Samsung SAMSUNG ST100 Handleiding

Type
Handleiding
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Ä Klik op een onderwerp
User Manual
ST100
Bekende problemen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Instellingen
Appendices
Index
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere
apparatuur kunnen veroorzaken
Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende
informatie
Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of
explosieve gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar
materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar geen
ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde
ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires van de
camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires
kunnen ook een fysiek gevaar vormen.
Waarschuwingen
Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan
1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van
de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en t
opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig
letsel of schade aan uw camera veroorzaken.
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale t
regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten, t
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen t
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en t
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren
van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen van
batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan poorten,
stekkers en accessoires.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven t
en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist
gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt t
u anderen of uzelf verwonden.
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen t
kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, t
jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige
huid . Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.
Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig
Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door t
vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet
met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van
toepassing op waterschade aan het toestel.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of t
hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht
of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne
onderdelen van het toestel veroorzaken.
Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde, vochtige t
of slecht geventileerde omgevingen om schade aan bewegende
delen en interne onderdelen te vermijden.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere t
tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van
tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera
veroorzaken.
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het t
strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en t
sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Veiligheidsvoorschriften
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of t
door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke
geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.t
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, gebruik dan een t
hoesje om de kaart tegen elektromagnetische straling te
beschermen.
Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een t
harde schijf of CD/DVD.
Wanneer u de camera voor langere tijd gebruikt, wordt de t
geheugenkaart mogelijk warm. Dit is normaal en wijst niet op een
defect.
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt t
u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe
geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit t
wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens
beschadigen.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan leiden tot schade
aan de camera, lichamelijk letsel en het vervallen van de garantie.
Bescherm de cameralens
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de t
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de t
lens met een zachte, schone doek.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan t
extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme
temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen afnemen
en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen t
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade
aan de batterijen veroorzaken. Dit kan ook brand of een schok
veroorzaken.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof, t
vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met
een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst.
Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met t
vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen
ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een t
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw camera
en geheugenkaart beschadigen.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of t
verwijdert.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware t
klappen of druk worden blootgesteld.
4
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in
vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige
omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en
op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo’n
geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de
camera gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door
gekwalificeerd personeel uitvoeren
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit
ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd
onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en
oplader
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan t
bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van
de camera los te koppelen.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van t
tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u t
de oplader niet gebruikt.
Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn t
bedoeld.
Belangrijke gebruiksinformatie
Informatie over gezondheid en veiligheid
5
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 13
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 31
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een
modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's
opneemt.
Opname-instellingen 45
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de
opnamemodus kunt kiezen.
Weergeven en bewerken 68
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u
de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV
aansluit.
Instellingen 97
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Appendices 103
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoudstips.
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde t
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.t
HDMI, het HDMI-logo en de term t
“High Definition Multimedia Interface”
zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze t
gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden
gewijzigd bij veranderde camerafuncties.
Het is aan te bevelen, de camera te gebruiken in het land t
waar u hem hebt aangeschaft.
Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u t
het bestand “OpenSourceInfo.pdf” op de meegeleverde
cd-rom.
6
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
S
Auto
a
Programma
p
Scène
s
DUAL IS
d
Intelligente
scènedetectie
D
Film
v
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de
desbetreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt
wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Bijvoorbeeld:
Beschikbaar in de
modi Programma,
DUAL IS en Film
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Symbool Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor
de ontspanknop.
()
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren
om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer
>
(staat voor Selecteer
>
, en vervolgens )
*
Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
ACB
Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering)
AEB
Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende
belichtingen)
AF
Autofocus (automatische scherpstelling)
DIS
Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie)
DPOF
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
EV
Exposure Value (belichtingswaarde)
OIS
Optical Image Stabilization (optische beeldstabilisatie)
WB
White Balance (witbalans)
7
Op de ontspanknop drukken
tDruk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in
Druk op [t Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in
Druk [Ontspanknop] half in Druk op [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerpt : het belangrijkste object in een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrondt : de objecten rondom het onderwerp
Compositiet : de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Onderwerp
Compositie
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van
sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
8
Bekende problemen
Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de
gefotografeerde zijn
rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitsoptie in op t
Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 50)
Als de foto al is genomen, selecteert u t
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 85)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.t
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 51)
Foto's zijn onscherp.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed
vasthoudt.
Druk [t Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 29)
Gebruik de t
d
-modus. (pag. 36)
Bij nachtopnamen zijn
foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.
Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Selecteer t
Nacht in de modus
s
. (pag. 33)
Schakel de flitser in. (pag. t 50)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 51)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.t
Het onderwerp is te
donker door tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
Neem geen foto's tegen de zon in.t
Selecteer t
Tegenl. in de modus
s
. (pag. 33)
Stel de flitsoptie in op t
Invulflits. (pag. 50)
Pas de belichting aan. (pag. t 59)
Stel de optie Automatische contrastbalans (t ACB) in. (pag. 60)
Stel de lichtmeting in op t
Spot als er zich een helder onderwerp in het midden van het kader
bevindt. (pag. 61)
9
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
s
t -modus > Beautyshot, Portret, Kinderen
f
33
Rode ogent , Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of te corrigeren)
f
50
Gezichtsdetectiet
f
55
's Nachts of in het donker foto's
maken
s
t -modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk
f
33
Flitseropties t
f
50
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t
f
51
Actiefoto's maken
Continut , Bewegingsopname
f
64
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
s
t -modus > Close-up, Tekst
f
33
Macrot , Auto macro (close-upfoto's maken)
f
52
Witbalanst (de kleurtint wijzigen)
f
62
De belichting aanpassen (helderheid)
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t
f
51
EV (de belichting bijstellen) t
f
59
ACB (compenseren voor onderwerpen tegen lichte t
achtergronden)
f
60
L.metingt
f
61
AEB (van een scène 3 foto's met verschillende t
belichtingen maken)
f
64
Een speciaal effect toepassen
Fotostijlen (een speciale tint aanbrengen) t
f
65
Intelligente filtereffecten t
f
66
Beeld aanpassen (kleurverzadiging, scherpte of contrast t
bijstellen)
f
67
Bewegingsonscherpte voorkomen
OIS (Optical Image Stabilisation) t
f
28
d
t -modus
f
36
Bestanden op categorie t
bekijken in Smart Album
f
73
Alle bestanden op de t
geheugenkaart wissen
f
75
Foto's als diavertoning t
weergeven
f
77
Bestanden op een tv of t
HDTV weergeven
f
87
De camera op een computer t
aansluiten
f
89
Geluid en volume bijstellen t
f
99
De helderheid van het t
scherm bijstellen
f
99
De geheugenkaart t
formatteren
f
100
De schermtaal wijzigen t
f
100
De datum en tijd instellen t
f
100
Problemen oplossen t
f
110
10
Inhoud
Uitgebreide functies
....................................................... 31
Opnamemodi .................................................................... 32
De Smart Auto-modus gebruiken .......................................... 32
De Scènemodus gebruiken .................................................. 33
De Beautyshot-modus gebruiken ......................................... 34
Kaderlijnen gebruiken ........................................................... 35
De Dual IS-modus gebruiken ................................................ 36
De Programmamodus gebruiken .......................................... 37
Een video opnemen ............................................................ 37
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ...................... 39
Foto’s maken met behulp van het scherm aan de
voorzijde ............................................................................ 40
De Zelfportretmodus gebruiken ............................................. 40
De Kinderenmodus gebruiken .............................................. 41
De Dubbelportretmodus gebruiken ....................................... 41
De Sprongopname-timer gebruiken ...................................... 42
Functie-informatie gebruiken ................................................ 43
Een smiley gebruiken ........................................................... 43
Een video maken met behulp van het scherm aan de voorzijde 43
Spraakmemo's opnemen .................................................. 44
Een spraakmemo opnemen ................................................. 44
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ............................. 44
Basisfuncties
................................................................... 13
Uitpakken .......................................................................... 14
Onderdelen en knoppen van de camera ........................... 15
De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. 17
De batterij opladen en de camera inschakelen .................. 18
De batterij opladen .............................................................. 18
De camera inschakelen ....................................................... 18
De eerste instelling uitvoeren ............................................. 19
Uitleg over de pictogrammen ............................................ 20
Het aanraakscherm gebruiken .......................................... 21
Een opnamemodus selecteren .......................................... 22
Een opnamemodus met bewegingsdetectie selecteren .......... 23
Het aanraakscherm en geluid instellen .............................. 24
Het type weergave voor het aanraakscherm instellen .............. 24
Het geluid instellen .............................................................. 24
Foto's maken .................................................................... 25
Het scherm aan de voorzijde inschakelen ............................. 26
Zoomen ............................................................................. 27
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................ 28
Tips om betere foto's te maken ........................................ 29
11
Inhoud
Opname-instellingen
...................................................... 45
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... 46
De resolutie selecteren ........................................................ 46
De beeldkwaliteit selecteren ................................................. 47
De zelfontspanner gebruiken ............................................. 48
Opnamen in het donker maken ......................................... 50
Rode ogen voorkomen ...................................................... 50
De flitser gebruiken .............................................................. 50
De ISO-waarde aanpassen .................................................. 51
De scherpstelling aanpassen ............................................. 52
Macro gebruiken ................................................................. 52
Autofocus gebruiken ............................................................ 52
Intelligente aanraking-AF gebruiken ....................................... 53
Fotograferen met één aanraking ............................................ 54
Het scherpstelgebied aanpassen .......................................... 54
Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... 55
Gezichten detecteren .......................................................... 55
Een foto van een lachend gezicht maken ............................... 56
Knipperende ogen detecteren .............................................. 56
Intelligente gezichtsdetectie gebruiken ................................... 57
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................ 57
Helderheid en kleur aanpassen ......................................... 59
De belichting handmatig aanpassen (EV) ............................... 59
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ..................................... 60
De lichtmeetmethode wijzigen .............................................. 61
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ...................................... 62
Serie-opnamen ................................................................. 64
Foto's mooier maken ........................................................ 65
Fotostijlen toepassen ........................................................... 65
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ 66
Foto's aanpassen ................................................................ 67
Weergeven en bewerken
............................................... 68
Weergeven ........................................................................ 69
De weergavemodus starten ................................................. 69
Foto's weergeven ................................................................ 76
Een video afspelen .............................................................. 78
Een spraakmemo afspelen ................................................... 79
Foto's bewerken ............................................................... 81
Een foto draaien .................................................................. 81
Foto's in grootte aanpassen ................................................. 81
Fotostijlen toepassen ........................................................... 82
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ 83
Een speciaal effect toepassen .............................................. 84
Belichtingsproblemen corrigeren ........................................... 84
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... 85
Bestanden weergeven op een tv of HDTV ........................ 87
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... 89
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. 90
Bestanden overbrengen door de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten
.......................................... 92
De camera loskoppelen (Windows XP) .................................. 93
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .... 94
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ............. 95
12
Instellingen
...................................................................... 97
Instellingenmenu ............................................................... 98
Het instellingenmenu openen ............................................... 98
Geluid ................................................................................ 99
Display ............................................................................... 99
Instellingen ........................................................................ 100
Appendices
................................................................... 103
Foutmeldingen ................................................................ 104
Cameraonderhoud .......................................................... 105
De camera reinigen ........................................................... 105
Geheugenkaarten .............................................................. 106
De batterij ......................................................................... 107
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ......... 110
Cameraspecificaties ........................................................ 113
Index ............................................................................... 117
Inhoud
Uitpakken
…………………………………… 14
Onderdelen en knoppen van de camera
… 15
De batterij en geheugenkaart plaatsen
… 17
De batterij opladen en de camera
inschakelen
………………………………… 18
De batterij opladen
…………………………… 18
De camera inschakelen
……………………… 18
De eerste instelling uitvoeren
……………… 19
Uitleg over de pictogrammen
…………… 20
Het aanraakscherm gebruiken
…………… 21
Een opnamemodus selecteren
…………… 22
Een opnamemodus met bewegingsdetectie
selecteren
…………………………………… 23
Het aanraakscherm en geluid instellen
… 24
Het type weergave voor het aanraakscherm
instellen
……………………………………… 24
Het geluid instellen
…………………………… 24
Foto's maken
……………………………… 25
Het scherm aan de voorzijde inschakelen
26
Zoomen
……………………………………… 27
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
…… 28
Tips om betere foto's te maken
………… 29
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Basisfuncties
14
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera AC-adapter/
USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Schoonmaakdoekje Gebruiksaanwijzing op cd-rom Snelstartgids
Optionele accessoires
Verkrijgbaar als set
Camera-etui Geheugenkaart
(microSD
TM
)
A/V-kabel Batterijoplader HDMI-kabel/HDMI-adapter/
Afstandsbediening
De afbeelding kan afwijken van de
werkelijke artikelen.
Basisfuncties
15
Onderdelen en knoppen van de camera
Maak u bekend met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Luidspreker
Ontspanknop
Power-knop
Lens
Microphone
Knop LCD op voorzijde
AF-hulplampje/timerlampje
Flitser
Scherm aan de
voorzijde
Batterijklep
Plaatsing van batterij en geheugenkaart
Statiefbevestigingspunt
USB-, A/V- en HDMI-poort
Voor aansluiten van USB-kabel,
A/V-kabel en HDMI-adapter
Basisfuncties
16
Onderdelen en knoppen van de camera
Statuslampje
Knippertt : bij opslaan van een foto of video, uitlezen door een
computer of printer of bij een onscherp onderwerp
Licht opt : bij aansluiting op een computer of wanneer er op
het onderwerp is scherpgesteld
Zoomknop
In- en uitzooment
Inzoomen op een deel van de foto of t
bestanden als miniaturen weergeven
Weergaveknop
Hoofdscherm*
* Wordt in deze gebruiksaanwijzing
Aanraakscherm” genoemd
1
2
Basisfuncties
17
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek
de kaart vervolgens uit de
sleuf.
