Samsung SAMSUNG ST5000 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Ä Klik op een onderwerp
Bekende problemen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Appendices
Index
User Manual
ST5000
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere
apparatuur kunnen veroorzaken
Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende
informatie
Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of
explosieve gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar
materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar
geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in
dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires
van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires
kunnen ook een fysiek gevaar vormen.
Waarschuwingen
Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan
1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van
de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en t
opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen
ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken.
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale t
regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten, t
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en t
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren
van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan
poorten, stekkers en accessoires.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, t
sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg
van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan t
extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door
extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen
afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen t
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade
aan de batterijen veroorzaken.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof, t
vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart
met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera
plaatst.
Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt t
met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen
kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst t
of verwijdert.
Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig
Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door t
vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet
met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van
toepassing op waterschade aan het toestel.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of t
hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht
of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne
onderdelen van het toestel veroorzaken.
Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde, t
vochtige of slecht geventileerde omgevingen om schade aan
bewegende delen en interne onderdelen te vermijden.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere t
tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van
tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera
veroorzaken.
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op t
het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik t
en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Veiligheidsvoorschriften
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en
oplader
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan t
bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van
de camera los te koppelen.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van t
tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als t
u de oplader niet gebruikt.
Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn t
bedoeld.
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in
vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en
vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische
schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming
optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is
verdampt, alvorens u de camera gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware t
klappen of druk worden blootgesteld.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera t
of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een
dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of t
geheugenkaart.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan leiden tot
schade aan de camera, lichamelijk letsel en het vervallen van de
garantie.
Bescherm de cameralens
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de t
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de t
lens met een zachte, schone doek.
Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door
gekwalificeerd personeel uitvoeren
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en
probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit
ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Belangrijke gebruiksinformatie
4
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 11
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 28
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een
modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's
opneemt.
Opname-instellingen 38
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de
opnamemodus kunt kiezen.
Weergeven en bewerken 62
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u
de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV
aansluit.
Appendices 90
Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen,
alsmede specificaties en onderhoudstips.
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde t
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.t
HDMI, het HDMI-logo en de term “High Definition Multimedia t
Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken
van HDMI Licensing LLC.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze t
gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden
gewijzigd bij veranderde camerafuncties.
Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u t
het bestand “OpenSourceInfo.pdf” op de meegeleverde
cd-rom.
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
S
Auto
a
Programma
p
Scène
s
DUAL IS
d
Intelligente
scènedetectie
D
Film
v
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de
desbetreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt
wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
bijv.)
Beschikbaar in de
modi Programma,
DUAL IS, Film
en Intelligente
scènedetectie
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Symbool Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop] (staat voor
de sluiterknop)
()
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren
om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer
>
(staat voor Selecteer
>
, en vervolgens )
*
Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
ACB
Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering)
AEB
Auto Exposure Bracket
(opnamereeks met verschillende belichtingen)
AF
Autofocus (automatische scherpstelling)
DIS
Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie)
DPOF
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
EV
Exposure Value (belichtingswaarde)
OIS
Optical Image Stabilisation (optische beeldstabilisatie)
WB
White Balance (witbalans)
6
Op de ontspanknop drukken
tDruk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in
Druk op [t Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in
Druk [Ontspanknop] half in Druk op [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerpt : het belangrijkste object in een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrondt : de objecten rondom het onderwerp
Compositiet : de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Onderwerp
Compositie
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van
sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
7
Bekende problemen
Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de
gefotografeerde zijn
rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitsoptie in op t
Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 43)
Als de foto al is genomen, selecteert u t
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 78)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.t
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 44)
Foto's zijn onscherp.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed
vasthoudt.
Druk [t Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 26)
Gebruik de t
d
-modus. (pag. 33)
Bij nachtopnamen zijn
foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.
Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Selecteer t
Nacht in de modus
s
. (pag. 32)
Schakel de flitser in. (pag. t 43)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 44)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.t
Het onderwerp is te
donker door tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
Neem geen foto's tegen de zon in.t
Selecteer t
Tegenl. in de modus
s
. (pag. 30)
Stel de flitsoptie in op t
Invulflits. (pag. 43)
Pas de belichting aan. (pag. t 53)
Stel de optie Automatische contrastbalans (t ACB) in. (pag. 54)
Stel de lichtmeting in op t
Spot als er zich een helder onderwerp in het midden van het kader
bevindt. (pag. 55)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
s
t -modus > Beautyshot, Portret, Kinderen
f
30
Rode ogent , Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of te corrigeren)
f
43
Gezichtsdetectiet
f
48
's Nachts of in het donker foto's
maken
s
t -modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk
f
30
Flitseropties t
f
43
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t
f
44
Actiefoto's maken
Continut , Bewegingsopname
f
58
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
s
t -modus > Close-up, Tekst
f
30
Macrot , Auto macro (close-upfoto's maken)
f
45
Witbalanst (de kleurtint wijzigen)
f
56
De belichting aanpassen (helderheid)
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t
f
44
EV (de belichting bijstellen) t
f
53
ACB (compenseren voor onderwerpen tegen lichte t
achtergronden)
f
54
L.metingt
f
55
AEB (van een scène 3 foto's met verschillende t
belichtingen maken)
f
58
Een speciaal effect toepassen
Fotostijlen (een speciale tint aanbrengen) t
f
59
Intelligente filtereffecten t
f
60
Beeld aanpassen (kleurverzadiging, scherpte of contrast t
bijstellen)
f
61
Bewegingsonscherpte voorkomen
OIS (Optical Image Stabilisation) t
f
25
d
t -modus
f
33
Bestanden op categorie t
bekijken in Smart Album
f
66
Alle bestanden op de t
geheugenkaart wissen
f
68
Foto's als diavertoning t
weergeven
f
70
Bestanden op een tv of t
HDTV weergeven
f
80
De camera op een computer t
aansluiten
f
82
Geluid en volume bijstellen t
f
92
De helderheid van het t
scherm bijstellen
f
92
De schermtaal wijzigen t
f
93
De datum en tijd instellen t
f
93
De geheugenkaart t
formatteren
f
93
Problemen oplossen t
f
102
9
Inhoud
De Programmamodus gebruiken .......................................... 34
Een video opnemen ............................................................ 34
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ....................... 36
Spraakmemo's opnemen .................................................. 37
Een spraakmemo opnemen ................................................. 37
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ............................. 37
Opname-instellingen
...................................................... 38
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... 39
De resolutie selecteren ........................................................ 39
De beeldkwaliteit selecteren ................................................. 40
De zelfontspanner gebruiken ............................................. 41
Opnamen in het donker maken ......................................... 43
Rode ogen voorkomen ........................................................ 43
De flitser gebruiken .............................................................. 43
De ISO-waarde aanpassen .................................................. 44
De scherpstelling aanpassen ............................................. 45
Macro gebruiken ................................................................. 45
Autofocus gebruiken ............................................................ 45
Intelligente aanraking-AF gebruiken ....................................... 46
Fotograferen met één aanraking ............................................ 47
Het scherpstelgebied aanpassen .......................................... 47
Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... 48
Gezichten detecteren .......................................................... 48
Een zelfportret maken .......................................................... 49
Een foto van een lachend gezicht maken ............................... 49
Knipperende ogen detecteren .............................................. 50
Intelligente gezichtsdetectie gebruiken ................................... 50
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................ 51
Basisfuncties
................................................................... 11
Uitpakken .......................................................................... 12
Camera-indeling ................................................................ 13
De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. 15
De batterij opladen en de camera inschakelen .................. 16
De batterij opladen .............................................................. 16
De camera inschakelen ....................................................... 16
De eerste instelling uitvoeren ............................................. 17
Uitleg over de pictogrammen ............................................ 18
Het aanraakscherm gebruiken .......................................... 19
Een opnamemodus selecteren .......................................... 20
Een opnamemodus met bewegingsdetectie selecteren .......... 21
Het aanraakscherm en geluid instellen .............................. 22
Het type weergave voor het aanraakscherm instellen .............. 22
Het geluid instellen .............................................................. 22
Foto's maken .................................................................... 23
Zoomen ............................................................................. 24
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................ 25
Tips om betere foto's te maken ........................................ 26
Uitgebreide functies
....................................................... 28
Opnamemodi .................................................................... 29
De Smart Auto-modus gebruiken .......................................... 29
De Scènemodus gebruiken .................................................. 30
De Beautyshot-modus gebruiken .......................................... 31
Kaderlijnen gebruiken ........................................................... 32
De belichting in de Nachtmodus aanpassen .......................... 32
De Dual IS-modus gebruiken ................................................ 33
10
Inhoud
Helderheid en kleur aanpassen ......................................... 53
De belichting handmatig aanpassen (EV) ............................... 53
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ..................................... 54
De lichtmeetmethode wijzigen .............................................. 55
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ...................................... 56
Serie-opnamen ................................................................. 58
Foto's mooier maken ........................................................ 59
Fotostijlen toepassen ........................................................... 59
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ 60
Foto's aanpassen ................................................................ 61
Weergeven en bewerken
............................................... 62
Weergeven ........................................................................ 63
De weergavemodus starten ................................................. 63
Foto's weergeven ................................................................ 69
Een video afspelen .............................................................. 71
Een spraakmemo afspelen ................................................... 72
Foto's bewerken ............................................................... 74
Een foto draaien .................................................................. 74
Foto's in grootte aanpassen ................................................. 74
Fotostijlen toepassen ........................................................... 75
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ 76
Een speciaal effect toepassen .............................................. 77
Belichtingsproblemen corrigeren ........................................... 77
Portretfoto's bewerken ......................................................... 78
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... 78
Bestanden weergeven op een tv of HDTV ........................ 80
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... 82
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. 83
Bestanden overbrengen door de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten
.......................................... 85
De camera loskoppelen (Windows XP) .................................. 86
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .... 87
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ............. 88
Appendices
..................................................................... 90
Instellingenmenu ............................................................... 91
Het instellingenmenu openen ............................................... 91
Geluidsinstellingen ............................................................... 92
Scherminstellingen .............................................................. 92
Camera-instellingen ............................................................. 93
Foutmeldingen .................................................................. 96
Cameraonderhoud ............................................................ 97
De camera reinigen ............................................................. 97
Geheugenkaarten ................................................................ 98
De batterij ........................................................................... 99
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum ...... 102
Cameraspecificaties ........................................................ 105
Index ............................................................................... 109
Uitpakken
…………………………………… 12
Camera-indeling
…………………………… 13
De batterij en geheugenkaart plaatsen
… 15
De batterij opladen en de camera
inschakelen
………………………………… 16
De batterij opladen
…………………………… 16
De camera inschakelen
……………………… 16
De eerste instelling uitvoeren
……………… 17
Uitleg over de pictogrammen
…………… 18
Het aanraakscherm gebruiken
…………… 19
Een opnamemodus selecteren
…………… 20
Een opnamemodus met bewegingsdetectie
selecteren
…………………………………… 21
Het aanraakscherm en geluid instellen
… 22
Het type weergave voor het aanraakscherm
instellen
……………………………………… 22
Het geluid instellen
…………………………… 22
Foto's maken
……………………………… 23
Zoomen
……………………………………… 24
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
…… 25
Tips om betere foto's te maken
………… 26
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Basisfuncties
12
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera AC-adapter/
USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Gebruiksaanwijzing op cd-rom Snelstartgids Houder
De afbeelding kan afwijken van de
werkelijke artikelen.
Optionele accessoires
Camera-etui Geheugenkaart
(microSD
TM
)
A/V-kabel Batterijoplader
HDMI-kabel
Basisfuncties
13
Camera-indeling
Maak u bekend met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Ontspanknop
Power-knop
Lens
Flitser
AF-hulplampje/timerlampje
Microfoon
Statiefbevestigingspunt
Batterijklep
Plaatsing van batterij
en geheugenkaart
Luidspreker
Basisfuncties
14
Camera-indeling
Statuslampje
Knippertt : bij opslaan van een foto of video, uitlezen door een
computer of printer of bij een onscherp onderwerp
Licht opt : bij aansluiting op een computer of wanneer er op
het onderwerp is scherpgesteld
Zoomknop
In- en uitzooment
Inzoomen op een deel van de foto of t
bestanden als miniaturen weergeven
Weergaveknop
Aanraakscherm
1
2
HDMI-aansluiting
Voor aansluiting van HDMI-kabel
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Basisfuncties
15
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele microSD
TM
-geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek
de kaart vervolgens uit de
sleuf.
Druk op de vergrendeling
om de batterij los te
maken.
Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er
geen geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Batterij
Batterij
vergrendeling
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Plaats de batterij met het
Samsung-logo omlaag gericht.
Basisfuncties
16
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de t
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 17)
De camera inschakelen in de weergavemodus
Druk op [Weergaveknop]. De camera wordt ingeschakeld en
gaat direct naar de weergavemodus.
Als u uw camera inschakelt door [Weergaveknop] ongeveer 5 seconden
ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
De batterij opladen
Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera
gebruikt. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en sluit
vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op
de camera aan.
Indicatielampje
Roodt : bezig met opladen
Groent : volledig opgeladen
Basisfuncties
17
De eerste instelling uitvoeren
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren.
Selecteer
5
Date & Time (Datum/tijd).
Stel de datum en tijd in, selecteer een datumnotatie en
6
selecteer .
Selecteer
7
om naar de opnamemodus te gaan.
Selecteer
1
Language.
Selecteer een taal.
2
Selecteer
3
Time Zone (Tijdzone).
Selecteer een tijdzone en selecteer
4
.
Als u zomer-wintertijd wilt instellen, selecteert u t .
Basisfuncties
18
Pictogram Beschrijving
l
t : Bewegingsdetectie
M
t : Menu voor
opname-instellingen
f
Opname-instellingen
t : Belichtingswaarde
t : Witbalans
t : ISO-waarde
t : Gezichtstint
t : Gezichtsretouchering
t : Scherpstelgebied
t : Gezichtsdetectie
t : Intelligente gezichtsherkenning
bewerken
t : Fotoresolutie
t : Videoresolutie
t : Fotokwaliteit
t : Framesnelheid
t : Belichting met ACB
t : Lichtmeting
t : Type serie-opname
t : Fotostijlen
t : Intelligent filtereffect
t : Beeldaanpassing (scherpte,
contrast, kleurverzadiging)
t : Lange sluitertijd
t : Optical Image Stabilisation (OIS)
t : Geluidsopname
<>
t : Volgende rij instellingen
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
A. Statuspictogrammen
Pictogram Beschrijving
p
Opnamemodus
Diafragma en sluitertijd
Fotoresolutie
Videoresolutie
Lichtmeting
Optical Image Stabilisation (OIS)
Framesnelheid
Belichtingswaarde
ISO-waarde
Witbalans
Gezichtsdetectie
Serieopnamen
Beeldaanpassing (scherpte, contrast,
kleurverzadiging)
Fotostijlen
Pictogram Beschrijving
Intelligent filtereffect
Resterend aantal foto's
Beschikbare opnametijd
Interne geheugen
Geheugenkaart geplaatst
t : Volledig opgeladen
t : Deels opgeladen
t : Opladen noodzakelijk
Zoomverhouding
Spraakmemo
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Instellingenreeks 1 (van 4)
Huidige datum en tijd
Rasterlijnen
B. Instellingenpictogrammen (aanraken)
Pictogram Beschrijving
Flitsoptie
Autofocusinstelling
Zelfontspannerinstelling
Type weergave
B
A
Basisfuncties
19
Het aanraakscherm gebruiken
Hier vindt u basisinformatie over het aanraakscherm. Het aanraakscherm werkt het beste met het zachte gedeelte van de vinger.
Slepen
Sleep naar links of rechts om horizontaal te scrollen.
-2 -1 0 +2-2 -
1
0
0
+
2+1
EV
Gebaren gebruiken
U kunt bepaalde functies uitvoeren door opdrachten te tekenen
op het aanraakscherm.
Gebaar Beschrijving
Teken een horizontale streep naar rechts of links
om het volgende of vorige bestand weer te geven.
Teken een X om een foto te wissen.
Teken een cirkel om een foto te draaien.
Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen zoals pennen en
potloden. Hierdoor zou het scherm kunnen beschadigen.
Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm sleept met de t
schermpen, treden er verkleuringen op. Dit is geen defect, maar
een eigenschap van het aanraakscherm. U kunt deze vervelende
effecten verminderen door het scherm licht aan te raken of licht met
de schermpen te slepen.
Het aanraakscherm herkent de aanraking niet goed wanneer u:t
meerdere items tegelijk aanraakt -
de camera in een erg vochtige omgeving gebruikt -
de camera gebruikt in combinatie met een lcd-beschermlaag of een -
ander lcd-accessoire
Als u gedurende enkele seconden geen handelingen verricht, gaat het t
scherm uit om de batterij te sparen.
Aanraken
Raak een pictogram aan om een menu of optie te selecteren.
Basisfuncties
20
Een opnamemodus selecteren
Hier vindt u informatie over het selecteren van een opnamemodus. De camera biedt diverse modi voor het maken van opnamen.
Modus Beschrijving
S
Smart Auto: Hiermee maakt u een foto waarbij de
camera automatisch een geschikte modus voor de
scène selecteert. (pag. 29)
a
Auto: Hiermee maakt u snel een foto met de minimale
instellingen. (pag. 23)
p
Programma: Hiermee stelt u zelf opties in voor de
foto die u maakt. (pag. 34)
s
Scène: Hiermee maakt u een foto met vooraf
ingestelde opties voor een specifieke scène. (pag. 30)
d
DUAL IS: Hiermee maakt u een foto met opties die
geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen.
(pag. 33)
D
Intelligente scènedetectie: Hiermee neemt u
een video op waarbij de camera automatisch een
geschikte modus voor de scène selecteert. (pag. 36)
v
Film: Hiermee kunt u een video opnemen. (pag. 34)
Selecteer het moduspictogram.
1
Selecteer een modus.
2
Basisfuncties
21
Een opnamemodus selecteren
Naar de Smart Auto-modus gaan (pag. 29)
Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de
grond houdt, zoals weergegeven.
Een opnamemodus met bewegingsdetectie
selecteren
De camera is uitgerust met een ingebouwde bewegingssensor
waarmee u snel van opnamemodus kunt wisselen door de
camera te kantelen.
Kantel in de opnamemodus de camera terwijl u uw vinger
houdt op
.
Naar de Film-modus gaan (pag. 34)
Naar de Programma-modus gaan (pag. 34)
Basisfuncties
22
Het aanraakscherm en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het aanraakscherm en het geluid naar wens kunt aanpassen.
Optie Beschrijving
Richtlijn: hiermee worden rasterlijnen weergegeven. De
rasterlijnen zijn handig om de foto met een oppervlak
uit te lijnen, bijvoorbeeld met de horizon of de randen
van gebouwen. Deze optie is alleen beschikbaar in de
opnamemodus.
Het geluid instellen
Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken
wanneer u de camera bedient.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Piepjes.
Selecteer een optie.
3
Optie Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
Aan
De camera laat een geluid klinken.
Selecteer
4
om terug te gaan naar de vorige modus.
Het type weergave voor het aanraakscherm
instellen
Selecteer in de opnamemodus
1
.
(Selecteer in de weergavemodus
.)
Selecteer een optie.
2
Volledig
Optie Beschrijving
Volledig: hiermee wordt de naam van een optie
weergegeven wanneer u een pictogram selecteert.
Basis: hiermee worden pictogrammen zonder de
naam van een optie weergegeven. Deze optie is alleen
beschikbaar in de weergavemodus.
Verborgn: hiermee worden pictogrammen op het scherm
verborgen als u 3 seconden lang geen handelingen
uitvoert (raak het scherm aan om de pictogrammen
opnieuw weer te geven).
Basisfuncties
23
Foto's maken
Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken.
Zorg dat de camera in
1
a
-modus (Auto) staat, de
standaardopnamemodus.
Als dit niet het geval is, selecteert u het moduspictogram t 
a
.
Kadreer het onderwerp.
2
Druk [
3
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld t
is.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Zie pagina 26 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties
24
Foto's maken
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft
een optische functie voor inzoomen tot 7x en een digitale functie
voor inzoomen tot 5x. Door beide te gebruiken, kunt u tot 35 keer
inzoomen.
Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te
zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
Inzoomen
Uitzoomen
Zoomverhouding
De zoomverhouding die voor video's beschikbaar is, verschilt.
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt
de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het
gebruik van digitale zoom achteruitgaan.
Optisch bereik
Zoomindicator
Digitaal bereik
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar bij het gebruik van de modi t
S
,
d
,
s
(in bepaalde scènes),
v
en
D
en in combinatie met
Gezichtsdetectie en Smart filter.
Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat t
een foto is opgeslagen.
Basisfuncties
25
Foto's maken
OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:t
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te -
volgen
wanneer u digitale zoom gebruikt -
wanneer de camera te veel trilt -
wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij -
selectie van Nacht in de modus
s
)
wanneer de batterij bijna leeg is -
wanneer u een close-up neemt -
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's t
onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-
functie bij gebruik van een statief uit.
Als de camera een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Schakel in t
dat geval de camera uit en weer in zodat de OIS-functie weer naar
behoren werkt.
In sommige scènes is de OIS-functie niet beschikbaar.t
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch
beperken.
Vóór correctie Na correctie
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
(een of twee
keer)
.
Selecteer een optie.
2
Optie Beschrijving
Uit: hiermee schakelt u de OIS-functie uit.
Aan: hiermee schakelt u de OIS-functie in.
apsvD
Basisfuncties
26
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets
voor de lens zit.
De sluiterknop half indrukken
Druk [Ontspanknop] half in en pas de
scherpstelling aan. De scherpstelling
en belichting worden automatisch
aangepast.
Diafragma en sluitertijd worden
automatisch ingesteld.
Scherpstelkader
Druk op [t Ontspanknop] om
een foto te maken als het
kader groen is.
Pas het kader aan en druk t
[Ontspanknop] nogmaals
half in als het kader rood is.
Tips om betere foto's te maken
Bewegingsonscherpte verminderen
Stel de optie OIS (Optical Image Stabilisation) t
in om de bewegingsonscherpte optisch te
reduceren. (pag. 25)
Selecteer de modus t
d
om de
bewegingsonscherpte zowel optisch als
digitaal te reduceren. (pag. 33)
Als
h
wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of
Uit is ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het
moeilijker is om de camera stil te houden.
Gebruik een statief of stel de flitser in op t Invulflits. (pag. 43)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 44)
Basisfuncties
27
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond -
(wanneer het onderwerp kleding draagt in dezelfde kleur als de
achtergrond)
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst -
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is -
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader -
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer
het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven
om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent
[Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Wanneer u foto's maakt bij weinig lichtt
Schakel de flitser in.
(pag. 43)
Wanneer onderwerpen snel bewegent
Gebruik de functie
voor continuopnamen
of bewegingsdetectie.
(pag. 58)
Opnamemodi
…………………………………………… 29
De Smart Auto-modus gebruiken
……………………… 29
De Scènemodus gebruiken
…………………………… 30
De Beautyshot-modus gebruiken
……………………… 31
Kaderlijnen gebruiken
…………………………………… 32
De belichting in de Nachtmodus aanpassen
…………… 32
De Dual IS-modus gebruiken
…………………………… 33
De Programmamodus gebruiken
……………………… 34
Een video opnemen
…………………………………… 34
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
………… 36
Spraakmemo's opnemen
……………………………… 37
Een spraakmemo opnemen
…………………………… 37
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
…………… 37
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus
te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt.
