 0,5 sec *, 1 sec, 3 sec )
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over
op de energiespaarstand (druk op een knop om
deze modus weer te deactiveren). (Uit*, Aan)
* Standaard
Appendices
92
Instellingenmenu
* Standaard * Standaard
Onderdeel Beschrijving
Afdruk
Hier stelt u in of de datum en tijd op de foto's worden
afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de rechteronderhoek t
geel weergegeven.
Bij bepaalde printermodellen worden de datum en t
tijd niet afgedrukt.
Als ut
selecteert in de modus
s
worden de
datum en tijd niet weergegeven.
Automatisch
uit
Hier stelt u in dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Bij vervanging van de batterij blijven deze instellingen t
behouden.
De camera schakelt in de volgende gevallen niet t
automatisch uit:
wanneer deze op een computer of printer is -
aangesloten
wanneer u een diavertoning of video's afspeelt -
wanneer u een spraakmemo opneemt -
AF-lamp
Hiermee stelt u een hulplampje in ter ondersteuning
van het scherpstellen in donkere omgevingen.
(Uit, Aan*)
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnr.
Hier stelt u de naamgeving van bestanden in.
Op nult : Hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer
er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst,
een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
Seriet *: Hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering doorloopt wanneer er
een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst,
een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
De standaardnaam van de eerste map is t
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één t
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Het mapnummer wordt steeds met één opgehoogd, t
van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximumaantal bestanden dat in een map kan t
worden opgeslagen, is 9999.
De camera definieert bestandsnamen volgens de t
Digital rule for Camera File system-norm (DCF).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Autom.
draaien
Hiermee stelt u in dat verticale foto's in de camera
automatisch worden gedraaid zodat ze in liggende
stand worden weergegeven. (Uit, Aan*)
Appendices
93
Instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Video
Hier stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of
regio in.
NTSCt *: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan,
Mexico.
PALt (ondersteunt alleen BDGHI): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken, Engeland,
Finland, Duitsland, Italië, Koeweit, Maleisië,
Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Singapore,
Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand.
USB
Hier stelt u in dat de camera via een USB-verbinding
met een computer of printer kan communiceren.
Autot *: hier stelt u in dat de camera automatisch
een USB-modus selecteert.
Computert : sluit de camera op een computer aan
om bestanden over te brengen.
Printert : sluit de camera op een printer aan om
bestanden af te drukken.
Pc-software
Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch
wordt gestart wanneer u de camera op uw computer
aansluit. (Uit, Aan*)
Kalibratie
Om ervoor te zorgen dat de camera uw invoer correct
herkent, moet u het scherm kalibreren.
* Standaard
Appendices
94
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.t
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze t
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart. (pag. t 91)
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart naar een computer over en
formatteer de kaart. (pag. 91)
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecentrum.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats en geheugenkaart met foto's.
Appendices
95
Cameraonderhoud
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. t
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de t
lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en aanraakscherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Appendices
96
Cameraonderhoud
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende
capaciteiten zijn op een 1-GB microSD
TM
-kaart gebaseerd:
Grootte Superhoog Hoog Normaal 60 fps 30 fps 15 fps
F
o
t
o
's
145 281 399 - - -
166 310 436 - - -
200 363 522 - - -
209 357 531 - - -
339 630 860 - - -
526 885 1198 - - -
873 1455 1909 - - -
1697 2037 2350 - - -
*
V
i
d
e
o
's
----
Circa
13 min.
21 sec.
Circa
23 min.
20 sec.
----
Circa
15 min.
10 sec.
Circa
32 min.
11 sec.
----
Circa
37 min.
25 sec.
Circa
66 min.
45 sec.
---
Circa
78 min.
20 sec.
Circa
136 min.
47 sec.
Circa
235 min.
02 sec.
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven
waarden afwijken.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter
elkaar opgenomen.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten voor deze camera
U kunt microSD
TM
-geheugenkaarten (Secure Digital) gebruiken.
Appendices
97
Cameraonderhoud
Levensduur van de batterij
Gemiddelde tijdsduur/
Aantal foto's
Testomstandigheden
(bij een volledig geladen batterij)
Foto's
Circa 100 min./
circa 200 foto's
Dit is onder de volgende omstandigheden
gemeten: in de modus
a
, resolutie
12M, kwaliteit Hoog, OIS Aan.
1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één
foto en zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto
en zoom in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30
seconden uit en herhaal dit 5 minuten
lang. Schakel de camera vervolgens 1
minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Circa 60 min.
Neem video's op bij een resolutie van
1280 x 720 HQ en met 30 fps.
De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en t
kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar t
opgenomen.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Modus
SLB-07A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
720 mAh
Voltage
3,7 V
Oplaadtijd
(wanneer de camera is
uitgeschakeld)
Circa 150 min.
Appendices
98
Cameraonderhoud
De batterij opladen
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze t
is geplaatst.
Schakel de camera tijdens het opladen uit.t
Schakel de camera pas in nadat u de batterij langer dan 10 minuten t
hebt opgeladen.
Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de t
batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen
wordt.
Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel t
opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in
de camera.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de t
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden.
Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.t
De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen:t
wanneer u een USB-hub gebruikt -
wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn -
aangesloten
wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de -
computer aansluit
wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm -
niet ondersteunt (5 V, 500 mA)
Appendices
99
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecentrum. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt,
kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecentrum.
Situatie
Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
wor
den gemaakt
Er is geen ruimte op de geheugenkaart. t
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart. (pag. t 91)
De geheugenkaart is defect. Koop een t
nieuwe geheugenkaart.
Controleer of de camera is ingeschakeld.t
Laad de batterij op.t
Controleer of de batterij op de juiste t
wijze is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De flitser werkt niet
Mogelijk is de flitser op t Uit ingesteld.
(pag. 45)
In de modi t
d
,
v
en bepaalde
s
modi kan de flitser niet worden gebruikt.
De flitser gaat
onverwachts af
De flitser gaat mogelijk af vanwege
statische elektriciteit. Dit ligt niet aan de
camera.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het scherminstellingenmenu de
datum en tijd in.
Het aanraakscherm of
de knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Situatie
Mogelijke oplossing
De camera kan niet
wor
den ingeschakeld
Controleer of de batterij in de camera is t
geplaatst.
Controleer of de batterij op de juiste t
wijze is geplaatst.
Laad de batterij op.t
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Laad de batterij op.t
De camera bevindt zich mogelijk in de t
energiespaarstand. (pag. 91)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld t
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
De batterij raakt bij lage temperaturen t
(onder 0 °C) sneller leeg. Houd de
batterij warm door deze in uw zak te
steken.
Met het gebruik van de flitser en het t
opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg. Laad de batterij indien nodig
weer op.
Batterijen zijn verbruiksgoederen die t
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Haal een nieuwe batterij als
de levensduur drastisch afneemt.
Appendices
100
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Situatie
Mogelijke oplossing
De foto is te licht
De foto is overbelicht. Pas de t
belichtingswaarde aan. (pag. 54)
Schakel de flitser uit. (pag. t 45)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. t 54)
Schakel de flitser in. (pag. t 45)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 46)
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
Controleer of de camera goed met t
de A/V-kabel op de externe monitor is
aangesloten.
Controleer of de geheugenkaart foto's t
bevat.
De computer herkent
de camera niet
Controleer of de USB-kabel op de juiste t
wijze is geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.t
Controleer of het besturingssysteem t
wordt ondersteund.
Tijdens het overbrengen
van bestanden
verbreekt de computer
de verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
Situatie
Mogelijke oplossing
Het camerascherm
werkt niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm hierdoor
niet goed werken of verkleuren.
Voor betere prestaties van het scherm
moet de camera bij normale temperaturen
worden gebruikt.
De geheugenkaart heeft
een fout
De geheugenkaart is niet gereset.
Formatteer de kaart. (pag. 91)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet aan de DCF-normen voldoen). In
dergelijke gevallen kunt u de bestanden op
een computer afspelen of weergeven.
De foto's zijn onscherp
Controleer of de ingestelde t
scherpsteloptie voor close-upfoto's
geschikt is. (pag. 47)
Zorg dat het onderwerp zich binnen het t
bereik van de flitser bevindt. (pag. 102)
Controleer of de lens schoon is. Reinig t
de lens indien nodig. (pag. 95)
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer
de juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 57)
Appendices
101
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Situatie
Mogelijke oplossing
De camera kan geen
video's afspelen
Video’s kunnen alleen met Intelli-studio t
worden afgespeeld. Installeer het
programma op de computer. (pag. 82)
Controleer of de USB-kabel op de juiste t
wijze is aangesloten.
Intelli-studio werkt niet
naar behoren
Sluit Intelli-studio af en start het t
programma opnieuw.
Intelli-studio kan niet op Macintosh-t
computers worden gebruikt.
Controleer of t Pc-software in het
instellingen menu op Aan is ingesteld.
(pag. 93)
Afhankelijk van de specificaties en t
instellingen van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dat geval op de computer
op Start Deze computer Intelli-
studio iStudio.exe.
Appendices
102
Cameraspecificaties
Bereik
Groothoek (G)
Tele (T)
Normaal
80 cm - oneindig
Macro
5 cm - 80 cm
50 cm - 80 cm
Auto macro
5 cm - oneindig
50 cm - oneindig
Supermacro
3 cm - 8 cm
-
Sluitertijd
Auto
t : 1/8 - 1/2000 seconde
Programma
t : 1 - 1/2000 seconde
Nacht
t : 8 - 1/2000 seconde
Vuurwerk
t : 2 seconden
Belichting
Bediening Programma AE
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen
Compensatie ±2 BW (in stappen van 1/3 BW)
ISO-equivalent Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200
Flitser
Modus
Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync,
Anti-rode ogen
Bereik
Groothoek: 0,2 m - 3,4 m (ISO Auto)
t
Tele: 0,5 m - 2,0 m (ISO Auto)t
Oplaadtijd Circa 4 sec.
Beeldsensor
Type 1/2,33 inch (circa 7,79 mm) CCD
Effectieve pixels Circa 12,2 megapixels
Totaalaantal pixels Circa 12,4 megapixels
Lens
Brandpuntsafstand
Schneider-KREUZNACH-lens f = 4,9 - 22,5 mm
(35 mm equivalent: 27 - 124,2 mm)
Diafragmabereik f/3.5 (G) - f/5.9 (T)
Digitale zoom
Fotomodus: 1,0x - 5,0x
t
Weergavemodus: 1,0x - 12,5x (afhankelijk van het t
beeldformaat)
Scherm
Type TFT LCD
Eigenschap
Hoofdscherm: 3.0" (7.6 cm) Wide QVGA (230 K)
t
Full Touch LCD
Scherm aan de voorzijde: 1.5" (3.8 cm) 61 K
t
TFT LCD
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF,
Gezichtsherkenning-AF, Gezichtsdetectie-AF,
Smart Touch AF, One Touch-opname)
Appendices
103
Cameraspecificaties
Video's
Bestandsindeling: H.264
t
(max. opnametijd: 20 min.)
Formaat:
t 1280 X 720 HQ (30 fps, 15 fps),
1280 X 720 (30 fps, 15 fps), 640 X 480 (30 fps,
15 fps), 320 X 240 (60 fps, 30 fps, 15 fps)
Framesnelheid
t : 60 fps, 30 fps, 15 fps
Effect:
t Fotostylerkeuze, Witbalans
Spraak
t : Uit, Aan (geluid wordt gedempt bij het
gebruiken van de zoomfunctie)
Video bewerken (intern): pauzeren tijdens
t
opnemen, foto's maken, bijsnijden
Weergave
Type
Eén foto, Miniaturen, Diavoorstelling met muziek en
effecten, Video, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week,
Gezicht, Favoriet
Bewerken
Res.wijz, Draaien, Fotostylerkeuze, Beeld aanpassen,
Speciaal effect, Gezichteffect
Effect
Fotostylerkeuze
t : Normaal, Zacht, Helder, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep.
RGB
Beeld aanpassen
t : ACB, Helderheid, Contrast,
Kleurverz.
Speciaal effect
t : Kleurenfilter, Elegant, Ruis
toevoegen
Gezichteffect
t : Gezichtretouch, Anti-rode ogen,
Sneeuw, Mozaïek, Markeren
Trillingsreductie
DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)]
Effect
Opnamemodus
Fotostylerkeuze
t : Normaal, Zacht, Helder, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief,
Aangep. RGB
Beeld aanpassen
t : Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep.
instelling
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Opname
Foto's
Modi:
t Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portret
met tegenlicht, Tegenlicht, Landschap, Wit,
Beweging, Statief, Nacht, Macro, Macro tekst,
Blauwe lucht, Zonsondergang, Natuurlijk groen,
Natuurlijk portret, Macro kleur), Auto, Programma,
DUAL IS, Film, Scène (Nacht, Portret, Kinderen,
Landschap, Tekst, Close-up, Zon onder,
Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw,
Kaderlijnen, Beautyshot)
Snelheid
t : 1 opname, Continu, Bew.detectie, AEB
Timer
t : 10 sec, 2 sec, Dubbel, Bewegingstimer
Appendices
104
Cameraspecificaties
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-uitvoer Mono (interne speaker, mono (microfoon)
Video-uitvoer AV: NTSC, PAL (keuze)
Gelijkstroom-
aansluiting
20-pins, 4,2 V
Energiebron
Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (SLB-07A, 720 mAh)
Afhankelijk van uw regio kan de energiebron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
99,8 x 59,8 x 19,1 mm
Gewicht
149 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 ˚C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85 %
Software
Intelli-studio
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Spraakopname
Spraakopname (max. 10 uur)
t
Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.)t
Opslag
Media
Intern geheugen: circa 55 MB
t
Extern geheugen (optioneel): t
microSD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
Bestandsindeling
Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1,
t
PictBridge 1.0
Video: H.264 (MPEG-4.AVC)
t
Audio: AACt
Beeldformaat
Voor 1 GB microSD
TM
Superhoog Hoog
Normaal
4000 X 3000
145 281
399
3984 X 2656
166 310
436
3840 X 2160
200 363
522
3264 X 2448
209 357
531
2560 X 1920
339 630
860
2048 X 1536
526 885
1198
1920 X 1080
873 1455
1909
1024 X 768
1697 2037
2350
Deze waarden zijn gemeten onder
standaardcondities en kunnen variëren afhankelijk
van opnameomstandigheden en camera-instellingen.