Druk op de vergrendeling
om de batterij los te
maken.
Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er
geen geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Batterij
Batterij
vergrendeling
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Plaats de batterij met het
Samsung-logo omlaag gericht.
Geheugenkaart
Batterij
Basisfuncties
18
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de t
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 19)
De camera inschakelen in de weergavemodus
Druk op [Weergaveknop]. De camera wordt ingeschakeld en
gaat direct naar de weergavemodus.
Als u uw camera inschakelt door [Weergaveknop] ongeveer 5 seconden
ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
De batterij opladen
Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera
gebruikt. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en sluit
vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op
de camera aan.
Indicatielampje
Roodt : bezig met opladen
Groent : volledig opgeladen
Basisfuncties
19
De eerste instelling uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te
configureren.
Selecteer
5
Datum/tijd aanpassen.
Stel de datum en tijd in en selecteer
6
.
Datum/tijd aanpassen
Selecteer
7
Datumtype en een datumnotatie.
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
Uit
Language
Tijdzone
Datum/tijd aanpassen
Datumtype
Selecteer
8
om naar de opnamemodus te gaan.
Selecteer
1
Language.
Selecteer een taal.
2
Selecteer
3
Tijdzone.
Selecteer een tijdzone en selecteer
4
.
Als u zomer-wintertijd wilt instellen, selecteert u t .
Tijdzone
Londen
Basisfuncties
20
Pictogram Beschrijving
Type weergave
Aanraakschermvergrendeling
l
t : Bewegingsdetectie
M
t : Menu voor
opname-instellingen
f
Opname-instellingen
t : Belichtingswaarde
t : Witbalans
t : ISO-waarde
t : Gezichtstint
t : Gezichtsretouchering
t : Scherpstelgebied
t : Gezichtsdetectie
t : Fotoresolutie
t : Videoresolutie
t : Fotokwaliteit
t : Framesnelheid
t : Belichting met ACB
t : Lichtmeting
t : Type serie-opname
t : Fotostijlen
t : Intelligent filtereffect
t : Beeldaanpassing (scherpte,
contrast, kleurverzadiging)
t : Optical Image Stabilisation (OIS)
t : Geluidsopname
<>
t : Volgende rij instellingen
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
1
Statuspictogrammen
Pictogram Beschrijving
p
Opnamemodus
Diafragma en sluitertijd
Fotoresolutie
Videoresolutie
Lichtmeting
Optical Image Stabilisation (OIS)
Framesnelheid
Belichtingswaarde
ISO-waarde
Witbalans
Gezichtsdetectie
Serieopnamen
Beeldaanpassing (scherpte, contrast,
kleurverzadiging)
Pictogram Beschrijving
Fotostijlen
Intelligent filtereffect
Resterend aantal foto's
Beschikbare opnametijd
Interne geheugen
Geheugenkaart geplaatst
t : Volledig opgeladen
t : Deels opgeladen
t (Rood) : Opladen noodzakelijk
5.0
Zoomverhouding
Spraakmemo
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Instellingenreeks 1 (van 3)
Huidige datum en tijd
Rasterlijnen
2
Instellingenpictogrammen (aanraken)
Pictogram Beschrijving
Flitsoptie
Autofocusinstelling
Zelfontspannerinstelling
5.0
1
2
Basisfuncties
21
Het aanraakscherm gebruiken
Hier vindt u basisinformatie over het aanraakscherm. Het aanraakscherm werkt het beste met het zachte gedeelte van de vinger.
Aanraken
Raak een pictogram aan om een menu of optie te selecteren.
Slepen
Sleep naar links of rechts om horizontaal te scrollen.
-2 -1 0 +2-2 -
1
0
0
+
2+1
EV
Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen zoals pennen en
potloden. Hierdoor zou het scherm kunnen beschadigen.
Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm sleept met de t
schermpen, treden er verkleuringen op. Dit is geen defect, maar
een eigenschap van het aanraakscherm. U kunt deze vervelende
effecten verminderen door het scherm licht aan te raken of licht met
de schermpen te slepen.
Het aanraakscherm herkent de aanraking niet goed wanneer u:t
meerdere items tegelijk aanraakt -
de camera in een erg vochtige omgeving gebruikt -
de camera gebruikt in combinatie met een lcd-beschermlaag of een -
ander lcd-accessoire
Als u gedurende enkele seconden geen handelingen verricht, gaat het t
scherm uit om de batterij te sparen.
Afhankelijk van de kijkhoek kan het scherm donkerder lijken. Pas de t
helderheid of de kijkhoek aan.
Basisfuncties
22
Een opnamemodus selecteren
Hier vindt u informatie over het selecteren van een opnamemodus. De camera biedt diverse modi voor het maken van opnamen.
Modus Beschrijving
S
Smart Auto: Hiermee maakt u een foto waarbij de
camera automatisch een geschikte modus voor de
scène selecteert. (pag. 32)
a
Auto: Hiermee maakt u snel een foto met de minimale
instellingen. (pag. 25)
p
Programma: Hiermee stelt u zelf opties in voor de
foto die u maakt. (pag. 37)
s
Scène: Hiermee maakt u een foto met vooraf
ingestelde opties voor een specifieke scène. (pag. 33)
d
DUAL IS: Hiermee maakt u een foto met opties die
geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen.
(pag. 36)
D
Intelligente scènedetectie: Hiermee neemt u
een video op waarbij de camera automatisch een
geschikte modus voor de scène selecteert. (pag. 39)
v
Film: Hiermee kunt u een video opnemen. (pag. 37)
Selecteer het moduspictogram.
1
Selecteer een modus.
2
Basisfuncties
23
Een opnamemodus selecteren
Naar de Smart Auto-modus gaan (pag. 32)
Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de
grond houdt, zoals weergegeven.
Een opnamemodus met bewegingsdetectie
selecteren
De camera is uitgerust met een ingebouwde bewegingssensor
waarmee u snel van opnamemodus kunt wisselen door de
camera te kantelen.
Kantel in de opnamemodus de camera terwijl u uw vinger
houdt op
.
Naar de Film-modus gaan (pag. 37)
Naar de Programma-modus gaan (pag. 37)
Basisfuncties
24
Het aanraakscherm en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het aanraakscherm en het geluid naar wens kunt aanpassen.
Optie Beschrijving
Richtlijn: hiermee worden rasterlijnen weergegeven. De
rasterlijnen zijn handig om de foto met een oppervlak
uit te lijnen, bijvoorbeeld met de horizon of de randen
van gebouwen. Deze optie is alleen beschikbaar in de
opnamemodus.
Het geluid instellen
Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken
wanneer u de camera bedient.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Piepjes.
Selecteer een optie.
3
Optie Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
Aan
De camera laat een geluid klinken.
Selecteer
4
om terug te gaan naar de vorige modus.
Het type weergave voor het aanraakscherm
instellen
Selecteer in de opnamemodus
1
.
(Selecteer in de weergavemodus
.)
Selecteer een optie.
2
Volledig
Optie Beschrijving
Aanraakvergrendeling: Het aanraakscherm is tijdens
de opname vergrendeld (raak
aan totdat
bereikt om het aanraakscherm te ontgrendelen).
Volledig: In de opnamemodus, altijd pictogrammen op
het scherm weergeven. In de weergavemodus, altijd
pictogrammen en informatie op het scherm weergeven.
Basis: In de weergavemodus, altijd pictogrammen op
het scherm weergeven.
Verberg: hiermee worden pictogrammen op het
scherm verborgen als u 3 seconden lang geen
handelingen uitvoert (raak het scherm aan om de
pictogrammen opnieuw weer te geven).
Basisfuncties
25
Foto's maken
Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken.
Zorg dat de camera in
1
a
-modus (Auto) staat, de
standaardopnamemodus.
Als dit niet het geval is, selecteert u het moduspictogram t 
a
.
Kadreer het onderwerp.
2
Druk [
3
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld t
is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in t
beeld is.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Zie pagina 29 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties
26
Foto's maken
Het scherm aan de voorzijde inschakelen
Het scherm aan de voorzijde is handig bij het maken van
zelfportretten en foto’s van kinderen, stelletjes of springende
mensen.
Met de Kinderenmodus kunt u een korte animatie afspelen op
het scherm aan de voorzijde om de aandacht van een kind te
trekken. (pag. 41)
Druk op de LCD-knop aan de voorzijde om het scherm
1
aan de voorzijde in te schakelen.
U kunt op het scherm aan de voorzijde tikken om dit in te t
schakelen. Door er nogmaals op te tikken of door op de knop
voor het LCD-scherm aan de voorzijde te drukken, schakelt
u het weer uit.
Selecteer een opnameoptie.
2
Even later verschijnt t op het scherm en wordt het
aanraakscherm vergrendeld.
Zelfportret
Optie Beschrijving
Aan: Het scherm aan de voorzijde inschakelen.
Zelfportret: Jezelf op het scherm aan de voorzijde
bekijken wanneer je een zelfportret maakt. (pag. 40)
Kinderen: Een korte animatie op het scherm aan de
voorzijde afspelen om gemakkelijker foto’s van een kind
te kunnen maken. (pag. 41)
Gekoppelde opname: Automatisch foto's van een
stelletje maken wanneer ze naar elkaar toe leunen.
(pag. 41)
Sprongopname: Een visueel teken op het scherm aan
de voorzijde weergeven, zodat springende mensen hun
sprong op het juiste moment kunnen uitvoeren. (pag. 42)
Functie-informatie: Informatie over de flitser en de
belichting op het scherm aan de voorzijde weergeven.
(pag. 43)
Lachpictogram: Een smiley op het scherm aan de
voorzijde weergeven wanneer er is scherpgesteld.
(pag. 43)
Wanneer u opties voor de zelfontspanner instelt, blijft het scherm aan de t
voorzijde actief. (pag. 48)
Als u het scherm aan de voorzijde inschakelt, worden wellicht de t
pictogrammen op het aanraakscherm minder helder weergegeven.
Wanneer u de camera op fel verlichte of zonnige plaatsen gebruikt, kunt u t
mogelijk de weergave op het scherm aan de voorzijde niet duidelijk zien.
Wanneer u diavoorstellingen of filmpjes afspeelt, wordt het scherm aan de t
voorzijde mogelijk niet geactiveerd, zelfs niet als u het aanraakt.
Zelfportrett wordt automatisch geselecteerd wanneer u na 3 seconden nog
geen optie hebt gekozen.
Wanneer u druk op de camera uitoefent of het batterijklepje opent, kan het t
scherm aan de voorzijde worden geactiveerd.
Basisfuncties
27
Foto's maken
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt
de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het
gebruik van digitale zoom achteruitgaan.
Optisch bereik
Digitaal bereik
Zoomindicator
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar bij het gebruik van de modi t
S
,
s
(in bepaalde scènes),
d
,
D
en
v
en in combinatie met
Gezichtsdetectie en Smart filter.
Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat t
een foto is opgeslagen.
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft
een optische functie voor inzoomen tot 5x en een digitale functie
voor inzoomen tot 5x. Door beide te gebruiken, kunt u tot 25 keer
inzoomen.
Druk de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te
zoomen. Druk de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
5.0
Inzoomen
Uitzoomen
Zoomverhouding
De zoomverhouding die voor video's beschikbaar is, verschilt.
Basisfuncties
28
Foto's maken
OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:t
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te -
volgen
wanneer u digitale zoom gebruikt -
wanneer de camera te veel trilt -
wanneer er sprake is van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij -
selectie van Nacht in de modus
s
)
wanneer de batterij bijna leeg is -
wanneer u een close-up neemt -
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's t
onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-
functie bij gebruik van een statief uit.
Als de camera een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Schakel in t
dat geval de camera uit en weer in zodat de OIS-functie weer naar
behoren werkt.
In sommige scènes is de OIS-functie niet beschikbaar.t
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch
beperken.
Vóór correctie Na correctie
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
(een of twee
keer)
. (Selecteer in de modus
D
de optie
f
.)
Selecteer een optie.
2
Optie Beschrijving
Uit: hiermee schakelt u de OIS-functie uit.
Aan: hiermee schakelt u de OIS-functie in.
apsDv
Basisfuncties
29
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets
voor de lens zit.
De sluiterknop half indrukken
Druk [Ontspanknop] half in en pas de
scherpstelling aan. De scherpstelling
en belichting worden automatisch
aangepast.
Diafragma en sluitertijd worden
automatisch ingesteld.
Scherpstelkader
Druk op [t Ontspanknop] om
een foto te maken als het
kader groen is.
Pas het kader aan en druk t
[Ontspanknop] nogmaals
half in als het kader rood is.
Tips om betere foto's te maken
Bewegingsonscherpte verminderen
Stel de optie OIS (Optical Image Stabilisation) t
in om de bewegingsonscherpte optisch te
reduceren. (pag. 28)
Selecteer de modus t
d
om de
bewegingsonscherpte zowel optisch als
digitaal te reduceren. (pag. 36)
Als
h
wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of
Uit is ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het
moeilijker is om de camera stil te houden.
Gebruik een statief of stel de flitser in op t Invulflits. (pag. 50)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 51)
Basisfuncties
30
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond -
(wanneer het onderwerp kleding draagt in dezelfde kleur als de
achtergrond)
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst -
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is -
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader -
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer
het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven
om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent
[Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Wanneer u foto's maakt bij weinig lichtt
Schakel de flitser in.