Uitgebreide functies
29
Opnamemodi
Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.
Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's.
Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.
Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.
Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.
Verschijnt bij foto's van heldere luchten.
Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.
Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke
onderwerpen.
Verschijnt bij close-upfoto's van mensen.
Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje
stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het
donker maakt.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende
onderwerpen.
Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is
alleen bij gebruik van een statief beschikbaar.
De Smart Auto-modus gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij
het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als u niet
bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
S
.
Kadreer het onderwerp.
2
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram t
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen.
Verschijnt bij foto's met een heldere witte
achtergrond.
Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen
beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.
Uitgebreide functies
30
Opnamemodi
De Scènemodus gebruiken
Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke
scène.
Selecteer in de opnamemodus
1
a

s
.
Selecteer een scène.
2
Scène
Kies de juiste modus voor een veelheid aan situaties
Zie voor de modus t Beautyshot het gedeelte “De Beautyshot-
modus gebruiken” op pagina 31.
Zie voor de modus t Kaderlijnen het gedeelte “Kaderlijnen
gebruiken” op pagina 32.
Voor de modus t Nacht, zie “De belichting in de Nachtmodus
aanpassen” op pagina 32.
Kadreer het onderwerp en druk [
3
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Druk [
3
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Als de camera geen scènemodus herkent, verandert t
S
niet en
worden de standaardinstellingen gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de t
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat t
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
Ook als u een statief gebruikt, kan het gebeuren dat de modus t
niet
wordt gedetecteerd. Dit hangt van de beweging van het onderwerp af.
Uitgebreide functies
31
Opnamemodi
Als u onvolkomenheden in het gezicht wilt verbergen,
3
selecteert u
f
een optie.
Selecteer een hogere instelling om een groter aantal t
onvolkomenheden te verbergen.
Niveau 3
Kadreer het onderwerp en druk [
4
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
5
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld.
De Beautyshot-modus gebruiken
Maak een foto van iemand met opties om onvolkomenheden in
het gezicht te verbergen.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
s
 .
Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten
2
lijken (alleen het gezicht), selecteert u
f
 een
optie.
Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten t
lijken.
Niveau 2
Uitgebreide functies
32
Opnamemodi
De belichting in de Nachtmodus aanpassen
In de Nachtmodus kunt u door een langere belichtingstijd te
gebruiken korte lichtflitsen als gebogen strepen vastleggen.
Gebruik een lange sluitertijd om de sluiter langer open te laten
staan. Gebruik een hogere diafragmawaarde om overbelichting
te voorkomen.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
s
.
Selecteer
2
f
Diafragma.
Diafragma Sluitertijd
Selecteer een optie.
3
Kaderlijnen gebruiken
Wanneer u iemand anders een foto van u wilt laten maken,
kunt u deze in scène zetten met behulp van de kaderlijnen.
De kaderlijnen helpen degene die een foto van u maakt door het
gedeelte van de vooraf gekadreerde scène te laten zien.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
s
.
Kadreer het onderwerp en druk op [
2
Ontspanknop].
Aan de linker- en rechterkant van het beeld verschijnen t
doorzichtige lijnen.
Kader annuleren: Terug
Vraag een andere persoon om een foto te maken.
3
Deze persoon kan het onderwerp kadreren met behulp van de t
kaderlijnen en vervolgens op [Ontspanknop] drukken om de
foto te maken.
Selecteer
4
om de kaderlijnen op te heffen.
Uitgebreide functies
33
Opnamemodi
De Dual IS-modus gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's
vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilisation) en DIS
(Digital Image Stabilisation), respectievelijk optische en digitale
beeldstabilisatie.
Vóór correctie Na correctie
Selecteer in de opnamemodus
1
a

d
.
Kadreer het onderwerp en druk [
2
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
3
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet.t
De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze gemaakt t
wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht.
Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.t
Schakel de optie OIS in om bewegingsonscherpte in verschillende t
opnamemodi tegen te gaan. (pag. 25)
Selecteer
4
f
Sluitertijd.
1.0 2.0 4.0 8.0 16.0
Diafragma Sluitertijd
Selecteer een waarde om de sluitertijd aan te passen en
5
selecteer .
Kadreer het onderwerp en druk [
6
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
7
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden.
Uitgebreide functies
34
Opnamemodi
Een video opnemen
Neem video's in high-definition van maximaal 20 minuten op.
De video-opname wordt opgeslagen als een H.264-bestand
(MPEG-4.AVC).
H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is een video-indeling met t
hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T.
Wanneer Optical Image Stabilisation (t
) is ingeschakeld, kan er
geluid van de werkende OIS-functie bij de video worden opgenomen.
Als u tijdens het opnemen van een video in- of uitzoomt, kan het t
zoomgeluid op de video hoorbaar zijn.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
v
.
Selecteer
2
f
een opnamesnelheid
(het aantal frames per seconde).
Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, t
maar wordt het bestand ook groter.
30 fps
is alleen beschikbaar bij een videoresolutie van 320 x 240.
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen
(met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde).
Selecteer in de opnamemodus
1
a
p
.
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “
2
Opname-
instellingen”.)
Kadreer het onderwerp en druk [
3
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Uitgebreide functies
35
Opnamemodi
Het opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u uw favoriete scènes in één
video opnemen.
Selecteer om de opname te pauzeren. Selecteer om verder
te gaan.
Stop: Sluiter
Selecteer
3
>
 een geluidsoptie.
Optie Beschrijving
Uit: hiermee kunt u een video zonder geluid opnemen.
Aan: hiermee kunt u een video met geluid opnemen.
Zoom gedempt: video opnemen zonder geluid
tijdens in-/uitzoomen.
Stel naar wens andere opties in. (Voor een lijst met
4
opties, zie “Opname-instellingen”.)
Druk op [
5
Ontspanknop] om de opname te starten.
Druk nogmaals op [
6
Ontspanknop] om de opname te
stoppen.
Uitgebreide functies
36
Opnamemodi
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij het maken van video’s van beboste
gebieden.
Verschijnt bij het maken van video’s van
zonsondergangen.
Druk op de [
3
Ontspanknop] om de opname te starten.
Druk nogmaals op de [
4
Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
Als de camera geen scènemodus herkent, verandert t
D
niet en
worden de standaardinstellingen gebruikt.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat t
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij
het gedetecteerde type scène passen.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
D
.
Kadreer het onderwerp.
2
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram t
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij het maken van video’s van
landschappen.
Verschijnt bij het maken van video’s van heldere
luchten.
Uitgebreide functies
37
Spraakmemo's opnemen
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan
een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
apsd
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
(In sommige modi, selecteert u
f
>
(herhaaldelijk)
.)
Memo
Kadreer het onderwerp en maak een foto.
2
Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen t
van een spraakmemo.
Neem een korte spraakmemo op
3
(maximaal 10 seconden).
Druk op [t Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
Een spraakmemo opnemen
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
(In sommige modi, selecteert u
f
>
(herhaaldelijk)
.)
Opname
Druk op [
2
Ontspanknop] om de opname te starten.
Selecteer t om de opname te pauzeren en om verder te
gaan.
Boven aan het scherm wordt de beschikbare opnametijd t
weergegeven.
U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen.t
Druk op [
3
Ontspanknop] om de opname te stoppen.
Selecteer
4
om naar de opnamemodus over te
schakelen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
…… 39
De resolutie selecteren
……………………… 39
De beeldkwaliteit selecteren
………………… 40
De zelfontspanner gebruiken
……………… 41
Opnamen in het donker maken
………… 43
Rode ogen voorkomen
……………………… 43
De flitser gebruiken
…………………………… 43
De ISO-waarde aanpassen
………………… 44
De scherpstelling aanpassen
…………… 45
Macro gebruiken
…………………………… 45
Autofocus gebruiken
………………………… 45
Intelligente aanraking-AF gebruiken
………… 46
Fotograferen met één aanraking
…………… 47
Het scherpstelgebied aanpassen
…………… 47
Gezichtsdetectie gebruiken
……………… 48
Gezichten detecteren
………………………… 48
Een zelfportret maken
……………………… 49
Een foto van een lachend gezicht maken
…… 49
Knipperende ogen detecteren
……………… 50
Intelligente gezichtsdetectie gebruiken
……… 50
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
51
Helderheid en kleur aanpassen
…………… 53
De belichting handmatig aanpassen (EV)
…… 53
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
………… 54
De lichtmeetmethode wijzigen
……………… 55
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
………… 56
Serie-opnamen
…………………………… 58
Foto's mooier maken
……………………… 59
Fotostijlen toepassen
………………………… 59
Intelligente filtereffecten toepassen
………… 60
Foto's aanpassen
…………………………… 61
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Opname-instellingen
39
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Optie Beschrijving
4320 X 3240: Afdrukken op A1-papier.
4000 X 3000: Afdrukken op A1-papier.
3984 X 2656: Afdrukken op A2-papier in de
verhouding 3:2 (breed).
3840 X 2160: Afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
3264 X 2448: Afdrukken op A3-papier.
2560 X 1920: Afdrukken op A4-papier.
2048 X 1536: Afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
1024 X 768: Bij een e-mail voegen.
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
Wanneer u een foto gaat maken doet u het volgende:
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
.
(In bepaalde modi wordt dat
f
 .)
Selecteer een optie.
2
3840 X 2160
SapsdvD
Opname-instellingen
40
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Wanneer u een video gaat opnemen doet u het volgende:
Selecteer in de modi
1
v
en
D
de opties
f
.
Selecteer een optie.
2
1280 X 720 HQ
Optie Beschrijving
1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit
afspelen op een HDTV.
1280 X 720: Afspelen op een HDTV.
640 X 480: Afspelen op een gewone televisie.
320 X 240: Afspelen op een webpagina.
De beeldkwaliteit selecteren
De foto's die u maakt, worden gecomprimeerd en in JPEG-
indeling opgeslagen. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere
bestanden.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
.
(In bepaalde modi wordt dat
f
.)
Selecteer een optie.
2
Hoog
Optie Beschrijving
Superhoog
Hoog
Normaal
apsd
Opname-instellingen
41
De zelfontspanner gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om met een vertraging een foto te maken.
SapsdvD
Druk op [
3
Ontspanknop] om de zelfontspanner te
starten.
Het AF-hulplampje/zelfontspannerlampje gaat knipperen en t
de camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een
foto.
Selecteer het zelfontspannerpictogram of druk op [t Ontspanknop] om
de zelfontspanner uit te schakelen.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is t
de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde
zelfontspanneropties niet beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Selecteer een optie.
2
Uit
Optie Beschrijving
Uit: de zelfontspanner is niet actief.
10 sec: hiermee wordt er na 10 seconden een foto
gemaakt.
2 sec: hiermee wordt er na 2 seconden een foto
gemaakt.
Dubbel: hiermee wordt er eerst na 10 seconden een
foto gemaakt en 2 seconden daarna een tweede.
Bewegingstimer: na detectie van uw beweging wordt
er een foto gemaakt. (pag. 42)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opname-instellingen
42
De zelfontspanner gebruiken
Poseer voor de foto terwijl het AF-hulplampje/
5
zelfontspannerlampje knippert.
Vlak voordat de camera een foto maakt, stopt het t
AF-hulplampje/zelfontspannerlampje met knipperen.
De bewegingstimer werkt mogelijk niet in de volgende omstandigheden:
u bevindt zich op meer dan 3 m afstand van de camerat
uw bewegingen zijn niet opvallend genoegt
er is te veel licht of tegenlichtt
De bewegingstimer gebruiken
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Druk op [
2
Ontspanknop].
Zorg dat u binnen 6 seconden nadat u op
3
[Ontspanknop] hebt gedrukt voor de camera staat, op
maximaal 3 m afstand.
Maak een beweging, zoals een armzwaai, om de
4
zelfontspanner te activeren.
Wanneer de camera u detecteert, begint het AF-hulplampje/t
zelfontspannerlampje snel te knipperen.
Het detectiebereik van
de bewegingstimer
Opname-instellingen
43
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Selecteer een optie.
2
Auto
Optie Beschrijving
Uit:
De flitser gaat niet af.t
Er wordt een waarschuwing voor bewegingsonscherpte t
(
) weergegeven wanneer u bij weinig licht opnamen
maakt.
Auto: In de modus
S
selecteert de camera een
geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène.
Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Saps
Rode ogen voorkomen
Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van
de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp
verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-
rode ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie “De flitser
gebruiken”.
aps
Opname-instellingen
44
Opnamen in het donker maken
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation
for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISO-
waarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Selecteer een optie.
2
Selecteer t om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Auto
Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden.
p
Optie Beschrijving
Rode ogen*:
De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de t
achtergrond donker is.
De camera gaat rode ogen tegen.t
Invulflits:
De flitser gaat altijd af.t
De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld.t
Langz sync:
De flitser gaat af en de sluiter blijft langer open.t
Selecteer deze optie wanneer u het omgevingslicht wilt t
gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar
te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's t
onscherp worden.
Anti-rode ogen*:
De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de t
achtergrond donker is.
De camera corrigeert rode ogen door middel van t
geavanceerde softwarematige analyse van de opname.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
* Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat
de tweede flits is afgegaan.
Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serie-opnamen of als u t
Knipperen of Zelfportret selecteert.
Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de t
flitser bevindt. (pag. 105)
Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen t
er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn.
Opname-instellingen
45
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken selecteert u de juiste scherpsteloptie
al naar gelang de afstand tot het onderwerp.
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Selecteer een optie.
2
Normaal (AF)
Optie Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 80 cm afstand (meer dan 150 cm bij het
gebruik van de zoomfunctie).
Auto macro: scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 5 cm afstand (meer dan 70 cm bij het
gebruik van de zoomfunctie).
Macro: scherpstellen op een onderwerp op
5 - 80 cm afstand (70 - 150 cm bij het gebruik van de
zoomfunctie).
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
apdvD
Macro gebruiken
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie “Autofocus
gebruiken”.
Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's t
onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan t
40 cm bedraagt.
apdvD
Opname-instellingen
46
De scherpstelling aanpassen
Als u geen enkel gedeelte van het scherm aanraakt, verschijnt het t
scherpstelkader midden in het beeld.
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:t
het onderwerp is te klein of verplaatst zich -
er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats -
kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond -
overeen
de camera trilt erg -
In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één
witte lijn.
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen t
onderwerp opnieuw selecteren.
Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het t
scherpstelkader een kader met één rode lijn.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor t
gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
Intelligente aanraking-AF gebruiken
Smart Touch AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Raak in het aanraakgedeelte (door een kader
2
aangegeven) het onderwerp dat u wilt volgen aan.
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het t
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.t
Een groen kader wanneer u [t Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
apsd
Opname-instellingen
47
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Selecteer een optie.
2
Centrum AF
Optie Beschrijving
Centrum AF: scherpstelling op het midden (geschikt
voor onderwerpen in het midden van het beeld)
Multi AF: scherpstelling op een of meer van de 9
mogelijke gebieden.
One Touch-opname: stel scherp op het onderwerp
door het beeld op het scherm aan te raken. Blijf het
onderwerp aanraken om de foto te maken.
Smart Touch AF: scherpstelling op en volgen van het
onderwerp dat u op het scherm aanraakt. (pag. 46)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
apsd
Fotograferen met één aanraking
U kunt met druk van uw vinger op uw onderwerp scherpstellen
en een foto maken.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Raak een onderwerp aan om op scherp te stellen.
2
Blijf het onderwerp aanraken om de foto te maken.
3
Blijf aanraken totdat de niveau-indicator gevuld is. t
Wanneer u gezichtsdetectie gebruikt, dient u het beeld van het t
gedetecteerde gezicht aan te raken en te blijven aanraken. Als u
een ander gedeelte gedurende korte tijd aanraakt, verandert het
gezichtsdetectiekader in een normaal kader.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor t
reeksopnamen, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
apsd
Opname-instellingen
48
Gezichtsdetectie gebruiken
Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch gezichten van mensen. Wanneer u op een gezicht
scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto
te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. U kunt tevens Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te
registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven.
apsd
Gezichten detecteren
De camera detecteert automatisch menselijke gezichten
(maximaal 10).
Selecteer in de opnamemodus f . Het
dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de t
camera gezichten.
Als u wilt scherpstellen op gezichten in grijze kaders, raakt u deze aan t
om erop scherp te stellen.
Als de optie voor reeksopnamen in gebruik is, worden de t
gedetecteerde gezichten mogelijk niet geregistreerd.
In sommige scènes is gezichtsdetectie niet beschikbaar.t
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:t
het onderwerp bevindt zich te ver van de camera af (het -
scherpstelkader kleurt bij Smile shot en Knipperen oranje)
het is te licht of te donker -
het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera -
het onderwerp draagt een zonnebril of een masker -
het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn -
veranderlijk
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch -
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij het gebruik van een fotostijl of t
een intelligent filtereffect.
Als u de optie voor gezichtsdetectie gebruikt, werkt de digitale t
zoomfunctie niet.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is t
de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde
zelfontspanneropties niet beschikbaar.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde t
opties voor reeksopnamen niet beschikbaar.
Als u foto’s van gedetecteerde gezichten maakt, worden deze t
opgeslagen in de lijst met gezichten.
In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op t
volgorde van prioriteit weergeven. (pag. 65) Ook als gezichten
zijn geregistreerd, worden ze mogelijk in de weergavemodus niet
geclassificeerd.
Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt t
mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
Opname-instellingen
49
Gezichtsdetectie gebruiken
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
Selecteer in de opnamemodus f . De camera
herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht.
Een zelfportret maken
U kunt foto’s van uzelf maken. De scherpstelafstand wordt op
close-up ingesteld en de camera laat een piepsignaal horen.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op
2
[Ontspanknop].
U kunt de piep in- en uitschakelen door bij de geluidsinstellingen Zelfportret
te selecteren. (pag. 92)
Opname-instellingen
50
Gezichtsdetectie gebruiken
Intelligente gezichtsdetectie gebruiken
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert. Met deze functie krijgt de scherpstelling van deze
gezichten en favoriete gezichten prioriteit. Deze functie is alleen bij
gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus f . Het
dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
t : Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven (zie
pagina 51 voor het registreren van favoriete gezichten).
t : Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch
door de camera worden geregistreerd.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
Selecteer in de opnamemodus f .
Houd de camera stil terwijl “t Bezig met vastleggen” op het scherm
wordt weergegeven.
Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding t
Foto gemaakt met gesloten ogen” weergegeven. Neem in dat
geval nog een foto.
Opname-instellingen
51
Gezichtsdetectie gebruiken
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
.
(In bepaalde modi wordt dat
f
.)
Kadreer het onderwerp met de ovalen kaderlijn en druk
2
op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren.
Als het gezicht van het onderwerp niet is gekadreerd met de t
ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven.
U kunt foto’s nemen van het onderwerp van de voorkant, de t
linkerkant, de rechterkant, de bovenkant en de onderkant van
het gezicht.
Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon t
tegelijk.
De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed t
in extreme lichtomstandigheden, bij drastische veranderingen in
de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het
onderwerp de bril wel of niet draagt.
De camera kan maximaal 14 gezichten automatisch registreren. Als t
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 14 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
De camera kan maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.t
Opname-instellingen
52
Gezichtsdetectie gebruiken
Selecteer
3
wanneer de lijst met gezichten verschijnt.
Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een t
aangegeven.
U kunt maximaal 6 favoriete gezichten registreren.t
De flitseroptie wordt op t Uit ingesteld.
Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten t
uit de lijst verwijderen.
Uw favoriete gezichten weergeven
Selecteer in de opnamemodus
f
>
  .
(In bepaalde modi wordt dat
f
  .)
Selecteer t om de classificatie van uw favoriete gezichten aan
te passen.
Zie pagina 65 voor meer informatie over de gezichtenlijst.
Opname-instellingen
53
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-) Neutraal (0) Helderder (+)
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
2
+: helderder, -: donkerdert
-2 -1 0 +2-2 -
1
0
0
+
2+1
EV
pdvD
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
Selecteer
3
.
De aangepaste belichting wordt op de onderstaande wijze t
weergegeven.
Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van t
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u t AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan een reeks foto's
met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 58)
Opname-instellingen
54
Helderheid en kleur aanpassen
Optie Beschrijving
Uit: ACB is uitgeschakeld.
Aan: ACB is ingeschakeld.
In de t
a
-modus is de ACB-functie altijd ingeschakeld.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer t Continu,
Bewegingsopname of AEB wordt gebruikt.
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er
een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond,
komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in
dat geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in.
Zonder ACB Met ACB
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
 .
Selecteer een optie.
2
Uit
p
Opname-instellingen
55
Helderheid en kleur aanpassen
Optie Beschrijving
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het t
uiterste midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld t
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.t
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de t
lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk
op het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in t
het midden van het beeld bevindt.
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
.
(Selecteer in de modi
v
en
D
de opties
f
.)
Selecteer een optie.
1
Multi
Optie Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het beeld onder in diverse t
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.t
pdvD
Opname-instellingen
56
Helderheid en kleur aanpassen
Auto witbalans
Optie Beschrijving
Auto witbalans: Automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige
dag.
Bewolkt: Voor foto's in de buitenlucht op een
bewolkte dag of in de schaduw.
TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of drie-
wegfluorescentielampen.
TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: Uw vooraf gedefinieerde
instellingen gebruiken. (pag. 57)
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
pdvD
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron
en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren
wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de
witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of
Kunstlicht.
Auto witbalans Daglicht
Bewolkt Kunstlicht
Selecteer in de opnamemodus
1
f
 .
Selecteer een optie.
2
Opname-instellingen
57
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
U kunt zelf de witbalans definiëren door een foto te maken van
een wit oppervlak, zoals een stuk papier. Hiermee kunt u de
kleuren in de foto aan de hand van de lichtomstandigheid laten
overeenstemmen met de daadwerkelijke scène.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Richt de lens op een wit stuk papier.
2
Druk op [
3
Ontspanknop].
Opname-instellingen
58
Serie-opnamen
Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van
uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serie-opnamen.
ps
Optie Beschrijving
1 opname: hiermee maakt u een foto tegelijk.
Continu:
Terwijl u [t Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de
camera achter elkaar foto's maken.
Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de t
capaciteit van de geheugenkaart.
Bewegingsopname: Terwijl u [Ontspanknop]
ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's (6 foto's
per seconde, met een maximum van 30 foto's).
AEB:
Hiermee maakt u 3 foto's met een verschillende t
belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te t
voorkomen.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
U kunt de flitser en zelfontspanner alleen gebruiken wanneer u t
1 opname selecteert.
Als u t Bewegingsopname selecteert, wordt de resolutie
ingesteld op VGA en de ISO-waarde op Auto.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn t
bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
(een of twee keer)
.
Selecteer een optie.
2
1 opname
Opname-instellingen
59
Foto's mooier maken
Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen, kleuren of Intelligente filtereffecten toe te passen en door
aanpassingen uit te voeren.
Wanneer u t Schets selecteert, wordt de foto automatisch
verkleind tot of kleiner.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor t
intelligente filtereffecten en beeldbewerking in te stellen.
Uw eigen RGB-tint definiëren
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
(een of twee keer) 
 .
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
2
Pas de mate van de geselecteerde kleur aan.
3
Aangep. RGB
Selecteer
4
.
Fotostijlen toepassen
Pas verschillende stijlen op uw foto's toe, zoals Zacht, Helder, of
Bos.