Appendices
105
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het
informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische
accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander
huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke
gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen,
moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op
een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik
van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers
moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben
gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar
en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier
en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen.
Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander
bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu
uit dit product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere
Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen
voor accu’s en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft
aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur
niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid.
De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-,
cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus
in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste
wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de
gezondheid van mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering
van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s
en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling
aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en
batterijen in uw omgeving.
De oplaadbare accu in dit product kan niet door de gebruiker zelf
worden vervangen. Neem contact op met uw serviceprovider voor
informatie over vervanging.
Het Samsung Eco-symbool
Dit is een eigen symbool van Samsung dat het bedrijf
gebruikt om zijn milieuvriendelijke productactiviteiten
naar de consument te communiceren. Het symbool
staat voor Samsung's voortdurende inspanningen om
milieubewuste producten te ontwikkelen.
Appendices
106
F
Filmmodus 37
Flitser
Anti-rode ogen 46
Auto 45
Invul 46
Langz sync 46
Rode ogen 46
Uit 45
Formatteren 91
Fotokwaliteit 42
Foto's afdrukken 86
Fotostijlen
in de opnamemodus 60
in de weergavemodus 75
Foutmeldingen 94
Framesnelheid 38
Functiebeschrijving 90
Bestanden wissen 68
Bewegingsdetectie
in de opnamemodus 22
in de weergavemodus 64
Bewegingsonscherpte 28
Bewegingstimer 44
Bewerken 74
D
Datum en tijd 91
Diafragma 35
Diavertoning 70
Digitale zoom 26
Digital Image Stabilisation 36
DPOF 78
Draaien 69, 74
DUAL IS-modus 36
Automatische
contrastverbetering (ACB) 55
Automodus 25
B
Batterij
Levensduur 97
Opladen 98
Specificaties 97
Beautyshot-modus 33
Beginafbeelding 90
Belichting 54
Bestanden beveiligen 67
Bestanden overbrengen
voor Mac 85
voor Windows 80
Bestanden weergeven
als miniatuur 67
Diavertoning 70
op televisie 79
Smart Album 66
A
Aanpassen
Contrast
in de opnamemodus 61
in de weergavemodus 76
Helderheid 76
Kleurverzadiging
in de opnamemodus 61
in de weergavemodus 76
Scherpte 61
Aanraaktrilling 24
Aanraken 19
ACB
in de opnamemodus 55
in de weergavemodus 76
Afdruk 92
Afdrukbestelling 78
AF-geluid 90
AF-lamp 92
Afzonderlijke beelden
opslaan 72
Index
Appendices
107
Scène 32
Smart Auto 31
Opnemen
Spraakmemo 39
Video 37
Optical Image Stabilisation
(OIS) 27
P
Pictogrammen 15
Programmamodus 36
Prullenbak 69
R
Rasterlijn 24, 90
Reinigen
Behuizing 95
Lens 95
Scherm 95
Reset 91
L
Lange sluitertijd 35
Lichtbron (Witbalans) 57
Lichtmeting
Centrum 56
Multi 56
Spot 56
M
Macro 47
O
Onderhoud 95
One Touch-opname 49
Onvolkomenheden in het
gezicht 33
Opnamemodus
Auto 25
DUAL IS 36
Film 37
Programma 36
Helderheid van het
gezicht 33
Het apparaat loskoppelen 84
I
Instellingen
Camera 91
Geluid 90
Openen 89
Scherm 90
Intelligente
gezichtsdetectie 52
Intelli-studio 82
ISO-waarde 46
K
Kaderlijnen 34
Kalibratie 18, 93
Kinderenmodus 34
Knipperen 51
G
Gebaren 20
Geheugenkaart
Capaciteit 96
microSD 96
Geluid uitschakelen
Camera 17
Video 38
Gezichtsdetectie
Gezichtsdetectie 50
Glimlach 51
Intelligente
gezichtsdetectie 52
Knipperen 51
Glimlach 51
Grootte aanpassen 74
H
Half indrukken 6
Helderheid scherm 91
Index
Appendices
108
T
Type weergave 24
V
Vergroten 70
Video
Afspelen 71
Opnemen 37
Video Out 93
Volume 90
W
Weergaveknop 17
Weergavemodus 63
Witbalans 57
Z
Zelfontspanner 43
Zelfportret 37
Zoomen 26
Serie-opnamen
Bew.detectie 59
Continu 59
opnamereeks met
verschillende belichtingen
(AEB) 59
Servicecentrum 99
Slepen 19
Sluitertijd 35
Smart Album 66
Smart Auto-modus 31
Smart Touch AF 48
Snel tonen 91
Speciale effecten
Elegant 76
Kleurenfilter 76
Ruis toevoegen 76
Spraakmemo
Afspelen 72
Opnemen 39
Resolutie
Foto 41
Video 42
RGB-tint
in de opnamemodus 60
in de weergavemodus 75
Rode ogen
in de opnamemodus 45
in de weergavemodus 77
S
Scènemodus 32
Scherm aan de
voorzijde 13, 23
Scherpstelafstand
Auto macro 47
Macro 47
Normaal (AF) 47
Super macro 47
Scherpstelgebied
Centrum AF 49
Multi AF 49
One Touch-opname 49
Smart Touch AF 49
Index
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-
informatie die met het product is meegeleverd of bezoek
onze website http://www.samsungcamera.com

Documenttranscriptie

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Ä Klik op een onderwerp Bekende kwesties User Manual ST500/ST510 Beknopt overzicht Inhoud Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen Weergeven en bewerken Appendices Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Voorkom schade aan het gezichtsvermogen Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden. Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende informatie Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften t Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken. t Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen. t Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. Waarschuwingen Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires van de camera. Veiligheidsvoorschriften Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig t Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires kunnen ook een fysiek gevaar vormen. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid t Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. t Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde, vochtige of slecht geventileerde omgevingen om schade aan bewegende delen en interne onderdelen te vermijden. t Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. t Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. t Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. t Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan poorten, stekkers en accessoires. t Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade t Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen. t Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen veroorzaken. t Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst. t Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt. t Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. t Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. t Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. t Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan leiden tot schade aan de camera, lichamelijk letsel en het vervallen van de garantie. t Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. t Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. t Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. t Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld. Bescherm de cameralens t Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. t Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in vochtige omgevingen Belangrijke gebruiksinformatie Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt. Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door gekwalificeerd personeel uitvoeren Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. 3 Indeling van de gebruiksaanwijzing Basisfuncties ©2009 SAMSUNG DIGITAL IMAGING CO., LTD. 11 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties. Uitgebreide functies 30 Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt. Copyrightinformatie Opname-instellingen t Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. t Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation. 40 Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. Weergeven en bewerken 62 Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit. Appendices Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips. 4 88 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Opnamemodus Pictogram Smart Auto S Symbool Functie Aanvullende informatie Auto a Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Programma p Scène s [ ] Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop] (staat voor de sluiterknop) DUAL IS d ( ) Paginanummer van verwante informatie Film v “ De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer > “ (staat voor Selecteer >, en vervolgens ) * Voetnoot Pictogrammen in de opnamemodus Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes. bijv.) Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing Beschikbaar in de modi Programma, DUAL IS en Film 5 Afkorting Betekenis ACB Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering) AEB Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen) AF Autofocus (automatische scherpstelling) DIS Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie) DPOF Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling) EV Exposure Value (belichtingswaarde) OIS Optical Image Stabilisation (optische beeldstabilisatie) WB White Balance (witbalans) Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken Belichting (Helderheid) tDruk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in t Druk op [Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Druk [Ontspanknop] half in Druk op [Ontspanknop] Normale belichting Onderwerp, achtergrond en compositie t Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een persoon, dier of stilleven t Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp t Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Onderwerp Compositie Achtergrond 6 Overbelicht (te helder) Bekende kwesties Hier vindt u antwoorden op bekende kwesties. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost. De ogen van de gefotografeerde zijn rood. Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. t Stel de flitsoptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 45) Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 77) t Als de foto al is genomen, selecteert u Foto's bevatten stofvlekken. Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt. t Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 46) Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt. t Gebruik de d-modus. (pag. 36) t Druk [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 28) Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden. t Schakel de flitser in. (pag. 45) t Selecteer Nacht in de modus s. (pag. 35) t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 46) t Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Het onderwerp is te donker door tegenlicht. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden. t Neem geen foto's tegen de zon in. t Selecteer Tegenl. in de modus s. (pag. 32) t Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 45) t Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 55) t Pas de belichting aan. (pag. 54) Spot als er zich een helder onderwerp in het midden van het kader t Stel de lichtmeting in op bevindt. (pag. 56) 7 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken t s-modus > Beautyshot, Portret, Kinderen f 32 t Rode ogen, Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of te corrigeren) f 45 t Gezichtsdetectie f 50 's Nachts of in het donker foto's maken t s-modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk f 32 t Flitseropties f 45 t ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 46 Actiefoto's maken t Continu, Bew.detectie f 59 Foto's maken van tekst, insecten en bloemen t s-modus > Close-up, Tekst f 32 De belichting aanpassen (helderheid) t ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 46 t EV (de belichting bijstellen) f 54 t ACB (compenseren voor onderwerpen tegen lichte achtergronden) f 55 t L.meting f 56 t AEB (van een scène 3 foto's met verschillende belichtingen maken) f 59 Een speciaal effect toepassen t Fotostijlen (een speciale tint aanbrengen) f 60 t Beeld aanpassen (kleurverzadiging, scherpte of contrast bijstellen) f 61 Bewegingsonscherpte voorkomen t OIS (Optical Image Stabilisation) f 27 t d-modus f 36 t Macro, Auto macro, Supermacro (close-upfoto's maken) f 47 t Witbalans (de kleurtint wijzigen) f 57 8 t Bestanden op categorie bekijken in Smart Album f 66 t Alle bestanden op de geheugenkaart wissen f 68 t Foto's als diavertoning weergeven f 70 t Bestanden op een tv weergeven f 79 t De camera op een computer aansluiten f 80 t Geluid en volume bijstellen f 90 t De schermtaal wijzigen f 90 t De helderheid van het scherm bijstellen f 91 t De datum en tijd instellen f 91 t De geheugenkaart formatteren f 91 t Problemen oplossen f 99 Inhoud De Dual IS-modus gebruiken ................................................ De Programmamodus gebruiken .......................................... Een zelfportret maken .......................................................... Een video opnemen ............................................................ Spraakmemo's opnemen .................................................. Een spraakmemo opnemen ................................................. Een spraakmemo aan een foto toevoegen ............................. Basisfuncties .......................................................................... 11 Uitpakken .......................................................................... Camera-indeling ................................................................ Pictogrammen ................................................................... De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. De batterij opladen en de camera inschakelen .................. De batterij opladen .............................................................. De camera inschakelen ....................................................... De eerste instelling uitvoeren ............................................. Het aanraakscherm gebruiken .......................................... Een opnamemodus selecteren .......................................... Een opnamemodus met bewegingsdetectie selecteren .......... De twee schermen en het geluid instellen ......................... Het scherm aan de voorzijde instellen .................................... Het type weergave voor het aanraakscherm instellen .............. Trilling en geluid voor aanraking instellen ................................ Foto's maken .................................................................... Zoomen ............................................................................. Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................ Tips om betere foto's te maken ........................................ 12 13 15 16 17 17 17 18 19 21 22 23 23 24 24 25 26 27 28 Opname-instellingen ............................................................ 40 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... De resolutie selecteren ........................................................ De beeldkwaliteit selecteren ................................................. De zelfontspanner gebruiken ............................................. Opnamen in het donker maken ......................................... Rode ogen voorkomen ........................................................ De flitser gebruiken .............................................................. De ISO-waarde aanpassen .................................................. De scherpstelling aanpassen ............................................. Macro gebruiken ................................................................. Autofocus gebruiken ............................................................ Smart Touch AF gebruiken .................................................. One Touch-opname ............................................................ Het scherpstelgebied aanpassen .......................................... Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... Gezichten detecteren .......................................................... Een foto van een lachend gezicht maken ............................... Knipperende ogen detecteren .............................................. Intelligente gezichtsdetectie gebruiken ................................... Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................ Uitgebreide functies ............................................................. 30 Opnamemodi .................................................................... De Smart Auto-modus gebruiken .......................................... De Scènemodus gebruiken .................................................. De Beautyshot-modus gebruiken .......................................... Kaderlijnen gebruiken ........................................................... De Kinderenmodus gebruiken .............................................. De belichting in de Nachtmodus aanpassen .......................... 36 36 37 37 39 39 39 31 31 32 33 34 34 35 9 41 41 42 43 45 45 45 46 47 47 47 48 49 49 50 50 51 51 52 53 Inhoud Helderheid en kleur aanpassen ......................................... De belichting handmatig aanpassen (EV) ............................... Compenseren voor tegenlicht (ACB) ..................................... De lichtmeetmethode wijzigen .............................................. Een lichtbron selecteren (Witbalans) ...................................... Serie-opnamen ................................................................. Foto's mooier maken ........................................................ Fotostijlen toepassen ........................................................... Uw eigen RGB-tint definiëren ................................................ Foto's aanpassen ................................................................ 54 54 55 56 57 59 60 60 60 61 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten .......................................... De camera loskoppelen (Windows XP) .................................. Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .... Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ............. 83 84 85 86 Appendices ............................................................................ 88 Instellingenmenu ............................................................... 89 Het instellingenmenu openen ............................................... 89 Geluidsinstellingen ............................................................... 90 Scherminstellingen .............................................................. 90 Camera-instellingen ............................................................. 91 Foutmeldingen .................................................................. 94 Cameraonderhoud ............................................................ 95 De camera reinigen ............................................................. 95 Geheugenkaarten ................................................................ 96 De batterij ........................................................................... 97 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum ........ 99 Cameraspecificaties ........................................................ 102 Index ............................................................................... 106 Weergeven en bewerken ..................................................... 62 Weergeven ........................................................................ De weergavemodus starten ................................................. Foto's weergeven ................................................................ Een video afspelen .............................................................. Een spraakmemo afspelen ................................................... Foto's bewerken ............................................................... Een foto draaien .................................................................. Foto's in grootte aanpassen ................................................. De kleur bijwerken ............................................................... Uw eigen RGB-tint definiëren ................................................ Een speciaal effect toepassen .............................................. Belichtingsproblemen corrigeren ........................................... Portretfoto's bewerken ......................................................... Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... Bestanden op een tv weergeven ....................................... 80 81 63 63 69 71 72 74 74 74 75 75 76 76 77 78 79 10 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken ……………………………………… 12 Camera-indeling ……………………………… 13 Pictogrammen ……………………………… 15 De batterij en geheugenkaart plaatsen … 16 De batterij opladen en de camera inschakelen …………………………………… 17 De batterij opladen …………………………… 17 De camera inschakelen ……………………… 17 De eerste instelling uitvoeren ……………… 18 Het aanraakscherm gebruiken …………… 19 Een opnamemodus selecteren …………… 21 Een opnamemodus met bewegingsdetectie selecteren ……………………………………… 22 De twee schermen en het geluid instellen 23 Het scherm aan de voorzijde instellen ……… 23 Het type weergave voor het aanraakscherm instellen ………………………………………… 24 Trilling en geluid voor aanraking instellen …… 24 Foto's maken ………………………………… 25 Zoomen ………………………………………… 26 Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) …… 27 Tips om betere foto's te maken …………… 28 Uitpakken Controleer of de doos de volgende artikelen bevat: Optionele accessoires Camera AC-adapter/ USB-kabel Geheugenkaartadapter Camera-etui Schermpen Polslus Gebruiksaanwijzing op cd-rom A/V-kabel Snelstartgids De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen. Basisfuncties 12 Geheugenkaart (microSDTM) Camera-indeling Maak u bekend met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Ontspanknop Power-knop (Aan/uit) Flitser AF-hulplampje/ timerlampje Scherm aan de voorzijde Lens Luidspreker Batterijklep Plaatsing van batterij en geheugenkaart Statiefbevestigingspunt USB- en A/V-aansluiting Voor het aansluiten van de USB-kabel en de A/V-kabel Basisfuncties 13 Camera-indeling Statuslampje t KnippertCJKPQTMBBOWBOFFOGPUPPGWJEFP  VJUMF[FOEPPSFFODPNQVUFSPGQSJOUFSPGCJKFFO POTDIFSQPOEFSXFSQ t Licht opCJKBBOTMVJUJOHPQFFODPNQVUFSPG XBOOFFSFSPQIFUPOEFSXFSQJTTDIFSQHFTUFME Microfoon Zoomknop t *OFOVJU[PPNFO t *O[PPNFOPQFFOEFFMWBOEFGPUPPG CFTUBOEFOBMTNJOJBUVSFOXFFSHFWFO 1 2 Hoofdscherm* * Wordt in deze gebruiksaanwijzing “Aanraakscherm” genoemd Weergaveknop Basisfuncties 14 Pictogrammen Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. Pictogram Beschrijving A Pictogram Beschrijving Fotostijlen Type weergave Resterend aantal foto's Beschikbare opnametijd Interne geheugen Bewegingsdetectie M Geheugenkaart geplaatst B A. Statuspictogrammen Pictogram Beschrijving p t t t : Volledig opgeladen : Deels opgeladen : Opladen noodzakelijk Zoomverhouding Spraakmemo Opnamemodus Autofocuskader Diafragma en sluitertijd Bewegingsonscherpte Fotoresolutie Videoresolutie Lichtmeting Optical Image Stabilisation (OIS) Instellingenreeks 1 (van 3) Huidige datum en tijd Rasterlijnen Framesnelheid Belichtingswaarde ISO-waarde Witbalans Gezichtsdetectie Serieopnamen B. Instellingenpictogrammen (aanraken) Pictogram Beschrijving Flitsoptie Autofocusinstelling Zelfontspannerinstelling Beeldaanpassing (scherpte, contrast, kleurverzadiging) Basisfuncties 15 f Menu voor opname-instellingen Opname-instellingen t : Belichtingswaarde t : Witbalans t : ISO-waarde t : Gezichtstint t : Gezichtsretouch t : Scherpstelgebied t : Gezichtsdetectie t : Fotoresolutie t : Videoresolutie t : Fotokwaliteit t : Framesnelheid t : Belichting met ACB t : Lichtmeting t : Type serie-opnamen t : Fotostijlen t : Beeldaanpassing (scherpte, contrast, kleurverzadiging) t : Lange sluitertijd t : Optical Image Stabilisation (OIS) t : Geluidsopname t <>: Volgende rij instellingen De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele microSDTM-geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Geheugenkaart Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht. Batterijvergrendeling Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Druk op de vergrendeling om de batterij los te maken. Batterij Zorg dat bij het plaatsen van de batterij het Samsung-logo omhoog is gericht. Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er geen geheugenkaart is geplaatst. Basisfuncties 16 De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera gebruikt. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan. Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen. t Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18) De camera inschakelen in de weergavemodus Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus. Indicatielampje t Rood: bezig met opladen t Groen: volledig opgeladen Houd [P] ingedrukt om de camerageluiden uit te schakelen. Basisfuncties 17 De eerste instelling uitvoeren Het scherm voor de eerste instelling verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren. 1 Selecteer Language. 2 3 4 Selecteer een taal. Selecteer Time Zone (Tijdzone). Selecteer een tijdzone en selecteer . t Als u zomer-wintertijd wilt instellen, selecteert u 6 Stel de datum en tijd in, selecteer een datumnotatie en selecteer . 7 8 Selecteer Kalibratie. Tik met de pen op het plusteken op het scherm. . Kalibratie Het beste resultaat krijgt u als u precies in het midden van het plusteken tikt. 5 Selecteer Date & Time (Datum/tijd). 9 Basisfuncties 18 Selecteer om naar de opnamemodus te gaan. Het aanraakscherm gebruiken Hier vindt u basisinformatie over het aanraakscherm. Gebruik de meegeleverde schermpen om dingen op het scherm aan te raken of over het scherm te slepen. Aanraken Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen zoals pennen en potloden. Hierdoor zou het scherm kunnen beschadigen. Raak een pictogram aan om een menu of optie te selecteren. t Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm sleept met de schermpen, treden er verkleuringen op. Dit is geen defect, maar een eigenschap van het aanraakscherm. U kunt deze vervelende effecten verminderen door het scherm licht aan te raken of licht met de schermpen te slepen. t Het aanraakscherm herkent de aanraking niet goed wanneer u: - meerdere items tegelijk aanraakt - de camera in een erg vochtige omgeving gebruikt - de camera gebruikt in combinatie met een lcd-beschermlaag of een ander lcd-accessoire t Als u het scherm met uw vinger aanraakt, herkent het scherm uw invoer misschien niet. t Als u gedurende enkele seconden geen handelingen verricht, gaat het scherm uit om de batterij te sparen. Slepen Sleep naar links of rechts om horizontaal te scrollen. EV -2 Basisfuncties 19 -1 0 +1 +2 Het aanraakscherm gebruiken Gebaren gebruiken U kunt bepaalde functies uitvoeren door opdrachten te tekenen op het aanraakscherm. Gebaar Beschrijving Teken een horizontale streep naar rechts of links om het volgende of vorige bestand weer te geven. Teken een X om een foto te wissen. Teken een cirkel om een foto te draaien. Teken een diagonale streep om de vergrote foto te verschuiven. Basisfuncties 20 Een opnamemodus selecteren Hier vindt u informatie over het selecteren van een opnamemodus. De camera biedt diverse modi voor het maken van opnamen. 1 2 Selecteer het moduspictogram. Modus S Smart Auto: Hiermee maakt u een foto waarbij de camera automatisch een geschikte modus voor de scène selecteert. (pag. 31) a Auto: Hiermee maakt u snel een foto met de minimale instellingen. (pag. 25) p Programma: Hiermee stelt u zelf opties in voor de foto die u maakt. (pag. 36) s Scène: Hiermee maakt u een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. (pag. 32) d DUAL IS: Hiermee maakt u een foto met opties die geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen. (pag. 36) v Film: Hiermee kunt u een video opnemen. (pag. 37) Selecteer een modus. Basisfuncties 21 Beschrijving Een opnamemodus selecteren Een opnamemodus met bewegingsdetectie selecteren De camera is uitgerust met een ingebouwde bewegingssensor waarmee u snel van opnamemodus kunt wisselen door de camera te kantelen. Kantel in de opnamemodus de camera terwijl u uw vinger houdt op . Naar de Smart Auto-modus gaan (pag. 31) Naar de Film-modus gaan (pag. 37) Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de grond houdt, zoals weergegeven. Naar de Programma-modus gaan (pag. 36) Basisfuncties 22 De twee schermen en het geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm aan de voorzijde en het aanraakscherm naar wens kunt aanpassen. Het scherm aan de voorzijde instellen Stel het scherm aan de voorzijde in om opname-instellingen weer te geven, zoals macro- en flitsopties. Tevens kunt u hiermee uw onderwerp laten weten dat hij/zij voor een foto moet poseren. 1 2 Selecteer in de opnamemodus “ Frontdisplay. Selecteer een optie. Frontdisplay Optie t De opties worden niet onthouden wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Stel opties voor het scherm aan de voorzijde in wanneer u de camera inschakelt. t Als de camera aan een harde schok wordt blootgesteld, kan het scherm aan de voorzijde worden in- of uitgeschakeld. t Het scherm aan de voorzijde is niet beschikbaar in de modi v en , of wanneer u de camera op een televisie aansluit. t Wanneer u opties voor het scherm aan de voorzijde of de zelfontspanner instelt, blijft het scherm aan de voorzijde actief. t Nadat u op het scherm aan de voorzijde hebt getikt of opties voor het scherm aan de voorzijde of de zelfontspanner hebt ingesteld, worden de datum en tijd niet weergegeven. t Het scherm aan de voorzijde is in de volgende gevallen handig bij het fotograferen: - als u een zelfportret maakt (pag. 37) - als u de zelfontspanner gebruikt (pag. 43) - als u foto’s van kinderen maakt (pag. 34) t Wanneer u de cameratoetsen gebruikt of pictogrammen aanraakt, is het scherm aan de voorzijde niet actief. t Wanneer u de camera op fel verlichte of zonnige plaatsen gebruikt, kunt u mogelijk de weergave op het scherm aan de voorzijde niet duidelijk zien. t Als u foto's maakt met behulp van het scherm aan de voorzijde, kan de compositie van de foto iets verschillen van wat u op het scherm ziet. Hoofddisplay Beschrijving Uit: hiermee schakelt u de weergave van de sluiter- of functie-informatie uit. Aan: hiermee activeert u het scherm aan de voorzijde. Functiegegevens: hiermee geeft u de flits- en macroopties weer. Sluitergegevens: hiermee geeft u pictogrammen weer wanneer u [Ontspanknop] half indrukt om het onderwerp te laten weten dat hij/zij voor een foto moet poseren. Basisfuncties 23 De twee schermen en het geluid instellen Het type weergave voor het aanraakscherm instellen 1 Selecteer in de opnamemodus “ Hoofddisplay. (Selecteer in de weergavemodus .) 2 Selecteer een optie. Frontdisplay Trilling en geluid voor aanraking instellen Hiermee stelt u in of de camera een trilling afgeeft of een bepaald geluid laat klinken wanneer u het scherm aanraakt. 1 2 Selecteer in de opname- of weergavemodus M. Selecteer Hoofddisplay “ Trillen & Geluid. Volume : Middel Trilniveau Uit Trillen & Geluid Trillen Sl.toon Geluid B.geluid Alles 1/2 Optie Beschrijving Volledig: hiermee wordt de naam van een optie weergegeven wanneer u een pictogram selecteert. Basis: hiermee worden pictogrammen zonder de naam van een optie weergegeven. Deze optie is alleen beschikbaar in de weergavemodus. Verborgn: hiermee worden pictogrammen op het scherm verborgen als u 3 seconden lang geen handelingen uitvoert (raak het scherm aan om de pictogrammen opnieuw weer te geven). Richtlijn: hiermee worden rasterlijnen weergegeven. De rasterlijnen zijn handig om de foto met een oppervlak uit te lijnen, bijvoorbeeld met de horizon of de randen van gebouwen. Deze optie is alleen beschikbaar in de opnamemodus. Basisfuncties 3 4 24 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit De camera trilt niet en laat geen geluid klinken. Trillen De camera geeft een trilling af. Geluid De camera laat een geluid klinken. Alles De camera trilt en laat een geluid klinken. Selecteer om terug te gaan naar de vorige modus. Foto's maken Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken. 1 3 Zorg dat de camera in a-modus (Auto) staat, de standaardopnamemodus. t Als dit niet het geval is, selecteert u het moduspictogram “ a. Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. t Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. F3.5 1/30s 2 4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Kadreer het onderwerp. Zie pagina 28 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 25 Foto's maken Digitale zoom Zoomen U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft een optische functie voor inzoomen tot 4,6x en een digitale functie voor inzoomen tot 5x. Door beide te gebruiken, kunt u tot 23 keer inzoomen. Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het gebruik van digitale zoom achteruitgaan. Zoomindicator Druk [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te zoomen. Druk [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. Digitaal bereik Zoomverhouding Optisch bereik Uitzoomen Inzoomen t De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar bij het gebruik van de modi S, d, s (in bepaalde scènes) en v en in combinatie met Gezichtsdetectie. t Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat een foto is opgeslagen. De zoomverhouding die voor video's beschikbaar is, verschilt. Basisfuncties 26 Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) t OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed: - wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen - wanneer u digitale zoom gebruikt - wanneer de camera te veel trilt - wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij selectie van Nacht in de modus s) - wanneer de batterij bijna leeg is - wanneer u een close-up neemt t Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OISfunctie bij gebruik van een statief uit. t Als de camera een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Schakel in dat geval de camera uit en weer in zodat de OIS-functie weer naar behoren werkt. apsv In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch beperken. Vóór correctie Na correctie 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > (een of twee keer) “ . 2 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit: hiermee schakelt u de OIS-functie uit. Aan: hiermee schakelt u de OIS-functie in. Basisfuncties 27 Tips om betere foto's te maken Bewegingsonscherpte verminderen De camera op de juiste manier vasthouden t Stel de optie OIS (Optical Image Stabilisation) in om de bewegingsonscherpte optisch te reduceren. (pag. 27) t Selecteer de modus d om de bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal te reduceren. (pag. 36) Controleer of er niets voor de lens zit. Als h wordt weergegeven De sluiterknop half indrukken F3.5 1/30s Druk [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De scherpstelling en belichting worden automatisch aangepast. F3.5 1/30s Diafragma en sluitertijd worden automatisch ingesteld. Scherpstelkader t Druk op [Ontspanknop] om een foto te maken als het kader groen is. t Pas het kader aan en druk [Ontspanknop] nogmaals half in als het kader rood is. Basisfuncties Bewegingsonscherpte Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of Uit is ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden. t Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 45) t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 46) 28 Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen: - er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond - t Wanneer u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (pag. 45) (wanneer het onderwerp kleding draagt in dezelfde kleur als de achtergrond) de lichtbron achter het onderwerp is te fel het onderwerp glanst het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader t Wanneer onderwerpen snel bewegen Gebruik de functie voor continuopnamen of bewegingsdetectie. (pag. 59) Gebruik de scherpstelvergrendeling Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Basisfuncties 29 Uitgebreide functies Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt. Opnamemodi ……………………………………………… De Smart Auto-modus gebruiken ………………………… De Scènemodus gebruiken ………………………………… De Beautyshot-modus gebruiken ………………………… Kaderlijnen gebruiken ……………………………………… De Kinderenmodus gebruiken ……………………………… De belichting in de Nachtmodus aanpassen ……………… De Dual IS-modus gebruiken ……………………………… De Programmamodus gebruiken ………………………… Een zelfportret maken ……………………………………… Een video opnemen ………………………………………… 31 31 32 33 34 34 35 36 36 37 37 Spraakmemo's opnemen ……………………………… 39 Een spraakmemo opnemen ……………………………… 39 Een spraakmemo aan een foto toevoegen ……………… 39 Opnamemodi Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken Pictogram Beschrijving In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. 1 2 Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen beschikbaar wanneer de flitser uitstaat. Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's. Selecteer in de opnamemodus a “ S. Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht. Kadreer het onderwerp. Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht. t De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven. Verschijnt bij portretfoto's. Verschijnt bij close-upfoto's van objecten. Verschijnt bij close-upfoto's van tekst. Verschijnt bij foto's van zonsondergangen. Verschijnt bij foto's van heldere luchten. Verschijnt bij foto's van beboste gebieden. Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke onderwerpen. Verschijnt bij close-upfoto's van mensen. Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje stabiel zijn. Pictogram Beschrijving Verschijnt bij foto's van landschappen. Verschijnt bij foto's van actief bewegende onderwerpen. Verschijnt bij foto's met een heldere achtergrond. Uitgebreide functies 31 Opnamemodi 3 4 2 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Selecteer een scène. Kies de juiste modus voor een veelheid aan situaties Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Scène t Als de camera geen scènemodus herkent, verandert S niet en worden de standaardinstellingen gebruikt. t Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. t Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. t Ook als u een statief gebruikt, kan het gebeuren dat de modus niet wordt gedetecteerd. Dit hangt van de beweging van het onderwerp af. t Zie voor de modus Beautyshot het gedeelte “De Beautyshotmodus gebruiken” op pagina 33. t Zie voor de modus Kaderlijnen het gedeelte “Kaderlijnen gebruiken” op pagina 34. t Voor de modus Nacht, zie “De belichting in de Nachtmodus aanpassen” op pagina 35. t Zie voor de modus Kinderen het gedeelte “De Kinderenmodus gebruiken” op pagina 34. De Scènemodus gebruiken Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. 3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 1 4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Selecteer in de opnamemodus a “ s. Uitgebreide functies 32 Opnamemodi 3 De Beautyshot-modus gebruiken Maak een foto van iemand met opties om onvolkomenheden in het gezicht te verbergen. 1 2 Selecteer in de opnamemodus a “ s “ Als u onvolkomenheden in het gezicht wilt verbergen, selecteert u f “ “ een optie. t Selecteer een hogere instelling om een groter aantal onvolkomenheden te verbergen. . Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten lijken (alleen het gezicht), selecteert u f “ “ een optie. Niveau 2 t Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten lijken. Niveau 2 4 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld. Uitgebreide functies 33 Opnamemodi Kaderlijnen gebruiken De Kinderenmodus gebruiken Wanneer u iemand anders een foto van u wilt laten maken, kunt u deze in scène zetten met behulp van de kaderlijnen. De kaderlijnen helpen degene die een foto van u maakt door het gedeelte van de vooraf gekadreerde scène te laten zien. In deze modus kunt u de aandacht van kinderen op de camera richten door een korte animatie op het scherm aan de voorzijde af te spelen. 1 2 Selecteer in de opnamemodus a “ s “ . 1 Selecteer in de opnamemodus a “ s “ . t Er wordt een animatie afgespeeld. t Als het scherm aan de voorzijde is uitgeschakeld, tikt u erop om het in te schakelen. Kadreer het onderwerp en druk op [Ontspanknop]. t Aan de linker- en rechterkant van het beeld verschijnen doorzichtige lijnen. Kader annuleren: Terug 3 4 Vraag een andere persoon om een foto te maken. t Deze persoon kan het onderwerp kadreren met behulp van de kaderlijnen en vervolgens op [Ontspanknop] drukken om de foto te maken. Selecteer 2 3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in. Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. U kunt animaties van de website downloaden. Ga naar www.samsung.com of www.samsungcamera.com voor meer informatie. om de kaderlijnen op te heffen. Uitgebreide functies 34 Opnamemodi De belichting in de Nachtmodus aanpassen 4 Selecteer f “ In de Nachtmodus kunt u door een langere belichtingstijd te gebruiken korte lichtflitsen als gebogen strepen vastleggen. Gebruik een lange sluitertijd om de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen. 1 2 Selecteer in de opnamemodus a “ s “ Selecteer f “ Diafragma 3 Diafragma 1.0 . 2.0 “ Sluitersnelheid. Sluitersnelheid 4.0 8.0 16.0 “ Diafragma. Sluitersnelheid 5 Selecteer een waarde om de sluitertijd aan te passen en selecteer . 6 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 7 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. Selecteer een optie. Uitgebreide functies 35 Opnamemodi De Dual IS-modus gebruiken De Programmamodus gebruiken U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilisation) en DIS (Digital Image Stabilisation), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie. In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen (met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde). Vóór correctie 1 2 3 1 2 Selecteer in de opnamemodus a “ p. Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opnameinstellingen.”) Na correctie Selecteer in de opnamemodus a “ d. Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. t De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet. t De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze gemaakt wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht. t Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden. t Schakel de optie OIS in om bewegingsonscherpte in verschillende opnamemodi tegen te gaan. (pag. 27) 3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Uitgebreide functies 36 Opnamemodi 4 Een zelfportret maken Maak eenvoudig foto's van uzelf met behulp van het scherm aan de voorzijde. 1 Druk [Ontspanknop] half in of selecteer op het aanraakscherm om nog een foto te maken. t U kunt deze functie gebruiken wanneer de optie voor het scherm aan de voorzijde is ingesteld op . (pag. 23) t Als u deze functie niet kunt gebruiken, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie in te stellen. t Het scherpstelkader voor het detecteren van gezichten wordt niet weergegeven in opnamemodi waarin gezichtsdetectie niet wordt ondersteund. t U kunt op het scherm aan de voorzijde tikken om het in of uit te schakelen. Tik in de opnamemodus op het scherm aan de voorzijde om het in te schakelen. t Uw gezicht wordt automatisch door de camera gedetecteerd. Om het gedetecteerde gezicht verschijnt een kader. t De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. Een video opnemen Neem video's in high-definition van maximaal 20 minuten op. De video-opname wordt opgeslagen als een H.264-bestand (MPEG-4.AVC). 2 3 t H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T. t Wanneer Optical Image Stabilisation ( ) is ingeschakeld, kan er geluid van de werkende OIS-functie bij de video worden opgenomen. Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. 1 Uitgebreide functies Selecteer in de opnamemodus a “ v. 37 Opnamemodi 2 Selecteer f “ “ een opnamesnelheid (het aantal frames per seconde). 4 t Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, maar wordt het bestand ook groter. 5 6 Stel naar wens andere opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opname-instellingen”.) Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten. Druk nogmaals op [Ontspanknop] om de opname te stoppen. 30 fps Het opnemen onderbreken U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u uw favoriete scènes in één video opnemen. Selecteer te gaan. is alleen beschikbaar bij een videoresolutie van 320 x 240. 3 Selecteer f “ > “ Optie om de opname te pauzeren. Selecteer “ een geluidsoptie. Beschrijving Stop: Sluiter Uit: hiermee kunt u een video zonder geluid opnemen. Aan: hiermee kunt u een video met geluid opnemen. (Tijdens het zoomen wordt de geluidsopname onderbroken.) Uitgebreide functies 38 om verder Spraakmemo's opnemen apsd Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden. U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt. Een spraakmemo opnemen 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > “ Een spraakmemo aan een foto toevoegen “ . 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > “ 3 4 Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten. t Selecteer om de opname te pauzeren en om verder te gaan. t Boven aan het scherm wordt de beschikbare opnametijd weergegeven. t U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen. 2 3 Druk op [Ontspanknop] om de opname te stoppen. Selecteer schakelen. . Memo Opname 2 “ Kadreer het onderwerp en maak een foto. t Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen van een spraakmemo. Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden). t Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. om naar de opnamemodus over te Uitgebreide functies 39 Opname-instellingen Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren …… 41 De resolutie selecteren ………………………… 41 De beeldkwaliteit selecteren ………………… 42 De zelfontspanner gebruiken ……………… 43 Opnamen in het donker maken …………… 45 Rode ogen voorkomen ……………………… 45 De flitser gebruiken …………………………… 45 De ISO-waarde aanpassen …………………… 46 De scherpstelling aanpassen ……………… 47 Macro gebruiken ……………………………… Autofocus gebruiken ………………………… Smart Touch AF gebruiken …………………… One Touch-opname …………………………… Het scherpstelgebied aanpassen …………… 47 47 48 49 49 Gezichtsdetectie gebruiken 50 50 51 51 52 53 ……………… Gezichten detecteren ………………………… Een foto van een lachend gezicht maken …… Knipperende ogen detecteren ………………… Intelligente gezichtsdetectie gebruiken ……… Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) … Helderheid en kleur aanpassen …………… De belichting handmatig aanpassen (EV) …… Compenseren voor tegenlicht (ACB) ………… De lichtmeetmethode wijzigen ………………… Een lichtbron selecteren (Witbalans) ………… 54 54 55 56 57 Serie-opnamen ……………………………… 59 Foto's mooier maken ……………………… Fotostijlen toepassen ………………………… Uw eigen RGB-tint definiëren ………………… Foto's aanpassen ……………………………… 60 60 60 61 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren Sapsdv Optie Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. 4000 X 3000: Afdrukken op A1-papier. 3984 X 2656: Afdrukken op A2-papier in de verhouding 3:2 (breed). 3840 X 2160: Afdrukken op A2-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. Wanneer u een foto gaat maken doet u het volgende: 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > “ (In bepaalde modi wordt dat f “ .) 2 Selecteer een optie. Beschrijving . 3264 X 2448: Afdrukken op A3-papier. 2560 X 1920: Afdrukken op A4-papier. 2048 X 1536: Afdrukken op A5-papier. 1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 3840 X 2160 1024 X 768: Bij een e-mail voegen. Opname-instellingen 41 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Wanneer u een video gaat opnemen doet u het volgende: 1 2 Selecteer in de v-modus f “ . Selecteer een optie. 1280 X 720 HQ De beeldkwaliteit selecteren De foto's die u maakt, worden gecomprimeerd en in JPEGindeling opgeslagen. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere bestanden. 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > “ (In bepaalde modi wordt dat f “ .) 2 Selecteer een optie. Hoog Optie apsd Beschrijving 1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit afspelen op een HDTV. 1280 X 720: Afspelen op een HDTV. 640 X 480: Afspelen op een gewone televisie. Optie Beschrijving Superhoog 320 X 240: Afspelen op een webpagina. Hoog Normaal Opname-instellingen 42 . De zelfontspanner gebruiken Sapsdv Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om met een vertraging een foto te maken. 