(pag. 50)
Wanneer onderwerpen snel bewegent
Gebruik de functie
voor continuopnamen
of bewegingsdetectie.
(pag. 64)
Opnamemodi
…………………………………………… 32
De Smart Auto-modus gebruiken
……………………… 32
De Scènemodus gebruiken
…………………………… 33
De Beautyshot-modus gebruiken
……………………… 34
Kaderlijnen gebruiken
…………………………………… 35
De Dual IS-modus gebruiken
…………………………… 36
De Programmamodus gebruiken
……………………… 37
Een video opnemen
…………………………………… 37
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
……… 39
Foto’s maken met behulp van het scherm aan de
voorzijde
………………………………………………… 40
De Zelfportretmodus gebruiken
………………………… 40
De Kinderenmodus gebruiken
………………………… 41
De Dubbelportretmodus gebruiken
…………………… 41
De Sprongopname-timer gebruiken
…………………… 42
Functie-informatie gebruiken
…………………………… 43
Een smiley gebruiken
…………………………………… 43
Een video maken met behulp van het scherm aan de
voorzijde
………………………………………………… 43
Spraakmemo's opnemen
……………………………… 44
Een spraakmemo opnemen
…………………………… 44
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
…………… 44
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus
te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt.
Uitgebreide functies
32
Opnamemodi
Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.
Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's.
Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.
Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.
Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.
Verschijnt bij foto's van heldere luchten.
Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.
Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke
onderwerpen.
Verschijnt bij close-upfoto's van mensen.
Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje
stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het
donker maakt.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende
onderwerpen.
Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is
alleen bij gebruik van een statief beschikbaar.
De Smart Auto-modus gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij
het gedetecteerde type scène passen. De modus is handig als
u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse
scènes.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
S
.
Kadreer het onderwerp.
2
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram t
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen.
Verschijnt bij foto's met een heldere witte
achtergrond.
Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen
beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.
Uitgebreide functies
33
Opnamemodi
De Scènemodus gebruiken
Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke
scène.
Selecteer in de opnamemodus
1
a

s
.
Selecteer een scène.
2
Scène
Kies de juiste modus voor een veelheid aan situaties
Zie voor de modus t Beautyshot het gedeelte “De Beautyshot-
modus gebruiken ” op pagina 34.
Zie voor de modus t Kaderlijnen het gedeelte “Kaderlijnen
gebruiken” op pagina 35.
Kadreer het onderwerp en druk [
3
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Druk [
3
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Als de camera geen scènemodus herkent, wordt t
S
weergegeven
en worden de standaardinstellingen gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de t
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat t
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
Ook als u een statief gebruikt, kan het gebeuren dat de modus t
niet
wordt gedetecteerd. Dit hangt van de beweging van het onderwerp af.
Uitgebreide functies
34
Opnamemodi
Als u onvolkomenheden in het gezicht wilt verbergen,
3
selecteert u een optie.
Selecteer een hogere instelling om een groter aantal t
onvolkomenheden te verbergen.
Niveau 3
Kadreer het onderwerp en druk [
4
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
5
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld.
De Beautyshot-modus gebruiken
Maak een foto van iemand met opties om onvolkomenheden in
het gezicht te verbergen.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
s
 .
Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten
2
lijken (alleen het gezicht), selecteert u
f
 een
optie.
Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten t
lijken.
Niveau 2
Uitgebreide functies
35
Opnamemodi
Vraag een andere persoon om een foto te maken.
3
Deze persoon kan het onderwerp kadreren met behulp van de t
kaderlijnen en vervolgens op [Ontspanknop] drukken om de
foto te maken.
Selecteer
4
om de kaderlijnen op te heffen.
Als u de kaderlijnen gebruikt, is het scherm aan de voorzijde niet beschikbaar.
Kaderlijnen gebruiken
Wanneer u iemand anders een foto van u wilt laten maken,
kunt u deze in scène zetten met behulp van de kaderlijnen.
De kaderlijnen helpen degene die een foto van u maakt door het
gedeelte van de vooraf gekadreerde scène te laten zien.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
s
.
Kadreer het onderwerp en druk op [
2
Ontspanknop].
Aan de linker- en rechterkant van het beeld verschijnen t
doorzichtige lijnen.
Kader annuleren: Terug
Uitgebreide functies
36
Opnamemodi
Druk [
3
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet.t
De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze gemaakt t
wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht.
Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.t
Schakel de optie OIS in om bewegingsonscherpte in verschillende t
opnamemodi tegen te gaan. (pag. 28)
De Dual IS-modus gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's
vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilisation) en DIS
(Digital Image Stabilisation), respectievelijk optische en digitale
beeldstabilisatie.
Vóór correctie Na correctie
Selecteer in de opnamemodus
1
a

d
.
Kadreer het onderwerp en druk [
2
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Uitgebreide functies
37
Opnamemodi
Een video opnemen
Neem video's in high-definition van maximaal 20 minuten op. De
video-opname wordt opgeslagen als een MP4 (H.264).
H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is een video-indeling met t
hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T.
Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname t
met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in.
(pag. 46)
Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen t
video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid. Gebruik voor het
opnemen van video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid
geheugenkaarten met een hoge schrijfsnelheid.
Wanneer Optical Image Stabilisation (t
) is ingeschakeld, kan er
geluid van de werkende OIS-functie bij de video worden opgenomen.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
v
.
Selecteer
2
f
een opnamesnelheid
(het aantal frames per seconde).
Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, t
maar wordt het bestand ook groter.
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen
(met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde).
Selecteer in de opnamemodus
1
a
p
.
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “
2
Opname-
instellingen”.)
Kadreer het onderwerp en druk [
3
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Uitgebreide functies
38
Opnamemodi
Stel naar wens andere opties in. (Voor een lijst met
4
opties, zie “Opname-instellingen”.)
Druk op [
5
Ontspanknop] om de opname te starten.
Druk nogmaals op [
6
Ontspanknop] om de opname te
stoppen.
Het opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u uw favoriete scènes in één
video opnemen.
Selecteer om de opname te pauzeren. Selecteer om verder
te gaan.
Stop: Sluiter
30 fps
is alleen beschikbaar bij een videoresolutie van 320 x 240.
Selecteer
3
>
 een optie.
Optie Beschrijving
Uit : hiermee kunt u een video zonder geluid opnemen.
Aan: hiermee kunt u een video met geluid opnemen.
Uitgebreide functies
39
Opnamemodi
Druk op de [
3
Ontspanknop] om de opname te starten.
Druk nogmaals op de [
4
Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
Als de camera geen scènemodus herkent, verandert t
D
niet en
worden de standaardinstellingen gebruikt.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat t
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
De opties voor fotostijl en smart filter zijn in de t
D
modus niet
beschikbaar.
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij
het gedetecteerde type scène passen.
Selecteer in de opnamemodus
1
a
D
.
Kadreer het onderwerp.
2
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram t
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij het maken van video’s van
landschappen.
Verschijnt bij het maken van video’s van heldere
luchten.
Verschijnt bij het maken van video’s van beboste
gebieden.
Verschijnt bij het maken van video’s van
zonsondergangen.
Uitgebreide functies
40
Foto’s maken met behulp van het scherm aan de voorzijde
Het scherm aan de voorzijde is handig bij het maken van zelfportretten en foto’s van kinderen. U kunt ook de Dubbelportretmodus en de
sprongopname-timer met het scherm aan de voorzijde gebruiken.
U kunt op het scherm aan de voorzijde tikken om dit in te schakelen. Door er nogmaals op te tikken of door op de knop voor het LCD-scherm aan de voorzijde te drukken,
schakelt u het weer uit.
Druk de [
3
Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
De Zelfportretmodus gebruiken
Maak eenvoudig foto's van uzelf met behulp van het scherm aan
de voorzijde.
Wanneer u het scherm aan de voorzijde gebruikt, neemt de camera
automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd .
Druk in de Opnamemodus eenmaal op de LCD-knop
1
aan de voorzijde en selecteer .
Uw gezicht wordt automatisch door de camera gedetecteerd. t
Om het gedetecteerde gezicht verschijnt een kader.
Druk de [
2
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Sapsd
Uitgebreide functies
41
Foto’s maken met behulp van het scherm aan de voorzijde
De Dubbelportretmodus gebruiken
Deze modus detecteert twee personen die naar elkaar neigen en
maakt automatisch foto's van poserende stellen.
Druk in de Opnamemodus eenmaal op de LCD-knop
1
aan de voorzijde en selecteer .
Een wit kader betekent dat de gezichten zijn herkend.t
Een groen kader wanneer u de [t Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat de gezichten scherp in beeld zijn.
Neig naar elkaar in het kader.
2
De camera detecteert twee gezichten van de onderwerpen op t
dezelfde afstand van de camera.
Het kan gebeuren dat de camera de compositie niet herkent. Dit is t
afhankelijk van de pose die het stel inneemt.
Sapsd
De Kinderenmodus gebruiken
In deze modus kunt u de aandacht van kinderen op de camera
vestigen door een korte animatie op het scherm aan de voorzijde
af te spelen.
Druk in de Opnamemodus eenmaal op de LCD-knop
1
aan de voorzijde en selecteer .
Er wordt een animatie afgespeeld.t
Druk de [
2
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Druk de [
3
Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
U kunt animaties downloaden vanaf de website of de Intelli-studio. t
(pag. 91) Ga naar www.samsung.com of www.samsungimaging.com
voor meer informatie.
U kunt geluiden toevoegen aan animaties om de aandacht van t
kinderen te trekken. (pag. 99)
Sapsd
Uitgebreide functies
42
Foto’s maken met behulp van het scherm aan de voorzijde
Spring als het pictogram op het scherm aan de voorzijde
3
verschijnt.
Er worden 3 foto’s achter elkaar gemaakt.t
Als u foto’s met de sprongopname-timer bij weinig licht of binnenshuis maakt,
worden de foto’s mogelijk donker.
De Sprongopname-timer gebruiken
Een foto van springende mensen nemen. Er verschijnt een
pictogram op het scherm aan de voorzijde als melding dat de
mensen kunnen gaan springen.
Druk in de Opnamemodus eenmaal op de LCD-knop
1
aan de voorzijde en selecteer .
Druk op de [
2
Ontspanknop].
Op het scherm aan de voorzijde wordt een paar seconden t
voordat de opname wordt gemaakt met aftellen begonnen.
Sapsd
Uitgebreide functies
43
Foto’s maken met behulp van het scherm aan de voorzijde
Een video maken met behulp van het scherm
aan de voorzijde
Een video maken in de Zelfportretmodus
Druk in de Opnamemodus eenmaal op de LCD-knop
1
aan de voorzijde en selecteer .
Druk op de [
2
Ontspanknop] om de opname te starten.
Druk nogmaals op de [
3
Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
Een video maken in de Kinderenmodus
Druk in de Opnamemodus eenmaal op de LCD-knop
1
aan de voorzijde en selecteer .
Druk op de [
2
Ontspanknop] om de opname te starten.
Druk nogmaals op de [
3
Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
Dv
Functie-informatie gebruiken
Tijdens het maken van foto’s wordt er informatie over de flitser en
de belichting op het scherm aan de voorzijde weergeven.
Druk in de Opnamemodus eenmaal op de LCD-knop
1
aan de voorzijde en selecteer .
Druk de [
2
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Druk de [
3
Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Een smiley gebruiken
Het glimlachje verschijnt op het scherm aan de voorzijde wanneer
er is scherpgesteld nadat de ontspanknop half is ingedrukt.
Druk in de Opnamemodus eenmaal op de LCD-knop
1
aan de voorzijde en selecteer .
Druk de [
2
Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Het
glimlachje verschijnt.
Druk de [
3
Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Sapsd
Sapsd
Uitgebreide functies
44
Spraakmemo's opnemen
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan
een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
apsd
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
(In sommige modi, selecteert u
f
>
(een of twee
keer)
.)
Memo
Kadreer het onderwerp en maak een foto.
2
De camera begint direct nadat de foto is genomen met het t
opnemen van de spraakmemo.
Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10
3
seconden).
Druk op [t Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
U kunt in de modus voor het maken van reeksopnamen geen spraakmemo’s
aan foto’s toevoegen.
Een spraakmemo opnemen
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
(In sommige modi, selecteert u
f
>
(een of twee
keer)
.)
Opname
Druk op [
2
Ontspanknop] om de opname te starten.
Selecteer t om de opname te pauzeren en om verder te
gaan.
Wanneer het opnemen begint, wordt de resterende tijd boven t
in het scherm door de bestandsnaam vervangen.
U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen.t
Druk op [
3
Ontspanknop] om de opname te stoppen.
Selecteer
4
om naar de opnamemodus over te
schakelen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
…… 46
De resolutie selecteren
……………………… 46
De beeldkwaliteit selecteren
………………… 47
De zelfontspanner gebruiken
……………… 48
Opnamen in het donker maken
………… 50
Rode ogen voorkomen
…………………… 50
De flitser gebruiken
…………………………… 50
De ISO-waarde aanpassen
………………… 51
De scherpstelling aanpassen
…………… 52
Macro gebruiken
…………………………… 52
Autofocus gebruiken
………………………… 52
Intelligente aanraking-AF gebruiken
………… 53
Fotograferen met één aanraking
…………… 54
Het scherpstelgebied aanpassen
…………… 54
Gezichtsdetectie gebruiken
……………… 55
Gezichten detecteren
………………………… 55
Een foto van een lachend gezicht maken
…… 56
Knipperende ogen detecteren
……………… 56
Intelligente gezichtsdetectie gebruiken
……… 57
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
57
Helderheid en kleur aanpassen
…………… 59
De belichting handmatig aanpassen (EV)
…… 59
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
………… 60
De lichtmeetmethode wijzigen
……………… 61
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
………… 62
Serie-opnamen
…………………………… 64
Foto's mooier maken
……………………… 65
Fotostijlen toepassen
………………………… 65
Intelligente filtereffecten toepassen
………… 66
Foto's aanpassen
…………………………… 67
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Opname-instellingen
46
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Optie Beschrijving
4320 X 3240: Afdrukken op A1-papier.
4320 X 2880: Afdrukken op A1-papier in de
verhouding 3:2 (breed).