Zacht Helder Bos
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
(een of twee keer) 
.
Selecteer een optie.
2
Selecteer t om uw eigen RGB-tint te definiëren.
Normaal
apsdv
Opname-instellingen
60
Foto's mooier maken
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
(een of twee
keer) 
.
Selecteer een effect.
2
Optie Beschrijving
Normaal: Geen effect
Miniatuur: Laat een foto van een levensgrote locatie
of object er uitzien als een foto van een miniatuur
schaalmodel. Door delen van de foto vaag af te
beelden, lijkt een scène veel kleiner dan deze in
werkelijkheid is.
Vignetten: Pas retro-kleuren, een hoog contrast en
sterke vignettering toe.
Visoog 1: Vervorm nabije objecten om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Visoog 2: Maak de randen van het kader donkerder
en vervorm nabije objecten om de visuele effecten
van een vissenooglens te imiteren.
Als u tijdens een video-opname t Miniatuur selecteert, wordt de
opnametijd hiervoor met het pictogram
weergegeven. Deze is
korter dan de daadwerkelijke opnametijd.
Als u tijdens een video-opname t Miniatuur selecteert, wordt het geluid
niet opgenomen.
Wanneer u een intelligent filtereffect toepast terwijl u een video t
opneemt, wordt de video automatisch verkleind tot
of kleiner.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor t
fotostijlen en beeldbewerking in te stellen.
Intelligente filtereffecten toepassen
Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te
maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog 1 Visoog 2
apdv
Opname-instellingen
61
Foto's mooier maken
Scherpteoptie Beschrijving
+
Verscherp randen om de foto duidelijker
te maken. Hierdoor kan ook de
beeldruis in de foto's toenemen.
Contrastoptie Beschrijving
-
Verminder kleuren en helderheid.
+
Verhoog kleuren en helderheid.
Kleurverzadigingsoptie Beschrijving
-
Verminder de kleurverzadiging.
+
Verhoog de kleurverzadiging.
Selecteer t 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de intelligente t
filtereffecten in te stellen.
Foto's aanpassen
U kunt de scherpte, de kleurverzadiging en het contrast van uw
foto's aanpassen.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
(twee keer) 
.
Selecteer een aanpassingsoptie.
2
t : Scherpte
t : Contrast
t : Kleurverz.
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
3
aan te passen.
-2 -1 +2
-
2
-1
+
2+10
Scherpte
Scherpteoptie Beschrijving
-
Verzacht randen in de foto (geschikt
voor fotobewerking op de computer).
p
Weergeven
………………………………… 63
De weergavemodus starten
………………… 63
Foto's weergeven
…………………………… 69
Een video afspelen
…………………………… 71
Een spraakmemo afspelen
………………… 72
Foto's bewerken
…………………………… 74
Een foto draaien
……………………………… 74
Foto's in grootte aanpassen
………………… 74
Fotostijlen toepassen
………………………… 75
Intelligente filtereffecten toepassen
………… 76
Een speciaal effect toepassen
……………… 77
Belichtingsproblemen corrigeren
…………… 77
Portretfoto's bewerken
……………………… 78
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
………… 78
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
80
Bestanden naar de computer overbrengen
(Windows)
…………………………………… 82
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
………………………………… 83
Bestanden overbrengen door de camera
als een verwisselbare schijf aan te sluiten
…… 85
De camera loskoppelen (Windows XP)
……… 86
Bestanden naar de computer overbrengen
(Macintosh)
………………………………… 87
Foto's met een fotoprinter afdrukken
(PictBridge)
………………………………… 88
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe
u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter,
televisie of HDTV aansluit.
Weergeven en bewerken
63
Weergeven
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert.
Bestanden weergeven met bewegingsherkenning
U kunt bestanden bekijken door de camera te kantelen.
Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera t
parallel aan de grond houdt.
Als u deze functie wilt uitschakelen, selecteert u in de t
weergavemodus M . Gebarenoverzicht Uit.
De weergavemodus starten
Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de
camera zijn opgeslagen.
Druk op
1
[Weergaveknop].
Het laatste bestand dat u hebt gemaakt of opgenomen wordt t
weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, schakelt u deze in.t
Teken een horizontale streep naar links of rechts om
2
door bestanden te scrollen.
Selecteer t
<
om het vorige bestand weer te geven. Blijf het
scherm aanraken om bestanden snel weer te geven.
Selecteer t
>
om het volgende bestand weer te geven. Blijf het
scherm aanraken om bestanden snel weer te geven.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u t
de geheugenkaart.
Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander t
fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden
weergegeven.
Weergeven en bewerken
64
Weergeven
Hiermee start u een diavertoning (pag. 70)
Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de
grond houdt.
Een menu openen met behulp van bewegingsdetectie
De camera is uitgerust met een ingebouwde bewegingssensor
waarmee u snel een menu kunt openen door de camera te
kantelen.
Kantel in de weergavemodus de camera terwijl u uw vinger
houdt op
.
Hiermee stelt u het huidige bestand als uw favoriete foto in*
(
verschijnt boven aan het bestand.)
Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u de huidige foto
(
verschijnt boven aan het bestand.)
* U kunt geen favoriete bestanden instellen voor het volgende:
video’s of spraakmemo’s -
foto’s met fouten of vergrendelde foto’s -
foto’s die met een camera van een andere fabrikant zijn gemaakt -
foto’s die met behulp van bewegingsdetectie zijn gemaakt -
foto’s die te groot zijn voor het beschikbare geheugen -
Weergeven en bewerken
65
Weergeven
Pictogram Beschrijving
Hiermee selecteert u een menu met behulp van
bewegingsdetectie (pag. 64)
M
Weergave- en instellingenmenu's
Weergavetijd van video’s en spraakmemo’s
Hiermee speelt u video's of spraakmemo's af
(Video pag. 71/Spraakmemo pag. 72)
Uw favoriete gezichten classificeren
U kunt de classificatie van uw favoriete gezichten aanpassen en
de gezichten verwijderen. Deze functie is alleen bij gebruik van
een geheugenkaart beschikbaar.
Selecteer in de weergavemodus
1
.
Gezichtenlijst
Selecteer t om uw favoriete gezichten te annuleren.
Selecteer t
om uw favoriete gezichten of alle gezichten weer
te geven.
Het scherm in de weergavemodus
Informatie
Pictogram Beschrijving
Foto heeft een spraakmemo
v
Videobestand
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Beschermd bestand
Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar bij
gebruik van een geheugenkaart
Favoriet bestand
Mapnaam – Bestandsnaam
Hiermee opent u de lijst met gezichten (pag. 65);
alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart
Hiermee wist u bestanden (pag. 68)
Hiermee start u een diavertoning (pag. 70)
Hiermee kunt u foto's bewerken (pag. 74)
Hiermee selecteert u een weergavetype (pag. 22)
Weergeven en bewerken
66
Weergeven
Optie Beschrijving
Type
Hiermee worden bestanden gesorteerd op bestandstype
weergegeven.
Datum
Hiermee worden bestanden op volgorde van de
opslagdatum weergegeven.
Kleur
Hiermee worden bestanden gesorteerd op de dominante
kleur in het beeld weergegeven.
W
eek
Hiermee worden bestanden weergegeven op volgorde van
de weekdag waarop ze zijn opgeslagen.
Favoriet Hiermee worden uw favoriete bestanden weergegeven.
Gezicht
Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende en
favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20 personen)
Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend
of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend.
Selecteer een datum, bestandstype, weekdag, kleur of
2
gezicht.
U kunt ook uw vinger op t
<
of
>
houden om door data,
bestandstypen, weekdagen, kleuren en gezichten te scrollen.
Selecteer
3
<
of
>
om door bestanden te scrollen.
Selecteer
4
om naar de normale weergave terug te
gaan.
Wanneer u een categorie en een menu met miniaturen selecteert (zoals
voor het verwijderen van meerdere bestanden tegelijk of het beschermen
van geselecteerde bestanden) geeft de camera alle bestanden gesorteerd
op categorie weer of alleen de bestanden die met de categorie-optie
overeenkomen.
Selecteer
2
een gezicht.
Rangorde wijzigen
Selecteer
3
,
of
.
om de classificatie van het gezicht
te wijzigen en selecteer .
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Bekijk en beheer bestanden op categorie, zoals datum, week
of bestandstype.
Selecteer in de weergavemodus
1
een
categorie.
U kunt Smart Album ook openen door de [t Zoomknop]
naar links te draaien.
Type
Datum
Kleur
Week
Favoriet
Gezicht
Weergeven en bewerken
67
Weergeven
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden gewist.
Bestanden selecteren en beveiligen
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Beveiligen Select.
Selecteer de bestanden die u wilt beveiligen.
3
Selecteer t om alle bestanden te selecteren.
Selecteer t
om de selectie op te heffen.
Selecteer
4
.
Bestanden als miniatuur weergeven
Bekijk vlug miniaturen van bestanden.
Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar
links om 9 of 16 miniaturen weer te geven (draai de
[Zoomknop] naar rechts om naar de vorige modus
terug te keren).
Functie Actie
Door bestanden
scr
ollen
Selecteer
<
of
>
.
Een bestand
weergeven
Selecteer een miniatuur.
Bestanden wissen
Selecteer . (pag. 68)
Een categorie
selecteren
Selecteer .
Weergeven en bewerken
68
Weergeven
Alle bestanden wissen
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Wissen Alles Ja.
Een andere manier om bestanden te wissen
Teken een X op het scherm terwijl een bestand wordt
weergegeven.
Alle bestanden beschermen
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Beveiligen Alles Vergrendel.
Bestanden wissen
Wis afzonderlijke bestanden of alle bestanden tegelijk. Beveiligde
bestanden kunnen niet worden gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
Selecteer in de weergavemodus een bestand
1
.
Selecteer
2
Ja om het bestand te wissen.
Meerdere bestanden tegelijk wissen
Selecteer in de weergavemodus
1
Meer wissen.
Selecteer de bestanden die u wilt wissen.
2
Selecteer t om alle bestanden in het huidige scherm te
selecteren.
Selecteer t
om de selectie op te heffen.
Selecteer
3
Ja.
Weergeven en bewerken
69
Weergeven
Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren
U kunt bestanden van het interne geheugen naar een
geheugenkaart kopiëren.
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
.
Kopie.
Selecteer
3
Ja om bestanden te kopiëren.
Foto's weergeven
U kunt foto's weergeven en daarbij met een gebaar de oriëntatie
wijzigen, u kunt inzoomen en u kunt foto's als een diavertoning
bekijken.
Een foto met een gebaar draaien
Sleep uw vinger tijdens het bekijken van een afzonderlijk bestand
op de hieronder aangegeven manier om de foto een kwartslag
te draaien.
De prullenbak gebruiken
Als u de prullenbak activeert, worden de bestanden die u wist
daar naartoe verplaatst, in plaats van permanent te worden
verwijderd. Dit geldt alleen voor afzonderlijke bestanden of
meerdere tegelijk geselecteerde bestanden. Als u ervoor kiest om
alle bestanden te wissen, worden deze niet naar de prullenbak
verplaatst.
De prullenbak activeren
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Prullenbak Aan.
Bestanden uit de prullenbak terughalen
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Prullenbak Ophalen.
Deze functie werkt niet voor video's en spraakmemo's.t
Bij gebruik van de prullenbak kan het langer duren om bestanden te t
wissen.
Als u het interne geheugen formatteert, worden alle bestanden in de t
prullenbak gewist.
De prullenbak kan voor maximaal 10 MB aan bestanden bevatten. Als t
de limiet van 10 MB wordt overschreden, vraagt de camera of u de
prullenbak wilt legen. Selecteer Ja om de prullenbak te legen of Nee
om alleen het huidige bestand te wissen.
Weergeven en bewerken
70
Weergeven
Een diavertoning starten
U kunt de diavertoning van geluid en effecten voorzien. Deze
functie werkt niet voor video's en spraakmemo's.
Selecteer in de weergavemodus
1
.
Stel een effect voor de diavertoning in.
2
Optie Beschrijving
Foto's: Hiermee selecteert u foto’s voor uw
diavertoning (maximaal 2000).
Afsp.mod.: Hiermee stelt u in of de vertoning
herhaald wordt.
Interval: Hiermee stelt u het interval tussen foto's in.
Deze optie is beschikbaar wanneer t
is
geselecteerd in het menu Effect.
Bij gebruik met een andere effectoptie dan t
wordt het interval op 1 sec. ingesteld.
Een foto vergroten
Draai in de weergavemodus de [Zoomknop]
naar rechts om een foto te vergroten (draai de
[Zoomknop] naar links om een foto te verkleinen).
Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de
zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding
kan per resolutie verschillen. Selecteer de pijltjes om het
vergrotingsgebied te verplaatsen.
Pictogram Beschrijving
Hiermee wist u het bestand.
Hiermee snijdt u de vergrote foto bij (de foto wordt als
een nieuw bestand opgeslagen).
Hiermee keert u terug naar de oorspronkelijke weergave.
Weergeven en bewerken
71
Weergeven
Een video afspelen
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan
en video's bijsnijden.
Selecteer in de weergavemodus een video
1
.
Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen
2
regelen.
Pictogram Beschrijving
Terugspoelen.
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Het afspelen stoppen.
Vooruitspoelen.
Het volume aanpassen of dempen.
Optie Beschrijving
Muziek: Hier selecteert u achtergrondmuziek.
Effect:
Hier selecteert u een overgangseffect.t
Selecteer t
voor geen effecten.
Selecteer
3
om de diavertoning te starten.
Raak het scherm aan (geen optiepictogrammen) om de t
diavertoning te onderbreken.
Selecteer t
om het volume van de achtergrondaudio bij te
stellen of het geluid te dempen.
Selecteer t
om naar de weergavemodus over te schakelen.
Weergeven en bewerken
72
Weergeven
Een spraakmemo afspelen
Een spraakmemo afspelen
Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo
1
.
Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen
2
regelen.
Pictogram Beschrijving
Terugspoelen.
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Het afspelen stoppen.
Vooruitspoelen.
Het volume aanpassen of dempen.
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
Selecteer
1
op het punt waar u de nieuwe video wilt
laten beginnen en selecteer
.
Selecteer
2
om het afspelen te hervatten.
Selecteer
3
op het punt waar u de nieuwe video wilt
laten eindigen en selecteer
.
Selecteer
4
Ja.
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.t
De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen.t
Een beeld vastleggen tijdens het afspelen
Selecteer
1
op het punt waarop u een foto wilt opslaan.
Selecteer
2
.
Selecteer
3
Ja.
Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het
oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen.
Weergeven en bewerken
73
Weergeven
Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen
Selecteer in de weergavemodus een foto met
1
spraakmemo .
Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen
2
regelen.
Pictogram Beschrijving
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Het afspelen stoppen.
Het volume aanpassen of dempen.
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
M
.
Selecteer
2
Spraakmemo Aan.
Druk op [
3
Ontspanknop] om een korte spraakmemo op
te nemen (maximaal 10 seconden).
Druk op [t Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
Weergeven en bewerken
74
Foto's bewerken
Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aan te passen.
Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen.t
Wanneer u foto’s van t
of groter bewerkt, worden deze automatisch naar een lagere
resolutie omgezet (behalve wanneer u foto’s draait of in grootte aanpast).
Foto's in grootte aanpassen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Selecteer t om de foto als beginafbeelding op te slaan.
(pag. 92)
1920 x 1080
Selecteer
3
.
De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de
geselecteerde foto.
Een foto draaien
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Links 90 gr.
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
75
Foto's bewerken
Uw eigen RGB-tint definiëren
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
 

.
Selecteer een kleur (R: Rood, G: Groen, B: Blauw).
2
Pas de mate van de kleur aan.
3
Aangep. RGB
Selecteer
4
.
Fotostijlen toepassen
Pas een andere kleurtint op de foto toe, zoals Zacht, Helder, of
Bos.
Zacht Helder Bos
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Selecteer t om uw eigen RGB-tint te definiëren.
Zacht
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
76
Foto's bewerken
Intelligente filtereffecten toepassen
Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te
maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog 1 Visoog 2
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een effect.
Miniatuur
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
77
Foto's bewerken
Belichtingsproblemen corrigeren
Pas de ACB (automatische contrastverbetering), de helderheid,
het contrast of de kleurverzadiging aan.
Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een aanpassingsoptie.
t : Helderheid
t : Contrast
t : Kleurverz.
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
3
aan te passen. (-: minder of +: meer)
Selecteer
4
.
ACB (automatische contrastverbetering) aanpassen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
.
Selecteer
3
.
Een speciaal effect toepassen
Pas speciale effecten op foto's toe, zoals kleurfilters en
ruiseffecten.
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Elegant
Optie Beschrijving
Kleurenfilter: hiermee verandert u de
achtergrondkleuren in zwart-wit om het
hoofdonderwerp daartegen te laten afsteken.
Elegant: hiermee past u effecten toe om de foto
helderder en zachter te maken.
Ruis toevoegen: hiermee voegt u ruis aan de foto toe
voor een ouderwetse uitstraling.
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
78
Foto's bewerken
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal
afdrukken en het papierformaat.
De geheugenkaart kan naar een printshop worden gebracht die DPOF t
(Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's
thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant t
afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's.
Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken.t
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
.
DPOF Select.
Als u alle bestanden wilt afdrukken, selecteert u t Alles en gaat
u naar stap 5.
Selecteer foto's die u wilt afdrukken.
3
Selecteer t om alle bestanden te selecteren.
Selecteer t
om de selectie op te heffen.
Selecteer
4
.
Portretfoto's bewerken
U kunt uw foto's verbeteren door onvolkomenheden in het gezicht
te verbergen en rode ogen te verwijderen.
Onvolmaaktheden in het gezicht verbergen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
.
Selecteer een niveau.
3
Naarmate het getal toeneemt, worden er meer t
onvolkomenheden verborgen.
Selecteer
4
.
Rode ogen verwijderen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
.
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
79
Foto's bewerken
Stel DPOF-opties in.
5
Optie Beschrijving
Hier stelt u in of u de foto's als miniaturen wilt
afdrukken. (Selecteer
om foto's als miniaturen af
te drukken.)
Hier geeft u de afdrukgrootte op.
Selecteer
6
,
of
.
om het aantal afdrukken in te stellen.
Selecteer
7
.
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF
1.1-compatibele printers.
Weergeven en bewerken
80
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
Geef met behulp van het aanraakscherm op de camera
8
de gewenste foto's en video's weer.
Het aanraakscherm fungeert als bedieningspaneel voor t
het televisiescherm. Zoek de gewenste optie op het
televisiescherm en raak op het camerascherm de plek aan
waar deze optie zich bevindt. Wanneer er een aanwijzer
op het televisiescherm verschijnt, selecteert u
op het
camerascherm.
Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het t
gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven.
Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de t
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's t
en video's maken.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M

.
Selecteer
2
.
(tweemaal)Video.
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
3
(pag. 95)
Schakel de camera en de televisie uit.
4
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
5
televisie aan.
Video
Audio
Schakel de televisie in en selecteer de
6
videouitvoermodus met de afstandsbediening van de
televisie.
Schakel de camera in en druk op [
7
Weergaveknop].
Weergeven en bewerken
81
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Schakel de camera in.
6
De HDTV wordt automatisch aangezet en het camerascherm t
wordt weergegeven.
Bekijk bestanden met behulp van de afstandsbediening
7
van de camera of van de HDTV.
Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, activeert u Anynet + in het
instellingenmenu (pag. 94) om alle aangesloten Samsung A/V-apparaten te
bedienen met de afstandsbediening van de tv.
Bestanden op een HDTV weergeven
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit
op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel.
HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste
HDTV's ondersteund.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
.
(tweemaal) HDMI-formaat.
Selecteer een HDMI-resolutie.
3
Schakel de camera en HDTV uit.
4
Sluit de camera op de HDTV aan met behulp van een
5
optionele HDMI-kabel.
Weergeven en bewerken
82
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Breng bestanden naar de computer over met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden bewerken en
uploaden naar uw favoriete websites.
Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar t
behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten
voldoet.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s t
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s
te bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma t
te gebruiken.
U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies t
gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en
besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
Vereisten voor Intelli-studio
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/
AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2/Vista/7
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
Cd-romstationt
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600 t
series of hoger
1024 x 768 pixels, monitor met t
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
USB-poort, Microsoft DirectX 9.0c of nieuwert
Weergeven en bewerken
83
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Schakel de camera in.
5
De camera wordt automatisch herkend.t
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
Selecteer een map op de computer waarin u de
6
bestanden wilt opslaan.
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het t
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
Selecteer
7
Ja.
Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer t
overgebracht.
Bij Windows Vista selecteert u Run iStudio.exe in het AutoPlay-venster.
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met
de USB-kabel op uw computer aansluit.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt
de batterij opgeladen.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M

.
Selecteer
2
.
(tweemaal)Pc-softwareAan.
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
4
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje ( ) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
84
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er ook bestanden mee
uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Help Help in het programma voor meer informatie.
Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u t Tool Install Intelli-studio on PC.
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken.t
Bestanden op de computer kunnen niet naar de camera worden gekopieerd.t
Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:t
Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) -
Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF -
7
8
10
2 1 3 4 5
6
12
13
9
14
15
11
Weergeven en bewerken
85
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
U kunt de camera op de computer aansluiten als een
verwisselbare schijf.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M

.
Selecteer
2
.
(tweemaal) Pc-software Uit.
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
3
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje ( ) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Pictogram Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map
weer
3
Naar de Fotobewerkingsmodus gaan
4
Naar de Videobewerkingsmodus gaan
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te
delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar
websites zoals Flickr of YouTube uploaden.)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst
7
Een bestandstype selecteren
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de computer weer
9
Bestanden van de aangesloten camera weergeven of
verbergen
10
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de camera weer
11
Bestanden als miniaturen, in Smart Album of op een
kaart weergeven
12
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten
apparaat
13
Hiermee bladert u door mappen op de computer
14
Naar de vorige of volgende pagina gaan
15
Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart
weergeven, bestanden opslaan in Mijn map of gezichten
registreren
Weergeven en bewerken
86
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
De camera loskoppelen (Windows XP)
De USB-kabel wordt onder Windows Vista/7 op soortgelijke wijze
losgekoppeld.
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
1
het knipperen ophoudt.
Klik op
2
op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
Klik op het pop-upbericht.
3
Verwijder de USB-kabel.
4
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is.
Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen.
Schakel de camera in.
4
De camera wordt automatisch herkend.t
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
Selecteer op de computer
5
Deze computer 
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
6
computer of sla ze daar op.
Weergeven en bewerken
87
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh)
Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
Schakel de camera in.
2
De computer herkent de camera automatisch en geeft op t
het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf
weer.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
3
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
4
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
1
computer aan.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
88
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Selecteer
5
om af te drukken.
Selecteer t om afdrukopties in te stellen. Zie “Afdrukopties
instellen” op pagina 89.
Selecteer een optie.
6
Optie Beschrijving
Huidige foto
Hiermee drukt u de geselecteerde foto af. Ga
naar stap 8.
Geselect. foto's
Hiermee drukt u de gewenste foto’s af.
Alle foto's
Hiermee drukt u alle foto's af. Ga naar stap 8.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M

.
Selecteer
2
.
(tweemaal) USB Printer.
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
3
USB-kabel op aan.
Schakel de camera in.
4
De printer herkent de camera automatisch.t
Weergeven en bewerken
89
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
Afdrukopties instellen
Optie Beschrijving
Formaat: Hier geeft u de afdrukgrootte op.