1 2 Selecteer in de opnamemodus 3 . Selecteer een optie. t Het AF-hulplampje/zelfontspannerlampje gaat knipperen en de camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. t Op het scherm aan de voorzijde wordt een paar seconden voordat de opname wordt gemaakt met aftellen begonnen. Tik op het scherm om het in of uit te schakelen. Uit Optie Druk op [Ontspanknop] om de zelfontspanner te starten. Beschrijving Uit: de zelfontspanner is niet actief. 10 sec: hiermee wordt er na 10 seconden een foto gemaakt. 2 sec: hiermee wordt er na 2 seconden een foto gemaakt. Dubbel: hiermee wordt er eerst na 10 seconden een foto gemaakt en 2 seconden daarna een tweede. Bewegingstimer: na detectie van uw beweging wordt er een foto gemaakt. (pag. 44) 4 Druk [Sluiter] half in of selecteer op het aanraakscherm om nog een foto te maken. t Selecteer het zelfontspannerpictogram of druk op [Sluiter] om de zelfontspanner uit te schakelen. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde zelfontspanneropties niet beschikbaar. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opname-instellingen 43 De zelfontspanner gebruiken 5 De bewegingstimer gebruiken 1 2 3 4 Selecteer in de opnamemodus “ . Poseer voor de foto terwijl het AF-hulplampje/ zelfontspannerlampje knippert. t Vlak voordat de camera een foto maakt, stopt het AFhulplampje/zelfontspannerlampje met knipperen. Druk op [Ontspanknop]. Zorg dat u binnen 6 seconden nadat u op [Ontspanknop] hebt gedrukt voor de camera staat, op maximaal 3 m afstand. Maak een beweging, zoals een armzwaai, om de zelfontspanner te activeren. t Wanneer de camera u detecteert, begint het AF-hulplampje/ zelfontspannerlampje snel te knipperen. De bewegingstimer werkt mogelijk niet in de volgende omstandigheden: t u bevindt zich op meer dan 3 m afstand van de camera t uw bewegingen zijn niet opvallend genoeg t er is te veel licht of tegenlicht Het detectiebereik van de bewegingstimer Opname-instellingen 44 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken aps Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode ogen te selecteren. Saps Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 1 2 Selecteer in de opnamemodus . Selecteer een optie. Auto Optie Beschrijving Uit: t De flitser gaat niet af. t Er wordt een waarschuwing voor bewegingsonscherpte ( ) weergegeven wanneer u bij weinig licht opnamen maakt. Auto: In de modus S selecteert de camera een geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène. Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. Opname-instellingen 45 Opnamen in het donker maken De ISO-waarde aanpassen Optie Beschrijving p De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISOwaarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken. Rode ogen*: t De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. t De camera gaat rode ogen tegen. Invulflits: t De flitser gaat altijd af. t De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld. Langz sync: t De flitser gaat af en de sluiter blijft langer open. t Selecteer deze optie wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. t Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. 1 2 Selecteer in de opnamemodus f “ . Selecteer een optie. t Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. Auto Anti-rode ogen*: t De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. t De camera corrigeert rode ogen door middel van geavanceerde softwarematige analyse van de opname. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. * Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is afgegaan. Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden. t Als u opties voor serie-opname instelt of Knipperen selecteert, zijn er geen flitseropties beschikbaar. t Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (pag. 102) t Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn. Opname-instellingen 46 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen. Macro gebruiken Autofocus gebruiken apdv Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie “Autofocus gebruiken.” apdv Om scherpe foto's te maken selecteert u de juiste scherpsteloptie al naar gelang de afstand tot het onderwerp. 1 2 Selecteer in de opnamemodus . Selecteer een optie. Normaal (AF) Optie Beschrijving Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp op meer dan 80 cm afstand. Auto macro: scherpstellen op een onderwerp op meer dan 5 cm afstand (meer dan 50 cm bij het gebruik van de zoomfunctie). t Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. t Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Macro: scherpstellen op een onderwerp op 5 - 80 cm afstand (50 - 80 cm bij het gebruik van de zoomfunctie). Supermacro: scherpstellen op een onderwerp op 3 - 8 cm afstand (niet beschikbaar tijdens het zoomen). Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opname-instellingen 47 De scherpstelling aanpassen Smart Touch AF gebruiken apsd t Als u geen enkel gedeelte van het scherm aanraakt, verschijnt het scherpstelkader midden in het beeld. t Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: - het onderwerp is te klein of verplaatst zich - er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats - kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond overeen - de camera trilt erg In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één witte lijn. t Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. t Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het scherpstelkader een kader met één rode lijn. t Als u deze functie niet kunt gebruiken, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie en fotostijlen in te stellen. Met Smart Touch AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. 1 2 Selecteer in de opnamemodus f “ “ . Raak in het aanraakgedeelte (door een kader aangegeven) het onderwerp dat u wilt volgen aan. t Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het onderwerp volgt als u de camera beweegt. t Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. t Een groen kader wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. Opname-instellingen 48 De scherpstelling aanpassen One Touch-opname Het scherpstelgebied aanpassen apsd apsd U kunt met druk van uw vinger op uw onderwerp scherpstellen en een foto maken. U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 2 3 1 2 Selecteer in de opnamemodus f “ “ . Raak een onderwerp aan om op scherp te stellen. Selecteer in de opnamemodus f “ . Selecteer een optie. Blijf het onderwerp aanraken om de foto te maken. t Blijf aanraken totdat de niveau-indicator gevuld is. Centrum AF Optie Beschrijving Centrum AF: scherpstelling op het midden (geschikt voor onderwerpen in het midden van het beeld) Multi AF: scherpstelling op een of meer van de 9 mogelijke gebieden. Wanneer u gezichtsdetectie gebruikt, dient u het beeld van het gedetecteerde gezicht aan te raken en te blijven aanraken. Als u een ander gedeelte gedurende korte tijd aanraakt, verandert het gezichtsdetectiekader in een normaal kader. One Touch-opname: stel scherp op het onderwerp door het beeld op het scherm aan te raken. Blijf het onderwerp aanraken om de foto te maken. Smart Touch AF: scherpstelling op en volgen van het onderwerp dat u op het scherm aanraakt. (pag. 48) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opname-instellingen 49 Gezichtsdetectie gebruiken apsd Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch gezichten van mensen. Wanneer u op een gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto te voorkomen en Glimlach om een lachend gezicht vast te leggen. U kunt tevens Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven. t In sommige scènes is gezichtsdetectie niet beschikbaar. t Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: - het onderwerp bevindt zich te ver van de camera af (het scherpstelkader kleurt bij Glimlach en Knipperen oranje) - het is te licht of te donker - het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera - het onderwerp draagt een zonnebril of een masker - het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk - de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch t Gezichtsdetectie is bij het gebruik van fotostijlen niet beschikbaar. t Als u de optie voor gezichtsdetectie gebruikt, werkt de digitale zoomfunctie niet. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde zelfontspanneropties niet beschikbaar. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar. t Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze geregistreerd in de gezichtenlijst. t In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van prioriteit weergeven. (pag. 66) Ondanks dat gezichten zijn geregistreerd, worden ze mogelijk in de weergavemodus niet geclassificeerd. t Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor. Gezichten detecteren De camera detecteert automatisch menselijke gezichten (maximaal 10). Selecteer in de opnamemodus f “ “ . Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader gevangen, de andere gezichten in grijze kaders. Opname-instellingen t Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de camera gezichten. t Als u wilt scherpstellen op gezichten in grijze kaders, raakt u deze aan om erop scherp te stellen. t Als de optie voor reeksopnamen in gebruik is, worden de gedetecteerde gezichten mogelijk niet geregistreerd. 50 Gezichtsdetectie gebruiken Een foto van een lachend gezicht maken Knipperende ogen detecteren De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. Selecteer in de opnamemodus f “ Selecteer in de opnamemodus f “ “ . De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Opname-instellingen “ . t Houd de camera stil terwijl “Bezig met vastleggen” op het scherm wordt weergegeven. t Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding “Foto gemaakt met gesloten ogen” weergegeven. Neem in dat geval nog een foto. 51 Gezichtsdetectie gebruiken Intelligente gezichtsdetectie gebruiken t De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in extreme lichtomstandigheden, bij drastische veranderingen in de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp de bril wel of niet draagt. t De camera kan maximaal 14 gezichten automatisch registreren. Als de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 14 gezichten zijn geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste prioriteit door het nieuwe vervangen. t De camera kan in een scène maximaal 10 gezichten detecteren en 5 gezichten registreren. De camera registreert automatisch gezichten die u vaak fotografeert. Met deze functie krijgt de scherpstelling van deze gezichten en favoriete gezichten prioriteit. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. Selecteer in de opnamemodus f “ “ . Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor. t : Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven (zie pagina 53 voor het registreren van favoriete gezichten). t : Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch door de camera worden geregistreerd. Opname-instellingen 52 Gezichtsdetectie gebruiken Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. 1 2 Selecteer in de opnamemodus f “ “ 3 4 Selecteer om een gezicht als favoriet te registreren. Selecteer wanneer de lijst met gezichten verschijnt. t Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een aangegeven. . t U kunt maximaal 6 favoriete gezichten registreren. t De flitseroptie wordt op Uit ingesteld. t Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten uit de lijst verwijderen. Kadreer het onderwerp en druk op [Ontspanknop] om het gezicht te registreren. t U kunt maximaal 5 foto's voor één gezicht registreren. Om het herkennen van gezichten te bevorderen, kunt u het beste foto's maken van de linkerkant, de rechterkant en de voorkant van het gezicht. Uw favoriete gezichten weergeven Selecteer in de opnamemodus f “ t Selecteer passen. “ Zie pagina 65 voor meer informatie over de gezichtenlijst. Opname-instellingen 53 . om de classificatie van uw favoriete gezichten aan te Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. 3 De belichting handmatig aanpassen (EV) pdv Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. Donkerder (-) 1 2 Neutraal (0) Selecteer Helderder (+) Selecteer in de opnamemodus f “ t Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. t Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB (Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan een reeks foto's met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 59) . Selecteer een waarde om de belichting aan te passen. t +: helderder, -: donkerder EV -2 -1 0 +1 +2 Opname-instellingen . t De aangepaste belichting wordt op de onderstaande wijze weergegeven. 54 Helderheid en kleur aanpassen Compenseren voor tegenlicht (ACB) p Optie Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in dat geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. Beschrijving Uit: ACB is uitgeschakeld. Aan: ACB is ingeschakeld. t In de a-modus is de ACB-functie altijd ingeschakeld. t Deze functie is niet beschikbaar wanneer Continu, Bew.detectie of AEB wordt gebruikt. Zonder ACB 1 2 Met ACB Selecteer in de opnamemodus f “ > “ . Selecteer een optie. Uit Opname-instellingen 55 Helderheid en kleur aanpassen De lichtmeetmethode wijzigen pdv Optie De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > “ (Selecteer in de v-modus f “ .) 2 Selecteer een optie. Spot: t De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader. t Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. t Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. . Centr. gewogen: t De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. t Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Multi Optie Beschrijving Beschrijving Multi: t De camera verdeelt het beeld onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. t Geschikt voor algemene foto's. Opname-instellingen 56 Helderheid en kleur aanpassen Een lichtbron selecteren (Witbalans) pdv De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. Auto witbalans Symbool Beschrijving Auto witbalans: Automatische instellingen die per lichtomstandigheid verschillen. Auto witbalans Daglicht: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Daglicht Bewolkt: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de schaduw. TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen. TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht. Bewolkt 1 2 Kunstlicht Selecteer in de opnamemodus f “ Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. . Aangep. instelling: Uw vooraf gedefinieerde instellingen gebruiken. (pag. 58) Selecteer een optie. Opname-instellingen 57 Helderheid en kleur aanpassen Uw eigen witbalansinstelling configureren U kunt zelf de witbalans definiëren door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals een stuk papier. Hiermee kunt u de kleuren in de foto aan de hand van de lichtomstandigheid laten overeenstemmen met de daadwerkelijke scène. 1 2 Richt de lens op een wit stuk papier. 3 Druk op [Ontspanknop]. Selecteer in de opnamemodus f “ “ . Opname-instellingen 58 Serie-opnamen ps Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serie-opnamen. Optie Beschrijving Bew.detectie: Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's (6 foto's per seconde, met een maximum van 30 foto's). 1 2 Selecteer in de opnamemodus f “ > “ AEB: t Hiermee maakt u 3 foto's met een verschillende belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. t Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. . Selecteer een optie. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. t U kunt de flitser en zelfontspanner alleen gebruiken wanneer u 1 opname selecteert. t Als u Bew.detectie selecteert, wordt de resolutie ingesteld op VGA en de ISO-waarde op Auto. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar. 1 opname Optie Beschrijving 1 opname: hiermee maakt u een foto tegelijk. Continu: t Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. t Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart. Opname-instellingen 59 Foto's mooier maken Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen en tinten toe te passen en door aanpassingen te doen. Fotostijlen toepassen Uw eigen RGB-tint definiëren apsdv Pas verschillende stijlen op uw foto's toe, zoals Zacht, Helder, of Bos. Zacht 1 2 Helder 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > (een of twee keer) “ “ . 