4000 X 3000: Afdrukken op A1-papier.
4320 X 2432: Afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
3264 X 2448: Afdrukken op A3-papier.
2560 X 1920: Afdrukken op A4-papier.
2048 X 1536: Afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
1024 X 768: Bij een e-mail voegen.
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
Wanneer u een foto gaat maken doet u het volgende:
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
.
(In bepaalde modi wordt dat
f
 .)
Selecteer een optie.
2
4320 X 2432
SapsdDv
Opname-instellingen
47
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Wanneer u een video gaat opnemen doet u het volgende:
Selecteer in de modi
1
D
en
v
de opties
f
.
Selecteer een optie.
2
1280 X 720 HQ
Optie Beschrijving
1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit
afspelen op een HDTV.
1280 X 720: Afspelen op een HDTV.
640 X 480: Afspelen op een gewone televisie.
320 X 240: Afspelen op een webpagina.
De beeldkwaliteit selecteren
De foto's die u maakt, worden gecomprimeerd en in JPEG-
indeling opgeslagen. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere
bestanden.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
.
(In bepaalde modi wordt dat
f
.)
Selecteer een optie.
2
Hoog
Optie Beschrijving
Superhoog
Hoog
Normaal
apsd
Opname-instellingen
48
De zelfontspanner gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om met een vertraging een foto te maken.
SapsdDv
Druk op [
3
Ontspanknop] om de zelfontspanner te
starten.
Het AF-hulplampje/zelfontspannerlampje gaat knipperen en t
de camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een
foto.
Het display aan de voorzijde begint enkele seconden voor de t
opname met aftellen.
Selecteer het zelfontspannerpictogram of druk op [t Ontspanknop] om
de zelfontspanner uit te schakelen.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is t
de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde
zelfontspanneropties niet beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Selecteer een optie.
2
Uit
Optie Beschrijving
Uit: de zelfontspanner is niet actief.
10 sec: hiermee wordt er na 10 seconden een foto
gemaakt.
2 sec: hiermee wordt er na 2 seconden een foto
gemaakt.
Dubbel: hiermee wordt er eerst na 10 seconden een
foto gemaakt en 2 seconden daarna een tweede.
Bewegingstimer: na detectie van uw beweging wordt
er een foto gemaakt. (pag. 49)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opname-instellingen
49
De zelfontspanner gebruiken
Poseer voor de foto terwijl het AF-hulplampje/
5
zelfontspannerlampje knippert.
Vlak voordat de camera een foto maakt, stopt het t
AF-hulplampje/zelfontspannerlampje met knipperen.
De bewegingstimer werkt mogelijk niet in de volgende omstandigheden:
u bevindt zich op meer dan 3 m afstand van de camera.t
uw bewegingen zijn niet opvallend genoeg.t
er is te veel licht of tegenlicht.t
het onderwerp is dicht genoeg bij u om het AF-lampje te reflecteren.t
De bewegingstimer gebruiken
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Druk op [
2
Ontspanknop].
Zorg dat u binnen 6 seconden nadat u op
3
[Ontspanknop] hebt gedrukt voor de camera staat, op
maximaal 3 m afstand.
Maak een beweging, zoals een armzwaai, om de
4
zelfontspanner te activeren.
Wanneer de camera u detecteert, begint het AF-hulplampje/t
zelfontspannerlampje snel te knipperen.
Het detectiebereik van
de bewegingstimer
Opname-instellingen
50
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Selecteer een optie.
2
Auto
Optie Beschrijving
Uit:
De flitser gaat niet af.t
Er wordt een waarschuwing voor bewegingsonscherpte t
(
) weergegeven wanneer u bij weinig licht opnamen
maakt.
Auto: In de modus
S
selecteert de camera een
geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène.
Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Saps
Rode ogen voorkomen
Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van
de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp
verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-
rode ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie “De flitser
gebruiken”.
Deze optie is alleen in bepaalde scènemodi beschikbaar.
ap
Opname-instellingen
51
Opnamen in het donker maken
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation
for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISO-
waarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Selecteer een optie.
2
Selecteer t om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Auto
Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden.
p
Optie Beschrijving
Rode ogen*:
De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de t
achtergrond donker is.
De camera gaat rode ogen tegen.t
Invulflits:
De flitser gaat altijd af.t
De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld.t
Langz sync:
De flitser gaat af en de sluiter blijft langer open.t
Selecteer deze optie wanneer u het omgevingslicht wilt t
gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar
te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's t
onscherp worden.
Anti-rode ogen*:
De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de t
achtergrond donker is.
De camera corrigeert rode ogen door middel van t
geavanceerde softwarematige analyse van de opname.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
* Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat
de tweede flits is afgegaan.
Als u opties voor reeksopnamen instelt of t Knipperen selecteert, zijn
er geen flitseropties beschikbaar.
Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de t
flitser bevindt. (pag. 113)
Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen t
er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn.
Opname-instellingen
52
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken selecteert u de juiste scherpsteloptie
al naar gelang de afstand tot het onderwerp.
Selecteer in de opnamemodus
1
.
Selecteer een optie.
2
Normaal (AF)
Optie Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 80 cm afstand (meer dan 80 cm bij het
gebruik van de zoomfunctie).
Auto macro: scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 5 cm afstand (meer dan 50 cm bij het
gebruik van de zoomfunctie).
Macro: scherpstellen op een onderwerp op 5 - 80
cm afstand (50 - 80 cm bij het gebruik van de
zoomfunctie).
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
apdDv
Macro gebruiken
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie “Autofocus
gebruiken”.
Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's t
onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan t
40 cm bedraagt.
apdDv
Opname-instellingen
53
De scherpstelling aanpassen
Als u geen enkel gedeelte van het scherm aanraakt, verschijnt het t
scherpstelkader midden in het beeld.
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:t
het onderwerp is te klein of verplaatst zich; -
er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats -
kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond -
overeen
de camera trilt erg -
In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één
witte lijn.
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen t
onderwerp opnieuw selecteren.
Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het t
scherpstelkader een kader met één rode lijn.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor t
gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
Intelligente aanraking-AF gebruiken
Smart Touch AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Raak in het aanraakgedeelte (door een kader
2
aangegeven) het onderwerp dat u wilt volgen aan.
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het t
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.t
Een groen kader wanneer u [t Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
apsd
Opname-instellingen
54
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Selecteer een optie.
2
Centrum AF
Optie Beschrijving
Centrum AF: scherpstelling op het midden (geschikt
voor onderwerpen in het midden van het beeld)
Multi AF: scherpstelling op een of meer van de 9
mogelijke gebieden.
One Touch-opname: stel scherp op het onderwerp
door het beeld op het scherm aan te raken. Blijf het
onderwerp aanraken om de foto te maken.
Smart Touch AF: scherpstelling op en volgen van het
onderwerp dat u op het scherm aanraakt. (pag. 53)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
apsd
Fotograferen met één aanraking
U kunt met druk van uw vinger op uw onderwerp scherpstellen
en een foto maken.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Raak een onderwerp aan om op scherp te stellen.
2
Blijf het onderwerp aanraken om de foto te maken.
3
Blijf aanraken totdat de niveau-indicator gevuld is. t
Als u een ander gedeelte gedurende korte tijd aanraakt, verandert het t
gezichtsdetectiekader in een normaal kader.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor t
reeksopnamen, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
apsd
Opname-instellingen
55
Gezichtsdetectie gebruiken
Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch gezichten van mensen. Wanneer u op een gezicht
scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto
te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. U kunt tevens Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te
registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven.
apsd
Gezichten detecteren
De camera detecteert automatisch menselijke gezichten
(maximaal 10).
Selecteer in de opnamemodus f . Het
dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de t
camera gezichten.
Als u wilt scherpstellen op gezichten in grijze kaders, raakt u deze aan t
om erop scherp te stellen.
Afhankelijk van de opnameopties worden de gedetecteerde gezichten t
mogelijk niet geregistreerd.
In sommige scènes is gezichtsdetectie niet beschikbaar.t
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:t
het onderwerp bevindt zich te ver van de camera af (het -
scherpstelkader kleurt bij Smile shot en Knipperen oranje)
het is te licht of te donker -
het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera -
het onderwerp draagt een zonnebril of een masker -
het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn -
veranderlijk
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch -
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij het gebruik van een fotostijl of t
een intelligent filtereffect.
Als u de optie voor gezichtsdetectie gebruikt, werkt de digitale t
zoomfunctie niet.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is t
de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde
zelfontspanneropties niet beschikbaar.
Als u foto’s van gedetecteerde gezichten maakt, worden deze t
opgeslagen in de lijst met gezichten.
In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op t
volgorde van prioriteit weergeven. (pag. 72) Ook als gezichten
zijn geregistreerd, worden ze mogelijk in de weergavemodus niet
geclassificeerd.
Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt t
mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
Opname-instellingen
56
Gezichtsdetectie gebruiken
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
Selecteer in de opnamemodus f .
Houd de camera stil terwijl “t Bezig met vastleggen” op het scherm
wordt weergegeven.
Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding t
Foto gemaakt met gesloten ogen” weergegeven. Neem in dat
geval nog een foto.
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
Selecteer in de opnamemodus f . De camera
herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht.
Opname-instellingen
57
Gezichtsdetectie gebruiken
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Kadreer het onderwerp met de ovalen kaderlijn en druk
2
op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren.
Als het gezicht van het onderwerp niet is gekadreerd met de t
ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven.
U neemt 5 foto’s van het gezicht: van de voorkant, van links, t
van rechts, van boven en van onderen.
Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon t
tegelijk.
Intelligente gezichtsdetectie gebruiken
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert. Met deze functie krijgt de scherpstelling van deze
gezichten en favoriete gezichten prioriteit. Deze functie is alleen bij
gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus f . Het
dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
t : Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven (zie
pagina 57 voor het registreren van favoriete gezichten).
t : Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch
door de camera worden geregistreerd.
De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed t
in extreme lichtomstandigheden, bij drastische veranderingen in
de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het
onderwerp de bril wel of niet draagt.
De camera kan maximaal 14 gezichten automatisch registreren. Als t
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 14 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
De camera kan maximaal 5 gezichten in een scène detecteren.t
Opname-instellingen
58
Gezichtsdetectie gebruiken
Selecteer
3
wanneer de lijst met gezichten verschijnt.
Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een t
aangegeven.
U kunt maximaal 6 favoriete gezichten registreren.t
De flitseroptie wordt op t Uit ingesteld.
Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten t
uit de lijst verwijderen.
Uw favoriete gezichten weergeven
Selecteer in de opnamemodus
1
f
  .
Selecteer
2
om uw favoriete gezichten weer te geven.
Als u de classificatie van uw favoriete gezichten wilt aanpassen, t
selecteert u . (pag. 72)
Als u uw favoriete gezichten wilt annuleren, selecteert u t
.
Opname-instellingen
59
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-) Neutraal (0) Helderder (+)
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
2
+: helderder, -: donkerdert
-2 -1 0 +2-2 -
1
0
0
+
2+1
EV
pdv
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
Selecteer
3
.
De aangepaste belichting wordt op de onderstaande wijze t
weergegeven.
Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van t
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u t AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera maakt dan 3 foto’s achter elkaar
met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 64)
Opname-instellingen
60
Helderheid en kleur aanpassen
Optie Beschrijving
Uit: ACB is uitgeschakeld.
Aan: ACB is ingeschakeld.
In de t
a
-modus is de ACB-functie altijd ingeschakeld.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer t Continu,
Bewegingsopname of AEB wordt gebruikt.
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er
een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond,
komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in
dat geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in.
Zonder ACB Met ACB
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
 .
Selecteer een optie.
2
Uit
p
Opname-instellingen
61
Helderheid en kleur aanpassen
Optie Beschrijving
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het t
uiterste midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld t
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.t
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de t
lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk
op het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in t
het midden van het beeld bevindt.
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
.
(Selecteer in de modus
v
de optie
f
.)
Selecteer een optie.
2
Multi
Optie Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het beeld onder in diverse t
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.t
pdv
Opname-instellingen
62
Helderheid en kleur aanpassen
Auto witbalans
Optie Beschrijving
Auto witbalans: Automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige
dag.
Bewolkt: Voor foto's in de buitenlucht op een
bewolkte dag of in de schaduw.
TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of drie-
wegfluorescentielampen.
TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: Uw vooraf gedefinieerde
instellingen gebruiken. (pag. 63)
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
pdv
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron
en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren
wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de
witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of
Kunstlicht.
Auto witbalans Daglicht
Bewolkt Kunstlicht
Selecteer in de opnamemodus
1
f
 .
Selecteer een optie.
2
Opname-instellingen
63
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
U kunt zelf de witbalans definiëren door een foto te maken van
een wit oppervlak, zoals een stuk papier. Hiermee kunt u de
kleuren in de foto laten overeenstemmen met de daadwerkelijke
scène nadat u de lichtomstandigheid hebt gecontroleerd.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
.