Lay-out: Hiermee drukt u miniaturen af.
Type: Hier selecteert u het papiertype.
Kwalit.: Hier stelt u de afdrukkwaliteit in.
Datum: Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt.
Best.naam: Hier stelt u in of de bestandsnaam moet
worden afgedrukt.
Reset: Hiermee stelt u de afdrukopties op de
beginwaarden terug.
Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund.
Selecteer
7
<
of
>
om naar een foto te scrollen die u wilt
afdrukken.
Selecteer
8
,
of
.
om het aantal afdrukken in te stellen
en selecteer
.
Als u ervoor gekozen had om alleen de gewenste foto’s t
af te drukken, herhaalt u stap 7-8 voor alle foto’s die u wilt
afdrukken.
Selecteer ter bevestiging
9
Ja.
Het afdrukken begint. Selecteer t Annuleer om het afdrukken
te annuleren.
Instellingenmenu
………………………………………… 91
Het instellingenmenu openen
…………………………… 91
Geluidsinstellingen
……………………………………… 92
Scherminstellingen
……………………………………… 92
Camera-instellingen
…………………………………… 93
Foutmeldingen
…………………………………………… 96
Cameraonderhoud
……………………………………… 97
De camera reinigen
…………………………………… 97
Geheugenkaarten
……………………………………… 98
De batterij
……………………………………………… 99
Voordat u contact opneemt met een
servicecentrum
……………………………………… 102
Cameraspecificaties
………………………………… 105
Index
…………………………………………………… 109
Appendices
Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen,
alsmede specificaties en onderhoudstips.
Appendices
91
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen.
Selecteer een optie en sla de instellingen op.
3
Volume
Piepjes
Sl.toon
Begingeluid
AF-geluid
Uit
Laag
Middel
Hoog
Selecteer
4
om terug te gaan naar het vorige scherm.
Het instellingenmenu openen
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M
.
Selecteer een menu.
2
Volume
Piepjes
Sl.toon
Begingeluid
AF-geluid
: Middel
: Aan
: 1
: Uit
: Aan
Pictogram Beschrijving
Geluidsinstellingen: hier stelt u de geluiden van de
camera en het volume in. (pag. 92)
Scherminstellingen: scherminstellingen zoals
helderheid aanpassen. (pag. 92)
Camera-instellingen: hier past u de
instellingen voor het camerasysteem aan, zoals
geheugenindeling, standaardbestandsnaam en USB-
modus. (pag. 93)
Appendices
92
Instellingenmenu
Scherminstellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Functiebeschrijving
Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie
of menu weergeven. (
Uit, Aan*)
Beginafbeelding
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt
weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld en zo ja, welke.
Uitt *: Er wordt geen afbeelding weergegeven.
Logot : Er wordt een standaardafbeelding uit
het interne geheugen weergegeven.
Gebr.afbt : Een afbeelding naar keuze
weergeven. (pag. 74)
Er wordt slechts één beginafbeelding in t
het interne geheugen opgeslagen.
Als u een nieuwe foto selecteert of t
de camera reset, wordt de huidige
beginafbeelding gewist.
Rasterlijn
Hier selecteert u een type rasterlijnen om u te
helpen bij de compositie van een scène.
(2 X 2*, 3 X 3, +, X)
Helderh. scherm
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal staat voor de weergavemodus vast,
zelfs als Auto is geselecteerd.
Geluidsinstellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee past u het volume van alle geluiden
aan. (Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Piepjes
Hier kiest u welk geluid bij het aanraken van
het scherm of het wisselen van modi wordt
geproduceerd. (Uit, Aan*)
Sl.toon
Hier selecteert u een geluid voor het indrukken
van de sluiterknop. (Uit, 1*, 2, 3)
Begingeluid
Hier selecteert u een geluidssignaal voor het
inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3)
AF-geluid
Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half
indrukken van de sluiterknop. (Uit,
Aan*)
Zelfportret
Hier stelt u in of er een geluid klinkt wanneer de
camera uw gezicht detecteert. (Uit,
Aan*)
Appendices
93
Instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Datum/tijd
Hier stelt u de datum en tijd in en selecteert u een
datumnotatie. (Uit*, jjjj/mm/dd, mm/dd/jjjj, dd/mm/jjjj)
Tijdzone
Hier kunt u een regio selecteren en zomer-wintertijd (DST)
instellen.
Bestandsnr.
Hier stelt u de naamgeving van bestanden in.
Op nult : Hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer
er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden
worden gewist.
Seriet *: Hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe
geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart
wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
De standaardnaam van de eerste map is t
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één t
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Het mapnummer wordt steeds met één opgehoogd, t
van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximumaantal bestanden dat in een map kan t
worden opgeslagen, is 9999.
De camera definieert bestandsnamen volgens de t
Digital rule for Camera File system-norm (DCF).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Onderdeel Beschrijving
Snel tonen
Hier stelt u de weergaveduur voor een gemaakte
foto in, voordat naar de opnamemodus wordt
teruggekeerd. (Uit, 0,5 sec *, 1 sec , 3 sec )
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over op
de energiespaarstand (druk op een knop om deze
modus weer te deactiveren). (Uit*, Aan)
Camera-instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatt.
Hiermee formatteert u het interne geheugen en de
geheugenkaart (alle bestanden, ook beschermde,
worden gewist). (Nee, Ja)
Geheugenkaarten die in een camera van een andere
fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die
met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de
camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer
dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken.
Reset
Hiermee zet u de standaardinstellingen voor
menu's en opnameopties terug (datum en tijd,
taal en video-uitvoerinstellingen worden niet op de
standaardinstellingen teruggezet). (Nee, Ja)
Language
Hier selecteert u een taal voor de tekst op het scherm.
* Standaard * Standaard
Appendices
94
Instellingenmenu
* Standaard * Standaard
Onderdeel Beschrijving
Anynet+
(HDMI-CEC)
Als de camera is aangesloten op een Samsung-HDTV
die Anynet+(CEC) ondersteunt, kunt u deze met de
afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie
in te schakelen.
Uitt *: Hiermee kunt u bestanden weergeven zonder
een HDTV-afstandsbediening te gebruiken.
Aant : Hiermee kunt u de camera gebruiken met een
HDTV-afstandsbediening.
HDMI-
formaat
Hier kunt u de resolutie van foto's selecteren wanneer
u bestanden op een HDTV afspeelt met behulp van de
HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p/
PAL: 1080i*, 720p, 576p)
Als de geselecteerde resolutie niet door de t
HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de
onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
Als u t 480p of 576p, selecteert, zijn de
weergavemenu’s en Smart Album niet beschikbaar
wanneer de camera op een televisie is aangesloten.
Onderdeel Beschrijving
Afdruk
Hier stelt u in of de datum en tijd op de foto's worden
afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de rechteronderhoek t
geel weergegeven.
Bij bepaalde printermodellen worden de datum en t
tijd niet afgedrukt.
Als ut
Tekst selecteert in de modus
s
worden
de datum en tijd niet weergegeven.
Automatisch
uit
Hier stelt u in dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Bij vervanging van de batterij blijven deze instellingen t
behouden.
De camera schakelt in de volgende gevallen niet t
automatisch uit:
wanneer deze op een computer of printer is -
aangesloten
wanneer u een diavertoning of video's afspeelt -
wanneer u een spraakmemo opneemt -
AF-lamp
Hiermee stelt u een hulplampje in ter ondersteuning
van het scherpstellen in donkere omgevingen.
(Uit,
Aan*)
Appendices
95
Instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Video
Hier stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of
regio in.
NTSCt *: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan,
Mexico.
PALt (ondersteunt alleen BDGHI): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken, Engeland,
Finland, Duitsland, Italië, Koeweit, Maleisië,
Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Singapore,
Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand.
USB
Hier stelt u in dat de camera via een USB-verbinding
met een computer of printer kan communiceren.
Computert *: sluit de camera op een computer aan
om bestanden over te brengen.
Printert : sluit de camera op een printer aan om
bestanden af te drukken.
Selecteer een modust : Selecteer een USB-modus
als u de camera op een ander apparaat aansluit.
Pc-software
Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch
wordt gestart wanneer u de camera op uw computer
aansluit. (Uit, Aan*)
* Standaard
Appendices
96
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.t
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze t
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart. (pag. t 93)
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart is niet beschikbaar
voor uw camera. Plaats een microSD
TM
-
geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart naar een computer over en
formatteer de kaart. (pag. 93)
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecentrum.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats en geheugenkaart met foto's.
Appendices
97
Cameraonderhoud
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. t
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de t
lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en aanraakscherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Appendices
98
Cameraonderhoud
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende
capaciteiten zijn op een 1-GB microSD
TM
-kaart gebaseerd:
Grootte Superhoog Hoog Normaal 60 fps 30 fps 15 fps
F
o
t
o
's
122 240 353
---
142 278 409
---
160 312 454
---
206 401 588
---
211 409 594
---
335 637 908
---
510 936 1314
---
762 1373 1931
---
1626 2575 3090
---
*
V
i
d
e
o
's
----
Circa
13 min.
30 sec.
Circa
23 min.
36 sec.
----
Circa
15 min.
20 sec.
Circa
32 min.
33 sec.
----
Circa
37 min.
50 sec.
Circa
67 min.
30 sec.
---
Circa
79 min.
13 sec.
Circa
138 min.
19 sec.
Circa
237 min.
41 sec.
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven
waarden afwijken.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter
elkaar opgenomen.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten voor deze camera
U kunt microSD
TM
-geheugenkaarten (Secure Digital) gebruiken.
Appendices
99
Cameraonderhoud
Levensduur van de batterij
Gemiddelde tijdsduur/
Aantal foto's
Testomstandigheden
(bij een volledig geladen batterij)
Foto's
Circa 120 min./
circa 240 foto's
Dit is onder de volgende omstandigheden
gemeten: in de modus
a
, resolutie
14M, kwaliteit Hoog, OIS Aan.
1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één
foto en zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto
en zoom in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30
seconden uit en herhaal dit 5 minuten
lang. Schakel de camera vervolgens 1
minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Circa 80 min.
Neem video's op bij een resolutie van
1280 x 720 HQ en met 30 fps.
De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en t
kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar t
opgenomen.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Modus
SLB-11A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1130 mAh
Voltage
3,8 V
Oplaadtijd
(wanneer de camera is
uitgeschakeld)
Circa 190 min.
Appendices
100
Cameraonderhoud
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.t
De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen:t
wanneer u een USB-hub gebruikt -
wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn -
aangesloten
wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de -
computer aansluit
wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm -
niet ondersteunt (5 V, 500 mA)
De batterij opladen
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze t
is geplaatst.
Schakel de camera tijdens het opladen uit.t
Schakel de camera pas in nadat u de batterij langer dan 10 minuten t
hebt opgeladen.
Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de t
batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen
wordt.
Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel t
opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in
de camera.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de t
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden.
Appendices
101
Cameraonderhoud
Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent t
aanbevolen, Lithium-ionbatterijen ter vervanging.
Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat t
in met een scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme t
krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld t
door deze van grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven t
de 60 °C (140 °F).
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.t
Verwijderingrichtlijnen
Verwijder de batterij met zorg.t
Werp de batterij nooit in een open vuur.t
Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met t
betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af
volgens de lokale en federale regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze
handleiding. De batterij kan ontbranden of exploderen als
deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet t
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de producent.
Gebruik alleen authentieke, door de producent t
aanbevolen, batterijopladers en –adapters en laad
de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing
voorgeschreven wijze op.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel t
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zomer.
Plaats de batterij niet in een magnetron.t
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige t
omgeving, zoals badkamer of douche.
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare t
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor t
langere tijd in een afgesloten ruimte.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact t
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels of horloges.
Appendices
102
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecentrum. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt,
kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecentrum.
Situatie
Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
wor
den gemaakt
Er is geen ruimte op de geheugenkaart. t
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart. (pag. t 93)
De geheugenkaart is defect. Koop een t
nieuwe geheugenkaart.
Controleer of de camera is ingeschakeld.t
Laad de batterij op.t
Controleer of de batterij op de juiste t
wijze is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De flitser werkt niet
Mogelijk is de flitser op t Uit ingesteld.
(pag. 43)
U kunt geen gebruik maken van de flitser t
in de modi
d
,
v
,
D
of soms
s
.
De flitser gaat
onverwachts af
De flitser gaat mogelijk af vanwege
statische elektriciteit. Dit ligt niet aan de
camera.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het scherminstellingenmenu de
datum en tijd in. (pag. 93)
Het aanraakscherm of
de knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Situatie
Mogelijke oplossing
De camera kan niet
wor
den ingeschakeld
Controleer of de batterij in de camera is t
geplaatst.
Controleer of de batterij op de juiste t
wijze is geplaatst.
Laad de batterij op.t
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Laad de batterij op.t
De camera bevindt zich mogelijk in de t
energiespaarstand. (pag. 93)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld t
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
De batterij raakt bij lage temperaturen t
(onder 0 °C) sneller leeg. Houd de
batterij warm door deze in uw zak te
steken.
Met het gebruik van de flitser en het t
opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg. Laad de batterij indien nodig
weer op.
Batterijen zijn verbruiksgoederen die t
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Haal een nieuwe batterij als
de levensduur drastisch afneemt.
Appendices
103
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Situatie
Mogelijke oplossing
De foto is te licht
Schakel de flitser uit. (pag. t 43)
De foto is overbelicht. Pas de t
belichtingswaarde aan. (pag. 53)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
Schakel de flitser in. (pag. t 43)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 44)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. t 53)
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
Controleer of de camera goed met de t
A/V-kabel op de externe monitor is
aangesloten.
Controleer of de geheugenkaart foto's t
bevat.
De computer herkent
de camera niet
Controleer of de USB-kabel op de juiste t
wijze is geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.t
Controleer of het besturingssysteem t
wordt ondersteund.
Tijdens het overbrengen
van bestanden
verbreekt de computer
de verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
Situatie
Mogelijke oplossing
Het camerascherm
werkt niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm hierdoor
niet goed werken of verkleuren.
Voor betere prestaties van het scherm
moet de camera bij normale temperaturen
worden gebruikt.
De geheugenkaart heeft
een fout
De geheugenkaart is niet gereset.
Formatteer de kaart. (pag. 93)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet aan de DCF-normen voldoen). In
dergelijke gevallen kunt u de bestanden op
een computer afspelen of weergeven.
De foto's zijn onscherp
Controleer of de ingestelde t
scherpsteloptie voor close-upfoto's
geschikt is. (pag. 45)
Controleer of de lens schoon is. Reinig t
de lens indien nodig. (pag. 97)
Zorg dat het onderwerp zich binnen het t
bereik van de flitser bevindt. (pag. 105)
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer
de juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 56)
Appendices
104
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Situatie
Mogelijke oplossing
De camera kan geen
video's afspelen
Video’s kunnen alleen met Intelli-studio t
worden afgespeeld. Installeer het
programma op de computer. (pag. 84)
Controleer of de USB-kabel op de juiste t
wijze is aangesloten.
Intelli-studio werkt niet
naar behoren
Sluit Intelli-studio af en start het t
programma opnieuw.
Intelli-studio kan niet op Macintosh-t
computers worden gebruikt.
Controleer of t Pc-software in het
instellingen menu op Aan is ingesteld.
(pag. 95)
Afhankelijk van de specificaties en t
instellingen van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dat geval op de computer
op start Deze Computer Intelli-
studio iStudio.exe.
Appendices
105
Cameraspecificaties
Sluitertijd
Auto
t : 1/8 - 1/2000 seconde
Programma
t : 1 - 1/2000 seconde
Nacht
t : 8 - 1/2000 seconde
Vuurwerk
t : 2 seconden
Belichting
Bediening Programma AE
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen
Compensatie ±2 BW (in stappen van 1/3 BW)
ISO-equivalent Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200
Flitser
Modus
Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync,
Anti-rode ogen
Bereik
Groothoek: 0,3 m - 3,2 m (ISO Auto)
t
Tele: 0,5 m - 1,9 m (ISO Auto)t
Oplaadtijd Circa 4 sec.
Trillingsreductie
DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)]
Effect
Opnamemodus
Fotostylerkeuze
t : Normaal, Zacht, Helder, Bos, Retro,
Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Schets,
Anti-nevel, Aangep. RGB
Smart filter
t : Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Visoog 1, Visoog 2
Beeld aanpassen
t : Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Beeldsensor
Type 1/2,3 inch (circa 7,76 mm) CCD
Effectieve pixels Circa 14,2 megapixels
Totaal aantal pixels Circa 14,5 megapixels
Lens
Brandpuntsafstand
Schneider-KREUZNACH-lens
f = 5,6 - 39,2 mm
(35 mm equivalent: 31 - 217 mm)
Diafragmabereik f/3,3 (G) - f/5,5 (T)
Digitale zoom
Fotomodus: 1,0x - 7,0x
t
Weergavemodus: 1,0x - 13,5x t
(afhankelijk van het beeldformaat)
Scherm
Type TFT LCD
Eigenschap
3,5-inch (8,9 cm) breed (1152 K) met een volledig
aanraakscherm
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF,
Gezichtsherkenning-AF, Gezichtsdetectie-AF,
Smart Touch AF, One Touch-opname)
Bereik
Groothoek (G)
Tele (T)
Normaal
80 cm - oneindig
150 cm - oneindig
Macro
5 cm - 80 cm
70 cm - 150 cm
Auto macro
5 cm - oneindig
70 cm - oneindig
Appendices
106
Cameraspecificaties
Weergave
Type
Eén foto, Miniaturen, Diavoorstelling met muziek en
effecten, Video, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week,
Gezicht, Favoriet
Bewerken
Res.wijz, Draaien, Fotostylerkeuze, Beeld aanpassen,
Smart filter, Speciaal effect, Gezichteffect
Effect
Fotostylerkeuze
t : Normaal, Zacht, Helder, Bos, Retro,
Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Schets,
Anti-nevel, Aangep. RGB
Beeld aanpassen
t : ACB, Helderheid, Contrast,
Kleurverz.
Smart filter
t : Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Visoog 1, Visoog 2
Speciaal effect
t : Kleurenfilter, Elegant, Ruis
toevoegen
Gezichteffect
t : Gezichtretouch., Anti-rode ogen
Spraakopname
Spraakopname (max. 10 uur)
t
Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.)t
Opslag
Media
Intern geheugen: circa 13 MB
t
Extern geheugen (optioneel): microSDt
TM
-kaart
(tot 4 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Opname
Foto’s
Modi:
t Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portret met
tegenlicht, Tegenlicht, Landschap, Wit, Beweging,
Statief, Nacht, Macro, Macro tekst, Blauwe lucht,
Zonsondergang, Natuurlijk groen, Natuurlijk portret,
Macro kleur, Vuurwerk), Auto, Programma, DUAL IS,
Scène (Nacht, Portret, Kinderen, Landschap, Tekst,
Close-up, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Vuurwerk,
Strand/sneeuw, Kaderlijnen, Beautyshot)
Snelheid
t : 1 opname, Continu, Bewegingsopname,
AEB
Timer
t : 10 sec, 2 sec, Dubbel, Bewegingstimer
Video’s
Modi:
t Intelligente scènedetectie (Landschap,
Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang), Film
Bestandsindeling: H.264 (max. opnametijd: 20 min.)
t
Formaat: t 1280 X 720 HQ (30 fps, 15 fps),
1280 X 720 (30 fps, 15 fps), 640 X 480 (30 fps,
15 fps), 320 X 240 (60 fps, 30 fps, 15 fps)
Framesnelheid
t : 60 fps, 30 fps, 15 fps
Effect:
t Fotostylerkeuze, Witbalans, Smart filter
Spraak
t : Uit, Aan, Zoom gedempt
Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen,
t
foto’s maken, tijd bijsnijden
Appendices
107
Cameraspecificaties
Energiebron
Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (SLB-11A, 1130 mAh)
Afhankelijk van uw regio kan de energiebron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
103,8 x 58,3 x 19,6 mm
Gewicht
156,9 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 ˚C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85 %
Software
Intelli-studio
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Bestandsindeling
Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1,
t
PictBridge 1.0
Video: H.264 (MPEG-4.AVC)
t
Audio: WAVt
Beeldformaat
Voor 1 GB microSD
TM
Superhoog Hoog
Normaal
4320 X 3240
122 240
353
4000 X 3000
142 278
409
3984 X 2656
160 312
454
3840 X 2160
206 401
588
3264 X 2448
211 409
594
2560 X 1920
335 637
908
2048 X 1536
510 936
1314
1920 X 1080
762 1373
1931
1024 X 768
1626 2575
3090
Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities
en kunnen variëren, afhankelijk van
opnameomstandigheden en camera-instellingen.
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-uitvoer Mono (interne speaker), Stereo (microfoon)
Video-uitvoer
A/V: NTSC, PAL (keuze)
t
HDMI 1.4: NTSC, PAL (keuze)t
DC-
stroomaansluiting
20-pins, 4,4V
Appendices
108
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv.
lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit
product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
Het Samsung Eco-symbool
Dit is een eigen symbool van Samsung dat het bedrijf
gebruikt om zijn milieuvriendelijke productactiviteiten
naar de consument te communiceren. Het symbool
staat voor Samsung's voortdurende inspanningen om
milieubewuste producten te ontwikkelen.