2 3 Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Pas de mate van de geselecteerde kleur aan. Bos Aangep. RGB Selecteer in de opnamemodus f “ > (een of twee keer) “ . Selecteer een optie. t Selecteer om uw eigen RGB-tint te definiëren. 4 Selecteer Normaal Afhankelijk van de geselecteerde fotostijl kunt u mogelijk geen gezichtsdetectie en beeldaanpassingsopties instellen. Opname-instellingen 60 . Foto's mooier maken Foto's aanpassen p Contrastoptie U kunt de scherpte, de kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen. 1 2 3 Selecteer in de opnamemodus f “ > (twee keer) “ . : Scherpte : Contrast : Kleurverz. Scherpte Scherpteoptie + Verhoog kleuren en helderheid. Beschrijving - Verminder de kleurverzadiging. + Verhoog de kleurverzadiging. Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel aan te passen. -2 Verminder kleuren en helderheid. Kleurverzadigingsoptie Selecteer een aanpassingsoptie. t t t Beschrijving - -1 0 +1 +2 Beschrijving - Verzacht randen in de foto (geschikt voor fotobewerking op de computer). + Verscherp randen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Opname-instellingen 61 Weergeven en bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit. Weergeven …………………………………… De weergavemodus starten …………………… Foto's weergeven ……………………………… Een video afspelen …………………………… Een spraakmemo afspelen …………………… 63 63 69 71 72 Foto's bewerken …………………………… Een foto draaien ……………………………… Foto's in grootte aanpassen ………………… De kleur bijwerken …………………………… Uw eigen RGB-tint definiëren ………………… Een speciaal effect toepassen ………………… Belichtingsproblemen corrigeren ……………… Portretfoto's bewerken ………………………… Een afdrukbestelling maken (DPOF) ………… 74 74 74 75 75 76 76 77 78 Bestanden op een tv weergeven ………… 79 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) …………………………………… 80 Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio …………………………………… 81 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten ……… 83 De camera loskoppelen (Windows XP) ……… 84 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) …………………………………… 85 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) …………………………………… 86 Weergeven Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert. De weergavemodus starten Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de camera zijn opgeslagen. 1 t Bestanden kunt u ook weergeven door de camera naar links of rechts te kantelen. (Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de grond houdt.) Druk op [P]. t Het laatste bestand dat u hebt gemaakt of opgenomen wordt weergegeven. t Als de camera is uitgeschakeld, schakelt u deze in. 2 Teken een horizontale streep naar links of rechts om door bestanden te scrollen. t Selecteer < om het vorige bestand weer te geven. Blijf het scherm aanraken om bestanden snel weer te geven. t Selecteer > om het volgende bestand weer te geven. Blijf het scherm aanraken om bestanden snel weer te geven. t Als u deze functie wilt uitschakelen, selecteert u in de weergavemodus M “ . “ Gebarenoverzicht “ Aan. t Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart. t Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden weergegeven. Weergeven en bewerken 63 Weergeven Een menu openen met behulp van bewegingsdetectie De camera is uitgerust met een ingebouwde bewegingssensor waarmee u snel een menu kunt openen door de camera te kantelen. Kantel in de weergavemodus de camera terwijl u uw vinger houdt op . Hiermee stelt u het huidige bestand als uw favoriete foto in* ( verschijnt boven aan het bestand.) Hiermee start u een diavertoning (pag. 70) Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de grond houdt, zoals weergegeven. Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u de huidige foto ( verschijnt boven aan het bestand.) * U kunt geen favoriete bestanden instellen voor het volgende: - video’s of spraakmemo’s foto’s met fouten of vergrendelde foto’s foto’s die met een camera van een andere fabrikant zijn gemaakt foto’s die met behulp van bewegingsdetectie zijn gemaakt foto’s die te groot zijn voor het beschikbare geheugen Weergeven en bewerken 64 Weergeven Het scherm in de weergavemodus Pictogram Beschrijving Hiermee selecteert u een menu met behulp van bewegingsdetectie (pag. 64) M Weergave- en instellingenmenu's Weergavetijd van video’s en spraakmemo’s Hiermee speelt u video's of spraakmemo's af (Video pag. 71/Spraakmemo pag. 72) Informatie Pictogram Beschrijving Uw favoriete gezichten classificeren Foto heeft een spraakmemo v U kunt de classificatie van uw favoriete gezichten aanpassen en de gezichten verwijderen. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. Videobestand Afdrukbestelling ingesteld (DPOF) 1 Beschermd bestand Selecteer in de weergavemodus Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart Gezichtenlijst Favoriet bestand Mapnaam – Bestandsnaam Hiermee opent u de lijst met gezichten (pag. 65); alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart 1 4 2 5 3 Hiermee wist u bestanden (pag. 68) Hiermee start u een diavertoning (pag. 70) Hiermee kunt u foto's bewerken (pag. 74) Hiermee selecteert u een weergavetype (pag. 24) . 6 1/2 t Selecteer t Selecteer te geven. Weergeven en bewerken 65 om uw favoriete gezichten te annuleren. om uw favoriete gezichten of alle gezichten weer Weergeven 2 Selecteer “ een gezicht. Rangschikking bew. 1 Optie Beschrijving Type Hiermee worden bestanden gesorteerd op bestandstype weergegeven. Datum Hiermee worden bestanden op volgorde van de opslagdatum weergegeven. Kleur Hiermee worden bestanden gesorteerd op de dominante kleur in het beeld weergegeven. Week Hiermee worden bestanden weergegeven op volgorde van de weekdag waarop ze zijn opgeslagen. Favoriet Hiermee worden uw favoriete bestanden weergegeven. Gezicht Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende en favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20 personen) 4 2 3 3 Selecteer , of . om de classificatie van het gezicht te wijzigen en selecteer . Bestanden op categorie bekijken in Smart Album Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend. Bekijk en beheer bestanden op categorie, zoals datum, week of bestandstype. 1 Selecteer in de weergavemodus categorie. “ “ een 2 t U kunt Smart Album ook openen door [Zoomknop] naar links te duwen. Datum Kleur Week Favoriet Gezicht t U kunt ook uw vinger op < of > houden om door data, bestandstypen, weekdagen, kleuren en gezichten te scrollen. 3 4 Type 29 1 6 2009. 7. 1 7 20 Selecteer een datum, bestandstype, weekdag, kleur of gezicht. Selecteer < of > om door bestanden te scrollen. Selecteer om naar de normale weergave terug te gaan. Wanneer u een categorie en een menu met miniaturen selecteert (zoals voor het verwijderen van meerdere bestanden tegelijk of het beschermen van geselecteerde bestanden) geeft de camera alle bestanden gesorteerd op categorie weer of alleen de bestanden die met de categorie-optie overeenkomen. Weergeven en bewerken 66 Weergeven Bestanden als miniatuur weergeven Bestanden beveiligen Bekijk vlug miniaturen van bestanden. Duw in de weergavemodus [Zoomknop] naar links om 9 of 16 miniaturen weer te geven (duw [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige modus terug te keren). Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. Bestanden selecteren en beveiligen 1 2 3 29 1 6 2009. 7. 1 7 Selecteer in de weergavemodus M. Selecteer Beveiligen “ Select.. Selecteer de bestanden die u wilt beveiligen. t Selecteer t Selecteer om alle bestanden te selecteren. om de selectie op te heffen. 20 Functie Actie Door bestanden scrollen Selecteer < of >. Een bestand weergeven Selecteer een miniatuur. Bestanden wissen Selecteer (pag. 68) Een categorie selecteren Selecteer of sleep een bestand naar . 4 Selecteer . Weergeven en bewerken 67 . Weergeven Alle bestanden beschermen Alle bestanden wissen 1 2 1 2 Selecteer in de weergavemodus M. Selecteer Beveiligen “ Alles “ Vergrendel. Selecteer in de weergavemodus M. Selecteer Wissen “ Alles “ Ja. Een andere manier om bestanden te wissen Bestanden wissen Wis afzonderlijke bestanden of alle bestanden tegelijk. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist. Teken een X op het scherm terwijl een bestand wordt weergegeven. Afzonderlijke bestanden wissen 1 2 Selecteer in de weergavemodus een bestand “ . Selecteer Ja om het bestand te wissen. Meerdere bestanden tegelijk wissen 1 2 3 Selecteer in de weergavemodus “ Meer wissen. Selecteer de bestanden die u wilt wissen. t Selecteer selecteren. t Selecteer Selecteer om alle bestanden in het huidige scherm te om de selectie op te heffen. “ Ja. Weergeven en bewerken 68 Weergeven De prullenbak gebruiken Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren Als u de prullenbak activeert, worden de bestanden die u wist daar naartoe verplaatst, in plaats van permanent te worden verwijderd. Dit geldt alleen voor afzonderlijke bestanden of meerdere tegelijk geselecteerde bestanden. Als u ervoor kiest om alle bestanden te wissen, worden deze niet naar de prullenbak verplaatst. U kunt bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren. 1 2 3 Selecteer in de weergavemodus M. Selecteer . “ Kopie. Selecteer Ja om bestanden te kopiëren. De prullenbak activeren 1 2 Selecteer in de weergavemodus M. Foto's weergeven Selecteer Prullenbak “ Aan. U kunt foto's weergeven en daarbij met een gebaar de oriëntatie wijzigen, u kunt inzoomen en u kunt foto's als een diavertoning bekijken. Bestanden uit de prullenbak terughalen 1 2 Selecteer in de weergavemodus M. Een foto met een gebaar draaien Selecteer Prullenbak “ Ophalen. t Deze functie werkt niet voor video's en spraakmemo's. t Bij gebruik van de prullenbak kan het langer duren om bestanden te wissen. t Als u het interne geheugen formatteert, worden alle bestanden in de prullenbak gewist. t De prullenbak kan voor maximaal 10 MB aan bestanden bevatten. Als de limiet van 10 MB wordt overschreden, vraagt de camera of u de prullenbak wilt legen. Selecteer Ja om de prullenbak te legen of Nee om alleen het huidige bestand te wissen. Sleep uw vinger tijdens het bekijken van een afzonderlijk bestand op de hieronder aangegeven manier om de foto een kwartslag te draaien. Weergeven en bewerken 69 Weergeven Bestanden weergeven waarbij de foto's automatisch worden gedraaid U kunt staande foto's in de liggende weergave bekijken zonder de camera te hoeven draaien. Verticale foto's worden in de landschapsweergave automatisch naar de staande stand gedraaid wanneer u deze optie instelt en verticale foto's maakt. Automatisch draaien activeren 1 2 3 Selecteer in de opname- of weergavemodus M “ “ .. Pictogram Beschrijving Hiermee wist u het bestand. Selecteer Autom. draaien “ Aan. Selecteer Hiermee snijdt u de vergrote foto bij (de foto wordt als een nieuw bestand opgeslagen). . Hiermee keert u terug naar de oorspronkelijke weergave. Deze optie werkt in de volgende gevallen mogelijk niet goed: - bij foto’s die u hebt gemaakt met de camera parallel aan de grond - bij foto’s die met behulp van bewegingsdetectie zijn gemaakt - bij video’s Een diavertoning starten U kunt de diavertoning van geluid en effecten voorzien. Deze functie werkt niet voor video's en spraakmemo's. Een foto vergroten Duw in de weergavemodus [Zoomknop] naar rechts om een foto te vergroten (duw [Zoomknop] naar links om een foto te verkleinen). 1 2 Selecteer in de weergavemodus . Stel een effect voor de diavertoning in. Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding kan per resolutie verschillen. Selecteer pijlen of teken een diagonale lijn om het vergrote gebied te verschuiven. Weergeven en bewerken 70 Weergeven Een video afspelen U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en video's bijsnijden. 1 2 Optie Selecteer in de weergavemodus een video “ Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen regelen. Beschrijving Foto's: hiermee selecteert u foto’s voor uw diavertoning (maximaal 2000). Afsp.mod.: Hiermee stelt u in of de vertoning herhaald wordt. Interval: Hiermee stelt u het interval tussen foto's in. t Deze optie is beschikbaar wanneer is geselecteerd in het menu Effect. t Bij gebruik met een andere effectoptie dan wordt het interval op 1 sec. ingesteld. Pictogram Beschrijving Terugspoelen. Muziek: Hier selecteert u achtergrondmuziek. / Effect: t Hier selecteert u een overgangseffect. t Selecteer voor geen effecten. Het afspelen onderbreken of hervatten. Het afspelen stoppen. Vooruitspoelen. Het volume aanpassen of dempen. 3 Selecteer . om de diavertoning te starten. t Raak het scherm aan (geen optiepictogrammen) om de diavertoning te onderbreken. t Selecteer om naar de weergavemodus over te schakelen. Weergeven en bewerken 71 Weergeven Een video tijdens het afspelen bijsnijden Een spraakmemo afspelen 1 Selecteer op het punt waar u de nieuwe video wilt laten beginnen en selecteer . 2 3 Selecteer 4 om het afspelen te hervatten. Selecteer op het punt waar u de nieuwe video wilt laten eindigen en selecteer . Een spraakmemo afspelen 1 2 Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo “ Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen regelen. Selecteer Ja. t De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. t De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen. Een beeld vastleggen tijdens het afspelen 1 2 3 Pictogram Beschrijving Selecteer Selecteer op het punt waarop u een foto wilt opslaan. Terugspoelen. / . Het afspelen onderbreken of hervatten. Het afspelen stoppen. Selecteer Ja. Vooruitspoelen. Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen. Weergeven en bewerken Het volume aanpassen of dempen. 72 . Weergeven Een spraakmemo aan een foto toevoegen 1 2 3 Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen Selecteer in de weergavemodus een foto “ M. Selecteer Spraakmemo “ Aan. Druk op [Ontspanknop] om een korte spraakmemo op te nemen (maximaal 10 seconden). 1 Selecteer in de weergavemodus een foto met spraakmemo “ . 2 Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen regelen. t Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. Pictogram Beschrijving / Het afspelen onderbreken of hervatten. Het afspelen stoppen. Het volume aanpassen of dempen. Weergeven en bewerken 73 Foto's bewerken Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aan te passen. t Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen. t Wanneer u foto’s van of groter bewerkt, worden deze automatisch naar een lagere resolutie omgezet (behalve wanneer u foto’s draait of in grootte aanpast). Foto's in grootte aanpassen 1 2 Een foto draaien 1 2 Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer . “ een optie. t Selecteer (pag. 90) om de foto als beginafbeelding op te slaan. . 1920 x 1080 “ een optie. Links 90 gr. 3 Selecteer . De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de geselecteerde foto. 3 Selecteer . Weergeven en bewerken 74 Foto's bewerken De kleur bijwerken Uw eigen RGB-tint definiëren Pas een andere kleurtint op de foto toe, zoals Zacht, Helder, of Bos. 1 Selecteer in de weergavemodus een foto “ “ . 2 3 Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Zacht 1 2 Helder Bos Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer Selecteer Aangep. RGB . “ een optie. t Selecteer om uw eigen RGB-tint te definiëren. Zacht 3 Pas de mate van de kleur aan. 4 Selecteer . Weergeven en bewerken 75 . “ Foto's bewerken Een speciaal effect toepassen Belichtingsproblemen corrigeren Pas speciale effecten op foto's toe, zoals kleurfilters en ruiseffecten. Pas de ACB (automatische contrastverbetering), de helderheid, het contrast of de kleurverzadiging aan. 1 2 Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer . Een afbeelding bijwerken “ een optie. 1 2 Elegant Optie Beschrijving Kleurenfilter: hiermee verandert u de achtergrondkleuren in zwart-wit om het hoofdonderwerp daartegen te laten afsteken. Ruis toevoegen: hiermee voegt u ruis aan de foto toe voor een ouderwetse uitstraling. Selecteer Selecteer t t t . “ een aanpassingsoptie. : Helderheid : Contrast : Kleurverz. 3 Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel aan te passen. (-: minder of +: meer) 4 Selecteer . ACB (automatische contrastverbetering) aanpassen Elegant: hiermee past u effecten toe om de foto helderder en zachter te maken. 3 Selecteer in de weergavemodus een foto “ 1 2 3 Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer “ Selecteer . . Weergeven en bewerken 76 . . Foto's bewerken Het sneeuweffect toepassen Portretfoto's bewerken U kunt uw foto's verbeteren door onvolkomenheden in het gezicht te verbergen, rode ogen te verwijderen of leuke effecten toe te passen. Deze effecten zijn alleen beschikbaar voor portretfoto's. 1 2 3 Sneeuw Mozaïek Markeren 4 Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer “ . 1 2 . Selecteer selecteer om het te laten stoppen met sneeuwen en . Selecteer in de weergavemodus een foto “ “ Selecteer of . . t De camera detecteert automatisch gezichten. Optie Beschrijving Mozaïek: hiermee past u een mozaïekeffect op gedetecteerde gezichten toe. Selecteer een niveau. Markeren: hiermee maakt u de achtergrond wazig om de aandacht op het hoofdonderwerp te richten. . Rode ogen verwijderen 1 2 3 . t Er valt sneeuw rond de onderwerpen t Naarmate het getal toeneemt, worden er meer onvolkomenheden verborgen. Selecteer “ Selecteer . Leuke effecten toepassen Onvolkomenheden verbergen 1 2 3 Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer “ Selecteer . . 3 4 Selecteer een gedetecteerd gezicht en selecteer Selecteer . . t Als u een van de effecten en selecteert, detecteert de camera maximaal 20 gezichten. t U kunt het effect ook gebruiken als er geen personen in beeld zijn. . Weergeven en bewerken 77 Foto's bewerken 5 Een afdrukbestelling maken (DPOF) Stel DPOF-opties in. Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal afdrukken en het papierformaat. t De geheugenkaart kan naar een printshop worden gebracht die DPOF (Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken. t Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's. t Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken. Optie 1 2 3 4 Selecteer in de weergavemodus M. Hier stelt u in of u de foto's als miniaturen wilt afdrukken. (Selecteer om foto's als miniaturen af te drukken.) Selecteer . “ DPOF “ Select.. t Als u alle bestanden wilt afdrukken, selecteert u Alles en gaat u naar stap 5. Selecteer foto's die u wilt afdrukken. t Selecteer t Selecteer Selecteer om alle bestanden te selecteren. om de selectie op te heffen. Beschrijving Hier geeft u de afdrukgrootte op. 6 7 Selecteer , of . om het aantal afdrukken in te stellen. Selecteer . . Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF 1.1-compatibele printers. Weergeven en bewerken 78 Bestanden op een tv weergeven Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten. 1 Selecteer in de opname- of weergavemodus M ¡ . 2 3 Selecteer . (tweemaal) ¡ Video. 4 5 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 93) Schakel de camera en de televisie uit. 8 Geef met behulp van het aanraakscherm op de camera de gewenste foto's en video's weer. t Het aanraakscherm fungeert als bedieningspaneel voor het televisiescherm. Zoek de gewenste optie op het televisiescherm en raak op het camerascherm de plek aan waar deze optie zich bevindt. Wanneer er een aanwijzer op het televisiescherm verschijnt, selecteert u op het camerascherm. Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de televisie aan. Video Audio 6 Schakel de televisie in en selecteer de videouitvoermodus met de afstandsbediening van de televisie. 7 Schakel de camera in en druk op [P]. Weergeven en bewerken t Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven. t Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. t Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's en video's maken. 79 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Breng bestanden naar de computer over met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden bewerken en uploaden naar uw favoriete websites. Vereisten voor Intelli-studio Onderdeel Vereisten Processor Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/ AMD Athlon 64FX, 2,6 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem Windows XP SP2/Vista Schijfruimte 250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) Overig t Cd-romstation t Videokaart van minimaal 64 MB (nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ ATI X1600-serie of hoger aanbevolen) t 1024 x 768 pixels, monitor met ondersteuning voor 16-bits kleuren (1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) t USB-poort, Microsoft DirectX 9.0c of nieuwer Weergeven en bewerken t Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten voldoet. t Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken. t Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma te gebruiken. t U dient Windows 2000/XP/Vista of Mac OS 10.3 of hoger te gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf op de computer te kunnen aansluiten. Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt. 80 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met de USB-kabel op uw computer aansluit. 5 6 Selecteer in de opname- of weergavemodus M “ . 2 3 4 Selecteer een map op de computer waarin u de bestanden wilt opslaan. t Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen. Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt de batterij opgeladen. 1 Schakel de camera in. t De camera wordt automatisch herkend. 7 Selecteer Ja. t Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer overgebracht. Selecteer . (tweemaal) “ Pc-software “ Aan. Bij Windows Vista selecteert u Run iStudio.exe in het AutoPlay-venster. Schakel de camera uit. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Weergeven en bewerken 81 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Intelli-studio gebruiken Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er ook bestanden mee uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Menu “ Help in het programma voor meer informatie. t Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Menu “ Install Intelli-studio on PC. t Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. t Bestanden op de computer kunnen niet naar de camera worden gekopieerd. t Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen: - Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9) - Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF 2 3 4 1 5 6 14 7 13 10 3 4 8 9 12 4 11 10 Weergeven en bewerken 82 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) 1 Hiermee opent u menu's Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten 2 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. 3 Hiermee gaat u naar de modus Edit om bestanden te bewerken 1 4 Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar websites zoals Flickr of YouTube uploaden.) Selecteer in de opname- of weergavemodus M “ . Selecteer . (tweemaal) “ Pc-software “ Uit. 5 Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst 2 3 6 Hiermee selecteert u een bestandstype of een categorie 7 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer 8 Hiermee kopieert u bestanden naar de computer 9 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera weer 10 Hiermee geeft u foto's in een diavertoning weer of speelt u video's af 11 Hiermee kopieert u nieuwe bestanden naar de computer 12 Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten apparaat 13 Hiermee selecteert u mappen op de computer 14 Hiermee bladert u door mappen op de computer Pictogram Beschrijving Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Weergeven en bewerken Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 83 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) 4 Schakel de camera in. De camera loskoppelen (Windows XP) t De camera wordt automatisch herkend. De USB-kabel wordt onder Windows 2000/Vista op soortgelijke wijze losgekoppeld. Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een pop-upvenster. Selecteer Computer. 5 Selecteer op de computer Deze computer “ Verwisselbare schijf “ DCIM “ 100PHOTO. 6 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 2 Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 3 4 Klik op het pop-upbericht. Verwijder de USB-kabel. De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is. Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen. Weergeven en bewerken 84 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.3 of hoger wordt ondersteund. 1 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 2 3 4 Schakel de camera in. t De computer herkent de camera automatisch en geeft op het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf weer. Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. Breng foto’s of video’s naar de computer over. Weergeven en bewerken 85 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. 1 Schakel de printer in en sluit de camera er met een USB-kabel op aan. 2 Schakel de camera in. 4 Optie Beschrijving Huidige foto Hiermee drukt u de geselecteerde foto af. Ga naar stap 6. Geselect. foto's Hiermee drukt u de gewenste foto’s af. Alle foto's Hiermee drukt u alle foto's af. Ga naar stap 6. t De printer herkent de camera automatisch. t Als de camera geen verbinding maakt, verschijnt er een popupvenster. Selecteer Printer. t Als de printer een massaopslagfunctie heeft, moet in het instellingenmenu eerst de USB-modus op Printer worden ingesteld. (pag. 93) 3 Selecteer een optie. Selecteer om af te drukken. t Selecteer om afdrukopties in te stellen. Zie “Afdrukopties instellen” op pagina 87. 5 Selecteer < of > om naar een foto te scrollen die u wilt afdrukken. 6 Selecteer , of . om het aantal afdrukken in te stellen en selecteer . t Als u ervoor gekozen had om alleen de gewenste foto’s af te drukken, herhaalt u stap 5-6 voor alle foto’s die u wilt afdrukken. 7 Selecteer ter bevestiging Ja. t Het afdrukken begint. Selecteer Annuleer om het afdrukken te annuleren. Weergeven en bewerken 86 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) Afdrukopties instellen Optie Beschrijving Formaat: Hier geeft u de afdrukgrootte op. Lay-out: Hiermee drukt u miniaturen af. Type: Hier selecteert u het papiertype. Kwalit.: Hier stelt u de afdrukkwaliteit in. Datum: Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt. Best.naam: Hier stelt u in of de bestandsnaam moet worden afgedrukt. Reset: Hiermee stelt u de afdrukopties op de beginwaarden terug. Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund. Weergeven en bewerken 87 Appendices Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips. Instellingenmenu ………………………………………… Het instellingenmenu openen ……………………………… Geluidsinstellingen ………………………………………… Scherminstellingen ………………………………………… Camera-instellingen ………………………………………… 89 89 90 90 91 Foutmeldingen …………………………………………… 94 Cameraonderhoud ……………………………………… De camera reinigen ………………………………………… Geheugenkaarten …………………………………………… De batterij …………………………………………………… 95 95 96 97 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum 99 Cameraspecificaties ……………………………………… 102 Index ………………………………………………………… 106 Instellingenmenu Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen. 3 Het instellingenmenu openen 1 2 Selecteer in de opname- of weergavemodus M. Selecteer een optie en sla de instellingen op. Volume Uit Trilniveau Laag Trillen & Geluid Middel : Middel Sl.toon Hoog Trilniveau : Middel B.geluid Trillen & Geluid : Alles Sl.toon :1 Selecteer een menu. Volume 4 : Uit B.geluid : Uit 1/2 1/2 Pictogram Beschrijving Geluidsinstellingen: hier stelt u de geluiden van de camera en het volume in. (pag. 90) Scherminstellingen: hier past u de scherminstellingen aan, zoals taal en helderheid. (pag. 90) Camera-instellingen: hier past u de instellingen voor het camerasysteem aan, zoals geheugenindeling, standaardbestandsnaam en USBmodus. (pag. 91) Appendices 89 Selecteer om terug te gaan naar het vorige scherm. Instellingenmenu Geluidsinstellingen Scherminstellingen * Standaard * Standaard Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving Volume Hiermee past u het volume van alle geluiden aan. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Language Hier selecteert u een taal voor de tekst op het scherm. Functiebeschrijving Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu weergeven. (Uit, Aan*) Trilniveau Hier selecteert u een vibratieniveau voor wanneer u het scherm aanraakt. (Laag, Middel*, Hoog) Bij lagere temperaturen kan het vibratieniveau later aanvoelen dan de werkelijke instelling. Dit is normaal. Trillen & Geluid Hier stelt u in of de camera trilt of een geluidssignaal geeft wanneer u het scherm aanraakt. (Uit, Trillen, Geluid, Alles*) Sl.toon Hier selecteert u een geluid voor het indrukken van de sluiterknop. (Uit, 1*, 2, 3) B.geluid Hier selecteert u een geluidssignaal voor het inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3) AF-geluid Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half indrukken van de sluiterknop. (Uit, Aan*) Beginafbeelding Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke. t Uit*: Er wordt geen afbeelding weergegeven. t Logo: Er wordt een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergegeven. t Gebr.afb: Een afbeelding naar keuze weergeven. (pag. 74) t Er wordt slechts één beginafbeelding in het interne geheugen opgeslagen. t Als u een nieuwe foto selecteert of de camera reset, wordt de huidige beginafbeelding gewist. Rasterlijn Appendices 90 Hier selecteert u een type rasterlijnen om u te helpen bij de compositie van een scène. (2 X 2*, 3 X 3, +, X) Instellingenmenu * Standaard Onderdeel Helderh. scherm Camera-instellingen Beschrijving * Standaard Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht) Onderdeel Beschrijving Hiermee formatteert u het interne geheugen en de geheugenkaart (alle bestanden, ook beschermde, worden gewist). (Nee, Ja) Normaal staat voor de weergavemodus vast, zelfs als Auto is geselecteerd. Snel tonen Hier stelt u de weergaveduur voor een gemaakte foto of video in, voordat naar de opnamemodus wordt teruggekeerd. (Uit, 0,5 sec *, 1 sec, 3 sec ) Spaarstand Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de energiespaarstand (druk op een knop om deze modus weer te deactiveren). (Uit*, Aan) Appendices Formatt. Geheugenkaarten die in een camera van een andere fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken. Reset Hiermee zet u de standaardinstellingen voor menu's en opnameopties terug (datum en tijd, taal en video-uitvoerinstellingen worden niet op de standaardinstellingen teruggezet). (Nee, Ja) Datum/tijd Hier stelt u de datum en tijd in en selecteert u een datumnotatie. (Uit*, jjjj/mm/dd, mm/dd/jjjj, dd/mm/jjjj) Tijdzone Hier kunt u een regio selecteren en zomer-wintertijd (DST) instellen. 91 Instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving Hier stelt u de naamgeving van bestanden in. t Op nul: Hier kunt u instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. t Serie*: Hier kunt u instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Bestandsnr. Autom. draaien * Standaard Onderdeel t De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. t Het bestandsnummer wordt steeds met één opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. t Het mapnummer wordt steeds met één opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. t Het maximumaantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999. t De camera definieert bestandsnamen volgens de Digital rule for Camera File system-norm (DCF). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Hier stelt u in of de datum en tijd op de foto's worden afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd) Afdruk t De datum en tijd worden in de rechteronderhoek geel weergegeven. t Bij bepaalde printermodellen worden de datum en tijd niet afgedrukt. t Als u selecteert in de modus s worden de datum en tijd niet weergegeven. Hier stelt u in dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) Automatisch uit AF-lamp Hiermee stelt u in dat verticale foto's in de camera automatisch worden gedraaid zodat ze in liggende stand worden weergegeven. (Uit, Aan*) Appendices Beschrijving 92 t Bij vervanging van de batterij blijven deze instellingen behouden. t De camera schakelt in de volgende gevallen niet automatisch uit: - wanneer deze op een computer of printer is aangesloten - wanneer u een diavertoning of video's afspeelt - wanneer u een spraakmemo opneemt Hiermee stelt u een hulplampje in ter ondersteuning van het scherpstellen in donkere omgevingen. (Uit, Aan*) Instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving Video Hier stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio in. t NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico. t PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken, Engeland, Finland, Duitsland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand. USB Hier stelt u in dat de camera via een USB-verbinding met een computer of printer kan communiceren. t Auto*: hier stelt u in dat de camera automatisch een USB-modus selecteert. t Computer: sluit de camera op een computer aan om bestanden over te brengen. t Printer: sluit de camera op een printer aan om bestanden af te drukken. Pc-software Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch wordt gestart wanneer u de camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*) Kalibratie Om ervoor te zorgen dat de camera uw invoer correct herkent, moet u het scherm kalibreren. Appendices 93 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossing Kaartfout t Schakel de camera uit en weer in. t Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. t Formatteer de geheugenkaart. (pag. 91) DCF Full Error Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart naar een computer over en formatteer de kaart. (pag. 91) Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecentrum. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats en geheugenkaart met foto's. Appendices 94 Cameraonderhoud Camerabehuizing De camera reinigen Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en aanraakscherm Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. t Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. t Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Appendices 95 Cameraonderhoud Capaciteit van de geheugenkaart Geheugenkaarten De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een 1-GB microSDTM-kaart gebaseerd: Geheugenkaarten voor deze camera U kunt microSDTM-geheugenkaarten (Secure Digital) gebruiken. Grootte Superhoog Hoog Normaal 60 fps F o t o 's * V i d e o 's 145 166 200 209 339 526 873 1697 281 310 363 357 630 885 1455 2037 399 436 522 531 860 1198 1909 2350 - - - - - - - - - - - - - 30 fps Circa 13 min. 21 sec. Circa 15 min. 10 sec. Circa 37 min. 25 sec. Circa Circa 78 min. 136 min. 20 sec. 47 sec. 15 fps Circa 23 min. 20 sec. Circa 32 min. 11 sec. Circa 66 min. 45 sec. Circa 235 min. 02 sec. * Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven waarden afwijken. Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Appendices 96 Cameraonderhoud De batterij Levensduur van de batterij Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Gemiddelde tijdsduur/ Aantal foto's Batterijspecificaties Modus SLB-07A Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 720 mAh Voltage 3,7 V Oplaadtijd (wanneer de camera is uitgeschakeld) Circa 150 min. Testomstandigheden (bij een volledig geladen batterij) Dit is onder de volgende omstandigheden gemeten: in de modus a, resolutie 12M, kwaliteit Hoog, OIS Aan. Foto's 1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en zoom in of uit. Circa 100 min./ 2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto circa 200 foto's en zoom in of uit. 3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30 seconden uit en herhaal dit 5 minuten lang. Schakel de camera vervolgens 1 minuut uit. 4. Herhaal stap 1 tot 3. Video's Circa 60 min. Neem video's op bij een resolutie van 1280 x 720 HQ en met 30 fps. t De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik. t Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Appendices 97 Cameraonderhoud De batterij opladen t Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. t Schakel de camera tijdens het opladen uit. t Schakel de camera pas in nadat u de batterij langer dan 10 minuten hebt opgeladen. t Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen wordt. t Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. t Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen. De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten t Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel. t De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen: - wanneer u een USB-hub gebruikt - wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten - wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit - wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5 V, 500 mA) Appendices 98 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecentrum. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecentrum. Situatie Mogelijke oplossing De camera kan niet worden ingeschakeld t Controleer of de batterij in de camera is geplaatst. t Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. t Laad de batterij op. De camera wordt plotseling uitgeschakeld t Laad de batterij op. t De camera bevindt zich mogelijk in de energiespaarstand. (pag. 91) t De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. De batterij raakt snel leeg t De batterij raakt bij lage temperaturen (onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. t Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. t Batterijen zijn verbruiksgoederen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Haal een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. Appendices Situatie Mogelijke oplossing Er kunnen geen foto's worden gemaakt t Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. t Formatteer de geheugenkaart. (pag. 91) t De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. t Controleer of de camera is ingeschakeld. t Laad de batterij op. t Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De flitser werkt niet t Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld. (pag. 45) t In de modi d, v en bepaalde s modi kan de flitser niet worden gebruikt. De flitser gaat onverwachts af De flitser gaat mogelijk af vanwege statische elektriciteit. Dit ligt niet aan de camera. De datum en tijd kloppen niet Stel in het scherminstellingenmenu de datum en tijd in. Verwijder de batterij en plaats deze weer Het aanraakscherm of de knoppen werken niet terug. 99 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum Situatie Mogelijke oplossing Het camerascherm werkt niet goed Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm hierdoor niet goed werken of verkleuren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. Situatie Mogelijke oplossing De foto is te licht t De foto is overbelicht. Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 54) t Schakel de flitser uit. (pag. 45) De foto is te donker De foto is onderbelicht. t Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 54) t Schakel de flitser in. (pag. 45) t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 46) De foto's worden niet op de televisie weergegeven t Controleer of de camera goed met de A/V-kabel op de externe monitor is aangesloten. t Controleer of de geheugenkaart foto's bevat. De computer herkent de camera niet t Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst. t Controleer of de camera is ingeschakeld. t Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. De geheugenkaart heeft De geheugenkaart is niet gereset. een fout Formatteer de kaart. (pag. 91) Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. De foto's zijn onscherp t Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 47) t Zorg dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 102) t Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 95) De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 57) Appendices Tijdens het overbrengen De bestandsoverdracht kan door statische van bestanden elektriciteit worden gestoord. Koppel de verbreekt de computer USB-kabel los en sluit deze weer aan. de verbinding 100 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum Situatie Mogelijke oplossing De camera kan geen video's afspelen t Video’s kunnen alleen met Intelli-studio worden afgespeeld. Installeer het programma op de computer. (pag. 82) t Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is aangesloten. Intelli-studio werkt niet naar behoren t Sluit Intelli-studio af en start het programma opnieuw. t Intelli-studio kan niet op Macintoshcomputers worden gebruikt. t Controleer of Pc-software in het instellingen menu op Aan is ingesteld. (pag. 93) t Afhankelijk van de specificaties en instellingen van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dat geval op de computer op Start “ Deze computer “ Intellistudio “ iStudio.exe. Appendices 101 Cameraspecificaties Beeldsensor 1/2,33 inch (circa 7,79 mm) CCD Effectieve pixels Circa 12,2 megapixels Totaalaantal pixels Circa 12,4 megapixels Normaal Bereik Lens Brandpuntsafstand Schneider-KREUZNACH-lens f = 4,9 - 22,5 mm (35 mm equivalent: 27 - 124,2 mm) Diafragmabereik f/3.5 (G) - f/5.9 (T) Digitale zoom t Fotomodus: 1,0x - 5,0x t Weergavemodus: 1,0x - 12,5x (afhankelijk van het beeldformaat) TFT LCD Full Touch LCD t Scherm aan de voorzijde: 1.5" (3.8 cm) 61 K TFT LCD 5 cm - 80 cm 50 cm - 80 cm 5 cm - oneindig 50 cm - oneindig Supermacro 3 cm - 8 cm - t Auto: 1/8 - 1/2000 seconde t Programma: 1 - 1/2000 seconde t Nacht: 8 - 1/2000 seconde t Vuurwerk: 2 seconden Bediening Programma AE Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen Compensatie ±2 BW (in stappen van 1/3 BW) ISO-equivalent Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200 Flitser Scherpstelling Type Macro Auto macro Belichting t Hoofdscherm: 3.0" (7.6 cm) Wide QVGA (230 K) Eigenschap 80 cm - oneindig Sluitertijd Scherm Type Tele (T) Groothoek (G) Type TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Gezichtsherkenning-AF, Gezichtsdetectie-AF, Smart Touch AF, One Touch-opname) Appendices Modus Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Anti-rode ogen Bereik t Groothoek: 0,2 m - 3,4 m (ISO Auto) t Tele: 0,5 m - 2,0 m (ISO Auto) Oplaadtijd Circa 4 sec. 102 Cameraspecificaties t Bestandsindeling: H.264 Trillingsreductie (max. opnametijd: 20 min.) DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)] t Formaat: 1280 X 720 HQ (30 fps, 15 fps), Effect t Fotostylerkeuze: Normaal, Zacht, Helder, Bos, Opnamemodus Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep. RGB t Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. Video's Witbalans t Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep. instelling Weergave Datering Type Eén foto, Miniaturen, Diavoorstelling met muziek en effecten, Video, Smart Album* * Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week, Gezicht, Favoriet Bewerken Res.wijz, Draaien, Fotostylerkeuze, Beeld aanpassen, Speciaal effect, Gezichteffect Datum/tijd, Datum, Uit Opname t Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portret Foto's t t t 1280 X 720 (30 fps, 15 fps), 640 X 480 (30 fps, 15 fps), 320 X 240 (60 fps, 30 fps, 15 fps) Framesnelheid: 60 fps, 30 fps, 15 fps Effect: Fotostylerkeuze, Witbalans Spraak: Uit, Aan (geluid wordt gedempt bij het gebruiken van de zoomfunctie) Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen, foto's maken, bijsnijden met tegenlicht, Tegenlicht, Landschap, Wit, Beweging, Statief, Nacht, Macro, Macro tekst, Blauwe lucht, Zonsondergang, Natuurlijk groen, Natuurlijk portret, Macro kleur), Auto, Programma, DUAL IS, Film, Scène (Nacht, Portret, Kinderen, Landschap, Tekst, Close-up, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw, Kaderlijnen, Beautyshot) t Snelheid: 1 opname, Continu, Bew.detectie, AEB t Timer: 10 sec, 2 sec, Dubbel, Bewegingstimer Appendices t Fotostylerkeuze: Normaal, Zacht, Helder, Bos, Effect 103 Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep. RGB t Beeld aanpassen: ACB, Helderheid, Contrast, Kleurverz. t Speciaal effect: Kleurenfilter, Elegant, Ruis toevoegen t Gezichteffect: Gezichtretouch, Anti-rode ogen, Sneeuw, Mozaïek, Markeren Cameraspecificaties Spraakopname Interface t Spraakopname (max. 10 uur) t Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.) Digitale uitvoer USB 2.0 Audio-uitvoer Mono (interne speaker, mono (microfoon) Video-uitvoer AV: NTSC, PAL (keuze) Gelijkstroomaansluiting 20-pins, 4,2 V Opslag t Intern geheugen: circa 55 MB t Extern geheugen (optioneel): Media microSD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd) De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. Energiebron Oplaadbare batterij t Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1, Bestandsindeling PictBridge 1.0 Afmetingen (B x H x D) t Video: H.264 (MPEG-4.AVC) t Audio: AAC 99,8 x 59,8 x 19,1 mm Voor 1 GB microSDTM Beeldformaat Lithium-ionbatterij (SLB-07A, 720 mAh) Afhankelijk van uw regio kan de energiebron verschillen. Gewicht Superhoog Hoog Normaal 4000 X 3000 145 281 399 3984 X 2656 166 310 436 3840 X 2160 200 363 522 3264 X 2448 209 357 531 Bedrijfsluchtvochtigheid 2560 X 1920 339 630 860 5 - 85 % 2048 X 1536 526 885 1198 Software 1920 X 1080 873 1455 1909 1024 X 768 1697 2037 2350 149 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bedrijfstemperatuur 0 - 40 ˚C Intelli-studio Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities en kunnen variëren afhankelijk van opnameomstandigheden en camera-instellingen. Appendices 104 Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Het Samsung Eco-symbool Dit is een eigen symbool van Samsung dat het bedrijf gebruikt om zijn milieuvriendelijke productactiviteiten naar de consument te communiceren. Het symbool staat voor Samsung's voortdurende inspanningen om milieubewuste producten te ontwikkelen. Appendices Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. De oplaadbare accu in dit product kan niet door de gebruiker zelf worden vervangen. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over vervanging. 105 Index A Aanpassen Contrast in de opnamemodus 61 in de weergavemodus 76 Helderheid 76 Kleurverzadiging in de opnamemodus 61 in de weergavemodus 76 Scherpte 61 Aanraaktrilling 24 Aanraken 19 ACB in de opnamemodus 55 in de weergavemodus 76 Afdruk 92 Afdrukbestelling 78 AF-geluid 90 AF-lamp 92 Afzonderlijke beelden opslaan 72 Automatische contrastverbetering (ACB) 55 Bestanden wissen 68 F Bewegingsdetectie Filmmodus 37 Automodus 25 in de opnamemodus 22 in de weergavemodus 64 B Bewegingsonscherpte 28 Batterij Bewegingstimer 44 Levensduur 97 Opladen 98 Specificaties 97 Beautyshot-modus 33 Beginafbeelding 90 Belichting 54 Bestanden beveiligen 67 Bestanden overbrengen voor Mac 85 voor Windows 80 Bestanden weergeven als miniatuur 67 Diavertoning 70 op televisie 79 Smart Album 66 Bewerken 74 Flitser Anti-rode ogen 46 Auto 45 Invul 46 Langz sync 46 Rode ogen 46 Uit 45 D Formatteren 91 Datum en tijd 91 Fotokwaliteit 42 Diafragma 35 Foto's afdrukken 86 Diavertoning 70 Fotostijlen Digitale zoom 26 Digital Image Stabilisation 36 DPOF 78 Draaien 69, 74 DUAL IS-modus 36 Appendices 106 in de opnamemodus 60 in de weergavemodus 75 Foutmeldingen 94 Framesnelheid 38 Functiebeschrijving 90 Index G Gebaren 20 Geheugenkaart Capaciteit 96 microSD 96 Geluid uitschakelen Camera 17 Video 38 Gezichtsdetectie Gezichtsdetectie 50 Glimlach 51 Intelligente gezichtsdetectie 52 Knipperen 51 Helderheid van het gezicht 33 H Half indrukken 6 Helderheid scherm 91 Lange sluitertijd 35 Het apparaat loskoppelen 84 Lichtbron (Witbalans) 57 Lichtmeting I Centrum 56 Multi 56 Spot 56 Instellingen Camera 91 Geluid 90 Openen 89 Scherm 90 M Intelligente gezichtsdetectie 52 Macro 47 Intelli-studio 82 O ISO-waarde 46 Onderhoud 95 Glimlach 51 Grootte aanpassen 74 L One Touch-opname 49 K Kaderlijnen 34 Onvolkomenheden in het gezicht 33 Kalibratie 18, 93 Opnamemodus Auto 25 DUAL IS 36 Film 37 Programma 36 Kinderenmodus 34 Knipperen 51 Appendices 107 Scène 32 Smart Auto 31 Opnemen Spraakmemo 39 Video 37 Optical Image Stabilisation (OIS) 27 P Pictogrammen 15 Programmamodus 36 Prullenbak 69 R Rasterlijn 24, 90 Reinigen Behuizing 95 Lens 95 Scherm 95 Reset 91 Index Resolutie Foto 41 Video 42 RGB-tint in de opnamemodus 60 in de weergavemodus 75 Rode ogen in de opnamemodus 45 in de weergavemodus 77 Serie-opnamen Bew.detectie 59 Continu 59 opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) 59 T Type weergave 24 V Vergroten 70 Servicecentrum 99 Video Slepen 19 Afspelen 71 Opnemen 37 Sluitertijd 35 Smart Album 66 Video Out 93 S Smart Auto-modus 31 Volume 90 Scènemodus 32 Smart Touch AF 48 Scherm aan de voorzijde 13, 23 Snel tonen 91 W Speciale effecten Weergaveknop 17 Scherpstelafstand Auto macro 47 Macro 47 Normaal (AF) 47 Super macro 47 Scherpstelgebied Centrum AF 49 Multi AF 49 One Touch-opname 49 Smart Touch AF 49 Elegant 76 Kleurenfilter 76 Ruis toevoegen 76 Spraakmemo Afspelen 72 Opnemen 39 Weergavemodus 63 Witbalans 57 Z Zelfontspanner 43 Zelfportret 37 Zoomen 26 Appendices 108 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantieinformatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsungcamera.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110

Samsung ST500 Handleiding

Type
Handleiding