Richt de lens op een wit stuk papier.
2
Druk op [
3
Ontspanknop].
Opname-instellingen
64
Serie-opnamen
Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van
uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serie-opnamen.
p
Optie Beschrijving
Bewegingsopname: Terwijl u [Ontspanknop]
ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's (6 foto's
per seconde, met een maximum van 30 foto's).
AEB:
Hiermee maakt u 3 foto's met een verschillende t
belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te t
voorkomen.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
U kunt de flitser en zelfontspanner alleen gebruiken wanneer u t
1 opname selecteert.
Als u t Bewegingsopname selecteert, wordt de resolutie
ingesteld op VGA en de ISO-waarde op Auto.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn t
bepaalde opties voor reeksopnamen niet beschikbaar.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
.
Selecteer een optie.
2
1 opname
Optie Beschrijving
1 opname: hiermee maakt u een foto tegelijk.
Continu:
Terwijl u [t Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de
camera achter elkaar foto's maken.
Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de t
capaciteit van de geheugenkaart.
Opname-instellingen
65
Foto's mooier maken
Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen, kleuren of Intelligente filtereffecten toe te passen en door
aanpassingen uit te voeren.
Uw eigen RGB-tint definiëren
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
(een of twee
keer) 
 . (Selecteer in de modus
a
de optie
f
 .)
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
2
Aangep. RGB
Pas de mate van de geselecteerde kleur aan.
3
Selecteer
4
.
Fotostijlen toepassen
Pas verschillende stijlen op uw foto's toe, zoals Zacht, Helder, of
Bos.
Zacht Helder Bos
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
(een of twee keer) 
. (Selecteer in de modus
a
de
optie
f
.)
Selecteer een optie.
2
Selecteer t om uw eigen RGB-tint te definiëren.
Normaal
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsherkenning, intelligente filtereffecten en beeldbewerking in te
stellen.
apdv
Opname-instellingen
66
Foto's mooier maken
Optie Beschrijving
Vignetten: Pas retro-kleuren, een hoog contrast en
sterke vignettering toe.
Visoog 1: Vervorm nabije objecten om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Visoog 2: Maak de randen van het kader donkerder
en vervorm nabije objecten om de visuele effecten
van een vissenooglens te imiteren.
Schets: Laat de foto op een tekening lijken.
Anti-nevel: Maak de foto helderder.
Als u tijdens een video-opname t Miniatuur selecteert, wordt de
opnametijd hiervoor met het pictogram
weergegeven. Deze is
korter dan de daadwerkelijke opnametijd.
Als u tijdens een video-opname t Miniatuur selecteert, wordt het geluid
niet opgenomen.
Wanneer u een intelligent filtereffect toepast terwijl u een video t
opneemt, wordt de opnamesnelheid op
ingesteld en wordt de
opnameresolutie minder dan .
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties t
voor gezichtsherkenning, ACB, reeksopnamen, fotostijlen of
beeldbewerking in te stellen.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.t
Wanneer u t Schets selecteert, wordt de foto automatisch verkleind
tot
of kleiner.
Intelligente filtereffecten toepassen
Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te
maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog 1 Visoog 2
Selecteer in de opnamemodus
1
f

>
(een of twee
keer) 
.
Selecteer een effect.
2
Optie Beschrijving
Normaal: Geen effect
Miniatuur: Laat een foto van een levensgrote locatie
of object er uitzien als een foto van een miniatuur
schaalmodel. Door delen van de foto vaag af te
beelden, lijkt een scène veel kleiner dan deze in
werkelijkheid is.
apdv
Opname-instellingen
67
Foto's mooier maken
Contrastoptie Beschrijving
-
Verminder kleuren en helderheid.
+
Verhoog kleuren en helderheid.
Kleurverzadigingsoptie Beschrijving
-
Verminder de kleurverzadiging.
+
Verhoog de kleurverzadiging.
Selecteer t 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de opties voor t
gezichtsherkenning, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
Foto's aanpassen
U kunt de scherpte, de kleurverzadiging en het contrast van uw
foto's aanpassen.
Selecteer in de opnamemodus
1
f
>
(twee keer) 
.
Selecteer een aanpassingsoptie.
2
t : Scherpte
t : Contrast
t : Kleurverz.
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
3
aan te passen.
-2 -1 +2
-
2
-1
+
2+10
Scherpte
Scherpteoptie Beschrijving
-
Verzacht randen in de foto (geschikt
voor fotobewerking op de computer).
+
Verscherp randen om de foto duidelijker
te maken. Hierdoor kan ook de
beeldruis in de foto's toenemen.
p
Weergeven
………………………………… 69
De weergavemodus starten
………………… 69
Foto's weergeven
…………………………… 76
Een video afspelen
…………………………… 78
Een spraakmemo afspelen
………………… 79
Foto's bewerken
…………………………… 81
Een foto draaien
……………………………… 81
Foto's in grootte aanpassen
………………… 81
Fotostijlen toepassen
………………………… 82
Intelligente filtereffecten toepassen
………… 83
Een speciaal effect toepassen
……………… 84
Belichtingsproblemen corrigeren
…………… 84
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
………… 85
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
87
Bestanden naar de computer overbrengen
(Windows)
…………………………………… 89
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
………………………………… 90
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
……… 92
De camera loskoppelen (Windows XP)
……… 93
Bestanden naar de computer overbrengen
(Macintosh)
………………………………… 94
Foto's met een fotoprinter afdrukken
(PictBridge)
………………………………… 95
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe
u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter,
televisie of HDTV aansluit.
Weergeven en bewerken
69
Weergeven
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u t
de geheugenkaart.
Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander t
fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden
weergegeven.
De weergavemodus starten
Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de
camera zijn opgeslagen.
Druk op
1
[Weergaveknop].
Het laatste bestand dat u hebt gemaakt of opgenomen wordt t
weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, schakelt u deze in.t
Sleep bestanden naar links of rechts om door bestanden
2
te scrollen.
Selecteer t
<
om het vorige bestand weer te geven. Blijf het
scherm aanraken om bestanden snel weer te geven.
Selecteer t
>
om het volgende bestand weer te geven. Blijf het
scherm aanraken om bestanden snel weer te geven.
Weergeven en bewerken
70
Weergeven
Een menu openen met behulp van bewegingsdetectie
De camera is uitgerust met een ingebouwde bewegingssensor
waarmee u snel een menu kunt openen door de camera te
kantelen.
Kantel in de weergavemodus de camera terwijl u uw vinger
houdt op
.
Hiermee stelt u het huidige bestand als uw favoriete foto in*
(
verschijnt boven aan het bestand.)
Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u de huidige foto
(
verschijnt boven aan het bestand.)
* U kunt geen favoriete bestanden instellen voor het volgende:
video’s of spraakmemo’s -
foto’s met fouten of vergrendelde foto’s -
foto’s die met een camera van een andere fabrikant zijn gemaakt -
foto’s die met behulp van bewegingsdetectie zijn gemaakt -
foto’s die te groot zijn voor het beschikbare geheugen -
Bestanden weergeven met bewegingsherkenning
U kunt bestanden bekijken door de camera te kantelen.
Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera t
parallel aan de grond houdt.
Als u de camera tijdens het weergeven van een foto 90° t
of 180° draait, wordt de stand van de foto automatisch
dienovereenkomstig aangepast.
Als u deze functie wilt uitschakelen, selecteert u in de t
weergavemodus M . Gebarenoverzicht Uit.
Weergeven en bewerken
71
Weergeven
Het scherm in de weergavemodus
Informatie
Pictogram Beschrijving
Foto heeft een spraakmemo
v
Videobestand
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Beschermd bestand
Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar bij
gebruik van een geheugenkaart
Favoriet bestand
Mapnaam – Bestandsnaam
Hiermee opent u de lijst met gezichten (pag. 72);
alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart
Hiermee wist u bestanden (pag. 75)
Hiermee start u een diavertoning (pag. 77)
Hiermee start u een diavertoning (pag. 77)
Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera parallel aan de
grond houdt.
Weergeven en bewerken
72
Weergeven
Uw favoriete gezichten classificeren
U kunt de classificatie van uw favoriete gezichten aanpassen en
de gezichten verwijderen. Deze functie is alleen bij gebruik van
een geheugenkaart beschikbaar.
Selecteer in de weergavemodus
1
.
Selecteer t om uw favoriete gezichten te annuleren.
Gezichtenlijst
2
Selecteer een gezicht.
Rangorde wijzigen
Selecteer
3
,
of
.
om de classificatie van het gezicht te
wijzigen en selecteer .
Pictogram Beschrijving
Hiermee kunt u foto's bewerken (pag. 81)
Hiermee selecteert u een weergavetype (pag. 24)
Hiermee selecteert u een menu met behulp van
bewegingsdetectie (pag. 70)
M
Weergave- en instellingenmenu's
Weergavetijd van video’s en spraakmemo’s
Hiermee speelt u video's of spraakmemo's af
(Video pag. 78/Spraakmemo pag. 79)
Weergeven en bewerken
73
Weergeven
Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is t
geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw
zijn geordend.
Het scherm aan de voorzijde wordt mogelijk niet geactiveerd t
nadat u Smart Album opent.
Selecteer een datum, bestandstype, weekdag, kleur of
3
gezicht.
U kunt ook uw vinger op t
<
of
>
houden om door data,
bestandstypen, weekdagen, kleuren en gezichten te scrollen.
Selecteer
4
<
of
>
om door bestanden te scrollen.
Selecteer
5
om naar de normale weergave terug te
gaan.
Wanneer u een categorie en een menu met miniaturen selecteert (zoals
voor het verwijderen van meerdere bestanden tegelijk of het beschermen
van geselecteerde bestanden) geeft de camera alle bestanden gesorteerd
op categorie weer of alleen de bestanden die met de categorie-optie
overeenkomen.
.
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Bekijk en beheer bestanden op categorie, zoals datum, week of
bestandstype.
Selecteer in de weergavemodus
1
.
U kunt Smart Album ook openen door de [t Zoomknop] naar
links te duwen.
Selecteer
2
een categorie
Type
Datum
Kleur
Week
Favoriet
Gezicht
Optie Beschrijving
Type
Hiermee worden bestanden gesorteerd op bestandstype
weergegeven.
Datum
Hiermee worden bestanden op volgorde van de
opslagdatum weergegeven.
Kleur
Hiermee worden bestanden gesorteerd op de dominante
kleur in het beeld weergegeven.
W
eek
Hiermee worden bestanden weergegeven op volgorde van
de weekdag waarop ze zijn opgeslagen.
Favoriet Hiermee worden uw favoriete bestanden weergegeven.
Gezicht
Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende en
favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20 personen)
Weergeven en bewerken
74
Weergeven
Bestanden als miniatuur weergeven
Bekijk vlug miniaturen van bestanden.
Druk in de weergavemodus de [Zoomknop] naar
links om 9 of 16 miniaturen weer te geven (druk de
[Zoomknop] naar rechts om naar de vorige modus
terug te keren).
Functie Actie
Door bestanden
scrollen
Selecteer
<
of
>
, of sleep bestanden naar links of
rechts om door bestanden te scrollen.
Een bestand
weergeven
Selecteer een miniatuur.
Bestanden
wissen
Selecteer . (pag. 75)
Weergeven in 3D
Selecteer .
Een categorie
selecteren
Selecteer .
Wanneer u in miniatuurmodus bestanden versleept, kunnen er
indicatorpictogrammen verschijnen nadat de miniaturen zijn geladen.
Bestanden in 3D-weergave bekijken
Selecteer in de weergavemodus
1
.
Sleep bestanden naar links of rechts om door bestanden
2
te scrollen.
Sleep bestanden naar links of rechts om ze sneller te t
verplaatsen. Als u een pictogram sneller over het scherm
sleept, bladert u door meer bestanden tegelijk.
Selecteer t
om bestanden in Smart Album weer te geven.
1/5
Selecteer een bestand in het midden van het scherm om
3
het schermvullend weer te geven.
Selecteer het bestand om naar de 3D-weergave terug te t
keren.
In de 3D-weergave kunt u geen video’s of spraakmemo’s afspelen.t
De 3D-functie is niet beschikbaar wanneer de camera is aangesloten t
op een televisie.
Weergeven en bewerken
75
Weergeven
Bestanden wissen
Wis afzonderlijke bestanden of alle bestanden tegelijk. Beveiligde
bestanden kunnen niet worden gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
Selecteer in de weergavemodus een bestand
1
.
Selecteer
2
Ja om het bestand te wissen.
Meerdere bestanden tegelijk wissen
Selecteer in de weergavemodus
1
Meer wissen.
Selecteer de bestanden die u wilt wissen.
2
Selecteer t om alle bestanden in het huidige scherm te
selecteren.
Selecteer t
om de selectie op te heffen.
Selecteer
3
Ja.
Alle bestanden wissen
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Wissen Alles Ja.
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden gewist.
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
Beveiligen Select.
Selecteer t Alles en vervolgens Vergrendel om alle bestanden
te beschermen.
Selecteer de bestanden die u wilt beveiligen.
3
Selecteer t om alle bestanden te selecteren.
Selecteer t
om de selectie op te heffen.
Selecteer
4
.
Weergeven en bewerken
76
Weergeven
Foto's weergeven
Bekijk een foto door op een deel ervan in te zoomen of bekijk de
foto’s als een diavoorstelling.
Een foto vergroten
Druk in de Weergavemodus de [Zoomknop]
naar rechts om een foto te vergroten (druk de
[Zoomknop] naar links om een foto te verkleinen).
Scroll in de richting die u wenst.