Appendices
109
F
Filmmodus 34
Flitser
Anti-rode ogen 44
Auto 43
Invul 44
Langz sync 44
Rode ogen 44
Uit 43
Formatteren 93
Fotograferen met één
aanraking 47
Fotokwaliteit 40
Foto's afdrukken 88
Fotostijlen
in de opnamemodus 59
in de weergavemodus 75
Foutmeldingen 96
Framesnelheid 34
Functiebeschrijving 92
Bestanden wissen 68
Bewegingsdetectie
in de opnamemodus 21
in de weergavemodus 64
Bewegingsonscherpte 26
Bewegingstimer 42
Bewerken 74
D
Datum en tijd 93
Diafragma 32
Diavertoning 70
Digitale zoom 24
Digital Image Stabilisation
(digitale beeldstabilisatie) 33
DPOF 78
Draaien 69
,
74
DUAL IS-modus 33
Automatische
contrastverbetering (ACB) 54
Automodus 23
B
Batterij
Levensduur 99
Opladen 100
Specificaties 99
Beautyshot-modus 31
Beginafbeelding 92
Belichting 53
Bestanden beveiligen 67
Bestanden overbrengen
voor Mac 87
voor Windows 82
Bestanden weergeven
als miniatuur 67
diavertoning 70
op televisie 80
smart Album 66
A
Aanpassen
Contrast
in de opnamemodus 61
in de weergavemodus 77
Helderheid 77
Kleurverzadiging
in de opnamemodus 61
in de weergavemodus 77
Scherpte 61
Aanraken 19
ACB
in de opnamemodus 54
in de weergavemodus 77
Afdruk 94
Afdrukbestelling 78
AF-geluid 92
AF-lamp 94
Afzonderlijke beelden
opslaan 72
Anynet+ 94
Index
Appendices
110
O
Onderhoud 97
Onvolkomenheden in het
gezicht 31
Opnamemodus
Auto 23
DUAL IS 33
Film 34
Programma 34
Scène 30
Smart Auto 29
Opnemen
Spraakmemo 37
Video 34
Optical Image Stabilisation
(OIS) 25
P
Programmamodus 34
Prullenbak 69
Intelli-studio 84
ISO-waarde 44
K
Kaderlijnen 32
Knipperen 50
L
Lange sluitertijd 32
Lichtbron (Witbalans) 56
Lichtmeting
Centrum 55
Multi 55
Spot 55
M
Macro 45
Mijn ster
Classificeren 65
Gezichten registreren 51
HDTV 81
Helderheid scherm 92
Helderheid van het
gezicht 31
Het apparaat loskoppelen 86
I
Icons 18
Instellingen
Camera 93
Geluid 92
Openen 91
Scherm 92
Intelligente aanraking-AF 46
Intelligente
gezichtsdetectie 50
Intelligente
scènedetectiemodus 36
Intelligent filtereffect
in de opnamemodus 60
in de weergavemodus 76
G
Gebaren 19
Geheugenkaart
Capaciteit 98
MicroSD 98
Geluid uitschakelen
Camera 16
Video 35
Gezichtsdetectie
Gezichtsdetectie 48
Glimlach 49
Intelligente
gezichtsdetectie 50
Knipperen 50
Zelfportret 49
Glimlach 49
Grootte aanpassen 74
H
Half indrukken 6
HDMI-formaat 94
Index
Appendices
111
Z
Zelfontspanner 41
Zelfportret 49
Zoomen 24
Spraakmemo
Afspelen 72
Opnemen 37
T
Type weergave 22
V
Vergroten 70
Video
Afspelen 71
Opnemen 34
Video Out 95
Volume 92
W
Weergaveknop 16
Weergavemodus 63
Witbalans 56
Scherpstelgebied
Centrum AF 47
Fotograferen met één
aanraking 47
Intelligente aanraking-AF 47
Multi AF 47
Serie-opnamen
Bew.detectie 58
Continu 58
Opnamereeks met
verschillende belichtingen
(AEB) 58
Servicecentrum 102
Slepen 19
Sluitertijd 32
Smart Album 66
Smart Auto-modus 29
Snel tonen 93
Speciale effecten
Elegant 77
Kleurenfilter 77
Ruis toevoegen 77
R
Rasterlijn 22
,
92
Reinigen
Behuizing 97
Lens 97
Scherm 97
Reset 93
Resolutie
Foto 39
Video 40
RGB-tint
in de opnamemodus 59
in de weergavemodus 75
Rode ogen
in de opnamemodus 43
in de weergavemodus 78
S
Scènemodus 30
Scherpstelafstand
Auto macro 45
Macro 45
Normaal (AF) 45
Index
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-
informatie die met het product is meegeleverd of bezoek
onze website http://www.samsungimaging.com

Documenttranscriptie

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Ä Klik op een onderwerp Bekende problemen User Manual ST5000 Beknopt overzicht Inhoud Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen Weergeven en bewerken Appendices Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden. Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende informatie Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften t Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken. t Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen. t Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. Waarschuwingen Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires van de camera. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires kunnen ook een fysiek gevaar vormen. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid t Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan poorten, stekkers en accessoires. t Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. Veiligheidsvoorschriften Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig t Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel. t Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. t Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde, vochtige of slecht geventileerde omgevingen om schade aan bewegende delen en interne onderdelen te vermijden. t Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. t Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. t Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade t Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen. t Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen veroorzaken. t Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst. t Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt. t Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid t Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. t Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. t Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader t Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. t Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. t Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. t Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan leiden tot schade aan de camera, lichamelijk letsel en het vervallen van de garantie. Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in vochtige omgevingen Bescherm de cameralens t Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. t Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert Belangrijke gebruiksinformatie Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door gekwalificeerd personeel uitvoeren Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. 3 Indeling van de gebruiksaanwijzing Basisfuncties Copyrightinformatie 11 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. t Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. t Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation. t HDMI, het HDMI-logo en de term “High Definition Multimedia Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. Uitgebreide functies 28 Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt. Opname-instellingen 38 Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. t Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties. t Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het bestand “OpenSourceInfo.pdf” op de meegeleverde cd-rom. Weergeven en bewerken 62 Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit. Appendices Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips. 4 90 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Opnamemodus Pictogram Smart Auto DUAL IS S a p s d Intelligente scènedetectie D Film v Auto Programma Scène Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Symbool Functie Aanvullende informatie Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen [ ] Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop] (staat voor de sluiterknop) ( ) Paginanummer van verwante informatie “ De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer > “ (staat voor Selecteer >, en vervolgens ) * Voetnoot Pictogrammen in de opnamemodus Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes. Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing bijv.) Beschikbaar in de modi Programma, DUAL IS, Film en Intelligente scènedetectie 5 Afkorting Betekenis ACB Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering) AEB Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen) AF Autofocus (automatische scherpstelling) DIS Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie) DPOF Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling) EV Exposure Value (belichtingswaarde) OIS Optical Image Stabilisation (optische beeldstabilisatie) WB White Balance (witbalans) Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken Belichting (Helderheid) tDruk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in t Druk op [Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Druk [Ontspanknop] half in Druk op [Ontspanknop] Normale belichting Onderwerp, achtergrond en compositie t Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een persoon, dier of stilleven t Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp t Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Compositie Onderwerp 6 Overbelicht (te helder) Bekende problemen Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost. De ogen van de gefotografeerde zijn rood. Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. t Stel de flitsoptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 43) Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 78) t Als de foto al is genomen, selecteert u Foto's bevatten stofvlekken. Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt. t Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 44) Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt. t Druk [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 26) t Gebruik de d-modus. (pag. 33) Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden. t Selecteer Nacht in de modus s. (pag. 32) t Schakel de flitser in. (pag. 43) t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 44) t Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Het onderwerp is te donker door tegenlicht. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden. t Neem geen foto's tegen de zon in. t Selecteer Tegenl. in de modus s. (pag. 30) t Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 43) t Pas de belichting aan. (pag. 53) t Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 54) Spot als er zich een helder onderwerp in het midden van het kader t Stel de lichtmeting in op bevindt. (pag. 55) 7 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken t s-modus > Beautyshot, Portret, Kinderen f 30 t Rode ogen, Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of te corrigeren) f 43 t Gezichtsdetectie f 48 's Nachts of in het donker foto's maken t s-modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk f 30 t Flitseropties f 43 t ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 44 Actiefoto's maken t Continu, Bewegingsopname f 58 Foto's maken van tekst, insecten en bloemen t s-modus > Close-up, Tekst f 30 t Macro, Auto macro (close-upfoto's maken) f 45 t Witbalans (de kleurtint wijzigen) f 56 De belichting aanpassen (helderheid) t ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 44 t EV (de belichting bijstellen) f 53 t ACB (compenseren voor onderwerpen tegen lichte achtergronden) f 54 t L.meting f 55 t AEB (van een scène 3 foto's met verschillende belichtingen maken) f 58 Een speciaal effect toepassen t Fotostijlen (een speciale tint aanbrengen) f 59 t Intelligente filtereffecten f 60 t Beeld aanpassen (kleurverzadiging, scherpte of contrast bijstellen) f 61 Bewegingsonscherpte voorkomen t OIS (Optical Image Stabilisation) f 25 t d-modus f 33 8 t Bestanden op categorie bekijken in Smart Album f 66 t Alle bestanden op de geheugenkaart wissen f 68 t Foto's als diavertoning weergeven f 70 t Bestanden op een tv of HDTV weergeven f 80 t De camera op een computer aansluiten f 82 t Geluid en volume bijstellen f 92 t De helderheid van het scherm bijstellen f 92 t De schermtaal wijzigen f 93 t De datum en tijd instellen f 93 t De geheugenkaart formatteren f 93 t Problemen oplossen f 102 Inhoud Basisfuncties ................................................................... Uitpakken .......................................................................... Camera-indeling ................................................................ De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. De batterij opladen en de camera inschakelen .................. De batterij opladen .............................................................. De camera inschakelen ....................................................... De eerste instelling uitvoeren ............................................. Uitleg over de pictogrammen ............................................ Het aanraakscherm gebruiken .......................................... Een opnamemodus selecteren .......................................... Een opnamemodus met bewegingsdetectie selecteren .......... Het aanraakscherm en geluid instellen .............................. Het type weergave voor het aanraakscherm instellen .............. Het geluid instellen .............................................................. Foto's maken .................................................................... Zoomen ............................................................................. Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................ Tips om betere foto's te maken ........................................ De Programmamodus gebruiken .......................................... Een video opnemen ............................................................ De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ....................... Spraakmemo's opnemen .................................................. Een spraakmemo opnemen ................................................. Een spraakmemo aan een foto toevoegen ............................. 11 12 13 15 16 16 16 17 18 19 20 21 22 22 22 23 24 25 26 Opname-instellingen ...................................................... 38 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... De resolutie selecteren ........................................................ De beeldkwaliteit selecteren ................................................. De zelfontspanner gebruiken ............................................. Opnamen in het donker maken ......................................... Rode ogen voorkomen ........................................................ De flitser gebruiken .............................................................. De ISO-waarde aanpassen .................................................. De scherpstelling aanpassen ............................................. Macro gebruiken ................................................................. Autofocus gebruiken ............................................................ Intelligente aanraking-AF gebruiken ....................................... Fotograferen met één aanraking ............................................ Het scherpstelgebied aanpassen .......................................... Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... Gezichten detecteren .......................................................... Een zelfportret maken .......................................................... Een foto van een lachend gezicht maken ............................... Knipperende ogen detecteren .............................................. Intelligente gezichtsdetectie gebruiken ................................... Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................ Uitgebreide functies ....................................................... 28 Opnamemodi .................................................................... De Smart Auto-modus gebruiken .......................................... De Scènemodus gebruiken .................................................. De Beautyshot-modus gebruiken .......................................... Kaderlijnen gebruiken ........................................................... De belichting in de Nachtmodus aanpassen .......................... De Dual IS-modus gebruiken ................................................ 34 34 36 37 37 37 29 29 30 31 32 32 33 9 39 39 40 41 43 43 43 44 45 45 45 46 47 47 48 48 49 49 50 50 51 Inhoud Helderheid en kleur aanpassen ......................................... De belichting handmatig aanpassen (EV) ............................... Compenseren voor tegenlicht (ACB) ..................................... De lichtmeetmethode wijzigen .............................................. Een lichtbron selecteren (Witbalans) ...................................... Serie-opnamen ................................................................. Foto's mooier maken ........................................................ Fotostijlen toepassen ........................................................... Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ Foto's aanpassen ................................................................ 53 53 54 55 56 58 59 59 60 61 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten .......................................... De camera loskoppelen (Windows XP) .................................. Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .... Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ............. 85 86 87 88 Appendices ..................................................................... 90 Instellingenmenu ............................................................... 91 Het instellingenmenu openen ............................................... 91 Geluidsinstellingen ............................................................... 92 Scherminstellingen .............................................................. 92 Camera-instellingen ............................................................. 93 Foutmeldingen .................................................................. 96 Cameraonderhoud ............................................................ 97 De camera reinigen ............................................................. 97 Geheugenkaarten ................................................................ 98 De batterij ........................................................................... 99 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum ...... 102 Cameraspecificaties ........................................................ 105 Index ............................................................................... 109 Weergeven en bewerken ............................................... 62 Weergeven ........................................................................ De weergavemodus starten ................................................. Foto's weergeven ................................................................ Een video afspelen .............................................................. Een spraakmemo afspelen ................................................... Foto's bewerken ............................................................... Een foto draaien .................................................................. Foto's in grootte aanpassen ................................................. Fotostijlen toepassen ........................................................... Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ Een speciaal effect toepassen .............................................. Belichtingsproblemen corrigeren ........................................... Portretfoto's bewerken ......................................................... Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... Bestanden weergeven op een tv of HDTV ........................ 82 83 63 63 69 71 72 74 74 74 75 76 77 77 78 78 80 10 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken …………………………………… 12 Het aanraakscherm en geluid instellen … 22 Camera-indeling …………………………… 13 Het type weergave voor het aanraakscherm instellen ……………………………………… 22 Het geluid instellen …………………………… 22 De batterij en geheugenkaart plaatsen … 15 De batterij opladen en de camera inschakelen ………………………………… 16 De batterij opladen …………………………… 16 De camera inschakelen ……………………… 16 De eerste instelling uitvoeren ……………… 17 Uitleg over de pictogrammen …………… 18 Het aanraakscherm gebruiken …………… 19 Een opnamemodus selecteren …………… 20 Een opnamemodus met bewegingsdetectie selecteren …………………………………… 21 Foto's maken ……………………………… 23 Zoomen ……………………………………… 24 Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) …… 25 Tips om betere foto's te maken ………… 26 Uitpakken Controleer of de doos de volgende artikelen bevat: Camera AC-adapter/ USB-kabel Oplaadbare batterij Gebruiksaanwijzing op cd-rom Snelstartgids Houder Polslus De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen. Optionele accessoires Camera-etui Geheugenkaart (microSDTM) A/V-kabel Basisfuncties Batterijoplader 12 HDMI-kabel Camera-indeling Maak u bekend met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Power-knop Ontspanknop Microfoon Flitser AF-hulplampje/timerlampje Lens Statiefbevestigingspunt Luidspreker Batterijklep Plaatsing van batterij en geheugenkaart Basisfuncties 13 Camera-indeling Statuslampje t Knippert: bij opslaan van een foto of video, uitlezen door een computer of printer of bij een onscherp onderwerp t Licht op: bij aansluiting op een computer of wanneer er op het onderwerp is scherpgesteld Weergaveknop Zoomknop t In- en uitzoomen t Inzoomen op een deel van de foto of bestanden als miniaturen weergeven HDMI-aansluiting Voor aansluiting van HDMI-kabel USB- en A/V-aansluiting Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel 1 Aanraakscherm 2 Basisfuncties 14 De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele microSDTM-geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de Geheugenkaart sleuf. Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht. Druk op de vergrendeling om de batterij los te maken. Batterij vergrendeling Batterij Plaats de batterij met het Samsung-logo omlaag gericht. Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er geen geheugenkaart is geplaatst. Basisfuncties 15 De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera gebruikt. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan. Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen. t Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 17) De camera inschakelen in de weergavemodus Druk op [Weergaveknop]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus. Indicatielampje t Rood: bezig met opladen t Groen: volledig opgeladen Als u uw camera inschakelt door [Weergaveknop] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid. Basisfuncties 16 De eerste instelling uitvoeren Het scherm voor de eerste instelling verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren. 1 2 3 4 5 6 Selecteer Language. Selecteer Date & Time (Datum/tijd). Stel de datum en tijd in, selecteer een datumnotatie en selecteer . Selecteer een taal. Selecteer Time Zone (Tijdzone). Selecteer een tijdzone en selecteer 7 . t Als u zomer-wintertijd wilt instellen, selecteert u . Basisfuncties 17 Selecteer om naar de opnamemodus te gaan. Uitleg over de pictogrammen Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. Pictogram A Beschrijving Pictogram Beschrijving Intelligent filtereffect Resterend aantal foto's l Beschikbare opnametijd t : Bewegingsdetectie t M: Menu voor opname-instellingen Gezichtsdetectie Flitsoptie Serieopnamen Autofocusinstelling Beeldaanpassing (scherpte, contrast, kleurverzadiging) Zelfontspannerinstelling Opname-instellingen t : Belichtingswaarde t : Witbalans t : ISO-waarde t : Gezichtstint t : Gezichtsretouchering t : Scherpstelgebied t : Gezichtsdetectie t : Intelligente gezichtsherkenning bewerken t : Fotoresolutie t : Videoresolutie t : Fotokwaliteit t : Framesnelheid t : Belichting met ACB t : Lichtmeting t : Type serie-opname t : Fotostijlen t : Intelligent filtereffect t : Beeldaanpassing (scherpte, contrast, kleurverzadiging) t : Lange sluitertijd t : Optical Image Stabilisation (OIS) t : Geluidsopname Fotostijlen Type weergave t <>: Volgende rij instellingen Interne geheugen Geheugenkaart geplaatst B A. Statuspictogrammen t t t : Volledig opgeladen : Deels opgeladen : Opladen noodzakelijk Zoomverhouding Pictogram Beschrijving p Opnamemodus Spraakmemo Diafragma en sluitertijd Autofocuskader Fotoresolutie Bewegingsonscherpte Videoresolutie Instellingenreeks 1 (van 4) Lichtmeting Huidige datum en tijd Optical Image Stabilisation (OIS) Rasterlijnen Framesnelheid Belichtingswaarde ISO-waarde Witbalans B. Instellingenpictogrammen (aanraken) Pictogram Beschrijving Basisfuncties 18 f Het aanraakscherm gebruiken Hier vindt u basisinformatie over het aanraakscherm. Het aanraakscherm werkt het beste met het zachte gedeelte van de vinger. Slepen Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen zoals pennen en potloden. Hierdoor zou het scherm kunnen beschadigen. Sleep naar links of rechts om horizontaal te scrollen. t Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm sleept met de schermpen, treden er verkleuringen op. Dit is geen defect, maar een eigenschap van het aanraakscherm. U kunt deze vervelende effecten verminderen door het scherm licht aan te raken of licht met de schermpen te slepen. t Het aanraakscherm herkent de aanraking niet goed wanneer u: - meerdere items tegelijk aanraakt - de camera in een erg vochtige omgeving gebruikt - de camera gebruikt in combinatie met een lcd-beschermlaag of een ander lcd-accessoire t Als u gedurende enkele seconden geen handelingen verricht, gaat het scherm uit om de batterij te sparen. EV -2 -1 0 +1 +2 Gebaren gebruiken U kunt bepaalde functies uitvoeren door opdrachten te tekenen op het aanraakscherm. Aanraken Gebaar Raak een pictogram aan om een menu of optie te selecteren. Beschrijving Teken een horizontale streep naar rechts of links om het volgende of vorige bestand weer te geven. Teken een X om een foto te wissen. Teken een cirkel om een foto te draaien. Basisfuncties 19 Een opnamemodus selecteren Hier vindt u informatie over het selecteren van een opnamemodus. De camera biedt diverse modi voor het maken van opnamen. 1 2 Selecteer het moduspictogram. Modus S Smart Auto: Hiermee maakt u een foto waarbij de camera automatisch een geschikte modus voor de scène selecteert. (pag. 29) a Auto: Hiermee maakt u snel een foto met de minimale instellingen. (pag. 23) p Programma: Hiermee stelt u zelf opties in voor de foto die u maakt. (pag. 34) s Scène: Hiermee maakt u een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. (pag. 30) d DUAL IS: Hiermee maakt u een foto met opties die geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen. (pag. 33) D Intelligente scènedetectie: Hiermee neemt u een video op waarbij de camera automatisch een geschikte modus voor de scène selecteert. (pag. 36) v Film: Hiermee kunt u een video opnemen. (pag. 34) Selecteer een modus. Basisfuncties 20 Beschrijving Een opnamemodus selecteren Een opnamemodus met bewegingsdetectie selecteren De camera is uitgerust met een ingebouwde bewegingssensor waarmee u snel van opnamemodus kunt wisselen door de camera te kantelen. Kantel in de opnamemodus de camera terwijl u uw vinger houdt op . Naar de Smart Auto-modus gaan (pag. 29) Naar de Film-modus gaan (pag. 34) Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de grond houdt, zoals weergegeven. Naar de Programma-modus gaan (pag. 34) Basisfuncties 21 Het aanraakscherm en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het aanraakscherm en het geluid naar wens kunt aanpassen. Het type weergave voor het aanraakscherm instellen 1 Selecteer in de opnamemodus . (Selecteer in de weergavemodus .) 2 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Richtlijn: hiermee worden rasterlijnen weergegeven. De rasterlijnen zijn handig om de foto met een oppervlak uit te lijnen, bijvoorbeeld met de horizon of de randen van gebouwen. Deze optie is alleen beschikbaar in de opnamemodus. Volledig Het geluid instellen Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient. Optie 1 2 3 Beschrijving Volledig: hiermee wordt de naam van een optie weergegeven wanneer u een pictogram selecteert. Basis: hiermee worden pictogrammen zonder de naam van een optie weergegeven. Deze optie is alleen beschikbaar in de weergavemodus. Verborgn: hiermee worden pictogrammen op het scherm verborgen als u 3 seconden lang geen handelingen uitvoert (raak het scherm aan om de pictogrammen opnieuw weer te geven). Basisfuncties 4 22 Selecteer in de opname- of weergavemodus M. Selecteer “ Piepjes. Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit De camera laat geen geluid klinken. Aan De camera laat een geluid klinken. Selecteer om terug te gaan naar de vorige modus. Foto's maken Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken. 1 3 Zorg dat de camera in a-modus (Auto) staat, de standaardopnamemodus. t Als dit niet het geval is, selecteert u het moduspictogram “ a. 2 4 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. t Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Kadreer het onderwerp. Zie pagina 26 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 23 Foto's maken Digitale zoom Zoomen U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft een optische functie voor inzoomen tot 7x en een digitale functie voor inzoomen tot 5x. Door beide te gebruiken, kunt u tot 35 keer inzoomen. Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het gebruik van digitale zoom achteruitgaan. Zoomindicator Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. Digitaal bereik Zoomverhouding Optisch bereik Uitzoomen t De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar bij het gebruik van de modi S, d, s (in bepaalde scènes), v en D en in combinatie met Gezichtsdetectie en Smart filter. t Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat een foto is opgeslagen. Inzoomen De zoomverhouding die voor video's beschikbaar is, verschilt. Basisfuncties 24 Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) t OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed: - wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen - wanneer u digitale zoom gebruikt - wanneer de camera te veel trilt - wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij selectie van Nacht in de modus s) - wanneer de batterij bijna leeg is - wanneer u een close-up neemt t Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OISfunctie bij gebruik van een statief uit. t Als de camera een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Schakel in dat geval de camera uit en weer in zodat de OIS-functie weer naar behoren werkt. t In sommige scènes is de OIS-functie niet beschikbaar. apsvD In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch beperken. Vóór correctie Na correctie 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > (een of twee keer) “ . 2 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit: hiermee schakelt u de OIS-functie uit. Aan: hiermee schakelt u de OIS-functie in. Basisfuncties 25 Tips om betere foto's te maken Bewegingsonscherpte verminderen De camera op de juiste manier vasthouden Controleer of er niets voor de lens zit. t Stel de optie OIS (Optical Image Stabilisation) in om de bewegingsonscherpte optisch te reduceren. (pag. 25) t Selecteer de modus d om de bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal te reduceren. (pag. 33) Als h wordt weergegeven De sluiterknop half indrukken Druk [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De scherpstelling en belichting worden automatisch aangepast. Diafragma en sluitertijd worden automatisch ingesteld. Scherpstelkader t Druk op [Ontspanknop] om een foto te maken als het kader groen is. t Pas het kader aan en druk [Ontspanknop] nogmaals half in als het kader rood is. Basisfuncties Bewegingsonscherpte Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of Uit is ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden. t Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 43) t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 44) 26 Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen: - er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond - t Wanneer u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (pag. 43) (wanneer het onderwerp kleding draagt in dezelfde kleur als de achtergrond) de lichtbron achter het onderwerp is te fel het onderwerp glanst het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader t Wanneer onderwerpen snel bewegen Gebruik de functie voor continuopnamen of bewegingsdetectie. (pag. 58) Gebruik de scherpstelvergrendeling Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Basisfuncties 27 Uitgebreide functies Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt. Opnamemodi …………………………………………… 29 De Smart Auto-modus gebruiken ……………………… De Scènemodus gebruiken …………………………… De Beautyshot-modus gebruiken ……………………… Kaderlijnen gebruiken …………………………………… De belichting in de Nachtmodus aanpassen …………… De Dual IS-modus gebruiken …………………………… De Programmamodus gebruiken ……………………… Een video opnemen …………………………………… De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ………… 29 30 31 32 32 33 34 34 36 Spraakmemo's opnemen ……………………………… 37 Een spraakmemo opnemen …………………………… Een spraakmemo aan een foto toevoegen …………… 37 37 Opnamemodi Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken Pictogram Beschrijving In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's. 1 2 Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht. Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht. Selecteer in de opnamemodus a “ S. Verschijnt bij portretfoto's. Kadreer het onderwerp. Verschijnt bij close-upfoto's van objecten. t De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven. Verschijnt bij close-upfoto's van tekst. Verschijnt bij foto's van zonsondergangen. Verschijnt bij foto's van heldere luchten. Verschijnt bij foto's van beboste gebieden. Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke onderwerpen. Verschijnt bij close-upfoto's van mensen. Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het donker maakt. Pictogram Beschrijving Verschijnt bij foto's van landschappen. Verschijnt bij foto's van actief bewegende onderwerpen. Verschijnt bij foto's met een heldere witte achtergrond. Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is alleen bij gebruik van een statief beschikbaar. Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen beschikbaar wanneer de flitser uitstaat. Uitgebreide functies 29 Opnamemodi 3 4 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. De Scènemodus gebruiken Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. t Als de camera geen scènemodus herkent, verandert S niet en worden de standaardinstellingen gebruikt. t Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. t Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. t Ook als u een statief gebruikt, kan het gebeuren dat de modus niet wordt gedetecteerd. Dit hangt van de beweging van het onderwerp af. 1 2 Selecteer in de opnamemodus a “ s. Selecteer een scène. Kies de juiste modus voor een veelheid aan situaties Scène t Zie voor de modus Beautyshot het gedeelte “De Beautyshotmodus gebruiken” op pagina 31. t Zie voor de modus Kaderlijnen het gedeelte “Kaderlijnen gebruiken” op pagina 32. t Voor de modus Nacht, zie “De belichting in de Nachtmodus aanpassen” op pagina 32. 3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Uitgebreide functies 30 Opnamemodi 3 De Beautyshot-modus gebruiken Maak een foto van iemand met opties om onvolkomenheden in het gezicht te verbergen. 1 2 Selecteer in de opnamemodus a “ s “ Als u onvolkomenheden in het gezicht wilt verbergen, selecteert u f “ “ een optie. t Selecteer een hogere instelling om een groter aantal onvolkomenheden te verbergen. . Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten lijken (alleen het gezicht), selecteert u f “ “ een optie. Niveau 3 t Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten lijken. Niveau 2 4 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld. Uitgebreide functies 31 Opnamemodi Kaderlijnen gebruiken De belichting in de Nachtmodus aanpassen Wanneer u iemand anders een foto van u wilt laten maken, kunt u deze in scène zetten met behulp van de kaderlijnen. De kaderlijnen helpen degene die een foto van u maakt door het gedeelte van de vooraf gekadreerde scène te laten zien. In de Nachtmodus kunt u door een langere belichtingstijd te gebruiken korte lichtflitsen als gebogen strepen vastleggen. Gebruik een lange sluitertijd om de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen. 1 2 Selecteer in de opnamemodus a “ s “ . Kadreer het onderwerp en druk op [Ontspanknop]. t Aan de linker- en rechterkant van het beeld verschijnen doorzichtige lijnen. 1 2 Selecteer in de opnamemodus a “ s “ Selecteer f “ Kader annuleren: Terug 3 4 Diafragma 3 Vraag een andere persoon om een foto te maken. Selecteer een optie. t Deze persoon kan het onderwerp kadreren met behulp van de kaderlijnen en vervolgens op [Ontspanknop] drukken om de foto te maken. Selecteer om de kaderlijnen op te heffen. Uitgebreide functies 32 “ Diafragma. Sluitertijd . Opnamemodi 4 Selecteer f “ “ Sluitertijd. Diafragma 1.0 2.0 De Dual IS-modus gebruiken U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilisation) en DIS (Digital Image Stabilisation), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie. Sluitertijd 4.0 8.0 16.0 5 Selecteer een waarde om de sluitertijd aan te passen en selecteer . 6 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 7 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. Vóór correctie 1 2 3 Na correctie Selecteer in de opnamemodus a “ d. Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. t De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet. t De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze gemaakt wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht. t Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden. t Schakel de optie OIS in om bewegingsonscherpte in verschillende opnamemodi tegen te gaan. (pag. 25) Uitgebreide functies 33 Opnamemodi De Programmamodus gebruiken Een video opnemen In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen (met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde). Neem video's in high-definition van maximaal 20 minuten op. De video-opname wordt opgeslagen als een H.264-bestand (MPEG-4.AVC). 1 2 Selecteer in de opnamemodus a “ p. t H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T. t Wanneer Optical Image Stabilisation ( ) is ingeschakeld, kan er geluid van de werkende OIS-functie bij de video worden opgenomen. t Als u tijdens het opnemen van een video in- of uitzoomt, kan het zoomgeluid op de video hoorbaar zijn. Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opnameinstellingen”.) 1 2 3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Selecteer in de opnamemodus a “ v. Selecteer f “ “ een opnamesnelheid (het aantal frames per seconde). t Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, maar wordt het bestand ook groter. 30 fps is alleen beschikbaar bij een videoresolutie van 320 x 240. Uitgebreide functies 34 Opnamemodi 3 Selecteer > “ Optie Het opnemen onderbreken “ een geluidsoptie. Beschrijving Uit: hiermee kunt u een video zonder geluid opnemen. Aan: hiermee kunt u een video met geluid opnemen. U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u uw favoriete scènes in één video opnemen. Selecteer te gaan. om de opname te pauzeren. Selecteer Zoom gedempt: video opnemen zonder geluid tijdens in-/uitzoomen. 4 Stel naar wens andere opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opname-instellingen”.) 5 6 Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten. Stop: Sluiter Druk nogmaals op [Ontspanknop] om de opname te stoppen. Uitgebreide functies 35 om verder Opnamemodi De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken Pictogram Beschrijving Verschijnt bij het maken van video’s van beboste gebieden. In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. 1 2 Verschijnt bij het maken van video’s van zonsondergangen. Selecteer in de opnamemodus a “ D. Kadreer het onderwerp. t De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven. 3 4 Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten. Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen. t Als de camera geen scènemodus herkent, verandert D niet en worden de standaardinstellingen gebruikt. t Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. Pictogram Beschrijving Verschijnt bij het maken van video’s van landschappen. Verschijnt bij het maken van video’s van heldere luchten. Uitgebreide functies 36 Spraakmemo's opnemen apsd Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden. U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt. Een spraakmemo opnemen Een spraakmemo aan een foto toevoegen 1 1 Selecteer in de opnamemodus f “ “ . (In sommige modi, selecteert u f “ > (herhaaldelijk) “ “ .) Selecteer in de opnamemodus f “ “ . (In sommige modi, selecteert u f “ > (herhaaldelijk) “ “ .) Memo Opname 2 3 4 Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten. t Selecteer om de opname te pauzeren en om verder te gaan. t Boven aan het scherm wordt de beschikbare opnametijd weergegeven. t U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen. 2 3 Druk op [Ontspanknop] om de opname te stoppen. Selecteer schakelen. Kadreer het onderwerp en maak een foto. t Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen van een spraakmemo. Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden). t Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. om naar de opnamemodus over te Uitgebreide functies 37 Opname-instellingen Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren …… 39 Helderheid en kleur aanpassen …………… 53 De resolutie selecteren ……………………… 39 De beeldkwaliteit selecteren ………………… 40 De belichting handmatig aanpassen (EV) …… Compenseren voor tegenlicht (ACB) ………… De lichtmeetmethode wijzigen ……………… Een lichtbron selecteren (Witbalans) ………… De zelfontspanner gebruiken ……………… 41 Opnamen in het donker maken ………… Rode ogen voorkomen ……………………… De flitser gebruiken …………………………… De ISO-waarde aanpassen ………………… 43 43 43 44 De scherpstelling aanpassen 45 45 45 46 47 47 …………… Macro gebruiken …………………………… Autofocus gebruiken ………………………… Intelligente aanraking-AF gebruiken ………… Fotograferen met één aanraking …………… Het scherpstelgebied aanpassen …………… Gezichtsdetectie gebruiken ……………… 48 Gezichten detecteren ………………………… Een zelfportret maken ……………………… Een foto van een lachend gezicht maken …… Knipperende ogen detecteren ……………… Intelligente gezichtsdetectie gebruiken ……… Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) … 48 49 49 50 50 51 Serie-opnamen 53 54 55 56 …………………………… 58 Foto's mooier maken ……………………… 59 Fotostijlen toepassen ………………………… 59 Intelligente filtereffecten toepassen ………… 60 Foto's aanpassen …………………………… 61 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren SapsdvD Optie Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. 4320 X 3240: Afdrukken op A1-papier. 4000 X 3000: Afdrukken op A1-papier. 3984 X 2656: Afdrukken op A2-papier in de verhouding 3:2 (breed). 3840 X 2160: Afdrukken op A2-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. Wanneer u een foto gaat maken doet u het volgende: 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > “ (In bepaalde modi wordt dat f “ .) 2 Selecteer een optie. Beschrijving . 3264 X 2448: Afdrukken op A3-papier. 2560 X 1920: Afdrukken op A4-papier. 2048 X 1536: Afdrukken op A5-papier. 1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 3840 X 2160 1024 X 768: Bij een e-mail voegen. Opname-instellingen 39 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Wanneer u een video gaat opnemen doet u het volgende: 1 2 Selecteer in de modi v en D de opties f “ Selecteer een optie. 1280 X 720 HQ . De beeldkwaliteit selecteren De foto's die u maakt, worden gecomprimeerd en in JPEGindeling opgeslagen. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere bestanden. 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > “ (In bepaalde modi wordt dat f “ .) 2 Selecteer een optie. Hoog Optie apsd Beschrijving 1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit afspelen op een HDTV. 1280 X 720: Afspelen op een HDTV. 640 X 480: Afspelen op een gewone televisie. Optie 320 X 240: Afspelen op een webpagina. Beschrijving Superhoog Hoog Normaal Opname-instellingen 40 . De zelfontspanner gebruiken SapsdvD Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om met een vertraging een foto te maken. 1 2 Selecteer in de opnamemodus 3 . Selecteer een optie. Druk op [Ontspanknop] om de zelfontspanner te starten. t Het AF-hulplampje/zelfontspannerlampje gaat knipperen en de camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. Uit Optie t Selecteer het zelfontspannerpictogram of druk op [Ontspanknop] om de zelfontspanner uit te schakelen. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde zelfontspanneropties niet beschikbaar. Beschrijving Uit: de zelfontspanner is niet actief. 10 sec: hiermee wordt er na 10 seconden een foto gemaakt. 2 sec: hiermee wordt er na 2 seconden een foto gemaakt. Dubbel: hiermee wordt er eerst na 10 seconden een foto gemaakt en 2 seconden daarna een tweede. Bewegingstimer: na detectie van uw beweging wordt er een foto gemaakt. (pag. 42) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opname-instellingen 41 De zelfontspanner gebruiken 5 De bewegingstimer gebruiken 1 2 3 4 Selecteer in de opnamemodus “ . Poseer voor de foto terwijl het AF-hulplampje/ zelfontspannerlampje knippert. t Vlak voordat de camera een foto maakt, stopt het AF-hulplampje/zelfontspannerlampje met knipperen. Druk op [Ontspanknop]. Zorg dat u binnen 6 seconden nadat u op [Ontspanknop] hebt gedrukt voor de camera staat, op maximaal 3 m afstand. Maak een beweging, zoals een armzwaai, om de zelfontspanner te activeren. t Wanneer de camera u detecteert, begint het AF-hulplampje/ zelfontspannerlampje snel te knipperen. De bewegingstimer werkt mogelijk niet in de volgende omstandigheden: t u bevindt zich op meer dan 3 m afstand van de camera t uw bewegingen zijn niet opvallend genoeg t er is te veel licht of tegenlicht Het detectiebereik van de bewegingstimer Opname-instellingen 42 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken aps Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Antirode ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie “De flitser gebruiken”. Saps Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 1 2 Selecteer in de opnamemodus . Selecteer een optie. Auto Optie Beschrijving Uit: t De flitser gaat niet af. t Er wordt een waarschuwing voor bewegingsonscherpte ( ) weergegeven wanneer u bij weinig licht opnamen maakt. Auto: In de modus S selecteert de camera een geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène. Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. Opname-instellingen 43 Opnamen in het donker maken De ISO-waarde aanpassen Optie Beschrijving p De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISOwaarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken. Rode ogen*: t De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. t De camera gaat rode ogen tegen. Invulflits: t De flitser gaat altijd af. t De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld. Langz sync: t De flitser gaat af en de sluiter blijft langer open. t Selecteer deze optie wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. t Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. 1 2 Selecteer in de opnamemodus f “ . Selecteer een optie. t Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. Auto Anti-rode ogen*: t De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. t De camera corrigeert rode ogen door middel van geavanceerde softwarematige analyse van de opname. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. * Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is afgegaan. Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden. t Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serie-opnamen of als u Knipperen of Zelfportret selecteert. t Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (pag. 105) t Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn. Opname-instellingen 44 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen. Macro gebruiken Autofocus gebruiken apdvD Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie “Autofocus gebruiken”. apdvD Om scherpe foto's te maken selecteert u de juiste scherpsteloptie al naar gelang de afstand tot het onderwerp. 1 2 Selecteer in de opnamemodus . Selecteer een optie. Normaal (AF) Optie Beschrijving Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp op meer dan 80 cm afstand (meer dan 150 cm bij het gebruik van de zoomfunctie). Auto macro: scherpstellen op een onderwerp op meer dan 5 cm afstand (meer dan 70 cm bij het gebruik van de zoomfunctie). t Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. t Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Macro: scherpstellen op een onderwerp op 5 - 80 cm afstand (70 - 150 cm bij het gebruik van de zoomfunctie). Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opname-instellingen 45 De scherpstelling aanpassen Intelligente aanraking-AF gebruiken t Als u geen enkel gedeelte van het scherm aanraakt, verschijnt het scherpstelkader midden in het beeld. t Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: - het onderwerp is te klein of verplaatst zich - er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats - kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond overeen - de camera trilt erg In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één witte lijn. t Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. t Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het scherpstelkader een kader met één rode lijn. t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen. apsd Smart Touch AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. 1 2 Selecteer in de opnamemodus f “ “ . Raak in het aanraakgedeelte (door een kader aangegeven) het onderwerp dat u wilt volgen aan. t Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het onderwerp volgt als u de camera beweegt. t Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. t Een groen kader wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. Opname-instellingen 46 De scherpstelling aanpassen Fotograferen met één aanraking apsd Het scherpstelgebied aanpassen apsd U kunt met druk van uw vinger op uw onderwerp scherpstellen en een foto maken. U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 2 3 1 2 Selecteer in de opnamemodus f “ “ . Raak een onderwerp aan om op scherp te stellen. Selecteer in de opnamemodus f “ . Selecteer een optie. Blijf het onderwerp aanraken om de foto te maken. t Blijf aanraken totdat de niveau-indicator gevuld is. Centrum AF Optie Beschrijving Centrum AF: scherpstelling op het midden (geschikt voor onderwerpen in het midden van het beeld) Multi AF: scherpstelling op een of meer van de 9 mogelijke gebieden. t Wanneer u gezichtsdetectie gebruikt, dient u het beeld van het gedetecteerde gezicht aan te raken en te blijven aanraken. Als u een ander gedeelte gedurende korte tijd aanraakt, verandert het gezichtsdetectiekader in een normaal kader. t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor reeksopnamen, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen. One Touch-opname: stel scherp op het onderwerp door het beeld op het scherm aan te raken. Blijf het onderwerp aanraken om de foto te maken. Smart Touch AF: scherpstelling op en volgen van het onderwerp dat u op het scherm aanraakt. (pag. 46) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opname-instellingen 47 Gezichtsdetectie gebruiken apsd Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch gezichten van mensen. Wanneer u op een gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. U kunt tevens Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven. t In sommige scènes is gezichtsdetectie niet beschikbaar. t Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: - het onderwerp bevindt zich te ver van de camera af (het scherpstelkader kleurt bij Smile shot en Knipperen oranje) - het is te licht of te donker - het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera - het onderwerp draagt een zonnebril of een masker - het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk - de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch t Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij het gebruik van een fotostijl of een intelligent filtereffect. t Als u de optie voor gezichtsdetectie gebruikt, werkt de digitale zoomfunctie niet. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde zelfontspanneropties niet beschikbaar. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar. t Als u foto’s van gedetecteerde gezichten maakt, worden deze opgeslagen in de lijst met gezichten. t In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van prioriteit weergeven. (pag. 65) Ook als gezichten zijn geregistreerd, worden ze mogelijk in de weergavemodus niet geclassificeerd. t Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor. Gezichten detecteren De camera detecteert automatisch menselijke gezichten (maximaal 10). Selecteer in de opnamemodus f “ “ . Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader gevangen, de andere gezichten in grijze kaders. Opname-instellingen t Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de camera gezichten. t Als u wilt scherpstellen op gezichten in grijze kaders, raakt u deze aan om erop scherp te stellen. t Als de optie voor reeksopnamen in gebruik is, worden de gedetecteerde gezichten mogelijk niet geregistreerd. 48 Gezichtsdetectie gebruiken Een zelfportret maken Een foto van een lachend gezicht maken U kunt foto’s van uzelf maken. De scherpstelafstand wordt op close-up ingesteld en de camera laat een piepsignaal horen. De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. 1 2 Selecteer in de opnamemodus f “ “ Selecteer in de opnamemodus f “ “ . De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. . Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op [Ontspanknop]. U kunt de piep in- en uitschakelen door bij de geluidsinstellingen Zelfportret te selecteren. (pag. 92) Opname-instellingen 49 Gezichtsdetectie gebruiken Knipperende ogen detecteren Intelligente gezichtsdetectie gebruiken Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. De camera registreert automatisch gezichten die u vaak fotografeert. Met deze functie krijgt de scherpstelling van deze gezichten en favoriete gezichten prioriteit. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. Selecteer in de opnamemodus f “ “ . t Houd de camera stil terwijl “Bezig met vastleggen” op het scherm wordt weergegeven. t Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding “Foto gemaakt met gesloten ogen” weergegeven. Neem in dat geval nog een foto. Selecteer in de opnamemodus f “ “ . Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader gevangen, de andere gezichten in grijze kaders. t : Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven (zie pagina 51 voor het registreren van favoriete gezichten). t : Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch door de camera worden geregistreerd. Opname-instellingen 50 Gezichtsdetectie gebruiken t De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in extreme lichtomstandigheden, bij drastische veranderingen in de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp de bril wel of niet draagt. t De camera kan maximaal 14 gezichten automatisch registreren. Als de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 14 gezichten zijn geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste prioriteit door het nieuwe vervangen. t De camera kan maximaal 10 gezichten in een scène detecteren. Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > “ “ (In bepaalde modi wordt dat f “ “ .) 2 Kadreer het onderwerp met de ovalen kaderlijn en druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren. . t Als het gezicht van het onderwerp niet is gekadreerd met de ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven. t U kunt foto’s nemen van het onderwerp van de voorkant, de linkerkant, de rechterkant, de bovenkant en de onderkant van het gezicht. t Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk. Opname-instellingen 51 Gezichtsdetectie gebruiken 3 Selecteer wanneer de lijst met gezichten verschijnt. t Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een aangegeven. t U kunt maximaal 6 favoriete gezichten registreren. t De flitseroptie wordt op Uit ingesteld. t Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten uit de lijst verwijderen. Uw favoriete gezichten weergeven Selecteer in de opnamemodus f “ > “ “ (In bepaalde modi wordt dat f “ “ .) t Selecteer te passen. . om de classificatie van uw favoriete gezichten aan Zie pagina 65 voor meer informatie over de gezichtenlijst. Opname-instellingen 52 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. 3 De belichting handmatig aanpassen (EV) pdvD Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. Donkerder (-) 1 2 Neutraal (0) Selecteer Helderder (+) Selecteer in de opnamemodus f “ t Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. t Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB (Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan een reeks foto's met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 58) . Selecteer een waarde om de belichting aan te passen. t +: helderder, -: donkerder EV -2 -1 0 +1 +2 Opname-instellingen . t De aangepaste belichting wordt op de onderstaande wijze weergegeven. 53 Helderheid en kleur aanpassen Compenseren voor tegenlicht (ACB) p Optie Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in dat geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. Beschrijving Uit: ACB is uitgeschakeld. Aan: ACB is ingeschakeld. t In de a-modus is de ACB-functie altijd ingeschakeld. t Deze functie is niet beschikbaar wanneer Continu, Bewegingsopname of AEB wordt gebruikt. Zonder ACB 1 2 Met ACB Selecteer in de opnamemodus f “ > “ . Selecteer een optie. Uit Opname-instellingen 54 Helderheid en kleur aanpassen De lichtmeetmethode wijzigen pdvD Optie De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > “ . (Selecteer in de modi v en D de opties f “ 1 Selecteer een optie. Spot: t De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader. t Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. t Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. .) Centr. gewogen: t De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. t Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Multi Optie Beschrijving Beschrijving Multi: t De camera verdeelt het beeld onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. t Geschikt voor algemene foto's. Opname-instellingen 55 Helderheid en kleur aanpassen Een lichtbron selecteren (Witbalans) pdvD Auto witbalans De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. Optie Beschrijving Auto witbalans: Automatische instellingen die per lichtomstandigheid verschillen. Auto witbalans Daglicht: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Daglicht Bewolkt: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de schaduw. TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen. TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht. Bewolkt 1 2 Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Kunstlicht Selecteer in de opnamemodus f “ Aangep. instelling: Uw vooraf gedefinieerde instellingen gebruiken. (pag. 57) . Selecteer een optie. Opname-instellingen 56 Helderheid en kleur aanpassen Uw eigen witbalansinstelling configureren U kunt zelf de witbalans definiëren door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals een stuk papier. Hiermee kunt u de kleuren in de foto aan de hand van de lichtomstandigheid laten overeenstemmen met de daadwerkelijke scène. 1 2 Richt de lens op een wit stuk papier. 3 Druk op [Ontspanknop]. Selecteer in de opnamemodus f “ “ . Opname-instellingen 57 Serie-opnamen ps Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serie-opnamen. Optie 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > (een of twee keer) “ . 2 Selecteer een optie. Beschrijving 1 opname: hiermee maakt u een foto tegelijk. Continu: t Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. t Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart. Bewegingsopname: Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's (6 foto's per seconde, met een maximum van 30 foto's). AEB: t Hiermee maakt u 3 foto's met een verschillende belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. t Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. 1 opname Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. t U kunt de flitser en zelfontspanner alleen gebruiken wanneer u 1 opname selecteert. t Als u Bewegingsopname selecteert, wordt de resolutie ingesteld op VGA en de ISO-waarde op Auto. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar. Opname-instellingen 58 Foto's mooier maken Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen, kleuren of Intelligente filtereffecten toe te passen en door aanpassingen uit te voeren. Fotostijlen toepassen apsdv t Wanneer u Schets selecteert, wordt de foto automatisch verkleind tot of kleiner. t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor intelligente filtereffecten en beeldbewerking in te stellen. Pas verschillende stijlen op uw foto's toe, zoals Zacht, Helder, of Bos. Uw eigen RGB-tint definiëren Zacht Helder Bos 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > (een of twee keer) “ . 2 Selecteer een optie. t Selecteer 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > (een of twee keer) “ “ . 2 3 Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Pas de mate van de geselecteerde kleur aan. om uw eigen RGB-tint te definiëren. Aangep. RGB Normaal 4 Opname-instellingen Selecteer 59 . Foto's mooier maken Intelligente filtereffecten toepassen apdv Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te maken. 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > (een of twee keer) “ . 2 Selecteer een effect. Optie Beschrijving Normaal: Geen effect Miniatuur Miniatuur: Laat een foto van een levensgrote locatie of object er uitzien als een foto van een miniatuur schaalmodel. Door delen van de foto vaag af te beelden, lijkt een scène veel kleiner dan deze in werkelijkheid is. Vignetten Vignetten: Pas retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering toe. Visoog 1: Vervorm nabije objecten om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Visoog 1 Visoog 2: Maak de randen van het kader donkerder en vervorm nabije objecten om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Visoog 2 t Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt de opnametijd hiervoor met het pictogram weergegeven. Deze is korter dan de daadwerkelijke opnametijd. t Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt het geluid niet opgenomen. t Wanneer u een intelligent filtereffect toepast terwijl u een video opneemt, wordt de video automatisch verkleind tot of kleiner. t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor fotostijlen en beeldbewerking in te stellen. Opname-instellingen 60 Foto's mooier maken Foto's aanpassen p Scherpteoptie U kunt de scherpte, de kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen. + Beschrijving Verscherp randen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. 1 Selecteer in de opnamemodus f “ > (twee keer) “ . 2 Selecteer een aanpassingsoptie. - Verminder kleuren en helderheid. t t t + Verhoog kleuren en helderheid. 3 : Scherpte : Contrast : Kleurverz. Contrastoptie Kleurverzadigingsoptie Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel aan te passen. Scherpteoptie - -1 0 Beschrijving - Verminder de kleurverzadiging. + Verhoog de kleurverzadiging. t Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de intelligente filtereffecten in te stellen. Scherpte -2 Beschrijving +1 +2 Beschrijving Verzacht randen in de foto (geschikt voor fotobewerking op de computer). Opname-instellingen 61 Weergeven en bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit. Weergeven ………………………………… 63 Bestanden weergeven op een tv of HDTV De weergavemodus starten ………………… Foto's weergeven …………………………… Een video afspelen …………………………… Een spraakmemo afspelen ………………… Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) …………………………………… 82 63 69 71 72 Foto's bewerken …………………………… 74 Een foto draaien ……………………………… Foto's in grootte aanpassen ………………… Fotostijlen toepassen ………………………… Intelligente filtereffecten toepassen ………… Een speciaal effect toepassen ……………… Belichtingsproblemen corrigeren …………… Portretfoto's bewerken ……………………… Een afdrukbestelling maken (DPOF) ………… 74 74 75 76 77 77 78 78 80 Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ………………………………… 83 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten …… 85 De camera loskoppelen (Windows XP) ……… 86 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) ………………………………… 87 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ………………………………… 88 Weergeven Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert. Bestanden weergeven met bewegingsherkenning De weergavemodus starten Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de camera zijn opgeslagen. 1 U kunt bestanden bekijken door de camera te kantelen. Druk op [Weergaveknop]. t Het laatste bestand dat u hebt gemaakt of opgenomen wordt weergegeven. t Als de camera is uitgeschakeld, schakelt u deze in. 2 Teken een horizontale streep naar links of rechts om door bestanden te scrollen. t Selecteer < om het vorige bestand weer te geven. Blijf het scherm aanraken om bestanden snel weer te geven. t Selecteer > om het volgende bestand weer te geven. Blijf het scherm aanraken om bestanden snel weer te geven. t Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de grond houdt. t Als u deze functie wilt uitschakelen, selecteert u in de weergavemodus M “ . “ Gebarenoverzicht “ Uit. t Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart. t Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden weergegeven. Weergeven en bewerken 63 Weergeven Een menu openen met behulp van bewegingsdetectie De camera is uitgerust met een ingebouwde bewegingssensor waarmee u snel een menu kunt openen door de camera te kantelen. Kantel in de weergavemodus de camera terwijl u uw vinger houdt op . Hiermee stelt u het huidige bestand als uw favoriete foto in* ( verschijnt boven aan het bestand.) Hiermee start u een diavertoning (pag. 70) Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de grond houdt. Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u de huidige foto ( verschijnt boven aan het bestand.) * U kunt geen favoriete bestanden instellen voor het volgende: - video’s of spraakmemo’s foto’s met fouten of vergrendelde foto’s foto’s die met een camera van een andere fabrikant zijn gemaakt foto’s die met behulp van bewegingsdetectie zijn gemaakt foto’s die te groot zijn voor het beschikbare geheugen Weergeven en bewerken 64 Weergeven Het scherm in de weergavemodus Pictogram Beschrijving Hiermee selecteert u een menu met behulp van bewegingsdetectie (pag. 64) M Weergave- en instellingenmenu's Weergavetijd van video’s en spraakmemo’s Informatie Pictogram Hiermee speelt u video's of spraakmemo's af (Video pag. 71/Spraakmemo pag. 72) Uw favoriete gezichten classificeren Beschrijving U kunt de classificatie van uw favoriete gezichten aanpassen en de gezichten verwijderen. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. Foto heeft een spraakmemo v Videobestand Afdrukbestelling ingesteld (DPOF) 1 Beschermd bestand Selecteer in de weergavemodus Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart . Gezichtenlijst Favoriet bestand Mapnaam – Bestandsnaam Hiermee opent u de lijst met gezichten (pag. 65); alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart 1 4 2 5 3 6 Hiermee wist u bestanden (pag. 68) 1/2 Hiermee start u een diavertoning (pag. 70) Hiermee kunt u foto's bewerken (pag. 74) Hiermee selecteert u een weergavetype (pag. 22) t Selecteer t Selecteer te geven. Weergeven en bewerken 65 om uw favoriete gezichten te annuleren. om uw favoriete gezichten of alle gezichten weer Weergeven 2 Selecteer “ een gezicht. Optie Rangorde wijzigen 1 Beschrijving Type 4 Datum 2 Kleur 3 Week 3 Favoriet Selecteer , of . om de classificatie van het gezicht te wijzigen en selecteer . Gezicht Hiermee worden bestanden gesorteerd op bestandstype weergegeven. Hiermee worden bestanden op volgorde van de opslagdatum weergegeven. Hiermee worden bestanden gesorteerd op de dominante kleur in het beeld weergegeven. Hiermee worden bestanden weergegeven op volgorde van de weekdag waarop ze zijn opgeslagen. Hiermee worden uw favoriete bestanden weergegeven. Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende en favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20 personen) Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend. Bestanden op categorie bekijken in Smart Album Bekijk en beheer bestanden op categorie, zoals datum, week of bestandstype. 1 Selecteer in de weergavemodus categorie. “ “ een t U kunt Smart Album ook openen door de [Zoomknop] naar links te draaien. Type Datum 2 Selecteer een datum, bestandstype, weekdag, kleur of gezicht. t U kunt ook uw vinger op < of > houden om door data, bestandstypen, weekdagen, kleuren en gezichten te scrollen. 3 4 Selecteer < of > om door bestanden te scrollen. Selecteer gaan. Wanneer u een categorie en een menu met miniaturen selecteert (zoals voor het verwijderen van meerdere bestanden tegelijk of het beschermen van geselecteerde bestanden) geeft de camera alle bestanden gesorteerd op categorie weer of alleen de bestanden die met de categorie-optie overeenkomen. Kleur Week Favoriet Gezicht om naar de normale weergave terug te 29 1 6 7 20 Weergeven en bewerken 66 Weergeven Bestanden als miniatuur weergeven Bestanden beveiligen Bekijk vlug miniaturen van bestanden. Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar links om 9 of 16 miniaturen weer te geven (draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige modus terug te keren). 29 1 6 7 Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. Bestanden selecteren en beveiligen 1 2 3 Selecteer in de weergavemodus M. Selecteer Beveiligen “ Select. Selecteer de bestanden die u wilt beveiligen. t Selecteer t Selecteer om alle bestanden te selecteren. om de selectie op te heffen. 20 Functie Actie Door bestanden scrollen Selecteer < of >. Een bestand weergeven Selecteer een miniatuur. Bestanden wissen Selecteer Een categorie selecteren Selecteer . (pag. 68) 4 Selecteer . Weergeven en bewerken 67 . Weergeven Alle bestanden beschermen Alle bestanden wissen 1 2 1 2 Selecteer in de weergavemodus M. Selecteer Beveiligen “ Alles “ Vergrendel. Selecteer in de weergavemodus M. Selecteer Wissen “ Alles “ Ja. Een andere manier om bestanden te wissen Bestanden wissen Wis afzonderlijke bestanden of alle bestanden tegelijk. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist. Teken een X op het scherm terwijl een bestand wordt weergegeven. Afzonderlijke bestanden wissen 1 2 Selecteer in de weergavemodus een bestand “ . Selecteer Ja om het bestand te wissen. Meerdere bestanden tegelijk wissen 1 2 3 Selecteer in de weergavemodus “ Meer wissen. Selecteer de bestanden die u wilt wissen. t Selecteer selecteren. t Selecteer Selecteer om alle bestanden in het huidige scherm te om de selectie op te heffen. “ Ja. Weergeven en bewerken 68 Weergeven De prullenbak gebruiken Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren Als u de prullenbak activeert, worden de bestanden die u wist daar naartoe verplaatst, in plaats van permanent te worden verwijderd. Dit geldt alleen voor afzonderlijke bestanden of meerdere tegelijk geselecteerde bestanden. Als u ervoor kiest om alle bestanden te wissen, worden deze niet naar de prullenbak verplaatst. U kunt bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren. 1 2 3 Selecteer in de weergavemodus M. Selecteer . “ Kopie. Selecteer Ja om bestanden te kopiëren. De prullenbak activeren 1 2 Selecteer in de weergavemodus M. Foto's weergeven Selecteer Prullenbak “ Aan. U kunt foto's weergeven en daarbij met een gebaar de oriëntatie wijzigen, u kunt inzoomen en u kunt foto's als een diavertoning bekijken. Bestanden uit de prullenbak terughalen 1 2 Een foto met een gebaar draaien Selecteer in de weergavemodus M. Sleep uw vinger tijdens het bekijken van een afzonderlijk bestand op de hieronder aangegeven manier om de foto een kwartslag te draaien. Selecteer Prullenbak “ Ophalen. t Deze functie werkt niet voor video's en spraakmemo's. t Bij gebruik van de prullenbak kan het langer duren om bestanden te wissen. t Als u het interne geheugen formatteert, worden alle bestanden in de prullenbak gewist. t De prullenbak kan voor maximaal 10 MB aan bestanden bevatten. Als de limiet van 10 MB wordt overschreden, vraagt de camera of u de prullenbak wilt legen. Selecteer Ja om de prullenbak te legen of Nee om alleen het huidige bestand te wissen. Weergeven en bewerken 69 Weergeven Een foto vergroten Een diavertoning starten Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar rechts om een foto te vergroten (draai de [Zoomknop] naar links om een foto te verkleinen). Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding kan per resolutie verschillen. Selecteer de pijltjes om het vergrotingsgebied te verplaatsen. U kunt de diavertoning van geluid en effecten voorzien. Deze functie werkt niet voor video's en spraakmemo's. 1 2 Selecteer in de weergavemodus . Stel een effect voor de diavertoning in. Optie Beschrijving Foto's: Hiermee selecteert u foto’s voor uw diavertoning (maximaal 2000). Afsp.mod.: Hiermee stelt u in of de vertoning herhaald wordt. Pictogram Beschrijving Interval: Hiermee stelt u het interval tussen foto's in. t Deze optie is beschikbaar wanneer is geselecteerd in het menu Effect. t Bij gebruik met een andere effectoptie dan wordt het interval op 1 sec. ingesteld. Hiermee wist u het bestand. Hiermee snijdt u de vergrote foto bij (de foto wordt als een nieuw bestand opgeslagen). Hiermee keert u terug naar de oorspronkelijke weergave. Weergeven en bewerken 70 Weergeven Optie Beschrijving Een video afspelen Muziek: Hier selecteert u achtergrondmuziek. U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en video's bijsnijden. Effect: t Hier selecteert u een overgangseffect. voor geen effecten. t Selecteer 3 Selecteer 1 2 om de diavertoning te starten. Selecteer in de weergavemodus een video “ . Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen regelen. t Raak het scherm aan (geen optiepictogrammen) om de diavertoning te onderbreken. t Selecteer om het volume van de achtergrondaudio bij te stellen of het geluid te dempen. t Selecteer om naar de weergavemodus over te schakelen. Pictogram Beschrijving Terugspoelen. / Het afspelen onderbreken of hervatten. Het afspelen stoppen. Vooruitspoelen. Het volume aanpassen of dempen. Weergeven en bewerken 71 Weergeven Een video tijdens het afspelen bijsnijden Een spraakmemo afspelen 1 Selecteer op het punt waar u de nieuwe video wilt laten beginnen en selecteer . 2 3 Selecteer 4 om het afspelen te hervatten. Selecteer op het punt waar u de nieuwe video wilt laten eindigen en selecteer . Een spraakmemo afspelen 1 2 Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo “ Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen regelen. Selecteer Ja. t De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. t De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen. Een beeld vastleggen tijdens het afspelen 1 2 3 Pictogram Beschrijving Selecteer Selecteer op het punt waarop u een foto wilt opslaan. Terugspoelen. / . Het afspelen onderbreken of hervatten. Het afspelen stoppen. Selecteer Ja. Vooruitspoelen. Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen. Weergeven en bewerken Het volume aanpassen of dempen. 72 . Weergeven Een spraakmemo aan een foto toevoegen 1 2 3 Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen Selecteer in de weergavemodus een foto “ M. Selecteer Spraakmemo “ Aan. Druk op [Ontspanknop] om een korte spraakmemo op te nemen (maximaal 10 seconden). 1 Selecteer in de weergavemodus een foto met spraakmemo “ . 2 Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen regelen. t Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. Pictogram Beschrijving / Het afspelen onderbreken of hervatten. Het afspelen stoppen. Het volume aanpassen of dempen. Weergeven en bewerken 73 Foto's bewerken Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aan te passen. t Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen. t Wanneer u foto’s van of groter bewerkt, worden deze automatisch naar een lagere resolutie omgezet (behalve wanneer u foto’s draait of in grootte aanpast). Een foto draaien 1 2 Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer “ een optie. Foto's in grootte aanpassen . 1 2 Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer . “ een optie. t Selecteer (pag. 92) om de foto als beginafbeelding op te slaan. Links 90 gr. 1920 x 1080 3 Selecteer . 3 Selecteer . De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de geselecteerde foto. Weergeven en bewerken 74 Foto's bewerken Uw eigen RGB-tint definiëren Fotostijlen toepassen Pas een andere kleurtint op de foto toe, zoals Zacht, Helder, of Bos. Zacht 1 2 Helder Selecteer 2 3 Selecteer een kleur (R: Rood, G: Groen, B: Blauw). Pas de mate van de kleur aan. Aangep. RGB . “ een optie. t Selecteer om uw eigen RGB-tint te definiëren. Zacht 3 Selecteer in de weergavemodus een foto “ “ . Bos Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer 1 4 Selecteer . Weergeven en bewerken 75 . “ Foto's bewerken Intelligente filtereffecten toepassen Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te maken. 1 2 Selecteer in de weergavemodus een foto “ “ een effect. Selecteer Miniatuur Miniatuur Vignetten 3 Visoog 1 Selecteer Visoog 2 Weergeven en bewerken 76 . . Foto's bewerken Een speciaal effect toepassen Belichtingsproblemen corrigeren Pas speciale effecten op foto's toe, zoals kleurfilters en ruiseffecten. Pas de ACB (automatische contrastverbetering), de helderheid, het contrast of de kleurverzadiging aan. 1 2 Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer . Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen “ een optie. 1 2 Elegant Optie Beschrijving Kleurenfilter: hiermee verandert u de achtergrondkleuren in zwart-wit om het hoofdonderwerp daartegen te laten afsteken. Ruis toevoegen: hiermee voegt u ruis aan de foto toe voor een ouderwetse uitstraling. 3 Selecteer t t t . “ een aanpassingsoptie. : Helderheid : Contrast : Kleurverz. 3 Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel aan te passen. (-: minder of +: meer) 4 Selecteer . ACB (automatische contrastverbetering) aanpassen Elegant: hiermee past u effecten toe om de foto helderder en zachter te maken. Selecteer Selecteer in de weergavemodus een foto “ 1 2 3 Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer “ Selecteer . . Weergeven en bewerken 77 . . Foto's bewerken Portretfoto's bewerken Een afdrukbestelling maken (DPOF) U kunt uw foto's verbeteren door onvolkomenheden in het gezicht te verbergen en rode ogen te verwijderen. Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal afdrukken en het papierformaat. t De geheugenkaart kan naar een printshop worden gebracht die DPOF (Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken. t Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's. t Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken. Onvolmaaktheden in het gezicht verbergen 1 2 3 4 Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer “ . . Selecteer een niveau. t Naarmate het getal toeneemt, worden er meer onvolkomenheden verborgen. Selecteer 1 2 . 3 Rode ogen verwijderen 1 2 3 Selecteer in de weergavemodus een foto “ Selecteer “ Selecteer . . . 4 Selecteer in de weergavemodus M. Selecteer . “ DPOF “ Select. t Als u alle bestanden wilt afdrukken, selecteert u Alles en gaat u naar stap 5. Selecteer foto's die u wilt afdrukken. t Selecteer t Selecteer Selecteer Weergeven en bewerken 78 om alle bestanden te selecteren. om de selectie op te heffen. . Foto's bewerken 5 Stel DPOF-opties in. Optie Beschrijving Hier stelt u in of u de foto's als miniaturen wilt afdrukken. (Selecteer om foto's als miniaturen af te drukken.) Hier geeft u de afdrukgrootte op. 6 7 Selecteer , of . om het aantal afdrukken in te stellen. Selecteer . Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF 1.1-compatibele printers. Weergeven en bewerken 79 Bestanden weergeven op een tv of HDTV Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten. 1 Selecteer in de opname- of weergavemodus M “ . 2 3 Selecteer . (tweemaal) “ Video. 4 5 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 95) Schakel de camera en de televisie uit. 8 Geef met behulp van het aanraakscherm op de camera de gewenste foto's en video's weer. t Het aanraakscherm fungeert als bedieningspaneel voor het televisiescherm. Zoek de gewenste optie op het televisiescherm en raak op het camerascherm de plek aan waar deze optie zich bevindt. Wanneer er een aanwijzer op het televisiescherm verschijnt, selecteert u op het camerascherm. Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de televisie aan. Video Audio 6 Schakel de televisie in en selecteer de videouitvoermodus met de afstandsbediening van de televisie. 7 Schakel de camera in en druk op [Weergaveknop]. Weergeven en bewerken t Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven. t Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. t Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's en video's maken. 80 Bestanden weergeven op een tv of HDTV 6 Bestanden op een HDTV weergeven U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund. 1 7 Schakel de camera in. t De HDTV wordt automatisch aangezet en het camerascherm wordt weergegeven. Bekijk bestanden met behulp van de afstandsbediening van de camera of van de HDTV. Selecteer in de opname- of weergavemodus M “ Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, activeert u Anynet + in het instellingenmenu (pag. 94) om alle aangesloten Samsung A/V-apparaten te bedienen met de afstandsbediening van de tv. . 2 3 4 5 Selecteer . (tweemaal) “ HDMI-formaat. Selecteer een HDMI-resolutie. Schakel de camera en HDTV uit. Sluit de camera op de HDTV aan met behulp van een optionele HDMI-kabel. Weergeven en bewerken 81 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Breng bestanden naar de computer over met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden bewerken en uploaden naar uw favoriete websites. Vereisten voor Intelli-studio Onderdeel Vereisten Processor Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/ AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem Windows XP SP2/Vista/7 Schijfruimte 250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) Overig t Cd-romstation t nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600 series of hoger t 1024 x 768 pixels, monitor met ondersteuning voor 16-bits kleuren (1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) t USB-poort, Microsoft DirectX 9.0c of nieuwer Weergeven en bewerken t Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten voldoet. t Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken. t Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma te gebruiken. t U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten. Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt. 82 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio 5 Schakel de camera in. t De camera wordt automatisch herkend. Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met de USB-kabel op uw computer aansluit. Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt de batterij opgeladen. 1 Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 6 t Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen. Selecteer in de opname- of weergavemodus M “ . 2 3 4 7 Selecteer . (tweemaal) “ Pc-software “ Aan. Schakel de camera uit. Selecteer een map op de computer waarin u de bestanden wilt opslaan. Selecteer Ja. t Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer overgebracht. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Bij Windows Vista selecteert u Run iStudio.exe in het AutoPlay-venster. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (▲) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Weergeven en bewerken 83 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Intelli-studio gebruiken Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er ook bestanden mee uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Help “ Help in het programma voor meer informatie. t Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Tool “ Install Intelli-studio on PC. t Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. t Bestanden op de computer kunnen niet naar de camera worden gekopieerd. t Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen: - Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) - Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF 1 2 3 4 5 15 6 14 7 13 8 9 12 10 11 Weergeven en bewerken 84 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) 1 Hiermee opent u menu's Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten 2 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. 3 Naar de Fotobewerkingsmodus gaan 4 Naar de Videobewerkingsmodus gaan 1 Selecteer in de opname- of weergavemodus M “ . 