Pictogram Beschrijving
Hiermee wist u het bestand.
Hiermee snijdt u de vergrote foto bij (de foto wordt als
een nieuw bestand opgeslagen).
Hiermee keert u terug naar de oorspronkelijke weergave.
X2.0
Zoomverhouding
Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren
U kunt bestanden van het interne geheugen naar een
geheugenkaart kopiëren.
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
.
Kopie.
Selecteer
3
Ja om bestanden te kopiëren.
Weergeven en bewerken
77
Weergeven
Optie Beschrijving
Muziek: Hier selecteert u achtergrondmuziek.
Effect:
Hier selecteert u een overgangseffect.t
Selecteer t
voor geen effecten.
Selecteer
3
om de diavertoning te starten.
Raak het scherm aan (geen optiepictogrammen) om de t
diavertoning te onderbreken.
Selecteer t
om het volume van de achtergrondaudio bij te
stellen of het geluid te dempen.
Selecteer t
om naar de weergavemodus over te schakelen.
Een diavertoning starten
U kunt de diavertoning van geluid en effecten voorzien. Deze
functie werkt niet voor video's en spraakmemo's.
Selecteer in de weergavemodus
1
.
Stel een effect voor de diavertoning in.
2
Optie Beschrijving
Foto's: Hiermee selecteert u foto’s voor uw
diavertoning (maximaal 2000).
Afsp.mod.: Hiermee stelt u in of de vertoning
herhaald wordt.
Interval: Hiermee stelt u het interval tussen foto's in.
Dit is beschikbaar wanneer u t Effect instelt op
.
Bij gebruik met een andere effectoptie dan t
wordt het interval op 1 sec. ingesteld.
Weergeven en bewerken
78
Weergeven
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
Selecteer
1
op het punt waar u de nieuwe video wilt
laten beginnen en selecteer
.
Selecteer
2
om het afspelen te hervatten.
Selecteer
3
op het punt waar u de nieuwe video wilt
laten eindigen en selecteer
.
Selecteer
4
Ja.
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.t
De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen.t
Een video afspelen
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan
en video's bijsnijden.
Selecteer in de weergavemodus een video
1
.
Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen
2
regelen.
Pictogram Beschrijving
Terugspoelen.
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Het afspelen stoppen.
Vooruitspoelen.
Het volume aanpassen of dempen.
Weergeven en bewerken
79
Weergeven
Een spraakmemo afspelen
Een spraakmemo afspelen
Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo
1
.
Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen
2
regelen.
Pictogram Beschrijving
Terugspoelen.
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Het afspelen stoppen.
Vooruitspoelen.
Het volume aanpassen of dempen.
Een beeld vastleggen tijdens het afspelen
Selecteer
1
op het punt waarop u een foto wilt opslaan.
Selecteer
2
.
Selecteer
3
Ja.
Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het
oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen.
Weergeven en bewerken
80
Weergeven
Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen
Selecteer in de weergavemodus een foto met
1
spraakmemo .
Met de volgende pictogrammen kunt u het afspelen
2
regelen.
Pictogram Beschrijving
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Het afspelen stoppen.
Het volume aanpassen of dempen.
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
M
.
Selecteer
2
Spraakmemo Aan.
Druk op [
3
Ontspanknop] om een korte spraakmemo op
te nemen (maximaal 10 seconden).
Druk op [t Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
Weergeven en bewerken
81
Foto's bewerken
Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aan te passen.
Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen.t
Wanneer u foto’s van t
of groter bewerkt, worden deze automatisch naar een lagere resolutie omgezet (behalve wanneer u foto’s draait of in grootte aanpast).
Foto's in grootte aanpassen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Selecteer t om de foto als beginafbeelding op te slaan.
(pag. 99)
1920 X 1080
Selecteer
3
.
De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de
geselecteerde foto.
Een foto draaien
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Links 90 gr.
Selecteer
3
.
De gedraaide foto wordt als hetzelfde bestand opgeslagen, niet als een nieuw
bestand.
Weergeven en bewerken
82
Foto's bewerken
Uw eigen RGB-tint definiëren
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
 

.
Selecteer een kleur (R: Rood, G: Groen, B: Blauw).
2
Pas de mate van de kleur aan.
3
Aangep. RGB
Selecteer
4
.
Fotostijlen toepassen
Pas een andere kleurtint op de foto toe, zoals Zacht, Helder, of
Bos. De bewerkte foto wordt als nieuw bestand opgeslagen,
maar de resolutie ervan kan worden verkleind.
Zacht Helder Bos
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Selecteer t om uw eigen RGB-tint te definiëren.
(zie ‘Uw eigen RGB-tint definiëren’)
Zacht
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
83
Foto's bewerken
Intelligente filtereffecten toepassen
Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke beelden te
maken. De bewerkte foto wordt als nieuw bestand opgeslagen,
maar de resolutie ervan kan worden verkleind.
Miniatuur Vignetten
Visoog 1 Visoog 2
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een effect.
Miniatuur
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
84
Foto's bewerken
Belichtingsproblemen corrigeren
U kunt ACB (automatische contrastbalans), helderheid, contrast
of kleurverzadiging aanpassen en rode ogen wegwerken. De
bewerkte foto wordt als nieuw bestand opgeslagen, maar de
resolutie ervan kan worden verkleind.
Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een aanpassingsoptie.
Optie Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
3
aan te passen. (-: minder of +: meer)
Selecteer
4
.
Een speciaal effect toepassen
Pas speciale effecten op foto's toe, zoals kleurfilters en
ruiseffecten. De bewerkte foto wordt als nieuw bestand
opgeslagen, maar de resolutie ervan kan worden verkleind.
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
een optie.
Elegant
Optie Beschrijving
Kleurenfilter: hiermee verandert u de
achtergrondkleuren in zwart-wit om het
hoofdonderwerp daartegen te laten afsteken.
Elegant: hiermee past u effecten toe om de foto
helderder en zachter te maken.
Ruis toevoegen: hiermee voegt u ruis aan de foto toe
voor een ouderwetse uitstraling.
Gezichtretouch.: Retoucheer de portretfoto’s en laat
gezichten helderder en duidelijker overkomen.
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
85
Foto's bewerken
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal
afdrukken en het papierformaat.
De geheugenkaart kan naar een printshop worden gebracht die DPOF t
(Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's
thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant t
afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's.
Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken.t
Selecteer in de weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
DPOF een optie.
Optie Beschrijving
Select.
Het afdrukformaat van de geselecteerde foto
opgeven.
Alles
Het afdrukformaat van alle foto's opgeven.
Reset
Hiermee reset u de instellingen.
Als u
3
Select. selecteert, selecteert u foto’s om af te
drukken.
Selecteer t om alle bestanden te selecteren.
Selecteer t
om de selectie op te heffen.
Selecteer
4
.
Rode ogen verwijderen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
.
Selecteer
3
.
ACB (automatische contrastverbetering) aanpassen
Selecteer in de weergavemodus een foto
1
.
Selecteer
2
.
Selecteer
3
.
Weergeven en bewerken
86
Foto's bewerken
Stel DPOF-opties in.
5
Optie Beschrijving
Hier stelt u in of u de foto's als miniaturen wilt
afdrukken. (Selecteer
om foto's als miniaturen af
te drukken.)
Hier geeft u de afdrukgrootte op.
Selecteer
6
,
of
.
om het aantal afdrukken in te stellen.
Selecteer
7
.
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF
1.1-compatibele printers.
Weergeven en bewerken
87
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Geef foto's en video's weer door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
Geef met behulp van het aanraakscherm op de camera
8
de gewenste foto's en video's weer.
Het aanraakscherm fungeert als bedieningspaneel voor t
het televisiescherm. Zoek de gewenste optie op het
televisiescherm en raak op het camerascherm de plek aan
waar deze optie zich bevindt. Wanneer er een aanwijzer
op het televisiescherm verschijnt, selecteert u
op het
camerascherm.
Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het t
gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven.
Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de t
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Bepaalde opnamemodi zijn niet beschikbaar wanneer de camera is t
aangesloten op een televisie.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M


.
Selecteer
2
.
(tweemaal)Video.
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
3
(pag. 101)
Schakel de camera en de televisie uit.
4
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
5
televisie aan.
Video
Audio
Schakel de televisie in en selecteer de
6
videouitvoermodus met de afstandsbediening van de
televisie.
Schakel de camera in en druk op [
7
Weergaveknop].
Weergeven en bewerken
88
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Schakel de camera in.
6
De HDTV wordt automatisch aangezet en het camerascherm t
wordt weergegeven.
Als u Anynet+ uitschakelt, wordt de HDTV niet automatisch t
ingeschakeld.
Bekijk bestanden met behulp van de afstandsbediening
7
van de camera of van de HDTV.
Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, activeert u Anynet t
+ in het instellingenmenu (pag. 101) om alle aangesloten Samsung
A/V-apparaten te bedienen met de afstandsbediening van de tv.
De verbindingstijd met een HDTV kan variëren afhankelijk van het t
gebruikte type microSD
TM
- of microSDHC
TM
-kaart. Een snellere
microSD
TM
- of microSDHC
TM
-kaart resulteert niet noodzakelijk in een
snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart
het verbeteren van de overdrachtssnelheid is tijdens de opnames.
Bestanden op een HDTV weergeven
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit
op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel.
HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste
HDTV's ondersteund. Zie de "Gebruiksaanwijzing voor HDMI-set"
voor meer informatie.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M
.
Selecteer
2
.
(tweemaal) HDMI-formaat.
Selecteer een HDMI-resolutie.
3
Schakel de camera en HDTV uit.
4
Sluit de camera op de HDTV aan met behulp van een
5
optionele HDMI-kabel.
Weergeven en bewerken
89
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Breng bestanden naar de computer over met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden bewerken en
uploaden naar uw favoriete websites.
Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar t
behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten
voldoet.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s t
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s
te bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma t
te gebruiken.
U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies t
gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc t
en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies t
van Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Vereisten
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/
AMD Athlon
TM
FX 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2/Vista/7
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
Cd-romstationt
1024 x 768 pixels, monitor met t
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
USB 2.0-poort, Microsoft DirectX 9.0c of t
nieuwer
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600 t
series of hoger
Weergeven en bewerken
90
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Schakel de camera in.
5
De camera wordt automatisch herkend.t
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
Selecteer een map op de computer waarin u de
6
bestanden wilt opslaan.
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het t
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
Selecteer
7
Ja.
Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer t
overgebracht.
Selecteer bij Windows Vista en Windows 7 Run iStudio.exe in het venster
Automatisch afspelen.
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met
de USB-kabel op uw computer aansluit.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt
de batterij opgeladen.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M

.
Selecteer
2
.
(herhaaldelijk)Pc-softwareAan.
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
4
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje ( ) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
91
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt bestanden uploaden naar
websites zoals Flickr en YouTube. U kunt ook korte animaties downloaden om voor de Kinderenmodus te gebruiken. Selecteer Help
Help in het programma voor meer informatie.
Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u t Tool Install Intelli-studio on PC.
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken.t
Bestanden op de computer kunnen niet naar de camera worden gekopieerd.t
Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:t
Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) -
Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF -
7
8
0
21345
6
@
#
9
$
%
!
Weergeven en bewerken
92
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
U kunt de camera op de computer aansluiten als een
verwisselbare schijf.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M

.
Selecteer
2
.
(herhaaldelijk) Pc-software Uit.
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
4
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje ( ) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Pictogram Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map
weer
3
Naar de Fotobewerkingsmodus gaan
4
Naar de Videobewerkingsmodus gaan
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te
delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar
websites zoals Flickr of YouTube uploaden.)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst
7
Een bestandstype selecteren
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de computer weer
9
Bestanden van de aangesloten camera weergeven of
verbergen
0
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de camera weer
!
Bestanden als miniaturen, in Smart Album of op een
kaart weergeven
@
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten
apparaat
#
Hiermee bladert u door mappen op de computer
$
Naar de vorige of volgende pagina gaan
%
Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart
weergeven, bestanden opslaan in Mijn map of gezichten
registreren
Weergeven en bewerken
93
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
De camera loskoppelen (Windows XP)
De USB-kabel wordt onder Windows Vista en Windows 7 op
soortgelijke wijze losgekoppeld.
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
1
het knipperen ophoudt.
Klik op
2
op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
Klik op het pop-upbericht.
3
Verwijder de USB-kabel.
4
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is.
Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen.
Schakel de camera in.
5
De camera wordt automatisch herkend.t
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
Selecteer op de computer
6
Deze computer 
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
7
computer of sla ze daar op.
Weergeven en bewerken
94
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh)
Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
Schakel de camera in.
2
De computer herkent de camera automatisch en geeft op t
het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf
weer.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
3
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
4
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
1
computer aan.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
95
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Selecteer
6
om af te drukken.
Selecteer t om afdrukopties in te stellen. Zie “Afdrukopties
instellen” op pagina 96.
Selecteer een optie.
7
Optie Beschrijving
Huidige foto
Hiermee drukt u de geselecteerde foto af. Ga
naar stap 9.
Geselect. foto's
Hiermee drukt u de gewenste foto’s af.
Alle foto's
Hiermee drukt u alle foto's af. Ga naar stap 9.
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M

.
Selecteer
2
.
(tweemaal) USB Printer.
Schakel de camera uit.
3
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
4
USB-kabel op aan.
Schakel de camera in.
5
De printer herkent de camera automatisch.t
Weergeven en bewerken
96
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
Afdrukopties instellen
Optie Beschrijving
Formaat: Hier geeft u de afdrukgrootte op.
Lay-out: Hiermee drukt u miniaturen af.
Type: Hier selecteert u het papiertype.
Kwalit.: Hier stelt u de afdrukkwaliteit in.
Datum: Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt.
Best.naam: Hier stelt u in of de bestandsnaam moet
worden afgedrukt.
Reset: Hiermee stelt u de afdrukopties op de
beginwaarden terug.
Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund.
Selecteer
8
<
of
>
om naar een foto te scrollen die u wilt
afdrukken.
Selecteer
9
,
of
.
om het aantal afdrukken in te stellen
en selecteer
.
Als u t Geselect. foto's selecteert, herhaalt u stappen 8 en 9
voor alle foto’s die u wilt afdrukken.
Selecteer ter bevestiging
10
Ja.
Het afdrukken begint. Selecteer t Annuleer om het afdrukken
te annuleren.
Instellingenmenu
………………………………………… 98
Het instellingenmenu openen
…………………………… 98
Geluid
…………………………………………………… 99
Display
………………………………………………… 99
Instellingen
……………………………………………… 100
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera
te configureren.
Instellingen
98
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen.
Selecteer een optie en sla de instellingen op.
3
Volume
Kindergeluid
Piepjes
Sl.toon
Begingeluid
Uit
Laag
Middel
Hoog
Selecteer
4
om terug te gaan naar het vorige scherm.
Het instellingenmenu openen
Selecteer in de opname- of weergavemodus
1
M
.
Selecteer een menu.
2
Volume
Kindergeluid
Piepjes
Sl.toon
Begingeluid
: Middel
: 1
: Aan
: 1
: Uit
Pictogram Beschrijving
Geluid: hier stelt u de geluiden van de camera en
het volume in. (pag. 99)
Display: scherminstellingen zoals helderheid
aanpassen. (pag. 99)
Instellingen: hier past u de instellingen voor het
camerasysteem aan, zoals geheugenindeling,
standaardbestandsnaam en USB-modus. (pag. 100)
Instellingen
99
Instellingenmenu
Display
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Functiebeschrijving
Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie
of menu weergeven. (
Uit, Aan*)
Beginafbeelding
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt
weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld en zo ja, welke.
Uitt *: Er wordt geen afbeelding weergegeven.
Logot : Er wordt een standaardafbeelding uit
het interne geheugen weergegeven.
Gebr.afbt : Een afbeelding naar keuze
weergeven. (pag. 81)
De camera slaat per keer slechts één t
gebruikersfoto in het interne geheugen op.
Als u een nieuwe foto selecteert als t
gebruikersfoto of als u de camera reset,
wordt de huidige afbeelding gewist.
Rasterlijn
Selecteer een raster om u te helpen bij de
compositie van een scène. (2 X 2*, 3 X 3, +, X)
Helderh. scherm
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal staat voor de weergavemodus vast,
zelfs als Auto is geselecteerd.
Snel tonen
Hier stelt u de weergaveduur voor een gemaakte
foto in, voordat naar de opnamemodus wordt
teruggekeerd. (Uit, 0,5 sec *, 1 sec , 3 sec )
Geluid
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee past u het volume van alle geluiden
aan. (Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Kindergeluid
Hier stelt u een geluid in voor de
Kinderenmodus. (Uit, 1*, 2, 3)
Piepjes
Hier kiest u welk geluid bij het aanraken van
het scherm of het wisselen van modi wordt
geproduceerd. (Uit, Aan*)
Sl.toon
Hier selecteert u een geluid voor het indrukken
van de sluiterknop. (Uit, 1*, 2, 3)
Begingeluid
Hier selecteert u een geluidssignaal voor het
inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3)
AF-geluid
Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half
indrukken van de sluiterknop. (Uit,
Aan*)
Instellingen
100
Instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Tijdzone
Hier kunt u een regio selecteren en zomer-wintertijd (DST)
instellen.
Datum/tijd
aanpassen
De datum en tijd instellen.
Datumtype
Een datumnotatie selecteren.
(JJJJ/MM/DD,
MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ, Uit*)
Bestandsnr.
Hier stelt u de naamgeving van bestanden in.
Op nult : Hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer
er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden
worden gewist.
Seriet *: Hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe
geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart
wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
De standaardnaam van de eerste map is t
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één t
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Het mapnummer wordt steeds met één opgehoogd, t
van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximumaantal bestanden dat in een map kan t
worden opgeslagen, is 9999.
De camera definieert bestandsnamen volgens de t
Digital rule for Camera File system-norm (DCF).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Onderdeel Beschrijving
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over op
de energiespaarstand (druk op een knop om deze
modus weer te deactiveren). (Uit*, Aan)
Automatische
vergrendeling
Hiermee stelt u de vergrendeling van het
aanraakscherm na een bepaalde tijd in.
(Uit*, 10 sec, 30 sec, 1 min)
Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatt.
Hiermee formatteert u het interne geheugen en de
geheugenkaart (alle bestanden, ook beschermde,
worden gewist). (Nee, Ja)
Geheugenkaarten die in een camera van een andere
fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die
met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de
camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer
de kaart voor gebruik in de camera.
Reset
Hiermee zet u de standaardinstellingen voor
menu's en opnameopties terug (datum en tijd,
taal en video-uitvoerinstellingen worden niet op de
standaardinstellingen teruggezet). (Nee, Ja)
Language
Hier selecteert u een taal voor de tekst op het scherm.
* Standaard * Standaard
Instellingen
101
Instellingenmenu
* Standaard * Standaard
Onderdeel Beschrijving
Anynet+
(HDMI-CEC)
Als de camera is aangesloten op een Samsung-HDTV
die Anynet+(CEC) ondersteunt, kunt u deze met de
afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie
in te schakelen.
Uitt *: Hiermee kunt u bestanden weergeven zonder
een HDTV-afstandsbediening te gebruiken.
Aant : Hiermee kunt u de camera gebruiken met een
HDTV-afstandsbediening.
HDMI-
formaat
Hier kunt u de resolutie van foto's selecteren wanneer
u bestanden op een HDTV afspeelt met behulp van de
HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p/
PAL: 1080i*, 720p, 576p)
Als de geselecteerde resolutie niet door de t
HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de
onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
Als u t 480p of 576p, selecteert, zijn de
weergavemenu’s en Smart Album niet beschikbaar
wanneer de camera op een televisie is aangesloten.
Video
Hier stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of
regio in.
NTSCt *: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan,
Mexico.
PALt (ondersteunt alleen BDGHI): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken, Engeland,
Finland, Duitsland, Italië, Koeweit, Maleisië,
Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Singapore,
Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand.
Onderdeel Beschrijving
Autom.
draaien
Hiermee stelt u in dat foto’s automatisch meedraaien
als u de camera draait. (Uit, Aan*)
Afdruk
Hier stelt u in of de datum en tijd op de foto's worden
afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de rechteronderhoek t
geel weergegeven.
Bij bepaalde printermodellen worden de datum en t
tijd niet afgedrukt.
Als ut
Tekst selecteert in de modus
s
worden
de datum en tijd niet weergegeven.
Automatisch
uit
Hier stelt u in dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Bij vervanging van de batterij blijven deze instellingen t
behouden.
De camera schakelt in de volgende gevallen niet t
automatisch uit:
wanneer deze op een computer of printer is -
aangesloten
wanneer u een diavertoning of video's afspeelt -
wanneer u een spraakmemo opneemt -
AF-lamp
Hiermee stelt u een hulplampje in ter ondersteuning
van het scherpstellen in donkere omgevingen.
(Uit,
Aan*)
Instellingen
102
Instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
USB
Hier stelt u in dat de camera via een USB-verbinding
met een computer of printer kan communiceren.
Computert *: sluit de camera op een computer aan
om bestanden over te brengen.
Printert : sluit de camera op een printer aan om
bestanden af te drukken.
Selecteer een modust : selecteer een USB-modus
op de computer als u de camera op een ander
apparaat aansluit.
Pc-software
Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch
wordt gestart wanneer u de camera op uw computer
aansluit. (Uit, Aan*)
* Standaard
Foutmeldingen
………………………………………… 104
Cameraonderhoud
…………………………………… 105
De camera reinigen
…………………………………… 105
Geheugenkaarten
……………………………………… 106
De batterij
……………………………………………… 107
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
110
Cameraspecificaties
………………………………… 113
Index
…………………………………………………… 117
Appendices
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoudstips.
Appendices
104
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.t
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze t
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.t
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart is niet beschikbaar
voor uw camera. Plaats een microSD
TM
- of
microSDHC
TM
-geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart naar een computer over en
formatteer de kaart. (pag. 100)
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecenter.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats en geheugenkaart met foto's.
Appendices
105
Cameraonderhoud
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. t
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de t
lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en aanraakscherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Appendices
106
Cameraonderhoud
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende
capaciteiten zijn op een 1-GB microSD
TM
-kaart gebaseerd:
Grootte Superhoog Hoog Normaal 60 fps 30 fps 15 fps
F
o
t
o
's
122 240 353
---
137 267 391
---
142 278 409
---
163 320 471
---
211 409 594
---
335 637 908
---
510 936 1314
---
762 1373 1931
---
1626 2575 3090
---
*
V
i
d
e
o
's
----
Circa
13 min.
30 sec.
Circa
23 min.
36 sec.
----
Circa
15 min.
20 sec.
Circa
29 min.
42 sec.
----
Circa
35 min.
54 sec.
Circa
67 min.
30 sec.
---
Circa
78 min.
07 sec.
Circa
138 min.
19 sec.
Circa
237 min.
41 sec.
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven
waarden afwijken.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter
elkaar opgenomen.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten voor deze camera
U kunt geheugenkaarten van de volgende typen gebruiken:
microSD
TM
(Secure Digital) en microSDHC
TM
(Secure Digital High
Capacity).
Appendices
107
Cameraonderhoud
Levensduur van de batterij
Gemiddelde tijdsduur/
Aantal foto's
Testomstandigheden
(bij een volledig geladen batterij)
Foto's
Circa 85 min./
circa 170 foto's
Dit is onder de volgende omstandigheden
gemeten: in de modus
a
, resolutie
14M, kwaliteit Hoog, OIS Aan.
1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één
foto en zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto
en zoom in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30
seconden uit en herhaal dit 5 minuten
lang. Schakel de camera vervolgens 1
minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Circa 70 min.
Neem video's op bij een resolutie van
1280 x 720 HQ en met 30 fps.
De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en t
kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar t
opgenomen.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Model
BP-70A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
740 mAh (Minimaal 700 mAh)
Voltage
3,7 V
Oplaadtijd
(wanneer de camera is
uitgeschakeld)
Circa 150 min.
* Het opladen van de batterij door de USB-kabel aan te sluiten op een pc en
uw camera duurt mogelijk langer.
Appendices
108
Cameraonderhoud
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.t
De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen:t
wanneer u een USB-hub gebruikt -
wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn -
aangesloten
wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de -
computer aansluit
wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm -
niet ondersteunt (5 V, 500 mA)
De batterij opladen
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze t
is geplaatst.
Gebruik de camera niet tijdens het opladen. Schakel de camera uit t
voordat u de batterij oplaadt.
Schakel de camera pas in nadat u de batterij langer dan 10 minuten t
hebt opgeladen.
Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de t
batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen
wordt.
Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel t
opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw
in de camera.Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen
begonnen.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de t
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat
de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
Trek niet aan het elektriciteitssnoer om de stekker uit het stopcontact t
te halen. Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. t
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
Appendices
109
Cameraonderhoud
Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent t
aanbevolen, Lithium-ionbatterijen ter vervanging.
Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat t
in met een scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme t
krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld t
door deze van grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven t
de 60 °C (140 °F).
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.t
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige t
hitte, zoals die van de zon, vuur en dergelijke.
Verwijderingrichtlijnen
Verwijder de batterij met zorg.t
Werp de batterij nooit in een open vuur.t
Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met t
betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af
volgens de lokale en federale regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze
handleiding. De batterij kan ontbranden of exploderen als
deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet t
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de producent.
Gebruik alleen authentieke, door de producent t
aanbevolen, batterijopladers en –adapters en laad
de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing
voorgeschreven wijze op.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel t
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zomer.
Plaats de batterij niet in een magnetron.t
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige t
omgeving, zoals badkamer of douche.
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare t
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor t
langere tijd in een afgesloten ruimte.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact t
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels of horloges.
Appendices
110
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt,
kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Situatie
Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
wor
den gemaakt
Er is geen ruimte op de geheugenkaart. t
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart. (pag. t 100)
De geheugenkaart is defect. Koop een t
nieuwe geheugenkaart.
Controleer of de camera is ingeschakeld.t
Laad de batterij op.t
Controleer of de batterij op de juiste t
wijze is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De camera wordt warm
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed
op de levensduur of prestaties van uw
camera.
De flitser werkt niet
Mogelijk is de flitser op t Uit ingesteld.
(pag. 50)
U kunt geen gebruik maken van de flitser t
in de modi
d
,
D
,
v
of soms
s
.
De flitser gaat
onverwachts af
De flitser gaat mogelijk af vanwege statische
elektriciteit. Dit ligt niet aan de camera.
Situatie
Mogelijke oplossing
De camera kan niet
wor
den ingeschakeld
Controleer of de batterij in de camera is t
geplaatst.
Controleer of de batterij op de juiste t
wijze is geplaatst.
Laad de batterij op.t
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Laad de batterij op.t
De camera bevindt zich mogelijk in de t
energiespaarstand. (pag. 100)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld t
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
De batterij raakt bij lage temperaturen t
(onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij
warm door deze in uw zak te steken.
Met het gebruik van de flitser en het t
opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg. Laad de batterij indien nodig
weer op.
Batterijen zijn verbruiksgoederen die t
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Haal een nieuwe batterij als
de levensduur drastisch afneemt.
Appendices
111
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
Mogelijke oplossing
De foto's zijn onscherp
Controleer of de ingestelde t
scherpsteloptie voor close-upfoto's
geschikt is. (pag. 52)
Controleer of de lens schoon is. Reinig t
de lens indien nodig. (pag. 105)
Zorg dat het onderwerp zich binnen het t
bereik van de flitser bevindt. (pag. 113)
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer
de juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 62)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
Schakel de flitser uit. (pag. t 50)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. t 59)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
Schakel de flitser in. (pag. t 50)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 51)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. t 59)
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
Controleer of de camera goed met de t
A/V-kabel op de externe monitor is
aangesloten.
Controleer of de geheugenkaart foto's t
bevat.
Situatie
Mogelijke oplossing
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het scherminstellingenmenu de
datum en tijd in. (pag. 100)
Het aanraakscherm of
de knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
werkt niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm hierdoor
niet goed werken of verkleuren.
Voor betere prestaties van het scherm
moet de camera bij normale temperaturen
worden gebruikt.
De geheugenkaart heeft
een fout
Schakel de camera uit en weer in.t
Verwijder de geheugenkaart en plaats t
deze weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.t
Raadpleeg ‘Bescherm batterijen, opladers en
geheugenkaarten tegen schade’ voor meer
informatie.(pag. 3)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet aan de DCF-normen voldoen). In
dergelijke gevallen kunt u de bestanden op
een computer afspelen of weergeven.
Appendices
112
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
Mogelijke oplossing
Intelli-studio werkt niet
naar behor
en
Sluit Intelli-studio af en start het t
programma opnieuw.
Intelli-studio kan niet op Macintosh-t
computers worden gebruikt.
Controleer of t Pc-software in het
instellingen menu op Aan is ingesteld.
(pag. 102)
Afhankelijk van de specificaties en t
instellingen van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dat geval op de computer
op start Deze Computer Intelli-
studio iStudio.exe.
Situatie
Mogelijke oplossing
De computer herkent
de camera niet
Controleer of de USB-kabel op de juiste t
wijze is geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.t
Controleer of het besturingssysteem t
wordt ondersteund.
Tijdens het overbrengen
van bestanden
verbreekt de computer
de verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
Uw computer kan geen
video's afspelen
Het hangt af van de programma’s die u
gebruikt voor het afspelen van video’s,
of de videobestanden kunnen worden
afgespeeld. Installeer en gebruik het
programma Intelli-studio op uw computer
voor het afspelen van videobestanden
die u met uw camera hebt opgenomen.
(pag. 91)
Appendices
113
Cameraspecificaties
Sluitertijd
Auto
t : 1/8 - 1/2000 seconde
Programma
t : 1 - 1/2000 seconde
Nacht
t : 8 - 1/2000 seconde
Vuurwerk
t : 2 seconden
Belichting
Bediening Programma AE
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen
Compensatie ±2 BW (in stappen van 1/3 BW)
ISO-equivalent Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200
Flitser
Modus
Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync,
Anti-rode ogen
Bereik
Groothoek: 0,3 m - 3,1 m (ISO Auto)
t
Tele: 0,5 m - 2,3 m (ISO Auto)t
Oplaadtijd Circa 4 seconden
Trillingsreductie
DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)]
Effect
Opnamemodus
Fotostijlkeuze
t : Normaal, Zacht, Helder, Bos, Retro,
Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep. RGB
Smart filter
t : Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Visoog 1, Visoog 2, Schets, Anti-nevel
Beeld aanpassen
t : Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Beeldsensor
Type 1/2,3-inch (circa 7,76 mm) CCD
Effectieve pixels Circa 14,2 megapixels
Totaal aantal pixels Circa 14,48 megapixels
Lens
Brandpuntsafstand
Schneider-KREUZNACH-lens f = 6,3 - 31,5 mm
(35 mm equivalent: 35 - 175 mm)
Diafragmabereik f/3,6 (G) - f/4,8 (T)
Digitale zoom Fotomodus: 1,0x - 5,0x
t
Scherm
Type TFT LCD
Eigenschap
Hoofdscherm: 3,5-inch (8,9 cm) breed (1152 K) met
t
een volledig aanraakscherm
Scherm aan de voorzijde: 1,8-inch (4,6 cm) 116 K
t
TFT LCD
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Intelligente
gezichtsherkenning-AF, Gezichtsdetectie-AF, Smart
Touch AF, One Touch-opname)
Bereik
Groothoek (G)
Tele (T)
Normaal
80 cm - oneindig
80 cm - oneindig
Macro
5 cm - 80 cm
50 cm - 80 cm
Auto macro
5 cm - oneindig
50 cm - oneindig
Appendices
114
Cameraspecificaties
Weergave
Type
Eén foto, Miniaturen, Diavoorstelling met muziek en
effecten, Video, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week,
Gezicht, Favoriet
Bewerken
Res.wijz, Draaien, Fotostijlkeuze, Beeld aanpassen,
Smart filter, Speciaal effect, Gezichteffect
Effect
Fotostijlkeuze
t : Normaal, Zacht, Helder, Bos, Retro,
Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep. RGB
Beeld aanpassen
t : ACB, Helderheid, Contrast,
Kleurverz., Anti-rode ogen
Smart filter
t : Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Visoog 1, Visoog 2, Schets, Anti-nevel
Speciaal effect
t : Kleurenfilter, Elegant, Ruis
toevoegen, Gezichtretouch.
Spraakopname
Spraakopname (max. 10 uur)
t
Spraakmemo in een foto (max. 10 seconden)t
Opslag
Media
Intern geheugen: circa 30 MB
t
Extern geheugen (optioneel): microSDt
TM
-kaart
(tot 2 GB gegarandeerd), microSDHC
TM
-kaart
(tot 8 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Opname
Foto’s
Modi:
t Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portret met
tegenlicht, Tegenlicht, Landschap, Wit, Beweging,
Statief, Nacht, Macro, Macro tekst, Blauwe lucht,
Zonsondergang, Natuurlijk groen, Natuurlijk portret,
Macro kleur, Vuurwerk), Auto, Programma, DUAL IS,
Scène (Nacht, Portret, Kinderen, Landschap, Tekst,
Close-up, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Vuurwerk,
Strand/sneeuw, Kaderlijnen, Beautyshot)
Snelheid
t : 1 opname, Continu, Bewegingsopname,
AEB
Timer
t : 10 sec, 2 sec, Dubbel, Bewegingstimer
Video’s
Modi:
t Intelligente scènedetectie (Landschap,
Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang), Film
Bestandsindeling: MP4 (H.264) (max. opnametijd:
t
20 min.)
Formaat:
t 1280 X 720 HQ, 1280 X 720, 640 X 480,
320 X 240
Framesnelheid
t : 60 fps, 30 fps, 15 fps
Effect:
t Fotostijlkeuze, Witbalans, Smart filter
Spraak
t : Uit , Aan
Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen,
t
foto’s maken, tijd bijsnijden
Appendices
115
Cameraspecificaties
Video-uitvoer
A/V: NTSC, PAL (keuze)
t
HDMI 1.4: NTSC, PAL (keuze)t
Gelijkstroom-
aansluiting
34-pins, 4,2V
Energiebron
Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (BP-70A, 740 mAh)
Afhankelijk van uw regio kan de energiebron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
100 x 60 x 20 mm
Gewicht
135 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 ˚C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85 %
Software
Intelli-studio
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Bestandsindeling
DCF, EXIF 2.21, DPOF 1.1, PictBridge 1.0
t
Foto: JPEG (DCF)t
Videoclip: MP4 (Video: MPEG4.AVC/H.264, t
Audio: AAC)
Geluidsbestand: WAV
t
Beeldformaat
Voor 1 GB microSD
TM
Superhoog Hoog
Normaal
4320 X 3240
122 240
353
4320 X 2880
137 267
391
4000 X 3000
142 278
409
4320 X 2432
163 320
471
3264 X 2448
211 409
594
2560 X 1920
335 637
908
2048 X 1536
510 936
1314
1920 X 1080
762 1373
1931
1024 X 768
1626 2575
3090
Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities
en kunnen variëren, afhankelijk van
opnameomstandigheden en camera-instellingen.
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-invoer/
uitvoer
Interne speaker (mono), Microfoon (mono)
Appendices
116
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv.
lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit
product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale
verantwoordelijkheid door middel van milieubewuste
bedrijfsvoering.
Appendices
117
Rode ogen 51
Uit 50
Formatteren 100
Fotograferen met één
aanraking 54
Fotokwaliteit 47
Foto's afdrukken 95
Fotostijlen
in de opnamemodus 65
in de weergavemodus 82
Foutmeldingen 104
Framesnelheid 37
Functiebeschrijving 99
G
Geheugenkaart
Capaciteit 106
MicroSD 106
microSDHC 106
Geluid uitschakelen
Camera 18
Video 38
Bewegingstimer 49
Bewerken 81
D
Datum en tijd 100
Diavertoning 77
Digitale zoom 27
Digital Image Stabilisation
(digitale beeldstabilisatie) 36
DPOF 85
Draaien 81
DUAL IS-modus 36
Dubbelportretmodus 41
F
Filmmodus 37
Flitser
Anti-rode ogen 51
Auto 50
Invul 51
Langz sync 51
B
Batterij
Levensduur 107
Opladen 108
Specificaties 107
Beautyshot-modus 34
Beginafbeelding 99
Belichting 59
Bestanden beveiligen 75
Bestanden overbrengen
voor Mac 94
voor Windows 89
Bestanden weergeven
als miniatuur 74
diavertoning 77
op televisie 87
smart Album 73
Bestanden wissen 75
Bewegingsdetectie
in de opnamemodus 23
in de weergavemodus 70
Bewegingsonscherpte 29
A
Aanpassen
Contrast
in de opnamemodus 67
in de weergavemodus 84
Helderheid 84
Kleurverzadiging
in de opnamemodus 67
in de weergavemodus 84
Scherpte 67
Aanraken 21
ACB
in de opnamemodus 60
in de weergavemodus 85
Afdruk 101
Afdrukbestelling 85
AF-geluid 99
AF-lamp 101
Afzonderlijke beelden
opslaan 79
Anynet+ 101
Automatische
contrastverbetering (ACB) 60
Automodus 25
Index
Appendices
118
O
Onderhoud 105
Onvolkomenheden in het
gezicht 34
Opnamemodus
Auto 25
DUAL IS 36
Film 37
Intelligente scènedetectie 39
Programma 37
Scène 33
Smart Auto 32
Opnemen
Spraakmemo 44
Video 37
Optical Image Stabilisation
(OIS) 28
P
Pictogrammen 20
Programmamodus 37
K
Kaderlijnen 35
Kinderenmodus
Foto 41
Video 43
Knipperen 56
Knop LCD aan voorzijde 26
L
Lichtbron (Witbalans) 62
Lichtmeting
Centrumgewogen 61
Multi 61
Spot 61
M
Macro 52
Mijn ster
Classificeren 72
Gezichten registreren 57
I
Instellingen
Camera 100
Geluid 99
Openen 98
Scherm 99
Intelligente aanraking-AF 53
Intelligente
gezichtsdetectie 57
Intelligente
scènedetectiemodus 39
Intelligent filtereffect
in de opnamemodus 66
in de weergavemodus 83
Intelli-studio 91
ISO-waarde 51
J
Jump shot 42
Gezichtsdetectie
Anti-rode ogen 50
Beautyshot 34
Gezichtsdetectie 55
Intelligente
gezichtsdetectie 57
Knipperen 56
Rode ogen 50
Smile shot 56
Glimlachje 43
Grootte aanpassen 81
H
Half indrukken 7
HDMI-formaat 101
HDTV 88
Helderheid scherm 99
Helderheid van het
gezicht 34
Het apparaat loskoppelen 93
Index
Appendices
119
W
Weergaveknop 18
Weergavemodus 69
Witbalans 62
Z
Zelfontspanner 48
Zelfportret 40
Zoomen 27
Zoomknop 16
Speciale effecten
Elegant 84
Gezichtretouch 84
Kleurenfilter 84
Ruis toevoegen 84
Spraakmemo
Afspelen 79
Opnemen 44
T
Type weergave 24
V
Vergroten 76
Video
Afspelen 78
Opnemen 37
Video Out 102
Volume 99
Scherpstelafstand
Auto macro 52
Macro 52
Normaal (AF) 52
Scherpstelgebied
Centrum AF 54
Fotograferen met één
aanraking 54
Intelligente aanraking-AF 54
Multi AF 54
Serie-opnamen
Bew.detectie 64
Continu 64
Opnamereeks met
verschillende belichtingen
(AEB) 64
Servicecenter 110
Slepen 21
Smart Album 73
Smart Auto-modus 32
Smile shot 56
Snel tonen 99
R
Rasterlijn 24, 99
Reinigen
Behuizing 105
Lens 105
Scherm 105
Reset 100
Resolutie
Foto 46
Video 47
RGB-tint
in de opnamemodus 65
in de weergavemodus 82
Rode ogen
in de opnamemodus 50
in de weergavemodus 85
S
Scènemodus 33
Scherm aan de voorzijde
Inschakelen 26
Onderdelen en knoppen van
de camera 15
Opnamemodus 40
Index
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie
die met het product is meegeleverd of bezoek onze website
http://www.samsungimaging.com of http://www.samsung.com/.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121

Samsung SAMSUNG ST100 Handleiding

Type
Handleiding