5 Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar websites zoals Flickr of YouTube uploaden.) Selecteer . (tweemaal) “ Pc-software “ Uit. 6 Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst 2 3 7 Een bestandstype selecteren 8 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer 9 Bestanden van de aangesloten camera weergeven of verbergen Pictogram Beschrijving 10 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera weer 11 Bestanden als miniaturen, in Smart Album of op een kaart weergeven 12 Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten apparaat 13 Hiermee bladert u door mappen op de computer 14 Naar de vorige of volgende pagina gaan 15 Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart weergeven, bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Weergeven en bewerken Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (▲) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 85 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) 4 Schakel de camera in. De camera loskoppelen (Windows XP) t De camera wordt automatisch herkend. De USB-kabel wordt onder Windows Vista/7 op soortgelijke wijze losgekoppeld. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 5 Selecteer op de computer Deze computer “ Verwisselbare schijf “ DCIM “ 100PHOTO. 6 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 2 Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 3 4 Klik op het pop-upbericht. Verwijder de USB-kabel. De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is. Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen. Weergeven en bewerken 86 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund. 1 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan. 2 Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Schakel de camera in. t De computer herkent de camera automatisch en geeft op het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf weer. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 3 4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. Breng foto’s of video’s naar de computer over. Weergeven en bewerken 87 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. 1 2 3 Selecteer in de opname- of weergavemodus M “ . 5 Selecteer . (tweemaal) “ USB “ Printer. om af te drukken. Schakel de printer in en sluit de camera er met een USB-kabel op aan. 6 4 Selecteer t Selecteer om afdrukopties in te stellen. Zie “Afdrukopties instellen” op pagina 89. Selecteer een optie. Schakel de camera in. t De printer herkent de camera automatisch. Weergeven en bewerken Optie Beschrijving Huidige foto Hiermee drukt u de geselecteerde foto af. Ga naar stap 8. Geselect. foto's Hiermee drukt u de gewenste foto’s af. Alle foto's Hiermee drukt u alle foto's af. Ga naar stap 8. 88 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) 7 Selecteer < of > om naar een foto te scrollen die u wilt afdrukken. 8 Selecteer , of . om het aantal afdrukken in te stellen en selecteer . Afdrukopties instellen t Als u ervoor gekozen had om alleen de gewenste foto’s af te drukken, herhaalt u stap 7-8 voor alle foto’s die u wilt afdrukken. 9 Selecteer ter bevestiging Ja. t Het afdrukken begint. Selecteer Annuleer om het afdrukken te annuleren. Optie Beschrijving Formaat: Hier geeft u de afdrukgrootte op. Lay-out: Hiermee drukt u miniaturen af. Type: Hier selecteert u het papiertype. Kwalit.: Hier stelt u de afdrukkwaliteit in. Datum: Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt. Best.naam: Hier stelt u in of de bestandsnaam moet worden afgedrukt. Reset: Hiermee stelt u de afdrukopties op de beginwaarden terug. Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund. Weergeven en bewerken 89 Appendices Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips. Instellingenmenu ………………………………………… 91 Het instellingenmenu openen …………………………… Geluidsinstellingen ……………………………………… Scherminstellingen ……………………………………… Camera-instellingen …………………………………… 91 92 92 93 Foutmeldingen …………………………………………… 96 Cameraonderhoud ……………………………………… 97 De camera reinigen …………………………………… Geheugenkaarten ……………………………………… De batterij ……………………………………………… 97 98 99 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum ……………………………………… 102 Cameraspecificaties ………………………………… 105 Index …………………………………………………… 109 Instellingenmenu Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen. 3 Het instellingenmenu openen 1 2 Selecteer in de opname- of weergavemodus M. Selecteer een menu. Selecteer een optie en sla de instellingen op. Volume Uit Piepjes Laag Sl.toon Middel Hoog Volume : Middel Begingeluid Piepjes : Aan AF-geluid Sl.toon :1 Begingeluid : Uit 1/2 4 : Aan AF-geluid 1/2 Pictogram Beschrijving Geluidsinstellingen: hier stelt u de geluiden van de camera en het volume in. (pag. 92) Scherminstellingen: scherminstellingen zoals helderheid aanpassen. (pag. 92) Camera-instellingen: hier past u de instellingen voor het camerasysteem aan, zoals geheugenindeling, standaardbestandsnaam en USBmodus. (pag. 93) Appendices 91 Selecteer om terug te gaan naar het vorige scherm. Instellingenmenu Geluidsinstellingen Scherminstellingen * Standaard * Standaard Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving Volume Hiermee past u het volume van alle geluiden aan. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Functiebeschrijving Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu weergeven. (Uit, Aan*) Piepjes Hier kiest u welk geluid bij het aanraken van het scherm of het wisselen van modi wordt geproduceerd. (Uit, Aan*) Sl.toon Hier selecteert u een geluid voor het indrukken van de sluiterknop. (Uit, 1*, 2, 3) Begingeluid Hier selecteert u een geluidssignaal voor het inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3) AF-geluid Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half indrukken van de sluiterknop. (Uit, Aan*) Zelfportret Hier stelt u in of er een geluid klinkt wanneer de camera uw gezicht detecteert. (Uit, Aan*) Beginafbeelding Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke. t Uit*: Er wordt geen afbeelding weergegeven. t Logo: Er wordt een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergegeven. t Gebr.afb: Een afbeelding naar keuze weergeven. (pag. 74) t Er wordt slechts één beginafbeelding in het interne geheugen opgeslagen. t Als u een nieuwe foto selecteert of de camera reset, wordt de huidige beginafbeelding gewist. Rasterlijn Hier selecteert u een type rasterlijnen om u te helpen bij de compositie van een scène. (2 X 2*, 3 X 3, +, X) Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht) Helderh. scherm Appendices 92 Normaal staat voor de weergavemodus vast, zelfs als Auto is geselecteerd. Instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving Snel tonen Hier stelt u de weergaveduur voor een gemaakte foto in, voordat naar de opnamemodus wordt teruggekeerd. (Uit, 0,5 sec *, 1 sec , 3 sec ) Spaarstand Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de energiespaarstand (druk op een knop om deze modus weer te deactiveren). (Uit*, Aan) * Standaard Onderdeel Beschrijving Datum/tijd Hier stelt u de datum en tijd in en selecteert u een datumnotatie. (Uit*, jjjj/mm/dd, mm/dd/jjjj, dd/mm/jjjj) Tijdzone Hier kunt u een regio selecteren en zomer-wintertijd (DST) instellen. Hier stelt u de naamgeving van bestanden in. t Op nul: Hier kunt u instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. t Serie*: Hier kunt u instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Camera-instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving Hiermee formatteert u het interne geheugen en de geheugenkaart (alle bestanden, ook beschermde, worden gewist). (Nee, Ja) Formatt. Bestandsnr. Geheugenkaarten die in een camera van een andere fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken. Reset Hiermee zet u de standaardinstellingen voor menu's en opnameopties terug (datum en tijd, taal en video-uitvoerinstellingen worden niet op de standaardinstellingen teruggezet). (Nee, Ja) Language Hier selecteert u een taal voor de tekst op het scherm. Appendices 93 t De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. t Het bestandsnummer wordt steeds met één opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. t Het mapnummer wordt steeds met één opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. t Het maximumaantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999. t De camera definieert bestandsnamen volgens de Digital rule for Camera File system-norm (DCF). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Instellingenmenu * Standaard Onderdeel Afdruk * Standaard Beschrijving Onderdeel Hier stelt u in of de datum en tijd op de foto's worden afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd) Als de camera is aangesloten op een Samsung-HDTV die Anynet+(CEC) ondersteunt, kunt u deze met de afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in te schakelen. Anynet+ (HDMI-CEC) t Uit*: Hiermee kunt u bestanden weergeven zonder een HDTV-afstandsbediening te gebruiken. t Aan: Hiermee kunt u de camera gebruiken met een HDTV-afstandsbediening. t De datum en tijd worden in de rechteronderhoek geel weergegeven. t Bij bepaalde printermodellen worden de datum en tijd niet afgedrukt. t Als u Tekst selecteert in de modus s worden de datum en tijd niet weergegeven. Hier stelt u in dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) Automatisch uit AF-lamp t Bij vervanging van de batterij blijven deze instellingen behouden. t De camera schakelt in de volgende gevallen niet automatisch uit: - wanneer deze op een computer of printer is aangesloten - wanneer u een diavertoning of video's afspeelt - wanneer u een spraakmemo opneemt Hier kunt u de resolutie van foto's selecteren wanneer u bestanden op een HDTV afspeelt met behulp van de HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p/ PAL: 1080i*, 720p, 576p) HDMIformaat Hiermee stelt u een hulplampje in ter ondersteuning van het scherpstellen in donkere omgevingen. (Uit, Aan*) Appendices Beschrijving 94 t Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. t Als u 480p of 576p, selecteert, zijn de weergavemenu’s en Smart Album niet beschikbaar wanneer de camera op een televisie is aangesloten. Instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving Video Hier stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio in. t NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico. t PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken, Engeland, Finland, Duitsland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand. USB Hier stelt u in dat de camera via een USB-verbinding met een computer of printer kan communiceren. t Computer*: sluit de camera op een computer aan om bestanden over te brengen. t Printer: sluit de camera op een printer aan om bestanden af te drukken. t Selecteer een modus: Selecteer een USB-modus als u de camera op een ander apparaat aansluit. Pc-software Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch wordt gestart wanneer u de camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*) Appendices 95 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossing Kaartfout t Schakel de camera uit en weer in. t Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. t Formatteer de geheugenkaart. (pag. 93) Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart is niet beschikbaar voor uw camera. Plaats een microSDTMgeheugenkaart. DCF Full Error Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart naar een computer over en formatteer de kaart. (pag. 93) Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecentrum. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats en geheugenkaart met foto's. Appendices 96 Cameraonderhoud Camerabehuizing De camera reinigen Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en aanraakscherm Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. t Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. t Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Appendices 97 Cameraonderhoud Capaciteit van de geheugenkaart Geheugenkaarten De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een 1-GB microSDTM-kaart gebaseerd: Geheugenkaarten voor deze camera U kunt microSDTM-geheugenkaarten (Secure Digital) gebruiken. Grootte Superhoog Hoog Normaal 60 fps F o t o 's * V i d e o 's 30 fps 15 fps 122 240 353 - - - 142 278 409 - - - 160 312 454 - - - 206 401 588 - - - 211 409 594 - - - 335 637 908 - - - 510 936 1314 - - - 762 1373 1931 - - - 1626 2575 3090 - - - - - - - - - - - - - - - - - - Circa 79 min. 13 sec. Circa 13 min. 30 sec. Circa 15 min. 20 sec. Circa 37 min. 50 sec. Circa 138 min. 19 sec. Circa 23 min. 36 sec. Circa 32 min. 33 sec. Circa 67 min. 30 sec. Circa 237 min. 41 sec. * Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven waarden afwijken. Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Appendices 98 Cameraonderhoud De batterij Levensduur van de batterij Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Gemiddelde tijdsduur/ Aantal foto's Batterijspecificaties Modus SLB-11A Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 1130 mAh Voltage 3,8 V Oplaadtijd (wanneer de camera is uitgeschakeld) Circa 190 min. Testomstandigheden (bij een volledig geladen batterij) Dit is onder de volgende omstandigheden gemeten: in de modus a, resolutie 14M, kwaliteit Hoog, OIS Aan. 1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en zoom in of uit. Foto's Circa 120 min./ 2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto circa 240 foto's en zoom in of uit. 3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30 seconden uit en herhaal dit 5 minuten lang. Schakel de camera vervolgens 1 minuut uit. 4. Herhaal stap 1 tot 3. Video's Circa 80 min. Neem video's op bij een resolutie van 1280 x 720 HQ en met 30 fps. t De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik. t Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Appendices 99 Cameraonderhoud De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten De batterij opladen t Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. t Schakel de camera tijdens het opladen uit. t Schakel de camera pas in nadat u de batterij langer dan 10 minuten hebt opgeladen. t Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen wordt. t Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. t Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Appendices t Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel. t De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen: - wanneer u een USB-hub gebruikt - wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten - wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit - wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5 V, 500 mA) 100 Cameraonderhoud t Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent aanbevolen, Lithium-ionbatterijen ter vervanging. t Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een scherp voorwerp. t Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. t Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. t Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C (140 °F). t Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: t De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met de producent. t Gebruik alleen authentieke, door de producent aanbevolen, batterijopladers en –adapters en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven wijze op. t Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer. t Plaats de batterij niet in een magnetron. t Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals badkamer of douche. t Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. t Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. t Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels of horloges. Appendices Verwijderingrichtlijnen t Verwijder de batterij met zorg. t Werp de batterij nooit in een open vuur. t Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze handleiding. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen. 101 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecentrum. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecentrum. Situatie Mogelijke oplossing De camera kan niet worden ingeschakeld t Controleer of de batterij in de camera is geplaatst. t Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. t Laad de batterij op. De camera wordt plotseling uitgeschakeld t Laad de batterij op. t De camera bevindt zich mogelijk in de energiespaarstand. (pag. 93) t De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. De batterij raakt snel leeg t De batterij raakt bij lage temperaturen (onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. t Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. t Batterijen zijn verbruiksgoederen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Haal een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. Appendices Situatie Mogelijke oplossing Er kunnen geen foto's worden gemaakt t Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. t Formatteer de geheugenkaart. (pag. 93) t De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. t Controleer of de camera is ingeschakeld. t Laad de batterij op. t Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De flitser werkt niet t Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld. (pag. 43) t U kunt geen gebruik maken van de flitser in de modi d, v, D of soms s. De flitser gaat onverwachts af De flitser gaat mogelijk af vanwege statische elektriciteit. Dit ligt niet aan de camera. De datum en tijd kloppen niet Stel in het scherminstellingenmenu de datum en tijd in. (pag. 93) Verwijder de batterij en plaats deze weer Het aanraakscherm of de knoppen werken niet terug. 102 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum Situatie Mogelijke oplossing Het camerascherm werkt niet goed Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm hierdoor niet goed werken of verkleuren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. Situatie Mogelijke oplossing De foto is te licht t Schakel de flitser uit. (pag. 43) t De foto is overbelicht. Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 53) De foto is te donker De foto is onderbelicht. t Schakel de flitser in. (pag. 43) t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 44) t Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 53) De foto's worden niet op de televisie weergegeven t Controleer of de camera goed met de A/V-kabel op de externe monitor is aangesloten. t Controleer of de geheugenkaart foto's bevat. De computer herkent de camera niet t Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst. t Controleer of de camera is ingeschakeld. t Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. De geheugenkaart heeft De geheugenkaart is niet gereset. een fout Formatteer de kaart. (pag. 93) Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. De foto's zijn onscherp t Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 45) t Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 97) t Zorg dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 105) De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 56) Appendices Tijdens het overbrengen De bestandsoverdracht kan door statische van bestanden elektriciteit worden gestoord. Koppel de verbreekt de computer USB-kabel los en sluit deze weer aan. de verbinding 103 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum Situatie Mogelijke oplossing De camera kan geen video's afspelen t Video’s kunnen alleen met Intelli-studio worden afgespeeld. Installeer het programma op de computer. (pag. 84) t Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is aangesloten. Intelli-studio werkt niet naar behoren t Sluit Intelli-studio af en start het programma opnieuw. t Intelli-studio kan niet op Macintoshcomputers worden gebruikt. t Controleer of Pc-software in het instellingen menu op Aan is ingesteld. (pag. 95) t Afhankelijk van de specificaties en instellingen van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dat geval op de computer op start “ Deze Computer “ Intellistudio “ iStudio.exe. Appendices 104 Cameraspecificaties Beeldsensor Sluitertijd Type 1/2,3 inch (circa 7,76 mm) CCD Effectieve pixels Circa 14,2 megapixels t Auto: 1/8 - 1/2000 seconde t Programma: 1 - 1/2000 seconde t Nacht: 8 - 1/2000 seconde t Vuurwerk: 2 seconden Totaal aantal pixels Circa 14,5 megapixels Lens Belichting Schneider-KREUZNACH-lens Brandpuntsafstand f = 5,6 - 39,2 mm (35 mm equivalent: 31 - 217 mm) Bediening Programma AE Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen Diafragmabereik f/3,3 (G) - f/5,5 (T) Compensatie ±2 BW (in stappen van 1/3 BW) ISO-equivalent Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200 Digitale zoom t Fotomodus: 1,0x - 7,0x t Weergavemodus: 1,0x - 13,5x Flitser (afhankelijk van het beeldformaat) Scherm Type TFT LCD Eigenschap 3,5-inch (8,9 cm) breed (1152 K) met een volledig aanraakscherm Scherpstelling Type Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Anti-rode ogen Bereik t Groothoek: 0,3 m - 3,2 m (ISO Auto) t Tele: 0,5 m - 1,9 m (ISO Auto) Oplaadtijd Circa 4 sec. Trillingsreductie TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Gezichtsherkenning-AF, Gezichtsdetectie-AF, Smart Touch AF, One Touch-opname) Normaal Bereik Modus DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)] Effect t Fotostylerkeuze: Normaal, Zacht, Helder, Bos, Retro, Groothoek (G) Tele (T) 80 cm - oneindig 150 cm - oneindig Macro 5 cm - 80 cm 70 cm - 150 cm Auto macro 5 cm - oneindig 70 cm - oneindig Appendices Opnamemodus 105 Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Schets, Anti-nevel, Aangep. RGB t Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog 1, Visoog 2 t Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. Cameraspecificaties Witbalans Weergave Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep. instelling Type Eén foto, Miniaturen, Diavoorstelling met muziek en effecten, Video, Smart Album* * Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week, Gezicht, Favoriet Bewerken Res.wijz, Draaien, Fotostylerkeuze, Beeld aanpassen, Smart filter, Speciaal effect, Gezichteffect Datering Datum/tijd, Datum, Uit Opname t Fotostylerkeuze: Normaal, Zacht, Helder, Bos, Retro, t Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portret met Foto’s tegenlicht, Tegenlicht, Landschap, Wit, Beweging, Statief, Nacht, Macro, Macro tekst, Blauwe lucht, Zonsondergang, Natuurlijk groen, Natuurlijk portret, Macro kleur, Vuurwerk), Auto, Programma, DUAL IS, Scène (Nacht, Portret, Kinderen, Landschap, Tekst, Close-up, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw, Kaderlijnen, Beautyshot) t Snelheid: 1 opname, Continu, Bewegingsopname, AEB t Timer: 10 sec, 2 sec, Dubbel, Bewegingstimer t Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang), Film t Bestandsindeling: H.264 (max. opnametijd: 20 min.) t Formaat: 1280 X 720 HQ (30 fps, 15 fps), Video’s t t t t 1280 X 720 (30 fps, 15 fps), 640 X 480 (30 fps, 15 fps), 320 X 240 (60 fps, 30 fps, 15 fps) Framesnelheid: 60 fps, 30 fps, 15 fps Effect: Fotostylerkeuze, Witbalans, Smart filter Spraak: Uit, Aan, Zoom gedempt Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen, foto’s maken, tijd bijsnijden Appendices t Effect t t t Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Schets, Anti-nevel, Aangep. RGB Beeld aanpassen: ACB, Helderheid, Contrast, Kleurverz. Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog 1, Visoog 2 Speciaal effect: Kleurenfilter, Elegant, Ruis toevoegen Gezichteffect: Gezichtretouch., Anti-rode ogen Spraakopname t Spraakopname (max. 10 uur) t Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.) Opslag t Intern geheugen: circa 13 MB t Extern geheugen (optioneel): microSDTM-kaart Media 106 (tot 4 GB gegarandeerd) De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. Cameraspecificaties t Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1, Bestandsindeling Energiebron PictBridge 1.0 t Video: H.264 (MPEG-4.AVC) t Audio: WAV Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (SLB-11A, 1130 mAh) Afhankelijk van uw regio kan de energiebron verschillen. Voor 1 GB microSDTM Beeldformaat Afmetingen (B x H x D) Superhoog Hoog Normaal 4320 X 3240 122 240 353 4000 X 3000 142 278 409 3984 X 2656 160 312 454 3840 X 2160 206 401 588 3264 X 2448 211 409 594 0 - 40 ˚C 2560 X 1920 335 637 908 Bedrijfsluchtvochtigheid 2048 X 1536 510 936 1314 5 - 85 % 1920 X 1080 762 1373 1931 1024 X 768 1626 2575 3090 103,8 x 58,3 x 19,6 mm Gewicht 156,9 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bedrijfstemperatuur Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities en kunnen variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden en camera-instellingen. Software Intelli-studio Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Interface Digitale uitvoer USB 2.0 Audio-uitvoer Mono (interne speaker), Stereo (microfoon) Video-uitvoer t A/V: NTSC, PAL (keuze) t HDMI 1.4: NTSC, PAL (keuze) DCstroomaansluiting 20-pins, 4,4V Appendices 107 Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. Het Samsung Eco-symbool Dit is een eigen symbool van Samsung dat het bedrijf gebruikt om zijn milieuvriendelijke productactiviteiten naar de consument te communiceren. Het symbool staat voor Samsung's voortdurende inspanningen om milieubewuste producten te ontwikkelen. Appendices 108 Index A Aanpassen Contrast in de opnamemodus 61 in de weergavemodus 77 Helderheid 77 Kleurverzadiging in de opnamemodus 61 in de weergavemodus 77 Scherpte 61 Aanraken 19 ACB in de opnamemodus 54 in de weergavemodus 77 Automatische contrastverbetering (ACB) 54 Batterij Bewegingstimer 42 Levensduur 99 Opladen 100 Specificaties 99 Beautyshot-modus 31 Beginafbeelding 92 Belichting 53 Bestanden overbrengen Anynet+ 94 Filmmodus 34 in de opnamemodus 21 in de weergavemodus 64 Bewegingsonscherpte 26 Afdrukbestelling 78 Afzonderlijke beelden opslaan 72 Bewegingsdetectie B Bestanden beveiligen 67 AF-lamp 94 F Automodus 23 Afdruk 94 AF-geluid 92 Bestanden wissen 68 voor Mac 87 voor Windows 82 Bestanden weergeven als miniatuur 67 diavertoning 70 op televisie 80 smart Album 66 Bewerken 74 Flitser Anti-rode ogen 44 Auto 43 Invul 44 Langz sync 44 Rode ogen 44 Uit 43 D Formatteren 93 Datum en tijd 93 Diafragma 32 Fotograferen met één aanraking 47 Diavertoning 70 Fotokwaliteit 40 Digitale zoom 24 Foto's afdrukken 88 Digital Image Stabilisation Fotostijlen (digitale beeldstabilisatie) 33 in de opnamemodus 59 in de weergavemodus 75 DPOF 78 Foutmeldingen 96 Draaien 69, 74 Framesnelheid 34 DUAL IS-modus 33 Functiebeschrijving 92 Appendices 109 Index G HDTV 81 Intelli-studio 84 O Gebaren 19 Helderheid scherm 92 ISO-waarde 44 Onderhoud 97 Geheugenkaart Helderheid van het gezicht 31 K Onvolkomenheden in het gezicht 31 Het apparaat loskoppelen 86 Kaderlijnen 32 Opnamemodus Capaciteit 98 MicroSD 98 Geluid uitschakelen Camera 16 Video 35 Gezichtsdetectie Gezichtsdetectie 48 Glimlach 49 Intelligente gezichtsdetectie 50 Knipperen 50 Zelfportret 49 Glimlach 49 Grootte aanpassen 74 H Half indrukken 6 HDMI-formaat 94 Knipperen 50 I Icons 18 L Instellingen Lange sluitertijd 32 Camera 93 Geluid 92 Openen 91 Scherm 92 Lichtbron (Witbalans) 56 Lichtmeting Centrum 55 Multi 55 Spot 55 Intelligente aanraking-AF 46 Intelligente gezichtsdetectie 50 Intelligente scènedetectiemodus 36 Intelligent filtereffect Auto 23 DUAL IS 33 Film 34 Programma 34 Scène 30 Smart Auto 29 Opnemen Spraakmemo 37 Video 34 Optical Image Stabilisation (OIS) 25 M P Macro 45 Programmamodus 34 Mijn ster Prullenbak 69 in de opnamemodus 60 in de weergavemodus 76 Appendices Classificeren 65 Gezichten registreren 51 110 Index R Rasterlijn 22, 92 Reinigen Behuizing 97 Lens 97 Scherm 97 Reset 93 Resolutie Foto 39 Video 40 RGB-tint in de opnamemodus 59 in de weergavemodus 75 Rode ogen in de opnamemodus 43 in de weergavemodus 78 S Scènemodus 30 Scherpstelafstand Auto macro 45 Macro 45 Normaal (AF) 45 Scherpstelgebied Spraakmemo Centrum AF 47 Fotograferen met één aanraking 47 Intelligente aanraking-AF 47 Multi AF 47 Serie-opnamen Bew.detectie 58 Continu 58 Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) 58 Afspelen 72 Opnemen 37 Smart Auto-modus 29 Snel tonen 93 Speciale effecten Elegant 77 Kleurenfilter 77 Ruis toevoegen 77 Zoomen 24 T Type weergave 22 V Vergroten 70 Video Afspelen 71 Opnemen 34 Slepen 19 Smart Album 66 Zelfontspanner 41 Zelfportret 49 Servicecentrum 102 Sluitertijd 32 Z Video Out 95 Volume 92 W Weergaveknop 16 Weergavemodus 63 Witbalans 56 Appendices 111 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantieinformatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsungimaging.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113

Samsung SAMSUNG ST5000 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor